het bloedvatenstelsel – het lymfatisch systeem. overzicht 1.bloed 2.het hart 3.de bloedsomloop...
TRANSCRIPT
Het bloedvatenstelsel – Het lymfatisch systeem
Overzicht
1. Bloed2. Het hart3. De bloedsomloop4. Het lymfatisch systeem
Overzicht
1. Bloed2. Het hart3. De bloedsomloop4. Het lymfatisch systeem
1. Bloed
• Functie• Plasma• Bloedcellen• Bloedgroepen
Bloed: Functie
• Transport
• Regulatie van
• Bescherming tegen
• Zuurstof
• Koolstofdioxide
• Voedingsstoffen
• Afbraakproducten
• Hormonen en vitaminen
• Water
• Vochtgehalte
• Osmotische druk
• Lichaamstemperatuur
• Zuurtegraad• Bloedverlies • Infecties
1. Bloed
• Functie• Plasma• Bloedcellen• Bloedgroepen
Bloed: Plasma
• Volwassen mens heeft +/- 5l bloed• Bloed = bloedplasma + bloedcellen Centrifugeren van onstolbaar
gemaakt bloed• Hematocriet = V (bloedcellen)/V (bloed) Serum = plasma zonder Serum = plasma zonder
stollingseiwittenstollingseiwitten
Bloed: Plasma
• Samenstelling plasma:– 90% water– 6-8% eiwitten– Suiker– Zouten– Hormonen en vitaminen– Eindproducten stofwisseling
Bloed: Plasma
• Plasmaeiwitten– 55% albumine
• Handhaven colloïd-osmotische druk• Eiwitreserve• Transport van o.a. vetzuren
– 13% -globulinen• Niet-specifieke afweer• Transport van o.a. koper, vitamines, ...
– 12% -globulinen• Transport vitamines, vetten en ijzer
– 20% -globulinen = immunoglobulinen• antistoffen
Bloed: Plasma
• Plasmazouten– NaCl (0,6g /100 ml)– KCl (0,02g /100 ml)– CaCl2 (0,02g /100 ml)– NaHCO3 (0,2g /100 ml)
Bloed: Plasma
• Functie ionen: regelen van pH en osmolaliteit
=> Juiste concentraties zeer belangrijk
• Regulatie ionenconcentraties– aldosteron: Na+, Cl-
– Bijschildklierhormoon: Ca2+
Bloed: Plasma: Functies
• Transport van CO2, voedingsstoffen, afbraakproducten, hormonen, vitamines
• Afweer: leukocyten maken antistoffen aan (immunoglobulinen) => Immunologie
• Bloedstolling: – Trombocyten– Stollingsfactoren (plasma + weefsel)
Bloed: Plasma: Functies
• Regulatie – Vochtgehalte: welke organen spelen hierbij een
rol– Osmotische druk: wat is osmose – verschil tussen
osmotische en colloïd-osmotische druk?– Zuurtegraad: hoe wordt deze uitgedrukt? Wat is
neutraal – zuur - basisch– Lichaamstemperatuur: Hoe wordt deze geregeld?
