jubileumuitgave create your own game | wagner group

28
Create your own game DREAM DISCOVER DESIGN DESTINY Jubileumuitgave 25 jaar Sport Management 1990 - 2015 Het succesverhaal van Joop Alberda Philip Wagner kijkt vooruit Party! 25 jaar EMBA Bram van Wijck: sport in Zuid-Afrika Clémence Ross: sportbestuurder met passie

Upload: wagner-group

Post on 27-Jul-2016

226 views

Category:

Documents


1 download

DESCRIPTION

De Jubileumuitgave 'Create your own Game' is uitgebracht ter ere van 25 jaar Sport Management. Over hoe de sportwereld samen met Wagner Group geschiedenis schreef.

TRANSCRIPT

Page 1: Jubileumuitgave create your own game | Wagner Group

1

Create your own game

DREAM DISCOVER DESIGN DESTINY

Jubileumuitgave – 25 jaar Sport Management

1990 - 2015

DREAM DISCOVER DESIGN DESTINY

Het succesverhaal van Joop Alberda

Philip Wagnerkijkt vooruit

Party! 25 jaar EMBA

Bram van Wijck:

sport in Zuid-Afrika

Clémence Ross: sportbestuurder met passie

Page 2: Jubileumuitgave create your own game | Wagner Group

S U C C E S V E R H A L E N ( 1 )IN

HO

UD

SO

PG

AV

E &

CO

LO

FO

N

2

Colofon Hoofdredactie: Antje Diertens • Eindredactie: Bureau Brouwers • Ontwerp en vormgeving: Caro Turlings Teksten: Inge de Bie, Marjan Brouwers, Antje Diertens, Jeannette van Ditzhuijzen en Lolle Wijnja

p. 2 Succesverhalen (1)p. 3 Voorwoordp. 4 Reportage: Party 25 jaar Sport Management 6 november 2015p. 7 Column van Tim Gilissen: Kinderen coachenp. 8 Philip E. Wagner: Entrepreneurship in sportsp. 10 Interview met Nico Dellemanp. 10 Interview met Henri Verploeghp. 11 Succesverhalen (2)p. 12 Succesverhalen (3)p. 13 Gerard Sierksma over Big Data: ‘Small is beautiful’ p. 14 Antje in gesprek met... Clémence Rossp. 16 Interview met Adri Broeke: Sport, muziek en enterntainmentp. 16 Antje in gesprek met... Bram van Wijckp. 20 Maarten van Bottenburg: Nederland naar Rio: de lat ligt hoogp. 22 Interview met Sander Claassenp. 23 Column Hans Arends: Nederland als Europees Kampioen Zittenp. 24 Succesverhalen (4)p. 25 Column van Gijsbregt Brouwer: Online Delenp. 26 Portret Erik Ruts: Sponsoring creëert een positief imago voor een bedrijf p. 27 Portret Rachid Ouchen: Extreem wordt olympischp. 28 Succesverhalen (5)

Joop Alberda: In 1996 werd Joop Alberda na de Olympische Spelen

van Atlanta uitgeroepen tot de beste volleybalcoach ter wereld. Hij was ook, samen met ijshockey-coach Larry van Wieren, initiatiefnemer van de opleiding MBA Sportmanagement. Beiden wilden de sport naar een hoger, professioneler niveau brengen. ‘De eerste keer dat de opleiding van start ging, was bijzonder en inspirerend. Er was een wederzijdse nieuwsgierigheid. De docenten werden namelijk ook opgeleid door de studenten, want die kwamen uit de praktijk.’

Bas van de Goor: ‘Dat je ideeën voor een nieuw avontuur kunt opdoen bij een inspiratiereis en dat je daar je toekomstige collega kunt ontmoeten had ik nooit gedacht. De Bas van de Goor Foundation is geboren in China bij de studie-reis en telt ondertussen drie SMI’ers op kantoor. Onze missie is de kwaliteit van leven van mensen met diabetes verbeteren door middel van sport en bewegen.’

Page 3: Jubileumuitgave create your own game | Wagner Group

VO

OR

WO

OR

D

3

Met Joop Alberda en Larry van Wieren - wie kent ze niet - en andere toppers, zat ik in 1990 in de pilotopleiding Sportmanagement. Joop en Larry waren mede- initiatiefnemers voor de opleiding. Na een onderzoek door Philip Wagner in opdracht van NOC*NSF, KNVB startte de eerste postacademische opleiding Sportmanagement. Dit initiatief leidde tot een sneeuw-baleffect waardoor Sportmanagement niet meer weg te denken is uit het leerlandschap in Nederland en daar-buiten. Dat wij daaraan substantieel hebben bijgedra-gen voelt goed. De gedrevenheid van deze eerste groep is nog steeds de DNA van de opleiding.

Die gedrevenheid uitte zich toen al in ondernemend-heid, in de spirit van de deelnemers en docenten om de sport als sector op een hoger plan te brengen. Ondernemerschap past bij de sport en hiermee doel ik op sport als een waardecreërende gemeenschap. Dit is de kern van het interview met Philip Wagner in deze glossy. 25 jaar kennis en ervaring delen is van onschatbare waarde. Ook de community die we met z’n allen hebben gebouwd en verder zullen uitbouwen is uniek. Daar wil je bij blijven horen, je wilt elkaar ontmoeten, samen naden-ken, omdat het internet niet overal antwoord op heeft. (Eigen)wijze sportprofessionals, -bestuurders, directeur/bestuurders, ondernemers die zichzelf en de sport- en beweegsector verder willen helpen ontwikkelen heten wij daarom van harte welkom.

Samenwerken doen we al jaren met een prachtige kern van mooie mensen. Hoogleraren, praktijkprofessionals en bestuurders die meedenken en werken aan onze prachtige Executive MBA. Ook zij zien het belang van een leven lang leren, waarbij het contact met het werkveld een belangrijke plaats inneemt. Het zijn stuk voor stuk plezierige mensen met heldere geesten die onafhankelijk denken, maar ook de zin en noodzaak van samenwerken inzien. De loyaliteit die wij de afgelopen jaren hebben ervaren is hartverwarmend. Door hen raken wij geïnspireerd en zullen ook de komende jaren blijven werken aan verdieping en innovatie in ons programma. Een aantal van hen komt luchtig en losjes aan het woord in deze glossy.

Supertrots ben ik op deze glossy. Een glossy alssluitstuk van ons jubileumjaar. De sector blijft zichvernieuwen, wij blijven vernieuwen en er zijn veel kansen voor mensen die in de sport willen werken. De sport en beweegsector groeit!

Define, Discover, Dream, Design and Destiny – de gecommitteerde actie die na het dromen en ontwerpen komt – blijven de ingrediënten voor onze executive MBA Sport Management.

Een droom die werkelijkheid

werd…

Foto

graf

ie: S

tanl

ey B

oons

tra

Page 4: Jubileumuitgave create your own game | Wagner Group

PARTY 25 JAAR

SPORT MANAGEMENT

6 NOVEMBER 2015

Alumni, docenten, relaties, sporters en medewerkers: allemaal kwamen ze op 6 november 2015 naar Papendal

om het glas te heffen op 25 jaar MBA Sport Management. Een beeldende impressie.

RE

PO

RT

AG

E

4

reportage feest

Page 5: Jubileumuitgave create your own game | Wagner Group

RE

PO

RT

AG

E

5

reportage feest

Fotografie: Marjan Brouwers

Nationale en internationale gasten vinden elkaar

Een privémomentje voor Philip en Antje

Toosten op de kracht van sport

Page 6: Jubileumuitgave create your own game | Wagner Group

RE

PO

RT

AG

E

6

reportage feest

Voetjes van de vloer met de Groningse popgroep ‘The Craics’ met leadzanger Adri Broeke.

Persoonlijke ontboezemingen

Intense gesprekken

Page 7: Jubileumuitgave create your own game | Wagner Group

DR

EA

M

7

Geen kind is hetzelfde, maar één ding hebben ze over het algemeen gemeen: ze

zijn zeer gemotiveerd. “Ik moet ze eerder afremmen. Dit is hun kans om betaald voetbal te halen en als ze uitstromen is die kans voorbij. De kinderen zijn fanatiek, ze willen vechten voor hun droom!”

Dromen visueel makenOm ze daarbij te steunen is een jeugdprogramma opgezet met veel individuele coaching. De jeugd-spelers vullen vragenlijsten in en bedenken hun eigen verbeterpun-ten. In persoonlijke gesprekken met de trainer wordt dat gestuurd

en geëvalueerd. Ook krijgen de kinderen videobeelden van zichzelf te zien. “Om het leereffect te ver-groten moet je het visueel maken, de goede dingen te laten zien. Dat stimuleert om verder te leren en 1 op 1 probeer je ze zo verder te helpen. Dat werkt: de kinderen hebben zelf invloed op hun doelen en weten wat ze kunnen. Hun doelen zijn realistisch en ze weten zelf ook dat het haalbaar is.”

Elke keer 100% aantikken Topsporters gaan tot het uiterste, zo ook de jeugdspelers. “De laatste 10% maakt het verschil tussen winnen en verliezen. Ze moeten

elke keer de 100% aantikken, het maximale geven.” Wat Gilissen zich tijdens zijn profperiode altijd voorhield, vormt nog steeds de

basis in zijn werk. “Als je focust op je ontwikkeling, kun je niet falen. Als je zelf een plan hebt en je doet er álles aan en zelfs nog een stapje extra, dan haal je het maximale uit jezelf. Als je het dan toch niet redt, heb je niet gefaald, maar maximaal gepresteerd.”

