foto's en films van fabrieksarbeidsters als middel in maatschappelijke discussie

2
PROEFSCHRIFTBESPREKING Foto’s en films van fabrieksarbeidsters als middel in maatschappelijke discussie L.A.M. Elders Op 4 december 2003 promoveerde Marga Altena aan de KU Nijmegen (promotoren: mevr. prof. dr. W.H.M. Jansen en mevr. prof. dr. M.C.R. Grever) op het proef- schrift: ‘Visuele strategiee¨ n. Foto’s en films van fabrieks- arbeidsters in Nederland (1890-1919)’ [ISBN 905260 117 8, Uitgeverij Aksant, Amsterdam, [email protected], E 35]. De auteur laat in dit proefschrift zien hoe fabrieks- arbeid door vrouwen werd weergegeven in fotografie en film, welke beeldvorming hierdoor ontstond en hoe deze de belangen diende van de opdrachtgevers. Aan het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw was fabrieksarbeid door vrouwen en meisjes in Nederland een omstreden zaak. Met de opkomst van de industrie na 1870 groeide het aantal vrouwen werkzaam in fabrieken en werkplaatsen. Door de afwezigheid van vrouwen in arbeidersgezinnen ont- stond tegelijkertijd de overtuiging dat deze arbeid sociale verpaupering met zich meebracht. Desondanks ver- scheen deze als ongewenst beschouwde arbeid steeds vaker in foto’s en films. Sterker nog, de fabrikanten, de vrouwenbeweging, en de Arbeidsinspectie gebruikten zorgvuldig vormgegeven beeldmateriaal om stereotype beelden om te buigen naar een opmerkelijk positieve beeldvorming. Alle drie de partijen hadden daar profijt van: de fabrikanten profiteerden van het uitblijven van een verbod op fabrieksarbeid door vrouwen. Ze cree¨er- den een geruststellend beeld dat het publieke onbehagen over sociale misstanden moest wegnemen. De vrouwen- beweging had baat bij handhaving van vrouwelijke fabrieksarbeidsters omwille van de bevordering van arbeidsmogelijkheden voor middenklasse vrouwen als opzichteressen. De Arbeidsinspectie gebruikte het beeldmateriaal als middel voor de verbetering van de arbeidsomstandig- heden van fabrieksarbeidsters. Marga Altena beschrijft op een indrukwekkende wijze het ontstaan en de werk- wijze van de Arbeidsinspectie en de invloed die Louis Heijermans heeft gehad op de ontwikkeling van de ken- nis over beroepsziekten en zijn invloed op de werkwijze van de Arbeidsinspectie. Ook de introductie van het hoofdstuk met als titel ‘Het oog van de inspecteur. Fotografie in dienst van de Arbeidsinspectie’ laat over het gebrek aan goede zorg in die tijd niets te wensen over: ‘Wij weten maar al te goed, hoe het overgroote meerendeel der geneesheeren jaar in jaar uit een leger lijders aan eenzelfde beroepsziekte met den likkepot trachtte te genezen, zonder eenig belang te toonen in de oorzaak en de voorkoming van de kwaal. Ja, niet zelden bleef het vermoeden van het aanwezig zijn van een oorzaak in het bedrijf geheel achterwege, al meldden zich de slachtoffers in een ononderbroken stroom aan’ (Het Volk 17-12-1908). Als nieuwe deelnemers aan het openbare debat over vrouwenarbeid zochten fabrikanten, Arbeidsinspectie en vrouwenbeweging naar geschikte uitdrukkingsvormen. Foto’s en films maakten het voor deze drie groepen moge- lijk om via visuele media hun ideee¨ n aan het massapubliek L.A.M. Elders (*) Bedrijfsarts figuur Voorblad TBV (januari 2004) 12:122–123 DOI 10.1007/BF03074003 13

Upload: l-a-m-elders

Post on 25-Aug-2016

212 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Foto's en films van fabrieksarbeidsters als middel in maatschappelijke discussie

PROEFSCHRIFTBESPREKING

Foto’s en films van fabrieksarbeidsters als middel in maatschappelijkediscussie

L.A.M. Elders

Op 4 december 2003 promoveerde Marga Altena aan de

KU Nijmegen (promotoren: mevr. prof. dr. W.H.M.

Jansen en mevr. prof. dr. M.C.R. Grever) op het proef-

schrift: ‘Visuele strategieen. Foto’s en films van fabrieks-

arbeidsters in Nederland (1890-1919)’ [ISBN 905260 117

8, Uitgeverij Aksant, Amsterdam, [email protected], E

35]. De auteur laat in dit proefschrift zien hoe fabrieks-

arbeid door vrouwen werd weergegeven in fotografie en

film, welke beeldvorming hierdoor ontstond en hoe deze

de belangen diende van de opdrachtgevers.

