het signaleren van het simuleren van adhd bij volwassenen

9
Artikel Het signaleren van het simuleren van ADHD bij volwassenen Anselm B.M. Fuermaier a , Lara Tucha a , Janneke Koerts a , Klaus W. Lange b , Oliver Tucha a Samenvatting De laatste jaren is er in de klinische praktijk in toenemende mate aandacht besteed aan het malingeren (het intentioneel produceren van valse of sterk overdreven symptomen) van ADHD door volwassenen. Verschillende externe drijfveren (zoals financiële middelen of het verkrijgen van stimulerende medicatie) kunnen worden geïdentificeerd die volwassenen kunnen motiveren om ADHD te veinzen en daardoor de diagnose ADHD te verkrijgen. In het onderhavige artikel worden verschillende benaderingen voor de detectie van malingeren van ADHD, die in recent onderzoek zijn beschreven, geïllustreerd. Benaderingen die worden beschreven zijn zelfrapportagevragenlijsten voor ADHD-symptomen, validiteitsschalen van persoonlijkheidsvragenlijsten, neuropsychologische tests die standaard worden gebruikt bij de assessment van het cognitieve functioneren en tests die speciaal zijn ontworpen om malingeren van cognitieve symptomen te detecteren. Van alle benaderingen die worden beschreven, is alleen de validiteit van tests die speciaal zijn ontworpen om malingering te detecteren (zoals Symptoom Validiteitstests) voldoende om malingeren van ADHD te signaleren, vooral wanneer meerdere tests worden gecombineerd. Echter, aangezien er nog maar korte tijd onderzoek wordt gedaan naar het malingeren van ADHD, is er een gebrek aan ziektespecifieke tests die kunnen worden toegepast om malingeren van ADHD bij volwassenen te detecteren. Meer onderzoek is daarom noodzakelijk om strategieën die gewoonlijk worden gebruikt door individuen die ADHD proberen te veinzen te identificeren, en om op basis daarvan instrumenten te ontwikkelen waarmee adequaat onderscheid kan worden gemaakt tussen oprechte patiënten en ADHD-malingeraars. DOI: 10.1007/s12474-014-0044-1 Published Online: 6 March 2014 a Afdeling klinische en ontwikkelingsneuropsychologie, Rijksuniversiteit Groningen, Groningen, Nederland b Afdeling experimentele psychologie, Universiteit Regensburg, Regensburg, Duitsland Correspondentie: Anselm B.M. Fuermaier, Afdeling klinische en ontwikkelingsneuropsychologie, Rijksuniversiteit Groningen, Groningen, Nederland, Email: [email protected]

Upload: klaus-w-lange

Post on 21-Mar-2017

219 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Het signaleren van het simuleren van ADHD bij volwassenen

Artikel

Het signaleren van het simuleren van ADHD bijvolwassenen

Anselm B.M. Fuermaiera, Lara Tuchaa, Janneke Koertsa, Klaus W. Langeb,Oliver Tuchaa

Samenvatting

De laatste jaren is er in de klinische praktijk in toenemende mate aandachtbesteed aan het malingeren (het intentioneel produceren van valse of sterkoverdreven symptomen) van ADHD door volwassenen. Verschillende externedrijfveren (zoals financiële middelen of het verkrijgen van stimulerendemedicatie) kunnen worden geïdentificeerd die volwassenen kunnen motiverenom ADHD te veinzen en daardoor de diagnose ADHD te verkrijgen. In hetonderhavige artikel worden verschillende benaderingen voor de detectie vanmalingeren van ADHD, die in recent onderzoek zijn beschreven, geïllustreerd.Benaderingen die worden beschreven zijn zelfrapportagevragenlijsten voorADHD-symptomen, validiteitsschalen van persoonlijkheidsvragenlijsten,neuropsychologische tests die standaard worden gebruikt bij de assessmentvan het cognitieve functioneren en tests die speciaal zijn ontworpen ommalingeren van cognitieve symptomen te detecteren. Van alle benaderingendie worden beschreven, is alleen de validiteit van tests die speciaal zijnontworpen om malingering te detecteren (zoals Symptoom Validiteitstests)voldoende om malingeren van ADHD te signaleren, vooral wanneer meerderetests worden gecombineerd. Echter, aangezien er nog maar korte tijd onderzoekwordt gedaan naar het malingeren van ADHD, is er een gebrek aanziektespecifieke tests die kunnen worden toegepast om malingeren van ADHDbij volwassenen te detecteren. Meer onderzoek is daarom noodzakelijk omstrategieën die gewoonlijk worden gebruikt door individuen die ADHD proberente veinzen te identificeren, en om op basis daarvan instrumenten teontwikkelen waarmee adequaat onderscheid kan worden gemaakt tussenoprechte patiënten en ADHD-malingeraars.

