het mag weer wat persoonlijker villa voorschot: wonen, werken en

15
1 februari 2016 Het mag weer wat persoonlijker Villa Voorschot: wonen, werken en zorg Zwarte Gaten en de WW Vreemde beroepen Iedereen heeft recht op een beperking Tijd voor meer balans

Upload: dangcong

Post on 11-Jan-2017

219 views

Category:

Documents


2 download

TRANSCRIPT

Page 1: Het mag weer wat persoonlijker Villa Voorschot: wonen, werken en

N°1 februari 2016

Het mag weer wat persoonlijker Villa Voorschot: wonen, werken en zorg ZwarteGaten en de WW Vreemde beroepen

Iedereen heeft recht op een beperking

Tijd voor meerbalans

NINA JANSSENS, auteur van het boek ‘Waar heb ik nou eigenlijk voor gestudeerd?’, vroeg vier starters op de arbeidsmarkt naar hun ervaringen op dit gebied. Waar lopen ze tegenaan? Hoe hebben ze obstakels overwonnen? Wat adviseren ze de nieuwe generaties starters?

N°1februari 2016

Het mag weer wat persoonlijker Villa Voorschot: wonen, werken en zorg ZwarteGaten en de WW Vreemde beroepen

Iedereen heeft recht op een beperking

Tijd voor meer

Tijd voor meer

Tijd balans

voor meerbalans

voor meer

Page 2: Het mag weer wat persoonlijker Villa Voorschot: wonen, werken en

Magazine voor stakeholders van UWV Februari 2016 Verschijnt drie keer per jaar Realisatie: MPG., Postbus 2215,

1180 EE Amstelveen Hoofdredactie: Kees Diamant Redactioneel management: Fennie Pruim Mailadres redactie:

[email protected] Eindredactie: Jacques Poell Vormgeving: Marc van Meurs en Yullan Oosterhof Aan dit

nummer werkten mee: Koos Breukel, Minke Flach, Maurits Giesen, Gert Hage, Nina Janssens, Zoltan Koraï, Erik Kriek, Martyn F. Overweel, Anja Robertus,

Marlies Ruijter, Silver Portrait Store, Gijs Vonk, Martin Waalboer Lithografie: Grafimedia, Amsterdam Drukwerk: Roto Smeets GrafiServices

Adreswijzigingen: s.v.p. sturen naar UWV, Postbus 58285, 1040 HG Amsterdam o.v.v. 'Adreswijziging UWVmagazine'. Het is alleen toegestaan artikelen uit

UWVmagazine – geheel of gedeeltelijk – over te nemen na toestemming van de redactie.

colofonUWVmagazine

Villa VoorschotHet begon met een dagdroom in de achtertuin van voorzitter Pauline Hillen van Stichting Voorschot. Hoe fijn zou het zijn als er voor haar autistische zoon een plek zou zijn waar hij kan wonen én werken? Vier jaar later zag Villa Voorschot het levenslicht …

11,15, 19, 28 Waarvoor?Nina Janssens, auteur van het boek ‘Waar heb ik nou eigenlijk voor gestu-deerd?’, vroeg vier starters op de arbeidsmarkt naar hun ervaringen. Waar lopen ze tegenaan? Hoe heb-ben ze obstakels overwonnen? Wat adviseren ze de nieuwe generaties starters, zoals Evelien Buynsters (foto)?

Kantelmoment In de ogen van het grote publiek heeft UWV de naam een fabriek te zijn, waar regels belangrijker lij-ken dan de klant zelf. Onder druk van bezuinigingen is de dienstver-lening te onpersoonlijk geworden, vinden velen, ook binnen UWV. Tijd voor een kentering.

Particuliere participatieDe participatiemaatschappij komt op gang. Her en der zijn er veelbe-lovende particuliere initiatieven om mensen aan het werk en uit een uitkering te helpen, zoals de Social Impact Bonds, een chauf-feursvangnet van het CNV en het uitzendbureau Timing.

Elke maand in UWVmagazine onlineDe laatste cijfers en trends op het gebied van sociale

zekerheid en arbeidsmarkt De visie van opinion makers over actuele thema’s Spraakmakende

columns Overzicht van actuele UWV-publicaties

4 8 12

uwv.nl/uwvmagazine

UWV.NL/UWVMAGAZINE | FEBRUARI | 2016 3

Alex Naber, alleskunnerAlex Naber is wat je noemt een multitalent. Hij is schilder, tekenaar, acteur, muzikant, dichter en spellenmaker. Een drukbezet man dus, die desondanks ook nog tijd vindt om zich in te zetten voor de rechten van gehandicapten.

Essay: Zwarte GatenNiets zo fascinerend als de zwarte gaten in de kosmos. Ze slokken alles op wat er op hun pad komt. Gijs Vonk heeft ontdekt dat deze zwarte gaten ook op aarde bestaan. Alles vedwijnt erin, van dassen en tassen tot en met uitkeringsgerechtigden …

Werk op waarde We moeten ons denken over de relatie tussen arbeid en inkomen ingrijpend herijken, want anders loopt onze geestelijke gezondheid gevaar. Aldus Jac van der Klink, hoogleraar Psychische gezondheid en duurzame inzetbaarheid in arbeid.

Hebt u nog geen abonnement op UWVmagazine online? Geef u dan nu gratis op via uwv.nl/uwvmagazine

Het online februarinummer is een fi lmspecial:Cijferanimatie Villa Voorschot gefi lmd Video’s over

wat werkloosheid met je doet Column: Vincent Bijlo in actie in het theater

Het online februarinummer is een fi lmspecial:Cijferanimatie

wat werkloosheid met je doetWAT VINDT U?

Reageeronline

16 20 26Zeldzaam!Bijzondere beroepen zijn vaak ook bijzonder geweest in de geschiedenis van UWV. Graag uw aandacht voor de tarotist, de bonsaiboom-kweker, de schaapherder, de watersommelier en de groothandelaar in Dinky Toy-bandjes.

22

N°1februari 2016

Page 3: Het mag weer wat persoonlijker Villa Voorschot: wonen, werken en

4 | FEBRUARI | 2016

In de ogen van het grote publiek heeft UWV de naam een fabriek te zijn, waar regels belangrijker lijken dan de klant zelf. Onder druk van bezuinigingen is de dienst-verlening te onpersoonlijk geworden, vinden velen, ook binnen UWV. Tijd voor een 'Swing of the Pendulum'.

Tijdvoor meer

BalansI

n de publieke opinie staat UWV er niet best op.

De dienstverlening zou te onpersoonlijk zijn

en het belang van de klant ondergeschikt aan

de naleving en handhaving van de regelge-

ving. Geen prettig beeld, erkent Tof Thissen,

sinds afgelopen mei directeur van UWV

WERKbedrijf. ‘Ons imago is dat van een

onneembare online veste, waar de klant een BSN-nummer is.

Ik merkte het na mijn benoeming, nooit eerder kreeg ik

zoveel reacties. De meeste positief, maar vaak toch ook met

een ondertoon van: “Nou, nou je hebt je wel wat op de hals

gehaald.” Aan mij de taak om, samen met mijn collega’s, het

beeld te kantelen.’

Natuurlijk is elke klacht er één te veel, zegt hij, maar in de

lawine aan publiciteit dreigt weleens vergeten te worden dat

er ook heel veel goed gaat bij UWV. ‘We hebben dagelijks

160.000 contacten op werk.nl, dat is dus het ongelooflijke

aantal van 3,2 miljoen per maand. In veruit de meeste geval-

len verlopen die contacten bevredigend. Ook onze online

dienstverlening, zoals de e-coach en de werkmappen, wor-

den hoog gewaardeerd: we krijgen cijfers die schommelen

tussen de 7.5 en 8.3. Maar goed, ik ben de laatste om de pro-

blemen te bagatelliseren. We moeten wel degelijk snel een

forse slag maken naar een meer toegankelijke, persoonlijke

benadering van onze klanten. Gelukkig zijn voor volgend jaar

extra middelen beschikbaar om de dienstverlening te

verbeteren.’

Het roer moet omDat is de hoogste tijd, vindt PvdA-Kamerlid Roos Vermeij.

Eind november vorig jaar diende zij een motie in waarin het

kabinet wordt verzocht met een plan te komen hoe ‘UWV

meer op menselijke maat geschoeid en op een effectieve

wijze werkzoekenden kan begeleiden’. De met brede steun

aangenomen motie leidde er onder meer toe dat UWV vanaf

2016 extra miljoenen krijgt voor meer persoonlijke begelei-

Hoofdartikel ILLUSTRATIE ZOLTAN KORAÏ

TEKST GERT HAGE

DE DIENSTVERLENING WORDT WEER PERSOONLIJKER

UWV.NL/UWVMAGAZINE | FEBRUARI | 2016 5

Tijdvoor meer

Balans

Page 4: Het mag weer wat persoonlijker Villa Voorschot: wonen, werken en

6 | FEBRUARI | 2016

Hoofdartikel

‘Vooruitgang heeft geleid tot een volkomen uit de rails gelo-pen systeem dat nodig een halt moet worden toegeroepen’

Robin Brouwer, maatschappijfilosoof

ding van hun klanten. ‘Met digitale dienstver-

lening is op zich niks mis, maar voor sommige

mensen is online communiceren een te hoge

barrière in hun zoektocht naar werk. Die moet

worden geslecht. Dat kan onder meer door

meer aandacht te schenken aan de persoon-

lijke omstandigheden van mensen’, aldus

Vermeij.