Bloed: Plasma: Functies
• Regulatie vochtgehalte– Lichaam bestaat voor 60 à 70% water
65% intracellulair
35% extracellulair
75% weefselvocht
25% intravasculair Intracellulair vochtIntracellulair vocht
Vooral KVooral K++, fosfaat en sulfaat, fosfaat en sulfaat
Extracellulair vochtExtracellulair vocht Vooral NaVooral Na++, Cl, Cl--
Bloed: Plasma: Functies
• Regulatie osmotische druk• Membraan = semi-permeabel => Osmose• Osmotische druk:
– waterverplaatsing a.g.v. verschillende concentraties aan zouten– vooral belangrijk verschil intracellulair-extracellulair– Hypertoon plasma: water gaat uit cellen => cellen
verschrompelen– Hypotoon plasma: water gaat in cellen => cellen zwellen en
barsten=> hemolyse
– Fysiologische zoutoplossing= 0,9 % NaCl = isotoon
Bloed: Plasma: Functies
• Regulatie osmotische druk– Colloïd-osmotische druk (= oncotische druk):
• waterverplaatsing a.g.v. verschillende concentraties aan eiwitten• 200x kleiner dan osmotische druk zouten• Vooral verschil intravasculair-extravasculair (zouten kunnen over
bloedvatwand, eiwitten niet)• Wordt tegengewerkt door de bloeddruk• Oedeem: vochtopstapeling in weefsel
– Hypoproteïnemisch oedeem– Cardiaal oedeem– Infectieus oedeem
Bloed: Plasma: Functies• Regulatie zuurtegraad – pH (bloed)= 7,35 – 7,45• Lager: acidose• Hoger: alkalose
– Nieren: uitscheiding van alkalische stoffen (bicarbonaat) of zuren (fosfaten)
– Longen: • Dieper in-en uitademen => meer CO2 weg => pH stijgt• Minder diep in-en uitademen => minder CO2 weg => pH
daalt Hyperventilatie?
Bloed: Plasma: Functies
• Regulatie lichaamstemperatuur– Normale lichaamstemperatuur:
36,4 – 37,4 °C– Thermoregulatie: bloed vervoert warmte naar
rest van lichaam– Warmte afgeven• Capillairen meer open • Buitentemperatuur lager
1. Bloed
• Functie• Plasma• Bloedcellen • Bloedgroepen
Bloed: Bloedcellen
• Rode bloedcellen (RBC) = erythrocyten• Witte bloedcellen (WBC) = leukocyten• Bloedplaatjes= trombocyten
Bloed: Bloedcellen: RBC• Rode bloedcellen– 4 – 6,5 miljoen / l bloed– Diameter = 7m– Geen celkern
– Aanmaak:Erythroblasten -> normoblasten -> reticulocyten ->
erytrocyten• Stimulatie door EPO (nieren)• Vit B12 nodig voor rijping• Levensduur RBC = 120 dagen• Afbraak in reticulo-endotheliaal systeem
Bloed: Bloedcellen: RBC
• Rode bloedcellen– Functie:• Zuurstoftransport• Koolzuurtransport
– Via hemoglobineBestaat uit haem (met ijzer) en globineBindt zuurstof in de longen en laat het weer vrij in
de capillairenBindt koolzuur in de capillairen en laat het weer vrij
in de longen
Bloed: Bloedcellen: WBC
• Witte bloedcellen– Beschermen tegen indringers– 4000-10.000/ l bloed– Monocyten– Lymfocyten– Granulocyten• Neutrofiel• Eosinofiel• basofiel
Bloed: Bloedcellen: WBC
• Granulocyten:– 12-16 m– 66% van de WBC– Kunnen zichzelf voortbewegen (amoeboïde
beweging) en zich door een vaatwand verplaatsen (diapedese)
– Aanmaak in rode beenmerg uit myeloblasten
Bloed: Bloedcellen: Bloedplaatjes
• Bloedplaatjes = trombocyten– 150.000-300.000 / l bloed– Diameter = 2- 4m– Geen celkern– Aanmaak in beenmerg door uiteenvallen van
megakaryocyt– Levensduur 7 – 10 dagen– Functie: bloedstolling (in samenwerking met
