holland festival€¦ · concept, regie william kentridge muziek philip miller co-componist,...

3
THE HEAD & THE LOAD William Kentridge, Philip Miller, Thuthuka Sibisi, Gregory Maqoma met dank aan INHOUD Info & context Credits Toelichting door de artiesten Historische context Profiel Kentridge Over de artiesten Holland Festival 2019 Word vriend Colofon INFO data & aanvang wo 29 mei 2019, 20:30 do 30 mei 2019, 15:00 do 30 mei 2019, 20:30 vr 31 mei 2019, 20:30 locatie Theater Amsterdam duur 1 uur 25 minuten geen pauze taal Sotho, Zoeloe, Mandinka, Swahili, Frans, Duits, Italiaans, Engels geen boventiteling CREDITS concept, regie William Kentridge muziek Philip Miller co-componist, muzikale leiding Thuthuka Sibisi ontwerp projectie Catherine Meyburgh choreografie Gregory Maqoma kostuums Greta Goiris toneelbeeld Sabine Theunissen licht Urs Schönebaum / Georg Veit geluid Mark Grey video-editing, compositing Janus Fouché, Žana Marović, Catherine Meyburgh associate regisseur Luc De Wit hoofd techniek studio Chris Waldo de Wet video Kim Gunning gecreëerd en uitgevoerd door acteurs Mncedisi Shabangu, Hamilton Dlamini, Nhlanhla Mahlangu, Luc De Wit vocalisten en performers Joanna Dudley, Nhlanhla Mahlangu, Ann Masina, Bham Ntabeni, Sipho Seroto, N`Faly Kouyate (kora), Mario Gotoh (altviool, The Knights), Tlale Makhene (percussie), Vincenzo Pasquariello (piano) dansers Gregory Maqoma, Julia Zenzie Burnham, Thulani Chauke, Xolani Dlamini, Nhlanhla Mahlangu ensemble vocalisten Mhlaba Buthelezi, Ayanda Eleki, Grace Magubane, Ncokwane Lydia Manyama, Tshegofatso Moeng, Mapule Moloi, Lindokuhle Thabede, Motho Oa Batho, Bulelani Madondile, Lubabalo Velebayi, Eddie Mofokeng muzikanten Waldo Alexander (viool), Sam Budish* (slag- werk), Shawn Conley* (bas), Samuel Ewens* (trompet), Deepa Goonetilleke (hoorn), Will Holshouser (accordeon), Nicolas Jones* (trombone), Andrew Kershaw* (tuba), Eilidh Martin (cello), Myles Roberts (fluit), Benny Vernon* (trombone) *lid van The Knights kamerorkest (New York) cinematografie Duško Marović instrumentatie Michael Atkinson, Philip Miller extra instrumentatie Nathan Koci Gregory Maqoma’s understudy Sunnyboy Motau in opdracht van 14-18 NOW: WW1 Centenary Commissions, Park Avenue Armory, Ruhrtriennale, Yale Schwarzman Center, MASS MoCA met aanvullende steun van Holland Festival met ondersteuning van Marian Goodman Gallery, Goodman Gallery, Lia Rumma Gallery hoofdbegunstigers voor de ontwikkeling Brenda R. Potter, Daniel R. Lewis, the W.L.S. Spencer Foundation, Jennifer & Jonathan Allan Soros verder ondersteund door Alessia Bulgari, Agnes Gund, Wendy Fisher aanvullende steun van JKW Foundation, The Andrew W. Mellon Foundation, Simeon Bruner, John Burt, Robert Gold, Sarah McNair, Randal Fippinger, John en Cynthia Reed, Andres Schroeder, Bill & Sako Fisher, Quaternaire en donors die anoniem wensen te blijven ontwikkeld in residentie bij MASS MoCA, North Adams, 2018, en Kentridge Studios, Johannesburg 2017- 2018 ontwikkeld in samenwerking met kamerorkest The Knights, New York productie THE OFFICE performing arts + film: Rachel Chanoff, Laurie Cearley, Lynn Koek Catherine DeGennaro, Noah Bashevkin, Olli Chanoff, Diane Eber, Gabrielle Davenport, Chloe Golding in samenwerking met Quaternaire | Sarah Ford producent Brendon Boyd technische leiding Mike Edelman geluidstechniek Michele Greco toneelmeester Ryan Gohsman assistent toneelmeester Lissy Barnes-Flint company manager Carol Blanco kostuum supervisie Judith Stokart hoofd kostuums Emmanuelle Erhart vervaardiging kostuums Bert Menzel, Claudine Grinwis assistent toneelbeeld Marine Fleury studio-assistent Jacques van Staden photography Stella Oliver decorschilder Anaïs Thomas stagiaires Sigi Koerner, Luke Gibson, Stephanie Barker William Kentridge Studio Anne McIlleron, Linda Leibowitz artistieke leiding The Knights Colin Jacobsen, Eric Jacobsen wereldpremière 11 juli 2018, Tate Modern, Londen speciale dank aan Natalie Denbo, Homi Bhabha, Sue Killam, Meghan Labhee, Liza Essers, Joy Lowden, Dr Anna Maguire, David Olusoga, Roger Tatley, Anne Stanwix, Joe Thompson, Lautarchiv Humboldt University, Berlijn en alle musici en zangers die deelnamen in de eerste Maboneng workshop, september 2017 uitgeverij muziek © Schott Music, Mainz/Albersen Verhuur B.V., ’s-Gravenhage website The Head & The Load CONTEXT inleiding door Margriet van der Waal do 30 mei, 14:15, 19:45 vr 31 mei, 19:45 meet the artist met William Kentridge do 30 mei, na de voorstelling moderator Margriet van der Waal Johannesburg: City of 1000 Faces vr 31 mei, 15:00 William Kentridge & Faustin Linyekula zo 2 juni, 15:30 The Welcome Table – Négritude ma 3 juni, 21:00 TOELICHTING THE HEAD & THE LOAD ‘The Head & The Load gaat over Afrika en Afrikanen in de Eerste Wereldoorlog, dat wil zeggen over alle tegenstrijdigheden en paradoxen van het kolonialisme die sa- menbalden en tot een kookpunt kwamen in deze oorlog. Het gaat over historisch on- begrip en historische onverstaanbaarheid en onzichtbaarheid. De koloniale visie op de bijdrage van Afrikanen aan de oorlog zou als volgt kunnen worden samengevat: “Tenzij hun acties erkenning verdienden, hoefden hun daden niet te worden vastge- legd.” Het doel van The Head & The Load is om zowel te erkennen als vast te leggen.’ — William Kentridge William Kentridge In elk project moeten twee dingen samen- komen: een intrigerend thema en een dui- delijke vorm waarin je over dat thema kunt nadenken. In dit geval wordt ons denken belichaamd in projecties op een scherm, in de woorden van de uitvoerenden, in de muziek die wordt gespeeld, in de bewe- ging van de lichamen. Waar het om gaat is dat we een aanpak vinden die geen analytische ontleding is van een historisch moment, maar die de historische vragen ook niet uit de weg gaat. Kun je waarheid vinden in het ge- fragmenteerde en het onvolledige? Kun je de geschiedenis zien als iets dat meer een collage is dan een verhaal? We zijn geholpen door de geschiedenis zelf. Als je kijkt naar de periode van de Eerste Wereldoorlog in Europa, dan is dat ook de periode van het modernisme. De Dada-beweging – die vanaf 1916 veel invloed kreeg – is een essentieel onderdeel van dit project. Een opvallend aspect van het kolonialisme is namelijk het Europese onbegrip met betrekking tot Afrika: Europa bleek niet bij machte de toch zeer duidelijke taal te verstaan die Afrika tot haar sprak. Het gevoel dat taal in nonsens uiteenvalt, en daar ging het bij het dada- isme om. Voortbordurend op dit idee van geschie- denis als collage is het libretto van The Head & The Load grotendeels tot stand gekomen door teksten en zinnen van uiteenlopende auteurs en bronnen te versnijden, te verweven en uit te breiden: Frantz Fanon vertaald naar het Swati; Tristan Tzara naar het Zoeloe; Wilfred Owen naar het Frans en hondengeblaf; de Conferentie van Berlijn (waarbij Afrika werd opgedeeld) weergegeven als secties van Kurt Schwitters Ursonate; zinnen uit een handboek voor militaire driloefenin- gen; spreekwoorden in het Setswana uit de verzameling van Sol Plaatje uit 1920; enkele zinnen van Aimé Césaire. De speciaal voor deze voorstelling ge- schreven muziek van Philip Miller en Thuthuka Sibisi is op soortgelijke wijze is tot stand gekomen. Deze bevat behalve getransformeerde traditionele Afrikaanse liederen ook citaten van Europese com- ponisten uit de tijd van de oorlog, zoals Maurice Ravel, Erik Satie, Paul Hindemith en Arnold Schönberg. Philip Miller & Thuthuka Sibisi Tijdens de Eerste Wereldoorlog stuurde het Engelse Comité voor het Welzijn van Afrikanen boeken met kerkliederen, mond- harmonica’s, grammofoons en banjo’s naar de Afrikaanse bataljons, zodat die zich konden vermaken. Welke liederen over oorlog, liefde en verlangen zouden er zijn gemaakt door deze Afrikaanse man- nen in de loopgraven aan het westelijk front of in de kampen van Oost-Afrika? In het begin van de twintigste eeuw luidden componisten als Hindemith, Schönberg en Ravel met veel bombarie de romantiek uit, om een nieuw moder- nisme te verwelkomen. Daaruit kwam de muzikale verschuiving naar atonaliteit en serialisme voort. Is het mogelijk dat de Swahili-leerboeken en de woordenboe- ken van de koloniale commandanten in de oren van een Keniaanse soldaat even absurdistisch klonken als de onzin-poëzie van Kurt Schwitters? Oorlogsgeluiden zijn gewelddadig en onvoorspelbaar. Dat was de geluidsreali- teit van elke soldaat, drager of burger die in de oorlog verzeild raakte, of dat nu in Europa was of in Afrika. Met