honderdtwijfelgevallentoegelicht.2014/11/07 · lingen van een krant. van dale kent ook een tweede...
TRANSCRIPT
ALLES BEHALVE NEDERLANDS?Honderd twijfelgevallen toegelicht.
2 TAALBIJLAGE DE STANDAARD
In een vorig leven was ik taalbewaker op de redactie van De
Standaard. Die functietitel erfde ik van mijn voorganger, maar
ik heb hem nooit gebruikt. Ik vond het een akelig beroep, taalbe
waker.
Volgens de Dikke Van Dale zorgt een bewaker ervoor dat een
ander niet ontsnapt. Als dat mijn functieomschrijving was,
moest ik beletten dat de taal kon losbreken uit een kooi waarin
ze gebonden lag. Dat leek me niet zo’n goed idee. Taal moet ruim
te hebben en niet aan kluisters liggen. Elke taalregel die de ex
pressiemogelijkheden van taal ook maar een klein beetje in
perkt, is een slechte regel. Door de zaken anders te formuleren,
werkt men aan nieuwe inzichten en dat is toch een van de bedoe
lingen van een krant.
Van Dale kent ook een tweede
betekenis. Voorbeelden zijn de
cultuurbewaker, de dijkbewa
ker en de museumbewaker. Dat
zijn mensen die instaan voor de
veiligheid en hun terrein probe
ren te bewaren tegen aanvallers
met kwade bedoelingen. Dat
moeten in mijn geval collegare
dacteurs geweest zijn, die er een
duivels genoegen in vonden de
taal te martelen met kromme
zinnen, onbegrijpelijke woor
den en spelfouten die pijn deden aan de ogen. En die zo niet
alleen hun eigen alaam beschadigden, maar ook hun lezer gesel
den tot hij om genade smeekte in brieven naar de redactie.
Wat kon ik daartegen beginnen? Als ik naar de etymologie van
het woord bewaken keek, leek de belangrijkste opdracht te zijn:
wakker blijven. Maar tegen taalgeweldenaars was dat niet vol
doende. Ik was toen blij dat ik kon verwijzen naar normen en
regeltjes die te boek stonden en die paal en perk stelden aan het
ongebreidelde taalterrorisme van mensen die denken dat ze wel
wat anders te doen hebben dan hun eigen teksten na te lezen
voor ze naar de drukker gaan.
Taal moet kunnen leven en ze mag ook geen keurslijf zijn dat
zijn inhoud beknelt. Maar taal is er om gedachten te delen, en
dat werkt alleen als niet ieder zijn hoogstindividuele taaltje
koestert, maar bereid is op een gemeenschappelijk speelterrein
te blijven waar we elkaar kunnen vinden. Vandaar de nood aan
taalregels en normen.
Taal is er omgedachten te delen,en dat werkt alleenals niet ieder zijnhoogstindividueletaaltje koestert,maar bereid is opeen gemeenschappelijk speelterreinte blijven
TAALBEWAKER
NETJESOP EEN RIJ
Een woordgroep is een opeenvolging van twee of meer woorden diesamen een eenheid (vaak een zinsdeel) vormen. In de woordgroep(voorbeeld: mijn oudste broer) is erdoorgaans een kernwoord (broer)dat wordt bepaald, bijvoorbeelddoor een bezittelijk voornaamwoord (mijn) en een bijvoeglijknaamwoord (oudste). Ook werkwoorden kunnen een woordgroepmaken (ik had dat moeten kunnendoen). Soms zijn er problemen metde volgorde binnen een woordgroep.
1.a. Je moet alleen de eerste drie vragenbeantwoorden.b. Je moet alleen de drie eerste vragenbeantwoorden.Het gaat hier om een combinatie van eenrangtelwoord (eerste) en een hoofdtelwoord (drie). De twee zinnen zijn mogelijk,maar als je de vragen 1 tot 3 van één vragenlijst bedoelt, dan heeft versie a de voorkeur.Versie b kan ook, maar kan worden verstaan als: je moet de eerste vraag van drieverschillende vragenlijsten beantwoorden.
2.a. De moeilijkste twee vragen hoef jeniet te beantwoorden.b. De twee moeilijkste vragen hoef jeniet te beantwoorden.Hier hebben we een bijvoeglijk naamwoord(moeilijkste) en een hoofdtelwoord (twee).De twee zinnen zijn juist, maar versie b isde gewone. We zijn het gewend dat een bijvoeglijk naamwoord zo dicht mogelijk bijhet zelfstandig naamwoord (vragen) staat.We zeggen ook niet moeilijke twee vragen
VIJFTIGSTRUIKELBLOKKENen hoe eroverheen
te komen
U bent niet de enige die elke keer opnieuw moetnadenken of in een wat moeilijker zin het
werkwoord in het enkelvoud of het meervoudmoet. Of welk hulpwerkwoord er bij het hoofd
werkwoord past. Of hoe de volgorde van dewerkwoorden achteraan in een zin hoort te zijn.
Het zijn telkens weer dezelfde kwesties waarmensen aan gaan twijfelen. Wij zetten vijftig
struikelblokken op een rij, in de vorm van eenquizje. Welke van de twee zinnen heeft uwvoorkeur? Of zijn ze allebei aanvaardbaar?
Ludo Permentier
COLOFON Hoofdredacteur: Karel Verhoeven Samenstelling: Karin De Ruyter,Astrid Houthuys en Ludo Permentier Bijdragen: Dirk Caluwé, teamhoofd van DeTaaltelefoon; Bart Dobbelaere, nieuwsmanager dSAvond De Standaard; Ludo Permentier, columnist De Standaard/medewerker Nederlandse Taalunie/UGent; JanStroop, UvAmsterdam Illustraties: Dirk Huyghe Cover: Dirk Huyghe Vormgeving:Stephanie Verbraekel Eindredactie: Astrid Houthuys en Eva Van den Eynde.
VRIJDAG TAALDAG
LUDO PERMENTIER
DE STANDAARD TAALBIJLAGE 3
7.a. We denken dat het huis geslooptmoet worden.b. We denken dat het huis moetgesloopt worden.Op het eind van de zin staan een vervoegdhulpwerkwoord (moet), een infinitief (worden) en een voltooid deelwoord (gesloopt).Dat laatste is de kern van de woordgroep.In zin b staat het voltooid deelwoord in hetmidden. Deze volgorde komt in Nederlandzelden voor, maar het is de gewoonste vormin België. Tegenwoordig beschouwen taaladviseurs ook deze volgorde als correct.
8.a. Ik heb gezien dat je daar te slapenzat.b. Ik heb gezien dat je daar zat teslapen.Als er te bij de infinitief staat, komt dezevorm bijna altijd op het eind van de zin. Deeerste zin is niet echt fout, maar is onnatuurlijk in gesproken taal. Er zijn wel uitzonderingen, bijvoorbeeld vraag even of hijnog veel te doen heeft; hoe kan ik dat te weten komen?
lidwoord en zonder andere bepaling). Hetkan alleen in combinaties die we vaak horen. Dus wel ze waren aan het aardappelenschillen, maar niet ze waren aan het aardappelen gooien. In sommige gevallen, als decombinatie van zelfstandig naamwoord enwerkwoord heel vaak voorkomt, schrijvenwe ze aan elkaar vast: ik was aan het koffiezetten; ze is aan het pianospelen.
5.a. Er moet nog veel veranderd worden.b. Er moet nog veel worden veranderd.Beide zinnen zijn correct. Als de zin eindigtmet een hulpwerkwoord en een voltooiddeelwoord, kun je de volgorde kiezen. Dekeuze kan afhangen van het ritme in de zin.