Volgens maatschappijfilosoof en veelge-

vraagd spreker Robin Brouwer zijn dit soort

maatregelen slechts doekjes voor het bloe-

den. Het roer moet radicaal om, vindt hij. ‘In

onze neoliberale samenleving is steeds min-

der oog voor mensen, het sociale kapitaal is

ondergeschikt aan het grootkapitaal. Mensen

zijn nummers geworden waarmee naar belie-

ven geschoven kan worden uit naam van de

vooruitgang. We moeten op een andere,

menswaardiger manier gaan kijken naar

arbeid en dienstverlening. UWV had in mijn

ogen veel eerder en veel luidruchtiger moe-

ten opkomen voor de belangen van zijn

klanten.’

Vlees en bloedDe digitalisering van de dienstverlening was

door UWV al voor de bezuinigingsslag inge-

zet. In lijn met de tijdgeest die vroeg om flexi-

bele, snelle dienstverlening was de organisatie

zo rond 2010, 2011 begonnen met de aanleg

van een, zoals Thissen omschrijft, ‘digitale

hoofdweg’ voor de basale dienstverlening:

‘Niks mis mee, nog steeds niet.’

Vervolgens kreeg de uitvoeringsorganisatie

een mega-bezuiniging van in totaal maar liefst

400 miljoen euro voor de kiezen. Die dwong

UWV tot een versnelde invoering van de digi-

talisering van de dienstverlening. Voor face-to-

face contacten was nauwelijks nog geld en

ruimte. Slechts 10% van de klanten, in het bij-

zonder de niet-digivaardigen, kwam in aan-

merking voor persoonlijke ondersteuning. De

werkcoaches van vlees en bloed werden

goeddeels vervangen door e-coaches. ‘Niet

omdat wij dat zo bedacht hadden, maar

omdat we gezien de omvang van de bezuini-

gingen geen andere keuze hadden. Elk per-

soonlijk gesprek vertaalt zich in fte’s en vier-

kante meters’, zegt Tof Thissen.

Domweg geen geldDe PvdA, die eerder nog tegen de voorgeno-

men bezuinigingen van het Kabinet-Rutte I

had gestemd, zag eenmaal in het kabinet geen

mogelijkheid deze bezuinigingsmaatregel

terug te draaien, blikt Roos Vermeij terug. ‘Het

klopt dat de bezuinigingen tegen onze zin zijn

ingezet door Rutte I en in Rutte II met onze

steun nader zijn uitgewerkt. Of ik daar spijt van

heb? Dat woord is hier niet op z’n plaats. We

hadden gezien de gigantische, maar onvermij-

delijke bezuinigings- en hervormingsopera-

ties geen keus. Er was domweg gewoon geen

geld om de inderdaad aanzienlijke bezuini-

ging op UWV te verzachten of terug te

draaien.’

En dan waren daar nog de technische onvol-

komenheden die de digitale dienstverlening

parten speelden. Zeker in het begin bleek de

site werk.nl kwetsbaar. Vermeij: ‘Al een jaar of

vijf heb ik UWV in mijn portefeuille en steeds

keert dit probleem terug, zij het nu in mindere

mate dan twee jaar geleden. Dat is zorgelijk,

zeker. Het mag geen excuus zijn, maar als poli-

tiek hebben we de druk op UWV wel erg hoog

opgevoerd. Door de bezuinigingen, maar ook

door voortdurende veranderingen in de wet-

en regelgeving, verkeerde men in een perma-

nente staat van reorganisatie.’

De kritiek op de digitale dienstverlening werd,

mede door de technische kwetsbaarheden,

steviger. Dat tot drie maanden na inschrijving

werkzoekenden louter waren aangewezen op

e-dienstverlening, ondersteund door een

e-coach, werd door menigeen als onvol-

doende ervaren. Ook in Den Haag. ‘Ik heb het

idee dat met de motie er een soort kentering

in het denken over de UWV-dienstverlening

op gang is gebracht’, zegt Vermeij. ‘Zeker’,

beaamt Thissen. ‘De leidende gedachte voor

de komende jaren is dat we meer uitgaan van

de individuele situatie van mensen. Om de

voormalige Nationale Ombudsman Alex

Brenninkmeijer te parafraseren: de steven van

UWV is vanaf nu gericht op een menselijke,

toegankelijke en begrijpelijke benadering. En

gelukkig is er extra geld beschikbaar om dat

doel te realiseren.’

Kont tegen de kribVooruitgang, het is een woord dat Robin

Brouwer nauwelijks over de lippen krijgt. ‘Het

is een mythisch, haast religieus begrip dat

sinds de Verlichting in onze samenleving is

geplant met als rechtvaardiging dat het alles

mooier en beter maakt. Maar waar heeft het

ons gebracht? Tot een roekeloos economisch

systeem, waarin arbeid ondergeschikt is

gemaakt aan het kapitaal, waarin niet de

mens, maar de markt het primaat heeft, en tot

technologische innovaties die vooral worden

aangewend om mensen beter te kunnen con-

troleren en manipuleren. Vooruitgang,

kortom, heeft geleid tot een volkomen uit de

rails gelopen systeem dat nodig een halt moet

worden toegeroepen.’

Geen misverstand, vervolgt Brouwer haastig,

met technologische vooruitgang is niet per

definitie iets mis, wat telt is hoe ze wordt

gebruikt, het gaat om de achterliggende men-

taliteit waarmee ze wordt ingezet. ‘Neem de

digitalisering van UWV. Prima als die ertoe

leidt dat mensen beter worden geholpen,

maar mijn indruk is dat ze vooral wordt inge-

zet als controlemechanisme. Waarom toch?

UWV.NL/UWVMAGAZINE | FEBRUARI | 2016 7

‘Mijn indruk is dat UWV een beetje te wantrouwend is gewor-

den, te veel de nadruk legt op controle en handhaving’

Roos Vermeij, PvdA-Kamerlid

Werklozen zijn mensen die meestal buiten hun

schuld om hun baan hebben verloren.

Desondanks worden ze door delen van de

samenleving beschouwd als losers en profi-

teurs, die liefst 24 uur per dag gecontroleerd

moeten worden. Maar mensen die hun halve

leven hard hebben gewerkt en belasting heb-

ben betaald, verdienen een menswaardige, op

maat gesneden behandeling. Ja, misschien had

UWV door de bezuinigingen geen andere keus,

maar dan nog had men in elk geval eerder de

kont tegen de krib kunnen en moeten gooien.

En het kabinet duidelijk moeten maken dat de

bezuinigingen zouden leiden tot een dienstver-

lening aan mensen die niet past bij de solidaire,

menswaardige behandeling waarop zij recht

hebben.’

956 euro per maandTof Thissen knikt. ‘Ik snap de kritiek, maar ik zat

destijds in de Eerste Kamer en weet als geen

ander hoe onwrikbaar de financiële kaders

waren. Hoe Rutte I en II al van tevoren ongeloof-

lijke bezuinigingen hadden ingeboekt, vooruit-

lopend op onder meer de Wmo en de

Participatiewet. Maar uiteraard vinden we dat

werkzoekenden recht hebben op meer aan-

dacht en begeleiding. Onlangs sprak ik een

oude Wajonger, die op het punt stond herbeoor-

deeld te worden. Hij had zijn wereld net einde-

lijk op orde en wist rond te komen van 956 euro

per maand, wat op zich al een prestatie van for-

maat is. Alleen al de gedachte dat hij volgens de

verzekeringsarts straks wellicht tóch over

arbeidsvermogen beschikte, bezorgde hem

paniekaanvallen. Zo’n man verdient een zorg-

vuldige benadering. Ik wil dat mijn mensen de

ruimte krijgen om zich te verplaatsen in deze

man: wat heeft hij vandaag nodig? Hoe kan ik

hem helpen op een manier die recht doet aan

zijn situatie?’

Roos Vermeij hoopt dat met het extra budget

UWV de komende jaren voldoende ruimte

krijgt voor, zoals zij het omschrijft, ‘een soort her-

start, in de lijn die door UWV is uitgezet en door

ons als Kamer breed wordt ondersteund.’

Maar het is niet alleen een kwestie van meer

geld, vervolgt Vermeij. ‘Een andere, persoonlij-

ker, dienstverlening vraagt ook om een andere

cultuur. Mijn indruk is dat UWV een beetje te

wantrouwend is geworden, te veel de nadruk

legt op controle en handhaving, in plaats van-

naast de mensen te gaan staan. Een cultuurver-

andering dwing je niet af met geld, maar moet

van binnenuit komen. Dat kost tijd en overre-

dingskracht, maar dat moet nu kunnen lukken..’

En nee, ze laat zich niet uit of het wat haar

betreft blijft bij die extra miljoenen of dat UWV

de komende jaren op meer mag rekenen.

De nieuwe dienstverleningDie extra miljoenen zijn deels bestemd voor

extra dienstverlening aan mensen uit de zorg-

sector. Thissen: ‘De groep werkloze zorgverle-

ners heeft een aantal kenmerken die het risico

op langdurige werkloosheid met zich meedra-

gen. Daar gaan we dus extra aandacht aan

besteden.’

Een ander deel van het extra budget gaat naar

wat Thissen de ‘nieuwe dienstverlening’ noemt.

‘Dat wil zeggen dat voortaan de persoonlijke

situatie van onze klanten leidend is en niet of en

tot welke doelgroep hij of zij behoort. Van dat

denken in doelgroepen willen we sowieso af.

Maar goed, met de mensen van wie wij als pro-

fessionals inschatten dat zij de kans lopen op

langdurige werkloosheid hebben we straks

weer face-to-face contact. Ik schat dat we met

dat extra geld zo’n 20.000 à 30.000 gesprekken

kunnen voeren. Dat is een stap vooruit, maar

niet genoeg om te doen wat we graag zouden

willen doen. Behalve meer geld heb ik nog een

andere wens en dat is dat we worden gefinan-

cierd op basis van onze publieke bijdrage aan

het domein van arbeidsmarkt, ongeacht de con-

junctuur. Eigenlijk net zoals de brandweer, die

wordt ook niet afgerekend op het aantal bran-

den en rampen.’

