inspiratieboek ruimtelijke kwaliteit...toekomstwaarde = duurzaamheid, aanpasbaarheid,...
TRANSCRIPT
Inspiratieboek ruimtelijke kwaliteit
voor het unieke buitengebied van Ommen
Maak het verschil
2
3
InleIdIng 5
elk gebIed een eIgen kleur 9
rIvIerenlandschap 11
essen- en kampenlandschap 25
ontgInnIngslandschap 39
bos- en landgoederenlandschap 53
bIjlage 1 64
Inhoud
4
5
Inspireren en bewustmakenHet doel van het inspiratieboek is het inspireren van iedereen, die bezig is met een ruimtelijk initiatief in het buitengebied van Ommen. Dit inspiratieboek biedt ideeën ter verbetering van de kwaliteit van het buitengebied. Het verbeeldt het gedachtegoed dat is uitgezet in de Omgevingsvisie Overijssel, het bestemmingsplan Buitengebied en het landschapontwikkelingsplan. Daarnaast vormt het een kader waaraan erfinrichtingsplannen worden getoetst. Dit inspiratieboek is dus een belangrijk middel bij het inpassen van rode functies in het buitengebied.
StatusBij de beoordeling van een ruimtelijk initiatief in het buitengebied is primair het bestemmingsplan Buitengebied het juridisch-planologische kader. Het bestemmingsplan geeft de voorwaarden aan ten aanzien van ruimtelijke situering en dimensionering (ruimtebeslag) van een bouwplan of functiewijziging. Wanneer kan worden afgeweken van het bestemmingsplan middels de afwijkingsregels binnen dit plan dient een omgevingsvergunning te worden aangevraagd. Deze vergunning mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van waarden van dit gebied. Het LOP werkt bij deze afweging richtinggevend. Het inspiratieboek biedt inspirerende handvatten voor de landschappelijke inpassing van bebouwing en erven. Daarnaast maakt het inspiratieboek de vele specialisten, die werken aan ruimtelijke plannen, bewust van de bijdrage die zij kunnen leveren aan het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het landelijk gebied in Ommen.
Uitgangspunten (welstandscriteria) voor de architectonische vormgeving van bouwwerken zijn opgenomen in de Welstandsnota. De Welstandsnota vormt een toetsingsinstrument bij de aanvraag van een bouwvergunning.
Wat is ruimtelijke kwaliteitIn de Omgevingsvisie Overijssel definieert de provincie Overijssel haar ruimtelijke kwaliteitsambities voor onze mooie provincie. Ruimtelijke kwalitiet is geen fysieke eigenschap der dingen, het ontstaat in de beleving van mensen.
Het is een begrip waarvoor geen scherpe definitie bestaat. Algemeen geaccepteerd is echter de omschrijving van de bouwstenen van ruimtelijke kwaliteit:
Ruimtelijke kwaliteit = gebruikswaarde + belevingswaarde + toekomst-waarde
Deze drie basisbegrippen gelden voor alle schaalniveaus. Als je een huis koopt houd je er rekening mee, maar ook als je een ontwikkelingsplan voor een regio maakt. De drie waarden kunnen verder uitgesplitst worden in verschillende aspecten.
Gebruikswaarde = doelmatigheid, functionele samenhang, de juiste functie op de juiste plekBelevingswaarde = diversiteit, identiteit, schoonheid, herkenbaarheidToekomstwaarde = duurzaamheid, aanpasbaarheid, beheerbaarheid, flexibiliteit
Duidelijk is dat ruimtelijke kwaliteit meer is dan de ‘schoonheid’ van de plek.
InleIdIng
het unieke landschap van Ommen
6
7
Relatie met Omgevingsvisie OverijsselOm in het kader van dit inspiratieboek goed aan te sluiten bij de Omgevingsvisie Overijssel, wordt hier kort ingegaan op de werkwijze binnen de omgevingsvisie en de doorvertaling in dit inspiratieboek.De essentie van de benadering van ruimtelijke kwaliteit is dat ontwikkelingen worden gestimuleerd die tot de verbeelding spreken. Ontwikkelingen die leiden tot een omgeving die klopt, iets toevoegt en een tijd mee kan; er is uitgehaald wat er in zit. De Omgevingsvisie Overijssel hanteert de volgende omschrijving voor ruimtelijke kwaliteit : ‘de goede functie op de goede plek op de goede manier ingepast in de omgeving’. De omgeving waarin een functie ontwikkeld wordt is echter heel divers, er zijn veel verschillende gebieden met elk een bepaalde karakteristiek en bepaalde kenmerken. Het is daarom van wezenlijk belang dat bij ontwikkelingen en inpassing van functies wordt uitgegaan van de kenmerken en karakteristieken ter plaatse.Hiervoor is een catalogus gebiedskenmerken opgesteld, waarin vier ‘lagen’ zijn onderscheiden en zeven ruimtelijke kwaliteitsambities zijn opgesteld. Stel dat er in een bepaald gebied nu een verandering aan de orde is (bijvoorbeeld uitbreiding of nieuwbouw van een woning) dan wordt eerst gekeken of het vanuit beleid en regelgeving mogelijk is. Vervolgens sturen de gebiedskenmerken (die ook binnen het LOP vertaald zijn in landschappelijke karakteristieken per landschapstype) de manier waarop de ontwikkeling moet plaatsvinden: welke kenmerken en kwaliteiten moeten behouden, versterkt en ontwikkeld worden.
In dit inspiratieboek is als uitvloeisel en doorvertaling hiervan aangegeven hoe dit dan ook daadwerkelijk plaats kan vinden of gerealiseerd kan worden.
Het landschap van OmmenKenmerkend voor het Ommer landschap is de grote variatie in landschapstypen. Op relatief kleine schaal wisselen rivieren, bos, heide, open en halfopen agrarisch gebied elkaar af. Concreet zijn de volgende landschappen te onderscheiden:• Het rivierenlandschap• Het essen- en kampenlandschap• Het vlierenlandschap • Het bos- en landgoederenlandschap• Het jonge ontginningslandschap• Het veenontginningslandschapDeze zes verschillende landschappen en de manier waarop ze naast elkaar voorkomen geven Ommen zijn unieke buitengebied. Behoud en versterken van het landschap betekent dan ook het behouden en versterken van de unieke, onderscheidende kenmerken van de zes landschapstypen en het in stand houden en versterken van de grenzen en overgangen hiertussen. Dat betekent bijvoorbeeld dat het versterken van houtwallen en kavelgrensbeplantingen in het essen- en kampenlandschap beter op zijn plaats is en in het jonge ontginningslandschap minder. Maar ook dat grootschalige nieuwe ontwikkelingen, als ze ergens een plaats moeten krijgen, zich beter voegen in de open jonge landschappen, dan in de kleinschalige oude landschappen van bossen, landgoederen en vlieren.De wijze waarop de gemeente Ommen de komende jaren vorm wil geven aan dit landschap is beschreven in het landschapsontwikkelingsplan (LOP).
grote variatie in landschappen
8
kaart landschapstypen
Beerze
Junne
Arriën
Hoogen-graven
Stegeren
Beerzerveld
Ommen
Ommen
Varsen
WitharenArriërveld
Vilsteren
Besthmen
Nieuwe-brugGiethmen
Eerde
Lemele
Archem
4 deelgebieden in het unieke buitengebied van Ommen
Rivierenlandschap
Essen- en kampenlandschap
Ontginningslandschap
(jonge heideontginningen, veenontgin-
ningen en vlierenlandschap)
Bos- en landgoederenlandschap
9
Maak het verschilMet ieder gebied een eigen kleur wordt bedoeld dat ieder gebied anders is en zijn eigen unieke kenmerken heeft. Als eerste is er het verschil tussen de stad, het dorp, de buurtschappen en het buitengebied. Daarnaast zijn er binnen het buitengebied verschillende landschappen die allemaal eigen, unieke kenmerken hebben. Deze unieke kenmerken staan centraal bij het realiseren van ruimtelijke kwaliteit.
