gezamenlijk van elkaar leren in het versterken van het eukn

84
1 Gezamenlijk van elkaar leren in het versterken van het EUKN Een inventariserend onderzoek naar mogelijke oorzaken van het verschil in activiteit van de National Focal Points en aandachts- en verbeterpunten hierin ter versterking van het European Urban Knowledge Network Jorrit Visée Sara Cömertbay - Den Haag, mei 2012 Opleiding: Bestuurskunde Organisatie: Avans Hogeschool ’s-Hertogenbosch Academie voor Management en Bestuur In opdracht van: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Eerste begeleider: mw. Judith Groen Tweede begeleider: mw. Judith Hansen Stage begeleider: mw. Gabriёlle Metz

Upload: jorritvisee

Post on 01-May-2017

223 views

Category:

Documents


1 download

TRANSCRIPT

Page 1: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

1

Gezamenlijk van elkaar leren in het versterken van het EUKN

Een inventariserend onderzoek naar mogelijke oorzaken van het verschil in

activiteit van de National Focal Points en aandachts- en verbeterpunten hierin ter

versterking van het European Urban Knowledge Network

Jorrit Visée

Sara Cömertbay

-

Den Haag, mei 2012

Opleiding: Bestuurskunde

Organisatie: Avans Hogeschool ’s-Hertogenbosch

Academie voor Management en Bestuur

In opdracht van: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Eerste begeleider: mw. Judith Groen

Tweede begeleider: mw. Judith Hansen

Stage begeleider: mw. Gabriёlle Metz

Page 2: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

2

Samenvatting Het in 2004 opgerichte European Urban Knowledge Network (EUKN) is een

intergouvernementeel netwerk voor kennisuitwisseling. Het EUKN richt zich op het

stimuleren van de Europese uitwisseling van relevante kennis en praktijkervaringen op

het gebied van stedelijke vraagstukken. Het netwerk bestaat momenteel uit elf lidstaten.

Elk van deze landen heeft een vertegenwoordiger zitten in de Stuurgroep van het EUKN,

het besluitvormende orgaan. Verder heeft elk lidstaat een National Focal Point (NFP)

ingesteld die de dagelijkse EUKN werkzaamheden uitvoeren en in contact staan met de

stakeholders. Het EUKN Secretariaat ondersteunt de NFP’s in zijn taken. Het ministerie

van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is de Management Autoriteit van het

netwerk en kijkt naar de voortgang en ontwikkeling van het EUKN. Vanuit deze positie is

gebleken dat het netwerk minder functioneert, doordat er een verschil is in de mate van

activiteit van de NFP’s. Dit onderzoek staat stil bij de oorzaken die van invloed kunnen

zijn op het functioneren en kijkt naar mogelijke verbeteringen hierin. De aandacht wordt

hierbij gericht op de organisatie van de NFP’s in de lidstaten en de samenwerking tussen

de NFP’s en het Secretariaat, omdat beide een rol spelen in het EUKN.

Een ministerie is vrij om het NFP op haar eigen manier in te richten en de hoogte van het

budget ervoor te bepalen. Er is echter geen duidelijk beeld hoe de NFP’s georganiseerd

zijn, wat hun capaciteit is, over welk budget ze beschikken en hoe hun contact met het

Stuurgroep-lid en de stakeholders loopt. Dit is in kaart gebracht door middel van twee

enquêtes onder de NFP’s. In principe zijn er twee groepen van NFP’s te onderscheiden.

De organisaties verbonden aan een ministerie en organisaties op afstand van een

ministerie. NFP’s als onderdeel van een ministerie komt het vaakst voor. Het aantal

medewerkers werkzaam in een NFP varieert tussen de één en drie medewerkers. Verder

besteden de meeste NFP’s tot maximaal dertig uur per maand aan het EUKN. Twee

contactpunten zitten hier echter boven met meer dan zestig uur per maand voor EUKN

doeleinden. Maar liefst vier van de zeven geeft aan te weinig uren te hebben, terwijl

maar één iemand tevreden is met het aantal uren.

Van de NFP’s hebben de meesten een budget tussen de 30.001 en 60.000 euro. De NFP’s

zijn meer tevreden over het budget, dan het aantal uren. Met betrekking tot de

ontwikkeling van het budget in de toekomst heerst er wel enige onzekerheid.

Wanneer geconstateerd wordt dat dit bij een aantal NFP’s onvoldoende activiteit is om

goed te kunnen functioneren, zal er gezamenlijk in de Stuurgroep regels opgesteld

moeten worden met betrekking tot de minimale uren per maand voor een NFP.

Het NFP krijgt zijn budget en taakstelling van het ministerie en moet daarom

verantwoording afleggen tegenover het Stuurgroep-lid. De contacten lopen volgens de

NFP’s over het algemeen goed. Veel NFP’s zijn tevreden, terwijl slechts een enkeling

aangeeft dat er hierin verbetering mogelijk is. Wel zijn alle NFP’s het erover eens dat de

steden de belangrijkste stakeholders zijn. Overige stakeholders zijn universiteiten en

onderzoeksinstituten, de ministeries voor territoriale en stedelijke ontwikkeling, de

regio’s en de uitvoerders van stedelijk beleid. Over de andere mogelijke belangrijke

stakeholders, zoals universiteiten en regio’s, verschillen de NFP’s van mening of het

belangrijke stakeholders zijn. Om de stakeholders te bereiken maken NFP’s gebruik van

onder andere bijeenkomsten en nieuwsbrieven. Er is een redelijk gelijke verdeling op te

merken in de mate waarin NFP’s zelf tevreden zijn over de mate waarin zijn de

stakeholders bereiken.

Het tweede aspect in dit onderzoek is de visie van de NFP’s op de structuur, activiteiten

en communicatie instrumenten van het Secretariaat. Over de algemene structuur van het

Secretariaat zijn veel NFP’s redelijk tevreden. De taken en activiteiten van het

Secretariaat worden vaak positief beoordeeld. Voor de komende jaren geldt het dat

Secretariaat de nadruk moet leggen op het netwerkmanagement en het verbeteren van

de website/ e-library. De meeste aandacht moet hierbij uitgaan naar de knelpunten van

de taxonomie en het achterliggende content management systeem (CMS het

besturingssysteem van de website). Momenteel ervaren veel NFP’s dit als onhandig.

Page 3: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

3

Verder moeten de NFP’s meer gestimuleerd worden om actiever deel te nemen door

bijvoorbeeld tijdens de NFP dag inhoudelijke en procesmatige discussie tussen het

Secretariaat en de NFP’s over het netwerk te organiseren. De communicatie tussen de

NFP’s en het Secretariaat en de gebruikte instrumenten worden over het algemeen wel

gewaardeerd. Hoewel er meerdere NFP’s tevreden zijn, zijn er wel aandachtspunten die

terugkeren. Video vergaderen is nog steeds nodig volgens sommige NFP’s. Het

Secretariaat zou ook via het internet meer gebruik moeten maken van

discussiemogelijkheden. Wat betreft het gehele netwerk, wordt de grote kennisdatabase

als belangrijkste meerwaarde gezien. Dit kan flexibel en laagdrempelig worden ingezet

voor de stakeholders. Sommigen geven hierbij nog aan dat de Europese dimensie van

het EUKN een meerwaarde is. In de toekomst moet het verder vergroten van de

meerwaarde van het netwerk een belangrijk doel zijn.

Het EUKN voldoet gedeeltelijk aan zijn taak kwalitatief hoge kennis te verschaffen en uit

te wisselen onder stedelijke stakeholders in heel Europa. Het faciliteren van meer

collectief leervermogen en het ontwikkelen van nieuwe vaardigheden bij de stakeholders

zou echter één van de hoofddoelen moeten zijn. Er zal meer gekeken moeten worden

naar de vraag waar en wanneer het EUKN komt kijken in het leerproces. Het hebben van

meer lidstaten in het netwerk zou ook een voordeel zijn. Het is echter niet dat het zozeer

om een bepaald aantal gaat, maar juist om een bepaalde geografische dekking. Verder

moet er in de toekomst meer ruimte zijn voor strategische samenwerking met

verschillende partners.

De beslissing om het netwerk te veranderen, moet gezamenlijk genomen worden.

Voordat er veel nieuwe initiatieven ondernomen worden, is het van belang eerst met alle

actoren te discussiëren over welke veranderingen echt nodig zijn. Hiervoor zijn de

aankomende NFP dagen en de Stuurgroep vergadering een goede eerste gelegenheid.

Page 4: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

4

Samenvatting 2

Voorwoord 6

1. Onderzoeksopzet 7

1.1 Aanleiding 7

1.2 Centrale vraag 8

1.3 Doelstelling 8

1.4 Onderzoeksvragen 8

1.5 Onderzoeksmethode 8

1.6 Validiteit en betrouwbaarheid 10

1.7 Theoretisch kader en operationalisatie 10

1.8 Leeswijzer 12

2 Het European Urban Knowledge Network 14

2.1 Het doel van het EUKN 14

2.2 De organisatie van het EUKN werkt 14

2.3 Activiteiten van het EUKN Secretariaat 18

2.4 Financiering EUKN 20

2.5 EUKN partners 20

2.6 EUKN als EGTS 21

2.7 Conclusie 22

3. De National Focal Points 23

3.1 De organisatie van de NFP’s 23

3.1.1 De relatie tussen de NFP’s en de Stuurgroep-leden 23

3.1.2. De stakeholders van de NFP’s 24

3.2 Het budget per NFP 26

3.3 Het tijdsaspect per NFP 27

3.4 Informatieselectie binnen de NFP’s 27

3.5 De participatie van NFP’s in het netwerk 28

3.6 De invloed van de crisis op de NFP’s en het EUKN 29

3.7 Conclusie 29

4. Het EUKN Secretariaat 31

4.1 De organisatiestructuur van het Secretariaat 31

4.2 De tijdsbesteding van het Secretariaat 31

4.3 Een financieel aandachtspunt voor het Secretariaat 33

4.4 Informatieaspecten rondom het EUKN Secretariaat 33

4.5 Verbeteringen voor het EUKN in de breedte 37

4.4 Conclusie 38

5 Best Practice Luxemburg 40

Page 5: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

5

5.1 De organisatie en structuur van het Luxemburgse NFP 40

5.2 De visie van het Luxemburgse NFP op het EUKN 42

5.3 De visie op de hoofdfunctie van het EUKN 44

5.4 Conclusie 46

6. Eindconclusie 48

6.1 De National Focal Points 48

6.2 Het Secretariaat 48

6.3 Het EUKN 49

6.4 Afsluiting 49

7. Aanbevelingen 51

7.1 Primaire aanbeveling 51

7.2 Secundaire aanbevelingen 51

Literatuurlijst 53

Bijlage A: Eerste enquête 56

Bijlage B: Tweede enquête 60

Bijlage C: Transcript interview met Tom Becker (Luxemburg) 67

Page 6: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

6

Voorwoord Tijdens onze afstudeerperiode voor het Ministerie van Binnenlandse Zaken en

Koninkrijksrelaties hebben wij onderzoek gedaan naar manieren om het European Urban

Knowledge Network te versterken.

We willen dan ook het ministerie bedanken voor de afstudeermogelijkheid. De tijd bij de

afdeling Europa Binnenlands Bestuur was erg leerzaam en gezellig. Vooral het

internationaal karakter van de afdeling en het onderzoek was erg interessant. Het heeft

ons de mogelijkheid gegeven om de werkelijke wereld van de overheid te ervaren.

Specifiek willen we hiervoor Tom Leeuwestein en Thomas Zandstra bedanken. Daarnaast

zijn we dankbaar voor alle hulp en gezelligheid van Gabriëlle Metz. Als stagebegeleidster

heeft ze ons door vele moeilijkheden en vastgelopen gedachtes heen geholpen.

Richting het EUKN zijn wij dankbaar dat wij de mogelijkheid kregen om kritisch naar de

organisatie te kunnen kijken. We hebben ons altijd welkom gevoeld mede door de

gezelligheid van iedereen. Daarbij willen we Eva da Costa bedanken voor alle hulp in het

onderzoek. Zij stond altijd open om al onze telefoontjes en vragen te allen tijde te

beantwoorden, hiervoor zijn wij haar dankbaar. Daarnaast willen we alle medewerkers

van het EUKN en het Nicis bedanken voor een goede tijd en alle hulp die we kregen op

de donderdagen.

Als laatste willen we ook onze docenten van Avans Hogeschool bedanken voor de vele

jaren van onderwijs en, niet te vergeten, ook plezier. Judith Groen heeft ons door

meerdere moeilijke momenten in ons onderzoek geholpen. Als afstudeerbegeleidster kon

ze soms streng zijn, maar vaak had ze wel gelijk. We hebben veel aan haar deskundige

begeleiding en steun gehad. Alle andere docenten hebben ons de afgelopen jaren

gevormd en in staat gesteld om straks met een mooie basis te kunnen beginnen. Het is

nu aan ons om hier een eigen vervolg aan te geven. We kijken hier dan ook naar uit.

Veel plezier met het lezen van dit onderzoeksrapport!

Den Haag, 20 mei 2012

Page 7: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

7

1. Onderzoeksopzet Dit rapport presenteert een onderzoek naar het European Urban Knowledge Network. Het

doel van dit eerste hoofdstuk is het schetsen van de opzet van dit onderzoek. Om te

begrijpen wat de achterliggende reden voor dit onderzoek is, zal er worden ingegaan op

de aanleiding, centrale vraag, doelstelling en de onderzoeksvragen. Verder wordt de

gebruikte onderzoeksmethode en de bijbehorende verantwoording toegelicht. Hierna zal

het theoretisch kader in het kort worden besproken en naar het onderzoek worden

geoperationaliseerd. Als laatste is er de leeswijzer, waarin de rest van het rapport zal

worden ingeleid.

1.1 Aanleiding

Het European Urban Knowledge Network (EUKN) is in het kader van het EU

voorzitterschap in 2004 opgericht onder de verantwoordelijkheid van het Nederlandse

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Het EUKN is een

intergouvernementeel kennisnetwerk met als doel kennisdisseminatie binnen de EU op

het gebied van stedelijke vraagstukken. Het EUKN heeft beleidsmakers, wetenschappers

en uitvoerders van stedelijk beleid als doelgroep.

Het EUKN bestaat uit verschillende organisatieonderdelen: de Stuurgroep, de National

Focal Points, het Secretariaat en de Management Autoriteit. Zo is de Stuurgroep het

besluitvormende orgaan, elke lidstaat heeft hier een vertegenwoordiger zitten. Verder

heeft elk lidstaat een National Focal Point (NFP) ingesteld die de dagelijkse EUKN

werkzaamheden uitvoeren en de schakel vormen tussen de steden/stakeholders en het

netwerk zelf. Het EUKN Secretariaat ondersteunt de NFP’s in zijn taken. Ook is er de

‘Management Autoriteit’, deze functie heeft het Nederlandse Ministerie van BZK als

oprichter van het EUKN. Als Management Autoriteit wordt er gekeken naar de voortgang

en ontwikkeling van het netwerk.

Vanaf het begin namen vijf landen deel aan het netwerk en het aantal leden groeide snel

uit tot vijftien. Op een gegeven moment stond het aantal leden op zeventien lidstaten.

Echter door omstandigheden met betrekking tot contributie en bezuinigingen zijn

Griekenland, Italië, Polen, Portugal en Zweden gestopt met het netwerk. Het aantal

lidstaten staat momenteel op twaalf. Het gaat hierbij om de landen België, Cyprus,

Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Hongarije, Luxemburg, Nederland

Roemenië, Spanje en Tsjechië. De verwachting is dat binnenkort ook Groot-Brittannië het

netwerk zal verlaten.

De terugloop van de leden en de economische moeilijke tijden maken de meerwaarde en

het optimaal organiseren van het netwerk des te meer van belang. Wanneer het EUKN

beter zicht heeft op wat de behoefte van de lidstaten is, kan men ook effectiever

aansluiten op de vraag en zo haar leden tevreden stellen en houden. Als deelname aan

het netwerk door de leden zelf ook daadwerkelijk als meerwaarde wordt bezien, kan het

netwerk weer groeien. Potentiële leden zullen zo overtuigd worden van het nut van het

netwerk en zich erbij aansluiten. Hierdoor is er weer een ontwikkeling op de lange

termijn mogelijk.

Vanuit de verschillende actoren is geconstateerd dat het netwerk niet functioneert zoals

men zou willen. Hierbij ligt met name de focus op de schakel binnen het netwerk, de

NFP’s. Er blijkt een verschil in de mate van activiteit van de NFP’s. De redenen hiervoor

zijn onbekend omdat het EUKN Secretariaat en BZK weinig zicht heeft op wat de NFP’s

precies doen en hoe ze zijn ingericht.

De NFP’s en het Secretariaat vormen belangrijke onderdelen van het netwerk omdat zij

verantwoordelijk zijn voor de dagelijkse werkzaamheden. Er is ook te weinig zicht op hoe

de samenwerking tussen het Secretariaat en de NFP’s verloopt.

Om dit mogelijk te kunnen maken, wil het ministerie van Binnenlandse Zaken en

Koninkrijksrelaties daarom meer duidelijkheid in de redenen waarom het netwerk niet

Page 8: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

8

goed functioneert en daarbij aansluitend ook aanbevelingen krijgen ter verbetering van

het netwerk. Het EUKN bevindt zich momenteel in een overgangsfase en krijgt

binnenkort een meer formeel karakter, doordat het een Europese Groepering voor

Territoriale Samenwerking (EGTS) gaat worden. Daarom is het nu het juiste moment om

factoren in kaart te brengen die van invloed zijn op de activiteit van de NFP’s.

Om de factoren in kaart te brengen, wordt er binnen dit onderzoek gekeken naar twee

organisatieonderdelen binnen het EUKN. In het eerste gedeelte zal er gekeken worden

naar de organisatie van het NFP binnen zijn eigen lidstaat. Het tweede gedeelte richt zich

op de relatie tussen het EUKN Secretariaat en de NFP’s. Er wordt gekeken of aspecten in

deze samenwerking van invloed kunnen zijn op de activiteit. Het uitvoeren van de

dagelijkse taken gebeurt in samenwerking met de NFP’s en het EUKN secretariaat

onderling. Hier bevindt zich de praktische uitwisseling van kennis.

1.2 Centrale vraag

Welke factoren zijn van invloed op de (in)activiteit van de NFP’s en op welke wijze

kunnen zij gestimuleerd worden om een actieve(re) houding aan te nemen binnen het

European Urban Knowledge Network?

1.3 Doelstelling

Het in kaart brengen van factoren die van invloed zijn op de (in)activiteit van NFP’s. Op

basis van deze inzichten, gerichte aanbevelingen doen ter bevordering van de activiteit

van de NFP’s binnen het European Urban Knowledge Network.

1.4 Onderzoeksvragen

1. Hoe werkt het European Urban Knowledge Network (als Europese Groepering voor

Territoriale Samenwerking)?

2. Hoe zijn de verschillende NFP’s georganiseerd in het EUKN op basis van het

GOTIK model?

3. Hoe functioneert het EUKN Secretariaat volgens de NFP’s op basis van het GOTIK

model?

4. Wat is de invloed van de Europese crisis op de NFP’s en het EUKN?

5. Wat zijn opvallendheden tussen de beschrijving van de verschillende NFP’s en de

‘best practice’?

1.5 Onderzoeksmethode

Zoals in elk goed onderzoek is de basis van het rapport triangulatie, wat betekent dat er

gebruik gemaakt wordt van verschillende onderzoeksmethodes. In dit onderzoek is er

gebruik gemaakt van een literatuurstudie, twee enquêtes en een dieptestudie. Door het

gebruik van verschillende bronnen van informatie, zal de validiteit van de conclusies

toenemen. In de komende paragraaf zal nader worden ingegaan op hoe elke deelvraag

wordt beantwoord.

Deelvraag één is van belang om inzicht te kunnen krijgen in de werking en organisatie

van het EUKN. In het hoofdstuk worden de onderdelen van het EUKN besproken en

uitgelegd. De informatie is verzameld door middel van een literatuurstudie. Door

verschillende documenten zoals werkplannen, statuten en overeenkomsten te

bestuderen, zijn de benodigde gegevens voor het beantwoorden van deze deelvraag

gevonden. Hierdoor krijgt de lezer een beeld over het doel van het netwerk en hoe het

functioneert.

Deelvraag twee en drie zijn van belang om onderscheid te maken in de structuren van

het netwerk. Deelvraag twee gaat namelijk in op de manier waarop de NFP’s in eigen

Page 9: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

9

land georganiseerd zijn, terwijl deelvraag drie inzicht geeft in het functioneren van het

Secretariaat en het netwerk in zijn geheel. Om beide onderzoeksvragen te kunnen

beantwoorden, is er gebruik gemaakt van meerdere enquêtes en een casestudie.

Allereerst is er onder de NFP’s een korte algemene enquête uitgezet om beter inzicht te

kunnen krijgen in de rol van een NFP en het functioneren ervan (zie bijlage A). Dit omdat

hier weinig informatie over beschikbaar was bij BZK en het Secretariaat. Ook is er kort

stilgestaan bij de visie van de NFP’s op het EUKN.

De enquête is verstuurd naar België, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Frankrijk,

Hongarije, Luxemburg, Portugal (is tijdens het onderzoek uit het EUKN gestapt),

Roemenië, Spanje en Tsjechië. Doordat het Verenigd Koninkrijk is gestopt met het

financieren van de eigen NFP, functioneert het al langer dan een jaar niet meer. Daarom

is besloten deze lidstaat niet mee te nemen in dit onderzoek. Verder is de enquête niet

verstuurd naar het Nederlandse NFP, omdat het aan het begin van dit onderzoek zich nog

in een opstartfase bevond.

Om de deelvragen zo goed mogelijk te beantwoorden, is er op basis van de reacties een

NFP gekozen om dieper in te kunnen gaan op mogelijke verbeteringen. De keuze is hier

gevallen op Luxemburg. Aan de hand van een semi-gestructureerde vragenlijst is er een

interview met de Luxemburgse NFP, de heer Tom Becker, gehouden. De vragen zijn

opgesteld op basis van het theoretisch kader, het GOTIK model. Dit is een praktisch

model dat in het beheersen van projecten kijkt naar de aspecten geld, organisatie, tijd,

informatie en kwaliteit.

Aangezien de eerste enquête algemeen van aard was, werd er besloten een tweede

verdiepende enquête onder de NFP’s uit te zetten (zie bijlage B). De vragen van de

tweede enquête zijn ook gebaseerd op het GOTIK model. Het vormde in dit onderzoek

een raamwerk om de vragen van de enquête aan op te stellen. In de enquête is de visie

van de NFP’s gevraagd over de verschillende onderwerpen met betrekking tot het eigen

NFP, het Secretariaat alsook het EUKN in zijn geheel. In de uitwerking van de resultaten

is de anonimiteit van landen gewaarborgd. Omdat er in de enquêtes naar de meningen

van de NFP’s is gevraagd, is er besloten niet te omschrijven wie wat heeft gezegd. Deze

maatregel vermindert eventuele terughoudendheid in antwoorden.

Deelvraag vier sluit aan op de eerdere deelvragen. Doordat verschillende landen door

financiële omstandigheden uit het EUKN zijn gestapt, zijn er in de enquête vragen

opgenomen met betrekking tot de invloed van de economische crisis in heel Europa op

het NFP en het EUKN. Deze vraag wordt beantwoord op basis van de informatie die uit de

enquête naar voren komt. Daarom is het integraal opgenomen in het hoofdstuk over de

NFP’s.

Deelvraag vijf wordt beantwoord op basis van het bestuderen van de informatie bij

deelvraag twee en drie. Er wordt een koppeling gemaakt tussen de informatie uit de

enquêtes en de dieptestudie van het Luxemburgse NFP. Het kijkt naar opvallendheden in

de genoemde aandachtspunten en verbeteringsmogelijkheden op basis waarvan de

conclusies en aanbevelingen van het onderzoek zijn opgesteld.

1.5.1 Afwijkingen ten opzichte van het onderzoeksplan

Tijdens het proces van het onderzoek zijn bepaalde aanpassingen aan het

onderzoeksplan noodzakelijk geweest. Volgens het oorspronkelijke plan zou er in het

onderzoek gebruik worden gemaakt van meerdere verdiepende casestudies van NFP’s

met een verschillende mate van activiteit. Dit met als doel het vergelijken van deze

casestudies en het in kaart brengen welke factoren van invloed waren op de activiteit.

Twee NFP’s waren dan ook beschreven toen het door een onvoorziene gebeurtenis niet

meer mogelijk was één van de casestudies te gebruiken. Een vergelijking was hierdoor

niet meer mogelijk. Hierdoor is er besloten om de centrale vraag en doelstelling te

beantwoorden door een koppeling te maken tussen de antwoorden van de NFP’s in de

enquête en de antwoorden van een actief participerende NFP. Dit besluit heeft ertoe

Page 10: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

10

geleid dat er enkele deelvragen zijn aangepast ten opzichte van het oorspronkelijke

onderzoeksplan.

1.6 Validiteit en betrouwbaarheid

In deze paragraaf zal er dieper gekeken worden naar de betrouwbaarheid en validiteit

van het onderzoek. Betrouwbaarheid gaat over de nauwkeurigheid van het onderzoek.

Het houdt zich bezig met de vraag of bij herhaling van het onderzoek dezelfde

antwoorden weer gegeven zouden worden (Robson 2002). De validiteit is belangrijk in

twee aspecten; de interne validiteit vraagt zich af of de getrokken conclusies wel

gemeten zijn, terwijl de externe validiteit zich richt op de vraag of de getrokken

conclusies generaliseerbaar zijn (Robson 2002: 176).

Door gebruik te maken van verschillende methoden, is er getracht een valide en

betrouwbaar onderzoek te maken. Buiten de triangulatie zijn er meerdere

onderzoeksmethoden gebruikt waarmee de validiteit is bewaakt. Zo is er gebruik

gemaakt van een ‘Audit trail’ van ruwe onderzoeksdata. Voorbeeld hiervan is het

transcript van Luxemburg wat in de bijlage zit (zie bijlage C). Daarnaast wordt de

informatie in het onderzoek gecontroleerd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en

Koninkrijksrelaties en het EUKN. Deze zien erop toe dat de interne validiteit en de

betrouwbaarheid van de gegevens gewaarborgd blijft.

1.7 Theoretisch kader en operationalisatie

Door onduidelijkheid en complexiteit binnen netwerken is het vaak niet helder wat

iedereen doet (Kickert et al. 1997). Hierdoor is de mogelijkheid om het netwerk te

beheersen beperkt. Het GOTIK model richt zich op de beheers-strategische fase binnen

projecten. Het kijkt naar vijf aspecten; de financiering, organisatie, tijd, informatie en

kwaliteit van een project.

Het GOTIK model is waardevol om een project te analyseren doordat alle onderdelen van

het project uitgebreid naar voren komen. In dit kader geeft het voor dit onderzoek een

raamwerk waarbinnen elke structuur onderzocht kan worden. Juist omdat in het EUKN zo

veel informatie onbekend is, zorgt het projectmodel voor een goede basis. Het raamwerk

wordt verder ingevuld aan de hand van de bijzonderheden van het netwerk. De kern is

dat er wordt gekeken naar de organisatie, financiën, tijd, informatie en kwaliteit van

zowel het netwerk als de nationale contactpunten.

Per aspect zal er kort beschreven worden hoe het oorspronkelijk in projecten wordt

toegepast waarna het in de subparagrafen erna besproken wordt hoe het is vertaald naar

meetbare begrippen specifiek voor de NFP’s en het EUKN Secretariaat in het onderzoek.

Kostenaspect

Het kostenaspect gaat in op de vraag over wat de budgetten zijn voor de verschillende

onderdelen van projecten. Hierbij wordt er gekeken naar het budget vooraf, tijdens en na

het proces. Vooraf moet er begroot worden wat het ongeveer gaat kosten. Tijdens het

proces moet er getracht worden in dit budget te blijven en achteraf is de vraag of dit ook

daadwerkelijk is gebeurd.