Tim Gilissen:

‘Motiveren is geen punt,

ik moet ze eerder afremmen’

Kinderen coachenBij de jeugdopleiding van NAC trainen en spelen 134 jongens in leeftijd van

11 tot 19 jaar onder leiding van oud-profvoetballer Tim Gilissen.

“Coachen is niet opleggen wat iemand moet doen, maar bekijken wat er in het kind zit en hoe dat er samen uitgehaald kan worden. Goed begeleiden is een must, je hebt met zoveel

aspecten te maken. Concentratie, faalangst, motivatie, discipline, zelfbeeld...”

» Van 2003 tot 2014 speelde

Tim Gilissen betaald voetbal

(middenvelder) bij Heracles, Go

Ahead Eagles en NAC. In 2012 werd

hij gekozen tot Maatschappelijk

Speler van de Eredivisie vanwege

zijn inzet voor diverse sociale

projecten. Het prijzengeld heeft hij

gebruikt voor een multifunctioneel

voetbalveld in Enschede en het

opzetten van studiebegeleiding

voor jeugdspelers bij NAC.

Gilissen is daar sinds juli 2015

verantwoordelijk voor de

jeugdopleiding.

columnFo

togr

afie

: Eri

k Te

ubne

r, Te

ubne

r Fot

ogra

fie

Page 8: Jubileumuitgave create your own game | Wagner Group

DE

SIG

N

8

Aanvankelijk hebben we vooral professionele sportmanagers opgeleid,

want de sportwereld had behoefte aan hen. Inmiddels slaan we nieuwe wegen in: we ondersteunen onze MBA-deelnemers op het gebied van leiderschap, innovatie en ondernemerschap -of beter: ondernemendheid, want het gaat op onze opleiding niet zozeer om commercieel gedrag als wel om waardecreatie.”

Ondernemendheid is waardecreatie “Ondernemerschap wordt vaak gezien als commercieel gedrag, maar dat is het niet. Als econoom definieer ik ondernemendheid als op een zinvolle manier risico durven nemen, met het oogmerk om waarde te creëren. Waarde voor klanten, voor vrijwilligers in de sport, voor de ondernemer, én maatschappelijke waarde. De sport heeft het in zich om die waarden te verbinden. Het belang van ondernemerschap in de sport groeit, omdat er een dui-delijk maatschappelijk breukvlak zichtbaar is: de wereld verandert in hoog tempo van maakbaar en planbaar in diffus. Globalisering

gaat steeds sneller. Deze ontwikke-lingen vereisen ondernemendheid, daarom concentreren we ons in de EMBA Sportmanagement op het bevorderen van leiderschap, innovatie en ondernemerschap, voor individuen, ondernemingen én overheden.”

Leren van de straatDe ondernemendheid die voor de sport van vitaal belang is, vraagt om een nieuwe benadering van het opleiden, meent Wagner. “Veel professionals in de sport zijn belerend opgeleid. Ze hebben bijvoorbeeld de ALO afgerond en daarna Beleidswetenschappen gestudeerd. Daardoor missen ze ondernemersvaardigheden. Ondernemendheid is gebaat bij zelfontdekkend leren, leren van de weg die je gaat.” Zelf krijgt hij bijvoorbeeld, als ondernemer binnen Wagner Group, te maken marketing en ICT, zaken waarvoor hij als econoom niet opgeleid is. Zo leert hij dagelijks door te doen, een van de beste manieren om nieuwe vaardigheden te verwerven. “Daarnaast is het belangrijk dat je naar klanten luistert en met allerlei mensen omgaat: wat beleven mensen, wat

zijn hun wensen en behoeften?” Alleen als je leert van de straat, kun je betekenis geven aan de maatschappelijke actualiteit’, is zijn stellige overtuiging.

Naar een open onderwijssysteem Wagner Group laat het natuurlijk niet bij een visie op het onderwijs, maar levert een bijdrage aan de veranderingen die volgens Wagner noodzakelijk zijn: walk the talk. Sinds kort neemt Wagner Group deel aan een pilot flexibiliseringsprogramma, waardoor het onderwijs moet veranderen van een gesloten systeem in een open systeem. De concrete bijdrage van Wagner Group aan de pilot bestaat uit een entrepreneurship academy. “Het is nadrukkelijk geen set van cursussen en workshops, want dat is ouderwets. Het gaat niet om een set vaardigheden, zoals een businessplan kunnen schrijven of een wit overhemd dragen’, stelt Wagner, ‘maar juist om actionable knowledge. Daarmee bedoel ik dat deelnemers aan de academy leren iets nieuws te bedenken en antwoord te geven op vragen zoals ‘Wat hebben we hieraan, wat kan de wereld hiermee?’. Zoiets

Terug- en vooruitkijken met Philip E. Wagner‘De EMBA Sportmanagement is de Silicon Valley van de sport’

Executive MBA Sportmanagement van Wagner Group bestaat 25 jaar. Reden voor een terugblik, maar vooral een blik gericht op de toekomst met oprichter prof. drs. Philip E. Wagner. What did

he dream of, discover and design? What is the destiny of entrepreneurship in sports?

college

Entrepreneurship in sports

Page 9: Jubileumuitgave create your own game | Wagner Group

DE

SIG

N

9

» Prof. drs. Philip E. Wagner is hoogleraar Global Economy & Governance en oprichter/

eigenaar van Wagner Group. Wagner Group is een adviesbureau dat zich gespecialiseerd

heeft in Entrepreneurship, Governance en Talent & Change. Daarnaast is Wagner Group

een door de Rijksoverheid erkende Instelling voor Hoger Onderwijs en enig aanbieder in

Nederland van een door NVAO geaccrediteerde Executive MBA Sportmanagement.

Kijk voor meer informatie op www.wagnergroup.nl

gaat met vallen en opstaan, het is een traject van trial and error. Maar sporters zijn gewend om te gaan met tegenslag, er is er niet één die altijd alles wint.”

De Silicon Valley van de sport Vijfentwintig jaar na de start van de EMBA Sportmanagement stelt Wagner met genoegen vast dat er een gemeenschap, een community, is ontstaan rondom de opleiding. Alumni bekleden beeldbepalende posities in de sport, steeds vaker als ondernemer. Bovendien zijn er diverse samenwerkingsverbanden ontstaan, zoals met Beijing Sports University. Professionals, bedrijven en wetenschappelijke instellingen ontmoeten en versterken elkaar in de community waarvan de EMBA Sportmanagement het hart is, met als gevolg dat de sport sneller innoveert. “We kunnen zo langzamerhand stellen dat we de Silicon Valley van de sportwereld zijn”, zegt Wagner. “Een cluster van individuen en organisaties die in dezelfde bedrijfstak actief zijn en elkaars innovatieve vermogens versterken. Aan deze community levert de EMBA met plezier een bijdrage, ook de komende vijfen-twintig jaar.”

Foto

graf

ie: H

enk

Mar

ks F

otog

rafie

Page 10: Jubileumuitgave create your own game | Wagner Group

10

DIS

CO

VE

R Je moet heel goed snappen wie je gebruikers zijn en wat ze

willen. De kunst is om ze dan nét wat extra’s te bieden. Belangrijk is dat je niet van alles zelf probeert te ontwikkelen, daar is veel te weinig geld voor in de sport, maar dat je gebruik maakt van technologie die al ontwikkeld is.’

Mooie voorbeelden van sportinnovatie waren te zien bij het WK Rugby, dat vorig jaar in Engeland werd gespeeld. “De coaches zaten niet op de bank naast het veld, maar hoog op de tribunes waar ze overzicht hebben en monitors. Hun bevindingen gaven ze door aan de assistenten langs de lijn”, vertelt Delleman. “Ook was bij alle spelers in hun shirt een GPS-sensor

geweven waarmee hun positie op het veld heel precies kon worden bijgehouden. Verder kwamen er beelden vanaf een camera op de borst van de scheidsrechter en was er de video-ref, zoals we die kennen uit het hockey.”

Koers bepalenDoor specifieke data te verzamelen en te analyseren kunnen coaches en sporters waardevolle informatie

verkrijgen. “Denk aan de onderlinge afstanden in het veld en wie de bal naar wie speelt. Je ziet ook in één oogopslag welke opties een speler heeft en wat de tegenstander doet. Door die informatie kan de koers bepaald worden”, aldus Delleman. “De essentie van innovatie is focus aanbrengen. Dát is waar ik naar

Nico Delleman:

‘Innovatie is

focus aanbrengen’

Innovation games (1)

op weg ben, wat ik wil bereiken. Een heleboel andere dingen vallen dan vanzelf af, daar hoef je niets meer mee te doen. Daar wordt het allemaal stukken eenvoudiger door.”

“Mensen willen niet meer alleen kijken, ze willen iets beleven”, legt Henri Verploegh uit. “Ze willen details zien op grote schermen, uitleg van de tech-niek krijgen, inzoomen op hoe goed de sportbeoefenaar het doet, een herhaling van een mooie actie op hun smartphone zien. Er moet een waarde aan sport worden toegevoegd, waardoor er meer begrip ontstaat. Dankzij allerlei techni-sche snufjes is de beleving veel intensiever. En er komt nog veel meer aan: er komen nog talloze nice to haves op dit gebied bij.”

Een lucratieve belevenis“Ook de gebouwencomplexen zelf zijn interessant en

functioneel. Ik heb het dan niet alleen over kleurstellingen, zichtlijnen en uitdagende architectuur, maar ook over horeca, win-keltjes, parkeermogelijkheden, openbaar vervoer en trainingsfaciliteiten. Het moet een belevenis zijn om er te verblijven, maar een complex moet ook inkomsten

genereren. Meteen de grasmat zien als je het stadion binnenkomt, een kopje koffie drinken met uitzicht op het zwembad.” >>

Henri Verploegh:

‘Het moet een belevenis

zijn om er te verblijven.’

