het mag weer wat persoonlijker villa voorschot: wonen, werken en
TRANSCRIPT
N°1 februari 2016
Het mag weer wat persoonlijker Villa Voorschot: wonen, werken en zorg ZwarteGaten en de WW Vreemde beroepen
Iedereen heeft recht op een beperking
Tijd voor meerbalans
NINA JANSSENS, auteur van het boek ‘Waar heb ik nou eigenlijk voor gestudeerd?’, vroeg vier starters op de arbeidsmarkt naar hun ervaringen op dit gebied. Waar lopen ze tegenaan? Hoe hebben ze obstakels overwonnen? Wat adviseren ze de nieuwe generaties starters?
N°1februari 2016
Het mag weer wat persoonlijker Villa Voorschot: wonen, werken en zorg ZwarteGaten en de WW Vreemde beroepen
Iedereen heeft recht op een beperking
Tijd voor meer
Tijd voor meer
Tijd balans
voor meerbalans
voor meer
Magazine voor stakeholders van UWV Februari 2016 Verschijnt drie keer per jaar Realisatie: MPG., Postbus 2215,
1180 EE Amstelveen Hoofdredactie: Kees Diamant Redactioneel management: Fennie Pruim Mailadres redactie:
[email protected] Eindredactie: Jacques Poell Vormgeving: Marc van Meurs en Yullan Oosterhof Aan dit
nummer werkten mee: Koos Breukel, Minke Flach, Maurits Giesen, Gert Hage, Nina Janssens, Zoltan Koraï, Erik Kriek, Martyn F. Overweel, Anja Robertus,
Marlies Ruijter, Silver Portrait Store, Gijs Vonk, Martin Waalboer Lithografie: Grafimedia, Amsterdam Drukwerk: Roto Smeets GrafiServices
Adreswijzigingen: s.v.p. sturen naar UWV, Postbus 58285, 1040 HG Amsterdam o.v.v. 'Adreswijziging UWVmagazine'. Het is alleen toegestaan artikelen uit
UWVmagazine – geheel of gedeeltelijk – over te nemen na toestemming van de redactie.
colofonUWVmagazine
Villa VoorschotHet begon met een dagdroom in de achtertuin van voorzitter Pauline Hillen van Stichting Voorschot. Hoe fijn zou het zijn als er voor haar autistische zoon een plek zou zijn waar hij kan wonen én werken? Vier jaar later zag Villa Voorschot het levenslicht …
11,15, 19, 28 Waarvoor?Nina Janssens, auteur van het boek ‘Waar heb ik nou eigenlijk voor gestu-deerd?’, vroeg vier starters op de arbeidsmarkt naar hun ervaringen. Waar lopen ze tegenaan? Hoe heb-ben ze obstakels overwonnen? Wat adviseren ze de nieuwe generaties starters, zoals Evelien Buynsters (foto)?
Kantelmoment In de ogen van het grote publiek heeft UWV de naam een fabriek te zijn, waar regels belangrijker lij-ken dan de klant zelf. Onder druk van bezuinigingen is de dienstver-lening te onpersoonlijk geworden, vinden velen, ook binnen UWV. Tijd voor een kentering.
Particuliere participatieDe participatiemaatschappij komt op gang. Her en der zijn er veelbe-lovende particuliere initiatieven om mensen aan het werk en uit een uitkering te helpen, zoals de Social Impact Bonds, een chauf-feursvangnet van het CNV en het uitzendbureau Timing.
Elke maand in UWVmagazine onlineDe laatste cijfers en trends op het gebied van sociale
zekerheid en arbeidsmarkt De visie van opinion makers over actuele thema’s Spraakmakende
columns Overzicht van actuele UWV-publicaties
4 8 12
uwv.nl/uwvmagazine
UWV.NL/UWVMAGAZINE | FEBRUARI | 2016 3
Alex Naber, alleskunnerAlex Naber is wat je noemt een multitalent. Hij is schilder, tekenaar, acteur, muzikant, dichter en spellenmaker. Een drukbezet man dus, die desondanks ook nog tijd vindt om zich in te zetten voor de rechten van gehandicapten.
Essay: Zwarte GatenNiets zo fascinerend als de zwarte gaten in de kosmos. Ze slokken alles op wat er op hun pad komt. Gijs Vonk heeft ontdekt dat deze zwarte gaten ook op aarde bestaan. Alles vedwijnt erin, van dassen en tassen tot en met uitkeringsgerechtigden …
Werk op waarde We moeten ons denken over de relatie tussen arbeid en inkomen ingrijpend herijken, want anders loopt onze geestelijke gezondheid gevaar. Aldus Jac van der Klink, hoogleraar Psychische gezondheid en duurzame inzetbaarheid in arbeid.
Hebt u nog geen abonnement op UWVmagazine online? Geef u dan nu gratis op via uwv.nl/uwvmagazine
Het online februarinummer is een fi lmspecial:Cijferanimatie Villa Voorschot gefi lmd Video’s over
wat werkloosheid met je doet Column: Vincent Bijlo in actie in het theater
Het online februarinummer is een fi lmspecial:Cijferanimatie
wat werkloosheid met je doetWAT VINDT U?
Reageeronline
16 20 26Zeldzaam!Bijzondere beroepen zijn vaak ook bijzonder geweest in de geschiedenis van UWV. Graag uw aandacht voor de tarotist, de bonsaiboom-kweker, de schaapherder, de watersommelier en de groothandelaar in Dinky Toy-bandjes.
22
N°1februari 2016
4 | FEBRUARI | 2016
In de ogen van het grote publiek heeft UWV de naam een fabriek te zijn, waar regels belangrijker lijken dan de klant zelf. Onder druk van bezuinigingen is de dienst-verlening te onpersoonlijk geworden, vinden velen, ook binnen UWV. Tijd voor een 'Swing of the Pendulum'.
Tijdvoor meer
BalansI
n de publieke opinie staat UWV er niet best op.
De dienstverlening zou te onpersoonlijk zijn
en het belang van de klant ondergeschikt aan
de naleving en handhaving van de regelge-
ving. Geen prettig beeld, erkent Tof Thissen,
sinds afgelopen mei directeur van UWV
WERKbedrijf. ‘Ons imago is dat van een
onneembare online veste, waar de klant een BSN-nummer is.
Ik merkte het na mijn benoeming, nooit eerder kreeg ik
zoveel reacties. De meeste positief, maar vaak toch ook met
een ondertoon van: “Nou, nou je hebt je wel wat op de hals
gehaald.” Aan mij de taak om, samen met mijn collega’s, het
beeld te kantelen.’
Natuurlijk is elke klacht er één te veel, zegt hij, maar in de
lawine aan publiciteit dreigt weleens vergeten te worden dat
er ook heel veel goed gaat bij UWV. ‘We hebben dagelijks
160.000 contacten op werk.nl, dat is dus het ongelooflijke
aantal van 3,2 miljoen per maand. In veruit de meeste geval-
len verlopen die contacten bevredigend. Ook onze online
dienstverlening, zoals de e-coach en de werkmappen, wor-
den hoog gewaardeerd: we krijgen cijfers die schommelen
tussen de 7.5 en 8.3. Maar goed, ik ben de laatste om de pro-
blemen te bagatelliseren. We moeten wel degelijk snel een
forse slag maken naar een meer toegankelijke, persoonlijke
benadering van onze klanten. Gelukkig zijn voor volgend jaar
extra middelen beschikbaar om de dienstverlening te
verbeteren.’
Het roer moet omDat is de hoogste tijd, vindt PvdA-Kamerlid Roos Vermeij.
Eind november vorig jaar diende zij een motie in waarin het
kabinet wordt verzocht met een plan te komen hoe ‘UWV
meer op menselijke maat geschoeid en op een effectieve
wijze werkzoekenden kan begeleiden’. De met brede steun
aangenomen motie leidde er onder meer toe dat UWV vanaf
2016 extra miljoenen krijgt voor meer persoonlijke begelei-
Hoofdartikel ILLUSTRATIE ZOLTAN KORAÏ
TEKST GERT HAGE
DE DIENSTVERLENING WORDT WEER PERSOONLIJKER
UWV.NL/UWVMAGAZINE | FEBRUARI | 2016 5
Tijdvoor meer
Balans
6 | FEBRUARI | 2016
Hoofdartikel
‘Vooruitgang heeft geleid tot een volkomen uit de rails gelo-pen systeem dat nodig een halt moet worden toegeroepen’
Robin Brouwer, maatschappijfilosoof
ding van hun klanten. ‘Met digitale dienstver-
lening is op zich niks mis, maar voor sommige
mensen is online communiceren een te hoge
barrière in hun zoektocht naar werk. Die moet
worden geslecht. Dat kan onder meer door
meer aandacht te schenken aan de persoon-
lijke omstandigheden van mensen’, aldus
Vermeij.
Volgens maatschappijfilosoof en veelge-
vraagd spreker Robin Brouwer zijn dit soort
maatregelen slechts doekjes voor het bloe-
den. Het roer moet radicaal om, vindt hij. ‘In
onze neoliberale samenleving is steeds min-
der oog voor mensen, het sociale kapitaal is
ondergeschikt aan het grootkapitaal. Mensen
zijn nummers geworden waarmee naar belie-
ven geschoven kan worden uit naam van de
vooruitgang. We moeten op een andere,
menswaardiger manier gaan kijken naar
arbeid en dienstverlening. UWV had in mijn
ogen veel eerder en veel luidruchtiger moe-
ten opkomen voor de belangen van zijn
klanten.’