Organisatieaspect

Het organisatieaspect van projecten is te verdelen in de interne projectorganisatie en de

externe organisatie in de bredere samenleving. Intern kijk je naar welke persoon waar

verantwoordelijk voor is, wie welke taken heeft. Extern kijk je naar de positionering van

het project ten opzichte van de Stuurgroep, klankbordgroep, organisatieomgeving en

gebruikers. De Stuurgroep gaat over de aansturing van het project, de

organisatieomgeving levert middelen en afstemming op eigen belang, de klankbordgroep

adviseert op basis van deskundigheid of belang en de doelgroep zijn de mensen waar

voor het project bestaat (Licht en Nuiver, 2006).

Page 11: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

11

Tijdsaspect

Een project heeft vaak een beperkte looptijd. Hierin moet het verschillende doelen

behalen. Om die doelen te behalen moeten verschillende acties volbracht worden. Elk

van deze acties moet voltooid worden binnen de projecttijd en in een bepaalde volgorde.

Daarom heeft elke actie een bepaald tijdslot waar binnen er progressie moet worden

geboekt. Of het tijdslot gehaald wordt, is afhankelijk van de benodigde capaciteit en de

beschikbaarheid van die capaciteit (Licht en Nuiver, 2006).

Informatieaspect

Het informatieaspect kijkt naar wie op welke basis beslissingen neemt. Ook kijkt het naar

de onderwerpen die worden besproken en de documenten en dossiers binnen het project.

Kwaliteitsaspect

Het meten van kwaliteit is een ingewikkeld aspect aangezien er veel verschillende

interpretaties van het begrip zijn. In projecten is het handig om duidelijk te hebben wat

de minimale kwaliteitseisen zijn, wie deze kan realiseren en wie bevoegd is om hierover

te mogen oordelen. Het kwaliteitsaspect kijkt in projecten naar het geheel aan regels en

eisen waaraan het project volgens belanghebbenden aan moet voldoen.

1.7.1 Het GOTIK model toegepast op de NFP’s

In deze paragraaf wordt de vertaling van de aspecten van het GOTIK model naar de

NFP’s toegelicht.

Kostenaspect

De NFP’s worden betaald door de eigen ministeries. De ministeries betalen ook het EUKN

een jaarlijkse contributie. De bijdrage is gebaseerd op het inwonersaantal van het land.

Om te kijken hoe een NFP is georganiseerd, is het belangrijk om ook te weten wat voor

budget ze hebben. Op dit moment is het onbekend bij het EUKN Secretariaat en het

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wat elk ministerie voor het NFP

aan budget beschikbaar stelt.

Organisatieaspect

Voor de NFP’s is een analyse op basis van organisatieaspect goed uitvoerbaar. Het doel

van de interne organisatie is om te achterhalen welke personen er allemaal deel van

uitmaken en wie welke taak heeft. Voor de externe organisatie wordt er gekeken naar

hoe de relatie is met het ministerie en de stakeholders. Voor de relatie met het

Secretariaat is er een aparte deelvraag. Deze relatie is belangrijk en wordt daarom

onderzocht.

Tijdsaspect

De capaciteit van alle NFP’s speelt een duidelijke rol in het onderzoek. Hoeveel tijd heeft

elk NFP beschikbaar om de activiteiten te verrichten? Hierbij wordt gekeken naar de

primaire taken van een NFP omschreven in documenten van het EUKN. Actieve NFP’s

zullen waarschijnlijk een grotere capaciteit hebben, maar ook meer taken uitvoeren naast

de primaire taken.

Informatieaspect

Bij de NFP’s wordt er gekeken wie welke beslissingsbevoegdheid heeft en welke thema’s

terugkomen. Hierbij gaan het specifiek om de organisatie en de relatie met het

ministerie. Deze vraag wordt daarom ook grotendeels beantwoord in het

organisatieaspect. Daarnaast is het van belang te weten op welke thema’s de NFP’s zich

richten.

Kwaliteitsaspect

De basis van het netwerk is informatie-uitwisseling. De kwaliteitswaarborgen op het

gebied van informatie zijn verankerd in de Quality Agreement van het EUKN (2007).

Toch zegt dit voornamelijk iets over de kwaliteit van het resultaat en niet het proces. Het

Page 12: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

12

onderzoek kijkt vooral naar hoe de NFP’s functioneren binnen het netwerk. Het richt zich

dus vooral op het proces. Kwalitatief goede NFP’s leveren veel informatie aan, dat als

waardevol gezien wordt door de andere landen en de stakeholders. Gezien de

onderzoeksmogelijkheden was het niet mogelijk om de stakeholders zelf te spreken. Er

wordt aan de NFP’s gevraagd of ze tevreden zijn met betrekking tot de kwaliteit en

waarde van aangeleverde informatie. Daarnaast zal wordt er ingegaan op de activiteit

van het NFP en de mate waarin de informatie aansluit op de behoefte van het NFP.

1.7.2 Het GOTIK model toegepast op het EUKN

In deze paragraaf zal het gebruik van de GOTIK model met betrekking tot het

Secretariaat en het netwerk in zijn geheel geoperationaliseerd worden.

Kostenaspect

In het GOTIK model zijn de financiën één van de kenmerken van het project. Het EUKN

stelt elk jaar een begroting op en moet deze laten controleren. De NFP’s hebben echter

geen invloed op de begroting. Deze verantwoordelijkheid valt onder de Stuurgroep. Toch

is er een kleine financiële paragraaf opgenomen, waarin enkele aandachtspunten worden

toegelicht.

Organisatieaspect

Binnen het organisatieaspect gaat het vooral om de interne structuur van het EUKN; het

Secretariaat. Hierin wordt besproken of de organisatie ervan aansluit op het idee van de

NFP’s. Sluit het totale takenpakket van het Secretariaat wel aan bij de wensen en

behoeften van de NFP’s? Krijgen de NFP’s de ondersteuning die ze willen en nodig

hebben? Daarnaast gaat de aandacht uit naar de externe organisatie. Is de manier

waarop het EUKN werkt, goed voor de doelgroep van de NFP’s? De doelgroep in deze

vraag zijn de stakeholders in de landen.

Tijdsaspect

Tijd en geld hangen veel met elkaar samen. De hoeveelheid geld begroot voor een

bepaald onderwerp, resulteert vaak ook in een gegeven aantal uren. In het onderzoek

wordt er gekeken naar de activiteiten die het Secretariaat organiseert. Er wordt gekeken

naar de tevredenheid omtrent de activiteiten, welke aandachtspunten er zijn en hoe ze

verbeterd kunnen worden.

Informatieaspect

Met betrekking tot dit aspect van het model wordt er gekeken naar de kennis die binnen

het netwerk wordt uitgewisseld. Hier gaat het zowel om de kennisondersteuning van het

Secretariaat aan de NFP’s, als de daadwerkelijke uitwisseling van informatie in het gehele

netwerk. Voor het doel van het EUKN, het uitwisselen van informatie, is de website en de

informatie erop, van belang. Daarom wordt er in het onderzoek met betrekking tot het

informatieaspect gekeken naar de website en de publicaties van het EUKN.

Kwaliteitsaspect

Vragen omtrent de kwaliteit van een organisatie zijn vaak moeilijk te beantwoorden. Veel

reacties liggen politiek gevoelig of geven mogelijk alleen sociaal wenselijke antwoorden.

Om toch een idee te krijgen van de kwaliteit van het Secretariaat, hebben de NFP’s een

aantal aspecten van het handelen beoordeeld. Het kwaliteitsaspect zit dan verborgen in

de waardering en beoordeling van de NFP’s.

1.8 Leeswijzer

In de komende hoofdstukken zullen de vragen beantwoord worden die in het

onderzoeksplan zijn gesteld.

In hoofdstuk twee wordt beschreven hoe het EUKN functioneert, welke activiteiten het

organiseert en wat de relatie is tussen verschillende actoren.

Page 13: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

13

In hoofdstuk drie wordt ingegaan op de organisatie van de NFP’s. Aan de hand van het

theoretisch kader zal er ingegaan worden op de vele aspecten van de NFP’s en de relatie

met het ministerie en de stakeholders. Tegen welke problemen lopen ze aan en zijn

hiervoor oplossingen mogelijk?

In hoofdstuk vier zal worden beschreven hoe de relatie tussen de NFP’s en het

Secretariaat werkt. Hoe kijken de NFP’s aan tegen de verschillende aspecten van het

Secretariaat en het EUKN. Welke aandachtspunten zien ze en welke verbeteringen zijn er

mogelijk?

In hoofdstuk vijf zal de casestudie van Luxemburg beschreven worden. Hier wordt een

verdiepend beeld geschetst van aspecten die al eerder in de eerste twee hoofdstukken

besproken zijn. Het hoofdstuk richt zich vooral op mogelijke verbeteringen.

In hoofdstuk zes wordt de analyse vanuit hoofdstuk twee en drie gespiegeld aan de

ideeën in hoofdstuk vijf. Hier wordt gekeken naar de conclusies op basis van de

resultaten en wordt er toegewerkt naar de aanbevelingen in hoofdstuk zeven.

Page 14: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

14

2 Het European Urban Knowledge Network In onderstaand hoofdstuk zal het European Urban Knowledge Network (EUKN) worden

beschreven. Om te begrijpen en een voorstelling te kunnen maken van hoe het netwerk

functioneert, wordt er stil gestaan bij het doel van het netwerk, hoe het werkt, de

verschillende onderdelen van het netwerk, de activiteiten, de financiering van het EUKN,

de partners van het EUKN en hoe het EUKN zal gaan functioneren als Europese

Groepering voor Territoriale Samenwerking (EGTS). Voor een objectieve beschrijving van

het netwerk zullen de in documenten vastgelegde formele aspecten van het EUKN

worden gebruikt als basis voor de beschrijving.

Hoewel er een compleet beeld wordt nagestreefd, zal de nadruk in dit onderzoeksrapport

vooral liggen op het EUKN Secretariaat en de National Focal Points (NFP’s). In dit

hoofdstuk zal dan ook naast de andere EUKN onderdelen, het Secretariaat uitgebreider

worden toegelicht. Er zal gekeken worden naar aspecten met betrekking tot organisatie,

informatie en communicatie. In de hoofdstukken hierna zullen deze aspecten met

betrekking tot de NFP’s worden toegelicht.

2.1 Het doel van het EUKN

Het EUKN begon op 30 november 2004 als pilot project met als doel een Europees

netwerk voor het uitwisselen van stedelijke kennis op te starten. Hiertoe werd besloten

tijdens een informele minister bijeenkomst over stedelijk beleid op initiatief van de

toenmalige Nederlandse minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK).

Het EUKN richt zich op het stimuleren van de Europese uitwisseling van relevante kennis

en praktijkervaringen op het gebied van stedelijke vraagstukken. Het verbindt stedelijk

beleid, onderzoek en praktijk met elkaar (EUKN 2010 B:1). Grote steden in Europa

hebben vaak te maken met vergelijkbare, typerende problemen en knelpunten. Het

EUKN wil dan ook zijn doelgroep, namelijk stedelijke professionals zoals uitvoerders,

onderzoekers en beleidsmakers, hierin ondersteunen. Dit kan door het beschikbaar

stellen en uitwisselen van kennis over stedelijke problematiek. Een bepaalde

beleidsaanpak dat succesvol is in een grote stad, kan ook andere steden helpen in het

opstellen en uitvoeren van beleid voor een soortgelijk probleem. Deze wisselwerking

stimuleert duurzame stedelijke ontwikkeling en versterkt de economische en sociale

positie van steden.

Het EUKN maakt gebruik van een vraaggestuurde aanpak door zich in zijn

informatievoorziening en activiteiten te richten op de behoefte van haar doelgroep. De rol

als kennisuitwisselingnetwerk vervult het door het (blijven) ontwikkelen van een

uitgebreide en kwalitatieve kennisdatabase, namelijk de e-library. Hier heeft iedereen

vrije toegang tot casusstudies, onderzoeksresultaten, actueel nieuws en

beleidsdocumenten.

2.2 De organisatie van het EUKN werkt

Het EUKN is een intergouvernementeel netwerk, wat erop neerkomt dat besluiten

gezamenlijk worden genomen door de lidstaten. Deze rol heeft de Stuurgroep van het

EUKN, hierin zitten de afgevaardigden van de nationale ministeries. Op het moment heeft

het netwerk 12 lidstaten bestaande uit België, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Frankrijk,

Hongarije, Luxemburg, Nederland, Roemenië, Spanje, Tsjechië en het Verenigd

Koninkrijk.

Elk van de lidstaten heeft een National Focal Point (NFP) ingesteld dat de dagelijkse

EUKN activiteiten uitvoert. Zij functioneren als het ware bij het verspreiden van stedelijke

kennis de verbindende schakel tussen informatie beschikbaar op Europees niveau en de

stakeholders op nationaal, regionaal en lokaal niveau. Hierbij heeft het EUKN

Secretariaat een ondersteunende rol. Naast de NFP’s, het Secretariaat en de Stuurgroep,

is er ook nog de Management Autoriteit. In de onderstaande paragrafen zullen de

Page 15: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

15

2.2.3

NFP

2.2.3.

NFP

2.2.1 Stuur

groep

Ministerie in

lidstaat

Ministerie in

lidstaat

2.2.4

EUKN

Secretariaat

2.2.2

Management

Autoriteit

onderdelen van het EUKN met hun taken en verantwoordelijkheden toegelicht worden,

waarbij de nadruk zal liggen op het EUKN Secretariaat.

Figuur 2.1: organogram EUKN

2.2.1 De Stuurgroep

De Stuurgroep is het besluitvormende orgaan van het netwerk en bestaat uit

vertegenwoordigers van alle deelnemende landen. Naast de vertegenwoordiging van

landen zijn er ook twee vertegenwoordigers van partnerorganisaties URBACT en

EUROCITIES aanwezig, evenals een vertegenwoordiger van de Europese Commissie.

Iedere lidstaat stelt zelf de Stuurgroepleden aan, heeft één stem en mag door maximaal

twee personen vertegenwoordigd worden.

De taken van de Stuurgroep bestaan uit het vaststellen van het beleidskader, het

financiële kader en de strategische doelstellingen van het EUKN. Enkele van de

verantwoordelijkheden van de Stuurgroep zijn:

- Het goedkeuren van deelname van nieuwe leden in het netwerk;

- Het goedkeuren van het beëindigen van deelname van een lidstaat

indien men niet voldoet aan de financiële verplichtingen;

- Het toetsen van de uitvoering van het beleid op hoofdlijnen;

- Het vaststellen van het beleidskader, het financiële kader en de

strategische doelstellingen en het mandateren van het hoofd van het

Secretariaat om het beleid uit te voeren;

- Het vastleggen en indien nodig, wijzigen van de wijze waarop het

Secretariaat georganiseerd is;

- Het formuleren van de basis kwaliteitseisen voor de service

overeenkomst tussen de lidstaten en hun NFP’s.

(BZK et al., 2006:8)

Twee keer per jaar komt de Stuurgroep samen om te vergaderen over strategische

zaken. Tijdens de eerste bijeenkomst wordt de begroting en het jaarverslag van het

Page 16: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

16

afgelopen jaar besproken. Op de tweede vergadering wordt het budget en het werkplan

vastgesteld voor het komende jaar.

2.2.2 De Management Autoriteit

Al vanaf het begin van het EUKN, is het Nederlandse Ministerie van Binnenlandse Zaken

en Koninkrijksrelaties de Management Autoriteit van het netwerk. De functie kreeg het

ministerie destijds omdat het EUKN werd opgericht op initiatief van de toenmalige

Nederlandse minister.

Als Management Autoriteit controleert BZK de financiële administratie van het EUKN en

rapporteert aan de Stuurgroep over de voortgang en ontwikkeling van het EUKN. Het

helpt verder ook het Secretariaat om de door de Stuurgroep genomen beslissingen uit te

voeren. Tegelijkertijd fungeert de Management Autoriteit als voorzitter van de

Stuurgroep. Hiernaast zit ook een inhoudelijke vertegenwoordiger vanuit BZK (Wonen,

Bouwen en Integratie) in de Stuurgroep.

Welke aspecten met betrekking tot de Management Autoriteit zullen veranderen na de

officiële oprichting van de EUKN EGTS zal verderop in dit hoofdstuk worden toegelicht.

2.2.3 De National Focal Points

De National Focal Points zijn het onderdeel van het netwerk waar in dit

onderzoeksrapport de aandacht op wordt gericht. Ze zijn verantwoordelijk voor het

uitvoeren van de dagelijkse werkzaamheden van het EUKN.

De NFP’s vormen de ruggengraat van het netwerk, omdat zij een grote rol spelen in het

effectief functioneren van het EUKN. De contactpunten zijn ingericht door de lidstaten

zelf en staan in verbinding met de eindgebruikers van het EUKN, namelijk de eerder

genoemde beleidsmakers, uitvoerders en onderzoekers. De organisatie van de NFP’s is

complex, doordat elk lidstaat vrij is een NFP op zijn eigen manier in te richten zijn er

onderlinge verschillen. Zo kan een NFP in een lidstaat bijvoorbeeld onderdeel zijn bij een

kennisinstituut, een universiteit of binnen een departement van een ministerie. Elk

ministerie is vrij om zelf te bepalen hoe groot het budget is voor de NFP, zolang het de

NFP in staat stelt haar taken uit te kunnen voeren. Echter is het ook het ministerie die

het takenpakket voor een NFP samenstelt.

Binnen het netwerk streeft men ernaar gebruik te maken van een vraaggestuurde

aanpak. Hierin is een belangrijke taak weggelegd voor de NFP’s. Zij selecteren en

publiceren nationale, regionale en lokale kennisdocumenten die aansluiten op de

behoefte van de stedelijke professionals. Het is belangrijk dat de NFP’s en het

Secretariaat ook de daadwerkelijke informatie aanleveren die relevant en bruikbaar is

voor de doelgroep (EUKN C 2010:1). Zo zijn de NFP’s verantwoordelijk voor:

- Het verspreiden van de nationale kennis op stedelijk beleid binnen het EUKN

- Het onderhouden van een eigen website binnen het EUKN en het publiceren van

een vooraf bepaald aantal kennisdocumenten hierop.

- Het jaarlijks opstellen van een werkplan en het zorgen voor voldoende capaciteit

in de organisatie om de vereiste taken uit te voeren.

- Het alert zijn op de specifieke kennisbehoefte van de doelgroep.

(EUKN 2007:10,11)

Voortvloeiend uit deze verantwoordelijkheden nemen de NFP’s deel aan conference calls,

houden ze hun nationale website bij en onderhouden ze contacten met de stakeholders in

eigen land.

NFP’s zijn werkzaam binnen het EUKN op basis van een overeenkomst met het EUKN

Secretariaat en de Management Autoriteit. In deze formele overeenkomst, de Operational

Level Agreements, staan de minimale voorwaarden waaraan het functioneren van de

NFP’s moet voldoen. Ook hebben de NFP’s een overeenkomst met de nationale

ministeries. De NFP’s werken onder verantwoordelijkheid van deze ministeries op basis

van de ‘Service Level Agreements’. Hiernaast is er ook een ‘Quality Agreement’

Page 17: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

17

opgesteld, waarin per orgaan de verantwoordelijkheden, rollen en procedures zijn

omschreven. Ze kunnen echter niet als harde afspraken gezien worden, maar

functioneren meer als richtlijnen.

Een belangrijke functie binnen de NFP is die van ‘knowledge manager’. Deze persoon is

iemand die op de hoogte is van de ontwikkelingen op het gebied van stedelijk beleid en

hier ook inhoudelijke kennis over heeft. Taken van de knowledge manager bestaan onder

andere uit het bijhouden van de nationale website, het selecteren van relevante

kennisdocumenten voor de NFP en het onderhouden van contacten met de personen die

kennis aanleveren. De knowledge managers hebben ook de taak de specifieke

kennisbehoefte van de doelgroep te signaleren. In het volgende hoofdstuk zullen de

verschillende aspecten rondom de NFP’s verder toegelicht worden.

2.2.4 Het EUKN Secretariaat

Het tweede onderdeel van het netwerk waar dit onderzoek aandacht aan besteedt, is het

EUKN Secretariaat. Er zal worden besproken welke rol het speelt in het netwerk en wat

de verantwoordelijkheden, taken en activiteiten zijn die erbij komen kijken.

Verantwoordelijkheden

De rol van het EUKN Secretariaat is vooral ondersteunend. Het is verantwoordelijk voor

de uitvoering en coördinatie van de dagelijkse taken van het netwerk en het

ondersteunen van de verschillende organen van het EUKN. Het Secretariaat bevindt zich

in het NICIS Instituut (dit instituut fungeert ook als Nederlandse NFP) in Den Haag. Het

vormt een verbindende schakel in Europa tussen de lidstaten en organisaties in het

EUKN. De aandacht gaat hierbij vooral uit naar de NFP’s. Het Secretariaat is dan ook

verantwoordelijk voor het contact met de NFP’s. De NFP’s moeten er terecht kunnen voor

vragen of problemen over bijvoorbeeld de website of andere zaken waar de NFP’s tegen

aanlopen in hun dagelijkse taken. De ondersteuning is dus zowel inhoudelijk als

procesmatig. Het Secretariaat helpt de NFP’s ook bij het uitvoeren van genomen

beslissingen die invloed hebben op de dagelijkse taken. Samenwerking in andere

Europese projecten en met andere Europese netwerken is ook een onderdeel van zijn

werkzaamheden. Hiernaast draagt het Secretariaat ook de verantwoordelijkheid met

betrekking tot het EUKN budget (EUKN 2007:4).

Het Secretariaat is verder nog verantwoordelijk voor het kennismanagement op

operationeel niveau (EUKN 2007:5). Het stelt eisen op waaraan de inhoud van

documenten moet voldoen. Hiermee waarborgt het de kwaliteit van de door NFP’s

aangeleverde kennis en informatie. Zo minimaliseert het ook de onderlinge verschillen in

de stukken aangeleverd door meerdere landen. Voortvloeiend hieruit ontwerpt het

Secretariaat een sjabloon die alle lidstaten gebruiken wanneer ze best practices

beschrijven.

ok is het Secretariaat is verantwoordelijk voor de website en zijn taxonomie. Hiermee

organiseert men de inhoud van de EUKN website. Volgens het Quality Agreement (2007)

is het Secretariaat verder verantwoordelijk voor het organiseren van de verschillende

EUKN vergaderingen en de organisatie rondom de vergaderingen.

Structuur en taken

In het EUKN Secretariaat zijn er in totaal vijf personen werkzaam, waarvan de Director

aan het hoofd staat. Elk persoon houdt zich bezig met een onderwerp en voert de

bijbehorende taken uit. Zo zijn alle taken verdeeld over vijf verschillende functies binnen

het Secretariaat, namelijk:

- De Programme Manager

- De Capitalisation Officer

- De Programme Officer

- De Information Specialist/Webmaster

- De Director

(Bron: Team EUKN, 2010)

Page 18: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

18

De Programme Manager is onder andere verantwoordelijk voor het operationele

management van het netwerk, de samenwerking tussen het Secretariaat en de NFP’s,

voor de organisatie van de NFP bijeenkomsten, het voorbereiden van het EUKN werkplan

en het houden van toezicht op de uitvoering hiervan. De Capitalisation Officer is

verantwoordelijk voor de kennisdossiers en de publicaties van het EUKN. Ze schrijft

artikelen voor de EUKN website en verleent inhoudelijk ondersteuning aan activiteiten

van het EUKN. De Programme Officer heeft als taak het managen van de relaties met de

NFP’s en het ondersteunen van de Programme Manager. De Information

Specialist/Webmaster is verantwoordelijk voor het beheer van de EUKN website, zoals bij

het plaatsen van documenten in de e-library. Ze verleent ook technische ondersteuning

aan de NFP’s.

De Director is het hoofd van het Secretariaat. Daarnaast is hij ook eindverantwoordelijk

voor het dagelijkse management van het netwerk. Hij dient verantwoording af te leggen

aan de Management Autoriteit en de Stuurgroep betreffende de activiteiten en de

begroting van het Secretariaat. Hiernaast vertegenwoordigt hij het EUKN bij derden en

onderhoudt hij contacten met potentiële lidstaten om het netwerk te promoten.

2.3 Activiteiten van het EUKN Secretariaat

Het EUKN Secretariaat organiseert een breed scala aan activiteiten aangezien ze als

uitvoeringsorganisatie van het EUKN fungeert (BZK et al. 2006:7). Volgens het EUKN

Werkplan (2012) bestaan deze uitvoeringstaken uit het managen van het CMS (het

Content Management System, het systeem waarmee met documenten op de website kan

uploaden en beheren) de ICT, het voorbereiden van het jaarlijkse werkplan en financiële

documenten, het implementeren van budget en de strategische besluiten, het

ondersteunen van de NFP’s en het promoten van het EUKN op Europees niveau. Welke

door het Secretariaat georganiseerde activiteiten en producten hieruit voortvloeien,

zullen hieronder worden toegelicht.

EUKN Website

Om haar doelgroep te kunnen ondersteunen in het ontwikkelen en implementeren van

succesvol stedelijk beleid, streeft het EUKN ernaar te voldoen aan de kennisbehoefte

door een uitgebreide, voor iedereen beschikbare database: de e-library. De online

bibliotheek met meer dan vijfduizend documenten is de kern van het EUKN. Het is tot

stand gekomen door de input van alle NFP’s uit de lidstaten en door samenwerking met

andere netwerken. Er zijn verschillende soorten documenten in te vinden, die betrekking

hebben op stedelijk onderzoek, beleid, praktijkvoorbeelden en relevante netwerken. De

informatie is gestructureerd aan de hand van zeven stedelijke hoofdthema’s waar het

EUKN zich op focust:

Stedelijk Beleid

Economie, Kennis & Werkgelegenheid

Sociale Cohesie & Integratie

Stedelijke Leefomgeving

Transport & Infrastructuur

Huisvesting

Veiligheid &Criminaliteitspreventie

Vaardigheden & Capaciteitsopbouw

Naast de EUKN website hebben ook de NFP’s een site waarop men een eigen nationale e-

library heeft dat specifieke context kennis bevat met betrekking tot relevante stedelijke

onderwerpen in eigen land.

Publicaties

In samenwerking met de NFP’s schrijft het Secretariaat ook publicaties met betrekking

tot specifieke onderwerpen. Dit zijn thematische dossiers die relevante stedelijke thema’s

Page 19: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

19

bespreken zoals demografische veranderingen, integratie en lokale economische

ontwikkelingen. Het thema van deze publicaties wordt vastgesteld in samenwerking met

de lidstaat die op dat moment het voorzitterschap in de Raad van de Europese Unie

heeft. Dit land krijgt de vrijheid prioriteiten te stellen met betrekking tot specifieke

thema’s voor de publicaties. Zo is er tijdens het voorzitterschap van Polen een publicatie

gemaakt over de stedelijke dimensie in cohesiebeleid omdat dit voortvloeide uit de

vastgestelde ambities van dat land. Dit is ook het geval met de publicatie ‘Multilevel

Urban Governance’ in het kader van het Belgische voorzitterschap. Deze dossiers

bevatten een verzameling van internationale praktijkervaringen, interviews, EU-

documenten, relevante statistieken en onderzoek documenten. Het doel van deze

thematische kennisdossiers is het delen van actuele verschijnselen en ontwikkelingen op

bepaalde beleidsthema’s. Het bevat gedetailleerde analyses over het onderwerp

aangevuld met een praktische oplossing toepasbaar op lokaal niveau.

Daarnaast heeft het Secretariaat ook publicaties over stedelijke ontwikkelingen in

verschillende lidstaten in Europa en over het EUKN zelf om het netwerk te kunnen

promoten op Europees niveau.

Practice of the month

Elke maand wordt er ook een succesvol praktijkvoorbeeld belicht op de website van het

EUKN. Dit voorbeeld wordt toegelicht aan de hand van interviews met betrokken

personen, korte filmpjes of foto’s en achtergrond informatie. Elke maand heeft een

praktijkvoorbeeld van een andere lidstaat de aandacht.