DOI: 10.1007/s12474-014-0044-1Published Online: 6 March 2014

a Afdeling klinische en ontwikkelingsneuropsychologie,Rijksuniversiteit Groningen, Groningen, Nederlandb Afdeling experimentele psychologie, Universiteit Regensburg,Regensburg, Duitsland

Correspondentie: Anselm B.M. Fuermaier, Afdelingklinische en ontwikkelingsneuropsychologie,Rijksuniversiteit Groningen, Groningen, Nederland,Email: [email protected]

Page 2: Het signaleren van het simuleren van ADHD bij volwassenen

Toegenomen prevalentie van malingeren vanADHD bij volwassenen

Attention Deficit Hyperactivity Disorder (ADHD) iseen hoog prevalente neuropsychiatrischeontwikkelingsstoornis die wereldwijd tussenvijf en tien procent van de kinderen en vierprocent van de volwassenen treft.3,24 ADHDwordt gekarakteriseerd door symptomen vaninattentie, hyperactiviteit en impulsiviteit2 enwordt geassocieerd met slechteschoolprestaties, sociaal disfunctioneren, eenlage zelfwaardering en een hoge psychiatrischecomorbiditeit.Het diagnostische proces voor ADHD bij

volwassenen is primair gebaseerd op dezelfrapportage van de patiënt met als gevolg dater in de loop van de tijd verschillendezelfrapportagevragenlijsten beschikbaar zijngesteld die zich richten op het meten van ADHD-symptomen en die alle een aangetoonde waardehebben voor het diagnostische proces.23 Naast dezelfrapportage van symptomen worden ook meerobjectieve assessments van neuropsychologischefuncties toegepast bij volwassenen met ADHD enveel studies hebben bij deze patiëntenbeperkingen aangetoond in verschillendeaspecten van aandacht, executieve functies engeheugen.6,13,35,42

In het laatste decennium is er echter eenenorme toename geweest van volwassenen diezich presenteerden met symptomen van ADHD,wat heeft geleid tot discussies over deoprechtheid van deze presentaties vansymptomen ofwel het malingeren van cognitievesymptomen.19 Malingeren wordt gedefinieerd alshet intentioneel produceren van valse of sterkoverdreven fysieke of psychologische symptomenen wordt geïnduceerd door externe drijfveren

(zoals financiële compensaties of het vermijdenvan werk).2

De waarschijnlijkheid van vermoedelijkmalingeren (base rate) door personen die zijngediagnosticeerd met ADHD is substantieel hoogmet schattingen die uiteenlopen van 15 tot 48procent van de studenten die zich aanmeldenvoor een klinische evaluatie van ADHD.38,39 Wilmen spreken van malingeren dan moeten erechter per definitie externe drijfveren aanwezigzijn waarvan gebruik kan worden gemaakt als desymptomen plausibel worden gepresenteerd.Drijfveren om symptomen van ADHD temalingeren zijn bijvoorbeeld het verkrijgen vanstimulerende medicatie. Dat is een effectievebehandeling voor veel oprechte patiënten metADHD, maar wordt veel gebruikt door gezondepersonen voor recreatieve doeleinden of illegaalverkocht op de zwarte markt.15 Daarnaast krijgenstudenten met de diagnose ADHD vaak toegangtot speciale academische voorzieningen zoals eengratis laptop die zij kunnen gebruiken voor hunstudie, speciale beurzen of extra tijd vooropdrachten en tentamens.41

Tabel 1 bevat een lijst met externe drijfverendie mensen zouden kunnen motiveren omADHD te malingeren. De lijst die in Tabel 1wordt weergeven, is echter niet compleetaangezien er veel specifieke maar ook veelzijdigeexterne drijfveren kunnen zijn voor het veinzenvan ADHD die sterk verschillen tussenindividuen. De externe drijfveren weergegevenin Tabel 1 worden echter het vaakst beschreven inde wetenschappelijke literatuur en hebben depotentie om mensen te motiveren om ADHD temalingeren.1,9,19,27,41,44 Het gevolg van hetmogelijk malingeren van ADHD is dat clinici inde dagelijkse praktijk worden geconfronteerd

Tabel 1 Externe drijfveren die mensen zouden kunnen motiveren om ADHD te malingeren

I Toegang tot middelen van de overheid die zijn bestemd voor mensen met een beperking

II Speciale academische voorzieningen voor studenten, zoals

a Toegang tot beurzen

b Het verkrijgen van een gratis laptop die kan worden gebruikt voor de studie

c Het verkrijgen van extra tijd voor opdrachten en tentamens

d Een privéruimte voor het maken van tentamens

III Het verkrijgen van een recept voor stimulerende medicatie voor

a Recreatieve doeleinden

b Het verbeteren van de academische prestaties

c Verkoop op de zwarte markt

IV Het vermijden van criminele vervolging binnen de forensische context

Het signaleren van het simuleren van ADHD bij volwassenen 107

Page 3: Het signaleren van het simuleren van ADHD bij volwassenen

met de lastige uitdaging om tijdens klinischeevaluaties onderscheid te maken tussenindividuen die malingeren en oprechtepatiënten. In een eerder nummer van dittijdschrift werden de algemenedetectiestrategieën voor malingerengeïntroduceerd die kunnen worden toegepast inde klinische praktijk.14 Het onderhavige artikelillustreert hoe deze detectiestrategieën gebruiktkunnen worden om het malingeren van ADHDte detecteren bij volwassenen.

Onderzoekdesigns voor het evaluerenvan detectiestrategieën voor malingeren

Om de bruikbaarheid van detectiestrategieën teevalueren, zijn er verschillendeonderzoekdesigns toegepast in studies die zichrichten op het malingeren van uiteenlopendeaandoeningen, waaronder ADHD bijvolwassenen. Een aantal onderzoekdesigns vultelkaar aan met hun respectieve sterke en zwakkeeigenschappen. Hier volgt een kort overzicht vande verschillende designs.32

Bij een simulatiedesign worden gezondedeelnemers at random toegewezen aanverschillende experimentele condities waar zij

1 worden geïnstrueerd om de taken volgens hunbeste kunnen uit te voeren (gezondecontrolegroep) of

2 expliciet worden geïnstrueerd om eenbepaalde ziekte of beperking te veinzen(geïnstrueerde malingeraars).