Vlees en bloedDe digitalisering van de dienstverlening was
door UWV al voor de bezuinigingsslag inge-
zet. In lijn met de tijdgeest die vroeg om flexi-
bele, snelle dienstverlening was de organisatie
zo rond 2010, 2011 begonnen met de aanleg
van een, zoals Thissen omschrijft, ‘digitale
hoofdweg’ voor de basale dienstverlening:
‘Niks mis mee, nog steeds niet.’
Vervolgens kreeg de uitvoeringsorganisatie
een mega-bezuiniging van in totaal maar liefst
400 miljoen euro voor de kiezen. Die dwong
UWV tot een versnelde invoering van de digi-
talisering van de dienstverlening. Voor face-to-
face contacten was nauwelijks nog geld en
ruimte. Slechts 10% van de klanten, in het bij-
zonder de niet-digivaardigen, kwam in aan-
merking voor persoonlijke ondersteuning. De
werkcoaches van vlees en bloed werden
goeddeels vervangen door e-coaches. ‘Niet
omdat wij dat zo bedacht hadden, maar
omdat we gezien de omvang van de bezuini-
gingen geen andere keuze hadden. Elk per-
soonlijk gesprek vertaalt zich in fte’s en vier-
kante meters’, zegt Tof Thissen.
Domweg geen geldDe PvdA, die eerder nog tegen de voorgeno-
men bezuinigingen van het Kabinet-Rutte I
had gestemd, zag eenmaal in het kabinet geen
mogelijkheid deze bezuinigingsmaatregel
terug te draaien, blikt Roos Vermeij terug. ‘Het
klopt dat de bezuinigingen tegen onze zin zijn
ingezet door Rutte I en in Rutte II met onze
steun nader zijn uitgewerkt. Of ik daar spijt van
heb? Dat woord is hier niet op z’n plaats. We
hadden gezien de gigantische, maar onvermij-
delijke bezuinigings- en hervormingsopera-
ties geen keus. Er was domweg gewoon geen
geld om de inderdaad aanzienlijke bezuini-
ging op UWV te verzachten of terug te
draaien.’
En dan waren daar nog de technische onvol-
komenheden die de digitale dienstverlening
parten speelden. Zeker in het begin bleek de
site werk.nl kwetsbaar. Vermeij: ‘Al een jaar of
vijf heb ik UWV in mijn portefeuille en steeds
keert dit probleem terug, zij het nu in mindere
mate dan twee jaar geleden. Dat is zorgelijk,
zeker. Het mag geen excuus zijn, maar als poli-
tiek hebben we de druk op UWV wel erg hoog
opgevoerd. Door de bezuinigingen, maar ook
door voortdurende veranderingen in de wet-
en regelgeving, verkeerde men in een perma-
nente staat van reorganisatie.’
De kritiek op de digitale dienstverlening werd,
mede door de technische kwetsbaarheden,
steviger. Dat tot drie maanden na inschrijving
werkzoekenden louter waren aangewezen op
e-dienstverlening, ondersteund door een
e-coach, werd door menigeen als onvol-
doende ervaren. Ook in Den Haag. ‘Ik heb het
idee dat met de motie er een soort kentering
in het denken over de UWV-dienstverlening
op gang is gebracht’, zegt Vermeij. ‘Zeker’,
beaamt Thissen. ‘De leidende gedachte voor
de komende jaren is dat we meer uitgaan van
de individuele situatie van mensen. Om de
voormalige Nationale Ombudsman Alex
Brenninkmeijer te parafraseren: de steven van
UWV is vanaf nu gericht op een menselijke,
toegankelijke en begrijpelijke benadering. En
gelukkig is er extra geld beschikbaar om dat
doel te realiseren.’
Kont tegen de kribVooruitgang, het is een woord dat Robin
Brouwer nauwelijks over de lippen krijgt. ‘Het
is een mythisch, haast religieus begrip dat
sinds de Verlichting in onze samenleving is
geplant met als rechtvaardiging dat het alles
mooier en beter maakt. Maar waar heeft het
ons gebracht? Tot een roekeloos economisch
systeem, waarin arbeid ondergeschikt is
gemaakt aan het kapitaal, waarin niet de
mens, maar de markt het primaat heeft, en tot
technologische innovaties die vooral worden
aangewend om mensen beter te kunnen con-
troleren en manipuleren. Vooruitgang,
kortom, heeft geleid tot een volkomen uit de
rails gelopen systeem dat nodig een halt moet
worden toegeroepen.’
Geen misverstand, vervolgt Brouwer haastig,
met technologische vooruitgang is niet per
definitie iets mis, wat telt is hoe ze wordt
gebruikt, het gaat om de achterliggende men-
taliteit waarmee ze wordt ingezet. ‘Neem de
digitalisering van UWV. Prima als die ertoe
leidt dat mensen beter worden geholpen,
maar mijn indruk is dat ze vooral wordt inge-
zet als controlemechanisme. Waarom toch?
UWV.NL/UWVMAGAZINE | FEBRUARI | 2016 7
‘Mijn indruk is dat UWV een beetje te wantrouwend is gewor-
den, te veel de nadruk legt op controle en handhaving’
Roos Vermeij, PvdA-Kamerlid
Werklozen zijn mensen die meestal buiten hun
schuld om hun baan hebben verloren.
Desondanks worden ze door delen van de
samenleving beschouwd als losers en profi-
teurs, die liefst 24 uur per dag gecontroleerd
moeten worden. Maar mensen die hun halve
leven hard hebben gewerkt en belasting heb-
ben betaald, verdienen een menswaardige, op
maat gesneden behandeling. Ja, misschien had
UWV door de bezuinigingen geen andere keus,
maar dan nog had men in elk geval eerder de
kont tegen de krib kunnen en moeten gooien.
En het kabinet duidelijk moeten maken dat de
bezuinigingen zouden leiden tot een dienstver-
lening aan mensen die niet past bij de solidaire,
menswaardige behandeling waarop zij recht
hebben.’
956 euro per maandTof Thissen knikt. ‘Ik snap de kritiek, maar ik zat
destijds in de Eerste Kamer en weet als geen
ander hoe onwrikbaar de financiële kaders
waren. Hoe Rutte I en II al van tevoren ongeloof-
lijke bezuinigingen hadden ingeboekt, vooruit-
lopend op onder meer de Wmo en de
Participatiewet. Maar uiteraard vinden we dat
werkzoekenden recht hebben op meer aan-
dacht en begeleiding. Onlangs sprak ik een
oude Wajonger, die op het punt stond herbeoor-
deeld te worden. Hij had zijn wereld net einde-
lijk op orde en wist rond te komen van 956 euro
per maand, wat op zich al een prestatie van for-
maat is. Alleen al de gedachte dat hij volgens de
verzekeringsarts straks wellicht tóch over
arbeidsvermogen beschikte, bezorgde hem
paniekaanvallen. Zo’n man verdient een zorg-
vuldige benadering. Ik wil dat mijn mensen de
ruimte krijgen om zich te verplaatsen in deze
man: wat heeft hij vandaag nodig? Hoe kan ik
hem helpen op een manier die recht doet aan
zijn situatie?’
Roos Vermeij hoopt dat met het extra budget
UWV de komende jaren voldoende ruimte
krijgt voor, zoals zij het omschrijft, ‘een soort her-
start, in de lijn die door UWV is uitgezet en door
ons als Kamer breed wordt ondersteund.’
Maar het is niet alleen een kwestie van meer
geld, vervolgt Vermeij. ‘Een andere, persoonlij-
ker, dienstverlening vraagt ook om een andere
cultuur. Mijn indruk is dat UWV een beetje te
wantrouwend is geworden, te veel de nadruk
legt op controle en handhaving, in plaats van-
naast de mensen te gaan staan. Een cultuurver-
andering dwing je niet af met geld, maar moet
van binnenuit komen. Dat kost tijd en overre-
dingskracht, maar dat moet nu kunnen lukken..’
En nee, ze laat zich niet uit of het wat haar
betreft blijft bij die extra miljoenen of dat UWV
de komende jaren op meer mag rekenen.
De nieuwe dienstverleningDie extra miljoenen zijn deels bestemd voor
extra dienstverlening aan mensen uit de zorg-
sector. Thissen: ‘De groep werkloze zorgverle-
ners heeft een aantal kenmerken die het risico
op langdurige werkloosheid met zich meedra-
gen. Daar gaan we dus extra aandacht aan
besteden.’
Een ander deel van het extra budget gaat naar
wat Thissen de ‘nieuwe dienstverlening’ noemt.
‘Dat wil zeggen dat voortaan de persoonlijke
situatie van onze klanten leidend is en niet of en
tot welke doelgroep hij of zij behoort. Van dat
denken in doelgroepen willen we sowieso af.
Maar goed, met de mensen van wie wij als pro-
fessionals inschatten dat zij de kans lopen op
langdurige werkloosheid hebben we straks
weer face-to-face contact. Ik schat dat we met
dat extra geld zo’n 20.000 à 30.000 gesprekken
kunnen voeren. Dat is een stap vooruit, maar
niet genoeg om te doen wat we graag zouden
willen doen. Behalve meer geld heb ik nog een
andere wens en dat is dat we worden gefinan-
cierd op basis van onze publieke bijdrage aan
het domein van arbeidsmarkt, ongeacht de con-
junctuur. Eigenlijk net zoals de brandweer, die
wordt ook niet afgerekend op het aantal bran-
den en rampen.’
