het verpleeghuis is zo gek nog niet
TRANSCRIPT
ARTIKELEN
Het verpleeghuis is zo gek nog niet
De vele voorbeelden van tevreden familieleden
Jan van Ingen Schenau
Het imago van het verpleeghuis wordt er niet beter op.
Zo langzamerhand zou je haast gaan vergeten dat in deze
‘oorden van verschrikking’ doorgaans goede zorg wordt
verleend door betrokken personeel. En dat heel veel
familieleden tevreden en zelfs dankbaar zijn.
Het verpleeghuis staat onder druk. De pers raakt maar
niet uitgeschreven over de verschrikkelijke toestanden
die er plaatsvinden en de Inspectie voor de Gezondheids-
zorg maakt keer op keer melding van misstanden of
tekortschietende zorg. Dit heeft tot gevolg dat zo lang-
zamerhand grote groepen van de bevolking een zeer
negatief beeld hebben van de zorg in het verpleeghuis.
Maar van al deze mensen heeft bijna niemand een ver-
pleeghuis van binnen gezien...
Bewondering
Mevrouw De Jong is een statige dame die enkele
keren een beroerte heeft gehad. Ze heeft daardoor
een vasculaire dementie ontwikkeld en is sinds kort
opgenomen in het verpleeghuis. Tot groot verdriet
van haar dochter. Die heeft er niet alleen veel
moeite mee dat haar moeder zo is veranderd, maar
vooral dat het eindstation het verpleeghuis is. Dat
kan ze bijna niet verwerken. Iedere dag is ze er om te
kijken of alles goed gaat. En het gaat goed. Ze
begint door te krijgen wat de verzorgenden allemaal
voor haar moeder doen en dat slaat gaandeweg om
in bewondering voor hun werk en hun inzet. Met de
verpleeghuisarts heeft ze gesprekken over
verwerking en het naderende afscheid van haar
moeder. Dat laat niet lang op zich wachten. Een
nieuwe beroerte maakt een einde aan het leven van
mevrouwDe Jong. Haar dochter is verdrietig, maar
opgelucht dat alles zo goed is gegaan. Met tranen in
de ogen neemt ze afscheid van de verpleeghuisarts
en de verzorgenden.
Mevrouw Witte is een beleefde en bescheiden
dementerende vrouw. Haar drie dochters hebben
moeite met de verpleeghuisopname en volgen de
handelingen van arts en verpleging kritisch. In de
loop van de opname wordt het ijs echter gebroken
en krijgen zij bewondering voor de zorg die in het
verpleeghuis wordt gegeven. Het dementeringspro-
ces van hun moeder gaat voort, maar zij kan nog
steeds aangeven dat ze niet verder wil leven: ze heeft
haar leven geleefd, het is goed geweest. Daarom
wordt er in overleg een terughoudend beleid afge-
sproken. Wanneer zich weer een complicatie voor-
doet in de vorm van een longontsteking, krijgt
mevrouw Witte geen antibiotica maar wordt zij
liefdevol verzorgd tot haar einde is genaderd. Na
de begrafenis van hun moeder komen de dochters
terug in het verpleeghuis. Met een plantje om ieder-
een te bedanken, een plantje dat zal groeien in de
tuin van het verpleeghuis. En een compliment: ’Jul-
lie hadden respect voor het leven van onze moeder.’
De familie van mevrouw Van Wezel zit vol met
vragen. Haar zoon, een medisch specialist, maakt
zich zorgen over de dreigende uitdroging van zijn
stervende moeder. Meneer Van Wezel wil graag
weten hoe het verder zal gaan, maar haalt vooral
herinneringen op aan vroeger. De verpleeghuisarts
en de verzorgende luisteren geduldig, maar de zoon
onderbreekt zijn vader af en toe om te vragen waarJan van Ingen Schenau, door, (*)Jan van Ingen Schenau is coordinator Eenheid Behandeling bijStichting Amant te Amersfoort.
Denkbeeld (2006) 18:119–120
DOI 10.1007/BF03059311
13
hij eigenlijk heen wil met zijn herinneringen: we zijn
hier toch om vragen te stellen? Zoals veel artsenmet
een dementerende ouder stelt hij vooral medische
vragen, in plaats van de voor de hand liggende:
hoelang moeder nog te leven heeft, of ze lijdt en of
ze hen nog herkent. Na diverse contacten is deze
‘medische introductie’ echter achter de rug en kan
de verpleeghuisarts echt met de kinderen van
mevrouw Van Wezel praten. De zoon is gerustge-
steld door de uitleg dat de dreigende uitdroging
hoort bij het stervensproces. Zowel hij als zijn
vader zegt tevreden te zijn over de zorg.
