ikc de delta vastgesteld door mr: 28 mei...

Schoolplan 2015-2019

IKC De Delta

Vastgesteld door MR: 28 mei 2015

2 Schoolplan IKC De Delta 2015-2019

In memoriam Hendrikus Antonius Bruins

“Meester Harry”

4 mei 1957-9 december 2014

Vol spanning en zeer nieuwsgierig blijf

ik aan de grote poort staan, wacht op het

moment dat een welluidende bel zal rinkelen

Het begin van een nieuwe periode in mijn leven.

Tranen van verdriet, tranen van vreugde

Oudere kinderen halen herinneringen boven

van de afgelopen zomer terwijl jonge kinderen

zich nog even vastklampen aan een (groot)ouder.

Draag een goed gevulde rugzakje waarin

het lekkerste broodje veilig opgeborgen ligt

Iets dat niet mag ontbreken maar die ik vast en

zeker al in het tasje heb gelegd, dat is een knuffel.

Tijd tikt rustig door tot half negen, een bel gaat

en hoor het geknars van de opengaande poort

Ik neem afscheid van moeder die meegereisd was

Een nieuwe wereld gaat open: Mijn eerste schooldag.


Voorwoord en procedures

Voor u ligt het schoolplan 2015-2019 van IKC De Delta . Het schoolplan geeft de ontwikkelrichting voor de school aan voor de komende vier jaar. De school ressorteert onder de Scholengroep Katholiek Onderwijs Flevoland en Veluwe (SKO). Samen met de 26 andere scholen binnen de Stichting hebben we een schoolprofiel opgesteld en vastgesteld. Het schoolprofiel geeft de doelstellingen aan, die we in de komende vier jaar willen realiseren. Het schoolprofiel kent algemene doelstellingen, welke voor alle SKO-scholen van toepassing zijn, en school specifieke doelstellingen. In dit schoolplan (Plan) geven we aan op welke wijze wij onze doelstellingen gaan realiseren (Do). De voortgang zullen we jaarlijks evalueren (Check). De evaluatie kan leiden tot het aanpassen van het plan (Act). Het uitwerken van de activiteiten doen we met behulp van actieplannen. De resultaten leggen we vast in de teamgids (borgen).Op deze wijze kunnen wij cyclisch onze resultaten verbeteren. Dit doen we door middel van een jaarlijkse cyclus, als ook door een vierjarige cyclus. Na vier jaar, bekijken we opnieuw waar we staan (Check) en maken we de aanzet voor het nieuwe schoolplan. Het schoolplan heeft de instemming van de MR en de GMR en is vastgesteld door het bevoegd gezag (zie vaststellingsformulier bijlage 10). Richtinggevend bij de opstelling en vaststelling van het schoolplan zijn de volgende documenten:

De missie en de visie van de SKO; het stichtingsprofiel;

De missie en visie van IKC De Delta;

het strategisch kader van de SKO; “Kinderen laten leren”;

de bestuursbegroting en schoolbegroting;

set aan indicatoren INK;

het zorgplan van het samenwerkingsverband;

het zorgplan van IKC De Delta 2011-2014;

het inspectierapport van 23-04-2014;

tevredenheid enquêtes (medewerkers, ouders en leerlingen, februari 2014);

de evaluatie van het schoolplan 2011-2015;

de (evaluatie van) de actieplannen schooljaar 2014-2015;

de teambijeenkomsten over wensen en ambities voor de nieuwe planperiode;

het schoolondersteuningsprofiel IKC De Delta (passend onderwijs);

De RI&E van 2013 Deze input vormde de kern van ons schoolplan 2015-2019. Er is bewust voor gekozen om de opzet van het schoolplan compact en realistisch te houden. Op stichtingsniveau zijn gemeenschappelijke teksten opgesteld voor alle SKO scholen. Deze “centrale teksten” van het schoolplan zijn vastgesteld door de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR). U kunt deze vinden in de bijlagen. De concrete uitwerking van de schoolplannen zal middels een jaarplan en actieplannen nader worden uitgewerkt en een jaarverslag zal gebruikt worden om de processen te evalueren. Het schoolplan is een verantwoording aan ouders, bestuur en wettelijk gezag over ons schoolbeleid.


Het schoolplan is uiteindelijk vastgesteld door het bevoegd gezag. Het schoolplan dat voor u ligt is opgesteld door de directie van de school, met inbreng van het team, de leerlingen en de ouders. Hun inbreng was vooral van belang bij de beschrijving van onze school, de opdracht van onze school, de onderwijskundige vormgeving van onze school, bij het formuleren van de beleidsvoornemens en het maken van een vierjaren planning. Bij de beschrijving van het strategisch beleid, het personeelsbeleid en financieel beleid kan veelal verwezen worden naar het stichtingsbeleid. De hoofdlijn van dit beleid is opgenomen in het schoolplan, om de schoolspecifieke invullingen te kunnen plaatsen. Op onze school werken we systematisch, volgens het INK model (zie 1.2), aan kwaliteitsverbetering en kwaliteitszorg. Hierbij realiseren we ons dat zorg voor kwaliteit een continu proces is. Jaarlijks en vier jaarlijks worden verbeterplannen geformuleerd en planmatig uitgevoerd, geëvalueerd en geborgd. Context en aanleiding

Artikel 16 van de WPO geeft aan dat het bevoegd gezag tenminste één maal in de 4 jaar het schoolplan vaststelt en het na vaststelling aan de inspecteur toezendt. Het schoolplan is daarom een wettelijk verplicht document en dus een bekostigingsvoorwaarde. De Wet op het Primair Onderwijs geeft in artikel 12 informatie over het schoolplan en laat ons de basiseisen zien waaraan de scholen dienen te voldoen. Bron:http://www.st-ab.nl/wetten/0725_Wet_op_het_primair_onderwijs_WPO.htm De SLO heeft in opdracht van het Ministerie van OCW tussendoelen en leerlijnen ontwikkeld voor alle 58 kerndoelen. Met ingang van schooljaar 2009/2010 zijn de nieuwe kerndoelen volledig ingevoerd. Doel

Het schoolplan 2015-2019 is ons beleidsplan voor de komende vier jaar. Het geeft antwoord op twee belangrijke vragen: - Waar staan we nu als school? - Waar willen we naar toe met onze school? Daarmee is duidelijk dat ons schoolplan het beleidsdocument bij uitstek is voor de sturing van onze schoolontwikkeling op de middellange termijn. Functie

De functie van het schoolplan is meerledig. Ten eerste is het plan een intern sturingsdocument. Het geeft het onderwijs op IKC De Delta richting en de medewerkers houvast. Kortom, het is het kompas voor de komende vier schooljaren. Ten tweede is het plan een intern en een extern verantwoordingsdocument. In het plan verwoordt de school haar doelen voor de komende jaren en legt daarbij verantwoording af voor haar beleidskeuzes. Ten derde is het plan een ondernemingsplan, waarbij de school op grond van haar doelen, keuzes maakt uit middelen. Tevens doet de school voorstellen voor de inzet van mensen, voor de middellange termijn. Tot slot is het schoolplan een kwaliteitsdocument. Het vormt het centrale document binnen de cyclus voor kwaliteitszorg.


Leeswijzer Het schoolplan bestaat uit 7 hoofdstukken. De hoofdstukken corresponderen met de domeinen uit het INK model (zie bijlage n). Aan het einde van elk hoofdstuk volgt een korte samenvatting van de huidige stand van zaken en de ambities van de school ten aanzien van het beschreven domein. In bijlage 5 zijn de ambities verdeeld over de vierjarige schoolplanperiode.


Inhoudsopgave

Voorwoord en procedures ...................................................................................................................... 3

Inhoudsopgave ........................................................................................................................................ 6

Inleiding ................................................................................................................................................... 8

Hoofdstuk 1 Visie en beleid ................................................................................................................... 12

1.1. Missie en visie ....................................................................................................................... 12

1.2. Omgevings- en toekomstgerichtheid .................................................................................... 15

1.3 Ambities en huidige situatie t.a.v. het onderdeel “visie en beleid” ...................................... 16

Hoofdstuk 2 Leiderschap en management ........................................................................................... 19

2.1. Leiderschap ........................................................................................................................... 19

2.2. Management ......................................................................................................................... 19

2.3 Ambities en huidige situatie t.a.v. het onderdeel “leiderschap en management” ............... 19

Hoofdstuk 3 Personeel .......................................................................................................................... 21

3.1. Integraal personeelsbeleid .................................................................................................... 21

3.2. Instrumenten personeelsbeheer, -zorg en –sturing ............................................................. 22

Voor meer informatie, zie Deel II van dit schoolplan, bijlage 9. ....................................................... 25

3.3. Ambities en huidige situatie t.a.v. het onderdeel “Personeel” ............................................ 25

Hoofdstuk 4 Cultuur en klimaat ............................................................................................................ 27

4.1. Schoolcultuur......................................................................................................................... 27

4.2. Cultuur voor medewerkers ................................................................................................... 28

4.3. Cultuur voor leerlingen ......................................................................................................... 28

4.4. Cultuur voor ouders .............................................................................................................. 29

4.5. Ambities en huidige situatie t.a.v. het onderdeel “cultuur en klimaat” .............................. 29

Hoofdstuk 5 Middelen en voorzieningen .............................................................................................. 31

5.1. Huisvesting en uitrusting ....................................................................................................... 31

5.2. Financiën ............................................................................................................................... 31

5.3. Materieel beleid .................................................................................................................... 31

5.4. Ambities en huidige situatie t.a.v. het onderdeel “middelen en voorzieningen” ................. 31

Hoofdstuk 6 Management van onderwijsprocessen en ondersteunende processen .......................... 33

6.1. Visie op ontwikkeling en onderwijs ....................................................................................... 33


6.2. Pedagogische huisstijl ........................................................................................................... 33

6.3. Didactisch ontwerp ............................................................................................................... 35

6.4. Leerstofaanbod ..................................................................................................................... 37

6.5. Differentiatie in de school ..................................................................................................... 37

6.6. Leerlingenzorg ....................................................................................................................... 38

6.7. Passend onderwijs ................................................................................................................. 38

6.8. Begeleiding naar het voortgezet onderwijs .......................................................................... 39

6.9. Lesroosters ............................................................................................................................ 40

6.10. Management van ondersteunende processen ................................................................. 40

6.11. Ambities en huidige situatie t.a.v. het onderdeel “management van onderwijsprocessen

en ondersteunende processen” ........................................................................................................ 41

Hoofdstuk 7 Resultaatgebieden ............................................................................................................ 44

7.1. Opbrengstgerichte cultuur .................................................................................................... 44

7.2 Ambities en huidige situatie t.a.v. het onderdeel “resultaatgebieden” ............................... 45

Bijlagen .................................................................................................................................................. 46

Bijlage 1 Het kwaliteitszorgsysteem van SKO .................................................................................... 47

Bijlage 2 Leerstofaanbod ................................................................................................................... 51

Bijlage 3 Artikel 9 van de Wet op het Primair Onderwijs: De Inhoud van het onderwijs ................. 53

Bijlage 4 Missie en visie................................................................................................................ 54

Visie op burgerschap en sociale integratie ................................................................................... 55

De vijf componenten van onze visie .............................................................................................. 56

Bijlage 5 Schematische weergave van de schoolplannen voor de periode 2015-2019 .................... 62

Bijlage 6 Overzicht investeringen ...................................................................................................... 67

Bijlage 7 uitslag tevredenheidsonderzoeken .................................................................................... 69

Bijlage 8 vertaling strategisch beleidsplan naar schoolplan.............................................................. 72

Bijlage 9 Vanuit het schoolbestuur, schoolplan deel II ....................................................................... 1

Bijlage 10 Formulier instemming en vaststelling schoolplan 2015 - 2019 ........................................ 15


Inleiding

Typering van de school

IKC de Delta is een Katholieke basisschool in Almere en staat in de Stedenwijk. De school vormt

samen met KinderWORLD een integraal kindcentrum voor kinderen van 2 tot en met 12 jaar. IKC De

Delta is gevestigd in één gebouw. De leerlingenprognose laat voor de komende jaren een stabiel

beeld zien. Helaas hebben kleine schommelingen erg grote gevolgen voor een school rond de 100

leerlingen. Stedenwijk behoort tot de oudste wijk van Almere en heeft ongeveer 10.000 inwoners,

waarvan 25% in de leeftijd van 0-19 jaar. Binnen deze groep leeft 25% van de kinderen in één-

oudergezinnen. Naast Stedenwijk zijn nieuwe wijken ontstaan, zoals Muziekwijk. De scholen in die

wijk trekken behoorlijk wat kinderen uit onze wijk naar zich toe hetgeen vooral te wijten is aan het

feit dat Stedenwijk onder het grootste risicogebied van Almere valt. Het is een van de armste wijken

van Almere met veel sociale problemen. Vandaar dat er ook veel sociale voorzieningen zijn

gehuisvest. Volgens de Sociale Atlas Almere 2010 vallen de volgende onderwerpen onder de

ongunstige factoren: minimuminkomen, langdurige minima, werkzoekenden, hoog aantal bezoeken

huisarts, weinig financiële mogelijkheden voor ontspanning, , hoger risico op criminaliteit en het

hoger aantal gezondheidssignaleringen door de Jeugdarts . De gemeente Almere doet al het

mogelijke om de buurten goed te onderhouden.

Voor de school betekent bovenstaande dat het team zich niet alleen voor meer dan 100 % inzet voor

de cognitieve, maar ook voor de sociaal emotionele ontwikkeling van de kinderen. Hierbij speelt de

communicatie en samenwerking met ouders een grote rol.

Leerling- en ouderpopulatie

Telgegevens (1 oktober):

Bron: Leerlingprognose PO Almere 2014-2038 en begroting IKC De Delta 2015

We kunnen qua leerling-populatie niet spreken van een “doorsnee van de samenleving”. Ongeveer

80% van de kinderen in alle groepen is van buitenlandse afkomst. Het grootste deel wordt gevormd

door kinderen met een Surinaamse en Antilliaanse achtergrond, de overige 20% zijn kinderen uit

verschillende landen zoals Egypte. Slechts een klein deel bestaat uit autochtone (Nederlandse)

kinderen.

2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016

Volgens onze gegevens 99 102 105 89 95 101 90

Volgens gemeentelijke

prognose

99 87 87 89 95 96 97


Een klein deel van de leerlingen heeft een andere buitenlandse achtergrond. Zowel onze leerlingen

met een allochtone als wel een autochtone achtergrond kenschetsen zich met een geringe

woordenschat.

Onze leerlingenpopulatie kent een aantal aantoonbare risico’s en deze zijn voor een groot deel

gebaseerd op resultaten uit Cito-toetsen en methode gebonden toetsen en voor het overige deel uit

andere verzamelde gegevens.

In alle groepen constateren wij:

Een lage woordenschat;

een groot percentage kinderen uit sociaal zwakkere milieus;

een verminderd leerlinggewicht (21%) in tegenstelling tot een groeiende zorgbehoefte ;

toename van het aantal gedragsproblemen;

een groot aantal kinderen dat op cognitief en/ of sociaal emotioneel gebied extra ondersteuning nodig heeft.;

geringe ouderbetrokkenheid;

een duidelijk behoefte aan warmte en geborgenheid;

een toename van gezinsproblematiek - financiële nood, veel één- oudergezinnen;

opvoedingsproblemen. Ter ondersteuning van bovenstaande:

43 % van de kinderen woont in één oudergezinnen;

20 % wordt geobserveerd door de CC (groep 1 t/m 3) en daarvoor heeft de leerkracht handelingsadviezen ontvangen;

28% zij- instromers, waarvan bijna de helft vanaf groep 5 binnenkomt;

30% wordt met de orthopedagoog besproken van Passend Onderwijs Almere;

20% is besproken en/of wordt gevolgd in het Zorgteam Stedenwijk;

12% volgt weerbaarheidstrainingen;

12% van de ouders gaat naar de opvoedondersteuning. De maatschappelijke rol van personeel en directie wordt groter. In ons aanbod en begeleiding zullen we hiermee rekening moeten houden.

De ambitie/ de opdracht

Kijkend naar onze populatie heeft de school zichzelf hoge doelen gesteld. We zijn van mening dat

onze leerlingen goed onderwijs verdienen en dat betekent dat bewuste keuzes zijn gemaakt m.b.t.

het leerstofaanbod. Tussen de 60-65% van de beschikbare lestijd wordt besteed aan de elementaire

vakken taal, lezen en rekenen. Omdat leerkrachtgedrag en - vaardigheden voor een belangrijk deel

het leerrendement bepalen, vindt een strenge selectie plaats bij aanname van nieuw personeel.

We willen onze andere opdracht ( kerndoelen, ‘burgerschap’, expressie enz. ) niet onderbelichten,

want een harmonische ontwikkeling vinden we belangrijk. Daar waar in het vorige schoolplan het


verbeterplan van BMC centraal stond, is de school er nu aan toe om het aanbod voor met name de

wereld oriënterende en culturele vakken uit te breiden en te verdiepen. De school wil hierbij gebruik

maken van de 21e eeuwse vaardigheden. Doelstellingen zijn de zelfstandigheid van de leerlingen te

vergroten en de rol van de leerkracht te veranderen van sturend naar coachend. Dit met behoud van

de bereikte kwaliteit en opbrengsten op de kernvakken.

Een ander speerpunt is de ouderbetrokkenheid. Uit de resultaten van de tevredenheid enquête is

een discrepantie waar te nemen tussen de beleving van de mate van ouderbetrokkenheid bij ouders

(hoog) en de beleving van het team(laag). De school wil zich gaan ontwikkelen op met name het

educatief partnerschap.

Ten slotte zal op De Delta de focus op taligheid blijven. Wij vinden dat dit speerpunt herkenbaar

moet worden in de algemene ruimtes in de school.

Samenstelling team

Het team van De Delta bestaat uit 6 vrouwelijke en 2 mannelijke personeelsleden (peil april mei

2015). De leeftijdsopbouw is gelijkmatig verdeeld waarbij de leeftijdscategorie jonger dan 24

ontbreekt.

Per 1-8-2015 MT OP OOP deeltijders voltijd M V

60 jaar en ouder

Tussen 56 en 59 jaar 1 1 1 1

Tussen 45 en 55 jaar 1 2 1 1 1 1

Tussen 35 en 44 jaar 1 1 2 2

Tussen 25 en 34 jaar 3 2 1 1 2

Jonger dan 24 jaar

Totaal 3 7 6 2 2 6

Naast het MT en het onderwijzend personeel, is er een peuterspeelzaal leidster in dienst van

Kinderworld, een administratieve vrijwilliger voor twee dagen en een vrijwillige conciërge voor vier

dagen.


Schoolgegevens Bestuursgegevens

KBS De Delta SKO Flevoland en Veluwe bestuursnummer 40950 Hoornstraat 1 Meentweg 14 1324SH Almere 8224 BP Lelystad 036-5330237 0320-225040 www.ikcdedelta.nl www. skofv.nl [email protected] secretariaat @skofv.nl


Hoofdstuk 1 Visie en beleid

1.1. Missie en visie

De doelstellingen van de school worden bepaald door de wet PO 2009, toezichtkader inspectie, de kerndoelen en het strategisch beleidsplan van de SKO. Daarnaast heeft de school een eigen visie op onder andere: identiteit, ontwikkeling van kinderen, zorg en begeleiding, pedagogische huisstijl, didactisch concept en contacten met ouders. Hieronder vindt u een beknopte versie van de missie en visie van IKC De Delta. De uitgebreide missie en visie vindt u in bijlage 4 en kunt u vinden in de schoolgids. Missie Delta is de vierde letter van het Griekse alfabet en de hoofdletter heeft de vorm van een driehoek. De driehoek symboliseert voor ons de verbinding tussen kind, ouders en school. Delta, in combinatie met het woord school verwijst het naar onderwijs dat naar tempo en inhoud differentieert om aan te sluiten bij het kind. De Delta is een basisschool waarin leerlingen, leerkrachten en ouders respectvol met elkaar omgaan volgens met elkaar afgesproken omgangsregels, die gebaseerd zijn op gangbare waarden en normen. Hierdoor krijgen de kinderen in een veilige leer- en leefomgeving de kans om : • vertrouwen op te bouwen • weerbaar te worden • op een assertieve wijze samen te werken • conflicten op te lossen • zich verantwoordelijk te voelen voor hun eigen ontwikkeling • om op deze wijze op een positieve manier de school te beleven


Visie Op IKC De Delta verdelen we de visie in vijf componenten:

• De levensbeschouwelijke component • De maatschappelijke component • De pedagogische component • De onderwijskundige component • De organisatorische component

De levensbeschouwelijke component De waarden en normen die gelden binnen onze katholieke levensbeschouwing vormen een belangrijke basis voor ons handelen. Tijdens de catecheselessen komen kinderen in aanraking met verhalen, tradities, symbolen en riten uit boeken over de katholieke levensvisie. Ze worden in gesprekken doordacht en ervaren. Ze gaan de houding van kinderen mede bepalen. Onze katholieke school opereert vanuit haar eigen lokale situatie, de wijk, de parochie en de stad Almere. Van belang daarbij is de populatie van onze school. Ouders en kinderen uit andere culturen met verschillende godsdienstige achtergronden. De ouders van de kinderen die onze school bezoeken staan positief tegenover de waarden en normen zoals wij die proberen in te kleuren: geloven in de goedheid van mensen, iedereen heeft recht op herkansing, vertrouwen, respect voor elkaar en zorg voor de leefomgeving. De maatschappelijke component Op De Delta vinden we dat onze school voor de kinderen een belangrijke functie vervult. Het feit dat de school midden in de woonwijk ligt, stimuleert het onderlinge contact tussen kinderen op school. Op de Delta vinden wij het van belang dat kinderen met elkaar spontaan relaties aangaan. Om dit proces te stimuleren en/of te ondersteunen vinden wij het fijn dat ons schoolgebouw een behoorlijke beslotenheid biedt, waardoor kinderen zich snel veilig voelen en contact kunnen maken met elkaar. We streven er naar om de omgang met kinderen zodanig in te richten, dat er sprake is van leiding c.q. begeleiding tot het weerbaar maken van onze kinderen voor de maatschappij waarvan zij straks als volwassenen deel van gaan uitmaken. Daarbij hoort ook tolerant zijn ten opzichte van gedragingen van anderen. Dit doen wij door aandacht te besteden aan zelfkennis, het ontwikkelen van persoonlijke individuele zekerheden en zelfvertrouwen, het in contact brengen van kinderen met gedifferentieerde groepen, inzicht geven in de achtergronden en gevoelens van anderen, vriendschappen te stimuleren, conflicten hanteerbaar te maken en kritische zin te ontwikkelen. De pedagogische component Wij vinden dat het gehele proces van opvoeden dient te leiden tot zelfstandigheid van het kind. Voor ons onderwijs betekent dit dat het kind leert zelfstandig te opereren, zelf zijn grenzen en mogelijkheden leert onderzoeken. Hierbij helpen we het kind om een gezond gevoel van eigenwaarde te ontwikkelen, zelfreflectie, leren opkomen voor zichzelf én voor anderen, solidariteit en dienstbaarheid, verantwoordelijk leren zijn voor eigen handelen. Dit kan alleen wanneer een kind


zich veilig voelt op school. Het pedagogische klimaat waarin gewerkt wordt binnen de groepssituatie is hiervoor bepalend. Bij ons kenmerkt het pedagogisch klimaat zich door:

De stimulerende leef/werkomgeving voor de activiteiten en de ontwikkeling van kinderen.

