het financieel expertise centrum - fec-partners...fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. wet...

104

Upload: others

Post on 31-Jul-2020

5 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op
Page 2: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op
Page 3: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

Het Financieel Expertise Centrum

Rapportage Boiler rooms

FEC-reeks: 11

Page 4: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

Het Financieel Expertise Centrum

Page 5: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

Het Financieel Expertise Centrum

Ten geleide

Voor u ligt de rapportage Boiler rooms van de gelijkname werkgroep van het FEC. Deze werkgroep heeft in opdracht en onder

verantwoordelijkheid van het Informatieoverleg FEC onderzoek gedaan

naar de malafide aanbieders van onbetrouwbare financiële producten, met name boiler rooms.

Doel van dit onderzoek was de taakuitoefening van de FEC-participanten te versterken door de kennis over het onderwerp te

vergroten. Onderdelen daarvan zijn het beschrijven van de profielen

van de aanbieders en van de producten, het geven van een beeld van de aard en omvang van de risico's voor de integriteit van de financiële

sector, het geven van een overzicht van de (voorgenomen) acties van

de FEC-participanten en aanbevelingen voor accommodatie van wetgeving. Oplichtingspraktijken waarbij financiële producten worden

gehanteerd zijn, vanwege het uitstralingseffect dat daarvan uitgaat,

een ernstige bedreiging voor het vertrouwen in de financiële sector.

Deze rapportage is tot stand gekomen op basis van de informatie,

kennis en ervaring van de deelnemende FEC-participanten. De werkgroep bestond uit AFM (voorzitter), DNB, FIOD -ECD, OM en

Politie Amsterdam-Amstelland. De Belastingdienst heeft ad hoc een

belangrijke bijdrage aan het onderzoek geleverd.

Het Financieel Expertise Centrum (FEC) beoogt de integriteit van de

financiële sector te versterken. Deze rapportage, deel 11 in de FEC-reeks levert daar een duidelijke bijdrage aan.

Ik dank de werkgroep voor het uitvoeren van dit onderzoek en het vervaardigen van deze rapportage.

Amsterdam, februari 2004

Drs. R.L.N. Westra

Hoofd FEC

Page 6: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

Het Financieel Expertise Centrum

Page 7: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

Inhoudsopgave Boiler rooms 1

Rapportage werkgroep

Inhoudsopgave Boiler rooms

1. Inleiding 5 1.1. Aanleiding en voorgeschiedenis 5 1.2. Inbreng in het informatieoverleg 6 1.3. Opdracht 6 1.4. De rol van de FEC-participanten in de werkgroep 7 1.5. Indeling rapportage 7

2. Boiler rooms, malafide aanbieders en producten 9 2.1. Inleiding 9 2.2. Boiler rooms 9

2.2.1. De organisatie van een boiler room 9 2.2.2. Klantcontacten 11 2.2.3. Levensduur boiler room organisatie 12

2.3. Andere aanbieders van onbetrouwbare ‘high yield’ producten 12

2.4. Beschrijving onbetrouwbare ‘high yield’ financiële

producten 13 2.5. Distributiekanalen financiële producten 15

2.5.1. Cold calling 16 2.5.2. Multi-Level-Marketing 16 2.5.3. Financiële tussenpersonen 16 2.5.4. Internet 17 2.5.5. Dag-, week- en maandbladen 17 2.5.6. Direct mailing 17 2.5.7. Beurzen 17

2.6. Omvang fraude met onbetrouwbare ‘high yield’ financiële producten 18 2.6.1. Omvang fraude door boiler room organisaties 18 2.6.2. Omvang fraude met onbetrouwbare ‘high yield’

financiële producten 18 2.7. Indicatoren onbetrouwbaarheid 19

2.7.1. Indicatoren malafide aanbieder 20 2.7.2. Indicatoren onbetrouwbaar ‘high yield’ financieel

product 22

Page 8: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

2 Inhoudsopgave Boiler rooms

Rapportage werkgroep

3. Wettelijk kader 27 3.1. Inleiding 27 3.2. Financiële toezichtwetten 27

3.2.1. Wet toezicht effectenverkeer 1995 (Wte 1995) 27 3.2.2. Wet toezicht beleggingsinstellingen (Wtb) 32 3.2.3. Wet toezicht kredietwezen 1992 (Wtk 1992) 34

3.3. Wet financiële dienstverlening 35 3.4. Wet op de Economische delicten (WED) 35 3.5. Fiscale wet- en regelgeving 36

3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op de omzetbelasting 1968 37 3.5.4. Wet op de loonbelasting 1964 37 3.5.5. Algemene wet inzake rijksbelastingen 38

3.6. Wetboek van Strafrecht (Sr) 39

4. Integriteitsrisico’s 41 4.1. Inleiding 41 4.2. Geen toezicht krachtens de Wte 1995 42

4.2.1. Niet binnen de reikwijdte van de Wte 1995 vallen 42

4.2.2. Vrijstelling buitenland 43 4.2.3. Onttrekken aan het toezicht krachtens de Wte

1995 43 4.3. Geen toezicht krachtens de Wtb 44

4.3.1. Niet binnen de reikwijdte van de Wtb vallen 44 4.3.2. Onttrekken aan het toezicht krachtens de Wtb 44

4.4. Geen toezicht krachtens de Wtk 1992 45 4.4.1. Niet binnen de reikwijdte van de Wtk 1992

vallen 45 4.4.2. Onttrekken aan het toezicht krachtens de Wtk

1992 45 4.5. Fiscale risico’s 46

4.5.1. De aanbieder 46 4.5.2. De particuliere belegger 48

4.6. Risico’s voor het publiek 49 4.6.1. Suggereren van toezicht 49

Page 9: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

Inhoudsopgave Boiler rooms 3

Rapportage werkgroep

4.6.2. Verstrekken onvolledige of onjuiste informatie aan potentiële belegger 50

4.6.3. Oplichting 51 4.6.4. Cold calling, koersmanipulatie en overige

misleidende handelingen 51

5. Rechtshandhaving 53 5.1. Inleiding 53 5.2. Financiële toezichthouders (AFM en DNB) 53

5.2.1. Taken en bevoegdheden 53 5.2.2. Bestuursrechtelijke sanctionering 55 5.2.3. Strafrechtelijke vervolging 58 5.2.4. Praktijk van de handhaving 58 5.2.4.1. Autoriteit Financiële Markten 58 5.2.4.2. De Nederlandsche Bank 60

5.3. Belastingdienst/FIOD-ECD 61 5.3.1. Taken en bevoegdheden 61 5.3.2. Praktijk van de handhaving 63

5.4. Politie 65 5.4.1. Taken en bevoegdheden 65 5.4.2. Praktijk van de handhaving 66

5.5. Openbaar Ministerie 66 5.5.1. Taken en bevoegdheden 66 5.5.2. Praktijk van de handhaving 68

5.6. Samenvatting knelpunten in de handhaving 69

6. Conclusies, acties en aanbevelingen 71 6.1. Inleiding 71 6.2. Conclusies 72 6.3. Acties en aanbevelingen 74

6.3.1. Acties 74 6.3.2. Aanbevelingen 77

Page 10: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

4 Inhoudsopgave Boiler rooms

Rapportage werkgroep

Bijlage A: Beschrijving casus boiler room organisatie 81

Bijlage B: Ontheffing van het verbod gesteld in artikel 3 Wte op

grond van de Wte 1995 87

Bijlage C: Toelichting op enkele begrippen in de Wtb 89

Bijlage D: Toelichting op enkele begrippen in de Wtk 1992 91

Bijlage E: Relevante wetsartikelen strafbaarstelling WED 95

Bijlage F: Begrippenlijst 97

Page 11: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

Inleiding 5

Rapportage werkgroep

1. Inleiding

1.1. Aanleiding en voorgeschiedenis

De Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst - Economische

Controledienst (FIOD-ECD) en de politie Amsterdam-Amstelland

hebben de afgelopen jaren enkele strafrechtelijke onderzoeken ingesteld tegen zogenaamde ‘boiler rooms’. Een ‘boiler room’ is

feitelijk een illegale effecteninstelling die effecten (m.n. aandelen,

opties en futures) en soms andere financiële producten probeert te verkopen via agressieve telefonische colportage. De naam boiler room

komt voort uit de (relatief) kleine ruimte van waaruit de illegale

effectenbemiddelaar met een groep druk bellende medewerkers (de zogenaamde handelaren) onbetrouwbare financiële producten tracht te

verkopen. Doordat de potentiële klanten de telefoongesprekken van de

andere medewerkers op de achtergrond kunnen horen, wordt de indruk gewekt dat er een succesvol en betrouwbaar bedrijf actief is. De

boiler room organisaties spiegelen de potentiële klanten zeer hoge

rendementen voor waarmee ze de klant over de streep trekken. De intentie is de consument te bewegen deel te nemen aan een financieel

product om daarmee zichzelf te verrijken. Voor een meer uitgebreide

beschrijving van boiler rooms wordt verwezen naar hoofdstuk 2.

Bij boiler rooms is sprake van een vorm van fraude die ook wel als

‘high yield’-fraude bekend staat. Deze ‘high yield’ -fraude is te omschrijven als: het op bedrieglijke wijze bij anderen opwekken van

onjuiste voorstellingen voor, tijdens en na het aanbieden van financiële

producten. Dit gebeurt door middel van verkeerde mededelingen, verzwijgingen, manipulaties of kunstgrepen, waarbij de aanbieder de

consument hoge rendementen in het vooruitzicht stelt.

Het aanbieden van deze onbetrouwbare hoogrenderende financiële producten geschiedt niet alleen door boiler rooms maar ook door

allerlei andere malafide aanbieders, die gebruik maken van

verschillende distributiekanalen.

Page 12: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

6 Inleiding

Rapportage werkgroep

Er wordt nadrukkelijk opgemerkt dat er ook bonafide financiële producten van bonafide aanbieders zijn waarin de naam ‘high yield’

voorkomt.

1.2. Inbreng in het informatieoverleg

Mede naar aanleiding van de strafrechtelijke onderzoeken is op

initiatief van het Openbaar Ministerie (OM) en de FIOD-ECD het

onderwerp ‘boiler rooms’ ingebracht in het FEC-informatieoverleg van 23 september 2002. Besloten is toen om een werkgroep ‘Boiler rooms’

in te stellen onder voorzitterschap van de Autoriteit Financiële Markten

(AFM). Op advies van de werkgroep heeft het FEC-informatieoverleg, op 27

januari 2003, besloten tot een verbreding van de onderzoeksopdracht.

Geconstateerd werd dat het niet alleen gaat over de werkwijze van boiler rooms maar evenzeer om de aangeboden malafide financiële

producten met een voorgespiegeld of gesuggereerd (bijzonder) hoog

rendement. Met de verbreding wilde de werkgroep komen tot een beschrijving van deze producten om daarmee het herkennen en

detecteren van dergelijke aanbiedingen en aanbieders te

vergemakkelijken.

1.3. Opdracht

De opdracht voor de werkgroep luidde om, onder meer aan de hand

van nationale en internationale casuïstiek, de profielen van malafide aanbieders (in het bijzonder boiler rooms) en de door hen aangeboden

onbetrouwbare ‘high yield’ financiële producten of mogelijke andere

constructies te beschrijven. Tevens luidde de opdracht een overzicht te maken van het wettelijke kader van de toezicht-, controle- en

opsporingstaken ten aanzien van deze aanbieders en producten. De

werkgroep heeft opdracht gekregen te inventariseren welke risico’s zich hierbij voordoen en de wijze te beschrijven waarop de taakstelling

van de betrokken instanties ten aanzien van het onderwerp in de

praktijk wordt uitgevoerd. Tevens is opdracht gegeven om een werkwijze te ontwikkelen waarmee de handhaving in Nederland op dit

onderwerp kan worden versterkt.

Page 13: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

Inleiding 7

Rapportage werkgroep

1.4. De rol van de FEC-participanten in de werkgroep

In de werkgroep hebben de volgende FEC-participanten deelgenomen:

§ Autoriteit Financiële Markten (AFM); § De Nederlandsche Bank (DNB);

§ Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst - Economische

Controledienst (FIOD-ECD); § Openbaar Ministerie (OM);

§ Politie Amsterdam-Amstelland.

De Belastingdienst heeft een bijdrage aan de werkgroep geleverd door

een geanonimiseerde casus in te brengen.

De FEC-participanten hebben ten aanzien van dit onderwerp elk hun

eigen taakstelling. Er zijn drie taakvelden te onderscheiden:

1. De toezichttaak die door de AFM en DNB wordt uitgevoerd. Deze

taak ligt besloten in de financiële toezichtwetten.

2. De opsporingstaak waar FIOD -ECD en de politie mee zijn belast. Deze taak wordt primair beheerst door de Wet op de Economische

delicten (WED), waarin een aantal overtredingen van de financiële

toezichtwetten strafbaar wordt gesteld, en door de wetboeken van Strafrecht en Strafvordering. Daarnaast speelt specifiek voor de

FIOD-ECD de strafrechtelijke handhaving van de fiscale wetgeving

nog een rol. 3. Het OM is verantwoordelijk voor de strafrechtelijke handhaving

van de rechtsorde, oftewel opsporing en vervolging van strafbare

feiten. Om de opsporingstaak goed te kunnen uitoefenen, is het OM belast met het gezag over de opsporingsactiviteiten van de

politie en van de bijzondere opsporingsdiensten, waaronder de

FIOD-ECD.

1.5. Indeling rapportage

In hoofdstuk 2 worden boiler rooms en andere aanbieders van

onbetrouwbare ‘high yield’ financiële producten beschreven. Ook wordt een schets gegeven van enkele distributiekanalen en worden

Page 14: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

8 Inleiding

Rapportage werkgroep

indicatoren genoemd waaraan men malafide aanbieders en onbetrouwbare ‘high yield’ financiële producten zou kunnen

herkennen.

Hoofdstuk 3 beschrijft het wettelijke kader van de toezicht-, controle- en opsporingstaken ten aanzien van het aanbieden van onbetrouwbare

‘high yield’ financiële producten en boiler rooms.

Hoofdstuk 4 behandelt de integriteitsrisico’s die – rekening houdend met het wettelijke kader – bij onbetrouwbare ‘high yield’ financiële

producten en boiler rooms worden onderkend.

In hoofdstuk 5 komt de bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhaving aan de orde.

Hoofdstuk 6, ten slotte, bevat de conclusies en (voorgenomen) acties.

De rapportage wordt afgesloten met enkele bijlagen.

Page 15: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

Boiler rooms, malafide aanbieders en producten 9

Rapportage werkgroep

2. Boiler rooms, malafide aanbieders en producten

2.1. Inleiding

Dit hoofdstuk gaat in op de werkwijze van boiler rooms en andere

aanbieders van onbetrouwbare ‘high yield’ financiële producten, en

geeft een korte beschrijving van de onbetrouwbare ‘high yield’ financiële producten die in de markt worden aangeboden. Het

hoofdstuk is als volgt opgebouwd: In paragraaf 2.2. wordt een

beschrijving gegeven van de werkwijze van een boiler room. In paragraaf 2.3. wordt een schets gegeven van andere aanbieders van

onbetrouwbare ‘high yield’ producten. In paragraaf 2.4. wordt een

beschrijving gegeven van onbetrouwbare ‘high yield’ financiële producten en de fraude die hiermee gepleegd kan worden. In

paragraaf 2.5. komen de distributiekanalen die door aanbieders van

bovengenoemde producten worden gebruikt aan de orde. In paragraaf 2.6. zijn schattingen over de omvang van de fraude met

onbetrouwbare ‘high yield’ financiële producten opgenomen. In

paragraaf 2.7. zijn indicatoren beschreven waaraan men de onbetrouwbaarheid van een aanbieder of een product kan herkennen.

2.2. Boiler rooms

Hierna volgt een korte schets van de werkwijze van een boiler room. Daarin wordt aangegeven hoe een boiler room is georganiseerd en

hoe klanten worden benaderd. In bijlage A is een uitgebreide schets

opgenomen van de werkwijze van een boiler room organisatie, zoals die in een onderzoek naar voren kwam.

2.2.1. De organisatie van een boiler room

Een boiler room organisatie bestaat meestal uit meerdere onderdelen, of doet voorkomen uit meerdere onderdelen te bestaan.

Page 16: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

10 Boiler rooms, malafide aanbieders en producten

Rapportage werkgroep

Effectenbemiddelaar (“Broker”) Een boiler room organisatie presenteert zichzelf als een

effectenbemiddelaar (in het Engels “broker”).

Bij ‘normale’ beleggingstransacties zorgt een broker voor de uiteindelijke totstandkoming van de beleggingstransacties; de brokers-

functie is daarom altijd een onderdeel van de boiler room organisatie.

Belkantoor

Voor het verkrijgen van ‘opdrachten’ moeten (potentiële) beleggers

gevonden worden. Hiervoor heeft de organisatie een telemarketing- of belkantoor (de feitelijke ‘boiler room’). Dit onderdeel benadert

potentiële cliënten en probeert hen te interesseren voor de financiële

producten.

Servicekantoor

Binnen boiler room organisaties is soms ook nog sprake van een 'servicekantoor'. Di t opereert dan tussen de cliënt en de broker. De

activiteiten van het servicekantoor zijn vergelijkbaar met die van een

orderremisier. Het servicekantoor kan een rol spelen bij het verkrijgen van orders en eventueel halen medewerkers van het servicekantoor

ook het te beleggen geld contant bij de cliënten op.

Structuur van de boiler room

Uit onderzoeken is naar voren gekomen dat boiler room organisaties

vaak in piramidevorm zijn opgebouwd, waarbij elke laag zijn eigen taak en informatiepositie heeft. Medewerkers van bijvoorbeeld de

belkantoren konden in het algemeen geen belangrijke informatie

verschaffen over boven hen gelegen lagen. Uit de onderzoeken kwam ook naar voren dat de

organisatieonderdelen van een boiler room vaak zijn verspreid o ver

meerdere landen. Voorts kunnen in Nederland gevestigde boiler rooms ook uitsluitend het buitenland als werkterrein hebben. Buitenlandse

boiler rooms kunnen specifiek gericht zijn op Nederland. De uitbreiding

van het werkterrein van boiler room organisaties naar het buitenland lijkt overigens een gevolg van eerder optreden door de Nederlandse

opsporingsautoriteiten. In eerdere opsporingszaken waren de boiler

rooms nationaal van structuur. Lering trekkend uit de opsporingsactiviteiten zijn de betrokken aanbieders naar het

Page 17: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

Boiler rooms, malafide aanbieders en producten 11

Rapportage werkgroep

buitenland uitgeweken om van daaruit de Nederlandse markt te ‘bewerken’.

Boiler rooms richten zich vooral op het aanbieden van:

§ futures;

§ beursgenoteerde goedkope aandelen (penny-stocks); § aandelen waarvan men stelt dat die snel aan de beurs zullen

worden genoteerd;

§ het aanbieden van nep-aandelen (van niet bestaande bedrijven).

Als voorbeeld van de trucs die worden toegepast dient het volgende:

In enkele onderzochte zaken werden goederentermijnhandel- en

valutahandel-producten aangeboden. Vaak acteerde de broker als

tegenpartij van deze contracten. Op deze wijze kon de broker het moment van sluiten van een positie beïnvloeden, waardoor de

resultaten tevens beïnvloed konden worden. Hierdoor kon een

verantwoording worden gegeven voor het fe it dat beleggers hun geld kwijt waren. De belegger wist niet dat de broker onderdeel uitmaakte

van de boiler room organisatie en dacht slechts dat het verlies te

wijten was aan pech.

2.2.2. Klantcontacten

De boiler room organisatie komt aan zijn klanten via het telefoonboek

of door het kopen van adressenbestanden. Het komt ook voor dat boiler rooms beschikken over oude bestanden met potentiële cliënten

die opnieuw worden gebruikt.

De contacten gaan nagenoeg altijd via telefoon, post en e -mail, zodat de werkelijke vestigingslocatie van het kantoor voor de (te duperen)

belegger niet te traceren is. Adressen vermeld op briefpapier blijken

vaak vals. Pas op het moment dat de cliënt per telefoon en post geen contact meer kan krijgen met de aanbieder realiseert hij zich dat hij is

opgelicht.

Page 18: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

12 Boiler rooms, malafide aanbieders en producten

Rapportage werkgroep

2.2.3. Levensduur boiler room organisatie

Uit zowel binnenlandse onderzoeken als een buitenlands onderzoek1

blijkt dat de levensduur van boiler rooms over het algemeen beperkt is,

vaak korter dan één jaar. De boiler room organisatie stopt haar activiteiten onder de dan gebruikte naam als ontevreden cliënten zich

gaan roeren. De vrij lage overheadkosten van deze organisaties – die

naast de personeelskosten voornamelijk bestaan uit (lage) huisvestingskosten (doorgaans huur) en eenvoudig mee te verhuizen

kantoorinventaris (m.n. bureaus, computers en telefooncentrales) – en

de aard van de dienstverlening die de boiler room organisatie in staat stelt om locatie-onafhankelijk te opereren, maakt dat deze organisaties

op ieder willekeurig moment (geruisloos) kunnen verdwijnen en elders

weer onder een andere naam kunnen opduiken. Veel kosten worden daarnaast ontweken door schulden gewoon niet te betalen of door

rekeningen op naam van niet betrokken derden te zetten. Om hun

werkelijke omvang, doel en locatie te verbloemen maken de organisaties vaak gebruik van moeilijk te vinden kantoren. Ook kan

eenvoudig naar een ander land worden uitgeweken. Boiler rooms die

hun activiteiten (lijken te) hebben gestopt, gaan vaak op een andere locatie, en onder een nieuwe naam, gewoon verder. Ook blijkt uit

onderzoek dat mensen die eerst uitvoerend binnen boiler room

organisaties werkzaam waren, met de opgedane kennis (en medeneming van het cliëntenbestand) zelf eigen nieuwe boiler room

organisaties oprichten.

2.3. Andere aanbieders van onbetrouwbare ‘high yield’ producten

Naast boiler room organisaties opereert een gemêleerde groep van

andere aanbieders op de markt van onbetrouwbare ‘high yield’ producten. Het gaat daarbij om het aanbieden van malafide financiële

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 Onderzoeken die verricht zijn door de FIOD-ECD (taakveld financieel-

economisch) en een onderzoek verricht naar het fenomeen cold calling door “The Australian Securities & Investments Commission (ASIC)”. De resultaten van dit laatste onderzoek zijn vastgelegd in het rapport “Hooks, Line & Sinker: Who takes the bait in cold calling scams?, June 2002”

Page 19: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

Boiler rooms, malafide aanbieders en producten 13

Rapportage werkgroep

producten met een voorgespiegeld of gesuggereerd (bijzonder) hoog rendement, waaronder bijvoorbeeld het aanbieden van projecten in

onroerende zaken, teakfondsen, wijn en leningsconstructies e.d.

