korte voorstelling streekoverleg zuid-oost-vlaanderen voorwoord

40
Korte voorstelling Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen H H e e t t S S t t r r e e e e k k o o v v e e r r l l e e g g Z Z u u i i d d - - O O o o s s t t - - V V l l a a a a n n d d e e r r e e n n ( ( R R e e s s o o c c / / S S e e r r r r ) ) w w e e r r k k t t v v o o o o r r d d e e 2 2 1 1 s s t t e e d d e e n n e e n n g g e e m m e e e e n n t t e e n n v v a a n n d d e e a a r r r r o o n n d d i i s s s s e e m m e e n n t t e e n n A A a a l l s s t t e e n n O O u u d d e e n n a a a a r r d d e e . . E E e e n n d d y y n n a a m m i i s s c c h h e e s s o o c c i i a a a a l l - - e e c c o o n n o o m m i i s s c c h h e e o o n n t t w w i i k k k k e e l l i i n n g g v v a a n n h h e e t t l l a a n n d d e e l l i i j j k k - - e e n n s s t t e e d d e e l l i i j j k k g g e e b b i i e e d d i i n n Z Z u u i i d d - - O O o o s s t t - - V V l l a a a a n n d d e e r r e e n n , , i i s s d d e e v v o o o o r r t t d d u u r r e e n n d d e e o o p p d d r r a a c c h h t t v v a a n n h h e e t t S S t t r r e e e e k k o o v v e e r r l l e e g g . . D D a a a a r r b b i i j j z z o o e e k k e e n n w w i i j j s s a a m m e e n n m m e e t t d d e e s s o o c c i i a a l l e e p p a a r r t t n n e e r r s s e e n n d d e e v v e e r r s s c c h h i i l l l l e e n n d d e e o o v v e e r r h h e e d d e e n n n n a a a a r r o o p p l l o o s s s s i i n n g g e e n n v v o o o o r r r r e e g g i i o o n n a a l l e e v v r r a a a a g g s s t t u u k k k k e e n n . . D D a a a a r r b b i i j j w w e e r r k k e e n n w w i i j j r r o o n n d d 4 4 t t h h e e m m a a s s : : a a r r b b e e i i d d s s m m a a r r k k t t , , E E v v e e n n r r e e d d i i g g e e A A r r b b e e i i d d s s d d e e e e l l n n a a m m e e ( ( E E A A D D ) ) , , e e c c o o n n o o m m i i e e e e n n s s u u b b s s i i d d i i o o l l o o g g i i e e . . Arbeidsmarkt: “Randvoorwaarden vervullen om tewerkstelling te creëren” Diversiteitsbeleid: “Marketing, prospectie, verkoop en nazorg van het diversiteitsbeleid in personeelszaken” Economie: “Randvoorwaarden vervullen voor sterke bedrijven” Subsidiologie: “Zoeken naar financiering voor sociaal-economische projecten uit de regio” Het Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen (Resoc/Serr) brengt in een open overlegstructuur verschillende bestuursniveaus, sociale partners en derden samen en tracht een bijdrage te leveren aan breed overleg en samenwerking binnen de streek. Vanuit een gebiedsgerichte, voornamelijk sociale en economische aanpak wil het een onafhankelijk draagvlak vormen voor streekgebonden overleg, studie, advies en strategische projectontwikkeling en -opvolging. Het Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen (Resoc/Serr) wil een consensus bereiken rond de sociaal-economische streekvisie en regionale dossiers met het oog op groeiende welvaart en welzijn voor Zuid-Oost-Vlaanderen. 2 Voorwoord Het Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen zet al jaren in op de sociaal-economische ontwikkeling van de regio Aalst-Oudenaarde. Op sociaal vlak wordt zowel gefocust op de ondersteuning van bedrijven met betrekking tot aanwerving en begeleiding van hun personeel via diversiteitsplannen, als op het creëren van kansen voor werkzoekenden die moeilijk aan de bak geraken, als op hoe de lokale besturen kunnen inzetten op het wegwerken van de kloof tussen bedrijven en werkzoekenden. Op vlak van economische ontwikkeling wordt eveneens op uiteenlopende zaken ingezet: mobiliteit, ruimtelijke ordening, stads- en plattelandsontwikkeling,… en dit alles met het oog op het aantrekkelijk maken van onze regio voor het bedrijfsleven. In dit kader past ook het initiatief van deze brochure. Immers, met dit werkstuk willen we onze lokale besturen informeren over welke rol zij kunnen spelen op het vlak van het uitbouwen van de economische troeven van de regio Zuid- Oost-Vlaanderen en in het bijzonder hun eigen gemeente of stad. Na een korte iets meer theoretische beschouwing over de pijlers van het gemeentelijk economisch beleid en het belang van een geoliede communicatiestroom, duiken we meteen de praktijk in. Immers, wij zijn ervan overtuigd dat het niet altijd nodig is het warm water uit te vinden. Als we herhalen wat anderen ons voordeden en leren uit de goede praktijken die ons voorgingen, kunnen we op heel wat deeldomeinen van het lokaal economisch beleid mooie en doeltreffende projecten realiseren. Maar koken kost uiteraard geld. Daarom hebben we ervoor geopteerd om naast een waslijst aan ideeën ook een overzicht van financieringsbronnen – subsidiëringkanalen – op te nemen in deze brochure. Hierbij werd ervoor gekozen verschillende subsidiefondsen te bundelen op basis van de herkomst van het fonds – welke overheidsniveau is ervoor bevoegd – en niet op basis van thema. Uiteraard geeft deze lijst slechts de belangrijkste voorbeelden van financieringsmogelijkheden weer en heeft hij zeker niet de ambitie exhaustief te zijn. Nu we ideeën en middelen hebben verzameld, is het ook best een zo breed mogelijk draagvlak bij allerlei middenveldorganisaties en overheidsinstanties op te bouwen. In het laatste deel van deze bundel namen we dan ook graag een overzicht op van de belangrijkste partners en instanties met betrekking tot lokaal economisch beleid. We hebben ook hier getracht zo volledig mogelijk te zijn maar zijn ons ervan bewust dat er nog andere spelers van belang kunnen zijn in het kader van bepaalde specifieke projecten. En uiteraard, is de allerbelangrijkste partner van de overheid nog steeds haar bevolking. Communicatie en overleg met deze bevolking en haar belangengroepen moet dan ook steeds centraal staan bij elke overweging van overheidswege. En laat het overleg op sociaal-economisch vlak met sociale partners, belangengroepen en overheden nu net de core business van het Streekoverleg zijn… Wij kijken er alvast naar uit uw partner te zijn bij de ontwikkeling van uw gemeente en onze regio op het vlak van lokale economische ontwikkeling. Het voltallige Streekteam Ilse Uyttersprot, voorzitter

Upload: doque

Post on 11-Jan-2017

218 views

Category:

Documents


2 download

TRANSCRIPT

Page 1: Korte voorstelling Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen Voorwoord

Korte voorstelling Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen HHeett SSttrreeeekkoovveerrlleegg ZZuuiidd--OOoosstt--VVllaaaannddeerreenn ((RReessoocc//SSeerrrr)) wweerrkktt vvoooorr ddee 2211 sstteeddeenn eenn ggeemmeeeenntteenn vvaann ddee aarrrroonnddiisssseemmeenntteenn AAaallsstt eenn OOuuddeennaaaarrddee.. EEeenn ddyynnaammiisscchhee ssoocciiaaaall--eeccoonnoommiisscchhee oonnttwwiikkkkeelliinngg vvaann hheett llaannddeelliijjkk-- eenn sstteeddeelliijjkk ggeebbiieedd iinn ZZuuiidd--OOoosstt--VVllaaaannddeerreenn,, iiss ddee vvoooorrttdduurreennddee ooppddrraacchhtt vvaann hheett SSttrreeeekkoovveerrlleegg.. DDaaaarrbbiijj zzooeekkeenn wwiijj ssaammeenn mmeett ddee ssoocciiaallee ppaarrttnneerrss eenn ddee vveerrsscchhiilllleennddee oovveerrhheeddeenn nnaaaarr oopplloossssiinnggeenn vvoooorr rreeggiioonnaallee vvrraaaaggssttuukkkkeenn.. DDaaaarrbbiijj wweerrkkeenn wwiijj rroonndd 44 tthheemmaa’’ss:: aarrbbeeiiddssmmaarrkktt,, EEvveennrreeddiiggee AArrbbeeiiddssddeeeellnnaammee((EEAADD)),, eeccoonnoommiiee eenn ssuubbssiiddiioollooggiiee..

Arbeidsmarkt: “Randvoorwaarden vervullen om tewerkstelling te creëren”

Diversiteitsbeleid: “Marketing, prospectie, verkoop en nazorg van het diversiteitsbeleid in

personeelszaken”

Economie: “Randvoorwaarden vervullen voor sterke bedrijven”

Subsidiologie: “Zoeken naar financiering voor sociaal-economische projecten uit de regio”

Het Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen (Resoc/Serr) brengt in een open overlegstructuur verschillende bestuursniveaus, sociale partners en derden samen en tracht een bijdrage te leveren aan breed overleg en samenwerking binnen de streek. Vanuit een gebiedsgerichte, voornamelijk sociale en economische aanpak wil het een onafhankelijk draagvlak vormen voor streekgebonden overleg, studie, advies en strategische projectontwikkeling en -opvolging. Het Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen (Resoc/Serr) wil een consensus bereiken rond de sociaal-economische streekvisie en regionale dossiers met het oog op groeiende welvaart en welzijn voor Zuid-Oost-Vlaanderen.

2

Voorwoord Het Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen zet al jaren in op de sociaal-economische ontwikkeling van de regio Aalst-Oudenaarde. Op sociaal vlak wordt zowel gefocust op de ondersteuning van bedrijven met betrekking tot aanwerving en begeleiding van hun personeel via diversiteitsplannen, als op het creëren van kansen voor werkzoekenden die moeilijk aan de bak geraken, als op hoe de lokale besturen kunnen inzetten op het wegwerken van de kloof tussen bedrijven en werkzoekenden. Op vlak van economische ontwikkeling wordt eveneens op uiteenlopende zaken ingezet: mobiliteit, ruimtelijke ordening, stads- en plattelandsontwikkeling,… en dit alles met het oog op het aantrekkelijk maken van onze regio voor het bedrijfsleven. In dit kader past ook het initiatief van deze brochure. Immers, met dit werkstuk willen we onze lokale besturen informeren over welke rol zij kunnen spelen op het vlak van het uitbouwen van de economische troeven van de regio Zuid-Oost-Vlaanderen en in het bijzonder hun eigen gemeente of stad. Na een korte iets meer theoretische beschouwing over de pijlers van het gemeentelijk economisch beleid en het belang van een geoliede communicatiestroom, duiken we meteen de praktijk in. Immers, wij zijn ervan overtuigd dat het niet altijd nodig is het warm water uit te vinden. Als we herhalen wat anderen ons voordeden en leren uit de goede praktijken die ons voorgingen, kunnen we op heel wat deeldomeinen van het lokaal economisch beleid mooie en doeltreffende projecten realiseren. Maar koken kost uiteraard geld. Daarom hebben we ervoor geopteerd om naast een waslijst aan ideeën ook een overzicht van financieringsbronnen – subsidiëringkanalen – op te nemen in deze brochure. Hierbij werd ervoor gekozen verschillende subsidiefondsen te bundelen op basis van de herkomst van het fonds – welke overheidsniveau is ervoor bevoegd – en niet op basis van thema. Uiteraard geeft deze lijst slechts de belangrijkste voorbeelden van financieringsmogelijkheden weer en heeft hij zeker niet de ambitie exhaustief te zijn. Nu we ideeën en middelen hebben verzameld, is het ook best een zo breed mogelijk draagvlak bij allerlei middenveldorganisaties en overheidsinstanties op te bouwen. In het laatste deel van deze bundel namen we dan ook graag een overzicht op van de belangrijkste partners en instanties met betrekking tot lokaal economisch beleid. We hebben ook hier getracht zo volledig mogelijk te zijn maar zijn ons ervan bewust dat er nog andere spelers van belang kunnen zijn in het kader van bepaalde specifieke projecten. En uiteraard, is de allerbelangrijkste partner van de overheid nog steeds haar bevolking. Communicatie en overleg met deze bevolking en haar belangengroepen moet dan ook steeds centraal staan bij elke overweging van overheidswege. En laat het overleg op sociaal-economisch vlak met sociale partners, belangengroepen en overheden nu net de core business van het Streekoverleg zijn… Wij kijken er alvast naar uit uw partner te zijn bij de ontwikkeling van uw gemeente en onze regio op het vlak van lokale economische ontwikkeling. Het voltallige Streekteam Ilse Uyttersprot, voorzitter

Page 2: Korte voorstelling Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen Voorwoord

3

Inhoud Hoofdstuk 1: gemeentelijk economisch beleid ................................................................... 7 1.1 Inleiding ............................................................................................................................. 8 1.2 Pijlers van het gemeentelijke economisch beleid .............................................................. 8 1.3 Informatie en communicatie ............................................................................................. 9 1.4 ‘Hoe ondernemersvriendelijk zijn de Vlaamse gemeentelijke websites?’........................ 11 Hoofdstuk 2: good practices............................................................................................. 13 2.1 Inleiding ........................................................................................................................... 14 2.2 De gemeente als aantrekkelijke vestigingsplaats ............................................................. 14 2.3 Werkgelegenheid ............................................................................................................. 18 2.4 Ruimtelijke ordening ........................................................................................................ 20 2.5 Horeca ............................................................................................................................. 22 2.6 Verkeer en vervoer .......................................................................................................... 26 2.7 Veiligheid ......................................................................................................................... 27 2.8 Handelsvoorzieningen ..................................................................................................... 29 2.9 Wonen ............................................................................................................................. 33 2.10 Ecologie/milieu .............................................................................................................. 34 Hoofdstuk 3: subsidies ..................................................................................................... 35 3.1 Europa ............................................................................................................................. 37 3.1.1 Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) .................................................. 37 3.1.2 Europees Sociaal Fonds (ESF) ........................................................................................ 41 3.1.3 Programma voor Plattelandsontwikkeling (PDPO) ........................................................ 43 3.1.4 LEADER .......................................................................................................................... 47 3.2 België ............................................................................................................................... 49 3.2.1 Koning Boudewijnstichting ........................................................................................... 49 3.2.2 CERA ............................................................................................................................. 51 3.2.3 Nationale Loterij ........................................................................................................... 53 3.2.4 POD Maatschappelijke Integratie (POD MI) .................................................................. 54 3.2.5 Participatiefonds: inkomenscompensatievergoeding ................................................... 56 3.2.6 Innovatiepremie ........................................................................................................... 57 3.3 Vlaanderen ...................................................................................................................... 59 3.3.1 Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (VIPA) .......... 59 3.3.2 Harmonisch Park- en Groenbeheer ............................................................................... 61 3.3.3 Sportinfrastructuur ....................................................................................................... 62 3.3.4 Strategische projecten .................................................................................................. 63 3.3.5 Diversiteitsplannen ....................................................................................................... 64 3.3.6 Demonstratieprojecten Flanders’ Care ......................................................................... 65 3.3.7 Vlaamse Intersectorale Akkoorden (VIA) ...................................................................... 66 3.3.8 Actieplan Ondernemingsvriendelijke Gemeente .......................................................... 67 3.3.9 Oproep Ondernemerschap ........................................................................................... 68

4

3.4 Oost-Vlaanderen .............................................................................................................. 69 3.4.1 Duurzame bedrijventerreinen ....................................................................................... 69 3.4.2 Gelijke Onderwijskansen (GOK) .................................................................................... 71 3.4.3 Innovatieadvies ............................................................................................................. 73 3.4.4 Overige provinciale subsidies ........................................................................................ 74 Hoofdstuk 4: regionale economische actoren ................................................................... 75 4.1 Agentschap Ondernemen ................................................................................................ 76 4.2 Economische Raad voor Oost-Vlaanderen (EROV) ........................................................... 76 4.3 Flanders Investment & Trade (F.I.T.) ................................................................................ 76 4.4 Innovatiecentrum Oost-Vlaanderen ................................................................................ 77 4.5 Provincie Oost-Vlaanderen .............................................................................................. 77 4.6 Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij (POM) ............................................................... 77 4.7 SOLVA .............................................................................................................................. 78 4.8 Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen (RESOC/SERR) ....................................................... 78 4.9 Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) .................................................. 78 4.10 VKW ............................................................................................................................... 79 4.11 Voka ............................................................................................................................... 79 4.12 Unie van Zelfstandige Ondernemers (UNIZO) ................................................................ 79

Page 3: Korte voorstelling Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen Voorwoord

Wat kan het Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen doen voor u rond lokale economie?

1. Aanleveren van cijfermateriaal Bij het uitbouwen van een beleid rond lokale economie of het uitwerken van specifieke acties is soms cijfermateriaal nodig om het geheel te onderbouwen. Vaststelling is dan ook vaak dat er geen tekort is aan cijfermateriaal maar dat alle gegevens hopeloos verspreid zitten. Vanuit het Streekoverleg hebben wij een vrij goed zicht over waar welke gegevens te verkrijgen zijn. Daarnaast kunnen wij u ook ondersteunen om deze gegevens te analyseren en voor te stellen.

2. Subsidies Vanuit de dienst lokale economie van het Streekoverleg kunnen wij u met raad en daad bijstaan bij het zoeken naar de juiste subsidiekanalen en het opmaken van een goed subsidiedossier. Binnen het Streekteam is de nodige kennis en know-how aanwezig rond verschillende beleidsdomeinen. Wij kunnen u uiteraard niet garanderen dat u de subsidies effectief ook gaat binnenhalen, maar wel dat u een zo degelijk mogelijk subsidiedossier kan indienen zodat u uw kansen op succes kan garanderen. Zo heeft het Streekoverleg in 2011 een aantal besturen ondersteund bij het indienen van een subsidiedossier gevelrenovatie (hulp op schrijven dossiers, nalezen en feedback enz) bij EFRO. Uiteindelijk werden alle ingediende dossiers goedgekeurd door Europa en kon de gevelrenovatiepremie ingevoerd worden in Aalst, Ninove, Erpe-Mere, Geraardsbergen, Oudenaarde en Ronse.

3. Uitbouw dienst lokale economie Vanuit het Streekoverleg kunnen en willen wij u graag bijstaan bij de uitbouw van een dienst lokale economie. Hoe contacten te leggen met ondernemers, hoe pakken andere lokale besturen het aan, …. Zo hebben wij de lokale besturen van Aalst, Oudenaarde, Ronse en Kruishoutem mee ondersteund bij de oprichting van een bedrijvenvereniging op een bedrijventerrein. Op die manier is er een centraal aanspreekpunt vanuit de ondernemers naar het lokaal bestuur toe en omgekeerd. Vanuit het Streekoverleg hebben wij vervolgens ook mee naar subsidies gezocht en ondersteuning geboden bij de opmaak van subsidiedossiers van de bedrijvenverenigingen om werkingsmiddelen te zoeken. En met succes!.

Indien gewenst kunnen wij bijvoorbeeld samen met de lokale besturen ook werk maken om rubriek economie op de gemeentelijke websites beter inhoudelijk uit te werken en te stofferen. Op die manier vindt de ondernemer of lokale handelaar beter de nodige informatie.

4. Regionale invalshoek (helicopterview) Vanuit het Streekoverleg hebben wij een goed zicht op de regionale eigenheid maar ook op de andere beleidsdomeinen naast economie. Mobiliteit, ruimtelijke ordening, sociale economie enz zijn ook belangrijke domeinen waar economie een belangrijk raakvlak heeft. Zo ondersteunt het Streekoverleg bijv. de Stad Aalst bij de denkoefening om een bestaand bedrijventerrein te moderniseren. Met succes is reeds een subsidie bij Agentschap Ondernemen aangevraagd om te onderzoeken welke acties kunnen ondernomen worden en of hierbij ook een BPA of RUP dient opgemaakt te worden.