‘De leidende gedachte voor

de komende jaren is dat

we meer uitgaan van

de individuele situatie van

mensen’Tof Thissendirecteur UWV WERKbedrijf

Page 5: Het mag weer wat persoonlijker Villa Voorschot: wonen, werken en

8 | FEBRUARI | 2016

Het begon met een dagdroom in de achtertuin van voorzitter Pauline Hillen van Stichting Voorschot. Hoe fijn zou het zijn als er voor haar autistische zoon een plek zou zijn waar hij kan wonen én werken? De droom werd een plan, het plan werd uitgevoerd en ruim vier jaar later zag Villa Voorschot het levenslicht. Een prachtig voorbeeld van particulier initiatief.

EEN GEWOON LEVEN met een eigen plek

om te wonen, vrienden, werk, geborgen-

heid en zelfstandigheid: het lijkt zo van-

zelfsprekend. Voor opgroeiende jongeren

met autisme en daarbij nog een (verstan-

delijke) beperking is dit vrijwel onvoorstel-

baar. Dankzij de droom en de tomeloze

inzet van Pauline Hillen en alle andere betrokkenen kunnen zes-

tien autistische jongvolwassenen ondanks hun beperkingen nu

net als andere mensen samenleven en met anderen werken.

Pauline Hillen, zelf moeder van een van die zestien jongeren: ‘Er

bestaan veel ouderinitiatieven, maar niet met het aspect werken

erbij. Voor onze stichting is integratie van mensen met een beper-

king met de bewoners in de wijk essentieel. Wij vinden het ook

heel belangrijk dat we iets kunnen teruggeven aan de gemeen-

schap. Samen met twee andere ouders heb ik een projectplan

gemaakt en daarmee zijn we naar alle partijen gegaan waarvan we

dachten dat ze ons konden helpen: de zorgaanbieder, de gemeente,

de woningcorporatie en private instellingen. Eerst moesten we

draagvlak creëren, mensen mobiliseren en laten geloven in het

plan. Praten met projectleiders en dan pas naar de wethouder en

directeuren. We vonden een woningcorporatie met een grote

maatschappelijke betrokkenheid. Belangrijk punt in de onderhan-

deling is geweest dat we huurders kunnen leveren voor ten minste

twintig jaar.’ Er is veel geld nodig om zoiets van de grond te tillen.

De inrichting, de tuin, de buitenruimte en de kas waar de jongeren

kunnen werken, financieren Hillen en de haren vanuit de fondsen

die ze zijn gestart. Zorg huren ze in bij een zorgaanbieder. De bege-

leiders, zelf ook meest jongeren, worden betaald uit de pgb’s van de

zestien bewoners; huur en levensonderhoud vanuit hun Wajong-

uitkeringen. Hillen: ‘Wat we doen is bijvoorbeeld kranten, lege fles-

sen en glas ophalen voor de buren. Maar ook hebben we een thee-

huis waar buren een kopje koffie, thee of zelfgemaakte taart

kunnen nuttigen. Daarmee hebben we een rol in de buurt. Het is

liefde en maatschappelijk bewustzijn ineen.’

Crowdfunding ‘Expertise om het plan te ontwikkelen moet je inhuren’, vervolgt

Hillen. ‘Daar is geld voor nodig. Fondsen werven voor eenmalige

investeringen. Je hebt dus ook veel goodwill nodig. We hebben een

professionele adviseur gevraagd om ons te helpen bij het bouw-

plan. Toch loop je tegen dingen aan die je vooraf niet kunt beden-

InterviewFOTOGRAFIE KOOS BREUKEL

TEKST MINKE FLACH

Voorschotop de toekomst

DISCUSSIEER MEE OPuwv.nl/uwvmagazine

UWV.NL/UWVMAGAZINE | FEBRUARI | 2016 9

Pauline Hillen met haar zoon Julian

Page 6: Het mag weer wat persoonlijker Villa Voorschot: wonen, werken en

10 | FEBRUARI | 2016

ken. We waren goed op weg met de vier partijen – gemeente, stich-

ting, woningcorporatie en zorgaanbieder – toen de woningcorporatie

een bankgarantie van € 160.000 nodig bleek te hebben. We hebben

dit geld met crowdfunding uit ons netwerk kunnen halen. Ook de

ouders hebben bijgedragen. Toen bleek dat de infrastructuur

rondom het complex niet goed was geregeld. Gemeente en woning-

corporatie wezen naar elkaar en ondertussen liep het project vertra-

ging op. Uiteindelijk heeft de stichting de parkeerplaatsen, de putten

en de bestrating betaald. Zo konden we toch op tijd van start.’

De zestien jongeren, allemaal jongvolwassenen tussen de 20 en 30

jaar, komen uit de omgeving. De helft zat in een instelling, de zoon

van Hillen ook. De andere helft woonde nog wel thuis. Hillen: ‘We zijn

als stichting op huisbezoek geweest. De uiteindelijke beoordeling om

in aanmerking te komen voor een plaats, is door de zorgaanbieder

samen met een orthopedagoog gedaan. Het gaat hier om mensen

die echt een grote uitdaging hebben in hun leven. Wij exploiteren en

faciliteren de ruimte en de middelen, en kopen de zorg in. We werken

daarbij heel nauw samen met een zorgaanbieder die onze visie

deelt. Straffen en belonen werkt niet met mensen met autisme. En

het gaat erom succeservaringen te beleven. Kan een bewoner niet

meer dan twee krantjes in de wijk bezorgen, dan doen de begeleiders

de rest. En succesvol is het. Het gaat goed met de bewoners. We gaan

de dagbesteding nu uitbreiden met een creatieve groep en een bos-

groep. We willen de dagbesteders volgen in hun wensen. Willen ze

een blokhut of een geit? Prima, dan wordt daaraan gewerkt.’

Maat- en mensenwerkDat deze jongeren niet op eigen kracht aan het arbeidsproces kun-

nen deelnemen, mag duidelijk zijn. Het bijzondere aan Villa

Voorschot is de combinatie van werken, wonen en zorg. ‘Het is van

belang dat je als gemeente een goede voedingsbodem hebt voor dit

soort initiatieven. Dat ze je weten te vinden en dat je als gemeente

meedenkt, faciliteert en stimuleert’, aldus wethouder Inge

Nieuwenhuizen van de gemeente Voorschoten. ‘Het ging hier om

een particulier initiatief voor een groep jongvolwassenen die tussen

wal en schip terecht zouden komen. Wat de stichting zelf heeft

gedaan, is contact zoeken met woningcorporatie en zorgaanbieder

waardoor samenwerking mogelijk werd. Wij als gemeente hebben

een projectleider aangesteld die zich bezighield met de aanpassin-

gen van het bestemmingsplan, het verkoopklaar maken van de

grond en het vertegenwoordigen van de partijen in de

gemeenteraad.’

De gemeente is volop bezig met zorg in het kader van de

Participatiewet, zegt Nieuwenhuizen: ‘We hebben hier nog een verge-

lijkbaar project lopen, maar dan zonder wonen. In Het Theehuis

Jansland doen jongeren met een autistische stoornis werkervaring

op in een horecagelegenheid. Het draait op vrijwilligers. Met zulke

werkervaringsprojecten krijgen achterstandsgroepen meer kansen

in de maatschappij. Er zijn al een aantal mensen succesvol uitge-

stroomd.’ Het is belangrijk dat gemeenten mensen die met proble-

men kampen goed in beeld hebben, gaat ze verder. ‘We bespreken

met werkgevers hoe we participatie aantrekkelijk kunnen maken

voor werkgevers. We zorgen ervoor dat werkgevers toegang hebben

tot onze bestanden en weten welke regelingen daar tegenover staan.

Vanuit Werk en Inkomen zit er een accountmanager op die contact

heeft met werkgevers. We gaan in ons klantenbestand met name uit

van wat mensen wél kunnen. Het is maat- en mensenwerk om te kij-

ken wie er in aanmerking komen. Zo hopen we dat mensen op de

juiste plaats terechtkomen. Lees ook maar eens op

Werkenismeedoen.nl.’ Pauline Hillen is inmiddels een tweede huis aan het opstarten in Leidschendam.

Interview

‘Voor onze stichting is integratie van mensen met een beperking met de bewoners in de wijk essentieel’

Pauline Hillenvoorzitter Stichting Villa Voorschot

‘Het is van belang dat je als gemeente een goede voedingsbodem hebt voor dit soort initiatieven’

Inge Nieuwenhuizen, gemeente Voorschoten

FEBRUARI | 2016 11

FOTO

GR

AFI

E M

AU

RIT

S G

IES

EN

TE

KS

T N

INA

JA

NS

SE

NS

Anne Hospers 22 jaar Afgestudeerd in 2015 Media, Informatie en Communicatie aan het Saxion in Enschede

Werkt nu als junior communicatieadviseur bij BRAND Communicatie

Oprichter van Camp Bluff www.campbluff.com

‘Begin augustus kreeg ik plotseling groen licht dat ik nog diezelfde maand mocht afstuderen. Goed nieuws, maar ook slikken. Dat betekende namelijk dat ik na een maand geen stufi meer zou krijgen en mijn studentenkamer moest verlaten. En dat zonder spaargeld op de bank. Ik móést een baan vinden. Maar hoe doe je dat zonder relevante werkervaring, zakelijk netwerk en met honderden concurrent-sollicitanten? Ik heb er een hele zondag over gebrainstormd en kwam toen op het idee de uitdaging met mezelf aan te gaan. Binnen dertig dagen zou ik een baan vinden. Omdat veel functies via via ingevuld worden, leek het me slim om hier op in te zetten. Ook wilde ik laten zien wat ik in mijn mars had, eruit springen en waarde creëren: mijn missie My 30 Cups of Tea – The Job Hunt Project was geboren. Een maand lang zou ik iedere dag een kop thee drinken met iemand uit mijn vakgebied, diegene interviewen over zijn/haar carrière en vragen me te helpen een baan te vinden of mijn netwerk te vergroten. Vervolgens zou ik hierover bloggen op mijn platform. Na zes gesprekken was de missie echter al geslaagd en vond ik een baan. Veel sneller dan gedacht. Creativiteit en efficiëntie: een gouden combinatie!’