‘De leidende gedachte voor
de komende jaren is dat
we meer uitgaan van
de individuele situatie van
mensen’Tof Thissendirecteur UWV WERKbedrijf
8 | FEBRUARI | 2016
Het begon met een dagdroom in de achtertuin van voorzitter Pauline Hillen van Stichting Voorschot. Hoe fijn zou het zijn als er voor haar autistische zoon een plek zou zijn waar hij kan wonen én werken? De droom werd een plan, het plan werd uitgevoerd en ruim vier jaar later zag Villa Voorschot het levenslicht. Een prachtig voorbeeld van particulier initiatief.
EEN GEWOON LEVEN met een eigen plek
om te wonen, vrienden, werk, geborgen-
heid en zelfstandigheid: het lijkt zo van-
zelfsprekend. Voor opgroeiende jongeren
met autisme en daarbij nog een (verstan-
delijke) beperking is dit vrijwel onvoorstel-
baar. Dankzij de droom en de tomeloze
inzet van Pauline Hillen en alle andere betrokkenen kunnen zes-
tien autistische jongvolwassenen ondanks hun beperkingen nu
net als andere mensen samenleven en met anderen werken.
Pauline Hillen, zelf moeder van een van die zestien jongeren: ‘Er
bestaan veel ouderinitiatieven, maar niet met het aspect werken
erbij. Voor onze stichting is integratie van mensen met een beper-
king met de bewoners in de wijk essentieel. Wij vinden het ook
heel belangrijk dat we iets kunnen teruggeven aan de gemeen-
schap. Samen met twee andere ouders heb ik een projectplan
gemaakt en daarmee zijn we naar alle partijen gegaan waarvan we
dachten dat ze ons konden helpen: de zorgaanbieder, de gemeente,
de woningcorporatie en private instellingen. Eerst moesten we
draagvlak creëren, mensen mobiliseren en laten geloven in het
plan. Praten met projectleiders en dan pas naar de wethouder en
directeuren. We vonden een woningcorporatie met een grote
maatschappelijke betrokkenheid. Belangrijk punt in de onderhan-
deling is geweest dat we huurders kunnen leveren voor ten minste
twintig jaar.’ Er is veel geld nodig om zoiets van de grond te tillen.
De inrichting, de tuin, de buitenruimte en de kas waar de jongeren
kunnen werken, financieren Hillen en de haren vanuit de fondsen
die ze zijn gestart. Zorg huren ze in bij een zorgaanbieder. De bege-
leiders, zelf ook meest jongeren, worden betaald uit de pgb’s van de
zestien bewoners; huur en levensonderhoud vanuit hun Wajong-
uitkeringen. Hillen: ‘Wat we doen is bijvoorbeeld kranten, lege fles-
sen en glas ophalen voor de buren. Maar ook hebben we een thee-
huis waar buren een kopje koffie, thee of zelfgemaakte taart
kunnen nuttigen. Daarmee hebben we een rol in de buurt. Het is
liefde en maatschappelijk bewustzijn ineen.’
Crowdfunding ‘Expertise om het plan te ontwikkelen moet je inhuren’, vervolgt
Hillen. ‘Daar is geld voor nodig. Fondsen werven voor eenmalige
investeringen. Je hebt dus ook veel goodwill nodig. We hebben een
professionele adviseur gevraagd om ons te helpen bij het bouw-
plan. Toch loop je tegen dingen aan die je vooraf niet kunt beden-
InterviewFOTOGRAFIE KOOS BREUKEL
TEKST MINKE FLACH
Voorschotop de toekomst
DISCUSSIEER MEE OPuwv.nl/uwvmagazine
UWV.NL/UWVMAGAZINE | FEBRUARI | 2016 9
Pauline Hillen met haar zoon Julian
10 | FEBRUARI | 2016
ken. We waren goed op weg met de vier partijen – gemeente, stich-
ting, woningcorporatie en zorgaanbieder – toen de woningcorporatie
een bankgarantie van € 160.000 nodig bleek te hebben. We hebben
dit geld met crowdfunding uit ons netwerk kunnen halen. Ook de
ouders hebben bijgedragen. Toen bleek dat de infrastructuur
rondom het complex niet goed was geregeld. Gemeente en woning-
corporatie wezen naar elkaar en ondertussen liep het project vertra-
ging op. Uiteindelijk heeft de stichting de parkeerplaatsen, de putten
en de bestrating betaald. Zo konden we toch op tijd van start.’
De zestien jongeren, allemaal jongvolwassenen tussen de 20 en 30
jaar, komen uit de omgeving. De helft zat in een instelling, de zoon
van Hillen ook. De andere helft woonde nog wel thuis. Hillen: ‘We zijn
als stichting op huisbezoek geweest. De uiteindelijke beoordeling om
in aanmerking te komen voor een plaats, is door de zorgaanbieder
samen met een orthopedagoog gedaan. Het gaat hier om mensen
die echt een grote uitdaging hebben in hun leven. Wij exploiteren en
faciliteren de ruimte en de middelen, en kopen de zorg in. We werken
daarbij heel nauw samen met een zorgaanbieder die onze visie
deelt. Straffen en belonen werkt niet met mensen met autisme. En
het gaat erom succeservaringen te beleven. Kan een bewoner niet
meer dan twee krantjes in de wijk bezorgen, dan doen de begeleiders
de rest. En succesvol is het. Het gaat goed met de bewoners. We gaan
de dagbesteding nu uitbreiden met een creatieve groep en een bos-
groep. We willen de dagbesteders volgen in hun wensen. Willen ze
een blokhut of een geit? Prima, dan wordt daaraan gewerkt.’
Maat- en mensenwerkDat deze jongeren niet op eigen kracht aan het arbeidsproces kun-
nen deelnemen, mag duidelijk zijn. Het bijzondere aan Villa
Voorschot is de combinatie van werken, wonen en zorg. ‘Het is van
belang dat je als gemeente een goede voedingsbodem hebt voor dit
soort initiatieven. Dat ze je weten te vinden en dat je als gemeente
meedenkt, faciliteert en stimuleert’, aldus wethouder Inge
Nieuwenhuizen van de gemeente Voorschoten. ‘Het ging hier om
een particulier initiatief voor een groep jongvolwassenen die tussen
wal en schip terecht zouden komen. Wat de stichting zelf heeft
gedaan, is contact zoeken met woningcorporatie en zorgaanbieder
waardoor samenwerking mogelijk werd. Wij als gemeente hebben
een projectleider aangesteld die zich bezighield met de aanpassin-
gen van het bestemmingsplan, het verkoopklaar maken van de
grond en het vertegenwoordigen van de partijen in de
gemeenteraad.’
De gemeente is volop bezig met zorg in het kader van de
Participatiewet, zegt Nieuwenhuizen: ‘We hebben hier nog een verge-
lijkbaar project lopen, maar dan zonder wonen. In Het Theehuis
Jansland doen jongeren met een autistische stoornis werkervaring
op in een horecagelegenheid. Het draait op vrijwilligers. Met zulke
werkervaringsprojecten krijgen achterstandsgroepen meer kansen
in de maatschappij. Er zijn al een aantal mensen succesvol uitge-
stroomd.’ Het is belangrijk dat gemeenten mensen die met proble-
men kampen goed in beeld hebben, gaat ze verder. ‘We bespreken
met werkgevers hoe we participatie aantrekkelijk kunnen maken
voor werkgevers. We zorgen ervoor dat werkgevers toegang hebben
tot onze bestanden en weten welke regelingen daar tegenover staan.
Vanuit Werk en Inkomen zit er een accountmanager op die contact
heeft met werkgevers. We gaan in ons klantenbestand met name uit
van wat mensen wél kunnen. Het is maat- en mensenwerk om te kij-
ken wie er in aanmerking komen. Zo hopen we dat mensen op de
juiste plaats terechtkomen. Lees ook maar eens op
Werkenismeedoen.nl.’ Pauline Hillen is inmiddels een tweede huis aan het opstarten in Leidschendam.
Interview
‘Voor onze stichting is integratie van mensen met een beperking met de bewoners in de wijk essentieel’
Pauline Hillenvoorzitter Stichting Villa Voorschot
‘Het is van belang dat je als gemeente een goede voedingsbodem hebt voor dit soort initiatieven’
Inge Nieuwenhuizen, gemeente Voorschoten
FEBRUARI | 2016 11
FOTO
GR
AFI
E M
AU
RIT
S G
IES
EN
TE
KS
T N
INA
JA
NS
SE
NS
Anne Hospers 22 jaar Afgestudeerd in 2015 Media, Informatie en Communicatie aan het Saxion in Enschede
Werkt nu als junior communicatieadviseur bij BRAND Communicatie
Oprichter van Camp Bluff www.campbluff.com
‘Begin augustus kreeg ik plotseling groen licht dat ik nog diezelfde maand mocht afstuderen. Goed nieuws, maar ook slikken. Dat betekende namelijk dat ik na een maand geen stufi meer zou krijgen en mijn studentenkamer moest verlaten. En dat zonder spaargeld op de bank. Ik móést een baan vinden. Maar hoe doe je dat zonder relevante werkervaring, zakelijk netwerk en met honderden concurrent-sollicitanten? Ik heb er een hele zondag over gebrainstormd en kwam toen op het idee de uitdaging met mezelf aan te gaan. Binnen dertig dagen zou ik een baan vinden. Omdat veel functies via via ingevuld worden, leek het me slim om hier op in te zetten. Ook wilde ik laten zien wat ik in mijn mars had, eruit springen en waarde creëren: mijn missie My 30 Cups of Tea – The Job Hunt Project was geboren. Een maand lang zou ik iedere dag een kop thee drinken met iemand uit mijn vakgebied, diegene interviewen over zijn/haar carrière en vragen me te helpen een baan te vinden of mijn netwerk te vergroten. Vervolgens zou ik hierover bloggen op mijn platform. Na zes gesprekken was de missie echter al geslaagd en vond ik een baan. Veel sneller dan gedacht. Creativiteit en efficiëntie: een gouden combinatie!’
