foto bram lammers/hollandse hoogte voetbal · 2010. 11. 9. · gedroomd hadden, toch blijven...

1
34 WOENSDAG 16 JUNI 2010 DE MORGEN D at Afrika voor de aller- eerste keer het decor vormt van zo’n grote sportgebeurtenis, was voor de Nederlandse NPS aanleiding om de traditionele Oranje- gekte even te doorbre- ken en de kijkers een andere blik te bieden op het wereldkampioenschap. Daartoe werd de Nederlands-Marokkaanse schrijver Abdelkader Benali uitgestuurd, geflankeerd door oud-Anderlechtspits en huidig grum- py old man Jan Mulder, die als presentator optrad. Het resultaat was Wereldkampioen van Afrika, een sterke tv-reeks waarvan lief- hebbers nog kunnen genieten op www.nps.nl. Nu heeft die reis ook een boek gebaard dat De weg naar Kaapstad heet en waarin kant- tekeningen en beschouwingen worden geplaatst bij die beeldreportage. Met als belangrijkste verschil dat Abdelkader Benali ditmaal de hoofdrol speelt en Mulder, die als Bijzonder Bekende Nederlander nu een- maal centraal staat zodra de camera’s draai- en, een bescheidener plaats krijgt toebe- deeld – en dat nog wel, om mij onduidelijke redenen, onder de schuilnaam: Martin de Haan. Ruwe diamanten uit Afrika Benali’s uitgangspunt is dat voetbal in Afrika “meer is dan een spel, het is een ver- voermiddel voor dromen”. En dat ondanks het feit dat “de Afrikaan meer houdt van voetbal dan het voetbal van hem houdt”. Deels omdat de klimatologische omstandig- heden zich al te vaak niet lenen voor de “sap- pige, groene grasvelden” die eigenlijk nodig zijn voor het beoefenen van het spel. Maar vooral omdat de Afrikaanse talenten zich, om het echt te maken in Europa, het conti- nent van die dromen, moeten aanpassen. Ze moeten leren dat voetbal hier “niet alleen met de voeten maar vooral met het hoofd wordt gespeeld”. Ze moeten passen in een systeem dat die “ruwe diamanten uit Afrika bijslijpt tot een fonkelend briljantje dat pre- cies past in het mechaniek-kunstwerk dat de coach, het bestuur en de investeerders van de Europese clubs voor ogen staat”. Hoe zwaar die omschakeling veel Afrikaanse spelers valt, is al heel vaak geble- ken en heeft heel wat dromen doen sneuve- len. Maar hoe talrijk de mislukkingen ook zijn, hoe vaak de dikwijls piepjonge spelers ook worden bedrogen en belogen of weg- kwijnen bij clubs waar ze nooit van gehoord, laat staan van gedroomd hadden – al kun- nen ze dan, als ze het geluk hebben te wor- den uitbetaald, toch elke maand wat euro’s opsturen naar de familie thuis - toch blijven duizenden jongens hunkeren naar het geld en de roem. Ze willen worden zoals Didier Drogba, de vlot scorende spits van Chelsea, die een van de spraakmakers van dit kampioenschap moest worden, maar een arm brak en nu wanhopig probeert toch nog speelklaar te raken. Drogba is trouwens uitgegroeid tot meer dan een speler die de absolute top heeft bereikt, hij heeft ook een belangrijke politieke rol gespeeld in zijn vaderland Ivoorkust. Want dat hij er eigenhandig voor zorgde dat de nationale ploeg een kwalifica- tiewedstrijd zou spelen in het opstandige noorden van het land, maakte van hem een heuse vredestichter. Maar Benali maakte in Ivoorkust (en niet alleen daar) ook kennis met de andere kant van de medaille. Hij ontmoette de sportief directeur van een grote plaatselijke club, die in één moeite door ook de rechterhand is van de Ivoriaanse president en bewijst dat ‘bobo’s’, zoals voetbalster Ruud Gullit de bestuurders van sportbonden ooit minach- tend noemde, ook in Afrika welig tieren. En hij keek toe hoe een andere clubeigenaar een jonge speler door middel van enkele rake klappen met de broeksriem herinner- de aan het belang van discipline... Handel in voetballertjes Mali is al generaties lang het doorgangs- land bij uitstek voor Afrikanen die hun heil willen zoeken in Europa, dus is het niet onlo- gisch dat een van de pioniers van de voetbal- exodus, Salif Keïta, eind jaren ’60 uit dit land naar ons continent trok – intussen gevolgd