‘Waar heb ik nou eigenlijk voor gestudeerd?’

NINA JANSSENS, auteur van het boek ‘Waar heb ik nou eigenlijk voor gestudeerd?’, vroeg vier starters op de arbeidsmarkt naar hun ervaringen op dit gebied. Waar lopen ze tegenaan? Hoe hebben ze obstakels overwonnen? Wat adviseren ze de nieuwe generaties starters?

Page 7: Het mag weer wat persoonlijker Villa Voorschot: wonen, werken en

12 | FEBRUARI | 2016

Particuliere Participatie

AchtergrondILLUSTRATIE MARTYN F OVERWEEL

TEKST GERT HAGE

ET IS ONMISKENBAAR

dat mensen in onze hui-

dige netwerk- en informa-

tiesamenleving mondiger

en zelfstandiger zijn dan

vroeger. Gecombineerd

met de noodzaak om het

tekort van de overheid

terug te dringen, leidt dit ertoe dat de klassieke

verzorgingsstaat langzaam maar zeker verandert

in een participatiesamenleving.’ Was getekend:

Koning Willem Alexander in de Troonrede van

2013.

Het fenomeen participatiesamenleving is min-

der nieuw dan de Troonrede doet vermoeden.

Al decennia-, zo niet eeuwenlang participeren de

Nederlandse burgers dat het een aard heeft. Van

sportclubs tot de padvinderij en van burenzorg

tot dorpsfeesten – zonder uitzondering steunen

zij vrijwilligers. Nieuw is dat, aangejaagd door de

bezuinigingen, van burgers meer inbreng en ver-

antwoordelijkheid wordt gevraagd op terreinen

die tot voor kort exclusief tot het publieke

domein behoorden, zoals welzijn, zorg en veilig-

heid. Ook op de arbeidsmarkt worden, al dan niet

in samenwerking met publieke instanties, allerlei

initiatieven ontplooid door private partijen om

mensen aan het werk te helpen of te houden.

Social Impact Bonds

‘Het mes snijdt aan

drie kanten’

EEN SAMENWERKINGSVERBAND van de

gemeente Rotterdam, maatschappelijk inves-

teerder Start Foundation en ABN Amro bege-

leidde in de afgelopen twee jaar 160 werkloze

jongeren uit Rotterdam naar scholing of een

baan. De drie partijen vonden elkaar in een zoge-

naamde Social Impact Bond, een nieuwe finan-

cieringsconstructie waarin overheid, private

investeerders en dienstverleners samenwerken

aan de aanpak van een maatschappelijk pro-

bleem, in dit geval de werkloze jongeren zonder

startkwalificatie. ‘Mij kwamen regelmatig verha-

len ter ore van werkloze jongeren die vruchte-

De participatiemaatschappij lijkt op gang te komen. Her en der zijn er veelbelovende particuliere initiatieven om

mensen aan het werk en uit een uitkering te helpen, zoals de fi nancieringsconstructie Social

Impact Bonds, het sociale uitzendbureau Timing en een chauffeursvangnet van de CNV.

Particuliere Participatie

FEBRUARI | 2016 13

Page 8: Het mag weer wat persoonlijker Villa Voorschot: wonen, werken en

14 | FEBRUARI | 2016

loos het ene na het andere traject hadden

doorlopen. Omdat er nu gezamenlijk afspra-

ken worden gemaakt over de gewenste maat-

schappelijke resultaten, wordt er kritischer

gekeken naar wie in welk traject past. De

Social Impact Bond (SIB) Rotterdam verloopt

goed, beter zelfs dan we vooraf dachten’, zegt

Ralph de Ruijter van Start Foundation. Het

mes snijdt aan drie kanten. Jongeren gaan

weer aan het werk of volgen een opleiding,

de gemeente bespaart op uitkeringen en de

investeerders kunnen rekenen op een aardig

rendement. Want bij het behalen van het

vooraf vastgelegde maatschappelijk resultaat

keert de gemeente het op bijstandsuitkerin-

gen uitgespaarde geld uit aan de investeer-

ders, inclusief een eventueel rendement. Dat

klinkt even aantrekkelijk als simpel. Maar,

waarschuwt De Ruijter: ‘Er liggen een paar

valkuilen op de loer. In een social impact

bond is de overheid niet de opdrachtgever,

maar een gelijkwaardige partner. Dat vraagt

om een andere houding. Als contractpartij

heeft zij bovendien de verplichting om vol-

doende geschikte kandidaten aan te leveren.’

Daarvoor moet hun cliëntregistratie beter op

orde zijn dan nu vaak het geval is, vindt De

Ruijter. De bemoeienis met de jongeren

houdt niet op bij de werkvloer, vervolgt hij.

‘Het gaat ons om meer dan dat we ze alleen

uit de uitkering helpen, ook in zaken als

gezondheid of bijvoorbeeld hun contacten

met hulpverlening of Justitie staan wij de jon-

geren bij.’ Inmiddels zijn nog drie andere SIB’s

van start gegaan en voor 2016 staan er zeker

nog zo’n vijf op stapel. ‘De SIB’s winnen snel

aan populariteit, al zijn we nog lang niet zo

ver als in Engeland waar al langer met deze

vorm van prestatiefinanciering wordt

geëxperimenteerd.’

Uitzendbureau Timing

‘We moeten nog ontdekt

worden’ ‘OF WE MET ONS PLATFORM een concur-

rent zijn van gemeenten en UWV? In dat

soort termen spreek ik liever niet. Het gaat

erom zo veel mogelijk mensen met een

arbeidsbeperking aan het werk te krijgen.

Wie dat doet, gemeenten, UWV of wij als uit-

zendbureau maakt niet uit.’ Marjan Haasjes is

manager Sociale Zaken bij het uitzendbureau

Timing, dat is gespecialiseerd in arbeidsbe-

middeling voor mensen in uitvoerend werk.

Dit najaar lanceerde het uitzendbureau het

online platform 100% werkzaam: een digitale

open marktplaats waar werkgevers en men-

sen uit het doelgroepregister actief met

elkaar in contact worden gebracht. Haasjes:

‘Uit eigen ervaring weten we hoe lastig het is

voor bedrijven om een geschikte doelgroep-

kandidaat te vinden voor een vacature. Wij

hebben er zelf een halfjaar over gedaan om

twee geschikte mensen te vinden voor een

baan. Het bleek lastig om te achterhalen wat

iemand precies kan en hoe belastbaar hij of

zij is. Meer bedrijven kampen met dit pro-

bleem. Ze zijn bereid één of meer arbeidsge-

handicapten in dienst te nemen, maar de

barrières om daadwerkelijk iemand in dienst

te nemen zijn hoog.’

Deels ligt dat aan het feit dat de informatie in

het doelgroepregister over mensen met een

arbeidshandicap ontoereikend is, vervolgt

Haasjes. ‘Het is nog te zeer gericht op wat

mensen niet kunnen.’ Een andere reden is

dat er vaak sprake is van een mismatch tus-

sen werkgever en werknemer. Haasjes: ‘Zeker

voor deze doelgroep vraagt arbeidsbemidde-

ling om actieve begeleiding. Het is belangrijk

om te weten of iemand past bij een bedrijf,

wat iemand kan en wil, wat zijn hobby’s zijn,

kortom het is maatwerk. UWV en gemeenten

zijn daar minder voor uitgerust dan wij als

uitzendbureau. Wij doen niet anders en we

doen het snel en effectief.’ Timing heeft geen

commercieel belang bij het platform, bena-

drukt Haasjes. ‘We zijn ons altijd al bewust

geweest van onze maatschappelijke verant-

woordelijkheid, dit initiatief sluit daarop

naadloos aan. Er zijn geen kosten aan ver-

bonden voor werkgevers, noch voor werk-

zoekenden en het platform staat open voor

iedereen.’ Echt storm loopt het nog niet, zo’n

vijftig mensen hebben zich inmiddels inge-

schreven. Volgens Haasjes is het een kwestie

van tijd. ‘De doelgroep moet ons nog ontdek-

ken, dat heeft tijd nodig. Aardig is wel dat de

gemeente Apeldoorn betrokken was in de

testfase van 100% werkzaam en heeft toege-

zegd gebruik te gaan maken van ons plat-

form. Ik heb er alle vertrouwen in dat andere

gemeenten zullen volgen.’

Achtergrond

Vangnet voor chauffeurs

‘Wij houden mensen

uit de WW’HET IS EEN WAT ONBESTEMDE TIJD in de trans-

portsector. Enerzijds zijn de naschokken van de eco-

nomische en financiële crisis nog voelbaar. Zo raak-

ten niet lang geleden bij een reorganisatie van het

Oldenzaalse transportbedrijf Bleckmann dertig men-

sen nog hun baan kwijt. Anderzijds zijn de eerste

tekenen zichtbaar dat de vraag naar chauffeurs weer

toeneemt. ‘We zitten op een soort kantelpunt. Maar

één ding weten we zeker en dat is dat we binnen

afzienbare tijd door een combinatie van vergrijzing

en een aantrekkende economie te maken krijgen

met een tekort aan chauffeurs’, zegt CNV-bestuurder

Tjitze van Rijssel. Hij is een van de mensen achter het

plan voor een tijdelijk vangnet voor chauffeurs die

hun baan zijn kwijtgeraakt. De uitvoering van dit

plan, een initiatief van de sociale partners, is in han-

den van het Sectorinstituut Transport en Logistiek.