Nieuwsbrieven

Om de twee weken publiceert het EUKN Secretariaat een nieuwsbrief over een van de

eerder genoemde zeven hoofdthema’s. Iedereen kan zich vrijwillig abonneren via de

EUKN website. Het bevat nieuws, informatie over evenementen, een interview,

onderzoeken en praktijkvoorbeelden in Europa. Sommige NFP’s hebben ook een

maandelijkse nieuwsbrief die zij publiceren voor hun stakeholders.

Conference calls

Maandelijks wordt er een conference call gehouden. Dit is eigenlijk een telefonische

vergadering waar alle knowledge managers en minstens één persoon van het

Secretariaat aan deelnemen. Dit wordt als belangrijk onderdeel van de onderlinge

communicatie in het netwerk gezien. Individuele knowledge managers hebben wel

contact met het Secretariaat, maar op deze manier neemt iedereen samen deel en kan

men actuele EUKN gerelateerde onderwerpen gezamenlijk bespreken. Het doel van dit

communicatiemiddel is het helpen van de NFPs in het realiseren van hun doelen en het

faciliteren van onderlinge samenwerking tussen de NFPs (EUKN 2007:6).

Er worden twee soorten conference calls georganiseerd, content en coordination

conference calls. Content calls zijn inhoudelijke besprekingen die zich specifiek richten op

een stedelijke beleidsthema en worden georganiseerd en voorgezeten door een NFP.

Deze vinden twee keer per jaar plaats. Coordination conference calls zijn meer

procesgericht en hebben als focus de uitgevoerde en uit te voeren activiteiten van de

NFP’s en het Secretariaat. Dit soort calls vinden eens per maand plaats en worden

gehouden onder voorzitterschap van de Programme Manager of Officer van het

Secretariaat.

Volgens het EUKN Quality Agreement kunnen conference calls naast het analyseren van

successen, knelpunten, geplande activiteiten en benodigde ondersteuning, ook gebruikt

worden voor het aanleveren van input met betrekking tot de organisatie en

kennismanagement in de toekomst (EUKN 2007:6). Het is de bedoeling dat via de

conference calls op een interactieve manier met elkaar gecommuniceerd wordt.

Conferenties en vergaderingen

De Stuurgroep komt in principe twee keer per jaar bijeen. Tijdens deze vergadering

komen alle afgevaardigden samen om het actieprogramma, de begroting en het

Page 20: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

20

jaarverslag van het EUKN te bespreken en vast te stellen. De Director van het

Secretariaat is verantwoordelijk voor het aanleveren van het actieprogramma en

financiële cijfers in een voorlopige begroting. Deze dient vooraf aan de Stuurgroep

vergadering eerst door het Nederlandse Ministerie van Binnenlandse Zaken als

Management Autoriteit goedgekeurd te worden. Wanneer de Stuurgroep niet akkoord is

met de verslagen, dient het Secretariaat ze opnieuw te schrijven.

LinkedIn Groep

Het EUKN heeft sinds kort ook een LinkedIn groep. Ongeveer vijftienhonderd personen

zijn momenteel lid van deze groep en het aantal neemt met de dag toe. De LinkedIn

groep creëert als het ware de mogelijkheid om discussies met elkaar te starten over

stedelijke onderwerpen. Ook wordt men via de groep op de hoogte gehouden wanneer er

een nieuwe nieuwsbrief wordt gepubliceerd.

2.4 Financiering EUKN

Zonder financiële middelen is het niet mogelijk de EUKN activiteiten uit te voeren. In

deze paragraaf zal er meer zicht ontstaan in hoe het EUKN gefinancierd wordt.

Alle lidstaten moeten jaarlijks contributie betalen aan het netwerk. Dit bedrag gaat naar

de diensten en activiteiten uitgevoerd op Europees niveau en naar de kosten van het

EUKN Secretariaat. De hoogte van de contributie van de lidstaten aan het netwerk is

gebaseerd op het aantal inwoners van het land. Zo betalen de twee kleinste lidstaten met

minder dan een miljoen inwoners, Luxemburg en Cyprus, een bedrag van €25.000. Grote

lidstaten zoals Duitsland, Spanje en Frankrijk betalen een bedrag van €45.000. Landen

die hier tussen zitten betalen jaarlijks €35.000.

Hiernaast ontvangt het EUKN jaarlijks vanuit BZK als Management Autoriteit €25.000 en

een inhoudelijke bijdrage van €25.000 om de Europese Groepering voor Territoriale

Samenwerking te kunnen oprichten, beter inzicht te krijgen in de kennisbehoefte van de

doelgroep, het samenwerken met andere netwerken en programma’s te versterken en

het aantal EUKN leden uit te breiden (BZK et al., 2006:10).

Voor het organiseren van de jaarlijkse conferentie krijgt het EUKN van BZK een bijdrage

van maximaal €50.000. Ook van het Nicis instituut en het lidstaat waarin de conferentie

gehouden zal worden, krijgt het EUKN een financiële bijdrage. Volgens de gemaakte

afspraken mag het bedrag vanuit BZK hiervoor niet meer dan een derde van de totale

kosten zijn (BZK et al., 2006:10).

De kosten die de NFP’s in de lidstaten met zich mee brengen, worden niet gefinancierd

met het EUKN budget. Zoals eerder genoemd, zijn de nationale overheden vrij in de

manier waarop men zijn NFP inricht. Zo is ook het budget dat elk NFP krijgt per land

verschillend.

2.5 EUKN partners

Om haar doelen te kunnen bereiken, werkt het EUKN samen met veel verschillende

internationale partners. Zo is het partnerschap met de Europese Commissie, URBACT en

EUROCITIES belangrijk, aangezien zij in de Stuurgroep vertegenwoordigd zijn. In deze

paragraaf zal er gekeken worden met welke partners het EUKN samenwerkt en hoe de

partners gerelateerd zijn aan de stedelijke dimensie van het netwerk.

De Europese Commissie

De Europese Commissie is al vanaf het begin van het EUKN betrokken bij het netwerk.

Zo levert de afdeling Onderzoek en Omgeving onder het directoraat-generaal Regionaal

Beleid, kennis omtrent stedelijke thema’s.

URBACT

URBACT is een programma van de Europese Commissie. Het is een Europees netwerk

gericht op het uitwisselen van ervaringen, zodat stedelijke actoren verspreid over 216

steden kunnen leren van elkaars successen en minder effectieve aanpakken.

Page 21: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

21

EUROCITIES

Dit netwerk bestaat uit 130 grote steden in dertig verschillende Europese landen. Het

brengt verschillende lokale overheden bij elkaar om zo een platform te creëren waar

leden kennis en ideeën kunnen uitwisselen, ervaringen kunnen uitwisselen en over

bepaalde uitdagingen kunnen discussiëren om zo gezamenlijk mogelijke oplossingen te

bedenken. De activiteiten richten zich vooral op het beïnvloeden van het beleid in Europa

door middel van lobbyen en netwerken.

European Metropolitan network Institute (EMI)

Dit is een instituut met als doel te faciliteren in het implementeren van het ‘Europa 2020’

strategie. Dit is de strategie van de Europese Unie om binnen tien jaar een duurzame en

sterke economie op te bouwen in alle landen en hiermee ook werkgelegenheid te

creëren. Door verschillende doelgroepen te verbinden met elkaar biedt het EMI een kader

om maatwerk oplossingen en oplossingen waarbij verschillende sectoren betrokken zijn,

te realiseren.

Andere partners van het EUKN zijn CECODHAS, ESPON, en de European Website on

Integration.

2.6 EUKN als EGTS

Het EUKN is in 2004 begonnen als pilot project, maar om het een duurzame structuur te

geven is er voorgesteld een Europese Groepering voor Territoriale Samenwerking in te

stellen. Wat dit inhoudt en welke veranderingen dit met zich mee brengt wordt in deze

paragraaf beschreven.

Tijdens het Duitse voorzitterschap van de Europese Unie is er gezamenlijk door alle leden

van het EUKN afgesproken om de pilotfase af te sluiten en het EUKN een formele status

te geven. Er is gekozen om het EUKN een Europese rechtspersoonlijkheid te geven in de

zin van een Europese Groepering voor Territoriale Samenwerking (EGTS). Doordat bij het

EUKN vooral sprake is van transnationale samenwerking heeft men soms te maken met

belemmeringen veroorzaakt door verschillende regels en procedures per land. Deze

kunnen verminderd worden door voor het EUKN de EGTS als rechtsvorm te kiezen. Het

bevordert en vergemakkelijkt de samenwerking tussen de verschillende lidstaten. Ook

krijgt het EUKN hiermee een stabielere basis met financiële zekerheid op lange termijn

omdat het zo in aanmerking kan komen voor subsidies en financieringsmogelijkheden

vanuit de Europese Unie. Bovendien zullen andere netwerken en instellingen eerder

geneigd zijn een partnerschap aan te gaan wanneer het EUKN een sterke en stabiele

basis heeft.

Volgens de overeenkomst betreffende de samenwerking van BZK en VROM met het Nicis

inzake het EUKN, was het de ambitie om nog in 2010 tot de oprichting van de EGTS te

komen (BZK et al., 2006:3). Tot op heden is dit nog niet gebeurd in verband met

bepaalde interne procedures. Zo moesten bijvoorbeeld de nationale overheden van alle

lidstaten de overeenkomst en statuten van de EGTS goedkeuren. Door de invoering van

de EGTS moeten ook allerlei belasting maatregelen in acht worden genomen die flink

invoed hebben op het budget. Er worden dan ook verschillende scenario’s bekeken om

hier zo goed mogelijk mee om te gaan.

Wanneer de EGTS wordt opgericht, zullen er een aantal aspecten veranderen betreffende

de structuur. Zo zal er bijvoorbeeld in plaats van de Stuurgroep, een Assemblee ingesteld

worden. Deze Assemblee fungeert wel net als de Stuurgroep als het overkoepelende

besluitvormende orgaan van de EGTS. Ook wordt de rol van Director een orgaan binnen

het netwerk. De Director wordt verantwoordelijk voor het beheer van de financiën.

Gezien de rol die Nederland heeft gespeeld bij de start van het EUKN en haar huidige rol

nu als Management Autoriteit, zal ze de officiële zetel van de EUKN EGTS zijn. Dit

betekent dat ze zorg draagt voor de uitvoering van het EUKN door het Nicis instituut

hiervoor aan te wijzen en het Secretariaat en Nederlandse NFP hier in te richten. Nu

Page 22: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

22

buigt Nederland zich nog steeds over de financiële aspecten van het netwerk, straks zal

dit volledig in handen van de Director zijn. Dan is hij ook als enige verantwoordelijk voor

het uitvoeren van de door de Assemblee genomen besluiten.

2.7 Conclusie

Het EUKN heeft als ambitie het stimuleren van Europese uitwisseling van relevante

kennis en praktijkervaringen op het gebied van stedelijke vraagstukken. Het doel hiervan

is van elkaar te leren zodat uitdagingen in steden in heel Europa op een effectieve

manier aangepakt kunnen worden. In het bereiken van dit doel spelen de NFP’s en het

Secretariaat een grote rol. Zij proberen een link te vormen tussen kennis en informatie,

dat beschikbaar is op verschillende bestuurlijke niveaus.

Dit is echter geen gemakkelijke taak aangezien men rekening moet houden met

verschillende aspecten. Het is geen verrassing dat er onderlinge verschillen bestaan in

een internationaal netwerk dat uit meerdere lidstaten is opgebouwd. Daarom zijn

richtlijnen en afspraken vastgelegd in documenten. Zo wordt de kwaliteit van de kennis

tot op zekere mate gewaarborgd en het risico op grote verschillen zo veel mogelijk

ingeperkt. In de volgende hoofdstukken zal gekeken worden of deze afspraken voldoende

zijn.

Wanneer er wordt gekeken naar de structuur in de organisatie van het EUKN, kan er

gezegd worden dat dit redelijk ingewikkeld en complex in elkaar zit. Doordat de relaties

en processen in het netwerk door en langs elkaar heen lopen, kan het begrijpen van deze

aspecten soms enige verwarring veroorzaken. Wel is het belangrijk dat binnen het

netwerk dit bij iedereen duidelijk is. De invoering van de EUKN EGTS zal hier aan kunnen

bijdragen.

Page 23: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

23

3. De National Focal Points Binnen het EUKN spelen de NFP’s een aanzienlijke rol. Zij zijn verantwoordelijk voor het

aanleveren en het verspreiden van informatie onder de stakeholders op nationaal,

regionaal en lokaal niveau. Ook zorgen ze ervoor dat goede initiatieven en projecten uit

eigen land gedeeld worden in het netwerk. Hierdoor spelen ze een sleutelrol in het

uitwisselen van stedelijke kennis op nationaal en internationaal gebied. Het hoofdstuk is

geschreven op basis van het GOTIK model. Het model bevalt vijf onderdelen: geld,

organisatie, tijd, informatie en kwaliteit. In de eerste paragraaf zal de interne organisatie

worden besproken. Onderdeel hiervan is ook het geld- en tijdsaspect van elk NFP. In de

tweede en derde paragraaf wordt de externe organisatie van de NFP’s besproken. Hierin

wordt ingegaan op het ministerie en de stakeholders. Als vierde zal er gekeken worden

naar het informatieaspect. Hiervoor zal er ingegaan worden wie verantwoordelijk is voor

de keuze van onderwerpen. Als laatste zal er naar de kwaliteit van deelname gekeken

worden, waarin we de participatie van de verschillende NFP’s vergelijken. Naast het

GOTIK model zal er in dit hoofdstuk ook worden ingegaan op de invloed van de crisis op

de NFP’s. Er zal aandacht worden besteed aan de bezuinigingen en toekomstige

veranderingen binnen de NFP’s zelf. Het hoofdstuk is geschreven op basis van twee

enquêtes. Op de eerste is een respons geweest van 73% en de tweede van 70%.

3.1 De organisatie van de NFP’s

In deze paragraaf zal er gekeken worden naar hoe een NFP is ingericht. Hiervoor zal

achtereenvolgens ingegaan worden op de organisatie van de NFP’s. Hier zal er zowel

gekeken worden naar de interne organisatie als naar de externe organisatie. Hier staan

de verschillen tussen deze landen centraal. Het doel is om te kijken of er enig verband

aanwezig is. De zeven landen zijn geanonimiseerd tot zeven letters en variëren van A tot

G.

Als eerste zal er gekeken worden naar de verschillende vormen van organisatie van de

NFP’s. Voor de verschillende NFP’s geldt een volgende organisatiestructuur:

Tabel 3.1: Organisatie van de NFP’s

Land Onderdeel van een

A Non-profit onderzoeksinstituut

B Ministerie

C Ministerie

D Ministerie

E Universiteit

F Ministerie

G Ministerie

Opvallend is het aantal NFP’s wat rechtstreeks onderdeel uitmaakt van een ministerie. Er

zijn maar twee onderzochte NFP’s die hier niet rechtstreeks onderdeel van uitmaken. In

het vervolg zal er gekeken worden of de manier van organiseren invloed heeft op de

prestaties en kenmerken van een NFP.

3.1.1 De relatie tussen de NFP’s en de Stuurgroep-leden

In de opzet van het EUKN voeren de NFP’s de dagelijkse werkzaamheden uit en zijn de

Stuurgroep-leden verantwoordelijk voor de strategie. Het Stuurgroep-lid (SG-lid) is

Page 24: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

24

werkzaam op het ministerie. Het NFP krijgt zijn budget van het ministerie en moet

daarover verantwoording afleggen tegenover het Stuurgroep-lid. In deze subparagraaf

zal er een indruk gegeven worden hoe dit in de praktijk plaatsvindt. Er zal eerst

gereflecteerd worden op de positie van het Stuurgroep-lid tegenover het NFP, waarna er

gekeken wordt hoe de contacten verlopen, waar de gesprekken over gaan en hoe het

Stuurgroep-lid invloed uitoefent. In land G is het NFP ook het Stuurgroep-lid, daarom is

deze niet meegenomen in de vergelijking.

Tabel 3.2: Contact tussen NFP en Stuurgroep-lid

Land A B C D E F

Aantal keer

contact per

jaar met

Stuurgroep-

lid

11-15 26+ 26+ 16-20 1-5 26+

Hoe verloopt

het contact

Goed Zeer goed Zeer

goed

Zeer goed Goed Zeer goed

Belangrijkste

onderwerpen

tijdens het

contact

Resul-

taten

Inhoudelijk Non -

respons

Inhoudelijk Resul-

taten

Inhoudelijk

proces en

resultaat

Moet er

verantwoordi

ng afgelegd

worden over

de resultaten

Ja Incidenteel Non -

respons

Ja Non-

respons

Ja

Bij NFP’s binnen ministeries vindt het contact vaker plaats en wordt het als beter

gewaardeerd ten opzichte van NFP’s buiten het ministerie. Ook is er een andere manier

van contact. De gesprekken zijn meer inhoudelijk en minder resultaat gericht. Landen

buiten het ministerie hebben iets minder goed contact en minder vaak. De contacten zijn

ook meer resultaatgericht. Een reden hiervoor is waarschijnlijk dat bij landen binnen het

ministerie het Stuurgroep-lid onderdeel uitmaakt van dezelfde afdeling als waar het NFP

zich bevindt, soms is het zelfs de directe leidinggevende van een NFP. Dit feit kan ook

van invloed zijn op het antwoord van het NFP.

3.1.2. De stakeholders van de NFP’s

Het EUKN en de NFP’s hebben als doelgroep de stakeholders in de lidstaten van het

netwerk. Er zal in deze subparagraaf achtereenvolgens gekeken worden naar de

belangrijkste stakeholders, de manier waarop de NFP’s de stakeholders bereiken, of dit

voldoende is en hoe ze zich zouden kunnen verbeteren.

Page 25: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

25

Tabel 3.3: Contact tussen stakeholders en NFP

Land* A B D E F G

Belangrijkste

stakeholders

Steden Ministerie

Steden

Regio’s

Universi-

teiten

Overige

organisati

es actief

in het

stedelijke

beleid

Steden

Universi

-teiten

Ministeries

Steden

Universi-

teiten

Overige

organisaties

actief in het

stedelijke

beleid

Steden Steden

Universiteit

en

Georganiseerd

e activiteiten

Nieuws-

brieven

en

evenemen

ten

Bijeen-

komsten

Bijeen-

komsten

Nieuws-

brieven

Bijeen-

komsten

Publicaties

Aantal keer

per jaar

Nieuws-

brief 6-9

keer per

jaar en 2-

4

evenemen

ten

Nog te

organiser

en

Afhanke

lijk van

het

budget

12 keer 4 keer 1 keer

Mate waarin

de

stakeholders

bereikt

worden

Redelijk

goed

Redelijk

slecht

Redelijk

goed

Neutraal Neutraal Redelijk

slecht

* Land C heeft niet gereageerd op de betreffende vragen en is daarom niet opgenomen

in de tabel.

Alle NFP’s zijn het er over eens dat de steden de belangrijkste stakeholders zijn, daarna

is er een redelijk verschil in het antwoord tussen NFP’s. De reden hiervoor ligt

waarschijnlijk het meest aan de organisatie van actoren binnen het land zelf. Het

opvallendste aan de tabel is dat de verschillende activiteiten niet leiden tot een duidelijk

verschil in het bereiken van de stakeholders. De bijeenkomsten georganiseerd door

verschillende landen heeft zowel een slecht, neutraal en goede uitwerking op het

bereiken van de stakeholders in de verschillende landen. Bij nieuwsbrieven is dit verschil

ook aanwezig.

Echter is hier een kanttekening noodzakelijk; de NFP’s beoordelen zichzelf in het bereiken

van de stakeholders. Hierdoor is het onbekend op basis waarvan ze zichzelf beoordelen.

Het is niet ondenkbaar dat actievere NFP’s zichzelf een hogere meetlat geven, dan

Page 26: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

26

minder actieve NFP’s. De meetlat is echter onbekend, waardoor de opmerkingen minder

waarde hebben.

Voor het minder presteren in het bereiken van de stakeholders zijn meerdere obstakels

aan te merken. Voor sommige NFP’s is het voornamelijk een kwestie van een tekort aan

geld of personeel (A en G). Anderen geven aan dat ze te weinig de toegevoegde waarde

van de informatie kunnen bewijzen aan de stakeholders (E). Hierdoor is het moeilijk ze

goed te bereiken. Ook is er een land waar de regio’s nadrukkelijk betrokken willen

worden in het beleid (B). De regio’s spelen echter geen eigen rol in het stedelijke beleid

in het land. Hierdoor zit er een overbodige laag tussen het NFP en de steden.

De helft van de NFP’s ziet geen directe rol van het EUKN Secretariaat in het helpen

bereiken van de stakeholders. De andere helft denkt wel dat er mogelijke opties zijn. Zo

zouden de stakeholders uitgenodigd kunnen worden voor een abonnement op de

nieuwsbrieven en deelname aan de LinkedIn groep (D). Ook zou het Secretariaat zelf in

bepaalde landen de nationale stakeholders kunnen bereiken (F). Het EUKN is als

Europees netwerk onafhankelijker van een ministerie dan een NFP. Hierdoor zouden

stakeholders misschien meer de verantwoordelijkheid wanneer ze benaderd worden.

3.2 Het budget per NFP

In deze paragraaf zal er eerst naar de budgetten van de NFP’s gekeken worden, waarna

er gekeken wordt hoe het budget zich volgens de NFP’s de komende jaren zal

ontwikkelen.

Tabel 3.5: Budget in euro’s per NFP

Land A B C D E F G

Budget (in

euro’s)

30.001 -

60.000

30.001 -

60.000

0 -

30.00

0

Non

respon

s

60.001 -

90.000

30.001 -

60.000

0 -

30.000

Verwachte

ontwikkeling

van het

budget

Blijft

gelijk

Onbekend Blijft

gelijk

Blijft

gelijk

Onbekend Onbekend Afname

Is het

budget

voldoende

voor alle

EUKN

activiteiten

Nee Ja Soms Soms Ja Soms Soms

Hoewel het budget een indicatie geeft van het te besteden geld, is het goed hier een

kanttekening te plaatsen. De inkomensverschillen tussen Europese landen zijn

aanmerkelijk. Zo hebben de twee rijkste landen die deelnemen in de enquête (B en E),

een BBP per inwoner van meer dan 36.000 euro. Terwijl het armste land (D) een BBP per

inwoner heeft van ongeveer 12.000 euro en het op één na armste land een inkomen

heeft van ongeveer 19.000 euro (A) (IMF 2012). Dit komt neer op een verschil van

minstens twee tot drie keer het BBP per inwoner tussen de rijkste en de armste landen.

Opvallend is wederom het ontbreken van een verband tussen een relatief hoog budget en

de vraag of het voldoende is. Het enige verband wat aanwezig is, is het verschil in

budget tussen landen op afstand van een ministerie en binnen een ministerie. De landen

Page 27: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

27

op afstand behoren tot de twee hoogste categorieën (30.001-60.000 en 60.001-90.000).

Zeker als er bedacht wordt dat het eerste land (A) tot één van de armste landen binnen

het EUKN behoord.

3.3 Het tijdsaspect per NFP

In deze paragraaf zal er worden gekeken naar de capaciteit van de NFP’s. Er zal ingegaan

worden op het aantal mensen werkzaam voor het NFP, het aantal uren wat zij besteden

en of het aantal uren volgens hen voldoende is.

Tabel 3.6: Capaciteit per land

Land A B C D E F G

Aantal uren

per maand

60+ 16-30 0-15 0-15 60+ 16-30 16-30

Aantal

medewerker

s

3 1 2 1 2 2 1

Tevreden

over het

aantal uren

Soms

tevrede

n

Niet

tevrede

n

Soms

tevrede

n

Niet

tevrede

n

Niet

tevrede

n

Tevrede

n

Niet

tevrede

n

Opvallend is het grote verschil tussen landen met betrekking tot het aantal uren. De

meest actieve NFP’s besteden meer dan vier keer het aantal uren per maand aan EUKN

activiteiten, dan de minst actieve NFP’s. Ook is opvallend dat het aantal medewerkers

niet per se bepalend is voor het aantal uur wat er maandelijks wordt besteed per NFP.

Vooral tussen de groep met landen die 0-15 uur en 16-30 uur per maand besteden is er

geen verband tussen medewerkers en uren. Er is geen verband tussen het aantal uren

per maand en de tevredenheid hierover. Het is niet zo dat landen met meer uren per

maand ook meer tevreden zijn over het aantal uren. Ook zijn er opmerkelijke verschillen

tussen een voldoende budget en voldoende uren per maand. Over het budget zijn de

meeste landen positiever dan over het aantal uren. De redenen hiervoor zijn onbekend

Het enige verband wat wel zichtbaar lijkt, is het hoge aantal uren van landen buiten

ministeries. Beide landen buiten een ministerie hebben meer dan zestig uur te besteden.

Wat overeenkomst met het hogere budget wat aanwezig is in deze landen. Landen

binnen een ministerie komen maar tot een maximum van dertig uur per maand.

3.4 Informatieselectie binnen de NFP’s

Een ander organisatiekenmerk is de manier waarop de keuze van besproken

onderwerpen tot stand komt. Dit geeft een eerste indruk op welke plek macht zich

concentreert in een land.

Page 28: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

28

Tabel 3.6: Verantwoordelijk voor de keuze van onderwerpen per NFP

Land A B C D E F G

NFP X X X X X X

Departement X X X

Ministerie X X X

Stakeholders

Regio’s X

In de meeste landen is het National Focal Point (mede) verantwoordelijk voor het kiezen

van de onderwerpen. Vaak is het echter in samenwerking met het ministerie, zowel

direct (drie van de zeven) als door invloed van het departement doordat ze zelf in het

ministerie zitten (twee van de zeven). Verder zijn er tussen de landen weinig aanwezige

verschillen aan te merken.

3.5 De participatie van NFP’s in het netwerk

Er is veel onduidelijk over de kwaliteit van deelname van de verschillende NFP’s. In de

documenten van het EUKN zelf zijn er weinig afspraken over de kwaliteit van deelname.

Binnen Het EUKN zelf wordt er vooral gebruik gemaakt van richtlijnen over de participatie

van NFP’s (EUKN 2006, EUKN 2007). Hiermee denken zij dat ze de kwaliteit voldoende

gewaarborgd hebben. Het onderzoeken van de kwaliteit van deelname is echter moeilijk.

Daarom volgt het onderzoek de richtlijnen van het EUKN zelf en richt het zich op de

participatie van de NFP’s in het netwerk. In het volgende hoofdstuk zal er een poging

worden ondernomen, om meer te kijken naar de bruikbaarheid van kennis. Om de

participatie te meten wordt er gebruik gemaakt van twee instrumenten. Als eerste zal er

ingegaan worden op de conference calls, die maandelijks door het Secretariaat worden

georganiseerd. Daarna zal er gekeken worden naar het aantal documenten dat jaarlijks

op de EUKN sites worden geplaatst. Beide kunnen een indruk geven over de activiteit van

landen binnen het netwerk.

Conference calls

Voor de conference calls is er naar de deelname gekeken tussen januari 2011 en maart

2012. Er zijn notulen aanwezig van elf conference calls; acht in 2011 en drie in 2012.

Door de opzet van de notulen kan er niet gekeken worden naar de activiteit van de

deelnemers tijdens de gesprekken. Daarom ligt de nadruk op het aantal keren van

deelname.

Tabel 3.7: participatie NFP’s in conference calls.

land A B C D E F G

2011 8 5 0 5 6 1 3

2012 3 1 0 1 0 3 1

Totaal 11 6 0 6 6 4 4

Er zijn een aantal opvallende zaken met betrekking tot de conference calls. Zo is er de

volledige aanwezigheid van land A tijdens alle calls en is land C volledig afwezig.

Sommige NFP’s zijn redelijk gespreid aanwezig, maar sommige zijn er ook maar

incidenteel. Ook hebben sommige NFP’s geldige redenen om soms afwezig te zijn.

Hierdoor kan er een licht vertekend beeld ontstaan. Ook is er land E, wat sinds 2012

geen actief NFP meer heeft. Hierdoor is het in 2012 in geen enkele conference call meer

aanwezig geweest.