‘Waar heb ik nou eigenlijk voor gestudeerd?’
NINA JANSSENS, auteur van het boek ‘Waar heb ik nou eigenlijk voor gestudeerd?’, vroeg vier starters op de arbeidsmarkt naar hun ervaringen op dit gebied. Waar lopen ze tegenaan? Hoe hebben ze obstakels overwonnen? Wat adviseren ze de nieuwe generaties starters?
12 | FEBRUARI | 2016
Particuliere Participatie
AchtergrondILLUSTRATIE MARTYN F OVERWEEL
TEKST GERT HAGE
ET IS ONMISKENBAAR
dat mensen in onze hui-
dige netwerk- en informa-
tiesamenleving mondiger
en zelfstandiger zijn dan
vroeger. Gecombineerd
met de noodzaak om het
tekort van de overheid
terug te dringen, leidt dit ertoe dat de klassieke
verzorgingsstaat langzaam maar zeker verandert
in een participatiesamenleving.’ Was getekend:
Koning Willem Alexander in de Troonrede van
2013.
Het fenomeen participatiesamenleving is min-
der nieuw dan de Troonrede doet vermoeden.
Al decennia-, zo niet eeuwenlang participeren de
Nederlandse burgers dat het een aard heeft. Van
sportclubs tot de padvinderij en van burenzorg
tot dorpsfeesten – zonder uitzondering steunen
zij vrijwilligers. Nieuw is dat, aangejaagd door de
bezuinigingen, van burgers meer inbreng en ver-
antwoordelijkheid wordt gevraagd op terreinen
die tot voor kort exclusief tot het publieke
domein behoorden, zoals welzijn, zorg en veilig-
heid. Ook op de arbeidsmarkt worden, al dan niet
in samenwerking met publieke instanties, allerlei
initiatieven ontplooid door private partijen om
mensen aan het werk te helpen of te houden.
Social Impact Bonds
‘Het mes snijdt aan
drie kanten’
EEN SAMENWERKINGSVERBAND van de
gemeente Rotterdam, maatschappelijk inves-
teerder Start Foundation en ABN Amro bege-
leidde in de afgelopen twee jaar 160 werkloze
jongeren uit Rotterdam naar scholing of een
baan. De drie partijen vonden elkaar in een zoge-
naamde Social Impact Bond, een nieuwe finan-
cieringsconstructie waarin overheid, private
investeerders en dienstverleners samenwerken
aan de aanpak van een maatschappelijk pro-
bleem, in dit geval de werkloze jongeren zonder
startkwalificatie. ‘Mij kwamen regelmatig verha-
len ter ore van werkloze jongeren die vruchte-
De participatiemaatschappij lijkt op gang te komen. Her en der zijn er veelbelovende particuliere initiatieven om
mensen aan het werk en uit een uitkering te helpen, zoals de fi nancieringsconstructie Social
Impact Bonds, het sociale uitzendbureau Timing en een chauffeursvangnet van de CNV.
Particuliere Participatie
FEBRUARI | 2016 13
14 | FEBRUARI | 2016
loos het ene na het andere traject hadden
doorlopen. Omdat er nu gezamenlijk afspra-
ken worden gemaakt over de gewenste maat-
schappelijke resultaten, wordt er kritischer
gekeken naar wie in welk traject past. De
Social Impact Bond (SIB) Rotterdam verloopt
goed, beter zelfs dan we vooraf dachten’, zegt
Ralph de Ruijter van Start Foundation. Het
mes snijdt aan drie kanten. Jongeren gaan
weer aan het werk of volgen een opleiding,
de gemeente bespaart op uitkeringen en de
investeerders kunnen rekenen op een aardig
rendement. Want bij het behalen van het
vooraf vastgelegde maatschappelijk resultaat
keert de gemeente het op bijstandsuitkerin-
gen uitgespaarde geld uit aan de investeer-
ders, inclusief een eventueel rendement. Dat
klinkt even aantrekkelijk als simpel. Maar,
waarschuwt De Ruijter: ‘Er liggen een paar
valkuilen op de loer. In een social impact
bond is de overheid niet de opdrachtgever,
maar een gelijkwaardige partner. Dat vraagt
om een andere houding. Als contractpartij
heeft zij bovendien de verplichting om vol-
doende geschikte kandidaten aan te leveren.’
Daarvoor moet hun cliëntregistratie beter op
orde zijn dan nu vaak het geval is, vindt De
Ruijter. De bemoeienis met de jongeren
houdt niet op bij de werkvloer, vervolgt hij.
‘Het gaat ons om meer dan dat we ze alleen
uit de uitkering helpen, ook in zaken als
gezondheid of bijvoorbeeld hun contacten
met hulpverlening of Justitie staan wij de jon-
geren bij.’ Inmiddels zijn nog drie andere SIB’s
van start gegaan en voor 2016 staan er zeker
nog zo’n vijf op stapel. ‘De SIB’s winnen snel
aan populariteit, al zijn we nog lang niet zo
ver als in Engeland waar al langer met deze
vorm van prestatiefinanciering wordt
geëxperimenteerd.’
Uitzendbureau Timing
‘We moeten nog ontdekt
worden’ ‘OF WE MET ONS PLATFORM een concur-
rent zijn van gemeenten en UWV? In dat
soort termen spreek ik liever niet. Het gaat
erom zo veel mogelijk mensen met een
arbeidsbeperking aan het werk te krijgen.
Wie dat doet, gemeenten, UWV of wij als uit-
zendbureau maakt niet uit.’ Marjan Haasjes is
manager Sociale Zaken bij het uitzendbureau
Timing, dat is gespecialiseerd in arbeidsbe-
middeling voor mensen in uitvoerend werk.
Dit najaar lanceerde het uitzendbureau het
online platform 100% werkzaam: een digitale
open marktplaats waar werkgevers en men-
sen uit het doelgroepregister actief met
elkaar in contact worden gebracht. Haasjes:
‘Uit eigen ervaring weten we hoe lastig het is
voor bedrijven om een geschikte doelgroep-
kandidaat te vinden voor een vacature. Wij
hebben er zelf een halfjaar over gedaan om
twee geschikte mensen te vinden voor een
baan. Het bleek lastig om te achterhalen wat
iemand precies kan en hoe belastbaar hij of
zij is. Meer bedrijven kampen met dit pro-
bleem. Ze zijn bereid één of meer arbeidsge-
handicapten in dienst te nemen, maar de
barrières om daadwerkelijk iemand in dienst
te nemen zijn hoog.’
Deels ligt dat aan het feit dat de informatie in
het doelgroepregister over mensen met een
arbeidshandicap ontoereikend is, vervolgt
Haasjes. ‘Het is nog te zeer gericht op wat
mensen niet kunnen.’ Een andere reden is
dat er vaak sprake is van een mismatch tus-
sen werkgever en werknemer. Haasjes: ‘Zeker
voor deze doelgroep vraagt arbeidsbemidde-
ling om actieve begeleiding. Het is belangrijk
om te weten of iemand past bij een bedrijf,
wat iemand kan en wil, wat zijn hobby’s zijn,
kortom het is maatwerk. UWV en gemeenten
zijn daar minder voor uitgerust dan wij als
uitzendbureau. Wij doen niet anders en we
doen het snel en effectief.’ Timing heeft geen
commercieel belang bij het platform, bena-
drukt Haasjes. ‘We zijn ons altijd al bewust
geweest van onze maatschappelijke verant-
woordelijkheid, dit initiatief sluit daarop
naadloos aan. Er zijn geen kosten aan ver-
bonden voor werkgevers, noch voor werk-
zoekenden en het platform staat open voor
iedereen.’ Echt storm loopt het nog niet, zo’n
vijftig mensen hebben zich inmiddels inge-
schreven. Volgens Haasjes is het een kwestie
van tijd. ‘De doelgroep moet ons nog ontdek-
ken, dat heeft tijd nodig. Aardig is wel dat de
gemeente Apeldoorn betrokken was in de
testfase van 100% werkzaam en heeft toege-
zegd gebruik te gaan maken van ons plat-
form. Ik heb er alle vertrouwen in dat andere
gemeenten zullen volgen.’
Achtergrond
Vangnet voor chauffeurs
‘Wij houden mensen
uit de WW’HET IS EEN WAT ONBESTEMDE TIJD in de trans-
portsector. Enerzijds zijn de naschokken van de eco-
nomische en financiële crisis nog voelbaar. Zo raak-
ten niet lang geleden bij een reorganisatie van het
Oldenzaalse transportbedrijf Bleckmann dertig men-
sen nog hun baan kwijt. Anderzijds zijn de eerste
tekenen zichtbaar dat de vraag naar chauffeurs weer
toeneemt. ‘We zitten op een soort kantelpunt. Maar
één ding weten we zeker en dat is dat we binnen
afzienbare tijd door een combinatie van vergrijzing
en een aantrekkende economie te maken krijgen
met een tekort aan chauffeurs’, zegt CNV-bestuurder
Tjitze van Rijssel. Hij is een van de mensen achter het
plan voor een tijdelijk vangnet voor chauffeurs die
hun baan zijn kwijtgeraakt. De uitvoering van dit
plan, een initiatief van de sociale partners, is in han-
den van het Sectorinstituut Transport en Logistiek.
‘Het is eigenlijk heel eenvoudig’, zegt Van Rijssel.