het collage als gereedschap wisselen we af tussen een cabaret-song van Schönberg, percus- sie-slagen op kerkelijke liedboeken en een Weense wals van Fritz Kreisler. Te midden van deze spanningen en instabiliteit gaat Afrika met ritmische oorlogs- en bezwe- ringsliederen tegen Europa in, als bewust verzet tegen de rauwe muzikale sounds- capes van de Europese avant-garde. Hoe klonk de Grote Oorlog voor de Afrikaanse soldaten en dragers die erin meevochten? Hun ervaringen werden niet betekenisvol genoeg geacht om te worden geregistreerd of gearchiveerd. Van de ge- luiden die ze hoorden of de muziek die ze maakten kunnen we ons alleen maar een voorstelling maken, en wel via de veelheid van stemmen en geluiden die we in The Head & The Load bijeen hebben gebracht. HISTORISCHE CONTEXT door David Olusoga Op 12 augustus 1914 werd door een lid van de Britse troepen het eerste schot in de Eerste Wereldoorlog gelost. De soldaat die dat historische schot afvuurde was een Afrikaan, een man die op zijn eigen continent streed tegen een vijandelijke macht die grotendeels bestond uit andere Afrikanen. Zijn naam was Alhaji Grunshi, sergeant-majoor in een regiment van de Britse West-Afrikaanse grenstroepen, on- derdeel van een Anglo-Franse strijdmacht die de Duitse kolonie Togoland (het huidi- ge Togo) binnenviel. Doel van de invasie was de kolonie in handen te krijgen en een radiozendpost te vernietigen in de binnen- landen, in de buurt van de nederzetting Karina. Dagen later werden zenders op de kusten van de andere Duitse kolonies – de huidige landen Tanzania, Kameroen en Namibië – in puin geschoten door oorlogs- schepen van de Royal Navy of veroverd door Afrikaanse troepen onder leiding van Britse, Belgische of Franse officieren. De Eerste Wereldoorlog werd dus voor het eerst gevoeld in Afrika, nog voordat het westelijk front zich had gevormd en voor- dat het Britse expeditieleger in Frankrijk ook maar een schot gelost had. Ook in de daaropvolgende vier jaar werd er op Afrikaanse bodem gevochten. In feite vond de laatste Duitse aanval plaats in wat nu Zambia is, en wel op 13 november 1918, twee dagen na de wapenstilstand, aangezien de Duitse troepen er niet van op de hoogte waren dat aan het westelijk front de wapens waren neergelegd. Hoewel in 1914 maar weinig mensen het conflict als een ‘wereldoorlog’ beschouw- den of omschreven, was het onvermijdelijk dat Afrika erbij betrokken zou raken. In 1914 was Afrika namelijk de facto het bezit van de Europese mogendheden, want deze heersten over meer dan negentig procent van het continent. Slechts twee landen – Ethiopië en Liberia – bleven onafhankelijk. De rest van Afrika was verdeeld tussen Frankrijk, Groot-Brittannië, Portugal, België, Duitsland, Italië en Spanje. Voor Groot-Brittannië en zijn bondgenoten was verovering van de Duitse koloniën niet het doel van de strijd, maar toen het con- flict eenmaal een feit was, deden zij dat niettemin van harte. Zo viel welbeschouwd de Eerste Wereldoorlog samen met de eindfase van de strijd om Afrika, met als uitkomst dat de Duitse koloniën in 1919 over de overwinnende landen werden verdeeld. Drie van de vier Afrikaanse koloniën van Duitsland – Togo, Kameroen en Namibië – werden vlot veroverd. De invasie van het vierde land, Tanzania, verliep voor de Britse en Indiase troepen rampzalig. Nadat de Duitsers de eerste Britse aanval hadden afgeslagen, lanceerden ze een opstand die zich voortsleepte tot in 1918 en die honderdduizenden Afrikanen het leven kostte. Hoeveel Afrikanen de Eerste Wereldoorlog werden ingezogen is onbekend en niet precies te achterhalen. Wel weten we dat bijna 200.000 Afrikanen vochten in het Franse leger. Ondertussen had de dienst- plicht op het hele continent geleid tot een hongersnood, die waarschijnlijk de dood van honderdduizenden mensen heeft ver- oorzaakt. Het waren echter de campagnes van de westerse bondgenoten tegen de Duitse troepen in Oost-Afrika die de arbeid en het leven van enorm veel Afrikanen hebben gebruikt. De meerderheid van de betrokken Afrikanen diende niet als soldaat maar als drager. Ze legden te voet grote afstanden af in het kielzog van de gevechtseenheden. In heel het gebied waar Groot-Brittannië over heerste, waren de Afrikaanse stammen verplicht mannen te leveren. Stamhoofden die zich daar- tegen verzetten, werden bedreigd met boetes of gevangenisstraf. In de laatste fase van de oorlog ontvoerden de steeds wanhopiger Duitse strijdkrachten botweg mannen uit hun dorpen. Aangezien het leger geen dossiers bijhield over de deel- name van Afrikanen, kan het aantal doden onder deze Afrikaanse dragers niet wor- den vastgesteld. Men denkt dat ongeveer een miljoen Afrikanen hebben gediend onder de Britse troepen en zo’n 350.000 onder de Duitsers. Het aantal mannen dat stierf onder Duits bevel wordt geraamd op 100.000 tot 120.000. Andere bron- nen gaan er vanuit dat onder de Britse strijdkrachten op zijn minst 100.000 Afrikaanse dragers zijn omgekomen. PROFIEL KENTRIDGE Absurdisme is een belangrijke inspiratie- bron voor William Kentridge, met name het absurdisme van een kunststroming als het dadaïsme. Of zoals de Zuid-Afrikaanse kunstenaar het zelf zegt: ‘Het is belangrijk om de kracht van de irrationele wereld te laten zien, om duidelijk te maken dat er grenzen zijn aan de rationele wereld.’ Zoals het dadaïsme een reactie was op alle verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog, een regelrechte aanval op de schijnheilige waarden van de toen- malige, zogenaamd beschaafde wereld, zo is het absurdisme bij Kentridge een manier om de paradoxen en tegenstrij- digheden in de Zuid-Afrikaanse samenle- ving na afschaffing van de apartheid te kenschetsen. Zelf haalt Kentridge graag een uitspraak van de Roemeens-Franse dadaïst en dichter Tristan Tzara (1896-1963) aan: ‘Laten we proberen om eens een keer niet gelijk te hebben.’ Net als Tzara viert Kentridge in zijn werk de tegenstrij- digheden en de ondoorzichtigheden, het absurde. Kentridge kreeg al op jonge leeftijd mee in wat voor een verscheurd land hij leeft. Hij groeide op in een familie van joodse advo- caten die veel slachtoffers van het apart- heidsregime verdedigden. Kentridge werd geen advocaat maar kunstenaar. Hij be- gon te tekenen en studeerde theater. Eind jaren tachtig kreeg hij het idee om films te maken van zijn tekeningen. De techniek die hij hiervoor gebruikte, verfijnde hij in de loop der jaren. Het begint ermee dat hij een tekening filmt, vervolgens iets erbij te- kent of weggumt en dat dan weer opnieuw filmt. Steeds opnieuw totdat er een film is, een film met de nodige houtskoolvegen en andere imperfecties en ‘foutjes’, precies zoals het zijn bedoeling is. Een aantal van deze films is tijdens het Holland Festival te zien in William Kentridge – Ten Drawings for Projection in Eye Filmmuseum, de op- volger van de succesvolle tentoonstelling If We Ever Get to Heaven in 2015. De stad Johannesburg is altijd dichtbij in het werk van Kentridge. ‘Ik ben nooit in staat geweest Johannesburg te ontvluch- ten’, zegt hij vaak in interviews. Zijn werk is dan ook doordrongen van de sociale en politieke realiteit in Zuid-Afrika, overigens zonder dat hij moraliseert. Terugkerende personages in zijn films zijn Soho Eckstein, een kapitalistische vastgoedmakelaar in Johannesburg, en Felix Teitlebaum, een dromer die qua uiterlijk veel op Kentridge lijkt. In de loop van de films groeien de twee personages naar elkaar toe. Kentridge maakte zijn theaterdebuut in 1992 bij de Zuid-Afrikaanse Handspring Puppet Company met Woyzeck on the Highveld. Kentridge stond regelmatig op het Holland Festival: in 2010 met Telegrams from the Nose, in 2012 met Refuse the Hour en in 2014 met zijn Winterreise. Dit jaar is Kentridge een van de twee associate artists van het Holland Festival. In de programmering is zowel werk van hemzelf opgenomen als van kunstenaars die hem inspireren, zoals de Colombiaanse Heidi en Rolf Abderhalden (Mapa Teatro). Rolf Abderhalden en William Kentridge studeerden tegelijkertijd bij de legendari- sche mimespeler en docent Jacques Lecoq in Parijs. Kentridge is een alleskunstenaar. Hij beweegt probleemloos tussen tekening, animatie, theater en beeldende kunst. Maar de basis van al zijn werk zijn de teke- ningen. Soms blijven het tekeningen, soms worden ze een film, soms wordt de film ge- bruikt in het theater, soms wordt er ook bij gezongen en gedanst. Neem Paper Music uit 2013, een goed voorbeeld van zo’n mul- tidisciplinair werk. Zelf noemt hij het een ‘ciné-concert’. Dit werk maakte hij samen met landgenoot Philip Miller, een compo- nist met wie hij in 1993 al de film Felix in Exile maakte. Paper Music is een associa- tieve, vaak surrealistische lied-en-filmcy- clus, een onderzoek naar de relatie tussen beeld en geluid en tegelijk een werk waar- in elke scène, aldus Kentridge, aan histo- rische, politieke gebeurtenissen gelinkt is. Kentridges houtskoolanimaties keren terug en de zangeressen Ann Masina en Joanna Dudley betonen zich indrukwek- kende stemkunstenaars. Paper Musi c is dit festival te zien in het Muziekgebouw. In zijn nieuwste muziektheaterwerk, The Head & The Load, richt Kentridge zich op het idee dat de geschiedenis een lappendeken is, geen afgerond verhaal maar een collage. Hij zegt: ‘Een opvallend aspect van het kolonialisme is Europa’s onbegrip van Afrika – het niet kunnen en willen verstaan van de taal waarin Afrika sprak tegen Europa. Het gevoel dat taal in nonsens uiteenvalt, en daar ging het bij het dadaïsme om.’ Met The Head & The Load maakte Kentridge zijn grootste en meest ambitieuze werk tot nu toe. Een internationale cast van dansers, acteurs, muzikanten en zangers, evenals objecten, schaduwspel en geanimeerde tekeningen trekt in een lange optocht voorbij over het vijftig meter brede podium. Het Britse dagblad The Independent noemde de voorstelling ‘een sensationele collage van beelden en ideeën.’ Een van de voornaamste redenen voor Kentridge om dit jaar associate artist van het Holland Festival te worden, was de mogelijkheid om werk te laten zien van de ervaren én minder ervaren lokale talenten die hij een podium geeft in The Centre for the Less Good Idea. ‘Ik zie daar regelmatig werk dat echt een publiek verdient buiten Johannesburg.’ Dit Centre is een aan zijn studio in Johannesburg gelieerd initiatief, waarmee hij talentvolle landgenoten, in een land waar de infrastructuur voor kunst zeer beperkt is, de ruimte, mogelijkheden en inspiratie biedt om te experimenteren en (samen) te werken aan nieuw materiaal. Een aantal van die kunstenaars neemt hij mee naar Amsterdam. Hun werk is te zien in theater Frascati. Dat zijn onder anderen de Zuid-Afrikaanse choreograaf en danser Gregory Maqoma en multitalent Nhlanhla Mahlangu. Ook komt er een volledig vir- tuele tentoonstelling van beeldende kunst van diverse kunstenaars uit Zuid-Afrika: The Invisible Exhibition. De presentatie in Frascati is de eerste keer dat werk uit The Centre for the Less Good Idea buiten Johannesburg te zien is. OVER DE ARTIESTEN William Kentridge (Johannesburg, Zuid- Afrika, 1955) is een internationaal gelau- werd kunstenaar, bekend om zijn tekenin- gen, films, theater- en operaproducties. Zijn werk komt voort uit een kruisbestui- ving tussen media en genres. Kentridge onderzoekt hierin de erfenis van het kolo- nialisme en de apartheid in de context van het sociaal-politieke landschap van Zuid- Afrika. Zijn esthetiek put uit de vroege filmgeschiedenis, van stopmotion animatie tot ouderwetse special effects. Zijn teken- werk, met name de dynamiek van een uit- gevlakt en opnieuw getekend beeld, is een integraal onderdeel van zijn uitgebreide animatie- en filmpraktijk, waarin de bete- kenis van de films wordt ontwikkeld tijdens het maakproces. Zijn theateropleiding aan de École Jacques Lecoq in Parijs heeft substantieel bijgedragen aan zijn kunste- naarschap. Kentridges werk is sinds de ja- ren negentig wereldwijd te zien geweest in musea en galerieën, o.a. bij de Documenta in Kassel, het Museum of Modern Art (New York), het Albertina (Wenen), het Louvre (Parijs), de Whitechapel Gallery (Londen) en het Reina Sofia Museum (Madrid). Werk van William Kentridge was eerder op het Holland Festival te zien in 2010 ( Telegrams from the Nose), in 2012 (Refuse the Hour ) en in 2014 ( Winterreise). In 2015 regisseer- de hij Lulu van Alban Berg bij De Nationale Opera.  Philip Miller (Londen, 1964) is een Zuid- Afrikaanse componist die in Johannesburg woont. Hij was jurist voor hij zich volle- dig op de muziek toelegde. Zijn werk komt vaak voort uit samenwerkings- projecten in theater, film en video. Een van de belangrijkste mensen met wie hij samenwerkt, is kunstenaar William Kentridge. De muziek die Miller schreef voor Kentridges animaties en multime- dia-installaties is te horen geweest in verschillende musea en galerieën over de hele wereld, waaronder MoMA, SFMOMA, het Guggenheim Museum (zowel New York als Berlijn), het Teatro La Fenice in Venetië en het Tate Modern in Londen. Uit zijn samenwerking met Kentridge zijn ook de live concerten Nine Drawings for Projection en Sounds from the Black Box voortgekomen, waarmee hij door Australië, Groot-Brittannië, Duitsland, Italië, België, Frankrijk en de Verenigde Staten toerde. In 2007 componeerde Miller Rewind, a Cantata for Voice, Tape and Testimony, een bekroond koorwerk gebaseerd op de getuigenissen van de Waarheids- en Verzoeningscommissie in Zuid-Afrika. De cantata beleefde zijn internationale debuut in New York op het Celebrate Brooklyn Festival. Recente opdrachtwerken zijn de geluidsinstallat- ie BikoHausen: Steve Biko and Karlheinz Stockhausen in Johannesburg (2016) voor Darmstadt Music Festival en zijn nieuwste samenwerking met Thuthuka Sibisi: The African Choir of 1891 Re-imagined voor Autograph ABP in London, het Apartheid Museum en Iziko South African National Gallery (Zuid- Afrika). In 2014 schreef hij de muziek voor Kentridges Paper Music (eve- neens dit Holland Festival te zien). Miller schrijft ook muziek voor films. Hij was genomineerd voor een Emmy voor zijn muziek voor The Girl (2012) van HBO.  Thuthuka Sibisi kreeg zijn muzikale opleiding aan de wereldberoemde Drakensberg Boy’s Choir School, waar zijn liefde voor podiumkunsten is ontstaan. Hij haalde een Bachelor of Music aan de Universiteit van Stellenbosch, studeerde ook af in Theater en Beweging en rond- de het MA-programma bij Goldsmiths University in Londen af. Thuthuka heeft uitgebreid getoerd door zowel Zuid- Afrika, Azië, Zuid-Amerika als Europa. Samenwerkingen op het gebied van beeldende kunst omvatten zijn werk met de in Johannesburg wonende fotograaf en beeldhouwer Jake Singer, dat gepre- senteerd werd op Sustainable Empires in Venetië en in het Los Angeles Centre for Digital Art. Andere tentoonstellingswerken werden gepresenteerd in het stadhuis van Kaapstad en het Wits Art Museum. Als muzikaal leider werkte hij samen met Philip Miller in Between A Rock and A Hard Place, in The African Choir 1891 Re-imagined, in Numbers en in Notes Toward a Model Opera van William Kentridge. Hij ontving een Young South Africans 2017 award, en is de 2018 Ampersand Foundation Fellow.  Danser, choreograaf en pedgoog, Gregory Vuyani Maqoma (1973) wordt beschouwd als een van de meest talentvolle artiesten van zijn generatie in Zuid-Afrika. Hij groeit op in Soweto en raakte eind jaren 80 geïnteresseerd in dans, een manier om te ontsnappen aan de groeiende poli- tieke spanningen in zijn geboorteplaats. In 1990 begon hij aan zijn dansopleiding bij Moving into Dance. Hij won voor zijn eerste creatie voor dit gezelschap in 1994 de FNM Vita Pick of the Fringe prijs. In 1999 ontving hij een beurs voor een vervolg- studie bij P.A.R.T.S. van Anne Teresa de Keersmaeker. Hij richtte in die tijd ook zijn eigen gezelschap op, het Vuyani Dance Theatre. Zijn ster rijst vervolgens snel, met een groot aantal prijzen en onderscheidin- gen als resultaat, zoals in 1999, 2001 en 2002 de FNB Vita Choreographer of the Year, in 2006 en 2007 de Gauteng MEC Award voor Beautiful Us en Beautiful Me. Daarnaast onder meer de Tunkie Award for Leadership in Dance (2012), de New York City Bessie Award for Dance (2014) en in 2017 krijgt Maqoma de prestigieuze onderscheiding als Chevalier in de Franse Ordre des Arts et des Lettres. Hij werkt veel en graag samen met andere kunstenaars, zoals met Akram Khan en het London Sinfonietta, singer-songwriter Simphiwe Dana en theatermaker Brett Bailey. Maqoma was als artistiek leider onder meer betrokken bij Moving Into Dance Mophatong, het Dance Umbrella festival en is van 2004 tot 2010 verant- woordelijk voor het Nederlandse Afrovibes festival. Gregory Maqoma is dit jaar op het Holland Festival te zien met zijn cho- reografieën Beautiful MeCion: A Requiem of Ravel’s Bolero en Requiem Request. THE HEAD & THE LOAD HOLLAND FESTIVAL deze voorstelling is mede mogelijk gemaakt door opdrachtgevers met steun van deze voorstelling maakt deel uit van het HF Youngprogramma hoofdbegunstiger productiepartner