Page 29: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

29

Aantal documenten geplaatst op de EUKN websites

Een tweede mogelijkheid is het kijken naar de hoeveelheid documenten, die NFP’s het

afgelopen jaar op de website hebben gezet. Elke maand kunnen ze in ‘Google Docs’

aangeven hoeveel documenten ze die maand op de EUKN websites hebben gezet. Helaas

vult niet iedereen deze vragenlijst in. Toch is er wel redelijk verschil in de beschikbare

gegevens van enkele landen merkbaar.

Tabel: 3.8: Aantal uploads op de website

Documenten

land

A B C D E F G

2011 77 30 - 30 - - -

Opvallend is overigens het aantal landen, waarvan het onbekend is hoeveel ze

geproduceerd hebben. Op het Secretariaat is het niet bekend hoeveel documenten er

door deze landen op de website gezet worden. Tevens is het niet gelukt om deze

informatie op een andere manier te verkrijgen. Van de landen waarvan wel de gegevens

beschikbaar zijn, is het duidelijk dat A meer produceert dan de andere twee landen. Dit is

waarschijnlijk een gevolg van meer uren en een hoger budget.

3.6 De invloed van de crisis op de NFP’s en het EUKN

De economische crisis en de daaraan gekoppelde bezuinigingen kunnen een bedreiging

vormen voor het EUKN. Een netwerk voor kennisuitwisseling staat al snel op de lijst van

mogelijke bezuinigingen, omdat het voor landen vaak niet concreet genoeg is wat voor

toegevoegde waarde het oplevert. Het is niet direct duidelijk wat de informatie precies

heeft bijgedragen aan oplossingen voor complexe problemen. Uit recente ontwikkelingen

is op te merken dat de NFP’s invloed ondervinden van de crisis.

In 2008 is Zweden als eerste land om financiële redenen gestopt met het netwerk. Veel

andere landen merken de consequenties van de crisis ook. Zo is bekend dat de

budgetten van veel NFP’s zijn verlaagd. In Roemenië is bijvoorbeeld het aantal

knowledge managers verminderd, terwijl in Portugal vorig jaar op alle NFP en Stuurgroep

activiteiten gekort is met 30%. Dat deze besparing helaas niet voldoende was, bleek uit

het uittreden van Portugal in medio maart 2012.

Zelfs enkele goed georganiseerde landen, waar het ministerie prioriteit geeft aan

deelname, merken de invloed van de bezuinigingen. Sommige geven aan dat ze tot nu

toe ontkomen zijn aan bezuinigen, maar dat er wel meer toegevoegde waarde geëist

wordt. Voor alle landen geldt dat er spanningen op de budgetten staan. Meerdere landen

halen in hun antwoorden en voorbeelden de invloed van de crisis aan. Zo zijn bij

meerdere NFP’s het aantal uren en/of het aantal mensen beperkt. Ook wachten er

mogelijk structurele organisatiewijzigingen in de toekomst. In land B wordt er uitgebreid

gesproken over het decentraliseren van het stedelijke beleid naar de regio’s. Ook lopen

sommige NFP’s op afstand het risico dat het contract niet verlengd gaat worden.

In totaal zijn daarom drie van de zeven landen (B, E en F) onzeker over wat er de

komende tijd gaat gebeuren met hun budget. Terwijl een land (G) al zeker weet dat het

budget minder wordt. De overige landen zullen geen extra geld krijgen. Voor het netwerk

is het van belang dat in de toekomst hier rekening moet worden gehouden. Landen

zullen eerder minder dan meer tijd krijgen voor het EUKN en er zullen minder activiteiten

kunnen uitvoeren. Daarom zal de focus zich meer moeten richten op het effectiever en

efficiënter organiseren van het netwerk, zodat er meer gedaan kan worden met minder

geld.

3.7 Conclusie

Om een helder beeld te geven waarom er tot een bepaalde conclusie wordt gekomen, zal

er eerst een tabel gegeven worden met de opvallendste zaken. Hierna worden de

conclusies beschreven.

Page 30: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

30

Tabel 3.9: Opvallendste zaken uit hoofdstuk drie

Land A B C D E F G

Organisatie Non -

profit

Ministerie Minist

erie

Minist

erie

Universite

it

Ministerie Ministe

rie

Budget (in

euro’s)

30.001 -

60.000

30.001 -

60.000

0 -

30.00

0

Non

respon

s

60.001 -

90.000

30.001 -

60.000

0 -

30.000

Capaciteit

(in uren per

maand)

60+ 16-30 0-15 0-15 60+ 16-30 16-30

Zoals meteen opvalt zijn er grote verschillen tussen NFP’s in het aantal uur per maand of

het budget. Ook zijn de twee actiefste NFP’s zijn beide geen onderdeel van een

ministerie. Ze hebben minstens twee keer zoveel uur per maand te besteden aan EUKN

activiteiten, een hoger budget en participeren actiever binnen het netwerk vergeleken

met de andere NFP’s. Ze zijn net iets beter in het bereiken van de stakeholders, dan

NFP’s die onderdeel zijn van een ministerie. Hoewel dit verschil wel redelijk minimaal is.

Er is een ander soort contact met het Stuurgroep-lid. In vergelijking zijn de gesprekken

gericht op resultaat, vinden ze minder vaak plaats en worden ze iets minder positief

bezien.

De redenen voor het beter presteren zijn niet direct duidelijk. Het kan zijn dat het alleen

is omdat deze NFP’s meer geld en tijd beschikbaar hebben. Een theorie als New Public

Management zal ook het resultaatgerichte aspect in het contact met het Stuurgroep-lid

en de organisatie op afstand zien als factor voor het beter presteren (Groot en van

Helden : 2007). In de praktijk is het echter moeilijk aan te wijzen wat de directe oorzaak

is.

Oplossingen voor het grote verschil tussen participatie en activiteit van NFP’s zijn

moeilijk. De ministeries zijn verantwoordelijk voor het functioneren van hun NFP. Wil het

Secretariaat of het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de NFP’s

actiever maken, dan zullen ze de ministeries moeten aanspreken. De belangrijkste

mogelijkheid hiervoor zijn de Stuurgroepvergaderingen elk half jaar.

Page 31: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

31

4. Het EUKN Secretariaat In hoofdstuk twee is de structuur van het EUKN al uitgebreid beschreven. Hier is echter

vooral gebruik gemaakt van bronnen uit documenten. In dit hoofdstuk zal er worden

stilgestaan of dit ook aansluit op de praktijk. Hiervoor zal er gebruik gemaakt worden

van de mening van de NFP’s over het Secretariaat en het EUKN in zijn geheel. De mening

van de NFP’s is gevraagd door middel van twee achtereenvolgende enquêtes die te

vinden zijn in de bijlagen A en B. De eerste enquête had een respons van 73% en de

tweede van 70%.

De evaluatie van het Secretariaat wordt beschreven aan de hand van het GOTIK model.

Het GOTIK model bestaat uit vijf verschillende aspecten: geld, organisatie, tijd,

informatie en kwaliteit. In de eerste paragraaf zal er primair gekeken worden naar de

organisatie van het Secretariaat. In de tweede paragraaf zal er een beeld gegeven

worden of de NFP’s tevreden zijn over de tijdsbesteding. Hiervoor zal er geoordeeld

worden over de uitvoering van de taken en activiteiten. Als derde zijn er enkele

opmerkingen over de financiën. Als vierde wordt er naar het informatieaspect gekeken.

Hier wordt er ingezoomd op de communicatie tussen de NFP’s en het Secretariaat, de

vraaggestuurde aanpak en de relevantie van thema’s voor de NFP’s.

Het kwaliteitsaspect zit integraal verwerkt in de overige aspecten doordat de NFP’s

continu hun mening geven over het functioneren van het Secretariaat.

Als laatste wordt de mening van de NFP’s in kaart gebracht over een aantal belangrijke

aspecten van het EUKN. Met het oog op het versterken van het netwerk, kunnen hier

verbeteringen uit gehaald worden die niet specifiek te plaatsen zijn onder het

Secretariaat of de NFP’s. Dit zijn overkoepelende aspecten waarop in het volgende

hoofdstuk uitgebreider in zal worden gegaan.

4.1 De organisatiestructuur van het Secretariaat

Als introductie wordt er gekeken naar de organisatie van het Secretariaat. Hierbij staat

de vraag centraal of de structuur van het Secretariaat goed functioneert.

Tabel 4.1: Organisatiestructuur van het Secretariaat

Land A B C D E F G

Hoe is de

organisatie

structuur

van het

Secretariaat?

Redelijk

goed

Redelijk

goed

Redelijk

goed

Zeer

goed

Neutraal Redelijk

goed

Redelijk

goed

Hoewel de meeste NFP’s zijn positief over de organisatiestructuur van het Secretariaat,

zijn er toch verbeteringen mogelijk. Vooral de wisselingen in medewerkers is een

aandachtspunt. Meerdere NFP’s vinden het moeilijk om te oordelen over de structuur van

het Secretariaat door de vele veranderingen in personeel. Dit merken ze aan als een

zorgelijk aspect. Het Secretariaat zou langduriger gebruik moeten maken van dezelfde

mensen.

4.2 De tijdsbesteding van het Secretariaat

In deze paragraaf zal de tijdsbesteding van het Secretariaat beoordeeld worden. Het

geeft een inkijk of de NFP’s vinden dat het Secretariaat zijn tijd goed besteed. Hier wordt

gekeken naar twee manieren om het te beoordelen. Als eerste zal er gekeken worden of

de taken voldoende worden uitgevoerd, waarna er ingegaan zal worden op de activiteiten

van het Secretariaat. Gezamenlijk geven ze een indruk of er slim wordt omgegaan met

de tijd.

4.2.1 De taken van het Secretariaat

Binnen de taken van het Secretariaat zijn er vier verschillende taken te onderscheiden;

het netwerkmanagement, kennis ondersteuning, ICT ondersteuning en het algemene

Page 32: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

32

management. Elke taak is terug te voeren naar een specifiek aantal mensen. Per taak is

gevraagd wat de NFP’s vinden van de uitvoering ervan door het Secretariaat.

Tabel 4.2: Uitvoering taken Secretariaat beoordeeld door NFP’s.

Taak Erg goed Redelijk

goed

Niet goed

of slecht

Redelijk

slecht

Erg

slecht

Geen

mening

Netwerk

management

1 4 0 - - 2

ICT

ondersteuning

1 4 2 - - -

Kennis

ondersteuning

- 2 4 - - 1

Algemeen

management

- 5 1 - - 1

De meeste taken van het Secretariaat worden opvallend positief beoordeeld. De

uitzondering hierop is de inhoudelijke ondersteuning. Hier is niet direct een reden voor

zichtbaar. Wel zijn is een verbetering mogelijk. Zo zou een team bestaande uit meer

verschillende Europese nationaliteiten kunnen zorgen voor extra synergie tussen landen.

Door deze samenstelling zou het Secretariaat zich meer bewust zijn van de spanningen

en culturele uniekheden binnen de verschillende landen van het netwerk. Hierdoor kan er

nog meer werk op maat gemaakt worden. In de huidige situatie is het Secretariaat

echter volledig de Nederlandse nationaliteit. Een meer Europese mix van nationaliteiten

kan een interessant experiment zijn.

4.2.2 De activiteiten van het Secretariaat

De activiteiten van het Secretariaat zijn de activiteiten die het uitvoert voor of samen

met de NFP’s. Deze zijn beschreven in paragraaf 2.3 van hoofdstuk twee. In deze

subparagraaf zal er gekeken worden hoe de NFP’s de activiteiten van het Secretariaat

beoordelen. Hierna zal er gekeken worden waar de prioriteiten van het Secretariaat de

komende tijd volgens de NFP’s op zouden moeten liggen.

Tabel 4.3: Algemene beoordeling van de activiteiten van het Secretariaat

Land A B C D E F G

Hoe

beoordeelt u

de

activiteiten

van het

Secretariaat?

Neutraal Redelijk

goed

Zeer

goed

Zeer

goed

Neutraal Redelijk

goed

Redelijk

goed

Over het algemeen is er waardering voor de activiteiten van het Secretariaat. De meeste

NFP’s zijn echter wel helder in waar er verbeteringen zouden moeten komen. Vooral het

netwerkmanagement en de communicatie wordt als belangrijk gezien, maar liefst zes van

de zeven NFP’s zien dit als belangrijkste prioriteit. Daarnaast moet er meer nadruk

komen op de website en de e-library (vijf van de zeven NFP’s). Vooral op het laatste punt

zijn er concrete verbeteringen mogelijk. Er bestaat draagvlak voor het grootscheeps

aanpakken van de website. Vooral het CMS (het bestuurssysteem van de website) moet

beter. De zoekopties hierin zijn beperkt en zorgen voor onnodig veel tijdsverlies. Dit

komt enerzijds door de folderstructuur van de website en anderzijds door de inefficiënte

zoekmachine. Beide zijn gekoppeld aan het CMS van de website. De EUKN site moet

simpeler en interactiever zijn. In de e-library wordt ook in de huidige situatie niet

voldoende gedaan aan de actualisatie van data. De gedateerde data is niet meer

kwalitatief voldoende en doet zo afbreuk aan de kwaliteit van informatie nodig in een

kennisnetwerk.

Page 33: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

33

Naast de ICT problemen vindt een actief land (A), dat er versterking nodig is van de

NFP’s in het netwerk. Er bestaat volgens dit land en te veel verschil tussen actieve en

minder actieve NFP’s. De Stuurgroep zou deze NFP’s moeten stimuleren om actiever te

participeren. Daarnaast kan ook meer direct contact en betere coördinatie tussen het

Secretariaat en de NFP’s, bijdragen aan de activiteit van het netwerk. Extra

transnationale activiteiten kunnen ook zorgen voor een grotere rol van de NFP’s. Hieraan

gekoppeld moeten de NFP dagen langer moeten duren en meer inhoudelijke discussie

bevatten. Zo kan er beter gediscussieerd worden over nodige verbeteringen binnen het

netwerk. In het totaal zorgen deze verbeteringen voor een actievere rol van de NFP’s. Ze

moeten mee kunnen praten over de belangrijkste beslissingen, omdat zij ze uiteindelijk

moeten uitvoeren. Hiermee wordt er ook vanaf het begin al draagvlak gecreëerd.

Aan de publicaties en conferenties worden minder prioriteit gegeven. Voor beide is

slechts één NFP voor verdere verbetering. De aandacht kan zich de komende tijd beter

richten op andere aandachtsvelden.

4.3 Een financieel aandachtspunt voor het Secretariaat

Behalve de eerder genoemde punten, is er nog een financieel aandachtspunt voor het

Secretariaat. Hoewel de NFP’s er niet over gaan uiten ze wel hun zorgen over de

financiën van het netwerk.

Door het opzetten van een EGTS zit het EUKN in een overgangsfase. Nu het een

rechtspersoon wordt, krijgt het Secretariaat ook de verantwoordelijkheid over de

administratie van het netwerk. Tot de officiële oprichting van de EGTS blijft het Ministerie

van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) hiervoor verantwoordelijk. Echter,

zolang het EUKN in de overgangsfase zit, zal er onder de NFP’s onduidelijkheid bestaan

over de toekomst. Hoewel het een taak blijft van de Stuurgroep, zijn meerdere NFP’s zich

bewust van de onduidelijkheid in de terugkoppeling van de financiële verslagen. Ook BZK

is zich hiervan bewust en is in samenwerking met het Secretariaat deze aan het

bespreken. Duidelijk is dat de financiën en de verantwoording hiervan al in eer eerder

stadium helder hadden moeten zijn. Hierdoor zien de NFP’s het als een zorgelijk punt

voor het netwerk. Het zou vertrouwen en rust brengen als deze overgangsfase zo snel

mogelijk is opgelost en er een heldere meerjarenbegroting zou liggen.

4.4 Informatieaspecten rondom het EUKN Secretariaat

Het informatieaspect is belangrijk in een netwerk wat draait om kennis. Binnen dit aspect

is er onderscheidt te maken tussen twee zaken. Als eerste is er de communicatieve

ondersteuning vanuit het Secretariaat. Hierin bespreken ze gezamenlijk met de NFP’s,

wie wat doet en waar de prioriteiten liggen. Daarnaast zijn ze zelf ook nog producent van

kennis. Hiervoor maken ze publicaties en best practices. Deze wisselen ze uit en moeten

voldoen aan de noden van de NFP’s. De publicaties zijn al eerder dit hoofdstuk

meegenomen onder het motto van activiteiten van het Secretariaat. In deze paragraaf

zal er naar de ondersteuning gekeken worden. Hier wordt zowel ingezoomd op de

vraaggestuurde aanpak als de onderwerpen die voor belang zijn voor de NFP’s. Zo zal het

duidelijker worden in welke mate er kennisvragen zijn en over welke onderwerpen deze

gaan.

4.4.1 Communicatie vanuit het Secretariaat

De communicatie tussen de NFP’s en het Secretariaat bestaat uit twee delen. Als eerste

is er de communicatie an sich, hierbij wordt er vooral gekeken naar de manier hoe er

omgegaan wordt met elkaar. Daarnaast maakt het Secretariaat gebruik van enkele

instrumenten om de communicatie mogelijk te maken. In de komende subparagraaf zal

er naar beide gekeken worden.

Page 34: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

34

Tabel 4.4 Communicatie tussen Secretariaat en NFP’s

Land A B C D E F G

Hoe is de

communicatie

tussen u en

het

Secretariaat?

Redelijk

goed

Neutraal Non-

respons

Zeer

goed

Redelijk

goed

Zeer

goed

Zeer

goed

Wat vindt u

van de

communicatie

instrumenten?

Zeer

goed

Redelijk

goed

Non-

respons

Zeer

goed

Redelijk

slecht

Redelijk

goed

Redelijk

goed

Hoewel er een redelijke tevredenheid is, zijn er wel aandachtspunten die terugkeren.

Vooral het ontbreken van oogcontact is voor meerdere NFP’s moeilijk. Vergaderen via

Skype of andere mogelijkheden met beeld is daarom nog steeds nodig. Het Secretariaat

zou ook meer gebruik moeten maken van de mogelijkheden die het internet biedt. Er

moeten meer interactieve discussiemogelijkheden komen. Dit kan door middel van een

forum of door meer gebruik te maken van de mogelijkheden van ‘Google Docs’.

Daarnaast zijn sommige er voorstander van om structureel meer inhoudelijke

telefonische vergaderingen te houden. De NFP’s zouden hier een grotere rol in moeten

spelen door eigen publicaties te maken en gezamenlijk specifieke taken van het

Secretariaat over te nemen (A en G).

Als laatste is er een opmerking dat er meer gedaan moet worden om belangrijke vragen

te beantwoorden. Sommige vragen worden niet expliciet beantwoord. Voor een

organisatie op afstand is het belangrijk dat essentiële vragen beantwoord worden, anders

twijfels kunnen ontstaan tussen een NFP en het Secretariaat. Deze twijfels kunnen leiden

tot een afname van de participatie van een NFP in het netwerk.

4.4.2 De vraaggestuurde aanpak in het netwerk

Zoals in hoofdstuk twee al gezegd is, is het EUKN een vraaggestuurd netwerk. Het

betekent in theorie dat de kennisvragen van de NFP’s en de achterliggende stakeholders

bepalend zijn voor de informatie besproken in het netwerk. In deze subparagraaf zal er

gekeken worden naar hoe vaak er vragen zijn aan zowel het Secretariaat als de NFP’s

onderling.

Page 35: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

35

Tabel 4.5: Jaarlijkse kennisvragen aan het Secretariaat

Land A B C D E F G

Jaarlijks

aantal

vragen aan

het

secretariaat

1-3 1-3 Non-

respons

1-3 Nooit Nooit 1-3

Hoe

waardeerde

u de

reactie?

Neutraal Redelijk

goed

Non-

respons

Zeer

goed

- - Zeer

goed

Wilt u in de

toekomst

meer

vragen

stellen?

Nee Misschien Non-

repons

Nee Nee Nee Misschien

Opvallend is het lage aantal vragen aan het Secretariaat. Verbeterpunten zijn niet echt

aanwezig. De NFP’s geven ook aan niet van plan te zijn om in de toekomst meer vragen

te stellen aan het Secretariaat. Alleen twee contactpunten (B en G) willen misschien

meer mogelijkheden om vragen te stellen. Nu er een beeld is over vragen aan het

Secretariaat, zal er gekeken worden naar het aantal vragen tussen de NFP’s onderling.

Tabel 4.6: Jaarlijkse kennisvragen aan andere NFP’s

Land A B C D E F G

Jaarlijks

aantal

vragen aan

andere

NFP’s

1-3 4-6 Non-

respons

1-3 1-3 Nooit Nooit

Hoe

waardeerde

u de

reactie?

Neutraal Redelijk

goed

Non-

respons

Zeer

goed

Redelijk

goed

- -

Wilt u in de

toekomst

meer

vragen

stellen?

Misschien Misschien Non-

repons

Nee Misschien Misschien Ja

Het jaarlijkse aantal kennisvragen is met betrekking tot de NFP’s onderling iets beter in

vergelijking met het Secretariaat, maar nog steeds behoorlijk laag. De NFP’s zouden in

de toekomst wel meer gebruik willen maken van de mogelijkheid om aan andere NFP’s

vragen te stellen, dan aan het Secretariaat. Echter is het voor beide tabellen opmerkelijk

dat ze positief zijn over de reacties, maar niet enorm enthousiast zijn om nieuwe vragen

Page 36: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

36

te stellen. Het geeft aan dat het vraaggestuurde netwerk misschien minder leeft, dan het

op papier doet vermoeden.

Een mogelijkheid tot verbetering is het creëren van meer differentiatie in specialisme van

kennis. Landen zouden zich in het netwerk moeten specialiseren in een aantal

onderwerpen, waarbij vragen over het specifieke onderwerp naar het desbetreffende land

kunnen worden gestuurd.

4.4.3 De onderwerpen in het netwerk

Nu er een beeld is geschetst hoeveel vragen er zijn binnen het netwerk, zal er gekeken

worden naar de besproken onderwerpen. In deze subparagraaf zal er ingegaan worden

op welke onderwerpen voor de NFP’s belangrijk zijn en op welke onderwerpen al in eigen

land specialistische kennis aanwezig is. Daarna zal er gekeken worden of de gekozen

thema’s aansluiten op de nationale context en of er onderwerpen ontbreken. Als eerste

zal er gekeken worden in hoeverre onderwerpen interessant zijn voor lidstaten in het

netwerk.

Tabel 4.7: Mate van importantie per onderwerp

Importantie van

een onderwerp*

Heel

Belangrijk

Belangrijk Neutraal Onbelangrijk Erg

onbelangrijk

Integratie 4 2 - - -

Volkshuisvesting 2 3 - 1 -

Transport en

infrastructuur

2 3 1 - -

Stedelijke

omgeving

3 3 - - -

Economie,

kennis en

werkgelegenheid

4 1 1

- -

Veiligheid en

preventie

1 4 1 - -

Vaardigheden en

verbeteringen

1 1 4 - -

* (non respons 1)

Naast de behoefte van informatie is het ook goed om te kijken naar welke informatie er

al wel aanwezig is. Hoewel de behoefte van de NFP’s breed is, kan er zo gekeken worden

naar mogelijkheden tot meer kennisuitwisseling. Hierbij kan de behoefte aan informatie

van een land over een bepaald onderwerp worden gekoppeld aan kennis beschikbaar in

een ander land.

Als er gekeken wordt naar de aanwezige kennis bij de NFP’s, valt het vooral op dat er iets

meer differentiatie is ten opzichte van de bovenstaande tabel. Nog steeds geven veel

NFP’s aan dat er kennis aanwezig is, desondanks zijn de verschillen wel iets groter.

Page 37: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

37

Tabel 4.8 Specialisme in landen per onderwerp

Aanwezigheid

van specialisme

over een

onderwerp*

Erg veel Redelijk

veel

Niet veel

/ niet

weinig

Weinig Erg weinig

Integratie 4 1 1 - -

Volkshuisvesting 2 2 1 - 1

Transport en

infrastructuur

3 3 - - -

Stedelijke

omgeving

3 3 - - -

Economie,

kennis en

werkgelegenheid

1 4 1 - -

Veiligheid en

preventie

1 3 2 - -

Vaardigheden en

verbeteringen

- 2 3 1 -

* (non respons 1)

Opvallend is de mate waarin de beide tabellen op elkaar lijken. Weinig onderwerpen

worden als onbelangrijk ervaren, terwijl er op veel onderwerpen specialistische kennis in

eigen land is. Een reden hiervoor is waarschijnlijk het gebruik van te brede onderwerpen.

In de taxonomie van de website hangen onder de zeven hoofdthema’s nog veel meer

subonderwerpen. Hierdoor is het niet gelukt om een goed beeld te krijgen van de

behoeften. Het enige opvallende is het ontbreken van populariteit voor het onderwerp

‘vaardigheden en verbeteringen’. Hier wordt relatief gezien weinig importantie aan

gegeven.

Toch geven veel NFP’s aan dat de onderwerpen besproken in het EUKN aansluiten op de

nationale contexten. Vijf van de zes NFP’s zijn positief (redelijk positief of hoger) over de

onderwerpen, de overige NFP is neutraal in zijn mening. Er zijn nog wel twee

onderwerpen die gemist worden, namelijk territoriaal geïntegreerde aanpak en

beveiligingsgebieden voor de preventie van industriële risico’s. Beide zijn meer

ontbrekende subonderwerpen.

4.5 Verbeteringen voor het EUKN in de breedte

In deze paragraaf wordt er ingegaan op het gehele netwerk. Het gaat over verbeteringen

en de beoordeling van het EUKN groter dan alleen de NFP’s en het Secretariaat.

Achtereenvolgens zal een algemene waardering, de toegevoegde waarde en de toekomst

van het netwerk besproken worden.

Tabel 4.9: Algemene waardering van het EUKN

Land A B C D E F G

Waardering

van het

gehele

netwerk

Redelijk

goed

Redelijk

goed

Non-

respons

Redelijk

goed

Neutraal Non-

respons

Redelijk

goed

Over het algemeen wordt er positief naar het netwerk gekeken. De grote kennisdatabase

wordt als belangrijkste meerwaarde gezien, die flexibel en laagdrempelig kan worden

ingezet voor de stakeholders. Daarnaast wordt de Europese dimensie door velen als

duidelijke meerwaarde gezien. Toch zien de NFP’s nog veel mogelijke verbeteringen. Het

belangrijkste is het vergroten van de meerwaarde van het netwerk voor de stakeholders

Page 38: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

38

en de NFP’s. Daarnaast zijn er nog andere verbeteringen, die de stabiliteit op lange

termijn kunnen verbeteren. De belangrijkste zijn:

Het proces van collectief leren meer op gang brengen;

Meer verbindingen leggen tussen de wetenschap en de praktijk;

Meer coöperatie tussen landen onderling en andere Europese programma’s;

Het uitbreiden van het aantal leden van het netwerk, waarbij ook met leden

buiten de EU;

Het verbeteren van de relaties binnen het netwerk;

Op de lange termijn is het belangrijk dat er niet enkel één doel nagestreefd wordt. Er is

een redelijke spreiding van doelen tussen NFP’s omtrent de doelen. Hoewel veel doelen

terugkomen, zijn er verschillende meningen over de prioriteiten ervan. Een netwerk dat

al de landen wil bereiken en meenemen naar de toekomst zou hier rekening mee moeten

houden. In het volgende hoofdstuk zal er uitgebreider in worden gegaan op enkele

verbeteringen voor het hele netwerk.

4.4 Conclusie

Het EUKN Secretariaat wordt over het algemeen gewaardeerd op de meeste terreinen en

meerdere NFP’s zijn positief over de prestaties. Toch zijn er genoeg mogelijkheden ter

verbetering binnen het Secretariaat. Het vergroten van de effectiviteit en de efficiëntie

moet bij deze verbeteringen centraal staan. De huidige tevredenheid hoeft namelijk geen

garantie te bieden voor tevredenheid op de lange termijn.