‘Chauffeurs die zijn ontslagen of voor wie ontslag
dreigt, wordt de mogelijkheid geboden om tegen
dezelfde cao-voorwaarden voor maximaal één jaar
in dienst te treden bij het Sectorinstituut. In dat jaar
proberen we mensen aan een baan te helpen, bij
voorkeur een vaste baan bij een ander transportbe-
drijf. Ook zorgen we voor scholing, waaronder de
verplichte bijscholing voor chauffeurs, zodat de
nieuwe werkgever verzekerd is van een goed opge-
leide chauffeur. Alles is erop gericht onze mensen uit
de WW te houden.’
Het sectorplan wordt gezamenlijk bekostigd door de
sociale partners en het ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid. Van Rijssel: ‘Het is niet zo dat
mensen verplicht worden om met ons dit traject in te
gaan. Evenmin is het zo dat wij mensen die wel met
ons in zee gaan, verplichten om elke baan te accepte-
ren die zich aandient. Wat we vooral beogen, is de
chauffeurs te behouden voor de sector, met het oog
op toekomstige schaarste op de arbeidsmarkt.’ Om
diezelfde reden is in het sectorplan een opleiding tot
chauffeur opgenomen. ‘We willen ongeveer 2.000
zij-instromers een kans bieden deze opleiding te vol-
gen’, aldus Van Rijssel. ‘Na een zorgvuldige selectie
zorgen wij niet alleen voor een opleiding, maar ook
voor een baan. Tijdens de voorlichtingsbijeenkom-
sten die we organiseren, merken we dat de belang-
stelling groot is.’
Particuliere participatie
FOTO
GR
AFI
E M
AU
RIT
S G
IES
EN
TE
KS
T N
INA
JA
NS
SE
NS
Özcan Köylü 24 jaar Afgestudeerd in 2015 Bedrijfskunde en Organizational Design & Development aan de Rijksuniversiteit Groningen
Werkt nu als trainee Project- & Proces-management bij de ABN AMRO
‘Een traineeship, daar richtte ik mijn pijlen op. Het leek me ideaal omdat het een soort overbruggingsperiode is, waarin je kunt uitzoeken waar je krachten liggen en je jezelf kunt ontwikkelen door alle trainingen. Omdat vrijwel alle inschrijfdeadlines voor traineeships al ver voor de zomervakantie liggen, begon ik tijdig met solliciteren. Een stuk of vijftien, misschien wel twintig pogingen heb ik gedaan. Soms strandde ik bij ronde 1 en soms net voor de finish. Frustrerend. Afgewezen worden is gewoon niet leuk. Het maakt je aan het twijfelen of je de lat niet wat lager moet leggen. Maar dat moet je dus nooit doen. Niet bijstellen, gewoon doorgaan. Ik deed dat ook en vond vlak voor mijn afstuderen een traineeship bij de ABN AMRO. Terugkijkend was die periode met afwijzingen niet leuk, maar maakte het me wel sterker. Het is nou eenmaal niet altijd even makkelijk. Mijn advies aan anderen is om ook op tijd te beginnen met het opdoen van relevante ervaring en de oriëntatie. Recruiters kijken als eerste naar je cv, dus zorg dat daar dingen op staan die ertoe doen. En bezoek inhouse-dagen of ga koffiedrinken met interessante mensen. Geïnteresseerd en geïnformeerd heb je de grootste kans van slagen.’
‘Waar heb ik nou eigenlijk voor gestudeerd?’
NINA JANSSENS, auteur van het boek ‘Waar heb ik nou eigenlijk voor gestudeerd?’, vroeg vier starters op de arbeidsmarkt naar hun ervaringen op dit gebied. Waar lopen ze tegenaan? Hoe hebben ze obstakels overwonnen? Wat adviseren ze de nieuwe generaties starters?
UWVMAGAZINE | FEBRUARI | 2016 15
16 | FEBRUARI | 2016
We moeten ons denken over de relatie tussen arbeid en inkomen ingrijpend herijken, want anders loopt onze geestelijke
gezondheid gevaar. Jac van der Klink, hoogleraar Psychische gezondheid en duurzame inzetbaarheid in arbeid
aan de Universiteit van Tilburg, weet werk als geen ander op waarde te schatten.
‘Participatie is geen
plicht, maar een recht’
HIJ BEGON ZIJN CARRIÈRE
als bedrijfsarts bij het toen-
malige staatsbedrijf PTT.
Daar werkten toen zo’n
60.000 mensen, van wie
twee derde als postbesteller.
‘Zij verdienden destijds vol-
doende om een gezin te onderhouden’, herinnert Jac
van der Klink zich nu. ‘Tegenwoordig wordt het werk
gedaan door studenten en ouderen en zelfs al zouden
die veertig uur per week de post rondbrengen, dan nog
is het onmogelijk daar een gezin van te onderhouden.’
Van der Klink wil maar zeggen dat de factor arbeid in
de afgelopen decennia steeds meer ondergeschikt is
geraakt aan de factor kapitaal. Dat proces zet zich voort
door verdere robotisering, automatisering en compute-
risering, vreest Van der Klink. ‘We moeten toe naar een
radicaal andere relatie tussen arbeid en inkomen. De
waarde van werk ligt in meer dan het verwerven van
een inkomen, het is voor velen misschien wel het
belangrijkste levensdomein voor de realisering van je
ambities en voor zingeving, welzijn en gezondheid.’
InterviewFOTOGRAFIE SILVER PORTRAIT STORE
TEKST GERT HAGE
ARBEIDSPROFESSOR JAC VAN DER KLINK:
UWV.NL/UWVMAGAZINE | FEBRUARI | 2016 17
18 | FEBRUARI | 2016
Geldt dat niet voor een beperkt deel van de samenleving? Voor veel mensen is werk toch nog steeds niet meer dan een middel om een prettig leven te kunnen leiden?
‘Misschien was dat vroeger zo. Vijftig jaar
geleden werkte 80 à 85% procent van de
mensen in de agrarische of industriële sec-
tor. Het werk was zwaar en ongezond en
mensen moesten ertegen worden
beschermd. De bedrijfsgezondheidszorg en
de arbeidsinspectie zijn dan ook in die tijd
ontstaan. Inmiddels werkt eenzelfde per-
centage mensen in de dienstverlening, de
inhoud en de waarde van het werk zijn ver-
anderd, de psychosociale omgeving is
belangrijker geworden dan de fysieke. Dat
betekent ook dat andere waarden van werk
belangrijker worden, zoals zingeving en
geluk.’
Is in die vijftig jaar het denken over gezond-heid en werk veranderd?
‘Zeker, in 1948 definieerde de World Health
Organization (WHO) gezondheid als een
soort onbereikbare staat van totaal welbe-
vinden. In 2001 was voor diezelfde WHO
gezondheid geen einddoel meer, maar een
“input” om te kunnen participeren. Werk en
gezondheid hebben stuivertje gewisseld.
Vroeger was gezondheid iets wat we graag
wilden behouden, nu neemt het werk die
plaats in, en is gezondheid daartoe een mid-
del. Dat betekent dat participatie niet alleen
economisch, maar ook in gezondheidskun-
dig opzicht van grote waarde is. Al deze ont-
wikkelingen appelleren aan de bereidheid
van bedrijven om te investeren in menselijk
kapitaal. Aan een werkomgeving waarin
niet langer de output centraal staat, maar
waarin mensen zich gewaardeerd en waar-
devol voelen en waar voor iedereen plaats
is, dus ook voor mensen met een arbeids-
handicap. In een echte participatiesamenle-
ving is het een recht voor iedereen om te
functioneren op een wijze die waarde toe-
voegt, aan jezelf, je omgeving en aan de
samenleving. Bedrijven die daarin durven
te investeren, zijn de winnaars van morgen.’
Dat klinkt als een utopie.‘Dat is het niet. De wijze waarop wij aankij-
ken tegen werk is van vrij recente datum.
Door de oude Grieken bijvoorbeeld werd
betaald werk als iets minderwaardigs
beschouwd. Pas met de komst van de geïn-
dustrialiseerde samenleving werd arbeid
een instrument voor inkomensverdeling.
Het recht op bestaan werd rond diezelfde
tijd het recht op inkomen. Onze post-indus-
triële samenleving vraagt om een volgende
stap in ons denken over arbeid, inkomen en
gezondheid. Gelukkig zijn er al bedrijven
die deze stap durven te zetten. Een heel aar-
dig voorbeeld is Social Label. Topdesigners
ontwerpen alledaagse duurzame artikelen,
waaronder schorten die zijn gemaakt van
oude tenten, en bezems uit oude fiets-
onderdelen. Het proces is op een zodanige
manier vormgegeven dat het door mensen
met een afstand tot de arbeidsmarkt kan
worden gemaakt. Het zijn goede, mooie pro-
ducten, het loopt als een trein en het zit niet
in de sfeer van “zielig”, wat het nog extra
mooi maakt. Zo zijn er meer bedrijven, ook
grotere, die in het kader van maatschappe-
lijk verantwoord ondernemen ook naden-
ken over hoe het werk zo in te richten dat
het waarde toevoegt voor het bedrijf én
voor de werknemers.’
Duurzame inzetbaarheid is het toverwoord voor de arbeidsmarkt. Hoe bereik je die?
‘We hebben dat onderzocht aan de hand
van het capability-model van Amartya Sen,
die in 1998 de Nobelprijs voor de economie
ontving. Zijn centrale begrip capability staat
voor het geheel van taken die mensen
belangrijk vinden om te doen en die ook
binnen het bereik liggen om ze te doen,
beings and doings.