Een kindvriendelijke sfeer waarbij aandacht is voor de behoefte van kinderen aan liefde, beweging, zelfstandigheid, veiligheid en duidelijkheid.

De samenwerking tussen kinderen.

De vertrouwensrelatie tussen leerkracht en kinderen en ook tussen leerkracht en ouders. De onderwijskundige component We onderscheiden op onze school 5 onderwijskundige en pedagogische situaties:

• Spel • Werk • Viering • Gesprek • Intuïtieve situaties

Spel In het spel leer je te ontspannen, je vrij te uiten en bewegen, rekening houden met anderen en ergens echt van te genieten. Werk We willen kinderen leren samen te werken, leren hulp te bieden en hulp te ontvangen en rekening te houden met elkaar. Uiteindelijk bouwen kinderen een taakbewustzijn op, waarbij ze van binnen uit zonder dwang en controle van buiten af, leren te werken en te studeren. Dit doen we o.a. door gebruik te maken van dagen weektaken en door middel van coöperatief leren. Viering Wij willen kinderen bewust maken van het feit dat zij onderdeel uit maken van een gemeenschap. Dit doen we door samen dingen te vieren. Als je geleerd hebt te genieten van vieringen, zal je het gevoel ontwikkelen deel uit te maken van een grotere gemeenschap, waar je ook verantwoordelijk voor bent. Gesprek Als je geleerd hebt je gedachten en gevoelens onder woorden te brengen en te luisteren naar die ander, dan ben je in staat goed te communiceren en daar door fijne relaties aan te gaan. Intuïtieve situaties Het intuïtieve moment is een pedagogische situatie die door de andere situaties heen loopt.. Wij vinden dat kinderen in onze tijd vanuit allerlei hoeken voortdurend beïnvloed worden, bijvoorbeeld door media of reclame. Wij vinden dat we kinderen moeten leren een eigen mening te vormen.


INK

IKC De Delta werkt planmatig aan onderwijskwaliteit. De school maakt daarbij gebruik van het INK-model. INK staat voor “Instituut Nederlandse Kwaliteit”. Dit model sluit goed aan bij de visie van de school op hoe een school moet functioneren: de school levert een inspanning om resultaten te bereiken. Binnen het INK-model is kwaliteit: de goede dingen doen op de goede manier, maar óók, zorgen dat relevante gegevens duidelijk vastlegd worden, zodat kwaliteit verder ontwikkeld kan worden en, waar nodig, kan worden overgedragen. Er wordt een 4-jarige kwaliteitscyclus gevolgd. Voor meer informatie over het INK zie bijlage 1.

1.2. Omgevings- en toekomstgerichtheid

Passend Onderwijs Vanaf 1 augustus 2014 is de wet passend onderwijs officieel van kracht gegaan. Iedere school heeft zorgplicht en de doelstelling is om thuis nabij onderwijs voor iedere leerling te organiseren. IKC De Delta is aangesloten bij het samenwerkingsverband Almere. Het samenwerkingsverband organiseert verschillende bijeenkomsten en nascholing waaraan we deelnemen. Vanuit het project plan “passend onderwijs in de wijk” participeert IKC De Delta in cluster “Almere Stedenwijk”. Het cluster bestaat uit vijf scholen waarbij vier identiteiten zijn te onderscheiden: Christelijk, Katholiek, Islamitisch en openbaar. De wijk heeft een diepgaande samenwerking gerealiseerd en is hierdoor in staat om in overleg met elkaar de beste plek voor elke leerling in de wijk te kiezen zonder daarbij concurrentie beding mee te laten spelen. Voor meer informatie over passend onderwijs verwijzen we u naar bijlage 9: Deel II van het schoolplan. Inspectietoezicht IKC De Delta is op 13 februari 2014 bezocht door de onderwijsinspectie. De onderwijsinspectie heeft het al eerder toegekende basisarrangement gehandhaafd. U kunt het laatste en voorgaande inspectie rapporten vinden op http://toezichtkaart.owinsp.nl/schoolwijzer/zoek_scholen. Voor meer informatie over het inspectietoezicht verwijzen we u naar Deel II van het schoolplan, zie bijlage 9. Ontwikkelingen vanuit de school Samenwerkingsverband Het samenwerkingsverband heet Passend Onderwijs Almere. IKC De Delta is net als alle andere basisscholen aangesloten bij dit samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband in Almere is beleidsrijk, wat wil zeggen dat zij de vertaalslag maken van de Lokale Educatieve Agenda (LEA)naar de scholen in de vorm van bijvoorbeeld nascholing, begeleiding, organiseren van intervisie. Tijdens de vorige planperiode is het handelingsgericht werken (HGW) op alle scholen ingevoerd. Op De Delta is dit gekoppeld aan het vak rekenen. Ouderbetrokkenheid We vinden het van groot belang dat ouders betrokken zijn bij het leerproces van hun kind(eren). Op De Delta is dit geen vanzelfsprekendheid. Al jaren probeert de school door middel van diverse initiatieven de ouders bij de school te betrekken. Afgelopen schooljaar heeft de school koffie ochtenden ingevoerd en TOLK aangeboden (Taal aanbieden, Overnemen wat het kind zegt en goed terug geven, Luisteren, Kijken naar het kind en vertalen van de gedachten van het kind in woorden). TOLK draait om de preventie van taalachterstand en is een (vroege) interventie bij taal-

http://toezichtkaart.owinsp.nl/schoolwijzer/zoek_scholen


leerproblemen. Door het bevorderen van dagelijkse gesprekken tussen ouder en kind krijgen kinderen de gelegenheid te ontdekken hoe je iets zegt en hoe je gedachten onder woorden kunt brengen. Een voldoende taalontwikkeling bevordert onderwijskansen. Helaas is in het voorjaar besloten om het project TOLK te stoppen omdat er onvoldoende animo was, ondanks de energie die de school had gestoken in het enthousiasmeren van ouders. In het schooljaar 2014-2015 zouden naast de invoering van de koffie ochtenden en het project TOLK nog meer activiteiten plaatsvinden. Eén en ander zou bekostigd worden door de Almeerse Onderwijsimpuls 2014 (€ 7000,=), waarbij ook de school een deel financiert (€ 3000,=). Helaas zijn het door het plotselinge overlijden van de directeur van De Delta in de herfst van 2014, de overige activiteiten niet uitgevoerd. Inmiddels heeft de school contact gezocht met David Kranenburg, stichting Actief Ouderschap en is een nieuw plan opgezet. Op deze manier kan de subsidie nog steeds worden ingezet in schooljaar 2014-2015 en kan de school een slag slaan als het gaat om educatief partnerschap.

1.3 Ambities en huidige situatie t.a.v. het onderdeel “visie en beleid”

Huidige situatie (op basis van de doelstellingen schoolplan 2011-2015)

Het verbeterplan van BMC is uitgevoerd en ingebed in de school.

De resultaten liggen op voldoende niveau.

Het HGW traject is afgerond en ingevoerd. HGW is nu onderdeel van de zorgstructuur van de school.

Differentiatie: de school is bezig met een aanbod voor plusleerlingen maar dit is nog niet gerealiseerd. Zelfstandig leren werken is een voorwaarde. De doorgaande lijn is niet beschreven . Plannex is als pilot uitgevoerd en moet worden geëvalueerd.

Het ICT beleidsplan is niet geschreven. Leerlingen geven aan dat het aanbod minder bijdraagt aan een uitdagende leeromgeving dan in 2010. Er zijn voldoende middelen aanwezig (digiborden, Ipads, computers, software).

Passend Onderwijs in de wijk is gerealiseerd door een uitstekende samenwerking met de overige vier scholen in dit wijkcluster.

Actief ouderschap: zie “ouderbetrokkenheid”.

De leerlingen hebben op het onderdeel “leerlingen worden regelmatig gestimuleerd samen te werken” een gemiddelde van 2.5 gescoord.

Beleidsvoornemens voor dit onderdeel (voor over 4 jaar): Differentiatie: aanbod meer- en hoogbegaafden De school richt haar aandacht op de leerlingen die meer aankunnen dan het reguliere aanbod. Indicatoren:

Leerkrachten scoren op de VHM minimaal een 3 op dit onderdeel.

Differentiatie naar de sterke leerling is vastgelegd in de groepsplannen.

In de instructiefase is duidelijk waar te nemen hoe rekening wordt gehouden met de sterkere leerling.


De school heeft tenminste voor de vakken rekenen en taal een beredeneerd aanbod beschreven voor de meer- en hoogbegaafden.

Leerlingen waarderen de afstemming met tenminste een 3.4 (tevredenheids enquête). Zelfstandig (samen) werken De school biedt leerlingen structureel de gelegenheid tot zelfstandig werken en samenwerken.

Indicatoren:

Er is een doorgaande lijn voor zelfstandig werken beschreven.

De leerlijn is herkenbaar in de school.

Er is een beleid voor huiswerk beschreven.

De leerlijn voor coöperatieve leren wordt ge-herimplementeerd.

Middels de VHM wordt door elke leerkracht op het onderdeel “Verantwoordelijkheid leerlingen voor organisatie leerproces”en het onderdeel “Leren doelmatig samenwerken” tenminste een 3.2 gemiddeld gescoord.

ICT Op school zijn voldoende middelen aanwezig om ICT vorm te geven We willen een schoolbrede, beredeneerde lijn aanbrengen in het ICT aanbod. Na het afschaffen van basisschoolnet en het besluit over het nog geen gebruik maken van het ouderportal in Parnassys, zal gezocht worden naar andere vormen van communicatie met ouders. Indicatoren

Het ICT beleidsplan is opgesteld en geïmplementeerd.

Op school wordt minimaal eenmaal per jaar een schoolbreed project uitgevoerd waarbij leerarrangementen worden geschreven volgens de methodiek “vaardigheden van de 21e eeuw.

Elke leerkracht heeft in outlook de emailadressen van de ouders van zijn/haar groep in een groep contactpersonen staan.

Elke leerkracht maakt in de meeste lessen gebruik van ICT.

Leerlingen waarderen deze indicator met tenminste een 3.4 op de tevredenheids enquête.

In Parnassys wordt een digitaal rapport gemaakt, dit moet januari 2016 af zijn.

Identiteit Vanuit het strategisch beleidsplan richten scholen in de planperiode 2015-2019 zich één jaar meer op identiteit. Indicatoren :

In de planperiode 2015-2019 is een bijeenkomst over identiteit geweest. Hier is geëvalueerd wat de school laat zien aan identiteit en wordt eventueel bijgesteld.

Elk jaar staat het onderwerp tenminste eenmaal op de agenda van een teamvergadering.


Cultuur De school wil meer aandacht besteden aan de cultuur vakken. In 2017 moet elke school een ICC-er

(interne cultuur coördinator) en een cultuurbeleidsplan hebben.

Indicatoren:

In 2017 is er een cultuurbeleidsplan en een interne cultuur coördinator die het cultuurbeleid implementeert en monitort.

Het beleid is geïmplementeerd in de school.

De school maakt regelmatig gebruik van het aanbod van Collage Almere (liefst binnen de schoolprojecten).


Hoofdstuk 2 Leiderschap en management

2.1. Leiderschap

Het team van De Delta bestaat uit zes vrouwelijke en twee mannelijke personeelsleden. De

leeftijdsopbouw is gelijkmatig verdeeld waarbij de leeftijdscategorie jonger dan 24 ontbreekt. Het

managementteam (MT) bestaat uit de directeur (drie dagen), een adjunct-directeur (vijf dagen

waarvan één ambulant en vier dagen voor de groep) en een interne begeleider (vijf dagen waarvan

één dag BAPO en één dag voor de groep., Naast het MT en het onderwijzend personeel, is er een

peuterspeelzaal leidster in dienst van Kinderworld, een administratieve vrijwilliger voor twee dagen

(vanaf schooljaar 2015-2016) en twee vrijwillige conciërges: één voor drie dagen en één voor twee

dagen.

Omdat de directeur niet alle dagen aanwezig is, is de adjunct op dagen dat de directeur afwezig is,

het aanspreekpunt voor ouders en collega’s. Tenminste elke maand is een MT overleg, waarvan het

zorgoverleg een vast onderdeel is. Op De Delta is een I-Coach. De I-Coach is de adjunct-directeur. Hij

voert taken uit op het gebied van ICT en onderwijsinnovatie. De I-Coach is onder andere belast met

de inrichting en implementatie van de Sharepoint omgeving. Er is regelmatig overleg tussen de I-

Coach en de directie.

IKC De Delta maakt deel uit van de SKO Flevoland en Veluwe. De scholengroep bestaat uit 27

katholieke basisscholen, verdeeld over de regio’s Almere, Lelystad/Dronten en de Veluwe. Voor meer

informatie over de SKO, GMR (gemeenschappelijke medezeggenschapsraad) en RvT (Raad van

Toezicht) verwijzen we naar Deel II van dit schoolplan, bijlage 9.

2.2. Management

We werken op IKC De Delta, net zoals de andere SKO scholen, volgens het INK-model. Voor meer

informatie verwijzen we u naar deel II van dit schoolplan, bijlage 9.

2.3 Ambities en huidige situatie t.a.v. het onderdeel “leiderschap en management”

Huidige situatie (op basis van de doelstellingen schoolplan 2011-2015) Vanuit het vorige schoolplan is de doelstelling om in te krimpen op de directie behaald. De directie heeft samen met het team de doelstelling om de opbrengsten van de school op een hoger plan te krijgen behaald. De directie is gestart met een directieve stijl van leidinggeven en was bezig om zijn rol langzaam te veranderen van een leidende naar een coachende. Het team heeft laten zien zelfstandig te kunnen opereren. De toenmalige directie had een fulltime aanstelling met daarnaast een adjunct-directeur. De huidige directeur heeft voor drie dagen een benoeming. Dit betekent dat het team minder terug kan vallen op de directeur en dat de directeur minder zichtbaar kan zijn. Er zullen taken worden gedelegeerd aan de adjunct-directeur zolang daar ambulante tijd voor is ingepland.


Beleidsvoornemens voor dit onderdeel (voor over 4 jaar):

Rol directie De directie heeft een ondersteunende, delegerende rol.

Indicatoren:

De directie heeft de opleiding “coaching voor leidinggevenden” afgerond.

Iedere collega ervaart voldoende ondersteuning en professionele ruimte.

Er is een heldere overlegstructuur, waarbij ieders rol duidelijk is.

Kwaliteit van het onderwijs

We willen de behaalde kwaliteit vasthouden en zijn voortdurend bezig deze te verbeteren.

Indicatoren:

Jaarevaluatie op opbrengsten

Uitwerking resultaten in volgend jaarplan


Hoofdstuk 3 Personeel

3.1. Integraal personeelsbeleid

Op stichtingsniveau is vastgesteld welke formele gesprekken plaatsvinden tussen bestuur en directie

en directie en personeel. Naast functioneringsgesprekken vinden doelstellingen/ ontwikkel-

gesprekken en beoordelingsgesprekken plaats. De status en frequentie van deze gesprekken zijn

vastgelegd in het personeelsbeleid van de stichting.

Het integraal personeelsbeleid op De Delta is vastgelegd in een apart borgingsdocument. De

gesprekkencyclus is als geheel binnen de stichting geïmplementeerd en wordt op alle scholen

toegepast. Een goed lopende gesprekkencyclus is een instrument, voor de leidinggevende én de

medewerkers om met elkaar in gesprek te gaan en in gesprek te blijven.

Medewerkers zijn professionals en zijn dus zelf verantwoordelijk voor hun eigen professionele

ontwikkeling. De gesprekkencyclus (inclusief het beoordelingsgesprek) is vooral bedoeld om de

medewerkers te ondersteunen in die groei en niet onnodig te controleren. De erkenning van

verschillen tussen medewerkers en het geven van ruimte voor eigen keuzes in ontwikkeling en

loopbaan maken deel uit van die professionele verantwoordelijkheid. Hiervoor is een professionele

cultuur van belang, waarbij de leidinggevenden voldoende ruimte geven aan de medewerkers, maar

tegelijkertijd sturen waar dat nodig is. Op die manier ontstaat een organisatie waarin men open is

naar elkaar en leert van elkaar. De leidinggevende dient er voor te zorgen dat de medewerker

reflecteert op zijn eigen gedrag. Klassenbezoeken en reflectieve vragen stellen zijn hierbij van belang.

Op deze manier wordt gewerkt aan een cultuur van jezelf ontwikkelen en is de structuur van de

gesprekkencyclus inclusief kijkwijzer een logisch gevolg.

Tussen deze formele gesprekken door, vinden meerdere malen per jaar korte, informele gesprekken

plaats en jaarlijks een vorm van klassenbezoek (bijvoorbeeld Vaardigheidsmeter, VHM), bij voorkeur

gekoppeld aan het formele gesprek.

Deze cyclus wordt binnen maximaal drie schooljaren (bij voorkeur twee) afgerond, waarbij minimaal

elk jaar een formeel gesprek wordt gevoerd. De cyclus wordt gestart met een doelstellingsgesprek en

afgesloten met een beoordelingsgesprek.

Voor meer informatie verwijzen we u naar Deel II van dit schoolplan, bijlage 9.


Hieronder de schematische weergave van de cyclus:

Bron: protocol VHM maart 2015

3.2. Instrumenten personeelsbeheer, -zorg en –sturing

Verdeling van taken en verantwoordelijkheden

Het moet voor iedere werknemer helder zijn wat er van hem/ haar wordt verwacht en wat zijn

verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn. De school heeft een taakomschrijving van directie, IB-

er en groepsleerkracht opgenomen in de teamgids. De indicatoren voor LA en LB zullen hier in

schooljaar 2015-2016 aan worden toegevoegd. De taakomschrijving van de administratieve kracht zal

worden geactualiseerd.

Taakbeleid De CAO afspraken m.b.t. taakbeleid zijn op onze school leidend. Elke werknemer weet hoeveel uur er in de werktijdfactor (wtf) berekend is voor het taakbeleid. Aan het begin van het schooljaar, op de startvergadering, worden de taken evenredig verdeeld. Hierbij wordt rekening gehouden met talent en affiniteit met het onderwerp.

Doelstellingsgesprek

Invulling POP op basis van

Functioneringsgesprek (/

Voortgangsgesprek)

Tweerichtingsverkeer, hoe verloopt

het functioneren?

Beoordelingsgesprek (/

Evaluatiegesprek)

Zijn en in welke mate de doelen

behaald?

Schoolplan

Doelstellingen op schoolniveau

doorvertalen naar medewerker


Doelstellingen taakbeleid De Delta:

• spreiding van de werkdruk; • verdeling op basis van competenties, werkdagen, en werktijdfactor; • vast bespreekpunt tijdens functioneringsgesprekken; • verantwoordelijkheid van onderaf stimuleren door uren voor actieteams op te nemen binnen

het taakbeleid; • faciliteren in tijd voor werkgroepen of specialismen (rekenen, lezen etc.) door opname in

taakbeleid; • na iedere activiteit te evalueren en eventueel bij te stellen.

Directie en personeel zullen er voor waken dat de taaklast beheersbaar blijft.

CAO De afspraken met betrekking tot arbeidsvoorwaarden voor medewerkers die werkzaam zijn in het primair onderwijs, zijn vastgelegd in de CAO-PO. De CAO-PO bevat afspraken waar een werkgever zich aan dient te houden. Daarbinnen voert het bestuur beleid op bestuurs- en schoolniveau. Het beleid van de scholengroep wordt overlegd met de GMR. De CAO-PO is te raadplegen via de website van de SKO Flevoland en Veluwe, www.SKO.nl of via www.poraad.nl. Nieuw personeel Nieuwe leraren worden gekoppeld aan een collega voor directe klassengerichte, organisatorische vragen. De ib-er/directie draagt zorg voor een introductiebeleid (begeleidingsplan), waarbij het speerpunt ligt op de bespreking van de leerkrachtcompetenties van de SKO. De nieuwe collega wordt op de hoogte gesteld van de missie, de visie en de afspraken van de school (Teamgids). Nieuwe leraren ontwikkelen een Persoonlijk Ontwikkelplan (POP) dat zich richt op het leren beheersen van de criteria (competentieset). Klassenbezoeken door de directie van de school zijn standaard binnen onze school. Werving en selectie De school hanteert de kaders in het IPB-plan. Daarnaast is de competentie set voor de startbekwame leerkracht van belang voor de werving en selectie. Bij het sollicitatiegesprek houden we een criteriumgericht interview, dat gebaseerd is op de SBL competenties, school specifieke competenties en het profiel. De sollicitanten moeten de mate van beheersing kunnen aantonen. Omdat de school hoge ambities heeft en een leerling populatie kent die extra zorg nodig heeft, zullen hoge eisen worden gesteld aan de pedagogische en didactische vaardigheden van kandidaten. Ook in het kader van interne mobiliteit (binnen de stichting) zal goed worden gekeken of de kandidaat past binnen het team en de schoolontwikkeling. Beleid met betrekking tot stagiaires De school staat open voor stagiaires. Het beleid van de school is erop gericht dat in principe alle leerkrachten in staat moeten zijn om een stagiaire te begeleiden. De leerkracht van de betreffende groep is aanspreekpunt. Deze leerkracht coacht de stagiaires en onderhoudt de contacten met het opleidingsinstituut. Aanname gaat via de directie.