De instructies voor het malingeren kunnenverschillen met betrekking tot de informatie ende training die deelnemers voorafgaand aan detestafname ontvangen om de ziekte of beperkingsuccesvol kunnen veinzen. Gewoonlijkontvangen deelnemers

a geen informatie over de ziekte of beperkingdie zij moeten veinzen (naïeve simulatie) of

b informatie over veel voorkomendesymptomen die zijn gerelateerd aan de ziekteof beperking (symptoom coaching) en/of

c informatie over de assessment die zal wordenuitgevoerd (test coaching).

De resultaten van de geïnstrueerde malingeraarsworden vervolgens vergeleken met de resultatenvan de gezonde controlegroep en met deresultaten van een relevante klinische groep(zoals patiënten met ADHD) om te bepalen of degeïnstrueerde malingeraars verschilden van degezonde controlegroep en/of de klinischecontrolegroep en succesvol waren in het veinzenvan de ziekte of beperking. Een voordeel vansimulatiedesigns is dat de interne validiteit hoogis aangezien de procedures gestandaardiseerde

condities (bijv. voor de instructie van naïevesimulatie, symptoomcoaching en testcoaching),beloningen voor de deelnemers (bijv. eengeldelijke beloning als deelnemers adequaatsimuleren) en manipulatiechecks (bijv. een testom er zeker van te zijn dat de deelnemers deinstructies van de experimentele conditie hebbenbegrepen) bevatten. Een nadeel is echter datgetwijfeld wordt aan de externe validiteit, omdatonduidelijk blijft of het simuleren van deproefpersonen in de praktijk ook effectief zouzijn, dat wil zeggen tot een diagnose ADHDzou leiden.Bij known-groupsvergelijkingen worden

individuen in een eerste stap na een klinischeevaluatie geclassificeerd als malingeraars of alsoprechte patiënten (bijv. met assistentie vanonafhankelijke experts). Zo werd bijvoorbeeld bijeen aanzienlijk aantal oorlogsveteranen diewerden gezien voor een evaluatie vanposttraumatische stressstoornis (PTSS)aangetoond dat zij malingerden.12 Dedetectiestrategie die wordt geëvalueerd, wordttoegepast in beide groepen zodat kan wordenvastgesteld of malingeraars met deze specifiekestrategie kunnen worden geïdentificeerd. Deinterne validiteit van known-groups designs isgewoonlijk laag aangezien de toewijzing vandeelnemers aan groepen niet kan wordengecontroleerd. Daarnaast is het onduidelijk of declassificering van individuen als malingeraars ofals oprechte patiënten correct is. De externevaliditeit is echter hoog aangezien de meestekarakteristieken van known-groups designs zoalsde deelnemers, de setting en de drijfverensterk overeenkomen met situaties in hetdagelijks leven.Een derde onderzoekdesign voor de detectie

van malingeren is ten slotte het differentiële-prevalentiedesign dat is gebaseerd op aannamesover drijfveren van bepaalde groepen die eenbeperking of ziekte malingeren. De verwachtingis dat de waarschijnlijkheid van malingerenverschilt tussen individuen die komen uitverschillende settingen of die wordendoorverwezen met verschillende verwijsvragen(bijvoorbeeld tussen individuen die zich richtenop financiële compensatie, een vermindering vande werklast of het vermijden van justitiëlevervolging). Zo wordt bijvoorbeeld aangenomendat procederende hersenletselpatiënten sterkergeneigd zijn om een beperking te malingerendan niet-procederende hersenletselpatiënten.Binnen dit kader zou een valide detectiemethodein staat moeten zijn om onderscheid te makentussen groepen (bijvoorbeeld procederende enniet-procederende hersenletselpatiënten).Binnen het differentiële-prevalentiedesign wordt

108 Neuroprax 2014; 18

Page 4: Het signaleren van het simuleren van ADHD bij volwassenen

echter geen poging ondernomen om deelnemersvan beide groepen daadwerkelijk te classificerenals malingeraars of als oprechte patiënten.De interne validiteit van dit soort designs is

laag omdat de onderzoekers geen controlehebben over de toewijzing van de deelnemersaan groepen. De externe validiteit vandifferentiële-prevalentiedesigns wordtbeschouwd als matig. Deze wordt ondersteunddoor het feit dat deelnemers vaak te makenkrijgen met serieuze gevolgen die overeenkomenmet de gevolgen waarmee malingeraars in deechte wereld te maken krijgen wanneer zij eensuccesvolle dan wel een onsuccesvolleresponsstijl toepassen. De differentiële-prevalentiedesigns worden echter bekritiseerdomdat geen informatie wordt verzameld over deresponsstijl die de individuele deelnemeruiteindelijk toepast.

De detectie van het malingeren van ADHD

In vergelijking met de veel studies die zichhebben gericht op het malingeren van cognitievesymptomen na traumatisch hersenletsel of bijposttraumatische stressstoornis, zijn er relatiefweinig studies uitgevoerd naar het malingerenvan ADHD.28 Binnen het onderzoek naar ADHDdat wel werd uitgevoerd, werden simulatie-designs en known-groupsvergelijkingen hetvaakst toegepast. De condities die gewoonlijkcentraal staan binnen deze designs werdenechter niet allemaal toegepast in deze studies. Zowerd in studies met een simulatiedesign naïevesimulatie toegepast of werden deelnemersgeïnstrueerd om ADHD bij volwassenen teveinzen door ze te informeren overveelvoorkomende symptomen(symptoomcoaching), maar ontvingen dedeelnemers in geen enkele studie instructies overde test die zou worden afgenomen tijdens deassessment (testcoaching). Hierna wordenverschillende studies gepresenteerd gericht opADHD volgens de structuur en suggesties vaneen excellent recent review van Musso enGouvier.28