Upload: others

Post on 18-Aug-2020

3 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: hoLLand fesTivaL€¦ · concept, regie William Kentridge muziek Philip Miller co-componist, muzikale leiding Thuthuka Sibisi ontwerp projectie Catherine Meyburgh choreografie Gregory

The head & The LoadWilliam Kentridge, Philip Miller, Thuthuka Sibisi, Gregory Maqoma

met dank aan

inhoud

Info & context Credits Toelichting door de artiesten Historische context Profiel Kentridge Over de artiestenHolland Festival 2019 Word vriend Colofon

infodata & aanvangwo 29 mei 2019, 20:30do 30 mei 2019, 15:00do 30 mei 2019, 20:30vr 31 mei 2019, 20:30

locatieTheater Amsterdam

duur1 uur 25 minutengeen pauze

taalSotho, Zoeloe, Mandinka, Swahili, Frans, Duits, Italiaans, Engelsgeen boventiteling

crediTs

concept, regieWilliam Kentridge

muziekPhilip Miller

co-componist, muzikale leidingThuthuka Sibisi

ontwerp projectieCatherine Meyburgh

choreografieGregory Maqoma

kostuumsGreta Goiris

toneelbeeldSabine Theunissen

lichtUrs Schönebaum / Georg Veit

geluidMark Grey

video-editing, compositingJanus Fouché, Žana Marović, Catherine Meyburgh

associate regisseurLuc De Wit

hoofd techniek studioChris Waldo de Wet

videoKim Gunning

gecreëerd en uitgevoerd door acteursMncedisi Shabangu, Hamilton Dlamini, Nhlanhla Mahlangu, Luc De Wit

vocalisten en performersJoanna Dudley, Nhlanhla Mahlangu, Ann Masina, Bham Ntabeni, Sipho Seroto, N`Faly Kouyate (kora), Mario Gotoh (altviool, The Knights), Tlale Makhene (percussie), Vincenzo Pasquariello (piano)

dansersGregory Maqoma, Julia Zenzie Burnham, Thulani Chauke, Xolani Dlamini, Nhlanhla Mahlangu

ensemble vocalistenMhlaba Buthelezi, Ayanda Eleki, Grace Magubane, Ncokwane Lydia Manyama, Tshegofatso Moeng, Mapule Moloi, Lindokuhle Thabede, Motho Oa Batho, Bulelani Madondile, Lubabalo Velebayi, Eddie Mofokeng

muzikantenWaldo Alexander (viool), Sam Budish* (slag-werk), Shawn Conley* (bas), Samuel Ewens* (trompet), Deepa Goonetilleke (hoorn), Will Holshouser (accordeon), Nicolas Jones* (trombone), Andrew Kershaw* (tuba), Eilidh Martin (cello), Myles Roberts (fluit), Benny Vernon* (trombone) *lid van The Knights kamerorkest (New York)

cinematografieDuško Marović

instrumentatieMichael Atkinson, Philip Miller

extra instrumentatieNathan Koci

Gregory Maqoma’s understudy Sunnyboy Motau

in opdracht van 14-18 NOW: WW1 Centenary Commissions, Park Avenue Armory, Ruhrtriennale, Yale Schwarzman Center, MASS MoCA

met aanvullende steun vanHolland Festival

met ondersteuning van Marian Goodman Gallery, Goodman Gallery, Lia Rumma Gallery

hoofdbegunstigers voor de ontwikkeling Brenda R. Potter, Daniel R. Lewis, the W.L.S. Spencer Foundation, Jennifer & Jonathan Allan Soros

verder ondersteund doorAlessia Bulgari, Agnes Gund, Wendy Fisher

aanvullende steun vanJKW Foundation, The Andrew W. Mellon Foundation, Simeon Bruner, John Burt, Robert Gold, Sarah McNair, Randal Fippinger, John en Cynthia Reed, Andres Schroeder, Bill & Sako Fisher, Quaternaire en donors die anoniem wensen te blijven

ontwikkeld in residentie bijMASS MoCA, North Adams, 2018, en Kentridge Studios, Johannesburg 2017-2018

ontwikkeld in samenwerking metkamerorkest The Knights, New York

productieTHE OFFICE performing arts + film:Rachel Chanoff, Laurie Cearley, Lynn KoekCatherine DeGennaro, Noah Bashevkin, Olli Chanoff, Diane Eber, Gabrielle Davenport, Chloe Golding

in samenwerking metQuaternaire | Sarah Ford

producentBrendon Boyd

technische leidingMike Edelman

geluidstechniekMichele Greco

toneelmeesterRyan Gohsman

assistent toneelmeesterLissy Barnes-Flint

company managerCarol Blanco

kostuum supervisieJudith Stokart

hoofd kostuumsEmmanuelle Erhart

vervaardiging kostuumsBert Menzel, Claudine Grinwis

assistent toneelbeeld Marine Fleury

studio-assistent Jacques van Staden photography Stella Oliver

decorschilder Anaïs Thomas

stagiaires Sigi Koerner, Luke Gibson, Stephanie Barker William Kentridge Studio Anne McIlleron, Linda Leibowitz

artistieke leiding The Knights Colin Jacobsen, Eric Jacobsen

wereldpremière 11 juli 2018, Tate Modern, Londen

speciale dank aan Natalie Denbo, Homi Bhabha, Sue Killam, Meghan Labhee, Liza Essers, Joy Lowden, Dr Anna Maguire, David Olusoga, Roger Tatley, Anne Stanwix, Joe Thompson, Lautarchiv Humboldt University, Berlijn en alle musici en zangers die deelnamen in de eerste Maboneng workshop, september 2017

uitgeverij muziek © Schott Music, Mainz/Albersen Verhuur B.V., ’s-Gravenhage websiteThe Head & The Load

conTexTinleidingdoor Margriet van der Waaldo 30 mei, 14:15, 19:45vr 31 mei, 19:45

meet the artistmet William Kentridgedo 30 mei, na de voorstellingmoderator Margriet van der Waal

Johannesburg: City of 1000 Facesvr 31 mei, 15:00

William Kentridge & Faustin Linyekulazo 2 juni, 15:30

The Welcome Table – Négritudema 3 juni, 21:00

ToeLichTing The head & The Load‘The Head & The Load gaat over Afrika en Afrikanen in de Eerste Wereldoorlog, dat wil zeggen over alle tegenstrijdigheden en paradoxen van het kolonialisme die sa-menbalden en tot een kookpunt kwamen in deze oorlog. Het gaat over historisch on-begrip en historische onverstaanbaarheid en onzichtbaarheid. De koloniale visie op de bijdrage van Afrikanen aan de oorlog zou als volgt kunnen worden samengevat: “Tenzij hun acties erkenning verdienden, hoefden hun daden niet te worden vastge-legd.” Het doel van The Head & The Load is om zowel te erkennen als vast te leggen.’— William Kentridge

William Kentridge In elk project moeten twee dingen samen-komen: een intrigerend thema en een dui-delijke vorm waarin je over dat thema kunt nadenken. In dit geval wordt ons denken belichaamd in projecties op een scherm, in de woorden van de uitvoerenden, in de muziek die wordt gespeeld, in de bewe-ging van de lichamen.