Overeenkomst tussen al deze aanbiedingen is dat men het toezicht ontloopt of dat gesteld wordt dat men buiten de reikwijdte van de

financiële toezichtwetten valt, omdat sprake is van individueel

eigendom of een vrijstelling. Omdat de aanbieder noch de aanbieding onder toezicht vallen van de

financiële toezichthouders , en opsporingsdiensten pas in actie komen

als er aangifte van oplichting is gedaan, hebben deze aanbieders ruim de tijd om hun malafide praktijken te continueren.

2.4. Beschrijving onbetrouwbare ‘high yield’ financiële

producten

Onbetrouwbare ‘high yield’ financiële producten kunnen worden

gekarakteriseerd als producten waarbij de consument hoge

rendementen in het vooruitzicht worden gesteld in samenhang met een voorgespiegeld beperkt risico (vaak zelfs voorgespiegeld als risicovrij

door het suggereren van zekerheden en garanties).

In principe geldt dat ieder denkbaar product als ‘high yield’ financieel

product kan worden aangeboden. Vaak gaat het om

beleggingstransacties in effecten en transacties in andere producten als ‘groene’ beleggingen en onroerende zaken. Enkele aangetroffen

producten zijn:

§ aandelen van niet beursgenoteerde ondernemingen (het kan

daarbij gaan om zowel het aanbieden van bestaande aandelen als

het aanbieden van aandelen bij emissie); § financiële instrumenten (opties, warrants, futures, etc.);

§ goederen(termijn)handel (wijntermijncontracten, graanhandel,

etc.); § beleggingen in onroerende zaken;

§ valutabeleggingen;

Page 20: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

14 Boiler rooms, malafide aanbieders en producten

Rapportage werkgroep

§ ‘groene’ beleggingen2.

De aangeboden producten kunnen vervolgens in twee categorieën

worden ingedeeld:

a) Financiële producten die in het geheel niet bestaan. Bij deze

producten doet de malafide aanbieder voorkomen alsof er belegd wordt in bestaande financiële producten.

b) Financiële producten die wel bestaan, maar waarvan:

§ de (feitelijke) risico’s veel hoger zijn dan voorgespiegeld; § het vermelde rendement niet, of slechts in een extreem

scenario, kan worden behaald;

§ de combinatie van risico en rendement gunstiger wordt voorgesteld dan voor soortgelijke financiële producten;

§ de waarde van het financiële product anders is dan waarvoor

het wordt verkocht; § door trucs bij de handel in de producten (bijv.

koersmanipulatie) het voorgespiegelde rendement niet wordt

gehaald. De aanbieder gaat er vandoor met het geld dat eigenlijk aan de belegger had moeten toekomen.

Bij deze onbetrouwbare ‘high yield’ aanbiedingen is veelal onduidelijk waarop de hoge rendementen zijn gebaseerd. Vaak gaat het om een in

de toekomst te behalen hogere waarde van het onderliggende product,

waarvan het echter ongewis is waarom die hogere waarde tot stand zou moeten komen, of deze wordt gebaseerd op een toekomstige

onzekere gebeurtenis.

Bij het aanbieden van en bemiddelen in al deze producten ontbreekt

toezicht door de toezichthouders waardoor er o.a. geen sprake is van

toezicht op betrouwbaarheid en deskundigheid van de bestuurders noch op de bedrijfsvoering, met alle risico’s van dien.

Het aanbieden beperkt zich niet tot Nederlandse financiële producten. De producten die boiler room organisaties aanbieden hebben meestal

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 Zie in dit verband ook het rapport ‘Niet geregistreerde groene instellingen’

(NGGI’s) van het FEC, november 2001.

Page 21: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

Boiler rooms, malafide aanbieders en producten 15

Rapportage werkgroep

betrekking op buitenlandse ondernemingen, omdat dan moeilijker te achterhalen is om wat voor bedrijf, als het al bestaat, het gaat.

Onroerende zaken die als belegging worden aangeboden kunnen ook

buiten Nederland zijn gelegen.

Financiële producten met voorgespiegelde hoge rendementen worden

onder diverse namen aangeboden. Een internationaal veel gebruikte naam voor deze financiële producten is ‘High Yield Investment

Programs’3. Er wordt nadrukkelijk opgemerkt dat er ook bonafide

financiële producten van bonafide aanbieders zijn waarin de naam ‘high yield’ voorkomt.

Uit casuïstiek blijkt overigens dat niet alleen beleggers/consumenten worden benadeeld. In een casus is naar voren gekomen dat een boiler

room organisatie die was ingehuurd om de aandelen te verkopen voor

een bedrijf da t financiering wilde verkrijgen door uitgifte van aandelen, zich meer dan de helft van de geldstroom met betrekking tot de

verkochte aandelen heeft toegeëigend in plaats van deze af te dragen

aan het bedrijf dat de aandelen had uitgegeven.

2.5. Distributiekanalen financiële producten

De aanbieder van de onbetrouwbare financiële producten maakt

gebruik van diverse distributiekanalen om deze bij potentiële cliënten te introduceren. Onderstaand worden enkele distributiekanalen

besproken.

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 In de internationale literatuur en op de diverse internationale websites komt een

veelheid aan namen voor. Hier wordt een niet limitatieve opsomming gegeven: Bank Debenture Trading Program, Bank Debenture Roll Program, Seasoned Bank Debentures, Collateral First Debentures, Fresh Cut Bank Debentures, Renting or Leasing of Treasury Securities, Blocking of Assigned Treasury Securities, “Limited Edition” Treasury Securities, U.S. Dollar Bonds, Federal Notes, De-Facto Treasury Securities, High-Yield Trading Pr ograms, High-Yield Promissory Notes, High-Yield Bank Notes, Guaranteed Bank Notes, Intermediate Bank Notes, Medium-term Bank Notes.

Page 22: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

16 Boiler rooms, malafide aanbieders en producten

Rapportage werkgroep

2.5.1. Cold calling

Cold calling, het verkopen via agressieve ongevraagde telefonische

colportage, is een belangrijk kenmerk van boiler rooms. Dat neemt niet

weg dat ook andere aanbieders dan boiler rooms telefonische ongevraagd potentiële cliënten benaderen voor het verkopen van

onbetrouwbare ‘high yield’ financiële producten.

2.5.2. Multi-Level-Marketing

Multi-Level-Marketing, ook wel Netwerk-Marketing genoemd, is een

Amerikaans concept en behelst het verkopen van producten via

informele kanalen. In dit verkoopsysteem wordt gebruik gemaakt van personen die naast hun hoofdbetrekking, als bijverdienste via hun

eigen afzetkanalen en via door hen aangezochte wederverkopers een

product aan de man proberen te brengen. Bij deze verkoopwijze worden de verkopers op twee manieren

beloond. Een verkoper kan een beloning ontvangen voor de producten

die hij/zij zelf heeft verkocht of via de verkopen van een persoon die hij/zij zelf als verkoper heeft aangetrokken. De verkoper vormt zo zijn

eigen piramidestructuur.

Multi-Level-Marketing op zich is niet nieuw, maar dit systeem wordt sinds een aantal jaren ook gebruikt voor de verkoop van

onbetrouwbare ‘high yield’ financiële producten.

2.5.3. Financiële tussenpersonen

Financiële tussenpersonen, zoals assurantiebemiddelaars,

kredietbemiddelaars en bemiddelaars in effecten en andere financiële

producten, worden door aanbieders van onbetrouwbare ’high yield’ financiële producten aangeschreven of op andere wijze benaderd met

het voorstel om tegen hoge commissies deze financiële producten aan

te bieden. De financiële tussenpersonen zijn vaak goed op de hoogte van de financiële situatie van hun cliënten en beschikken zo over een

arsenaal van potentiële beleggers. Omdat de financiële tussenpersoon

bij de potentiële cliënt bekend is, is de cliënt ook sneller geneigd hieraan vertrouwen te ontlenen, dan wanneer het om een onbekende

gaat.

Page 23: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

Boiler rooms, malafide aanbieders en producten 17

Rapportage werkgroep

2.5.4. Internet

Via internet worden ook onbetrouwbare ‘high yield’ financiële

producten aangeboden aan potentiële beleggers. Daarnaast

ondersteunen aanbieders van financiële producten hun activiteiten door promotie via websites. De websites bieden vaak dezelfde

informatie als de brochures die worden verstrekt.

2.5.5. Dag-, week- en maandbladen

Allerlei soorten onbetrouwbare ‘high yield’ financiële producten worden

aangeboden via advertenties in diverse dag-, week- en maandbladen.

In grote advertenties worden de mogelijkheden van het product vaak uitgebreid beschreven. In de advertenties worden ook de naam, het

(post-)adres en het telefoonnummer opgenomen van de onderneming

die het financiële product aanbiedt. Het gaat hierbij vaak om het aanbieden van onbetrouwbare ‘high yield’ producten die door de

constructie waarin ze worden aangeboden buiten de reikwijdte van

toezichthouders vallen. Daardoor kan er openlijk voor deze producten worden geadverteerd.

Kenmerkend voor de aanbiedingen in de kleine advertenties is dat er

vaak alleen een telefoonnummer, een faxnummer of een e-mailadres wordt vermeld. In deze gevallen betreft het vaak het aanbieden van

onbetrouwbare ‘high yield’ producten die onder toezicht behoren te

staan, maar waarvan de malafide aanbieder zich aan dit toezicht onttrekt.

2.5.6. Direct mailing

Bij direct mailing worden potentiële cliënten rechtstreeks per post benaderd om op die manier interesse te wekken voor een financieel

product. Vaak wordt de cliënt een fraaie brochure en een

inschrijvingsformulier toegezonden. Voor aanvullende informatie wordt naar een website verwezen.

2.5.7. Beurzen

Een laatste distributiekanaal dat genoemd kan worden is beurzen. Periodiek worden er in Nederland allerhande beurzen georganiseerd

Page 24: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

18 Boiler rooms, malafide aanbieders en producten

Rapportage werkgroep

waar producten en diensten aan de man worden gebracht. Dit kunnen allerlei financiële producten zijn , dus ook producten die de kenmerken

hebben van ‘high yield’ financiële producten.

2.6. Omvang fraude met onbetrouwbare ‘high yield’ financiële producten

2.6.1. Omvang fraude door boiler room organisaties

Er zijn geen betrouwbare cijfers over de omvang van de markt voor onbetrouwbare ‘high yield’ financiële producten en de omvang van de

fraude hierin door boiler room organisaties. Wel hebben enkele

participanten schattingen gemaakt over de omvang van de fraude door boiler room organisaties voor een vi jftal onderzoeken da t in de jaren

2000 tot en met 2003 onder hun aandacht is gekomen.

FEC-participant Casus Omvang benadeling

beleggers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . FIOD-ECD A EUR 22.700.000 FIOD-ECD B EUR 46.225.000 FIOD-ECD C EUR 10.000.000 AFM D EUR 34.000.000 Politie Bijlage A USD 45.000.000

Deze cijfers zijn waarschijnlijk het topje van de ijsberg.

2.6.2. Omvang fraude met onbetrouwbare ‘high yield’ financiële

producten

Er zijn enkele tientallen kleinere zaken bekend waarbij onbetrouwbare

‘high yield’ financiële producten worden aangeboden. Vermoed wordt

dat er honderden aanbieders actief zijn. Een voorzichtige schatting is dat de fraude met onbetrouwbare ‘high yield’ financiële producten in de

jaren 2000 tot en met 2003 enkele honderden miljoenen euro’s heeft

bedragen. De omvang van de fraude met onbetrouwbare ‘high yield’ financiële producten is echter heel moeilijk te kwantificeren. Enerzijds

komt dit omdat de malafide aanbieders van onbetrouwbare ‘high yield’

financiële producten buiten iedere vorm van toezicht trachten te

Page 25: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

Boiler rooms, malafide aanbieders en producten 19

Rapportage werkgroep

blijven. De aard van de activiteiten brengt ook met zich dat er geen duidelijke statistische informatie beschikbaar is. Anderzijds doen

beleggers vaak geen aangifte. Dat kan zijn omdat zij vaak niet geloven

dat zij zijn opgelicht. Ook zijn er beleggers die met voor de Belastingdienst verborgen gebleven tegoeden (zwart geld) hebben

belegd en die daarom geen aangifte willen/durven doen. Daarnaast

zijn er beleggers die zich schamen voor hun eigen domheid en om die reden geen aangifte doen. Voorts worden Nederlandse beleggers door

buitenlandse boiler room organisaties benadeeld en worden

buitenlandse beleggers door in Nederland gevestigde boiler room organisaties benadeeld. Ook dit internationale aspect bemoeilijkt het

kwantificeren van de fraude.

Ten slotte moet worden opgemerkt dat de betreffende FEC-participanten meldingen, onderzoeken e.d. niet systematisch

registreren onder het trefwoord ‘boiler room’, ‘high yield’ of iets

dergelijks. Het is derhalve moeilijk om de eigen systemen te raadplegen over de omvang van onderzoeken die betrekking hebben

gehad op dit soort zaken.

2.7. Indicatoren onbetrouwbaarheid

Uit analyse van de nationale en internationale casuïstiek blijkt dat

indicatoren kunnen worden benoemd die duiden op onbetrouwbare

aanbieders en/of op onbetrouwbare ‘high yield’ financiële producten. Een overzicht van deze indicatoren is hierna opgenomen. Hierbij is

een onderscheid gemaakt in indicatoren van malafide aanbieders en

indicatoren van onbetrouwbare ‘high yield’ financiële producten. Tevens is onderscheid gemaakt in indicatoren vóór en na het

‘instapmoment’ van de belegger.

Voor de belegger zijn bij dit laatste onderscheid beide indicatoren van belang. De eerste als signalen om niet in een onbetrouwbaar ‘high

yield’ financieel product te stappen, de tweede om zich te realiseren

dat hij waarschijnlijk is opgelicht. Voor toezichthouders en opsporingsdiensten kunnen de indicatoren

van belang zijn voor het onderkennen van een malafide aanbieder

en/of een onbetrouwbaar ‘high yield’ financieel product in samenhang met een onderzoek dat zij hiernaar kunnen doen.

Page 26: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

20 Boiler rooms, malafide aanbieders en producten

Rapportage werkgroep

2.7.1. Indicatoren malafide aanbieder

Onderstaande indicatoren kunnen zelfstandig of in combinatie leiden

tot een vermoeden of een aanwijzing dat er sprake is van een malafide

aanbieder.

Indicatoren bij het aanbieden:

§ Het toepassen van agressieve verkoopmethoden.

Het ongevraagd direct benaderen van potentiële cliënten. Dit kan telefonisch (cold calling), per e-mail (spamming) of op een andere

wijze.

§ De aanbieder presenteert zich als nieuwkomer op de Nederlandse markt.

§ Suggereren van toezicht: De aanbieder geeft aan geregistreerd te

zijn, onder toezicht te staan van een toezichthouder of een vergunning te hebben, maar in werkelijkheid ontbreekt een

inschrijving bij een toezichthouder of is de vergunning afgegeven

voor andere doeleinden. Ook suggereert de aanbieder toezicht door te melden dat een prospectus is gedeponeerd.

§ De aanbieders gebruiken voor hun organisaties namen die klinken

als, of lijken op namen van bekende grote, goed bekend staande of vertrouwenwekkende organisaties.

§ De aanbieders maken gebruik van dure brochures en documenten

die lijken op prospectussen, waarbij ingewikkeld jargon wordt gebruikt en die professionaliteit, legaliteit en legitiem handelen naar

de cliënt toe moeten uitstralen.

§ De aanbieders adviseren de cliënt om hun bedrijf, evenals het aangeboden financiële product, te onderzoeken. Hierbij wordt

verwezen naar fraaie websites.

§ De aanbieders bieden de cliënten tijd om na te denken over het investeringsaanbod alvorens zij weer contact opnemen, waarmee

een bonafide indruk wordt gewekt.

§ De aanbieders geven (impliciet of expliciet) aan geïnteresseerd te zijn in een duurzame relatie met de cliënt.

§ De aanbieders verbinden door, of wenden dit voor, naar hoger in

de organisatie werkzame senior medewerkers om de cliënt de indruk te geven belangrijk te zijn. De senior medewerkers

doorlopen vervolgens het verdere verkooptraject.

Page 27: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

Boiler rooms, malafide aanbieders en producten 21

Rapportage werkgroep

§ De aanbieders stellen lokale referenties beschikbaar die de rechtmatigheid van hun handelen of het succes van het financiële

product kunnen bevestigen.

§ De aanbieders beweren contacten te hebben met bekende lokale en/of internationale bedrijven (accountants, advocaten,

belastingadviseurs).

§ De aanbieders vragen de cliënten om een bankverklaring, waarin wordt aangegeven dat er voldoende middelen op de rekening

beschikbaar zijn, dat deze “clean, and of non-criminal origin” zijn en

dat er geen hypothecaire verplichtingen tegenover staan. § De aanbieders maken gebruik van professioneel ogend briefpapier.

Hierop staan echte adressen en bedrijfsgegevens vermeld. Deze

adressen/bedrijfsgegevens zijn niet van hen. Ook komt het voor dat valse adressen gebruikt worden.

§ Voor de sceptische cliënt wordt begrip getoond. De cliënt wordt

daarom verzekerd dat diverse veiligheidsmaatregelen zijn getroffen om het financiële product te beschermen tegen verliezen. Enkele

voorbeelden hiervan zijn:

- De toezegging dat er een schriftelijke overeenkomst beschikbaar zal worden gesteld.

- De ingelegde gelden zullen gedurende de transactie op de

rekening van de investeerder blijven, waarbij alleen de investeerder de beschikking heeft over deze gelden.

- De transacties zullen worden afgehandeld door ‘de bekende

top’ van hoog aangeschreven banken. - Beweerd wordt dat het financiële product al geruime tijd

succesvol wordt aangeboden, maar dat vanwege de

geheimhoudingsovereenkomst geen referenties kunnen worden gegeven. Het kennen van ‘insiders’ en het onderhouden van

een sterke band van de aanbieder met de cliën t is de sleutel tot

succes. § Het maken van een afspraak op kantoor is niet mogelijk.

Indicatoren na investering:

§ De intensiteit van de contacten van de aanbieder met de belegger neemt af.

§ De aanbieder is moeilijk bereikbaar.

§ Het maken van een afspraak op kantoor is niet mogelijk.

Page 28: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

22 Boiler rooms, malafide aanbieders en producten

Rapportage werkgroep

§ De aanbieder is niet meer bereikbaar op het bekende adres of via het bekende telefoonnummer.

§ Afspraken en termijnen worden overschreden dan wel worden

omzeild met een lucratiever aanbod. § Benadeelde beleggers worden opnieuw benaderd door mensen van

een andere organisatie of door iemand die zegt van een

gerenommeerd bedrijf te zijn. Deze deelt de belegger mede dat er een koper is voor zijn financieel product. Deze koper wil zelfs meer

betalen dan de belegger er zelf voor heeft betaald. De inmiddels

wantrouwende belegger vraagt doorgaans om een bankgarantie. Dat wordt gehonoreerd, maar vervolgens eist de koper ook een

garantstelling van de (gedupeerde) belegger op een bankrekening.

Zodra die wordt gestort, verdwijnt het geld.

2.7.2. Indicatoren onbetrouwbaar ‘high yield’ financieel product

Onderstaande indicatoren kunnen zelfstandig of in combinatie leiden

tot een vermoeden of een aanwijzing dat er sprake is van een onbetrouwbaar ‘high yield’ financieel product. Het gaat er hierbij om

dat het product niet bestaat of het is ‘ te mooi om waar te zijn’ .

Indicatoren bij het aanbieden: § Extreem hoge rendementen (variërend van enkele procenten per

week oplopend tot tientallen/honderden procenten per jaar) ten

opzichte van reguliere financiële producten. § De indruk wordt gewekt dat sprake is van een risicovrij (of met een

heel beperkt risico) financieel product door het vermelden van

zekerheden en garanties. Ten aanzien van de inleg wordt bijvoorbeeld aangegeven dat gebruik wordt gemaakt van een

zekergestelde “escrow rekening” bij een “prime bank”, een

advocaat of een notaris. Ook kan worden geschermd met een bankgarantie afgegeven door een grote, solide eersteklas bank.

§ Het product is erg complex. Door de indruk te wekken dat

verschillende onderdelen van het totale financiële product met elkaar in verband staan en onderling voor dekking zorgen ontstaat

een complexe structuur. De malafide aanbieder doet hiermee

voorkomen dat het risico daardoor beperkt is. § De historische ontwikkeling van de waarde van het product is niet

of moeilijk objectief te volgen.

Page 29: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

Boiler rooms, malafide aanbieders en producten 23

Rapportage werkgroep

§ De verstrekte informatie over het product is niet of moeilijk verifieerbaar.

§ Gebruik van namen voor financiële producten die klinken als, of

lijken op namen van bestaande financiële producten. § Beleggingen in het buitenland.

§ Introductie van een product als ‘gat in de markt’.

§ Er wordt geëist dat het in te leggen geld “good, clean, clear and of non-criminal origin” is.

§ Bij een leningsconstructie is een aanbetaling noodzakelijk.

§ Exclusiviteit wordt voorgewend: het gaat om een lucratief financieel product dat is voorbehouden aan een selecte groep

topinvesteerders, maar waarbij nu een unieke mogelijkheid bestaat

voor de benaderde belegger om aan dit financiële product deel te nemen.