De ondersteuning van het Streekoverleg is uiteraard kosteloos en u kan bij ons steeds terecht voor informatie bij Pieter Van Houcke, stafmedewerker lokale economie (053 60 77 03 of [email protected])

6

Page 4: Korte voorstelling Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen Voorwoord

7

Hoofdstuk 1: Gemeentelijk Economisch

beleid

8

1.1 Inleiding Het gemeentelijk economisch beleid schept in een steeds belangrijkere mate de voorwaarden voor bedrijvigheid. De gecentraliseerde overheden stellen voornamelijk algemene kaders op en laten de invulling en uitvoering van het beleid steeds vaker over aan de lokale en provinciale overheden. Bovendien vraagt de directe omgeving regelmatig om specifieke oplossingen voor kwesties in haar eigen gemeentelijke omgeving. Deze trends wijzen op de diverse rollen van de gemeente. Zo kan de gemeente de economische bedrijvigheid ondersteunen, initiatieven nemen en sturend en bijsturend optreden. Om deze rollen te vervullen, is het noodzakelijk om op de behoeften en kansen in de gemeente in spelen. Het verwezenlijken van een dergelijk open en interactief beleid hangt af van de omvang van de gemeente, het aantal beleidsmedewerkers, ambities, competenties, financiën, etc. Lokale economie staat niet op zichzelf en moet integraal benaderd worden (ruimtelijke ordening, veiligheid, werkgelegenheid, verkeer, …). Vandaar is interne samenwerking binnen de eigen gemeentelijke organisatie, samenwerking tussen gemeenten en het lokaal bedrijfsleven, en samenwerking op regionaal vlak en met andere bestuursniveaus noodzakelijk. Dit wordt gerealiseerd door drie pijlers, met name een schepen voor lokale economie, een beleidsplan economie en een ambtenaar of dienst lokale economie.

1.2 Pijlers van het gemeentelijke economisch beleid De schepen voor lokale economie is verantwoordelijk voor het economische klimaat in het algemeen. De bevoegdheidsverdeling van een schepen voor economie kan echter problemen geven wegens de onduidelijke afbakening van de materie. Om het gemeentelijk economisch beleid in al haar aspecten te sturen, zal de schepen economie immers vaak op sommige bevoegdheidsdomeinen van andere schepenen moeten handelen. Een hoofdstuk lokale economie in het gemeentelijke beleidsplan is vereist om een impact op het globale gemeentebeleid te hebben. Het is belangrijk dat het gemeentelijk beleidsplan beleidsdoelstellingen op lange termijn formuleert, de volledige legislatuur dekt en goed onderbouwd en uitvoerbaar is. Daarom is het noodzakelijk om dit plan aan de hand van een SWOT-analyse op te stellen, zodat een inventaris ontstaat van wat bestaat, wat nodig is en waar de knelpunten liggen. Vanuit het Streekoverleg willen wij vanuit onze kennis en ervaring rond een regionale SWOT-analyse altijd meedenken en ondersteuning bieden aan de lokale besturen bij deze opdracht. Ambtenaren lokale economie kunnen in de beleidsvoorbereiding en beleidsopvolging betrokken worden, zodat een gezond ondernemersklimaat tot stand kan komen. In grotere gemeenten is het ambtelijk aanspreekpunt meestal een stuk beter uitgebouwd, doch ontbreekt vaak interne samenwerking binnen de eigen gemeentelijke organisatie. Hierdoor ontstaat er geen economische reflex bij de overige gemeentediensten. Het takenpakket van het ambtelijk contactpunt in grotere gemeenten omvat eveneens dezelfde taken als van kleinere gemeenten, maar het takenpakket bestaat ook in het (mee) vorm geven van het gemeentelijk economisch beleid. Het belangrijkste is uiteraard dat de gemeente werk maakt van een beleid rond lokale economie. Een ambtenaar lokale economie is een middel en geen doel op zich!

Page 5: Korte voorstelling Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen Voorwoord

9

1.3 Informatie en communicatie

Informatie en communicatie zijn kerntaken van elk lokaal bestuur en kunnen economische initiatieven aantrekken of vergemakkelijken. In eerste instantie kan een aparte rubriek voor ondernemers op de website van uw gemeente de lokale economie doelgericht versterken. Een dergelijke rubriek moet de informatie op een gestructureerde en overzichtelijke manier weergeven zodat de ondernemer alle relevante lokale economische actoren leert kennen. Voor de steden kan een eerste onderscheid tussen ondernemers en inwoners het aspect lokale economie beklemtonen. Een verdere onderverdeling tussen doelgroepen (detailhandelaars, bedrijven, horeca en ambulante handelaars) kan eveneens een meerwaarde dienen. Ongeacht de grootte van de gemeente moet de website in ieder geval de contactgegevens van de bevoegde schepen voor economie en de dienst lokale economie weergeven, alsook een pagina voor de startende ondernemer en een pagina met webkoppelingen naar andere overheden en organisaties. Ook een handelsgids en de advies- en overlegorganen kunnen weergegeven worden, zodat elke ondernemer zich over het algemene economische beleid van de stad kan buigen. In tweede instantie is een elektronische nieuwsbrief naar de ondernemers toe tegenwoordig onontbeerlijk. Daartoe is een e-mail lijst noodzakelijk om contact met de bedrijven te houden. Op deze manier kan de gemeente gerichte mails sturen (bvb. melding van werkzaamheden) en over de economische activiteiten informeren. Deze informatie kan heel divers zijn en betrekking hebben op reglementeringen, werkzaamheden, hinder en oproepen tot subsidiëring. Tevens kan het gemeentelijk infoblad met een onderdeel economie worden uitgebreid om ook niet-ondernemers te bereiken.

10

In derde instantie verkleint een ondernemersloket de brug tussen de ondernemer en de overheid. Daar kunnen ondernemers terecht voor informatie over werken, investeren en ondernemen. Dit loket heeft goede en moderne dienstverlening tot doel, want het integreert de verschillende gemeentelijke afdelingen in een enkelvoudig loket, terwijl de feitelijke afhandeling door de verantwoordelijke dienst gebeurt. Hierdoor worden ondernemers veel tijdsverlies uitgespaard. Een ondernemingsvriendelijke gemeente vergroot de aantrekkelijkheid van de gemeente. Na verloop van tijd kunnen de standaardvragen op de gemeentelijke site gebundeld worden, waardoor dit de administratie zal ontlasten en er meer tijd in complexe dossiers kan worden gestoken. Vooral startende ondernemingen zijn hiermee gebaat, want dankzij goede begeleiding en informatie overwinnen ze tal van onzekerheden en raken ze het spoor niet bijster tussen regelgeving, procedures, vergunningen, etc. Een ondernemersloket hoef je daarom niet als een fysiek loket te zien. Het kan ook gewoon betekenen dat binnen de gemeente er een procedure is uitgewerkt om de vragen rond ondernemen en lokale economie te bundelen en op te volgen.

Page 6: Korte voorstelling Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen Voorwoord

11

1.4 ‘Hoe ondernemersvriendelijk zijn de Vlaamse gemeentelijke websites?’

UNIZO-VORMING screende in 2009-2010 de websites van de 308 Vlaamse steden en gemeenten op het aanbod van digitale diensten voor ondernemers. Ze maakten in de rapporten een onderscheid naar typologie voor gemeenten (agrarische, industriële, kust-, verstedelijkte en woongemeenten) zodat een benchmark mogelijk wordt. De screening bracht het aanbod van producten op de gemeentelijke websites, zoals de milieuvergunning, ruimtelijke uitvoeringsplannen en terrasvergunning, samen met de digitale transactiemogelijkheden (formulier downloaden, elektronisch afhandelen,…) in kaart. Er werd eveneens naar algemene ondernemersvriendelijkheid, ondernemersparticipatie, informatie, interactie en transactie gekeken. Uit de resultaten blijkt dat de gemeentelijke digitale dienstverlening voor ondernemers in Zuid-Oost-Vlaanderen zeker beter kan.

Gemeente Globale score

(in %) Aalst 53Brakel 13Denderleeuw 22Erpe-Mere 28Geraardsbergen 46Haaltert 19Herzele 14Horebeke 0Kluisbergen 17Kruishoutem 37Lede 34Lierde 16Maarkedal 21Ninove 30Oudenaarde 50Ronse 38Sint-Lievens-Houtem 28Wortegem-Petegem 23Zingem 31Zottegem 19Zwalm 21

12

Het globale rapport besluit dat een goede digitale dienstverlening via de gemeentelijke website administratieve lasten tot een minimum kan terugdringen. Vooral voor basisinformatie en het afnemen van standaardproducten werkt digitale communicatie met de overheid heel wat efficiënter dan brieven, formulieren en loketbezoeken. Doch blijven de onderzoeksresultaten aan de lage kant. Vermeldenswaardig is dat het niveau van digitale dienstverlening voor ondernemers hoger ligt in de verstedelijkte en industriële gemeenten en minder uitgebreid is in de agrarische en woongemeenten. Vanuit het Streekoverleg zijn wij altijd bereid, als daar vraag naar is bij de lokale besturen om samen met lokale besturen en sociale partners te werken aan het “ondernemersvriendelijker” maken van de gemeentelijke websites. De rapporten zijn beschikbaar op www.unizo.be/digitaledienstverlening

Page 7: Korte voorstelling Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen Voorwoord

Hoofdstuk 2: Good

practices

14

2.1 Inleiding Wij moeten het warme water niet uitvinden of heruitvinden. Overal binnen lokale besturen zijn al wel goede initiatieven ontwikkeld. Dankzij de website van de VVSG werden goede praktijken m.b.t. lokale economie verzameld. Deze praktijken werden vervolgens in volgende beleidsthema’s ingedeeld aangezien lokale economie niet op zichzelf staat en integraal benaderd moet worden:

- De gemeente als aantrekkelijke vestigingsplaats; - Werkgelegenheid; - Ruimtelijke ordening; - Horeca; - Verkeer en vervoer; - Veiligheid; - Voorzieningen; - Wonen; - Ecologie/milieu.

De meest actuele stand van zaken vindt U terug op: http://www.vvsg.be/economie_en_werk/economie/Pages/Goedepraktijken.aspx Hieronder vindt u de voorbeelden terug. Wij hebben de voorbeelden niet beperkt tot initiatieven rond bedrijventerreinen en kmo-zones, maar hebben ook voorbeelden gezocht rond horeca, buurtwinkels enz. Wij hopen dat deze voorbeelden jullie kunnen inspireren om er lokaal mee aan de slag te gaan.

2.2 De gemeente als aantrekkelijke vestigingsplaats Achter een aantrekkelijk economisch beleid zitten tal van initiatieven die steden en gemeenten kunnen nemen om zich als aantrekkelijke vestigingsplaatsen te profileren. Op deze manier kan men nieuwe ondernemingen binnenhalen en bestaande ondernemingen versterken. Ten eerste kan een vast platform of contactpunt de aantrekkelijkheid van de gemeente als vestigingsplaats verhogen. Hier zouden ondernemers terechtkunnen voor vragen, informatie en advies over werken, investeren en ondernemen. Het maakt de ondernemers een stuk gemakkelijker om hun weg te vinden, mits het hen duidelijke en volledige informatie verschaft en hen tijdverlies uitspaart. Een vast contactpunt maakt het eveneens de administratie een stuk gemakkelijker indien dit punt als balie functioneert en de vragen naar de andere verantwoordelijke afdelingen doorstuurt. Ten tweede kunnen lokale besturen incentives met het oog op meer ondernemerschap creëren. Zo dienen de lokale besturen de drempels tot ondernemerschap te verlagen. Tegenwoordig moeten startende ondernemers bij een ondernemingsloket langsgaan om hun onderneming tegen een eenmalige kost te registreren. Dit kan voor sommige mensen een drempel vormen. Nochtans kunnen lokale besturen opteren om de kosten ter registratie van een onderneming terug te betalen, d.w.z. dat ondernemers gratis kunnen starten. Gemeenten kunnen ook beginnende ondernemingen de hand reiken via starterscontracten. Ondernemers kunnen met dat contract ondersteuning krijgen voor bvb. opleiding en professionele begeleiding. Bovendien kunnen gemeenten bepaalde drempels tot ondernemerschap wegnemen door startende ondernemers te adviseren, hen van kantoorruimte te voorzien of hen een vestigingspremie uit te betalen. Lokale besturen kunnen eveneens bestaande ondernemers prikkelen. Incentives die een verdere uitbreiding, betrokkenheid bij het beleid en het tegengaan van verloedering aanmoedigen, geven blijk

Page 8: Korte voorstelling Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen Voorwoord

15

van een aantrekkelijk ondernemersklimaat. Zo versterkt een renovatiepremie voor gevels van handelspanden de leefbaarheid en aantrekkelijkheid van de wijk, waardoor ondernemers en burgers er liever gaan vertoeven. Ook een structureel partnerschap is aangewezen om het gemeentelijk economisch beleid op de behoeften van het lokale bedrijfsleven af te stemmen. Immers, zowel ondernemers als lokale besturen hebben belang bij het verenigen van de gemeentelijke economische krachten.

1. Ondersteuningspunt Ondernemers Gent (OOG) Op 22 januari lanceerde de stad Gent haar gloednieuwe Ondersteuningspunt Ondernemers Gent (OOG). Gentse ondernemers kunnen er terecht voor alle vragen en advies. Het centrale aanspreekpunt zorgt voor een gevoelige administratieve vereenvoudiging en maakt ondernemers wegwijs in alle stedelijke diensten en procedures. Het Ondersteuningspunt bundelt informatie van de eigen stadsdiensten, maar kan ook verwijzen naar andere overheden en privé-initiatieven zoals de sociale secretariaten of ondernemingsloketten. Dat kan gaan van informatie over steunmaatregelen en vergunningen tot informatie over tewerkstellingsmaatregelen of aanvragen voor ruimte of uitbreiding. Vragen over alle stedelijke steunmaatregelen, vergunningen en reglementeringen die voor ondernemers van belang zijn, kunnen door het OOG beantwoord worden. Het ondersteuningspunt verzamelt immers ook informatie van andere overheden en privé-initiatieven, om de ondernemer al een eerstelijns-uitleg te kunnen verschaffen. Het OOG kan ondernemers ook helpen wanneer ze vacatures hebben, van de opmaak van de vacature tot de zoektocht naar de juiste wervingskanalen en de gepaste steunmaatregel. Complexe vragen en vragen naar ruimte, investeringen en uitbreidingen, worden deskundig opgevolgd door de account managers van de Dienst Economie. Contact: Stad Gent, Dienst Economie, [email protected]

2. Huis van de Economie in Bilzen De stad Bilzen heeft voortaan een ‘Huis van de Economie’ waar alle ondernemers terecht kunnen met vragen. Alle informatie over het bedrijfsleven van de stad is er beschikbaar. De nieuwe locatie bevindt zich pal in het stadscentrum dicht bij de andere diensten. Het ‘Huis van de Economie’ is op maat van de ondernemers die informatie willen over projecten in de stad. Er is een aparte ruimte voor vergaderingen en gesprekken. Alle middenstandsverenigingen zijn er welkom en kunnen de vergaderruimten gebruiken. Met het huis van de economie wordt een signaal gegeven dat Bilzen het meent met de economie in de stad. Het is een laagdrempelig kenniscentrum waar ook een archief en een documentatiecentrum rond het bedrijfsleven en de opportuniteiten die zich aandienen is ingericht. Kortom een huis dat de deuren open zet voor iedereen met vragen over winkelen, werken, investeren en ondernemen. Contact: Bilzen, Huis van de Economie, [email protected]

3. Gratis starten in Aalst Iedereen weet het: 'goed begonnen is half gewonnen'! Dat vinden ze in Aalst ook en daarom heeft de stad beslist om de startende ondernemers een extra duwtje in de rug te geven door middel van een premie. Iedere startende ondernemer is wettelijk verplicht zich in te schrijven bij een erkend ondernemingsloket. Het ondernemingsloket regelt de inschrijving in de Kruispuntbank voor Ondernemingen (KBO) en de aanvraag van het ondernemingsnummer. Het ondernemingsnummer vervangt het vroegere BTW-nummer. De premie bedraagt het wettelijk inschrijvingsrecht voor de KBO. Op dit ogenblik staat daar een bedrag van 77, - EUR tegenover.

16

Enkel de oprichting van een nieuwe onderneming op het Aalsterse grondgebied (postnummers 9300-9308-9310 en 9320) komt in aanmerking voor de ondersteuning. Worden expliciet uitgesloten van het toepassingsgebied van dit premiereglement:

- bijkomende vestigingseenheden voor een bestaande onderneming; - bijkomende vennootschappen in het kader van een bestaande onderneming; - de omvorming van een ondernemingsnatuurlijke persoon naar een ondernemingrechtspersoon.

Aanvraagformulier Alle startende ondernemers worden opgelijst door de Vlaamse overheid. De dienst Economische Zaken verstuurt automatisch aan de startende ondernemers een aanvraagformulier op het bedrijfsadres. Dit formulier bezorg je binnen de maand na ontvangst volledig ingevuld terug. Startersevent De starters worden uitgenodigd op een jaarlijks startersevent. Op deze niet te missen afspraak worden kennis en ervaringen uitgewisseld. Je komt ook meer te weten over actuele subsidie- en premiereglementen. Contact: Aalst, Dienst Economische Zaken, [email protected]

4. Verhoogde premies moeten meer handelaars naar Mechelen lokken Mechelen wil meer nieuwe handelszaken in de stadskern en meer buurtwinkels (bakkers, slagers, kruideniers) in de dorpskernen van de deelgemeenten. Via een verhoogde vestigingspremie, een startersacademie en een gevelrenovatiepremie. Mechelen gaf al langer een vestigingspremie aan startende handelaars, maar het bedrag werd nu verhoogd tot 80% van het investeringsbedrag, met een plafond van 13.000 euro. Naast de vestigingspremie biedt Mechelen handelaars ook een renovatiepremie voor gevels van handelspanden. Ook hiervoor kunnen ondernemers beroep doen op een verhoogde premie. Wie interesse heeft om een handels- of horecazaak op te starten in Mechelen, kan binnenkort ook met alle vragen terecht bij de Startersacademie. Er werd iemand aangeworven op de dienst Economie om hen te helpen bij de zoektocht naar een geschikt pand. Zo wordt de leegstand tevens teruggedrongen. Contact: Mechelen, Dienst Economie, [email protected]

5. Harelbeke organiseert ondernemersmeeting voor alle ondernemers en handelaars Op 17 november 2011 organiseerde het stadsbestuur van Harelbeke, in samenwerking met de Unizo werkgroep KMO, een ondernemersmeeting waarop alle ondernemers en handelaars van Harelbeke uitgenodigd waren. Het namiddagprogramma voorzag in een zestal workshops: succesvol inzetten van sociale media, samenwerken met een HR dienstengroep, e-commerce- technieken, bedrijfsfinanciering in de turbulente bankomgeving, betaalbare energiefacturen, en fiscale hot issues. Het avondprogramma werd gevuld met een toelichting bij het strategisch-commercieel plan voor de stadskern van Harelbeke en bij de nieuwe plannen voor het Marktplein. Daarnaast waren er diverse infostands (o.m. Unizo, Leiedal, HISE, VOKA, Ondernemerscentrum) en konden de aanwezigen deelnemen aan een speeddating met de stedelijke diensten stedenbouw, milieu en aankoopdienst. Een geslaagde ondernemersmeeting werd afgesloten met een stadsreceptie. Contact: Martin Vandebuerie, Coördinator Werken, Ondernemen en Leren, [email protected]

Page 9: Korte voorstelling Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen Voorwoord

17

6. Geel, Turnhout en IOK gaan voor een ‘Ondernemingsvriendelijke Kempen’ De steden Geel en Turnhout, daarbij ondersteund door de Intercommunale voor de Ontwikkeling van de Kempen (IOK), lanceren het project ‘Ondernemingsvriendelijke Kempen’. Hiervoor krijgen ze een subsidie van het Agentschap Ondernemen via de projectoproep Ondernemingsvriendelijke Gemeente. Het doel is de regio Kempen als aantrekkelijke investeringsregio op de kaart te zetten. In de eerste plaats willen de initiatiefnemers dit doen door de opstart van een digitaal platform waarop informatie over ondernemen in de Kempen gebundeld kan worden. Alle 29 gemeenten zullen hier een eigen portaal krijgen, waarop gericht informatie terug te vinden is over alle reglementeringen die van toepassing zijn voor ondernemers op het eigen grondgebied. Daarnaast wordt een digitaal loket voor ondernemers uitgebouwd waarbij het op termijn mogelijk moet zijn dat administratieve handelingen worden uitgevoerd via dit e-loket. Contact: Ivo Verhesen, Diensthoofd Lokale Economie Geel, [email protected]

7. Aalst is Laureaat Ondernemende Stad 2012: ‘Hartelijk ondernemen Aalst’ werd verkozen voor zijn duidelijke visie en dienstverlening waarbij maar liefst drie functies op maat van de klant werden ingevuld: een economisch consulent voor ondernemers, een centrummanager en een horecacoach. 'De dienst economie in Aalst vraagt zich niet langer af of ze voldoet aan de behoeften van de ondernemers, maar wel wat ze kunnen doen om op alle noden in te spelen; een redenering die nog niet in alle steden is doorgedrongen’, aldus de jury.