Waar het om gaat is dat we een aanpak vinden die geen analytische ontleding is van een historisch moment, maar die de historische vragen ook niet uit de weg gaat. Kun je waarheid vinden in het ge-fragmenteerde en het onvolledige? Kun je de geschiedenis zien als iets dat meer een collage is dan een verhaal?

We zijn geholpen door de geschiedenis zelf. Als je kijkt naar de periode van de Eerste Wereldoorlog in Europa, dan is dat ook de periode van het modernisme. De Dada-beweging – die vanaf 1916 veel invloed kreeg – is een essentieel onderdeel van dit project. Een opvallend aspect van het kolonialisme is namelijk het Europese onbegrip met betrekking tot Afrika: Europa bleek niet bij machte de toch zeer duidelijke taal te verstaan die Afrika tot haar sprak. Het gevoel dat taal in nonsens uiteenvalt, en daar ging het bij het dada-isme om.

Voortbordurend op dit idee van geschie-denis als collage is het libretto van The Head & The Load grotendeels tot stand gekomen door teksten en zinnen van uiteenlopende auteurs en bronnen te versnijden, te verweven en uit te breiden: Frantz Fanon vertaald naar het Swati; Tristan Tzara naar het Zoeloe; Wilfred Owen naar het Frans en hondengeblaf; de Conferentie van Berlijn (waarbij Afrika werd opgedeeld) weergegeven als secties van Kurt Schwitters Ursonate; zinnen uit een handboek voor militaire driloefenin-gen; spreekwoorden in het Setswana uit de verzameling van Sol Plaatje uit 1920; enkele zinnen van Aimé Césaire.  

De speciaal voor deze voorstelling ge-schreven muziek van Philip Miller en Thuthuka Sibisi is op soortgelijke wijze is tot stand gekomen. Deze bevat behalve getransformeerde traditionele Afrikaanse liederen ook citaten van Europese com-ponisten uit de tijd van de oorlog, zoals Maurice Ravel, Erik Satie, Paul Hindemith en Arnold Schönberg.

Philip Miller & Thuthuka SibisiTijdens de Eerste Wereldoorlog stuurde het Engelse Comité voor het Welzijn van Afrikanen boeken met kerkliederen, mond-harmonica’s, grammofoons en banjo’s naar de Afrikaanse bataljons, zodat die zich konden vermaken. Welke liederen over oorlog, liefde en verlangen zouden er zijn gemaakt door deze Afrikaanse man-nen in de loopgraven aan het westelijk front of in de kampen van Oost-Afrika?

In het begin van de twintigste eeuw luidden componisten als Hindemith, Schönberg en Ravel met veel bombarie de romantiek uit, om een nieuw moder-nisme te verwelkomen. Daaruit kwam de muzikale verschuiving naar atonaliteit en serialisme voort. Is het mogelijk dat de Swahili-leerboeken en de woordenboe-ken van de koloniale commandanten in de oren van een Keniaanse soldaat even absurdistisch klonken als de onzin-poëzie van Kurt Schwitters?

Oorlogsgeluiden zijn gewelddadig en onvoorspelbaar. Dat was de geluidsreali-teit van elke soldaat, drager of burger die in de oorlog verzeild raakte, of dat nu in Europa was of in Afrika. Met het collage als gereedschap wisselen we af tussen een cabaret-song van Schönberg, percus-sie-slagen op kerkelijke liedboeken en een Weense wals van Fritz Kreisler. Te midden van deze spanningen en instabiliteit gaat Afrika met ritmische oorlogs- en bezwe-ringsliederen tegen Europa in, als bewust verzet tegen de rauwe muzikale sounds-capes van de Europese avant-garde.

Hoe klonk de Grote Oorlog voor de Afrikaanse soldaten en dragers die erin meevochten? Hun ervaringen werden niet betekenisvol genoeg geacht om te worden geregistreerd of gearchiveerd. Van de ge-luiden die ze hoorden of de muziek die ze maakten kunnen we ons alleen maar een voorstelling maken, en wel via de veelheid van stemmen en geluiden die we in The Head & The Load bijeen hebben gebracht.

hisTorische conTexTdoor David Olusoga

Op 12 augustus 1914 werd door een lid van de Britse troepen het eerste schot in de Eerste Wereldoorlog gelost. De soldaat die dat historische schot afvuurde was een Afrikaan, een man die op zijn eigen continent streed tegen een vijandelijke macht die grotendeels bestond uit andere Afrikanen. Zijn naam was Alhaji Grunshi, sergeant-majoor in een regiment van de Britse West-Afrikaanse grenstroepen, on-derdeel van een Anglo-Franse strijdmacht die de Duitse kolonie Togoland (het huidi-ge Togo) binnenviel. Doel van de invasie was de kolonie in handen te krijgen en een radiozendpost te vernietigen in de binnen-landen, in de buurt van de nederzetting Karina. Dagen later werden zenders op de kusten van de andere Duitse kolonies – de huidige landen Tanzania, Kameroen en Namibië – in puin geschoten door oorlogs-schepen van de Royal Navy of veroverd door Afrikaanse troepen onder leiding van Britse, Belgische of Franse officieren.De Eerste Wereldoorlog werd dus voor het eerst gevoeld in Afrika, nog voordat het westelijk front zich had gevormd en voor-dat het Britse expeditieleger in Frankrijk ook maar een schot gelost had. Ook in de daaropvolgende vier jaar werd er op Afrikaanse bodem gevochten. In feite vond de laatste Duitse aanval plaats in wat nu Zambia is, en wel op 13 november 1918, twee dagen na de wapenstilstand, aangezien de Duitse troepen er niet van op de hoogte waren dat aan het westelijk front de wapens waren neergelegd.

Hoewel in 1914 maar weinig mensen het conflict als een ‘wereldoorlog’ beschouw-den of omschreven, was het onvermijdelijk dat Afrika erbij betrokken zou raken. In 1914 was Afrika namelijk de facto het bezit van de Europese mogendheden, want deze heersten over meer dan negentig procent van het continent. Slechts twee landen – Ethiopië en Liberia – bleven onafhankelijk. De rest van Afrika was verdeeld tussen Frankrijk, Groot-Brittannië, Portugal, België, Duitsland, Italië en Spanje. Voor Groot-Brittannië en zijn bondgenoten was verovering van de Duitse koloniën niet het doel van de strijd, maar toen het con-flict eenmaal een feit was, deden zij dat niettemin van harte. Zo viel welbeschouwd de Eerste Wereldoorlog samen met de eindfase van de strijd om Afrika, met als uitkomst dat de Duitse koloniën in 1919 over de overwinnende landen werden verdeeld.

Drie van de vier Afrikaanse koloniën van Duitsland – Togo, Kameroen en Namibië – werden vlot veroverd. De invasie van het vierde land, Tanzania, verliep voor de Britse en Indiase troepen rampzalig. Nadat de Duitsers de eerste Britse aanval hadden afgeslagen, lanceerden ze een opstand die zich voortsleepte tot in 1918 en die honderdduizenden Afrikanen het leven kostte.

Hoeveel Afrikanen de Eerste Wereldoorlog werden ingezogen is onbekend en niet precies te achterhalen. Wel weten we dat bijna 200.000 Afrikanen vochten in het Franse leger. Ondertussen had de dienst-plicht op het hele continent geleid tot een hongersnood, die waarschijnlijk de dood van honderdduizenden mensen heeft ver-oorzaakt. Het waren echter de campagnes van de westerse bondgenoten tegen de Duitse troepen in Oost-Afrika die de arbeid en het leven van enorm veel Afrikanen hebben gebruikt. De meerderheid van de betrokken Afrikanen diende niet als soldaat maar als drager. Ze legden te voet grote afstanden af in het kielzog van de gevechtseenheden. In heel het gebied waar Groot-Brittannië over heerste, waren de Afrikaanse stammen verplicht mannen te leveren. Stamhoofden die zich daar-tegen verzetten, werden bedreigd met boetes of gevangenisstraf. In de laatste fase van de oorlog ontvoerden de steeds wanhopiger Duitse strijdkrachten botweg mannen uit hun dorpen. Aangezien het leger geen dossiers bijhield over de deel-name van Afrikanen, kan het aantal doden onder deze Afrikaanse dragers niet wor-den vastgesteld. Men denkt dat ongeveer een miljoen Afrikanen hebben gediend onder de Britse troepen en zo’n 350.000 onder de Duitsers. Het aantal mannen dat stierf onder Duits bevel wordt geraamd op 100.000 tot 120.000. Andere bron-nen gaan er vanuit dat onder de Britse strijdkrachten op zijn minst 100.000 Afrikaanse dragers zijn omgekomen.