» Na zijn promotie aan de

Vrije Universiteit in Amsterdam

(Bewegingswetenschappen),

werkte Dr. Nico Delleman bij de

Rijksuniversiteit Leiden, was hij

hoogleraar op het gebied van

human simulation en virtual

reality aan de Université Paris

Descartes en heeft hij twintig jaar

bij TNO gewerkt. Sinds 2006 is

Delleman Programmamanager

Sportinformatiesystemen bij

InnoSportNL. Hij is docent van de

Executive MBA Sport Management

van de Wagner Group.«

Begin with the end in mind is het motto van Nico Delleman als het gaat over innovaties in de sport.

De sportcomplexen van tegenwoordig zijn niet te vergelijken met die van vroeger. Er wordt nog steeds gesport op een grasmat, ijsbaan, in het zwembad of de sporthal, maar dat is vrijwel de enige overeenkomst.

Innovation games (2)

interview

Page 11: Jubileumuitgave create your own game | Wagner Group

S U C C E S V E R H A L E N ( 2 )

11

Olympisch Stadion“Een mooi voorbeeld is het gerenoveerde Olympisch stadion in Amsterdam. Als je daar in het café zit, kijk je naar de voeten van de mensen die op de atletiekbaan bezig zijn. Naast het sporten vinden er ook andere events in de sportfaciliteiten plaats, zoals congressen, workshops en concerten. Dat is ook een knipoog naar de inkomsten: alle faciliteiten ondersteunen elkaar. Het is een dynamische wereld met een positieve drive. We werken samen naar een mooi resultaat.”

» Henri Verploegh studeerde

Bouwkunde (afstudeerrichting

Architectuur) aan de Technische

Universiteit Delft en is principal

consultant bij Arcadis. Hij

ondersteunt publieke en private

organisaties bij de invoering van

Facility Management. Ook is hij

docent bij Executive MBA Sport

Management van de Wagner Group.

Arnold Vanderlyde, voormalig bokser:‘Succesvolle topsporter worden was als kind mijn allereerste droom. Maar topsporter zijn is een fase. In Groningen ging ik aan de slag met een nieuwe uitdaging om mij verder te ontwikkelen en te groeien. Nu 23 jaar later zie ik mijn studie sport-management nog steeds als een van de meest belangrijke keuzes die ik in mijn leven heb gemaakt.’

Foto

: 10

00

zen

via

Flic

kr •

flick

r.com

/pho

tos/

100

0ze

n/12

885

6954

84

Peter Velthuis: ‘Ik werkte al in de sportwereld maar wilde meer. Daarom meldde ik me aan voor de opleiding. Een jaar later richtte ik mijn eigen sportmanagementbureau opt. Mijn ambitie, een eigen evenement, werd in 2006 realiteit met het Wandelfestival Tocht om de Noord met elk jaar een ander traject.’

Caroline Wensink, voormalig volleybalspeelster:‘Zilver in de EK-finale van 2009, goud in de Grand Prix tegen Rusland (2008). Overweldigend. Je bent erbij, maar tegelijk ook toeschouwer van jezelf. Alles lijkt zich in slow motion af te spelen. Datzelfde gevoel vond ik tijdens de studiereis naar China in het eerste jaar van de MBA Sportmanagement. De reis leidde niet tot een medaille, wel tot inspiratie en nieuwe energie.’

Dankmar Caderius van Veen: ‘De oplei-ding MBA Sportmanagement was één groot feest met geweldig inspirerende colleges op allerlei gebied. Ik was na mijn korfbalcarrière en het behalen van mijn trainersdi-ploma’s net een sportbedrijf begonnen waarin ik trainers- en sportadvieswerkzaamheden combineerde. In deze opleiding stond voor mij mijn eigen sport, korfbal, centraal. In Nederland is het de best bezochte sport na voetbal en de enige indoorsport waarbij een sportpaleis Ahoy’ stijf uitverkocht is bij de finale.’

Page 12: Jubileumuitgave create your own game | Wagner Group

S U C C E S V E R H A L E N ( 3 )

12

Femke Roest: ‘Van kleins af aan beoefende ik verschillende sporten. Later kreeg ik steeds meer interesse voor de zakelijke kant van sport. Ik volgde een studie CE Sport- en Entertainmentmarketing en later MBA Sportmanagement. Mijn oorspronke-lijke doel - het vinden van dé baan in de sport - is gaandeweg verschoven naar een eigen onderneming. Dat werd Onderzoek- en Adviesbureau Sports Intelligence. Het winnen van de thesis award 2013 gaf mij daarvoor net dat beetje extra zelfvertrouwen.’

Els van Dam: ‘De keuze voor de opleiding van Sportmanagement bleek destijds een gewel-

dige keuze te zijn. De praktijkervaringen spraken me het meeste aan, maar van

Philip Wagner leerde ik ook dat er niets zo praktisch is als een goede theorie. Hoewel ik bij aanvang van dit veran-

deringsproces niet had gedacht in de onderwijssector terecht te komen, brach-

ten de ontwikkelingen mij daar toch heen. Ik kon een bijdrage leveren aan het opleiden van de professionals die de sportsector nodig heeft.’

Ben Middelkamp:Philip Wagner leerde mij gedurende de opleiding onder meer over interne kracht. Ik herinner me de NLP-cursisten die met ons op Papendal waren. Zij werden klaargestoomd om over gloeiend houtskool te lopen zonder de voeten te verbranden. “Dat kan ik ook”, dacht ik. Schoenen en sokken uit, broekspijpen opgekruld en aansluiten bij de rij. Zonder erbij na te denken liep ik de vuurloop. Ik wilde het Gewoon Doen en had geen angst. Het leerde mij te denken in systemen. Telkens weer jezelf opnieuw uitvinden.’

Danny van Bruggen: ‘Om de gezondheidsrisico’s terug te dringen moet er aandacht worden besteed aan zowel meer bewegen en/of sporten

via de werkgever als het actiever maken van het werk zelf:

bedrijfssport in combinatie met “actieve” werkplekconcepten. Sport- en facilitymanagers hebben daarmee een gemeenschappelijk belang en een rol bij de gezondheidsbevordering van de (beroeps)bevolking. Deze toegevoegde waarde van Sportmanagement op mijn werkzaamhe-den bij Facility Management aan De Haagse Hogeschool zag ik door het afronden van de studie Sportmanagement.’

Hendrik van der Bent: ‘Van oorsprong ben ik conservatief ingesteld, dus bij de eerste colleges van de oplei-ding Sportmanagement ging er voor mij een deur open. Dit kwam niet alleen door de colleges maar ook door de zeer diverse samenstelling van de klas. Dit is heel goed voor mijn ontwikkeling. Zo wordt het ondernemen in mij wakker geschud. Om dat verder te ontwikkelen dien ik vrijer te worden in mijn doen en laten. Alleen op die manier ben ik in staat mijn dromen te realiseren. Ik heb zelf de sleutel in handen.’

Marc Budel: ‘Ik studeerde af als sporthistoricus en werkte als milieuvoorlichter. Maar (sport)bloed kruipt waar het niet gaan kan en ik wilde me verder bekwamen. Tijdens de opleiding ontdekte ik de impact van sport & spel op het leven van mensen én dat management prima bij mijn talenten aansloot. Nu breng ik als KernTalentenanalist iemands authentieke persoonlijkheid en talenten in beeld. Aan de hand van voorkeuren voor bepaald speelgoed, sporten en hobby’s. Sport en spel als informatie-bron voor talentontwikkeling en loopbaankeuze.’

Page 13: Jubileumuitgave create your own game | Wagner Group

DIS

CO

VE

R

13

college

Sierksma ziet de toegevoegde waarde

van Big Data voor de sport, maar blijft

kritisch en plaatst enkele kanttekenin-

gen. “Een van de grote vragen in de

sport is: ‘Hoe bepaal je het team dat

optimaal gaat presteren op het komen-

de belangrijke toernooi?’ Op dit gebied

heeft Big Data toegevoegde waarde.”

Van goeroes naar harde criteria Sierksma was persoonlijk betrokken bij

de selectie van de beste Nederlandse

schaatsers en schaatssters voor

de Olympische Spelen van 2014 in

Sotsji. “Je zou een goeroe die alle

sporters jarenlang heeft gevolgd en hun

ontwikkeling kent kunnen belasten met

de keuze, maar die keuze is subjectief.

Je beschikt dan niet over duidelijke en

harde criteria, waardoor niet verkozen

atleten rechtszaken tegen de beslissin-

gen gaan aanspannen.”

PrestatiematrixDaarom gebruikte Sierksma Big

Data en statistiek en ontwikkelde

hij de bekende Prestatiematrix,

die de basis vormde voor

de bepaling van de optimale

schaatsteams voor Sotsji.

“Samen met ORTEC Sports

verzamelden we relevante past

performances van de genomi-

neerde schaatsers, namelijk hun

gereden tijden, gecorrigeerd

voor de omstandigheden om

ze vergelijkbaar te maken.

Met behulp van een econometrisch

simulatiemodel hebben we vervolgens

de prestatieverwachtingen voor de

Prestatiematrix berekend.”

Relevantie voor sporters “Big Data is nu een buzzword,

een hype”, stelt Sierksma. “Iedere

topsportcoach vraagt erom, maar de

weerstand tegen data verzamelen is

nog steeds groot.” Een reden is dat

sporters vaak weinig zin hebben in

metingen. Enerzijds omdat spiertesten,

ademhalingsmetingen en ogentests

tijdrovend zijn, anderzijds omdat het

vaak onduidelijk is wat het effect op de

feitelijke prestaties is. Sierksma: “De

uitdaging is de meetresultaten direct

om te zetten in informatie die de sporter

relevant en interessant vindt, zoals ‘Op

basis van de uitkomsten van de metin-

gen verwacht ik dat jij de 500 meter

kunt rijden in 41,35 seconde’.’ Dan gaat

de atleet zich afvragen: ‘Waarom blijft

mijn feitelijk gereden tijd achter bij die

verwachting?’”