‘Het is eigenlijk heel eenvoudig’, zegt Van Rijssel.

‘Chauffeurs die zijn ontslagen of voor wie ontslag

dreigt, wordt de mogelijkheid geboden om tegen

dezelfde cao-voorwaarden voor maximaal één jaar

in dienst te treden bij het Sectorinstituut. In dat jaar

proberen we mensen aan een baan te helpen, bij

voorkeur een vaste baan bij een ander transportbe-

drijf. Ook zorgen we voor scholing, waaronder de

verplichte bijscholing voor chauffeurs, zodat de

nieuwe werkgever verzekerd is van een goed opge-

leide chauffeur. Alles is erop gericht onze mensen uit

de WW te houden.’

Het sectorplan wordt gezamenlijk bekostigd door de

sociale partners en het ministerie van Sociale Zaken

en Werkgelegenheid. Van Rijssel: ‘Het is niet zo dat

mensen verplicht worden om met ons dit traject in te

gaan. Evenmin is het zo dat wij mensen die wel met

ons in zee gaan, verplichten om elke baan te accepte-

ren die zich aandient. Wat we vooral beogen, is de

chauffeurs te behouden voor de sector, met het oog

op toekomstige schaarste op de arbeidsmarkt.’ Om

diezelfde reden is in het sectorplan een opleiding tot

chauffeur opgenomen. ‘We willen ongeveer 2.000

zij-instromers een kans bieden deze opleiding te vol-

gen’, aldus Van Rijssel. ‘Na een zorgvuldige selectie

zorgen wij niet alleen voor een opleiding, maar ook

voor een baan. Tijdens de voorlichtingsbijeenkom-

sten die we organiseren, merken we dat de belang-

stelling groot is.’

Particuliere participatie

FOTO

GR

AFI

E M

AU

RIT

S G

IES

EN

TE

KS

T N

INA

JA

NS

SE

NS

Özcan Köylü 24 jaar Afgestudeerd in 2015 Bedrijfskunde en Organizational Design & Development aan de Rijksuniversiteit Groningen

Werkt nu als trainee Project- & Proces-management bij de ABN AMRO

‘Een traineeship, daar richtte ik mijn pijlen op. Het leek me ideaal omdat het een soort overbruggingsperiode is, waarin je kunt uitzoeken waar je krachten liggen en je jezelf kunt ontwikkelen door alle trainingen. Omdat vrijwel alle inschrijfdeadlines voor traineeships al ver voor de zomervakantie liggen, begon ik tijdig met solliciteren. Een stuk of vijftien, misschien wel twintig pogingen heb ik gedaan. Soms strandde ik bij ronde 1 en soms net voor de finish. Frustrerend. Afgewezen worden is gewoon niet leuk. Het maakt je aan het twijfelen of je de lat niet wat lager moet leggen. Maar dat moet je dus nooit doen. Niet bijstellen, gewoon doorgaan. Ik deed dat ook en vond vlak voor mijn afstuderen een traineeship bij de ABN AMRO. Terugkijkend was die periode met afwijzingen niet leuk, maar maakte het me wel sterker. Het is nou eenmaal niet altijd even makkelijk. Mijn advies aan anderen is om ook op tijd te beginnen met het opdoen van relevante ervaring en de oriëntatie. Recruiters kijken als eerste naar je cv, dus zorg dat daar dingen op staan die ertoe doen. En bezoek inhouse-dagen of ga koffiedrinken met interessante mensen. Geïnteresseerd en geïnformeerd heb je de grootste kans van slagen.’

‘Waar heb ik nou eigenlijk voor gestudeerd?’

NINA JANSSENS, auteur van het boek ‘Waar heb ik nou eigenlijk voor gestudeerd?’, vroeg vier starters op de arbeidsmarkt naar hun ervaringen op dit gebied. Waar lopen ze tegenaan? Hoe hebben ze obstakels overwonnen? Wat adviseren ze de nieuwe generaties starters?

UWVMAGAZINE | FEBRUARI | 2016 15

Page 9: Het mag weer wat persoonlijker Villa Voorschot: wonen, werken en

16 | FEBRUARI | 2016

We moeten ons denken over de relatie tussen arbeid en inkomen ingrijpend herijken, want anders loopt onze geestelijke

gezondheid gevaar. Jac van der Klink, hoogleraar Psychische gezondheid en duurzame inzetbaarheid in arbeid

aan de Universiteit van Tilburg, weet werk als geen ander op waarde te schatten.

‘Participatie is geen

plicht, maar een recht’

HIJ BEGON ZIJN CARRIÈRE

als bedrijfsarts bij het toen-

malige staatsbedrijf PTT.

Daar werkten toen zo’n

60.000 mensen, van wie

twee derde als postbesteller.

‘Zij verdienden destijds vol-

doende om een gezin te onderhouden’, herinnert Jac

van der Klink zich nu. ‘Tegenwoordig wordt het werk

gedaan door studenten en ouderen en zelfs al zouden

die veertig uur per week de post rondbrengen, dan nog

is het onmogelijk daar een gezin van te onderhouden.’

Van der Klink wil maar zeggen dat de factor arbeid in

de afgelopen decennia steeds meer ondergeschikt is

geraakt aan de factor kapitaal. Dat proces zet zich voort

door verdere robotisering, automatisering en compute-

risering, vreest Van der Klink. ‘We moeten toe naar een

radicaal andere relatie tussen arbeid en inkomen. De

waarde van werk ligt in meer dan het verwerven van

een inkomen, het is voor velen misschien wel het

belangrijkste levensdomein voor de realisering van je

ambities en voor zingeving, welzijn en gezondheid.’

InterviewFOTOGRAFIE SILVER PORTRAIT STORE

TEKST GERT HAGE

ARBEIDSPROFESSOR JAC VAN DER KLINK:

UWV.NL/UWVMAGAZINE | FEBRUARI | 2016 17

Page 10: Het mag weer wat persoonlijker Villa Voorschot: wonen, werken en

18 | FEBRUARI | 2016

Geldt dat niet voor een beperkt deel van de samenleving? Voor veel mensen is werk toch nog steeds niet meer dan een middel om een prettig leven te kunnen leiden?

‘Misschien was dat vroeger zo. Vijftig jaar

geleden werkte 80 à 85% procent van de

mensen in de agrarische of industriële sec-

tor. Het werk was zwaar en ongezond en

mensen moesten ertegen worden

beschermd. De bedrijfsgezondheidszorg en

de arbeidsinspectie zijn dan ook in die tijd

ontstaan. Inmiddels werkt eenzelfde per-

centage mensen in de dienstverlening, de

inhoud en de waarde van het werk zijn ver-

anderd, de psychosociale omgeving is

belangrijker geworden dan de fysieke. Dat

betekent ook dat andere waarden van werk

belangrijker worden, zoals zingeving en

geluk.’

Is in die vijftig jaar het denken over gezond-heid en werk veranderd?

‘Zeker, in 1948 definieerde de World Health

Organization (WHO) gezondheid als een

soort onbereikbare staat van totaal welbe-

vinden. In 2001 was voor diezelfde WHO

gezondheid geen einddoel meer, maar een

“input” om te kunnen participeren. Werk en

gezondheid hebben stuivertje gewisseld.

Vroeger was gezondheid iets wat we graag

wilden behouden, nu neemt het werk die

plaats in, en is gezondheid daartoe een mid-

del. Dat betekent dat participatie niet alleen

economisch, maar ook in gezondheidskun-

dig opzicht van grote waarde is. Al deze ont-

wikkelingen appelleren aan de bereidheid

van bedrijven om te investeren in menselijk

kapitaal. Aan een werkomgeving waarin

niet langer de output centraal staat, maar

waarin mensen zich gewaardeerd en waar-

devol voelen en waar voor iedereen plaats

is, dus ook voor mensen met een arbeids-

handicap. In een echte participatiesamenle-

ving is het een recht voor iedereen om te

functioneren op een wijze die waarde toe-

voegt, aan jezelf, je omgeving en aan de

samenleving. Bedrijven die daarin durven

te investeren, zijn de winnaars van morgen.’

Dat klinkt als een utopie.‘Dat is het niet. De wijze waarop wij aankij-

ken tegen werk is van vrij recente datum.

Door de oude Grieken bijvoorbeeld werd

betaald werk als iets minderwaardigs

beschouwd. Pas met de komst van de geïn-

dustrialiseerde samenleving werd arbeid

een instrument voor inkomensverdeling.

Het recht op bestaan werd rond diezelfde

tijd het recht op inkomen. Onze post-indus-

triële samenleving vraagt om een volgende

stap in ons denken over arbeid, inkomen en

gezondheid. Gelukkig zijn er al bedrijven

die deze stap durven te zetten. Een heel aar-

dig voorbeeld is Social Label. Topdesigners

ontwerpen alledaagse duurzame artikelen,

waaronder schorten die zijn gemaakt van

oude tenten, en bezems uit oude fiets-

onderdelen. Het proces is op een zodanige

manier vormgegeven dat het door mensen

met een afstand tot de arbeidsmarkt kan

worden gemaakt. Het zijn goede, mooie pro-

ducten, het loopt als een trein en het zit niet

in de sfeer van “zielig”, wat het nog extra

mooi maakt. Zo zijn er meer bedrijven, ook

grotere, die in het kader van maatschappe-

lijk verantwoord ondernemen ook naden-

ken over hoe het werk zo in te richten dat

het waarde toevoegt voor het bedrijf én

voor de werknemers.’

Duurzame inzetbaarheid is het toverwoord voor de arbeidsmarkt. Hoe bereik je die?

‘We hebben dat onderzocht aan de hand

van het capability-model van Amartya Sen,

die in 1998 de Nobelprijs voor de economie

ontving. Zijn centrale begrip capability staat

voor het geheel van taken die mensen

belangrijk vinden om te doen en die ook

binnen het bereik liggen om ze te doen,

beings and doings.