door zijn neef Seydou, momenteel een sterk- houder op het middenveld van Barça. Of zij voor hun vertrek advies vroegen aan een van de vele witch doctors die daar actief zijn, is niet bekend. Maar Benali trok in elk geval wel naar zo’n fetisjist om succes af te smeken voor het Nederlandse elftal. Helaas, ondanks zijn grote faam komt de man niet verder dan de voorspelling dat Oranje in de halve finale zal worden uitgeschakeld. Niet echt ophefmakend en voor de Nederlandse bezoekers zeker de acht ossen niet waard die als vergoeding worden geëist. In zijn land van herkomst Marokko ver- gaapt Benali zich vooral aan een reusachtig gat in de grond. Daar, in een buitenwijk van Casablanca, had het stadion moeten verrij- zen waar dit wereldkampioenschap zou zijn gehouden als koning Hassan zijn zin had gekregen. Maar “iemand stak daar een stok- je voor”, namelijk Nelson Mandela. Wanneer Benali en zijn ploeg in slavernij- land Ghana een kijkje gaan nemen in Fort Elmina, van waaruit duizenden zwarte man- nen, vrouwen en kinderen naar de Nieuwe Wereld werden verscheept, kan hij niet heen om de parallellen met de moderne variant: de handel in voetballertjes. “Slaven werden vroeger wekenlang per boot vervoerd”, zo schrijft hij, “tegenwoordig volstaat voor het transport van een menselijke groeibriljant een paar uur”. En er worden heel wat bril- jantjes geslepen. Op de “Feyenoordvoetbal- school” buiten Accra bijvoorbeeld, die rede- lijk humaan wordt gerund door “een gezet- te man met Vlaams accent met Vlaamse gemoedelijkheid”. Of helemaal op eigen houtje, zoals de jongen die onvermoeibaar blijft trainen, voor en na het werk in een fabriek, ook al is hij al duizenden dollars lichter gemaakt door frauduleuze make- laars. Land van Nelson Mandela Eindpunt van de reis was, hoe kan het ook anders, het land dat deze zomer de navel is van de voetbalwereld. In dat Zuid-Afrika, waar president Jacob Zuma 2010 wegens het WK al uitriep tot “het belangrijkste jaar sinds het verkiezingsjaar 1994”, voelt de auteur zich al snel “aangeraakt door de pest van de melancholie” en dat wordt er niet beter op als hij hoort hoe verbitterde poor whites buitenlandse supporters tijdens het WK waarschuwen dat ze “niet weten wat hen te wachten staat met de zwarten in dit armoedzaaiersland”. Maar toch blijft dit bovenal het land van Nelson Mandela. De auteur ontmoet de cipier die hem bewaakte tijdens zijn lange gevangenschap op Robbeneiland, gaat zelfs even op de grond liggen in Mandela’s vroegere cel, om dan nuchter vast te stellen dat “het een komedie is die je speelt, je voorstellen hoe het was om een gevangene te zijn door die houding aan te nemen”. Hij bezoekt in Soweto het Mandelamuseum, met als gids Matthew Booth, de enige blanke speler bij de Bafana Bafana, zoals het Zuid-Afrikaanse elftal door supporters wordt genoemd - al zat dit popu- laire symbool van de regenboognatie helaas op de bank. Dat de auteur die voetballer ‘William’ noemt, is een spijtig schoonheidsfoutje, net als zijn bewering dat de roots van de grote Eusebio in Zimbabwe liggen. Kenners weten dat deze zwarte parel stamt uit de vroegere Portugese kolonie Mozambique, maar Benali geeft ruiterlijk toe dat hij geen echte voetbalkenner is. En die paar slordigheden nemen gelukkig niet weg dat dit boek een bijzonder boeiende aanvulling is op al het voetbalgeweld van de komende weken - en een welkom moment van rust na de oorver- dovende vuvuzela-kakafonie uit de stadions. Microkosmos van Zuid-Afrika Dat de ogen van de wereld een maand lang op Zuid-Afrika zijn gericht, heeft onvermij- delijk ook geleid tot een stroom van boeken over dat land. De Franse succesauteur Dominique Lapierre zorgde voor dé com- merciële voltreffer, want van zijn Een regen- boog in de nacht werden al 500.000 exem- plaren verkocht. Alleen is de reden daarvan, na het doorworstelen van dit niet echt vlot geschreven boek, nog altijd niet duidelijk. De in dit “epos over de geboorte van