Klassenbezoek De directie legt elk schooljaar minimaal twee klassenbezoeken per leerkracht af. Uitgangspunt bij het bezoek is het ADIM (activerende directe instructiemodel). Het betreft een kernvakles (rekenen, taal) tenzij anders overeengekomen. De verslagen van alle bezoeken inclusief nagesprek, worden door de leerkracht ondertekend, en door de directie in het personeelsdossier gevoegd. Er worden door de ib-er aan het begin van het jaar vier besprekingen gepland die parallel lopen aan de perioden van de groepsplannen. Voorafgaand aan de groepsbespreking vindt een klassenbezoek plaats. Als een leerkracht zich zorgen maakt om, of vragen heeft over de ontwikkeling van een kind, dan wordt dit kind aangemeld op de groepsbespreking. Bij de kortdurende zorg is het zo dat de leerkracht zelf heeft gesignaleerd en vaak ook zelf al heeft gehandeld. Het kan zo zijn dat dit voldoende is geweest, maar als dit niet het geval is gaan de ib-er en de leerkracht samen naar nieuwe oplossingen zoeken. Ook de groepsplannen, voortgang en opbrengsten worden besproken door intern begeleider en leerkracht. Van elke groepsbespreking wordt een verslag gemaakt. Daaruit volgt een afsprakenlijst voor de komende periode waarop de taken ib-er / leerkracht verdeeld zijn. Tijdens een volgende bespreking (of eerder indien nodig) wordt gecheckt of alle afspraken zijn nagekomen. Intervisie en collegiale consultatie Er vindt (nog) geen intervisie plaats op school. Dit gebeurt wel op wijkniveau, twee keer per jaar. Deze intervisie wordt als positief ervaren. Collegiale consultatie gebeurt op dit moment incidenteel en op verzoek. Scholing 2015-2019 De scholing op teamniveau en individueel niveau wordt beschreven in de teamgids en in het nascholingsjaarplan. Vooraf zal in teamoverleg worden vastgesteld wat het verplichtend karakter van de scholing is. In verband met het feit dat een aantal collega’s parttime werken blijft het lastig om collectieve scholing te organiseren. Wel geldt altijd een informatie haalplicht voor de afwezige. Er kan echter worden besloten dat de scholing een verplichtend karakter heeft voor alle personeelsleden. In dat laatste geval zal ook bekeken moeten worden of de scholing binnen de normjaartaak van betrokkene(n) valt of dat er wellicht een compensatieregeling moet komen. Voor de scholing op persoonlijk niveau is elke school verplicht per 1 fte een vast bedrag van € 500,- te reserveren. Bij de keuze van de persoonlijke scholing geldt als criterium dat deze moet aansluiten bij de schooldoelen. Arbeidsomstandigheden/gedragscode Zowel op SKO niveau als op De Delta, is een gedragscode opgesteld. In deze gedragscodes wordt de professionele omgang omschreven. De regels betreffen o.a.: seksuele intimidatie, pesten, discriminatie, lichamelijk geweld, vandalisme, diefstal, kleding, privacy, digitale snelweg en genotmiddelen. Door de code kan zowel het bestuur als de school duidelijk maken hoe binnen de school wordt omgegaan met personeel, leerlingen en ouders. Tevredenheid Elke twee jaar vindt een tevredenheidsonderzoek plaats. Uitgangspunt bij dit onderzoek is dat een tevreden medewerker tot hogere prestaties komt. Verbeterpunten worden besproken en indien mogelijk opgelost.


Arbodienst We onderhouden korte lijnen met de bedrijfsarts (Ardente, F. Buis). Doelstelling is een goede afstemming tussen werkgever en werknemer. Onze verzuimcijfers zijn flink gedaald sinds de vorige planperiode, zie onderstaande figuur.

Voor meer informatie, zie Deel II van dit schoolplan, bijlage 9.

3.3. Ambities en huidige situatie t.a.v. het onderdeel “Personeel”


• De ouder enquête is uitgevoerd.

• Op SKO niveau wordt n.a.v. de nieuwe wet Werk en Zekerheid een SKO invalpool opgestart.

• De handelingsbekwaamheid rondom “de zorg” is verbeterd, alle leerkrachten hebben

deelgenomen aan de HGW cursus SLA-PO.

• Invoering functiemix. Op dit moment heeft alleen de interne begeleider LB. Een leerkracht is

gevraagd deel te nemen aan de procedure voor LB benoeming, maar heeft hiervan afgezien.

Andere leerkrachten komen op dit moment niet in aanmerking.

• Ouderportal inrichten Esis-B: de school is overgestapt op ParnasSys. In april 2015 is in de

teamvergadering besloten dat wij voor onze ouderpopulatie het nut niet onderkennen voor

het openstellen van het portal. Basisschoolnet gaat per schooljaar 2015-2016 eruit en ouders

zullen voortaan persoonlijk via de mail op de hoogte worden gesteld van lopende zaken door

de leerkracht van hun kind.


• Sinds schooljaar 2014-2015 is intervisie in de wijk opgezet. Dit vanuit de “passend onderwijs

in de wijk” gedachte. Het heeft in dat jaar twee maal plaatsgevonden en is als” positief en in

ontwikkeling” ervaren.

• Het scholingsplan wordt jaarlijks opgesteld en vastgesteld in een teamvergadering.

• Klassenbezoeken: elke leerkracht wordt ten minste tweemaal per jaar bezocht. De VHM

wordt, zoals beschreven in het SKO protocol VHM, ten minste eenmaal per drie jaar

afgenomen.

• Elke leerkracht heeft een bekwaamheidsdossier.

• Verzuimcijfers flink gedaald.

• Uitvoering RI&E en uitwerking in Plan van Aanpak (juni 2013). De meeste punten zijn

uitgevoerd. Duidelijk stijgende lijn waarneembaar in de Quickscan van 2011 en RI&E van juni

2013.


Werkdruk/lage verzuimcijfers

De werkdruk blijft een punt van aandacht. Dit heeft deels te maken met de schoolgrootte en deels

met de populatie. Des te meer een prestatie van de school dat de verzuimcijfers gedaald zijn. Dit

resultaat willen we graag behouden.

Indicatoren:

• Uitslag Quickscan. Afnemen schooljaar 2015-2016 om te kijken of de stijgende lijn zich heeft

voortgezet.

• Twee keer per jaar als vast onderdeel van de teamvergadering, rond november en april.

Vervangingen

Het nieuwe stappenplan voor vervangingen voortvloeiende uit de wet Werk en Zekerheid wordt

ingevoerd.

Indicatoren:

• Opnemen in de teamgids.

• Vervangingscijfers

Intervisie/collegiale consultatie

Vanuit Passend onderwijs in de wijk zal in 2015-2016 doorgegaan worden met “intervisie

leerkrachten in de wijk”. De school wil graag collegiale consultatie verder opzetten.

Indicator:

• Ten minste tweemaal per jaar vindt “intervisie in de wijk” plaats.


• Collegiale consultatie is een vast onderdeel van het jaarprogramma (te vinden in jaarplan en

nascholingsplan.

Hoofdstuk 4 Cultuur en klimaat

4.1. Schoolcultuur

Cultuur en klimaat zijn belangrijk voor het goed functioneren van de schoolorganisatie en dus de

leerlingen. De sfeer en omgang met elkaar, ouders en leerlingen staan hierbij voorop. Aangezien

onze populatie meer vergt dan de gemiddelde leerling populatie, is deze omgang met elkaar een

belangrijk element van onze schoolcultuur.

Het klimaat op IKC De Delta wordt gekenmerkt door een open en goede sfeer. Collega’s kunnen altijd

een beroep doen op elkaar en zijn bereid elkaar te ondersteunen. Er is sprake van een gedeelde

verantwoordelijkheid en het team heeft een grote mate van zelfsturend vermogen. Humor ,

laagdrempeligheid, feedback durven geven en saamhorigheid kenmerken het team.

Op school- en klassenniveau regels zijn ( afspraken) gemaakt. We willen ons beperken tot essentiële

regels en afspraken naar elkaar en naar de leerlingen.

Een basisschool anno 2015 staat midden in de maatschappij. Zeker onze school heeft te maken met

veel maatschappelijke problemen. De thuisproblemen hebben veelal een effect op de leerlingen, dus

we hebben er dagelijks mee te maken. Behalve intensieve oudercontacten vindt veelvuldig

samenwerking plaats met externe partijen. Wij hebben een groot netwerk om onze school

opgebouwd en er vinden regelmatig op allerlei niveau gesprekken plaats met externe instanties en of

ketenpartners.

De meest voorkomende zijn:

Wijkteam Stedenwijk: Maatschappelijk werk, jeugdzorg, opbouwwerk,

Stedenpunt / stichting de Schoor/Pierewiet

Kinderworld

Politie / wijkagenten /Bureau Halt / Traverse SNAP

Oké op School in de wijk, Coach4you

Passend onderwijs Almere

Passend onderwijs in de wijk: vijf scholen, directies en interne begeleiders

Bibliotheek Almere, De Kunstlinie Almere, Collage Almere

VO scholen

Inspectie

Leerplicht

Collega directeuren

Zorgoverleg interne begeleiders

Logopediepraktijk Leeuwarden plein, Dyslexie begeleiding PDIJ, Opvoedondersteuner


Fornhese / Kinderkliniek

Huisartsen de Spil / de Schakel

Buurtzorg jong

Veilig Thuis Flevoland

4.2. Cultuur voor medewerkers

De schoolleiding heeft hoge verwachtingen van de medewerkers. De school staat in een buurt waar extra inzet om met de leerlingen tot prestaties te komen noodzakelijk is. Van elke leerkracht wordt verwacht dat hij/ zij minstens op voldoende niveau voldoet aan het competentieprofiel van een leerkracht. De school heeft de ambitie om naast het behouden van het basisarrangement van de inspectie, uit te groeien naar een kwaliteitsschool met aandacht voor wereldoriëntatie en cultuurvakken. Dit betekent dat de “zittende” leerkrachten zich blijvend zullen moeten scholen om die ambitie waar te maken. Ook werken aan de eigen ontwikkeling en de mogelijkheid daar toe krijgen is één van de beleidsuitspraken van de school. Nascholing hangt altijd nauw samen met de schooldoelen en -ontwikkeling. De nascholing wordt opgenomen in een jaarplan en in de teamgids. De interne formele overleg structuur staat beschreven in de teamgids en het zorgplan. Verder zijn er informele momenten door de week heen waarin men samen even iets drinkt en lopende zaken aan de orde komen. Om de professionele houding te vergroten worden er op teamniveau inhoudelijke onderwerpen aan de orde gesteld. Er zijn actieteams die beleidsonderwerpen nader uitwerken. Op wijkniveau vindt twee keer per jaar intervisie plaats. Elke twee jaar wordt de personeelstevredenheid gemeten. Uit het laatste onderzoek (Van Beekveld en Terpstra, februari 2014) kwam naar voren dat het team betreffende het onderwerp “werkklimaat” gemiddeld een 3,4 scoorde. Dit is een hele verbetering met het onderzoek in 2010 waar het team aangaf niet tevreden te zijn over de schoolcultuur, het schoolklimaat en de werkdruk.

4.3. Cultuur voor leerlingen

Cultuur en klimaat zijn ook voor leerlingen van belang om tot ontwikkeling te komen. Elke onderwijsgevende weet dat een gevoel van veiligheid een basisvoorwaarde is. Onze school heeft een kindvriendelijk klimaat. De aanspreektoon is wederzijds respectvol. De schoolregels worden volop benut en ingezet om het klimaat te beïnvloeden en hangen in elke groepsruimte. We vinden het van belang dat alle kinderen tot ontwikkeling kunnen komen en dat betekent dat bij binnenkomst al duidelijk wordt dat rust, orde en structuur “normaal” zijn. Het onderwijsconcept van de school is te typeren als “adaptief”. Dat wil zeggen dat we uitgaan van primaire behoeften van leerlingen en dat we tegemoet willen komen aan de verschillen tussen leerlingen. Onze leerlingpopulatie is er bij gebaat dat het onderwijsaanbod sterk gestructureerd en opbrengstgericht is, zonder daarbij het welzijn van de kinderen uit het oog te verliezen. Vanwege de groepsgrootte zijn we soms gedwongen te kiezen voor een heterogene groep. Binnen dat systeem willen we tegemoet komen aan de verschillen tussen kinderen. Op De Delta zijn op dit moment vijf groepen. Eén groep 1/2, één groep 3, één groep 4, één groep 5/6 en één groep 7/8. In schooljaar 2015/2016 zal de school weer met vijf groepen starten. Visie van de school is om ten minste groep 3 apart te houden. Deze visie heeft zich bewezen door de gemiddeld hoge opbrengsten, gedurende meerdere jaren achter elkaar, in dit leerjaar. Of dit in de toekomst nog mogelijk is door een


onevenredige verdeling van het aantal leerlingen per leerjaar is de vraag. In het zorgplan en het schoolondersteuningsprofiel kunt u verder lezen over hoe we tegen de verschillen tussen de leerlingen aankijken. Regels met betrekking tot zelfstandig werken en klassenmanagement zijn vastgelegd in de teamgids. Verder gebruikt de school ZIEN en KIJK en Leefstijl voor de sociaal emotionele ontwikkeling. Elke twee jaar wordt de leerling tevredenheid gemeten.

4.4. Cultuur voor ouders

Onze communicatie naar de ouders is open en duidelijk. We zien ouders als partner in de opvoeding en het leren van kinderen. Veel ouders hebben ook de behoefte dat we hen begeleiden en ondersteunen. We komen hen daarin onder andere tegemoet door een tweewekelijks inhoudelijk gerichte nieuwsbrief. De groepen houden de website actueel door het plaatsen van stukjes over activiteiten. Op de website kunnen ouders allerlei informatie vinden over de school. Ouders ontvangen elk jaar de jaarkalender voor het nieuwe schooljaar. Naast deze wijze van communicatie houden we drie voortgangsgesprekken waarvan er twee vooraf worden gegaan door de uitgifte van een rapport. Tijdens de gesprekken worden de ouders over de ontwikkeling van hun kind(eren) worden geïnformeerd. De huisregels van de school ( schooltijden e.d.) zijn voor alle ouders duidelijk en we spreken hen aan indien dat noodzakelijk is. De school heeft geen oudervereniging en wel een medezeggenschapsraad (MR). In de MR zijn twee ouders vertegenwoordigd. De school wil een volgende stap zetten in het actief ouderschap: het educatief partnerschap. Er zijn stappen gezet als het gaat om ouderparticipatie, zoals TOLK, open lessen, aanschaf basisschoolnet en koffie ochtenden. Helaas is in de praktijk gebleken dat de activiteiten niet aansloten bij de ouderpopulatie. Omdat wij graag de verbinding tussen ouders en school aandacht willen blijven geven, hebben we met ouders bedacht om dit te doen door middel van de plaatsing van een schoolkeuken. Immers, eten is bij de meeste culturen op onze school het communicatiemiddel. Kooklessen voor kinderen verzorgen is een eerste stap naar onze ambitie “educatief” of anders gezegd “onderwijskundig partnerschap”. Daarnaast hebben wij nog meer ideeën om de schoolkeuken optimaal in te zetten in het kader van ouderparticipatie. Denk aan koken voor overblijfkinderen (warme maaltijden), oprichten kookclub voor ouders onderling etc. Iedere vier jaar wordt er een oudertevredenheid onderzoek op schoolniveau gehouden.

4.5. Ambities en huidige situatie t.a.v. het onderdeel “cultuur en klimaat”

Huidige situatie (op basis van de doelstellingen schoolplan 2011-2015) Alle personeelsleden hebben functioneringsgesprekken gehad. De tevredenheidsonderzoeken onder

team, ouders en leerlingen zijn uitgevoerd. Het schoolklimaat werd gemiddeld met een 3,4

beoordeeld. De ouderbetrokkenheid is afgenomen. De resultaten van de onderzoeken waarin hierin

niet eenduidig. Het team ervaart een lage ouderbetrokkenheid, daar waar de ouders hier hoger op

scoren.



Schoolklimaat

Behouden van prettige en veilige schoolklimaat.

Indicator:

Elke twee jaar afnemen van tevredenheid enquête onder ouders, team en leerlingen.

Scholing Bart van Campen, omgaan met moeilijk gedrag/moeilijke groepen.

Ouderbetrokkenheid: educatief partnerschap

De school wil zich gaan richten op de pijler educatief partnerschap.

Indicatoren:

In de school is een keuken gerealiseerd.

In de school wordt er ten minste twee keer per jaar kookles gegeven door ouders aan

kinderen.

In de school zijn twee keer per jaar open lessen te bezoeken door ouders op de

kernvakken.

Ouderbetrokkenheid: oudervereniging

De school wil de oudervereniging een nieuwe impuls geven.

Indicator:

Er is weer een actieve oudervereniging.


Hoofdstuk 5 Middelen en voorzieningen

5.1. Huisvesting en uitrusting

Ons hoofdgebouw bestaat ongeveer 35 jaar en is nog redelijk eigentijds. De groepsruimten komen

min of meer uit op een centrale ruimte. Er kan, indien men hiervoor kiest, groepsdoorbroken worden

gewerkt, door het open zetten van de deuren tussen de lokalen. De onderhoudsplanning is

realistisch, waardoor we de komende jaren kunnen blijven beschikken over een goede huisvesting.

Door het leerlingaantal dat rond de 100 schommelt, zijn vijf lokalen bezet met groepen. Het zesde

lokaal wordt gebruikt voor de peuterspeelzaal. In het zevende lokaal heeft de school een bibliotheek

gerealiseerd en halverwege schooljaar 2014-2015 is de kleutergroep die flink is gegroeid, verdeeld

over twee lokalen. Verder heeft de school een speelzaal, drie kantoren (administratie, directie en

interne begeleiding) en een teamkamer.

De lokalen die gebruikt worden voor een groep zijn allen voorzien van een digitaal schoolbord. De

voorzieningen voor ICT zijn toereikend.

5.2. Financiën

In deel II van het schoolplan, bijlage 9, hebben we beschreven hoe binnen de SKO de financiën

geregeld zijn. U vindt hier informatie over: lumpsum, schoolbudget, ondersteuningsmiddelen,

achterstandsbestrijding en sponsoring.

5.3. Materieel beleid

Zie voor meer informatie over meerjarenonderhoudsplan van het gebouw en meerjarenplan

vervanging methodes deel II van dit schoolplan, bijlage 9. In bijlage 6 vindt u een overzicht van de

investeringen in de periode 2015-2019.

5.4. Ambities en huidige situatie t.a.v. het onderdeel “middelen en voorzieningen”


Het meerjaren investeringsplan voor de vervanging en uitbreiding van materialen en voor vervanging

en uitbreiding van het meubilair is gemaakt. U kunt deze vinden in bijlage 6. Ook de meerjaren

begroting is gemaakt.

De integratie van ICT blijft onze aandacht houden. De school heeft een ander leerlingvolgsysteem

(LVS) aangeschaft. We zijn overgestapt van Esis naar Parnassys. In Parnassys worden notities en

toetsen ingevoerd. Kurzweil voor dyslectische leerlingen is ingevoerd maar heeft qua uitvoering nog


aandacht nodig. Rekentuin en Taalzee zijn onderdeel van het dagprogramma in de groepen. We

merken dat de kosten voor licenties steeds hoger worden. Hier zal rekening mee moeten worden

gehouden in de begroting.


Schoolplein

Het schoolplein is onderhouden en aantrekkelijk.

Indicatoren:

Het schoolplein heeft meer speeltoestellen zoals: voetbalgoaltjes, panna goaltje, houten

kettingbrug en speeltoestel.

Het schoolplein is opgehoogd en de tegels liggen recht.

De speeltoestellen en bankjes zijn opgefrist met verf.

De ouders en leerling waarderen het schoolplein met ten minste een 3.2.

Buitenkant gebouw

De buitenkant is onderhouden en ziet er aantrekkelijk uit.

Indicatoren:

De kozijnen zijn onderhouden conform onderhoudsplan.

De boeiboorden zijn geverfd in frisse kleur passend bij het schoollogo (groen of geel).

De schuur voor kleutermaterialen is geverfd en opgefleurd.

Licenties

Er is voldoende budget voor licentie kosten.

Indicatoren:

Verhoging van budget opnemen in de begroting.

Jaarlijks evalueren van begroot budget en eventueel bijstellen.


Hoofdstuk 6 Management van onderwijsprocessen en ondersteunende processen

6.1. Visie op ontwikkeling en onderwijs

We werken, op opbrengstgerichte wijze, ernaar toe dat alle leerlingen aan het einde van de basisschool voldoen aan de kerndoelen. Hierbij is uitgangspunt het leren met hoofd, hart en handen. De school heeft hoge verwachtingen van de inzet van de leerkrachten, de leerlingen en de ouders. Registratie, observatie en signalering worden gebruikt om een ononderbroken ontwikkeling te waarborgen. Dit gebeurt veelal digitaal in ons leerlingvolgsysteem. Als blijkt dat de ontwikkeling van een kind stagneert, zal de leerkracht handelen volgens de richtlijnen, die zijn omschreven in het ondersteuningsplan. Het onderwijs richt zich in de eerste plaats op de emotionele en verstandelijke ontwikkeling, op het verwerven van noodzakelijke kennis en van sociale, culturele, lichamelijke en creatieve vaardigheden. Het onderwijs gaat er mede van uit dat de leerlingen opgroeien in een multiculturele samenleving. Het onderwijs is zodanig ingericht dat de leerlingen in beginsel binnen een tijdvak van acht aaneensluitende jaren de school kunnen doorlopen. Om tegemoet te komen aan de autonomie en competenties van de individuele leerlingen wordt het onderwijs afgestemd op de mogelijkheden en de voortgang in de ontwikkeling van het kind. Met andere woorden: we houden rekening met de verschillen, die er tussen leerlingen zijn. Elk kind is immers uniek. Ouderbetrokkenheid dient hoog te zijn om zo een maximale ontwikkeling bij leerlingen te kunnen bewerkstelligen. De school ziet de ouders als partner in de opvoeding en ontwikkeling van hun kind(eren).

6.2. Pedagogische huisstijl

Hoewel het lesgeven de kern van ons werk is, kan dit niet zonder het fundament van een goed pedagogische klimaat. Bij dit klimaat vinden wij van belang dat we een open houding hebben, wederzijds respect uitstralen en een goede relatie opbouwen waarin het kind zich gezien weet. Hierbij spelen zelfstandigheid, eigen verantwoordelijkheid, kritische houding, reflecterend vermogen en samenwerking een grote rol. Deze vaardigheden zullen in de toekomst een steeds belangrijkere rol spelen. Een middel om te bouwen aan deze vaardigheden is de methodiek “vaardigheden voor de 21e eeuw”, ook wel 21st Century Skills genoemd (zie figuur).