We hebben uit dat onderzoek zeven kern-
waarden gedistilleerd die van belang zijn
voor duurzame inzetbaarheid, waaronder
het leggen en opbouwen van betekenis-
volle contacten op je werk, het belang om je
eigen doelen te kunnen nastreven en de
ruimte hebben om zelf dingen te kunnen
regelen. Hoe hoger de mensen scoorden op
deze kernwaarden, hoe gezonder zij waren,
bleek uit ons onderzoek. Duurzame inzet-
baarheid vereist dus dat mensen zo veel
mogelijk beschikken over Sen’s capabilities.’
Gaat dit ook op voor mensen met een arbeidsbeperking?
‘Wat je ziet, is niet alleen dat hun participa-
tiegraad laag is, maar ook dat twee derde
van degenen die wél participeren dat onder
hun niveau doet. En dat terwijl mensen met
een arbeidsbeperking juist behoefte heb-
ben aan meer kernwaarden dan “gezonde”
werknemers. Door hun ziekte of gebrek zijn
andere waarden dan carrière en inkomen
belangrijk geworden. Ik zei het al eerder: in
een werkelijk inclusieve samenleving is par-
ticipatie geen plicht, maar een recht. Om dat
recht uit te kunnen oefenen moeten we op
een andere manier kijken naar werk en
arbeid. Extreem gesteld: in de manier
waarop we nu naar arbeid kijken, wordt een
persoon gezocht bij de functieomschrijving.
Beter zou zijn: we hebben deze persoon en
laten we eens kijken welke taken het beste
bij hem of haar passen. Dat heeft gevolgen
voor bedrijven, maar ook voor de sociale
zekerheid én voor de beoordeling door
UWV.’
‘Andere waarden van werk dan inkomen worden belangrijker, zoals zingeving en geluk’
Jac van der Klink
Jac van der Klink (1953) studeerde geneeskunde en psychologie, waarna hij onder meer werkzaam was als bedrijfsarts, huisarts en als wetenschappelijk directeur van de Netherlands School of Public and Occupational Health (NSPOH). Van der Klink werd in 2006 benoemd tot hoogleraar Sociale Geneeskunde in Groningen, acht jaar later stapte hij over naar de Universiteit van Tilburg. Tevens is hij (opnieuw) verbonden aan de NSPOH en aan Ascender, een organisatie die psychologen en coaches levert voor werkactivering.
Interview
UWV.NL/UWVMAGAZINE | FEBRUARI | 2016 19
FOTO
GR
AFI
E M
AU
RIT
S G
IES
EN
TE
KS
T N
INA
JA
NS
SE
NS
Evelien Buynsters 27 jaar Afgestudeerd in 2011 Sociaal Pedagogische Hulpverlening aan de Avans in Breda
Werkt nu als projectleider bij Studio Moio en als coach bij Superheld
‘De periode van werk zoeken direct na afstuderen heb ik niet ervaren als vervelend. Vol goede moed stond ik aan het begin van mijn carrière. Die vervelende periode kwam pas nadat ik ontslagen werd bij mijn eerste baan, op een allesbehalve leuke manier. Mijn allereerste werkervaring. Dat had veel invloed op mijn zelfvertrouwen. Zes maanden heb ik vervolgens in een grote dip gezeten. Ik had echt het idee dat ik waardeloos was en dat niemand mij ooit nog ging aannemen. Gelukkig kwam er na een halfjaar een ommekeer in mijn gedachten. Ik besloot in plaats van me suf te solliciteren dingen te doen die ik altijd al eens had willen doen. Zo ging ik mediteren, salsadansen en vrijwilligerswerk doen. Deze activiteiten brachten me er bovenop. Ik kreeg er energie van, leerde nieuwe mensen kennen en voelde me gewaardeerd om wat ik deed. Inmiddels heb ik, door die leuke dingen te blijven doen, twee betaalde banen. Zo kan het dus ook. Andere werkzoekenden zou ik adviseren: ga minstens één keer in de week iets doen dat je leuk vindt. Het zorgt ervoor dat je vertrouwen krijgt in je eigen kunnen. En dat maakt het solliciteren – en de afwijzingen – een stuk draaglijker.’
‘Waar heb ik nou eigenlijk voor gestudeerd?’
NINA JANSSENS, auteur van het boek ‘Waar heb ik nou eigenlijk voor gestudeerd?’, vroeg vier starters op de arbeidsmarkt naar hun ervaringen op dit gebied. Waar lopen ze tegenaan? Hoe hebben ze obstakels overwonnen? Wat adviseren ze de nieuwe generaties starters?
20 | FEBRUARI | 2016
GEEN VERSCHIJNSEL dat zo tot de verbeelding
spreekt als zwarte gaten. Ze zweven rond in de kosmos
om alles wat er op hun pad komt te verslinden, zelfs
licht, ruimte en tijd. Meer dan 60% van de materie van
het universum is spoorloos. Opgeslokt door de zwarte
gaten.
Van vroeger herinner ik mij een lied dat wordt gezon-
gen in Limburg op de melodie van het Wolgalied van
Stenka Razin: In ’t Arschloch doa is’t duuster, in ’t
Arschloch doa brent gein leech. Dat zien die Limburgers
goed. Want zwarte gaten zijn er niet alleen in het verre
universum, maar ook op aarde, onder ons. Soms denk
ik dat ik omgeven word door een eigen zwart gat. Wat
er allemaal niet verdwijnt: tassen, dassen, jassen, potlo-
den, pennen, sleutels, halve wijnglazen waarvan ik
toch zeker wist dat … hele herinneringen, mijn
geheugen!
Y Y YOok de sociale zekerheid kent zwarte gaten. Ze zuigen
uitkeringsgerechtigden op. Neem de jonggehandicap-
ten. In 2014 stroomden er nog 1.500 personen per
maand in de Wet Wajong. Als gevolg van de aanscher-
ping van de voorwaarden zijn het er nu nog maar 200.
Het verschil moet door het regionale werkbedrijf aan
een garantiebaan worden geholpen. Er is één klein pro-
bleem. De jonggehandicapten komen niet meer, er is te
weinig aanwas in het doelgroepregister. Waar zijn ze
heen? Opgeslokt door het zwarte gat.
Ook in de WW treffen we zwarte gaten aan. Wordt bij de
helft van de gerechtigden de uitkering gestopt van-
wege het vinden van werk, slechts 6,5% stroomt door
naar de Bijstand. Nu ben ik niet zo goed in rekenen,
maar het lijkt mij dat dus het grootste deel van die
andere helft noch werk vindt, noch in de Bijstand
terechtkomt. Wat gebeurt er met die werklozen na de
WW, vraag je je af. Zitten ze zich thuis te vervelen, heb-
ben ze zich massaal gestort op de mantelzorg, zijn ze
langdurig op vakantie in Benidorm?
Y Y YDe Participatiewet wordt eveneens omringd door een
zwart gat. Het wordt gevuld met mensen die zich mel-
den bij UWV als werkzoekende maar geen aanvraag
indienen voor Bijstand. Of die wel een aanvraag indie-
nen maar vervolgens door de gemeenten worden afge-
wezen of ‘buiten behandeling gesteld’. Ook hier is er
weer een mysterieuze verdwijning. Realiseren de afha-
kers zich dat ze te veel verdienen of schrikken ze zich
een hoedje van de barrage aan voorwaarden die wor-
den gesteld?
Wat deze groepen gemeen hebben, is dat we ze niet
langer kennen als uitkeringsgerechtigde of als werk-
zoekende. Zij gaan op in de massa en zijn niet langer
traceerbaar. Hierdoor kan over hun lotgevallen vrijelijk
worden gespeculeerd.
‘Allemaal fraudeurs’, hoorde ik laatst een onderzoeker
zeggen. Zijn ogen gingen ervan rollen. Hij werkte mis-
schien wel in opdracht van de Inspectie SZW, waar
men zich veel zorgen maakt over socialezekerheids-
fraude. Fraudeurs? Het lijkt niet goed mogelijk, want de
verdwenen uitkeringsgerechtigden genieten geen uit-
kering meer. Misschien doelde de onderzoeker op
belastingfraude of het witwassen van zwart geld?
Mogelijk, want deze fraudevormen komen veel vaker
voor dan gesjoemel met uitkeringen, zag ik laatst in een
overzicht.
Y Y YDe onderzoeker had ook nog een verklaring voor het
mysterie van de Bijstandafhakers. ‘We hebben het
onderzocht,’ zei hij, ‘de grootste groep vindt werk’. Hoe
groot is dan de grootste groep, wilde ik weten? ‘30%’,
antwoordde hij triomfantelijk. De onderzoeker wist
ook nog te melden hoe het zit met de mensen van wie
de aanvraag voor Bijstand buiten behandeling wordt
gesteld. Volgens hem geven ze onvoldoende of te laat
informatie aan de gemeente. ‘Allemaal fraudeurs’,
gromde hij weer.
Een andere opvatting over het mysterie van de ver-
dwenen uitkeringsgerechtigde kwam van een heer die
zich aan mij voorstelde als lid van de Raad voor
Maatschappelijke Ontwikkeling, de RMO. Hij vond het
verkeerd het verschijnsel van de verdwenen uitke-
ringsgerechtigden te problematiseren. ‘Men valt terug
in de eigen kracht en wordt opgevangen in de samenle-
ving die zelf uitstekend in staat is zijn boontjes te dop-
pen. De Haagse kaasstolp moet zich er niet mee
bemoeien. Terugtreden is vooruitzien!’