6.a. Ze weet niet of ze het kan betalen.b. Ze weet niet of ze het betalen kan.De eerste versie is veruit de gewoonste,maar de tweede is niet fout. Als een hulpwerkwoord en een infinitief zonder te aanhet eind van een zin staan, kun je de volgorde kiezen.
maar twee moeilijke vragen. Omdat maaréén vraag de moeilijkste kan zijn, zeggensommige taalgebruikers dat versie b niet logisch is, maar dat is wél de versie die we hetvaakst horen.
3.a. Ik wist niet dat je de muren wit wildeverven.b. Ik wist niet dat je de muren wilde witverven.Tussen twee werkwoordsvormen aan heteind van een zin (wilde en verven), kan alleen een ander werkwoord staan (bijvoorbeeld kunnen). Het bijvoeglijk naamwoordwit kan daar niet tussen komen. In de gegeven zin moeten wilde en verven bij elkaarblijven. Zin a is correct.
4.a. Ik ben aan het schotels wassen.b. Ik ben schotels aan het wassen.De meeste taalgebruikers verkiezen detweede versie, maar de eerste is niet fout.Tussen aan het en een werkwoord in de infinitief (wassen), kan soms een zelfstandignaamwoord komen (een soortnaam zonder
© Dirk Huyghe
DIT MOEILIJK(E)GEVAL
Een bijvoeglijk naamwoord kanveel vormen hebben. We kennenbijvoorbeeld lang, lange, langer,langere en langste. In de volgendegevallen gaat het over de verbuiging met e. Of die er moet staan,hangt af van de woorden eromheen.
9.a. Ik zie het wit huis het liefst.b. Ik zie het witte huis het liefst.Na het, dit, dat of een bezittelijk voornaamwoord (mijn, jouw...) krijgt een bijvoeglijknaamwoord in de meeste gevallen een verbuigingse. Dus: het witte huis; dit weidselandschap; dat mooie meisje; mijn nieuweboek. Een meerlettergrepig bijvoeglijknaamwoord verliest soms deze –e om welluidendheidsredenen: ons gezellig buitenverblijf; dit verschrikkelijk verhaal.
10.a. Een heel mooie avond.b. Een hele mooie avond.Heel is hier een bijwoord. Het gaat hier immers niet om een hele avond, maar om eenavond die heel mooi is. De meeste bijwoorden worden niet verbogen. We zeggen bijvoorbeeld niet een zere mooie avond. Maarheel is een uitzondering. Vooral in gesproken taal, en hoe langer hoe meer ook in geschreven taal, komt de verbogen vorm voor.
11.a. Ze gaat naar een plastische chirurg.b. Ze gaat naar een plastisch chirurg.Na een en de krijgt een bijvoeglijk naamwoord dat bij een dewoord staat, doorgaans een verbuigingse: een oude slager,een Nederlandse vrouw. Als het gaat om eenvaste verbinding met een eigen betekenis,vervalt die e. Dat doet zich voor bij woorden die een beroep of een functie uitdrukken, zoals een plastisch chirurg; de algemeen directeur.Als het bijvoeglijk naamwoord de kwaliteitvan iemand uitdrukt, gebruiken we de onverbogen vorm na een: een knap wiskundige; een begenadigd dichter. Na de of dezeblijft de e staan: de knappe wiskundige.
4 TAALBIJLAGE DE STANDAARD
12.a. Het Koninklijk Besluit van 10 mei.b. Het Koninklijke Besluit van 10 mei.Na het krijgt een bijvoeglijk naamwoord inde meeste gevallen een verbuigingse. Voorbeeld: het blauwe huis. Maar in een vasteverbinding van een bijvoeglijk en een zelfstandig naamwoord met een eigen betekenis, gebruiken we de onverbogen vorm.Voorbeelden: het Koninklijk Besluit; hetopenbaar vervoer; het algemeen secretariaat; het kort geding; het bijvoeglijk naamwoord.De meervoudsvormen van deze uitdrukkingen kunnen met of zonder e: de bijvoeglijknaamwoorden, maar vaker nog de bijvoeglijke naamwoorden.
WAT JE HEBT ENWAT JE BENT
Welke werkwoorden vervoeg jemet hebben en welke met zijn?Daar zijn ingewikkelde regelsvoor, die Nederlandstaligen vangeboorte gelukkig niet hoeven te leren. Zij zeggen vanzelf: iemandheeft geleefd en is daarna gestorven. Maar er zijn gevallen waarbijzelfs taalkenners aarzelen. En bovendien kan ook de vorm van hulpwerkwoorden twijfels oproepen.
13.a. Hij wilt maar niet zwijgen.b. Hij wil maar niet zwijgen.Bij de onregelmatige werkwoorden kunnen,
mogen, willen en zullen krijgt de derde persoon enkelvoud geen t. Het is dus: hij kan,hij mag, hij wil, hij zal.Je kunt wel kiezen tussen je wil en je wilt.De tweede vorm is iets formeler dan de eerste.
14.a. Je kan hier ook eten.b. Je kunt hier ook eten.Beide vormen zijn correct. Soms wordt onderscheid gemaakt tussen: je kan hier ooketen, als bedoeld wordt dat ‘men’ kan eten,terwijl je kunt hier ook eten meer voor éénpersoon of één gelegenheid is bedoeld: als jehier nu toch bent, kun je hier eten.Hetzelfde nuanceverschil bestaat tussen jezal en je zult, je kan en je kunt. Maar eenechte regel is dat niet.
15.a. U heeft het goed begrepen.b. U hebt het goed begrepen.Beide vormen zijn correct. De vorm uheeft wordt soms als formeler beschouwddan u hebt.Hetzelfde nuanceverschil bestaat tussen uis en u bent. Ook hier is het tweede het gewoonste.Vuistregel: gebruik bij u de werkwoordsvorm die je ook gebruikt bij je.
16.a. Ik heb naar de overkant gelopen.b. Ik ben naar de overkant gelopen.Werkwoorden die een beweging uitdrukken(lopen, rijden, zwemmen, vliegen...) kunnendoorgaans zowel met zijn als met hebben worden vervoegd. Er is wel een verschilin betekenis. Ik heb gelopen legt nadruk opde handeling van het lopen, bijvoorbeeldin ik heb drie uur gelopen. Ik ben gelopen drukt een verplaatsing uit, bijvoorbeeld: ik ben hiernaartoe gelopen. Zin b isdus correct.
17.a. Hoelang ben je nog gebleven?b. Hoelang heb je nog gebleven?Onder meer de werkwoorden blijken, blijven, gebeuren, geschieden, (mis)lukken, slagen, voorvallen en zijn worden vervoegdmet het hulpwerkwoord zijn. Dus: ik bengebleven; het is gebeurd; ze is geslaagd.
18.a. We zijn kunnen blijven tot het eind.b. We hebben kunnen blijven tot heteind.Beide zinnen zijn goed; de versiemet zijn komt vooral in België voor.Het hulpwerkwoord kunnen wordt doorgaans vervoegd met hebben: ik heb het gekund. Maar als er nog een werkwoord volgtdat met zijn wordt vervoegd (bijvoorbeeld blijven ik ben gebleven), kan ook dehele groep met zijn: we zijn kunnen blijven.Hetzelfde verschijnsel doet zich voor bijcombinaties met werkwoorden als moeten,willen, mogen, proberen, trachten: we zijn/hebben moeten komen; we zijn/hebben willen vertrekken; we zijn/hebben durven binnenkomen.
19.a. Ik ben mijn spullen vergeten.b. Ik heb mijn spullen vergeten.Omdat vergeten hier betekent ‘verzuimenmee te nemen’, vervoegen we met hebben ofzijn. Zowel zin a als zin b is goed. Als vergeten betekent ‘zich niet meer herinneren’,gebruiken we zijn: ik ben je naam vergeten.