stollingsfactoren)
Bloed: Bloedstolling
Defect in vaatwandBindweefselvezels komen bloot te liggenTrombocyten hechten hieraan Stollingsfactoren worden geactiveerd Stollingsfactor XII zet factor X om in Xa Samen met Ca2+ en trombocytenfactor zet Xa protrombine
om in trombineTrombine zet zet fibrinogeen om in fibrine Fibrine zal samen met de trombocyten trombus vormen
Bloed: Bloedstolling
Bloed: BloedcellenAfwijkingen• RBC: – Anemie (te weinig)Door bloedverlies, ijzertekort, verhoogde afbraak,
probleem beenmerg...– Polycythemie (te veel)
• Bloedplaatjes:– Trombocytopenie(te weinig)Door aandoeningen beenmerg, bestraling, cytostatica– Trombocytose (te veel)Door bloedarmoede, verwijdering milt, infecties
Bloed: Bloedcellen
Afwijkingen• WBC– Leukopenie (te weinig)Bij virale infecties– Leukocytose (te veel) Bij infecties, kankers (leukemie) Agranulocytose (geen granulocyten)Bij behandeling met cytostatica
1. Bloed
• Functie• Plasma• Bloedcellen • Bloedgroepen
Bloed: Bloedgroepen
• Antigenen op rode bloedcellen (agglutinogenen)– A, B, AB, 0– Rhesus + en –
• Antistoffen tegen agglutinogenen = agglutininen– In serum– Tegen antigenen die men niet bezit
• Bij AB-systeem: vanaf geboorte• Rhesussysteem: na eerste contact
Bloed: Bloedgroepen
• Transfusie– Donorbloed: bevat antigenen (agglutinogenen)– Ontvangerbloed: bevat antistoffen (agglutininen)Men mag dus enkel bloed ontvangen van donor
die geen bloedgroep heeft waartegen ontvanger antistoffen heeft
Anders: agglutinatie (klontering)
Bloed: Bloedgroepen
ONTVANGERONTVANGER
DD
OO
NN
OO
RR
AA++
A-A- B+B+ B-B- ABAB++
AB-AB- 00++
0-0-
A+A+ ++ -- -- -- ++ -- -- --
A-A- ++ ++ -- -- ++ ++ -- --
B+B+ -- -- ++ -- ++ -- -- --
B-B- -- -- ++ ++ ++ ++ -- --
ABAB++
-- -- -- -- ++ -- -- --
AB-AB- -- -- -- -- ++ ++ -- --
0+0+ ++ -- ++ -- ++ -- ++ --
0-0- ++ ++ ++ ++ ++ ++ ++ ++
Bloed: Bloedgroepen
• Rhesusantagonisme:Zwangere vrouw rhesusnegatief en vader van het
kind rhesuspositiefKind kan rhesuspositief zijnBij geboorte: moeder maakt antistoffen aan tegen
RBC kindProbleem bij volgende zwangerschap
Oplossing: antiserum geven zodat moeder geen antistoffen kan maken
Overzicht
1. Bloed2. Het hart3. De bloedsomloop4. Het lymfatisch systeem
2. Het hart
• Bouw• Bloedvoorziening • Werking• Prikkelgeleiding• ECG
2. Het hart
• Bouw• Bloedvoorziening• Werking• Prikkelgeleiding• ECG
Hart: Bouw• Hart
– = hol orgaan– Functie: bloed rondpompen in het lichaam
• Ligging:– In mediastinum = centrale ruimte borstkas– Links de borstholte, achter het sternum– Apex= hartpunt (naar links onder gericht)
• Hartwand:– Endocard (endotheel -> binnenbekleding)– Myocard (spierlaag)– Epicard (bindweefsel -> buitenbekleding)
• Hartzakje = pericard (niet-elastisch bindweefsel)
Hart: Bouw
aorta
Vena cava superior
Vena pulmonalis
Linker boezem
Arteria pulmonalis
aorta
septum
klepspiertjes
linkerkamer
mitralisklepaortakleptricuspidalis
kleprechterkamermyocard
pulmonalisklepRechter
boezem
Vena cava inferior
Hart: Bouw
• 4 ruimtes– Rechteratrium– Rechterventrikel– Linkeratrium– Linkerventrikel
Hart: Bouw• 4 kleppen
– Tricuspidalisklep– Pulmonalisklep– Mitralisklep– Aortaklep