8. Gent op zoek naar dé Gentse ondernemer van het jaar De stad Gent wil haar ondernemers steunen, koesteren en stimuleren om van de regio een bloeiend en innovatief ondernemerslandschap te maken. Met de verkiezing van dé Gentse Ondernemer zoekt de stad rolmodellen, ambassadeurs voor het ondernemerschap. Zij kunnen andere ondernemende Gentenaars inspireren en motiveren door hun verhaal, hun gedreven aanpak en doorzettingsvermogen. Ondernemers kunnen zich kandidaat stellen in vier categorieën: de horeca/detailhandel, de technologische sector, de creatieve sector en de studentondernemer. Als rolmodel ben je twee jaar lang één van de vier boegbeelden van Ondernemend Gent. Met de verkiezing wil het stadsbestuur dat Gent ook bekend staat als ondernemende stad en hoopt de stad dat mensen sneller de stap zullen zetten naar het ondernemerschap. Contact: Stad Gent, Ondernemers Gent, [email protected]

18

2.3 Werkgelegenheid

Gemeenten kunnen initiatieven nemen die op werkzoekenden, potentiële arbeidskrachten en werkgevers gericht zijn. Daarvoor hebben ze wel kennis van de lokale arbeidsmarkt nodig. Welnu, de arbeidsmarkt vertoont vaak regionale karakteristieken, waardoor samenwerking op bovenlokaal niveau te verkiezen is. Vooral kleinere gemeenten zijn hiermee gebaat; zij beschikken namelijk over een beperkt budget, ambtenarenkorps en gespecialiseerde kennis. Vele lokale besturen werken reeds samen met werkwinkels en de VDAB, maar nog steeds worden niet alle werkgelegenheidsvraagstukken opgelost. Zo is er weinig vraag naar laaggeschoolde arbeiders. Eén van de mogelijkheden om mensen met een grotere afstand tot de reguliere arbeidsmarkt (laaggeschoolden, oudere werklozen, etc) te activeren of werk aan te bieden is het ontwikkelen en versterken van de sociale economie. Deze is zeer actief in Zuid-Oost-Vlaanderen.

9. Fietskoerierdienst Snel&Wel te Aalst koppelt duurzaamheid aan sociale tewerkstelling Vlaams minister van Mobiliteit Hilde Crevits gaf vorig jaar opdracht aan het Steunpunt Goederenstromen van de Universiteit van Antwerpen om de rol van fietskoeriers in Vlaanderen te bestuderen. In Aalst startte het Steunpunt Welzijn al in 2001 met de fietskoerierdienst Snel&Wel. Toch blijft het een vreemde eend in de bijt, Snel&Wel koppelt immers het duurzaamheidsstreven aan sociale tewerkstelling, wat voordelen oplevert op drie niveaus: sociale en culturele organisaties en lokale besturen kunnen voordelig hun drukwerk verspreiden, het project creëert werk in een regio met een vrij hoge werkloosheidsgraad, en de service is ook milieuvriendelijk en duurzaam. Bovendien is het ook een van de weinige voorbeelden waar fietskoeriers ook worden ingezet in niet-stedelijk gebied. De fietskoeriers doen dagelijks in landelijke gebieden 600 brievenbussen aan, en in stedelijke gebieden 1000. In het kader van ‘Leader’ zal dit jaar bovendien gestart worden met de uitbouw van de dienstverlening in de ruimere regio van de Vlaamse Ardennen – mét elektrische fietsen. De recente studie toonde aan dat er een economisch potentieel is voor fietskoeriers in Vlaanderen. De VVSG ondersteunt het streven van minister Crevits om de sector meer bekendheid te geven en te professionaliseren. Ook lokale besturen zijn gebaat bij de inschakeling van fietskoeriers: ze steunen de lokale economie, creëren lokale tewerkstelling en dragen bij aan duurzame logistiek.

Meer op http://snelenwel.welzijn.net/

10. Vilvoordse Strijkwinkel met verschillende partners uit de sociale economie De Vilvoordse Strijkwinkel heeft, in samenspraak met verschillende partners uit de sociale economie, het Huis Coomans, een prachtig beschermd monument uit 1932 in het hart van de Stad Vilvoorde aangekocht. Mede dankzij de financiële inbreng van het PWA en de Strijkwinkel werd de sociale economie op een duurzame manier verankerd in de stad. Het gebouw biedt voorlopig onderdak aan 3 sociaal-economische organisaties: het Vilvoords Zilverpunt, Proper Werk en De Strijkwinkel. De verwachtingen voor dit het Huis van de Sociale Economie zijn groot. Zo is het de ambitie dat de aanwezige bedrijfjes een aantal uitdagingen gezamenlijk aanpakken en tot een positieve kruisbestuiving komen, door bijvoorbeeld de boekhouding gemeenschappelijk te doen, de opleiding van werknemers gezamenlijk te organiseren, … Op de lange termijn moet dit leiden tot de integratie van al deze diensten in één transparant sociaal economiebedrijf waar de Stad Vilvoorde en het OCMW geëngageerd in

Page 10: Korte voorstelling Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen Voorwoord

19

blijven. Het Huis van de Sociale Economie moet als het ware een incubatiecentrum worden voor nieuwe initiatieven. Het huis van de Sociale Economie wordt ook een huis van welzijn. De sociale economie telt teveel afvallers, mensen die op één of andere manier moeten afhaken. Dit is in grote mate het gevolg van te weinig flankerende ondersteuning op het vlak van kinderopvang, huisvesting, juridische, sociale of psychologische hulpverlening. Met dit initiatief wil men in Vilvoorde investeren in de globale benadering van deze doelgroepen. Het is de ambitie om ook het welzijnsaanbod op een structurele manier in te bedden in dit huis. Contact: Stad Vilvoorde, Dienst Sociale Zaken van de Stad Vilvoorde, [email protected]

11. Dienstenwinkel in Roeselare Stad Roeselare ondersteunt de ontwikkeling van vzw De Dienstenwinkel in 2010. Verschillende tewerkstellingsprojecten (vanuit centrum voor opleiding vzw Variant, dienstenchequeonderneming vzw PWA, buurtprojecten van OC St. Idesbals en OCMW Roeselare) slaan de handen in elkaar om sociale integratie van kansengroepen te bevorderen door hen jobs en leerwerkkansen aan te bieden in de dienstensector. De dienstenwinkel beoogt een clustering van diensten (1 loket voor dienstverlening: strijken, poetsen, PWA-activiteiten, buurtdiensten, ... al dan niet door de dienstenwinkel zelf of door partnerorganisaties aangeboden). Hierbij biedt de dienstenwinkel diensten op maat van de klant en arbeid op maat van medewerkers (arbeidszorg, opleidingskansen, duurzame jobs, ...). Contact: Roeselare, vzw De Dienstenwinkel, [email protected]

12. Aalst stimuleert bedrijven tot maatschappelijk verantwoord ondernemen De stad Aalst wil kleine en middelgrote bedrijven aanzetten tot meer maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). Ze werkt daarvoor in het kader van een project van het Europees Sociaal Fonds (ESF) samen met EROV, de Economische Raad van Oost-Vlaanderen. De EROV-adviseur hanteert hierbij een MVO-stappenplan. Aan de hand van een gesprek en een vragenlijst wordt met de adviseur een bedrijfsscan gemaakt, die als basis dient voor een actieplan. Voor de uitvoering van dit actieplan kan de KMO subsidies ontvangen, die de ondernemer kan gebruiken om personeel te betalen of voor begeleiding door een expert. Investeringen komen niet in aanmerking. Voor elke euro die het bedrijf uitgeeft in het kader van MVO, maakt het aanspraak op een euro subsidie via het ESF, met een maximale subsidie van 7.500 euro.

Contact: EROV, [email protected] of stad Aalst, [email protected] Binnen het Streekoverleg kan u altijd contact opnemen met Fons Wauters (053 60 77 06 of [email protected]) voor info rond arbeidsmarkt of sociale economie.

20

2.4 Ruimtelijke ordening Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan is een beleidsplan dat een visie op de ontwikkeling van de gemeente aan de hand van de bestaande ruimtelijke, sociale en economische structuur vastlegt. Lokale besturen kunnen de toenemende schaarste aan ruimte verlichten door enerzijds intensief ruimtegebruik te stimuleren en anderzijds de uitbouw en lokalisatie van bedrijven te begeleiden. Onder meer het toewijzen van ruimte, het gezamenlijk gebruik van infrastructuur, meervoudig ruimtegebruik (bvb. clusteren van bedrijven) en het hoger of ondergronds bouwen, zijn maatregelen om spaarzaam met ruimte om te springen en de vraag naar nieuwe economische ruimte te beantwoorden. De gemeente zal ook via het inventariseren van beschikbaar bedrijfsvastgoed de leegstand opvolgen, ondernemers aantrekken en hen tijd en moeite besparen.

13. Minder Hinder Protocol in Deinze Unizo en het stadsbestuur van Deinze willen hinder en wrevel als gevolg van werkzaamheden beperken. Een betere communicatie en een Minder Hinder Protocol moeten daarbij helpen. Goede afspraken en een duidelijke communicatie kunnen veel verschil maken. Dit Minder Hinder Protocol is een daad van goed bestuur en zal hard nodig zijn bij de vele plannen tijdens de komende jaren. Elke werf zal voortaan starten met een bijeenkomst van het stadsbestuur en de middenstand, tijdens de wekelijkse vergadering in de werfkeet moet een Unizo-lid aanwezig zijn en er moet ook samenwerking zijn rond bijvoorbeeld verkeerscirculatie en animatie tijdens de bouwvakanties. Een evaluatie moet tot slot in staat stellen om lessen te trekken voor de toekomst.

Contact: Isabelle Lefebre, Ambtenaar Lokale Economie Deinze, [email protected]

14. Minder hinder en communicatie – straatambassadeurs te Beveren Het gemeentebestuur van Beveren werkt bij grote vernieuwingsprojecten/infrastructuurwerken met een zogenaamde “minder hinder”-aanpak. Dit houdt onder andere in dat straatambassadeurs worden aangeduid. Zij vormen de schakel tussen het bestuur en de bewoners. De ambassadeur vertegenwoordigt bewoners van een bepaalde zone en wordt uitgenodigd op de werfvergaderingen van het project. Hij krijgt de kans om in overleg te treden met de aannemer en koppelt terug naar de handelaars en inwoners. Uit ervaring weet de gemeente dat sommige mensen met problemen zich niet durven te wenden tot de gemeente. Via de straatambassadeur kunnen heel wat vragen van buurtbewoners een antwoord krijgen. Anderzijds is hij een soort ombudsman die de projectverantwoordelijken problemen kan signaleren. Samengevat zijn het enerzijds boodschappers (informatie doorgeven) en anderzijds antennes (problemen signaleren). Contact: Wim Van Gerwen, Consulent lokale economie, [email protected]

Page 11: Korte voorstelling Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen Voorwoord

21

15. Woonboulevaart in Leuven Met Woonboulevaart wil de stad Leuven een concept neerzetten dat nieuw is voor België. De Woonboulevaart moet een stadsdeel worden waarin de consument een uitgebreid en sfeervol aanbod vindt van kwalitatieve belevingswinkels op vlak van wonen, slapen, koken en baden. Terwijl Nederland reeds een sterkere tendens heeft om winkels te groeperen is het concept van thematische handelswijken in België vrij nieuw. Om een aantal redenen wordt aangenomen dat een concentratie van winkels uit dezelfde branche versterkend werkt. Zeker wanneer het gaat om een ‘gespecialiseerd’ aanbod dat de consument niet op elke straathoek vindt en waarvoor hij zich moet verplaatsen. De Woonboulevaart wil zich vooral richten tot klanten met bouw- of verbouwingsplannen die veel willen zien in weinig tijd. Voor de ontwikkeling van de Woonboulevaart sloten het stadsbestuur, het centrummanagement, het Autonoom Gemeentebedrijf Stadsontwikkeling Leuven en de projectontwikkelaars aan de vaartkom een officiële overeenkomst. De nieuwe winkelruimte aan de Vaartkom, de benedenverdieping van twee nieuwe woonprojecten, moet plaats bieden aan ongeveer twintig winkels met een oppervlakte tussen honderd en 1.250 vierkante meter. Tot 31 januari worden uitsluitend winkels toegelaten die passen binnen de filosofie van de ‘betere woonwinkel met een hoge belevingswaarde’. Hifi-winkels en horecazaken zijn ook mogelijk, precies omdat zij ook passen binnen die belevingswaarde. Bovendien wordt voorrang gegeven aan aanvragen van Leuvense handelaars, ook aan winkeliers die willen verhuizen naar de Vaartkom. Contact: Michel Warlop, Centrummanager, [email protected]

22

2.5 Horeca

Elke gemeente heeft belang bij een uitgebreid aanbod aan toeristisch-recreatieve bedrijvigheid binnen haar grenzen. Het kan immers significant bijdragen tot de lokale economie en het biedt gemeenten de mogelijkheid om zich van elkaar te onderscheiden. Toerisme en recreatie bieden vele economische mogelijkheden aan gemeenten en hun lokale ondernemers, maar het succes hiervan wordt in zekere mate bepaald door de omgeving: ruimtelijke ordening, mobiliteit en milieu. Ook de gemeente en horeca-uitbaters kunnen de troeven van de gemeente in de verf zetten. Samen kunnen ze in een horeca-overleg het lokale bedrijfsleven aanwakkeren door bvb. concepten als toeristische ambassadeurs en toeristische wegwijzers uit te werken. Toerisme en recreatie kunnen dan wel gunstige effecten op het imago van de gemeente hebben, er moet ook met de negatieve effecten (overlast, vervuiling) rekening worden gehouden. Daarom zijn sensibiliseringscampagnes zeker op hun plaats. Ook kunnen er huishoudelijke reglementen en charters voor horecazaken (bvb. rookcharters om de overlast te beperken ten gevolge van het roken buiten) ontwikkeld worden.

16. Rookcharter tegen overlast door stoeprokers in de Antwerpse horeca Door de invoering van het algemene rookverbod in de horeca gaan klanten vaak buiten roken, wat de nodige overlast met zich meebrengt. Om deze overlast te beperken, ontwikkelde de stad Antwerpen samen met Horeca Vlaanderen en UNIZO een rookcharter voor horecazaken en wordt er gestart met een sensibiliseringscampagne. In eerste instantie wil de stad uitbaters stimuleren de rokers binnen te houden. Daarom subsidieert ze de installatie van een rookkamer via een stedelijke renovatiepremie. Omdat niet elke horecazaak die mogelijkheid heeft en omdat de uitbater zijn klanten niet kan verplichten om de rookkamer te gebruiken, zochten stad en horeca naar bijkomende maatregelen. Met het rookcharter wil men de horeca-uitbaters helpen een mentaliteitswijziging teweeg te brengen bij hun klanten. Onder het motto ‘buiten mag het iets stiller’ wordt de rokers gevraagd om buiten stiller te zijn, niet langer buiten te blijven dan nodig en de asbakken te gebruiken. Uitbaters ontvangen hiervoor promotiemateriaal en worden gevraagd actief te communiceren met de buurt: via raamstickers en speciale naamkaartjes.

Page 12: Korte voorstelling Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen Voorwoord

23

84 horeca-uitbaters ondertekenden reeds het rookcharter. In ruil voor hun inspanningen, engageert de stad zich ertoe om bij conflicten eerst te trachten via bemiddeling tot een oplossing te komen, alvorens over te gaan tot andere juridische maatregelen.

Contact: Zara De Meye; Kris Achten, Projectleiding Horeca, [email protected]; [email protected]

17. Ieper pakt geluidsoverlast in de uitgaansbuurt aan Met de actie 'In Ieper een avondje uit? OK, maar niet te luid!' wou de stad de geluidsoverlast van het publiek beperken bij het aankomen en verlaten van de cafés. In samenwerking met de horeca van de uitgaansbuurt werden in het verleden reeds verschillende preventieve acties uitgewerkt, zoals rond veilig uitgaan en respect voor de buren. Sensibiliseren is echter een werk dat nooit af is en regelmatig herhaald moet worden. De actie richtte zich ditmaal tot de overlast buiten de jongerencafés. In de periode mei tot juli werd door de politie gedurende vijf weekendavonden actie gevoerd. De campagne was succesvol. Het aantal klachten over geluidsoverlast is drastisch verminderd en de leefbaarheid in de uitgaansbuurt is enorm verbeterd. Dat heeft niet alleen te maken met de installatie van camera's. Een van de redenen is ook de aanwezigheid van de politie, veelal te voet.

Contact: Luc Vercaigne, Commissaris, [email protected]

24

18. Gent wil horeca plasvriendelijker maken Op 19 november, de wereldtoiletdag, lanceerde stad Gent samen met de Plasactiegroep „Leg mijn Blaas het zwijgen niet op� de nieuwe horecacampagne „Laat haar zitten�. Deze campagne wil horecazaken motiveren om vrouwen zonder consumptieverplichting naar het toilet te laten gaan. Met meer dan 100 toiletten heeft Gent een ruim aanbod aan publiek sanitair. Het is echter onmogelijk om op iedere hoek van de straat een openbaar toilet te voorzien. Daarom rekent de stad op de horeca om een voldoende aanbod aan publiek sanitair, en dan vooral voor vrouwen, te kunnen bieden. In 2007 liep reeds een proefproject waarbij 26 horecazaken met een sticker 'Laat haar zitten' aan het raam van hun zaak duidelijk maakten dat vrouwen er zonder consumptieverplichting naar het toilet kunnen. De campagne, een samenwerking met de Plasactiegroep, werd positief geëvalueerd en krijgt nu een vervolg op grotere schaal. Naast sanitair voor vrouwen is er nu ook aandacht voor het aspect van toegankelijke toiletten voor personen met een handicap. Horecazaken die toegankelijke toiletten hebben voor personen met een handicap, kunnen dat via een aangepaste sticker duidelijk maken. Om meer uitleg te geven over deze actie zullen de infostewards van de Dienst Economie de komende weken een bezoekje brengen aan horeca- uitbaters. Indien een uitbater wil deelnemen aan de actie, komt iemand van de Plasactiegroep op bezoek. De actiegroep spreekt het engagement met de zaak af en publiceert een lijst van de deelnemende zaken op hun website www.plasactie.be.

Meer op http://www.plasactie.be/

19. Roeselare lanceert kroegenkaart en ontwikkelt huishoudelijk reglement De bruine kroeg, het danspaleis of de uitblaas-lounge: Roeselare is rijk aan vele horeca-zaken, van volkse praatcafés tot trendy ontmoetingsplek. Met een tweede kroegenkaart worden bezoekers letterlijk de weg gewezen in dit rijke aanbod. Deze kaart is een initiatief van het horecamanagement van de stad, dat bestaat uit o.m. vertegenwoordigers van verschillende horecazaken. Samen met de uitgave ‘Smakelijke plekjes’ vormt deze kroegenkaart een handig en … dorstverwekkend overzicht van Roeselares horeca-leven. Roeselare wil tegelijkertijd de kwaliteit van de horeca-inrichtingen opkrikken. Via de ontwikkeling van een huishoudelijk reglement voor de horeca, wil de stad, op vraag van de horeca, overlast in de horeca bestrijden. Dat reglement stelt dat bezoekers van een horecazaak zich moeten houden aan de richtlijnen verstrekt door de uitbater, dat anderen noch fysiek noch verbaal lastig gevallen mogen worden, dat er geen beschadigingen toegebracht mogen worden aan de zaak of eigendommen van medebezoekers en ook provocerend gedrag tegenover de uitbater of bezoekers is uit den boze. Tegelijkertijd werd in het politiereglement een bijkomend artikel opgenomen, dat verwijst naar het huishoudelijk reglement. Hierdoor kan een vaak voorkomende welles-nietes discussie bij politietussenkomsten vermeden wordt, en is er tegelijkertijd een wettelijke basis om gemeentelijke administratieve sancties (GAS) uit te schrijven aan wie zich niet gedraagt. Het huishoudelijk reglement wordt verspreid in alle zaken.