Zelfrapportagevragenlijsten

Zelfrapportagevragenlijsten voor ADHD-symptomen, zowel voor actuele symptomen alsvoor symptomen die aanwezig waren op dekinderleeftijd, worden vaak gebruikt om hetdiagnostische proces van ADHD bij volwassen teondersteunen. Verschillende vragenlijsten zijnbeschikbaar zoals deWender-Utah Rating Scale voorsymptomen op de kinderleeftijd (WURS),43 de

Conners Adult ADHD Rating Scales (CAARS),8 deBrown Attention Deficit Disorder Scale (BADDS)7 ende ADHD Rating Scale (ARS).10

Verschillende studies hebben onderzoekgedaan naar de bruikbaarheid van zelfrapportagevragenlijsten voor het signaleren van hetmalingeren van ADHD en zij toonden aan datgeïnstrueerde malingeraars in simulatiedesignsrelatief makkelijk zowel actuele symptomen alsADHD-symptomen op de kinderleeftijd kunnenveinzen.21,28,41 Echter, ondanks dat malingeraarsADHD-symptomen van hyperactiviteit enrusteloosheid overrapporteren in vergelijkingmet oprechte patiënten, lijken deze verschillenniet klinisch bruikbaar om het veinzen vanADHD te detecteren. De reden hiervoor is datdeze overrapportage van symptomen vanhyperactiviteit en rusteloosheid alleen kanworden aangetoond wanneer malingeraars vanADHD-symptomen en oprechte patiënten alsgroepen met elkaar worden vergeleken. Dezeverschillen zijn echter niet groot genoeg om opindividueel niveau malingeraars en oprechtepatiënten van elkaar te onderscheiden. Daaromkan geconcludeerd worden dat het niet mogelijkis om op basis van zelfrapportagevragenlijsten tebepalen of een individu dat klinisch wordtbeoordeeld symptomen veinst of eerlijkantwoord geeft. Meer geavanceerdeinstrumenten zijn dus noodzakelijk om hetmalingeren van ADHD door volwassenen tedetecteren.

Persoonlijkheidsvragenlijsten

In een aantal studies werd de bruikbaarheid vanpersoonlijkheidsvragenlijsten, zoals de MinnesotaMultiphasic Personality Inventory (MMPI-II), om hetmalingeren van ADHD door volwassenen tedetecteren, onderzocht.18,45 Tijdens deontwikkeling van de MMPI werden verschillendevaliditeitsschalen geïncludeerd om oneerlijkeantwoorden te signaleren. Deze schalen kunnenworden onderverdeeld in een schaal voormalingeren (‘slecht veinzen’ om een aandoeningte simuleren) en een schaal voor defensiviteit(‘goed veinzen’ om de bekendmaking van eenaandoening te voorkomen).Voor de ontwikkeling van de validiteitsschalen

van de MMPI werden verschillende methodengebruikt. Allereerst is inconsistent reageren opvergelijkbaar geformuleerde items eenwaarschijnlijke indicatie voor een oneerlijkeresponsstijl. Als individuen namelijk proberenom een respons te verdraaien dan is hetwaarschijnlijk dat inconsistenties kunnenworden geobserveerd op items met eenvergelijkbare of tegengestelde inhoud. Ten

Het signaleren van het simuleren van ADHD bij volwassenen 109

Page 5: Het signaleren van het simuleren van ADHD bij volwassenen

tweede werden er items ontwikkeld waarin zeerzeldzame menselijke kenmerken werdenbeschreven, waarvan de kans heel klein is dat zewaar zijn. Als personen vervolgens een grootaantal van deze items onderschrijven dan is dekans groot dat hun responsen oneerlijk zijn. Tenderde werden empirisch gevalideerde itemsmeegenomen voor de detectie van malingeringwaarvan werd aangetoond dat personen die zijngeïnstrueerd om te malingeren hier anders opantwoorden dan personen metstandaardinstructies.Met betrekking tot ADHD heeft de MMPI-II

enige validiteit om het malingeren vanADHD-symptomen te detecteren, vooralwanneer de hierboven beschreven tweedemethode wordt toegepast en items wordenonderschreven waarin infrequentepsychopathologie wordt beschreven. Dezeschaal bevat namelijk items die vaak indicatiefzijn voor psychopathologie, maar waarvan deinhoud zo veelomvattend is dat het zeeronwaarschijnlijk is dat individuen devolledige breedte kunnen onderschrijven (bijv.‘Het zou beter zijn als bijna alle wettenzouden worden weggegooid’, ‘Ik denk datschool een verspilling van de tijd is’ of ‘Ik benonrustig en van streek wanneer ik een kortereis weg van thuis moet maken’).Over het algemeen toonden de studies die zich

richten op de bruikbaarheid van validiteits-schalen van persoonlijkheidsvragenlijsten ommalingeren van ADHD bij volwassenen tedetecteren echter gemengde uitkomsten.18,39,45

Het meest veelbelovend waren resultaten dieaantoonden dat de validiteitsschalen van deMMPI-II voordelen hebben ten opzichte vanzelfrapportagevragenlijsten voor ADHD-symptomen. Ondanks dat is toekomstigonderzoek nodig voor verdere validatie van devalidatieschalen voor het detecteren vansimuleren van ADHD.