ProfieL KenTridgeAbsurdisme is een belangrijke inspiratie-bron voor William Kentridge, met name het absurdisme van een kunststroming als het dadaïsme. Of zoals de Zuid-Afrikaanse kunstenaar het zelf zegt: ‘Het is belangrijk om de kracht van de irrationele wereld te laten zien, om duidelijk te maken dat er grenzen zijn aan de rationele wereld.’

Zoals het dadaïsme een reactie was op alle verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog, een regelrechte aanval op de schijnheilige waarden van de toen-malige, zogenaamd beschaafde wereld, zo is het absurdisme bij Kentridge een manier om de paradoxen en tegenstrij-digheden in de Zuid-Afrikaanse samenle-ving na afschaffing van de apartheid te kenschetsen. Zelf haalt Kentridge graag een uitspraak van de Roemeens-Franse dadaïst en dichter Tristan Tzara (1896-1963) aan: ‘Laten we proberen om eens een keer niet gelijk te hebben.’ Net als Tzara viert Kentridge in zijn werk de tegenstrij-digheden en de ondoorzichtigheden, het absurde.

Kentridge kreeg al op jonge leeftijd mee in wat voor een verscheurd land hij leeft. Hij groeide op in een familie van joodse advo-caten die veel slachtoffers van het apart-heidsregime verdedigden. Kentridge werd geen advocaat maar kunstenaar. Hij be-gon te tekenen en studeerde theater. Eind jaren tachtig kreeg hij het idee om films te maken van zijn tekeningen. De techniek die hij hiervoor gebruikte, verfijnde hij in de loop der jaren. Het begint ermee dat hij een tekening filmt, vervolgens iets erbij te-kent of weggumt en dat dan weer opnieuw filmt. Steeds opnieuw totdat er een film is, een film met de nodige houtskoolvegen en andere imperfecties en ‘foutjes’, precies zoals het zijn bedoeling is. Een aantal van deze films is tijdens het Holland Festival te zien in William Kentridge – Ten Drawings for Projection in Eye Filmmuseum, de op-volger van de succesvolle tentoonstelling If We Ever Get to Heaven in 2015.

De stad Johannesburg is altijd dichtbij in het werk van Kentridge. ‘Ik ben nooit in staat geweest Johannesburg te ontvluch-ten’, zegt hij vaak in interviews. Zijn werk is dan ook doordrongen van de sociale en politieke realiteit in Zuid-Afrika, overigens zonder dat hij moraliseert. Terugkerende personages in zijn films zijn Soho Eckstein, een kapitalistische vastgoedmakelaar in Johannesburg, en Felix Teitlebaum, een dromer die qua uiterlijk veel op Kentridge lijkt. In de loop van de films groeien de twee personages naar elkaar toe.

Kentridge maakte zijn theaterdebuut in 1992 bij de Zuid-Afrikaanse Handspring Puppet Company met Woyzeck on the Highveld. Kentridge stond regelmatig op het Holland Festival: in 2010 met Telegrams from the Nose, in 2012 met Refuse the Hour en in 2014 met zijn Winterreise. Dit jaar is Kentridge een van de twee associate artists van het Holland Festival.

In de programmering is zowel werk van hemzelf opgenomen als van kunstenaars die hem inspireren, zoals de Colombiaanse Heidi en Rolf Abderhalden (Mapa Teatro). Rolf Abderhalden en William Kentridge studeerden tegelijkertijd bij de legendari-sche mimespeler en docent Jacques Lecoq in Parijs.

Kentridge is een alleskunstenaar. Hij beweegt probleemloos tussen tekening, animatie, theater en beeldende kunst. Maar de basis van al zijn werk zijn de teke-ningen. Soms blijven het tekeningen, soms worden ze een film, soms wordt de film ge-bruikt in het theater, soms wordt er ook bij gezongen en gedanst. Neem Paper Music uit 2013, een goed voorbeeld van zo’n mul-tidisciplinair werk. Zelf noemt hij het een ‘ciné-concert’. Dit werk maakte hij samen met landgenoot Philip Miller, een compo-nist met wie hij in 1993 al de film Felix in Exile maakte. Paper Music is een associa-tieve, vaak surrealistische lied-en-filmcy-clus, een onderzoek naar de relatie tussen beeld en geluid en tegelijk een werk waar-in elke scène, aldus Kentridge, aan histo-rische, politieke gebeurtenissen gelinkt is. Kentridges houtskoolanimaties keren terug en de zangeressen Ann Masina en Joanna Dudley betonen zich indrukwek-kende stemkunstenaars. Paper Music is dit festival te zien in het Muziekgebouw.

In zijn nieuwste muziektheaterwerk, The Head & The Load, richt Kentridge zich op het idee dat de geschiedenis een lappendeken is, geen afgerond verhaal maar een collage. Hij zegt: ‘Een opvallend aspect van het kolonialisme is Europa’s onbegrip van Afrika – het niet kunnen en willen verstaan van de taal waarin Afrika sprak tegen Europa. Het gevoel dat taal in nonsens uiteenvalt, en daar ging het bij het dadaïsme om.’ Met The Head & The Load maakte Kentridge zijn grootste en meest ambitieuze werk tot nu toe. Een internationale cast van dansers, acteurs, muzikanten en zangers, evenals objecten, schaduwspel en geanimeerde tekeningen trekt in een lange optocht voorbij over het vijftig meter brede podium. Het Britse dagblad The Independent noemde de voorstelling ‘een sensationele collage van beelden en ideeën.’

Een van de voornaamste redenen voor Kentridge om dit jaar associate artist van het Holland Festival te worden, was de mogelijkheid om werk te laten zien van de ervaren én minder ervaren lokale talenten die hij een podium geeft in The Centre for the Less Good Idea. ‘Ik zie daar regelmatig werk dat echt een publiek verdient buiten Johannesburg.’ Dit Centre is een aan zijn studio in Johannesburg gelieerd initiatief, waarmee hij talentvolle landgenoten, in een land waar de infrastructuur voor kunst zeer beperkt is, de ruimte, mogelijkheden en inspiratie biedt om te experimenteren en (samen) te werken aan nieuw materiaal. Een aantal van die kunstenaars neemt hij mee naar Amsterdam. Hun werk is te zien in theater Frascati. Dat zijn onder anderen de Zuid-Afrikaanse choreograaf en danser Gregory Maqoma en multitalent Nhlanhla Mahlangu. Ook komt er een volledig vir-tuele tentoonstelling van beeldende kunst van diverse kunstenaars uit Zuid-Afrika: The Invisible Exhibition. De presentatie in Frascati is de eerste keer dat werk uit The Centre for the Less Good Idea buiten Johannesburg te zien is.

over de arTiesTen

William Kentridge (Johannesburg, Zuid-Afrika, 1955) is een internationaal gelau-werd kunstenaar, bekend om zijn tekenin-gen, films, theater- en operaproducties. Zijn werk komt voort uit een kruisbestui-ving tussen media en genres. Kentridge onderzoekt hierin de erfenis van het kolo-nialisme en de apartheid in de context van het sociaal-politieke landschap van Zuid-Afrika. Zijn esthetiek put uit de vroege filmgeschiedenis, van stopmotion animatie tot ouderwetse special effects. Zijn teken-werk, met name de dynamiek van een uit-gevlakt en opnieuw getekend beeld, is een integraal onderdeel van zijn uitgebreide animatie- en filmpraktijk, waarin de bete-kenis van de films wordt ontwikkeld tijdens het maakproces. Zijn theateropleiding aan de École Jacques Lecoq in Parijs heeft substantieel bijgedragen aan zijn kunste-naarschap. Kentridges werk is sinds de ja-ren negentig wereldwijd te zien geweest in musea en galerieën, o.a. bij de Documenta in Kassel, het Museum of Modern Art (New York), het Albertina (Wenen), het Louvre (Parijs), de Whitechapel Gallery (Londen) en het Reina Sofia Museum (Madrid). Werk van William Kentridge was eerder op het Holland Festival te zien in 2010 (Telegrams from the Nose), in 2012 (Refuse the Hour) en in 2014 (Winterreise). In 2015 regisseer-de hij Lulu van Alban Berg bij De Nationale Opera.  