Small Data is beautiful Omdat Big Data een hype is met een

allesverklarende verwachting, is er nu

een neiging om alles te verzamelen en

vast te leggen. Dat is soms heel nuttig,

maar dat is volgens Sierksma lang niet

altijd de juiste insteek: “In een hooiberg

aan data vindt je de speld nóóit.”

Hoe dan wel? “Eigenlijk is er niets nieuws

onder de zon: een goed onderzoek

begint met het formuleren van de vraag,

inclusief een indicatie van de gewenste

nauwkeurigheid van de oplossing. Pas

dan start het verzamelen van data. Het

liefst zo weinig mogelijk: probeer met zo

weinig mogelijk data een antwoord te

bepalen dat aan de gewenste nauwkeu-

righeid voldoet. Dat leidt tot efficiënte

dataverzameling. Niet voor niets heeft

Big Data al een tegenbeweging onder het

motto: ‘Small data is beautiful’.”

Sierksma sluit af met een heus tegeltje:

“Minimaliseer de inspanning nodig voor

de realisering van je doel.”

» Prof. dr. Gerard Sierksma is emeritus-hoogleraar van de

faculteit Economie en bedrijfskunde

aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Daarnaast is hij wetenschappelijk

adviseur van ORTEC-

TeamSupportSystems. Hij was

onder andere betrokken bij studies

die de prestaties van sporters

tijdens grote sportevenementen

voorspellen. Ook is hij docent bij de

Executive MBA Sportmanagement

van de Wagner Group.

Gerard Sierksma over Big Data: ‘Small is beautiful’

De statistiek van de sport heeft de bijzondere belangstelling van emeritus-hoog-leraar Gerard Sierksma. Hoe denkt hij over Big Data? ‘Het begint altijd met de

vraag: “Wat wil je met de data doen? Welk probleem wil je oplossen?”

Foto

graf

ie: H

enk

Mar

ks F

otog

rafie

Page 14: Jubileumuitgave create your own game | Wagner Group

DE

ST

INY

14

» Clemence Ross is een Nederlands bestuurder en voormalig CDA-politica. Tussen 2002 en 2007 was zij staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn

en Sport. Sindsdien vervult zij bestuurlijke functies op verschillende terreinen, waaronder de sport. Zo werd ze in 2007 directeur van het Nederlands Instituut

voor Sport en Bewegen en zit ze in de raad van toezicht van de Universiteit Twente. Volgens het blad Opzij was zijn in 2010 de machtigste vrouw van de

sport. Zij is voorzitter van de Raad van Advies van de EMBA Sport Management.

Foto. Henk M

arks Fotografie

Antje Diertens in gesprek met Clémence Ross

In ges

prek met Antje...

Page 15: Jubileumuitgave create your own game | Wagner Group

DE

ST

INY

15

interview

Wat betekent sport voor jou? “Alle kinderen moesten bij ons thuis een sport en een muziek

instrument kiezen en het minimaal een jaar beoefenen. Sport

was bij mij favoriet. Ik ben gaan paardrijden, eerst competitief,

later recreatief. Na mijn periode als staatssecretaris ben ik

actief sportbestuurder geworden. Naast zelf sporten heb ik

het organiseren leuk gevonden en daarna vond ik besturen

leuk. Mijn drive is dat ik de sport vooruit wil helpen. Een

bestuursfunctie bij Koninklijke Nederlandse Hippische

Sport Federatie paste dan ook goed bij mij. Verder heb ik als

kwartiermaker bij de KNVB gepleit voor de ontwikkeling van

het vrouwenvoetbal en de benoeming van een manager voor

het vrouwenvoetbal. Niemand was verantwoordelijk voor het

vrouwenvoetbal, terwijl dat de snelst groeiende doelgroep in

het voetbal is. Ik vind dat daarvoor op het allerhoogste niveau

iemand verantwoordelijk moet zijn. Oud-hockey-international

Minke Booij heeft het vrouwenvoetbal nu onder haar hoede.”

Wat heeft de internationale ervaring jou gebracht? “Je ervaart nog duidelijker dat je met sport onderdeel

uitmaakt van een groter geheel. Je je leert veel en je helpt je

sport verder. Vooral het proces van halen en brengen vind ik

erg interessant. Een EK voor vrouwen naar Nederland halen

betekent veel lobbywerk. Daarvoor moet je kunnen net-

werken op verschillende niveaus en moet je op meerdere

speelvelden tegelijk spelen. In Nederland onderschat men de

gunfactor wel eens. De gunfactor heeft te maken met persoon-

lijke relaties waarin het vertrouwen erg belangrijk is.”

Hoe kijk jij dan aan tegen ‘ik gun jou ook wat’? Ligt de corruptie dan niet op de loer? “Een WK of EK wordt je gegund om financiële redenen. Om

een event binnen te halen moet je geld neertellen. Dat is

geen corruptie: soms wordt het spel gespeeld tegen je eigen

principes in en daar moet je alert op zijn. Je eigen morele code

is belangrijk. Ik blijf dicht bij mezelf en vind het belangrijk

dat het besluitvormingsproces binnen onze spelregels past.

Tegelijkertijd moet je als vertegenwoordiger van je land

je stem laten horen en je waarden uitdragen. Doe je dat

onvoldoende en laat je niet zien wat jouw inbreng is, dan heb

je geen invloed en laat je je stem verloren gaan. Dan geef je

mensen de ruimte die het niet zo nauw nemen.”

Hoe kijk jij aan tegen publiek private samenwerking in de sport? “Laat ik dat uitleggen aan de hand van een voorbeeld. Als ik

wil dat meer meisjes gaan sporten bij mijn sportvereniging,

dan kijk ik naar sponsoren en gemeente om dat doel te

bereiken. In je eentje kan je dat niet. Dat zou ook niet goed

zijn, want juist door samen te werken kun je je doelen beter

realiseren. Natuurlijk word je ook geconfronteerd met grote

ego’s die het bestuurlijk proces soms negatief beïnvloeden.

Daarmee moet je leren omgaan. Ik vind dat bestuurders beter

zouden moeten samenwerken op het dynamische speelveld

waarin publiek en private organisaties betrokken zijn. Ze

zouden hierin geschoold moeten worden. Als je een groot

event organiseert, moet je helder maken wat je doelstellingen

zijn. Sponsorproposities van bedrijven en maatschappelijke

doelstellingen moeten passen in die doelstelling. Je moet

goed nadenken over wat je eist van je stakeholders. Het gaat

erom dat je duurzame events organiseert die verder gaan dan

je eigen sportfeestje.”

Hoe zie jij de rol van sport als middel om mensen bij de samenleving te betrekken? “Een lidmaatschap van een sportclub is voor veel kinderen

belangrijk. Een kind uit een gezin met problemen kan zo door-

gaan met wat het altijd al deed. De sport biedt dan veiligheid.

Zo kan een kind de narigheid tijdelijk vergeten. Sport is de

verbindende factor en een unieke omgeving om waarden en

normen over te dragen. De eigenwaarde die een kind aan de

sport kan ontlenen is ontzettend belangrijk. Voor alle kinderen

is het goed om bij een positieve club te horen. Iedereen trekt

hetzelfde shirtje aan en heeft z’n rol. Het gaat daarbij niet

alleen om de prestatie, maar juist om die andere dingen die je

voor je club kan doen. Als vrijwilliger of jeugdscheidsrechter

in je sportclub ben je onderdeel van het succes.”

Tenslotte wil ik dit nog even kwijt: “Management en besturen is erg leuk als je dat op een

serieuze manier doet. Soms is het moeilijk om managers

en bestuurders te vinden. Maar als je net als bij jullie in de

opleiding en door het alumni netwerk een cultuur kan creëren

dat managers bestuurders elkaar kunnen helpen, je zorgen

kan delen dan kan je echt wat bereiken in de sport”

Clémence Ross is voorzitter van de Raad van advies en betrokken bij het wel en wee van onze Executive MBA Sportmanagement. Met haar had ik een gepassioneerd gesprek over haar betrokkenheid bij de sport en samenleving.

Clémence Ross:

Gepassioneerde sportbestuurder

Page 16: Jubileumuitgave create your own game | Wagner Group

DE

ST

INY

16

interview

Een Amerikaans verschijnsel, noemt Broeke de verweving van muziek, commercie en sport.

“Dat dweilorkesten de sfeer in zo’n saaie, ijzige kunstbaanhal nog een beetje oppept, kan ik wel begrijpen. Maar tegenwoordig kun je geen wedstrijd meer organiseren zonder commerciële randver-schijnselen. Als je in Amerika naar een honkbalwed-strijd gaat, lopen de meeste mensen hamburgers te eten in de wandelgangen. De tribunes zitten vol opa’s en oma’s en hun kleinkinderen met grote emmers popcorn. Sport is daar veranderd in een eet-, drink en lolfestijn.” Ook het Nederlandse voet-bal is gezwicht, verzucht hij: “Al die clubs met hun eigen lijflied. In de Arena zingen ze Bloed, zweet en tranen en in de Kuip Walk on. Allemaal om te laten zien dat ze van het gewone volk zijn en niet van het grote geld. Als je bedenkt welke miljonairs de touwtjes in handen hebben en hoeveel (zwart) geld er in het voetbal omgaat, komt dat allemaal nogal schijnheilig over.” Snel, kort en emotioneelDe drang in de mediasportwereld om meer sponsor-gelden en bezoekers aan te trekken, kan leiden tot onwenselijke invloeden op de sport zelf, vindt Broeke. “Alles moet snel en kort, en er moet vooral veel emotie bij komen. Want de tv-kijker is snel afgeleid. Ik ben erop tegen dat de sport zelf moet veranderen vanwege

de commercie. Het gaat echt te ver om olympische atleten ’s ochtends vroeg te laten presteren omdat de Amerikaanse kijkers anders niet live kunnen kijken. Of dat je wedstrijden inkort omdat kijkers geen geduld meer hebben.”