§ De indruk wordt gewekt dat het product wordt verhandeld op een

wereldwijd geheim netwerk van banken. Het verhaal daarbij is dat een of andere vorm van geheimhouding wordt gevraagd, om te

voorkomen dat de hoge rendementen uit de mark t verdwijnen als te

veel mensen op de hoogte zijn van de hoge rendementen die op deze geheime markt zijn te behalen. Referenties kunnen dan ook

niet worden gegeven of de referenties zijn mensen die tot de eigen

organisatie behoren, zonder dat de cliënt dit weet. § Er wordt (zoals na onderzoek door de potentiële belegger zal

blijken) ten onrechte aangegeven dat een prospectus is

gedeponeerd. § Er wordt melding gemaakt van het feit dat grote bekende financiële

overheidsinstanties en internationale organisaties, zoals de Federal

Reserve System (FED), de Securities and Exchange Commission (SEC), de Wereldbank, het Internationale Monetaire Fonds (IMF)

en de Internationale Kamer van Koophandel (ICC) de financiële

instrumenten gebruiken om de internationale financiële markt te beheersen of er wordt aangegeven dat de financiële instrumenten

Page 30: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

24 Boiler rooms, malafide aanbieders en producten

Rapportage werkgroep

zouden zijn uitgegeven dan wel zijn goedgekeurd door deze organisaties, terwijl dit niet het geval is.4

Indicatoren na investering:

§ De waarde van het product is niet of moeilijk objectief te volgen. § Aanvullende informatie over het product is niet of moeilijk

verifieerbaar.

§ Er vinden, in tegenstelling tot de gemaakte afspraken, geen (tussentijdse) uitbetalingen plaats van (een deel van) het

geïnvesteerde bedrag of van de behaalde rendementen.

§ Tussentijdse rendementen worden bijgeschreven op het tegoed, waarbij de rendementen niet objectief te volgen zijn.

§ De inhoud of opzet van het financiële product verandert geleidelijk,

afhankelijk van de vragen of bedenkingen die de potentiële cliënt heeft.

§ Er vinden wijzigingen van contractuele bepalingen in het bestaand

product plaats. § Er wordt een nieuw of gewijzigd aanbod gedaan, bijvoorbeeld om

het oplopende verlies voor de belegger te beperken of om het

“gerealiseerde” rendement te herbeleggen.

De in bovenstaande paragrafen vermelde indicatoren zouden, zeker in

combinatie met elkaar, een belegger moeten waarschuwen. Gegarandeerde superrendementen bestaan niet. Allerlei zekerheden

waarmee geschermd wordt, zeggen niets over het risico. Het geheime

netwerk van banken bestaat niet. Als er referenties worden genoemd, dan zijn dit namen van cliënten die eerder zaken met de boiler room

organisatie hebben gedaan en die ‘waarschijnlijk’ rendementen

hebben behaald (vaak zijn dit de allereerste cliënten). Ook worden namen doorgegeven van ‘virtuele’ organisaties waarbij de indruk wordt

gewekt dat gebeld wordt met lokale bedrijven, terwijl de gesprekken

worden doorverbonden naar mensen uit hun eigen organisatie zonder dat de potentiële cliënten dit merken. De vermeende contacten blijken

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 Al deze organisaties waarschuwen op hun internetsites voor het fenomeen High

Yield Investment Programs of "prime bank" fraude, waarbij bedrijven ten onrechte aangeven dat met deze organisatie zaken worden gedaan. Deze organisaties doen tevens een beroep op een ieder om informatie te verstrekken over personen die deze programma's aanbieden.

Page 31: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

Boiler rooms, malafide aanbieders en producten 25

Rapportage werkgroep

– als er al contacten zijn geweest – vaak niets te maken te hebben met het aangeboden financiële product. De gewenste bankverklaring heeft

in bancaire kringen geen toegevoegde waarde. Uitspraken dat

prospectussen van niet beursgenoteerde aandelen zijn goedgekeurd kunnen in Nederland niet worden gedaan, daar geen materiële

beoordeling van de inhoud plaatsvindt. Niet door de accountant en niet

door de toezichthouder.

Page 32: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

26 Boiler rooms, malafide aanbieders en producten

Rapportage werkgroep

Page 33: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

Wettel ijk kader 27

Rapportage werkgroep

3. Wettelijk kader

3.1. Inleiding

In dit hoofdstuk komt de relevante wet- en regelgeving ten aanzien van

het aanbieden van financiële producten aan de orde. Eerst wordt de financiële toezichtwetgeving behandeld. Daarbij wordt kort ingegaan

op het voorstel voor de nieuwe Wet financiële dienstverlening en op de

Wet op de Economische delicten. Vervolgens komt de fiscale wetgeving ter sprake. Tenslotte wordt kort ingegaan op het Wetboek

van Strafrecht.

3.2. Financiële toezichtwetten

3.2.1. Wet toezicht effectenverkeer 1995 (Wte 1995)

In deze paragraaf komt de regelgeving met betrekking tot effecten

uitgevende instellingen en effecteninstellingen aan de orde.

Uitgifte van effecten

Op grond van artikel 1 onder a Wte 1995, wordt – voor zover niet

anders is bepaald – onder effecten het volgende verstaan:

§ aandelenbewijzen, schuldbrieven, winst- en oprichtersbewijzen,

optiebewijzen, warrants, en soortgelijke waardepapieren; § rechten van deelgenootschap, opties, rechten op overdracht op

termijn van goederen, inschrijvingen in aandelen- en

schuldregisters, en soortelijke, al dan niet voorwaardelijke, rechten;

§ certificaten van waarden als hiervoor bedoeld;

§ recepissen van waarden als hiervoor bedoeld.

Op grond van artikel 3 Wte 1995 is het verboden om in of vanuit

Nederland, buiten besloten kring, bij uitgifte effecten aan te bieden dan

Page 34: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

28 Wettelijk kader

Rapportage werkgroep

wel zodanige aanbieding door middel van advertenties of documenten in het vooruitzicht te stellen.

Het verbod van artikel 3 Wte 1995 is niet van toepassing indien:

§ de aan te bieden effecten zijn toegelaten tot de notering aan een

erkende effectenbeurs of aannemelijk is dat zij daartoe spoedig zullen worden toegelaten;

§ ter zake van de aanbieding een prospectus verkrijgbaar wordt

gesteld; § ter zake van een aanbieding die in het vooruitzicht wordt gesteld,

wordt voldaan aan bij of krachtens algemene maatregel van

bestuur te stellen regels; of § de aan te bieden effecten rechten van deelneming betreffen in een

beleggingsinstelling die is ingeschreven in het register, zoals

bedoeld in artikel 18 Wtb.

Het prospectus moet voorafgaande aan de aanbieding bij de AFM

worden gedeponeerd. Als er een prospectus is gedeponeerd betekent dit dat een accountant heeft getoetst of de informatie die wettelijk

minimaal is vereist ook is opgenomen. De accountant toetst niet of

deze informatie adequaat is, alleen of de wettelijk voorgeschreven gegevens ook daadwerkelijk in het prospectus worden besproken. De

AFM toetst slechts of door de accountant een verklaring is afgegeven

dat alle wettelijk vereiste gegevens zijn opgenomen. Rond 2005 zal overigens wel nieuwe regelgeving ter zake worden ingevoerd, waarbij

prospectussen wel getoetst gaan worden door de AFM.

Op grond van artikel 4 Wte kan de minister van Financiën vrijstelling

of, op verzoek, ontheffing verlenen van het verbod gesteld in ar tikel 3

Wte. De bevoegdheid tot het verlenen van een ontheffing is overgedragen aan de AFM. Aan een vrijstelling en aan een ontheffing

kunnen beperkingen worden gesteld en voorschriften worden

verbonden met het oog op een adequate functionering van de effe ctenmarkten of de positie van de beleggers op die markten. In

bijlage B zijn de ontheffingsartikelen opgenomen.

Page 35: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

Wettelijk kader 29

Rapportage werkgroep

Artikel 5 Wte verplicht instellingen te wier laste in of vanuit Nederland buiten een besloten kring effecten zijn uitgegeven, zonder dat daartoe

effecten behoren die zijn toegelaten tot de notering aan een erkende

effectenbeurs, omtrent hun bedrijf informatie algemeen verkrijgbaar stellen, voor zover deze verplichting niet reeds voortvloeit uit boek 2

van het Burgerlijk Wetboek. Deze informatie a lsmede de wijze van

verkrijgbaarstelling ervan dienen te voldoen aan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels en heeft betrekking

op periodieke verslaggeving inzake de financiële positie van de

uitgevende instelling alsmede op feiten omtrent de uitgevende instelling waarvan een aanzienlijke invloed op de koers van de

effecten van de uitgevende instelling kan uitgaan.

Vrijstelling voor het uitsluitend doen van aanbiedingen aan

ingezetenen in het buitenland

Een effecteninstelling die in Nederland is gevestigd en effecten bij uitgifte buiten besloten kring aanbiedt dan wel zodanige aanbiedingen

in het vooruitzicht stelt door middel van advertenties of

correspondentie valt onder het verbod van artikel 3, eerste lid, Wte 1995. Dit verbod houdt in dat het verboden is om zonder een

prospectus beschikbaar te stellen, buiten besloten kring effecten aan

te bieden. Op dit verbod is een vrijstelling van toepassing, indien de uitgevende instelling uitsluitend effecten aanbiedt aan personen die

gevestigd zijn dan wel woonachtig zijn of hun gewone verblijfplaats

hebben buiten Nederland.

Om onder de vrijstellingsregeling te vallen dient door de uitgevende

instelling aan een aantal voorwaarden te worden voldaan.

a) in het aanbod alsmede in advertenties en documenten waarin het

aanbod in het vooruitzicht wordt gesteld, wordt vermeld dat het aanbod niet is gericht onderscheidenlijk zal zijn gericht tot

personen die in Nederland gevestigd dan wel woonachtig zijn of

hun gewone verblijfplaats hebben; b) door de uitgevende instelling wordt voldaan aan de wettelijke

regels van de staat waarin de personen tot wie het aanbod is

gericht onderscheidenlijk zal zijn gericht, gevestigd dan wel woonachtig zijn of hun gewone verblijfsplaats hebben;

Page 36: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

30 Wettelijk kader

Rapportage werkgroep

c) de uitgevende instelling verklaart voorafgaand aan het aanbod aan de AFM dat is voldaan aan de hiervoor genoemde wettelijke

regels;

d) de verklaring dient te worden opgenomen in de advertenties en de documenten.

Effecteninstellingen

Op grond van artikel 7, eerste lid Wte 1995 is het verboden om zonder vergunning in of vanuit Nederland als effectenbemiddelaar en/of

vermogensbeheerder diensten aan te bieden of te verrichten.

Of sprake is van 'in of vanuit Nederland' kan op vele manieren blijken. Dit zal derhalve per geval moeten worden beoordeeld; daartoe zijn

nadere richtlijnen ontwikkeld door de AFM. In principe overtreedt een

ieder, waar ook ter wereld gevestigd, artikel 7 van de Wte 1995 indien hij activiteiten als effectenbemiddelaar en/of vermogensbeheerder

ontplooit die gericht zijn op inwoners van Nederland.

Op grond van artikel 12 Vrijstellingsregeling Wet toezicht

effectenverkeer 1995 (Vrijstellingsregeling 1995) wordt een vrijstelling

verleend aan natuurlijke personen en rechtspersonen voor zover zij activiteiten ontplooien a ls effectenbemiddelaar door het aanbieden of

verrichten van diensten waarbij cliënten worden aangebracht bij een in

Nederland geregistreerde effecteninstelling en/of beleggingsinstelling. Deze tussenpersonen worden cliëntenremisiers5 genoemd. Zij dienen

voorafgaand aan het verrichten van de bovengenoemde activiteiten

een registratie aan te vragen bij de AFM.

De bestuurders van een instelling met een vergunning worden altijd

vooraf getoetst op hun betrouwbaarheid en deskundigheid. Ook dient voor bepaalde aandeelhouders een verklaring van geen bezwaar te

zijn afgegeven. De bestuurders van een effecteninstelling in de

hoedanigheid van cliëntenremisier worden in de regel niet vooraf getoetst op hun betrouwbaarheid. De AFM kan besluiten, indien

daartoe aanleiding bestaat, tot het vooraf toetsen van de bestuurders

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 Voor een inhoudelijke behandeling van remisiers wordt verwezen naar de

FEC-rapportage Remisiers, november 2000.

Page 37: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

Wettelijk kader 31

Rapportage werkgroep

op betrouwbaarheid. Ook bestaat de mogelijkheid om gedurende de registratie de bestuurders op hun betrouwbaarheid te toetsen.

Indien de betrouwbaarheid van een bestuurder niet meer buiten twijfel

staat, kan dit leiden tot het doorhalen van de registratie van de cliëntenremisier.

Besluit toezicht effectenverkeer en Nadere regeling toezicht effectenverkeer

Een deel van de Wte-voorschriften is uitgewerkt in het Besluit toezicht

effectenverkeer (Bte) en de Nadere regeling gedragstoezicht effectenverkeer 2002 (NRg). Voor geregistreerde instellingen geldt een

verbod op het zogenaamde cold calling, opgenomen in artikel 26 NRg,

en een verbod inzake koersmanipulatie en overige misleidende handelingen, opgenomen in artikel 32 NRg.

Het cold calling verbod, artikel 26 Nrg, komt erop neer dat het

verboden is beleggers waarmee nog geen zakelijke relatie bestaat telefonisch of in persoon te benaderen voor het direct verkopen van

effecten, zonder dat deze daar vooraf uitd rukkelijk schriftelijk mee

heeft ingestemd.

Volgens het verbod inzake koersmanipulatie dient iedere

effecteninstelling zich te onthouden van misleidende handelingen en het creëren van een misleidende voorstelling van zaken met

betrekking tot financiële instrumenten, de handel daarin of door het

beïnvloeden van transacties in financiële instrumenten door anderen, door middel van:

a) het verstrekken van misleidende informatie met betrekking tot: - de prijs of de waarde van de desbetreffende effecten;

- de verwachtingen omtrent de waardeontwikkeling van die

effecten; - de uitgevende instelling van die effecten;

- de financiële verplichtingen die voor de cliënt uit het aangaan

van transacties in die financiële instrumenten kunnen voortvloeien;

b) het verrichten van een of meer transacties in de desbetreffende

financiële instrumenten.

Page 38: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

32 Wettelijk kader

Rapportage werkgroep

Deze regels gelden echter voor legaal opererende (geregistreerde) instellingen. Omdat de illegaal opererende boiler rooms de

vergunningsplicht ontduiken, worden zij ook niet gecontroleerd op

deze verbodsbepalingen.

3.2.2. Wet toezicht beleggingsinstellingen (Wtb)

Voor de toepasbaarheid van de Wet toezicht beleggingsinstellingen

(Wtb) zal allereerst beoordeeld moeten worden of een instelling is aan te merken als een beleggingsinstelling.

Definitie beleggingsinstellingen

De Wtb omschrijft een beleggingsinstelling, ongeacht de rechtsvorm, als gelden of goederen die ter collectieve belegging worden gehouden,

teneinde de deelnemers in de opbrengsten te doen delen. Bij de

beoordeling of de Wtb van toepassing is dient een onderscheid gemaakt te worden tussen beleggen en ondernemen.

Beleggingsinstelling of onderneming

Eén beoordelingsaspect is of bij een bepaalde constructie sprake is van een beleggingsinstelling dan wel van een onderneming.

Moeilijkheid hierbij is dat de Wtb geen definitie geeft van het begrip

‘beleggen’. De AFM beoordeelt onder andere de aard van de activiteiten die binnen de instelling worden uitgevoerd. Indien deze

uitgaan boven ‘normaal vermogensbeheer’, is volgens het beleid van

de AFM sprake van ondernemen. Naast de aard van de activiteiten kan ook de aard van de activa een

aanwijzing geven. Indien deze vooral bestaan uit niet-

beleggingsobjecten (zoals machines en andere productiemiddelen) duidt dit op ondernemen.

Collectief of individueel beleggen

Het andere beoordelingaspect is of bij een bepaalde constructie sprake is van collectief beleggen dan wel individueel beleggen. Hierbij

beoordeelt de AFM of er sprake is van een collectief vermogen,

waarbij de deelnemers in de opbrengst van dat vermogen delen of van een individueel eigendomsrecht.

Page 39: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

Wettelijk kader 33

Rapportage werkgroep

'In of vanuit Nederland' Voordat de Wtb van toepassing is, moet een zekere band kunnen

worden gelegd met Nederland. Of sprake is van 'in of vanuit

Nederland' kan op vele manieren blijken. Dit zal derhalve per geval moeten worden beoordeeld. In principe geldt dat een ieder, waar ook

ter wereld gevestigd, artikel 4 van de Wtb overtreedt indien zijn

activiteiten op inwoners van Nederland zijn gericht of indien de beleggingsinstelling vanuit Nederland wordt aangeboden.

Verbod om te handelen zonder vergunning

Op grond van artikel 4 Wtb is het verboden in of vanuit Nederland buiten een besloten kring gelden of andere goederen ter deelneming in

een beleggingsinstelling waaraan geen vergunning is ve rleend, te

vragen of te verkrijgen dan wel rechten van deelneming in een dergelijke beleggingsinstelling aan te bieden. Dit verbod moet er in

beginsel toe leiden dat op de Nederlandse markt slechts participaties

van vergunninghoudende beleggingsinstellingen worden uitgegeven en verhandeld.

Het verbod geldt niet voor de rechten van deelneming in

beleggingsinstellingen die worden aangeboden binnen een besloten kring.

In artikel 4, lid 2 onder b zijn twee uitzonderingen op het verbod van artikel 4 Wtb genoemd. Dit zijn:

§ beleggingsinstellingen die beschikken over een ‘Europees

paspoort’ (de Instellingen voor Collectieve Beleggingen in Effecten (ICBE´s) met een vergunning in een andere Lid-Staat van de EU);

§ aanbiedingen van rechten van deelnemingen door natuurlijke

personen anders dan in de uitoefening van hun beroep of bedrijf.

Voorts gelden er vrijstellingen voor:

§ beleggingsinstellingen die zich uitsluitend richten op professionele marktpartijen;

§ beleggingsinstellingen die slechts in beperkte mate beleggen;

§ ondernemingen en instellingen die zijn erkend als particuliere participatiemaatschappij ingevolge de Garantieregeling particuliere

participatiemaatschappijen 1981, en

§ kleine particuliere beleggingsinstellingen.

Page 40: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

34 Wettelijk kader

Rapportage werkgroep

In bijlage C is een toelichting opgenomen met betrekking tot de

begrippen ‘besloten kring’, ‘professionele marktpartijen’, ‘in beperkte

mate beleggen’ en ‘kleine particuliere beleggingsinstellingen’.

3.2.3. Wet toezicht kredietwezen 1992 (Wtk 1992)

Voor de vraag of ten aanzien van onbetrouwbare ‘high yield’ financiële

producten en malafide aanbieders de Wet toezicht kredietwezen 1992 (Wtk 1992) van toepassing is, zijn in dit kader twee belangrijke

verbodsbepalingen in de Wtk 1992 van belang:

Artikel 6, lid 1:

'Het is een in Nederland gevestigde onderneming of instelling

verboden het bedrijf van kredietinstelling uit te oefenen, behoudens voor zover zij daartoe van de Bank een vergunning heeft verkregen.”

Artikel 82, lid 1: 'Het is een ieder verboden bedrijfsmatig al dan niet op termijn

opvorderbare gelden van het publiek aan te trekken, ter beschikking te

verkrijgen of ter beschikking te hebben dan wel in enigerlei vorm te bemiddelen ter zake van het bedrijfsmatig van het publiek aantrekken

of ter beschikking verkrijgen van al dan niet op termijn opvorderbare

gelden.”

Artikel 1, lid 1, sub a, Wtk 1992 stelt dat een onder een

kredietinstelling moet worden verstaan: 'Een onderneming of instelling die haar bedrijf maakt van het ter

beschikking verkrijgen van, al dan niet op termijn, opvorderbare gelden

en van het voor eigen rekening verrichten van kredietuitzettingen of beleggingen.”

Voordat de Wtk 1992 van toepassing is, moet een zekere band kunnen worden gelegd met Nederland. Of sprake is van 'gericht op inwoners

van Nederland' en 'in of vanuit Nederland' kan op vele manieren

blijken. Dit zal derhalve per geval moeten worden beoordeeld. Een ieder, waar ook ter wereld gevestigd, overtreedt artikel 82 Wtk 1992

indien hij bedrijfsmatig via de media activiteiten ontplooit die op

inwoners van Nederland zijn gericht, ten einde te trachten van hen

Page 41: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

Wettelijk kader 35

Rapportage werkgroep

opvorderbare gelden ter beschikking te verkrijgen. Een en ander geldt voor alle in artikel 82 Wtk 1992 verboden activiteiten (aantrekken, ter

beschikking verkrijgen, ter beschikking hebben of bemiddelen).

In bijlage D is een toelichting op enkele begrippen in de Wtk 1992

opgenomen.

3.3. Wet financiële dienstverlening

In juli 2003 is het wetsvoorstel Wet financiële dienstverlening voor

advies aan de Raad van State gezonden.

In het wetsvoorstel worden de kwaliteitskenmerken van een hoogwaardig distributiekanaal voor financiële diensten (deskundigheid,

betrouwbaarheid, zorgvuldige behandeling van consumenten, goede

bedrijfsvoering en financiële zekerheid) verankerd, in de vorm van algemene zorgplichten. In het wetsvoorstel staat centraal dat het voor

de bescherming die een consument wordt geboden niet moet uitmaken

via welk distributiekanaal hij een product aanschaft, noch in welke financiële sector het betreffende product zijn oorsprong heeft. Om die

reden zijn niet alleen bemiddelaars, maar ook aanbieders van

financiële producten en bepaalde adviseurs onder de reikwijdte van het wetsvoorstel gebracht.

Het wetsvoorstel is bedoeld om de verantwoordelijkheden van de

financiële dienstverleners, en daarmee ook die van de consument, te markeren en toezicht daarop mogelijk te maken.

3.4. Wet op de Economische delicten (WED)

De Wet op de Economische delicten (WED) stelt regels voor de opsporing, de vervolging en de berechting van economische delicten.

Wat economische delicten zijn is geregeld in artikel 1 en in artikel 1a

van de Wet. Voor de in deze rapportage beschreven onbetrouwbare ‘high yield’ financiële producten en boiler room organisaties, zijn de

relevante onderdelen van artikel 1 van de Wet op de Economische

delicten opgenomen in bijlage E bij deze rapportage. Het gaat daarbij om een groot aantal overtredingen van Wtb, Wtk 1992 en Wte 1995

die strafbaar zijn gesteld. Hier wordt voor de toezichtwetten verwezen

Page 42: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

36 Wettelijk kader

Rapportage werkgroep

naar de voorgaande paragrafen.

Artikel 2, lid 1 kwalificeert economische delicten, o.a. bedoeld in artikel

1, onder 2 °, als misdrijven, voor zover zij opzettelijk zijn begaan. Artikel 3 geeft aan dat deelneming aan een binnen het Rijk in Europa

gepleegd economisch delict strafbaar is, ook indien de deelnemer zich

buiten het Rijk aan het feit heeft schuldig gemaakt.