20.a. Ik ben mijn portefeuille verloren.b. Ik heb mijn portefeuille verloren.Niet iedereen zal de vervoegingmet zijn correct noemen. Maar in de praktijk worden hebben en zijn gebruikt. Alleenals het niet om een voorwerp gaat, bestaateen voorkeur voor hebben: ik heb mijn ouders verloren toen ik vijf was.
21.a. Jij bent gewonnen!b. Jij hebt gewonnen!Correct is: jij hebt gewonnen. In België hoorje ook de versie met het hulpwerkwoord zijn, maar dat is geen standaardtaal.
22.a. Het heeft opgehouden met regenen.b. Het is opgehouden met regenen.Beide zinnen zijn goed, al zullen veel taalgebruikers een voorkeur hebben voor het isopgehouden met regenen.Ook eindigen en stoppen kunnen met hebben en met zijn, maar het gebruik verschilt.Als er een lijdend voorwerp bij komt, gebruiken we hebben, anders zijn. De politieman heeft de stier gestopt. De stier is gestopttoen hij de politieman zag.
23.a. Hij is beginnen te schrijven.b. Hij is begonnen te schrijven.De twee zinnen zijn goed. Van beginnen gebruiken we de infinitief (beginnen)of het voltooid deelwoord (begonnen) in devoltooid tegenwoordige tijd. Maar te moeter altijd bij. Dus niet: ik ben beginnenschrijven. Wat wel kan: ik ben begonnenmet het schrijven van een boek.
24.a. Je hoeft daarom nog niet beginnen teschreeuwen.b. Je hoeft daarom nog niet te beginnenschreeuwen.Na beginnen moet altijd een werkwoordmet te komen. De tweede zin is fout. In deeerste is ook een te weggelaten, want normaal volgt ook op je hoeft niet een werkwoord met te. Als je tweemaal te niet mooivindt (je hoeft nog niet te beginnen te
© Dirk Huyghe
DE STANDAARD TAALBIJLAGE 5
schreeuwen) laat je de eerste te weg, niet detweede.
25.a. De rekening is met een kredietkaartbetaald.b. De rekening is met een kredietkaartbetaald geweest.Een passieve zin met het voltooid deelwoord geweest erbij behoort niet tot destandaardtaal. Ook geworden is niet aan tebevelen, al komt dit wel voor in ambtelijketaal: de beslissing is na rijp beraad genomen geworden.
26.a. Je moet niet op me wachten als je datniet wilt.b. Je hoeft niet op me te wachten als jedat niet wilt.We gebruiken niet hoeven als we willen zeggen dat iets niet nodig is: je hoeft niet tebetalen. Niet moeten wil zeggen dat iets beter niet gebeurt: je moet niet liegen tegen jeouders.In Vlaanderen wordt niet moeten vaak gebruikt in de eerste betekenis, maar veel gebruikers noemen dat geen standaardtaal.
27.a. Ik zou stoppen met roken, moest ikhet kunnen.b. Ik zou stoppen met roken, als ik hetzou kunnen.De versie met moest is geen standaardtaal.Beter is een constructie met als: als ik hetzou kunnen. Soms kan ook een versiemet mocht, maar alleen als de mogelijkheidreëel is: ik zou stoppen met roken, mocht ikeen goede begeleiding vinden.
DE MASSADIE LOOPT
Taal is niet altijd logisch. Neem hetenkelvoud en het meervoud. Tweeis meer dan één en dus meervoud:een kind speelt, twee kinderen spelen. Maar het woord massa is enkelvoud, al doet het ons denken aan‘heel veel’. Moeten we dan zeggen:een massa mensen lopen op straat,of een massa mensen loopt opstraat?
28.a. Ze is een van de meisjes die meespelen.b. Ze is een van de meisjes die meespeelt.Als bedoeld wordt: ‘van de meisjes die meespelen is zij er een’, dan moet het werkwoord in het meervoud. Meespelen heefthier geen betrekking op één, maar op allemeisjes.Er zijn ook zinnen waarin het enkelvoudgepast is, bijvoorbeeld: Een van hen die hetkan weten, is Wouter. Maar ook daar heefthet meervoud de voorkeur: Een van hen diehet kunnen weten, is Wouter.
29.a. Het programma en het budget moetnog goedgekeurd worden.b. Het programma en het budget moeten nog goedgekeurd worden.Twee enkelvoudige elementen diemet en worden verbonden tot ze samen hetonderwerp van een zin vormen, krijgen inde meeste gevallen samen een werkwoordin het meervoud. Andere voorbeelden: de
fiets en de motorboot kunnen niet mee; dehond en de poes hebben al eten gekregen.
30.a. Kip en appelmoes is altijd lekker.b. Kip en appelmoes zijn altijd lekker.Twee enkelvoudige elementen in een onderwerp maken samen een meervoud als er entussen staat: Peter en Mia zijn getrouwd.Maar als het gaat om twee elementen diesamen een begrip vormen, blijft het geheelenkelvoudig: spek en eieren is voedzaam; afgunst en haat maakt de mens kapot. Vaakstaat er dan ook met in plaats van en: spekmet eieren is voedzaam.
31.a. Er wordt koper en ijzer gewonnen.b. Er worden koper en ijzer gewonnen.Twee elementen die geen meervoud hebbenen die verbonden worden met en, krijgeneen werkwoord in het enkelvoud als hetwoord er in de zin staat. Ander voorbeeld: erwordt Nederlands en Frans gesproken.
32.a. Een bromfiets of een scooter zijn teduur.b. Een bromfiets of een scooter is teduur.Twee enkelvoudige elementen diemet of worden verbonden tot ze samen hetonderwerp van een zin vormen, krijgen inde meeste gevallen samen een werkwoordin het enkelvoud. Andere voorbeelden: Peter of Mia moet dit nog opruimen; geel ofblauw is te fel voor deze kamer.
33.a. Frankrijk of Italië levert de wijn.b. Frankrijk of Italië leveren de wijn.Als twee enkelvoudige elementen in het onderwerp verbonden worden door of, wordtdoorgaans een keuze uitgedrukt: de een ofde ander. In dat geval moet het werkwoordin het enkelvoud staan.Als het niet de bedoeling is de keuze te benadrukken, maar wel het feit dat de handelingin ieder geval wordt verricht, dan kan insommige gevallen ook de meervoudsvorm.Maar het enkelvoud bij of is altijd goed bijtwee enkelvoudige elementen.
34.a. De hond of de poezen heeft van hetwater gedronken.b. De poezen of de hond hebben van hetwater gedronken.Geen van beide versies is voor iedereen aanvaardbaar. De meeste taalgebruikers zullen
de minste problemen hebben als het werkwoord overeenkomt met het deel van hetonderwerp dat er het dichtst bij staat. Dusliever de hond of de poezen hebben het gedaan of de poezen of de hond heeft het gedaan dan de poezen of de hond hebben hetgedaan of de hond of de poezen heeft het gedaan.Advies: formuleer de zin anders, bijvoorbeeld: de hond heeft van het water gedronken, of de poezen.
35.a. Zowel Gent als Hasselt zijn kandidaat.b. Zowel Gent als Hasselt is kandidaat.Als we de zin splitsen, is er geen twijfel: Gent is kandidaat, zowel als Hasselt. Deenkelvoudsvorm van het werkwoord is ookde beste keuze als we de elementen van hetonderwerp bijeenhouden. Zin b is dus correct. Ander voorbeeld: zowel wiskunde alsfysica is een moeilijk vak voor mij.Als een van de elementen in het meervoudstaat, gebruiken we een werkwoord in hetmeervoud: zowel Nederland als de Antillenvieren de koningin.