• Kleppen tussen atria en ventrikels hangen met spieren (papillairspieren) en pezen (chordae tendinae) vast
Kleppen kunnen niet terugklappen
2. Het hart
• Bouw• Bloedvoorziening • Werking• Prikkelgeleiding• ECG
Hart: Bloedvoorziening
Kransslagaders (coronaire arterieën) ontspringen net na aortaklep
Voorzien de hartspier van bloed Zuurstofarm bloed in kransaders Vloeien samen in sinus coronarius Mondt uit in rechterboezem
2. Het hart
• Bouw• Bloedvoorziening• Werking• Prikkelgeleiding• ECG
Hart: Werking
• Normaal hartritme = 70 slagen/minuut• 2 pompen: links en rechts• Welke aders en kamers komt het bloed
achtereenvolgens tegen? (Vanaf vena cava)• Wat gebeurt er in de 3 fasen van de
hartwerking?– Systole atria– Systole ventrikels– diastole
• http://biodesk.nl/bloed/hart.php
Hart: Werking
• samentrekking of systole van de atria– De atria trekken samen– De ventrikels zijn ontspannen– De aderkleppen sluiten– De mitralis- en tricuspidaliskleppen
worden open geduwd– De pulmonalis- en aortakleppen zijn
gesloten– Het bloed stroomt van atria naar
ventrikels
Hart: Werking
• samentrekking of systole van de ventrikels– De atria zijn ontspannen– De ventrikels trekken samen– De aderkleppen zijn open– De mitralis- en tricuspidaliskleppen
sluiten– De pulmonalis- en aortakleppen
openen– Het bloed stroomt van ventrikels naar
slagaders en van aders naar atria
Hart: Werking
• Ontspanning of diastole van de ventrikels– De atria zijn ontspannen– De ventrikels zijn ontspannen– De aderkleppen zijn open– De mitralis- en tricuspidaliskleppen
worden open geduwd– De pulmonalis- en aortakleppen zijn
gesloten– Het bloed stroomt van aders naar aders
en slagaders
2. Het hart
• Bouw• Bloedvoorziening• Werking• Prikkelgeleiding• ECG
Hart: PrikkelgeleidingDe prikkel:
Ontstaat in de sinusknoop. Van daaruit verspreidt die zich over beide atria. Wordt dan opgevangen in de atrioventrikulaire knoop. Worden voortgeleid naar de ventrikels via de bundel van His Deze bundel splitst zich uiteindelijk in kleine takjes, de Purkinjevezels.
Hart: Prikkelgeleiding
Doordat de elektrische prikkel zich minder snel voortplant in de bundel van His, zullen de ventrikels iets later dan de atria samentrekken.
Nervus vagus (parasympatisch): sinusknoop trager
Nervus sympathicus: sinusknoop sneller
2. Het hart
• Bouw• Bloedvoorziening • Werking• Prikkelgeleiding• ECG
Hart: ECG
• ECG= Electrocardiogram = registratie van de electrische activiteit van het hart• P-golf: depolarisatie atria• QRS-complex: depolarisatie ventrikels• T-golf: repolarisatie kamers• http://www.biovoorjou.be/cdrom/BVJ_5_W/spelletjes/hartw
erkingDEF.swf
Overzicht
1. Bloed2. Het hart3. De bloedsomloop4. Het lymfatisch systeem
3. De bloedsomloop
• Bloedvaten• De bloedsomloop• Bloeddruk
3. De bloedsomloop
• Bloedvaten• De bloedsomloop• Bloeddruk
Bloedsomloop: Bloedvaten
• Bloedvaten: 3 lagen– Intima (endotheelcellen)– Media (gladde
spiercellen)– Adventitia (bindweefsel)
Bloedsomloop: Bloedvaten
• 3 soorten bloedvaten– Slagaders (arteriën) en arteriolen– Haarvaten (capillairen)– Aders (venen) en venulen
Bloedsomloop: Bloedvaten
