hoofdstuk 36 - audesirk
TRANSCRIPT
Immunity: Defenses Against Disease
Hoofdstuk 36
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
1
INLEIDINGDeel 1
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
2
Waarom een immuunsysteem?
• Aanval van buitenaf– dieren vormen een belangrijke voedselbron
• cellen zijn ‘verpakkingen’ van macromoleculen• geen celwand
– dieren moeten zich beschermen tegen indringers• virussen
– HIV, griep, mazelen, SARS, verkoudheid
• bacteriën– longontsteking, tuberculose, hersenvliesontsteking
• schimmels– ringworm, zwemmerseczeem
• protisten– ziekte van Lyme, malaria
• Aanval van binnenuit– verdediging tegen abnormale lichaamscellen: kanker
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
3
Aanval
• Aanval vanuit– spijsverteringsstelsel– luchtwegen– uitscheidingsstelsel– beschadiging in de huid
• Aanval via– bloedvatenstelsel– lymfevatenstelsel
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
4
AFWEERSYSTEMENDeel 2
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
5
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
6
Afweerlinie
• Eerste afweerlinie– huid + lichaamsholten (darmkanaal &
luchtwegen)• externe, niet-specifieke afweer
• Tweede afweerlinie– fagocyten (macrofagen & granulocyten),
natural killer cellen• interne, niet-specifieke afweer
• Derde afweerlinie– T-lymfocyten, B-lymfocyten
• specifieke afweer
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
7
Afweerlinie
Niet-specifieke afweer Specifieke afweer
1e linie: extern 2e linie: intern 3e linie: intern1. Valt meerdere typen ziekteverwekkers
aan2. Weerstand blijft gelijk na herhaalde
infectie
1. Valt één type ziekteverwekker aan2. Weerstand neemt toe na herhaalde
infectie
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
8
EERSTE AFWEERLINIEDeel 3
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
9
Externe, niet-specifieke afweer
• Fysieke en chemische verdediging– niet specifiek
• Externe barrière– epitheelcellen + slijmcellen
• huid• luchtwegen• spijsverteringsstelsel• uitscheidingsstelsel
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
10
Externe, niet specifieke afweer
• Huid– Fysische barrière
• Dode, verhoornde cellen
– Biochemische barrière• Zweetklieren + talgklieren
– pH 3-5
• Commensalen
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
11
Externe, niet-specifieke afweer
• Spijsverteringsstelsel– Speeksel
• lysozym– afbraak celwand bacterie– ‘je wonden likken’
– Maag• pH 2-3• eiwitverterende enzymen
– Dikke darm• Darmflora
– afscheiden stoffen om andere bacteriën te bestrijden
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
12
Externe niet-specifieke afweer
• Luchtwegen– trilhaarcellen
• verplaatsen ziekteverwekkers naar keelholte
– slijmcellen• binding ziekteverwekkers
• Ogen– traanvocht
• lysozym
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
13
Externe, niet-specifieke afweer
• Urinewegen– gespoeld met urine
• Vagina– bacterieflora
• biochemische barrière
– lichtzuur milieu
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
14
TWEEDE AFWEERLINIEDeel 4
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
15
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
16
Vorming bloedcellen
17Sint Oelbertgymnasium -
2009/2010
Leukocyten
• Leukocyten (witte bloedcellen)– interne, niet-specifieke afweer
• fagocyten– granulocyten– monocyten/macrofagen
• natural killer cellen• mestcellen
– specifieke afweer• T-lymfocyten• B-lymfocyten
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
18
Leukocyten - Fagocyten
• Aangetrokken door chemische signalen van beschadigde cellen– verwijderen celresten en pathogene bacteriën
• lysosoom
• Granulocyten – meest voorkomend (70%)
• Monocyten– in weefsel verandering naar macrofagen
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
19
Leukocyten - Fagocyten