36.a. Sofie noch Bart hebben geantwoordop onze uitnodiging.b. Sofie noch Bart heeft geantwoord oponze uitnodiging.Als de twee delen in het enkelvoud zijn,blijft het werkwoord in het enkelvoud in ditsoort zinnen. Dat is ook het geval als ertweemaal noch staat: noch Sofie, noch Bartheeft geantwoord. In sommige gevallen ishet meervoud niet verkeerd, maar het isniet aan te bevelen.Het meervoud gebruiken we als een van deelementen in het meervoud staat: (noch)Sofie noch haar ouders hebben geantwoord.
37.a. De toeristen werden aangeraden hetland te verlaten.b. De toeristen werd aangeraden hetland te verlaten.Iemand raadt iets aan. Dat iets is lijdendvoorwerp en kan gebruikt worden om eenpassieve zin te maken: iets wordt aangeraden. Het onderwerp staat in het enkelvoud.De toeristen zijn de mensen aan wie ietswordt aangeraden. Dat is dus het meewerkend voorwerp. Dat blijft meewerkendvoorwerp en het wordt dus niet het onderwerp van de passieve zin. De tweede zin isde juiste, al is de eerste niet ongewoon.
© Dirk Huyghe
6 TAALBIJLAGE DE STANDAARD
38.a. Een aantal kinderen krijgt nooit zakgeld.b. Een aantal kinderen krijgen nooitzakgeld.Beide zinnen zijn juist, maar de meestetaalgebruikers zullen het meervoud verkiezen. De uitdrukking een aantal wordt meeren meer gezien als een onbepaald telwoord,zoals ook een heleboel, een massa, een stel,een tiental. Wie dat zo ervaart, zegt een aantal kinderen krijgen zakgeld, omdat het ookis veel kinderen krijgen zakgeld.Voor de andere keuze is ook wat te zeggen.Soms kun je het zelfstandig naamwoordweglaten, en dan moet het wel met een enkelvoudig werkwoord: een (groot) aantalkrijgt nooit zakgeld.Vaak kun je een aantal voor de duidelijkheid beter vervangen door bijvoorbeeld enkele, veel, sommige.
39.a. We moesten twee maand wachten opde loodgieter.b. We moesten twee maanden wachtenop de loodgieter.In Vlaanderen hoor je vaak een zin zoals a,maar volgens de regels staan woordenals dag, week, maand in het meervoud naeen telwoord groter dan één: twee dagen,twee weken, twee maanden. Deze woordenzijn in het enkelvoud na half: twee en eenhalve maand.In het enkelvoud blijven ook tijdsaanduidingen die eindigen op een r: twee kwartier, twee uur, twee jaar.
40.a. Twee hectaren heide gingen in vlammen op.b. Twee hectare heide ging in vlammenop.Een zelfstandig naamwoord dat een hoeveelheid aanduidt, blijft na een telwoordvanaf twee in het enkelvoud: drie meter,tien liter. Dat geldt ook voor are en hectare.Ook het werkwoord blijft in het enkelvoud.Zin b is dus correct.
41.a. Twee derde van de inwoners is nietgaan stemmen.b. Twee derde van de inwoners zijn nietgaan stemmen.De kern van het onderwerp is hier eenbreukgetal: twee derde. Het werkwoord vande zin komt overeen met de kern van hetonderwerp (derde). Dat is een enkelvoud endaarom moet het werkwoord hier dus inhet enkelvoud: twee derde van de inwonersis niet gaan stemmen.
42.a. Mannen kunnen geen kleren kopen.Tien procent is kleurenblind.b. Mannen kunnen geen kleren kopen.Tien procent zijn kleurenblind.De kern van het onderwerp is procent, endat staat in het enkelvoud. Daarom moethet werkwoord ook in het enkelvoud.Een ander geval is: tien procent van demannen is kleurenblind. Hier kun je kiezen, want het werkwoord kan slaan op procent, maar ook op mannen: tien procentvan de mannen zijn kleurenblind. De eerste vorm, in het enkelvoud, heeft de voorkeur.
43.a. Een miljoen mensen moesten worden geëvacueerd.b. Een miljoen mensen moest wordengeëvacueerd.Zowel miljoen als mensen kunnen beschouwd worden als de kern van het onderwerp. Het woord miljoen is enkelvoud,en daarom kunnen we zeggen: een miljoenmensen moest worden geëvacueerd. Maarals we mensen zien als de kern, kunnen we
zeggen: een miljoen mensen moesten worden geëvacueerd. Beide zinnen zijn correct.
44.a. De ministerpresidenten leiden deonderhandelingen.b. De ministerspresidenten leiden deonderhandelingen.Als het gaat om personen die zowel het eneals het andere zijn, dan zijn twee delen van
een samengestelde functiebenaming gelijkwaardig. In dat geval is een dubbel meervoud gebruikelijk: ministerspresidenten, dichtersschilders. Het meervoud ministerpresidenten wint echter terrein.Als een van de twee delen door het anderewordt bepaald, dan krijgt alleen dit deeleen meervoudsvorm: leerlingtovenaars,kandidaathuurders. Het tweede woord iseen kernwoord, het eerste geeft er een nuance aan.
HELP! MIJN ZINONTSPOORT
De schrijffout die het leesplezierhet meeste schaadt, is de ontsporende zin. Dikwijls is zo’n zin meteen duidelijk gebrek aan samenhang het gevolg van herschrijven.De auteur past een deel van dewoorden aan en vergeet nog eenskritisch naar het geheel te kijken.Maar soms is het ook een kwestievan inzicht in de grammatica vande zin.
bruikt wordt. Ik heb het zelfs gehoord van mensen die het bij anderen veroordelen. Morgen ikkom krijgen ze niet uit hun mond,maar met hun hebben hebben zetotaal geen moeite. Net zomin alsVlamingen met het al even verwerpelijke Dat heeft ‘m niet geweten.
Frans is niet fout
‘Als je zo’n schilderijtje aan demuur hebt hangen, kun je je aanonheil verwachten’, zei professorFilip Raes uit Leuven, en dat vinden sommigen misschien schandalig, maar het is niet fout, anderskon hij het niet zeggen. Het pastook binnen de grammatica vanhet Nederlands dat verwachteneen voorzetsel bij zich heeft. Kijknaar: ik verwacht van hem eenduidelijk antwoord. Maar ook verwachten naar kwam in het Nederlands voor.Nog verrassender, het zogenaamde gallicisme zich verwachten aanof op (iets) werd op het eind vande 19e eeuw zelfs door Nederlandse schrijvers gebruikt. Je kunt dieuitdrukking fout noemen omdatze onder invloed van het Fransontstaan is, maar ze is het niet.Fout zou zijn: dan je kunt aan onheil je verwachten, maar dat zegtprofessor Raes niet, dat kan ie nietzeggen. Taalfouten bestaan niet.
Jan Stroop, Die taal, die weet wat.AtheneumPolak & Van Gennep,2014, 196 blz.
Op de bus waarin de spelersvan het Belgische elftal tijdens hetWK door Rio rondgereden werden, stond met grote letters: ‘Verwacht je aan het onmogelijke’. Dieslogan was bedacht door de FIFA.Hij sloeg in, als een bom. De Belgische voetbalbond was woedenden alle kranten spraken er schande van. Je verwachten aan is eengallicisme, dus fout. Toch wordtdie uitdrukking in Vlaanderenvolop gebruikt. Blijkbaar vindtniet iedereen het fout. Hoe kaniets dat gangbaar is toch fout zijn?Bij taalverschijnselen is het goedeen onderscheid te maken tussenwat fout is en wat fout genoemdwordt. Fout zijn zinsconstructiesdie niemand zegt en ook niet kanzeggen. Ik heb nog nooit iemandhoren zeggen: ik hoef veel melk inm’n koffie, of: hij heeft gekocht eennieuwe tv. Zulke zinnen zijn onmogelijk voor mensen die het Nederlands als moedertaal hebben.Hun taalgevoel zegt dat zulke zinnen ongrammaticaal zijn. Dat ishen nooit verteld, ze ‘weten’ datgewoon, al lang voordat ze naarschool gingen.