Standaard neuropsychologische tests

Patiënten met ADHD worden gekarakteriseerddoor beperkingen in een range vanneuropsychologische functies, inclusiefverschillende aspecten van aandacht (d.w.z.selectieve aandacht en vigilantie), geheugen(d.w.z. encodering en retrieval) en executievefuncties (d.w.z. werkgeheugen, responsinhibitie,cognitieve controle en taakplanning).6,29,42 Voorde neuropsychologische praktijk zijnverschillende sensitieve tests beschikbaar diekunnen worden gebruikt omneuropsychologische beperkingen aan te tonenbij patiënten met ADHD. Aangezien

neuropsychologische tests gemakkelijktoepasbaar en beschikbaar zijn, hebbenverschillende studies zich gericht op hetvaststellen van de bruikbaarheid van dezestandaard neuropsychologische tests voor dedetectie van geveinsde symptomen vanADHD.4,36,38

Over het algemeen werd aangetoond datindividuen die ADHD malingeren in staat zijnom een vergelijkbare prestatie te laten zien opcognitieve tests als patiënten met ADHD.Sommige studies toonden verschillen aan tussenoprechte patiënten en individuen die ADHDmalingeren op de Continuous Performance Test (eenmaat voor selectieve en volgehouden aandacht enimpulsiviteit)4,25,30 en op de Stroop Kleur-WoordInterferentie Test (een test voor cognitieve controleen inhibitie).36,38 De verschillen tussen degroepen waren echter klein en deze tests haddendaarom een beperkte klinische bruikbaarheid.Daarnaast waren de resultaten van studies diegebruikmaakten van dezelfde tests inconsistenten kon er geen cognitieve maat wordengeselecteerd die op zichzelf onderscheid konmaken tussen oprechte reacties en hetmalingeren van ADHD.26,36,37

Er kan dus worden geconcludeerd dat,ondanks dat er veelbelovende resultaten werdengevonden met behulp van tests die aspecten vanaandacht meten, standaard cognitievefunctietests op zichzelf onvoldoende zijn om hetmalingeren van ADHD-symptomen tijdensklinische evaluaties te beoordelen. Dit benadruktde noodzaak voor tests die specifiek zijnontworpen om onderscheid te maken tussenmalingeraars en oprechte respondenten.28

Tests die speciaal ontworpen zijn om malingerente detecteren

Om succesvol het malingeren van cognitievesymptomen te detecteren tijdens een klinischeevaluatie zijn er speciaal voor dat doeleinde testsontworpen die bruikbaar zijn bij verschillendeaandoeningen. Enkele tests die zijn ontworpenom het malingeren van geheugenbeperkingen tesignaleren, zijn de Test of Memory Malingering(TOMM)40 en de Amsterdamse Korte TermijnGeheugen Test (AKTG).33,34 De TOMM en de AKTGzijn voorbeelden van zogenaamdesymptoomvaliditeitstests (SVT) die zijngebaseerd op een detectiestrategie waarbij defoutenratio van een individu bij een forced-choice-paradigma wordt vergeleken met de foutenratiodie wordt verwacht wanneer antwoorden atrandom zouden worden gegeven (kansniveau)(een gedetailleerde beschrijving van de

110 Neuroprax 2014; 18

Page 6: Het signaleren van het simuleren van ADHD bij volwassenen

detectiestrategie van SVT werd gepresenteerd ineen eerder nummer van dit tijdschrift14).Andere tests die zijn ontworpen om

malingeren van geheugenbeperkingen tedetecteren zijn de Rey 15-Item Memory Test5,31 en deWord Memory Test (WMT).16,17 Bij de Rey 15-ItemMemory Test wordt een aantal items die eencoherent geheel vormen tegelijkertijd gedurendeeen korte periode aan de deelnemergepresenteerd (bijv. ‘1, 2, 3’ of ‘a, b, c’). Dedeelnemer moet de verschillende itemsonthouden en moet zoveel mogelijk itemsnoemen zodra de items zijn weggenomen(Figuur 1). De Rey 15-Item Memory Test maaktgebruik van de strategie met bodemeffectenaangezien het onthouden van de items dieworden gepresenteerd als een coherent geheelgemakkelijker is dan deelnemers diegeheugenbeperkingen malingeren, denken (zievoor een beschrijving van detectiestrategieën14).De Word Memory Test maakt gebruik van een

andere benadering.16,17 Bij deze test moeten 20woordparen worden geleerd. De woordparenworden achtereenvolgens aan de deelnemergepresenteerd. Na de leer-trial kunnenverschillende geheugentests worden afgenomen.Bijvoorbeeld, bij een onmiddellijkeherkenningstest worden woorden die moestenworden geleerd tijdens de leer-trial opgenomenin nieuwe woordparen met zogenaamde afleiders(woorden die niet eerder zijn gepresenteerd).Deelnemers moeten bij ieder woordpaaraangeven welk woord zij eerder hebben gezien.Op vergelijkbare wijze wordt na 30 minuten eenuitgestelde herkenningstest gepresenteerd.Hierbij kan dan vervolgens een consistentiescoreworden berekend door de antwoorden diewerden gegeven tijdens de onmiddellijke en deuitgestelde herkenningstest met elkaar tevergelijken. De WMT maakt gebruik van dedetectiestrategie schending van de leerprincipeswaarvan werd aangetoond dat het een accuratedetectiestrategie is om het malingeren vangeheugenbeperkingen te signaleren wanneer alle

drie de testmaten worden meegenomen(onmiddellijke herkenning, uitgesteldeherkenning, consistentie van responsen).Een aantal van de hierboven gepresenteerde