3.5. Fiscale wet- en regelgeving

De fiscale wet- en regelgeving is onverkort van toepassing op

aanbieders van hoog renderende beleggingen voor zover het aanbieden vanuit Nederland gebeurt. In deze paragraaf komen

allereerst in hoofdlijnen de belastingwetten aan de orde. Vervolgens

wordt aangegeven aan welke verplichtingen moet worden voldaan ingevolge de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001

Voor een natuurlijke persoon geldt dat indien (economische) activiteiten buiten de privé-sfeer vallen en niet incidenteel zijn, de

opbrengsten hieruit een bron van inkomen vormen. Indien sprake is

van een bron van inkomen dan kan deze fiscaal worden gekwalificeerd als winst uit onderneming of als inkomsten uit werkzaamheden die niet

in dienstbetrekking zijn verricht (neveninkomsten).

Er is sprake van een onderneming indien de natuurlijke persoon met

een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid aan het

maatschappelijk verkeer deelneemt met als oogmerk het behalen van winst. Deze winst moet redelijkerwijs ook te verwachten zijn. Wordt

aan deze voorwaarden voldaan, dan is het uiteindelijk resultaat als

winst uit onderneming belast voor de inkomstenbelasting. Zijn activiteiten op het gebied van het aanbieden van financiële producten

niet aan te merken als een onderneming, dan zijn eventuele

opbrengsten als neveninkomsten belast voor de inkomstenbelasting.

Page 43: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

Wettelijk kader 37

Rapportage werkgroep

3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969

Onder meer BV’s, NV’s en open commanditaire vennootschappen zijn

door hun rechtsvorm belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting.

Deze rechtsvormen worden op grond van artikel 2 lid 5 van de Wet op de vennootschapsbelasting (Wet Vpb’69) geacht met hun hele

vermogen een onderneming te drijven. Dit betekent dat alle behaalde

voordelen belast zijn voor de vennootschapsbelasting. Verenigingen en stichtingen worden in de vennootschapsbelasting betrokken indien

en voorzover zij een onderneming drijven.

3.5.3. Wet op de omzetbelasting 1968

In beginsel zijn leveringen van goederen en diensten – welke in

Nederland door ondernemers in het kader van hun onderneming

worden verricht – belast met omzetbelasting. In artikel 7 van de Wet op de omzetbelasting (Wet OB 1968) wordt een ondernemer (in de zin

van de omzetbelasting) gedefinieerd als ieder die een bedrijf

zelfstandig uitoefent. Dit betekent dat economische activiteiten voldoende zijn; er hoeft geen winststreven te zijn. De activiteiten van

aanbieders van financiële producten zullen veelal zijn vrijgesteld voor

de omzetbelasting ingevolge art. 11, lid 1, letter i Wet OB 1968. Als de activiteiten zijn vrijgesteld, dient de ondernemer een

boekhouding te voeren waaruit de voor de toepassing van de

vrijstelling nodige gegevens op duidelijke en overzichtelijke wijze zijn vermeld (artikel 6 Uitvoeringsbesluit OB). Uit de boekhouding moet

derhalve blijken dat er sprake is van activiteiten die vallen onder de

vrijstelling genoemd in artikel 11 Wet OB 1968.

3.5.4. Wet op de loonbelasting 1964

Ten aanzien van natuurlijke personen die in dienstbetrekking staan tot

de aanbieder is sprake van inhoudingsplicht voor de loonbelasting. Er is sprake van een dienstbetrekking indien:

§ tussen werkgever en werknemer een gezagsverhouding bestaat; § de werknemer de plicht heeft om arbeid te verrichten gedurende

zekere tijd;

§ de werkgever de plicht heeft om loon te betalen.

Page 44: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

38 Wettelijk kader

Rapportage werkgroep

De werkgever is dan als inhoudingsplichtige verplicht om loonbelasting

in te houden over het b elastbare loon van de werknemer en deze tijdig

af te dragen.

3.5.5. Algemene wet inzake rijksbelastingen

In de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) zijn bepalingen

opgenomen met betrekking tot de heffing van rijksbelastingen en het opleggen van bestuurlijke boeten. Daarnaast zijn strafrechtelijke

bepalingen in de AWR opgenomen.

Een belastingplichtige of inhoudingsplichtige heeft ten opzichte van de

Belastingdienst een aantal verplichtingen, te weten:

§ het verzoeken om een aangifte;

§ het doen van aangifte;

§ het verstrekken van inlichtingen; § het verstrekken van inlichtingen over derden;

§ het voeren van een administratie;

§ bewaarplicht; § betalingsverplichtingen.

In het kader van aanbieders van hoogrenderende financiële producten zijn met name de verplichting tot het doen van aangifte en het

verstrekken van inlichtingen van belang.

In artikel 8 AWR is een algemene aangifteplicht opgenomen voor natuurlijke personen en rechtspersonen die van de inspecteur een

aangiftebiljet hebben ontvangen. Ook kan de inspecteur degene die

naar zijn mening vermoedelijk belastingplichtig of inhoudingsplichtige is een aangiftebiljet uitreiken (art. 6 AWR). De aangifte dient duidelijk,

stellig en zonder voorbehoud te worden ingevuld.

Indien een natuurlijk persoon of rechtspersoon activiteiten verricht waardoor belastingschuld ontstaat c.q. belasting moet worden voldaan

/ afgedragen, is hij gehouden de inspecteur om een aangiftebiljet te

vragen (art. 6, lid 3 AWR jo. de artikelen 2 en 3 Uitvoeringsregeling AWR).

Page 45: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

Wettelijk kader 39

Rapportage werkgroep

In artikel 47 AWR is de inlichtingenverplichting opgenomen: Een ieder is verplicht aan de inspecteur de door deze gevraagde gegevens en

inlichtingen te verstrekken die voor de belastingheffing van belang

kunnen zijn. Tevens dient een ieder boeken, bescheiden en andere gegevensdragers voor raadpleging beschikbaar te stellen. De

gevraagde gegevens en inlichtingen moeten duidelijk, stellig en zonder

voorbehoud worden verstrekt. Wordt aan deze verplichting niet voldaan dan kan de inspecteur, in alle redelijkheid, een correctie

doorvoeren op de ingediende aangifte indien de niet verstrekte

inlichtingen van wezenlijk belang zijn voor de beoordeling van de aangifte en vaststelling van de belastingschuld. Een correctie op de

aangifte geldt niet als bestuurlijke boete.

3.6. Wetboek van Strafrecht (Sr)

Het strafrecht kan in dezen worden beschouwd als sluitstuk van de

handhavingsketen: het ultimum remedium.

Het Wetboek van Strafrecht (Sr) bevat geen specifieke bepalingen ten aanzien van ‘high yield’-fraude en/of boiler room organisaties. Wel

kunnen frauduleuze ondernemingen en hun bestuurders worden

vervolgd voor commune delicten. Daarbij kan in het geval van het aanbieden van onbetrouwbare ‘high yield’ financiële producten onder

meer worden gedacht aan:

§ valsheid in geschrift (artikel 225/226 Sr): het valselijk opmaken en

vervalsen van een geschrift met bewijsbestemming; het

gebruikmaken, afleveren en voorhanden hebben van een dergelijk geschrift;

§ oplichting (artikel 326 Sr): zichzelf of een ander wederrechtelijk

bevoordelen, hetzij door het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid, hetzij door listige kunstgrepen, hetzij

door een samenweefsel van verdichtsels;

Page 46: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

40 Wettelijk kader

Rapportage werkgroep

§ koersmanipulatie (artikel 334 Sr): het met het oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling verspreiden van een leugenachtig

bericht teneinde de prijs van fondsen te doen stijgen of dalen6;

§ verduistering (artikel 321 Sr): zich een goed toe-eigenen dat men anders dan door een misdrijf onder zich heeft (dit artikel is

overigens eerst dan aan de orde als iemand het geld rechtmatig

onder zich heeft); § deelname aan een criminele organisatie (artikel 140, lid 1 en

artikel 3 Sr): deelneming aan een organisatie die tot oogmerk

heeft het plegen van misdrijven; § het plegen van (gewoonte)witwassen (artikel 420bis en 420ter):

het al dan niet een gewoonte maken van het verhullen of

verbergen van de werkelijke aard of de herkomst van een voorwerp, waarvan hij weet dat dit voorwerp – waaronder mede is

te verstaan geld – afkomstig is uit enig misdrijf of het verwerven,

voorhanden hebben, overdragen of gebruik maken van een dergelijk voorwerp.

Er kan sprake zijn van samenloop tussen deze delicten. Voor zover door rechtspersonen gepleegd wordt door het Openbaar Ministerie

aangesloten bij artikel 51 Sr. Dit artikel stelt het p legen van strafbare

feiten door rechtspersonen strafbaar. Zowel de rechtspersoon zelf als de opdrachtgever en de feitelijk leidinggevende worden in dit artikel

strafbaar gesteld.

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 Art. 334 Sr ziet op bestaande verhandelbare producten. Het artikel kan dus

niet worden toegepast voor nieuwe door de boiler room ontwikkelde producten.

Page 47: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

Integriteitsrisico’s 41

Rapportage werkgroep

4. Integriteitsrisico’s

4.1. Inleiding

In dit hoofdstu k wordt aandacht geschonken aan de risico’s voor de

integriteit van de financiële sector, gegenereerd door malafide

aanbieders en de door deze groep aangeboden onbetrouwbare ‘high yield’ financiële producten.

Het oplichten van het investerend publiek door malafide bedrijven is een ernstige zaak. Niet voldoende kan worden benadrukt dat het

publiek een eigen verantwoordelijkheid heeft in het onderzoeken van

de producten waarin men investeert. Geconstateerd moet worden dat het publiek zich gemakkelijk laat verleiden door voorgespiegelde hoge

rendementen.

De bedrijven die de beschreven activiteiten ontplooien zijn geen

onderdeel van de geregistreerde, onder toezicht staande, Nederlandse

financiële sector. Zij zijn echter wel actief op de Nederlandse financiële markten en vormen, mede vanwege het uitstralingseffect dat

uitgaat van oplichtingspraktijken, een ernstige bedreiging voor het

vertrouwen in de financiële sector. Malafide aanbieders genereren daarmee integriteitsrisico’s.

De risico’s voor de integriteit van de financiële sector bestaan vooral

hieruit, dat het publiek onvoldoende onderscheid kan maken tussen bonafide en malafide aanbieders en aanbiedingen. De risico’s voor de

integriteit van de financiële sector zijn in twee hoofdcategorieën

onderscheiden: a) de risico’s met betrekking tot de aanbieders van de producten;

b) de risico’s met betrekking tot de aangeboden producten.

Vaak gaan deze categorieën bij boiler rooms samen.

Page 48: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

42 Integriteitsrisico’s

Rapportage werkgroep

Ad a. Risico’s met betrekking tot de aanbieders van de producten De risico’s met betrekking tot de de aanbieders liggen op het punt van

het zich onttrekken aan de financiële toezichtwetten en/of de fiscale

wetgeving. Gelet op de aard van de door de aanbieder gepleegde strafbare feiten is ook doorgaans sprake van valsheid in geschrift,

oplichting, (gewoonte) heling en witwassen en deelneming aan een

criminele organisatie.

Ad b. R isico’s met betrekking tot de aangeboden producten

De risico’s met betrekking tot de aangeboden onbetrouwbare ‘high yield’ financiële producten zijn inherent aan de oplichtingspraktijk van

de malafide aanbieders. De samen met de producten aangeboden

documenten zoals brochures, (schijn)prospectussen en (schijn) financiële bijsluiters hebben slechts ten doel om naar de potentiële

belegger toe een schijn van legitimiteit te creëren. Soms kan het ook

zijn dat onbetrouwbare ‘high yield’ financiële producten worden aangeboden die door hun constructie al dan niet bewust buiten de

reikwijdte van Wtb, Wtk 1992 of Wte 1995 vallen.

Deze twee categorieën voor de risico’s voor de integriteit van de

financiële sector worden in dit hoofdstuk bezien in samenhang met het

wettelijk kader (hoofdstuk 3). Achtereenvolgens komen aan de orde:

§ geen toezicht krachtens de Wte 1995;

§ geen toezicht krachtens de Wtb; § geen toezicht krachtens de Wtk 1992;

§ fiscale risico’s.

§ overige risico’s voor de consument.

4.2. Geen toezicht krachtens de Wte 1995

4.2.1. Niet binnen de reikwijdte van de Wte 1995 vallen

In het kader van de Wte 1995 kan de AFM alleen toezicht uitoefenen op effectenuitgevende instellingen en effecteninstellingen. Van belang

is dat het financiële product dat wordt aangeboden is aan te merken

als effect in de zin van artikel 1 Wte 1995. Als een aangeboden

Page 49: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

Integriteitsrisico’s 43

Rapportage werkgroep

financieel product geen effect is in de zin van artikel 1 Wte 1995, dan is de Wte niet van toepassing. De Wte 1995 wordt op dat moment niet

overtreden, er is derhalve op dat moment ook geen specifiek Wte-

risico. Het risico bestaat dat aanbieders van financiële producten dit product

(bewust) zo construeren dat er juridisch geen sprake is van een effect

(en dus ook niet van een vorm van toezicht). Bij instellingen die buiten de reikwijdte van de Wte 1995 (en in dit

kader ook buiten Wtb of Wtk 1992) vallen is er o.a. geen sprake van

toezicht op betrouwbaarheid en deskundigheid van de bestuurders noch op de bedrijfsvoering, met alle risico’s van dien.

4.2.2. Vrijstelling buitenland

Nederland kent de ‘Vrijstelling voor het uitsluitend doen van aanbiedingen aan ingezeten in het buitenland’ (zie paragraaf 3.2.1.).

Boiler room organisaties maken misbruik van deze vrijstellingsregeling

en de daaraan verboden voorwaarden. Veel andere landen kennen een vergelijkbare regeling voor aanbiedingen aan het buitenland.

Enerzijds kunnen dus in Nederland gevestigde boiler room

organisaties buitenlandse beleggers benaderen, anderzijds kunnen in het buitenland gevestigde boiler room organisaties Nederlandse

beleggers benaderen.

Door deze vrijstellingsregeling oefent de Nederlandse toezichthouder

geen toezicht uit op de aanbiedingen d ie vanuit Nederland worden

gedaan. Buitenlandse toezichthouders met een soortgelijke regeling oefenen geen toezicht uit indien vanuit dat land aan andere landen,

waaronder Nederland, wordt aangeboden.

De AFM is niet altijd op de hoogte van het feit dat vanuit het buitenland aanbiedingen in Nederland worden gedaan en kan in die gevallen

geen toezicht uitoefenen. Malafide aanbieders maken hier gebruik van.

Het publiek zal zich vaak niet bewust zijn van het ontbreken van dit toezicht.

4.2.3. Onttrekken aan het toezicht krachtens de Wte 1995

De verbodsbepalingen in de Wte 1995 zijn bedoeld om er voor te zorgen dat in Nederland geen effectenbemiddelaars en

Page 50: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

44 Integriteitsrisico’s

Rapportage werkgroep

vermogensbeheerders actief zijn zonder vergunning of vrijstelling, of dat geen effecten worden uitgegeven zonder dat een prospectus is

gedeponeerd. Indien een aanbieder van een financieel product, zijnde

een effect, zich niet onder het toezicht van de AFM plaatst, bewust of onbewust, dan is er sprake van onttrekking aan het toezicht krachtens

de Wte. Van onttrekking aan het toezicht is ook sprake indien het

aangeboden product wordt gepresenteerd als product dat geen effect is, terwijl dat wel het geval is.

4.3. Geen toezicht krachtens de Wtb

4.3.1. Niet binnen de reikwijdte van de Wtb va llen

Indien een instelling gebruik kan maken van een van de vrijstellingen

zoals genoemd in de Wtb, blijft de instelling buiten de reikwijdte van de

Wtb. Hierdoor vindt (als zij in dit kader ook buiten Wte 1995 of Wtk 1992 vallen) o.a. geen toetsing plaats van de betrouwbaarheid en de

deskundigheid van de bestuurders, met alle risico’s van dien. Er is dan

geen toezicht op de bedrijfsvoering van de instelling en op de informatie die door de instelling aan het publiek wordt verstrekt.

Om vast te kunnen stellen of een instelling onder de reikwijdte van de

Wtb valt is het doorgaans van groot belang inzicht te hebben in het product dat wordt aangeboden. In veel gevallen van ‘high yield’-fraude

en boiler room organisaties zal de Wte 1995 van toepassing zijn en in

mindere mate de Wtb. Dit hangt af van het aangeboden product. Het risico bestaat dat aanbieders van financiële producten deze zo

construeren dat deze buiten de reikwijdte van de Wtb vallen

bijvoorbeeld door het creëren van een vorm van individueel eigendom.

4.3.2. Onttrekken aan het toezicht krachtens de Wtb

Het verbod van artikel 4 Wtb moet er in beginsel toe leiden dat op de

Nederlandse markt slechts participaties van vergunninghoudende beleggingsinstellingen worden uitgegeven en verhandeld. Om te

beoordelen of een instelling onder toezicht van de Wtb dient te staan

moet de informatie die door een instelling beschikbaar wordt gesteld, worden beoordeeld. Een instelling die onjuiste informatie verstrekt kan

Page 51: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

Integriteitsrisico’s 45

Rapportage werkgroep

dus anders beoordeeld worden dan het geval zou zijn geweest bij verstrekking van juiste en volledige informatie. Sommige instellingen

kiezen er voor om zich helemaal niet bij de AFM te melden en zonder

enige toetsing te gaan handelen. In beide gevallen onttrekt de instelling zich hierdoor aan het toezicht krachtens de Wtb.

Als een instelling zich onttrekt aan het toezicht krachtens de Wtb kan dit onder andere leiden tot risico’s voor de beleggende consument. In

dergelijke gevallen is er geen enkel toezicht op de betrouwbaarheid en

deskundigheid van de bestuurders van de instellingen, de bedrijfsvoering van de instelling en de informatieverschaffing aan het

publiek.

4.4. Geen toezicht krachtens de Wtk 1992

4.4.1. Niet binnen de reikwijdte van de Wtk 1992 vallen

Instellingen die een financieel product aanbieden met een constructie

waarbij geen sprake is van nominaal opvorderbare gelden of instellingen die gebruik kunnen maken van een van de vrijstellingen

zoals genoemd in de Wtk 1992, vallen niet binnen de reikwijdte van de

Wtk 1992. Om te kunnen beoordelen of een instelling al dan niet onder het toezicht van de Wtk 1992 dient te staan is het van belang inzicht te

hebben in het product dat wordt aangeboden. Het is derhalve

afhankelijk van de gekozen constructie of een onbetrouwbaar ‘high yield’ financieel product binnen de reikwijdte van de Wtk 1992 valt.

Bij instellingen die buiten de reikwijdte van de Wtk 1992 (en in dit

kader ook buiten Wte 1995 of Wtb) vallen is er geen sprake van toezicht op o.a. betrouwbaarheid en deskundigheid van de bestuurders

noch op de bedrijfsvoering, met alle risico’s van dien.

4.4.2. Onttrekken aan het toezicht krachtens de Wtk 1992

Doel van de Wtk 1992 is in het algemeen het bevorderen van een

adequate werking van de financiële sector en, in het bijzonder, het

reguleren van de toegang tot de uitoefening van het bedrijf van kredietinstelling. Daarbij staat meer specifiek voor ogen de

Page 52: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

46 Integriteitsrisico’s

Rapportage werkgroep

bescherming van belangen van crediteuren die gelden aan kredietinstellingen toevertrouwen. De verbodsbepalingen van de Wtk

1992 moeten ertoe leiden dat in Nederland geen kredietinstellingen

zonder vergunning actief zijn en er zonder vergunning of ontheffing geen opvorderbare gelden van het publiek worden aangetrokken, ter

beschikking zijn of worden verkregen. Voordat een vergunning of

ontheffing aan een instelling wordt verleend, worden beoogde bestuurders getoetst op betrouwbaarheid en deskundigheid.

Aanbieders die een financieel product aanbieden waarvan de gekozen

constructie (mede) lijkt te zijn vormgegeven met het doel zich bewust te onttrekken aan het toezicht genereren mogelijk integriteitsrisico’s.

4.5. Fiscale risico’s

4.5.1. De aanbieder

In zijn algemeenheid kennen boiler room organisaties een kortcyclisch

bestaan, en genereren daardoor voor de Belastingdienst een risico. De

personen achter deze boiler room organisaties, zullen telkens weer nieuwe boiler room organisaties oprichten en onbetrouwbare ‘high

yield’ financiële producten blijven aanbieden. Criminele organisaties

staan niet bekend om hun fiscaal compliante gedrag. Zij zullen trachten buiten het zicht van de Belastingdienst te opereren of geen

prioriteit geven aan hun fiscale verplichtingen. Dit kan leiden tot

verschillende risico’s , zoals:

§ het niet doen van aangifte ;

§ het onjuist en/of onvolledig doen van de verschillende belastingaangiften;

§ het niet volledig en niet tijdig afdragen van verschuldigde

belastingen; § problemen met de inning van belastingschulden.

De personen achter boiler room organisaties blijven echter wel – voor zover vallend onder de Nederlandse belastingwetgeving –

belastingplichtig.

Page 53: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

Integriteitsrisico’s 47

Rapportage werkgroep

Winstbelastingen Indien de aanbieder in Nederland is gevestigd (of hier een

zogenaamde vaste inrichting heeft) dient hij over de winst belasting

(hetzij inkomstenbelasting, hetzij vennootschapsbelasting) te betalen. Gelet op de vaak korte levensduur van boiler room organisaties,

bestaat de mogelijkheid dat geen aangifte voor de winstbelasting wordt

gedaan. De systematiek van de fiscale wetgeving (voor winstbelastingen) impliceert dat pas na afloop van het jaar aangiften

worden uitgereikt.

Als de aanbieder van het product de door beleggers ingelegde gelden

onttrekt ten eigen bate bestaat het risico dat deze onttrekking niet

wordt belast.7

Indien de aanbieder als tussenpersoon optreedt en voor het

aanbrengen van beleggers commissie ontvangt, bestaat het risico dat deze commissies niet volledig worden verantwoord. Gezien het

internationale karakter van deze ondernemingen bestaat het risico dat

een deel van de commissies in het buitenland wordt on tvangen, en daarom buiten het zicht van de Belastingdienst kunnen vallen.