Opmerkelijk is dat de eerder genoemde actieve landen uit hoofdstuk drie niet veel

negatiever zijn over het netwerk, dan minder actieve landen. Land E is minder positief

over het netwerk, dan de overigen. Land A verschilt echter maar weinig van andere

landen. Wel zijn ze beide eerder geneigd om zelf ook mee te willen werken aan

verbeteringen, dan minder actieve landen. Een gegeven waar het Secretariaat gebruik

zou van moeten maken.

Het Secretariaat moet kritisch blijven kijken naar de eigen website. Het is een bron van

zowel positieve als negatieve opmerkingen. Vooral het CMS en de daaraan gekoppelde

zoekmachine en folderstructuur worden als niet prettig ervaren. In de taxonomie

werkgroep zijn ze al gezamenlijk begonnen aan enkele plannen ter verbetering. Het kan

niet duidelijk genoeg gezegd worden dat de werkgroep prioriteit heeft. Daarnaast is meer

interactieve manieren van communiceren nodig. Dit moet voornamelijk door gebruik te

maken van slimme ICT mogelijkheden.

Ook is het misschien nodig om te kijken naar de positie van de NFP’s. Wil het

Secretariaat deze meer zien participeren, dan moeten ze ook iets terug krijgen. Voor

sommige NFP’s is het dan belangrijk om meer inspraak te krijgen bij beslissingen en

afwegingen. De versterkte positie kan ook bijdragen aan een groter draagvlak voor

nieuwe maatregelen vanuit het Secretariaat. Wanneer deze in de toekomst dan

besproken zullen worden, dan zal de NFP’s hierover mee beslissen. Ze moeten daarna

ook eerder de eigen maatregelen uitvoeren, dan maatregelen van iemand anders.

Opvallend is dat er weinig samenwerking is tussen NFP’s onderling en met het

Secretariaat omtrent kennisvragen. Op papier is het EUKN een vraaggestuurd netwerk,

er zijn echter maar weinig vragen. Als men een vraaggestuurd netwerk wil nastreven,

dan moet er gekeken worden naar meer mogelijkheden om dit te stimuleren. Hiervoor

moet er in eerste instantie gesproken worden tussen de NFP’s en het Secretariaat over

de wenselijkheid van meer vraagsturing.

Als laatste zijn er ook verbeteringen mogelijk voor het gehele netwerk. In dit hoofdstuk

is hier te weinig aandacht aan besteed. Het volgende hoofdstuk zal zich daarom meer

Page 39: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

39

verdiepen in de mogelijkheden binnen het gehele netwerk. Belangrijk is echter dat er

duidelijk is, dat er nog genoeg kan gebeuren om het netwerk beter te laten functioneren.

Page 40: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

40

5 Best Practice Luxemburg Luxemburg is na Malta het kleinste land in de Europese Unie en heeft iets meer dan een

half miljoen inwoners. Het is een land dat waarde hecht aan internationale samenwerking

op verschillende gebieden. Dit blijkt uit diverse internationale organisaties, waaronder de

Europese Unie en de Verenigde Naties, waarbij Luxemburg één van de grondleggers is.

Luxemburgs welvarende economie is stabiel en volgens het IMF (2012) heeft het land het

hoogst bruto binnenlands product per inwoner. Het is mede daarom een belangrijke

partner in vele organisaties, ondanks haar lage inwonersaantal. Zo ook binnen het EUKN.

Luxemburg is een lidstaat, dat actief deelneemt aan allerlei activiteiten binnen het EUKN.

Het NFP is vaak aanwezig bij conference calls en denkt mee door met initiatieven te

komen ter verbetering van de effectiviteit van het netwerk. Luxemburg is ook actief in

het produceren van nieuwe informatie en het bijhouden van de website. In het eerste

deel van dit hoofdstuk wordt er stilgestaan bij de structuur en organisatie van het

Luxemburgse NFP. De tweede paragraaf kijkt naar de organisatie van het EUKN en zijn

activiteiten. Als laatste zal er gekeken worden naar de algemene visie op het netwerk en

welke structurele verbeteringen er volgens Luxemburg nodig zijn.

5.1 De organisatie en structuur van het Luxemburgse NFP

In deze paragraaf zal worden stilgestaan bij de inrichting van het NFP in Luxemburg. Hoe

het nationaal georganiseerd, gestructureerd en ondergebracht is. Er zal beschreven

worden onder welke voorwaarden met betrekking tot capaciteit en budget het

functioneert. Ook zal er worden toegelicht wat de rol van het CIPU en het NFP is in

Luxemburg en hoe het contact verloopt met het Stuurgroep-lid en de stakeholders.

5.1.1 Het CIPU

Sinds juli 2008 bevindt het Luxemburgse NFP zich in het ‘Cellule nationale d’Information

pour la Politique Urbain’, het CIPU. Dit is de nationale informatie-eenheid voor stedelijk

beleid. Het CIPU is opgericht in april 2008 en wordt gefinancierd door dertien

verschillende partners, namelijk; het Ministerie van Duurzame Ontwikkeling en

Infrastructuur, het Ministerie van Economie, het Ministerie van Huisvesting, de steden

Luxemburg en Esch/Alzette, zes gemeenten uit de ‘Nordstad’ regio en de Universiteit van

Luxemburg.

Het CIPU, en daarmee dus ook het Luxemburgse National Focal Point, is gevestigd in het

Geografie en Ruimtelijke Ordening onderzoekscentrum op de Universiteit van

Luxemburg. Het onderzoekscentrum is actief op het gebied van lokale en regionale

ontwikkeling in Luxemburg, het Europees territoriale beleid en op andere aspecten van

duurzame ruimtelijke ontwikkeling. Andere gebieden waarop men actief is, zijn stedelijke

dynamiek, vestigingsbeleid en sociale mobiliteit, waarbij men gebruik maakt van

verschillende ruimtelijke analyses en modellen. De Universiteit van Luxemburg bestaat

uit meerdere faculteiten. Het CIPU valt onder het ‘Faculté des Lettres, des Sciences

humaines, des Arts et des Sciences de l’Éducation’ (FLSHASE). De faculteit is

onderverdeeld in verschillende onderzoekseenheden, het CIPU is geplaatst onder de

onderzoekseenheid IPSE (Identités, Politiques, Sociétés, Espaces). Hieronder volgt het

organogram van het IPSE:

Page 41: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

41

Figuur 5.1: organogram IPSE (Bron: Tom Becker)

Het CIPU is een platform voor het uitwisselen van informatie tussen verschillende

bestuurlijke en politieke niveaus en verschillende soorten stakeholders. Het is

verantwoordelijk voor het motiveren en stimuleren van de samenwerking tussen steden

en gemeenten, het onderhouden van contacten met Europese partners en het oprichten

van netwerken en databases voor nationale en internationale stakeholders, die betrokken

zijn bij stedelijke planning zoals beleidsmakers. Het CIPU probeert alle specialistische

kennis te benutten en projecten op het gebied van stedelijk beleid en planning te

identificeren en initiëren, om partners zoals steden en ministeries te kunnen

ondersteunen in hun werkzaamheden.

Het is het doel van het CIPU en het NFP een verbinding te maken tussen kennis die tot

stand komt op Europees niveau en stedelijke discussies die worden gevoerd op lokaal

niveau. Hierdoor draagt het CIPU bij aan een beter begrip van stedelijke problemen en

daarmee ook tot een betere zicht op effectieve maatregelen (NFP Luxembourg 2011).

Volgens het NFP werkplan zijn het uitwisselen van goede praktijkvoorbeelden, het

ontwikkelen van een innovatief netwerk tussen verschillende beleidsvelden en de actieve

deelname van actoren die verantwoordelijk zijn voor stedelijke ontwikkeling,

instrumenten om een duurzame stedelijke ontwikkeling uit te voeren.

In dit kader bestaat de taak van het CIPU en het NFP uit het identificeren van de

specifieke lokale behoefte met betrekking tot informatie en onderzoeksprojecten. Het

EUKN National Focal Point (en ook een Urbact National Dissemination Point) is onderdeel

van CIPU, omdat het instituut graag een centraal contactpunt wil vormen waar zowel

lokale als internationale actoren terecht kunnen voor stedelijke zaken.

5.1.2 Het Luxemburgse NFP

Zoals bekend vertegenwoordigt het Luxemburgse NFP het EUKN in Luxemburg. Het

gebruikt de kennis van het netwerk in de nationale stedelijk beleidsgemeenschap. Het

Luxemburgse NFP wordt door het CIPU verzekerd van een vaste medewerker in dienst

van de universiteit en een student assistent. De heer Becker, de knowledge manager,

heeft naast het EUKN nog andere taken en activiteiten. Samen met zijn student assistent

besteedt hij maximaal 40 uur per maand aan EUKN activiteiten (NFP Luxembourg 2011).

De rol van de heer Becker in de organisatie is die van onderzoeker. In dit kader is hij als

knowledge manager verantwoordelijk voor het aanleveren van kennis, ICT ondersteuning

en de communicatie. Zijn student assistent is verantwoordelijk voor het zoeken naar

Page 42: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

42

goede praktijkvoorbeelden, het opstellen van sjablonen en het toevoegen van

verschillende soorten informatie op de Luxemburgse EUKN website in het Engels en

Frans. Dit zijn eigenlijk de algemene taken die van een NFP verwacht worden. Zijn eigen

rol ziet hij als een kennis verschaffer en bemiddelaar door het EUKN te gebruiken voor

collectief leren en het ontwikkelen van nieuwe vaardigheden. Het komt erop neer dat het

NFP een goed beeld moet hebben van actuele stedelijke uitdagingen en de behoeften van

stedelijke professionals, politici en onderzoekers. Het is niet alleen het zoeken naar

goede praktijkvoorbeelden of het publiceren van sjablonen, maar ook het ondersteunen

van de stakeholders in het toepassen van de informatie en kennis.

Buiten zijn activiteiten voor het EUKN, is hij werkzaam in verschillende werkgroepen op

nationaal en Europese niveau. Ook is hij betrokken bij verschillende Europese dossiers,

waaronder het cohesiebeleid en Europa 2020. Zonder het EUKN zou het CIPU nooit

hebben bestaan. De dertien partners hebben het CIPU opgericht rondom het EUKN. Zij

financieren het CIPU met 120.000 euro per jaar. Wanneer we, op basis van het aantal

uren en uurtarief van de medewerker, een schatting maken van het deel hiervan dat

naar EUKN activiteiten gaat, komt dit ongeveer neer op 20.000 euro. Inclusief de

contributie voor het lidmaatschap van Luxemburg, komt het totaal EUKN budget uit op

ongeveer 45.000 euro per jaar. Hoewel het nooit genoeg is voor alle activiteiten, werkt

het huidige bedrag volgens het Luxemburgse NFP goed genoeg.

5.1.3 De relatie met het Stuurgroep-lid

Het Stuurgroep-lid van Luxemburg is mevrouw Marie-José Vidal. Zij is onderdeel van het

Ministerie van Duurzaamheid en Infrastructuur. Volgens het Luxemburgse NFP loopt het

contact met het Stuurgroep-lid goed. Het onderwerp van de onderlinge gesprekken

hebben vooral betrekking op procedures. Vooraf aan de Stuurgroep vergaderingen

hebben ze contact over hetgeen er de laatste tijd door het NFP is besproken. Na afloop

van de vergadering houdt het Stuurgroep-lid het NFP op de hoogte door te reflecteren op

wat er is behandeld. Buiten deze contactmomenten om komt men elkaar ook tegen op

andere bijeenkomsten, waar men met elkaar indien nodig nog relevante zaken

bespreekt.

5.1.4 De stakeholders van het NFP

Het actief betrekken van de stakeholders is voor Luxemburg niet moeilijk. De

belangrijkste nationale spelers zijn partners in het CIPU. Elk jaar organiseert het CIPU

drie Stuurgroep vergaderingen, waarin wordt gediscussieerd over de inhoudelijke koers

van de komende tijd. Daarnaast maakt het Luxemburgse NFP deel uit van werkgroepen

in Luxemburg met uitvoerders van gemeenten. Zo staat het ook in direct contact met de

beleidsmakers. Door het EUKN kan de heer Becker gemakkelijker op nieuwe stakeholders

afstappen, waar hij zonder het netwerk geen contact mee zou hebben gezocht. Men is

blij met de hulp die ze ontvangen van het netwerk. Toch ziet Luxemburg in de toekomst

geen grotere rol weggelegd voor ondersteuning vanuit het Secretariaat in het bereiken

van zijn stakeholders.

5.2 De visie van het Luxemburgse NFP op het EUKN

Luxemburg is op basis van haar participatie in verschillende activiteiten en het uitvoeren

van taken, aan te merken als een actieve lidstaat. In de vorige paragraaf is stilgestaan

bij de structuur en organisatie van het NFP. Nu is het goed te kijken naar de relatie van

het NFP met het EUKN. Hoe denkt men over het functioneren van verschillende

praktische aspecten in het netwerk? Er zal worden stilgestaan bij de visie van Luxemburg

op de communicatie met het Secretariaat, de verschillende activiteiten van het

Secretariaat en de informatie uitwisseling binnen het netwerk. Daarna zal er meer

gekeken worden naar het primaire proces en de benodigde structurele verbeteringen

volgens het NFP.

Page 43: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

43

5.2.1 Communicatie met het Secretariaat

De heer Becker is tevreden over de onderlinge communicatie met het EUKN Secretariaat.

Wanneer er vragen ontstaan, is er altijd redelijk snel een goed antwoord aanwezig. Toch

ziet hij mogelijke verbeteringen ten aanzien van verschillende instrumenten.

Eén van de maandelijkse activiteiten die het Secretariaat organiseert, zijn de conference

calls. Op zich is hij tevreden met dit communicatie instrument. Ondanks dat hij zijn best

doet zo vaak mogelijk aanwezig te zijn, is dit soms lastig in verband met samenvallende

vergaderingen vanuit andere activiteiten. Het is erg belangrijk maandelijks te kunnen

reflecteren op wat er is gedaan en te communiceren met andere NFP’s. Anders spreekt

men elkaar maar één à twee keer per jaar tijdens de NFP dag en de jaarlijkse

conferentie. De conference calls blijven echter een uitdaging. Lichaamstaal en

gezichtsuitdrukkingen zijn belangrijk tijdens een gesprek, maar ontbreken wanneer je via

de telefoon vergadert. Daadwerkelijk fysiek afspreken en vergaderen zou de oplossing

zijn, maar dit is niet mogelijk in verband met belemmeringen in tijd, afstand en geld. Er

wordt gekeken naar de mogelijkheden om te vergaderen door middel van video

conferencing. Dit is echter ook lastig omdat niet ieder lidstaat toegestaan is dit te mogen

doen, in verband met beveiligingsmaatregelen. Hoewel er meerdere aandachtspunten

zijn bij dit instrument, is het geen aspect waar volgens hem veel zorgen om gemaakt

hoeft te worden. Er zijn andere punten die belangrijker zijn en aanpassingen behoeven.

Met betrekking tot de interactiviteit worden de inhoudelijke conference calls door

verschillende NFP’s voorgezeten. Deze aanpak is niet altijd handig. Wanneer een bepaald

land een inhoudelijke vergadering voorzit, gaat het vaak over een onderwerp van belang

voor het land zelf. Dit betekent echter niet dat het besproken thema ook relevant is voor

andere landen, waardoor het soms lastig is hier aan te kunnen bijdragen. Voor een land

als Luxemburg zijn inhoudelijke conference calls daarom niet altijd de oplossing.

De NFP dagen hebben zich de laatste jaren goed ontwikkeld. Er is meer ruimte gekomen

voor inhoudelijke en procesmatige discussies over het EUKN. Toch vindt Luxemburg het

fijn als er in de toekomst meer mogelijkheden tot inhoudelijke discussies zouden zijn.

Juist de NFP dagen waar alle knowledge managers de mogelijkheid hebben om

gezamenlijk aanwezig te zijn, is hiervoor het uitgelezen moment. Zeker in deze tijden

zou het goed zijn om over essentiële zaken gezamenlijk te discussiëren. Hier zouden

meer mogelijkheden voor moeten zijn.

5.2.2 Publicaties van het Secretariaat

De publicaties is een aspect waar de heer Becker tevreden mee is. Ze worden door hem

en zijn stakeholders gewaardeerd. Toch komt het Luxemburgse NFP met een suggestie.

Men pleit voor het hebben van kleinere publicaties, waarbij het EUKN zich meer richt op

de toegevoegde waarde van de praktijkvoorbeelden. De vraag wat voor invloed een

project heeft gehad, is iets wat mensen graag zouden willen weten. Momenteel is het te

onduidelijk hoe ze het EUKN kunnen gebruiken. Het is interessant allerlei informatie te

lezen, maar het beantwoordt niet altijd alle vragen.

Dat het EUKN verschillende publicaties maakt, is voor Luxemburg van grote waarde.

Luxemburg is een klein land en het EUKN is het enige netwerk dat in zulke publicaties

voorziet. Daarom heeft het Luxemburgse NFP voordeel aan de samenwerking met het

EUKN.

Over het algemeen is Luxemburg tevreden over de onderwerpen van de publicaties. Men

is zich ervan bewust dat sommige onderwerpen weinig relevant zijn voor Luxemburg in

verband met de grootte van het land. Zo zijn bijvoorbeeld publicaties over

bevolkingsdaling weinig relevant, omdat Luxemburg het enige land in de EU is met een

groeiende bevolking. Toch ziet men dit als een integraal onderdeel van het netwerk. In

een netwerk met veel verschillende landen en culturen kan niet alles relevant zijn. De

heer Becker pleit er dan ook sterk voor het huidige systeem in stand te houden.

Page 44: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

44

5.2.3 De EUKN website

De e-library is de kern van het netwerk. De online bibliotheek is de eerste stap in het

verzamelen van informatie en het uitwisselen van kennis met andere partners. Het EUKN

is een platform en in dat opzicht functioneert het niet zoals gewenst. Er zijn meerdere

verbeteringen mogelijk en nodig. Als bibliotheek presteert de site voldoende, maar er

moet een stap verder gekeken worden. Informatie is niet actueel en er wordt weinig

gedaan aan kwaliteitscontrole. De NFP’s zouden in samenwerking met het Secretariaat

moeten nadenken over hoe ze de bibliotheek actueel kunnen houden. Hoewel het primair

de taak is van het NFP, voorziet de heer Becker hierin ook problemen. Voor een land als

Luxemburg is het gemakkelijker om rond de 100 à 150 sjablonen te controleren.

Hiervoor biedt de student assistent een goede oplossing. Voor grotere landen met meer

informatie op de site ligt het ingewikkelder. Zij moeten jaarlijks meer tijd steken in de

controle en actualisatie ervan. Volgens de heer Becker zou het actiever inzetten van

studenten en stagiairs een mogelijke oplossing kunnen zijn. Zij kunnen net zoals in

Luxemburg zorg dragen voor het onderhouden van de inhoud van de website.

Gekoppeld aan de website zijn er in Luxemburg vragen over het CMS. De overgang naar

het nieuwe systeem is ook hier niet soepel verlopen. Er zijn twijfels over de

bruikbaarheid van de taxonomie en de zoekmachine. Zo zou de taxonomie niet goed

werken, doordat er te veel submappen zijn. Mensen kunnen hierdoor hun weg kwijtraken

en verdwalen binnen de vele onderwerpen. In de taxonomie werkgroep is hier al

aandacht aan besteed. De heer Becker geeft verder aan dat de zoekmachine niet

specifiek genoeg is. Wanneer mensen er gebruik van maken, krijgen ze een te veel

informatie. Hiermee zou je mensen van de EUKN website kunnen afschrikken. De

zoekmachine moet efficiënter en specifieker worden ingericht. Luxemburg is van mening

dat de gezamenlijke zoekmachine met andere Europese projecten eindelijk van de grond

moet komen. Hier wordt al gedurende een lange tijd over gepraat, maar helaas is er nog

weinig gebeurd. Een gezamenlijke zoekmachine zal volgens de heer Becker een

duidelijke meerwaarde hebben voor het hele netwerk.

5.2.4 Informatie uitwisseling in het netwerk

Als laatste is er de informatie uitwisseling tussen NFP’s onderling en het Secretariaat. De

heer Becker zoekt vaak interessante projecten voor zijn stakeholders in andere landen.

Wanneer hij er één vindt, stuurt hij deze door naar het desbetreffende NFP in het land. Is

deze niet aanwezig, dan stuurt hij het door naar het Secretariaat. Op deze manier hoopt

hij dat zij ervoor kunnen zorgen dat de toegevoegde waarde van het project online komt.

Vaak zijn het dezelfde NFP’s die contact met elkaar opnemen. Landen als Hongarije en

Duitsland zijn voor Luxemburg gemakkelijk te bereiken. Ook wisselen ze mogelijke

projecten uit. Zo is bijvoorbeeld de heer Becker bezig geweest met een vraag van de

stad Luxemburg over een project partner in Oost Europa. In dit kader nam hij contact op

met de Hongaarse NFP. Helaas hadden ze geen partner, maar het persoonlijke contact

creëert mogelijkheden elkaar te raadplegen en helpen. De heer Becker geeft aan dat de

basis van deze verbinding vooral ontstaat door het persoonlijke contact buiten de formele

setting om. Dezelfde personen komen elkaar tegen bij Europese projecten en praten

naderhand met elkaar. Aansluitende diners zorgen voor een persoonlijke band en hebben

een drempelverlagende functie. In feite zorgt dit voor toegevoegde waarde binnen het

netwerk.

5.3 De visie op de hoofdfunctie van het EUKN

Hier zal worden beschreven hoe volgens het Luxemburgse NFP het EUKN haar rol vervult,

waar voor Luxemburg de waarde van het netwerk ligt en waar men de komende tijd de

nadruk op zou moeten leggen. Er zal begonnen worden met een algemene visie, waarna

er aandacht wordt besteed aan een aantal deelonderwerpen zoals de vrijwillige

participatie, risico’s met betrekking tot de toekomst, vraaggestuurde aanpak en

strategische samenwerking.

Page 45: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

45

Volgens het Luxemburgse NFP voldoet het EUKN aan zijn taak kwalitatief hoge kennis te

verschaffen en uit te wisselen onder stedelijke stakeholders in heel Europa. Het hoge

aantal bezoekers dat maandelijks de website bekijkt, laat zien dat het EUKN goed werk

levert in het faciliteren van expertise uitwisseling en het motiveren van stakeholders om

meer samen te werken. In de eerste drie maanden van 2012 zijn er 467 bezoekers

geweest op de Engelstalige site van Luxemburg. Deze hebben in totaal 1271 pagina’s

bekeken (EUKN 2012 B). De Franstalige subsite is door omstandigheden nog niet

geanalyseerd door het EUKN. Statistieken laten verder zien dat verschillende producten

en diensten zoals de thematische dossiers en de publicaties gewaardeerd worden in

Luxemburg. De waarde van het EUKN is dat het een intergouvernementeel platform is

voor stedelijk beleid en ontwikkeling. Het blijft hierbij belangrijk om regelmatig te

analyseren en reflecteren of de noodzakelijke taken gedaan zijn en de noodzakelijke

doelen worden gesteld. Anders ontstaat het risico dat het werk zich te veel verwijdert

van de stakeholders.

Op basis van het aantal jaren dat de heer Becker voor het EUKN werkt, betwijfelt hij of

alleen puur de uitwisseling van kennis en expertise genoeg is. Één van de hoofddoelen

van het EUKN moet volgens hem het faciliteren van collectief leren en het ontwikkelen

van nieuwe vaardigheden bij de stakeholders zijn. Dit stelt ze in staat innovatieve

antwoorden te ontwikkelen voor stedelijke uitdagingen. Het is onmogelijk om goede

praktijkvoorbeelden simpelweg te kopiëren, er komt meer bij kijken. Er zal meer gekeken

moeten worden naar de vraag waar en wanneer het EUKN komt kijken in het leerproces.

De online bibliotheek biedt informatie over praktijkvoorbeelden, maar dat is alleen een

beginstap. De toegang tot informatie alleen is te passief en biedt geen garantie, dat het

daadwerkelijk benut wordt voor de verbetering van kennis en vaardigheden. Daarom is

het organiseren van een meer actieve bemiddeling nodig. Één van de mogelijkheden

waar hij nu onderzoek naar doet, is het opzetten van een ‘community of practice’ waar

mensen bezig zijn met gezamenlijk leren.

In principe vervult het EUKN haar rol als kennisverschaffer goed, maar om echt bij te

kunnen dragen aan het leerproces en het ontwikkelen van vaardigheden en voorbeelden,

moeten bemiddelingsactiviteiten verder ontwikkeld worden.

5.3.1 Vrijwillige participatie in het EUKN

Het EUKN uniek is uniek in de zin dat het een intergouvernementeel netwerk is waarin de

lidstaten samenwerken op vrijwillige basis. Het is bijzonder omdat dit niet het geval is in

projecten geïnitieerd door de Europese Commissie. Toch nemen dezelfde soort mensen

deel in het EUKN als personen in door de Europese Commissie opgerichte werkgroepen of

initiatieven. In het EUKN heeft men het voordeel dat ieder anders kan spreken en

discussiëren, omdat het op vrijwillige basis is. Er is geen politiek gewicht waardoor er een

andere manier van interactie ontstaat. De landen blijken te willen investeren in een

netwerk van kennisuitwisseling, terwijl bij projecten van de Europese Commissie het doel

vooral het behalen van winst en het proberen beïnvloeden van Europees beleid is. Door

de vrijwillige basis ligt de nadruk binnen het EUKN puur op samenwerking.

Voor Luxemburg heeft het EUKN toegevoegde waarde. Het netwerken en de contacten

die erbij komen kijken, zijn van waarde voor de andere activiteiten, die de NFP naast het

EUKN heeft.

5.3.2. Aandacht met betrekking tot de toekomst

Volgens Luxemburg zou het EUKN in de komende jaren niet meer activiteiten op zich

moeten nemen dan men nu al doet. De nadruk en aandacht moeten naar de huidige

activiteiten. Landen zullen de komende tijd eerder minder dan meer activiteiten kunnen

uitvoeren. Hier zou rekening mee gehouden moeten worden.

Daarnaast zou het hebben van meer lidstaten net zoals in het begin een voordeel zijn.

Op dit moment zijn er waarschijnlijk te weinig landen lid om het op de lange termijn vol

te houden. Toch geeft de heer Becker aan dat het aan de andere kant geen zin heeft

zevenentwintig partners te hebben, waarvan enkel vijf het werk goed doen. Wanneer niet

Page 46: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

46

iedereen gecommitteerd is, is het beter bepaalde landen er buiten te laten dan ieder te

forceren samen te werken. Vijftien lidstaten zou een goed aantal zijn. Het is echter niet

dat het zozeer om een bepaald aantal gaat, maar juist om een bepaalde geografische

dekking. Nu vertegenwoordigt alleen Denemarken het noordelijke deel van Europa en

Spanje en Cyprus de zuidelijke landen. Dit komt in het gedrang met een evenredige

geografische verdeling. Het EUKN moet straks niet alleen uit West-Europese landen

bestaan.

5.3.3 Vraaggestuurde aanpak

Nog een belangrijk aspect waarop het EUKN zich volgens Luxemburg op moet

concentreren, is de bottom-up benadering. Op dit moment zijn er weinig initiatieven

binnen het netwerk om te kijken naar de actuele vraag van steden. Het is niet

gemakkelijk om continu op de hoogte te zijn van de informatiebehoefte in verschillende

landen. Een mogelijkheid om hier actiever op in te spelen, is gebruik te maken van de

actieve EUKN LinkedIn groep. Hierin participeren ongeveer 1500 mensen en wordt er

veel gediscussieerd over actuele zaken. De heer Becker zou graag de actuele discussies

willen verbinden aan de inhoudelijke dossiers op de EUKN website, door de LinkedIn

groep te integreren met de EUKN site en er synergie tussen beide te laten ontwikkelen.

Men weet niet wat de precieze mogelijkheden zijn, maar ziet wel een belangrijkere

noodzaak van een meer vraaggestuurde aanpak binnen het EUKN voor de komende

jaren.