Aan het einde van de negentiende en het begin van de

twintigste eeuw was fabrieksarbeid door vrouwen en

meisjes in Nederland een omstreden zaak. Met de

opkomst van de industrie na 1870 groeide het aantal

vrouwen werkzaam in fabrieken en werkplaatsen. Door

de afwezigheid van vrouwen in arbeidersgezinnen ont-

stond tegelijkertijd de overtuiging dat deze arbeid sociale

verpaupering met zich meebracht. Desondanks ver-

scheen deze als ongewenst beschouwde arbeid steeds

vaker in foto’s en films. Sterker nog, de fabrikanten, de

vrouwenbeweging, en de Arbeidsinspectie gebruikten

zorgvuldig vormgegeven beeldmateriaal om stereotype

beelden om te buigen naar een opmerkelijk positieve

beeldvorming. Alle drie de partijen hadden daar profijt

van: de fabrikanten profiteerden van het uitblijven van

een verbod op fabrieksarbeid door vrouwen. Ze creeer-

den een geruststellend beeld dat het publieke onbehagen

over sociale misstanden moest wegnemen. De vrouwen-

beweging had baat bij handhaving van vrouwelijke

fabrieksarbeidsters omwille van de bevordering van

arbeidsmogelijkheden voor middenklasse vrouwen als

opzichteressen.

De Arbeidsinspectie gebruikte het beeldmateriaal als

middel voor de verbetering van de arbeidsomstandig-

heden van fabrieksarbeidsters. Marga Altena beschrijft

op een indrukwekkende wijze het ontstaan en de werk-

wijze van de Arbeidsinspectie en de invloed die Louis

Heijermans heeft gehad op de ontwikkeling van de ken-

nis over beroepsziekten en zijn invloed op de werkwijze

van de Arbeidsinspectie. Ook de introductie van het

hoofdstuk met als titel ‘Het oog van de inspecteur.

Fotografie in dienst van de Arbeidsinspectie’ laat over

het gebrek aan goede zorg in die tijd niets te wensen

over: ‘Wij weten maar al te goed, hoe het overgroote

meerendeel der geneesheeren jaar in jaar uit een leger

lijders aan eenzelfde beroepsziekte met den likkepot

trachtte te genezen, zonder eenig belang te toonen in

de oorzaak en de voorkoming van de kwaal. Ja, niet

zelden bleef het vermoeden van het aanwezig zijn van

een oorzaak in het bedrijf geheel achterwege, al meldden

zich de slachtoffers in een ononderbroken stroom aan’

(Het Volk 17-12-1908).

Als nieuwe deelnemers aan het openbare debat over

vrouwenarbeid zochten fabrikanten, Arbeidsinspectie en

vrouwenbeweging naar geschikte uitdrukkingsvormen.

Foto’s en films maakten het voor deze drie groepenmoge-

lijk om via visuele media hun ideeen aan het massapubliek

L.A.M. Elders (*)Bedrijfsarts

figuur Voorblad

TBV (januari 2004) 12:122–123

DOI 10.1007/BF03074003

13

Page 2: Foto's en films van fabrieksarbeidsters als middel in maatschappelijke discussie

te presenteren. Ze gaven niet alleen uitdrukking aan de

visies van de opdrachtgevers, maar bepaalden tevens de

richting van de openbare discussie over industriearbeid

door vrouwen. Ook vertegenwoordigers uit de Arbeiders-

beweging namen deel aan de publieke discussie over

fabrieksarbeidsters. Zij stonden niet welwillend tegenover

de arbeid door vrouwen en de bijzondere aandacht voor

fabrieksarbeidsters. De emancipatie van de arbeidersbe-

volking zagen zij als een klassenstrijd die niet mocht wor-

den ondermijnd door die tussen de seksen.

Uit Altena’s onderzoek blijkt dat Fabrikanten,

Arbeidsinspectie en vrouwenbeweging bij de verwezenlij-

king van hun doelen strategisch gebruik maakten van

foto’s en films van fabrieksarbeidsters. Met foto- en film-

beelden creeerden de drie groepen opdrachtgevers een

alternatieve en voor hen kenmerkende beeldvorming

die de stereotype voorstelling van fabrieksarbeidsters in

het publieke debat ondergroef. Deze gevarieerde ‘tegen-

beelden’ van fabrieksarbeidsters resulteerden in een

opmerkelijk positieve beeldvorming, die ten dienste

stond van hun sociale en politieke agenda.

Marga Altena heeft met dit proefschrift laten zien dat

het bestuderen van foto’s en films in samenhang met de

sociale agenda van opdrachtgevers een completer over-

zicht biedt van de debatten over arbeid, arbeidsdeling,

sociale problematiek en de arbeidersbevolking. Zij breekt

een lans voor deze werkwijze wanneer die wordt toege-

past op de talrijke nog onbestudeerde beeldcollecties. De

door haar gepresenteerde nieuwe visie op de historische

context rond vrouwenarbeid maakt dit proefschrift tot

een sieraad dat in de collectie van een bedrijfs- of verzeke-

ringsarts niet zou misstaan.

TBV (januari 2004) 12:122–123 123

13