Onder het motto ‘Maak het verschil’ is met inspirerende schetsen en foto’s aangegeven hoe ruimtelijke kwaliteit in Ommen gerealiseerd kan worden.
Voor het realiseren van ruimtelijke kwaliteit is het belangrijk om, naast te beschermen, ook de bestaande kwaliteiten te verbinden met nieuwe ontwikkelingen. Bescherming vindt via wet- en regelgeving, zoals het bestemmingsplan, plaats.
Nieuwe ontwikkelingen De volgende nieuwe (rode) ontwikkelingen kunnen zich in het buitengebied van Ommen voordoen:• nieuwbouw (in het kader van Rood voor Rood), uitbreiding of vervanging van een woning• uitbreiding van bestaande verblijfsrecreatie• nieuwe landgoederen (in aansluiting op EHS/RVZ)
• nieuwe agrarische bedrijven (intensieve veehouderij- bedrijven en grondgebonden agrarische bedrijven) in de 2 landbouwontwikkelingsgebieden (LOG’s). • uitbreiding van bestaande agrarische bedrijven• functieverandering van agrarische bedrijven (VAB)
De invloed van nieuwe bebouwing en erfinrichtingen op het landschap verschillen per soort initiatief en type landschap. In verschillende stappen, van grote naar kleine schaal, wordt per landschapstype getoond hoe nieuwe ontwikkelingen kunnen worden verbonden met bestaande kwaliteiten van een gebied, om zo versterking van de ruimtelijke kwaliteit mogelijk te maken.
DeelgebiedenIn dit inspiratieboek is voortgeborduurd op het landschapsontwikkelingsplan. Dat betekent dat de deelgebieden in het inspiratieboek gebaseerd zijn op de deelgebieden van het LOP (gebaseerd op het bestemmingsplan). Voor de Welstandsnota geven we aan welke gebieden uit de Welstandsnota onder welke landschapstypen van het LOP vallen, zodat de relatie tussen de verschillende plannen duidelijk is. In bijlage 1 is dit overzicht opgenomen.
De deelgebieden die leidraad vormen voor de inspiratie zijn de volgende:
• Het rivierenlandschap• Het essen- en kampenlandschap• Het ontginningslandschap (jonge heideontginningen, veenontginningen en vlierenlandschap)• Het bos- en landgoederenlandschap
Op het kaartbeeld hiernaast zijn de verschillende deelgebieden zichtbaar. De reden dat jonge heide-ontginningen, veenontginningen en vlierenlandschap in dit kader zijn samengenomen onder de noemer ontginningslandschap, is dat de inspiratie die gegeven wordt voor deze 3 gebieden voor een groot deel overeenkomt en bij uitsplitsing veel dubbelingen zouden worden weergegeven. Waar nodig worden echter wel nuances aangegeven.
De deelgebieden bepalen de bestaande kwaliteiten van een gebied. Een nieuwe ontwikkeling kan dus in het ene deelgebied een andere gedaante hebben als in een ander deelgebied.Ook hier geldt : Maak het verschil.
elk gebIed een eIgen kleur
4 deelgebieden in het unieke buitengebied van Ommen
10
11
RivierenlandschapDeelgebieden Welstandsnota :• Essen- en kampenlandschap• Recreatietereinen• Bos en natuurgebieden
12
1. Bouwen aan ruimtelijke kwaliteit in het rivierenlandschap
Landschappelijke karakteristieken:
• Vecht en Beneden Regge zijn door maat en ruimtelijke structuur beeldbepa-lende elementen in het landschap.
• Open uiterwaardenlandschap (groene weides) in contrast met dichte randen van bos.
• Aanwezigheid van oude riviermeanders zowel langs de Vecht als langs de Beneden Regge geven de historische loop van de rivier weer en hebben een hoge ecologische- en landschappelijke waarde. De aanwezigheid van rivierduinen, steile oevers en steilranden zijn relicten van een meanderde rivier.
• Waardevolle landschapselementen, zoals poelen, bosjes, struwelen en soli-taire bomen (met name bij oude meanders).
• Plaatselijk aanwezigheid van hooilanden langs de Vecht (Besthmener hooi-landen) en Beneden Regge (Eerder hooilanden).
• Weinig tot geen bebouwing in de rivieruiterwaarden.• Onregelmatige verkavelingstructuur.
Karakteristieken van de oude erven:
Het erf en het landschap• Oude erven en het landschap zijn sterk met elkaar verweven.• Een ‘rafelig’ silhouet van de ensembles.• Gebouwen gaan op in het landschap door hun situering.• Een losse strooiing van hoofd- en bijgebouwen op het erf
Gebouwen op het erf• woning en bedrijf in 1 gebouw.• zadeldak met wolfseinden, riet of riet met pannen.• in de loop van de tijd zijn meerdere bijgebouwen/schuren toege-
voegd, maar niet op grote schaal.
De inrichting van het erf• bescheiden siertuin op het voorerf in combinatie met de moestuin
en fruitgaard, omgeven door een haag (meidoorn, beuk, liguster) • Eiken (groepen) op de erven, knot- en leilindes.• Solitaire bomen op het erf, bijvoorbeeld een kastanjeboom• Markante erfafscheidingen (zoals een singel) ontbreken
13
Nieuwe ruimtelijke initiatieven
De invloed van nieuwe bebouwing en erfinrichtingen op het landschap verschillen per soort initiatief en type landschap. Hieronder staan de stappen, van grote naar kleine schaal, om in het rivierenlandschap de bestaande kwaliteiten van het gebied te verbinden met een nieuwe ontwikkeling. In twee schetsen is verbeeld hoe een nieuw initiatief (in dit geval uitbreiding van verblijfsrecreatie) afbreuk doet aan de ruimtelijke kwaliteit of deze juist versterkt. Op de volgende pagina’s wordt dit op een beeldende wijze per type initiatief aangegeven.
1. de schaal van het landschap grotendeels kleinschalig, in combinatie met grotere, open uiterwaarden.- een nieuw initiatief moet kleinschalig zijn
- geen lange, rechte bomenrijen maar boomgroepen of losstaande bomen
- geen grote, lange schuur maar meerdere kleinere schuren
2. de compositie van gebouwen en het landschap gebouw en landschap zijn met elkaar verweven, de gebouwen staan los gestrooid op het erf, er zijn altijd bomen die hoger zijn dan de bebouwing aanwezig.
- een nieuw initiatief heeft 1 hoge, groene rand, dan wel een bestaande bosrand danwel
een nieuw aangelegde groep bomen
- geen naaldbomen, maar loofbomen die de hoogte van de bebouwing overstijgen
- geen opvallende kleuren, maar kleuren die passen bij de kleur van het landschap
- gebouwen hebben een eenvoudige hoofdvorm, moderne architectuur is mogelijk
- vrijstaande bijgebouwen hebben een andere richting dan het hoofdgebouw
3. de inrichting van het erf een bescheiden siertuin aan de voorzijde omgeven door een lage haag, enkele bijzondere solitaire bomen op het voorerf- een nieuw initiatief heeft een bescheiden, groene inrichting van het erf
- liever gras dan grote oppervlakken verhardingen
- geen muren of schuttingen maar een meidoornhaag of bomen
- beter een inheemse boom (beuk, eik of linde) dan 100 coniferen of laurierstruiken
Waarom zo wel ?