Sport als collectieve ervaring Hij ziet de sport als beleving snel oprukken. “Mensen willen collectief dingen beleven. Je kunt sport ook zien als een praktijk van rituelen als alternatief voor religie. Kijk maar naar de populariteit van al die wieler- en hardloopevenementen en bijvoorbeeld de Vierdaagse van Nijmegen. Het lijkt erop dat mensen daar zo graag aan mee willen doen dat het ze niet uitmaakt dat ze er niet voor getraind zijn. Ik zie te vaak lopers in de openbare ruimte voorbij strompelen die zichzelf daar echt geen plezier mee doen.” Hij ziet parallellen met de muziekwereld. “We willen allemaal met z’n allen een keer een marathon lopen en we willen massaal nog een keer een concert van Paul McCartney of Bob Dylan meemaken. Ondergedompeld worden in een collectieve roes en voortdurend maar selfies maken. Het lijkt niet uit te maken wat er gebeurt: als we samen maar iets gedenkwaardigs beleven. Een meezing-concert, een sportevenement, een herdenking: in een vrije-markt ideologie als de onze wordt daar door commerciële belangengroepen en culturele onderne-mers gewiekst op ingespeeld.”

Adri Broeke:

‘Sport en muziek steeds meer in de greep van de entertainmentindustrie’

Dweilorkesten langs de schaatsbaan, cheerleaders in het stadion, clubliederen bij voetbalwedstrijden, trommelaars bij het volleybal: randverschijnselen om de spanning op te voeren en zo meer toeschouwers te trekken en inkomsten

te genereren. Adri Broeke is kritisch over de invloed van het grote geld. “De media-aandacht en de kijkcijfers bepalen of

iets bestaansrecht heeft. Een beperkt aantal ‘rijke stinkerds’ is de baas van dit wereldwijde entertainmentcircus.”

Page 17: Jubileumuitgave create your own game | Wagner Group

DE

ST

INY

17

interview

Doe-sport verbannen naar het red-jezelf-maar-rijk Sport, dans en muziek zijn belangrijke culturele gebie-den die open zouden moeten staan voor iedereen, is zijn stellige mening. “Helaas is het nu zo dat er in het beoefenen van muziek en sport een groot verschil is tussen rijk en hoogopgeleid en arm en laagopgeleid. Vroeger was gymnastiek een schoolsport waaraan alle kinderen automatisch meededen. Hetzelfde gold voor schoolzwemmen en muzieklessen. De overheid heeft sport en muziek verbannen naar het neoliberale rijk. Laat mensen het zelf maar regelen. Een deel van de kinderen valt daardoor buiten de boot. Als je dan kijkt naar de Cruyff-veldjes en de Kraijeck-courts dan zie je daar vooral jongeren op af komen die van huis uit toch al sporten. Degenen die dit het hardst nodig hebben blijven vaak buiten de poort staan.”

De impact van sport op de samenleving Sport is volgens Broeke steeds meer van instru-mentele waarde. Een middel om slank te worden of gezond te blijven bijvoorbeeld. “Voor bestuurders is het een beleidsinstrument waarmee de leefbaar-heid of de sociale samenhang opgekrikt wordt. Getalenteerde sportsterren verdienen net als het groeiend aantal sportondernemers met sport een

dik belegde boterham. Sport is net als muziek uitgegroeid tot een volwassen onderdeel van de populaire cultuur. Meer dan dat: de populaire ver-maakindustrie is inmiddels sterk aan ‘sportificatie’ onderhevig. Muziek en dans als wedstrijd, compleet met vreugde en tranen, winnaars en verliezers, trainers en coaches. Maar goed, ondertussen krijg je ook mensen die na zo’n programma een gitaar pak-ken of lekker in een bandje gaan spelen. Regelmatig repeteren met elkaar en dan een paar keer per jaar optreden voor een besloten publiek Hoe leuk is dat.”

» Adri Broeke vervulde na de Academie voor

Lichamelijke Opvoeding en zijn studie Onderwijskunde

aan de RUG tal van functies als docent, manager en

onderzoeker. Hij is docent van de Executive MBA Sport

Management van de Wagner Group en was opleidings-

manager van de de hbo-opleiding Sport Management

en Gezondheid aan de Hanzehogeschool Groningen.

Hij is gepromoveerd op het gebied van professioneel

sportmanagement. In zijn vrijetijd speelt hij piano en is

ie zanger van de Groningse popgroep ‘The Craics’.

Foto

: Hen

k M

arks

Fot

ogra

fie

Page 18: Jubileumuitgave create your own game | Wagner Group

Antje Diertens in gesprek met Bram van Wijck

In ges

prek met Antje...

DE

ST

INY

18

interview

Waarom ging je terug naar Zuid-Afrika?“Ik was in Oldenzaal opgegroeid in een vrij geïsoleerde positie. Door mijn ALO-stage in Zuid-Afrika ging er een andere wereld voor mij open. Ik werkte als enige blanke in een dorp en bood sport aan. Dan leer je jezelf heel erg goed kennen. Terug in Nederland stond ik voor de klas en werkte bij de gemeente. Ik merkte hoeveel moeite ik moest doen om voor jongeren een klein beetje toegevoegde waarde te creëren. Wat een verschil met mijn werk in Zuid-Afrika. Hier kan ik met een kleine actie het verschil maken en veranderingen in het leven van jongeren bewerkstel-ligen. Dan heb ik het over 80% van de jongeren die in de arme gebieden wonen.”

Hoe maak je het verschil? “Heel simpel, als je in een commu-nity komt met een bal onder je arm en je bent aan het spelen dan krijg je snel jongeren om je heen die je gaan volgen en mee willen doen. In Nederland moet je veel meer uitpakken met duurdere dingen om de jeugd aan de gang te krijgen. Hier kan je met creativiteit en weinig materiaal gewoon starten en plezier maken. De bijzondere

ervaringen in de townships en op het platteland zorgen ervoor dat ik mijn werk met veel inzet doe. Verveling is hier het grootste probleem en veroorzaakt proble-men zoals drugs- en drankgebruik, criminaliteit en ongewenste zwangerschappen. Sport wordt hier op politiek niveau nog niet gezien als oplossing voor verveling en ontwikkeling van jongeren. Daar wil ik me met MAVU voor inzetten.”

Vertel eens over MAVU.“De letterlijke betekenis van Mavu in TshiVenda is aarde/land/grond. Met andere woorden, wij willen zaaien door coaches op te leiden. We hopen zo op de lange termijn atleten te kunnen oogsten. Ook willen we sportstructuren opzetten die duurzame sportont-wikkeling teweegbrengen. Kenneth Neluvhalani en ik hebben de organisatie samen opgericht. We hebben veel gehad aan onze goede vriend Willem Vriend. Hij heeft veel ervaring met ontwikkelingssa-menwerking en sport en schroom-de niet om zijn informatie met ons te delen. Het was en is lastig om mensen te overtuigen. Als het om geld gaat trekken mensen en organisaties zich terug. Na vier jaar krijgen we erkenning.”

Geef eens een voorbeeld?“Het succesverhaal van internatio-nal Simphiwe Dludle is ons ver-haal. Simphiwe is een meisje dat opgroeide in een township. Dankzij haar betrokkenheid bij voetbal heeft zij de middelbare school en universiteit kunnen afmaken en in het South Africa national women’s team gespeeld. Als je haar nu vraagt wat haar succes is vertelt ze dat ze dankzij de sport uit de misère, uit de armoede kon stappen. Simphiwe is een enorme inspiratie voor de jongeren. Dat is de kracht van sport.”

Hoe red jij je daar? “Het waren onzekere jaren maar nu gaat het beter. Het is financieel geen vetpot maar we hebben ook niet zoveel nodig. Ik heb geleerd dat je altijd over je organisatie en je succes moet praten. We blijven natuurlijk op een formele wijze met mensen communiceren maar een informele ontmoeting is hier meer van invloed op je succes. In elke samenwerking zit een politieke onderstroom en daar houden we rekening mee. We werken bewust in verschillende provincies zodat we meer contact krijgen met de minister. Nationale maximale impact is ons doel. De breedtesport

Verknocht aan Zuid-AfrikaBram van Wijck liep al eerder stage in Zuid-Afrika voor zijn ALO-opleiding en ging na het behalen van zijn MBA terug . Antje Diertens herinnert hem als de man die op de eerste dag van zijn MBA-opleiding een boek over Mandela uit de kast trok en met veel liefde en passie sprak over zijn ervaringen in Zuid-Afrika. Weerslag van een goed gesprek via Skype.

Page 19: Jubileumuitgave create your own game | Wagner Group

DE

ST

INY

19

interview

als maatschappelijk fenomeen ont-breekt nog op de nationale agenda en dat proberen wij op de kaart te zetten. De nationale overheid zet in op faciliteiten, een betonvloer met een hek erom heen voor basket -, voetbal-, volleybal en tennis, mede gefinancierd door de lotto. Maar die faciliteiten worden niet gebruikt. Samen met de lotto heb-ben wij nu het project ‘Utilisation of facilities’ gestart. Vrijwilligers trainen we dicht bij deze faciliteiten en zweminstructeurs coachen we in leegstaande zwembaden.”