Omzetbelasting Er bestaat een risico voor de heffing van omzetbelasting, namelijk dat

ten onrechte door een (mogelijk ) onjuiste fiscale kwalificatie van

geleverde goederen en diensten ten onrecht wel, of juist niet, omzetbelasting in rekening wordt gebracht.

Ook bestaat het risico dat ten onrechte voorbelasting wordt

teruggevorderd terwijl daarop, gezien de voor de omzetbelasting vrijgestelde prestaties, geen recht bestaat.

Loonbelasting Zoals opgemerkt kennen malafide aanbieders van financiële producten

een relatief kort bestaan. In het vooruitzicht van een kort bestaan

bestaat het risico dat over loonbetalingen geen loonbelasting wordt

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 De onttrokken bedragen zijn als loon, winst of als inkomsten uit aanmerkelijk

belang te belasten bij de personen die worden bevoordeeld.

Page 54: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

48 Integriteitsrisico’s

Rapportage werkgroep

ingehouden en afgedragen.

Invordering

Zoals is opgemerkt kennen malafide aanbieders van financiële producten een relatief kort bestaan. Dit leidt tot het risico dat

(ambtshalve) opgelegde aanslagen niet (volledig) kunnen worden

ingevorderd.

4.5.2. De particuliere belegger

In de sfeer van de inkomstenbelasting onderkent de Belastingdienst

ten aanzien van de particuliere belegger een aantal fiscale risico’s.

Onbekend fiscaal vermogen

Het risico bestaat dat particulieren beleggen met gelden die in het verleden ten onrechte niet in de belastingheffing zijn betrokken als

inkomen en/of vermogen. De Belastingdienst heeft mogelijkheden om

deze gelden alsnog in de belastingheffing te betrekken, ook indien het vermogen niet meer aanwezig is.

Ontgaan vermogensrendementsheffing Het risico bestaat dat de particuliere belegger zijn bezit in een

financieel product niet meetelt bij het bepalen van de grondslag voor

de vermogensrendementsheffing. Als bezit dient dit wel in de rendementsgrondslag te worden meegeteld.

Aftrekbaar beleggingsverlies In de inkomstenbelasting is een verlies uit beleggingen voor een privé-

persoon niet aftrekbaar. Dit is slechts anders indien uit hoofde van

ondernemingsactiviteiten beleggingen worden verricht zonder dat sprake is van het beleggen van overtollige liquiditeiten. Wordt een

beleggingsverlies geleden door een vennootschap dan is het verlies in

principe wel aftrekbaar.

Dit verschil in fiscale behandeling leidt tot het risico dat de privé-

persoon het beleggingsverlies tracht af te wentelen op een vennootschap. Hierbij wordt voorgewend dat de belegging niet door de

privé-persoon is verricht maar door een, aan de privé persoon

gelieerde, vennootschap.

Page 55: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

Integriteitsrisico’s 49

Rapportage werkgroep

4.6. Risico’s voor het publiek

4.6.1. Suggereren van toezicht

Het komt voor dat malafide aanbieders zich bijvoorbeeld via

brochures, een website of anderszins aan het publiek bekendmaken en daarop vermelden dat zij onder toezicht staan bij een financiële

toezichthouder, terwijl in werkelijkheid bij de financiële toezichthouder

niets bekend is over deze aanbieder. D it wordt gedaan om bij de cliënt vertrouwen te wekken. De malafide aanbieder gaat er vanuit dat de

cliënt het onder toezicht staan niet verifieert. Hij misbruikt hier

simpelweg de vertrouwenwekkende naam van de toezichthouder.

Het kan ook voorkomen dat een aanbieder wel bekend is bij een

financiële toezichthouder. Dit wil echter niet per definitie zeggen dat een instelling onder toezicht staat. De instelling kan bijv. onder een

vrijstellingsregeling vallen. Echter, de aanbieder geeft aan bekend te

zijn (bijv. middels een inschrijving) bij een financiële toezichthouder, waardoor ten onrechte bij de belegger de indruk wordt gewekt dat de

instelling voor alle activiteiten onder toezicht van een financiële

toezichthouder staat.8 De aanbieder zal hier uiteraard wel door de toezichthouder op worden aangesproken en er op worden gewezen dat

de juiste informatie aan de belegger dient te worden verstrekt.

Ook komt het voor dat malafide aanbieders het doen voorkomen dat

een prospectus is gedeponeerd en van de ‘deponering’ bij de AFM

melding maken in brochures, op websites e.d. Daarmee wekt men eveneens de indruk onder toezicht te staan, waarmee het publiek

wordt verleid te investeren.

Malafide aanbieders kunnen hun aanbiedingen ook vanuit het

buitenland doen. Nederland kent de ‘Vrijstelling voor het uitsluitend

doen van aanbiedingen aan ingezeten in het buitenland’. Veel andere landen kennen een vergelijkbare regeling voor aanbiedingen aan het

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 Zie in dit verband het aangehaalde voorbeeld in het FEC-rapport NGGI

(hoofdstuk 4, voorbeeld 3).

Page 56: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

50 Integriteitsrisico’s

Rapportage werkgroep

buitenland. Buitenlandse toezichthouders oefenen echter geen toezicht uit indien vanuit dat land aan andere landen, zoals Nederland,

aanbiedingen worden gedaan. De buitenlandse regelingen kunnen er

in voorzien dat de eis is opgenomen dat aan de Nederlandse wettelijke regels wordt voldaan. Een boiler room organisatie zal naar de

buitenlandse toezichthouder doen vóórkomen dat aan die eis is

voldaan, en naar het publiek doen vóórkomen dat men onder toezicht van een buitenlandse toezichthouder staat. De AFM is niet altijd op de

hoogte van het feit dat vanuit het buitenland aanbiedingen in

Nederland worden gedaan, waardoor toezicht ontbreekt. Het publiek zal zich vaak niet bewust zijn van het ontbreken van dit toezicht, en

afgaan op de verwachting of suggestie dat er wel (binnenlands of

buitenlands) toezicht is.

4.6.2. Verstrekken onvolledige of onjuiste informatie aan

potentië le belegger

Een risico bij het optreden van de malafide aanbieders is het verstrekken van gebrekkige gegevens of een onjuiste

informatievoorziening bij het werven van beleggers. Er wordt weinig tot

niets meegedeeld over de werkelijke inhoud of er wordt wel veel informatie beschikbaar gesteld, maar deze blijkt onjuist o f niet

verifieerbaar. De belegger kan op basis van deze informatie niet weten

waarin wordt deelgenomen.

De malafide aanbieder kan doen voorkomen alsof hij een prospectus

heeft gedeponeerd om daarmee een schijn van legitimiteit op te wekken. Ook kan het zijn dat de consument bij schijn-prospectussen

denkt dat deze gedeponeerd zijn, terwijl dat in de praktijk niet zo is.

Ook een bij de AFM gedeponeerde prospectus geeft echter vooralsnog geen zekerheid of de inhoud adequaat is. De AFM toetst het

prospectus immers niet. Ook kan het zijn dat de aanbieder onder de

vrijstelling valt en dan toch een zeer slechte (nep-)prospectus maakt. In al deze gevallen kan de inhoud van het prospectus onjuist en

onvolledig zijn.

Het toevoegen van een financiële bijsluiter aan een product kan de indruk wekken dat de informatie daadwerkelijk is getoetst, terwijl de

inhoud ervan onvolledig of onjuist kan zijn.

Page 57: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

Integriteitsrisico’s 51

Rapportage werkgroep

4.6.3. Oplichting

Malafide aanbieders hebben tot doel door het aanbieden van ‘high

yield’ financiële producten geld aan het publiek (zowel particulieren als

ondernemingen) te onttrekken, met als doel zichzelf te verrijken. Zij zijn dus van plan zichzelf of een ander wederrechtelijk te bevoordelen

en doen dat o.a. door het aannemen van een valse naam of van een

valse hoedanigheid, door listige kunstgrepen, en/of door een samenweefsel van verdichtsels, waarmee er dus sprake is van

oplichting.

4.6.4. Cold calling, koersmanipulatie en overige misleidende handelingen

Voor geregistreerde instellingen gelden de verboden inzake cold

calling en koersmanipulatie en overige misleidende handelingen, neergelegd in respectievelijk artikel 26 NRg en 32 NRg.

Malafide aanbieders onttrekken zich bewust aan het toezicht door

financiële toezichthouders. Deze aanbieders benaderen agressief en ongevraagd het publiek . Het publiek is zich vaak niet bewust van het

onderscheid en kan malafide aanbieders niet onderscheiden van

bonafide aanbieders. Dit heeft een uitstralingseffect op de financiële sector.

Page 58: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

52 Integriteitsrisico’s

Rapportage werkgroep

Page 59: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

Rechtshandhaving 53

Rapportage werkgroep

5. Rechtshandhaving

5.1. Inleiding

De in de werkgroep deelnemende organisaties hebben tot taak de in

hoofdstuk 3 opgenomen wet- en regelgeving te handhaven. Hiertoe hebben zij de beschikking over (wettelijke) bevoegdheden. In dit

hoofdstuk wordt de rechtshandhaving t.a.v. onbetrouwbare ‘high yield’

financiële producten en malafide aanbieders behandeld evenals de problemen die de in de werkgroep deelnemende organisaties daarbij

ervaren.

5.2. Financiële toezichthouders (AFM en DNB)

5.2.1. Taken en bevoegdheden

De financiële toezichthouders hebben met betrekking tot malafide

aanbieders de volgende taken:

Taken

§ het signaleren van instellingen die zonder vergunning effectenbemiddelings- o f vermogensbeheerdiensten aanbieden,

c.q. beleggingsinstellingen aanbieden, dan wel zonder vergunning

het bedrijf van kredietinstelling uitoefenen of zonder ontheffing of vrijstelling gelden aantrekken van het publiek;

§ het signaleren van instellingen die zonder prospectus of vrijstelling

effecten uitgeven.

Bevoegdheden

De AFM is ingevolge art. 29, eerste lid, Wte 1995 bevoegd bij een limitatieve groep instellingen en personen, waaronder effecten

uitgevende instellingen, effecteninstelling en iedere onderneming of

instelling ten aanzien waarvan redelijkerwijs kan worden vermoed dat deze handelt in strijd met de bij of krachtens deze wet gestelde regels,

alle inlichtingen in te winnen of te doen inwinnen, die redelijkerwijs

Page 60: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

54 Rechtshandhaving

Rapportage werkgroep

nodig zijn voor de uitoefening van de taken en bevoegdheden die de AFM op grond van de Wte 1995 heeft. Dit teneinde na te gaan of de bij

of krachtens de Wte 1995 gestelde bepalingen worden nageleefd.

Ingevolge het tweede lid verstrekt degene van wie de inlichtingen, bedoeld in het eerste lid, worden verlangd, deze binnen de door de

AFM gestelde termijn.

De AFM kan ingevolge art. 19, eerste lid, Wtb bij :

a) een aanvrager van een vergunning voor een beleggingsinstelling;

b) een beleggingsinstelling; c) een bewaarder;

d) degene op wie een vrijstelling als bedoeld in artikel 14 van

toepassing is ; e) degene die deel uitmaakt van een groep waartoe een

beleggingsinstelling behoort , en

f) een onderneming of instelling waarvan redelijkerwijs kan worden vermoed dat deze handelt in strijd met de bij of krachtens deze

wet gestelde regels ,

alle inlichtingen inwinnen of doen inwinnen, die redelijkerwijs nodig zijn

voor de uitoefening van de taken en bevoegdheden die de minister op

grond van deze wet heeft teneinde na te gaan of de bij of krachtens deze wet gestelde bepalingen worden nageleefd. Degene van wie de

inlichtingen, bedoeld in het eerste lid, worden verlangd, verstrekt deze

binnen de door de AFM te stellen termijn.

Op de AFM zijn, omdat zij belast is met het inwinnen van inlichtingen

of met de uitoefening van andere taken en bevoegdheden die de AFM heeft op grond van het bij of krachtens de Wte 1995 bepaalde, voorts

de artikelen 5:12, 5:13, 5:15, 5:16, 5:17 en 5:20 van de Algemene wet

bestuursrecht van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat indien een onderzoek als bedoeld in artikel 36, eerste lid, Wte

1995 dan wel artikel 24, eerste lid, Wtb wordt ingesteld, degene bij wie

het onderzoek wordt ingesteld en die niet ingevolge deze wet onder toezicht staat, slechts is gehouden tot het verlenen van inzage in

zakelijke gegevens en bescheiden.

Page 61: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

Rechtshandhaving 55

Rapportage werkgroep

DNB is bevoegd om bij iedere niet-geregistreerde onderneming of instelling waarvan wordt vermoed dat het een kredietinstelling is of

waarvan wordt vermoed dat deze handelt in s trijd met de bij of

krachtens de Wtk 1992 gestelde regels, alle inlichtingen in te winnen of te doen inwinnen die redelijkerwijs geacht kunnen worden nodig te

zijn om dit te beoordelen (artikel 53 Wtk 1992). Iedere onderneming of

instelling is verplicht DNB in de gelegenheid te stellen zich van de juistheid van de gevraagde en verstrekte inlichtingen te overtuigen.

Tevens is DNB bevoegd om bij een derde die aangaande de

desbetreffende onderneming en instelling zakelijke gegevens en bescheiden onder zich heeft, deze gegevens en bescheiden op te

vragen. Deze derde is verplicht de gevraagde informatie over te

leggen of toegankelijk te maken (artikel 62 Wtk 1992).

De rechtshandhavinginstrumenten die de AFM en DNB ter beschikking

staan indien een malafide aanbieder als een effecten uitgevende instelling, een effecteninstelling, een beleggingsinstelling of een

kredietinstelling te kwalificeren zou zijn en alleen al daarom in strijd

met de Wte 1995, Wtb of Wtk 1992 heeft gehandeld, zijn de volgende:

§ bestuursrechtelijke regulering;

§ bestuursrechtelijke sanctionering; § aangifte doen bij FIOD -ECD of het Openbaar Ministerie (zie par.

5.3.).

5.2.2. Bestuursrechtelijke sanctionering

Inleiding

Per 1 januari 2000 zijn AFM en DNB bevoegd om naast bestaande instrumenten tegen bepaalde overtredingen van de Wte 1995, Wtb en

Wtk 1992 op te treden met een bestuurlijke boete of last onder

dwangsom. Daarnaast zijn de toezichthouders bevoegd om na het opleggen van een bestuurlijke boete of last onder dwangsom over te

gaan tot bekendmaking van het overtreden voorschrift en de naam, het

adres en de woonplaats van degene aan wie de bestuurlijke boete en of dwangsom is opgelegd. Tevens beschikt DNB in specifieke gevallen

over de mogelijkheid een noodregeling aan te vragen (zie hierna).

Page 62: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

56 Rechtshandhaving

Rapportage werkgroep

Ten aanzien van de keuze tussen het afdoen van de overtreding met een bestuursrechtelijke sanctie of een strafrechtelijke sanctie is een

regulier overleg ingesteld tussen de toezichthouders en het Openbaar

Ministerie, op basis van een convenant. Het convenant is met name van belang omdat met het afdoen van een overtreding door middel van

een bestuurlijke boete in principe de mogelijkheid van strafvervolging

vervalt, en vice versa (het una-via beginsel). Dit vereist coördinatie vooraf.

Last onder dwangsom Het opleggen van een last onder dwangsom is slechts mogelijk voor

een beperkt aantal overtredingen. Met het opleggen van een

dwangsom wordt beoogd de voortzetting van een verboden gedraging of situatie te voorkomen en gelegenheid tot herstel te bieden. Dit

brengt met zich mee dat een last onder dwangsom slechts kan worden

opgelegd bij doorlopende delicten. De hoogte van de dwangsom kan door de toezichthouders zelf worden

vastgesteld en dient uit hoofde van de Algemene wet bestuursrecht in

redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde werking van de dwangsomoplegging. Ook is er

een begunstigingstermijn.

Het traject is omgeven met verschillende rechtswaarborgen (onder andere bezwaar bij de toezichthouder, beroep bij de rechtbank te

Rotterdam en hoger beroep bij het College van Beroep voor het

Bedrijfsleven). Indien wordt besloten een overtreding af te doen met een last onder

dwangsom, dan wordt de verdere afhandeling binnen de AFM en/of

DNB ondergebracht bij een speciale boete- en dwangsomfunctionaris. Wanneer een last onder dwangsom is opgelegd en na het verstrijken

van de begunstigingstermijn het beoogde resultaat niet is bereikt,

verbeurt de instelling de dwangsom en kan de toezichthouder de verbeurde dwangsom (laten) invorderen.

Bestuurlijke boeten De financiële toezichthouders zijn bevoegd om in voorkomende

gevallen een bestuurlijke boete op te leggen bij overtredingen van

vrijwel alle bij of krachtens de toezichtwet gestelde bepalingen.

Page 63: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

Rechtshandhaving 57

Rapportage werkgroep

De bestuurlijke boete is punitief en repressief van karakter en is met name bedoeld voor niet-doorlopende overtredingen. Ten aanzien van

het vaststellen van de hoogte van de bestuurlijke boete bestaat geen

beleidsvrijheid. De voorschriften die overtreden kunnen worden zijn ingedeeld in

tariefklassen, die corresponderen met vaste boeten, die – al naar

gelang de ernst van de overtreding – uiteenlopen van EUR 453 tot EUR 87.125, eventueel te vermenigvuldigen met een draagkrachtfactor

van 1 tot 5. De boetebedragen staan derhalve vast en kunnen slechts

worden gematigd indien deze in een bepaald geval op grond van bijzondere omstandigheden onevenredig hoog zijn.

Met de draagkracht van de betrokkene zal slechts rekening worden

gehouden indien het een overtreding van een norm betreft die zich uitsluitend tot ondertoezichtgestelden richt.

De bestuurlijke boete kan gepaard gaan met het opleggen van een last

onder dwangsom.

Aanvragen van een noodregeling/stille curator

In die gevallen waarin duidelijk sprake is van een kredietinstelling zonder vergunning (en dus een overtreding van artikel 6, eerste lid,

Wtk 1992) en indien de solvabiliteit en/of de liquiditeit slecht is ,

beschikt DNB over de mogelijkheid van het aanvragen van een noodregeling. Daartoe dient DNB door middel van een gemotiveerd

verzoekschrift een verzoek in te dienen bij de rechtbank binnen wiens

rechtsgebied de instelling in kwestie is gevestigd. De rechtbank zal dit verzoek toewijzen indien DNB aantoont dat er sprake is van een

kredietinstelling waarop het verbod van artikel 6 Wtk 1992 van

toepassing is en dat de solvabiliteit en/of de liquiditeit van de kredietinstelling naar het oordeel van DNB zodanig is dat te voorzien is

dat de kredietinstelling haar verplichtingen ter zake van de verkregen

gelden niet of slechts ten dele kan nakomen. Indien de noodregeling door de rechtbank wordt uitgesproken, benoemt de rechtbank,

eventueel op voordracht van de DNB, bewindvoerder(s). De

bewindvoerders hebben een eigen in de Wtk 1992 omschreven taak. De bewindvoerder moet waken voor de belangen van de gezamenlijke

schuldeisers en zal tevens overgaan tot het afwikkelen en beëindigen

van de activiteiten van de kredietinstelling.

Page 64: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

58 Rechtshandhaving

Rapportage werkgroep

In die gevallen waarin duidelijk sprake is van een beleggingsinstelling zonder vergunning (en dus een overtreding van artikel 4 Wtb), beschikt

de AFM over de mogelijkheid van het aanstellen van een stille curator.

5.2.3. Strafrechtelijke vervolging

In de gevallen waarin strafrechtelijke vervolging nodig wordt geacht

doen de AFM en DNB aangifte bij de officier van justitie (OvJ), waarbij

een kopie van deze aangifte wordt toegezonden aan de FIOD-ECD. De zaak wordt dan besproken in het tripartiete -overleg. Zie hiervoor

verder par. 5.3. FIOD -ECD, onder Economische delicten. Daarnaast is

bespreking van mogelijke strafrechtelijke vervolging mogelijk binnen het selectieoverleg van het FEC. Het FEC heeft immers o.a. tot taak

het bevorderen dat mogelijke strafbare feiten die door elke instantie

afzonderlijk onvolledig worden onderkend, beter in beeld worden gebracht.

5.2.4. Praktijk van de handhaving

Hieronder worden enkele handhavingsproblemen van de toezichthouders gesignaleerd.

5.2.4.1. Autoriteit Financiële Markten

Te ruime vrijstelling: moeilijk vast te stellen of toezichtwetgeving is overtreden in internationale situaties

Een boiler room organisatie zal zich op basis van de vrijstelling voor

aanbiedingen aan het buitenland in Nederland vestigen en alleen effecten aanbieden aan buitenlandse investeerders. Indien

buitenlandse beleggers gedupeerd zijn door het aanbod van effecten

door de boiler room organisatie, die vanuit Nederland opereert, zal de betreffende buitenlandse belegger eventueel een klacht deponeren bij

de toezichthouder in het land waar de belegger woonachtig is en niet

bij de AFM. Indien de AFM een signaal van de buitenlandse belegger ontvangt, kan de AFM slechts constateren dat artikel 3 Wte 1995 door

de boiler room organisatie wordt overtreden, indien de boiler room

organisatie niet voldoet aan de wettelijke regels van het land waar de belegger woonachtig is. De AFM zal de buitenlandse toezichthouder

verzoeken om een oordeel te geven of de boiler room organisatie in

Page 65: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

Rechtshandhaving 59

Rapportage werkgroep

dat land aan de wettelijke regels voldoet. De toezichtwetgeving in de verschillende landen is echter niet uniform, zodat het kan voorkomen

dat de boiler room organisatie in het buitenland niet aan stringente

wettelijke eisen hoeft te voldoen of überhaupt niet aan wettelijke eisen hoeft te voldoen.

Concluderend: om te kunnen constateren of toezichtwetgeving is overtreden is internationale samenwerking ter zake van boiler room

organisaties noodzakelijk, maar dit leidt niet tot het snelle optreden dat

in de onderhavige problematiek wenselijk is.