• past in de schaal van het
landschap
• kleinschalige bebouwing
• nieuwe, niet aaneengesloten
boomgroepen als groene
randen
• de combinatie van niet aan-
eengesloten boomgroepen
geeft een rafelig silhouet
• een nieuwe boomgaard met
daaraan ondergeschikte kam-
peerplekken
• aanleg nieuwe solitaire bo-
men
Toekomstbeeld Essen- en kampenlandschap
behoud openheid
behoud en versterken karakteristieke beplanting
behoud en versterken steilranden
akkerranden
natuurlijk bermbeheer
wandelroutes
landschappelijke inpassing agrarische bedrijven en woningen
Waarom zo niet ?
• de bebouwing is te groot
voor het kleinschalige land-
schap
• er mist een hoge, groene
rand
• de gebouwen hebben de-
zelfde richting
14
BouwmassaSitueringW
onin
g
• Rafelig silhouet• Bomen en bebouwing hebben verschil-
lende richtingen, een losse strooiing• Aansluiting bij de grillige structuur van
het landschap
• Bebouwing tegen een hoge, groene rand• Deels open, deels gesloten• Zichtlijnen van en naar het landschap• Lage hagen en (solitaire) bomen die het
gebouw inkaderen maar niet verstoppen• Inheemse beplantingssoorten
Verschijningsvorm
• Eenduidige hoofdvorm• Zadeldak voert boventoon• Bijgebouwen ondergeschikt en niet gelijk aan hoofdgebouw
De boerenschuur als inspiratiebron voor een nieuwe woning
Maar ook... een modern jasje van traditi-onele materialen met gebruik making van een fraai uitzicht over de Vecht
15
Erfinrichting Zo niet...Details
• Erf gaat op in het landschap• Solitaire forse bomen• Bomenrijen zonder onder- begroeiing • Transparante overgang naar het landschap • Lage haag, max. 1 meter hoog
Wees terughoudend met inrichtingsele-menten op het erf, beperk verlichtingVerhardingen sober en eenvoudig.
Zo niet... te veel onderbrekingen van de hoofdvorm. Deze woning hoort thuis in het dorp.
Schreeuwende verharding
Niet inheemse, lage beplanting
16
Bouwmassa Verschijningsvorm
• Kleinschalige recreatieverblijven• Verschillende dakvormen zijn mogelijk• Gebouwen ondergeschikt aan het
landschap• Bebouwing gaat op in het landschap
Het landschap als inspiratiebron voor een recreatiewoning
• Voortbouwen aan bestaande structuren in het landschap
• Tegen een groene achterwand, een bos-rand of houtwal
• grote terreinen opdelen in kleine een-heden die passen bij de schaal van het landschap
• Aansluiting zoeken bij de grillige struc-tuur landschap
• Losse strooiing van verblijven• Boomgroepen, houtwallen en solitaire
bomen• aansluiten bij landschappelijk groen• Inheemse beplantingssoorten
Uitb
reid
ing
verb
lijfs
recr
eatie
Situering
17
Erfinrichting Zo niet...Details
• Recreatiewoningen ingepast in het groen (bijv. in bos)• Geen afzonderlijke erven, tuinen, rondom recreatieverblijven• Onderdeel van een geheel!
recreatiewoningen, te dicht op elkaarals een groot voorterrein noodzakelijk is dan kan deze in delen worden opgeknipt en voorzien van hagen bomen
paden van hergebruikt materiaal
inheemse bomen, zoals een linde
gebruik zo weinig mogelijk verlichting en verharding
te veel niet landelijke elementen bij el-kaar; stenen pilaren, moderne speeltoe-stellen, ijzeren hekwerk, grote verharde parkeerplaats
18
Bouwmassa Verschijningsvorm
• Hoofdgebouw formeel en statig• Bij voorkeur een eenduidig bouwvolume• Er zijn verschillende kapvormen mogelijk
Hoofd- en bijgebouwen vormen een eenheid
• in combinatie met de ecologische hoofd-structuur (EHS) of een robuuste verbin-dingszone (RVZ)
• Aanplant van nieuw bos, bomen, moet passen in het kleinschalige rivierenland-schap, bij open uiterwaarden kunnen gro-tere, open ruimtes gecreerd worden
• Bebouwing aanwezig, zichtbaar, in het landschap
• Er ontstaat een eenduidige ruimtelijke compositie tussen bebouwing en land-schap, het hoort bij elkaar
Het landschap als inspiratiebron voor een landhuis met een statige, natuurlijke, mo-derne uitstraling
Nieu
w L
andg
oed Situering
19
Erfinrichting Zo niet...Details
openstelling paden, paden rondom het huis mogen een formelere uitstraling heb-ben
Geen kopie van een landgoed uit 1850 maar een eigentijds landgoed realiseren
openstelling paden, paden in de nieuw aangelegde bossen en natuur mogen een natuurlijkere uitstraling hebben
Forse groenelementen en natuurlijke in-gredienten die zorgen voor een robuuste structuur van het erf en een natuurlijke uitstraling passend bij het gebied:• Lanen• Natuurweiden• Houtwallen• Solitaire bomen• Poelen
wees terughoudend met inrichtingsele-menten op het erf, beperk verlichting enverhardingen.
20
Bouwmassa VerschijningsvormUi
tbre
idin
g ag
raris
ch b
edrij
f Situering
• Grote bouwvolumes opdelen in kleinere delen
• De verschillende gebouwen hebben alle-maal een ander bouwvolume
• Eenduidige hoofdvorm, zadeldak waarbij de kap dominant is
• Splitsen van de kap waardoor een op-tisch kleinere schuur ontstaat
• Gebouwen staan schijnbaar losjes ge-strooid op het erf hierdoor ontstaat een rafelig silhouet
• Hoofdgebouw, bijgebouw, schuren zijn allemaal anders en hebben allemaal een andere richting
• Diversiteit in stallen en schuren, op een erf is geen stal of schuur hetzelfde
21
Erfinrichting Zo niet...Details
Bedrijfsgebouwen hebben geen baat bij overvloedige details, hou het eenvoudig en sober.
Houten hekwerken, fraaie elementen in het landschap
meerdere, identieke stallen op een rij zonder een groene rand
stal staat ‘ kaal’ in het landschap, zonder een groene rand
• Erven gaan op in het landschap• Stallen zijn altijd waar te nemen
tegen een groene achtergrond van bosschages of boomgroepen.
Informele uitstraling erfafscheiding
Wees terughoudend met inrichtingsele-menten op het erf, beperk verlichting enverhardingen.
22
Bouwmassa VerschijningsvormSitueringFu
nctie
vera
nder
ing
agra
risch
bed
rijf
• Voor neven- en vervolgfuncties van een agrarisch bedrijf
• Gebouwen staan schijnbaar losjes ge-strooid op het erf hierdoor ontstaat een rafelig silhouet
• Hoofdgebouw, bijgebouw, schuren zijn allemaal anders en hebben allemaal een andere richting
• Eenduidige hoofdvorm• Zadeldak voert boventoon• Bijgebouwen ondergeschikt en niet
gelijk aan hoofdgebouw
Afwijkende verschijningsvorm van een stan-daard bouwmassa voor een bijzondere func-tie op het boerenerf zoals een kantoor, bed & breakfast, verkoop lokale producten of zorg-verlening
De neven- en vervolgfuncties moeten plaats-vinden binnen de bestaande bouwvolumes en mogen de agrarische verschijningsvorm niet aantasten
Recreatief overnachten in een hooiberg
Kantoorboerderij
23
Erfinrichting Zo niet...Details
• Erven gaan op in het landschap• Gebouwen zijn altijd waar te nemen
tegen een groene achtergrond van bosschages of boomgroepen.