Philip Miller (Londen, 1964) is een Zuid-Afrikaanse componist die in Johannesburg woont. Hij was jurist voor hij zich volle-dig op de muziek toelegde. Zijn werk komt vaak voort uit samenwerkings-projecten in theater, film en video. Een van de belangrijkste mensen met wie hij samenwerkt, is kunstenaar William Kentridge. De muziek die Miller schreef voor Kentridges animaties en multime-dia-installaties is te horen geweest in verschillende musea en galerieën over de hele wereld, waaronder MoMA, SFMOMA, het Guggenheim Museum (zowel New York als Berlijn), het Teatro La Fenice in Venetië en het Tate Modern in Londen. Uit zijn samenwerking met Kentridge zijn ook de live concerten Nine Drawings for Projection en Sounds from the Black Box voortgekomen, waarmee hij door Australië, Groot-Brittannië, Duitsland, Italië, België, Frankrijk en de Verenigde Staten toerde. In 2007 componeerde Miller Rewind, a Cantata for Voice, Tape and Testimony, een bekroond koorwerk gebaseerd op de getuigenissen van de Waarheids- en Verzoeningscommissie in Zuid-Afrika. De cantata beleefde zijn internationale debuut in New York op het Celebrate Brooklyn Festival. Recente opdrachtwerken zijn de geluidsinstallat-ie BikoHausen: Steve Biko and Karlheinz Stockhausen in Johannesburg (2016) voor Darmstadt Music Festival en zijn nieuwste samenwerking met Thuthuka Sibisi: The African Choir of 1891 Re-imagined voor Autograph ABP in London, het Apartheid Museum en Iziko South African National Gallery (Zuid- Afrika). In 2014 schreef hij de muziek voor Kentridges Paper Music (eve-neens dit Holland Festival te zien). Miller schrijft ook muziek voor films. Hij was genomineerd voor een Emmy voor zijn muziek voor The Girl (2012) van HBO. 

Thuthuka Sibisi kreeg zijn muzikale oplei ding aan de wereldberoemde Drakensberg Boy’s Choir School, waar zijn liefde voor podiumkunsten is ontstaan. Hij haalde een Bachelor of Music aan de Universiteit van Stellenbosch, studeerde ook af in Theater en Beweging en rond-de het MA-programma bij Goldsmiths University in Londen af. Thuthuka heeft uitgebreid getoerd door zowel Zuid-Afrika, Azië, Zuid-Amerika als Europa. Samenwerkingen op het gebied van beeldende kunst omvatten zijn werk met de in Johannesburg wonende fotograaf en beeldhouwer Jake Singer, dat gepre-senteerd werd op Sustainable Empires in Venetië en in het Los Angeles Centre for Digital Art. Andere tentoonstellingswerken werden gepresenteerd in het stadhuis van Kaapstad en het Wits Art Museum. Als muzikaal leider werkte hij samen met Philip Miller in Between A Rock and A Hard Place, in The African Choir 1891 Re-imagined, in Numbers en in Notes Toward a Model Opera van William Kentridge. Hij ontving een Young South Africans 2017 award, en is de 2018 Ampersand Foundation Fellow. 

Danser, choreograaf en pedgoog, Gregory Vuyani Maqoma (1973) wordt beschouwd als een van de meest talentvolle artiesten van zijn generatie in Zuid-Afrika. Hij groeit op in Soweto en raakte eind jaren 80 geïnteresseerd in dans, een manier om te ontsnappen aan de groeiende poli-tieke spanningen in zijn geboorteplaats. In 1990 begon hij aan zijn dansopleiding bij Moving into Dance. Hij won voor zijn eerste creatie voor dit gezelschap in 1994 de FNM Vita Pick of the Fringe prijs. In 1999 ontving hij een beurs voor een vervolg-studie bij P.A.R.T.S. van Anne Teresa de Keersmaeker. Hij richtte in die tijd ook zijn eigen gezelschap op, het Vuyani Dance Theatre. Zijn ster rijst vervolgens snel, met een groot aantal prijzen en onderscheidin-gen als resultaat, zoals in 1999, 2001 en 2002 de FNB Vita Choreographer of the Year, in 2006 en 2007 de Gauteng MEC Award voor Beautiful Us en Beautiful Me. Daarnaast onder meer de Tunkie Award for Leadership in Dance (2012), de New York City Bessie Award for Dance (2014) en in 2017 krijgt Maqoma de prestigieuze onderscheiding als Chevalier in de Franse Ordre des Arts et des Lettres.  Hij werkt veel en graag samen met andere kunstenaars, zoals met Akram Khan en het London Sinfonietta, singer-songwriter Simphiwe Dana en theatermaker Brett Bailey. Maqoma was als artistiek leider onder meer betrokken bij Moving Into Dance Mophatong, het Dance Umbrella festival en is van 2004 tot 2010 verant-woordelijk voor het Nederlandse Afrovibes festival. Gregory Maqoma is dit jaar op het Holland Festival te zien met zijn cho-reografieën Beautiful Me, Cion: A Requiem of Ravel’s Bolero en Requiem Request.

the head &the load

hoLLandfesTivaL

deze voorstelling is mede mogelijk gemaakt door

opdrachtgevers

met steun van

deze voorstelling maakt deel uit van het HF Youngprogramma

hoofdbegunstigerproductiepartner

Page 2: hoLLand fesTivaL€¦ · concept, regie William Kentridge muziek Philip Miller co-componist, muzikale leiding Thuthuka Sibisi ontwerp projectie Catherine Meyburgh choreografie Gregory

vriendenIeder jaar haalt het Holland Festival het beste wat er aan podiumkunsten in de wereld te zien is naar Amsterdam. Het festival vindt plaats op culturele podia en onverwachte locaties door de hele stad. Bezoekers ontmoeten elkaar daar in een gastvrije en feestelijke sfeer en hebben altijd iets om over te praten: het spraak-makende werk van de kunstenaars en de onweerstaanbare magie van theater en muziek.

Het Holland Festival kan niet gemaakt worden zonder de steun van particulie-re donateurs. Vrienden vormen het hart van het festival en hun genereuze steun helpt om elk jaar een toonaangevend programma te maken. Het verheugt ons dat we deze voorstelling mede dankzij de Vrienden van het Holland Festival kunnen presenteren.

Annet Lekkerkerker,directeur Holland Festival

hoLLand fesTivaL 2019directeurAnnet Lekkerkerker

raad van toezichtMartijn Sanders, voorzitter Gert-Jan van den Bergh Mavis CarrilhoAstrid HelstoneJet de RanitzTom de Swaan

Het programma van het Holland Festival kan alleen tot stand komen door subsidies, bijdragen van sponsors en fondsen en door de gewaardeerde steun van u, ons publiek.

board of governorsDe genereuze, meerjarige verbintenis van de Governors is van groot belang voor de internationale programmering van het Holland Festival en met name voor het aangaan van internationale coproducties.

Ronald Bax en Frank Lunenburg, G.J. van den Bergh en C. van den Bergh-Raat, Leni Boeren, Jéhan van Dijk, Bernard en Ineke Dijkhuizen, Jeroen Fleming, A. Fock, H.J. ten Have en G.C. de Rooij, J. Kat en B. Johnson, Ton en Maya Meijer-Bergmans, Françoise van Rappard-Wanninkhof, M. Sanders, Tom de Swaan, Elise Wessels-van Houdt

Governors die anoniem wensen te blijven.

hartsvriendenR.F. van den Bergh, Kommer en Josien Damen, Sabine van Delft-Vroom, J. Fleury, V. Halberstadt, Astrid Helstone en Diederik Burgersdijk, Nienke van den Hoek en Alexander Ribbink, Isaäc en Francien Kalisvaart, Giovanna Kampouri Monnas, Luuk H. Karsten, Kristine Kohlstrand, Joost en Marcelle Kuiper, Cees Lafeber, Emma Moloney, Sijbolt Noorda en Mieke van der Weij, Ben Noteboom, Robert Jan en Mélanie van Ogtrop-Quintus, Jeroen Ouwehand, Marsha Plotnitsky, Anthony en Melanie Ruys, Rob van Schaik en Wijnanda Rutten, Ingeborg Snelleman en Arie Vreugdenhil, Coen Teulings en Salomé Bentinck, Patty Voorsmit, Hans Wolfert en Marijke Brinkman

Hartsvrienden die anoniem wensen te blijven.

beschermersM. Appeldoorn, Lodewijk Baljon en Ineke Hellingman, Maarten Biermans en Helena Verhagen, S. Brada, Frans en Dorry Cladder-van Haersolte, J. Docter en E. van Luijk, Huub A. Doek, L. Dommering-van Rongen, E. Granpré Moliere, M. Grotenhuis,S. Haringa, J. Houwert, W. en J. Jansen-Straver, R. Katwijk, R. Kupers en H. van Eeghen, Monique Laenen en Titus Darley,A. van der Linden-Taverne, F. Mulder, Adriaan en Glenda Nühn-Morris, G. van Oenen, Marinus Pannevis en Caroline Polak, H. Pinkster, Pim en Antoinette Polak, H. Sauerwein, Lisette Schuitemaker en Jos van Merendonk, C.W.M. Schunck, A.N. Stoop en S. Hazelhoff, Wolbert en Barbara Vroom, P. Wakkie, Martine Willekens, O.L.O. en Tineke de Witt Wijnen-Jansen Schoonhoven