Contact: Horecaloket Roeselare, [email protected]

20. Ronse zet horecamensen in als toeristische ambassadeurs Het Ronsese stadsbestuur zal in samenwerking met Horecavorming Vlaanderen, Toerisme Vlaanderen en Toerisme Ronse uitbaters en personeel van lokale horecazaken klaarstomen om de toeristen de troeven van Ronse duidelijk te maken. Omdat horecamensen dikwijls de eersten zijn die in contact komen met toeristen, houdt het steek om hen enige vorming aan te bieden. Daartoe worden binnenkort enkele sessies georganiseerd om hen wegwijs te maken in de toeristische troeven van de stad en de evenementen die er in de loop van de komende maanden plaatsvinden. Op deze manier vervullen zij in zekere zin de rol van stadsgids. Een horecazaak die de cursussen volgt, zal ook een herkenbaar logo krijgen. Ook Aalst heeft toeristische ambassadeurs in de horeca. Contact: Annelies Lenoir, Dienst Toerisme, [email protected]

Page 13: Korte voorstelling Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen Voorwoord

25

21. Schilde zet in op een actief horecabeleid

Voor de komende twee jaar wil de gemeente Schilde werk maken van een actief horecabeleid. Zopas werden alle horeca-uitbaters uitgenodigd voor een eerste horecaoverleg. Tijdens deze eerste bijeenkomst werden onder meer ideeën afgetoetst om de horeca in te schakelen als vooruitgeschoven posten van de toeristische dienst. Als ambassadeurs van de gemeente kan de horeca ingeschakeld worden om Schilde aantrekkelijker te maken als vrijetijdsbestemming. Bij voorbeeld door fietskaarten te verkopen, een informatiestandje op te zetten of hun zaak fietsvriendelijk in te richten. De gemeente van haar kant wil graag een horecagids uitgeven of een website maken op maat van de horeca. Ook veiligheid kwam aan bod tijdens het eerste horecaoverleg. Politie en brandweer waren aanwezig en gaven nuttige tips om de veiligheid van de horecabezoekers en -zaken te verbeteren. Omgekeerd gaven de aanwezige commissarissen te kennen ook op de ervaring en informatie te rekenen van de cafébazen met als doel een wederzijdse vertrouwensrelatie tot stand te brengen. Contact: Hilde De Ridder, Ambtenaar Lokale Economie, [email protected]

26

2.6 Verkeer en vervoer De bereikbaarheid van bedrijven bepaalt zonder twijfel de economische bedrijvigheid. Dermate is het belangrijk dat gemeenten de nodige infrastructuur voorzien om bedrijventerreinen, kantoorlocaties en het centrum te bereiken. Het verkeer en vervoer mogen de burgers echter niet te veel hinderen, waardoor een duidelijk bewegwijzeringplan, een afdoend aanbod van openbaar vervoer, een vlotte doorstroom van het verkeer en voldoende parkeerplaatsen aangewezen zijn. Een selectieve verkeerstoelating is vaak niet aangewezen wegens de bezwaren van het lokale bedrijfsleven. Samen met ondernemers dient er over optimale bevoorradingsstrategieën te worden nagedacht.

22. PIEK proefproject stille beleveringen van supermarkten: positieve resultaten Negen steden en gemeenten en de VVSG namen deel aan het zogenaamde PIEK-project, waarbij vestigingen van Delhaize en Colruyt met stil materiaal werden beleverd in de vroege ochtend en de late avond (de zogenaamde dagrand). Het proefproject toonde alvast aan dat bij deze vorm van beleveren de verkeersveiligheid verhoogt, het brandstofverbruik en de uitstoot van schadelijke stoffen aanzienlijk daalt, en er geen klachten bijkomen op het vlak van geluidshinder. Geluidsmetingen bevestigen dat stil beleveren technisch haalbaar is. Echter, op regelgevend vlak (VLAREM) blijkt nog werk aan de winkel: de geluidsnormen zijn simpelweg niet haalbaar, zelfs niet mét PIEK-materiaal. De gesprekken hierover zijn alvast positief gestart. Binnenkort zal een oproep volgen voor een vervolgproject, PIEK 2, waarbij gestreefd wordt naar verbreding (meer distributie- en transportbedrijven, en meer gemeenten) en verdieping. Dat laatste moet onder meer uitmonden in een draaiboek en typedocumenten voor gemeentebesturen. De VVSG juicht dit initiatief toe, maar blijft ook vragende partij voor een (richtinggevend) beleidskader voor stedelijke distributie in bredere zin, mét de nodige ondersteuning voor lokale besturen om een goederenvervoersbeleid uit te bouwen. Meer op http://www.flanderslogistics.be/piek/index.php

Page 14: Korte voorstelling Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen Voorwoord

27

2.7 Veiligheid Onveiligheid en criminaliteit schaden ondernemers. Onder meer inbraken, diefstallen, vandalisme, sluikstorten en verkeersonveiligheid dragen bij tot het onveiligheidsgevoel van burgers. Daarom moet de gemeente gepaste maatregelen nemen om de publieke veiligheid te verzekeren zodat ondernemingen geen omzetverlies lijden en het lokale bedrijfsleven niet doodbloedt. De politie kan voor ondernemingen veiligheidsplannen met maatregelen opstellen en hen trainen in bvb. het voorkomen van winkeldiefstal. Ondernemers kunnen ook professionele beveiligingsmedewerkers inschakelen op de veiligheid van en binnen hun onderneming te garanderen.

23. Over de grens - Vlaardingen: politie en gemeenten garanderen strakke handhaving Het Nederlandse Vlaardingen, nabij Rotterdam, staat in de regio bekend voor haar aangename en drukbezochte uitgaansbuurten in het centrum en bij de haven. En de gemeente wil dit zo houden. Daarom zet het in op een intensieve samenwerking tussen gemeente, politie en horeca-uitbaters. Elke zes weken brengt de burgemeester deze drie partijen samen om plannen en knelpunten te bespreken. Verder opereren zogenaamde sus-teams (van ‘sussen’) in de horecaconcentratiegebieden op vrijdag- en zaterdagnacht. De professionele beveiligingsmedewerkers van het sus-team surveilleren in het uitgaansgebied, spreken mensen aan op hun gedrag en sussen daar waar escalatie dreigt. Deze aanpak is op preventie gericht, meer dan op repressie, en verloopt in nauwe samenwerking met de politie. De weekendrapporten van de sus-teams en van de politie worden elke maandag besproken in het veiligheidsoverleg met de burgemeester. Overtreders, horeca-exploitanten of klanten, worden dezelfde week nog gehoord en ontvangen voor het volgende weekend een bericht over een eventuele sanctie. Die kan gaan van een waarschuwing tot een tijdelijke sluiting. Deze bestuurlijke aanpak (naast een mogelijk strafrechtelijke aanpak) klinkt streng. Vlaardingen benadrukt echter vooral het voorafgaande traject: het opmaken van een duidelijk beleid, een heldere communicatie hierover (naar startende horecaondernemers, maar ook doorlopend via het overleg), en de zekerheid dat iedereen eerst gehoord en gewaarschuwd wordt vooraleer men een echte sanctie krijgt.

28

24. Politie van Erpe-Mere/Lede leert winkeliers dieven herkennen en aanpakken Winkeldiefstallen zijn een groot probleem voor handelszaken en kosten winkeliers handenvol geld. Om de winkelbedienden mondiger en alerter te maken, start de politie van Erpe-Mere/Lede een project met intelligente training en preventie ter voorkoming van winkeldiefstal. Het idee van een trainingsaanbod ter plaatse en op maat van de handelszaak is ontstaan vanuit de vaststelling dat onze infoavonden de winkeliers te algemene adviezen gaven. De handelaars krijgen een trainingsmenu aangeboden waaruit ze een vorming op maat van hun zaak kiezen. Ze hebben de keuze uit drie trainingen die verschillen naar duur en inhoud. De 2-uur durende basistraining winkelpersoneel legt uit wat een winkelier wel en niet mag doen, hoe hij het best reageert op een dief of welke kleine aanpassingen in de winkelinrichting voor een beter overzicht zorgen. Het personeel krijgt ook tips om verdachtmakingen te herkennen en leert een geheime codetaal. In de gedreven training winkelpersoneel die een halve dag duurt, voorziet de politie bijkomend een opleiding winkeldiefstalbeheerstechnieken en organiseert ze rollenspelen. De winkeluitbater of gerant krijgt een one sight coaching. Bij de doorgedreven training winkelpersoneel kan het personeel de theorie in praktijk omzetten tijdens het bezoek van een mystery shoplifter indien de winkelier toestemt. In een vooraf afgesproken periode probeert een anonieme politieagent een product in de winkel te stelen. Op het bezoek volgt een debriefing om na te gaan of de winkelier en zijn personeel voldoende alert en correct op de diefstal hebben gereageerd. Speciaal voor het winkelmanagement stelt de politie ten slotte een doorgedreven geschreven veiligheidsplan met elektronische en bouwkundige maatregelen voor de winkel op. De aanvraag voor een gratis training verloopt via het secretariaat van de politiezone. Contact: Patrick De Schutter, Korpschef politiezone Erpe-Mere/Lede, [email protected]

Page 15: Korte voorstelling Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen Voorwoord

29

2.8 Handelsvoorzieningen

Gemeenten proberen een ruim en kwalitatief voorzieningenaanbod te verwezenlijken wegens de grote impact ervan op het gemeentelijk woon-, leef- en investeringsklimaat. Samenwerking tussen gemeente en lokale ondernemers is een vereiste om de detailhandels- en horecavisie te onderbouwen, om de neergang van de gemeentelijke bedrijvigheid te voorkomen, en om nieuwe bewoners aan te trekken. In kleinere gemeenten is de bedrijvigheid beperkt en de voorzieningsgraad laag. In die gemeenten zal de voorzieningsfunctie van de lokale handelsactiviteiten onder druk komen te staan wanneer de inwoners van die gemeenten naar de voorzieningen in andere gemeenten trekken. De rol van de gemeente is dan ook tweeledig. Enerzijds dient ze de detailhandel te ondersteunen. Dit kan onder meer via het inrichten van handelsbeurzen, het voorzien van de winkelstraten van feestverlichting tijdens de kerstperiode, het organiseren van een koopavond, het promoten van streekproducten, mensen naar de buurtwinkel krijgen, een duurzame integratie tussen bedrijf en burgers bevorderen, etc. Anderzijds is het centreren van de voorzieningen en het verbeteren van de kwaliteit van het centrum (centrummanagement) onmiskenbaar van belang. Subsidies om handel in leegstaande panden op te starten en subsidies voor de heropbouw, renovatie of transformatie van handelspanden zijn enkele instrumenten om dit realiseren. Zo bestrijden gemeenten leegstand en knappen ze de uitstraling van handelswijken op. Dit heeft een versterkte aantrekkingskracht van het winkelkerngebied als eindresultaat.

25. Etalagegrote stickers verdoezelen leegstand in Genk De stad Genk voert een zeer actief beleid ten opzichte van leegstand. In tegenstelling tot het invoeren van een hoge leegstandsbelasting, reikt de stad juist subsidies uit om investeerders te stimuleren horeca en handel op te starten in leegstaande panden. Wie een zaak begint in een pand dat meer dan een jaar leegstaat, kan rekenen op een subsidie van 7.500euro. Het samenvoegen van verschillende panden betekent extra subsidie, net als het reinigen van de gevels. In de Vennestraat, die een 'straat van de zintuigen' moet worden, krijgen uitbaters nog eens 7.500euro extra wanneer ze een horecazaak of voedingsgerelateerde kleinhandelzaak starten. Hoewel de leegstand in de Vennestraat niet dramatisch is - momenteel staan acht van de zeventig panden leeg - wil de stad samen met de handelaars en Stebo de leegstand volledig wegwerken. Het project Stick’em up moet vooral het visuele aspect van leegstand veranderen. Leegstaande vitrines worden bestickerd met een beeld van een zeer levendige handelszaak met de bedoeling potentiële investeerders te tonen wat er mogelijk is in de handelsruimte. Op de stickers zijn ook telkens de contactgegevens van de dienst Economie op het stadhuis weergegeven. Daar kan iedereen terecht voor meer info over ondernemen in Genk. De vervallen inrichting van het pand is meteen ook aan het oog onttrokken en de straat krijgt een levendiger uitzicht.

Contact: David Hubeny, Afdeling Economie Genk, [email protected]

30

26. Het handelspandenfonds van Ronse Een aantal jaren terug werd Ronse geconfronteerd met stadsvlucht, toenemende leegstand van woningen, fabrieks- en handelspanden, een groeiende migrantenpopulatie en toenemende werkloosheid. Om deze economische achteruitgang te kenteren, richtte de stad in 2002 een Handelspandenfonds op. Bedoeling van dit fonds was een stimulerende subsidieregeling mogelijk te maken om de binnenstad te revitaliseren. De stad voorziet een tussenkomst bij heropbouw, renovatie of transformatie van handelspanden, inrichtingskosten van handelszaken, verplaatsing of verhuis van handelszaken en gevelrenovatie. Ondertussen is het handelspandenfonds aan zijn vierde editie toe.

Meer op http://www.ronse.be/algemeen/werken/handel-en-horeca/artikel/handelspandenfonds

27. The make-over in Gent Met het project ‘The Make-over’ wil de stad onverzorgde gevels van handelspanden laten opknappen en zo de uitstraling van de winkelstraat vergroten. Oude reclamepanelen worden weggenomen, loshangende kabels worden vastgelegd en de gevels worden opgefrist. Deze kleine werken worden uitgevoerd door leerlingen van het deeltijds onderwijs; de handelaar bezorgt het nodige materiaal. Hiervoor werkt de stad samen met drie Gentse Centra voor Deeltijds Onderwijs, UNIZO en de leden van diverse Dekenijen in de Wondelgemstraat en de Bevrijdingslaan. Meer op http://www4.gent.be/gsiw/gsiw/Subsites.aspx?SubsiteID=37

28. Brugge: vestigingssubsidie voor buurtwinkels ‘Een buurtwinkel voor alle Bruggelingen’ zo luidt één van de ambities in beleidsnota detailhandel van de stad Brugge. De stad wenst de rol van de buurtwinkel te bestendigen en waar mogelijk te versterken. Zo is het de expliciete doelstelling om in elke kern een minimaal aanbod van dagelijkse goederen te krijgen. Concreet is het de bedoeling om slagers, bakkers, groentewinkels en superettes in alle kernen en wijken op wandelafstand voor elke Bruggeling te hebben. Om deze ambitie werd het subsidiereglement ‘vestiging van een buurtwinkel om een minimumaanbod te voorzien’ in het leven geroepen. De subsidie wordt verleend aan buurtwinkels die zich willen vestigen in een woonkern waar het aan een minimumaanbod van dagelijkse producten ontbreekt. Buurtwinkels die in aanmerking komen zijn bakkerijen, slagerijen of superettes. Aan het verkrijgen van de subsidie zijn een aantal voorwaarden verbonden. Zo mag de nieuwe buurtwinkel niet concurrentieverstorend zijn en enkel een behoefte invullen die in de betrokken woonwijk nog niet aanwezig is. Winkels met een netto-verkoopoppervlakte groter dan 150 m2 komen niet in aanmerking en ook ketenfilialen worden uitgesloten. Zelfstandige concessiehouders of franchisenemers komen dan weer wel in aanmerking. Ook als het gaat om een verhuizing van een buurtwinkel waarbij op de oorspronkelijke locatie een nieuw tekort aan minimumaanbod wordt gecreëerd, wordt geen subsidie verleend. De vestigingssubsidie bedraagt 10.000 euro en kan aangewend worden voor noodzakelijke investeringen om een zaak te kunnen opstarten. Het gaat hierbij om allerhande kosten van verfraaiingswerken en uitbatingskosten.

Page 16: Korte voorstelling Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen Voorwoord

31

29. Oosterzele: buurtwinkelnetwerk Met de opstart van een buurtwinkelnetwerk wilde de gemeente Oosterzele de communicatie tussen de buurtwinkels organiseren en terug meer mensen naar de buurtwinkel krijgen. Het project werd uitgevoerd door de gemeente in samenwerking met vertegenwoordigers van UNIZO en de middenstandsraad. Er werd gestart met een inventarisatie van het aanbod van producten en diensten in de gemeente. De SWOT- en omgevingsanalyses wezen uit dat het aantal buurtwinkels in dorpen met een lage leefbaarheidsdrempel daalde. De resultaten van het onderzoek dienden ter inspiratie van acties ten voordele van de buurtwinkels en de oprichting van een lokaal netwerk. Via het tekenen van een engagementsverklaring konden handelaars aansluiten bij het buurtwinkelnetwerk. Zo konden ze gebruik maken van een gemeenschappelijk logo, deelnemen aan promotieacties, bijdragen leveren aan het gemeentelijk informatieblad en intekenen op het digitaal netwerk. Voor de bijhorende campagne werd een communicatiedeskundige ingeschakeld die instond voor het ontwerp van het logo en de opmaak van allerhande promotiemateriaal. Het digitale platform (www.buurtwinkelnetwerk.be) maakt het voor de handelaars mogelijk om samen diensten te organiseren en gegevens van klanten uit te wisselen. Ook de klant kan er terecht voor nuttige informatie rond het netwerk en de buurtwinkels en kan er zoekopdrachten uitvoeren op het niveau van de deelgemeente of winkelcategorie. Klanten kunnen zich ook laten registeren om op de hoogte gehouden te worden van activiteiten, promoties of evenementen.

Meer op www.buurtwinkelnetwerk.be

30. Poperinge: buurtwinkel tot uw dienst Met het project ‘Buurtwinkel tot uw dienst’ wilde de stad Poperinge de functies van de buurtwinkel als vervuller van gemeenschapsdiensten en als centraal ontmoetingspunt versterken. Voor het project werd nauw samen gewerkt met het OCMW, de dorpsdienst Nestor, UNIZO Westhoek en de handelaars zelf. Het project werd uitgewerkt volgens drie pijlers. Een eerste pijler betrof de uitbreiding van de publieke dienstverlening door de installatie van een aantal strijkdepots of –ophaalpunten in buurtwinkels. Zo wilde men het bestaande dienstenaanbod verruimen en de lokale dagelijkse dienstverlening versterken. Voor het transport van de strijk tussen de buurtwinkel en de strijkwinkel werd beroep gedaan op de buurtdienst van het OCMW. Met de tweede pijler wilde de stad de sociale rol van de buurtwinkels versterken. Samen met vrijwilligersnetwerk en dorpsdienst Nestor werd ondersteuning geboden aan geïsoleerde zorgbehoevenden op het platteland. Men bood hen diensten aan zoals huisbezoeken, leeshulp, vervoer van en naar de winkel, boodschappen doen, klusjes uitvoeren,… Derde pijler was de buurtwinkel als actieve partner betrekken bij de werking van de bewonersplatforms. Aandachtspunten en knelpunten werden informeel besproken in de buurtwinkel en uitnodigingen, agenda’s en verslagen konden er door de klant ingekeken worden. Tenslotte werd ook een buurtwinkelgids uitgegeven met informatiefiches van de buurtwinkels uit de streek. De fiches bevatten naast een foto van de winkel ook een overzicht van contactgegevens, openingsuren, betalingsmogelijkheden, dienstenaanbod en een omschrijving van het productenaanbod.

32

31. Gent stimuleert dwarsverbanden tussen bedrijf en buurt Ondernemers hebben er alle belang bij goede contacten te onderhouden met hun omgeving en zich te integreren in de buurt waarin ze gevestigd zijn. Met een subsidie tot 3.500€ wil de stad Gent bedrijven stimuleren projecten uit te werken die bevorderend zijn voor een duurzame integratie tussen bedrijf en buurt. De meest uiteenlopende projecten komen in aanmerking: het opleiden of trainen van bewoners of non-profitorganisaties, samenwerken met scholen, bevorderen van de samenlevingsopbouw, bestrijden van kansarmoede, verbeteren van de leefkwaliteit in de omgeving,... Daarnaast organiseert de stad reeds voor de tweede maal de Win-Winbeurs, ditmaal op 30 november. Tijdens deze beurs wisselen bedrijven en verenigingen van allerlei pluimage twee uur lang elkaars vraag en aanbod uit. Is er een match, dan wordt er geruild. Alles kan, zolang er maar geen geld bij komt kijken. Zo'n match biedt dus voordelen voor iedereen, zowel maatschappelijk als zakelijk. De eerste Win-Winbeurs in 2009 verwelkomde liefst 140 deelnemers en er werden 88 matches afgesloten. De ambitie is om dit jaar de kaap van 100 waardevolle matches met een duidelijke winst voor beide partijen te overschrijden. Ook in Aalst werd dit reeds tweemaal georganiseerd.