Y Y YWeer een ander verhaal hoorde ik op televisie uit de
mond van een hoogleraar. Zij droeg een sweater van de
University of Yantai. ‘Het heeft iets desperaats: dat auto-
matisme waarmee de wetgever telkens maar weer, jaar
na jaar bezig is rechtsposities uit te hollen met een
beroep op het activerender maken van het stelsel’, zei
zij. ‘Activering is de afgod waarvoor we allemaal wor-
den geacht deemoedig neer te knielen. En velen doen
het met groot enthousiasme, totdat we op een dag wak-
ker worden en ons plotseling realiseren welke prijs we
voor dat activerende stelsel hebben moeten betalen.
Een vorm van sociale zekerheid waar we zelf geen
beroep op willen doen omdat het ons neerdrukt en
geen perspectief biedt.’ De professor sprak over de
langdurig werkloze, de zwerver, de dakloze, de junk, de
drop-out, de onaangepaste, de schuldenaar, de ‘frau-
deur’, de moeilijk hanteerbare jongere, de uitgeproce-
EssayBEELD ERIK KRIEK
TEKST GIJSBERT VONK
In ’t Arschloch doa is ’t
duuster …
OOK WW'ERS VERDWIJNEN IN EEN ZWART GAT
UWV.NL/UWVMAGAZINE | FEBRUARI | 2016 21
Gijsbert Vonk (Sittard, 1960) studeerde internationaal recht
in Amsterdam (UvA) en Londen (Queen Mary College), en promoveerde in 1990 aan de Universiteit van Tilburg op het proefschrift De coördinatie van bestaansminimumuitkeringen in de Europese Gemeenschap. Van 1993 tot 2006 was hij hoofd van de toenmalige afdeling Recht en beleid van de Sociale Verzekerings-bank (SVB). Daarna werd hij hoogleraar socialezekerheidsrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen. Ook was hij bijna 15 jaar bijzonder hoogleraar socialezekerheidsrecht aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.
DISCUSSIEER MEE OPuwv.nl/uwvmagazine
In de rubriek Essay geven
auteurs hun persoonlijke mening,
die uiteraard niet noodzakelijkerwijs
gedeeld wordt door UWV.
deerde asielzoeker, kortom ‘al diegenen die ergens in
hun leven op een zijspoor terecht zijn gekomen of
voor wie de bus niet wilde stoppen’. De Bijstand is
voor hen al lang niet meer het laatste vangnet zoals
dat in de boeken beschreven staat, meende zij. Voor
velen geldt dat ze een beroep moeten doen op een
sub-minimaal stelsel van aanvullende statelijke en
(al dan niet gesubsidieerde) private voorzieningen:
toeslagen, opvang voor dak- en thuislozen, bed-, bad-
en broodregelingen, verslaafdenzorg, het Leger des
Heils, de voedselbank, de familie en de kerk. Het
belang van dit ‘vangnet onder het vangnet’ is groei-
ende, maar de kwaliteit ervan is gebrekkig, vond de
professor. Het stelsel is beperkt toegankelijk, versnip-
perd, juridisch slecht gearticuleerd en vatbaar voor
erosie.
Y Y YIntussen vraag je je af wie er gelijk heeft: de SZW-
onderzoeker, het RMO-lid of de hoogleraar? Of ligt de
waarheid in het midden? Terwijl ik over deze vraag
aan het nadenken ben, merk ik dat ik een liedje aan
het neuriën ben. Het is het Wolgalied van Razin.
In ’t Arschloch doa is ’t duuster, in ’t Arschloch doa
brent gein leech. �
22 | FEBRUARI | 2016
FotoreportageTEKST EN FOTO’S MARTIN WAALBOER
Zeldzaam!
‘ Het spirituele zit in de familie, het is mij met de
paplepel ingegoten. Maar pas na een ingrijpende
gebeurtenis in mijn leven, zo’n 25 jaar geleden,
werd het spirituele echt belangrijk voor me. Er
volgden opleidingen astrologie, psychologie en
coaching. Wat de tarot betreft, ben ik eigenlijk auto-
didact. Ik ben dat gaan doen omdat ik meer vanuit
de intuïtie wilde werken. Tarot is op het hart
gericht, de afbeeldingen op de kaarten doen iets
met mij. Sinds 2012 heb ik een tarotpraktijk en ik
geef inmiddels ook cursussen.’
NAAM: MARY BAARSBEROEP: TAROTIST
UWV.NL/UWVMAGAZINE | FEBRUARI | 2016 23
Niemand weet precies hoeveel soorten beroepen er in Nederland bestaan. Wat we wel weten, is dat het ene beroep het andere niet is. Bijzondere beroepen zijn vaak ook bijzonder geweest in de geschie-denis van UWV. Zo werden de bonsai-boomkweker en de loempiavouwer jaren geleden beroemd als beroepen die een arbeidsongeschikte theoretisch toch zou kunnen uitoefenen. Ook de status van schaapherder was lange tijd omstreden. En vorig jaar nog was er heibel om de tarotkaartlegger: moest UWV nou echt meebetalen aan een opleiding voor dat occulte beroep? De criteria voor steun van UWV zijn overigens duidelijk, zie kader. Wat ook duidelijk is, is dat de beoefenaars van ‘vreemde’ of zeldzame beroepen razend trots zijn op hun vak. Daarvan getuigen hier een tarotist, een bonsaiboomkweker, een schaapherder, een watersommelier en een groothandelaar in Dinky Toys-banden.
‘ Voor mij is dit geen beroep, maar gewoon mijn
werk. Het is een uit de hand gelopen hobby, ik
vond bonsaiboompjes al fascinerend toen ik 17
was. Ik heb nooit een opleiding gevolgd, die
bestaat ook niet in Nederland. Vanaf het eerste
moment dat ik begon met het idee van iets
bedrijfsmatigs, geloofde niemand in mijn
onderneming; geen bank of andere instelling.
Maar ik wel. De hoofdactiviteit van mijn bedrijf is
nu didactisch, ik geef veel cursussen en
workshops over het kweken van
bonsaiboompjes.’
NAAM: TEUNIS JAN KLEINBEROEP: BONSAIBOOMKWEKER
Zeldzaam!
24 | FEBRUARI | 2016
NAAM: WOUTER BOSBEROEP: SCHAAPHERDER
‘ Halverwege mijn masterstudie biologie dacht ik: ga
ik nou mijn hele loopbaan in laboratoria staan? Niet
dus. Wat wel: hbo bos- en natuurbeheer – ik wilde in
en met de natuur werken. De schapen kwamen er
vanzelf bij, want die zijn helemaal natuurbeheer
anno 2016. Zo begrazen mijn schapen heideland-
schap van Staatsbosbeheer, in plaats van dat we
machines gebruiken. Mijn kudde is gegroeid naar
250 stuks, de laatste 150 schapen heb ik via crowd-
funding bij elkaar gekregen. Ik word erg gelukkig van
dit werk, ik kijk na elke dag tevreden terug.’
De rol van UWV In bepaalde gevallen kan UWV een
bijdrage leveren aan de kosten van een opleiding of een re-integratietraject bekostigen.
Zo kunnen werkzoekenden met een WW-uitkering die 50 jaar of ouder zijn een scholingsvoucher aanvragen bij UWV. Dit is een subsidie voor een opleiding. De hoogte ervan is maximaal € 1.000 (inclusief btw).
Er gelden een aantal voorwaarden: zo mag de opleiding niet langer dan 1 jaar duren en moet er ofwel concreet uitzicht zijn op een baan, of aangetoond worden dat met de opleiding de kans op een baan wordt vergroot. Dit geldt dus ook voor ‘vreemde’ en/of zeldzame beroepen.
Werkzoekenden met een arbeids-ongeschiktheidsuitkering of Ziektewet-uitkering die weer gedeeltelijk of volledig kunnen werken, komen onder voorwaarden in aanmerking voor een re-integratietraject, betaald door UWV. Dit kan bijvoorbeeld via een Individuele Re-integratie Overeenkomst (IRO).
NAAM: MARIELLE THIADENSBEROEP: WATERSOMMELIER
‘ De betere restaurants hadden naast de wijnkaart ook een
waterkaart, maar toen het economisch slechter ging, begon
de klant weer kraanwater te drinken. Ik ben met een grote
plons in de niche gesprongen die ontstond toen het weer
beter ging. En ja, direct als een vis in het water. Het is allemaal
zelfstudie geweest, ik leerde steeds meer over mineraal- en
kraanwater, en water in het algemeen. De hele industrie
eromheen. Water is zo belangrijk in ons leven. Ik vertel graag
over alle aspecten ervan, bijvoorbeeld op beurzen, en
organiseer waterproeverijen voor het bedrijfsleven.’
UWV.NL/UWVMAGAZINE | FEBRUARI | 2016 25
NAAM: ROB VAN DEN BOVENKAMPBEROEP: GROOTHANDELAAR IN DINKY TOYS-BANDEN
‘ Ik ben neerlandicus, stond een aantal jaren
voor de klas, maar dat was niks voor mij. Ik
ben toen gaan nadenken met welke hobby ik
mijn brood zou kunnen verdienen, en dat
werden de Dinky Toys. Het was altijd
vreselijk moeilijk om aan goede bandjes te
komen, daarom ben ik die zelf gaan
produceren. Dat gebeurt in een fabriekje
vlakbij. Sinds het internet er is, lever ik over
de hele wereld, er is net een bestelling naar
Honolulu verzonden.’