• Slagaders (Arteriën)– Vertrekken vanuit het hart naar de organen– Vervoeren zuurstofrijk bloed behalve de AaPulmonalis
(longslagader)– Goed ontwikkelde media (spierlaag)– Veel elastische vezels in intima– Monden uit in kleinere arteriolen
Bloedsomloop: Bloedvaten
• Aders (Venen)– Brengen bloed van organen naar hart– Vervoeren zuurstofarm bloed behalve de Vena Pulmonalis
(longader)– Minder dikke vaatwand dan arteriën (lagere druk)– Hebben kleppen die enkel in de richting van het bloed
opengaan (verhinderen terugstroom)– Kleinere venulen gaan over in venen
Bloedsomloop: Bloedvaten
• Haarvaten (Capillairen)– Weefselbloedvaten– Zorgen voor uitwisseling van stoffen tussen bloed en
weefsels– 1 laag endotheel met dunne bindweefsellaag
3. De bloedsomloop
• Bloedvaten• De bloedsomloop• Bloeddruk
De bloedsomloop
• Kleine bloedsomloop– Brengt bloed van het
hart naar de longen en weer naar het hart
• Grote bloedsomloop– Brengt bloed van hart
naar organen en terug naar hart
Bloedsomloop
• Kleine bloedsomloop:– Rechterventrikel– Arteria pulmonalis– Kleinere arteriën– Haarvaten– Kleine venen– Venae pulmonalis– linkeratrium
Bloedsomloop
• Grote bloedsomloop– Linkerkamer– Aorta– Vertakkingen naar verschillende
organen en weefsels– Vena cava (inferior en superior)– Rechteratrium
De grote bloedsomloop
Poortadersysteem
• Veneus bloed van ingewanden wordt gedraineerd via dit systeem
• Veneus bloed uit dikke, dunne darm en milt komt samen in de VENA PORTA die de lever binnengaat thv de leverpoort
• Opgenomen voedingstoffen worden in de lever verwerkt
• Uit de lever (boven) lopen 3-4 v. hepaticae met verwerkte veneuze bloed naar de vena cava inferior
Bloedsomloop
• Bloedsomloop voor de geboorte– Bloedsomlopen van moeder en kind gescheiden– In placenta: haarvaten van moeder en kind dicht
bijeenUitwisseling van stoffen Zuurstof en voedingsstoffen van moeder komen via
navelstreng in kind Lever en longen werken nog niet
3. De bloedsomloop
• Bloedvaten• De bloedsomloop• Bloeddruk
Bloeddruk
• = druk in bloedvaten• Is grootst in slagaders dichtbij linkerventrikel• Daalt naarmate verder verwijderd van hart• Wisselt met systole en diastole– Systolische druk: 120-130 mm Hg– Diastolische druk: 70-80 mm Hg
• Problemen:– Hypertensie: 150 /100 mm Hg– Hypotensie
Overzicht
1. Bloed2. Het hart3. De bloedsomloop4. Het lymfatisch systeem
Het lymfestelsel
• Lymfe: vloeistof dat naast het bloed circuleert
• Stroomt in aparte vaten= lymfevaten (hebben kleppen)
• Lymfe wordt gedraineerd uit intercellulaire ruimten naar de lymfewegen
• twee grote vaten:– Ductus thoracicus (mondt uit in
linker vena subclavia)– Ductus Lymphaticus Dexter
mondt uit in rechter vena subclavia)
Het lymfestelsel
• Lymfeklieren:– Kleine orgaantjes: 1-25 mm– Functie:• Aanmaak en opslag lymfocyten• Filtreren en vernietigen vreemde stoffen en micro-
organismen• Aanmaak van antistoffen
– Tussenstations van lymfevaten– Kunnen opzwellen bij infectie
Het lymfestelsel
• Regionale lymfeklieren– Hals– Oksels– Lies
Het lymfatisch systeem
• Thymus– Ontwikkeling voorlopers
T-lymfocyten Speelt rol bij cellulaire
immuniteit– Verhoudingsgewijs
groter bij kinderen