Contact: Stad Gent, Dienst Economie, [email protected]

32. Heuvelland en Ieper: Pluspunt ‘Pluspunt’ is een samenwerking tussen de gemeente Heuvelland en de deelgemeenten van Ieper waarbij de link tussen de buurtwinkel en streektoerisme en -producten gemaakt werd. Een dorpsmanagementcomité onder begeleiding van UNIZO zorgde voor de aansturing van het project. Een eerste onderdeel van het project was een begeleiding- en opleidingsprogramma voor handelaars. Het programma bestond uit een SWOT-analyse van de deelnemende buurtwinkels, voorstellen van collectieve en individuele verbeterpunten en uitwisseling van ervaringen. Een tweede projectonderdeel was de uitbreiding van het buurtwinkelaanbod met streekproducten. Er werd een logo ‘Couleur Locale’ ontwikkeld dat werd afgebeeld op de rayons, windbanners en tafelvlaggetjes voor de promotie van de streekproducten. De bevoorrading van de winkels gebeurde door De pelgrim, een dagcentrum voor volwassenen met een mentale beperking.

Meer op http://www.debuurtwinkel.be/

33. Promotaks Neerpelt De gemeente Neerpelt zal vanaf dit jaar handelaars in het centrum een belasting aanrekenen, een zogenaamde promotaks. Dit geld wordt gebruikt voor initiatieven die het handelscentrum promoten. Opmerkelijk is dat deze belasting komt op vraag van de verenigde handelaars zelf met als argument dat iedereen dan mee betaalt aan de centrumpromotie. Het standpunt van de verenigde handelaars is duidelijk. “We hebben zelf gevraagd voor deze belasting. Aanvankelijk zag het beleid dat niet zitten. Pas toen het draagvlak bij de handelaars werd aangetoond, kwam alles in een stroomversnelling.” Deze promotaks vloeit rechtstreeks terug naar de handelaars, in de vorm van promotieacties in de media, de verfraaiing van het centrum, de uitwerking van evenementen en de ondersteuning van koopavonden op vrijdag. Slechts twee handelaars reageerden negatief.

Contact: Stijn Jansen, Lokale Economie, [email protected]

Page 17: Korte voorstelling Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen Voorwoord

33

2.9 Wonen Het realiseren van nieuwbouw, het vernieuwen van woningen en het herstructureren van ruimte kan de schaarste aan woningen verlichten en de woonmarkt significant opwaarderen. Dit heeft een significant positief effect op de aantrekkelijkheid van de gemeente als woon- en werkplaats.

34. Premies voor bovenwinkelwonen in Diest In de Diestse binnenstad bevonden zich heel wat handelspanden waarvan de bovengelegen verdiepingen leegstonden of enkel gebruikt werden als opslagruimte. Daarom besliste de stad een subsidie te verlenen voor bovenwinkelwonen. De toekenning kan gebeuren op basis van een wedstrijdprincipe. Jaarlijks worden maximum drie projecten beloond met een premiebedrag van 7.500€ voor het beste project. De premie kan desgevallend aangevuld worden met bijkomende premies voor het toegankelijk maken van het gebouw voor andersvaliden, het verfraaien van de gevel en het bewoonbaar maken van de bovenverdiepingen. Deze laatste premies kunnen ook bekomen worden indien de aanvrager niet bij de drie winnaars is van het wedstrijdprincipe.

34

2.10 Ecologie/milieu Milieugerichte bedrijvigheid levert niet alleen een positief imago op, het kan ook nieuwe economische kansen bieden. Het is mogelijk om als gemeente dergelijke bedrijvigheid na te streven en te ondersteunen.

35. Genk vervangt drijfkrachtbelasting door een ecologisch en economisch geïnspireerde K-taks Genk voert vanaf 2013 een ecologisch en economisch geïnspireerde gemeentelijke belasting op het elektriciteitsverbruik in, de zogenaamde K-taks (met de K van Kyoto en Kopenhagen). Deze zal de drijfkrachtbelasting vervangen, die oorspronkelijk gecreëerd werd om handenarbeid te vrijwaren. Met de lancering van de K-taks zullen de belastinginkomsten voor de stad aanvankelijk niet dalen, wel worden deze door meer schouders gedragen. Nu betalen een 200-tal bedrijven de motorenbelasting, met de K-taks worden dat er vier keer meer. Op termijn houdt Genk rekening met lagere inkomsten, omdat ook een heleboel vrijstellingen en beloningen voorzien worden. Wie minder dan 20.000 kWh verbruikt, wordt sowieso niet belast. Dat betekent dat kleinhandelszaken niets zullen betalen. Ook de overheden, welzijnsinstellingen, scholen, erediensten en politie zijn vrijgesteld. Bedrijven die 100% groene stroom inkopen, krijgen 20% korting op de belasting. Als bedrijf besparen op verlichting of zelf groene stroom produceren levert ook bijkomende voordelen op. Werkgevers en industriëlen staan positief tegenover het initiatief, o.m. omdat de K-taks zal bijdragen tot een door de stad beoogde daling van de belastingdruk voor ondernemingen, en omdat de stad ondernemingen stimuleert tot aandacht voor innovatie en duurzaamheid. Verder houdt de K-taks ook rekening met de economische conjunctuur, want als bedrijven stilliggen wegens de gedaalde vraag, verbruiken ze geen energie en betalen ze ook geen K-taks. Contact: Stad Genk, dienst Belastingen, [email protected]

Page 18: Korte voorstelling Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen Voorwoord

Hoofdstuk 3: subsidies

36

Inleiding

Er is een ganse waaier van subsidieprogramma’s beschikbaar. Europese, Belgische, Vlaamse, provinciale

enz. Al dan dan niet combineerbaar. Hieronder vindt u alvast een niet-limitatieve opsomming terug van

de voornaamste subsidiekanalen rond lokale economie in de meest ruime betekenis. Uiteraard dient u

als lokaal bestuur eerst te vertrekken van een projectidee en dan pas naar mogelijke subsidiekanalen te

gaan zoeken en niet omgekeerd. Lokale besturen die met projectideeën zitten kunnen ons dus steeds

contacteren voor gratis begeleiding en ondersteuning. Bedoeling is een zo kwalitatief mogelijk

subsidiedossier in te dienen. Uiteraard kan u ook bij ons terecht voor meer uitleg over de verschillende

subsidiekanalen!

Binnen het Streekoverleg kan u hiervoor contact opnemen met Rolf Schollaert onze subsidioloog

(053/60 77 08 of [email protected]).

Page 19: Korte voorstelling Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen Voorwoord

37

3.1 Europa 3.1.1 Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO)

Wat? Het EFRO poogt de verschillen tussen de ontwikkelingsniveaus van regio’s te verkleinen. De financiële middelen worden rond drie doelstellingen geconcentreerd: Doelstelling 1 - Convergentie; Doelstelling 2 - Regionaal Concurrentievermogen en Werkgelegenheid; Doelstelling 3 - Europese Territoriale Samenwerking. Vlaanderen valt onder de tweede doelstelling. Hieromtrent subsidieert het EFRO-programma projecten die het concurrentievermogen vergroten en werkgelegenheid stimuleren. Concreet moet het project opgebouwd zijn rond: Kenniseconomie en innovatie (prioriteit 1)

o sensibilisering; o begeleiding; o samenwerking; o internationalisering; o innovatie van de plattelandseconomie; o vernieuwende voorbeelden van kennisvalorisatie.

Ondernemerschap (prioriteit 2)

o stimuleren van ondernemerszin en -vaardigheden; o creëren van een faciliteren start- , groei- en overnamekader; o stimuleren van internationaal ondernemen.

Ruimtelijk - economische omgevingsfactoren (prioriteit 3)

o duurzame versterking van de economische poorten, economische netwerken en de internationale multimodale bereikbaarheid;

o kwaliteitsvolle bedrijventerreinen en bedrijfshuisvestingsmogelijkheden; o realisatie van Vlaamse en subregionale hefboomprojecten; o benutten van verduurzamingspotenties van economische concentraties.

38

Stedelijke ontwikkeling (prioriteit 4) o ondersteuning van geïntegreerde stedelijke ontwikkelingsprojecten, dien een positieve bijdrage

leveren tot het economisch succes van een stad en zijn regio; o verhogen van de stedelijke vitaliteit in de grootsteden Antwerpen en Gent, met bijzondere

aandacht voor de achtergestelde buurten, door het ondersteunen van kleinschalige projecten op buurt- en wijkniveau.

Vlaanderen is ook actief in de derde doelstelling via grensoverschrijdende (IVa), transnationale (IVb) en interregionale (IVc) programma’s. Dergelijke programma’s stimuleren en faciliteren de samenwerking rond aangelegenheden van strategisch belang of rond gemeenschappelijke problemen die een gerichte en geïntegreerde aanpak vereisen die de nationale grenzen overstijgt. De doelstellingen en prioriteiten variëren naargelang het samenwerkingsgebied. Voor wie? Zowel projecten van publieke actoren als van privé-actoren over het gehele Vlaamse grondgebied komen in aanmerking. Indien het project van een privé-actor uitgaat, is de reglementering op het gebied van staatssteun van toepassing. De uitvoeringstermijn van een project bedraagt in principe maximaal 2 jaar. Doch gelden er een aantal beperkingen omtrent de vierde prioriteit ‘Stedelijke Ontwikkeling’ (doelstelling 2). Enkel de 13 Vlaamse centrumsteden en het Vlaams stedelijk gebied rond Brussel komen hiervoor in aanmerking. Daarnaast kunnen de steden Gent en Antwerpen kleinschalige buurtprojecten uitwerken. Hoe? Op basis van projectoproepen kunt U projectvoorstellen inzake ‘Kenniseconomie en Innovatie’ en ‘Ondernemerschap’ indienen. Er zijn per jaar meerdere oproepen voorzien die op de website van het Agentschap Ondernemen verschijnen. Ook de derde doelstelling omtrent ‘Europese Territoriale Samenwerking’ verloopt meestal via periodieke projectoproepen. Projectvoorstellen moeten bij een centraal gemeenschappelijk programmasecretariaat worden ingediend. Voor ‘Ruimtelijk-economische omgevingsfactoren’ en ‘Stedelijke ontwikkeling’ is er geen oproepkalender. Projectvoorstellen kunnen op elk ogenblik vrij worden ingediend via het digitale loket op de website van het Agentschap Ondernemen. Subsidiëring In principe komt elk project omtrent de tweede doelstelling in aanmerking voor EFRO-subsidiëring. Het project moet echter wel binnen de prioriteiten en doelstellingen van het programma passen, alsook binnen het ter beschikking staande budget. De EFRO-subsidie bedraagt maximaal 40% van de totale kostprijs van het project. Daarenboven kunnen Vlaamse ministers in cofinanciering voorzien. De schriftelijke aanvraag om cofinanciering moet aan de bevoegde minister gericht zijn en gemotiveerd worden. Het Comité van Toezicht beoordeelt de individuele projectvoorstellen op basis van vooraf vastgelegde objectieve selectiecriteria. Dit comité bestaat uit vertegenwoordigers van de leden van de Vlaamse Regering, de provincies, de lokale besturen en de sociale partners. Inzake de derde doelstellingen worden grensoverschrijdende en transnationale programma’s tot 50% van de totaal goedgekeurde projectkosten gefinancierd. Dit kan tot 75% oplopen indien het een interregionaal samenwerkingsprogramma betreft.

Page 20: Korte voorstelling Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen Voorwoord

39

Verantwoordelijke dienst Het Vlaams Agentschap Ondernemen is belast met de uitvoering, de coördinatie en het beheer van het EFRO. Zo is er een EFRO contactpunt in elke provincie, alsook een extra contactpunt in de grootsteden Antwerpen en Gent. Deze contactpunten zijn opgericht voor de projectwerving, begeleiding van (potentiële) projectpromotoren en voor de opvolging van de goedgekeurde projecten. Contactgegevens: Agentschap Ondernemen

Afdeling Europa Economie Koning Albert II-laan 35 bus 12 1030 Brussel T: 02 553 38 63 F: 02 502 47 02 [email protected]

Provinciale EFRO contactpunten voor Oost-Vlaanderen Tony Verplaetse T: 09 267 86 00 [email protected] Heidi Tency T: 09 267 86 37 [email protected]

Voorbeelden van EFRO-projecten in Zuid-Oost-Vlaanderen (Doelstelling 2) Gemeente Projectnaam Initiatiefnemer Aalst Juridische verankering

verkoopvoorwaarden bedrijventerreinen

SOLvA

Heraanleg Werfplein en Frits De Wolfkaai

Stad Aalst

Totaalrenovatie van 46 appartementen in de Rozendreef 163 te Aalst

DEWACO - Werkerswelzijn

OLV Robotic Surgery Institute

Onze-Lieve-Vrouwziekenhuis

Fase 2 heraanleg Werfplein en Frits De Wolfkaai

Stad Aalst

Verfraaiing en versterking van de handelskern Aalst

Stad Aalst

Erpe-Mere Project handelspanden Erpe-Mere

Gemeente Erpe-Mere

Geraardsbergen Gevelrenovatie van Handelspanden te Geraardsbergen

Stad Geraardsbergen

Ninove Handelspandenbeleid stad Ninove

Stad Ninove

Oudenaarde Stad met stijl Stad Oudenaarde

40

Ronse Campus TIO³ Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn van Ronse

Renovatie appartementsgebouw Bredestraat te 9600 Ronse

De Nieuwe Haard

Stad Ronse-Gevelrenovatie fleurt handelspanden in centrum op!

Stad Ronse

Noot: de oproep voor gevelrenovatie van handelspanden was een eenmalige oproep Links EFRO: www.efro.be Over EFRO: http://www.agentschapondernemen.be/efro EFRO-contactpunten: http://www.agentschapondernemen.be/artikel/contactpunten Cofinanciering: http://www.agentschapondernemen.be/artikel/cofinanciering Praktische gidsen en sjablonen: http://www.agentschapondernemen.be/artikel/praktische-gidsen-en-sjablonen

Page 21: Korte voorstelling Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen Voorwoord

41

3.1.2 Europees Sociaal Fonds (ESF)

Wat? Het ESF werd opgericht om de economische en sociale samenhang tussen EU-lidstaten te versterken door de verschillen in welvaart en levensstandaard tussen EU-lidstaten en -regio's terug te dringen. Concreet verdeelt dit fonds financiële steun aan lidstaten en regio’s waarvan de economische ontwikkeling (werkgelegenheids- en arbeidskansen) achterop loopt. ESF-programma’s ondersteunen nationale en regionale initiatieven die de werkgelegenheid opkrikken. Zo bevat het Belgische federale ESF-programma 2007-2013 drie doelstellingen: Sociale integratie bevorderen; Loopbaanplanning en baandiversiteit aanmoedigen; Discriminatie bestrijden. Het ESF-Agentschap Vlaanderen heeft van de Vlaamse Regering de opdracht gekregen om het Vlaamse werkgelegenheidsbeleid te versterken. Dit agentschap is belast met het beheer van de ESF-programma’s in Vlaanderen. Daartoe werkt ze samen met volgende actoren: Departement Werk en Sociale Economie, Dienst Beroepsopleiding (DBO), Ministerie van Onderwijs en Vorming, SERV, Syntra Vlaanderen, VDAB, Vlaams Subsidie Agentschap Werk en Sociale Economie. Samen hebben ze vijf doelstellingen in het Vlaamse ESF-programma 2007-2013 vastgelegd: Talentactivering en duurzame integratie op de arbeidsmarkt; Bevorderen van sociale inclusie van kansengroepen via maatgericht werken; Ondernemings- en organisatiecultuur focussen op mens en maatschappij; Innovatie; Transnationale en interregionale samenwerking. Voor wie? Individuen, organisaties en ondernemingen kunnen aan ESF-projecten deelnemen. Wel richt elke doelstelling zich tot een welbepaalde doelgroep, waardoor bepaalde partijen van de open oproep worden uitgesloten. Hoe? Op basis van een thematische oproep kunt U uw project via de applicatie op de website van het ESF-Agentschap Vlaanderen indienen. De oproep vermeldt onder meer hoe de doelstelling van de oproep zal worden bereikt, de algemene bepalingen en de financiële en inhoudelijke criteria. Tevens is het via deze webapplicatie mogelijk om uw dossier op te volgen.

42

Subsidiëring ESF-financiering verloopt via de lidstaten en regio's. Europa stelt maximaal 50% ter beschikking en de Vlaamse Overheid en de private sector leggen het resterende bedrag op. De omvang van de subsidie wordt in elke oproep vastgelegd. Verantwoordelijke dienst Contactgegevens: Het ESF-agentschap van de Vlaamse Gemeenschap

Gasthuisstraat 31 (5de verdieping) 1000 Brussel T: 02 546 22 11 F: 02 546 22 40 [email protected]

Voorbeelden van projecten in Oost-Vlaanderen Gemeente Doelstelling Projectnaam PartnersAalst 2: Arbeidskansen VZW De Kringwinkel

Teleshop Kringloopcentrum Teleshop

Gent, Oudenaarde 2: Arbeidskansen Supported employment Gent en Vlaamse Ardennen

Sociale Werkplaats De Sleutel, AAROVA VZW, ATELJEE VZW, Ryhove - Grafimedia

Gent, Zele, Wetteren, Oudenaarde, Ronse, Ingelmunster

3: HR- & competentiebeleid in ondernemingen

Competex COBOT VZW, BPI.FORMIPAC, Bonar Technical Fabrics, RECTICEL, Santens, Utexbel, VETEX

Links ESF: http://ec.europa.eu/esf/home.jsp Vlaams ESF-programma: http://www.esf-agentschap.be/Templates/Content.aspx?id=3758&LangType=2067

Page 22: Korte voorstelling Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen Voorwoord

43

3.1.3 Programma voor Plattelandsontwikkeling (PDPO)

Wat? Het Europees Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) investeert in landbouw en in plattelandsontwikkeling. Elke Europese lidstaat implementeert het Europese beleid voor plattelandsontwikkeling in hun eigen regio. Om die reden heeft Vlaanderen een eigen Vlaamse visie en programma (PDPO II) ontwikkeld om de leefbaarheid van het platteland en de landbouwsector in Vlaanderen te verbeteren. PDPO II is in 2007 van start gegaan en loopt eind 2013 ten einde. In dit programma zijn de maatregelen rond vier assen gecentreerd. Elke as heeft meerdere doelstellingen. Elke ingediende aanvraag moet aan een of meerdere van deze doelstellingen voldoen. As 1: Verbetering van het concurrentievermogen van de land- en tuinbouwsector

o Opleiding in de landbouw; o Sensibiliseringsprojecten voor duurzame landbouw; o Vestigingssteun voor jonge landbouwers; o Bedrijfsadviessysteem voor land- en tuinbouwers; o Investeringen in landbouwbedrijven.

As 2: Verbetering van het milieu en het platteland

o Agromilieumaatregelen beheerd door het Agentschap voor Landbouw en Visserij. Er worden bijvoorbeeld premies gegeven voor mechanische onkruidbestrijding, bedrijfseigen teelt van vlinderbloemigen, biologische productiemethode en milieuvriendelijke sierteelt.

o Beheerovereenkomsten van de Vlaamse Landmaatschappij (VLM). Er kunnen beheerovereenkomsten gesloten worden voor erosiebestrijding, kleine landschapselementen, perceelsrandenbeheer, botanisch beheer en soortenbescherming.

o Compensatiebetalingen voor kwetsbare gebieden natuur (zowel binnen als buiten de Natura-2000 gebieden)

o Inrichtingsmaatregelen door landbouwers voor kaderrichtlijn water; o Bebossing van landbouwgronden; o Niet-productieve investeringen in bossen; o Boslandbouwsystemen (agroforestry).

44

As 3: Leefkwaliteit op het platteland en diversificatie van de plattelandseconomie o Diversificatie van landbouwactiviteiten naar niet-agrarische activiteiten

o Investeringen met betrekking tot diversificatie van landbouwactiviteiten o Verlenen van zorg en activeren van zorgvragers op land-en tuinbouwbedrijven

o Gebiedsgerichte werking: o Basisvoorzieningen voor de economie en plattelandsbevolking; o Bevordering van toeristische activiteiten; o Dorpskernvernieuwing en –ontwikkeling; o Instandhouding en opwaardering van het landelijk erfgoed; o Intermediaire dienstverlening (opleiding en vorming van ruraal ondernemerschap).