Beperkte bevoegdheid: beslaglegging ter bescherming belangen

gedupeerden

Ook als een toezi chthouder of opsporingsinstantie de boiler room organisatie op het spoor is gekomen, is er voor de organisatie vaak

geruime tijd beschikbaar om de gelden weg te sluizen. Ter

bescherming van de integriteit van de financiële sector in het algemeen en meer specifiek de belangen van de beleggers zou

onmiddellijk beslag moeten kunnen worden gelegd op eventuele

bankrekeningen. Alleen dan kan het handelen van de betrokken instellingen en personen effectief gestopt worden. Het wordt door de

AFM als knelpunt ervaren dat zij nog niet de bevoegdheid hiertoe

heeft, terwijl de te volgen procedures om beslaglegging te realiseren in de praktijk voor veel vertraging zorgen. Hierdoor is een ongewenste

continuering van de fraudeactiviteiten mogelijk.

Te beperkte wetgeving: c old calling Malafide aanbieders vallen buiten de reikwijdte van de

toezichtwetgeving. Het verbod op cold calling is dan ook niet op hen

van toepassing, terwijl zij wel agressief telefonisch consumenten benaderen. De consument kan onvoldoende onderscheid maken

tussen bonafide en malafide aanbieders, en weet waarschijnlijk ook

niet dat cold calling voor geregistreerde instellingen verboden is. Het wordt als een knelpunt ervaren dat malafide aanbieders door cold

calling in staat zijn hun oplichtingspraktijken te plegen en het

vertrouwen van de consument in de financiële sector te ondermijnen.

Page 66: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

60 Rechtshandhaving

Rapportage werkgroep

Beperkte bevoegdheid: waarschuwingsmogelijkheden Het wordt als een knelpunt ervaren dat toezichthouders met de huidige

mogelijkheden onvoldoende het publiek kunnen waarschuwen voor

malafide aanbieders en onbetrouwbare ‘high yield’ financiële producten. Het is ook wenselijk om de bestuurders en (in)direct

betrokkenen bij de in overtreding zijnde rechtspersonen te kunnen

noemen. Hiermee kan het publiek zo snel mogelijk op de hoogte worden gebracht van de bij de frauduleuze praktijken betrokken

rechtspersonen én natuurlijke personen. Het feit dat er telkens weer

oplichtingspraktijken voorkomen geeft dit aan.

Beperkte bevoegdheid: controle op prospectussen

Het publiek kan de deponeringsplicht van prospectussen bij de AFM

als een zekerheid over de inhoud van het prospectus zien. Het is onvoldoende bekend met het feit dat de accountantsverklaring slechts

aangeeft dat het prospectus een aantal wettelijk minimale vereisten

bevat. Het is onvoldoende bekend dat de accountant niet toetst of deze informatie adequaat is. Ook is het onvoldoende bekend met het

feit dat de AFM slechts toetst dat er in het prospectus een verklaring is

opgenomen dat alle wettelijk vereiste gegevens zijn opgenomen. Rond 2005 zal overigens wel nieuwe regelgeving ter zake worden ingevoerd,

waarbij prospectussen wel getoetst gaan worden door de AFM.

Beperkt contact met consument

De relevante populatie potentiële beleggers kan nog niet voldoende

bereikt worden met preventieve acties. Daarnaast zijn er nog onvoldoende mogelijkheden voor uitgebreide preventieve acties.

5.2.4.2. De Nederlandsche Bank

De Nederlandsche Bank constateert als toezichthouder een aantal knelpunten dat de AFM hiervoor al heeft geformuleerd en sluit zich

daarom daarbij aan. Het gaat daarbij om de knelpunten:

§ beperkte bevoegdheid: beslaglegging ter bescherming belangen

gedupeerden;

§ beperkte bevoegdheid: waarschuwingsmogelijkheden; § beperkt contact met consument.

Page 67: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

Rechtshandhaving 61

Rapportage werkgroep

5.3. Belastingdienst/FIOD-ECD

5.3.1. Taken en bevoegdheden

De bestuursrechtelijke handhaving van de belastingwetgeving is

opgedragen aan de Belastingdienst. In die hoedanigheid verricht de Belasitngdienst de gebruikelijke activiteiten op het terrein van de

heffing en inning. De opsporing van fiscale en economische delicten is

opgedragen aan de FIOD -ECD.

Fiscale delicten

In de AWR zijn onder meer strafbaarstellingen opgenomen met betrekking tot het niet nakomen van de aangifteverplichting en de

inlichtingenverplichting.

Het niet verzoeken om een aangiftebiljet terwijl een belastingschuld is

ontstaan, is strafbaar gesteld met hechtenis van maximaal 6 maanden

of een geldboete van EUR 4.500. Daarnaast zijn zowel voor het niet of niet tijdig doen van aangifte als

voor het onjuist of onvolledig doen van aangifte strafbaarstellingen

opgenomen. Voor beide strafbare feiten gelden de voorwaarden dat het feit opzettelijk moet zijn begaan en dat het feit ertoe strekt dat te

weinig belasting wordt geheven. Het opzettelijk niet doen of niet tijdig

doen van aangifte is gesanctioneerd met een gevangenisstraf van maximaal vier jaar of een geldboete van EUR 11.250. Voor het

opzettelijk onjuist of onvolledig doen van een aangifte staat een

gevangenisstraf van ten hoogste zes jaar of een geldboete van EUR 45.000.

Het niet, het onjuist of het onvolledig verstrekken van inlichtingen aan

de inspecteur is strafbaar gesteld met hechtenis van maximaal 6 maanden of een geldboete van EUR 4.500. Indien hierbij sprake is van

opzet dan is de sanctie maximaal vier jaar gevangenisstraf of een

geldboete van EUR 11.250.

Alvorens gestart kan worden met een fiscaal strafrechtelijk onderzoek

door de FIOD-ECD, dient een vaste procedure te worden gevolgd. Deze procedure is vastgelegd in de ATV-richtlijnen: de richtlijnen voor

aanmelding, transactie en vervolging. De aanmeldingsrichtlijnen

Page 68: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

62 Rechtshandhaving

Rapportage werkgroep

bevatten criteria op grond waarvan belastingambtenaren de door hen ontdekte fiscale delicten moeten aanmelden.9 Aan de hand van de

transactierichtlijnen wordt beslist10 welke zaken voor transactie door

de Belastingdienst in aanmerking komen. De vervolgingsrichtlijnen behelzen de criteria die gelden bij het toekennen van prioriteit aan

zaken met het oog op strafrechtelijke vervolging. Of een zaak voor

strafvervolging in aanmerking komt, is niet alleen afhankelijk van de omvang van de vermoedelijke fraude, maar ook van factoren als

recidive of valsheid in geschrift.

In zowel de SO- als TPO-fase kan worden besloten dat de melding niet

voldoet aan de richtlijnen. De zaak wordt dan verwezen naar het

kantoor van de Belastingdienst waar de melding vandaan kwam. In dat geval kan alsnog een bestuursrechtelijke sanctie worden opgelegd. Dit

kan niet meer na de start van de terechtzitting.

Economische delicten

Naast de opsporing van fiscale delicten is de FIOD -ECD ook belast

met de opsporing van overtreding van de financiële toezichtwetten Wte 1995, Wtb en Wtk 1992. In de WED wordt in artikel 1 (zie bijlage E)

een groot aantal overtredingen van Wte 1995, Wtb en Wtk 1992

strafbaar gesteld. Over het aantal uit te voeren opsporingsonderzoeken worden jaarlijks

afspraken gemaakt die worden vastgelegd in het zogenaamde

handhavingsarrangement.

In de gevallen waarin strafrechtelijke vervolging nodig wordt geacht,

doen de toezichthouders AFM en DNB aangifte bij het Functioneel Parket, waarbij een kopie van deze aangifte wordt toegezonden aan

de FIOD-ECD.

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 Het zogenaamde selectie-overleg (SO) tussen FIOD-ECD,

contactambtenaren van de Belastingdienst en het betreffende belastingkantoor, beslist of meldingen vervolgenswaardig worden geacht.

10 De beslissing wordt genomen in het zogenaamde tripartiete-overleg (TPO) tussen de Officier van Justitie, FIOD-ECD en contactambtenaren van de Belastingdienst.

Page 69: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

Rechtshandhaving 63

Rapportage werkgroep

Ten aanzien van Wtb- en de Wte-1995-zaken wordt in een tripartiete -overleg tussen het Functioneel Parket, de AFM en de FIOD -ECD

beslist of ingebrachte zaken strafrechtelijk worden vervolgd of dat zij

bestuurlijk worden afgedaan. Voor Wtk-zaken bestaat het tripartiete -overleg uit het Functioneel

Parket, DNB en de FIOD -ECD. Hiervoor is er een convenant

afgesloten.11 Zaken kunnen door zowel de toezichthouders als door de FIOD-ECD

worden ingebracht in het tripartiete-overleg.

Het strafrechtelijk onderzoek vindt plaats onder leiding van het Functioneel Parket en wordt in principe opgedragen aan de FIOD-

ECD.

Naar aanleiding van de bevindingen zal de FIOD -ECD proces-verbaal

opmaken.

Naast onderzoek naar Wtb-, Wte- en Wtk-aspecten bestaat voor de FIOD-ECD de mogelijkheid om bij aangiftes van de toezichthouders te

onderzoeken of ook sprake is van commune delicten, bijvoorbeeld

fraude, oplichting en valsheid in geschrift . In de praktijk worden zaken waarin geen sprake is van commune delicten bestuurlijk afgedaan.

5.3.2. Praktijk van de handhaving

Uit de onderzoeken door de FIOD-ECD komt een aantal probleempunten naar voren.

Benadeelden/investeerders willen geen aangifte doen Als reden hiervoor geven de gedupeerden aan dat zij bang zijn dat,

door een onderzoek van de FIOD -ECD, het bedrijf waar men het geld

in heeft belegd in opspraak zal komen. Zij verwachten hierdoor het geld zeker kwijt te raken. Ook geloven gedupeerden niet dat zij zijn

opgelicht of zij hebben nog de illusie dat het allemaal goed zal komen.

Ook het feit dat gedupeerden belegd hebben met ‘zwart geld’, kan een rol spelen. Zij zijn bang dat de Belastingdienst (of de eigen fiscale

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 Convenant bestuurlijke boeten en strafrechtelijke sancties, 23 december

1999. Het convenant is aangegaan door de leden van het TPO: OM, AFM, DNB, PVK, FIOD-ECD en het Ministerie van Financiën.

Page 70: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

64 Rechtshandhaving

Rapportage werkgroep

autoriteiten als het om gedupeerden in het buitenland gaat) alsnog een aanslag oplegt als er aangifte van de oplichting wordt gedaan.

Wetgeving: Valt een product onder de reikwijdte van de Wte, Wtk of Wtb?

Malafide aanbieders zullen telkens zoeken naar mazen in de

wetgeving. De afgelopen 10 jaar zijn regelmatige nieuwe producten aangeboden zoals forex-contracten, diamanten, struisvogels, bomen,

wijn, vakantiewoningen, etc. Het is lastig gebleken om vast te stellen

of de aangeboden producten onder de reikwijdte van een toezichtwet vallen. Het kost enige tijd om te bepalen of een bepaald product onder

de reikwijdte van een toezichtwet valt of dat er uiteindelijk gewoon

sprake is van oplichting en/of verduistering.

Rechtshulpverzoeken

Malafide aanbieders opereren vanui t het buitenland (of doen alsof) of benaderen potentiële beleggers in het buitenland. Dit internationale

karakter maakt rechtshulpverzoeken noodzakelijk voor het volgen van

de geldstromen, het verhoren van verdachten en het horen van getuigen (de benadeelden). De uitkomsten van een rechtshulpverzoek

laten echter lang op zich wachten. Dit vertraagt de voortgang van het

onderzoek. Zo kan het gebeuren dat na 2 jaar nog geen reactie op een rechtshulpverzoek is ontvangen. De boiler room organisatie is dan al

lang verdwenen.

Bewijsbaarheid strafbaar feit

Het bewijzen dat een commuun delict als oplichting is gepleegd wordt

moeilijker op het moment dat een aangeboden product feitelijk bestaat. Om vast te stellen dat een boiler room organisatie bijvoorbeeld meer

producten verkoopt dan het kan leveren, is een inventarisatie onder

beleggers nodig. Deze beleggers zijn echter niet altijd bekend of bevinden zich in het buitenland.

Het afluisteren van de telefoongesprekken van een boiler room

organisatie om bewijs te verzamelen vormt door de hoeveelheid gevoerde gesprekken eveneens een probleem.

Page 71: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

Rechtshandhaving 65

Rapportage werkgroep

Capaciteit binnen de opsporing en het OM Onderzoeken naar commune delicten gepleegd door boiler room

organisaties duren vaak 1 tot 1,5 jaar , mede omdat zij over het

algemeen vrij omvangrijk zijn en er met rechtshulpverzoeken gewerkt moet worden. Dit vergt veel capaciteit binnen de opsporing en het OM.

Continuïteit opsporingsproces De tijd die nodig is om van een signaal tot een opsporingsonderzoek te

komen is lang. De lange doorlooptijd heeft tot gevolg dat er personele

wijzigingen optreden in het opsporingsteam, de officier van justitie en de rechter-commissaris. Zo kan het gebeuren dat in een onderzoek

sprake is van opeenvolgende officieren van justitie en rechter -

commissarissen. De overdracht van het betreffende dossier en het telkens weer moeten inlezen in de vaak complexe zaken komt de

snelheid van de aanpak van boiler rooms niet ten goede. Er is

derhalve behoefte aan expertise ter ondersteuning van de opsporing en vaste procedures om de voortgang te bewaken.

5.4. Politie

5.4.1. Taken en bevoegdheden

Voordat de politie een operationeel onderzoek start, dient toestemming

te zijn verleend door het justitieel overleg. In dit overleg hebben

verschillende functionarissen uit de politie - en de OM-organisatie zitting.

Bij de uitvoering van een fraudeonderzoek naar een malafide aanbieder van onbetrouwbare ‘high yield’ financiële producten kan

worden gedacht aan delicten als oplichting, verduistering, valsheid in

geschrift, witwassen en deelname aan een criminele organisatie.

Het is mogelijk dat in de loop van een onderzoek het vermoeden

ontstaat dat overtredingen zijn begaan van de toezichtwetten en/of de fiscale wet- en regelgeving. In dergelijke gevallen kunnen, wanneer de

strafrechtelijke ontnemingmogelijkheden niet of onvoldoende

mogelijkheden bieden, de onderzoeksresultaten, door tussenkomst

Page 72: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

66 Rechtshandhaving

Rapportage werkgroep

van de OvJ, ter beschikking worden gesteld aan de FIOD -ECD respectievelijk de Belastingdienst. Het is vervolgens aan deze

instanties om te bepalen welke actie zij ondernemen.

5.4.2. Praktijk van de handhaving

Het is moeilijk een totaal beeld te krijgen van de praktijk van de

handhaving op het gebied van boiler room organisaties bij de politie.

Er is daarom ook geen duidelijk zicht op de handhavingsproblemen waar de politie tegen aan loopt. Reden is dat er niet systematisch

wordt vastgelegd dat het bij bepaalde onderzoeken gaat om

onderzoeken naar boiler room organisaties. In de praktijk is men daarom aangewezen op een persoonlijk netwerk om ervaringen naar

onderzoeken op het gebied van boiler room organisaties in beeld te

krijgen. Uit de ervaringen kan geconcludeerd worden dat ook de politie grosso

modo de problemen ervaart, zoals die zijn weergegeven bij de praktijk

van de handhaving door de Belastingdienst/FIOD-ECD.

5.5. Openbaar Ministerie

5.5.1. Taken en bevoegdheden

Indien het Openbaar Ministerie (OM) naar aanleiding van een ingesteld opsporingsonderzoek van oordeel is dat vervolging moet plaats

vinden, dan gaat het daartoe zo spoedig mogelijk over, aldus artikel

167, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Op basis van het proces-verbaal besluit de OvJ of tot vervolging zal

worden overgegaan. Voorafgaande aan de vervolging kan de OvJ, zo

het belang aanwezig is, op grond van de Wet op de economische delicten, een vordering indienen om van de rechtbank uitspraak te

krijgen dat de activiteiten moeten worden gestaakt.

Opportuniteitsbeginsel De vraag of het OM tot vervolging overgaat, wordt beheerst door de

toepassing van het opportuniteitsbeginsel. In de Nederlandse praktijk

houdt het opportuniteitsbeginsel in dat het OM slechts dan tot

Page 73: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

Rechtshandhaving 67

Rapportage werkgroep

vervolging overgaat indien het algemeen belang dit vordert. In de afweging of en in hoeverre het algemeen belang vervolging door het

OM vordert, neemt het OM ook andere rechtsgebieden in ogenschouw.

Naast strafrechtelijke handhaving bieden andere rechtsgebieden veelal ook de mogelijkheid om laakbare gedragingen te beïnvloeden. Zonder

hier al te uitvoerig stil te s taan bij concrete toepassingen van andere

rechtsgebieden kunnen als voorbeeld van toepassingen van civiel recht worden genoemd: een voorlopige voorziening of een vordering

wegens onrechtmatige daad.

Ook met behulp van toepassing van administratief, bestuurs-, faillissements-, tucht- en arbeidsrecht kan laakbaar gedrag, zonder

toepassing van strafrechtelijke handhaving, worden beïnvloed.

Vervolgingsbeslissing Bij het nemen van een vervolgingsbeslissing houdt het OM rekening

met het feit dat, afhankelijk van de individuele omstandigheden van de

verdachte en het slachtoffer, toepassing van andere rechtsgebieden in plaats van strafrechtelijk optreden tot een meer en beter wenselijk

resultaat leiden.

De beslissing om al dan niet tot vervolging over te gaan wordt mede gebaseerd op grond van de feiten en omstandigheden.

Allereerst houdt het OM bij de beslissing rekening met de bewijsbaarheid van het plegen van vermeend strafbare feiten.

Gelet op de aard van de strafbare feiten samenhangend met

onbetrouwbare ‘high yield’-fraude zal doorgaans sprake zijn van valsheid in geschrift, oplichting, (gewoonte) heling en witwassen en

deelneming aan een criminele organisatie, hetzij als dader, hetzij in

een daderschapvariant als medeplegen, feitelijk leiding of opdracht geven of medeplichtigheid.

Indien en voor zover uit de bewijsmiddelen kan volgen dat er strafbare

gedragingen hebben plaatsgevonden, zal de ernst ervan van doorslaggevende betekenis zijn bij het nemen van een

vervolgingsbeslissing. De ernst wordt bepaald door de materiële ernst.

Daarmee wordt onder meer bedoeld de omvang van de financiële benadeling, de mate van sluwheid van de feitelijke gedragingen en de

positie van de slachtoffers. Bij het nemen van de vervolgingsbeslissing

Page 74: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

68 Rechtshandhaving

Rapportage werkgroep

weegt het OM het belang van de samenleving af tegen dat van de verdachte.

Indien het OM tot vervolging overgaat, zal het OM een tenlastelegging

opstellen. Aldus bepaalt het OM de reikwijdte van het onderzoek ter terechtzitting. De rechter zal zich een oordeel moeten vormen ten

aanzien van, en op grondslag van de tenlastelegging.

Het vervolgingsmonopolie rust bij het OM. In de wet is echter een

correctiemechanisme opgenomen voor het vervolgingsmonopolie.

Indien het OM besluit om niet te vervolgen, kan de rechtstreeks belanghebbende zich schri ftelijk beklagen bij het gerechtshof. Deze

beklagprocedure is beschreven in artikel 12 Sv.

Het karakter van de beklagprocedure is er niet in gelegen om tot een

bestraffing van een verdachte te komen, maar om tot een toetsing te

komen van de uitoefening van de discretionaire vervolgingsbevoegdheid van het OM. De vervolgingsbeslissing noopt

derhalve niet alleen tot een belangenafweging ten aanzien van het

algemeen belang en dat van de verdachte, maar betrekt tevens de positie van het slachtoffer in deze afweging.

Juist om reden dat de laatste zich vaak in zijn belangen geschaad

voelt bij een beslissing van het OM om niet tot – verdere – vervolging van een verdachte over te gaan, zal naar verwachting een

beklagprocedure eerder regel dan uitzondering zijn.

Ook het gerechtshof kan zelfstandig aan het opportuniteitsbeginsel

toetsen of vervolging, met inachtneming van gronden aan het

algemeen belang ontleend, al dan niet wenselijk is. Het gerechtshof zal in de beoordeling van het beklag ook een marginale toetsing

plegen te verrichten ten aanzien van de vraag naar de haalbaarheid.

Het gerechtshof kan bevelen dat het OM vervolging moet instellen, als het van oordeel is dat klager terecht is opgekomen tegen de beslissing

van het OM om niet tot vervolging over te gaan.

5.5.2. Praktijk van de handhaving

Het Openbaar Ministerie heeft met de afzonderlijke FEC-participanten

handhavingsarrangementen gesloten. In dat kader maakt het OM

afspraken over het aantal en soort te vervolgen zaken. Voor de

Page 75: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

Rechtshandhaving 69

Rapportage werkgroep

handhavingspraktijk wordt verwezen naar de bijdrage van de afzonderlijke FEC-participanten in deze rapportage. Het OM heeft

geen specifieke eigen knelpunten maar herkent wel de hiervoor

gesignaleerde knelpunten van de afzonderlijke FEC-participanten.

5.6. Samenvatting knelpunten in de handhaving

Ten aanzien van de aanpak van boiler room organisaties en andere

malafide aanbieders van onbetrouwbare ‘high yield’ financiële producten is door de relevante FEC-participanten hiervoor een aantal

knelpunten naar voren gebracht. Deze knelpunten hebben betrekking

op wet- en regelgeving, organisatorische aspecten en inhoudelijke aspecten. Bij dit laatste moet vooral gedacht worden aan de vraag of

er strafbare feiten zijn gepleegd en de bewijsvoering. De volgende

knelpunten zijn naar voren gebracht:

Wet- en regelgeving

§ Te ruime vrijstelling: moeilijk vast te stellen of toezichtwetgeving is overtreden in internationale situaties.

§ Te beperkte wetgeving: cold calling.

§ Beperkte bevoegdheden: o beslaglegging ter bescherming belangen gedupeerden;

o waarschuwingsmogelijkheden;

o controle op prospectussen. § Reikwijdte wetgeving: valt een product onder de reikwijdte van de Wte,

Wtk of Wtb?

Organisatorische aspecten

§ Rechtshulpverzoeken.

§ Capacitei t binnen de opsporing en het OM. § Continuïteit opsporingsproces.

§ Bewijsbaarheid strafbaar feit.

Inhoudelijke aspecten

§ Benadeelden/investeerders willen geen aangifte doen.

§ Preventieve acties bereiken nog moeilijk de consument.