We hebben uit dat onderzoek zeven kern-

waarden gedistilleerd die van belang zijn

voor duurzame inzetbaarheid, waaronder

het leggen en opbouwen van betekenis-

volle contacten op je werk, het belang om je

eigen doelen te kunnen nastreven en de

ruimte hebben om zelf dingen te kunnen

regelen. Hoe hoger de mensen scoorden op

deze kernwaarden, hoe gezonder zij waren,

bleek uit ons onderzoek. Duurzame inzet-

baarheid vereist dus dat mensen zo veel

mogelijk beschikken over Sen’s capabilities.’

Gaat dit ook op voor mensen met een arbeidsbeperking?

‘Wat je ziet, is niet alleen dat hun participa-

tiegraad laag is, maar ook dat twee derde

van degenen die wél participeren dat onder

hun niveau doet. En dat terwijl mensen met

een arbeidsbeperking juist behoefte heb-

ben aan meer kernwaarden dan “gezonde”

werknemers. Door hun ziekte of gebrek zijn

andere waarden dan carrière en inkomen

belangrijk geworden. Ik zei het al eerder: in

een werkelijk inclusieve samenleving is par-

ticipatie geen plicht, maar een recht. Om dat

recht uit te kunnen oefenen moeten we op

een andere manier kijken naar werk en

arbeid. Extreem gesteld: in de manier

waarop we nu naar arbeid kijken, wordt een

persoon gezocht bij de functieomschrijving.

Beter zou zijn: we hebben deze persoon en

laten we eens kijken welke taken het beste

bij hem of haar passen. Dat heeft gevolgen

voor bedrijven, maar ook voor de sociale

zekerheid én voor de beoordeling door

UWV.’

‘Andere waarden van werk dan inkomen worden belangrijker, zoals zingeving en geluk’

Jac van der Klink

Jac van der Klink (1953) studeerde geneeskunde en psychologie, waarna hij onder meer werkzaam was als bedrijfsarts, huisarts en als wetenschappelijk directeur van de Netherlands School of Public and Occupational Health (NSPOH). Van der Klink werd in 2006 benoemd tot hoogleraar Sociale Geneeskunde in Groningen, acht jaar later stapte hij over naar de Universiteit van Tilburg. Tevens is hij (opnieuw) verbonden aan de NSPOH en aan Ascender, een organisatie die psychologen en coaches levert voor werkactivering.

Interview

UWV.NL/UWVMAGAZINE | FEBRUARI | 2016 19

FOTO

GR

AFI

E M

AU

RIT

S G

IES

EN

TE

KS

T N

INA

JA

NS

SE

NS

Evelien Buynsters 27 jaar Afgestudeerd in 2011 Sociaal Pedagogische Hulpverlening aan de Avans in Breda

Werkt nu als projectleider bij Studio Moio en als coach bij Superheld

‘De periode van werk zoeken direct na afstuderen heb ik niet ervaren als vervelend. Vol goede moed stond ik aan het begin van mijn carrière. Die vervelende periode kwam pas nadat ik ontslagen werd bij mijn eerste baan, op een allesbehalve leuke manier. Mijn allereerste werkervaring. Dat had veel invloed op mijn zelfvertrouwen. Zes maanden heb ik vervolgens in een grote dip gezeten. Ik had echt het idee dat ik waardeloos was en dat niemand mij ooit nog ging aannemen. Gelukkig kwam er na een halfjaar een ommekeer in mijn gedachten. Ik besloot in plaats van me suf te solliciteren dingen te doen die ik altijd al eens had willen doen. Zo ging ik mediteren, salsadansen en vrijwilligerswerk doen. Deze activiteiten brachten me er bovenop. Ik kreeg er energie van, leerde nieuwe mensen kennen en voelde me gewaardeerd om wat ik deed. Inmiddels heb ik, door die leuke dingen te blijven doen, twee betaalde banen. Zo kan het dus ook. Andere werkzoekenden zou ik adviseren: ga minstens één keer in de week iets doen dat je leuk vindt. Het zorgt ervoor dat je vertrouwen krijgt in je eigen kunnen. En dat maakt het solliciteren – en de afwijzingen – een stuk draaglijker.’

‘Waar heb ik nou eigenlijk voor gestudeerd?’

NINA JANSSENS, auteur van het boek ‘Waar heb ik nou eigenlijk voor gestudeerd?’, vroeg vier starters op de arbeidsmarkt naar hun ervaringen op dit gebied. Waar lopen ze tegenaan? Hoe hebben ze obstakels overwonnen? Wat adviseren ze de nieuwe generaties starters?

Page 11: Het mag weer wat persoonlijker Villa Voorschot: wonen, werken en

20 | FEBRUARI | 2016

GEEN VERSCHIJNSEL dat zo tot de verbeelding

spreekt als zwarte gaten. Ze zweven rond in de kosmos

om alles wat er op hun pad komt te verslinden, zelfs

licht, ruimte en tijd. Meer dan 60% van de materie van

het universum is spoorloos. Opgeslokt door de zwarte

gaten.

Van vroeger herinner ik mij een lied dat wordt gezon-

gen in Limburg op de melodie van het Wolgalied van

Stenka Razin: In ’t Arschloch doa is’t duuster, in ’t

Arschloch doa brent gein leech. Dat zien die Limburgers

goed. Want zwarte gaten zijn er niet alleen in het verre

universum, maar ook op aarde, onder ons. Soms denk

ik dat ik omgeven word door een eigen zwart gat. Wat

er allemaal niet verdwijnt: tassen, dassen, jassen, potlo-

den, pennen, sleutels, halve wijnglazen waarvan ik

toch zeker wist dat … hele herinneringen, mijn

geheugen!

Y Y YOok de sociale zekerheid kent zwarte gaten. Ze zuigen

uitkeringsgerechtigden op. Neem de jonggehandicap-

ten. In 2014 stroomden er nog 1.500 personen per

maand in de Wet Wajong. Als gevolg van de aanscher-

ping van de voorwaarden zijn het er nu nog maar 200.

Het verschil moet door het regionale werkbedrijf aan

een garantiebaan worden geholpen. Er is één klein pro-

bleem. De jonggehandicapten komen niet meer, er is te

weinig aanwas in het doelgroepregister. Waar zijn ze

heen? Opgeslokt door het zwarte gat.

Ook in de WW treffen we zwarte gaten aan. Wordt bij de

helft van de gerechtigden de uitkering gestopt van-

wege het vinden van werk, slechts 6,5% stroomt door

naar de Bijstand. Nu ben ik niet zo goed in rekenen,

maar het lijkt mij dat dus het grootste deel van die

andere helft noch werk vindt, noch in de Bijstand

terechtkomt. Wat gebeurt er met die werklozen na de

WW, vraag je je af. Zitten ze zich thuis te vervelen, heb-

ben ze zich massaal gestort op de mantelzorg, zijn ze

langdurig op vakantie in Benidorm?

Y Y YDe Participatiewet wordt eveneens omringd door een

zwart gat. Het wordt gevuld met mensen die zich mel-

den bij UWV als werkzoekende maar geen aanvraag

indienen voor Bijstand. Of die wel een aanvraag indie-

nen maar vervolgens door de gemeenten worden afge-

wezen of ‘buiten behandeling gesteld’. Ook hier is er

weer een mysterieuze verdwijning. Realiseren de afha-

kers zich dat ze te veel verdienen of schrikken ze zich

een hoedje van de barrage aan voorwaarden die wor-

den gesteld?

Wat deze groepen gemeen hebben, is dat we ze niet

langer kennen als uitkeringsgerechtigde of als werk-

zoekende. Zij gaan op in de massa en zijn niet langer

traceerbaar. Hierdoor kan over hun lotgevallen vrijelijk

worden gespeculeerd.

‘Allemaal fraudeurs’, hoorde ik laatst een onderzoeker

zeggen. Zijn ogen gingen ervan rollen. Hij werkte mis-

schien wel in opdracht van de Inspectie SZW, waar

men zich veel zorgen maakt over socialezekerheids-

fraude. Fraudeurs? Het lijkt niet goed mogelijk, want de

verdwenen uitkeringsgerechtigden genieten geen uit-

kering meer. Misschien doelde de onderzoeker op

belastingfraude of het witwassen van zwart geld?

Mogelijk, want deze fraudevormen komen veel vaker

voor dan gesjoemel met uitkeringen, zag ik laatst in een

overzicht.

Y Y YDe onderzoeker had ook nog een verklaring voor het

mysterie van de Bijstandafhakers. ‘We hebben het

onderzocht,’ zei hij, ‘de grootste groep vindt werk’. Hoe

groot is dan de grootste groep, wilde ik weten? ‘30%’,

antwoordde hij triomfantelijk. De onderzoeker wist

ook nog te melden hoe het zit met de mensen van wie

de aanvraag voor Bijstand buiten behandeling wordt

gesteld. Volgens hem geven ze onvoldoende of te laat

informatie aan de gemeente. ‘Allemaal fraudeurs’,

gromde hij weer.

Een andere opvatting over het mysterie van de ver-

dwenen uitkeringsgerechtigde kwam van een heer die

zich aan mij voorstelde als lid van de Raad voor

Maatschappelijke Ontwikkeling, de RMO. Hij vond het

verkeerd het verschijnsel van de verdwenen uitke-

ringsgerechtigden te problematiseren. ‘Men valt terug

in de eigen kracht en wordt opgevangen in de samenle-

ving die zelf uitstekend in staat is zijn boontjes te dop-

pen. De Haagse kaasstolp moet zich er niet mee

bemoeien. Terugtreden is vooruitzien!’