De leerkrachten hebben hierin een opvoedende taak: ze moeten de leerlingen opvoeden tot goede burgers. Leerkrachten creëren daartoe een veilig en gestructureerd klimaat waarin kinderen zich gewaardeerd en gerespecteerd voelen. Kernwoorden zijn: relatie, competentie en autonomie. Wij hechten veel waarde aan een positieve en motiverende leerkracht, een begeleider die ervoor zorgt, dat de leerlingen het werk zelfstandig en samen met anderen kunnen doen. De in de visie op onderwijs (bijlage 4 en hoofdstuk 1 van dit schoolplan) beschreven pedagogische component laat zien dat de school:

Een kindvriendelijke sfeer uit straalt waarbij aandacht is voor de behoefte van kinderen aan: liefde, aandacht, positieve feedback, veiligheid, beweging, zelfstandigheid en duidelijkheid.

De vertrouwensrelatie tussen leerkracht en kinderen en ook tussen leerkracht en ouders als belangrijke voorwaarde ziet voor het leren van kinderen.

De stimulerende leef/werkomgeving zo overzichtelijk en rustig mogelijk houdt zodat kinderen tot leren kunnen komen.

De samenwerking tussen kinderen als belangrijk ontwikkelingsaspect ziet.

Als katholieke instelling staat onze school open voor alle leerlingen, welke levensopvatting de ouders ook hebben. Leerkrachten zoeken naar de onderwijsbehoeften van leerlingen. Samen met de IB-er worden deze behoeften vastgelegd in het groepsoverzicht. Vervolgens zijn deze behoeften voeding voor de groepsplannen die de leerkracht voor de groep maakt. Hierdoor werkt de leerkracht handelingsgericht en wordt tegemoetgekomen aan de competentie- en autonomiegevoelens van leerlingen.


De school zet in op het sociale klimaat en onderlinge relaties. Met de methode “Leefstijl” komen deze onderwerpen structureel aan bod in elke groep. ZIEN en KIJK worden gebruikt als observatie - en signaleringsinstrumenten om de sociale weerbaarheid en -vaardigheid van kinderen in kaart te brengen. Waar nodig wordt gebruik gemaakt van externe expertise, bijvoorbeeld Oké op school. Deze lessen worden in het gebouw van de school gegeven. De school hanteert naast de gedragscode van de SKO, een eigen gedragsprotocol. Ook heeft de school een pest protocol. Als er sprake is van grensoverschrijdend gedrag van een leerling, wordt het gedragsprotocol in werking gesteld. Daarin is duidelijk geregeld op welke wijze wij omgaan met dit gedrag en de doelstelling hiervan: voor elke deelnemer aan de schoolgemeenschap een veilig klimaat waarborgen. Ouders worden in dit traject steeds en vroegtijdig geïnformeerd. Om de afspraken te borgen die we hebben gemaakt, zijn deze vastgelegd in de teamgids.

6.3. Didactisch ontwerp

Voor alle groepen willen we een passend onderwijsaanbod realiseren waarbij we rekening houden met verschillen. Dit doen we door handelingsgericht te werken (HGW). Bij handelingsgericht werken gaan we uit van de onderwijsbehoeften van kinderen. Deze worden gerealiseerd door gebruik te maken van groepsoverzichten (fase 1 en 2 van de cyclus handelingsgericht werken: waarnemen en begrijpen) en groepsplannen (fase 3 en 4: Plannen en uitvoeren) (zie figuur, cyclus handelingsgericht werken), zie figuur.

We doen dit in het leerstofjaarklassensysteem. Combinatieklassen zijn er alleen, wanneer het leerlingaantal per jaargroep hiervoor aanleiding geeft. We geven onderwijs op maat, en daarom houden we bij de instructie en de verwerking rekening met niveauverschillen tussen leerlingen. Dit doen we zowel op inhoud als op tempo. Hierdoor zorgen we voor een optimale benutting van de beschikbare onderwijstijd. Omdat we veel waarde hechten aan de zelfstandigheid van de leerlingen, laten we hen waar mogelijk zelfstandig werken en samenwerken. Tijdens het zelfstandig werken


geven de leerkrachten individuele hulp en ondersteuning. De lessen (vooral de kernvakken) hebben een duidelijke opbouw waarbij we het model van de Activerende Directie Instructie (ADIM) aanhouden. De lessen worden gegeven in een veilig, ordelijk klimaat in functioneel ingerichte klassen. De leerkrachten hebben hoge, realistische beredeneerde verwachtingen van de leerlingen en stimuleren hen tot voor hen goede prestaties. De lessen worden geregeld met de kinderen geëvalueerd op inhoud en proces. De vorderingen van de leerlingen worden bijgehouden door regelmatig het gegeven onderwijs te toetsen. Dit gebeurt aan de hand van toetsen uit de methode. Ook wordt twee keer per jaar methode onafhankelijk getoetst. Het merendeel van de toetsen wordt gebruikt om waar nodig aanpassingen op het onderwijsaanbod te doen. Klassenbezoeken worden minimaal twee keer per jaar door de directeur uitgevoerd. Hierbij kan de directeur een kijkwijzer gebruiken. Ook is het mogelijk dat de directeur feedback geeft op een van te voren benoemd onderwerp, zowel door de directeur zelf als door de leerkracht. Onderwerpen voor klassenbezoeken kunnen ook schoolbreed worden vastgesteld, bijvoorbeeld bij implementatie van veranderonderwerpen zoals coöperatief leren. De interne begeleider heeft per groep vier groepsbesprekingen. Daarnaast gaat zij een aantal keer per jaar op klassenbezoek. De focus ligt dan vooral op de uitvoering van de afspraken met betrekking tot de leerlingzorg. In een nagesprek met de interne begeleider krijgt de leerkracht feedback op de keuzes die hij/zij heeft gemaakt met betrekking tot (de aanpassingen op) het gegeven onderwijs. De resultaten van de toetsen van het leerlingen onderwijsvolgsysteem (LOVS: op De Delta Parnassys) worden twee keer per jaar geanalyseerd in een teamvergadering. Ook wordt hiervan verslag gedaan in een opbrengstrapportage aan het bevoegd gezag. Als de opbrengsten op school- of groepsniveau daar aanleiding voor geven, worden afspraken gemaakt over bijstellingen. In ons onderwijs bieden wij de kinderen het houvast en de uitdaging waaraan ze behoefte hebben, zodat zij zichzelf ontwikkelen en hun zelfstandigheid en verantwoordelijkheid wordt bevorderd. Kinderen leren verantwoording dragen voor hun werk en voor elkaar. Samenwerkingsrelaties hebben een positief effect op het zelfvertrouwen en leermotivatie. Door middel van groepsdoorbrekende activiteiten zoals een projectweek en vieringen willen we kinderen uit verschillende groepen laten samenwerken en samenspelen. Overige kenmerken:

Integraal Kindcentrum voor kinderen in de leeftijd van 2-12 jaar.

Per schooljaar 2015-2016 gecertificeerde VVE-school waar kleuters binnenstromen met grote taalachterstanden en achterstanden op het gebied van sociaal gedrag.

Focus op taalonderwijs. Dyslexie school van de wijk.

Kwalitatief goed onderwijs waarbij elke leerling zich zoveel mogelijk kan ontplooien mede richting kerndoelen. In elk leerjaar wordt een vastgestelde hoeveelheid basisstof doorgewerkt. Ons streven is om met alle kinderen de basisdoelen te halen.

In groep 3 starten we met het systematisch aanleren van lezen, schrijven en rekenen.

Eigentijds onderwijs, dus open staan voor maatschappelijke ontwikkelingen en het omgaan met nieuwe media.

Voor meer informatie: zie ondersteuningsplan.


6.4. Leerstofaanbod

Op onze school gebruiken we binnen alle groepen eigentijdse methodes die voldoen aan de kerndoelen. De methodes worden bij de hoofdvakken integraal gebruikt door de leraren. Voor de toetsing van de leerstof maken we gebruik van methode-onafhankelijke (Cito) en methodegebonden toetsen. Ten aanzien van de keuze voor leerstofaanbod hebben we de volgende indicatoren opgesteld:

De methodes die wij gebruiken voldoen aan de kerndoelen.

Het leerstofaanbod vertoont een doorgaande lijn en komt tegemoet aan relevante verschillen.

Het leerstofaanbod voorziet in de ondersteuning van de sociaal-emotionele ontwikkeling.

Het leerstofaanbod besteedt aandacht aan actief (goed) burgerschap.

Het leerstofaanbod voorziet in het gebruik leren maken van ICT.

Het leerstofaanbod besteedt aandacht aan intercultureel onderwijs.

Een aantal methodes moeten de komende schoolplanperiode vervangen worden. Verder zoekt de school naar een nieuwe methode voor wereldoriëntatie, die recht doet aan het werken in combinatiegroepen én waarin aanknopingspunten zitten voor het samenstellen van leerarrangementen voor “vaardigheden voor de 21e eeuw”. Ook zal de school een cultuurbeleidsplan opstellen. Cultuuronderwijs of cultuureducatie is een verzamelterm voor onderwijs in kunst, erfgoed en media. Kunsteducatie gaat over de verschillende kunstdisciplines, zoals muziek, dans, theater en beeldende kunst. Kinderen leren ernaar kijken, luisteren en zelf actief meedoen. Erfgoededucatie gaat over de betekenis en invloed van cultureel erfgoed, zoals monumenten, archeologische vondsten, tradities en gebruiken. Media-educatie of mediawijsheid houdt zich bezig met het nadenken over media: wat doen media met kinderen en hoe kunnen ze deze gebruiken. In het cultuurbeleidsplan wordt een doorgaande lijn beschreven. In bijlage 2 staat aangegeven welke methoden onze school in gebruik heeft.

6.5. Differentiatie in de school

In ons onderwijs houden we rekening met verschillen:

• We richten ons in ons onderwijs op de grootste groep leerlingen die de kerndoelen van het basisonderwijs kunnen halen.

• Daarnaast hebben we aandacht voor de kleine groep leerlingen, die de kerndoelen niet kunnen halen.

• Tevens hebben we aandacht voor die leerlingen, die meer aankunnen en andere leerbehoeftes hebben dan de eerste groep.

Deze drie niveaus worden ingepast in onze instructiemethodiek: het ADIM.

We streven er naar om alle leerlingen de basisleerstof te laten doorlopen en soms zal voor een eigen leerlijn worden gekozen. We willen dat moment echter zo lang mogelijk uitstellen. Tot en met groep 5 gaan we in principe niet over op een aparte leerlijn. Voor de leerlingen met een eigen leerlijn wordt


een ontwikkelingsperspectief (OPP) opgesteld. Vaak gaat hier een onderzoek aan vooraf. Soms komt het voor dat voor deze kinderen naast het aangepaste aanbod in de groep, ook nog ambulante begeleiding ontvangen. In dit geval werkt de ambulante begeleider een moment/aantal momenten buiten de groep met het kind. Leerlingen hebben de mogelijkheid om zelfstandig, soms binnen en soms buiten de groep te werken. In elke groep is een tafel aanwezig voor verlengde instructie.

6.6. Leerlingenzorg

De school besteedt veel aandacht aan de leerlingenzorg. Om goed zicht te krijgen op de ontwikkeling van alle leerlingen gebruikt de school methodegebonden toetsen, CITO toetsen en andere gevalideerde toetsen. Nadat de leerkracht de CITO toetsen heeft afgenomen, worden de resultaten in Parnassys, ingevoerd. Alle toetsresultaten worden met het gehele team besproken en geanalyseerd. De intern begeleiders en de directie hebben hier een leidende rol. Door het inzetten van collectieve denkkracht zijn we van mening dat de data beter geanalyseerd wordt. Vervolgens vinden gesprekken plaats tussen de leerkrachten en de interne begeleider en worden groepsplannen opgesteld. In deze plannen wordt rekening gehouden met de eerdergenoemde drie niveaus en vervolgens is het plan leidend voor het onderwijs voor de afgesproken periode ( doorgaans 6 – 8 weken). Tussentijds volgt de interne begeleider de voortgang/ uitvoering van het plan. U kunt meer over stappen en procedures lezen in het ondersteuningsprofiel van de school. De centrale figuur bij zorg en begeleiding is de leraar. De interne begeleider coördineert de zorg en

begeleiding.

Onze afspraken op het gebied van leerlingzorg zijn:

• De leraren kennen de leerlingen. • De leraren signaleren vroegtijdig welke leerlingen zorg nodig hebben. • Ouders worden betrokken bij de (extra) zorg voor hun kind. • Externe partners worden –indien noodzakelijk- betrokken bij de zorg voor leerlingen. • De school gebruikt een samenhangend systeem van instrumenten en procedures voor het

volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen. • Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens, bepaalt de school de aard en de zorg

voor zorgleerlingen. • De school voert de zorg planmatig uit. • De school gaat de effecten van de zorg na. De school maakt onderdeel uit van het samenwerkingsverband Passend onderwijs Almere. Dit samenwerkingsverband coördineert en faciliteert scholen in Almere bij het vormgeven van de leerlingzorg.

6.7. Passend onderwijs

De Delta voelt zich verantwoordelijk voor het vinden van een goede onderwijsplek voor ieder kind dat bij onze school wordt aangemeld.


De eerder benoemde methodiek HGW (paragraaf 6.3) sluit aan bij de visie op passend onderwijs. Scholen die handelingsgericht werken, gaan niet meer op zoek naar de zorg die leerlingen nodig hebben, maar benoemen de ondersteuning die leerlingen nodig hebben om zich zo succesvol als mogelijk te ontwikkelen. Ons uitgangspunt hierbij is dat wij (in nauwe samenwerking met de andere scholen uit de buurt en ondersteuning vanuit onze diverse netwerken) in principe voor alle kinderen uit de buurt onderwijs willen verzorgen. Aan de andere kant erkennen we ook dat er kinderen zijn die meer ondersteuningsbehoeftes hebben dan wij kunnen bieden. Naar ons idee is geen eenduidig antwoord te geven op de vraag welke groep kinderen wij niet voldoende zouden kunnen begeleiden. Het gaat vaak om de combinatie van factoren: ondersteuningsbehoefte van het kind, draagkracht van de school, ondersteuning die ouders kunnen bieden of ondersteuning die ouders juist nodig hebben, enz. Voor meer informatie, zie Deel II van dit schoolplan in bijlage 9 en het schoolondersteuningsprofiel Passend Onderwijs.

6.8. Begeleiding naar het voortgezet onderwijs

Voor de overdracht van groep 8 naar het voortgezet onderwijs wordt gebruik gemaakt van het systeem Digitaal doorstromen: Digidoor. In samenspraak met het primair onderwijs (PO) en het voortgezet onderwijs (VO) is een digitaal formulier ontworpen dat gebruikt wordt om informatie van een leerling over te dragen van de basisschool naar het VO. Hierbij gaat het om toets gegevens uit het leerlingvolgsysteem en aanvullende informatie op diverse terreinen. Daarnaast kan het formulier informatie bevatten over zaken die invloed kunnen hebben op het optimaal presteren op de vervolgschool. Zaken als faalangst, concentratieproblemen, gezondheidsproblemen maar ook, in uitzonderlijke gevallen, problemen met betrekking tot de thuissituatie. In dit systeem worden leerlingen voor het regulier VO aangemeld, maar ook leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben worden daar doorgegeven (LWOO). Dan zijn er nog de leerlingen die met een zorgdossier worden aangemeld en door de PCL VO worden opgeroepen om de beste lesplek te bepalen, bijvoorbeeld de rugzakleerlingen of leerlingen met gedragsproblemen. De ouder heeft het recht deze informatie op te vragen. Sinds het schooljaar 2011-2012 bestaat voor de ouders een inlogsysteem om de dossiers van hun kinderen te kunnen bekijken. Vanaf het schooljaar 2012-2013 wordt gewerkt met het protocol VO, (LEA: Lokaal Educatieve Agenda). In het kort komt dit op het volgende neer: Op basis van de uitslagen van de LOVS-toetsen, en de eigen gegevens uit het leerlingvolgsysteem, wordt eind groep 6 een indicatief schooladvies opgesteld en met de ouders gecommuniceerd. Dit wordt herhaald aan het einde van groep 7.In groep 8 wordt op basis van de Cito toetsen van de laatste drie jaar door Digidoor een definitief schooladvies gegeven. Mocht de school aanleiding hebben dit advies uit Digidoor te betwijfelen dan heeft de school de mogelijkheid een klasplaatsingsvoorstel te doen. Het VO moet dit gewijzigde advies opvolgen. In Digidoor kan dit niet gewijzigd worden. Bovenstaande wordt met de ouders besproken. De school zal in schooljaar 2015-2016 een beredeneerde keuze maken voor een eindtoets. Op dit moment (2014-2015) hanteren wij de Cito Eindtoets.


6.9. Lesroosters

Op onze school willen we de leertijd effectief besteden, omdat we beseffen dat leertijd een belangrijke factor is voor het leren van onze leerlingen. We proberen daarom verlies van leertijd te voorkomen. Ook willen we de leerlingen voldoende leertijd geven om zich het leerstofaanbod eigen te maken. In principe trachten we zo alle leerlingen in acht jaar de einddoelen basisonderwijs te laten halen. Onze afspraken zijn:

Leraren zorgen voor een effectief klassenmanagement (voorkomen verlies leertijd).

Op schoolniveau wordt voldoende onderwijstijd gepland.

Leraren hanteren heldere roosters.

Leraren plannen extra tijd voor taal, lezen en rekenen (minimaal 60% van de totale onderwijstijd) gelet op de behoeften van onze populatie.

Op onze school is de beschikbare leertijd als volgt over de groepen verdeeld:

Maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag totaal

groep 1-2 5,5 5,5 5,5 5,5 22

groep 3-8 5,5 5,5 4,00 5,5 5,5 26,00

Op jaarbasis conformeren we ons aan de bestuurlijke afspraken rond de vakanties. Daarnaast worden studiemomenten voor het team ingeroosterd en hebben we enkele marge uren voor calamiteiten ( zie jaarplanning en urenverantwoording).

6.10. Management van ondersteunende processen

Organisatie en management Op De Delta is een managementteam dat bestaat uit de directeur, de adjunct-directeur en de interne begeleider. Hun verantwoordelijkheden en taken zijn beschreven. Jaarlijks plannen zij hun overlegmomenten. De directie heeft maandelijks een lokaal beraad samen met de directeuren van de andere negen Almeerse SKO scholen. Eens per maand vindt een directieberaad plaats met alle SKO scholen. De inhoud van deze vergaderingen kenmerken zich door meningsvormend, adviserend, besluitvormend en afstemmend. De eindbesluiten bij het directieberaad worden door het College van Bestuur genomen. Interne communicatie Naast het MT overleg kent de organisatie nog diverse andere overlegvormen zoals teamvergaderingen, zorgvergaderingen en IB-leerkracht overleg. De besluitvorming binnen de vergaderingen is vastgelegd in het document besluitvorming. We proberen de besluiten met consensus te nemen, maar indien noodzakelijk wordt bij meerderheid van stemmen besloten of neemt de directie een besluit.


Actieteams Om de betrokkenheid en het draagvlak voor veranderingen binnen het team te vergroten werkt de school met actieteams. Op basis van het jaarplan wordt bepaald welke onderwerpen centraal staan en vervolgens worden de teamleden op basis van interesse en expertise ingedeeld bij een actieteam. Deze actieteams krijgen een duidelijke opdracht en een mandaat. Tussentijdse terugkoppeling met directie en team wordt verzorgd door het actieteam tijdens een teamvergadering. Teamgids Voor het team is er de teamgids. Deze bevat allerlei praktische en beleidsmatige informatie. De teamgids wordt in elke groep opgeborgen in de infomap leerkracht. Achter het document zitten diverse protocollen. Op de H-schijf staat de digitale versie. De teamgids wordt elk jaar geactualiseerd.

Ouders Het inhoudelijk overleg met de ouders vindt plaats binnen de medezeggenschapsraad en afgeleid daarvan in de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad. De communicatie naar ouders vindt plaats via een digitaal infobulletin. Jaarlijks is bij de start van het jaar een informatie avond voor de ouders waarbij de leerlingen hun ouders rondleiden. Incidenteel vindt later in het jaar nog een ouderavond plaats. De SKO is in 2015 gestart met het werken in een SharePoint-omgeving. Op De Delta is een I-Coach opgeleid om het team te leren omgaan met deze omgeving. We zullen in schooljaar 2015-2016 hiermee een voorzichtige start maken.

6.11. Ambities en huidige situatie t.a.v. het onderdeel “management van onderwijsprocessen en

ondersteunende processen”


Elke groep heeft jaarplanningen en lesroosters gerealiseerd die zij elk jaar bijstellen.

De school leert steeds beter om te gaan met “de drie niveaus” in elk leerjaar. Vervolgstap is

de verdieping van het aanbod voor meer- en hoogbegaafden.

De school heeft geen lijn voor zelfstandig werken gerealiseerd en wil hier graag mee aan de

slag.

De ouders worden geactiveerd en gemotiveerd om met woordenschat/lezen aan de slag te

gaan door hier aandacht aan te besteden bij de oudergesprekken en het uitreiken van de

woordenschatboekjes. In schooljaar 2014-2015 is een ouderavond georganiseerd gericht op

woordenschatontwikkeling. Helaas was de opkomst betreurenswaardig laag.

ZIEN en KIJK worden afgenomen. ZIEN wordt in Parnassys ingevoerd, bij KIJK is dit (nog) niet

mogelijk. Dit wordt door de school wel digitaal gedaan op een andere wijze. De

afnamemomenten zijn in november en april. Bevindingen worden op de teamvergadering

besproken. Acties worden op groepsniveau uitgezet.

De tussenopbrengsten waren voor de inspectie ook in schooljaar 2014-2015 op voldoende

niveau.


Het vergroten van de handelingsbekwaamheid van de leerkrachten op het gebied van het

analyseren van de toetsresultaten is een proces dat in gang is gezet en waarbij steeds kleine

stappen worden gezet in de verdieping hiervan.

Er is geen communicatieplan gerealiseerd.