tests (zoals de Rey 15-Item Memory Test, de WMT ende TOMM) werd ook gebruikt in onderzoek naarhet veinzen van symptomen van ADHD waarbijgebruik werd gemaakt van simulatiedesigns4,11,22

of known-groupsvergelijkingen.26 Deze testslijken een veelbelovend middel te zijn ommalingeren van ADHD bij volwassenen tedetecteren. Wanneer de classificatiefoutenworden beoordeeld dan laten de meeste testsnamelijk een hoge specificiteit (het percentagedoor de test correct geïdentificeerde oprechtepatiënten) zien. Individuele tests hebben echtereen gebrek aan sensitiviteit (het percentage doorde test correct geïdentificeerde malingeraars).Dit kan worden ondervangen door meerderetests te combineren waardoor de kans op hetcorrect identificeren van malingeraarsaanzienlijk stijgt.28 In dit kader werden demeeste malingeraars geïdentificeerd wanneer zijeen verminderde prestatie lieten zien op drie ofmeer tests.26,28,36

Een verklaring voor de beperkte klinischebruikbaarheid van een enkele test is dat demeeste tests zijn ontworpen om het malingerenvan geheugenbeperkingen te detecteren (bijv. bijpatiënten die geheugenbeperkingen veinzen natraumatisch hersenletsel) en niet om hetmalingeren van symptomen van ADHD tedetecteren. Geheugenbeperkingen worden nietprimair geassocieerd met ADHD en tests diewerden ontworpen om het veinzen vangeheugenbeperkingen te detecteren zijndaardoor mogelijk minder geschikt om hetveinzen van symptomen van ADHD tedetecteren. Tests die specifiek zijn ontworpenom het veinzen van symptomen van ADHD tedetecteren zijn daarom noodzakelijk, allereerstvanwege de dramatische toename vanvolwassenen die zich met symptomen van ADHDpresenteren en die worden gezien voor eenklinische evaluatie en daarnaast vanwege dehoge waarschijnlijkheid (base rate) van hetmalingeren van symptomen van ADHD doorvolwassenen.Nieuwe tests gericht op de detectie van het

malingeren van ADHD zouden zich specifiekmoeten richten op de primaire symptomen vanADHD zoals aandachtsbeperkingen of executievedysfuncties. Voor de ontwikkeling van deze testszou gebruik kunnen worden gemaakt vanstrategieën die malingeraars die zijngeïnstrueerd over ADHD toepassen tijdensneuropsychologische assessments. Eerderestudies rapporteerden dat de meestemalingeraars meerdere strategieën toepassenFiguur 1 Rey 15-Item Memory Test31

Het signaleren van het simuleren van ADHD bij volwassenen 111

Page 7: Het signaleren van het simuleren van ADHD bij volwassenen

wanneer zij symptomen van inattentie proberente veinzen. Deze strategieën waren onder anderehet opzettelijk overslaan van items, hetopzettelijk maken van commissiefouten, hetnegeren van stimuli, of het vertragen van dereactiesnelheid.20,30

Conclusie

De laatste jaren is malingeren van ADHD intoegenomen mate onder de aandacht gekomen.Verschillende externe drijfveren kunnen wordengeïdentificeerd die mensen kunnen motiverenom symptomen van ADHD te veinzen en om zode diagnose ADHD te verkrijgen. Schattingenvan de waarschijnlijkheid van malingeren (baserate) van ADHD tijdens klinische evaluaties zijnaanzienlijk, vooral onder studenten die hunvoordeel willen doen met externe beloningenzoals speciale beurzen of academischevoorzieningen. De detectie van het malingerenvan ADHD lijkt een lastig proces en er zijnslechts enkele tests die voldoende valide zijn omhet veinzen van ADHD te signaleren. Hetdiagnostische proces voor ADHD bij volwassenenis primair gebaseerd op de zelfrapportage van depatiënt. Het blijkt echter erg gemakkelijk te zijnom symptomen van ADHD te veinzen wanneerdeze instrumenten worden gebruikt. Ook anderebenaderingen die zijn gebruikt om hetmalingeren van ADHD te detecteren, zoalspersoonlijkheidsvragenlijsten of standaardneuropsychologische tests, kunnen onvoldoendeonderscheid maken tussen malingeraars enoprechte patiënten. Ondanks dat malingeraarsen daadwerkelijke patiënten verschillen toondenop een aantal tests waren de effecten niet grootgenoeg om klinisch relevant te zijn. Tests die

speciaal zijn ontworpen om het veinzen vancognitieve symptomen te detecteren (zoalssymptoomvaliditeitstests), lijken het bestbruikbaar om tijdens klinische evaluaties hetmalingeren van ADHD te detecteren.28 Desensitiviteit van één enkele test die werdontworpen om malingeren te detecteren was inde meeste gevallen echter onvoldoende. Dit kanworden ondervangen door meer dan één test tegebruiken waardoor de kans op het correctidentificeren van malingeraars aanzienlijk stijgt.De lage sensitiviteit van een enkele test om hetveinzen van ADHD te detecteren zou kunnenworden verklaard door het feit dat deze tests nietspecifiek zijn ontworpen om het veinzen vanADHD te detecteren. Om het diagnostischeproces voor de detectie van het veinzen vansymptomen van ADHD te faciliteren, zijn er testsnodig die klinisch kunnen worden toegepast endie specifiek zijn ontwikkeld voor de detectie vanhet malingeren van ADHD.28 Deze tests zoudenzich moeten richten op de neuropsychologischekernsymptomen van ADHD zoals beperkingenin de aandacht en executieve dysfuncties. Hierbijis het nog interessant om te vermelden dat integenstelling tot neuropsychologischeassessments, waarbij de nadruk ligt opsymptomen van inattentie, malingeraars geneigdzijn om op zelfrapportagevragenlijsten vooralsymptomen van hyperactiviteit en impulsiviteitte rapporteren. Deze kennis over het gebruik vanstrategieën door mensen die proberen omsymptomen van ADHD te veinzen tijdensklinische evaluaties moet verder wordenuitgewerkt en kan waardevolle informatiebevatten voor de ontwikkeling van tests diespecifiek zijn gericht op het detecteren van hetmalingeren van ADHD bij volwassenen.