Y Y YWeer een ander verhaal hoorde ik op televisie uit de

mond van een hoogleraar. Zij droeg een sweater van de

University of Yantai. ‘Het heeft iets desperaats: dat auto-

matisme waarmee de wetgever telkens maar weer, jaar

na jaar bezig is rechtsposities uit te hollen met een

beroep op het activerender maken van het stelsel’, zei

zij. ‘Activering is de afgod waarvoor we allemaal wor-

den geacht deemoedig neer te knielen. En velen doen

het met groot enthousiasme, totdat we op een dag wak-

ker worden en ons plotseling realiseren welke prijs we

voor dat activerende stelsel hebben moeten betalen.

Een vorm van sociale zekerheid waar we zelf geen

beroep op willen doen omdat het ons neerdrukt en

geen perspectief biedt.’ De professor sprak over de

langdurig werkloze, de zwerver, de dakloze, de junk, de

drop-out, de onaangepaste, de schuldenaar, de ‘frau-

deur’, de moeilijk hanteerbare jongere, de uitgeproce-

EssayBEELD ERIK KRIEK

TEKST GIJSBERT VONK

In ’t Arschloch doa is ’t

duuster …

OOK WW'ERS VERDWIJNEN IN EEN ZWART GAT

UWV.NL/UWVMAGAZINE | FEBRUARI | 2016 21

Gijsbert Vonk (Sittard, 1960) studeerde internationaal recht

in Amsterdam (UvA) en Londen (Queen Mary College), en promoveerde in 1990 aan de Universiteit van Tilburg op het proefschrift De coördinatie van bestaansminimumuitkeringen in de Europese Gemeenschap. Van 1993 tot 2006 was hij hoofd van de toenmalige afdeling Recht en beleid van de Sociale Verzekerings-bank (SVB). Daarna werd hij hoogleraar socialezekerheidsrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen. Ook was hij bijna 15 jaar bijzonder hoogleraar socialezekerheidsrecht aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.

DISCUSSIEER MEE OPuwv.nl/uwvmagazine

In de rubriek Essay geven

auteurs hun persoonlijke mening,

die uiteraard niet noodzakelijkerwijs

gedeeld wordt door UWV.

deerde asielzoeker, kortom ‘al diegenen die ergens in

hun leven op een zijspoor terecht zijn gekomen of

voor wie de bus niet wilde stoppen’. De Bijstand is

voor hen al lang niet meer het laatste vangnet zoals

dat in de boeken beschreven staat, meende zij. Voor

velen geldt dat ze een beroep moeten doen op een

sub-minimaal stelsel van aanvullende statelijke en

(al dan niet gesubsidieerde) private voorzieningen:

toeslagen, opvang voor dak- en thuislozen, bed-, bad-

en broodregelingen, verslaafdenzorg, het Leger des

Heils, de voedselbank, de familie en de kerk. Het

belang van dit ‘vangnet onder het vangnet’ is groei-

ende, maar de kwaliteit ervan is gebrekkig, vond de

professor. Het stelsel is beperkt toegankelijk, versnip-

perd, juridisch slecht gearticuleerd en vatbaar voor

erosie.

Y Y YIntussen vraag je je af wie er gelijk heeft: de SZW-

onderzoeker, het RMO-lid of de hoogleraar? Of ligt de

waarheid in het midden? Terwijl ik over deze vraag

aan het nadenken ben, merk ik dat ik een liedje aan

het neuriën ben. Het is het Wolgalied van Razin.

In ’t Arschloch doa is ’t duuster, in ’t Arschloch doa

brent gein leech. �

Page 12: Het mag weer wat persoonlijker Villa Voorschot: wonen, werken en

22 | FEBRUARI | 2016

FotoreportageTEKST EN FOTO’S MARTIN WAALBOER

Zeldzaam!

‘ Het spirituele zit in de familie, het is mij met de

paplepel ingegoten. Maar pas na een ingrijpende

gebeurtenis in mijn leven, zo’n 25 jaar geleden,

werd het spirituele echt belangrijk voor me. Er

volgden opleidingen astrologie, psychologie en

coaching. Wat de tarot betreft, ben ik eigenlijk auto-

didact. Ik ben dat gaan doen omdat ik meer vanuit

de intuïtie wilde werken. Tarot is op het hart

gericht, de afbeeldingen op de kaarten doen iets

met mij. Sinds 2012 heb ik een tarotpraktijk en ik

geef inmiddels ook cursussen.’

NAAM: MARY BAARSBEROEP: TAROTIST

UWV.NL/UWVMAGAZINE | FEBRUARI | 2016 23

Niemand weet precies hoeveel soorten beroepen er in Nederland bestaan. Wat we wel weten, is dat het ene beroep het andere niet is. Bijzondere beroepen zijn vaak ook bijzonder geweest in de geschie-denis van UWV. Zo werden de bonsai-boomkweker en de loempiavouwer jaren geleden beroemd als beroepen die een arbeidsongeschikte theoretisch toch zou kunnen uitoefenen. Ook de status van schaapherder was lange tijd omstreden. En vorig jaar nog was er heibel om de tarotkaartlegger: moest UWV nou echt meebetalen aan een opleiding voor dat occulte beroep? De criteria voor steun van UWV zijn overigens duidelijk, zie kader. Wat ook duidelijk is, is dat de beoefenaars van ‘vreemde’ of zeldzame beroepen razend trots zijn op hun vak. Daarvan getuigen hier een tarotist, een bonsaiboomkweker, een schaapherder, een watersommelier en een groothandelaar in Dinky Toys-banden.

‘ Voor mij is dit geen beroep, maar gewoon mijn

werk. Het is een uit de hand gelopen hobby, ik

vond bonsaiboompjes al fascinerend toen ik 17

was. Ik heb nooit een opleiding gevolgd, die

bestaat ook niet in Nederland. Vanaf het eerste

moment dat ik begon met het idee van iets

bedrijfsmatigs, geloofde niemand in mijn

onderneming; geen bank of andere instelling.

Maar ik wel. De hoofdactiviteit van mijn bedrijf is

nu didactisch, ik geef veel cursussen en

workshops over het kweken van

bonsaiboompjes.’

NAAM: TEUNIS JAN KLEINBEROEP: BONSAIBOOMKWEKER

Zeldzaam!

Page 13: Het mag weer wat persoonlijker Villa Voorschot: wonen, werken en

24 | FEBRUARI | 2016

NAAM: WOUTER BOSBEROEP: SCHAAPHERDER

‘ Halverwege mijn masterstudie biologie dacht ik: ga

ik nou mijn hele loopbaan in laboratoria staan? Niet

dus. Wat wel: hbo bos- en natuurbeheer – ik wilde in

en met de natuur werken. De schapen kwamen er

vanzelf bij, want die zijn helemaal natuurbeheer

anno 2016. Zo begrazen mijn schapen heideland-

schap van Staatsbosbeheer, in plaats van dat we

machines gebruiken. Mijn kudde is gegroeid naar

250 stuks, de laatste 150 schapen heb ik via crowd-

funding bij elkaar gekregen. Ik word erg gelukkig van

dit werk, ik kijk na elke dag tevreden terug.’

De rol van UWV In bepaalde gevallen kan UWV een

bijdrage leveren aan de kosten van een opleiding of een re-integratietraject bekostigen.

Zo kunnen werkzoekenden met een WW-uitkering die 50 jaar of ouder zijn een scholingsvoucher aanvragen bij UWV. Dit is een subsidie voor een opleiding. De hoogte ervan is maximaal € 1.000 (inclusief btw).

Er gelden een aantal voorwaarden: zo mag de opleiding niet langer dan 1 jaar duren en moet er ofwel concreet uitzicht zijn op een baan, of aangetoond worden dat met de opleiding de kans op een baan wordt vergroot. Dit geldt dus ook voor ‘vreemde’ en/of zeldzame beroepen.

Werkzoekenden met een arbeids-ongeschiktheidsuitkering of Ziektewet-uitkering die weer gedeeltelijk of volledig kunnen werken, komen onder voorwaarden in aanmerking voor een re-integratietraject, betaald door UWV. Dit kan bijvoorbeeld via een Individuele Re-integratie Overeenkomst (IRO).

NAAM: MARIELLE THIADENSBEROEP: WATERSOMMELIER

‘ De betere restaurants hadden naast de wijnkaart ook een

waterkaart, maar toen het economisch slechter ging, begon

de klant weer kraanwater te drinken. Ik ben met een grote

plons in de niche gesprongen die ontstond toen het weer

beter ging. En ja, direct als een vis in het water. Het is allemaal

zelfstudie geweest, ik leerde steeds meer over mineraal- en

kraanwater, en water in het algemeen. De hele industrie

eromheen. Water is zo belangrijk in ons leven. Ik vertel graag

over alle aspecten ervan, bijvoorbeeld op beurzen, en

organiseer waterproeverijen voor het bedrijfsleven.’

UWV.NL/UWVMAGAZINE | FEBRUARI | 2016 25

NAAM: ROB VAN DEN BOVENKAMPBEROEP: GROOTHANDELAAR IN DINKY TOYS-BANDEN

‘ Ik ben neerlandicus, stond een aantal jaren

voor de klas, maar dat was niks voor mij. Ik

ben toen gaan nadenken met welke hobby ik

mijn brood zou kunnen verdienen, en dat

werden de Dinky Toys. Het was altijd

vreselijk moeilijk om aan goede bandjes te

komen, daarom ben ik die zelf gaan

produceren. Dat gebeurt in een fabriekje

vlakbij. Sinds het internet er is, lever ik over

de hele wereld, er is net een bestelling naar

Honolulu verzonden.’