Het pestprotocol is bijgewerkt en vastgesteld in de teamvergadering. Op schoolniveau is een

gedragsprotocol geschreven en vastgesteld, dit naast het SKO gedragsprotocol.


Opbrengsten

De school blijft gaan voor kwaliteit en is opbrengstgericht. De tussenopbrengsten (januari 2015)

waren voor de inspectie op voldoende niveau. Hoewel de school hier blij mee is, realiseren wij ons

dat de inspectienormen staan voor een ondergrens. Wij willen graag specifieke normen vaststellen

voor onze doelgroep die boven het niveau van de inspectie liggen. De eigen normen zijn leidend voor

analyse van de opbrengsten.

Wij constateren SKO breed op IKC De Delta een gemiddelde onvoldoende score voor begrijpend

lezen in groep 6 (januari 2014-2015).

Indicatoren:

De tussen- en eindopbrengsten liggen ten minste op voldoende niveau voor de

inspectie.

Er zijn schoolspecifieke normen vastgesteld en vastgelegd voor de vakken: rekenen,

begrijpend lezen en spelling.

Elke leerkracht is op de hoogte van deze normen.

In de groepsplannen worden de normen opgenomen.

Teamscholing begrijpend lezen en begrijpend luisteren.

Speerpunt taal

In de school is dit speerpunt herkenbaar voor iedereen.

Indicator:

In de verkeersruimten en de lokalen is taal/woordenschat als speerpunt herkenbaar.

21e eeuwse vaardigheden

In de school wordt minimaal twee keer per jaar gewerkt aan de vaardigheden en kennisgebieden van

de 21e eeuw. Het werken met leerarrangementen wordt stap voor stap uitgebreid en geëvalueerd.

De arrangementen worden gekoppeld aan schoolprojecten.

Indicatoren:

Minimaal twee maal per jaar wordt een schoolproject uitgevoerd.


Bij de projecten worden leerarrangementen geschreven en verzameld op de H schijf

onder het mapje “leerarrangementen 21e eeuwse vaardigheden.

Notulen teamvergadering voor evaluaties.

Wereldoriëntatie

Op de school is een methode voor aardrijkskunde, geschiedenis en natuur die past bij het werken in

combinatie groepen. Het team gaat de planperiode gebruiken voor het uitzoeken, implementeren en

evalueren van de nieuwe methode(n).

Indicator:

Het team werkt (naar tevredenheid) met de nieuwe methode(n).

Het team maakt regelmatig gebruik van Collage Almere bij de wereldoriënterende

vakken.

Keuze eindtoets

In groep 8 worden de eindopbrengsten gemeten door een door de inspectie erkende, eindtoets. Dit

kan een nieuwe zijn (IEP of Route 8) of de Cito eindtoets.

Indicator:

De school heeft vanaf 2015-2016 een beredeneerde keuze gemaakt voor een eindtoets

gekozen en afgenomen.


Hoofdstuk 7 Resultaatgebieden

7.1. Opbrengstgerichte cultuur

Basisscholen in Nederland hebben een vol onderwijsprogramma. Onderwijspersoneel is vaak zeer betrokken en actief met hun werk bezig. We vinden het van belang om regelmatig te evalueren en te onderzoeken in hoeverre de opbrengstgerichte cultuur door alle betrokkenen wordt ervaren. Op stichting niveau hebben we hiervoor een aantal instrumenten in gebruik. Alle direct betrokkenen worden cyclisch ondervraagd naar hun visie, hun mening over de school en haar beleid:

Ieder jaar brengt de directeur een jaarverslag uit.

In de jaarlijkse schoolgids geeft de school aan op welke wijze inhoud wordt gegeven aan

de uitvoering van de voornemens vanuit het schoolplan.

In de managementgesprekken, doelstellingen- en evaluatiegesprekken legt de directeur

verantwoording af aan het bestuur over de ontwikkelingen op school.

Driemaal per jaar rapporteren leerkrachten over hun leerlingen naar de ouders. In

november doen zij dit alleen mondeling. In februari en in juni/juli gebeurt dit op

mondelinge én op schriftelijke wijze d.m.v. een rapport. De drie gesprekken duren over

het algemeen 10 minuten.

De inspectie wordt door ons jaarlijks over de voortgang van de schoolontwikkeling

geïnformeerd.

Afhankelijk van het toezichtsarrangement waarmee de school te maken heeft vindt er

overleg plaats met de onderwijsinspectie.

Bij medewerkers en ouders vindt minimaal om de vier jaar een gevalideerd onderzoek

plaats. Bij leerlingen is dit zelfs minimaal om de twee jaar. Op De Delta wordt gebruik

gemaakt van de tevredenheidsenquêtes van Van Beekveld en Terpstra.

Op de website www.scholenopdekaart.nl verantwoordt de school zich naar externen.

Personeel, ouders en leerlingen worden respectievelijk eens per twee, vier en twee jaar naar hun mate van tevredenheid gevraagd. De resultaten van deze tevredenheidmeting worden verwerkt in het schoolplan. In februari 2014 is de tevredenheid voor het laatst gemeten. Hieronder vindt u een samenvatting van deze meting. Overall beoordeling

Zowel ouders als leerlingen zijn over de gehele linie genomen tevreden over de school en het onderwijs dat op school geboden wordt. Dit is terug te zien in zowel de gemiddelde rapportcijfers als de gemiddelde itemscore. Ouders kennen gemiddeld zelfs een rapportcijfer aan de school toe dat hoger ligt dan het landelijk gemiddelde.

http://www.scholenopdekaart.nl/


Een betrokken, veilige cultuur

Zoals uit de overall resultaten blijkt zijn ouders over de gehele linie tevreden over de school. Vooral onderwerpen die betrekking hebben op de cultuur op school en de veiligheid van de leerlingen worden hoog beoordeeld:

Alle ouders geven aan tevreden te zijn over de extra zorg die hun kind krijgt.

In de ogen van ouders treedt de school goed op bij pestgedrag en ongeregeldheden.

De ouders erkennen dat de school veel energie steekt in het betrekken van ouders bij het onderwijs op school.

Een prettige en stimulerende cultuur

Leerlingen geven met hoge gemiddelde scores aan dat zij te spreken zijn over de manier waarop leraren met hen omgaan. Zo vinden zij dat leraren hen positief benaderen en dat leraren openstaan voor kritiek. Ook zijn leerlingen van mening dat leerkrachten hen stimuleren om na te denken in de les. Wel zouden leraren volgens leerlingen beter aan kunnen geven wat er op toetsen van hen verlangd wordt. Het gebouw van de school

Zowel ouders als leerlingen zijn kritisch over het schoolplein. Daarbij beoordelen de leerlingen de aantrekkelijkheid van het gebouw en de kwaliteit van het meubilair lager dan het landelijk gemiddelde. Gaan de leerlingen graag naar school?

Een ruime meerderheid van de leerlingen geeft aan graag naar school te gaan en zich veilig te voelen op school. Daarbij geven alle leerlingen aan tevreden te zijn over wat ze leren op school. Zie bijlage 7 voor meer uitslagen van de tevredenheidsonderzoeken.

7.2 Ambities en huidige situatie t.a.v. het onderdeel “resultaatgebieden”


We zijn blij met de resultaten die behaald zijn. Als je deze vergelijkt met 2010 is de school duidelijk

bezig zich in een stijgende lijn te ontwikkelen. Wat betreft het schoolplein het gebouw delen we de

onvrede.


Zie beleidsvoornemens t.a.v. schoolplein en buitenkant gebouw hoofdstuk vijf “middelen en

voorzieningen”.


Bijlagen


Bijlage 1 Het kwaliteitszorgsysteem van SKO

Kwaliteitszorg richt zich niet uitsluitend op ‘het product’ (de uitkomst), maar juist op het

proces dat hier aan vooraf gaat. Bij kwaliteitszorg gaat het niet om losstaande acties van

individuen. Iedereen binnen onze organisatie draagt een deel van de verantwoordelijk-

heid voor het systeem van kwaliteitszorg en het bereiken van de vastgestelde prestatie-

indicatoren.

Kwaliteitszorg op basis van het INK-model en de Deming-cyclus

De twee pijlers van ons kwaliteitszorgsysteem (integraliteit en cyclische benadering) zijn

gevisualiseerd in de poster Werken aan kwaliteit die iedere school heeft ontvangen en in

de school heeft opgehangen.


Als gezegd: werken aan kwaliteit (het realiseren van de geformuleerde prestatie-

indicatoren) kan het beste cyclisch worden vormgegeven. De cyclus (plan-do-check-act)

is het kloppend hart van ‘werken aan kwaliteit’.

Het ‘ werken aan kwaliteit ‘ bestaat uit opeenvolgende fasen of deelprocessen. In

werkelijkheid zijn de grenzen tussen de fasen/deelprocessen niet zo strikt als het

cyclische model doet vermoeden. Niet ieder verbeterproces doorloopt bovenstaande

fases in exact dezelfde volgorde.

Op bestuursniveau en op schoolniveau doorlopen we zowel de 4-jarige als de 1-jarige

cyclus. Deze lijken natuurlijk wel op elkaar. Zowel voor het bestuursniveau als voor het

schoolniveau is schematisch weergegeven welke documenten bij welke fase horen.

Daarna worden beide cycli in grote lijnen geschetst.


Normer in g

De 4-jaarlijkse cyclus

Voordat een nieuwe schoolplanperiode start, worden per INK-domein

de prestatie-indicatoren met hun doelstellingen bepaald. Dat gebeurt

in een zogeheten schoolprofiel. De school legt hiermee hun ambities

vast voor de komende vier jaar. Met het vastleggen van deze

prestatie-indicatoren bepaalt de organisatie haar richting.

Eens in de vier jaar vindt een grondige positiebepaling plaats,

waarin we met behulp van diverse instrumenten meten en evalueren

hoe we er als organisatie voor staan. Dit betekent dat we de stand

van zaken vaststellen met betrekking tot alle prestatie-indicatoren uit

het schoolprofiel (voor de stichting is dit het stichtingsprofiel).

Op basis van deze evaluatie wordt het schoolplan opgesteld (voor

het bestuur is dit het strategisch beleidsplan). We beschrijven waar

we staan, waar we naartoe willen in de komende 4 jaren en in grote

lijnen hoe we dat willen realiseren. In deze plannen staan dus

streefdoelen op middellange termijn voor alle INK-domeinen.

Op basis van de evaluatiegegevens en de streefdoelen uit het

schoolplan worden concrete actieplannen opgesteld. Voor elke (set)

doelstelling(en) wordt een concreet plan van aanpak gemaakt om de

doelstellingen te realiseren.

Concrete uitwerkingen van actieplannen worden vastgelegd in

borgingsdocumenten (uitvoeringsdocumenten). Dit zijn de

documenten waarin afspraken, taken en verantwoordelijkheden en

werkwijze met betrekking tot uitvoering, evaluatie en registratie

worden vastgelegd. De uitvoering van processen verloopt vanaf het

moment van vaststelling conform de richtlijnen in deze documenten.

Deze handleiding is een dergelijk borgingsdocument.

De jaarlijkse cyclus

Jaarlijks vindt een evaluatie plaats van activiteiten en opbrengsten van

het afgelopen schooljaar. Actieplannen en borgingsdocumenten worden

geëvalueerd en resultaten en opbrengsten worden in kaart gebracht. De

evaluatiegegevens worden verwerkt in een jaarverslag.

Op basis van de jaarlijkse evaluaties wordt het activiteitenplan en de

schoolgids opgesteld. We beschrijven hierin waar we staan, waar we het

komende jaar naartoe willen en in grote lijnen hoe we dat willen

realiseren. In het activiteitenplan staan dus de doelen op korte

termijn.

Op basis van de evaluatiegegevens en het activiteitenplan worden - waar

nodig - de actieplannen bijgesteld of opgesteld.

Wanneer de evaluaties daar aanleiding toe geven worden de

Bezinning

Planning

Uit voer ing

Evaluat ie

Bezinning

Planning

Uit voer ing

Evaluat ie


borgingsdocumenten bijgesteld.

De resultaten in het strategisch beleidsplan van het bestuur en de

schoolplannen van de scholen worden geoperationaliseerd in meetbare

opbrengsten die in beeld kunnen worden gebracht met de instrumenten

uit het kwaliteitszorgsysteem. Dit leidt ertoe dat geboekte resultaten op

alle resultaatgebieden zichtbaar worden.

Beleidsvoornemens:

- inrichten van een monitor (early-warning);

- inrichten van interne auditcommissies;

- het benoemen van streefresultaten (opbrengsten).


Bijlage 2 Leerstofaanbod

Op de Delta wordt voor de verschillende leerstofgebieden gebruik gemaakt van de volgende

lesmethodes:

Leerstofgebied

Methodemethodieken/software

Taalontwikkeling

Woordenschat

Taal in Beeld 2 Toepassing van de Viertakt bij zaakvakken, Zwijssen woordenschat (met de woorden van Taal in Beeld) Woordenschat in Beeld software

Taalvaardigheid

Taal in Beeld 2 + Software Taal in Beeld Taalzee Flitsen

Spelling

Spelling in Beeld 2 + Software spelling in Beeld en Ambrasoft

Lezen

Voorbereidend lezen Kleuterplein CPS map fonemisch bewustzijn Klank-gebaar José Schraven Software VLL Software Ambrasoft

Aanvankelijk lezen Veilig Leren Lezen, aangevuld met onderdelen van Lezen leer je zó, door José Schraven. Software VLL / Digibord en pc

Voortgezet lezen Volgens de methodiek José Schraven: Woordrijen + leesinstructie Luc Koning Ralfi lezen in groep 7 en 8 Stillezen / Voorlezen

Begrijpend lezen Tekstverwerken en Nieuwsbegrip

Studerend lezen Tekstverwerken en Nieuwsbegrip

Schrijven

Aanvankelijk schrijven Pennenstreken

Voortgezet schrijven Pennenstreken

Rekenen & Wiskunde


Aanvankelijk rekenen Kleuterpleinen CPS map rekenen voor kleuters Software Alles Telt, Rekentuin, Ambrasoft

Voortgezet rekenen Alles Telt Software Alles Telt, Rekentuin, Ambrasoft

Engels

Taalvaardigheid

Wereldoriëntatie

Aardrijkskunde De zaken van Zwijssen: Wereldzaken (2013-2014)

Geschiedenis Canon internet voor groep 5/8

Natuur Nieuws uit de natuur

Bevordering sociale redzaamheid Sociaal emotionele vaardigheden: Leefstijl

Catechese Hemel en Aarde

Bevordering gezond gedrag

Projecten

Expressie / Cultuureducatie

Drama

Verzorgd door Collage Almere. Coördinatie via leerkracht.

Tekenen/Handvaardigheid

Muziek


Bijlage 3 Artikel 9 van de Wet op het Primair Onderwijs: De Inhoud van het onderwijs

1. Het onderwijs omvat, waar mogelijk in samenhang: a. zintuiglijke en lichamelijke oefening; b. Nederlandse taal; c. rekenen en wiskunde; d. Engelse taal; e. enkele kennisgebieden; f. expressie-activiteiten; g. bevordering van sociale redzaamheid, waaronder gedrag in het verkeer; h. bevordering van gezond gedrag.

2. Bij de kennisgebieden wordt in elk geval aandacht besteed aan: a. aardrijkskunde; b. geschiedenis; c. de natuur, onder andere biologie; d. maatschappelijke verhoudingen, waaronder staatsinrichting; e. geestelijke stromingen.

3. Het onderwijs kan naast de onderwijsactiviteiten, genoemd in het eerste en tweede lid, tevens de Duitse taal of de Franse taal omvatten.

4. Op de scholen in de provincie Fryslân wordt tevens onderwijs gegeven in de Friese taal, tenzij gedeputeerde staten op verzoek van het bevoegd gezag ontheffing van deze verplichting hebben verleend.


Bijlage 4 Missie en visie

Voor álle medewerkers op De Delta geldt: grote betrokkenheid bij en vooral ook, in gezamenlijkheid, stáán voor school en kinderen. Daarbij horen niet alleen duidelijke afspraken voor de medewerker om mee te werken (één lijn in de school), maar ook mogelijkheden aangeboden krijgen om zich, in het kader van onderwijskundige en pedagogische doelstellingen (schoolconcept) op eigen vakgebied en/of specialisatie te ontplooien. Uitgangspunten voor verwezenlijking en optimalisering van ons onderwijskundig en pedagogisch handelen zijn:

Er is een heldere communicatiestructuur én cultuur bij team én schoolleiding.

De "werkvloer" is nadrukkelijk én actief betrokken bij het schoolbeleid waar de schoolleider eindverantwoordelijk voor is; primair proces staat daarbij centraal.

De schoolleiding faciliteert, stimuleert, waardeert; de schoolleider stelt zich op als onderwijskundig leider en coacht in die hoedanigheid leerkrachten.

Alle medewerkers ontwikkelen zich verder om te voldoen aan de competenties in het kader van de wet BIO. Deze individuele ontwikkeling wordt verwoord in ieders bekwaamheidsdossier (zie: wet BIO).

De gesprekkencyclus (IPB) wordt ingezet om een ieder maximale mogelijkheden tot ontplooiing te bieden.

De individuele ontwikkeling van teamleden (POP) is gerelateerd aan het schoolconcept, met andere woorden: nascholing draagt tevens bij aan verdere schoolontwikkeling.

De school is, als lerende organisatie (team is kritisch en signalerend), een plek met ontwikkeling en professionalisering van álle geledingen (leerkrachten, assistenten, intern begeleider, schoolleider).

Taak- en functiestructuur en de respectievelijke inhoud daarvan zijn helder binnen de school (wie doet wat?).

Taakbeleid is gericht op evenwichtigheid en vooral ook benutten van talent.

Middelen worden zo efficiënt mogelijk ingezet; mogelijkheden tot "handen in de klas," gekoppeld aan effectief handelen, worden zo optimaal mogelijk benut.

Voor de kinderen betekent dit:

Een veilige en warme omgeving creëren waarin zij zich zo optimaal mogelijk kunnen ontplooien.

Het welbevinden en de weerbaarheid van kinderen bevorderen en bestrijden van pestgedrag en agressie. In dit kader: onderling respect vergroten.

Er is een duidelijk herkenbare structuur in de school, zowel organisatorisch, onderwijskundig als pedagogisch (één lijn).

Op onderwijskundig en pedagogisch gebied wordt het beste uit het kind gehaald, inspelend op diens onderwijsbehoefte.

Het kind krijgt effectieve instructie, met efficiënt gebruik van leertijd.

Het zelfstandig werken wordt bevorderd.

Het positief zelfbeeld van het kind staat centraal en het leerkracht-handelen is daarop gericht.

De groepen zijn zo ingedeeld / georganiseerd, dat het kind zo veel mogelijk kan profiteren van het leerkracht - handelen.

Er is consequent leerkrachtgedrag (één lijn) door de school waardoor de kinderen zich gaan houden aan de regels.


Onze leerlingenpopulatie zal blijven fluctueren in aantal, maar ook in samenstelling. Daar moeten wij antwoorden op blijven zoeken en vinden. Nascholing van het team, effectief maken van schoolstructuren en organisatie, adaptief onderwijs, effectief gebruik van leertijd, het zijn allemaal zaken die de onderwijskundige en pedagogische kwaliteit van onze school verder moeten optimaliseren. Tevens streven wij ernaar de ouders zoveel mogelijk te betrekken bij de school, mede ook om hen te kunnen helpen bij het opvoeden / begeleiden van hun kinderen zodat die zich, op hun niveau, goed kunnen ontwikkelen.

Visie op burgerschap en sociale integratie

Bij de Scholengroep Katholiek Onderwijs Flevoland Veluwe draait alles om de leerlingen, om de

kwaliteit van hun leven op school en de vorming van een hecht fundament voor hun latere sociale en

maatschappelijke leven.

Elke school binnen onze scholengroep:

werkt aan de brede vorming van kinderen, groeiend in handelingsgericht werken;

zorgt voor een schoolklimaat waar opvoeding en onderwijs samengaan;

stelt respect en vertrouwen in elkaar centraal en werkt aan het vergroten van de veiligheid.

Vanuit deze visie mogen onze kinderen in een veilige omgeving verschillend zijn, kritisch zijn en leren

op een plezierige en verdraagzame manier met elkaar om te gaan en voor elkaar iets te betekenen.

Waarden en normen worden in de school voorgeleefd en geoefend. De school als gemeenschap is

‘oefenplaats’. Het gaat om ervaringen in de school waarbij leerlingen kennis, inzicht, vaardigheden

en houdingen opdoen die hen in staat stellen om deel uit te maken van de gemeenschap en het

vermogen en de wil om actief mede vorm te geven aan die gemeenschap.

Vanuit deze basis maken de kinderen kennis met andere gemeenschappen (wijk-dorp-kerk) en leren

ook daarin participeren. Gedurende hun schooltijd wordt de (leef)wereld van de kinderen steeds

groter.

In feite is burgerschap en sociale integratie geen nieuwe taak. Onze scholen geven daar al lange tijd

en op allerlei manieren vorm aan. Het vormt een integraal deel van onze pedagogische opdracht, van

de sociale- en levensbeschouwelijke vorming.

Doelen:

Onderwijs draagt bij aan de persoonlijke ontwikkeling van kinderen, het zorgt voor overdracht van

maatschappelijke en culturele verworvenheden en het rust kinderen toe voor deelname/meedoen in

de samenleving.


De volgende (kern)doelen hebben betrekking op burgerschap en sociale integratie:

• de leerlingen leren hoofdzaken van de Nederlandse en Europese staatsinrichting en de rol

van de burger.

• de leerlingen leren zich gedragen vanuit respect voor algemeen aanvaarde waarden en

normen.

• de leerlingen leren hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse

multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen, en ze leren respectvol om te gaan met

verschillen in opvattingen van mensen.

• de leerlingen leren zorg dragen voor de lichamelijke en psychische gezondheid van henzelf

en anderen.

• de leerlingen leren zich redzaam te gedragen in sociaal opzicht, als verkeersdeelnemer en als

consument.

De volgende doelen, die voor alle leergebieden van belang zijn, hebben eveneens betrekking

op burgerschap en sociale integratie:

• reflectie op eigen handelen

• uitdrukken van eigen gedachten en gevoelens

• respectvol luisteren en kritiseren van anderen

• ontwikkelen van zelfvertrouwen

• respectvol en verantwoordelijk omgaan met elkaar en zorg voor en waardering van de

leefomgeving.