En hoe staat het met meer com-merciële sportontwikkelingen? “Moderne fitnesscentra en sportconcepten worden vooral door ondernemers op stedelijk niveau geëxploiteerd. Privéscholen beschikken over enorme sportfaci-liteiten, maar die zijn niet voor het gewone volk toegankelijk. In Zuid-

Afrika is maar vijf procent van de bevolking lid van een sportclub. Mijn droom is een succes te maken van onze organisatie.” Als je mag generaliseren: wat is er zo leuk aan Zuid-Afrika? “Ik vind het fijn dat de relaties voorop staan. Functies doen er minder toe. Het is hier humaner. Ik zie bekende trainers, coaches en professionals vanuit Europa hiernaartoe komen en zie hun projecten mislukken doordat zij zich focussen op de functie, en niet op de relatie. Een interculturele miscommunicatie. De taal van sport is universeel, maar de taal om mensen te prikkelen, stimu-leren is in Zuid-Afrika anders. Ik weet dat jij van filosofie houdt dus je zou het als volgt kunnen samenvatten: In Europa zeggen we ‘ik denk dus ik ben’ in Zuid-Afrika zeg ik ‘Ik ben omdat wij zijn’.“

» Bram van Wijck is geboren

en getogen in Oldenzaal, maar

woont alweer enkele jaren in

Zuid-Afrika waar hij directeur is

van MAVU, een organisatie die

sportactiviteiten en begeleiding

verzorgt voor individuele sporters

en gemeenschappen.

Foto

graf

ie: B

ram

van

Wijc

k

Page 20: Jubileumuitgave create your own game | Wagner Group

DE

ST

INY

20

college

Nederland naar Rio:de lat ligt hoog

Maarten van BottenburgNu Rio nadert speculeren we er weer lustig op los. Hoeveel medailles wint Nederland deze zomer?

Na Londen ligt de lat hoog. Waar staat Nederland tussen groten der aarde, als Australië en Amerika? Maarten van Bottenburg relativeert de verwachtingen. “Nederland doet het internationaal relatief goed, zeker vergeleken met landen die ongeveer even groot zijn. Dat we er vaak bovenuit springen

ligt vooral aan de brede sportparticipatie in ons land. Wij zijn kampioen middelmatig sporten.”

Maarten van Bottenburg doet onderzoek naar internationaal sportsucces. Hij noemt verschillende factoren die bijdragen aan het succes van een land bij de Olympische Spelen: geld, inwoneraantal, beleid. In hoeverre speelt de individuele topsporter nog een rol? Zonder die sporters geen succes toch?

Talent en doorzettingsvermogenVan Bottenburg: “Om de wereldtop te halen en die plek te behouden heb je als sporter talent en doorzet-tingsvermogen nodig. Als land moet je steeds nieuwe aanwas van talenten naar boven halen. Of die talenten medailles halen is afhankelijk van veel factoren. Op individueel niveau spelen factoren als pech en geluk ook een rol. Een sporter kan ziek worden of zijn dag niet hebben. Op nationaal niveau valt de pech van de een weg tegen het geluk van de ander. Als land wil je per saldo het niveau halen dat vergelijkbaar met of beter is dan de vorige keer. De factoren die je kunt beïnvloeden zijn bijvoorbeeld je financiën, de orga-nisatie en de structuur van de topsport, het niveau van de coaches en het wetenschappelijk onderzoek waarmee je de topsporter verder kunt brengen. Daar liggen voor Nederland de uitdagingen.”

Kampioen middelmatig sportenNiet elk succesvol sportland pakt de topsport op dezelfde manier aan, weet Van Bottenburg. “Australië is bijvoorbeeld sterk gericht op prestatiesport en doet veel aan research & development, trainingsfaciliteiten en coaching. Maar ze investeren er veel minder in sportparticipatie in de breedte, waardoor de kloof tussen sporters en niet-sporters erg groot is.” Dat ligt in Nederland anders. “Wij zijn relatief succesvol omdat bijna zeventig procent van de Nederlandse bevolking af en toe sport. Verder beschikken we over

een uitgebreid, goed georganiseerd verenigingsleven. Daardoor is de vijver waaruit je talenten kunt vissen relatief groot. Probleem is wel dat we kampioen mid-delmatig sporten zijn. Nederland is mondiaal een van de koplopers als het gaat om af en toe sporten, maar zakt op de ranglijst waar het intensieve wedstrijdsport betreft. Daar is nog winst te behalen.”

Good practices Voor internationaal succes is meer nodig dan een grote vijver om uit te vissen. Van Bottenburg constateert een opgaande lijn in het Nederlandse topsportbeleid en de talentontwikkeling. “De hoge sportparticipatie is een belangrijk pluspunt van Nederland. Concurrerende landen met een lagere sportparticipatie kunnen dat niet zomaar kopiëren. Het is voor ons eenvoudiger good practices van andere landen aan de hardere kant van de topsportinfrastructuur over te nemen, zoals topsportfaciliteiten en specialistische ondersteuning, dan het voor Australië is om onze verenigingscultuur en participatiesport te kopiëren. Cultuur is veel stugger en laat zich niet zomaar beïnvloeden.”

Klein land, grote prestatiesEen niet te beïnvloeden factor voor internationaal sportsucces is het inwonertal van een land. Van Bottenburg. “Hoe meer inwoners een land heeft, hoe groter de kans dat er topsporters tussen zitten die medailles halen. Voor een klein land doet Nederland het erg goed. India heeft veel meer inwoners dan Nederland, maar haalt geen medailles. Dan zie je dat andere factoren de doorslag geven: geld inderdaad, maar ook organisatie en beleid. Zo heeft Brazilië veel potentie, maar laat het toch kansen liggen doordat de topsport er niet goed georganiseerd is.

Page 21: Jubileumuitgave create your own game | Wagner Group

DE

ST

INY

21

college

Ik verwacht dat het daardoor mindere medailles zal behalen dan gebruikelijk voor een land dat de Spelen organiseert.”

‘Money in, medals out’Een essentieel ingrediënt voor sportsucces is geld. Niet voor niets geldt het credo ‘more money in, more medals out.’ Van Bottenburg: “De University of Michigan in de VS heeft een even groot sportbudget als Nederland. De VS is zo groot en investeert zoveel geld in de sport dat het op een aantal sportgebieden onverslaanbaar is. De Amerikanen zouden nog veel meer medailles behalen als er per discipline meer sporters per land zouden mogen meedoen.” Juist op financieel gebied ziet Van Bottenburg bedreigingen voor Nederland. “De Lotto is de belangrijkste financier van de sportbonden en NOC*NSF. Juist die kansspelorganisatie staat onder druk als gevolg van de liberalisering van de gokmarkt. Ook op andere fronten merk je dat het lastig is om de topsport blijvend te financieren. Als je er als land niet in slaagt om de groei van andere landen qua financiering bij te houden, val je terug. Dat is onvermijdelijk.” Hij wijst op de zeilploeg die een jaar lang in Rio woont en traint. Op Epke Zonderland die een begeleidingsstaf heeft van tien profes-sionals, omdat het gaat om de details. Op de hoge kosten die de hippische sport moet maken om goed te kunnen presteren. “Je moet zorgen dat je toptalenten de kans krijgen om tot volledige wasdom te komen en zich optimaal kunnen ontwikkelen. Je hebt niet alleen geld nodig, maar je moet ook slimmer investeren. Ik volg daarom met belangstelling de ontwikkeling van Team NL, waarbij sponsoren worden gezocht voor alle Olympiërs in plaats van per bond.”

» Maarten van Bottenburg is

hoogleraar Sportontwikkeling aan de

Universiteit van Utrecht en trekker

van het vakgebied Sport & Society.

Hij doet onderzoek naar sport en

sportbeleid, zoals de maatschappelij-

ke betekenis van sport, het topsport-

klimaat en de sportparticipatie.

Hij is verbonden als docent aan de

Executive MBA Sportmanagement

van de Wagner Group.

Foto

graf

ie: A

atjan

Ren

ders

Page 22: Jubileumuitgave create your own game | Wagner Group

DE

ST

INY

22

interview

“Mijn drive in de sport is de sectoren sport en onderwijs dichter bij elkaar te brengen. De sport- en beweegsector ontwikkelt zich sterk en ik denk dat de link met het onderwijs beter kan. De sport innoveert en het onderwijs zou innovaties sneller kunnen oppakken. Ik verwacht dat dit een positieve invloed op die ontwik-kelingen kan hebben. Ik gun elk kind een gekwalificeerde trainer, op welk niveau dan ook. Dat is een onderwerp waar sport en onder-wijs elkaar zeker kunnen vinden.”

Leren van sport en bewegen“De traditionele sport kan veel leren van andere initiatieven in de particuliere sector. Een goed voorbeeld is de opkomende markt van particuliere initiatieven op gebied van sport en bewegen. Denk aan actieve leefstijl coaches, bootcamp-clubs, sportevents, fietsinitiatieven en dergelijke. Of de ontwikkeling van allerlei beweeggadgets: quantified self-tools, waarbij mensen worden gestimuleerd meer te bewegen en zelf verantwoordelijkheid te nemen voor een gezonde leefstijl. En dan heb ik het nog niet eens over de high-tech innovaties op gebied van verduurzaming van sportaccommodaties, sportattri-buten, fietspaden en dergelijke. Ondernemerschap in de sport is een kans voor professionals in de sport. Onze verenigingen zijn en blijven belangrijk maar kunnen meer ondernemend worden.” Ervaring opdoen in Amerika en China“In Amerika heb ik ervaring opgedaan in een commerciële voetbalorganisatie en bij de Associate Director van Eurotech

Soccer Academy. De Wagner Group Executieve MBA heeft een partnership met de Beijing Sport University (BSU). Ik heb in China een college gegeven aan een groep Chinese Masterstudenten over de gedeelde waarden tussen onder-wijs en sport en - meer specifiek - over de visie op leren opleiden van de KNVB.De hoogleraren Marjan Olfers (Recht), Nico Delleman (Innovatie) en Philip Wagner (governance en economie) verzorgden er colleges op hun eigen vakgebied. Niet alleen de colleges, maar ook de onderlin-ge verbondenheid van docenten en de uitwisseling van kennis vond ik erg waardevol. Sport is per definitie internationaal en deze buitenlandse ervaringen inspireren mij tot mooie innovaties in ons vernieuwde EMBA Programma.”