26 | FEBRUARI | 2016
‘Wat in mijn hoofd zit,
moet eruit’
AchtergrondFOTOGRAFIE MAURITS GIESEN
TEKST MARLIES RUIJTER
W IE HET HUIS van Alex bin-
nenstapt, weet nauwelijks
waar te beginnen met
bewonderen. De muren han-
gen vol tekeningen en schil-
derijen. Op de koffietafel ligt een zelfgemaakt spel,
waarbij de spelers persoonlijke vragen moeten
beantwoorden of gekke opdrachten moeten uitvoe-
ren. In zijn boekenkast staat een plankje vol zelfge-
schreven en zelfgetekende boeken met fascinerende
onderwerpen als Mijn vrouwgevoel, Griezelen,
Scheten en Pesten. Onderwerpen die ook in zijn
andere kunstwerken regelmatig terugkomen, zo
blijkt later. Tijdens de rondleiding speelt Alex op zijn
keyboard de laatste nummers die hij aan het instude-
ren is. Noten lezen kan hij niet, hij doet alles op
gevoel. Alex heeft het downsyndroom en woont zelf-
standig binnen een beschermde woongroep. Hij is
blij met zijn eigen woning. Hij heeft er de rust en de
ruimte om aan al zijn kunstprojecten te werken.
Waar ben je momenteel het meest mee bezig? ‘Ik werk nu aan een expositie in het kunstencentrum
van Almere. Ik teken en schilder op dit moment veel
en ik verzamel oud werk. Maar eigenlijk doe ik altijd
alles door elkaar. Er gebeurt altijd van alles in mijn
hoofd. Veel gedachten, veel beelden. En die moeten
allemaal ergens naartoe. Soms worden die gedach-
ten een schilderij of tekening, soms schrijf ik een
gedicht, of ik stop het in een toneelstuk. Het kunnen
leuke dingen en vervelende dingen zijn, maar ze
moeten eruit. Anders wordt het gewoon te vol
daarboven.’
Wat zijn de onderwerpen die jou bezighouden?‘De liefde. Ik houd van de liefde. Ik vind liefde heel
belangrijk. Ik wil heel graag een relatie. Dat is echt een
droom van mij. Ik wil graag een vrouw zonder ver-
standelijke handicap. Een vrouw waar ik goed mee
kan praten. Maar ik moet nog even doorzoeken. Ik
vind vrouwen mooi. Ik teken en schilder ze heel
vaak. Ik heb zelf ook vrouwgevoelens. Dat betekent
dat ik zelf af en toe een vrouw wil zijn. Gewoon
omdat ik ze zo prachtig vind. Ik wil ook heel graag
acteur worden. Dat is misschien wel mijn grootste
wens. Weet je wat ik het liefst zou spelen? Een vrouw.’
Over die vrouwgevoelens heb je een boek gemaakt. ‘Klopt. Als een onderwerp vaak terug komt in mijn
hoofd, dan maak ik er een boek over met tekeningen,
strips en gedichten en zo. Als ik lang aan iets werk,
kan ik het goed verwerken. Op school ben ik een
tijdje gepest. Daar denk ik vaak aan terug. Dan word
ik boos en verdrietig. Ik heb dat allemaal in een boek
gestopt. Dat lucht wel op.’
Hoe kom je er dan bij om een boek over scheten te maken?‘Ik teken heel graag billen. En dan denk ik opeens …
daar moet nog iets bij. Dan teken ik een scheet. Maar
een scheet is niet zomaar een scheet. Tenminste …
voor mij niet. Er zijn namelijk heel veel soorten sche-
ten. Bijvoorbeeld een liefdesscheet, yogascheet of
een onderstebovenscheet. Je kunt er echt een heel
boek over maken. Het is om te lachen, maar het is
ook gewoon. Ik vind meer dingen gewoon dan
andere mensen. Ik zie dingen anders.’
Kun je dat uitleggen? ‘Niet echt.’
Probeer het toch eens. ‘Soms vind ik dingen moeilijk. Praten bijvoorbeeld. Ik
vind het moeilijk om snel de juiste woorden te vin-
den. Om precies te zeggen wat ik bedoel. Maar omdat
ik minder goed kan praten, luister ik beter. Ik denk
veel na over wat gezegd word. Omdat dingen soms te
snel voor mij gaan, zie ik andere dingen. Grappige of
bijzondere dingen die andere mensen niet zien.’
Wilde je altijd al kunstenaar worden? ‘Ik ben gewoon een kunstenaar. Ik heb tien jaar les
gehad bij de Witte Olifant, een kunstopleiding voor
mensen met een verstandelijke handicap. Een van
mijn leraren zei: je kunt met jouw werk naar de
Rietveld Academie. We hebben het daar laten zien.
Mijn werk was goed genoeg, maar ik had te weinig
vooropleiding. Daarom werd ik niet aangenomen.’
Daar baalde je natuurlijk van. ‘Ja. Ik wil graag bij de wereld horen van mensen zon-
der verstandelijke handicap. Maar natuurlijk ook bij
mijn eigen wereld. Bij alle twee. Er is eigenlijk geen
verschil. Voor mij horen die werelden bij elkaar.
Alleen voor anderen niet. Daar word ik vaak boos
over.’
Is dat de reden dat je in het G-kracht-panel zit? ‘Klopt. G-kracht is een politiek panel. Het is een club
van tien mensen die zich inzetten voor meer rechten
voor mensen met een beperking. De panelleden heb-
ben allemaal een beperking. Lichamelijk of geestelijk.
Wij weten natuurlijk zelf het beste wat we willen en
wat we nodig hebben. Daar praten we over met de
gemeente en zo. We zeggen bijvoorbeeld dat het
openbaar vervoer beter moet worden voor mensen
met een beperking. Maar we hebben het ook over
opleidingsmogelijkheden. Dat vind ik persoonlijk het
belangrijkst. Ik kan goed lezen en goed schrijven,
maar toch is er nergens plek voor mij. Dat moet ver-
anderen. Ik vind dat iedereen in onze maatschappij
moet mee kunnen doen.’
Jouw motto is ‘iedereen heeft recht op z’n eigen beperking’. Wat bedoel je daarmee? ‘Niet iedereen hoeft hetzelfde te zijn. Als je een
beperking hebt, ben je net zo belangrijk. Je bent
alleen een beetje anders. Je moet soms misschien
meer moeite voor iets doen, maar dat betekent niet
dat je het niet kunt. Anders is niet erg, anders is juist
leuk. Bovendien heeft iedereen eigenlijk wel een
beperking. Ook mensen die zelf denken dat ze geen
beperking hebben. Daar moet je maar eens over
nadenken.’ �
Wajonger Alex Naber is wat je noemt een multitalent. Hij is schilder, tekenaar, acteur, muzikant, dichter en spellenmaker. Een drukbezet man dus, die desondanks ook nog tijd vindt om zich in te zetten voor de rechten van gehandicapten.
UWV.NL/UWVMAGAZINE | FEBRUARI | 2016 27
Alex Jan Naber Geboren: op 28 juni 1984 in Naarden
Woonplaats: Almere Alex ging naar de ZML-school De Zevenster in Lelystad tot zijn 18e jaar. Vanaf dat moment houdt hij zich helemaal met kunst bezig. Hij heeft tien jaar gewerkt en gestu-deerd bij kunstopleiding De Witte Olifant. Hij was lid van Tonelia, een theatergezel-schap voor verstandelijk gehandicapten, en maakt momenteel muziek en drama bij Art Loca. Hij exposeerde onder meer in het Dolhuys in Haarlem en het Gemeente-museum in Den Haag. Zijn werk is vanaf oktober te zien in KunstlinieAlmereFlevoland (KAF). Hij wordt daarbij begeleid door Atelier 93. Dit najaar is Alex ook te zien in de tele-visieserie A’dam – E.V.A. Meer weten over Alex? www.alex-jan-naber.nl.
Thomas Schouten 24 jaar Afgestudeerd in 2015 Liberal Arts and Sciences aan de Universiteit Leiden
Internationaal Political Economy aan King’s College (Londen)
Werkt nu als beleids-medewerker bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
‘Wat ik na afstuderen heel erg moeilijk vond, was om te bedenken wat ik met mijn studie kon gaan doen. Je krijgt veel kennis en vaardigheden mee, maar hoe gebruik je die voor een functie op de arbeidsmarkt? En hoe zorg je er vervolgens voor dat je een geschikte baan krijgt? Dat leren ze je niet op de universiteit, maar moet je toch echt zelf uitvinden. Om me te oriënteren op de arbeidsmarkt heb ik daarom, naast solliciteren, verschillende netwerkgesprekken gehouden. Ik probeerde erachter te komen wat ze nou eigenlijk nodig hebben aan de andere kant, die van de werkgever. Wat ik daarvan in huis heb en hoe ik dat zo goed mogelijk naar voren kan brengen, zodat potentiële werkgevers weten dat ze er profijt van kunnen hebben en mij de baan zullen gunnen. Het is een soort puzzelen, maar erg aan te raden om de tijd te nemen hier achter te komen. Ik heb gemerkt dat veel werkgevers nou eenmaal willen weten wat je kunt. Wat je moet weten, dat leren zij je wel. Bij mij wierp het uiteindelijk zeker zijn vruchten af: na een halfjaar vond ik de baan die precies bij mij en mijn vaardigheden past.’
‘Waar heb ik nou eigenlijk voor gestudeerd?’
FOTO
GR
AFI
E M
AU
RIT
S G
IES
EN
TE
KS
T N
INA
JA
NS
SE
NS
NINA JANSSENS, auteur van het boek ‘Waar heb ik nou eigenlijk voor gestudeerd?’, vroeg vier starters op de arbeidsmarkt naar hun ervaringen op dit gebied. Waar lopen ze tegenaan? Hoe hebben ze obstakels overwonnen? Wat adviseren ze de nieuwe generaties starters?