Page 76: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

70 Rechtshandhaving

Rapportage werkgroep

Page 77: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

Conclusies, acties en aanbevelingen 71

Rapportage werkgroep

6. Conclusies, acties en aanbevelingen

6.1. Inleiding

De werkgroep had als opdracht om onder meer aan de hand van

nationale en internationale casuïstiek de profielen van malafide

aanbieders (in het bijzonder boiler rooms) en de door hen aangeboden onbetrouwbare ‘high yield’ financiële producten of mogelijke andere

constructies te beschrijven. Tevens luidde de opdracht een overzicht

te maken van het wettelijke kader van de toezicht-, controle- en opsporingstaken ten aanzien van onbetrouwbare ‘high yield’ financiële

producten en boiler rooms. De werkgroep diende voorts te

inventariseren welke integriteitsrisico’s zich hierbij voordoen en de wijze te beschrijven waarop de taakstelling van de betrokken instanties

in de praktijk wordt uitgevoerd. Tevens is opdracht gegeven om een

werkwijze te ontwikkelen waarmee de situatie in Nederland kan worden aangepakt.

Uit de analyse van de nationale en internationale casuïstiek blijkt dat, ongeacht de aard van het aangeboden financiële product, indicatoren

kunnen worden benoemd die duiden op malafide aanbieders en

onbetrouwbare ‘high yield’ financiële producten. Hierbij is een onderscheid te maken tussen de periode van het doen van de

aanbieding en de periode nadat de belegger feitelijk is ingestapt. Een

combinatie van een aantal van de indicatoren zou voor de consument tot het vermoeden moeten leiden of een aanwijzing moeten zijn dat er

sprake is van een malafide aanbieder en/of een onbetrouwbaar ‘high

yield’ financieel product. Voor toezichthouders en opsporingsdiensten kunnen de indicatoren eveneens van belang zijn voor het onderkennen

van een malafide aanbieder en/of een onbetrouwbaar ‘high yield’

financieel product in samenhang met een onderzoek dat zij hiernaar kunnen doen.

Page 78: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

72 Conclusies, acties en aanbevelingen

Rapportage werkgroep

6.2. Conclusies

De conclusie van de werkgroep is dat de malafide aanbieders van

onbetrouwbare ‘high yield’ financiële producten grote integriteitrisico’s

genereren. De bedrijven die de beschreven activiteiten ontplooien, zijn geen

onderdeel van de geregistreerde, onder toezicht staande, Nederlandse

financiële sector. Zij zijn echter wel actief op de Nederlandse financiële markten en vormen, mede vanwege het uitstralingseffect dat

uitgaat van oplichtingspraktijken, een ernstige bedreiging voor het

vertrouwen in de financiële sector. De risico’s voor de integriteit van de financiële sector bestaan vooral

hieruit, dat het publiek onvoldoende onderscheid kan maken tussen

bonafide en malafide aanbieders en aanbiedingen. Er wordt nadrukkelijk opgemerkt dat er ook bonafide financiële

producten van bonafide aanbieders zijn waarin de naam ‘high yield’

voorkomt.

De risico’s kunnen betrekking hebben op het feit dat de aanbieder – al

dan niet opzettelijk – buiten de reikwijdte van de toezichtwetten valt. Daarnaast is er het risico dat door het creëren van een misleidende

voorstelling van zaken en het verstrekken van misleidende informatie,

consumenten denken dat er toezicht aanwezig is. Voorts zijn er fiscale risico’s omdat naar verwachting de fiscale

verplichtingen voor de malafide aanbieders geen prioriteit zullen

hebben. Dit kan leiden tot risico’s op het gebied van het niet doen van aangifte, de onjuistheid en/of onvolledigheid van de verschillende

belastingaangiften en de volledigheid en tijdigheid van de afdracht van

verschuldigde belastingen. Voorts kan de inning van belastingschulden hierdoor een probleem vormen.

Voorts kan worden geconstateerd dat het publiek zich gemakkelijk laat verleiden door voorgespiegelde hoge rendementen. Een belangrijke

conclusie is dan ook dat, (nog) meer dan tot nu toe, waarschuwingen

aan het publiek over oplichting door boiler rooms en over onbetrouwbare ‘high yield’ financiële producten moeten worden

gegeven. Voorlichting is een aspect dat, los van wet- en regelgeving,

als een belangrijk instrument in de aanpak hiervan wordt gezien. De

Page 79: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

Conclusies, acties en aanbevelingen 73

Rapportage werkgroep

consument meer waarschuwen tegen malafide aanbieders, of regels voor het aanbieden van producten met een hoog rendement, kan

hem/haar er mogelijk van weerhouden in onbetrouwbare ‘high yield’

financiële producten te stappen. Dit laat onverlet dat het publiek ook een eigen verantwoordelijkheid

heeft als het gaat om het al dan niet aangaan van verplichtingen in

financiële producten: gegarandeerde superrendementen bestaan immers niet.

Een derde conclusie is dat bij de handhaving van de wet- en regelgeving de FEC-participanten tegen een aantal problemen

aanlopen.

Het eerste probleem is dat het soms moeilijk is vast te stellen of een

aangeboden financieel product onder de reikwijdte van de wetgeving

valt. Hierdoor kunnen frauduleuze aanbieders soms lange tijd hun activiteiten continueren.

Een tweede probleem vormen de knelpunten in de opsporing en vervolging. Onderzoeken naar malafide aanbieders van ‘high yield’

financiële producten vergen – mede door het internationale karakter en

de daarmee gepaard gaande rechtshulpverzoeken – veel capaciteit en doorlooptijd. Dit komt een snelle aanpak van dergelijke aanbieders niet

ten goede.

Ook blijkt dat door gedupeerden pas in een laat stadium wordt geklaagd bij de toezichthouders en niet altijd aangifte wordt gedaan.

Dit laatste beperkt de mogelijkheden voor het Openbaar Ministerie om

daadwerkelijk het probleem van malafide aanbieders aan te pakken.

Ten slotte ervaart men de daadwerkelijke mogelijkheden om malafide

aanbieders aan te pakken als problematisch. De aanpak van boiler rooms dient snel te gebeuren. Deze aanbieders kenmerken zich door

een kortcyclisch bestaan. In de praktijk blijkt de volgtijdelijke aanpak

via de handhavingsketen niet te voldoen. De huidige procedures die aan die handhavingsketen ten grondslag liggen duren te lang: er gaat

te veel tijd gepaard met besluitvorming over overdracht van zaken

naar de volgende schakel. De toezichthouder zou effectiever kunnen optreden door de mogelijkheid van beslaglegging op tegoeden ter

Page 80: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

74 Conclusies, acties en aanbevelingen

Rapportage werkgroep

bescherming van de belangen van de gedupeerden. Ook interne procedures bij betrokken schakels van de handhavingsketen duren te

lang. Het is daarom noodzakelijk dat relevante partijen in de

handhavingsketen snel en adequaat reageren, waarbij gezamenlijk wordt beoordeeld wie in welke situatie het snelst kan optreden tegen

een malafide aanbieder. Daarbij speelt ook dat het strafrecht het

ultimum remedium is. In veel gevallen zal bestuursrechtelijke handhaving wellicht effectiever zijn dan gebruik van het strafrecht. Ook

van de mogelijkheid tot beslaglegging van aangetroffen tegoeden door

toezichthouders zou een ontmoedigende werking kunnen uitgaan, evenals een mogelijk schadebeperkende werking voor de gedupeerde

belegger. Ook dient internationale samenwerking sneller te verlopen.

6.3. Acties en aanbevelingen

Teneinde een efficiënte en effectieve aanpak van de hier besproken

financiële criminaliteit te bevorderen en de genoemde

handhavingsproblemen te verminderen is er volgens de werkgroep een aantal acties vanuit de participerende partijen nodig en zou naar de

mening van de werkgroep de wetgeving geaccommodeerd moeten

worden.

De hieronder voorgestelde acties naar aanleiding van het onderhavig

onderzoek naar boiler room organisaties en het aanbieden van malafide producten, zullen daarom een tweeledig karakter moeten

hebben, namelijk preventief en repressief. Daarnaast zijn er ook

preventieve en repressieve aanbevelingen op het punt van wet- en regelgeving te doen.

6.3.1. Acties

Preventieve acties 1) Intensivering communicatie naar consument en informatiekanalen

Kennelijk wordt door voorlichting, internetsites met

waarschuwingen e.d. de consument onvoldoende bereikt. Er zal een betere/intensievere communicatie naar de consument moeten

plaats vinden over mogelijke misleiding bij aanbiedingen van

financiële producten door malafide aanbieders. Uiteindelijk gaat

Page 81: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

Conclusies, acties en aanbevelingen 75

Rapportage werkgroep

het er ook om de consument waakzaam te maken voor en te beschermen tegen zichzelf en mogelijke misleidende of

fraudeleuze aanbiedingen. De consument moet ervan overtuigd

worden dat sommige aanbiedingen ‘ te mooi zijn om waar te zijn’ . Deze communicatie kan zowel door de toezichthouders, als ook

door de overheid en maatschappelijke organisaties ter hand

worden genomen. Een eerste stap hiertoe zou kunnen zijn dat de FEC-participanten, naar aanleiding van deze rapportage,

gezamenlijk de publiciteit zoeken om de consument te

waarschuwen voor de in deze rapportage beschreven praktijken. In het verlengde hiervan zouden ook de “antennes” van de FEC-

participanten geintensiveerd kunnen worden, zodat er meer en

sneller signalen binnenkomen. Indien consumenten of bijvoorbeeld tussenpersonen de toezichthouders of opsporingsinstanties sneller

op de hoogte brengen van activiteiten van malafide aanbieders,

kan er een effectievere handhaving plaatsvinden. De betreffende FEC-participant dient deze consumenten of tussenpersonen wel

de maximaal beschikbare bescherming te bieden en mede te

delen hoe in dit verband met diens identiteit wordt omgegaan.

2) Waarschuwen

Er zou sneller gewaarschuwd moeten worden tegen malafide aanbieders en producten. Door snel te reageren en bij de

waarschuwing alle betrokken personen, producten en instellingen

te noemen, kunnen de activiteiten snel gesmoord worden. Bevorderen van lokale publiciteit is daar behulpzaam bij.

Waarschuwen kan ook gebeuren door de websites van de AFM en

DNB te gebruiken voor informatie met betrekking tot boiler rooms en ‘high yield’-fraude en duidelijker hiertegen te waarschuwen. Op

die websites zou via hyperlinks uitleg kunnen worden gegeven

over ieder aspect van boiler rooms en kan worden verwezen naar waarschuwingen van buitenlandse toezichthouders. Tevens zou

een waarschuwingslijst veel meer informatie moeten bevatten.

Naast de naam van de boiler room organisatie zou tevens een korte beschrijving van de door de boiler room organisatie gevo lgde

werkwijze moeten worden gegeven.

De waarschuwingsmogelijkheden die de toezichthouders hebben, lijken echter onder druk te staan van recente ontwikkelingen in de

Page 82: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

76 Conclusies, acties en aanbevelingen

Rapportage werkgroep

regelgeving. Zowel de Wet actualisering en harmonisatie financiële toezichtwetten als de voorgenomen Wet financiële

dienstverlening lijken de waarschuwingsmogelijkheden dermate

aan banden te leggen dat het aanpakken van illegale aanbieders en onbetrouwbare producten niet meer adequaat mogelijk is. Dit

punt is bekend bij het ministerie van Financiën. In het kader van

de totstandkoming van de Wet op het financieel toezicht zal de publicatiebevoegdheid van de toezichthouders nader worden

bezien.

3) Voorlichting over deponeringsplicht

In het kader van de deponeringsplicht van prospectussen en de

formele toets op de weergegeven informatie, dient de consument duidelijk te worden gemaakt dat deponering geen zekerheid geeft

over de inhoud van het aangeboden product. De AFM zou daarom

meer actief kenbaar kunnen maken wat de betekenis is van het prospectus (en de hierin opgenomen verklaring door een

accountant) en de prospectusdeponering tot het moment waarop

de AFM alsnog de bevoegdheid krijgt voor een materiële toets op de informatie in het prospectus (voorzien voor 2005).

Repressieve acties 4) Boiler room organisaties en andere malafide aanbieders van

onbetrouwbare ‘high yield’ financiële producten worden aan een

nader onderzoek onderworpen. Een plan van aanpak voor een subjectgericht onderzoek naar malafide aanbieders van ‘high yield’

financiële producten zal in FEC-verband worden besproken.

5) Bevorderen van het doen van aangifte

Er zijn allerlei redenen waarom gedupeerden geen aangifte willen

doen van het feit dat zij opgelicht zijn. Het OM beoordeelt daarom hoe gedupeerden eenvoudiger aangifte kunnen doen, ook vanuit

het buitenland (bijv. via buitenlandse toezichthouders).

6) Bevorderen internationale samenwerking bij aanpak boiler rooms

Wanneer besloten wordt tot een internationale aanpak van boiler

rooms zullen daartoe de ter zake noodzakelijk rechtshulpverzoeken dienen te worden opgemaakt. Teneinde de

Page 83: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

Conclusies, acties en aanbevelingen 77

Rapportage werkgroep

zaak internationaal af te stemmen dient de officier van justitie de opgemaakte rechtshulpverzoeken in te brengen bij de

Nederlandse vertegenwoordiger van Eurojust te Den Haag.

Deze vertegenwoordiger belegt een bespreking met de Eurojust vertegenwoordigers van de betrokken landen. Deze

vertegenwoordigers zijn eveneens gestationeerd in de Eurojust-

vestiging te Den Haag. Eurojust zou alsdan kunnen besluiten dat een vergadering zal worden belegd waarbij de betrokken justitie-

en/of politievertegenwoordigers worden uitgenodigd om aldus te

komen tot de noodzakelijke samenwerking. Er dienen dan afspraken gemaakt te worden zoals: wie gaat wat doen, in welke

landen zal wie ter zake wat vervolgd gaan worden, mogen de in de

diverse landen verzamelde bewijsmiddelen door een ieder gebruikt worden enzovoort.

Eurojust heeft geen coördinerende rol maar kan in zijn

hoedanigheid wel bijdragen aan een goede samenwerking. Tevens kan zij voor wat de voortgang betreft een vinger aan de pols

houden en er zorg voor dragen dat er zo min mogelijk vertraging

optreedt. Daarom dient versterkt van Eurojust gebruik te worden gemaakt.

6.3.2. Aanbevelingen

7) Verbod op ‘cold calling’ Het is geregistreerde effecteninstellingen verboden gebruik te

maken van ‘cold calling’. Malafide aanbieders onttrekken zich

bewust aan het toezicht door financiële toezichthouders en maken voor hun verkooppraktijk gebruik van ‘cold calling’. In de Wet

financiële dienstverlening zal er een bepaling worden opgenomen

inzake ‘cold calling’. Daarmee wordt de reikwijdte van de regelgeving rond cold calling groter (niet meer beperkt tot

effecteninstellingen). Deze bepaling zal aansluiten op de Richtlijn

verkopen op afstand voor financiële dienstverlening. In een AmvB zal het begrip cold calling voorts nader worden omschreven.

Ten einde de consument te beschermen tegen de

oplichtingspraktijken van malafide aanbieders wordt aanbevolen om een algeheel verbod op ‘cold calling’ voor financiële producten

(waaronder dus ook ‘high yield’ producten) te introduceren; alleen

dan zal het publiek voldoende beseffen dat financiële producten

Page 84: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

78 Conclusies, acties en aanbevelingen

Rapportage werkgroep

nimmer via ‘cold calling’ mogen worden aangeboden.

8) Regels voor aanbieden van producten

Uit het onderzoek komt naar voren dat potentiële beleggers gelokt worden door superrendementen, terwijl die in de praktijk niet

gerealiseerd of gegarandeerd kunnen worden (afgezien van de

situatie dat het vanaf het begin al de bedoeling was om de belegger op te lichten). Het aanbieden van alle financiële

producten zou aan regels gebonden moeten worden, zonder dat er

sprake is van preventief reclametoezicht. De transparantie-eisen zouden over alle financiële producten, of ze onder toezicht staan

of niet, gelijkgetrokken moeten worden. De regels zouden

bijvoorbeeld kunnen inhouden dat de voorgespiegelde rendementen door een accountant op realiteit moeten worden

getoetst (rekenkundig juist, objectief meetbaar en representatief) ,

voordat de aanbieding aan het publiek kan worden gedaan (conform de Nrg) .

9) Herzie ’Vrijstelling voor het uitsluitend doen van aanbiedingen aan ingezeten in het buitenland’

De huidige vrijstellingsregeling voor aanbiedingen aan het

buitenland en het buitenlandse equivalent voor aanbiedingen vanuit het buitenland gericht op Nederland lijkt onvoldoende

waarborgen voor adequaat toezicht te bieden.

De huidige vrijstellingsregeling verdwijnt echter. De nieuwe Europese prospectusrichtlijn introduceert het ‘homecountry-

principle’, waardoor de statutaire zetel uitgangspunt wordt voor het

bepalen van de competente toezichthouder (richtlijn wordt waarschijnlijk in 2005 geïmplementeerd). Niet onderzocht is welke

consequenties dit heeft. Aanbevolen wordt de regeling – in

internationaal verband – te bezien op mogelijkheden van misbruik, zodat de handhaving beter wordt gewaarborgd.

10) Noodzaak tot direct handelen door de AFM en DNB De AFM en DNB hebben niet de bevoegdheid om bij binnentreding

beslag te leggen op activa of om een ruimte te verzegelen, indien

zij op het spoor komt van malafide aanbieders. Ook kan bij onderzoeken geen beslag gelegd worden op bankrekeningen en/of

Page 85: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

Conclusies, acties en aanbevelingen 79

Rapportage werkgroep

andere activa. Het is in het kader van de bescherming van de belangen van de belegger belangrijk dat snel kan worden

gehandeld en wordt voorkomen dat het ingelegde geld snel wordt

uitgegeven of naar het buitenland wordt weggesluisd. Aanbevolen wordt de mogelijkheden voor beslaglegging in het kader van de

bestuursrechtelijke handhaving te bezien.

Page 86: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

80 Conclusies, acties en aanbevelingen

Rapportage werkgroep

Page 87: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

Bijlage A: Beschrijving casus boiler room organisatie 81

Rapportage werkgroep

Bijlage A: Beschrijving casus boiler room organisatie

In de navolgende casus, aangeleverd door de politie Amsterdam-

Amstelland, wordt een boiler room organisatie beschreven. Deze

casus geeft een helder beeld van de werkwijze van een boiler room organisatie, de aard van de activiteiten en de geldstromen.

Organisatie en werkwijze Een aantal buitenlandse rechtspersonen was actief in de

dienstverlenende sector in Spanje. Zij verkochten zelfstandig aandelen

vanuit Nederland, Spanje en gedurende een korte periode vanuit de Filippijnen. De bedrijven stonden ingeschreven in het handelsregister

(in Nederland en Spanje).

Voor het zelfstandig verkopen van aandelen vanuit Nederland hadden

zij een vrijstelling van het verbod van artikel 3 lid 1 Wte 1995. De

rechtspersonen die vanuit Spanje de aandelen verkochten hadden geen vergunning als vermeld in artikel 7 Wte 1995. Later werden

potentiële beleggers ook namens die rechtspersonen vanuit Nederland

gebeld, daarbij echter de indruk wekkend dat de potentiële belegger vanuit Spanje werd gebeld.

Op korte termijn zouden de bedrijven aandelen uitgeven door middel

van een zogenaamde ‘private placement’.

De feitelijk leidinggevende personen hadden de Engelse en

Amerikaanse nationaliteit en woonden in Spanje. Voor de opbouw van de boiler room organisatie maakten zij gebruik van een Nederlandse

facilitator die voor de volgende bestanddelen van de boiler room

organisatie zorgde voor: § de organisatiestructuur en daartoe ook weer andere binnenlandse

en buitenlandse rechtspersonen opende;

§ de oprichting van de betrokken rechtspersonen; § de inschrijving bij de Kamer van Koophandel en de art. 3 Wte

vrijstelling;

§ de opening van bankrekeningen; § facilitaire diensten door het incidenteel doorboeken van gelden en

het ontvangen van bankafschriften;

Page 88: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

82 Bijlage A: Beschrijving casus boiler room organisatie

Rapportage werkgroep

§ het geven van allerhande adviezen o.a. voor wat betreft het uitgeven van aandelen.

Bij de oprichting van de betrokken rechtspersonen en bij de opening van de bankrekeningen kwamen de feitelijke leidinggevenden in beeld.

Nadat bij de bank bekend werd dat de betreffende rekeninghouder niet

geregistreerd stond en geen vergunning had, werd de rekening opgeheven, en vervangen door een rekening in Oostenrijk.

Een Nederlander met een moeilijk te traceren adres in Costa Rica stond bij de Kamer van Koophandel ingeschreven als

procuratiehouder. Hij regelde de kantoorruimte voor de organisatie en

gaf leiding aan het daar werkende personeel. Ook regelde deze procuratiehouder al het benodigde drukwerk (de brief die de interesse

bij de cliënten moest wekken “leadgetter”, prospectus, enveloppen

etc.). Ook kocht hij in Nederland bestanden met de namen en adressen van mogelijk geïnteresseerde beleggers (ten behoeve van

direct mailing).

Functies van personen en benadering van cliënten

Er werden door middel van advertenties telefonische enquêteurs

(qualifiers) geworven die door het vertellen van een mooi verhaal (pitch) geïnteresseerde beleggers moesten zoeken (cold calling).

Wanneer telefonisch of schriftelijk van interesse blijk werd gegeven

werden de geïnteresseerden doorgegeven aan de “openers” (sectie twee) die hoe dan ook de mensen moesten overhalen om aandelen te

kopen. Als de aandelen werden gekocht lieten zij de cliënt twee of drie

weken met rust. In die tijd werd betaald voor de aandelen en ontvingen de cliënten de certificaten. Hierna ging de cliënt naar sectie drie, de

loader (een topverkoper) die probeert om de cliënt nog meer aandelen

te verkopen met een nog mooier verhaal. Veelal werd gezegd, dat het bedrijf op korte termijn zou gaan fuseren met een groot, algemeen

bekend staand, bedrijf en werd verteld dat men een bepaalde

hoeveelheid aandelen zou moeten hebben om op termijn te kunnen verkopen, hetgeen inhield dat de cliënt bij zou moeten kopen. Naast

de al genoemde medewerkers, is er iemand speciaal in dienst die de

hele dag bezig is met het geruststellen van mensen (cooler).