Literatuur

1. Alfano, K. & Brauer Boone, K. (2007). The use ofeffort tests in the context of actual versusfeigned attention-deficit/hyperactivity disorderand learning disability. In: K. Brauer Boone(Ed.), Assessment of feigned cognitive impairment(pp. 366–383). New York: Guilford Press.

2. American Psychiatric Association (1994).Diagnostic and statistical manual of mental disorders(4th ed.). Washington, DC: AmericanPsychiatric Press.

3. Biederman, J. (2005). Attention-Deficit/Hyperactivity disorder: A selective overview.Biological Psychiatry, 57(11), 1215–1220.

4. Booksh, R. L., Pella, R. D., Singh, A. N., &Gouvier, W. D. (2010). Ability of collegestudents to simulate ADHD on objective

measures of attention. Journal of AttentionDisorders, 13(4), 325–338.

5. Boone, K. B., Salazar, X., Lu, P., Warner-Chacon, K., & Razani, J. (2002). The Rey 15-itemrecognition trial: A technique to enhancesensitivity of the Rey 15-item memorizationtest. Journal of Clinical and ExperimentalNeuropsychology, 24(5), 561–573.

6. Boonstra, A. M., Oosterlaan, J., Sergeant, J.A., & Buitelaar, J. K. (2005). Executivefunctioning in adult ADHD: A meta-analytic review. Psychological Medicine, 35(8),1097–1108.

7. Brown, T. E. (1996). Brown attention deficitdisorder scales for adolescents and adults. SanAntonio, TX: The Psychological Corporation.

112 Neuroprax 2014; 18

Page 8: Het signaleren van het simuleren van ADHD bij volwassenen

8. Conners, C., Erhardt, D., & Sparrow, E. (1999).Conners’ adult ADHD rating scales (CAARS). NewYork: Multihealth Systems, Inc.

9. Conti, R. P. (2004). Malingered ADHD inadolescents diagnosed with conduct disorder: abrief note. Psychological Reports, 94, 987–988.

10. DuPaul, G. J., Power, T. J., Anastopoulos, A. D.,& Reid, R. (1998). ADHD rating scale-IV. Checklists,norms and clinical interpretation. New York: TheGuilford Press.

11. Frazier, T. W., Frazier, A. R., Busch, R. M.,Kerwood, M. A., & Demaree, H. A. (2008).Detection of simulated ADHD and readingdisorder using symptom validity measures.Archives of Clinical Neuropsychology, 23(5), 501–509.

12. Frueh, B. C., Hamner, M. B., Cahill, S. P., Gold,P. B., & Hamlin, K. L. (2000). Apparentsymptom overreporting in combat veteransevaluated for PTSD. Clinical Psychology Review,20(7), 853–885.

13. Fuermaier, A. B. M., Tucha, L., Koerts, J.,Aschenbrenner, S., Westermann, C., Weisbrod,M., Lange, K. W. & Tucha, O. (2013a). Complexprospective memory in adults with attentiondeficit hyperactivity disorder. PloS One, 8(3).

14. Fuermaier, A. B. M., Tucha, L., Koerts, J., Lange,K. W., & Tucha, O. (2013b). Het signaleren vansimulanten in de neuropsychologische praktijk.Neuropraxis,17(5), 124–132.

15. Garnier, L. M., Arria, A. M., Caldeira, K. M.,Vincent, K. B., O’Grady, K. E., & Wish, E. D.(2010). Sharing and selling of prescriptionmedications in a college student sample. Journalof Clinical Psychiatry, 71(3), 262–269.

16. Green, P. (2005). Green’s word memory test forwindows. User’s manual. Alberta, Canada:Edmonton.

17. Green, P., Iverson, G. L., & Allen, L. (1999).Detecting malingering in head injury litigationwith the word memory test. Brain Injury, 13(10),813–819.

18. Harp, J. P., Jasinski, L. J., Shandera-Ochsner, A.L., Mason, L. H., & Berry, D. T. R. (2011).Detection of malingered ADHD using theMMPI-2-RF. Psychological Injury and Law, 4, 32–43.

19. Harrison, A. G. (2006). Adults faking ADHD:You must be kidding. The ADHD Report, 14(4), 1–7.

20. Harrison, A. G., Edwards, M. J., & Parker, K. C.H. (2007). Identifying students faking ADHD:Preliminary findings and strategies fordetection. Archives of Clinical Neuropsychology,22(5), 577–588.

21. Jachimowicz, G., & Geiselman, R. E. (2004).Comparison of ease of falsification of attentiondeficit hyperactivity disorder diagnosis usingstandard behavioral rating scales. CognitiveScience Online, 2, 6–20.

22. Jasinski, L. J., Harp, J. P., Berry, D. T. R.,Shandera-Ochsner, A. L., Mason, L. H., &Ranseen, J. D. (2011). Using symptom validitytests to detect malingered ADHD in collegestudents. Clinical Neuropsychologist, 25(8), 1415–1428.