Extra parkeerplaatsen ten behoeve van de nieuwe functie moeten met hagen en bomen worden ingepast.
Wees terughoudend met inrichtingsele-menten op het erf, beperk verlichting enverhardingen.
Gebakken klinkers
Bebouwing te grootschalig
Liever houten dan stalen hekwerken
24
25
Essen- enkampenlandschap
• Deelgebieden Welstandsnota :• Essen- en kampenlandschap• Beerze en Junne• Arrien, Stegeren en Varsen• Lemele
• Deelgebieden Welstandsnota :• Vilsteren• Recreatieterreinen• Buitenplaatsen en landgoederen
26
2. Bouwen aan ruimtelijke kwaliteit in het essen- en kampenlandschap
Landschappelijke karakteristieken:
• Afwisselend landschapsbeeld gevormd door kleine- en grote ruimten, be-grensd door bomenrijen, bebouwing, singels, houtwallen en bos.
• Aanwezigheid van kleine- en grote essen met landschappelijke en cultuur-historische waarden.
• Relatief hoog en bolgelegen gebieden (essen) met veel microreliëf (steilran-den) zijn landschappelijk waardevolle objecten.
• Aanwezigheid van kleine buurtschappen, die een sterke verbondenheid hebben met het landschap zijn kenmerkend voor historie van de gebieden.
• Bebouwing geclusterd in een buurtschap.• Onregelmatige verkavelingstructuur.
Karakteristieken van de oude erven:
Het erf en het landschap• Oude erven en het landschap zijn sterk met elkaar verweven.• Erven liggen soms geclusterd, soms verspreid rondom de essen en
kampen• Bebouwing ligt ordeloos gesitueerd ten opzichte van de weg• Gebouwen gaan op in het landschap door hun situering.• Een losse strooiing van hoofd- en bijgebouwen op het erf• Jongere ensembles liggen meer als groene eilanden in het land-
schap
Gebouwen op het erf• karakteristieke historische bebouwing, bijvoorbeeld kapschuren en
hooimijten.• grote dakvlakken• zadeldak met lage goten, evt wolfseinden of een dakschild• in de loop van de tijd zijn meerdere bijgebouwen/schuren toege-
voegd, maar niet op grote schaal.
De inrichting van het erf• bescheiden siertuin op het voorerf in combinatie met de moestuin en
fruitgaard, omgeven door een haag (meidoorn, beuk, liguster) • Eiken (groepen) op de erven, knot- en leilindes.• Solitaire bomen op het erf, bijvoorbeeld een kastanjeboom• Markante erfafscheidingen ontbreken
27
Nieuwe ruimtelijke initiatieven
De invloed van nieuwe bebouwing en erfinrichtingen op het landschap verschillen per soort initiatief en type landschap. Hieronder staan de stappen, van grote naar kleine schaal, om in het essen- en kampenlandschap de bestaande kwaliteiten van het gebied te verbinden met een nieuwe ontwikkeling. In twee schetsen is verbeeld hoe een nieuw initiatief (in dit geval een agrarisch bedrijf dat van functie verandert) afbreuk doet aan de ruimtelijke kwaliteit of deze juist versterkt. Op de volgende pa-gina’s wordt dit op een beeldende wijze per type initiatief aangegeven.
1. de schaal van het landschap Kleinschalig, met kleinere en grotere ruimtes, begrensd door groen- elementen als houtwallen, singels en bosjes en aanwezigheid van licht reliëf.- een nieuw initiatief moet kleinschalig zijn
- niet in grote open ruimtes, maar leg een relatie met bestaande groenstructuren
- geen grote, lange gebouwen maar meerdere kleinere gebouwen
2. de compositie van gebouwen en het landschap Gebouw en landschap zijn met elkaar verweven, de gebouwen staan los
gestrooid op het erf, er is altijd groen dat hoger is dan de bebouwing. Clusters van bebouwing, vaak aan de randen van oude essen of kampen.- een nieuw initiatief wordt ingebed in/ langs een bestaand groenelement of gaat
vergezeld van een nieuw aangelegde houtwal of bomengroep.
- geen coniferen, maar inheemse bomen die de hoogte van de bebouwing overstijgen
- geen opvallende kleuren, maar kleuren die passen bij de kleur van het landschap
- gebouwen hebben een eenvoudige hoofdvorm, moderne architectuur is mogelijk
- vrijstaande bijgebouwen hebben een andere richting dan het hoofdgebouw
3. de inrichting van het erf een bescheiden siertuin aan de voorzijde omgeven door een lage haag, enkele bijzondere solitaire bomen op het voorerf- een nieuw initiatief heeft een bescheiden, groene inrichting van het erf
- liever gras dan grote oppervlakken verhardingen
- geen muren of schuttingen maar een lage haag of bomen
- groen is goed, bomen, boomgroepen of een boomgaard houden het
landschap kleinschalig
Waarom zo wel ?
• past in de schaal van het
landschap
• bebouwing blijft in opzet ge-
handhaafd
• Extra houtwal of singel ver-
sterkt de schaal van het land-
schap
• de nieuwe functie bevindt
zich aan de rand van de es
• de oorspronkelijke verkave-
lingstructuur blijft behouden
Waarom zo niet ?
• past niet de in de schaal
van het landschap
• nieuwe bebouwing is te
groot en te dicht op de weg
• de open es wordt aangetast
28
Won
ing
• Erven gaan op in het groen• Bomen en bebouwing hebben verschil-
lende richtingen, een losse strooiing• Aansluiting bij de grillige, kleinschalige
structuur van het landschap
• Bebouwing tegen een hoge, groene rand• Deels open, deels gesloten• Zichtlijnen van en naar het landschap• Lage hagen en bomen/boomgroepen die
het gebouw inkaderen maar niet verstop-pen
• Inheemse beplantingssoorten
• Eenduidige hoofdvorm• Zadeldak voert boventoon• Lage goothoogte, grote dakvlakken• Bijgebouwen ondergeschikt en niet gelijk aan hoofdgebouw
De boerenschuur als inspiratiebron voor een nieuwe woning
Maar ook... een modern jasje van traditi-onele materialen en vormen geinsprieerd op de agrarische historie
traditionele voorzijde, verrassende achterzijde
Bouwmassa VerschijningsvormSituering
29
• Erf en bebouwing zijn in evenwicht met elkaar• Solitaire forse bomen• Boomgaard of boomweide• Houtwal als kavelgrens• Deels zicht en deels geen zicht naar het landschap • Lage haag• Gebruik in geval van hekwerken natuurlijke materialen bijv. hout
• Wees terughoudend met inrichtings- elementen op het erf• Dakkapellen bij voorkeur inpandig om dakvorm in tact te laten• Beperk verlichting• Verhardingen sober en eenvoudig.