Hun hebben gelijk
Maar dan gaan ze naar school endaar krijgen ze te horen dat hij isgroter als z’n zusje fout is, terwijlze dat tot dan toe altijd gezegdhebben. Ik heb ’t hen verteld is opeens ook niet goed meer; moetzijn hun verteld. En hun hebbenzeggen is ongeveer het ergste water is, terwijl dat toch door honderdduizenden Nederlanders ge
‘TAALFOUTENBESTAAN NIET’
En dan gaanze naar school endaar krijgen ze tehoren dat hij is
groter als z’n zusjefout is, terwijl zedat tot dan toealtijd hebben
gezegd
GALLICISMEN EN KNIPPERLICHTJES
Taal is van ons allemaal. En taalfouten dusook. ‘Maar iemand die zijn moedertaalspreekt, kan geen fouten maken’, vindt
taalkundige Jan Stroop. ‘Toch hebben weeen taalnorm nodig’, zegt Dirk Caluwé,
teamhoofd van de Taaltelefoon. ‘Ze helpt onsverder te kijken dan onze eigen set ideetjes
over goed en fout.’
JAN STROOPTAALKUNDIGE UVAMSTERDAM
DE STANDAARD TAALBIJLAGE 7
45.a. Ik ben de enige die jarig is volgendemaand.b. Ik ben de enige die jarig ben volgendemaand.De bijzin die jarig is/ben heeft betrekkingop iets wat al genoemd is, het antecedent: de enige. Dat is een derde persoonenkelvoud. Daarom moet ook het werkwoord in de derde persoon. Versie a is correct. Je merkt dat dit de enige juiste vormis, als je de zin omkeert: de enige die jarigis, ben ik.
46.a. De Taaltelefoon was mij niet bekend,maar zal ik nu gauw opbellen.b. De Taaltelefoon kende ik nog niet,maar zal ik nu gauw opbellen.In de eerste zin zit een constructiefout. Hetgaat hier om een samentrekking: een zinsdeel dat tweemaal in de zin zou voorkomen,wordt één keer weggelaten. Dat kan alleenals dat zinsdeel tweemaal dezelfde functieheeft. De Taaltelefoon is in het eerste deelvan zin a het onderwerp van de zin, maarals je de tweede helft vervolledigt (ik zal de
Taaltelefoon nu gauw opbellen) zou hetdaarin lijdend voorwerp zijn. Daarom magje die woorden niet weglaten.Ook de tweede zin klinkt niet goed. Een betere versie is: Ik kende De Taaltelefoon nogniet, maar nu zal ik hem gauw opbellen.
47.a. Zoiets heb ik niet en zal ik ook nooitbeweren.b. Zoiets heb ik niet beweerd en ik zalhet ook nooit beweren.In deze zin is het werkwoord beweren een
‘TAALFOUTENBESTAAN WÉL’
Het is verrassendom telkens weervast te stellen
hoe ieder zo zijnparticuliere ideetjes
en opvattingenheeft over
goed en fout
© Dirk Huyghe
keer weggelaten. Dat zou kunnen, als hettweemaal dezelfde vorm had. Maar aan versie b is te zien dat we de eerste keer eenvoltooid deelwoord hebben (beweerd) en inhet tweede deel van de zin een infinitief (beweren). In dit geval is een samentrekkingniet geoorloofd. Zin a is fout.
48.a. Ze verhuisden naar Italië omeen jaar later al terug te komen.b. Ze verhuisden naar Italië enkwamen een jaar later al terug.In de meeste zinnen drukt om... te een doelaan. Voorbeeld: ze verhuisden naar Italiëom daar een hotel te openen. Niet iedereenvindt het ook goed als niet een doel, maareen soort tegenstelling wordt uitgedrukt.Toch schrijft de Algemene NederlandseSpraakkunst dat dit gewone zinnen zijn.Beide versies zijn dus correct, maar wie hetde lezer gemakkelijk wil maken, kiest detweede.
49.a. Zorg dat je de trein haalt.b. Zorg ervoor dat je de trein haalt.Het werkwoord zorgen gebruiken we normaal met voor: zorgen voor het ontbijt. Alser een zin volgt, komt eerst een voornaamwoordelijk bijwoord. Dat is gewoonlijk er +het voorzetsel, dus ervoor. Voorbeeld: ikzorg ervoor dat we kunnen ontbijten.Niet iedereen zal het goed vinden dat je ervoor weglaat in dit soort zinnen, maar volgens de Algemene Nederlandse Spraakkunst is het niet fout. Ook een zin als ik benovertuigd dat je gelijk hebt, is niet fout.
50.a. Ik verwacht niet dat hij komt.b. Ik verwacht dat hij niet komt.Sommige mensen denken dat in de eerstezin niets verwacht wordt, wat niet hetzelfdezou zijn als verwachten dat iets niet gebeurt. Maar de taalpraktijk is niet altijd logisch. Volgens de Algemene NederlandseSpraakkunst zijn beide versies goed. Als dehoofdzin het werkwoord denken, verwachten, vinden bevat, dan kan niet bij de hoofdzin of bij de bijzin staan. Er is geen betekenisverschil.
ben dat achternaam echt welfout is, ook al staat het woord algeneraties lang in de woordenboeken.Misschien hebt u toevallig hetzelfde idee als dat jongetje, of misschien zegt u, wat een vreemd kereltje. Wat u ook denkt, het is verrassend om telkens weer vast testellen hoe ieder zo zijn particuliere ideetjes en opvattingen heeftover goed en fout (ik betrap mezelf er ook geregeld op). Gelukkigmaar, want al die variatie maaktieder van ons tot een creatieve enunieke taalgebruiker.
Normen als hulp
Het gevolg is wel dat de set metverklikkerlichtjes bij iedereen anders is. Door de taal die we van onze ouders en omgeving meegekregen hebben, door wat we opschool geleerd hebben, door dekeuze om veel of weinig aandachtte besteden aan ons taalgebruik,door de behoefte om ons te conformeren aan de taal van anderenof er ons tegen af te zetten.In die wirwar van keuzes zijn normen voor correct taalgebruik eenwaardevolle hulp omdat ze onzeblik verruimen naar wat er in detaalgemeenschap leeft. Ze zijnniet bedoeld om de set met verklikkerlichtjes bij iedereen identiek te maken. Dat zal nooit lukken en dat hoeft ook niet, want finaal kiest u zoals bij uw kleren dewoorden die u het bestpassen. Gelukkig maar.
Er bestaan geen harde criteriaom te bepalen waar de grens tussen goed en fout taalgebruik ligt.Alleen van de officiële spellingkun je zeggen dat de grenzen duidelijk vastliggen. Adviezen overwoordgebruik, zoals die te vindenzijn op websites als Taaladvies.net, Taaltelefoon en VRTTaalnet, zijn niet in steen gebeiteld. Het zijn adviezen voor al wiedaarvan nuttig gebruik denkt tekunnen maken.