23. Kooij, J. J. S., Boonstra, A. M., Swinkels, S. H.N., Bekker, E. M., de Noord, I., & Buitelaar, J. K.

(2008). Reliability, validity, and utility ofinstruments for self-report and informantreport concerning symptoms of ADHD in adultpatients. Journal of Attention Disorders, 11(4), 445–458.

24. Lange, K. W., Reichl, S., Lange, K. M., Tucha, L.,& Tucha, O. (2010). The history of attentiondeficit hyperactivity disorder. Attention DeficitHyperactivity Disorder, 2, 241–255.

25. Leark, R., Dixon, D., Hoffman, T., & Huynh, D.(2002). Fake bad test response bias effects onthe test of variables of attention. Archives ofClinical Neuropsychology, 17(4), 335–342.

26. Marshall, P., Schroeder, R., O’Brien, J., Fischer,R., Ries, A., Blesi, B., et al. (2010). Effectivenessof symptom validity measures in identifyingcognitive and behavioral symptomexaggeration in adult attention deficithyperactivity disorder. Clinical Neuropsychologist,24(7), 1204–1237.

27. McCabe, S., Knight, J., Teter, C., & Wechsler, H.(2005). Non-medical use of prescriptionstimulants among US college students:Prevalence and correlates from a nationalsurvey. Addiction, 100(4), 573–573.

28. Musso, M. W., & Gouvier, W. D. (in druk). ‘Whyis this so hard?’ A review of detection ofmalingered ADHD in college students. Journalof Attention Disorders.

29. Pollak, Y., Kahana-Vax, G., & Hoofien, D.(2008). Retrieval processes in adults withADHD: A RAVLT study. DevelopmentalNeuropsychology, 33(1), 62–73.

30. Quinn, C. A. (2003). Detection of malingeringin assessment of adult ADHD. Archives of ClinicalNeuropsychology, 18(4), 379–395.

31. Rey, A. (1964). The clinical examination inpsychology. Paris: University Press of France.

32. Rogers, R. (2008). Detection strategies formalingering and defensiveness. In R. Rogers(Ed.), Clinical assessment of malingering anddeception (3rd ed.). New York: Guilford Press.

33. Schagen, S., Schmand, B., de Sterke, S., &Lindeboom, J. (1997). Amsterdam short-termmemory test: A new procedure for the detectionof feigned memory deficits. Journal of Clinicaland Experimental Neuropsychology, 19(1), 43–51.

34. Schmand, B., de Sterke, S., & Lindeboom, J.(1999). The Amsterdam Short-Term Memory test:Manual. Lisse: Swets & Zeitlinger.

35. Schoechlin, C. & Engel, R. R. (2005).Neuropsychological performance in adultattention-deficit hyperactivity disorder: Meta-analysis of empirical data. Archives of ClinicalNeuropsychology, 20(6), 727–744.

36. Sollman, M. J., Ranseen, J. D., & Berry, D. T. R.(2010). Detection of feigned ADHD in collegestudents. Psychological Assessment, 22(2), 325–335.

37. Suhr, J. A., Sullivan, B. K., & Rodriguez, J. L.(2011). The relationship of noncredibleperformance to continuous performance testscores in adults referred for attention-Deficit/Hyperactivity disorder evaluation. Archives ofClinical Neuropsychology, 26(1), 1–7.

38. Suhr, J., Hammers, D., Dobbins-Buckland, K.,Zimak, E., & Hughes, C. (2008). The

Het signaleren van het simuleren van ADHD bij volwassenen 113

Page 9: Het signaleren van het simuleren van ADHD bij volwassenen

relationship of malingering test failure to self-reported symptoms and neuropsychologicalfindings in adults referred for ADHDevaluation. Archives of Clinical Neuropsychology,23(5), 521–530.

39. Sullivan, B. K., May, K., & Galbally, L. (2007).Symptom exaggeration by college adults inattention-deficit hyperactivity disorder andlearning disorder assessments. AppliedNeuropsychology, 14(3), 189–207.

40. Tombaugh, T. (1997). The test of memorymalingering (TOMM): Normative data fromcognitively intact and cognitively impairedindividuals. Psychological Assessment, 9(3), 260–268.

41. Tucha, L., Sontag, T. A., Walitza, S., & Lange, K.W. (2009). Detection of malingered attentiondeficit hyperactivity disorder. Attention Deficitand Hyperactivity Disorders, 1(1), 47–53.

42. Tucha, O., Mecklinger, L., Laufkoetter, R.,Klein, H. E., Walitza, S., & Lange, K. W. (2006).

Methylphenidate-induced improvements ofvarious measures of attention in adults withattention deficit hyperactivity disorder. Journalof Neural Transmission, 113(10), 1575–1592.

43. Ward, M. F., Wender, P. H., & Reimherr, F. W.(1993). The Wender Utah Rating-Scale - an aidin the retrospective diagnosis of childhoodattention-deficit hyperactivity disorder.American Journal of Psychiatry, 150(6), 885–890.

44. Wu, L., Pilowsky, D. J., Schlenger, W. E., &Galvin, D. M. (2007). Misuse ofmethamphetamine and prescription stimulantsamong youths and young adults in thecommunity. Drug and Alcohol Dependence, 89(2–3),195–205.

45. Young, J. C., & Gross, A. M. (2011). Detectionof response bias and noncredibleperformance in adult Attention-Deficit/Hyperactivity disorder. Archives of ClinicalNeuropsychology, 26(3), 165–175.

114 Neuroprax 2014; 18