Zo niet... boerderette, niet goed ingepast in de omgeving
Schreeuwende verharding
Niet inheemse beplanting, zeer onrustig en rommelig beeld
Erfinrichting Zo niet...Details
30
• Kleinschalige recreatieverblijven• Verschillende dakvormen zijn mogelijk• Gebouwen ondergeschikt aan het
landschap• Bebouwing gaat op in het landschap
Het landschap als inspiratiebron voor een recreatiewoning
• Voortbouwen aan bestaande structuren in het landschap
• Tegen een groene achterwand, een bos-rand of houtwal
• grote terreinen opdelen in kleine een-heden die passen bij de schaal van het landschap
• Aansluiting zoeken bij de grillige en kleinschalige structuur van het landschap
• Losse strooiing van verblijven• Boomgroepen, houtwallen en solitaire
bomen• aansluiten bij landschappelijk groen• Inheemse beplantingssoorten
Uitb
reid
ing
verb
lijfs
recr
eatie
Bouwmassa VerschijningsvormSituering
31
• Recreatiewoningen ingepast in het groen, bijvoorbeeld in het bos of in een boomgaard• Geen afzonderlijke erven en tuinen, rondom recreatie- verblijven, zoveel mogelijk 1 groen geheel
recreatiewoningen, te dicht op elkaar
paden van hergebruikt materiaal
Afscheidingen en hekwerken van natuurlijke materialen
gebruik zo weinig mogelijk verlichting en verharding
te veel niet landelijke elementen bij elkaar; stenen pilaren, een moderne speetoestellen, ijzeren hekwerk, grote verharde parkeerplaats
Erfinrichting Zo niet...Details
32
• Hoofdgebouw formeel en statig• Bij voorkeur een eenduidig bouwvolume• Er zijn verschillende kapvormen mogelijk
Hoofd- en bijgebouwen vormen een eenheid
• Gekoppeld aan bestaande, grotere groenstructuren
• Aanplant van nieuw bos, bomen, moet passen in het kleinschalige essen- en kampenlandschap
• Bebouwing aanwezig, zichtbaar, in het landschap
• Er ontstaat een eenduidige ruimtelijke compositie tussen bebouwing en land-schap, het hoort bij elkaar
Het landschap als inspiratiebron voor een landhuis met een statige, natuurlijke, mo-derne uitstraling
Nieu
w L
andg
oed Bouwmassa VerschijningsvormSituering
33
openstelling paden, paden rondom het huis mogen een formelere uitstraling heb-ben
Geen kopie van een landgoed uit 1850 maar een eigentijds landgoed realiseren
Het landgoed als inspiratiebron mag niet leiden tot stedelijke appartementengebou-wen
openstelling paden, paden in de nieuw aangelegde bossen en natuur mogen een natuurlijkere uitstraling hebben
Forse groenelementen en natuurlijke in-gredienten die zorgen voor een robuuste structuur van het erf en een natuurlijke uitstraling passend bij het gebied:• Bomenrijen• Natuurweiden• Boomweide/boomgaard• Solitaire bomen• Poelen en hagen
wees terughoudend met inrichtingsele-menten op het erf, beperk verlichting enverhardingen.
Erfinrichting Zo niet...Details
34
• bebouwing overwegend kleinschalig, uitbreiding moet aansluiten bij klein- schaligheid van bestaande bebouwing en landschap• bouwvolume’s opdelen in kleinere delen, passend bij de schaal van het landschap ter plaatse• de verschillende gebouwen hebben alle-
maal een ander bouwvolume• splitsen van de kap waardoor een optisch
kleinere schuur ontstaat
Uitb
reid
ing
agra
risch
bed
rijf
• Gebouwen staan schijnbaar losjes ge-strooid op het erf met veel groen, waar-door een losse en informele uitstraling ontstaat
• Hoofdgebouw, bijgebouw, schuren zijn allemaal anders en hebben veelal een andere richting
• Diversiteit in stallen en schuren, op een erf is geen stal of schuur hetzelfde
Bouwmassa VerschijningsvormSituering
35
• Robuust groen• Erf niet volledig inpakken, maar verweven met het landschap• Aansluiten bij groenelementen in het landschap, groen als decor voor bebouwing
Informele uitstraling erfafscheiding
Bedrijfsgebouwen hebben geen baat bij overvloedige details, hou het eenvoudig en sober.
Constructies die verwijzen naar oude agrarische constructies mogen best zicht-baar zijn
Meerdere, identieke stallen op een rij
stal staat ‘ kaal’ in het landschap, zonder een groene rand
Wees terughoudend met inrichtingsele-menten op het erf, beperk verlichting enverhardingen.
Erfinrichting Zo niet...Details
36
Func
tieve
rand
erin
g ag
raris
ch b
edri
jf
• Voor neven- en vervolgfuncties van een agrarisch bedrijf
• Gebouwen staan schijnbaar losjes ge-strooid op het erf hierdoor ontstaat een rafelig silhouet
• Hoofdgebouw, bijgebouw, schuren zijn allemaal anders en hebben allemaal een andere richting
• Er is altijd een hoge, groene rand met bomen aanwezig die de hoogte van de bebouwing overstijgt
• Eenduidige hoofdvorm• Zadeldak voert boventoon• Bijgebouwen ondergeschikt en niet
gelijk aan hoofdgebouw
Afwijkende verschijningsvorm van een stan-daard bouwmassa voor een bijzondere func-tie op het boerenerf zoals een kantoor, bed & breakfast, verkoop lokale producten of zorg-verlening
De neven- en vervolgfuncties moeten plaats-vinden binnen de bestaande bouwvolumes en mogen de agrarische verschijningsvorm niet aantasten
Recreatief overnachten in een hooiberg
Kantoorboerderij
Bouwmassa VerschijningsvormSituering
37
• Erven gaan op in het landschap• Gebouwen zijn altijd waar te nemen
tegen een groene achtergrond van bosschages of boomgroepen.
Extra functies als parkeren en ver-blijfsplekken ten behoeve van de nieuwe functie moeten met hagen en bomen wor-den ingepast.
Wees terughoudend met inrichtingsele-menten op het erf, beperk verlichting enverhardingen.
Gebakken klinkers
Functieverandering in de stijl van het ge-bouw
Bebouwing past niet in het landschap
Te stedelijke architectuurvorm
Een houten hekwerk is hier beter
Erfinrichting Zo niet...Details
38
39
Ontginningslandschap
• Deelgebieden Welstandsnota :• Heideontginningen• Veenontginningen• Essen en kampenlandschap• Ommerschans
• Deelgebieden Welstandsnota :• Witharen• Beerzer veld• Recreatieterreinen• Spor t en bedrijventerreinen
40
3. Bouwen aan ruimtelijke kwaliteit in het ontginningslandschap
Landschappelijke karakteristieken:
• Open, vaak grootschalig landschap met beplanting voornamelijk langs we-gen en op erven;
• Verspreide bebouwing, vaak direct langs wegen;• Vlak landschap, geen of nauwelijks reliëf;• Rationeel kavelpatroon van rechte percelen (van rechthoekig in het jonge
ontginningslandschap tot langwerpig en smal in het veenontginnings- en vlierenlandschap;
• Van oorsprong is het vlierenlandschap een nat gebied wat nog terug te zien is in de vele sloten;
• Witharen gelegen op een dekzandrug, bestaande uit een afwisseling van bosjes, singels en groene erven;
• Kavels veelal onbeplant;• Lokaal nog restanten van perceelbeplanting (eiken) aanwezig. Met name de
westkant van Ommerschans wat refereert naar een oude beplante verkave-lingstructuur.
• Ommerschans als een waardevol cultuurhistorisch en landschappelijk ele-ment.
• Beerzerveld: Noord-zuid georiënteerde lintbebouwing langs ontginningsas-sen met het dorp Beerzerveld haaks hierop.