As 4: Werken aan een leefbaar platteland volgens de LEADER-methodiek Deze as heeft dezelfde doelstellingen als as drie, maar gelden enkel binnen een Leader-gebied. Via deze methode werken individuen en organisaties of gemeentes samen aan de ontwikkeling van hun plattelandsgebied. Zo probeert men de territoriale verbondenheid en de plattelandseconomie te versterken. Het volgende punt gaat op deze vierde as verder in. Voor wie? Enkel land- en tuinbouwers kunnen aanspraak op subsidies voor de maatregelen uit assen 1 en 2 maken. Zij kunnen eveneens investeringssteun m.b.t. diversificatie van landbouwactiviteiten ontvangen (as 3). Voor gebiedsgerichte maatregelen (as 3) kunnen, afhankelijk van de maatregel, onder meer lokale besturen, publiekrechtelijke rechtspersonen, middenveldorganisaties en verenigingen steun ontvangen. Hoe? U kunt uw aanvraag om de subsidiëring van een maatregel uit de eerste as indienen bij het Departement Landbouw en Visserij of het Agentschap voor Landbouw en Visserij. Als het een maatregel uit de tweede as betreft, dan kunt U uw aanvraag bij de Vlaamse Landmaatschappij, het Agentschap voor Landbouw en Visserij of het Agentschap Natuur en Bos indienen. Het projectvoorstel omtrent de derde as kunt U indienen bij het Provinciebestuur – Loket voor Landbouw en Platteland. De provincie lanceert regelmatig een oproep voor het buitengebied (de plattelandsgebieden) via hun website. Subsidiëring De maatregelen in het PDPO II-programma worden gefinancierd met Vlaamse en Europese middelen. Het Europese Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) stelt een bedrag van ruim 250 miljoen euro ter beschikking voor de periode 2007-2013, terwijl Vlaanderen ruim 443 miljoen euro bijdraagt. Provincies betalen een deel van de subsidies bij assen 3 en 4. De cofinanciering van deze twee assen bedraagt maximaal 65%.

Page 23: Korte voorstelling Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen Voorwoord

45

Verantwoordelijke dienst De Coördinerende Cel Europees Plattelandsbeleid is aangeduid als Beheersautoriteit en bevindt zich in het Departement Landbouw en Visserij. De Cel staat in voor het algemeen beheer en de algemene communicatie m.b.t. het PDPO II-programma. Contactgegevens: Departement Landbouw en Visserij - Coördinerende Cel Europees

Plattelandsbeleid Ellipsgebouw (5de verdieping) Koning Albert II-Laan 35, bus 40 1030 Brussel T: 02 552 77 29 F: 02 552 77 41

[email protected] Het Provinciaal Steunpunt Platteland ondersteunt in elke provincie projectpromotoren bij de opmaak van projectdossiers. Ze bespreekt en adviseert alle ingediende dossiers. De provinciale plattelandscoördinator ondersteunt U tijdens de loop van het project. Contactgegevens provinciaal plattelandscoördinator Oost-Vlaanderen: Santina Driesen

T: 09 267 86 97 [email protected] Provinciehuis T: 09 267 86 73 Gouvernementstraat 1 9000 Gent

Voorbeelden van PDPO-projecten in Zuid-Oost-Vlaanderen As Projectnaam Initiatiefnemer3 On-tastbaar erfgoed? Amaai,

mijne frak! En Houtem Jaarmarkt dan?

Gemeentebestuur Sint-Lievens-Houtem

3 Regionale mobiele fietskoerierdienst Vlaamse Ardennen

Vzw Steunpunt Welzijn

46

Kaart as 3 en as 4 in Oost-Vlaanderen

Links Overzicht steunmaatregelen: http://lv.vlaanderen.be/nlapps/docs/default.asp?fid=311 VVSG voorstellingsbrochure PDPO II: http://www.vvsg.be/platteland/steunpuntlandelijkegemeenten/Documents/Voorstellingsbrochure%20%20PDPO%20II.pdf

Page 24: Korte voorstelling Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen Voorwoord

47

3.1.4 LEADER Wat? Zoals hierboven reeds werd aangehaald, is LEADER een Europees subsidiëringprogramma voor plattelandsontwikkeling binnen Europese plattelandsgebieden. Deze gebieden moeten voor een welbepaalde periode als Leader-gebied erkend zijn. Binnen dit Leader-gebied kunnen lokale actoren projecten indienen om hun plattelandsgebied verder te ontwikkelen. Zo probeert men de territoriale verbondenheid, leefbaarheid en de plattelandseconomie te versterken. Elk ingediend project moet aan een of meerdere van de volgende doelstellingen voldoen (cf. as 3): Basisvoorzieningen voor de economie en de bevolking; Bevorderen van toeristische activiteiten; Dorpskernvernieuwing en –ontwikkeling; Instandhouding en opwaardering van het landelijk erfgoed; Intermediaire dienstverlening (opleiding en vorming van ruraal ondernemerschap). Bovendien moet elk Leader-project aan de volgende Leader-kenmerken voldoen: Bottom-up; Innovatief; Multisectoraal en geïntegreerd; Gebiedsgericht; Beoordeeld en begeleid door Publiek-Privaat partnerschap (Plaatselijke Groep); Netwerk; Samenwerking. Voor wie? Publiekrechterlijke rechtspersonen (bvb. gemeentebesturen), vzw's, vennootschappen met een VSO-statuut en feitelijke verenigingen kunnen optreden als projectpromotor. Hoe? Iedere projectpromotor dient hun project bij de Plaatselijke Groep in. Dit is, binnen elk Leader-gebied, een multisectoraal partnerschap tussen afgevaardigden uit de publieke en private sector. De Plaatselijke Groepen lanceren oproepen, bepalen de procedure voor indiening, evalueren de projecten en keuren ze goed. Hierbij gaan ze steeds na indien de projectvoorstellen aan de lokale ontwikkelingsstrategie invulling geven. Subsidiëring De projectpromotor schiet zelf eerst de kosten voor en krijgt hiervan nadien maximum 65% terugbetaald. Verantwoordelijke dienst De VLM maakt als Extern Verzelfstandigd Agentschap (EVA) deel uit van het beleidsdomein Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse overheid. Contactgegevens: Leader Vlaamse Ardennen

Veemarkt 27 9600 Ronse Tel 0498 601 408 Coördinator: Roeland Capon

48

Voorbeelden van projecten in Zuid-Oost-Vlaanderen Projectnaam Initiatiefnemer Vlaamse Ardennen promoten door het oog van de kunstenaar

Koninklijke vereniging kunst in vrije tijd (KIVT)

Steenuilen in de Vlaamse Ardennen Regionaal Landschap Vlaamse Ardennen

De Vlaamse Ardennen in beeld Thuiszorgcentrum Vlaamse Ardennen

Leader-gebied Vlaamse Ardennen

Links Vlaamse Landmaatschappij: http://www.vlm.be Provincie Oost-Vlaanderen: http://www.oost-vlaanderen.be/public/economie_landbouw/landbouw/plattelandsbeleid/leader/index.cfm Leadergebieden in Vlaanderen: http://www.vlm.be/SiteCollectionDocuments/Platteland/kaart%20Leadergebieden.pdf Leader Vlaamse Ardennen: http://www.leadervlaamseardennen.be

Page 25: Korte voorstelling Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen Voorwoord

49

3.2 België 3.2.1 Koning Boudewijnstichting

Wat? De Koning Boudewijnstichting steunt projecten en burgers die zich engageren voor een betere samenleving. Dit gebeurt onder meer door projecten van individuen, groepen, instellingen en organisaties te steunen. Deze projecten moeten rond een van onderstaande actiedomeinen draaien: Armoede & Sociale Rechtvaardigheid; Democratie in België; Democratie in de Balkan; Erfgoed; Filantropie; Gezondheid; Leiderschap; Lokaal engagement; Migratie; Ontwikkeling; Partnerschap of uitzonderlijke ondersteuning. Voor wie? In principe kan iedereen een kandidaatsdossier indienen, maar per oproep worden vooraf selectiecriteria vastgelegd zodat bepaalde partijen van de oproep kunnen worden uitgesloten. Hoe? De Koning Boudewijnstichting lanceert op haar website projectoproepen rond actuele thema’s. Voor die oproepen kunt U uw kandidaatsdossier met een projectvoorstel online invullen. Een onafhankelijke jury selecteert de projecten die financiële en/of logistieke steun ontvangen. Subsidiëring De Raad van Bestuur kent de beschikbare middelen toe en evalueert de resultaten. In 2010 bedroeg de totale steunverlening door de Koning Boudewijnstichting 2010 16,5 miljoen euro. De omvang van de steun wordt in elke oproep vastgelegd. Vaak betaalt de Koning Boudewijnstichting in schijven uit, maar dit varieert per oproep. Verantwoordelijke dienst Contactgegevens: Koning Boudewijnstichting

Brederodestraat 21 1000 Brussel T: 070 23 30 65 T: 02 511 18 40 F: 02 511 52 21 [email protected] [email protected]

50

Voorbeelden van projecten in Zuid-Oost-Vlaanderen Gemeente Projectnaam InitiatiefnemerAalst Historische kaart Land van

Aalst van J. Lecler (1784) Stadsbestuur Aalst

Erpe-Mere Laat me nu toch niet alleen OCMW Erpe-MereNinove Basissteun voor de

Zelfhulpgroep Hodgkin Vlaams Brabant - Aalst - Ninove

Zelfhulpgroep Hodgkin Vlaams Brabant - Aalst - Ninove

Zottegem De Katrol Zottegem studie-en opvoedingsondersteuning aan huis.

OCMW Zottegem

Links Koning Boudewijnstichting: http://www.kbs-frb.be

Page 26: Korte voorstelling Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen Voorwoord

51

3.2.2 CERA

Wat? Cera is een coöperatieve financiële groep die zowel een financiële als maatschappelijke opdracht heeft. Haar missie bestaat uit het investeren in welvaart en welzijn. Deze investeringen leiden tot een financiële en maatschappelijke waardecreatie. De vennoten hebben bijvoorbeeld recht op een coöperatief dividend, terwijl maatschappelijke projecten een welzijnshefboom voor de vennoten en voor de samenleving vormen. Cera steunt maatschappelijke projecten op regionaal en nationaal niveau en in derdewereldlanden. Deze steun beperkt zich tot zeven domeinen: Armoede en Sociale uitsluiting; Cera Expertisecentrum Ondernemen; Kunst en Cultuur; Land- en tuinbouw en Platteland; Medisch-Sociaal; Lokale onderwijsinitiatieven; Solidair bankieren en verzekeren in derdewereldlanden via BRS. Voor wie? In principe kan iedereen een kandidaatsdossier indienen op voorwaarde dat het project zich binnen een van de zeven domeinen situeert en bij het maatschappelijk doel, waarden en principes van Cera aansluiten. Daartoe moeten de projecten aan enkele minimale criteria voldoen. Hoe? Het online aanvraagformulier voor de financiële steun van maatschappelijke projecten bevat de evaluatiecriteria voor een project. Dit omvat de identiteit van de aanvragende organisatie, doel en activiteiten van de organisatie, omschrijving van het projectvoorstel, kostenraming en wijze van financiering. Cera kan eveneens de statuten, balans en resultatenrekening en andere beschikbare documentatie opvragen. Uiterlijk vier weken voor de vergadering van de Regionale Adviesraad moeten aanvragen voor regionale steun bij de adviseur van de betreffende Raad worden ingediend. De adviseurs van Cera onderzoeken vervolgens de financiering van het project. Samen met de vennoten in de Regionale Adviesraden beslissen ze indien het project financiële steun krijgt en hoeveel deze precies bedraagt. De doorlooptijd van regionale projecten bedraagt meestal maximaal 1 jaar.

52

Subsidiëring Cera ondersteunt soms nieuwe of bestaande projecten financieel. Ook kan Cera betrokken worden bij de initiatiefname, de conceptuele fase, de begeleiding, de evaluatie, de nazorg en de financiële ondersteuning van programma’s en projecten. Verantwoordelijke dienst Contactgegevens: Cera CVBA

Philipssite 5 bus 10 3001 Leuven

T: 070 69 52 42 F: 070 69 52 41 [email protected]

Voorbeelden van projecten in Zuid-Oost-Vlaanderen Gemeente Projectnaam InitiatiefnemerAalst Dansvoorstelling "Van

schaduw en wind" Danscompagnie Francine De Veylder

Denderleeuw Orgel-dialoog-concerten Orgelconcerten Denderleeuw Haaltert Kunstenroute Cultuurraad Haaltert Lede Materiaal voor groenwerking Natuurgroep De Gemzen Links Cera: http://www.cera.be Criteria waaraan projecten moeten voldoen: http://www.cera.be/nl/Maatschappelijke-projecten/Wie-kan-steun-krijgen/Criteria.aspx

Page 27: Korte voorstelling Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen Voorwoord

53

3.2.3 Nationale Loterij

Wat? Elk jaar bepaalt de Koning het subsidieverdelingsplan van de Nationale Loterij. Dit plan regelt het subsidiebudget van de drie Gemeenschappen en de federale overheid. De Gemeenschappen kunnen subsidies toekennen aan verenigingen die actief zijn in domeinen die onder hun bevoegdheden ressorteren (cultuur en film, sport, jeugd, rusthuizen, welzijn, bijzonder onderwijs, toerisme, moeder- en kinderzorg, natuur- en milieubescherming, wetenschappen en regionaal prestige). De federale regering kan activiteiten subsidiëren die onder haar bevoegdheden ressorteren. De toegekende subsidies bestrijken een brede waaier van activiteiten in de humanitaire, sociale, culturele, wetenschappelijke en sportieve sectoren, en het nationaal patrimonium.

Voor wie? Elke Belgische publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtspersoon zonder winstoogmerk kan een subsidieaanvraag indienen. Daarenboven kunnen rechtspersonen die op internationaal vlak actief zijn in het kader van de Millenniumdoelstellingen (NGO’s) en O.C.M.W.’s die actief zijn in het kader van armoedebestrijding en sociale integratie een aanvraag indienen. Particuliere personen kunnen dus geen subsidieaanvragen indienen uit eigen naam en/of in eigen voordeel.

Hoe? Subsidies die onder de dotaties bestemd voor de Gemeenschappen vallen (27,44% van het budget), dienen rechtstreeks bij de Gemeenschappen worden ingediend. Subsidies die daarentegen tot federale aangelegenheden behoren, moeten bij de Nationale Loterij worden ingediend.

Subsidiëring De subsidies zijn voornamelijk bestemd voor investeringen en in een zeer beperkte mate voor loutere werkingskosten. Aan de ene kant worden subsidies toegekend voor activiteiten op het Belgisch grondgebied en die bijdragen tot de verspreiding van het positieve imago van de Nationale Loterij, d.w.z. een instelling die ijvert voor het algemene materiële of morele welzijn van de bevolking. Aan de andere kant komen ook activiteiten die buiten het Belgische grondgebied op touw worden gezet, enkel voor betoelaging in aanmerking wanneer ze het nationale prestige bevorderen.

Verantwoordelijke dienst Contactgegevens: Dienst Subsidies van de Nationale Loterij

Belliardstraat 25-33 1040 Brussel tel. 02 238 47 98

Links Subsidies: http://www.nationale-loterij.be/NL/Subsidies/default.aspx Elektronisch contact: http://www.nationale-loterij.be/NL/Subsidies/vos_questions/default.aspx

54

3.2.4 POD Maatschappelijke Integratie (POD MI)

Wat? Om de sector van de sociale economie intensiever te ondersteunen, kan de Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding financiële steun aan innovatieve projecten toekennen. De projecten worden geselecteerd op basis van de ingediende aanvragen in het kader van de projectoproep. Elke projectoproep draait om een of meer thema’s. Ongeacht het thema moeten de projecten aan volgende criteria voldoen: Innoverend; Drager van sociale meerwaarde; Versterkend, overdraagbaar en reproduceerbaard; Duidelijke SMART geformuleerde doelstellingen; Zelfvoorzienend; Duurzame en kwalitatieve tewerkstelling creëren; Federaal.

Voor wie? Zowel organisaties binnen de sociale economiesector als lokale besturen kunnen een aanvraag voor een toelage indienen. In de projectoproep kunnen echter beperkingen aan de identiteit van belangstellenden en voorwaarden aan de kandidatuur worden verbonden.

Hoe? De geïnteresseerden moeten hun kandidatuur elektronisch indienen door middel van een aanvraagformulier dat op de website onder de rubriek “sociale economie” beschikbaar is. Vervolgens maakt de werkgroep sociale economie een advies op en neemt de staatssecretaris een beslissing. Indien dit een goedkeuring betreft, geeft de Inspectie van Financiën een advies en wordt het dossier aan de ministerraad voorgelegd. De toekenning van financiële steun gebeurt via een Ministerieel Besluit.

Subsidiëring De algemene doelstelling van de subsidiëring is de ondersteuning en de promotie van projecten in de sociale economie en de sensibilisatie ervan. De duur en omvang van de subsidies variëren per projectoproep.

Verantwoordelijke dienst Contactgegevens: POD Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding, Sociale Economie

en Grootstedenbeleid Koning Albert-II-laan 30 1000 Brussel T: 02 508 85 85 [email protected]

Page 28: Korte voorstelling Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen Voorwoord

55

Voorbeelden van projecten in Zuid-Oost-Vlaanderen Gemeente Project InitiatiefnemerAalst Valorisatie van het

competentieversterkend potentieel

Lets Vlaanderen

Aalst Een nieuw businessmodel voor de sociale superette en het sociaal restaurant: duurzaam, buurtgericht, loonvormend

Sociale werkplaats De Loods

Geraardsbergen Kwaliteitzorgmodel K2 Kringloopshop 't VierkantRonse Uitbouw sociale kruidenier

Ronse en regio Grijkoort – Begeleid werk

Links POD MI: www.mi-is.be

56

3.2.5 Participatiefonds: inkomenscompensatievergoeding

Wat? De federale overheid wil een inkomenscompensatie voorzien voor zelfstandigen die het slachtoffer zijn van hinder door openbare werken. Onder hinder verstaat men "de toestand als gevolg van werken die de toegang tot de inrichting waarin de zelfstandige werkzaam is, belemmert, verhindert of in de praktijk bemoeilijkt."

Voor wie? De inkomenscompensatievergoeding is enkel bestemd voor de zelfstandige die voldoet aan volgende criteria: De inrichting waarin de zelfstandige werkt en die hinder ondervindt, moet minder dan 10

werknemers tellen; Zijn jaaromzet en zijn jaarlijkse balanstotaal mag de 2 miljoen euro niet overschrijden; Zijn voornaamste activiteit strekt tot de rechtstreekse verkoop van producten of het verlenen van

diensten aan gebruikers of kleine gebruikers, waarvoor persoonlijk en direct contact met de klanten vereist is dat in normale omstandigheden plaatsvindt in een bebouwde inrichting;

Geen andere beroepsinkomsten hebben dan de inkomsten uit de werkzaamheden in de inrichting die hinder van de werken ondervindt.

De hinder moet als gevolg hebben dat het openhouden van de gehinderde inrichting nutteloos is vanuit operationeel oogpunt tijdens een periode van minstens 7 achtereenvolgende kalenderdagen. Dat wil zeggen dat de inrichting waarin de zelfstandige werkt, gesloten moet zijn.

Hoe? U vraagt bij de gemeente een attest van hinder aan. Samen met een aanvraag tot vergoeding dient U dit document in bij het Participatiefonds. Het fonds zal de ontvankelijkheid van de aanvraag bevestigen, het recht op een vergoeding bevestigen en betaalt zonodig de vergoeding uit.

Subsidiëring Het Participatiefonds verzorgt het beheer van de inkomenscompensatievergoeding. Dit fonds keert een vergoeding uit van € 73,95 per kalenderdag (indexatie 2011). De vergoeding is pas verschuldigd vanaf de achtste dag volgend op de sluitingsdatum van de gehinderde inrichting, tot de heropening ervan.