Voor het vakgebied ”burgerschap en sociale integratie” maken wij gebruik van WO projecten

en Leefstijl.

De vijf componenten van onze visie

LEVENSBESCHOUWELIJKE component

Theorie: In de levensbeschouwelijke component wordt de visie op mens en wereld verwoord

en op welke wijze het team tegen de grondslag aankijkt. Hierin komen de waarden en

normen naar voren die wij als school willen meegeven aan de kinderen.

Praktijk: De waarden en normen die gelden binnen onze katholieke levensbeschouwing

vormen een belangrijke basis.

De Delta is een katholieke school. Katholieke scholen hebben dezelfde opdracht als andere

scholen: kinderen leren lezen, schrijven, rekenen, taal, wereldoriëntatie,

bewegingsonderwijs, geestelijke stromingen, expressievakken, etc.


Bij het denken en werken aan kwaliteit in onze school speelt de katholieke levensovertuiging

een belangrijke rol. Kinderen ontwikkelen zich ook op levensbeschouwelijk gebied. Tijdens

de catecheselessen komen kinderen in aanraking met verhalen, tradities, symbolen en riten

uit boeken over de katholieke levensvisie. Ze worden in gesprekken doordacht en ervaren.

Ze gaan de houding van kinderen mede bepalen.

Onze katholieke school opereert vanuit haar eigen lokale situatie, de wijk, de parochie en de

stad Almere. Van belang daarbij is de populatie van onze school. Ouders en kinderen uit

andere culturen met verschillende godsdienstige achtergronden.

De ouders van de kinderen die onze school bezoeken staan positief tegenover de waarden

en normen zoals wij die proberen in te kleuren: geloven in de goedheid van mensen,

iedereen heeft recht op herkansing, vertrouwen, respect voor elkaar en zorg voor de

leefomgeving.

MAATSCHAPPELIJKE component

Theorie: Welke relatie heeft de visie van de school, zoals we dat met elkaar hebben

gedefinieerd in de levensbeschouwelijke component, met de visie op de samenleving: op

werk, op arbeid, op vrije tijd, op de sociale- en op de culturele persoonsontwikkeling als

burger. Welke accenten in de voorbereiding van kinderen op de samenleving zijn voor ons

als school belangrijk? Zijn dat accenten als gerechtigheid, dienstbaarheid, solidariteit,

ontplooiing van talenten ter verrijking van jezelf en ten diensten van anderen?

Praktijk: Op De Delta vinden we dat onze school voor de kinderen een belangrijke functie

vervult. Het feit dat de school midden in de woonwijk ligt, stimuleert het onderlinge contact

tussen kinderen op school. Op de Delta vinden wij het van belang dat kinderen met elkaar

spontaan relaties aangaan. Om dit proces te stimuleren en/of te ondersteunen vinden wij

het fijn dat ons schoolgebouw een behoorlijke beslotenheid biedt, waardoor kinderen zich

snel veilig voelen en contact kunnen maken met elkaar.

We streven er naar om de omgang met kinderen zodanig in te richten, dat er sprake is van

leiding c.q. begeleiding tot het weerbaar maken van onze kinderen voor de maatschappij

waarvan zij straks als volwassenen deel van gaan uitmaken.

Daarbij hoort ook tolerant zijn ten opzichte van gedragingen van anderen. Dit doen wij door

aandacht te besteden aan zelfkennis, het ontwikkelen van persoonlijke individuele

zekerheden en zelfvertrouwen, het in contact brengen van kinderen met gedifferentieerde

groepen, inzicht geven in de achtergronden en gevoelens van anderen, vriendschappen te

stimuleren, conflicten hanteerbaar te maken en kritische zin te ontwikkelen.

PEDAGOGISCHE component


Theorie: Hier staat de leerkracht in de school, voor de groep. Het is het hart van de school en hier

worden willen en doen een geheel. Hier wordt praktisch vormgegeven, wat we elders in woorden

hebben opgeschreven.

Hoe gaan we met elkaar om en waarom willen we dat juist zo?

Praktijk: Wij vinden dat het gehele proces van opvoeden dient te leiden tot zelfstandigheid waaraan

het kind actief deel dient te nemen. Voor ons onderwijs betekent dit dat het kind leert zelfstandig te

opereren, zelf zijn grenzen en mogelijkheden leert onderzoeken. Wij zijn ons ervan bewust dat het

kind iemand is dat “zelf iemand wil zijn”. Te denken valt aan een gezond gevoel van eigenwaarde,

zelfkritiek, leren opkomen voor zichzelf én voor anderen, solidariteit en dienstbaarheid,

verantwoordelijk leren zijn voor eigen handelen.

Dit kan alleen wanneer een kind zich veilig voelt op school. Het pedagogische klimaat waarin gewerkt

wordt binnen de groepssituatie is hiervoor bepalend. Bij ons kenmerkt het pedagogisch klimaat zich

door:

De stimulerende leef/werkomgeving voor de activiteiten en de ontwikkeling van kinderen.

We houden die omgeving zo overzichtelijk en rustig mogelijk. Pas in een rustige werksfeer

komt een kind naar onze mening tot leren.

Een kindvriendelijke sfeer waarbij aandacht is voor de behoefte van kinderen aan liefde,

beweging, zelfstandigheid, veiligheid en duidelijkheid.

De samenwerking door kinderen

De vertrouwensrelatie tussen leerkracht en kinderen en ook tussen leerkracht en ouders.

Hiervoor hebben we in de levensbeschouwelijke – maatschappelijke - en pedagogische component

geschreven wat we willen realiseren. Hierna zullen we in de onderwijskundige – en organisatorische

component beschrijven hoe we dat organiseren.

ONDERWIJSKUNDIGE component

Theorie: Op welke wijze gaan we de verwoorde visies en opvattingen over mens en samenleving,

over onderwijs en opvoeding omzetten in de praktijk: leerstof, leerinhouden, methodes, etc. Op

welke wijze dienen wij dit vervolgens aan te bieden.

Praktijk: De 5 pedagogische situaties

We onderscheiden op onze school 5 pedagogische situaties. Situaties waarin het contact tussen

leerling en leerkracht en leerlingen onderling op verschillende manieren tot stand gebracht kan

worden.

Het spel

Gelukkig is de school een plaats waar nog naar hartenlust gespeeld kan worden. Niet als tijdvuller

maar als een situatie waarin een kind heel veel kan leren.


Kinderen hebben behoefte aan beweging en in het spel wordt daaraan tegemoet gekomen. Door het

spel ontwikkelt het kind zijn motoriek en leert zich bewegen in de ruimte om hem heen. Kinderen

krijgen gelegenheid gevoelens, fantasieën en hun creativiteit te ontwikkelen. In het spel leer je

rekening te houden met de gevoelens en belangen van anderen en je te uiten op allerlei manieren.

Bovendien is het spel een heerlijk ontspannende bezigheid. Voor de kleintjes zal het spel als

vanzelfsprekend de pedagogische situatie zijn waaraan de meeste tijd besteed wordt. Naarmate de

kinderen ouder worden zal het spel wat minder op de voorgrond treden, maar het zal tot in de

bovenbouw een belangrijk ontmoetingspunt blijven tussen leerkracht en leerling.

In het spel leer je te ontspannen, je vrij te uiten en bewegen, rekening houden met anderen en

ergens echt van te genieten.

Spel is de meest wezenlijke bezigheid van het veilige kind in een wereld die nog van alles kan blijken

te zijn!

Het gesprek.

Naast werken is praten natuurlijk enorm belangrijk. In het gesprek kunnen leerkrachten en leerling,

en natuurlijk ook de kinderen onderling, met elkaar van gedachten wisselen over allerlei

onderwerpen. Deze gesprekken zullen meestal in de kring plaatsvinden. Het is heel belangrijk

gevoelens, ideeën, meningen en belevenissen onder woorden te brengen. We onderscheiden

verschillende kring- gesprekken om het gesprek te structureren.

Als je geleerd hebt je gedachten en gevoelens onder woorden te brengen en te luisteren naar die

ander, dan ben je in staat goed te communiceren en daar door fijne relaties aan te gaan.

Het werk.

Een werksituatie wordt gekenmerkt door het in gebonden vrijheid overdragen en verwerken van

leerstof onder min of meer eigen verantwoordelijkheid.

Bij de instructie wordt maximale aandacht geëist. De instructie van taal en rekenen gebeurt in de

eigen jaargroepen 3 tot en met 8 volgens een vaststaand weekrooster. De kinderen krijgen een

gezamenlijke instructie, waarna verlengde instructie naar boven en beneden plaatsvindt. Deze

differentiatie wordt vanuit het groepsplan en n.a.v. analyse van de groepshandelingsplannen ingezet.

Door middel van de dagen/of weektaak willen we kinderen vanaf groep 5 t/m 8 leren zelfstandig te

werken, hun werk leren plannen, taken af te maken, verantwoordelijkheid voor het werk te leren

dragen en ook eigen werk te leren evalueren. Het coöperatief leren speelt hier een grote rol in.

Bovendien willen we kinderen leren samen te werken, leren hulp te bieden en hulp te ontvangen en

rekening te houden met elkaar. Uiteindelijk bouwen kinderen een taakbewustzijn op, waarbij ze van

binnen uit zonder dwang en controle van buiten af, leren werken en te studeren.

De viering


Kinderen maken op school deel uit van een schoolgemeenschap. Juist om dit gemeenschapsgevoel te

ontwikkelen en te stimuleren zijn er regelmatig vieringen.

Dat IKC De Delta een fijne school is, waar de kinderen graag naar toegaan, zult u ook aan de vieringen

af kunnen meten. Kinderen zien leerkrachten eens in een heel andere situatie zoals toneel, zang,

dans, verhalen, maar ook gebed en stilte kunnen er deel van uitmaken.

Als je geleerd hebt te genieten van vieringen, zal je het gevoel ontwikkelen deel uit te maken van een

grotere gemeenschap, waar je ook verantwoordelijk voor bent.

Het intuïtieve moment

Dit zijn de momenten waarop we aan kinderen vragen onvoorbereid te reageren op actuele situaties,

gebeurtenissen in de groep, de ervaringen van het weekend, televisiebeelden, krantenberichten e.d.

Het intuïtieve moment is een pedagogische situatie die door de andere situaties heen loopt. Als

voorbereiding of als verdieping van een les heeft het vrij waarnemen een belangrijke betekenis. Wij

vinden dat kinderen in onze tijd vanuit allerlei hoeken voortdurend beïnvloed worden. De invloed

van reclame en media spreekt wat dat betreft boekdelen. Wij vinden dat we kinderen moeten leren

op eigen kompas te varen.

Daarom hebben we deze pedagogische situatie nader uitgewerkt in een aantal werkvormen en

suggesties. We zullen kinderen regelmatig, onbevooroordeeld, in contact brengen met de natuur,

andere landen en culturen, andere tijden, actualiteiten, kunst en gebeurtenissen uit de eigen

omgeving. Hierbij worden kinderen uitgedaagd en begeleid naar een eigen waarneming en

beoordeling.

Als je geleerd hebt op eigen kompas te varen in je relatie met de wereld om je heen, zal je in staat

zijn je eigen kwaliteiten volledig te ontplooien.

ORGANISATORISCHE component

Theorie: Om de visie van de school op leren en leven tot uiting te laten komen is het een voorwaarde

om dit te organiseren en te regelen in de school. Uiteindelijk gaat het erom zodanige voorwaarden te

scheppen dat kinderen en leerkrachten kunnen doen waar zij voor op school samenkomen en

samenwerken.

Praktijk: Allereerst hebben we een peutergroep binnen de school. De maximale grootte van deze

groep is acht kinderen per leidster. Uitbreiding is mogelijk aangezien we nog een lokaal over hebben.

Tussen de peuters en kleuters vindt regelmatig uitwisseling plaats. Het onderwijsprogramma is dan

ook geheel afgestemd op elkaar.

De kleutergroepen 1 en 2 zijn heterogeen samengesteld. De jongste kleuters uit deze groepen krijgen

daardoor contact met de oudere kleuters waarbij ze veel van en bij elkaar leren.


Vanaf groep 3 werken we zowel in jaarklassen ( homogeen ) als ook met heterogeen samengestelde

groepen ( combinaties van verschillende groepen ).Binnen elke jaargroep wordt gedifferentieerd

gewerkt en worden de jaargroep grenzen doorbroken op het gebied van taal en/of rekenen.

Bouwgroepen

De groepsleerkracht maakt samen met zijn/haar groep deel uit van een bouwgroep.

Onze school is verdeeld in:

Peuters van 2 tot 4 jaar

onderbouw groepen 1 en 2 – vanaf 4 jaar

middenbouw groepen 3 en 4

bovenbouw groepen 5 t/m 8

De leerkrachten overleggen regelmatig met elkaar en stemmen werkzaamheden op elkaar af.

Leerkrachten

Alle leerkrachten zijn in dienst bij de Scholengroep Katholiek Onderwijs Flevoland en Veluwe. De

pedagogische medewerkers zijn in dienst bij onze partner kinderWORLD. De leerkrachten van onze

school worden in overleg ingedeeld in een groep. In principe is men inzetbaar in de groepen 1 tot en

met 8.Het kan echter voorkomen dat leerkrachten zijn gespecialiseerd in een bepaalde ( leeftijds- )

groep. Naast het werken in de groepen worden de taken onderling verdeeld. De directeur heeft de

eindverantwoordelijkheid voor alles wat er op school gebeurt. We vinden het echter belangrijk dat

alle teamleden verantwoordelijkheden dragen voor het totale schoolgebeuren. Op die manier weten

we ons allemaal verbonden met onze school.

Taakdifferentiatie bij ons school ziet er als volgt uit:

1. integraal eindverantwoordelijk is de directeur 2. diverse uitvoerende taken worden verzorgd door de adjunct-directeur 3. onderwijsassistenten worden flexibel ingezet als ondersteuner bij groepsactiviteiten 4. stagiaires (ROC / PABO) krijgen bij ons een ‘werkplek leren’ 5. leerlingenzorg wordt geheel verzorgd door de interne begeleider ( ib-er ) voor de

groepen 1 t/m 8 drie dagen per week 6. leerkracht in opleiding ( Lio ) kan bij ons, indien er plaats is 7. leerkrachten hebben hoofdzakelijk groepsverantwoordelijke taken. Daarnaast zit een

ieder in diverse commissies 8. coördinatie ICT: computergebruik, beoordeling software en storingen c.q. aanpassingen

netwerk wordt door de adjunct directeur uitgevoerd 9. coördinatie TSO en BSO ligt bij kinderWORLD


Bijlage 5 Schematische weergave van de schoolplannen voor de periode 2015-2019

2015

2016

2016

2017

2017

2018

2018

2019

Visie en beleid

ICT

Er is een ICT beleidsplan

Het ICT beleidsplan wordt uitgevoerd en geborgd.

Het ICT beleidsplan wordt geëvalueerd en bijgesteld

Elke leerkracht heeft in outlook de emailadressen van de ouders

van zijn/haar groep in een groep contactpersonen staan.

Leerlingen waarderen de indicator ICT met ten minste een 3.4 op

de tevredenheids enquête.

Er is een schoolplan voor de periode 2015-2019 dat voldoet aan de

wettelijke en SKO voorwaarden (INK).

Differentiatie

Leerkrachten scoren op de VHM minimaal een drie op het

onderdeel differentiatie sterkere leerling.

Differentiatie naar de sterke leerling is vastgelegd in de

groepsplannen.

Kinderen waarderen de afstemming met ten minste een 3.4

(tevredenheids enquête).

De school heeft ten minste voor de vakken rekenen en taal een

beredeneerd aanbod beschreven voor de meer- en

hoogbegaafden.

Zelfstandig werken

Er is een doorgaande lijn voor zelfstandig werken beschreven die

herkenbaar is in de school.

Leerlingen waarderen dit onderwerp op de tevredenheids enquête

met minimaal een 3.2.

Er is een beleid voor huiswerk beschreven.

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x


De leerlijn voor coöperatieve leren wordt ge-herimplementeerd.

Middels de VHM wordt door elke leerkracht op het onderdeel

“Verantwoordelijkheid leerlingen voor organisatie leerproces” en

het onderdeel “Leren doelmatig samenwerken” ten minste een 3.2

gemiddeld gescoord.

Identiteit

In de planperiode 2015-2019 is een bijeenkomst over identiteit

geweest. Hier is geëvalueerd wat de school laat zien aan identiteit

en wordt eventueel bijgesteld.

Elk jaar staat het onderwerp ten minste eenmaal op de agenda

van een teamvergadering.

Cultuur

In 2017 is er een cultuurbeleidsplan en een interne cultuur

coördinator die het cultuurbeleid implementeert en monitort.

Het beleid is geïmplementeerd in de school.

De school maakt regelmatig gebruik van het aanbod van Collage

Almere.

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

Leiderschap en management

Rol directie

De directie heeft de opleiding “coaching voor leidinggevenden”

afgerond.

Iedere collega ervaart voldoende ondersteuning en professionele

ruimte (functioneringsgesprekken en tevredenheid enquête)

Kwaliteit van het onderwijs

Jaarevaluatie op opbrengsten

Uitwerking resultaten in volgend jaarplan

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

Personeel

Beleidsstukken Aannamebeleid “ nieuw personeel “ schrijven: Competentieprofiel Procesbeschrijving

x


Begeleidingsplan “nieuwe leerkracht op school” schrijven

Er is een functie omschrijving voor zowel de LA als de LB leerkracht

voorhanden: Opnemen in teamgids

Er is een functieomschrijving voor de administratieve kracht:

opnemen in teamgids

Gesprekken

Er zijn voor alle medewerkers beoordelingsgesprekken gevoerd als

vast onderdeel van de gesprekkencyclus.

Er is een onderverdeling tussen startbekwaam, ervaren of

excellent

Beoordelingsgesprekken opnemen in jaarplanning.

De school organiseert intervisie en collegiale consultatie voor haar medewerkers (leren van en met elkaar) Opzetten intervisie en CC Evalueren en bijstellen intervisie en CC

CC momenten opnemen in jaarplanning

Werkdruk/lage verzuimcijfers

Afneemt Quickscan.

Twee keer per jaar als vast onderdeel van de teamvergadering,

rond november en april.

Vervangingen

Het nieuwe stappenplan voor vervangingen voortvloeiende uit de

wet Werk en Zekerheid wordt ingevoerd en opgenomen in de

teamgids.

Intervisie

Ten minste tweemaal per jaar vindt “intervisie in de wijk” plaats.

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

Cultuur en klimaat

Schoolklimaat

Behouden van prettige en veilige schoolklimaat. Elke twee jaar


afnemen van tevredenheidsenquete onder team en leerlingen.

Ouders eens in de vier jaar

Ouderbetrokkenheid: educatief partnerschap

In de school is een keuken gerealiseerd.

In de school wordt er ten minste twee keer per jaar kookles

gegeven door ouders aan kinderen.

In de school zijn twee keer per jaar open lessen te bezoeken door

ouders op de kernvakken.

Ouderbetrokkenheid: oudervereniging

Er is weer een actieve oudervereniging.

x

x

x

x

x

x

Middelen en voorzieningen

Gebouw/plein

Het schoolgebouw is een uitdagend leeromgeving die past bij de

visie/het schoolplan.

Het beheer en onderhoud wordt conform huisvestings- en

onderhoudsplan voor de school uitgevoerd: de kozijnen zijn waar

nodig gerepareerd en geschilderd. De tegels op de speelplaats zijn

opgehoogd en recht gelegd.

De speelplaats is aantrekkelijker gemaakt d.m.v. het plaatsen van

speeltoestellen en schilderwerk aan boeiboorden.

De ouders en leerling waarderen het schoolplein met ten minste

een 3.2.

Licenties

Verhoging van budget opnemen in de begroting. Jaarlijks

evalueren van begroot budget en eventueel bijstellen.

x

x

x

x

x

x

x

x

Management van onderwijsprocessen en ondersteunende

processen

Opbrengsten

Er zijn schoolspecifieke normen vastgesteld en vastgelegd in de

groepsplannen voor de vakken: rekenen, begrijpend lezen en

spelling.

x


Schoolspecifieke normen rekenen

Schoolspecifieke normen spelling

Schoolspecifieke normen begrijpend lezen

Speerpunt taal

In de verkeersruimten en de lokalen is taal zichtbaar.

21e eeuwse vaardigheden

In de school wordt minimaal twee keer per jaar gewerkt aan de

vaardigheden en kennisgebieden van de 21e eeuw. Het werken

met leerarrangementen wordt stap voor stap uitgebreid en

geëvalueerd. De arrangementen worden gekoppeld aan

schoolprojecten die tweemaal per jaar plaatsvinden.

De leerarrangementen worden geschreven en verzameld op de H

schijf onder het mapje “leerarrangementen 21e eeuwse

vaardigheden”

Wereldoriëntatie

Methode onderzoek wereldoriëntatie en besluit

Implementeren nieuwe methode

Keuze eindtoets

De school heeft vanaf 2015-2016 een beredeneerde keuze

gemaakt voor een eindtoets.

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

Resultaatgebieden

Zie middelen en voorzieningen.