Karakteristieken van de oude erven:
Het erf en het landschap• Rechthoekige of vierkante erfopzet• Erven als groene eilanden• Boerderij is zichtbaar in het landschap• Houtsingels op kavelgrens, niet aan alle zijden van het erf komen
dichte singels voor
Gebouwen op het erf• Rationele opzet van de erven• Kavelrichting van het landschap is leidend voor de richting van de
bebouwing, niet de weg• Forse gebouwen, weinig bijgebouwen• Zowel de boerderij met woning en bedrijf in 1 gebouw als de boer-
derij waarbij woning en bedrijf gescheiden zijn maar wel in 1 ge-bouw (het ‘Groninger’ type) komen voor
• Markante kopgevel richting de weg• Vaak een hoge kap
De inrichting van het erf• Erven hebben een vrij open karakter• Aan de zijden liggen houtsingels of bomenrijen• Enkele grote bomen op het erfhagen en bermsloten aan de voor-
zijde, soms alleen gras• Enkele bijzondere tuinen in Engelse landschapsstijl in veenontgin-
ningslandschap
41
Nieuwe ruimtelijke initiatieven
De invloed van nieuwe bebouwing en erfinrichtingen op het landschap verschillen per soort initiatief en type landschap. Hieronder staan de stappen, van grote naar kleine schaal, om in het ontginningslandschap de bestaande kwaliteiten van het gebied te verbinden met een nieuwe ontwikkeling. In twee schetsen is verbeeld hoe een nieuw initiatief (in dit geval een uitbreiding van een agrarisch bedrijf) afbreuk doet aan de ruimtelijke kwaliteit of deze juist versterkt. Op de volgende pagina’s wordt dit op een beeldende wijze per type initiatief aangegeven.
1. de schaal van het landschap Grootschalig, open, rationeel van opzet, rechthoekig met laanbeplanting langs de wegen en soms bomenrijen op kavelgrenzen- een nieuw initiatief mag grootschalig zijn, passend bij het landschap
- nieuwe initiatieven vinden plaats aan de weg, niet middenin het open landschap
- 1 groot, robuust gebouw in plaats van meerdere kleine gebouwen
2. de compositie van gebouwen en het landschap De gebouwen staan evenwijdig aan de kavelrichting en zijn georiënteerd op de weg. Aan de randen van de erven, langs de kavelgrenzen zijn bomenrijen en houtsingels aanwezig die hoger zijn dan de bebouwing. - een nieuw initiatief sluit aan bij bestaande bebouwingstructuur en verkaveling
- de richting van bebouwing op het erf is gelijk aan elkaar
- inheems groen dat de hoogte van de bebouwing overstijgt
- gebouwen hebben een eenvoudige hoofdvorm, moderne architectuur is mogelijk
3. de inrichting van het erf een bescheiden siertuin aan de voorzijde omgeven door een lage haag, enkele bijzondere solitaire bomen op het voorerf, singels langs de kavelgrens- een nieuw initiatief heeft een bescheiden, strakke groene inrichting van het erf
- liever gras dan grote oppervlakken verhardingen
- geen muren of schuttingen maar een lage haag, max. 1 meter hoog
- bij bedrijven onderscheid maken tussen de woonzone en de bedrijfszone
Waarom zo wel ?
• past in de schaal van het
landschap
• grootschalige bebouwing
• sluit aan op de verkavelings-
structuur
• verharding is minimaal
• groensingel wordt doorgezet
• bomenrij zorgt voor groene
erfgrens, maar bedrijfsge-
bouw mag wel zichtbaar zijn
• onderscheid wonen en
werken is herkenbaar
Waarom zo niet ?
• de bebouwing negeert de
verkavelingsstructuur in dit
landschap
• er mist een groene inpas-
sing
• te veel verharding
• onderscheid wonen en
werken gaat verloren
42
Groninger boerderij, typerend voor de veenontginningen ten noorden van Ommen
Verschillende kleuren en dakvormen mo-gelijk
Maar ook...een transformatie of uitbrei-ding van traditionele vormen in een mo-dern jasje
Won
ing
• Erven meestal direct aan de weg gelegen• Groene rand, vaak minstens aan 1 zijde
van de kavel zorgt voor inpassing in om-geving
• Bomen en bebouwing hebben dezelfde richting, evenwijdig aan de verkaveling of haaks op de wegrichting
• Erven als groene eilanden in het land-schap, vooral in veenontginningsland-schap
• Bomen en boomgroepen aan zijkanten van het erf
• Gras en soms lage haag aan voorzijde van het erf
• Eenduidige hoofdvorm• Bijgebouwen ondergeschikt en niet gelijk aan hoofdgebouw
Bouwmassa VerschijningsvormSituering
43
Gebouw staat ‘kaal’ in het landschap en opslag direct aan de weg geeft een rom-melig beeld
Coniferen als erfafscheiding
open voorerf, gras en haag, in combinatie met dichte groene rand aan de zijkant van de kavel
Achterkant van het erf, open naar het landschap
• Wees terughoudend met inrichtings- elementen op het erf, geen poorten of grote hekwerken• Beperk verlichting• Verhardingen sober en eenvoudig.
Erfinrichting Zo niet...Details
44
Uitb
reid
ing
verb
lijfs
recr
eatie
• Kleinschalige recreatieverblijven• Verschillende dakvormen zijn mogelijk• Gebouwen ondergeschikt aan het
landschap
De vorm van de bebouwing is strak, recht en eenvoudig
• Voortbouwen aan bestaande structuren in het landschap
• Groene wanden (bomen en hagen), recreatieverblijven zijn van buiten bijna niet aanwezig
• Aansluiten bij landschappelijk groen• Inheemse beplantingssoorten
Bouwmassa VerschijningsvormSituering
45
• Recreatiewoningen ingepast in het groen, bijvoorbeeld in een boomgaard of achter een singel• Geen afzonderlijke erven en tuinen rondom recreatieverblijven• Parkeren op het terrein is groen ingepast achter een haag of singel
recreatiewoningen, te dicht op elkaar
Afscheidingen en hekwerken van natuurlijke materialen
gebruik zo weinig mogelijk verlichting en verharding
te veel niet landelijke elementen bij elkaar; stenen pilaren, een moderne speetoestellen, ijzeren hekwerk, grote verharde parkeerplaats
Erfinrichting Zo niet...Details
46
Nieu
w L
andg
oed
• Hoofdgebouw formeel en statig• Bij voorkeur een eenduidig bouwvolume• Er zijn verschillende kapvormen mogelijk
Hoofd- en bijgebouwen vormen een eenheid
• Gekoppeld aan bestaande groen- en ontginningsstructuren
• Aanplant van groen moet passen bij de schaal van het ontginningslandschap
• Bebouwing aanwezig, zichtbaar in het landschap
• Er ontstaat een eenduidige ruimtelijke compositie tussen bebouwing en land-schap, het hoort bij elkaar
Het landschap als inspiratiebron voor een landhuis met een statige, natuurlijke, mo-derne uitstraling
Bouwmassa VerschijningsvormSituering
47
openstelling paden, paden rondom het huis mogen een formelere uitstraling heb-ben
Geen kopie van een landgoed uit 1850 maar een eigentijds landgoed realiseren
Slechte overgang tussen tuin en land-schapopenstelling paden, paden in de nieuw
aangelegde bossen en natuur mogen een natuurlijkere uitstraling hebben
• Forse groenelementen en natuurlijke ingredienten die zorgen voor een robuuste structuur van het erf. • Sluit aan bij het rationele patroon en de kenmerkende openheid van het ontginningslandschap.• Zorg voor een strakke open inrichting.
beperk verlichting en verharding, verhar-dingen sober en eenvoudig.