Het ‘gewone’ leven
Vergeleken met de bloedstollende verwikkelingen die
gepaard gaan met klachten en incidenten, zijn verhalen
over tevreden familie vaak wat ‘saai’. Ook voor de media
geldt dat problemen en catastrofes nu eenmaal interes-
santer zijn dan het ‘gewone’ leven. Dat is misschien
begrijpelijk, maar het betekent wel dat we veel slechte
berichten over verpleeghuizen, al die absurde zaken als
pyjamadagen, moeten zien voor wat het zijn: incidenten,
uitzonderingen. Het ‘gewone’ leven in het verpleeghuis
ziet er heel wat beter uit. Vaak is er sprake van goede zorg
en echte betrokkenheid bij de bewoners. Waarom dan
zo’n negatief imago?
Een belangrijke reden is natuurlijk de associatie van
het verpleeghuis met een ernstige of dodelijke ziekte. De
meeste medewerkers van een verpleeghuis zouden er ook
niet aan moeten denken hun leven als bewoner op hun
werkplek door te moeten brengen. Door die associatie
met verval, afhankelijkheid en lichamelijke en geestelijke
achteruitgang kan het verpleeghuis op voorhand geen
goed doen.
Mevrouw Bruinsma ligt de hele dag in bed. Wat
eens een krachtige vrouw was, is nu een zielig
hoopje mens. Zij kan nauwelijks nog iets zeggen,
haar diep in de oogkas gevallen ogen drukken niets
meer uit en ze is tot op het bot vermagerd. De
familie voelt zich ontredderd bij het zien van zoveel
ellende en ook de verpleging en verzorging vindt het
eenmensonwaardige situatie. Gelukkig is de familie
zo ver dat ze afstand wil doen van hun dierbare.
Maar helaas loopt het soms ook anders...
Mevrouw De Bie, 94 jaar, heeft kinderen die
haar niet kunnen loslaten. Ze is er even slecht aan
toe als mevrouw Bruinsma, maar niet zo gelukkig
dat haar familie haar laat gaan. Koste wat kost
moet ze in leven blijven. Als ze geen vocht meer
inneemt, dringen de dochters aan op kunstmatige
vochttoediening. De verpleeghuisarts probeert hen
ervan te overtuigen dat zij hun moeder de kans
moeten geven te sterven en dat hun eigen wens
niet voorop moet staan. Na diverse gesprekken
geven de dochters met pijn in het hart toe.Mevrouw
De Bie krijgt geen vocht toegediend en sterft rustig
in het bijzijn van haar dochters.
Is er een alternatief?
Soms lukt het niet om familieleden te overtuigen, maar
dat is heel zeldzaam.Want het verpleeghuis heeft ook een
eigen ethiek, een eigen goed hulpverlenerschap. Maar in
het ergste geval, het meest zeldzame geval, kan de familie
hun verwant uit het verpleeghuis halen en in het zieken-
huis laten opnemen. Daar komt zo’n ‘stervende vrouw’
dan, dankzij infusen, weer tot leven. Over zo’n ‘wonder’
kunnen we af en toe in de pers lezen. Vaak zal het dan
gaan om een man of vrouw die niet de kans heeft gehad
rustig te sterven en die weer terug zal gaan naar het
verpleeghuis totdat de dood met geen enkele technische
ingreep meer is tegen te houden.
Deze beelden bepalen voor een groot deel het imago
van het verpleeghuis. Maar is er een alternatief? Moeten
we zwakke, tot op het bot uitgeteerde mensen aan hun lot
overlaten? Of moeten we beseffen dat er voor deze men-
sen nog een plek is waar ze goed verzorgd worden, ook al
is er geen kwaliteit van leven meer? Een ding is zeker: de
kwaliteit van sterven is beter dan wanneer deze hulp er
niet zou zijn geweest.
Nee, het verpleeghuis is zo gek nog niet. Er is veel
tevreden familie. De hulpverleners gaan gemotiveerd en
betrokken om met leed waar de buitenwacht geen weet
van heeft. En vele, vele partners en kinderen van ver-
pleeghuisbewoners kunnen met hun leven verder omdat
hun dierbare goede verzorging heeft gehad en op een
wijze is gestorven waarop zij met goede herinneringen
kunnen terugkijken. Met pijn in het hart vanwege het
verlies, maar met dankbaarheid voor de geboden zorg.
En wellicht achteraf met verbazing. Want het verpleeg-
huis was toch immers verschrikkelijk?
120 Denkbeeld (2006) 18:119–120
13