Bijlage 6 Overzicht investeringen

Onderwijsleerpakket

De afschrijvingstermijn voor methodisch materiaal: 8 jaar

Meerjaren Investeringsbegroting OLP 2015 2016 2017 2018 2019

Omschrijving Jaar Bedrag 11.000 12.500 21.000 6.500 12.000

- lezen AVI boeken 2008 7.000 7.000

- taal 2009 15.000 15.000

- Engels 2010 1.500 1.500

- rekenen/wiskunde 2019 10.000 10.000

- schrijven 2007 500 500

- schrijven 2008 500 500

Ontwikkelingsmateriaal kleuters

2007 6.000 6.000

Buitenspeelmateriaal OB 2009 1.000 1.000



Leefstijl methode materialen 2018 4.000 4.000

Technisch lezen groep 4/5/6 2008 4.000 4.000

Begrijpend lezen 2009 5.000 5.000

remediërende materialen lees- taal onderwijs

2011 1.000 1.000

remediërende materialen rekenonderwijs

2011 1.000 1.000

Wereldoriëntatie 2015 1.000 1.000

Taal in Beeld groep 7/8 2015 3.500 3.500


ICT

De afschrijvingstermijnen voor computers : 5 jaar De afschrijvingstermijnen voor digiborden : 10 jaar

Meerjaren Investeringsbegroting ICT 2015 2016 2017 2018 2019

Omschrijving Jaar Bedrag

7.300 2.800 1.700 7.300

Laptop 2013 2.500

2.500

computer desktop of TABLET bibliotheek

2009 300

300

laptop Adjunct 2010 400

400

beamer 2x vanuit schoolkapitaal eerste aanschaf

2011 1.000

1.000 1.000

2 infoborden - monitoren groot formaat (40 inch)

2014 600

600

1 computersysteem voor infoborden

2014 350

350

1 computersysteem voor de administratie

2014 350

50

vervanging computers 14 stuks via PCNU oude regeling

2015 6.300

6.300 6.300


Bijlage 7 uitslag tevredenheidsonderzoeken

Respons

Managemen

t 2014

Lesgeven

d

personee

l 2014

Onderwijs

Ondersteunen

d Personeel

(OOP) 2014

Ouders

2014

Leerlinge

n 2014

Respons Rapportage

R.K.B.S. De Delta,

Almere

3 5 1 20 19

Totale populatie 3 5 1 67 20

Responspercentage 100% 100% 100% 30% 95%


Rapportcijfers

Doelgroep

Intern

gemiddeld

rapportcijfer

Extern

gemiddeld

rapportcijfer

Verschil

intern en

extern

Management 2014 8,3 7,8 0,5

Lesgevend personeel 2014 7,3 7,7 -0,4

Onderwijs Ondersteunend Personeel

(OOP) 2014 9,0 8,0 1,0

Ouders 2014 7,9 7,6 0,3

Leerlingen 2014 7,8 8,0 -0,2


Gemiddelde itemscore

Doelgroep

Intern

gemiddelde

itemscore

Extern

gemiddelde

itemscore

Verschil

intern en

extern

Management 2014 3,6 3,6 0,0

Lesgevend personeel 2014 3,4 3,5 -0,1

Onderwijs Ondersteunend Personeel

(OOP) 2014 4,0 3,7 0,3

Ouders 2014 3,6 3,4 0,2

Leerlingen 2014 3,3 3,3 0,0


Bijlage 8 vertaling strategisch beleidsplan naar schoolplan

Uitgangspunten strategische beleidsplan Uitwerking schoolplan

Onderwijsvisie en samenhangende nieuwe onderwijsprocessen

De school gaat uitvoering geven aan de 21st skills door middel van schoolprojecten en wereldoriëntatie onderwijs.

Professionele Leergemeenschap De school heeft een wens voor maatjes werk (collegia consultatie). Ook intervisie proberen we handen en voeten te geven in de praktijk. De school wil graag specialisten op o.a. het gebied van rekenen en wereldoriëntatie.

Nieuwe vormen voor interne schoolorganisatie

Vakbekwame leerkrachten De VHM wordt regelmatig afgenomen. Elk jaar is een nascholingsplan.

Onderwijskundig partnerschap met ouders Speerpunt van de school. Meer open lessen, een schoolkeuken etc.

Ontwikkeling naar IKC (nog) geen BSO, wel PSZ en TSO. BSO vindt in gebouw naast de school plaats door andere aanbieder dan Kinderworld.

ICT in leer- en beleidsomgeving Meer tablets aangeschaft. Aanscherpen Kurzweil. Twee I-Coaches, waarvan één ICT coördinator. Vervanging eerste lichting computers voorheen PCNU. ICT beleid verder ontwikkelen en documenteren. Wens van de school om flexplekken met computers in te richten.

Leerarrangementen ontwikkelen De IB-ers uit de wijk zijn bezig om in kaart te brengen of er arrangementen zijn die alle vijf de scholen regelmatig nodig hebben. Doel is om in de toekomst te clusteren waar het kan.

21e eeuwse vaardigheden in curriculum Wij willen hier de koppeling maken met WO vakken en schoolprojecten.

Onderwijsopbrengsten conform inspectie- en eigen normen

Uitwerking streef normen op schoolniveau is de school nog niet aan toe gekomen, is vorig jaar wel besproken met het team, stonden hier niet afwijzend tegenover maar vonden dat zij onvoldoende kennis hadden om dit gedegen in te schatten.

Cultuureducatie De school maakt gebruik van Collage Almere, Beleid 2017 moet nog uitgewerkt. De school heeft een ICC-er.

Aanbod voor meer- en hoogbegaafde leerlingen Aandachtspunt is om de denkomslag te gaan maken om ons meer te richten op de sterkere leerling daar waar we de afgelopen jaren de focus


de zwakkere leerling hadden liggen.

Schoolplan gericht op schoolontwikkeling en daarmee samenhangend scholingsplan

Het is fijn dat De Delta deze planperiode de kans krijgt om de focus te kunnen verleggen naar eigen ambities, dan geleid te worden door bv BMC.

Inbreng leerlingen in rapportage Dit valt voor ons onder de schoolambitie om met kleine stapjes lln. meer verantwoordelijk te maken voor hun leerproces. De school wil de WO vakken gebruiken om hiermee te experimenteren en beleid te ontwikkelen en uit te rollen.

Vensters PO als middel voor externe verantwoording

Vensters PO actueel houden.

Niet alleen ‘voldoende’ maar ook ‘goede’ scholen volgens inspectienormen

De school realiseert zich dat de inspectienormen door 15% lln. gewicht laag zijn en heeft meer ambitie dan “slechts” het behalen van deze normen. De school wil in deze planperiode streefnormen formuleren die hoger liggen dan de inspectienormen.

Bijlage 9 Vanuit het schoolbestuur, schoolplan deel II

Schoolplan Deel II: Scholengroep Inhoud van het algemene deel

Aan: Directies

Van: Onderwijs&Organisatie

Datum: September 2014

Indeling van het schoolplan deel II

Inhoudsopgave

1. Typering van de Scholengroep

2. Visie en Beleid 2.1 Wet PO en Kerndoelen 2.2 Managementmodel 2.3 Passend Onderwijs 2.4 Inspectietoezicht

3. Bestuur en management: visie en verantwoordelijkheden 3.1 Raad van Toezicht 3.2 College van Bestuur 3.3 Schooldirectie 3.4 Stafbureau

4. Personeel 4.1 Integraal Personeelsbeleid 4.2 Personeelsbeleid binnen de school 4.3 CAO 4.4 Wet BIO 4.5 Evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in de schoolleiding 4.6 Instrumenten personeelsbeleid 4.7 Gedragscode

5. Cultuur en klimaat 5.1 Cultuur voor medewerkers 5.2 Cultuur voor leerlingen 5.3 Cultuur voor ouders

6. Middelen en voorzieningen 6.1 Bekostiging primair onderwijs / lumpsum 6.2 Schoolbudget 6.3 Zorgmiddelen


6.4 Budget achterstandsbestrijding 6.5 Sponsoring 6.6 Meerjarenonderhoudsplan van het gebouw 6.7 Meerjarenplan vervanging methodes / ICT


Ad.1. Typering van de Scholengroep De Scholengroep Katholiek Onderwijs Flevoland en Veluwe (SKO) vormt het bevoegd gezag over 27 katholieke basisscholen in het primair onderwijs in Flevoland en de Veluwe. SKO wordt bestuurd door een College van Bestuur (CvB). Het CvB bestaat uit 2 leden: voorzitter van het CvB en lid van het CvB. Het CvB en de directies van de scholen kunnen beschikken over de expertise van een stafdienst. Het CvB houdt zich op hoofdlijnen bezig met het ontwikkelen, vaststellen en evalueren van het strategisch en operationeel beleid en de levensbeschouwelijke identiteit van de scholengroep. Het CvB heeft tevens tot taak om nieuwe onderwijskundige ontwikkelingen, projecten en activiteiten te initiëren en aan te sturen om hiermee de directeuren te ondersteunen bij het realiseren van pluriform en kwalitatief hoogstaand onderwijsaanbod. Het CvB legt vervolgens aan de Raad van Toezicht (RvT), het personeel, de ouders, de inspectie en de samenleving verantwoording af over de mate waarin de vastgestelde doelstellingen zijn gehaald en over de besteding van de middelen. In dit alles is het de taak van het CvB om de RvT en overige belanghebbenden goed en volledig te informeren. Op bestuursniveau is een Gemeenschappelijk Medezeggenschapsraad 2.0 (GMR) actief. De GMR (Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad) adviseert over het beleid van de scholengroep en heeft op een aantal beleidsterreinen instemmingbevoegdheid (zie GMR reglement) Op schoolniveau is de Medezeggenschapsraad (MR) actief. De leden, ouders/verzorgers en leerkrachten, worden gekozen volgens de bepalingen van het MR reglement. Waar de GMR meedenkt over bovenschoolse zaken doet de MR dat ten aanzien van schoolse zaken. Elke MR heeft een vertegenwoordiger afgevaardigd naar de GMR. Vanaf 2013: een 12 leden tellende GMR werd ingericht met uit elk van de drie regio's (Almere, Lelystad/Dronten en de Veluwe), vier gekozen leden waarvan twee uit de oudergeleding en twee uit de personeelsgeleding. Ad.2. Visie en Beleid 2.1 Wet PO en Kendoelen De Wet op het Primair Onderwijs geeft in artikel 12 informatie over het schoolplan en laat ons de basiseisen zien waaraan de scholen dienen te voldoen. http://www.st-ab.nl/wetten/0725_Wet_op_het_primair_onderwijs_WPO.htm De SLO heeft in opdracht van het Ministerie van OCW tussendoelen en leerlijnen ontwikkeld. Met ingang van het schooljaar 2009/2010 zijn deze kerndoelen volledig ingevoerd binnen de basisscholen. Het zijn 58 kerndoelen. De kerndoelen zijn geformuleerd voor grotere leergebieden, zoals: de talen, rekenen/wiskunde, oriëntatie op jezelf en wereld, kunstzinnige oriëntatie en bewegingsonderwijs. Bij elk leergebied worden de kerndoelen voorafgegaan door een karakteristiek van dat gebied. In die karakteristiek staat beschreven waarop het leergebied zich richt. Op 1 december 2012 is er voor gekozen voor een aanvulling op kerndoel 38.Het respectvol omgaan met verschillen in opvattingen vormt hierbij een aanknopingspunt. Met de aanpassing wordt aandacht beoogd voor en respectvol omgaan met seksualiteit en seksuele diversiteit op alle scholen te verankeren.

2.2 Managementmodel Het INK-model onderscheidt twee soorten domeinen, namelijk organisatiegebieden en resultaatgebieden. In de organisatiegebieden wordt het functioneren van de school beschreven. In de resultaatgebieden worden de daarmee behaalde resultaten aangegeven. De samenhang tussen ‘resultaat’ en ‘organisatie’ bepaalt de mate waarin wij als school in staat zijn om te leren, verbeteren en excelleren.

http://www.st-ab.nl/wetten/0725_Wet_op_het_primair_onderwijs_WPO.htm


Voortdurend verbeteren is de brandstof waarop een organisatie draait. In het INK-managementmodel is de motor voor verandering de zogenoemde ‘plan-do-check-act’-cirkel. Deze cyclus is zowel uit te voeren in een 4-jarige vorm als in een 1-jarige vorm.

De twee pijlers van ons kwaliteitszorgsysteem (integraliteit en cyclische benadering) maken dat we de 4-jarige cyclus als volgt invullen:

1. Normering: Wat zijn de prestatie-indicatoren en de ambities? Deze zijn geformuleerd in het zogeheten schoolprofiel en het bestuursprofiel.

2. Evaluatie: Hoe staan we er ten opzichte van deze indicatoren voor? Uitkomsten hiervan zijn in een zelfevaluatierapport vastgelegd.

3. Bezinning: Waarom kiezen we voor deze prestatie-indicatoren? Wat worden prioriteiten? In het strategisch beleidsplan en onze schoolplannen legitimeren wij de prestatie-indicatoren en de ambities die we willen nastreven. Waarom kiezen we hiervoor? Wet en regelgeving, notities uit de wetenschap en onze eigen ‘lokale’ opvattingen spelen hierbij een rol.

4. Planning: Hoe gaan we werken aan deze prestatie-indicatoren en doelstellingen? Deze worden beschreven in actieplannen voor de komende beleidsperiode.

5. Uitvoering: werken aan de actieplannen (schoolontwikkeling) Uitkomst van deze fase is dat belangrijke processen uit het INK-model zijn geborgd.

Eens in de vier jaar vindt een grondige positiebepaling plaats, waarin we met behulp van diverse instrumenten meten en evalueren hoe we er als organisatie voor staan. Dit betekent dat we de stand van zaken vaststellen met betrekking tot alle prestatie-indicatoren. Op basis van deze evaluatie wordt het schoolplan opgesteld (op bestuursniveau is dit het strategisch beleidsplan). We beschrijven waar we staan, waar we naartoe willen in de komende vier jaren en in grote lijnen hoe we dat willen realiseren. Hierin staan dus streefdoelen op middellange termijn voor alle INK-domeinen. Op basis van de evaluatiegegevens en de streefdoelen voor deze schoolplanperiode worden concrete jaarlijkse actieplannen opgesteld.


2.3 Passend onderwijs

Elk kind heeft recht op goed onderwijs. Ook kinderen die extra ondersteuning nodig hebben. Passend onderwijs beoogt dat zo veel mogelijk leerlingen regulier onderwijs kunnen volgen. Want zo worden ze het best voorbereid op een vervolgopleiding en doen ze zo goed mogelijk mee in de samenleving. Het speciaal onderwijs verdwijnt niet. Kinderen die het echt nodig hebben, kunnen nog steeds naar het speciaal onderwijs. Passend onderwijs legt zorgplicht bij scholen De Wet passend onderwijs is op 9 oktober 2012 aangenomen door de Eerste Kamer. Vanaf 1 augustus 2014, hebben scholen een zorgplicht. Dat betekent dat scholen ervoor verantwoordelijk zijn om elk kind een goede onderwijsplek te bieden. Om aan alle kinderen daadwerkelijk een goede onderwijsplek te kunnen bieden, vormen reguliere en speciale scholen samen regionale samenwerkingsverbanden. De scholen in het samenwerkingsverband maken afspraken over de ondersteuning aan leerlingen en de bekostiging daarvan. Bron: www.passendonderwijs.nl Voorheen moesten ouders van een kind dat extra ondersteuning nodig heeft, zelf op zoek naar een geschikte school. Vanaf 1 augustus 2014 melden ouders hun kind aan bij de school van hun keuze, en heeft de school de taak om het kind een passende onderwijsplek te bieden. Kan de school waar de leerling is aangemeld niet zelf in de benodigde onderwijsondersteuning voorzien, dan is het de verantwoordelijkheid van de school om (binnen het samenwerkingsverband) een school te vinden die wel een passend aanbod kan doen. Is het niet haalbaar om de leerling binnen het regulier onderwijs te plaatsen, dan kan een aanbod op het (voortgezet)speciaal onderwijs worden gedaan. De belangrijkste wetten die aan passend onderwijs zijn gerelateerd, zijn de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte en de Wet kwaliteit (v)so. Ook de Wet op de jeugdzorg is van belang voor passend onderwijs. Op dit moment wordt aan een nieuw wetsvoorstel gewerkt. Naar verwachting gaat de nieuwe Jeugd wet per 1 januari 2015 in. Tijdens schooljaar 2014-2015 zal de zorgplicht wordt ingevoerd, landelijke indicatiestelling vervalt. Samenwerkingsverbanden worden verantwoordelijk voor de uitvoering van de taken, waaronder de (toewijzing van) ondersteuning De middelen voor ambulante begeleiding gaan in het schooljaar 2014/2015 naar de (v)so-scholen, tenzij het nieuwe samenwerkingsverband afspraken heeft gemaakt over de overname van personeel (opting out). Middelen voor lichte ondersteuning gaan naar het samenwerkingsverband passend onderwijs. Voor primair onderwijs zijn dat middelen van het huidige wsns-beleid. Reguliere deel middelen leerlinggebonden financiering gaat naar het samenwerkingsverband, op basis van de teldatum 01-10-2013. Evenals de middelen die voorheen naar onder meer de rec’s gingen. Tijdens schooljaar 2015-2016 gaat de nieuwe bekostigingssystematiek van start. De middelen gaan naar de samenwerkingsverbanden en er geldt een verplichte her besteding bij het (v)so, tenzij er afspraken zijn gemaakt met het (v)so. 2.4 Inspectietoezicht

Sinds het begin van de jaren negentig beschrijft de Inspectie van het Onderwijs de wijze waarop zij haar toezicht vorm en inhoud geeft in het toezichtkader. Zo’n toezichtkader is bedoeld om de eenheid van handelen van inspecteurs te bevorderen. Het maakt het handelen van de inspectie transparant voor betrokkenen en belanghebbenden.

http://www.passendonderwijs.nl/


Aanpassingen van het toezichtkader De toezichtkaders PO (2005) en VO (2006) zijn geïntegreerd in één Toezichtkader PO/VO 2009. In 2011 is het toezichtkader geactualiseerd: http://www.onderwijsinspectie.nl/onderwerpen/Toezicht/Toezichtkaders

De werkwijze van de inspectie; in het toezichtkader 2012 staat hoe de inspectie werkt, wat precies beoordeeld wordt en wanneer het onderwijs van voldoende kwaliteit is. Zo weten scholen en besturen wat ze van (het toezicht van) de inspectie kunnen verwachten. http://www.onderwijsinspectie.nl/binaries/content/assets/Actueel_publicaties/2012/brochure-toezichtkader-po-vo-2012.pdf Om alle scholen in Nederland te prikkelen om de kwaliteit van hun onderwijs verder te verhogen heeft de inspectie in april 2014 nog een aantal een aantal vernieuwingen doorgevoerd. De inspectie gaat meer rekening houden met de kwaliteitsverschillen tussen de scholen.

1. Toezicht op en samenwerken met besturen; 2. Differentiatie in oordelen 3. Bestuur en management: visie en verantwoordelijkheden

In de toekomst wordt niet alleen aandacht besteed aan scholen die hun onderwijskwaliteit moeten verbeteren, maar ook aan scholen waarvan de onderwijskwaliteit voldoende is maar beter kan. Het oordeel van de inspectie wordt gedifferentieerd. Bij gedifferentieerd toezicht spreekt de inspectie niet meer over basiskwaliteit, maar maken ze onderscheid tussen de scholen die ‘voldoende’ en ‘goed’ en-via een andere weg ‘excellent’zijn. De centrale eindtoets PO in 2015 In het achtste schooljaar legt de leerling in een volledige week tussen 15 april en 15 mei een centrale eindtoets af. De centrale eindtoets kan op verschillende niveaus worden aangeboden. De centrale eindtoets meet kennis en vaardigheden van de leerling op het terrein van Nederlandse taal en rekenen en wiskunde. Het bevoegd gezag kan bij een leerling tevens de toets voor de kennisgebieden, genoemd in WPO, artikel 9, tweede lid, onderdelen a, b en c, afnemen. Indien een leerling is verhinderd de centrale eindtoets af te leggen, wordt de toets op een later moment alsnog afgenomen, tenzij dit voor de leerling om medische redenen onmogelijk is. Ad.3. Bestuur en management: visie en verantwoordelijkheden 3.1 Raad van Toezicht De Raad van Toezicht (RvT) richt zich bij de uitoefening van het toezicht in het bijzonder op de doelstelling en de maatschappelijke legitimatie van het bestuur en op de uitoefening van de bestuurlijke taken door het College van Bestuur (CvB). Bij de uitoefening van het toezicht staan de volgende criteria centraal:

het waarborgen van de levensbeschouwelijke identiteit op bestuur- en op schoolniveau; het realiseren van de missie en visie van SKO; het realiseren van het strategisch beleid van SKO; het bewaken van de kwaliteit van onderwijsprocessen en –resultaten; het bewaken van de continuïteit van SKO, uitgedrukt in aantallen leerlingen, medewerkers

en financiën; het uitoefenen van goed werkgeverschap; het afleggen van verantwoording aan de personen en organisaties die belang hebben bij de

activiteiten van de stichting; het volgen van de principes van goed bestuur als vastgelegd in de ‘code goed bestuur’ (zie

Code Goed Bestuur PO-Raad).

http://www.onderwijsinspectie.nl/onderwerpen/Toezicht/Toezichtkaders

http://www.onderwijsinspectie.nl/binaries/content/assets/Actueel_publicaties/2012/brochure-toezichtkader-po-vo-2012.pdf

http://www.onderwijsinspectie.nl/binaries/content/assets/Actueel_publicaties/2012/brochure-toezichtkader-po-vo-2012.pdf


In het toezicht door de RvT wordt onderscheid gemaakt in toezicht vooraf en toezicht achteraf. De Rvt heeft goedkeuringsbevoegdheid om complexe afwegingen (‘majeure’ beslissingen) en beleidsplannen van het bestuur goed of af te keuren. De goedkeuringsbevoegdheid vooraf geldt het meerjarenbeleid, de begroting, voor het opheffen van onderdelen, voor fusie en langdurige samenwerking met anderen. Het is verder de taak van de RvT is om het CvB te stimuleren tot innovatie en het nemen van aanvaardbare risico’s. Dit is van belang voor het voortbestaan van de stichting. De RvT ziet er op toe, dat het CvB op een correcte wijze risicomanagement toepast waarin de juiste balans wordt gevonden tussen het beheersen van risico’s die gepaard gaan met activiteiten en de ruimte voor innovatie en vernieuwing. Achteraf heeft de RvT de verantwoordelijkheid er op toe te zien dat de doelstelling van de stichting gerealiseerd wordt. Ook bewaakt de RvT dat de materiële en immateriële middelen integer en optimaal worden ingezet voor de doelstelling. Voor een verdere uitwerking verwijzen we naar het organisatieontwerp van SKO (www.SKO.nl > organisatie > Raad van toezicht). 3.2 College van Bestuur Er is gekozen voor het bestuursmodel met een College van Bestuur (CvB) en een Raad van Toezicht (RvT). Het organisatieschema ziet er als volgt uit:

Het CvB houdt zich op hoofdlijnen bezig met het ontwikkelen, vaststellen en evalueren van het strategisch en operationeel beleid en de levensbeschouwelijke identiteit van de stichting. Het CvB heeft tevens tot taak om nieuwe onderwijskundige ontwikkelingen, projecten en activiteiten te initiëren en aan te sturen om hiermee de directeuren te ondersteunen bij het realiseren van een pluriform en kwalitatief hoogstaand onderwijsaanbod. Het CvB legt vervolgens aan de RvT, het personeel, de ouders, de inspectie en de samenleving verantwoording af over de mate waarin de vastgestelde doelstellingen zijn gehaald en over de besteding van de middelen. In dit alles is het de taak van het CvB om de RvT en overige belanghebbenden goed en volledig te informeren. We werken met een planning en control cyclus (PDCA-model). Het CvB bepaalt de kaders van de organisatie, middels