Leven lang leren“Wagner Group is al jaren expert op het gebied van volwassenenonderwijs en onderschrijft het rapport waarin Alexander Rinnooy Kan stelt dat er meer aandacht moet komen voor een leven lang leren. Wagner Group zal zich daarom >>

Sander Claassen heeft vorig zomer zijn EMBA Sportmanagement-bul ontvangen. De opleiding heeft hem meer gebracht dan hij vooraf had kunnen denken en zelfs dromen. Naast de kennis die hij heeft opgedaan, heeft het

gehele opleidingstraject hem als mens verrijkt. “Het vakgebied sport en bewegen is het domein waarvan ik hou en ik ben blij

met de ontwikkeling die ik nu doormaak. “

Sander Claassen:

‘Sport en onderwijs bij elkaar brengen’

Page 23: Jubileumuitgave create your own game | Wagner Group

column

“Voor we onszelf op de schouder kloppen een ander feit: Nederlanders tussen de 12 en 64 jaar zitten gemiddeld 7,4 uur. Thuis op de bank, maar ook op school en het werk. Wat met voetballen niet lukt, halen we nu met gemak: We zijn Europees kampioen. In zitten welteverstaan.

Natuurlijk weten we dat dit niet iets is om trots op te zijn. Zittend achter een bureau met de telefoon aan ons oor vertellen we dat mensen moeten bewegen. We zitten zelfs tijdens congressen over dat thema. De twee minuten die we dan met z’n allen rekken, huppelen en stretchen is aandoenlijk. Goed voor de bewustwording, maar niet functioneel.

Het wordt ons dan ook niet gemakkelijk gemaakt. De printer staat naast de werkplek, met onze mobiele telefoons stellen we de verwarming in, regelen we de verlichting. Opstaan om de televisie aan te zetten of van kanaal te wisselen is al tientallen jaren niet meer nodig.

Volgens wetenschappers is de omgeving bepalend bij gedragsverande-ring. Hoogste tijd dus om de kantoorinrichting van sportorganisaties aan te pakken. Oxidesks, zit-stabureaus en staand vergaderen zouden geen uitzondering meer moeten zijn. Practice what you preach!”

» Hans Arends kwam in 2000 vanuit NOC*NSF bij het

Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) terecht toen het project Sportinfrastructuur overgedragen werd. Sinds 2015

adviseur in het zelfsturende team Team Sport en

beweegaanbieders van NISB. Ook buiten zijn werk is Arends

veel met sport bezig, hij is (tegenwoordig iets minder)

fanatiek squasher en voorzitter van de Squash Bond Nederland. Hij is Alumnus van de Executive

MBA Sportmanagement.

Hans Arends:

Nederland als Europees Kampioen ZittenSportmanagers zijn dagelijks bezig om mensen plezier te laten beleven aan bewegen. Ze brengen het belang van sport, beweging en vitaliteit met verve onder de aandacht. En dat heeft effect: Nederland behoort tot de Europese top 4 als het gaat om de hoeveelheid lichaamsbeweging per week.

DE

ST

INY

DIS

CO

VE

R

23

interview

» Sander Claassen is programmamanager

Executive MBA bij de Wagner

Group. Daarnaast is hij werkzaam al

programmamanager bij de opleidingen Sport

en Bewegen van het Alfa-college en is hij als

lecturer verbonden aan de opleidingen Sports

Health and Management van de Hanze

Hogeschool, Instituut voor Sportstudies.

nog meer inzetten om tegemoet te komen aan de wensen van de sportbranche. Dit wil zeggen dat we vaker willen samenwerken met de sport- en beweegsector. We zullen ons intakebeleid en het programma nog meer richten op de kernwaarden van de EMBA Sport Management: leiderschap, ondernemerschap en innovatie. Met onze internationale MBA /NVAO-accreditering kunnen wij tegemoetkomen aan de wensen van professionals in de sport. Deze ontwikkeling voelt heel natuurlijk. Het is een kunst en ook een uitdagend creatief proces het curriculum te vernieuwen vorm te geven.”

Page 24: Jubileumuitgave create your own game | Wagner Group

S U C C E S V E R H A L E N ( 4 )

24

Remco Haven: ‘De best pas-sende metafoor voor deze MBA Sportmanagement schreef de Rotterdamse dichter Jules Deelder in het korte gedicht Het Heelal:

Hoe verder men keek, Hoe groter het leek.

In essentie is dit wat mij, docent aan de opleiding Sportmarketing en Management in Rotterdam, is “overkomen” in de anderhalf jaar dat ik bezig ben met mijn collega-studenten. De blik is weer geopend en ik kijk verder, breder en dieper dan ooit te voren.’

Joke Roeterdink: ‘De grote vraag was: hoe kan ik mijn boterham verdienen in de sportwereld zonder direct

op de sportvloer werk-zaam te zijn? De opleiding

Sportmanagement zou mij het ant-woord op die vraag moeten gaan opleveren. Naast het behalen van mijn diploma vond ik het mooi dat ik mijn groepsgenoten heb kunnen overtuigen van het nut van sportver-enigingen, want zonder amateursport geen (commerciële) topsport.’

Evert Paans: ‘Ooit hield Philip Wagner in een gloedvol betoog mij de wet van AHMAS voor. Wij deelnemers durfden pas na enige aarzeling toe

te geven dat wij deze professor niet kenden. Met een grote grijns onthulde

Philip dat het een acroniem is voor Alles Hangt Met Alles Samen. Ik vermoed dat heel wat oud-deelnemers nadien de wet van AHMAS hebben genoemd. Om daarna met een zelfde grijns van voldoening te onthullen waar dat voor staat. Het heeft mij veel gebracht.’

Dick Zeegers: ‘Was het niet Johan Cruijff die zei: “Je gaat het pas zien als het door hebt”? Dat geldt ook voor deze opleiding. Die heeft me een veel breder perspectief gegeven op het functioneren van organisaties. Begrippen als globalisering, sociale omgangsvormen, managementstijlen zijn voor mij beter te duiden. De belangrijkste les voor mij is dat de wereld en dus organisaties en individuen continu in beweging zijn. Leren en blijven leren dus.’

Ute Vrijburg-Klaassens: ‘Ik beweeg me al jaren binnen de driehoek economie, techniek en sport. Daarin past mooi de

MBA Sportmanagement. Mijn sportieve passie is een zeilboot,

strandzeilwagen of ijszeiler sturen, het liefst in een wedstrijd. Bij het schrijven aan mijn MBA-thesis las ik de uitspraak van Donald Trump “If you care to think at all, think big”. Dit soort uitspraken geeft energie; energie die ik in een Volvo Ocean Race met een Nederlands damesteam zou stoppen als ik nog in de dertig was.’

Tjisse Wallendal:‘Twee jaar lang in de collegebanken zitten met studie-genoten was een bijzondere tijd. Niet alleen het opzuigen van de informatie die ons werd aangeboden door tal van (hoog)leraren, maar ook de schit-terende reizen die aan de opleiding waren verbonden. Ik ontdekte enorm veel nieuwe zaken zoals theorieën, zienswijzen, ervaringen, onderzoeken en concepten op het gebied van sport en aanpalende werkvelden.’

Page 25: Jubileumuitgave create your own game | Wagner Group

25

Vanmorgen heb ik heerlijk hardgelopen langs de Maas. Iedereen kan mij live

volgen tijdens het lopen door apps als Runkeeper op mijn iPhone: snelheid, route, aantal kilometers. Zo maak ik mijn sportieve verhaal persoonlijk. In de sportwereld is dit delen van verhalen een belangrijke trend. Steeds meer topatleten vertellen waar ze mee bezig zijn. Ze bouwen daardoor een sterkere band op met hun fans en dat biedt kansen op meer dramatiek in de verhalen.

De wereld van de media verandert. Want dé innovatie van de laatste tijd is dat de grote sponsors hun geld liever online besteden en dan nog het liefst aan atleten zoals Ellen Hoog, Tim Lips of Churandy Martina. Die hebben niet alleen veel volgers, maar vertellen ook het echte verhaal.

Atleten delen behalve verhalen natuurlijk ook data, een andere interessante trend. We hebben het dan niet alleen over snelheid en aantal kilometers, maar ook of de

bal bij tafeltennis met of zonder spin is geslagen. En of je gisteren nou wel of niet in het stadion was, en zo ja, waar. Niets blijft meer verborgen. Allemaal mogelijk dankzij sensoren die steeds kleiner en goedkoper worden en dus in een bal en op een shirt kunnen worden bevestigd.Zelf doe ik graag mee aan deze ontwikkeling. Door het verzamelen van data ben ik beter gaan trainen en betrek ik meer mensen bij mijn persoonlijke verhaal. En daar doen we het voor.

column

Gijsbrgt Brouwer is mede-op-

richter van T´yrsday, een bureau

gespecialiseerd in de begeleiding

van atleten, artiesten en merken op

het gebied van hun online aanwe-

zigheid. Hij is een veelgevraagd

spreker en trendwatcher op het

gebied van sport, food en emdia.