Verklikkerlichtjes
Is het begrip taalfout dan waardeloos? Helemaal niet, want iedervan ons heeft in zijn geheugen informatie opgeslagen over goed enfout. Het probleem met taalfoutenis wel dat ze zich in ons geheugengedragen als verklikkerlichtjes enhet geheugen erg verraderlijk kanzijn.Zo ontmoette ik vorig jaar op deBoekenbeurs een jongetje vaneen jaar of tien. Met een zelfverzekerde blik stelde hij dat hetwoord achternaam op het wedstrijdformulier van de Taaluniefout was en dat het familienaammoest zijn. De mama, die ernaaststond, bevestigde trots dat haarzoon echt wel heel goed was intaal. Ik wist niet hoe te reageren.Hoe kon ik duidelijk makenwaarom er niks mis is met achternaam? Hoe kon ik het knipperende lampje weer op groen krijgen, want ooit moet die jongenergens gehoord of gelezen heb
© Dirk Huyghe
DIRK CALUWÉTEAMHOOFD TAALTELEFOON
8 TAALBIJLAGE DE STANDAARD
5.Kansarme gezinnen genieten van tijdelijke financiële ondersteuning.Genieten van iets betekent: er plezier aanbeleven. Hier moeten we zeggen: ondersteuning genieten, want het betekent gewoon ‘krijgen’ of ‘ontvangen’.
6.Mevrouw, de brief waarover het gaat,is pas eind augustus bij ons toegekomen.Volgens taaladvies.net is het niet duidelijkof toekomen in de betekenis ‘een bestemming bereiken’ tot de standaardtaal behoort. In ieder geval goed is aankomen ofbinnenkomen.
7.De vergadering werd geschorst tot tienna zes.Na gebruiken we in tijdsaanduidingen zoals na de middag, na 2014 of tien minuten
Het woord bedeling wordt alleen nog gebruikt voor de uitreiking van giften. Voorandere betekenissen kiezen we voorziening, verstrekking, bezorging, distributie ofbestelling.
3.De naam van zijn opvolger is nog nietgekend.Gekend voor bekend is een gallicisme, eenleenvertaling van het Franse connu. In destandaardtaal wordt gekend alleen gebruikt in zinnen als: ik heb hem vroeger gekend; ze hebben me niet gekend in die zaak.
4.We wilden komaf maken met deverspilling van energie.Volgens taaladvies.net is komaf makengeen standaardtaal. Afhankelijk van decontext zijn mogelijk: iets vaarwel zeggen,korte metten met iets maken, een einde aaniets maken, iets uit de wereld helpen.
BelgischNederlandsewoorden en uitdrukkingendie volgens taaladvies.netniet (duidelijk) tot destandaardtaal behoren
1.De financiële meerkost van de politiehervorming moet aanvaardbaar zijnvoor de gemeenten.Kost in het enkelvoud, gebruiken we voorhet levensonderhoud (aan de kost komen)ofwel voor voedsel (zware kost). Voor watbetaald moet worden, gebruiken we hetmeervoud: kosten. Hier dus: de financiëlemeerkosten, de extra kosten.
2.Het secretariaat uitte kritiek op degratis bedeling van het tijdschrift.
GRENSGEVALLEN: WOORDEN, UITDRUKKINGEN EN CONSTRUCTIES AAN WEERSZIJDEN VAN DE MOERDIJK
Hoe Vlaams is het Nederlands vanonze leraren, journalisten,schrijvers, communicatiespecialisten, advocaten en acteurs? Welegden vijftig zinnen voor aan meerdan drieduizend professioneletaalgebruikers met de vraag of zedie zo zouden willen horen in hettelevisie of radiojournaal, of lezenin de krant. In de meeste zinnenzaten Vlaamse woorden en uitdrukkingen verstopt, die voornamelijkof alleen in België worden gebruikt.Woorden die van de Dikke Van
Dale het label BelgischNederlandskregen, meestal met een beperking:‘weinig gebruikt’, ‘spreektaal’, ‘nietalgemeen’, ‘informeel’.
DRIEDUIZENDTAALPROFESSIONALSop de proef gesteld
Op de website taaladvies.networden ze ofwel niet tot destandaardtaal gerekend, ofwelwordt gezegd dat het niet duidelijkis of ze wel door de meerderheidvan de taalgebruikers wordenaanvaard. Er waren ook zinsconstructies en woordvolgordes die aldan niet door de Algemene Neder
landse Spraakkunst, de ANS, tot destandaardtaal worden gerekend.Hieronder de vijftig zinnen die wehebben voorgelegd, met eenwoordje uitleg. Merk op dat we ookstandaardtalige zinnen in de testhebben opgenomen, en ook enkelezinnen die typisch ‘Hollands’ zijn.Ludo Permentier
DE STANDAARD TAALBIJLAGE 9
na zonsondergang. Maar om een preciezekloktijd aan te geven, gebruiken we hetvoorzetsel over. Dus: tien over zes.
8.De commissievergadering gaat door opde tweede verdieping, in de Van Dyckzaal, helemaal op het einde van degang.Alleen als er sprake is van een hinderpaal,is doorgaan mogelijk: de vergadering kanniet doorgaan; het feest gaat wel degelijkdoor. In andere gevallen gebruiken weplaatsvinden of plaatshebben.
9.Morgen is er een omhaling voor onzemissionarissen in Peru.De naslagwerken noemen omhaling geenstandaardtaal. Geldinzameling en collectezijn dat wel.
10.Omdat ik mijn treinabonnement nietbijhad, kreeg ik een boete.Volgens taaladvies.net is het onduidelijk ofbijhebben standaardtaal is. De websiteraadt bij zich hebben aan.
11.Meer dan 1.000 scholen doen beroepop een incassobureau omdat ouders deschoolrekening van hun kinderen nietmeer kunnen betalen.Volgens Van Dale is beroep doen op iemandof iets een leenvertaling van het Frans: faireappel à. Standaardtaal is een beroep doenop iemand of iets.
12.De voorzitter houdt eraan dat iederespreker zijn spreektijd respecteert, dusu zult uw toespraak korter moeten maken.Eraan houden iets te doen is een leenvertaling van het Frans: tenir à faire quelque chose. Standaardtaal is: iets gepast vinden, ietsniet willen nalaten, ergens op staan.
13.Het is niet de bedoeling alle voedingsstoffen te verbieden waar iemand allergisch aan is.Bij het woord allergisch hoort het voorzetsel voor: ergens allergisch voor zijn, zowelin de letterlijke als de figuurlijke betekenis.
14.De energiecentrale in de Mojavewoestijn in de VS lijkt op het eerste zichtgeen minpunten te hebben.Zicht gebruiken we om de mogelijkheid omte zien aan te geven: er is land in zicht. Deuitdrukking die we hier moeten gebruikenis: op het eerste gezicht.
15.Veel huurders kunnen, omwille vanomstandigheden als het verlies vanwerk of ziekte, hun huur niet meer betalen.
Een fout is snel gemaakt. En is soms ook best vermakelijk. Op de website www.taalvoutjes.nl vindt u de leukste fouten uit hetstraatbeeld en kunt u er zelf insturen. Nu ook gebundeld in twee boekjes: Inger Hollebeek en Vellah Bogle, Taalvoutjes. Het boeken Taalvoutjes. Het boek 2. Beide verschenen bij Davidsfonds Uitgeverij en Van Dale. © www.taalvoutjes.nl
TAALVOUTJES
10 TAALBIJLAGE DE STANDAARD
In Vlaanderen wordt omwille van veel gebruikt om een reden of oorzaak aan te geven. Taaladvies.net heeft geen duidelijkheid over de status van deze uitdrukking.Standaardtaal is in ieder geval: wegens,door. Omwille van kan wel worden gebruikt om een doel aan te geven: omwillevan de lieve vrede.
16.De wandelaar probeerde zijn hoed uithet water te vissen, maar hij kon er nietaan.Van Dale heeft ergens niet aan kunnen nietopgenomen. Wel: ergens niet bij kunnen.
17.Het heeft veel tijd gekost om deze taalenquête op punt te stellen.Op punt stellen en op punt staan zijn volgens taaladvies.net geen standaardtaal.Het moet zijn: bijwerken, preciseren, naderuitwerken, in orde brengen/zijn.