CvB

DIRECTEUREN

Intern toezicht: RvT

GMR

MR

TEAMS

STAF/OB

M

Extern toezicht

verantwoording

naar ouders en

belanghebbenden

http://www.skofv.nl/


de vaststelling van het meerjaren strategisch en financieel beleid. Het CvB en de directeuren hebben binnen deze kaders hun taken en bevoegdheden zoals deze zijn omschreven in het Managementstatuut. Het CvB is bovengeschikt aan de directeuren en is rechtstreeks verantwoording schuldig aan de RvT. College van Bestuur:

Naam Functie

Dhr. K.F. Oosterbaan Voorzitter

Mevr. A.E.J.M. Verbeek Lid

De verbondenheid is gelegen in het feit dat SKO:

een gemeenschap is met één missie en een gezamenlijke oriëntatie op het werken aan kwaliteit en schoolontwikkeling;

een goede werkgever is voor zijn medewerkers;

meerwaarde wil halen uit de schaalgrootte;

een lerende organisatie is waarbinnen bewust gebruik wordt gemaakt van ieders talenten. De vrijheid van scholen is gelegen in:

de wijze van invulling van de levensbeschouwelijke identiteit van de school binnen de statutaire grenzen;

de wijze van invulling van het leidende onderwijsconcept en de na te streven onderwijsontwikkeling;

de positionering in de lokale onderwijsomgeving;

het integrale management, binnen de vastgestelde kaders. Het strategisch beleidsplan vormt het kader voor de ontwikkeling van alle SKO scholen. De directies vertalen dit plan in het schoolplan en jaarplan. Zij doen dit in overleg met hun geledingen. In hun jaarverslag leggen scholen verantwoording af over de mate waarin de strategische doelen zijn gerealiseerd. Het bestuur ondersteunt en stuurt hierbij en faciliteert de school in de uitvoering van deze afspraken. Het CvB draagt als bevoegd gezag de eindverantwoordelijkheid voor de scholen en maakt daartoe planning- en controleafspraken met de schooldirecteuren. Het CvB – en schooldirecties- stellen de gekozen strategie vast en faciliteren de lopende zaken. Het CvB initieert, stimuleert en daagt uit om de vastgestelde ambities te realiseren. Het CvB innoveert, inspireert en verbindt, onder andere met behulp van gezamenlijke projecten, een professioneel directieberaad en een professioneel ingerichte organisatie. Het CvB stimuleert de samenwerking tussen scholen en door processen, die gericht zijn op samenwerken, kennis delen en het elkaar ondersteunen. De SKO wil daarbij optimaal gebruik maken van de meerwaarde van de schaalgrootte voor haar scholen. De directeuren voelen zich eigenaar van de SKO. 3.3 Schooldirectie Ons uitgangspunt is, dat de schoolleiding en de leden van het CvB toegankelijk zijn, lef tonen en zich blijven ontwikkelen. Het leiderschap dat het CvB voor ogen staat, houdt in dat de directies de ruimte krijgen om hun verantwoordelijkheid te nemen voor het integraal management op de school. Scholen maken het onderwijs en het CvB schept voorwaarden voor de scholen om dat te kúnnen doen en het goed doen. Het accent wordt gelegd op resultaat gericht management (RGM). Dat is management dat de voorwaarden schept om de onderwijsprofessionals de gewenste resultaten te laten behalen. De visie


achter RGM gaat ervan uit dat medewerkers gemotiveerd zijn en blijven als ze doelen bereiken, doen waar ze goed in zijn, een zinvolle bijdrage kunnen leveren en zich kunnen ontwikkelen. Het is daarbij van belang om duidelijk te zijn ten aanzien van taken, opdrachten en verwachting. Anderzijds willen we de professionals de de ruimte geven om zelfstandig te werken. Noodzakelijke voorwaarde voor RGM is verantwoordelijkheid geven. Er moet zoveel mogelijk worden gedelegeerd. Als medewerkers plezier krijgen in het behalen van waardevolle resultaten, zullen ze vanzelf verantwoordelijkheid nemen. In het tweede strategisch beleidsplan wordt die richting van de ontwikkeling van scholen gezamenlijk bepaald. Alle scholen gaan ermee aan de slag. Er kunnen verschillen in tempo en prioriteit zijn, maar de richting is voor iedereen dezelfde. Daartoe is er een ‘kwaliteitsmerk’ voor iedere SKO school vastgesteld; indicatoren die er toe doen. Als de school voldoet aan dit ‘kwaliteitsmerk’ is er ruimte voor maatwerk. Het uitgangspunt van SKO is immers dat de scholen verschillen en ook moeten verschillen. We willen naar maatwerk voor iedere school(ontwikkeling). Daarvoor is een speelveld nodig waarin directie, team, ouders en kinderen de ruimte hebben voor hun ontwikkeling; zij maken samen de school. Dat speelveld wordt begrensd door heldere kaders. Binnen die kaders maken scholen beleid. Over de dan te realiseren doelen, worden per school afspraken gemaakt met het bestuur (mandaatgesprek/ vergelijk huidige doelstellinggesprekken). Ons doel is, dat aan het eind van deze beleidsperiode, de kwaliteit op alle scholen is verbeterd en dat iedere school tenminste voldoet aan de eisen van de inspectie. Ook is er op iedere school een opbrengstgerichte cultuur en wordt er planmatig en professioneel gehandeld. Daar waar mogelijk formuleert de school opbrengstverwachtingen, van een hoger ambitieniveau, die passen bij de populatie van de school. Iedere school heeft een eigen gezicht. Dat is goed en moet zo blijven. De SKO wil geen uniforme scholen. Wel moeten alle SKO scholen herkenbaar zijn aan het feit dat zij zich laten leiden door de missie en de visie van de SKO organisatie. Zij hebben weliswaar een eigen missie, maar deze zal ingebed zijn in de missie van SKO. De scholen hebben vrijheid van handelen binnen de kaders van het SKO beleid. De zelfstandigheid van scholen is altijd relatief. Het bevoegd gezag is en blijft verantwoordelijk. Het bevoegd gezag geeft de scholen ruimte, maar is en blijft aanspreekbaar op haar verantwoordelijkheden. Het geven van zelfstandigheid aan de scholen is gebaseerd op vertrouwen. Het bevoegd gezag zal aan de scholen de zelfstandigheid toevertrouwen, mits de school de verantwoordelijkheid neemt en er zodanig naar handelt.

De verdeling van bevoegdheden is uitgewerkt in het managementstatuut (www.SKO.nl > organisatie > College van Bestuur > managementstatuut).

3.4 Stafbureau

Staf en administratieve ondersteuning Voor de dagelijkse bestuurlijke werkzaamheden en contacten zijn aangesteld:

Naam Functie

Mw. M. C.E. Eising Controller

Mw. M.S. Heise Adviseur Onderwijs&Organisatie

Mw. S.H.W. Kroon Adviseur HRM (Human Resource Management)

Mw. L.K. Hoekstra Adviseur Onderwijs

Mw. A.Kel Adviseur HRM (Human Resource Management)

Mw.A.M.T. Swart Bestuurssecretaresse

Mw.T. Kerpershoek Administratief medewerkster

De personele en financiële administratie wordt verzorgd door het Onderwijsbureau te Meppel.



Ad.4. Personeel

4.1 Integraal personeelsbeleid

Het personeel is het kapitaal in onze organisatie. Vanuit het Integraal PersoneelsBeleid (IPB) zijn diverse beleidsstukken en instrumenten vastgesteld die bijdragen aan de realisatie van competente medewerkers op de juiste werkplek. Scholing, functioneren en beoordelen van werknemers vormen cruciale onderdelen van dit beleid. Bij de werving en selectie van nieuwe medewerkers kan gebruik gemaakt worden van het aanstellingsbeleid. Iedere medewerker van de SKO Flevoland en Veluwe heeft een eigen personeelsmap. Hierin staat voor medewerkers onder andere relevante informatie omtrent SKO Flevoland en Veluwe, arbodienstverlening, weten regelgeving, sociale zekerheid en pensioen. Tevens is er in deze map ruimte voor het bekwaamheidsdossier en akten van benoeming, De SKO Flevoland en Veluwe streeft naar een duurzame optimale inzet van alle medewerkers in een plezierige en uitdagende werkomgeving , waar medewerkers zich verder kunnen ontwikkelen.

4.2 Personeelsbeleid binnen de school

Voor de school is personeelsbeleid van belang om de doelen van de school optimaal te verwezenlijken en daartoe het functioneren en het welbevinden van de medewerkers in de arbeidssituatie te bevorderen. Dit doet de school door:

Het creëren van goede arbeidsvoorwaarden en een duidelijke rechtspositionele basis die zekerheid biedt en perspectieven geeft.

Het bevorderen van een goede werksfeer en een goed werkklimaat waarin de medewerkers tot hun recht komen, zich geaccepteerd en veilig voelen en waar samenwerking bevorderd wordt.

Het verbeteren en optimaliseren van de kwaliteit van de arbeid.

Het realiseren van een effectieve inzet van mensen ten behoeve van de doelstelling van de school: het verzorgen van kwalitatief goed onderwijs.

De school sluit in haar personeelsbeleid aan bij het beleid zoals dat door de SKO Flevoland en Veluwe is geformuleerd in het strategisch beleidsplan 2015-2018 en de wettelijke kaders, zoals de CAO-PO en de Wet BIO.

4.3 CAO

De afspraken met betrekking tot arbeidsvoorwaarden voor medewerkers die werkzaam zijn in het primair onderwijs, zijn vastgelegd in de CAO-PO. De CAO-PO bevat afspraken waar een werkgever zich aan dient te houden. Daarbinnen voert het bestuur beleid op bestuurs- en schoolniveau. Het beleid van de scholengroep wordt overlegd met de GMR. De CAO-PO is te raadplegen via de website van de SKO Flevoland en Veluwe, www.SKO.nl of via www.poraad.nl .

4.4 Wet BIO

De wet BIO is in het leven geroepen om de kwaliteit van de leerkrachten en dus van het onderwijs beter te kunnen garanderen. Dit gebeurt door te bevorderen, dat het onderwijzend personeel aan zijn bekwaamheden blijft werken. Het gaat er niet alleen om "bekwaam te zijn" maar vooral om "bekwaam te blijven"! Door de Stichting Beroepskwaliteit Leraren (SBL) zijn zeven competenties gedefinieerd, waaraan iedere leerkracht moet voldoen.


http://www.poraad.nl/


In een later stadium zal dit worden uitgebreid naar het onderwijs ondersteunend personeel en naar schoolleiders in het Primair Onderwijs. Natuurlijk mag een school dit minimumpakket aan competenties zelf uitbreiden. De SKO Flevoland en Veluwe hanteert de SBL competenties voor leerkrachten en gebruikt deze ook als uitgangspunt bij de functiemix en de toepassing van de gesprekkencyclus (competentiegericht beoordelen). Voor de directeuren van de SKO Flevoland en Veluwe worden de competenties vanuit de Nederlandse Schoolleiders Academie (NSA) gehanteerd. 4.5 Evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in de schoolleiding Naar aanleiding van de in 1997 opgestelde wet “Evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in leidinggevende functies in het onderwijs” heeft de SKO hierop in 1998 beleid gemaakt. Toen waren er 24 scholen aangesloten bij de SKO, met totaal 2 vrouwelijke directeuren (=8%); bij de 12 adjunct-directeuren waren er 7 vrouw(=58%). Op dit moment zijn er 27 scholen aangesloten bij de SKO. Elke school heeft een directeur; op één school zijn vanwege een duo-directie twee directeuren aan de school verbonden. In totaal zijn dit 28 directeuren waarvan er 12 vrouw zijn (42.8%). Op een aantal scholen is één (of meerdere) adjunct-directeur(en)aanwezig. Van de 13 adjunct-directeuren zijn er 7 vrouw (53.8%). Gezien de huidige verdeling man/vrouw zal het beleid m.b.t. evenredige vertegenwoordiging de komende jaren worden gecontinueerd. Het aantal mannen dat werkzaam is bij de SKO is gestegen naar 78 mannen. Eind 2013 was dit aantal 70 mannen. Op basis van het landelijke percentage in 2013, is de verhouding tussen mannen en vrouwen die werkzaam zijn in het basisonderwijs respectievelijk 14,00% en 86,00%. Bij de SKO is het percentage mannen en vrouwen in 2013, respectievelijk 13,30% en 86,70%.

vrouw man Totaal aantal

medewerkers

fte Percentage SKO

vrouw man

Percentage primair

onderwijs landelijk

vrouw man

2010 512 79 591 413,42 86,63% 13,37% 83,20% 16,80%

2011 507 73 580 398,87 87,41% 12,59% 86,00% 14,00%

2012 512 70 582 393,25 88,00% 12,00% 82,30% 17,70%

2013 510 78 588 389,76 86,70% 13,30%

4.6 Instrumenten personeelsbeleid

Op bestuursniveau is personeelsbeleid vastgesteld en uitgewerkt. Van daaruit zijn een aantal

instrumenten en procedures aan de scholen ter beschikking gesteld. Deze instrumenten en

procedures zijn te vinden op de website van de SKO, www.SKO.nl en in de beleidsmap die op elke

school aanwezig is. Bij het toepassen van het personeelsbeleid op schoolniveau wordt hiervan

gebruik gemaakt. De directeur kan hierbij ondersteuning vragen van de HRM-staf.

4.7 Gedragscode

De SKO heeft een gedragscode opgesteld. In deze gedragscode wordt de professionele omgang

omschreven. Er zijn regels beschreven omtrent seksuele intimidatie, pesten, discriminatie, lichamelijk



geweld, vandalisme, diefstal, kleding, privacy, digitale snelweg en genotmiddelen. Door de code kan

de SKO duidelijk maken hoe er binnen de school wordt omgegaan met personeel en leerlingen.

Ad.5. Cultuur en klimaat

SKO vindt het van groot belang dat we regelmatig de tevredenheid over het klimaat op school meten van ouders, leerlingen en medewerkers. 5.1 Cultuur voor medewerkers Iedere vier jaar wordt de tevredenheid van de medewerkers gemeten. Daarvoor hebben we de kwaliteitsvragenlijst van Van Beekveld en Terpstra gebruikt. De tevredenheidsmeting bevat een component over SKO als werkgever. 5.2 Cultuur voor leerlingen Iedere vier jaar wordt er een leerling-tevredenheidsonderzoek op schoolniveau gehouden. Scholen hebben tijdens het laatste afnamemoment gebruik gemaakt van het instrument van Van Beekveld en Terpstra. 5.3 Cultuur voor ouders Iedere vier jaar wordt er een ouder-tevredenheidsonderzoek op schoolniveau gehouden. Scholen hebben tijdens het laatste afnamemoment gebruik gemaakt van het instrument van Van Beekveld en Terpstra. Ad.6. Middelen en voorzieningen

6.1 Bekostiging primair onderwijs/lumpsum In het primair onderwijs is de lumpsumfinanciering van toepassing. Dit houdt in dat scholen een totaalbedrag ontvangen voor al hun onkosten. Besturen en scholen hebben daarmee meer ruimte gekregen om eigen beleidskeuzes te maken en de onderwijskwaliteit te verbeteren. De hoogte van het budget dat een school krijgt, hangt onder andere af van het aantal leerlingen, hun leeftijd en hun afkomst. De invoering van de lumpsumbekostigingssystematiek vroeg bij de invoering om deze beleidsarm en nu beleidsrijk toe te passen. Jaarlijks wordt een jaarverslag opgesteld met daarin de jaarrekening. Zo leggen bestuur en scholen verantwoording af over hun financieel beleid aan bijvoorbeeld leden van de Raad van Toezicht, de overheid, de medezeggenschapsraad, het personeel en de ouders. Voor het financieel beleid van SKO verwijzen wij u naar het financieel beleidsplan 2015-2019. 6.2 Schoolbudget Op basis van een allocatiemodel krijgen de scholen middelen toegekend. Dit is terug te vinden in het financieel beleidsplan. Er vindt een afdracht plaats aan de bovenschoolse organisatie voor algemene (personele) zaken, zoals ARBO-zorg en begeleidingstrajecten, werving- en selectie directies, vervangingspool, coaching directies, administratiekantoor en contributies. Jaarlijks wordt met behulp van een begrotingsmodel, de begroting samengesteld. Deze wordt opgesteld op basis van het schoolplan en heeft een relatie met de doelstellingen van de school. Uitgangspunt is dat de begroting sluitend is, dan wel gemiddeld over 3 jaar een exploitatiesaldo > nul. Gedurende het jaar moet binnen de vastgestelde begroting worden gewerkt. Bij afwijkingen legt de schooldirectie hier verantwoording over af.


Voor de planning en controlcyclus verwijzen wij u naar het financieel beleidsplan 2015-2019. 6.3 Zorgmiddelen

Passend Onderwijs Onder voorbehoud, wijzigingen kunnen nog worden doorgevoerd. De bedragen die door de verschillende samenwerkingsverbanden worden doorgestort naar de schoolbesturen (en dus scholen) worden toegevoegd aan de baten op schoolniveau. Dit willen we op basis van de meerjarenbegroting van de Samenwerkingsverbanden opnemen in de conceptbegroting.

Bedragen onder voorbehoud 2015 2016

PO 2401 (Almere)* € 15,-/ll + rugzakken € 25,-/ll + rugzakken

PO 2403 (Dronten-Lelystad) € 150/ll + rugzakken € 258/ll + rugzakken

PO 2509 (Zorgkoepel Veluwe) € 157/ll € 227,-

PO 2505 (Apeldoorn) € 53/ll + rugzakken € 77/ll + rugzakken *+ eenmalig bedrag van € 13.150 als kwaliteitsimpuls 2014-2018

Daar waar staat rugzakken gaat het om de leerlingen met een LGF beschikking op 1-10-2013 die nog doorlopen na 1-8-2014 en nog op school zitten. De bedragen zijn moeilijk te vergelijken, omdat binnen de samenwerkingsverbanden verschillende verdeelmodellen gehanteerd worden en de dienstverlening anders is ingericht.

6.4 Budget achterstandsbestrijding Wanneer op basis van vestigingsplaats (postcode) of gewichten van leerlingen gelden beschikbaar worden gesteld voor het bestrijden van achterstanden krijgt de school de beschikking over deze bedragen. 6.5 Sponsoring

Scholen kunnen zich laten sponsoren. Door sponsoring kunnen scholen financiële speelruimte creëren. Een sponsor geeft geld, goederen of diensten aan een school in ruil voor een tegenprestatie. Deze tegenprestatie vindt in schoolverband plaats onder verantwoordelijkheid van de school. Sponsoring op school moet aan wettelijke voorwaarden voldoen. Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft in 2009 een convenant met 14 organisaties afgesloten. Het convenant bevordert of bestrijdt sponsoring niet. Er staat in waar scholen op moeten letten, waar sponsors aan gebonden zijn, wat valkuilen zijn en hoe scholen inspraak van ouders, teams en leerlingen moeten organiseren. Zie: Convenant ‘Scholen voor primair en voortgezet onderwijs en sponsoring’, http://www.usgym.nl/ouders/Convenantsponsoring_pdf 6.6 Meerjarenonderhoudsplan van het gebouw Schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor hun gebouwen en terreinen. Zij ontvangen vergoedingen van het ministerie voor schilderwerk en onderhoud aan de binnenzijde. Voor groot onderhoud, uitbreidingen en nieuwbouw ontvangen de schoolbesturen geld van de gemeente. Dit vraagt om een goede onderlinge afstemming op zowel materieel als financieel gebied. Het Onderwijsbureau te Meppel biedt ondersteuning bij het gehele beheer van het schoolgebouw. Zij adviseren, lichten voor en ondersteunen bij de uitvoering. Ook bij uitbreiding en nieuwbouw,

http://www.usgym.nl/ouders/Convenantsponsoring_pdf


overleg met de gemeente en het coördineren van het preventief en technisch onderhoud worden zij ingeschakeld. Ieder school heeft een actuele meerjaren onderhoudsplanning. Er vinden reguliere schouwingen plaats waarna het onderhoudsplan voor het komende jaar wordt vastgesteld. De school bouwt een onderhoudsvoorziening op voor het reguliere onderhoud voor schilderwerk en onderhoud binnenzijde door jaarlijks een bedrag ten laste van de exploitatie aan deze voorziening toe te voegen. Zie ook: Rode (onderhouds)map, aanwezig op de school. 6.7 Meerjarenplan vervanging methodes/ICT Iedere school heeft de beschikking over actuele methodes. Bij aanschaf van deze methodes worden zij geactiveerd en in 8 jaar afgeschreven. 8 jaar is de gemiddelde periode die een methode meegaat. Vaak worden methodes ook in fases ingevoerd en aangeschaft. De investeringsbegroting voor het Onderwijsleerpakket maakt onderdeel uit van de begroting. Wanneer een methode eerder vervangen moet worden dan 8 jaar zal de aanvraag voor vervanging met redenen onderbouwd moeten worden. De school heeft een uitgewerkt ICT-beleid. Op basis van dit beleid investeren zij in hard- en software. De hardware en software wordt in 4 jaar afgeschreven. De digiborden hebben een afschrijvingstermijn van 10 jaar. Ook deze investeringsbegroting is onderdeel van de schoolbegroting.


Bijlage 10 Formulier instemming en vaststelling schoolplan 2015 - 2019

School IKC De Delta

Adres: Hoornstraat 1

Postcode/plaats: 1324 SH Almere

Directeur:

Instemming medezeggenschapsraad.

Hierbij verklaart de medezeggenschapsraad van

bovenstaande school in te stemmen met het

schoolplan 2015 – 2019.

Namens de MR

Plaats: Almere

Datum: Juli 2015

Handtekening:

Naam:

Functie: Voorzitter / leerkracht

Vaststelling bevoegd gezag. Het bevoegd gezag van de bovengenoemde

school heeft het schoolplan 2015 – 2019 van

deze school vastgesteld.

Namens het bevoegd gezag

Plaats:

Datum:

Handtekening:

Naam:

Functie:

ikc de delta vastgesteld door mr: 28 mei...

Documents