Ook werkt hij als docent van de

Executive MBA Sportmanagement

de Wagner Group.

Online delen

DR

EA

M

Column van Gijsbregt Brouwer

Foto

graf

ie: K

ees

Nou

ws

Foto

graf

ie

Page 26: Jubileumuitgave create your own game | Wagner Group

DIS

CO

VE

R

portret

Sponsoring creëert een positief imago

voor een bedrijf

» Erik Ruts heeft in 2006 Sponsorbrein opgericht en is een van

de weinige consultants die gespecialiseerd is in het rendement van

sponsoring. Zijn werkervaring heeft hij onder meer opgedaan bij Ernst

& Young, NOC*NSF, diverse hockeyclubs en de roeibond. Ruts geeft

regelmatig presentaties over sponsoring en is docent bij de Executive

MBA Sportmanagement van Wagner Group.

De couch potato die passief televisiekijkt, is aan het uitsterven. “Je zult andere manieren

moeten zoeken om mensen te bereiken, ze zijn er niet altijd op het moment dat jij het wilt. Vroeger bereikte je met één reclame op Nederland 1 of 2 zeven tot acht miljoen mensen, dat ligt nu heel anders”, vertelt sponsorbrein Erik Ruts.

Steeds meer mensen creëren een schil van infor-matie en ontspanning om zich heen via mobiele schermen, legt Ruts uit. “Reclames die in your face hun boodschap aan je opdringen hebben hieron-der te lijden. Ze worden geblokkeerd of genegeerd in aandacht.”

Kansen voor sportsponsoringHij ziet in deze ontwikkeling grote kansen voor sportsponsoring. “Om doelgroepen te bereiken moet je knooppunten in interactie opsporen. Of het nu live, online of via televisie is. Van alle sponso-ring ter wereld gaat minimaal de helft naar sport. Begrijpelijk, want het werkt subtieler dan reclame, je dringt op een positieve manier door en lift mee op de interesses van een fan. Mensen vinden

bijvoorbeeld shirtreclame niet irritant, het creëert juist een positief imago voor een bedrijf. Het straalt uit dat een organisatie liefde belangrijker vindt dan geld. Het doet wat met hoe mensen over een merk denken.”

Enthousiasme kweken in plaats van een bord langs de lijnBinnen de sportsponsoring wordt gefocust op mondiale sporten met miljoenen fans als voetbal, Formule 1, tennis en wielrennen, stelt Ruts. “Daar willen mensen, of beter gezegd merken, graag bij zijn. De sporten die kleiner zijn, hebben het zwaar. Als je niet de kracht hebt van televisie, elke week, het hele jaar door, moet je andere mogelijkheden zoeken. Dat heeft tijd nodig, je zult moeten experimenteren. Wat is effectief en wat niet? Organisaties komen vaak niet verder dan het godvergeten bord langs de lijn dat de investeerder niks oplevert. Het zou verenigingen sieren als ze andere manieren bedenken die meer aandacht, maar vooral ook meer enthousiasme opleveren. Clubs die daar in slagen, die zichtbaar en actief worden, hebben de toekomst.”

26

Page 27: Jubileumuitgave create your own game | Wagner Group

27

DIS

CO

VE

R

portret

» Rachid Ouchene werkt als (freelance) adviseur in de

publieke sportsector, als docent Sportbeleid bij de Haagse

Hogeschool en is als (vrijwillig) bestuurder van Skatepark

Utrecht. In zijn leven beoefende hij verschillende sporten, zoals

kitesurfen, wakeboarden, snowboarden, skateboarden en

offroad motorrijden. Hij is Alumnus van de Executive

MBA Sport Management.

“De levenscyclus van extreme sporten volgt vaak een bepaald patroon. Surfen in zonnig Californië ontwikkelde zich tot snowboarden op de pistes en skateboarden op straat. Hoe meer mensen meedoen, hoe sneller de markt erop inspeelt met mate-rialen, grote shows, sponsoren en merchandise. Dan ontstaan wedstrijden, bonden, instituties en commerciële activiteiten zoals shows in uitverkochte stadions. Sommige van deze sporten krijgen zelfs de olympische status, zoals verschillende snowboard-disciplines.”

Spektakel“Extreme sporten verbreden zich soms ook naar spectaculaire stunts. Zoals in 2012, toen de Oostenrijkse skydiver Felix Baumgartner een sprong maakte vanuit de ruimte en als eerste mens de geluidsbarrière doorbrak. Hierbij was een team van wetenschappers betrokken. Wat ooit begon als skydiven en basejumpen is inmiddels doorgegroeid naar sportvormen waarbij mensen bijvoorbeeld in een zogenaamde wingsuit van een berg afspringen en kilometerslange vluchten maken. Zonder enige vorm van voortstuwing behalve de zwaartekracht.” Risico’s inschatten“In termen van gevaar zijn topsporters zich bewust van de risico’s. De meeste zorg gaat uit naar risico’s die ze zelf niet kunnen beïnvloeden. Bijvoorbeeld tijdens een wereldbekerwed-strijd snowboarden op de big jumps. De organisatoren hadden extra grote en steile schans gemaakt, zodat de snowboarders meer air time zouden krijgen tijdens hun vluchten. Dit zou hen in staat stellen om sprongen te maken met viervoudige salto’s. De topsporters hebben hun invloed gebruikt om de schansen te laten aanpassen, omdat ze dit te risicovol vonden.”

Freerunning in opkomst“Een recente urban sport is freerunning. Dit is een sport waarbij de openbare ruimte wordt gebruikt voor acrobatische en gym-nastische bewegingen. Bijvoorbeeld lange sprongen tussen twee objecten of een reeks salto’s van muurtjes en trappen in een speeltuin of winkelcentrum. Er wordt massaal gebruikgemaakt van platforms zoals YouTube om gedane stunts te verspreiden. Op deze manier inspireren sporters elkaar en wordt creativiteit gestimuleerd. Misschien is het huidige freerunning het nieuwe olympische turnen van de toekomst?”

Extreem wordt olympischAls tiener voerde Rachid Ouchene dag in dag uit capriolen uit op zijn skateboard. Nu constateert hij dat het tijdverdrijf uit zijn jeugd op de nominatie staat om in 2020 een Olympische sport te worden.

Page 28: Jubileumuitgave create your own game | Wagner Group

LEES DE UITGEBREIDE SUCCESVERHALEN OPWWW.CREATEYOUROWNGAME.NL

S U C C E S V E R H A L E N ( 5 )

Ted Bruggeling: ‘Na dertig jaar voor de klas en twintig jaar begeleiden van jonge sportieve talenten ben ik de opleiding bij EMBA gaan volgen. Dankzij mijn

passie en bevlogenheid legde ik binnen de tamelijk gesloten wereld van het onderwijs

contacten. Contacten die dankzij de studie niet alleen binnen, maar juist ook buiten het onderwijs zijn gelegen. Zo heb ik een artikel mogen schrijven voor het sportwetenschappelijk tijdschrift “Sportgericht” en een nascholing verzorgd bij de Schotse Voetbalbond.’

Jan Louwes: ‘Ik koos voor een andere baan en een lager salaris. Want ik wilde per se de opleiding Sport en Management volgen en dat kon in mijn oude functie niet. Met name de interactie met studiegenoten, elk met een andere achtergrond en werkzaam in een andere “tak van sport” heb ik als zeer waardevol ervaren. Ik kan met een gerust hart stellen, dat de opleiding mij per-soonlijk en mijn carrière beslissend heeft beïnvloed.’

Wim Meutstege: ‘Ik had geen droom, toen ik de opleiding deed in 1990-1991. Ik wilde een baan! Vanwege de recessie van de jaren tachtig wilde je extra bagage

hebben om je staande te houden te midden van de grote werkloosheid. Dat

lukte en later, in Georgië, nam mijn sportcarrière een wending. De ambassadeur vroeg mij om het archief op de ambassade te beheren. Ik wist niets van archiveren, maar de SMI-opleiding geeft je zelfvertrouwen. Je leerde er in nieuwe omstan-digheden snel te schakelen en mee te denken met de organisatie.’

Frits van der Werff: ‘Nog geen twintig jaar was ik toen ik met geleend geld een judoschool begon in Hoorn. Dat liep

lekker, en dan opeens, na haast een kwart eeuw

zelfstandig ondernemerschap, was er die opmerkelijke stap naar school in 1993. Ik voelde dat ik de groei die het bedrijf doormaakte haast niet kon bijbenen. Eenmaal in de collegeban-ken vielen dingen op zijn plaats. Het was voor een pure praktijkman een verademing. Ik heb geleerd anders te denken, en daar heb ik tot de dag van vandaag profijt van.’

Kees van Dam: ‘Het feit dat ik volgens Philip bijna overal wel een

business modelletje in zag heeft erin geresulteerd, mede

door de opleiding, dat ik nu in een fase zit waarin ik mijn ideeën ten uitvoer breng. Mijn ambitie is echter om het model dat we aan het eind van het eerste jaar hebben ontwikkeld met Erik Mensink, Ed Duits en Eric Versluis, namelijk een “Facebook voor de sport”, ten uitvoer te brengen. Ik geloof hier nog steeds heel sterk in.’

Jeroen Weijermars: ‘Het sparren met studiegenoten en docenten uit het domein sportmanagement bood nieuwe inzichten. In combinatie met de studiereizen naar China en Amerika zette dit mijn venster op de sportwereld open. Bovendien bleek na het schrijven van mijn thesis en na gesprekken daarover met “het sportwerkveld” de waarde van het diploma. Uitnodigingen om te komen spreken en schrijven over sportmanagement volgden. Ineens was ik niet alleen meer degene die de vragen stelde, maar werd ik ook iemand die antwoorden geeft.’