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
20
Leukocyten – NK cellen
• Natural killer (NK) cellen– Perforeren celmembraan van virus-
geïnfecteerde cellen • herkennen membraaneiwitten• uitscheiding perforine
– vormt poriën in doelcel– cel lyseert
» apoptosis
– Herkennen ook afwijkende lichaamseigen cellen• tumorcellen
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
21
NK-cel
virus-geïnfecteerde cel
perforine
Ontsteking
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
22
Ontstekingsreactie
1. Afgifte histamine: 1. bloedvatverwijding: weefsel heet
en rood2. verhoging permeabiliteit
bloedvaten: opzwellen wond3. 1 & 2 leiden tot stimulatie van
pijnreceptoren: pijn
2. Signaalmoleculen• lokken granulocyten en
monocyten/macrofagen middels chemotaxis. Deze verwijderen celresten en pathogene bacteriën
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
23
Koorts
• Als een lokale reactie niet voldoende is– macrofagen produceren eiwit interleukine-1
• hypothalamus verhoogt de ‘thermostaat’ naar 39°C
– hogere temperatuur stimuleert afweer• remming groei bacteriën• stimuleert fagocytose• versnelt herstel weefsel • virusgeïnfecteerde cellen produceren
meer interferon– beschermt naburige cellen tegen virus-
infectie
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
24
DERDE AFWEERLINIEDeel 5
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
25
Specifieke afweer
• Lymfocyten– B lymfocyten (B cellen)– T lymfocyten (T cellen)
• Antistoffen– immuunglobulinen
• Reageert op– antigenen
• specifieke ziekteverwekkers• specifieke toxines• abnormale lichaamscellen (tumorcellen)
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
26
Hoe worden indringers herkend?
• Antigenen– eiwitten die dienen als cellulair ‘label’
• lichaamsvreemde antigenen veroorzaken een reactie van leukocyten– virussen, bacteriën, protozoa, parasitaire wormen, schimmels,
toxines– niet-pathogeen: pollen en getransplanteerde cellen
• B cellen en T cellen reageren op verschillende antigenen– B cellen herkennen intacte antigenen
• ziekteverwekkers in bloed en lymfe
– T cellen herkennen antigeen fragmenten• ziekteverwekkers die lichaamscellen hebben
geïnfecteerdSint Oelbertgymnasium -
2009/201027
Lymfocyten
• B cellen– rijpen in beenmerg– humorale immuniteit
• ‘humor’ = lichaamsvloeistof• produceren antistoffen
• T cellen– rijpen in thymus– cellulaire immuniteit
• Tijdens rijping leren B en T cellen om ‘eigen’ van ‘niet-eigen’ te onderscheiden
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
28
B cellen
• Humorale immuniteit– bescherming tegen ziekteverwekkers in bloed
en lymfe
• Specifieke reactie– produceren specifieke antistoffen tegen
specifieke antigenen
• Type B cellen– Plasma cel
• produceren direct antistoffen• snelle reactie
– geheugen B-cel• lange termijn immuniteitSint Oelbertgymnasium -
2009/201029
Antistoffen
• Eiwitten die specifieke antigenen binden– geproduceerd door B cellen– antigeen bindingsplaats past op het antigen
• ‘sleutel-slot’
– elke antistof is uniek en specifiek• miljoenen antistoffen reageren op
antigenen
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
30
Hoe antistoffen werken
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
31
Type antistoffen• IgM– 1e immuunrespons– agglutinatie
• IgG– 2e immuunrespons, belangrijkste
antistof in plasma– stimuleert fagocytose door macrofagen
• IgA– in slijm spijsverteringskanaal en moedermelk
• IgE & IgD – minder algemeen
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
32
Immuunreactie
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
33
Immuunreactie
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
34
Primaire en secundaire reactie
• Geheugen B cellen zorgen voor een snelle, versterkte reactie bij herhaalde infectie
35Sint Oelbertgymnasium -
2009/2010
Productie antistoffen