Beschermers die anoniem wensen te blijven.

begunstigersB. Amesz, A. van de Beek en S. van Basten Batenburg, Ellen Birnie, Co Bleeker*, Jasper Bode, K. Bodon, Jan Bouws,E. Bracht, W.L.J. Bröcker, F. van den Broek, G. Bromberger, D. de Bruijn, G. van Capelleveen, P.M. Op de Coul, M. Daamen, J. Dekker, M. Doorman, Sylvia Dornseiffer, Chr. van Eeghen*, Ch. Engeler*, E.L. Eshuis*, Sandra Geisler, Susan Gloudemans, E. de Graaff Van Meeteren, F. Grimmelikhuizen D. Grobbe, Annelies Heidstra en Renze Hasper, J. Hennephof, G. van Heteren,L. van Heteren, S. Hodes, J. Hopman*, J. Houtman, E. Hummelen, Wendy van Ierschot, Yolanda Jansen, P. Jochems, Jan de Kater, Ytha Kempkes, J. Keukens,E. Kocken, Bas Köhler, A. Ladan,M. Le Poole, M. Leenaers, K. Leering,M. Levenbach, T. Liefaard, A. Ligeon,T. Lodder, R. Mackenzie, D. van der Meer, E. van der Meer-Blok, A. de Meijere,E. Merkx, Jaap Mulders, H. Nagtegaal, La Nube, Kay Bing Oen*, E. Overkamp enA. Verhoog, P. Price, F. Racké, H. Ramaker, J. Rammeloo, Wessel Reinink, M. Roozen, A. Schneider, H. Schnitzler, G. Scholten, Joanne Schouten, E. Schreve-Brinkman, R.W. Siemers en I. Janssen, P. Smit,G. Smits, A. Sonnen, W. Sorgdrager en F. Lekkerkerker, K. Spanjer, Reinout Steenhuizen, Farid Tabarki, P.-M. H.-L. Tegelaar, C. Teulings, H. Tjeenk Willink,A. Tjoa, M. Tjoe-Nij, Y. Tomberg, Kurt Tschenett en Sasha Brunsmann, H. van der Veen, M.T.F. Vencken, A. van Vliet,R. Vogelenzang, M.M. de Vos van Steenwijk, A. Wertheim, M. Witter, M. van Wulfften Palthe, M. Yazdanbakhsh, P. van der Zant, M.J. Zomer, P. van Zwieten en N. Aarnink

Begunstigers die anoniem wensen te blijven.

* extra bijdrage

jonge begunstigersHelene Bakker, Aram Balian, Ilonka van den Bercken, Femke Blokhuis, Quirijn Bongaerts, Jonne ter Braak, Dirk Dekker, Matthijs Geneste, Hagar Heijmans, Ric van Holthe tot Echten, Brendon Humble, Jort van Jaarsveld, Aron Kovacs, Judith Lekkerkerker, Gustavo López, Pieter van der Meché, Frans Muller, Boris van Overbeeke, Jill Pisters, Menzo Reinders, Peter Ruys, Guus Schaepman, Eerke Steller, David van Traa, Rosanne Thesing en Melle Kromhout, Frank Uffen, Frank Verschoor, Tristen Vreugdenhil, Lonneke van der Waa

Jonge Begunstigers die anoniem wensen te blijven.

liefhebbersAlle 629 Liefhebbers.

Word vriendHet Holland Festival heeft uw steun nodig. Als Vriend draagt u bij aan het succes en de bloei van het festival.

Liefhebber - vanaf € 55 per jaarU heeft voorrang bij de kaartverkoop en u krijgt korting op tickets.

Begunstiger - vanaf € 250 per jaar (of € 21 per maand)Uw bijdrage komt rechtstreeks ten goede aan de internationale programmering van het Holland Festival. Als Begunstiger heeft u recht op vrijkaarten en andere aantrek-kelijke privileges.

Jonge Begunstiger (<42) - vanaf € 250 per jaar (of € 21 per maand)Ontvang dezelfde privileges als Begunstigers én neem deel aan een spe-ciaal programma met activiteiten die je dichter bij de makers van het festival bren-gen en waar je andere Jonge Begunstigers ontmoet.

Beschermer - vanaf € 1.500 per jaar (of€ 125 per maand)Als dank voor uw aanzienlijke bijdrage aan de internationale programmering van het Holland Festival ontvangt u een uitnodi-ging voor de openingsvoorstelling en voor exclusieve bijeenkomsten, naast vrijkaar-ten en andere privileges.

Hartsvriend - vanaf € 5.000 per jaar Als Hartsvriend van het Holland Festival nodigen we u uit om dichter bij de makers te komen. Met ge-lijkgestemden en gasten van het festival verwelkomen we u graag op speciale gelegen heden en geven u een blik achter de schermen

GeefwetSinds 2012 is de Nieuwe Geefwet van kracht. Onder de Geefwet kunt u het tota-al van uw giften aan culturele instellingen voor 125% aftrekken van de inkomsten-belasting. Voor dit voordeel geldt een maximum geefbedrag van € 5.000totaal per jaar. Schenkt u meer dan€ 5.000, dan kunt u het resterendebedrag met het reguliere percentage (100%) aftrekken van de inkomstenbelast-ing. De voordelen van de Geefwet gelden voor alle belastingplichtigen (particulieren en bedrijven) en zijn van toepassing op zowel eenmalige als periodieke schenkin-gen.

Voordeel van een periodieke schenking Een eenmalige gift is beperkt aftrekbaar voor de belasting. Het totaal van de giften op jaarbasis dient hoger te zijn dan 1% (drempel) en kan tot maximaal 10% (pla-fond) van het inkomen worden afgetrok-ken. Een periodieke schenking is volledig aftrekbaar van de inkomstenbelasting en kent geen drempels en maxima. Eenperiodieke gift bestaat uit een vast be-drag per jaar voor de loop van minimaal vijf jaar, vastgelegd in een overeenkomst.

Wilt u ook Vriend van het Holland Festival worden? Ga voor meer informatie en een aanmeld-formulier naar hollandfestival.nl (Steun HF) of neem vrijblijvend contact op met Liza Meulenbroek 020 – 788 21 20.

Nalaten aan het Holland FestivalHet Holland Festival gelooft dat kunst bijdraagt aan een betere wereld. Kunst verruimt de blik van de toeschouwer. Daarvoor vraagt het wel iets: stil zitten, telefoon uitzetten en overgave aan het kunstwerk. Die investering levert een ander perspectief op – een blik op andere mensen, andere levens, andere keuzes – en zorgt ervoor dat toeschouwers verrast worden, geschokt of ontroerd. Met als gewenst gevolg dat ze nieuwsgieriger worden, openstaan voor verrassingen en minder geneigd zijn iets vreemds af te wijzen.

Het festival neemt al ruim 71 jaar het voor-touw bij introducties van nieuwe namen bij een relatief groot publiek. Met zijn pro-grammabudget beschikt het over artistiek durfkapitaal en de investering daarvan levert onvergetelijke eyeopeners en enerv-erende ervaringen op. Ook dat kenmerkt een vitaal en avontuurlijk festival.

Nalatenschappen in de vorm van een legaat of erfstellingU kunt het Holland Festival opnemen in uw testament. Via een erfstelling of legaat kunt u na uw overlijden een belangrijke bijdrage leveren om het Holland Festival ook in de toekomst mogelijk te maken. Nalatenschappen in de vorm van een legaat of erfstelling zijn eenvoudig te re-gelen via de notaris. Wij denken graag met u mee over de mogelijkheden.Voor meer informatie kunt u terecht bij Liza Meulenbroek via 020 – 788 21 20 of [email protected].

Page 3: hoLLand fesTivaL€¦ · concept, regie William Kentridge muziek Philip Miller co-componist, muzikale leiding Thuthuka Sibisi ontwerp projectie Catherine Meyburgh choreografie Gregory

coLofon

Holland FestivalPiet Heinkade 51019 BR Amsterdamtel. +31 (0)20 – 788 21 [email protected]

tekstWilliam KentridgePhilip MillerThuthuka SibisiDavid OlusogaVincent Kouters

vertalingMargriet Agricola

eindredactie tekstKaren Welling ontwerp thonik

opmaak Mark Drillich, Erna Theys

foto’s© Stella Oliverportret William Kentridge © Marc Shoulportret Philip Miller © Elen Elmendorp

© Holland Festival, 2019 Niets uit deze uitgave mag op welke wijze dan ook worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Holland Festival.