Erfinrichting Zo niet...Details
48
Uitb
reid
ing
agra
risch
bed
rijf
• Rationele opzet van het erf;• De compositie van het erf voegt zich naar
het landschap: bijvoorbeeld een lang-werpig erf in het veenontginningsgebied tegenover een rechthoekig erf in het hei-deontginningslandschap
• Onderscheid zichtbaar tussen woonzone en bedrijfzone
• Bebouwing overwegend grootschalig, aansluitend bij de grootschaligheid van bestaande bebouwing en landschap
• Uniformiteit in stallen en schuren, gebouwen hebben een soortgelijke uitstraling
• Bedrijfsgebouwen en constructies zijn gedeeltelijk zichtbaar aanwezig
Bouwmassa VerschijningsvormSituering
49
Gebouwen staan ‘kaal’ in het landschap, hier ontbreekt ten minste 1 houtsingel die hoger is dan de bebouwing, het erf hoeft echter niet volledig dichtgeplant te wor-den
Geen trafo’s en gasopslag aan de weg maar op het achtererf
• Groene uitstraling naar de weg• Woning en tuin bevinden zich duidelijk voor de zone met bedrijfs- gebouwen
• In grote open gebieden kunnen gebouwen ook worden ingepast met een grastalud
Verschillend materiaalgebruik zorgt voor het ‘breken’ van de hoogte.
Beperk verlichting en verharding, verhar-dingen sober en eenvoudig.
Erfinrichting Zo niet...Details
50
Func
tieve
rand
erin
g ag
raris
ch b
edrij
f
• Voor neven- en vervolgfuncties van een agrarisch bedrijf
• Rationele opzet van het erf• Onderscheid zichtbaar tussen woonzone
en bedrijfzone• Erven als groene eilanden in het land-
schap• Er is altijd een hoge, groene rand met
bomen aanwezig die de hoogte van de bebouwing overstijgt
• Bebouwing overwegend grootschalig aansluitend bij de grootschaligheid van bestaande bebouwing en landschap
• Eenduidige hoofdvorm• Zadeldak voert boventoon
Afwijkende verschijningsvorm van een stan-daard bouwmassa voor een bijzondere func-tie op het boerenerf zoals een kantoor, bed & breakfast, verkoop lokale producten of zorg-verlening.
De neven- en vervolgfuncties vinden plaats binnen de bestaande bouwvolumes en tasten de agrarische hoofdvorm niet aan. De vorm van de bebouwing is recht en een-voudig.
Een nieuwe functie in een modern vormgege-ven boerenschuur met een traditionele kap, passend bij de grootscheligheid van het land-schap.
Bouwmassa VerschijningsvormSituering
51
Parkeerplaatsen ten behoeve van de nieuwe functie moeten met hagen en bo-men worden ingepast.
Groene uitstraling naar de weg
Wees terughoudend met inrichtingsele-menten op het erf, beperk verlichting enverhardingen.
Gebakken klinkers geven een landelijk karakter.
Bebouwing past niet in het landschap
De nieuwe functie krijgt een te stedelijke uitstraling, door de kapvorm en het ver-harde voorterrein
Een houten hekwerk past hier beterAchterkant van het erf kan zich openen naar het landschap
Erfinrichting Zo niet...Details
52
53
Bos- en landgoederenlandschap
• Deelgebieden Welstandsnota :• Bos en natuurgebieden• Buitenplaatsen en landgoederen• Essen en kampenlandschap• Ommerschans
• Deelgebieden Welstandsnota :• Witharen• Recreatieterreinen• Spor t en bedrijventerreinen
54
4. Bouwen aan ruimtelijke kwaliteit in het bos- en landgoederenlandschap
Landschappelijke karakteristieken:• Grote aaneengesloten bos- en heidegebieden met hoge ecologische waar-
de.• Aanwezigheid van hoogteverschillen (stuwwal, dekzandruggen) met een
hoge aardkundige waarde.• Landgoederen met een rijke cultuurhistorie aan de rand van de bosgebie-
den.• Bosgebieden met een grote recreatieve gebruikswaarde.• Oude bossen hebben een onregelmatig verkavelingspatroon, jonge bossen
een rationele verkavelingspatroon.
Karakteristieken van de oude erven:
Het erf en het landschap• Oude erven en het landschap zijn sterk met elkaar verweven.• Erven liggen soms geclusterd, soms verspreid in het groen• Bebouwing ligt vaak verder van de weg• Gebouwen gaan op in het landschap door hun situering.• Een losse strooiing van hoofd- en bijgebouwen op het erf
Gebouwen op het erf• Karakteristieke historische bebouwing, bijvoorbeeld landhuizen,
kapschuren en hooimijten.• Soms rijke detaillering van gebouwen• Boerderijen hebben een zadeldak met lage goten, evt wolfseinden
of een dakschild• De historische kastelen, buitenplaatsen, hebben een statige, voor-
name uitstraling met een fors bouwvolume, ontworpen in een land-schappelijke setting
• In de loop van de tijd zijn meerdere bijgebouwen/schuren toege-voegd, maar niet op grote schaal.
De inrichting van het erf• Bescheiden siertuin op het voorerf in combinatie met de moestuin
en fruitgaard, omgeven door een haag (meidoorn, beuk, liguster) • Eiken (groepen) op de erven, knot- en leilindes.• Solitaire bomen of boomgroepen op het erf
55
Nieuwe ruimtelijke initiatieven
De invloed van nieuwe bebouwing en erfinrichtingen op het landschap verschillen per soort initiatief en type landschap. Hieronder staan de stappen, van grote naar kleine schaal, om in het bos- en landgoederenlandschap de bestaande kwaliteiten van het gebied te verbinden met een nieuwe ontwikkeling. In twee schetsen is ver-beeld hoe een nieuw initiatief (in dit geval een nieuwe woning ter vervanging van de bestaande woning) afbreuk doet aan de ruimtelijke kwaliteit of deze juist versterkt. Op de volgende pagina’s wordt dit op een beeldende wijze per type initiatief aange-geven.
1. de schaal van het landschap Grote en kleinere boscomplexen, besloten gebied, met wisselend onregelmatig en regelmatig verkavelingspatroon - een nieuw initiatief is ingepast in of aan de rand van het bos
- nieuwe initiatieven vinden plaats in het groen, niet midden op open terreinen
2. de compositie van gebouwen en het landschap De gebouwen staan vrij in het groen met verschillende orientatie, vaak verder van weg af. Toegangswegen zijn beplant met bomenrijen. Aan de randen van de erven, langs de kavelgrenzen zijn hagen, bomenrijen en houtsingels aanwezig die hoger zijn dan de bebouwing. - een nieuw initiatief sluit aan bij het groene karakter
- de richting van bebouwing op het erf is wisselend
- geen coniferen, maar inheems groen dat de hoogte van de bebouwing overstijgt
- gebouwen hebben een eenvoudige hoofdvorm, moderne architectuur is mogelijk
- hoofdgebouw en bijgebouw hebben een verschillende uitstraling
3. de inrichting van het erf een bescheiden siertuin aan de voorzijde omgeven door een lage haag, enkele bijzondere solitaire bomen op het erf. - een nieuw initiatief heeft een groene inrichting van het erf
- geen muren of schuttingen maar een lage haag
- geen protserige waterpartijen en opritten
Waarom zo wel ?
• bebouwing voegt zich in het
groen en sluit aan op het
boskarakter
• hoofd- en bijgebouw verschil-
len van richting en ‘kleur’
• verharding is minimaal
• haag en bomenweide zorgen
voor inkadering van het erf
• de afstand tot de weg wordt
gerespecteerd
Waarom zo niet ?