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
36
Vaccinatie
• Immuunsysteem blootgesteld aan verzwakte ziekteverwekker of antigenen van ziekteverwekker– actieve immunisatie– stimuleert immuunsysteem tot aanmaak
antistof tegen ziekteverwekker– snelle reactie bij herhaalde infectie
• Werkt het best bij virussen
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
37
Passieve immunisatie
• Antistoffen krijgen van een ander individu• Maternale immuniteit– antistoffen van moeder naar baby via placenta
of moedermelk– belang van borstvoeding
• moeder maakt antistoffen tegen ziekteverwekkers van kind
• Injectie– injectie van antistoffen– alleen korte termijn immuniteit
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
38
T-cellen
• Cellulaire respons– immuunrespons tegen geïnfecteerde cellen
• virussen, bacteriën, parasieten in cellen• verdediging tegen ‘niet-eigen’ cellen
– tumorcellen en getransplanteerde cellen
• Type T cellen– helper-T-cellen
• activeert immuunsysteem
– cytotoxische T-cellen• valt geïnfecteerde lichaamscellen aan
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
39
Antigeen ‘label’ cellen
• Major histocompatibility complex (MHC) eiwitten– MHC-I en MHC-II – antigeen glycoproteïne– MHC presenteert cellulair materiaal uit het
cytosol op het celmembraan• laat zien wat er in de cel gebeurt• geeft het oppervlak van een cel een uniek label
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
40
MHC eiwittentonen zelf-antigenen
T-cel
APC & T-helper-cel• APC’s verteren ziekteverwekkers en MHC–II
eiwitten presenteren dit op het celoppervlak– antigeen presenterende cel (APC)– waarschuwt T-helper-cellen– T-helper-cellen activeren cytotoxische T-cellen
en B-cellen
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
41
MHC eiwitten presenterenlichaamsvreemde antigenen
geïnfecteerdecel
T-cel antigen receptor
T-cel
WANTED
Cytotoxische T-cel
• Doodt geïnfecteerde T-cellen– bindt aan MHC-I op doel-cel– uitscheiding perforine
• vormt poriën in doelcel• cel lyseert
– apoptosis
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
42
Cytotoxische T-cel
virus-geïnfecteerde cel
perforine
Immuunrespons
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
43
Immuunrespons
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
44
ORGAAN- EN BLOEDDONATIE
Deel 6
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
45
bloed groep
antigenop RBC
antistofin bloed donatie
A type A antigeenop oppervlak van RBC anti-B antistof __
B type B antigeenop oppervlak van RBC anti-A antistof __
AB type A & type B antigeen op oppervlak van RBC geen antistof universele
ontvanger
O geen antigeen op oppervlak van RBC
anti-A & anti-B antistof
universele donor
ABO-bloedgroep
Bloed donatie
Resus-bloedgroep
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
48
• 84% van de mensen heeft een resusfactor (ook wel D-antigeen genoemd) op hun rode bloedcellen
• Resusnegatieve mensen maken na contact antistoffen tegen de resusfactor
• Contact tijdens bevalling van 1e resuspositieve kind
• Rode bloedcellen van 2e resuspositieve kind worden afgebroken
Orgaantransplantatie• Afstoting: leukocyten herkennen antigenen
op donororgaan als lichaamsvreemd– hyperacute afstoting
• binnen enkele minuten• aanwezigheid antistoffen tegen donorantigenen
– acute afstoting• binnen enkele dagen tot enkele weken• T-cellen zien donor-MHC als lichaamseigen MHC met
een vreemd antigeen– activatie B-cellen en cytotoxische T-cellen
– chronische afstoting• binnen enkele maanden• oorzaak onbekend
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
49
AIDSDeel 7
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
50
HIV
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
51
AFWIJKINGEN VAN HET IMMUUNSYSTEEM
Deel 8
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
52
Einde
Sint Oelbertgymnasium - 2009/2010
53