18.De betogers verwachtten zich niet aanwaterkanonnen en zeker niet aantraangas.Alleen de nietwederkerende vorm is standaardtaal volgens taaladvies.net. De vormmet zich is vertaald Frans. Correct is: de betogers hadden geen waterkanonnen verwacht.
19.Bij een val op het podium van Werchterraakte de bassist van Metallica gekwetst aan zijn hand.Het werkwoord kwetsen wordt in de standaardtaal gebruikt voor psychisch verwonden, krenken, beledigen. Voor fysiek leedgebruiken we gewond, verwond of geblesseerd.
20.Bij een verhuis komt heel wat kijken.Of een verhuis tot de standaardtaal in België behoort, is niet duidelijk. In AlgemeenNederlands is het verhuizing. Samenstellingen bestaan wel met verhuis: verhuisbedrijf, bijvoorbeeld.
21.De mutualiteit pleit voor een verplichteregistratie van ingrepen met heupprothesen in een nationaal heupregister.Mutualiteit is geen standaardtaal. Welstandaardtaal is ziekenfonds. ChristelijkeMutualiteit of CM is de officiële naam vooreen ziekenfonds in Vlaanderen.
22.Toen de autostrade pas in gebruik wasgenomen, kon men af en toe nog eenboer met zijn koeien zien oversteken.Volgens Van Dale is autostrade BelgischNederlandse spreektaal voor autoweg ofsnelweg.
23.Uit een studie van de supermarktketenblijkt dat twee derde van de verpaktesla in de vuilbak belandt.Van Dale noemt vuilbak nietalgemeenBelgischNederlands voor vuilnisbak of afvalemmer.
BelgischNederlandsewoorden en uitdrukkingendie volgens taaladvies.nettot de standaardtaalbehoren
24.Kent u de nieuwe wetgeving voor desolden al?Volgens taaladvies.net en Van Dale is solden standaardtaal in België.
25.Anderlecht moest opnieuw de duimenleggen tegen ZulteWaregem.De uitdrukking de duimen leggen is eenleenvertaling van het Franse mettre les pouces. Ze is algemeen in BelgischNederlands.Een Nederlandse uitdrukking is het loodjeleggen.
26.Op vraag van de ombudsman werd eenonderzoekscommissie opgericht.De uitdrukking op vraag van is een leenvertaling van het Franse à la demande de.In Nederland zegt men: op verzoek van.
NederlandsNederlandse woorden enuitdrukkingen die tot destandaardtaal behorenen in Vlaanderen mindergebruikt worden
27.De oppositie stelde voor om het presentiegeld voor gemeenteraadsleden af teschaffen.Presentiegeld is in Nederland de algemeneterm voor wat in Vlaanderen meestal zitpenning wordt genoemd.
28.Die schoenenzaak is gespecialiseerd insuède laarsjes.Suède is in Nederland het gewone woordvoor wat in België daim wordt genoemd.
29.De meerderheid wil dat leraren...,maar de oppositie heeft er een hardhoofd in.De uitdrukking ergens een hard hoofd inhebben betekent: sterk twijfelen aan hetslagen ervan. De uitdrukking is AN, maarwordt bijna alleen in Nederland gebruikt.
30.Wie zijn contributie niet betaalde,werd geschorst.Wat in Vlaanderen lidgeld heet, is in Nederland contributie. Beide zijn AN.
31.Het inwonertal van de binnenstadblijft dalen.Vlaanderen zegt inwoneraantal; Nederland zegt inwonertal. Beide zijn AN.
32.Wat doet u met uw geld: koopt u eennieuwe auto of toch liever een occasion?Occasion is in Nederland een gewoonwoord voor tweedehandse wagen. Beidezijn AN.
33.De frisdrankenproducent waarschuwde vanochtend voor explosiegevaar vanzijn flessen jus d’orange.Nederlanders zeggen jus d’orange, sommigen zelfs voor vruchtensap/fruitsap datniet van sinaasappelen is gemaakt. Al dezewoorden zijn AN.
34.Veertig gemeenten die wegwerpluiersinzamelen voor recycling, zitten meteen probleem.Nederlanders zeggen recyclen en recycling,Vlamingen zeggen recycleren en recyclage.Al deze woorden zijn AN.
©D
irk
Huy
ghe
DE STANDAARD TAALBIJLAGE 11
BelgischNederlandsegrammaticale constructiesdie volgens de AlgemeneNederlandse Spraakkunst(ANS) niet tot destandaardtaal behoren
35.Telkens ze antwoordde op een vraag,onderbrak hij haar.De Algemene Nederlandse Spraakkunstnoemt het gebruik van telkens als voegwoord, geen Standaardnederlands. Hetmoet zijn: telkens als.
36.Toen verzocht hij de voorzitter over tegaan naar het volgend agendapunt.Een bijvoeglijk naamwoord tussen het enhet zelfstandig naamwoord, krijgt doorgaans een verbuigingse: het volgende agendapunt.
37.Ik stelde die vraag vier maand geledenal.Woorden als dag, week, maand staan in hetmeervoud na een rangtelwoord groter danéén: vier maanden geleden.
38.Hoeveel leden er waren? Ze waren diedag met vier.Na met krijgt een telwoord volgens de Algemene Nederlandse Spraakkunst de toevoeging –en: met (z’n) vieren. Volgens Taaladvies.net is met vier ook standaardtaal.
39.Niettegenstaande het kritiek regende,kwam hij niet op zijn beslissing terug.Standaardtaal is: niettegenstaande dat hetkritiek regende. Niettegenstaande kan nietgevolgd worden door een bijzin, wel dooreen constructie met een zelfstandig naamwoord: niettegenstaande de kritiek. VolgensVan Dale is de versie zonder dat wel mogelijk. Volgens taaladvies.net is dat verouderd.
40.Daarom gaan ze dat plan nooit kunnengoedkeuren.Alleen voor een werkwoord dat een echtehandeling uitdrukt, kan gaan gebruikt worden voor een zuivere toekomende tijd. Hiermoet het zijn: daarom zullen ze dat plannooit kunnen goedkeuren.
41.Zijn moeder had hem net een nieuwecomputer gekocht.Het is onduidelijk of iemand iets kopen standaardtaal is. De meeste taalgebruikers zullen zeggen: zijn moeder had voor hem neteen nieuwe computer gekocht.
42.Hun dialect klinkt niet goed. De acteurszullen er nog veel moeten aan werken.Tussen twee werkwoorden aan het eind vaneen (hoofd)zin kan in de meeste gevallengeen woord staan dat geen werkwoord is.Hier moet het zijn: aan moeten werken.
43.Moest ze mij om raad gevraagd hebben,dan had ik haar zeker geholpen.Een voorwaardelijke of veronderstellendebijzin begint met als: als ze me om raad gevraagd had.
44.Toen ze wou beginnen werken aan haarpresentatie, viel de elektriciteit uit.Het werkwoord beginnen kan alleen meteen infinitief worden verbonden als daar tetussen staat: beginnen te werken.
45.Op zo’n dagen laat het personeelstekort in de horeca zich echt voelen.Volgens taaladvies.net is het niet duidelijkof zo’n met een zelfstandig naamwoord inhet meervoud tot de standaardtaal behoort.Zo’n wordt normaal gevolgd door eenwoord in het enkelvoud: zo’n dag. In hetmeervoud is dat: zulke dagen.
46.Van zodra de vlucht van de radar verdween, werden er extra verkeersleiders aan het werk gezet.Standaardtaal is zodra, zonder van. Of vanzodra standaardtaal is, is volgens taaladvies.net onduidelijk. De Algemene Nederlandse Spraakkunst noemt dit gebruik regionaal.