Verantwoordelijke dienst Contactgegevens: Participatiefonds

T: 02 210 87 91 F: 02 210 87 90 [email protected]

Links Participatiefonds: http://www.fonds.org/nl Inkomenscompensatievergoeding: http://www.openbarewerken-zelfstandigen.be

Page 29: Korte voorstelling Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen Voorwoord

57

3.2.6 Innovatiepremie

Wat? Werkgevers kunnen creatieve werknemers met een financiële vergoeding belonen. Op deze premie betaalt zowel de onderneming als de werknemer geen enkele sociale bijdrage. In die zin is de innovatiepremie de volledige vrijstelling van de premie. De innovatie moet aan volgende voorwaarden voldoen: De innovatie betekent een reële waardetoevoeging voor de normale activiteiten van de

onderneming; De innovatie is zowel van toepassing op producten als diensten, fabricatieprocessen, andere

werkprocessen of werkomgeving; De innovatie is radicaal of stapsgewijs; De innovatie wordt door één of meerdere werknemer(s) van de onderneming uitgewerkt en

voorgesteld, en niet door een derde partij; De innovatie wordt binnen de onderneming uitgevoerd of is op weg om verwezenlijkt te worden. De premie moet aan volgende voorwaarden voldoen: De premie vervangt geenszins het loon; Het bedrag per werknemer overschrijdt zijn bruto maandelijkse bezoldiging niet; Het totale bedrag van de uitbetaalde premies is niet groter dan 1% van de bruto loonmassa van de

onderneming (op jaarbasis); De premie is van toepassing op maximum 10% van de werknemers. Niettemin, in de ondernemingen

die minder dan 30 personen tewerkstellen, bedraagt dit maximum 3 personen; Ze wordt toegekend aan maximum 10 werknemers per innovatieproject. Voor wie? Elke onderneming die aan de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités onderworpen is, kan een innovatiepremie toekennen. Elke werknemer die een arbeidsovereenkomst met de onderneming heeft, kan van een innovatiepremie genieten.

58

Hoe? De procedure bestaat uit een interne fase, een mededeling aan de FOD Economie en een mededeling aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. Subsidiëring Dankzij de volledige vrijstelling (innovatiepremie) bedraagt de premie 100% netto. Verantwoordelijke dienst Contactgegevens: FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie

Dienst Normalisatie en Competitiviteit NG II Koning Albert II-laan 16 1000 Brussel tel. 02 277 74 40 fax 02 277 54 42 [email protected]

Links Innovatiepremie: www.economie.fgov.be/innovatiepremie

Page 30: Korte voorstelling Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen Voorwoord

59

3.3 Vlaanderen 3.3.1 Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (VIPA)

Wat? Het VIPA heeft als missie het ontwikkelen en financieren van initiatieven die de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg- en welzijnsinfrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden versterken. Volgende sectoren komen in aanmerking voor financiële steun: Verzorgingsvoorzieningen; Ouderen- en thuiszorgondersteunende voorzieningen; Personen met een handicap; Gezinnen met kinderen; Preventieve en ambulante gezondheidszorg; Algemeen welzijnswerk; Bijzondere jeugdbijstand.

Voor wie? Om in aanmerking te komen voor financiële steun van het VIPA moet de initiatiefnemer Zowel bouwheer als exploitant zijn; Rechtspersoon zijn met een niet winstgevend doel (vzw, provincie- of gemeentebestuur,

intercommunale, OCMW, ... ); Zorg- en dienstverlening organiseren; Eigenaar zijn van of voldoende lang zakelijk of genotsrecht hebben op het te subsidiëren goed; Aan de specifieke voorwaarden gesteld bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september

2006 beantwoorden.

Hoe? De procedure voor het indienen van een projectvoorstel varieert per sector. Er zijn in principe twee soorten financieringsprocedures. De klassieke financieringsprocedure kan uit 1 fase bestaan, met name de goedkeuring van het masterplan door de minister van Welzijn. De klassieke financieringsprocedure kan echter, net zoals de alternatieve financieringsprocedure, uit 2 fasen bestaan. Vooreerst moet het zorgstrategisch plan worden goedgekeurd door het functioneel Agentschap, afhankelijk van de sector.

60

Na deze goedkeuring kan de initiatiefnemer een aanvraag tot goedkeuring van het technisch-financieel plan bij het VIPA indienen. Als de minister dit plan goedkeurt, verleent ze de initiatiefnemer een subsidiebelofte. Subsidiëring Het VIPA subsidieert een vast bedrag per m² dat met ongeveer 60% van de geraamde bouwkost overeen komt. Het betreft de kosten voor bouwen en uitrusting bij het oprichten, uitbreiden, verbouwen of leasen van gebouwen. Alle mogelijke vormen van financiële ondersteuning komen in aanmerking (bvb. investeringssubsidies en -waarborgen, rentesubsidies, leningen, …). Aan de hand van de rekenmodule op de website van het VIPA kunt U een indicatie krijgen van de omvang van de subsidies bij de realisatie van uw project. Verantwoordelijke dienst Contactgegevens: VIPA

Ellipsgebouw Koning Albert II-laan 35 bus 34 1030 Brussel T: 02 553 32 41 F: 02 553 34 80 [email protected]

Voorbeelden van projecten in Zuid-Oost-Vlaanderen Gemeente Sector Project Initiatiefnemer Aalst Preventieve en

Ambulante Gezondheidszorg

Verbouwing tot een wijkgezondheidscentrum - aanvullende subsidiebelofte

vzw Wijkgezondheidscentrum Daenshuis

Geraardsbergen

Kinderdagverblijven Nieuwbouw kinderdagverblijf met 36 pl. - aanvullende subsidiebelofte

vzw Pierrot Kinderdagverblijf

Kruishoutem Voorzieningen voor Personen met een Handicap

Verbouwing TNW, capaciteitsuitbreiding 4 pl.

vzw Heuvelheem

Ninove Voorzieningen voor Personen met een Handicap

Uitbreiding nachtbesteding (3 pl.) TNW en keukenuitbreiding

vzw Schoonderhage

Oudenaarde Ouderen- en thuiszorgvoorzieningen

Nieuwbouw rusthuis De Meerspoort

OCMW

Zottegem Ouderen- en thuiszorgvoorzieningen

Nieuwbouw WZC 127 wgl., KV 6 wgl., DVC 15 v.e. en LDC

OCMW

Links VIPA: http://www4wvg.vlaanderen.be/wvg/vipa/Paginas/Default.aspx

Page 31: Korte voorstelling Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen Voorwoord

61

3.3.2 Harmonisch Park- en Groenbeheer

Wat? De Vlaamse overheid subsidieert projecten die aan de uitgangspunten van de beheervisie van het Agentschap voor Natuur en Bos voldoen, met name het Harmonisch Park- en Groenbeheer. Deze visie gaat uit van een evenwichtige samenhang tussen mens-, natuur- en milieugerichte beleids- en beheermaatregelen. Enerzijds bestaan er subsidies voor groenprojecten (a.d.h.v. projectoproepen) en anderzijds bestaan er subsidies voor samenwerkingsovereenkomsten over het thema Natuur. Dit zijn vrijwillige overeenkomsten die een gemeente of provincie afsluit met de Vlaamse Overheid op vlak van milieu. In ruil voor het uitvoeren van een aantal acties met het oog op de zorg voor de natuur en het stopzetten van het verlies van de biodiversiteit ontvangen lokale overheden financiële en inhoudelijke ondersteuning van de Vlaamse Overheid.

Voor wie? Openbare besturen kunnen op beide soorten subsidies aanspraak maken indien het projectterrein in eigendom of in beheer van een gemeente of provincie is.

Hoe? Op de website van het Agentschap voor Natuur en Bos worden projectoproepen m.b.t. groenprojecten gelanceerd. Deze oproep vermeldt onder meer het thema, de timing, de voorwaarden, de procedure, etc. Projectaanvragen in het kader van samenwerkingsovereenkomsten dienen digitaal te worden ingediend.

Subsidiëring In het kader van samenwerkingsovereenkomsten, wordt de toegekende subsidie uitbetaald na de uitvoering van een vooraf goedgekeurd project. De subsidie dekt 30% tot 70% van de werkelijke uitgaven, afhankelijk van de goedkeuring van het milieujaarprogramma, het intekenniveau en de ligging van het park. De omvang en voorwaarden van subsidies voor groenprojecten worden daarentegen in de projectoproepen vastgelegd.

Verantwoordelijke dienst Contactgegevens: Agentschap voor Natuur en Bos Oost-Vlaanderen

Gebroeders Van Eyckstraat 2-6 9000 Gent T: 09 265 46 40 F: 09 265 45 88 [email protected]

Links Agentschap voor Natuur en Bos: http://www.natuurenbos.be Samenwerkingsovereenkomst: http://www.samenwerkingsovereenkomst.be/

62

3.3.3 Sportinfrastructuur

Wat? De Vlaamse Regering wil aan de hand van het Vlaams Sportinfrastructuurplan een inhaalbeweging in sportinfrastructuur verwezenlijken. Via de methode van publiek-private samenwerking biedt Vlaanderen ondersteuning voor de uitbreiding en verbetering van vier types sportinfrastructuur: Kunstgrasvelden; Eenvoudige sporthallen; Eenvoudige zwembaden; Multifunctionele sportcentra.

Voor wie? Vlaamse provincies, gemeenten en hun verzelfstandigde agentschappen kunnen een subsidieaanvraag voor een project indienen.

Hoe? De minister van Sport wordt belast met het organiseren van een oproep tot indiening van subsidieaanvragen. De minister bepaalt de inhoud en wijze van oproep. Aanvragen dienen bij het selectieadviescommissie te worden ingediend. Deze commissie onderzoekt de ingediende subsidieaanvragen op volledigheid, ontvankelijkheid en selectiecriteria. Ze adviseert de Vlaamse regering over de projecten. De uiteindelijke selectie behoort tot de taak van de regering.

Subsidiëring Het type, de aard en de omvang van de werken en diensten die voor subsidiëring in aanmerking komen en de specificaties voor het ontwerp, de bouw, de financiering en het onderhoud van de sportinfrastructuur zijn in de basisbouwprogramma’s vervat. De tussenkomst van de Vlaamse overheid bedraagt maximum 30% van het subsidieerbaar deel en wordt bovendien geplafonneerd (gaande van € 27.500 voor een kunstgrasveld tot € 319.800 voor een multifunctioneel sportcentrum).

Verantwoordelijke dienst Contactgegevens: Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media

Arenberggebouw Arenbergstraat 9 1000 Brussel T: 02 553 69 97 [email protected]

Links Vlaams Sportinfrastructuurplan: http://www.cjsm.vlaanderen.be/sport/sportinfrastructuurplan/index.shtml

Page 32: Korte voorstelling Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen Voorwoord

63

3.3.4 Strategische projecten Wat? De Vlaamse regering wil, via de subsidiëring van strategische projecten, actoren aanmoedigen om de ruimtelijke kwaliteit in Vlaanderen te verbeteren. Een dergelijk strategisch project: Heeft een integrale en ruimtelijke invalshoek; Draagt gebiedsgericht en over sector of bestuursgrenzen heen actief bij tot de versterking van de

kwaliteit van de ruimtelijke structuur (bovenlokaal); Kan op korte of halflange termijn worden uitgevoerd; Kadert in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Voor wie? Gemeenten, provincies en andere publieke actoren die via concrete projecten de ruimtelijke kwaliteit in Vlaanderen verhogen. Hoe? Het departement Ruimtelijke Ordening lanceert via haar website en via het Belgisch Staatsblad oproepen naar subsidieaanvragen voor de loonkosten en werkingskosten van de projectcoördinatoren van strategische projecten. Deze oproepen bevatten onder meer de beoordelingscriteria voor de subsidieaanvragen en de wijze van indiening. Subsidiëring Het subsidiebedrag bedraagt 80% van de personeels- en werkingskosten van de projectcoördinator en mag niet meer dan € 100.000 per jaar bedragen. De subsidie betreft een periode van maximaal drie jaar. Tevens kan een aanvraag voor een subsidie voor de verwerving van grond, constructies of gebouwen worden ingediend. Deze subsidie bedraagt 40% van de verwervingskosten, met een maximum van € 500.000. Verantwoordelijke dienst Contactgegevens: Departement RWO

Afdeling Ruimtelijke Planning Phoenixgebouw Koning Albert II-laan 19 bus 11 1210 BRUSSEL T: 02 553 83 79 F: 02 553 83 85 [email protected]

Links Strategische projecten: http://www.rsv.vlaanderen.be/nl/strategischeProjecten/

64

3.3.5 Diversiteitsplannen

Wat? Met een diversiteitsplan kunnen organisaties via concrete acties hun personeelsbeleid versterken en hun organisatie openstellen voor competente medewerkers van diverse achtergrond (50+ers, allochtonen, mensen met een arbeidshandicap).

Het belang van een personeelsbeleid met aandacht voor diversiteit neemt toe. Immers, steeds meer vrouwen werken, meer allochtonen zoeken hun weg op de arbeidsmarkt, de beroepsbevolking vergrijst en mensen met een arbeidshandicap worden aangemoedigd om hun competenties aan te bieden op de arbeidsmarkt. Aanwerving van mensen uit kansengroepen kan daarenboven soelaas bieden bij moeilijk in te vullen vacatures. Met andere woorden, niet allen die groepen hebben baat bij een diversiteitsplan, ook alle andere werknemers en de werkgever halen er voordeel uit.

Voor wie? Alle lokale besturen, profit en social profit organisaties kunnen via de diversiteitsplannen acties laten subsidiëren.

Hoe? Zorg dat u een projectontwikkelaar toegewezen krijgt. Deze medewerkers van Resoc/Serr in uw regio zullen u zonder extra kosten bijstaan en begeleiden bij het uitwerken van een diversiteitsplan op maat van uw organisatie. Na overleg met deze projectontwikkelaar vult u samen met hem of haar het online formulier in.

Subsidiëring Er zijn vier types diversiteitsplannen: Instapplan:

o looptijd: 6 of 12 maanden o subsidiebedrag: max. € 2.500 o cofinanciering: 1/2.

Klassiek diversiteitsplan: o looptijd: 12, 18 of 24 maanden o subsidiebedrag: max. € 10.000 o cofinanciering: 1/3.

Clusterplan (verschillende organisaties maken samen één diversiteitsplan op): o looptijd: 12, 18 of 24 maanden o subsidiebedrag: max. € 3.000 per participerende organisatie o cofinanciering: 1/3.

Groeiplan: o looptijd: 6 of 12 maanden o subsidiebedrag: max. € 2.500 o cofinanciering: 1/2.

Verantwoordelijke dienst Contactgegevens: Projectontwikkelaar van RESOC/SERR in Zuid-Oost-Vlaanderen:

Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen Keizersplein 42, 9300 Aalst, T: 053 60 77 00 [email protected]

Links Diversiteitsplannen: http://www.werk.be/online-diensten/diversiteitsplannen Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen: http://www.streekoverlegzov.be/

Page 33: Korte voorstelling Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen Voorwoord

65

3.3.6 Demonstratieprojecten Flanders’ Care Wat? Met Flanders’ Care wil de Vlaamse Regering door innovatie het aanbod van kwaliteitsvolle zorg verbeteren en verantwoord ondernemerschap in de zorgeconomie stimuleren. Via demonstratie-projecten slaat men een brug tussen ontwikkeling en implementatie. Zo poogt men de meerwaarde van de innovatie aan te tonen, met name de verbetering op het vlak van kwaliteit van zorg en de internationale valorisatie van de innovatie. Die innovatie moet het resultaat zijn van een samenwerking tussen zorgactoren en de bedrijfswereld. Voor wie? Afhankelijk van de oproep moet het samenwerkingsverband minstens één zorgactor en minstens één onderneming bevatten (klassiek demonstratieproject). Doch kan een oproep aangeven dat een samenwerkingsverband geen vereiste is (zorginnovatie demonstratieproject). Een zorgactor is een erkende voorziening die actief is in het thuismilieu of in de preventieve gezondheidszorg. Een onderneming wordt als volgt gedefinieerd: “De natuurlijke personen die koopman zijn of een zelfstandig beroep uitoefenen, de vennootschappen die de rechtsvorm van een handelsvennootschap hebben aangenomen, de Europese economische samenwerkingsverbanden als ze beschikken over een exploitatiezetel in het Vlaamse Gewest of als ze zich ertoe verbinden in het Vlaamse Gewest een exploitatiezetel te vestigen”. Hoe? Subsidies kunnen bij het Impulsloket worden aangevraagd mits het in een oproep kadert. Het aanvraagformulier is beschikbaar op de website van Flanders’ Care. Subsidiëring De omvang van het subsidiebedrag varieert per oproep. Zo bedroeg de subsidie in de voorbije oproepen 80% van de aanvaarde projectkosten met maximaal € 200.000 per klassiek demonstratieproject en € 100.000 per zorginnovatief demonstratieproject. Verantwoordelijke dienst Contactgegevens: Flanders' Care

IMPULSLOKET Koloniënstraat 56 1000 Brussel tel. 0800 97 200

Links Flanders’ Care: http://www.flanders-care.be/

66

3.3.7 Vlaamse Intersectorale Akkoorden (VIA) Wat? De Vlaamse Intersectorale Akkoorden (VIA) worden tussen de Vlaamse Regering en de werknemers- en de werkgeversorganisaties afgesloten. Deze akkoorden streven de optimalisatie van de arbeidsvoorwaarden van de werknemers in de Vlaamse sociaal-culturele sector na. De VIA gelden dus ook voor de werknemers in het jeugdwerk. Voor wie? De Vlaamse overheid kent (aanvullende) subsidies toe erkende en/of gesubsidieerde sociaal-culturele organisaties die de maatregelen uit de VIA uitvoeren. Deze maatregelen kunnen in drie rubrieken worden gegroepeerd: Verhoging van de koopkracht; Verbetering van de kwaliteit van de arbeid: managementondersteuning, vorming, extra-verlof,

werkdrukvermindering; Uitbreiding van de werkgelegenheid. Hoe? De organisaties die binnen het Beleidsdomein CJSM structureel gesubsidieerd worden, kunnen zich tot het departement CJSM richten. Alle andere rechthebbende organisaties ontvangen hun VIA-subsidies via het Sociaal Fonds voor het Sociaal-Cultureel Werk (SFSCW). Subsidiëring De omvang hangt af van het soort maatregel en van het VIA-akkoord op basis waarvan de subsidie wordt toegekend. Verantwoordelijke dienst Contactgegevens: Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media

Arenbergstraat 9 1000 Brussel tel. 02 553 68 00 fax 02 553 69 70

Links VIA: http://www.sociaalcultureel.be/jeugd/aanvtewerkstelling_VIA.aspx

http://www.cjsm.vlaanderen.be/tewerkstelling/via/index.html

Page 34: Korte voorstelling Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen Voorwoord

67

3.3.8 Actieplan Ondernemingsvriendelijke Gemeente Wat? De Vlaamse Regering wil via het actieplan ondernemingsvriendelijke gemeente de dynamiek bij gemeenten om economie te laten uitgroeien tot een volwaardig beleidsdomein en verder werk verder stimuleren en lokale besturen ondersteunen in hun streven naar een ondernemingsvriendelijk beleid. Dit actieplan omvat drie sporen: Projectoproepen; Overlegplatform; Kenniscentrum. Via de projectoproep wil men vernieuwende projecten en acties stimuleren die een meerwaarde kunnen betekenen voor heel wat gemeenten en die ook overleg en samenwerking tussen gemeenten en ondernemers verder stimuleren. Belangrijk is dat projectoproepen niet tot doel hebben de meest ondernemingsvriendelijke gemeente op dit vlak te detecteren en te nomineren, of om individuele acties van individuele gemeenten te ondersteunen. Voor wie? De projectoproep vermeldt steeds wie in aanmerking komt voor subsidiëring. Hoe? De projectoproep verschijnt op de website van het Agentschap Ondernemen. Daar kunt U eveneens het aanvraagformulier en de handleiding vinden. Subsidiëring Enkel projecten die aan de themaspecifieke voorwaarden voldoen, zullen in aanmerking voor subsidiëring komen. De steunenveloppe varieert per oproep en is afhankelijk van de beleidsaccenten. Verantwoordelijke dienst Contactgegevens: Agentschap Ondernemen

Dienst Vestiging & Ruimtelijke Economie Koning Albert II-laan 35 bus 12 1030 Brussel tel. 02 553 09 21 [email protected]

Links Ondernemingsvriendelijke gemeente: http://www.agentschapondernemen.be/themas/ondernemingsvriendelijke-gemeente