• de compositie van de be-
bouwing is te formeel
• de bebouwing is te ver
vooruit geschoven en komt
te dicht op de weg te staan
• te veel verharding en te
veel aanwezig
• hoofd- en bijgebouw zijn
niet hetzelde
• beplanting op het voorerf is
te kleinschalig
56
Won
ing
• Erven gaan op in het groen• Bomen en bebouwing hebben verschil-
lende richtingen, een losse strooiing• Aansluiting bij de besloten structuur van
het landschap
• Bebouwing tegen een hoge, groene bosrand
• Deels open, deels gesloten• Lage hagen en bomen/boomgroepen die
het gebouw inkaderen maar niet verstop-pen
• Inheemse beplantingssoorten
• Eenduidige hoofdvorm• Bijgebouwen ondergeschikt en niet gelijk aan hoofdgebouw
Maar ook... een moderne vormgeving met traditionele en natuurlijke materialen
Bouwmassa VerschijningsvormSituering
57
• Erf en bebouwing zijn in evenwicht met elkaar• Geen grote opritten• Geen enorme waterpartijen• Neem veel gras en plant een lage haag• Maak bijvoorbeeld een bomen- en bloemweide of fruitgaard
• Beperk verlichting en verharding• Verhardingen sober en eenvoudig.
Zo niet... notariswoning en garage in de-zelfde stijl
...grote vijver
...veel verschillende, lage beplanting in de voortuin
Erfinrichting Zo niet...Details
58
Uitb
reid
ing
verb
lijfs
recr
eatie
• Het bos is dominanter dan de recreatieve bebouwing
• Het bos, de aanwezige bomen, bepalen situering en maat en schaal van de be-bouwing
• Bomen en bebouwing, of kampeerplek-ken, kunnen een verschillende richting hebben, een losse strooiing
• bijzondere bebouwing mag zich met bij-zondere architectuur onderscheiden
• Recreatieverblijven hebben een bescheiden volume, ze gaan op in het landschap
Bouwmassa VerschijningsvormSituering
59
• Recreatiewoningen ingepast in het groen, bijvoorbeeld in het bos of in een boomgaard• Geen afzonderlijke erven en tuinen rondom recreatieverblijven, zorg zoveel mogelijk voor één groen geheel.
• Probeer een parkeerplaats informeel en kleinschalig te houden
• Geef de toegang van het park eens een landgoedkarakter, maak een poort en plant een laan
zo niet...te veel afgeschermd met niet streekeigen beplanting
zo niet....te gekunsteld, veel verschillen in vormgeving en detaillering
• Beperk verlichting en verharding• Verhardingen sober en eenvoudig.
Erfinrichting Zo niet...Details
60
Nieu
w L
andg
oed
• Hoofdgebouw formeel en statig• Bij voorkeur een eenduidig bouwvolume• Er zijn verschillende kapvormen mogelijk
• Een nieuw landgoed moet het landschap versterken,op een markante plek
• Aanplant van groen moet passen bij de schaal van het landschap
• Bebouwing aanwezig, zichtbaar in het landschap
• Er ontstaat een eenduidige ruimtelijke compositie tussen bebouwing en land-schap, het hoort bij elkaar
Het landschap als inspiratiebron voor een landhuis met een statige, natuurlijke, mo-derne uitstraling
Bouwmassa VerschijningsvormSituering
61
Maak een entree die past in het land-schap, een formele poort met een laan
Geen kopie van een landgoed uit 1850 maar maak een eigentijds landgoed
Paden in de nieuw aangelegde bossen en natuur mogen een natuurlijke uitstraling hebben
• Forse groenelementen en natuurlijke ingredienten die zorgen voor een robuuste structuur van het erf. • Sluit aan bij het besloten groene karakter van het boslandschap• De inrichting van het erf kan zowel formeel en strak zijn als informeel en grillig.
Slechte overgang tussen tuin en land-schap
Beperk verlichting en verharding, verhar-dingen sober en eenvoudig.
Erfinrichting Zo niet...Details
62
Func
tieve
rand
erin
g ag
raris
ch b
edri
jf
• Voor neven- en vervolgfuncties van een agrarisch bedrijf
• Gebouwen staan schijnbaar losjes ge-strooid in het bos of aan de bosrand, hierdoor ontstaat een rafelig silhouet
• Hoofdgebouw, bijgebouw, schuren zijn allemaal anders en hebben allemaal een andere richting
• Er is altijd een hoge, groene rand met bomen aanwezig die de hoogte van de bebouwing overstijgt
• Eenduidige hoofdvorm• Zadeldak voert boventoon• Bijgebouwen ondergeschikt en niet
gelijk aan hoofdgebouw
Afwijkende verschijningsvorm van een stan-daard bouwmassa voor een bijzondere func-tie op het boerenerf zoals een kantoor, bed & breakfast, verkoop lokale producten of zorg-verlening
De neven- en vervolgfuncties vinden plaats binnen de bestaande bouwvolumes en tasten de agrarische hoofdvorm niet aan.
een nieuwe functie in een modern vormgege-ven boerenschuur met een traditionele kap.
Bouwmassa VerschijningsvormSituering
63
Extra parkeerplaatsen ten behoeve van de nieuwe functie moeten met hagen en bomen worden ingepast.
Erven gaan op in het boslandschap
Wees terughoudend met inrichtingsele-menten op het erf, beperk verlichting enverhardingen.
Gebakken klinkers
Bebouwing past niet in het landschap
De nieuwe functie krijgt een te stedelijke uitstraling, door de kapvorm en het ver-harde voorterrein
Een houten hekwerk past hier beter
Erfinrichting Zo niet...Details
bIjlage 1
66
13
13
13
13
13
13
13
13
13
6
13
13
13
14
14
13
1313
12
10
1
12
1
9
1
12
2
1
5
3
3
3
4
4
3
12
10
11
6
8
1
1
5
6
3
12
71
1
6
1
12
1212
12
12
12
12
12
12
12
12
12
12
12
12
12
12
1
1
12
3
1212
3
3
3
3
12
3
3
16
15
14
14 1517
221818
1915
15
21
20
14
15 5
14
10
Legenda: WELSTANDSPLANBuitenplaatsen_vilsteren
dorspgezicht-vilsteren
Kern & Buitengebied
= 01 heideontginningen
= 02 ommerschans
= 03 essen en kampenlandsch
= 04 beerze en junne
= 05 arrien, stegeren en varsen
= 06 buitenpl en landgoederen
= 07 lemele
= 08 vilsteren
= 09 witharen
= 10 veenontginningen
= 11 beerzerveld
= 12 recreatieterreinen
= 13 bos en natuurgebieden
= 14 sport en bedrijventerreinen
= 15 bovenwijkse voorzieningen
= 16 alteveer
= 17 dante
= 18 naoorlogse woonwijken
= 19 ommen kern
= 20 ommen zuid
= 21 wolfskuil
= 22 havengebied
µ
0 1 2 3 4 50,5
Kilometers F:\Data\GIS\GisData\welstandsplan\Welstandplan_Ommen_arcgis931-origineel.mxdgetek: FS / AE 28-04-2010
Indeling deelgebieden Welstandsplan
verant woordIng
Titel: Inspiratieboek ruimtelijke kwaliteit voor het unieke buitengebied van Ommen
Ondertitel: Maak het verschil
Projectnummer: 279985 Referentienummer: GM-0000932 Revisie: 3 Datum: juli 2011 Auteurs: R.H.M. Koerhuis, J.H. Ruijgrok
E-mail adres: [email protected] Gecontroleerd door: H.J. Jansen Msc Paraaf gecontroleerd: Goedgekeurd door: ir. E. von Wersch Paraaf goedgekeurd: Contact : Noordzeelaan 50, 8017 JW, Zwolle Postbus 1364, 8001 BJ, Zwolle T +31 38 499 16 00 F +31 38 422 76 97 E [email protected]