5.3.4 Strategische samenwerking

Het EUKN heeft de afgelopen jaren al enkele initiatieven tot strategische samenwerking

met verschillende Europese partners ondernomen. Deze zijn volgens velen succesvol

geweest en in de toekomst is er meer ruimte voor zulke mogelijkheden. Vooral nu het

EUKN een EGTS gaat worden, zullen zijn partners en andere onderzoeksnetwerken

eerder geneigd zijn samen te werken. Het moet echter niet alleen primair gericht worden

op Europese initiatieven. Hoewel Urbact, ESPON en Interreg natuurlijke partners zijn van

het EUKN, kan er ook samengewerkt worden met andere onderzoeksinstituten en

organisaties. Een exclusief partnerschap met een Europees netwerk zal voor een nadruk

zorgen op Europese projecten. Voor een land als Luxemburg is er meer toegevoegde

waarde tot het EUKN, dan alleen Europa.

5.4 Conclusie

De constructie van het CIPU en daarmee ook die van het NFP, leidt tot veel voordelen.

Door het partnerschap met veel belangrijke stedelijke actoren is het goed in staat op een

vraaggestuurde wijze te werk te gaan. Een belangrijke kanttekening hierbij is de schaal

waarop het NFP opereert. Eenzelfde soort structuur zal waarschijnlijk minder goed

werken in grotere landen, doordat steden niet rechtstreeks kunnen participeren. Toch

zijn er een aantal zaken waarbij van Luxemburg als ‘best practice’ geleerd kan worden.

Zo zouden veel basiswerkzaamheden uitgevoerd kunnen worden door stagiairs en

student-assistenten. Hiermee kunnen de knowledge managers zich meer richten op de

overkoepelende taken in het EUKN. Hierdoor nemen de kosten af en kan er meer

inhoudelijk werk worden verricht. Ook het structureel organiseren van discussies met

stakeholders over de thema’s lijkt goed te werken. Luxemburg is hierdoor goed in staat

de stakeholders te bereiken en betrekken.

In relatie tot de prestaties van het netwerk kunnen ook verbeteringen gemaakt worden.

De website zou effectiever gemaakt kunnen worden door de taxonomie en zoekmachine

te veranderen. Discussie tijdens de NFP dagen mag meer gestimuleerd worden door de

NFP’s hiertoe vaker de gelegenheid voor te geven. Onder de NFP’s moet er draagvlak zijn

voor de plannen van het EUKN aangezien zij ook uiteindelijk verantwoordelijk zijn voor

de uitvoering ervan. Het creëren van gelegenheden voor de NFP’s om zich te uiten en

met bepaalde dingen mee te denken, zal dit alleen maar bevorderen.

Page 47: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

47

Het belangrijkste is echter dat er een aantal structurele verbeteringen op gang moeten

worden gebracht. Voor het creëren van toegevoegde waarde is er meer aandacht voor

het collectief leren nodig. Bovendien kunnen processen goedkoper en effectiever door

middel van meer samenwerking met andere strategische partners. De noodzaak voor een

effectiever en efficiënter netwerk is nu groter dan ooit, aangezien landen eerder minder

dan meer tijd en geld te besteden hebben. Door het nemen van de juiste maatregelen

kan het EUKN voorkomen dat er meer landen het netwerk verlaten. Het EUKN kan de

lidstaten aan zich binden door de toegevoegde waarde van het netwerk te bewijzen.

Page 48: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

48

6. Eindconclusie In dit afsluitende hoofdstuk zal er aan de hand van de informatie uit alle voorgaande

hoofdstukken de centrale vraag van het onderzoek worden beantwoord. Welke factoren

zijn nu van invloed op de (in)activiteit van de NFP’s?

In dit onderzoek stond de wijze van organisatie van de NFP’s centraal, dit zal in het

eerste paragraaf toegelicht worden. Ook werd er bij de samenwerking tussen het

Secretariaat en de NFP’s stilgestaan. Dit komt in de tweede paragraaf aan bod. Verder

zijn er door de NFP’s opmerkingen gemaakt die niet specifiek te koppelen zijn naar de

eigen organisatie of die van het Secretariaat, maar naar het EUKN in zijn geheel. Omdat

deze heel erg belangrijk zijn met betrekking tot het versterken en verbeteren van het

netwerk, worden de conclusies hieromtrent in de derde paragraaf beschreven.

6.1 De National Focal Points

In organisatie verschillen de NFP’s behoorlijk. Op basis van de onderzoeksgegevens zijn

twee verschillende groepen te onderscheiden, namelijk NFP’s binnen en NFP’s buiten

ministeries. De NFP’s op afstand van een ministerie hebben gemiddeld meer tijd en geld,

dan NFP’s binnen de ministeries. Ook is er minder vaak contact met het Stuurgroep-lid

en heeft het contact een andere focus. De best practice van Luxemburg ondersteunt deze

conclusie. De NFP’s buiten de ministeries presteren beter en participeren actiever. In

principe zijn de ministeries zelf verantwoordelijk voor het beschikbare budget en

capaciteit van de NFP’s. Daarom zullen in de Stuurgroep, waar deze ministeries

vertegenwoordigd zijn, veranderingen omtrent de organisatie van NFP’s plaats moeten

vinden.

Er is een discrepantie tussen de afspraken op papier en de werkelijke uitvoering. Op

papier zijn er richtlijnen omtrent de participatie van NFP’s vastgelegd. In deze studie is er

duidelijk geworden dat de NFP’s zich niet aan deze richtlijnen houden. Op grond van deze

regels zou er minder verschil in activiteit moeten zijn. Er zijn dan ook geen

consequenties voor het niet naleven van de richtlijnen.

6.2 Het Secretariaat

De NFP’s zijn gematigd positief over de prestaties van het Secretariaat met betrekking

tot de structuur, taken, activiteiten en communicatie. De meerwaarde van het EUKN voor

de NFP’s zit vooral in de kennis die beschikbaar is via de online bibliotheek. Deze simpele

en laagdrempelige informatiebron is een pré. Daarnaast is de Europese dimensie

belangrijk. Het geeft de NFP’s de mogelijkheid kennis te vinden die in het eigen land

ontbreekt.

De belangrijkste activiteiten van het Secretariaat die volgens de NFP’s verbetering

behoeven, zijn het netwerkmanagement en de website. De NFP’s hebben een belangrijke

functie doordat ze verantwoordelijk zijn voor de uitvoerende taak van het netwerk. Ze

hebben echter maar een beperkte inspraak in de beslissingen van het netwerk. De

beperkte inspraak van NFP’s kan de participatie in het netwerk tegenwerken. Inspraak

zorgt voor meer eigen belang en creёrt een groter verantwoordelijkheidsgevoel in het

netwerk.

Er kan geconcludeerd worden dat de website niet efficiënt is ingericht. Het CMS staat de

simpele manier om juiste informatie snel te vinden in de weg. De structuur van de

website die uit te veel verschillende folders bestaat en de zoekmachine dragen bij aan dit

probleem. In het verleden zijn er al toezeggingen gedaan om deze zaken te verbeteren.

Tot op heden zijn deze toezeggingen echter niet nagekomen. Dit is van invloed op het

vertrouwen van de NFP’s in het Secretariaat.

Binnen het netwerk is er een conflict tussen de kwaliteit en kwantiteit van kennis. Veel

sturing vanuit het Secretariaat is op basis van kwantiteit. Hierdoor is de kwaliteit van de

kennis grotendeels uit het oog verloren. Er is te veel informatie op de website die niet

Page 49: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

49

actueel is. Hierdoor kunnen er vraagtekens gezet worden bij de bruikbaarheid en

relevantie van deze informatie. In de huidige situatie is er ook geen proces om deze

informatie continu te actualiseren. Daarnaast zijn er weinig afspraken om de kwaliteit

van de informatie te beoordelen.

Uit het onderzoek blijkt dat er in de praktijk weinig terecht komt van de vraaggestuurde

aanpak binnen het EUKN. NFP’s stellen weinig vragen aan het Secretariaat en aan andere

NFP’s. Er is ook weinig animo bij de NFP’s om dit in de toekomst meer te doen. Toch is

het volgens alle betrokkenen een belangrijke pijler binnen het EUKN. De praktijk blijkt

hier echter in conflict met de woorden en ambities. Er kunnen meerdere redenen

hiervoor zijn. Als eerste is het moeilijk om de noden van de stakeholders in kaart te

hebben. Hierbij is het cruciaal in welke mate de NFP’s goed contact onderhouden met

hun stakeholders.

Als laatste zijn er signalen dat de communicatie vanuit het Secretariaat te veel

eenrichtingsverkeer is. Bovendien vormt het ontbreken van visueel contact een

belemmering voor de NFP’s om een actieve bijdrage te kunnen leveren tijdens conference

calls. Er wordt te weinig gebruik gemaakt van interactieve instrumenten om wederzijdse

communicatie en meer participatie te stimuleren.

6.3 Het EUKN

Naast conclusies omtrent het Secretariaat en de NFP’s, kunnen er ook conclusies met

betrekking tot het netwerk in het geheel getrokken worden. Drie zaken staan hierin

centraal: het collectief leren, het aantal lidstaten en strategische partnerschappen.

Op dit moment wordt er weinig nagedacht over de ‘leerfunctie’ van het netwerk. Het

uitwisselen van kennis is een fundament, maar het faciliteren van collectief leren binnen

het netwerk moet het doel zijn. Met collectief leren worden meerdere zaken bedoeld. De

basis is dat de informatie in het netwerk kwalitatief voldoende en relevant moet zijn voor

de stakeholders. Men moet daadwerkelijk iets met de informatie kunnen. In de huidige

situatie is de norm alleen maar het publiceren van informatie en daarmee wordt het

proces als voltooid beschouwd. Een stap verder kijken doordat er over nagedacht wordt

wanneer en hoe er maximaal gebruik gemaakt kan worden van de beschikbare kennis,

krijgt nu te weinig aandacht.

Momenteel is er geen eenduidige visie in het netwerk aanwezig omtrent samenwerking

met strategische partners. Leden zijn het erover eens dat er meer samengewerkt moet

worden met Europese programma’s en andere waardevolle instituten. Over hoe, met wie

en in welke mate de samenwerking eruit moet komen te zien, heerst veel

onduidelijkheid. Samenwerking is volgens de NFP’s nodig om de effectiviteit en efficiëntie

van het netwerk te verbeteren. Strategische partnerschappen kunnen voor tijdswinst en

een grotere beschikking over ‘best practices’ zorgen.

Met het huidige (teruglopende) aantal lidstaten ontstaat er de vraag omtrent de

zekerheid van het netwerk op de lange termijn. Het EUKN zal in de toekomst moeten

groeien in het aantal lidstaten, wil het zijn bestaan enigszins kunnen garanderen. Het

doel moet zijn om een evenredige vertegenwoordiging van Europese landen in het

netwerk te hebben. NFP’s geven aan meer waarde te hechten aan de deelname van een

paar actieve landen dan het hebben van veel matig presterende lidstaten. Dit zal het

huidige probleem van onderlinge verschil in activiteit alleen maar versterken.

Om aandachtspunten in de bovenstaande conclusies aan te kunnen pakken is

medewerking van derden en samenwerking van alle actoren in het EUKN in grote mate

belangrijk. In de aanbevelingen zal hier meer aandacht aan worden besteed.

6.4 Afsluiting

Het is opvallend dat de meeste conclusies direct of indirect betrekking hebben op de

communicatie in het netwerk. De communicatie zelf loopt niet naar wens van de

Page 50: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

50

betrokken actoren en de partijen gaan niet in dialoog over welke zaken de meeste

prioriteit moeten hebben binnen het netwerk. Het gevolg hiervan is dat ondanks de

meeste knelpunten en zelfs mogelijke verbeteringen al langere tijd bekend zijn, er vanuit

dit besef geen actie wordt ondernomen. Voordat er überhaupt gestart gaat worden met

het implementeren van mogelijke verbeteringen, zal de communicatie tussen beide

partijen verbeterd moeten worden. Het opzetten van dialoog omtrent de punten die

aandacht en verbetering behoeven moet de grondslag zijn in het toepassen van de

aanbevelingen.

Page 51: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

51

7. Aanbevelingen Het tweede gedeelte van de centrale vraag is op welke wijze de NFP’s gestimuleerd

kunnen worden om een actieve(re) houding aan te nemen binnen het EUKN. In de eerste

paragraaf worden de aanbevelingen besproken die hoge prioriteit hebben. De tweede

paragraaf gaat in op secundaire aanbevelingen die minder dringend van aard zijn, maar

waarvan het toch goed is deze in acht te nemen ter versterking van de NFP’s en het

EUKN.

7.1 Primaire aanbeveling

In het onderzoek is er naar voren gekomen dat er structureel te weinig gecommuniceerd

wordt tussen het Secretariaat en de NFP’s. In het vervolg moet het Secretariaat de NFP’s

op een meer gestructureerde manier betrekken binnen beslissingen van het netwerk.

Hiervoor moet er een heldere en betere communicatie komen. Hier moet een begin mee

worden gemaakt tijdens de komende NFP dagen, waarbij beide partijen in discussie

moeten gaan over de toekomst van het netwerk. Er moeten een betere structuur komen

waar mensen naar elkaar luisteren en met elkaar van gedachte kunnen wisselen zodat

men zich serieus genomen en gewaardeerd voelt. Dit komt de participatie ten goede. Het

Secretariaat moet weten wat er speelt bij de NFP’s en hierbij, waar nodig, helpen. Het

voeren van zulke gesprekken vormt de basis voor het creëren van een betere structuur

in de communicatie.

7.2 Secundaire aanbevelingen

Wanneer de communicatie structureel verbeterd is tussen het Secretariaat en de NFP’s,

kan ook een start gemaakt worden met het verbeteren van het netwerk. Hierbij zijn er

veel verschillende verbeteringen mogelijk. Zij verschillen in vorm en grootte. Echter

zullen ze allen bijdragen aan een beter netwerk. De verbeteringen zijn gesorteerd in

mate van importantie.

In het netwerk moet de nadruk meer komen te liggen op het proces van leren. De

NFP’s moeten een manier van collectief leren bedenken, waarbij er op een slimme

manier geleerd kan worden van de kwalitatieve goede informatie van het netwerk.

Het Secretariaat moet samen met de NFP’s tijdens de NFP dagen kijken naar hoe

er meer toegevoegde waarde uit de informatie gehaald kan worden. Leren moet

verder gaan dan alleen het beschikbaar stellen van kennis in de e-library.

Hiervoor zijn verschillende mogelijkheden. De NFP’s en het Secretariaat moeten

een open discussie voeren over hoe men meer van elkaar kan leren. Het

eindresultaat zorgt voor meer synergie tussen de NFP’s onderling en het

Secretariaat.

Er moet meer samenwerking komen met andere Europese en nationale

onderzoeksprogramma’s. De meest natuurlijke partners zijn Europese

programma’s zoals Urbact en Espon, maar andere onderzoeksprogramma’s of

onderzoeksinstituten zouden niet uitgesloten moeten worden. De financiering van

Europese programma’s vanaf 2014 is nu in onderhandeling. Wil het EUKN hier nu

gebruik van kunnen maken, dan zal het tijdens deze onderhandelingen contact

moeten zoeken met deze programma’s. Het voordeel is dat deze programma’s

veel kennis aanwezig over projecten en ook zelf op zoek zijn naar partners. Voor

het ontwikkelen van de samenwerking zijn het Secretariaat en de Stuurgroep

primair verantwoordelijk, maar de NFP’s moeten wel aangeven welke

programma’s zij het liefst mee willen samenwerken.

Het CMS en de daaraan gekoppelde taxonomie en zoekmachine zorgen voor

frustratie bij veel NFP’s. Het Secretariaat moet zoeken naar oplossingen binnen de

taxonomie werkgroep. Hierbij is het van belang dat de beloofde gezamenlijke

zoekmachine met andere Europese programma’s opgezet wordt.

De e-library is de kern van het netwerk, maar deze is niet up-to-date. Het

Secretariaat moet in samenspraak met de NFP’s naar een systeem zoeken om de

Page 52: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

52

kennis in het netwerk continu te actualiseren. De NFP dagen bieden hier de

gelegenheid voor. Een eerste stap is het creëren van een archief om oudere

documenten die niet meer relevant zijn er onder te kunnen plaatsen. Vanuit de

ICT functie van het Secretariaat zijn zij verantwoordelijk voor de veranderingen.

Er moet tijdens de komende Stuurgroep vergadering ook een discussie worden

gevoerd omtrent de noodzaak voor het invoeren van een minimum aantal uren

per maand voor NFP’s. Een heldere regel over het minimum aantal uren kan het

onderlinge verschil tussen de NFP’s beperken.

Er moet in de onderlinge communicatie van de NFP’s en het Secretariaat naar

meer manieren van interactieve communicatie gezocht worden. Het Secretariaat

moet in samenspraak met de NFP’s naar simpele en laagdrempelige manieren

zoeken om de communicatie interactiever te maken. Het inzetten van het internet

om met beeld te vergaderen is hierbij een belangrijke verbetering. Ook moet er

meer gebruik gemaakt worden van het internet om met elkaar te kunnen

discussiëren. Het opzetten van een eigen forum of het koppelen van de LinkedIn

groep met de website kan hierin extra toegevoegde waarde creëren.

Er is een versterking van de NFP’s nodig in het netwerk. Ze moeten meer inspraak

krijgen in het besluitvormingsproces, wanneer maatregelen worden genomen die

invloed hebben op het eigen functioneren. Een grotere verantwoordelijkheid kan

leiden tot meer actieve participatie in het netwerk. Hoe hier invulling aan gegeven

dient te worden, moet het Secretariaat gezamenlijk met de NFP’s tijdens de NFP

dagen bespreken.

Een vraaggestuurde aanpak wordt in de praktijk te weinig toegepast. Momenteel

is dit in het EUKN te weinig aanwezig. Als er werkelijk onder alle actoren animo is

voor een vraaggestuurd netwerk, moet er door de NFP’s en het Secretariaat

tijdens de NFP dagen gezamenlijk gesproken worden over mogelijke manieren om

dit meer tot stand te brengen.

Op de lange termijn is het noodzakelijk dat er meer landen gaan deelnemen in het

EUKN. Hierbij moet rekening gehouden worden met een evenredige geografische

spreiding van lidstaten en de werkelijke wil om te participeren. Ook zouden landen

buiten de Europese Unie een toegevoegde waarde kunnen creëren aan het

netwerk.

Momenteel zijn bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Stuurgroepleden en de NFP’s de gegevens omtrent de financiën van het netwerk

te onduidelijk. De financiën van het netwerk moeten door het Secretariaat

duidelijker en completer verantwoord worden tijdens de Stuurgroep vergadering

door geen gegevens te laten ontbreken of aspecten ervan onoverzichtelijk te

publiceren.

Er ontbreekt bij het Secretariaat veel basis informatie over de NFP’s en processen

in het netwerk. De informatie die aanwezig is, is verstrooid over veel verschillende

documenten. Gegevens over de NFP’s moeten door het Secretariaat worden

vastgelegd in een paar duidelijke documenten zodat het inzichtelijk wordt wie wat

doet.

Page 53: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

53

Literatuurlijst

Bruin de H. en Heuvelhof ten E. (2007). Management in netwerken. Over veranderen in

een multi-actorcontext. Lemma: Den Haag 3e druk

BZK, VROM, Nicis Institute (2006), European Urban Knowledge Network, Organisatie en

Financiering 2011-2015, samenwerking tussen Ministerie van BZK, Ministerie VROM en

Nicis Institute inzake EUKN

European Commision, (2010). Europe 2020. A European strategy for smart, sustainable

and inclusive growth. Brussels

EUKN (2006), Operational Level Agreements. Den Haag

EUKN (2007), EUKN Quality Agreement June 2007 – June 2010. Den Haag

EUKN (2010 A), Convention of the European Grouping of Territorial Cooperation.

European Urban Knowledge Network Limited. The Hague

EUKN (2010 B), EUKN Vision Document 2011 – 2015. Den Haag

EUKN (2010 C), NFP Inspiration Guide 2010. Den Haag

EUKN (2010 C), Statutes of the European Grouping of Territorial Cooperation European

Urban Knowledge Network Limited. Den Haag

EUKN (2011). Work plan EUKN 2011. The next step: strengthening the capacity of EUKN

as learning platform. Den Haag

EUKN Secretariat, (2011 A). Minutes Coordination Conference Call Knowledge Managers

- 25th of January 2011 15.00- 16.00 (CET). Den Haag

EUKN Secretariat, (2011 B). Minutes Coordination Conference Call Knowledge Managers

- 22nd of February 2011 15.00- 16.00 (CET). Den Haag

EUKN Secretariat, (2011 C). Minutes Coordination Conference Call Knowledge Managers

- 29th of March 2011 15.00- 16.00 (CET). Den Haag

EUKN Secretariat, (2011 D). Minutes Coordination Conference Call Knowledge Managers

- 3rd of May 2011 15.00- 16.00 (CET). Den Haag

EUKN Secretariat, (2011 E). Minutes Coordination Conference Call Knowledge Managers

- 26th of July 2011 15.00- 16.00 (CET). Den Haag

EUKN Secretariat, (2011 F). Minutes Coordination Conference Call Knowledge Managers

- 30th of August 2011 15.00- 16.00 (CET). Den Haag

EUKN Secretariat, (2011 G). Minutes Coordination Conference Call Knowledge Managers

- 25th of Oktober 2011 15.00- 16.00 (CET). Den Haag

EUKN Secretariat, (2011 H). Minutes Coordination Conference Call Knowledge Managers

- 29th of November 2011 15.00- 16.00 (CET). Den Haag

EUKN (2012). Work Plan EUKN EGTC 2012. Making cities smarter. The Hague

EUKN Secretariat, (2012 A). Uploaded documents of the EUKN website over 2011. Den

Haag

Page 54: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

54

EUKN Secretariat, (2012 B). Minutes Coordination Conference Call Knowledge Managers

- 31st of January 2011 15.00- 16.00 (CET). Den Haag

EUKN Secretariat, (2012 C). Minutes Coordination Conference Call Knowledge Managers

- 28th of February 2011 15.00- 16.00 (CET). Den Haag

EUKN Secretariat, (2012 D). Minutes Coordination Conference Call Knowledge Managers

- 27th of March 2011 15.00- 16.00 (CET). Den Haag

EUKN Secretariat (2012 E). Statistics 2011 Website. Den Haag

EUKN Secretariaat, (2010). Activity report EUKN Secretariat 2010. Den Haag

EUKN Secretariaat (j.o.). Rollen EUKN EGTC. Den Haag

Goldsmith, S. en Eggers, W. (2004). Governing by network. The New Shape of the Public

Sector. Washington: The Brookings Institution

Groot, T.LC.M. en Helden van, G. J. (2007). Financieel management van non-profit

organisaties. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. Vijfde druk

Hallaitken (2009), EUKN evaluation. Glasgow

IMF (2012) World Economic Outlook April 2012. Washington D.C. Geraadpleegd op 23

April.

Kickert, Klijn en Koppenjan et al. (1997). Managing Complex Networks. London: Sage

Publications

Koppejan, J. en Klijn, E. (2004). Managing Uncertainties in Networks. London: Routlegde.

Taylor & Francis Group

Licht H. en Huiver H. (2006). Projecten en beleidsontwikkeling. Doelgericht werken in

een maatschappelijk krachtenveld. Van Gorcum: Assen. 3e druk

Manuel Henriques, J. en Trayner, B. (2009) Developing Learning Capabilities through the

EUKN platform: methodlogical perspectives. National Focal Point Portugal

NFP Luxembourg (2011), NFP Action Plan Luxembourg 2011.

Provan, K.G. en H.B. Milward. (2001). "Do Networks Really Work? A Framework for

Evaluating Public-Sector Organizational Networks." Public Administration Review 61(4):

414–23.

Provan, K., Kenis, P. (2007), Modes of Network Governance: Structure, Management and

Effectiveness, Journal of Public Administration, Research and Theory, 18: 299-252.

Robson, C. (2002). Real World Research. Blackwell Publishing: Oxford. Second edition

Robson C. (2002), Real world research. A Resource for Social Scientists and Practitioner-

Researchers. 2e druk Blackwell Publishing

Websites

EUKN, Partners, 29 juni 2010, geraadpleegd op 9 mei 2012 via

http://www.eukn.org/EUKN/Partners

Page 55: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

55

Europa Nu, EU 2020 Strategie, geraadpleegd op 9 mei 2012 via

http://www.europa-nu.nl/id/vicyffri83lm/eu_2020_strategie

Maxius, Artikel 7 lid 2 Uitvoeringswet EGTS-verordening, geraadpleegd op 9 mei 2012

http://maxius.nl/uitvoeringswet-egts-verordening/artikel7/lid2

Page 56: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

56

Bijlage A: Eerste enquête

Dear (name),

We are writing you to request your assistance in our research by filling out a short

questionnaire. We have spoken to you recently by phone to explain the aim of our

research. We would like to have further insight into the role of NFPs in the EUKN

network. In order to achieve this, we would like to know how your NFP functions and how

you perceive the EUKN. Your answers will be used to guide our study in the next three

months. The results will be used to support NFPs in their knowledge disseminating

activities and to raise the performance of the network

The information gathered from the survey will be used to select case studies for our

research. In these cases, we will focus on the specifics of the NFP. We will select a

number of cases to create a representative basis. It will be greatly appreciated if you

could fill out the questionnaire below. This will help us in retrieving reliable information

and developing appropriate methods for conducting our research. The questionnaire will

take no more than 15 minutes of your time. We hope you will welcome this opportunity

to contribute to this research, as it will give you the chance to provide feedback, which

can greatly strengthen EUKN.

The survey consists of 12 questions, which elaborate on the organisation of your NFP and

your vision on EUKN and its NFPs. We will treat the information provided by you in the

survey as confidential. We will not use your name in our report without prior consent.

Thank you in advance for your cooperation and we look forward to receiving your

response.

Kind regards,

Sara Cömertbay

Jorrit Visee

Page 57: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

57

Name:

Country:

How would you describe your organisation as NFP? Part of a:

Knowledge institute of a ministry

Department of a ministry

Knowledge institute of a nonprofit organisation

University

Other, namely……………………

What is your role in the organisation?

Policy maker

Researcher

Urban practitioner

Programme manager

Is it possible to include a chart of your organisation?

Could you please indicate how often on an annual basis you liaise with your Steering

group member on EUKN relates issues?

Never

1- 5

6- 10

11- 15

16 – 20

21 – 25

26 or more

How would you describe your contact with your country’s member on the Steering Group

on EUKN related issues? Please explain.

Very good

Good

Reasonable

Bad

Other, namely………………………………………………………

Who is responsible for the selection of the urban themes discussed within the NFPs?

The NFP

The department where the NFP is located in

The relevant ministry of spatial planning or regional development

The stakeholders of the NFP

Other, namely………………………………………….

Could you please indicate the number of staff working for EUKN and the responsibilities

per person?

Page 58: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

58

Do you have more tasks outside EUKN? If so, what are your additional responsibilities?

How many hours does your NFP spend on NFP activities each month in total?

0 – 15

16- 30

31 – 45

46 – 60

More then 60 hours

What is your view on the EUKN as knowledge provider in the field of European urban

policy?

Do you think that the EUKN is fulfilling its role as knowledge provider in the field of

European urban policy as it should be? If not, what do you think should be changed?

What do you see as your role as NFP in the network?

What opportunities do you see in the future to strengthen your position as NFP within the

EUKN network?

Page 59: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

59

Please feel free to write down remarks or issues of which you think would be interesting

for our study.

Page 60: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

60

Bijlage B: Tweede enquête

Learning from each other is the basic principle of the EUKN. A principle which we also like

to apply in our research with the help of this questionnaire. The NFP’s are an important

part of the network. Your gained experience and knowledge are of great value for our

research where we are looking for aspects to improve the overall functioning of the

network.

The main aim of the first survey was to generate a common insight of the NFP’s within

the EUKN. Based on this general view, the second in depth questionnaire will focus on

the following aspects:

Organisation of the EUKN and the NFPs

Communication of the network

Information within the network

The EUKN in general

The questionnaire will take about thirty minutes of your time and would be of great help

in our research. Your knowledge and insight is an important base for our final report,

which will be used for improving the EUKN. We would highly appreciate it if you could

complete the questionnaire before the 13th of April.