68

3.3.9 Oproep Ondernemerschap Wat? De Vlaamse overheid wil potentiële en bestaande ondernemers de nodige vaardigheden en methodieken bijbrengen. Via een thematische oproep subsidieert Vlaanderen projecten die tot doel hebben: Het aanleren van attitudes, competenties en vaardigheden ter stimulatie van ondernemingszin; Het bevorderen van het imago van ondernemers, bedrijven en ondernemerschap. Voor wie? Ondernemingen en privaatrechtelijke entiteiten kunnen projecten indienen. Zij moeten vooreerst over een rechtspersoonlijkheid, een inschrijvingsnummer in de Kruispuntbank van Ondernemingen en een exploitatiezetel in het Vlaamse Gewest beschikken. Bovendien kan er per oproep bijkomende voorwaarden worden opgelegd. Tevens mogen publieke actoren projectpartners zijn, maar zij komen niet in aanmerking voor steun. Hoe? De projectoproep verschijnt op de website van het Agentschap Ondernemen. Daar kunt U eveneens het aanvraagformulier en de handleiding vinden. Subsidiëring De oproep ondernemerschap verloopt steeds via een wedstrijdprocedure. De ingediende projectvoorstellen worden door een jury vergeleken, beoordeeld en gerangschikt. De projecten krijgen steun tot een vooraf bepaalde steunenveloppe uitgeput is. De subsidie bedraagt normaliter 50% van de aanvaarde projectkosten en maximaal 200.000 euro per project. Per oproep zijn hierop afwijkingen mogelijk en kunnen bijkomende voorwaarden worden opgelegd. Verantwoordelijke dienst Contactgegevens: Agentschap Ondernemen

Afdeling Economisch ondersteuningsbeleid - Team Ondernemerschap Koning Albert II-laan 35 bus 12 1030 Brussel tel. 02 553 35 19 fax 02 553 37 88 [email protected]

Links Oproep Ondernemerschap: http://www.agentschapondernemen.be/themas/oproep-ondernemerschap

Page 35: Korte voorstelling Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen Voorwoord

69

3.4 Oost-Vlaanderen 3.4.1 Duurzame bedrijventerreinen

Wat? De toenemende schaarste aan (economische) ruimte vereist een nauwere samenwerking tussen bedrijven op lokaal niveau. Via het verduurzamen van bedrijventerreinen tracht de provincie Oost-Vlaanderen intensief ruimtegebruik te stimuleren. Daarom kent het provinciebestuur jaarlijks subsidies toe aan KMO's die een samenwerkingsverband opzetten met het oog op een duurzaam bedrijventerrein. Om daar in aanmerking voor te komen, moet het samenwerkingsverband gericht zijn op meer duurzame bedrijfsprocessen en/of een meer duurzame inrichting van het terrein. Duurzame bedrijfsprocessen kunnen onder meer gerealiseerd worden via: Uitwisseling van energie, grondstoffen en water; Gezamenlijk gebruik van nutsvoorzieningen en bedrijfsfuncties; Combinatie van vervoer van goederen en/of personen; Gemeenschappelijke inzameling en afvoer van afvalstoffen. Een duurzame terreininrichting kan voortvloeien uit: Intensiever gebruik van de ruimte; Nutsvoorzieningen met een hoog rendement; Multimodaal transport en/of hoogwaardig openbaar vervoer; Gemeenschappelijke bedrijfsgerichte voorzieningen en diensten. Voor wie? Elk samenwerkingsverband dat uit minstens vijf KMO’s bestaat en op eenzelfde Oost-Vlaams terrein gevestigd is, kan jaarlijks een aanvraag met een projectvoorstel indienen. Hoe? De subsidieaanvraag moet ten laatste op 1 oktober bij de deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen ingediend worden. Subsidiëring De provincie Oost-Vlaanderen wenst KMO's met concrete clusterplannen gedurende één jaar financieel te ondersteunen. De subsidie bedraagt maximum € 15.000, waarbij 75% van de aangetoonde kosten betoelaagd kunnen worden. De aanvragen worden beoordeeld en geselecteerd door een adviescommissie. De POM Oost-Vlaanderen staat in voor de opvolging en de evaluatie van de voor subsidie goedgekeurde projecten.

70

Verantwoordelijke dienst Contactgegevens: Mario Mulier – Dienst Economie Oost-Vlaanderen

T: 09 267 86 89 F: 09 267 86 98 [email protected] www.oost-vlaanderen.be

Dieter Geenens – POM Oost-Vlaanderen T: 09 267 86 74 F: 09 267 87 16 [email protected] www.pomov.be

Voorbeelden van projecten in Oost-Vlaanderen Gemeente Project InitiatiefnemerAalst Wijngaardveld Wijngaardveld vzwZulte/Kruishoutem Bedrijventerreinen Zulte /

Kruishoutem Zaubeek vzw

Links Bedrijventerreinmanagement: http://www.pomov.be/bedrijfsruimte/btm Provinciaal subsidiereglement: http://www.oost-vlaanderen.be/docs/nl/y9/9204econ_kmo_samenwerkingsverband_duurzaam.pdf Aanvraagformulier: http://www.oost-vlaanderen.be/docs/nl/o8/6774formulier%20bedrterr%202010.doc

Page 36: Korte voorstelling Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen Voorwoord

71

3.4.2 Gelijke Onderwijskansen (GOK) Wat? Oost-Vlaamse scholen en scholengemeenschappen die gelijke onderwijskansen willen nastreven kunnen een subsidie aanvragen. Enkel projecten die één van volgende doelstellingen tot doel hebben, kunnen aanspraak maken op een subsidie: De bevordering van de meertaligheid van de leerlingen; Het optimaliseren van de onderwijskansen voor leerlingen met leerstoornissen; Het voorkomen van en het remediërend optreden tegen ernstige gedragsproblemen; Een betere voorbereiding op de arbeidsmarkt; Het verstevigen van de band school-ouders-buurt; Het stimuleren van de samenwerking tussen leerlingen uit het algemeen secundair onderwijs en het

technisch secundair onderwijs met het oog op een betere oriëntering van de leerlingen en het optimaliseren van het leer- en studietraject van de leerlingen;

De betere doorstroming naar hoger onderwijs; Het tegengaan van ongekwalificeerde uitstroom; De ondersteuning van het voltijds engagement in het deeltijds beroepssecundair onderwijs; Een internationale en/of interprovinciale samenwerking rond de bovenvermelde punten. Het project moet, om voor de eerste maal voor subsidiëring in aanmerking te komen, ook: In de tijd beperkt zijn; Nieuw of vernieuwend zijn; Een duidelijk zelfstandige identiteit hebben; Gedetailleerd en realistisch begroot worden. Voor wie? Een individuele school voor secundair (gewoon of buitengewoon) onderwijs of voor buitengewoon

lager onderwijs; Een individueel centrum voor deeltijds onderwijs; Een scholengemeenschap secundair onderwijs, geheel of gedeeltelijk bestaand uit Oost-Vlaamse

scholen; Een samenwerkingsverband van scholen

o een groep van secundaire scholen van hetzelfde onderwijsnet of van verschillende onderwijsnetten die, vanuit een ander samenwerkingsverband dan de scholengemeenschap, projectwerking beogen;

o een groep van scholen voor buitengewoon lager onderwijs van hetzelfde onderwijsnet of van verschillende onderwijsnetten die vanuit een ander samenwerkingsverband dan de scholengemeenschap projectwerking beogen;

o een groep van één of meerdere secundaire scholen en één of meerdere scholen voor buitengewoon lager onderwijs van hetzelfde onderwijsnet of van verschillende onderwijsnetten die vanuit een ander samenwerkingsverband dan de scholengemeenschap projectwerking beogen;

o een groep van meerdere secundaire scholen van verschillende onderwijsnetten en een vereniging voor het aanbieden van time-outbegeleidingen aan alle scholen in het werkingsgebied van het samenwerkingsverband.

72

Hoe? Het aanvraagformulier moet uiterlijk op 15 maart bij de deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen worden ingediend. Dit formulier vindt U op de website van de provincie. De subsidieaanvraag heeft betrekking op het volgende schooljaar. Uiterlijk op 31 mei beslist de deputatie over de ingediende aanvragen. Subsidiëring Het bedrag varieert van € 1.500 tot € 7.500 voor een project door een individuele school, en van € 3.000 tot € 15.000 voor een project door een scholengemeenschap of een samenwerkingsverband. De subsidie kan voor investerings-, personeels- en werkingskosten worden aangewend. Verantwoordelijke dienst Contactgegevens: Directie Onderwijs en Vorming

Anne-Marie Moons (directeur) Provinciaal Administratief Centrum Het Zuid Woodrow Wilsonplein 2 9000 Gent T: 09 267 74 17 F: 09 267 74 97 [email protected]

Links Subsidies GOK-projecten: http://www.oost-vlaanderen.be/public/onderwijs_vorming/onderwijsflankerend/subsidies/index.cfm

Page 37: Korte voorstelling Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen Voorwoord

73

3.4.3 Innovatieadvies Wat? De provincie Oost-Vlaanderen ondersteunt Oost-Vlaamse KMO’s die een innovatieadvies omtrent een technisch of technologisch probleem willen bekomen. Het bedrijf kan pas aanspraak op de subsidie maken indien het verstrekken van specifiek innovatieadvies door externe experten gebeurt. Voor wie? Enkel KMO-bedrijven komen in aanmerking op voorwaarde dat zij: Een onderneming met rechtspersoonlijkheid zijn; Hun exploitatiezetel in Oost-Vlaanderen hebben; Een economische activiteit uitoefenen; Minder dan 250 werknemers tewerkstellen; Met ofwel minder dan 40 miljoen EUR jaaromzet ofwel minder dan 27 miljoen EUR balanstotaal Niet voor meer dan 25% rechtstreeks of onrechtstreeks gecontroleerd worden door niet-KMO's Hoe? De externe expertise wordt uitsluitend op advies van het Innovatiecentrum Oost-Vlaanderen of het Agentschap Ondernemen ingezet. Hun adviseurs gaan op zoek naar de benodigde expertise en stellen samen met de KMO de aanvraag op. De aanvragen moeten uiterlijk op 31 oktober van elk werkjaar bij de dienst Economie, Europese & Internationale samenwerking ingediend worden. Subsidiëring De subsidiëring gebeurt per innovatieadvies en bedraagt maximum € 2.500 (excl. btw). De belangrijkste voorwaarde bij het toekennen van de provinciale subsidie is dat het onderzoek naar de oplossing van het probleem aanzet tot innovatie binnen de KMO. Bovendien kan een KMO slechts om de vijf jaar een provinciale innovatiesubsidie bekomen. Verantwoordelijke dienst Contactgegevens: Dienst Economie, Europese & Internationale samenwerking

Huis van de Economie Seminariestraat 2 9000 Gent T: 09 267 86 86 [email protected]

Links Reglement en aanvraagformulier innovatieadvies: http://www.oost-vlaanderen.be/public/economie_landbouw/huiseconomie/dir/3458.cfm

74

3.4.4 Overige provinciale subsidies Expansiepremie De provincie Oost-Vlaanderen kan een subsidie (onder de vorm van een premie) toekennen aan de Oost-Vlaamse kmo's die een lening hebben aangegaan om hun expansie te bevorderen. http://www.oost-vlaanderen.be/public/economie_landbouw/huiseconomie/dir/2422.cfm Exportbevordering De provincie Oost-Vlaanderen subsidieert Oost-Vlaamse bedrijven die deelnemen aan exportbevorderende initiatieven die door de economische instellingen in het Huis van de Economie georganiseerd worden. http://www.oost-vlaanderen.be/public/economie_landbouw/huiseconomie/dir/2421.cfm Projecten van algemene sociale aard De provincie Oost-Vlaanderen subsidieert projecten van algemene sociale aard om vernieuwing in de sociale sector te stimuleren. http://www.oost-vlaanderen.be/public/welzijn_gezondheid/algemeen/projects/index.cfm Promotie van Oost-Vlaamse streekproducten De vzw Economische Raad voor Oost-Vlaanderen kan Oost-Vlaamse bedrijven subsidiëren voor initiatieven met betrekking tot de promotie van Oost-Vlaamse streekproducten. http://www.oost-vlaanderen.be/public/economie_landbouw/huiseconomie/erov/857.cfm Subsidiëring van sportevenementen De provincie Oost-Vlaanderen subsidieert sportevenementen die op het grondgebied van de provincie Oost-Vlaanderen worden georganiseerd, een bovenlokale uitstraling hebben, en binnen de beleidsintenties van de provincie kaderen. http://www.oost-vlaanderen.be/public/cultuur_vrijetijd/sport/dienstverlening/erkenning_subsidies/2071.cfm Tevens kunt U op de subsidiedatabank van het Agentschap Ondernemen terecht voor (overige) steunmaatregelen op provinciaal, Vlaams, federaal en Europees niveau.

Page 38: Korte voorstelling Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen Voorwoord

Hoofdstuk 4: Regionale

Economische actoren

76

4.1 Agentschap Ondernemen Het Agentschap Ondernemen wil het ondernemerschap aanmoedigen en bijdragen tot de ontwikkeling ervan. In samenwerking met bvb. lokale besturen wil het Agentschap Ondernemen de ondernemingen in hun concurrentiepositie ondersteunen en bijdragen tot de opbouw van stimulerende omgevingsfactoren voor het ondernemen. Ten aanzien van steden en gemeenten stimuleert het Agentschap Ondernemen de dynamiek bij gemeenten om economie te laten uitgroeien tot een volwaardig beleidsdomein en verder werk te maken van een ondernemersgerichte dienstverlening. Via overlegplatforms, projectoproepen en het kenniscentrum wil het Agentschap Ondernemen lokale besturen sensibiliseren en informeren, en het ondernemerschap stimuleren. Contactgegevens:

Koning Albert II-laan 35 bus 12 1030 Brussel tel. 0800 20 555 [email protected] http://www.agentschapondernemen.be/

4.2 Economische Raad voor Oost-Vlaanderen (EROV) EROV poogt de sociaal-economische structuur te verbeteren en een duurzaam sociaal-economische ontwikkeling van de provincie Oost-Vlaanderen te ondersteunen. Dit doet ze enerzijds via het ontwikkelen van initiatieven en acties, en anderzijds via onder meer het stimuleren van ondernemerschap en het begeleiden van centrummanagement in steden en gemeenten. Contactgegevens:

Huis van de Economie Seminariestraat 2 9000 Gent tel. 09 267 86 10 fax 09 267 86 95 [email protected] http://www.erov.be/

4.3 Flanders Investment & Trade (F.I.T.) Het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen (F.I.T.) werkt steeds voor bedrijven. Ze bevordert het internationaal ondernemerschap van Vlaamse bedrijven; trekt buitenlandse investeringen aan naar Vlaanderen; en stimuleert internationaal ondernemerschap met oog voor duurzaamheid, ethiek en uitmuntende dienstverlening. Een lokaal bestuur kan bedrijven naar hen doorverwijzen. Contactgegevens FIT Oost-Vlaanderen:

Seminariestraat 2 9000 Gent tel. 09 267 40 80 fax 02 504 88 95 [email protected] http://www.flandersinvestmentandtrade.com

Page 39: Korte voorstelling Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen Voorwoord

77

4.4 Innovatiecentrum Oost-Vlaanderen Het Innovatiecentrum informeert, stimuleert en begeleidt Oost-Vlaamse bedrijven bij de omschrijving en uitdieping van hun innovatieplannen en de realisatie ervan. Het Innovatiecentrum brengt bovendien KMO’s in contact met kennisinstellingen en adviesbureaus met het oog op samenwerking. Contactgegevens:

Huis van de Economie Seminariestraat 2 9000 Gent tel. 09/267 40 70 fax 09/267 40 60 [email protected] http://oost-vlaanderen.innovatiecentrum.be/

4.5 Provincie Oost-Vlaanderen Het Huis van de Economie bundelt alle instellingen die economische activiteiten binnen de provincie ondersteunen (de provinciale directie Economie, Landbouw en Platteland, Europese en Internationale samenwerking; POM; EROV; AO; FIT). De dienst Economie werkt vooral beleidsuitbouwend en beleidsondersteunend. Ook beheert ze de subsidies omtrent sociaal-economische ontwikkeling, stuurt ze de uitvoerders van het economisch beleid (POM, EROV) aan, en zorgt voor de ambtelijke vertegenwoordiging in het economisch werkveld. Contactgegevens Huis van de Economie:

Seminariestraat 2 9000 Gent tel. 09 267 86 00 fax 09 267 86 98 [email protected] http://www.oost-vlaanderen.be/public/economie_landbouw/huiseconomie/dir/index.cfm

4.6 Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij (POM) De POM voert het provinciale sociaal-economisch beleid uit. Ze draagt bij tot de bevordering van de sociaal-economische ontwikkeling door sociaal-economische projecten te ondersteunen en uit te voeren. Deze taak betreft voornamelijk bedrijfsinfrastructuur, logistiek en kennis. Contactgegevens POM Oost-Vlaanderen:

Huis van de economie Seminariestraat 2 9000 Gent tel. 09 267 86 00 fax 09 267 87 16 [email protected] http://www.pomov.be/

78

4.7 SOLVA SOLVA is het streekontwikkelingsintercommunale van Zuid-Oost-Vlaanderen. Dit intergemeentelijke samenwerkingsverband is voornamelijk actief op het vlak van ruimtelijke ordening en socio-economische expansie. SOLVA tracht jaarlijks een aantal nieuwe woongelegenheden te ontwikkelen, (nieuwe) bedrijfsvestigingen aan te bieden, en ondersteunt haar leden bij het realiseren van projecten die nood hebben aan de financiële middelen en know-how. Aan de hand van deze activiteiten draagt ze tot de realisatie van de economische en sociale streekontwikkeling bij. Contactgegevens:

Joseph Cardijnstraat 60 9420 Erpe-Mere tel. 053/64 65 20 fax 053/64 65 30 [email protected] http://www.so-lva.be

4.8 Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen (RESOC/SERR)

Het Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen brengt sociale partners, het provinciebestuur en de Zuid-Oost-Vlaamse lokale besturen in een open overlegstructuur samen. Via dit overleg buigt het Streekoverleg zich over de sociaal-economische streekontwikkeling van de regio Zuid-Oost-Vlaanderen.

Contactgegevens: Keizersplein 42 9300 Aalst tel. 053 60 77 00 fax 053 60 77 01 [email protected] http://www.streekoverlegzov.be/

4.9 Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG)

De VVSG is de ledenorganisatie van de lokale besturen: steden en gemeenten, OCMW’s, politiezones, autonome gemeentebedrijven en andere verzelfstandigde agentschappen, intercommunales en andere interlokale samenwerkingsverbanden. De centrale opdrachten van de VVSG zijn ondersteuning en dienstverlening aan de leden (kennis- en ervaringsuitwisseling), belangenbehartiging van het lokale bestuursniveau en visieontwikkeling over de rol van het lokale bestuur in het economisch beleid.

Contactgegevens: Paviljoenstraat 9 1030 Brussel tel. 02 211 55 00 fax 02 211 56 00 [email protected] http://www.vvsg.be

Page 40: Korte voorstelling Streekoverleg Zuid-Oost-Vlaanderen Voorwoord

79

4.10 VKW VKW is een professioneel en informeel ontmoetingsforum voor ondernemers. Via dit platform kunnen ze aan de hand van concrete activiteiten en specifieke werkgroepen kennis met elkaar delen en elkaar inspireren. Contactgegevens VKW Oost-Vlaanderen:

Opgeëistenlaan 8/102 9000 Gent

tel. 09 264 12 00 fax 09 264 12 13 [email protected] http://www.vkw.be

4.11 Voka Voka wil als het Vlaams netwerk van ondernemingen een optimaal kader creëren voor succesvol ondernemen en wil zo fundamenteel bijdragen tot de welvaart en het welzijn van de regio. Daarom onderhoudt Voka contacten met lokale, regionale en Europese overheden en kaart ze de problemen en wensen van ondernemingen bij hen aan. Contactgegevens Voka - Kamer van Koophandel Oost-Vlaanderen:

Kantoor Aalst Kantoor Oudenaarde Kareelstraat 138 Markt 41 B-9300 Aalst B-9700 Oudenaarde tel. 053 38 22 00 tel. 055 39 04 90 fax 053 38 22 01 fax 055 39 04 99 [email protected] [email protected] http://www.voka.be

4.12 Unie van Zelfstandige Ondernemers (UNIZO) UNIZO verenigt, adviseert en informeert zelfstandige ondernemers. Bovendien behartigt en verdedigt UNIZO de socio-economische en maatschappelijke belangen van ondernemers bij gemeentebesturen en andere instanties. Zo pogen UNIZO-ondernemersverenigingen enigszins het lokaal economisch beleid te beïnvloeden. Contactgegevens UNIZO regio Aalst-Oudenaarde:

Kantoor Aalst Kantoor Oudenaarde Dirk Martensstraat 67 Einestraat 26 9300 Aalst 9700 Oudenaarde tel. 053 21 57 78 tel. 055 23 29 29

fax 055 78 80 71 fax 055 23 29 28 http://www.unizo.be/