Page 89: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

Bijlage A: Beschrijving casus boiler room organisatie 83

Rapportage werkgroep

De verkopers beschikken over goede verkooptechnieken, waarbij ook een psychologische benadering gehanteerd wordt. De aanbieder geeft

de indruk een goed georganiseerd bedrijf te zijn door te refereren aan

eerdere gesprekken en goed op de hoogte zijn van de cliënt (goede cliënten relatie software).

Het personeel binnen de organisatie werd vanuit Spanje aangestuurd

door een persoon met de Engelse nationaliteit. Deze persoon onderhield de contacten met de feitelijke leidinggevenden en moest

hen ook afschermen.

Cliëntgegevens

De gegevens van cliënten (mensen/bedrijven die aandelen hebben

gekocht) staan op zogenaamde loadkaarten. Te denken is aan het adres, telefoonnummer en cliëntnummer van de cliënt. Op de kaart

staan verder de data van aankoop, welk aandeel werd gekocht,

hoeveel aandelen werden gekocht, de prijs van de gekochte aandelen, het totaalbedrag van aankoop en de betaling vermeld. Ook staat

vermeld welke loader, op welk moment contact heeft gehad. Gebleken

is, dat er veelal werd gebeld onder een valse naam. Deze naam wordt zorgvuldig gekozen en moet vertrouwen wekken. In het onderzoek is

ook aandacht besteed aan de loaders. Door de loaders werden van

hun werkgever cliënten (kaarten) ontvreemdt waarna zij zelf deze cliënten door bevriende derden lieten benaderen voor de verkoop van

eigen of andere financiële producten.

Verder beschikten de bedrijven over een goed vormgegeven

internetsite, waarmee eveneens belangstelling van potentiële cliënten

werd gewekt. Ook wordt de suggestie gewekt dat er wordt samengewerkt met

gerenommeerde banken en accountantskantoren. Bij de bank wordt

echter alleen gebruik gemaakt van een bankrekening en het accountantskantoor heeft slechts eenmaal een kleine dienst verleend.

Omvang van de fraude Van het overgemaakte geld ontvingen de loaders 10 tot 15%

commissie. Deze commissie werd naar verschillende rekeningen (op

naam van rechtspersonen) in het buitenland overgemaakt.

Page 90: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

84 Bijlage A: Beschrijving casus boiler room organisatie

Rapportage werkgroep

Op een bankrekening van de boiler room organisatie in Oostenrijk kwam in totaal ongeveer USD 45 miljoen binnen. Dit geld was

afkomstig van ongeveer 2000 beleggers die in totaal ongeveer 3600

keer geld hebben overgemaakt. Het geld werd gestort vanuit ongeveer 60 verschillende landen. Onder de beleggers waren ongeveer 200

Nederlanders die voor een totaalbedrag van ongeveer USD 2,6 miljoen

hadden overgemaakt. Geld van een bankrekening van de boiler room organisatie in Spanje

werd overgemaakt naar diverse rekeningen in Barbados, Canada,

Cyprus, Engeland, de Filippijnen, Frankrijk, Gibraltar, Italië , Jersey, Litouwen, Luxemburg, Marokko, Spanje, de Verenigde Staten en

Zwitserland.

Ogenschijnlijk zijn vele miljoenen naar de feitelijk leidinggevenden

gegaan. Nader onderzoek moet dit aan het licht brengen. Dit

onderzoek wordt bemoeilijkt omdat het geld overgeboekt is naar rekeningen in veel landen. Hiervoor moeten afzonderlijke

rechtshulpverzoeken worden geschreven om ter plekke onderzoek te

(laten) verrichten. Vastgesteld werd dat slechts 7 beleggers geld terug hebben

ontvangen van de bankrekening in Oostenrijk. Een van deze beleggers

had in Frankrijk aangifte gedaan waarna drie medewerkers daar werden aangehouden.

Conclusie Gebleken is dat deze “aandelenhandel” zeer goed is georganiseerd en

dat de verschillende criminele marktpartijen min of meer op de hoogte

zijn van elkaars activiteiten en wereldwijd georiënteerd zijn. Doordat landgrenzen voor de betrokkenen geen rol spelen en zij de hele wereld

als hun arbeidsterrein beschouwen en die ook volledig benutten voor

hun activiteiten (benaderen “cliënten”, oprichten en registeren van rechtspersonen, openen van bankrekeningen op naam van

rechtspersonen, etc.) is het zeer moeilijk en tijdrovend om een

organisatie in beeld te brengen en na te gaan wat er met de gestorte gelden is gebeurd.

Het onderzoek heeft verder opgeleverd, dat de verdachten in dit

onderzoek gewerkt hebben voor meerdere boiler room organisaties met andere feitelijk leidinggevenden. Ook is gebleken dat zij, kennelijk

Page 91: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

Bijlage A: Beschrijving casus boiler room organisatie 85

Rapportage werkgroep

nadat zij het kunstje hadden afgekeken, zelfstandig leiding zijn gaan geven aan door hen opgerichte boiler rooms (o.a. gevestigd in

Nederland en Zuid-Afrika).

Page 92: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

86 Bijlage A: Beschrijving casus boiler room organisatie

Rapportage werkgroep

Page 93: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

Bijlage B: Ontheffing van het verbod geste ld in artikel 3 Wte op grond van de Wte 1995 87

Rapportage werkgroep

Bijlage B: Ontheffing van het verbod gesteld in artikel 3 Wte op grond van de Wte 1995

Het verlenen van een ontheffing van het verbod gesteld in artikel 3

Wte kan op grond van twee artikelen geschieden:

Ontheffing op basis van artikel 4Wte 1995

Indien niet kan worden voldaan aan de gestelde regels voor het prospectus, kan een ontheffing worden verleend indien aan het

beleggend publiek op andere wijze adequate informatievoorziening

wordt gewaarborgd. Voorts kan het (volledig) van toepassing verklaren van de prospectuseisen onevenredig zware lasten voor de uitgevende

instelling met zich meebrengen zonder dat hiermee beleggerbelangen

zijn gediend. Indien aan een van de bij de ontheffing gestelde voorwaarden niet wordt voldaan, wordt de ontheffing niet verleend.

Ontheffing op basis van artikel 5, lid 2 Wte 1995 Indien de uitgevende instelling niet in staat kan worden geacht de

periodieke informatie te verstrekken en een adequate

informatievoorziening aan het publiek op andere wijze wordt gewaarborgd of indien beleggers geen wezenlijk belang hebben bij het

ontvangen van de (half)jaarcijfers, het jaarverslag en de

koersgevoelige informatie. Indien aan een van de bij de ontheffing gestelde voorwaarden niet wordt voldaan, wordt de ontheffing niet

verleend.

Page 94: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

88 Bijlage B: Ontheffing van het verbod gesteld in artikel 3 Wte op grond van de Wte 1995

Rapportage werkgroep

Page 95: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

Bijlage C: Toelichting op enkele begrippen in de Wtb 89

Rapportage werkgroep

Bijlage C: Toelichting op enkele begrippen in de Wtb

Hieronder volgt kort een toelichting op enkele begrippen in de Wtb te

weten: ‘besloten kring’, ‘professionele marktpartijen’, ‘in beperkte mate

beleggen’ en ‘kleine particuliere beleggingsinstellingen’.

Besloten kring

Om te kunnen spreken van een besloten kring moet aan drie vereisten worden voldaan:

1. De groep van personen tot wie men zich wendt is beperkt van omvang, alsmede nauwkeurig omschreven.

2. Tussen de geldgever en de geldnemer moet nog een andere dan

de financiële relatie bestaan. 3. Bij de presentatie moet duidelijk zijn dat uitsluitend gelden of

andere goederen van deze groep worden aangetrokken.

Achterliggende gedachte hierbij is dat de geldgevers uit hoofde van de aard van hun relatie met de geldnemer voldoende inzicht

hebben in de deskundigheid en betrouwbaarheid van de

geldnemer.

Professionele marktpartijen

Professionele marktpartijen zijn partijen die beroeps- of bedrijfsmatig handelen of beleggen in beleggingsobjecten, zoals banken,

effectenbemiddelaars en institutionele beleggers. Voor de goede orde

zij gemeld dat, anders dan in de Wtk 1992, overheden en beursgenoteerde bedrijven met een balanstotaal van meer dan 1

miljard gulden niet zonder meer als professionele partij worden

aangemerkt, maar dat dit van een meer kwalitatieve beoordeling van de mate van professionaliteit afhankelijk is. Achterliggende gedachte

bij deze uitzondering van het verbod van artikel 4 Wtb is dat

verondersteld mag worden dat professionele partijen zelf voldoende in staat zijn een oordeel te vormen over het aanbod van een

beleggingsinstelling.

In beperkte mate beleggen

Er is sprake van in beperkte mate beleggen als het balanstotaal voor

minder dan 50% bestaat uit beleggingen en minder dan 50% van de

Page 96: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

90 Bijlage C: Toelichting op enkele begrippen in de Wtb

Rapportage werkgroep

totale gerealiseerde opbrengsten uit deze beleggingen wordt gerealiseerd. Een dergelijke beleggingsinstelling is vrijgesteld van de

vergunningsplicht.

Deze vrijstelling hangt samen met het feit dat binnen één instelling naast beleggingsactiviteiten ook ondernemingsactiviteiten kunnen

plaatsvinden.

Kleine particuliere beleggingsinstelling

Om als kleine particuliere beleggingsinstelling te worden aangemerkt,

dient aan de volgende voorwaarden te worden voldaan:

§ de instelling heeft niet meer dan 25 deelnemers;

§ per deelnemer wordt niet meer dan EUR 9.075,60 ingelegd; § de gelden of goederen mogen niet worden gevraagd, dan wel de

rechten van deelneming mogen niet worden aangeboden door

natuurlijke of rechtspersonen die beroeps- of bedrijfsmatig handelen in beleggingsobjecten en

§ de beleggingsinstelling gaat geen verplichtingen aan waardoor

voor de deelnemers een verplichting kan ontstaan tot bijstorting.

De gedachte achter deze vrijstelling is dat bij deze kleine

beleggingsinstellingen het aanbieden en de daaraan verbonden risico’s voor de potentiële deelnemers zijn te overzien en toezicht op

deze beleggingsinstellingen ondoelmatig wordt geacht.

Page 97: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

Bijlage D: Toelichting op enkele begrippen in de Wtk 1992 91

Rapportage werkgroep

Bijlage D: Toelichting op enkele begrippen in de Wtk 1992

Hieronder volgt kort een toelichting op enkele begrippen in de Wtk

1992.

In de Beleidsregel Kernbegrippen Markttoetreding en Handhaving Wtk

1992 zijn nader enkele definities gegeven.

Bedrijf maken van

Het feitelijk ter beschikking verkrijgen van opvorderbare gelden en feitelijk voor eigen rekening uitzetten van gelden door middel van

kredietuitzettingen of beleggingen als zelfstandige activiteit en niet ter

ondersteuning van de hoofdactiviteiten.

Bedrijfsmatig

Elke incidentele of stelselmatige activiteit in het kader van enige onderneming of instelling en elke geregelde en stelselmatige activiteit

buiten dit kader.

Ter beschikking verkrijgen

Het verkrijgen van al dan niet op termijn opvorderbare gelden of het

verkrijgen van de verplichting tot terugbetaling daarvan bijvoorbeeld via de uitgifte van effecten, sluiten van leenovereenkomsten of schuld-

of contractsoverneming.

Al dan niet op termijn opvorderbare gelden

Alle gelden die op enig moment (ongeacht of dat op of na een concrete

datum is dan wel ten tijde van of na het voorvallen van enige omstandigheid) terugbetaald moeten worden, uit welke hoofde dan

ook, en waarvan op voorhand duidelijk is welk nominaal bedrag moet

worden terugbetaald en op welke wijze de eventuele vergoeding moet worden berekend.

Kredietuitzettingen Het verstrekken van nominaal opvorderbare gelden aan een ander ten

einde daardoor voor de geldgever of voor aan hem gerelateerde

partijen op geld waardeerbare voordelen te verkrijgen. Het aanhouden

Page 98: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

92 Bijlage D: Toelichting op enkele begrippen in de Wtk 1992

Rapportage werkgroep

van gelden op de eigen bankrekening is een kredietuitzetting aan de betreffende bank.

Beleggingen Alle vorderingen op naam op een debiteur, alle belangen in het eigen

vermogen van een onderneming, alle op geld- of kapitaalmarkt

verhandelbare effecten of ter investering aangehouden zaken.

Voordat de Wtk 1992 van toepassing is, moet een zekere band kunnen

worden gelegd met Nederland. In dit kader zijn de volgende artikelen uit Beleidsregels Media Wtk 1992 van belang:

Artikel 1 Definitie Media en Internet 1. Onder de term Media worden in deze beleidsregels verstaan

Internet, telefoon, televisie, fa x, en andere elektronische

communicatiemiddelen, alsmede kranten, tijdschriften, direct-mail, folders en andere papieren communicatiemiddelen.

2. Onder de term Internet worden in deze beleidsregels verstaan de

verscheidene methoden om informatie elektronisch te distribueren, waaronder het World Wide Web, bulletinboards, E-mail, het

personal broadcast network en push-media.

Artikel 2' In of vanuit Nederland' bij artikel 6 Wtk 1992

Het verbod van artikel 6 Wtk 1992 geldt indien het aldaar bedoelde

bedrijf van kredietinstelling via Media wordt uitgeoefend in of vanuit Nederland.

Onder de term 'in of vanuit Nederland' vallen alle in Nederland

gevestigde instellingen die het bedrijf van kredietinstelling uitoefenen ongeacht in welk land ze via Media actief zijn.

Artikel 4 'In of vanuit Nederland' bij artikel 82 in 83 Wtk 1992 1. De verboden van artikel 82 Wtk 1992 gelden voor een ieder ten

aanzien van activiteiten via Media die in of vanuit Nederland

plaatsvinden. 2. (…..)

3. Met de term 'in of vanuit Nederland' in het eers te en tweede lid

van dit artikel wordt gedoeld op:

Page 99: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

Bijlage D: Toelichting op enkele begrippen in de Wtk 1992 93

Rapportage werkgroep

a. in Nederland gevestigden en in Nederland door middel van een bijkantoor gevestigden, ongeacht in welk land zij via

Media actief zijn;

b. niet in Nederland gevestigden voor zover zij via Media actief zijn op de Nederlandse markt.

Artikel 5 ‘Actief op de Nederlandse markt’ 1. Of een persoon of rechtspersoon op de Nederlandse markt actief

is in de zin van artikel 3, tweede lid of artikel 4, derde lid, hangt af

van de vraag of door middel van Media uitgeoefende acti viteiten van de persoon of rechtspersoon op inwoners van Nederland zijn

gericht.

2. Of door middel van de Media uitgeoefende activiteiten op inwoners van Nederland zijn gericht wordt van geval tot geval beoordeeld,

waarbij in elk geval de volgende indicatoren een rol spelen:

a. het niet gebruiken van disclaimers of een gebrekkige handhaving daarvan;

b. het niet opnemen van Nederland in de lijst van landen waarop

de activiteiten uitdrukkelijk niet zijn gericht, of een gebrekkige handhaving daarvan;

c. het gebruik van Nederlands als voertaal bij de activiteiten;

d. het normale verspreidingsgebied van de gebruikte Media is onder meer Nederland;

e. adressering van de gebruikte Media (bijvoorbeeld bij direct-

mail) aan inwoners van Nederland; f. informatieverschaffing over Nederlandse fiscale regime;

g. informatieverschaffing over een buitenlands fiscaal regime vis-

à-vis Nederland; h. verwijzing naar of informatieverschaffing over Nederlandse

wetgeving;

i. hyperlinks op het Internet waarmee bezoekers naar een website worden geleid waar bancaire activiteiten plaatsvinden;

j. vermelding van aanspreekpunten in Nederland;

k. de feitelijke totstandkoming van overeenkomsten met inwoners van Nederland;

3. (…..)

4. Onverlet het eerste en tweede lid van dit artikel wordt het verbod van artikel 82 Wtk 1992 in ieder geval overtreden indien de

Page 100: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

94 Bijlage D: Toelichting op enkele begrippen in de Wtk 1992

Rapportage werkgroep

activiteiten feitelijk resulteren in het ter beschikking verkrijgen van opvorderbare gelden van inwoners van Nederland die kwalificeren

als publiek.

Page 101: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

Bijlage E: Relevante wetsartikelen strafbaarstelling WED 95

Rapportage werkgroep

Bijlage E: Relevante wetsartikelen strafbaarstelling WED

In de Wet op de economische delicten (WED) wordt in artikel 1 een

groot aantal overtredingen van Wtb, Wtk 1992 en Wte 1995 strafbaar gesteld. Hieronder volgt de wettekst van artikel 1 WED voor zover dit

artikel betrekking heeft op de Wtb, Wtk 1992 en Wte 1995.

Artikel 1 WED

Economische delicten zijn:

(…) 2°. overtredingen van voorschriften, gesteld bij of krachtens:

(…)

de Wet toezicht beleggingsinstellingen, de artikelen 4, eerste lid, 8, 10, 11, eerste lid, 12, eerste, tweede, vierde en vijfde lid, 14, tweede lid,

16, derde en vierde lid, 17, vijfde en zevende lid, 19, tweede tot en met

vierde lid, 20, 22, tweede lid, 24, 27b, tweede en derde lid, en 27c, tweede lid;

de Wet toezicht effectenverkeer 1995, de artikelen 3, eerste lid, 4, tweede lid, 5, eerste en derde lid, 6, tweede lid, 7, eerste, derde en

zevende lid, 10, tweede lid, 11, eerste en vijfde lid, 11a, derde, vierde

en zesde lid, 12, tweede en vierde lid, 13, zesde en achtste lid, 16, eerste, achtste, negende, elfde, twaalfde en dertiende lid, 17, eerste

en tweede lid, 18, tweede lid, 19, tweede lid, 22, eerste, derde en

vijfde lid, 24, eerste en derde lid, 25, tweede lid, 27, derde lid, 28, derde lid, 29, vijfde lid, 31, eerste en tweede lid, 36, tweede en derde

lid, 37, tweede lid, 45, vierde lid, 46a, eerste lid, 46b, eerste, derde en

vijfde lid, eerste volzin, en 46d;

de Wet toezicht kredietwezen 1992, de artikelen 6, 14, 15, vierde en

vijfde lid, 16, eerste, zevende en achtste lid, 19, eerste lid, 23, eerste, vierde en vijfde lid, 24, eerste, vierde, vijfde en zesde lid, 28, tweede

lid en vijfde lid, onder a, 29, tweede lid, 30, vierde en vijfde lid, 31,

eerste lid, onder a en eerste lid, onder b, 32, eerste lid, onder a, en eerste lid, onder b, 36, 38, 43, 55, vierde, zesde en zevende lid, 56,

eerste en tweede lid, 56a, 58, tweede lid, 62, eerste, tweede en derde

lid, 63, 64, tweede lid, 66, tweede en derde lid, 66a, tweede lid, 69, 72,

Page 102: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

96 Bijlage E: Relevante wetsartikelen strafbaarstelling WED

Rapportage werkgroep

derde lid, 81, vijfde lid, 82, eerste en vierde lid, 83, eerste en vierde lid, 84, tweede en vierde lid en 85;

Artikel 19 WED 1. De opsporingsambtenaren zijn in het belang van de opsporing

bevoegd inzage te vorderen van gegevens en bescheiden, voor zover

dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is. 2. Zij zijn bevoegd van de gegevens en bescheiden kopieën te maken.

3. Indien het maken van kopieën niet ter plaatse kan geschieden, zijn

zij bevoegd de gegevens en bescheiden voor dat doel voor korte tijd mee te nemen tegen een door hen af te geven schriftelijk bewijs.

Page 103: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

Bijlage F: Begrippenlijst 97

Rapportage werkgroep

Bijlage F: Begrippenlijst

.................................... .................................................................. boiler room een ruimte waar handelaren effecten (m.n.

aandelen) en soms andere financiële producten proberen te verkopen via agressieve telefonische colportage’. Deze rapportage gaat in op boiler room organisaties. Hoewel vanuit de definitie een boiler room te omschrijven is als de ruimte van waaruit financiële producten worden aangeboden, wordt de term boiler room ook gebruikt voor het duiden van een boiler room organisatie

cliëntenremisiers tussenpersoon die uitsluitend cliënten (en dus geen orders) aanbrengt bij beleggingsinstellingen

cold calling het onverhoeds en zonder hun voorafgaande toestemming telefonisch benaderen van potentiële cliënten

cooler iemand die in dienst is om mensen (bezorgde beleggers) gerust te stellen

escrow rekening rekening waarop een gestort bedrag pas wordt overgemaakt naar de crediteur naarmate bijv. een project vordert, of de prestaties worden verricht

high yield’ financiële producten

producten waarbij de consument / potentiële belegger hoge rendementen in het vooruitzicht worden gesteld in samenhang met een beperkt risico (veelal zelfs voorgespiegeld als risicovrij door het werken met zogenaamde zekerheden en garanties), zie par. 2.2.

leadgetter brief die de interesse voor het financiële product bij de cliënten moet wekken

loader topverkoper

Page 104: Het Financieel Expertise Centrum - FEC-partners...Fiscale wet - en regelgeving 36 3.5.1. Wet inkomstenbelasting 2001 36 3.5.2. Wet op de vennootschapsbelasting 1969 37 3.5.3. Wet op

98 Bijlage F: Begrippenlijst

Rapportage werkgroep

loadkaarten kaarten met gegevens van cliënten (mensen/bedrijven die aandelen hebben gekocht) zoals: het adres, telefoonnummer en cliëntnummer van de cliënt, de data van aankoop, welk aandeel werd gekocht, hoeveel aandelen werden gekocht, de prijs van de gekochte aandelen, het totaalbedrag van aankoop en de betaling vermeld. Ook staat vermeld welke loader, op welk moment contact heeft gehad

multi- level-marketing zie par. 2.3.2.

netwerk-marketing zie par. 2.3.2.

orderremisier tussenpersoon die orders aanbrengt bij beleggingsinstellingen

pitch het op basis van een mooi verhaal verkrijgen van een opdracht

prime bank een term die normaliter gebruikt wordt om ongeveer de top-50 banken aan te geven

push-media nieuws/informatie e.d. dat/die volgens de voorkeur van de internetgebruiker naar de computer toe wordt gestuurd

qualifiers telefonische enquêteurs

spamming het ongevraagd toesturen van reclame en

mededelingen via e-mail