We like to thank you in advance for your collaboration. If you have any questions or

remarks, please do not hesitate to contact us.

Kind regards,

Sara Cömertbay Jorrit Visée

[email protected] [email protected] +31 (0)70 426 8533 +31 (0)70 426 8383

Organisation of the EUKN and the NFPs

The following questions are focused on the organization structure of the EUKN

Secretariat, the activities of the Secretariat and the organization structure of the NFPs.

Organization of the EUKN Secretariat

Activities

1. How would you rate the activities of the EUKN Secretariat in general?

Very good

Quite good

Neither good nor bad

Quite poor

Very poor

2. Which activities should be the priority of the EUKN Secretariat in the coming years?

(Multiple answers possible)

Annual conference and NFP day

Network Management / Communication

Website / E-Library

Publications

Other…

3. Could you please explain how they could improve these activities?

Page 61: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

61

Internal organization

These questions are focused on how the tasks within the Secretariat are divided and how

they succeed in accomplishing these tasks. The questions are pointed on the functions

per person of the Secretariat staff.

4. What do you think of the organization structure of the EUKN Secretariat?

Very good

Quite good

Neither good nor bad

Quite poor

Very poor

Could you please elaborate your answer?

5. How would you rate the network management of the EUKN Secretariat in general?

Very good

Quite good

Neither good nor bad

Quite poor

Very poor

No opinion

6. How would you rate the ICT support of the EUKN Secretariat in general?

Very good

Quite good

Neither good nor bad

Quite poor

Very poor

No opinion

7. How would you rate the knowledge support from the Secretariat in general?

Very good

Quite good

Neither good nor bad

Quite poor

Very poor

No opinion

8. How would you rate the overall management within the EUKN Secretariat?

Very good

Quite good

Neither good nor bad

Quite poor

Very poor

No opinion

9. Are there ways to improve the organization of the Secretariat? If so, could you please

explain how?

Organization of the NFP

Capacity

10. In our first questionnaire, you gave us an indication of your NFP’s available hours per

month for EUKN related activities. Do you think that your NFP has enough hours per

month for all the EUKN activities?

Yes

Sometimes

No

Page 62: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

62

11. Which activities would you like to perform that are not possible now?

Budget

12. Could you please give an indication of the annual budget for EUKN activities of your

NFP in euros? (If you receive a budget in kind, could you please quantify this in euros)

0-30.000

30.001-60.000

60.001-90.000

90.001-120.000

120.000+

13. How do you think your budget is going to evolve the coming years?

It is going to increase

It will stay approximately the same

It will decrease

It is unknown how the budget is going to change

14. Do you think the budget of your NFP is enough to support all the EUKN activities?

Yes

Sometimes

No

Could you please elaborate this answer?

Communication of the network

Communication within the EUKN takes places on different levels. These questions are

focused on the communication between you and the EUKN Secretariat, the

communication tools used by the Secretariat, reaching the NFP’s stakeholders and the

communication with(in) your ministry.

Communication with the EUKN Secretariat

15. How would you rate the communication between you as NFP and the EUKN

Secretariat?

Very good

Quite good

Neither good nor bad

Quite poor

Very poor

16. How would you rate the communication tools (conference, newsletters, etc.) of the

EUKN Secretariat?

Very good

Quite good

Neither good nor bad

Quite poor

Very poor

17. Could you please elaborate your answer referring to the way the Secretariat is

communicating to you and the tools they use?

18. Could you please give us three or more ideas on how to improve the communication

between the NFPs and the Secretariat?

Page 63: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

63

Communication with the stakeholders

19. Who do you see as the important stakeholder(s) of your NFP? (Multiple answers

possible)

The ministries responsible for urban and territorial development

The regions in your country

The cities or networks of cities

Universities and research institutes

Other…

20. To what extent are you able to reach your important stakeholders in your country?

Very good

Quite good

Neither good nor bad

Quite poor

Very poor

21. Could you please indicate which activities are organized by your NFP to reach the

stakeholders in your country?

Meetings

Events

Publications

National newsletters

Other….

22. Could you please indicate how many times a year these activities are organized?

23. What obstacles do you experience in reaching the stakeholders of the NFP?

24. Do you think the EUKN could help you reach your stakeholders?

Yes

Maybe

No

25. Could you please indicate how the EUKN could help you reach your stakeholders and

if not, why?

Communication with your ministry

26. In the first questionnaire, you have indicated on what basis you speak with your

country’s Steering Group member. What is the main focus of this contact?

Content related

Process related

Output related

Other….

27. Do you need to evaluate and report EUKN related activities towards your Steering

Group member?

Yes, about … times a year

Incidental

Never

28. Does your country’s Steering Group member have influence on your work as NFP? If

so, could you please indicate how?

Page 64: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

64

Information within the network

The following questions are based on the main themes formulated by the EUKN

Secretariat. In what extent are these themes meeting your stakeholder’s needs? This

aspect also includes questions on exchanging information with other NFPs.

Main themes

29. Could you as NFP please rate the importance of a theme for the stakeholders in your

country? (On a scale of 1 to 5 from very important - important- neutral – unimportant –

very unimportant matrix scale on each topic)

Social inclusion & integration;

Housing;

Transport & infrastructure;

Urban environment;

Economy, knowledge & employment;

Security & crime prevention;

Skills & capacity building.

30. Could you please rate the amount of specialized knowledge available in your country

on each topic? (1 to 5 point matrix scale on each topic as above)

Social inclusion & integration;

Housing;

Transport & infrastructure;

Urban environment;

Economy, knowledge & employment;

Security & crime prevention;

Skills & capacity building.

31. To what extent do the EUKN themes include your country’s problems on urban areas?

Very good

Quite good

Neither good nor bad

Quite poor

Very poor

32. Are there any urban issues in your country that are not represented in the themes of

the EUKN? If so, could you please name them?

Information request towards the secretariat

33. How many times a year does your NFP request the EUKN Secretariat for information

needed by your stakeholders?

Never

1-3

4-6

7-9

10-12

More then 12

34. How would you rate the performance of the EUKN Secretariat in fulfilling the

informational needs of your stakeholders?

Very good

Quite good

Neither good nor bad

Quite poor

Very poor

35. How could the EUKN Secretariat improve their performance in fulfilling the

informational needs of your stakeholders?

Page 65: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

65

36. Would you like to have more opportunities to ask the Secretariat more content

related questions for your stakeholders?

Yes

Maybe

No

Contacts with other NFPs

37. How many times a year does your NFP request knowledge from other NFPs without

intervention of the Secretariat? (If not q 40)

Never

1-3

4-6

7-9

10-12

More then 12

38. If so, from which countries has your NFP ever requested information? (Multiple

answers possible)

Belgium

Denmark

France

Hungary

Germany

Luxembourg

Portugal

Romania

Spain

The Netherlands

United Kingdom

39. How would you rate the performance of other NFPs in fulfilling the informational

needs of your stakeholders?

Very good

Quite good

Neither good nor bad

Quite poor

Very poor

40. Do you feel the need to request information from other NFPs more often?

Yes

Maybe

No

41. How could the other NFPs improve their performance in fulfilling the informational

needs of your stakeholders?

The EUKN in general

The following questions are focused on the overall value of the EUKN now and in the

future.

42. How would you rate the overall performance of the EUKN?

Very good

Quite good

Neither good nor bad

Quite poor

Very poor

Page 66: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

66

43. What do you think is the value of the EUKN?

44. Could you please give two or more ideas on how the EUKN could improve this value?

45. What should be the main goal of the EUKN in the future?

Creating more added value of the network

A grow in the number of member states

More cooperation with European programs on urban development

Other….

Page 67: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

67

Bijlage C: Transcript interview met Tom Becker (Luxemburg) 18 April 2012

Visee: Maybe it would be a good idea to first state again what we would like to do today

and what the purpose of our research is. We were hired by the Dutch Ministry of Interior,

who acts as the Management Authority, to look for ways how to strengthen the EUKN.

The Ministry thinks the network is not functioning, as it should be. There are just a few

countries, which are really active and participating within the EUKN. The Ministry would

like to know what problems are undermining the network in order to look in what ways

they can solve these things. Finding the right information is more difficult than we

thought while many things are unknown within the Secretariat. What we miss mostly,

and that is why we are here, is the view of the NFPs on the network. How they

experience different aspect within the network. This is information, which cannot be

provided by the Secretariat and the Ministry. How things work are more or less obvious,

but how you experience it, is more interesting. Answers on questions like, how do you

experience working with the Secretariat and how are you organised, are missing now. It

is our goal to describe some of the participating countries. We would like to know what is

really working and which problems they face. How are the more active ones organised

compared to the less participating countries? That is why we would like to have this

interview. When we talked earlier on the phone, I understood that you have many ideas

on how to strengthen the network, how to make it better…

Becker: Well, it is easy enough to have ideas. It is more difficult to put them into

practice.

Visee: That is true. However, it is very interesting for us to have a look at the way you

participate within the EUKN in order to learn something to improve the network. We

actually made a topic list based on a survey that we did on the other NFPs in order to

collect more information that is relevant. Are the things they mention also recognised by

others? We do not want to base our conclusions on information that is only mentioned by

one or two people. Of course, this is just a general introduction but I think this would do.

We also had this interview yesterday, so this should work out as well.

Well, as a NFP you obviously cooperate with the Secretariat, so maybe it is the easiest

subject to start with. You also organise all kinds of activities, but how do you experience

working with the Secretariat and the things they do and activities they organise?

Becker: Just one question first, did you receive the working plan as well?

Visee: We will receive them later, these are still the concept versions.

Becker: That might be interesting for you too to have them as well.

Visee: We will get them when they receive the approved final versions of the working

plans.

Becker: I sent mine, the improved version, yesterday, so they have it. You can contact

Eva and ask her to receive it.

Well, in general the cooperation with the Secretariat in my opinion works well. Of course

there has been lots of coming and going, so a lot of staff changes. For a couple of years I

would say. Especially when you are on start, it is a bit slower. Nevertheless, I have been

working with the EUKN for 4 years now, so I do not perceive that as a huge problem. I

must say the Secretariat is quite well organised, which I appreciate. They are easy to

join, so whenever there is a problem I just send them an email or call them up. I think it

is fairly easy to know whom you have to call up because it is well structured, that helps

as well. Still, if you do not know, it is quite easy to find out. The Secretariat of course

publishes the newsletter twice a month, which works quite well. I am quite happy with

the newsletter. I just had an idea yesterday, which I sent to Elisabeth regarding the

Page 68: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

68

templates. If we keep publishing templates, in my opinion it would be interesting to have

a section in the newsletter on recently published templates. Because we have seen some

statistics, she actually sent the statistics yesterday. When I interpret the statistics, I

would say that many people read the newsletter and are visiting the webpage via the

newsletter. Therefore, if we add something on the templates, I think these might be

more widely consulted as well. It is easy to do; I try to do it in my own newsletters as

well. I think it is an interesting idea. For example, I include the practice of the month.

But if there are any other, good practices that I think are useful or interesting for my

stakeholders, I include it as well. I do know that the French do a similar thing. They have

a newsletter that is published every few months and they also use templates. I think that

it is something interesting to do. I know that Elisabeth is quite interested in doing that. It

is an easy thing to do. I mean, it does not cost much. Therefore, it is just a way of

getting the NFPs to put the new templates in the recently published section. We also

send in a monthly activity report. It would be quite easy to just write the name of the

template, so it would be easier for her to find it. That is why I think, that it is something

that could be done easily. They also organise conference calls, which I am quite happy

with as well. I try to participate as much as possible, but since the EUKN is not my only

task, I obviously have other meetings as well. So sometimes it works, sometimes it does

not. However, I think it is a very important thing to reflect once a month on what has

been done and to compare with others. I think some of us have had quite good ideas

from other NFPs. It is not that time consuming but I think it is important. Otherwise, you

only meet once a year or maybe twice a year at most during the NFP day, or the annual

conference. Therefore, I think it is very important for us to be in touch as well.

Visee: Concerning the conference calls, some people say it is very time consuming. It

takes about an hour and most of the talking is done by the Secretariat. People only

respond to questions.

Becker: That… ok, it is a challenge. I would not say it is a problem, more of a challenge.

Obviously, the idea or solution would be to meet physically and to have different kinds of

interaction. That is not possible. They looked into video conference calls, but again that is

difficult for some organisations who are simply not allowed to do that. I think this is the

best thing we can do. I do not have a problem, but it is difficult to be concentrated for an

hour when you do not see the people, that is my experience.

Cömertbay: Do you really think that the communication is interactive? The Secretariat

chairs the conference call, they really have to ask the participants all kinds of open

questions in order to get something out. Do you think there is room for improvement? Or

is the current situation convenient enough?

Becker: We tried to have different kinds of conference calls, where different NFPs chaired

the conference each month.

Cömertbay: That is with the content conference call…

Becker: With the content conference calls. Yes.

Cömertbay: Do you think this method works better?

Becker: I think it is more difficult. I remember when our colleagues from Sweden hosted

one of these conference calls. It was all about integration. It is just a topic that is not my

area of interest of my field of work. It was difficult for me to really add to that. We do

have many organisational questions to discuss, so I think that is more useful. That is my

personal opinion.

Visee: You have the issue that not every country has the same problems and the same

topics they need information on.

Page 69: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

69

Becker: Yes, of course. When we discuss things as we do now, obviously sign language is

important as well. That is completely lacking when you are having discussions on the

phone. Here you do not have to ask the questions maybe that explicitly, but in a

conference call, you might have to because you do not see the other person. All in all, to

be honest, I would not be too concerned with the conference calls. I think there are other

areas that might be more important, there might be more room for change. Another

activity is their publications, which I think are great. Over the last couple of years, they

have done some great publications. We are supporting them but they are doing most of

the job. Especially the publications from last year were really appreciated and I

distributed them here in Luxembourg as well. The idea of linking the different topics to

precise examples of good practice is very good. That is something that people appreciate.

I thought it might be interesting, I think I mentioned it in my response as well. One of

my proposals was to have some shorter publications, which are more focussed on the

added value of good practices.

Visee: Testimonials.

Becker: Yes, testimonials, that is a more correct term to use. It would be more of a

publication in brochure style. We have a brochure for EUKN, which is still theoretical. Just

a simple brochure on a couple of themes with short phrases en pictures might be more

useful. I intended to do some more work on that, but I have no time to do so. I found a

publication that was done in the framework of an Interreg project, which I thought was

interesting. A bit like our templates, you have different topics and then you had just a

few sentences per topic. There was one section on added value as well, so what kind of

impact did this project have? That is what people really want to look at. It was also done

in a visual way, a publication like that might be interesting. It would be something to

hand out to people, really to show them how they can use the EUKN. That is not clear

yet, I mentioned it earlier as well, how to use it. It is all interesting to read about these

good practices, but it does not answer all your questions. It is a start, but people do not

know how to use it. That is something that they could do, but then of course they cannot

do everything. The topical dossiers for example are good as well. I saw that they took

the initiative to promote them in the coming newsletter, or at least one of them. That is

something that should be done more regularly. I really thought of doing that in my

newsletters as well.

Visee: Do you have the idea that the topical publications consist of the right information

your stakeholders need?

Becker: I do think so. Of course, it is difficult, judging from the Luxembourgian

experience it is difficult. When you talk about demographic change, we are a country

where the population is growing whereas in most other European countries it is

decreasing. We do not have that problem. Of course, when you have a publication on

demographic change in negative terms, it is less interesting for us. When you do a

common publication like that, there is always a problem of not responding to the needs

of everyone and I think that is perfectly normal.

Visee: There are multiple publications.

Becker: Just for my job, it is great because I do not have much time for these kinds of

publications by myself. I work here on this project by my own. By contributing to these

publications, I participated, it is a part of my work, and it is interesting to distribute such

publications to my audience. That is something that ought to be more interesting for the

other NFPs as well. I have the impression that the ‘silent’ ones, or the not very active

ones, do not see this added value of the publications. It also depends on my work

structure because I am involved in different working groups at national and European

level. I am also involved in European dossiers like cohesion policy, like Europe 2020 and

Page 70: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

70

so on. Of course, if there is a publication on cohesion policy, it is easier for me to make

the link to what I am doing. Again, cohesion policy, if you had a look at my structure,

you could see that the partners that finance my project are different ministries. Amongst

others the ministry of economy, the ministry of housing, the ministry of spatial

development and the cities. Of course having a ministry of economy who is in charge and

the person sitting here is in charge of cohesion policy here in Luxembourg, that makes a

huge difference. Having this committee behind me, is something that benefits my work

within the EUKN. That follows what I am doing.

Visee: It is integrated in your daily work, you could use EUKN information within other

projects en programmes you are active in.

Becker: It is partly the way CIPU was constructed with this in mind and of course that

works better than if you take an existing organisation and you add something to it. For

me it is rather working well to make the link between my different activities.

Visee: When we talked to Andre Muller, he said that the main problem of the publications

is that they are not always different from national publications. According to him the

added value of the network is not clear. That is why it costs him too much time to

participate in the EUKN.

Becker: I agree, for Germany this might be the case, but for Luxembourg it is not. We do

not have anyone else who does these kind of publications. Again, it would be me and I do

not have the time to do that, so I can really benefit from this work. At least we have

these more general publications. I think Andre is right when he says that, I think for

more countries like Germany and France this might actually be a problem. It is

understandable.

Visee: When you look at how to improve the EUKN, could you incorporate the smaller

countries? Countries like Luxembourg see it as a surplus on their normal activities while

the bigger countries have problems with the uniqueness of the information EUKN offers.

Becker: There is a problem of scale here. You can find that of all kinds of topics when it

comes to any intergovernmental cooperation. You should look at it from that perspective,

the main activity or main product of the EUKN is not the publications. The main product

is the e-library and the website. If you have that, that is the basic philosophy behind, as

a common ground, you should see the other things as extra’s. Who ever has the time to

contribute, contributes. That is how I perceive it and that is how I do it. When there is a

topical dossier but I cannot deliver any good practices, then I just do not participate.

Obviously, I would love to participate in everything but when there is no information I

can deliver, there is nothing I can do. If you look at it from that perspective, I think you

can still explain why it would be of an added value to countries like France and Germany.

That is also the French perspective, they see the library as the main product and the rest

is extra’s.

Visee: The majority considers the library as the basis of the EUKN, how do you

experience working with it?

Becker: I would like to improve it further. Again, I see the e-library as a first stepping

stone in gathering more information and in engaging in a more active exchange with

other partners. EUKN is really a platform and as such I think it is not working too well.

People come to the platform, and then basically that is it for the moment. To me at least

it does not come naturally to send an email to the person whose name is mentioned

underneath the article. That is exactly where my idea of creating communities of practice

comes from. I mean, as a library it is okay, but for the moment it is nothing but a library.

That is where we should change something. But the library itself, the structure, the

topics addressed, is working pretty well.

Page 71: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

71

Visee: People think there is a lot of information in the library, but there are questions on

the actuality of the information. There is not a lot of control and discussion on how to

implement the information in other countries. It is just plain information, you do not

know if it works, how it works.

Becker: I mentioned it at several occasions at NFP meetings, I think that is something

where we should do first of all some research on. So we know what is happening with

this kind of information. You could argue that we as NFPs should know what is being

done with all information, but it is really hard to find that out. I think it would be

interesting to know how it is being used. We have different types of users, we have

researchers, politicians, practitioners. They all use it in a different way, that is why it

would be interesting to know more about how it is being used. I think they are now

opening up towards this question more than first. The EUKN is working, the statistics

show. When I see that we have about a 150 visitors per month in Luxembourg, I am

more than happy. For Luxembourgian standards that is a lot, I think it is working. That is

when we can start digging deeper and seeing how they actually use it. Having these kind

of publications where you stress the added value and help people use the information,

that would be quite beneficial for all of us. First of all, to dig deeper into the question or

issue and then to show to others how they can actually use the information provided.

When it comes to updating templates, it is a lot of work. I try to do it every year, but

then we currently have about between eighty and hundred templates so that is still

feasible. For other countries this might be quite easy to implement, but I have a student-

assistant and together we have just been developing the French speaking website. We

have updated all the documents in the French version and now we are going to start

updating the English version again. In a network you need to update it on a regular

basis. If it is a single project, of course it is different. Once it is finished, that’s it.

Cömertbay: Do you think that this should be done by the NFPs itself or by the

Secretariat?

Becker: It is difficult to do it by the Secretariat. For language issues I think it is really

difficult. It is easier to do it by the NFPs. I have no solution to the problem of how to

solve this issue unfortunately. I think student assistants or interns would be a good

solution for everyone. As you know for yourself, they are not very expensive, so that

should not be the main problem. All the student assistants are in terms really cheap and

I must say, I have one and she does quite a good job. I am quite happy with that. In my

opinion it is impossible to ask the people who are working on the project and on the

policies to do it themselves, that is impossible. You need someone who does it for them.

Of course, it would be, the easiest thing to do, it would be the best thing to do but I do

not see it work.

Visee: That is too much work.

Becker: I have never had anyone come to me and say lets publish my project because I

think it is interesting. Whereas, when I find interesting projects from abroad, I send an

email to the Secretariat and ask them I think this is interesting could you write a

template on that.

Visee: How do they respond?

Becker: They do not send me the actual template they then write, but I think they do the

work. I just sent Eva an email this morning with a proposal for an interview for one of

the coming newsletters. Of course, you need to do that but I cannot do it on a regular

basis. I am too busy with other things, but when I have time and there is something in

my mind, I just send them an email. Then it is their job, I mean, I cannot check whether

they really follow that up.

Page 72: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

72

Visee: You cannot check, okay, but do you have an idea of how they follow up?

Becker: I think they are happy when we come with good ideas. Obviously, they do not

know all the projects, which are more specifically to ministries of European projects. Of

course, they cannot know all of them. When we have people giving speeches or case

studies being presented. Of course, always having in mind that this could be interesting

for Luxembourg. I think it is the Secretariat who has to do that job, rather than me

writing a template on for example a British project. That is not really my job.

Visee: Has the Secretariat have to do the work or do they have to find the people? Lets

say the NFPs in that country, they ask…

Becker: Yes, or they do it that way, that is up to the Secretariat. If they then do the

interview themselves or do the template themselves or whether they get in touch with

the NFP from that country and talk to him. If it is someone from Hungary or from

Germany I could say so to my colleague directly.

Visee: Do you do that? Or is it mostly first the Secretariat?

Becker: Well, most of the proposals I made were from other countries. The one I made

this morning, there is a Dutch partner from Eindhoven and one form Brighton in England.

I sent it to Eva because they are from the Netherlands and if they then want to give it to

the Dutch NFP that is for them to decide. I cannot judge if they think the interview might

be interesting for the newsletter, then it is the Secretariat who has to do that. If they

think it is an interesting template then of course the NFP would be more logic to do the

work.

Visee: You always first contact the Secretariat.

Becker: Yes, usually. It is also because we get on well. It helps. I think it is quite

important. I think that is also why. I know that my colleague from the ministry in

Luxembourg who was a member of the Steering Committee up until now, that is what

she always says. There are two really important added values of the EUKN, the first one

is that it is an intergovernmental network where member states cooperate on a

voluntarily basis. As opposed to everything initiated by the European Commission, which

is one very important point to stress. The second one is that it is more or less the same

people than in most of the other EC-initiated working groups or initiatives. Here you can

talk differently because it is voluntarily, you do not have this whole political weight on

your shoulders. It is a different way of interaction, that is a real added value. And there

the fact that we all get on quite well, comes in and just emphasises this point even more.

That is important.

Visee: The political mind-set, you mean money?

Becker: Yes, each of the partners has to pay a certain amount of money but then that is

it. We are not participating to get out more money from someone, from the EUKN for

instance. Whereas for the EC it is different, it is more bargaining and trying to influence

European policy whereas here it is purely cooperation. That is very important.

Visee: You said that your relationship with the Secretariat is good but how do they

support you?

Becker: I must say I have not had any problems so far, whenever I had a problem I

could get in touch with them. Most of my problems have been problems with the

computer or with the website, getting brochures and getting contacts maybe. I have

never experienced any problems. I do not know if my colleagues said anything else…

Page 73: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

73

Visee: No, it is more because of the function of the network, in the end the importance is

that people get along together and help each other. Because in the end it is information

and information is as fluid as possible…

Becker: It is the same there. When colleagues sometimes, NFPs from Germany or

Hungary for example, are looking for project partners, for contacts or whatever it could

be and they write to the other NFPs directly, I hope, they always get an answer.

Obviously when I cannot contribute with a project partner there is not much I can do. At

least you have someone in the different countries you can ask. For instance, we had

Luxembourg City who was preparing an URBACT-project. They were looking for partners

in Eastern Europe so I contacted my colleague in Hungary for example and asked do you

have any city that has some experience on that issue. The answer was negative, but still

I received an answer and I think that is also an added value. The cities do not necessarily

have that, we do.

Visee: Does this happen much? Maybe it could be more. From the side of the Secretariat

and the Ministry, it is completely unknown what the communication and contacts are

between NFPs themselves. They do not know, they have no idea what is talked about. Is

there communication?

Becker: Yes, there is. A lot of times it is because people get on privately quite well. When

the Swedish NFPs were still there, I got on really well with them because I did most of

my studies in Sweden, so obviously you had a common ground. I got on very well with

the Hungarian NFP because they also cooperated with a colleague of mine in the

framework of the ESPON programme. They came to Luxembourg for an ESPON meeting

at some point, we have met after the meeting was over and went out for dinner. That is

why I think the NFP meetings are quite important as well, because that is where you

really get to know the other person. That is an added value. We talk about stuff like,

looking for project partners, policy documents, good practices. It is important that I as

NFP also get to travel a bit and get to do al these on sight visits and get to participate in

the EUKN annual conference, where the on sight visits are very important part of. It just

adds to you knowing more about other countries and whenever you think they might

have some more experience with that, you can ask them. I think this is very important

too.

Visee: Are mainly the same countries contacting each other?

Becker: I think so. It is a thing between the active NFPs. It is also language issues for

me, it is quite easy for me to communicate with my French, Belgian, German, Swedish

and Dutch partners. My English is no problem either. I do not know if the Hungarians do

that ever so often, that they send around an email asking for project partners, for

information. That is actually something that you could state in your report.

Visee: Correct me if I am wrong, but I see the active part, which is aware of the added

value of the EUK, contacting each other more.

Becker: Obviously, you as NFP have to see the added value. At first, when I started in

2008, I was a bit confused. Because it was all theoretical, but as time went by I

understood better and better what EUKN was all about. And I see things like we just

discussed, these kind of personal networks and direct contacts are very useful. Due to

my other activities I can make use of that as well. I organise conferences, help other

cities organise conferences or workshops and they contact me when they need someone

to give a speech or something like that. Often I refer to people that I have met through

these contacts. It is all very little but it adds up if you come to think that it is something

that all the NFPs do. It is quite important.

Page 74: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

74

Visee: You talked about ESPON, URBACT. Andre Muller also named these. At the same

time in this context, he said that he missed the common search engine. It was one of the

most important instruments to link the EUKN to other European projects. How do you

look to that? It was for his ministry of big value, to have all the information in a few

minutes.

Becker: Obviously, I do agree. They have been working on this for, ever since I have

become a NFP, so I do not know what is going to happen. That would be a huge

advantage, but then it is not just about URBACT and the EUKN but also about ESPON and

Interreg. But then again, that is due to the size of Luxembourg. We do not have that

many Interreg projects, whenever there is a project with an urban dimensions, I add it to

the library or put the information on my own website. Then we talk about a dozen

projects in total. For countries like Germany this is not possible. In that sense, I fill this

missing gap myself but a country like Germany cannot do that.

Visee: Also about the mediating position of the EUKN, he says mainly in the future it will

be hard to change policy from country to country. You cannot see all the values of each

problem. It is important that the EUKN should look more for strategic partners like

URBACT and work together. To serve the library function there and combine it with the

programmes they use and the funds. How do you look at this, more strategic

partnerships with other programmes?