BelgischNederlandsegrammaticale constructiesdie volgens de AlgemeneNederlandse Spraakkunsttot de standaardtaalbehoren.
47.Als hij dat echt zou gezegd hebben, zathij nu in de gevangenis.De Algemene Nederlandse Spraakkunstnoemt dit standaardtaal, maar in Nederland zegt men liever: als hij dat echt gezegdzou hebben of als hij dat echt zou hebbengezegd.
48.Ze ervaarden dat sollicitatiegesprekals een echte vernedering.De verleden tijd van ervaren is ervoer(en).Volgens de Algemene Nederlandse Spraakkunst behoort ook de nieuwere vorm ervaarde(n) tot de standaard.
NederlandsNederlandsegrammaticale constructiesdie volgens de AlgemeneNederlandse Spraakkunsttot de standaardtaalbehoren, maar inVlaanderen minderworden gebruikt.
49.De redactie vernam dat de koning en dekoningin op reis hadden zullen gaan.Deze constructie is duidelijk NoordNederlands. In Vlaanderen wordt gezegd: op reishadden moeten gaan of op reis zoudengaan.
50.De premier vond dat ze hem op had mogen bellen.Samengestelde werkwoorden worden inNederland vaker gescheiden dan in Vlaanderen, waar men zegt: dat ze hem had mogen opbellen.
©D
irk
Huy
ghe
12 TAALBIJLAGE DE STANDAARD
BART DOBBELAERENatuurlijk discussiërenwe bij De Standaardmeestal over de loonkloof, het lot van deKoerden en de buitenspelgoal van Club Brugge. Maar nu en dan discussiëren we over taal.Had u niet verwacht, hé.U valt nu ongetwijfeld
letterlijk en figuurlijk uit de lucht. En meteenkookt uw bloed letterlijk en figuurlijk van woede. Want tenzij u een valschermspringer bent,valt u zelden letterlijk uit de lucht. En dat kokend bloed van u, dat is ook niet goed voor degezondheid. U wordt gewoon heel erg boos vanhet foutief gebruik van ‘letterlijk en figuurlijk’.De miserie van ‘letterlijk en figuurlijk’ is dathet haast nooit ‘letterlijk’ is. Het woord letterlijk betekent volgens Van Dale immers ‘overeenstemmend met de letters, precies zoals heter staat’ maar ook ‘volstrekt, helemaal’ zoals inhij is letterlijk geruïneerd.Nu ga ik niet zo ver om te zeggen dat Van Dale
fout is. Ik denk wel dat Van Dale achterhaaldis. Ik maak een uitstapje naar het Engels. Daarheeft het Websterwoordenboek twee zomersgeleden een nieuwe betekenis opgenomen voorhet woord literally. En die betekenis is figuratively.Ja, u leest het goed. In het Engels betekent letterlijk officieel figuurlijk. Dus als een Engelsman zegt dat zijn hoofd letterlijk is ontploft tijdens het studeren, hoeft u de ziekenwagen niette bellen. Waarbij we eerlijkheidshalve moetenzeggen dat niet elk woordenboek het met Webster eens is. Als iemand u in Engeland waarschuwt dat zijn hoofd is ontploft, vraagt u dusbest eerst welk woordenboek hij gebruikt enpas dan belt u – eventueel – de ziekenwagen.Het zou makkelijker zijn als we gewoon zoudenzeggen dat ons hoofd figuurlijk is ontploft endat Jan figuurlijk een boom van een vent is.Alleen doen we dat nooit. Want als we Jan eenboom noemen, weet iedereen dat we dat figuurlijk bedoelen. Maar waarom vinden weJan dan soms letterlijk een boom van een vent?Omdat we vinden dat hij wel heel erg fors gebouwd is. Letterlijk betekent immers ook ‘vol
strekt’, dat vertelden we al.Ik heb op vakantie letterlijk niets gedaan, betekent dat we volstrekt niets gedaan hebben.Want als we echt letterlijk niets zouden doen– niet wandelen, niet eten, niet ademen, geenAspe lezen – dan gingen we dood.Bent u nog mee? Dan eindig ik met te zeggendat iemand die letterlijk en figuurlijk uit delucht valt, iemand is die wel heel erg uit delucht valt. Je kunt uit de lucht vallen. Je kuntletterlijk uit de lucht vallen. En als je dat nogniet genoeg vindt omje verbazing uit tedrukken, dan val je letterlijk en figuurlijk uitde lucht.Het is niet fout, het ishooguit wat overdreven. Het is onlogisch,het is taal. Taalinflatie,dat is het. En het ergeis, er is niets aan tedoen. Zelfs een indexsprong zal ons nietredden.
Je kunt uitde lucht vallen.Je kunt letterlijkuit de luchtvallen. En als jedat nog nietgenoeg vindt,dan val je letterlijk en figuurlijkuit de lucht
LETTERLIJK BETEKENT GEWOON FIGUURLIJK
1. Ik zou de stroomgenerator kunnen in gang zetten,maar die veroorzaakt een ondraaglijke stank in de helestraat.2. Het was kwart over zes toen de koning op het balkonverscheen met een scheur in zijn broek.3. De voorstelling van mijn nieuwe verhalenbundel ‘Deduif die vals zong’ vindt plaats in het duivenhok van mijngrootvader.4. Hij probeerde zijn hoed uit het water te vissen, maarkon er niet aan.5. De bassist van Metallica was stoned, viel van het podium en raakte gekwetst aan zijn hand.6. Mijn broertje was niet in het minst verlegen; aan elkepolitieagent vroeg hij of hij eens met zijn dienstwapenmocht schieten.7. Toen de autostrade pas in gebruik was genomen, konmen nog af en toe een boer met zijn koeien zien oversteken.8. Het is nu drie maand geleden dat ik nog iets gehoordheb van mijn buurman, de verdwijnkunstenaar.9. Ze noemen mij Wim Dupont, maar ik heet eigenlijkWillem Emmanuel Gaston Thierry François Léonard Dupont.10. Mijn overbuurman verkoopt Lamborghini’s aan deprijs van een Lada.
11. Het was geen slecht concert, maar wie oude hits verwachtte, bleef op zijn honger zitten.12. Het is een hele afstand, maar eens dat je uit de woestijn bent, is het nog maar een dag of drie lopen.13. Die dag kwam hij onverwacht vroeger thuis van zijnwerk en toen kwam de kat op de koord.14. De directie stelt voor dat iedereen vanaf nu zijn eigenthermoskan koffie mee naar het werk brengt.15. Ze gaan nooit geloven dat je die stier hebt kunnenvangen en terugbrengen naar de weide.16. Je moet nooit reageren op geruchten die zo’n mensenproberen te verspreiden.17. We stonden naar de apen te kijken en merkten datsommige een ongezonde seksuele appetijt vertoonden.18. Mensen uit brandende flatgebouwen in veiligheidbrengen is dagdagelijkse kost voor mijn broer.19. Krakend en piepend kwam het treintje in beweging,en dan moesten we nog de berg op.20. Telkens ik achterom keek, schoof ze haar zonnebrilomhoog en knipoogde ze vettig in mijn richting.
ONLINEDe toelichting bij deze zinnen vindt u opwww.standaard.be/taalbijlagen
Op de website van De Standaard kunt utesten of uw Standaardnederlands minderof meer gekleurd is door Vlaamse woordenen wendingen. We geven de test ook hier.Zou u de volgende zinnen zelf gebruiken,bijvoorbeeld in een lezersbrief of eentoespraak? Of zitten er volgens uVlaamse elementen tussen die niet tothet Standaardnederlands behoren?Niet elke zin bevat een ‘fout’.
COLUMN
OEFENING 5