Page 14: Het mag weer wat persoonlijker Villa Voorschot: wonen, werken en

26 | FEBRUARI | 2016

‘Wat in mijn hoofd zit,

moet eruit’

AchtergrondFOTOGRAFIE MAURITS GIESEN

TEKST MARLIES RUIJTER

W IE HET HUIS van Alex bin-

nenstapt, weet nauwelijks

waar te beginnen met

bewonderen. De muren han-

gen vol tekeningen en schil-

derijen. Op de koffietafel ligt een zelfgemaakt spel,

waarbij de spelers persoonlijke vragen moeten

beantwoorden of gekke opdrachten moeten uitvoe-

ren. In zijn boekenkast staat een plankje vol zelfge-

schreven en zelfgetekende boeken met fascinerende

onderwerpen als Mijn vrouwgevoel, Griezelen,

Scheten en Pesten. Onderwerpen die ook in zijn

andere kunstwerken regelmatig terugkomen, zo

blijkt later. Tijdens de rondleiding speelt Alex op zijn

keyboard de laatste nummers die hij aan het instude-

ren is. Noten lezen kan hij niet, hij doet alles op

gevoel. Alex heeft het downsyndroom en woont zelf-

standig binnen een beschermde woongroep. Hij is

blij met zijn eigen woning. Hij heeft er de rust en de

ruimte om aan al zijn kunstprojecten te werken.

Waar ben je momenteel het meest mee bezig? ‘Ik werk nu aan een expositie in het kunstencentrum

van Almere. Ik teken en schilder op dit moment veel

en ik verzamel oud werk. Maar eigenlijk doe ik altijd

alles door elkaar. Er gebeurt altijd van alles in mijn

hoofd. Veel gedachten, veel beelden. En die moeten

allemaal ergens naartoe. Soms worden die gedach-

ten een schilderij of tekening, soms schrijf ik een

gedicht, of ik stop het in een toneelstuk. Het kunnen

leuke dingen en vervelende dingen zijn, maar ze

moeten eruit. Anders wordt het gewoon te vol

daarboven.’

Wat zijn de onderwerpen die jou bezighouden?‘De liefde. Ik houd van de liefde. Ik vind liefde heel

belangrijk. Ik wil heel graag een relatie. Dat is echt een

droom van mij. Ik wil graag een vrouw zonder ver-

standelijke handicap. Een vrouw waar ik goed mee

kan praten. Maar ik moet nog even doorzoeken. Ik

vind vrouwen mooi. Ik teken en schilder ze heel

vaak. Ik heb zelf ook vrouwgevoelens. Dat betekent

dat ik zelf af en toe een vrouw wil zijn. Gewoon

omdat ik ze zo prachtig vind. Ik wil ook heel graag

acteur worden. Dat is misschien wel mijn grootste

wens. Weet je wat ik het liefst zou spelen? Een vrouw.’

Over die vrouwgevoelens heb je een boek gemaakt. ‘Klopt. Als een onderwerp vaak terug komt in mijn

hoofd, dan maak ik er een boek over met tekeningen,

strips en gedichten en zo. Als ik lang aan iets werk,

kan ik het goed verwerken. Op school ben ik een

tijdje gepest. Daar denk ik vaak aan terug. Dan word

ik boos en verdrietig. Ik heb dat allemaal in een boek

gestopt. Dat lucht wel op.’

Hoe kom je er dan bij om een boek over scheten te maken?‘Ik teken heel graag billen. En dan denk ik opeens …

daar moet nog iets bij. Dan teken ik een scheet. Maar

een scheet is niet zomaar een scheet. Tenminste …

voor mij niet. Er zijn namelijk heel veel soorten sche-

ten. Bijvoorbeeld een liefdesscheet, yogascheet of

een onderstebovenscheet. Je kunt er echt een heel

boek over maken. Het is om te lachen, maar het is

ook gewoon. Ik vind meer dingen gewoon dan

andere mensen. Ik zie dingen anders.’

Kun je dat uitleggen? ‘Niet echt.’

Probeer het toch eens. ‘Soms vind ik dingen moeilijk. Praten bijvoorbeeld. Ik

vind het moeilijk om snel de juiste woorden te vin-

den. Om precies te zeggen wat ik bedoel. Maar omdat

ik minder goed kan praten, luister ik beter. Ik denk

veel na over wat gezegd word. Omdat dingen soms te

snel voor mij gaan, zie ik andere dingen. Grappige of

bijzondere dingen die andere mensen niet zien.’

Wilde je altijd al kunstenaar worden? ‘Ik ben gewoon een kunstenaar. Ik heb tien jaar les

gehad bij de Witte Olifant, een kunstopleiding voor

mensen met een verstandelijke handicap. Een van

mijn leraren zei: je kunt met jouw werk naar de

Rietveld Academie. We hebben het daar laten zien.

Mijn werk was goed genoeg, maar ik had te weinig

vooropleiding. Daarom werd ik niet aangenomen.’

Daar baalde je natuurlijk van. ‘Ja. Ik wil graag bij de wereld horen van mensen zon-

der verstandelijke handicap. Maar natuurlijk ook bij

mijn eigen wereld. Bij alle twee. Er is eigenlijk geen

verschil. Voor mij horen die werelden bij elkaar.

Alleen voor anderen niet. Daar word ik vaak boos

over.’

Is dat de reden dat je in het G-kracht-panel zit? ‘Klopt. G-kracht is een politiek panel. Het is een club

van tien mensen die zich inzetten voor meer rechten

voor mensen met een beperking. De panelleden heb-

ben allemaal een beperking. Lichamelijk of geestelijk.

Wij weten natuurlijk zelf het beste wat we willen en

wat we nodig hebben. Daar praten we over met de

gemeente en zo. We zeggen bijvoorbeeld dat het

openbaar vervoer beter moet worden voor mensen

met een beperking. Maar we hebben het ook over

opleidingsmogelijkheden. Dat vind ik persoonlijk het

belangrijkst. Ik kan goed lezen en goed schrijven,

maar toch is er nergens plek voor mij. Dat moet ver-

anderen. Ik vind dat iedereen in onze maatschappij

moet mee kunnen doen.’

Jouw motto is ‘iedereen heeft recht op z’n eigen beperking’. Wat bedoel je daarmee? ‘Niet iedereen hoeft hetzelfde te zijn. Als je een

beperking hebt, ben je net zo belangrijk. Je bent

alleen een beetje anders. Je moet soms misschien

meer moeite voor iets doen, maar dat betekent niet

dat je het niet kunt. Anders is niet erg, anders is juist

leuk. Bovendien heeft iedereen eigenlijk wel een

beperking. Ook mensen die zelf denken dat ze geen

beperking hebben. Daar moet je maar eens over

nadenken.’ �

Wajonger Alex Naber is wat je noemt een multitalent. Hij is schilder, tekenaar, acteur, muzikant, dichter en spellenmaker. Een drukbezet man dus, die desondanks ook nog tijd vindt om zich in te zetten voor de rechten van gehandicapten.

UWV.NL/UWVMAGAZINE | FEBRUARI | 2016 27

Alex Jan Naber Geboren: op 28 juni 1984 in Naarden

Woonplaats: Almere Alex ging naar de ZML-school De Zevenster in Lelystad tot zijn 18e jaar. Vanaf dat moment houdt hij zich helemaal met kunst bezig. Hij heeft tien jaar gewerkt en gestu-deerd bij kunstopleiding De Witte Olifant. Hij was lid van Tonelia, een theatergezel-schap voor verstandelijk gehandicapten, en maakt momenteel muziek en drama bij Art Loca. Hij exposeerde onder meer in het Dolhuys in Haarlem en het Gemeente-museum in Den Haag. Zijn werk is vanaf oktober te zien in KunstlinieAlmereFlevoland (KAF). Hij wordt daarbij begeleid door Atelier 93. Dit najaar is Alex ook te zien in de tele-visieserie A’dam – E.V.A. Meer weten over Alex? www.alex-jan-naber.nl.

Page 15: Het mag weer wat persoonlijker Villa Voorschot: wonen, werken en

Thomas Schouten 24 jaar Afgestudeerd in 2015 Liberal Arts and Sciences aan de Universiteit Leiden

Internationaal Political Economy aan King’s College (Londen)

Werkt nu als beleids-medewerker bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

‘Wat ik na afstuderen heel erg moeilijk vond, was om te bedenken wat ik met mijn studie kon gaan doen. Je krijgt veel kennis en vaardigheden mee, maar hoe gebruik je die voor een functie op de arbeidsmarkt? En hoe zorg je er vervolgens voor dat je een geschikte baan krijgt? Dat leren ze je niet op de universiteit, maar moet je toch echt zelf uitvinden. Om me te oriënteren op de arbeidsmarkt heb ik daarom, naast solliciteren, verschillende netwerkgesprekken gehouden. Ik probeerde erachter te komen wat ze nou eigenlijk nodig hebben aan de andere kant, die van de werkgever. Wat ik daarvan in huis heb en hoe ik dat zo goed mogelijk naar voren kan brengen, zodat potentiële werkgevers weten dat ze er profijt van kunnen hebben en mij de baan zullen gunnen. Het is een soort puzzelen, maar erg aan te raden om de tijd te nemen hier achter te komen. Ik heb gemerkt dat veel werkgevers nou eenmaal willen weten wat je kunt. Wat je moet weten, dat leren zij je wel. Bij mij wierp het uiteindelijk zeker zijn vruchten af: na een halfjaar vond ik de baan die precies bij mij en mijn vaardigheden past.’

‘Waar heb ik nou eigenlijk voor gestudeerd?’

FOTO

GR

AFI

E M

AU

RIT

S G

IES

EN

TE

KS

T N

INA

JA

NS

SE

NS

NINA JANSSENS, auteur van het boek ‘Waar heb ik nou eigenlijk voor gestudeerd?’, vroeg vier starters op de arbeidsmarkt naar hun ervaringen op dit gebied. Waar lopen ze tegenaan? Hoe hebben ze obstakels overwonnen? Wat adviseren ze de nieuwe generaties starters?