Becker: I fully agree with Andre on this point. Again, I think a few initiatives have been

taken and they have been successful. The fact that the EUKN is now an EGTC, might

make things easier because they are more formal. Its partners like URBACT, ESPON or

Interreg or other research networks might like to cooperate with a partner with a more

steady structure. This might have a positive impact on the choice of strategic

cooperation. Again, there is not much choice for Luxembourg. In countries like France,

Germany, the Netherlands for instance, you have much more choice. There are more

research institutes, more universities, more networks. But then I want to say, not

everything is down to the Secretariat or to the Assembly or the Director. A lot is down to

the NFPs as well. How they cooperate with institutions in their member states. We solve

the issue in the sense that all the major institutions that work on urban issues are

involved in my project. You have a co group of people, which is also, where we discuss

problems for example when it comes to cohesion policy and things like that. Doing

common housing projects between cities or improving cooperation between

Luxembourgian cities. Any of the talks are done here. One thing what they could do, or

the Secretariat might already have done is identify strategically important networks,

organisations or institutions. And then discuss either within the Assembly but also with

the NFPs on how to approach these actors. I do not know to what extent this has been

done in the Steering Group meetings, I am not a member of the Steering Group. I think

that would be the role of those representatives to do this, no the role of the NFPs. Except

when it comes to the more local stakeholders, there of course the NFPs can make a link.

Visee: Do you think that the European dimension should be the focus when looking for

strategic partners?

Becker: I think there are plenty of other partners as well. I would not focus too much on

the European partners.

Visee: What partners would you more look for?

Becker: I would not focus only on for instance URBACT or the European Commission

because they have their own agenda. There are other international networks, you might

want to look at. There might be some well-known research institutes, which you might

want to get in touch with. That works on other issues as well than let us say cohesion

policy or social integration or poverty. EUKN does not always have to focus on the

Page 75: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

75

priorities of the European Union. That is something that they have, where there is still

potential to do some more work. Then it gets more tangible for people as well.

Visee: A more unique selling point to others. Before we focus mainly on the EUKN, we

want to have more information on how the NFP functions. You gave us some information

before on the CIPU and the way you work together. You work about 45 hours a month

for EUKN. Is it enough for the activities you want to employ? What would you like to do

more?

Becker: In these 31 to 45 hours, I included the hours of my student assistant as well.

There is more I would like to do. For instance, research on communities of practice. It is

always a bit difficult when it comes to time issues.

Visee: What are the most important activities you perform? What do you think is the

basis of your NFP?

Becker: The basis is the templates. The other thing is the contacts and the publications.

That is difficult to explain. Because the fact that I do research specific for other activities

I am doing, it is difficult to say I do that for the EUKN or I do it for another activity. It

blurs together to some extent and I think I can benefit from my work as NFP in other

regards as well. For instance, I had a meeting last week with one of the major

newspapers in Luxembourg to see and discuss with them how we can reinforce the

cooperation between the newspaper and the CIPU. To address urban policy issues more

in the future. Although we did not explicitly talk about the EUKN, of course EUKN plays a

role in there. Because of the publications, because of the fact that through EUKN, we are

involved in European urban policies for instance, or they might have interesting good

practice examples we can present or could present in the newspaper. It is difficult to say

that is where EUKN ends and my other activities start. It is always there to some extent.

Visee: What would you like to do more in the future? In some way you have your own

activities, you were referring to communities of practice.

Becker: I am participating as an expert in the European project called lively cities. One of

the topics I am interested in, is how learning and urban policy mobility works within that

project. When it comes to Interreg 4b, 4c or URBACT projects, there is a lot of learning

going on. The idea behind that partnership is learning from each other. However, little is

known on how these working groups work. Projects are successful when this learning

works. You might want to reflect more on that and that is what I want to use the project

for. What are the different steps or parts of this learning process? First, we want to

identify what the shortcomings of your current situation is, then you want information,

you need exchange to bring you forward. Once you have done that, the learning process

starts and then you produce new knowledge and skills. It is only then that you can have

an impact on policies. That is also, what EUKN wants to aim at. I am trying to see how

we can combine through reflections I am doing here, with reflections for EUKN. Just to

give you one example, one question I am looking at is what learning conditions do you

need? When it comes to learning conditions, we talk about mediation. What kind of

mediating activity do you need to learn? You have passive forms of mediating where I

would say we have EUKN at the moment. We have descriptions of good practices. But

when you have the individual learner, he looks at the information and then throughout

the whole learning process that comes after, he is left alone. The idea is that a

community of practice might be a helpful. A community of practice is a group of people

who share concern or a passion for something, they do and learn together to do it better.

For instance, we have a LinkedIn group which functions quite well. How can we use the

LinkedIn group to improve this learning process even further? I think it would be

worthwhile linking the linkedIn group to the e-library. You have the e-library or the

website with the different topics or the different folders and then totally apart from that

for the moment you have the linkedIn discussions. People taking initiatives to discuss

Page 76: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

76

certain topics or they have questions, there was something in the news they want to

discuss. It would be interesting to say when someone says: I have this and this problem

in my city, how can you help me? If you have such questions in the LinkedIn group, you

should be able to refer him to the e-library and say regarding this problem you just

mentioned, we have this and this template which could be useful for you.

Visee: That is more the function of the Secretariat who comments on questions.

Becker: How this can be done is still to be seen. There might be some technical tool to

facilitate this as well. It is all about facilitation, how you facilitate something like that.

Having discussions is good, having the e-library is good, but how do you combine both?

That is where the idea of community of practice comes in. I have not done a lot of

research on that yet, but there will be more research on it eventually.

Visee: Help each other to learn together.

Becker: Yes, you learn together. What is linkedIn? It is group of people, who are

interested in a common topic. In the e-library, you define these topics.

Visee: You can also do it in LinkedIn, in groups.

Becker: Yes, but with LinkedIn you have a general group of 3000 people at the moment.

As far as I know it is not divided into more specific topics. I do not read all the

conversations because when it is on transportation, I am not interested and I do not read

it. If you are able to choose the kind of topic and if that topic is discussed, then you get a

message. This might be an incentive for people to participate more actively. When they

receive a message, they know it is important, it is interesting, it is on their subject.

Whereas when you receive a message for whatever is being discussed, might not be that

interesting. Looking more into that, really making a link between the templates and the

discussions.

Visee: Work more bottom-up, working on the questions of the people.

Becker: Exactly, this also helps us as the NFPs or the Secretariat to identify the needs of

our people. What do these discussions show? They tell us what people want to know

more about. We do need to have some more information, because I do not have the time

and I think none of my colleagues has the time to follow all these discussions. We need

someone to tell us what the points are that people want information on.

Visee: Do you think that it is good enough incorporated now? Based on our first

impression we do not really see a bottom-up organisation of the EUKN, but in theory they

really want to have this approach.

Becker: I think LinkedIn shows that there is an interest in this kind of bottom-up

initiative. It is an intergovernmental cooperation, but member states decided to take part

because they wanted to promote this kind of bottom-up approach. Why do you think

especially URBACT has so much problems really getting to the stakeholders with their

information? I was URBACT NFP as well and it is really hard for URBACT to reach the

people and say this is the result of our project and this might be important for you for

this and that reason. Why do the cities participate? They do not participate for the sake

of URBACT, they do it for the money, because they can receive funding for it. In the

EUKN, they do not receive anything, but still you have 3000 people who participate more

or less actively. That is a huge advantage and a very positive thing indeed. Especially in

times of time constraints and money constraints. Still people have the need to discuss

things with peers, people they do not meet physically, but they still get something from

them. We were talking about testimonials earlier on, these are the people we have to ask

for testimonials.

Page 77: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

77

Visee: Are there ways to strengthen the bottom-up approach within the network? You got

LinkedIn, but are there more possible ways to create more bottom-up initiatives?

Becker: I have not come that far yet, but I think there might be more opportunities.

Again, just something I could think of, you have the e-library to bring an example.

Underneath each template you could have something to place comments or an invitation

to start a LinkedIn discussion on this specific topic. But really in the e-library, not on the

website. Do you see what I mean? You have the e-library, lets say public transport, then

you have a hundred different templates and for each template. When it is for example on

bicycles, if you are interested in this topic or if you have a further request, why do you

not start a LinkedIn discussion?

Visee: So link it with LinkedIn…

Becker: Well, LinkedIn is just one possibility. You could have a forum on the EUKN

website for example, but you can also use LinkedIn, which is more an outside forum

which is not included in the EUKN website.

Visee: That is true. If I speak for myself, I do not always see the bottom-up approach. I

was wondering if, when you publish data, you are aware of what the needs are in the

countries itself? I am not sure how it works now.

Becker: As I said, in studying the discussions that are taking place, this would give you

some more information on what really is needed. Also another point that I just want to

mention briefly, is the point of urban policy mobility. It does not have anything to do with

transportation issues, it is more about how good practice or knowledge on urban issues

travels or is being transferred from one place to another. That is also something that we

have been discussing before. We have to know how people use EUKN, how they use the

information. Again, I think here these good discussions might be helpful. Why do I as a

NFP choose this particular project, write a template about this particular project, and put

it online? Why does city X choose this particular template? Why do they think that this

information is potentially interesting for them? And then use it. How do they use it? Who

uses it? Why do they use it? And then, why does city Y come eventually in and copy that

again? So how does it travel? Just take the business improvement districts as a key

example. This travels from Northern America to Europe. How did it travel? Why did it

travel? Why would people be interested, what was the political setting that needed

interest to look at this particular issue? I think these kinds of things might be interesting

to look at. I am convinced it does give you some information about how to improve what

we are doing. Because I still think that visiting actual projects, talking to people about

actual politics has much more potential than read about it half a page. But still it seems

to work, otherwise we would not have 3000 people on linkedIn, I am still amazed by this

number. It has been growing steadily so there must be something to it.

Visee: Let’s move on due to our lack of time. We would like to give an idea of what the

different budgets are, people are working with. Nobody has a clue what the NFPs get,

how they are organised but also who is paying them directly? Is it only the ministry who

finances or others as well and what kind of numbers do we talk about?

Becker: In the case of Luxembourg it is a 120 000 euros per year financed by 13

partners, the CIPU partners. But mind you, 120 000 euros is the CIPU budget, it is not

necessarily the EUKN budget. I only use a part of this 120 000 euros for EUKN. I do not

know, it is difficult. Let’s say, if you calculate 45 hours a month times 13 or 14 euros,

you might find out how much the EUKN eventually costs. Let’s say, roughly 30 000 more

or less, something like that.

Visee: Are you the only one working at the CIPU for EUKN?

Page 78: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

78

Becker: With my student assistant, but she is included yet. 30 000 is higher than is

actually is, lets say 20 000.

Visee: It is more to get an idea of what people are talking about. Differences are there on

all scales, but is there really a difference in the budgets per country?

Becker: I think you have other countries which have more budget, for instance Hungary

or France, I think they have higher budgets, the Netherlands I assume as well. But as I

said, I try to link it to any other activities of mine, so it is difficult to judge.

Visee: You cannot really budget something.

Becker: No, just judging from the hours I spend.

Visee: Do you think it is enough?

Becker: It is never enough, but for Luxembourg it works. In other countries, it might not

work, but for Luxembourg it works. I think we pay 25 000 for the membership

contribution as well, so it would be about 45 000 in total per year. But you have to know

that without EUKN, CIPU would not exist. That was a kind of stepping stone for CIPU.

Visee: We talked about the communication, about the conference calls, about different

kind of tools, but how would you say the overall communication is going keeping the

tools they use in mind?

Becker: Again, I think we have learnt from the past and the Secretariat has learned from

past mistakes. The annual conferences are working quite well. The second one or third

one was not that great. Then we, the NFPs, said you have to listen to us and we want to

get more involved in organising the conferences and I think that is what made a

difference. They did take our opinion into account. Well, not always, but most of the

time.

Visee: We heard an example on the CMS changes, that decision was just mailed around

with the announcement that is was going to change. People were not so happy about

that.

Becker: That was one thing what we were not involved in, yes. That is true. I am not too

happy with the CMS, I think it works but it could be better. It is not perfect. I think there

were other solutions that might have been more beneficial for the EUKN. But there they

said to us we have chosen that one and that is it. Then again, it is always easy to

complain afterwards.

Visee: People say that they have sometimes the feeling that there is too much unilateral

decision making. Not only decision making but the communication is considered to be

one sided as well.

Becker: You can exaggerate as well. Most of the NFPs are happy when the work has been

done. How they do it, they do not care so much about. To be honest, I could not be

bothered to receive emails every single day, can we do that? Do you agree if we do that?

Do you agree if we make that phone call? Do you agree if we spend money on this and

that? At some point there must be some trust as well. Let’s say I am certain they looked

into other CMS and came to the conclusion that this was the better option. The point I

was more concerned about, in the beginning I took part in a couple of Steering Group

meetings, was about budgets. At the end of the meeting, like 5 minutes to go, we got the

budget and that was written in a way I could hardly read what was mentioned about the

budget, you did not understand what it was all about and you were supposed to say yes

Page 79: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

79

or no. That is something that I thought was worse than having a CMS like the one we

have. Let’s say in our past meetings, at least the impression I got, was that they

themselves are not so happy with it, so we are going to change it again. Maybe they did

not do their job properly in choosing the CMS but I think they were restricted as well to

the fact that NICIS chose this CMS. Whereas now due to the new EGTC structure, this

might al be different the next time they choose a CMS.

Visee: It is more like, not the decision making but just consulting your partners.

Becker: Again, I mean what they do regularly is they send us memo’s and explain what

are the different options and what they would recommend us to do and recommend us to

decide upon. That is how it works in politics.

Cömertbay: But you said previously they were not really listening to us, but then we said

take our opinion also into account and they really looked to this. Do you think this should

be more the case? Because well, with the annual days you are all together, it is a great

opportunity to exchange ideas.

Becker: That is a good point you are raising. Yes, I think the NFP days, at least the last

ones we have had, there was too little time for discussions. I think that is maybe one of

the few things where I would say this needs to be changed because that is exactly, as

you are saying, where we can make ourselves being heard. My own experience is that

whenever we have insisted and done that, they have also listened to us. I assume they

do not listen to us, there needs to be an agenda behind it, it seems so. I would be

surprised if they were not. Especially when, as I said earlier, I mentioned previously

during the NFP days why do we not we analyse how this knowledge is being used and

they were just like no. At some point, they said yes, but you know, why do we not focus

on students as one of the target groups? The answer was like we are not interested in

having students as a target group. That is when they did not listen to me, I do think that

students are an important target group. That is a target group we are not addressing

that much.

Visee: Do you see the NFP days more as a day where you come together and talk about

the EUKN and look together how to strengthen it?

Becker: Yes, my own experience is that these discussions have become more and more

critical. It is not that we are just sitting there discussing things for the sake of a

discussion, but some of us are very straightforward and say what they think. The

problem is we are not the Steering Group members, we are not the Assembly members.

We can say we want that, but we are not the ones to take decisions. In that way, when it

comes to changing the focus of the EUKN or changing direction, it is the Steering Group

or Assembly who has to take that decision, not us.

Visee: But in the end you are the ones who have to implement it.

Becker: In some countries, the cooperation between the Steering Group member and the

NFP works well, in others is does not. There are differences as well.

Visee: How does it work here?

Becker: Of course, it works quite well. It seriously does, because up until now we are just

the two of us, one person from the ministry and me working these urban issues. You met

every once in a while and when there was something to discuss, we discussed it. Before

she went to the SG meeting, she would call me up and ask me what have you been

discussing lately among the NFPs and then she would be informed in brief, on what is

going on. I know this has not happened in other countries.

Page 80: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

80

Cömertbay: So it is more focussed on content instead of process when you speak with

you Steering Group member.

Becker: It is about organisation, it is probably less about the content, about the

templates I choose and stuff like that.

Visee: You said that you know in other countries this is not functioning well, what effect

does this have according to you?

Becker: Well, it is just that the NFPs would like to do things they are not allowed to do

because the SG member would not approve that or they would not know when we had

the NFP days, they did not know what was being discussed at the SG meeting. That is of

course difficult, you are in a difficult position if everyone else around you knows exactly

what is being said and decided and you do not know what is going on there.

Cömertbay: Of course there is a difference, but do you think there should be more

feedback then about what is discussed, because I suppose you as NFP are telling your

Steering Group member we discussed this and this…

Becker: Well, during the latest NFP days and even the conference calls, the Secretariat

tends to tell us what has been discussed or decided by the Steering Group members. We

do not necessarily get the Steering Group reports but they tell us what is being said and

decided. Personally, I like that very much, it is good that they do that. Eventually, we

have to know. The only thing is, when for example the Steering Group decides on the

topics for the topical dossiers, those are things, which I would like them to discuss with

us as well. Maybe beforehand, so that our opinion can influence the decision, or not. If

not, it is fine as well, but at least we can give our point of views. I am just thinking about

the case of the Danish presidency, where during the last NFP day the Secretariat said

these are the four topical dossiers we are going to work on. We were like okay. These

were commissioned by the presidencies so of course you cannot argue but at least you

could all have been interesting to, to say we are now in discussions, this is what the

presidency has decided. Because eventually what they need is information from us. If,

like in the case of Luxembourg, there is nothing I can contribute with, that happens to

other countries as well. The publications would not be quite good or the dossiers would

not be very good.

Cömertbay: Well, you are not the only one who is mentioning this point. We heard that it

should be known in an earlier stage what is going to be discussed or focussed on.

Becker: I think that is a good point. That is definitely something I can agree with.

Visee: Maybe it is good to move on due to the time, we have still some subjects to go.

Let’s move on to the stakeholders. How does it work within CIPU? How do you contact

the cities, the people? You said you use discussions…

Becker: We have three Steering Committee meetings a year for CIPU where we, apart

from organisational questions, always try to put some content discussion in it as well.

That is one way. I am participating in different working groups, where it would be for

European projects or inter-municipal working groups or when we organise conferences

with the cities, for example city committees and committee meetings and so on. In this

way, you have more or less direct exchange with the people, the main stakeholders. It is

mainly practitioners working at the administrations.

Visee: Do you think you reach them enough? Do you meet the people you want to meet?

Becker: Of course it could always be more, but I think thanks to EUKN, I have been able

to get in touch with people I probably would not have contacted otherwise. For example,

Page 81: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

81

when I found a published practice of the month last year, that I noticed by chance on the

internet. It is a network of organisations that work with unemployed people and together

with one of the regional organisations in Luxembourg, we did a publication on green

areas in the twelve municipalities in the more urban part of Luxembourg. Which I

thought it was a very interesting initiative, it was basically to show, the publication was

distributed to people who are moving to the area, people who came to visit the areas. It

was really to get them to use the green spaces in the cities instead of going on holidays

to Southern France, but to go out for a walk on Sundays and discover the area of the

cities and the area in general. I thought that was an interesting initiative due to the fact

that it was taken by these regional organisations supported by the cities and this

organisation for unemployed people. I got in touch with them and I have not been in

touch with them before but I thought this was interesting because it is not just cities but

there are other stakeholders as well. That is something I am trying to do, when I came,

there was someone else doing the NFP before me for a couple of years, when I arrived,

all the templates were on planning and policy issues. There was hardly anything on social

issues, and if there was, it was about social policies rather than projects. There was

hardly anything on environmental issues for example, because urban policy was purely

urban planning. EUKN helps me to widen that perception of what urban policy is all

about.

Visee: Are the administrations your main stakeholder or do you see it wider?

Becker: Administrations and researchers as well. Obviously due to the setting here. But it

is politicians in the sense that when we organise conferences or when I write publications

or articles, obviously politicians are one of our target groups as well.

Cömertbay: I find it interesting, why do you think students should be a target group?

Becker: First, if they know that EUKN exists, they might be prone to use it once they get

a job and work in city administrations or work in research. I think it would be a first step

to take then, but they do a lot of research as well. They do write, it depends on what

exactly they are studying but, they have to do research on different topics. All the

students the other day, they had to write an Interreg proposal, which was one of the

projects they were working on. Why not check the EUKN database and check the kind of

projects that are being done and have been successful and try to use some of these ideas

for developing your own project. It is something very practical where EUKN could be of

greater use.

Visee: Do you also see a role for students when they produce something very good to

use it for the EUKN, or is that a step too far?

Becker: I think it could be for masters thesis and things like that, it could be useful. In

terms of URBACT for example, you have project that might be a bit more scientific. If you

do something on participation, why not choose the case of an URBACT project, as a case

study. It all depends on the subject, but at least I think you should not say, it is not a

target group. What do they do? When they are looking for something, they use Google

and type in the words. They also have to know what the Leipzig charter is, for someone

who studies urban policy or urban development. This might be a relevant theme and the

EUKN not only has practice examples, but the EUKN also has all these official

documentations.

Visee: Do you see a bigger role of the EUKN in reaching your stakeholders, besides the

students, the target groups? Could the EUKN play a bigger role in reaching the

stakeholders or is what they are doing now enough?

Page 82: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

82

Becker: I think they are already doing a great deal. That is why we have the national

NFPs to make the link. It is more beneficial if I make the link between EUKN and the

national stakeholders than if the EUKN does it.

Cömertbay: Do you see obstacles between you and the stakeholders; do you experience

difficulties in reaching them?

Becker: Of course, I do. I cannot go from one stakeholder to the other and ask for time

to present the EUKN. That is where the time constraints come in. The problem is not the

interest, everyone wants to learn, and everyone wants to have good ideas to learn from

others experiences. That is not the problem. The problem is helping them to make the

right interpretation of what they find on the EUKN website, which is a very important

issue. There, to a certain extent, the Secretariat can help. On the other hand, of course,

it is the NFP to disseminate information.

Visee: You said there are some topics that are only important for you, you do not mind

about the rest. What topics are really your basis?

Becker: To be honest, I am not sure if I can answer that question just like that. I think in

that case it would be an interesting exercise, because we had a conference call meeting

of the taxonomy group a couple of weeks ago. There was discussed and decided that we

should all check the existing taxonomy and see, add or take away topics that are not

interesting for us. That could be an exercise that we as NFPs could do and forward to you

that information. That would probably be better or I do it the next couple of weeks and

send you the answer. It is really difficult, it is so diverse. Obviously, some topics are

more interesting to one city than to another. Then you also have topics that are

interesting for all of them. Housing issues are very important in Luxembourg. You have

spatial planning like the management of space, which is very important. The whole

governance issue is interesting as well, there has been a lot of research done on

everything related to governance. We are now doing a research on large-scale projects,

in Luxembourg we have quiet a few like the new University area, which is a 120 hectares

with a lot of economic development, all the research institutions will be based there. It is

quite a big thing, which is something on the agenda. Still it is so wide, it is still very

diverse, it is hard to give you a couple of topics.

Visee: Maybe it is more interesting to look at your ideas on linkedIn to see what

information needs there are.

Becker: If you want to have a more general interpretation that would be interesting to

do.

Visee: We have the impression that the knowledge subjects for dissemination are on very

large and broad subjects. We have the idea that this is not interesting for every country.

Is there no smarter way to organise it, to make it more effective?

Becker: It also depends on the organisation of the country. We do not have regional

levels, we have a local and a national level. Some of the stuff that is being handled with

at the national level is being handled with the local level in other countries. It is just due

to the size, it is the national level who does it. I think the difficulties of scale are one

important issue when it comes to EUKN. It is very difficult to say this topic is interesting

for everyone. I think it would be bad to do that, you would limit yourself too much. On

the contrary, for us it would be interesting to see if there are topics that are more

interesting for certain areas in Europe. For example Eastern Europe, Western Europe,

Southern Europe, Northern Europe. For example demographic changes that we have

seen before, I think it is a very big topic in Eastern European countries. From when I talk

to my colleagues, I know it is a problem in Hungary, in especially Eastern Germany. In

some countries, cities are still growing, whereas the rural areas are getting depopulated.

Page 83: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

83

I know that in Hungary even cities, especially the smaller medium sized cities are loosing

inhabitants.

Visee: Then you also get fragmentation of information, just like you said, it is a difficult

question.

Becker: I think the way it is done now, is exactly okay. They are very broad topics, you

can fit in almost everything. The thing I am not so happy with is the search engine as it

is now. It just gives you tons of information and some things even twice. It is extremely

difficult for you to find your way through the answers. If you type in a broad subject, you

get hundreds of documents. You have to know what you are looking for, if you do not

know exactly what you are looking for, and I think this is a problem especially when it

comes to the English language, it might be harder for some to know the exact words in

English to find your way through the library.

Visee: That is true, it gets more difficult when you make a common search engine, it has

to be more and more better on specifics.

Becker: I think URBACT has a new search engine. Some search engines are quite

efficient, whereas others are just terrible. I think EUKN is somewhere in between. It is

not really bad, but is not really good either. You probably do not know, but in the former

CMS you had the topics like social inclusion and then you could see the subheadings.

That already guided you a bit through everything. Social inclusion, for example

unemployment, it would be easy for you to see social inclusion, unemployment and then

you found the documents on unemployment. Whereas like this, you just have social

inclusion.

Visee: It is too big.

Becker: Yes, you can type in unemployment and you get fifty, sixty answers. It does not

make you stay on the website, stay and discover the wealth of the documents. Whereas

before, you had with unemployment ‘they have something on security as well, that might

be interesting’, they would look into that. I think that still could be beneficial, but it is not

the philosophy of this search engine. That is the problem, it is two different philosophies,

either you do it by typing in a word or you do it by looking into the subjects. You can ask

Elisabeth, we had the discussion during this taxonomy meeting. That is a discussion we

should have at some point. Just because it does not exist, it does not mean it is not

possible to do.

Visee: Are there common grounds in more countries who miss this?

Becker: Yes, at least it was very evident from the discussion. Some of the countries are

really missing that type of search engine.

Cömertbay: I think we discussed already most of the topics, but I do understand that

you are quite happy with how things are going now, except on just a few things…

Becker: The problem is that when you are too critical, you have to do the work as well.

That is what I learnt, every time I am critical you do the job.

Cömertbay: That is right, but you still have to be realistic of course. Well, I think you

already mentioned the value of the EUKN. Maybe this is an important thing as well, what

do you think that the EUKN should be focussing on in the future? What should be its

priority? What should be its main goal for the coming years? Because some are saying

we should have more member states, that would be better, more effective. Others say,

we have to look at which things we already have and improve them, be more efficient in

those things. What do you think should be the main goal in a few years?

Page 84: Gezamenlijk van elkaar leren  in het versterken van het EUKN

84

Becker: I do agree we should focus more on the activities we are already doing. We

should not take on more and more activities in the future. At the beginning, it was nice

because there were more partners, more member states. That would be beneficial of

course. On the other hand, what is the point of having 27 partners if only five of them

really do their job properly? In that sense I would say about 15 is a good number. Now

we are down to 12, 13.

Visee: Less I think.

Cömertbay: Ten.

Visee: With or without the UK?

Cömertbay: I think with.

Becker: Are they still a member or not?

Visee: Officially yes, but I think they have not paid for 2010.

Becker: There you go. Ten might be a bit little. It is important that they have a certain

geographical coverage. Now we have only Denmark left for the Northern parts. That can

be a bit tricky and I think it would be good to have, it was good that we had both Spain

and Portugal, now we have only Spain and Cyprus. You could have a higher number of

participants, but you do not have to take everyone just for the sake of it. If they are not

committed enough, then it is better to leave out certain countries instead of forcing them

into cooperating.

Visee: What countries would you really like to see?

Becker: As I said, Portugal was very active. It is a real shame that they are not

participating anymore. Greece would be, I think it is out of the question, an interesting

partner. Sweden I thought was a very interesting partner. Finland was participating

before my time. Poland, Hungary, Poland is?

Visee: Not a member.

Becker: Not an official member yet. Poland would be a very interesting country and the

Baltic states might be interesting. It would be more even coverage.

Visee: Less western European countries.

Becker: There are quite a few countries in Western Europe, but there should not only be

western European countries.

Cömertbay: So again, to get back to the question, according to you the main focus

should be then to look at the things we have, improve them in combination with…

Becker: And strengthening the bottom-up approach. I do think that is a very important

and interesting issue. Member states are actually interesting to support bottom-up

initiatives on these topics. But they just have to see that there is some genuine

interest in them.

End of the interview