Zuid- Afrika” beloofde “nog niet eerder gepubli- ceerde informatie” valt zwaar tegen, want wat we lezen over Jan van Riebeeck en zijn sla-telende boeren, over de Boerenoorlog, over de oorsprong van de apartheid of zelfs over cardioloog Christiaan Barnard, is verre van nieuw. En ‘gifdokter’ Wouter Basson, die middeltjes bedacht om de zwarten uit te roeien, is de erg ruime aandacht die hij hier krijgt, echt niet waard. Veel boeiender zijn de boeken van twee Nederlandse Zuid-Afrikakenners - en dat niet alleen omdat hun boeken beginnen waar dat van Lapierre merkwaardig genoeg stopt, namelijk bij de historische algemene verkiezingen van 1994. Bart Luirink, een anti- apartheidsactivist van het eerste uur, betrok kort daarvoor in Johannesburg een flat in een appartementsgebouw dat hij beschrijft als “een microkosmos van Zuid-Afrika”, omdat het mooi weerspiegelt hoe de betrek- kingen tussen de rassen sinds de afschaffing van de apartheid zijn geëvolueerd. Wat in zijn Puur goud goed wordt geïllustreerd door het feit dat zwarten eerst alleen op het dak van het gebouw mochten wonen, nu sociaal en financieel in staat zijn om zich echt te vestigen, al hebben sommige blanke buren het daar nog moeilijk mee. Dat Luirink houdt van Zuid-Afrika en van Johannesburg, betekent niet dat hij blind is voor de aanhoudende problemen als cor- ruptie, criminaliteit en aids en hij valt ook uit tegen blanken “die denken dat elke zwar- te over een hart van puur goud beschikt” en vraagt zich af of dat de teleurstelling ver- klaart over het “uitblijven van een Zuid- Afrikaans paradijs”. Een nieuw tijdperk in Zo’n 400 kilometer ten noorden van het bruisende ‘Jobi’ ligt een piepklein dorpje, ingeklemd tussen drie zwarte thuislanden. Toen Afrika-journalist Marnix de Bruyne er in 1994 voor het eerst op bezoek ging, heette het Soekmekaar (en die prachtige naam heeft hij begrijpelijkerwijs behouden in de titel van het boek), maar intussen staat er ‘Morebeng’ op het naambordje. Symbolisch voor de wende, maar natuurlijk niet de enige verandering die De Bruyne bij zijn vele bezoeken registreerde. Want net als in de grote stad, zijn ook op het platteland veel mensen kicking and screaming het nieuwe tijdperk binnengestrompeld. Ook hier geweld, criminaliteit en aarzelende verzoe- ning (fraai beschreven in de ontmoeting tussen twee ANC-militanten en de politie- man die zij zo’n 30 jaar geleden onder vuur namen). Maar in Het land van Soekmekaar wonen vooral boeren en de beschrijving van de landhervormingen, van de overdracht van ‘blanke’ boerderijen aan zwarten, geeft een meerwaarde aan deze aanrader. De auteur vreest duidelijk voor het soort chaos dat die aanpak in het nabijgelegen Zimbabwe heeft veroorzaakt en schrijft: “Het mag een paternalistische gedachte zijn, maar voor al die nieuwe boeren in de provincie zou het goed zijn als er toegewijde blanke boeren in de omgeving blijven wonen.” Niet politiek correct misschien, maar als zo’n onverdachte bron zoiets schrijft, is dat toch de moeite om over na te denken. Want het toont aan dat ook in dit plaatsje blank en zwart wel deurmekaar, maar nog lang niet altijd met elkaar leven. Wereldkampioenschap voetbal leidt tot stroom boeken over Zuid-Afrika Hoe vaak de piepjonge spelers ook worden bedrogen en belogen of wegkwijnen bij clubs waar ze nooit van gehoord, laat staan van gedroomd hadden, toch blijven duizenden jongens hunkeren naar het geld en de roem Voetballende jongens in Durban, Zuid-Afrika. Velen dromen van een contract bij een Europese club. MARNIX DE BRUYNE Het land van Soekmekaar Podium, 271 p., 17,50 euro. BART LUIRINK Puur goud Augustus, 304 p., 19,90 euro. DOMINIQUE LAPIERRE Een regenboog in de nacht Unieboek/Het Spectrum, 339 p., 19,99 euro. ABDELKADER BENALI De weg naar Kaapstad De Arbeiderspers/Het Sporthuis, 130 p., 12,30 euro. Voetbal vervoermiddel voor dromen Zoals elke bookmaker zal bevestigen, is de kans heel klein dat Zuid-Afrika op 11 juli zal worden gekroond tot wereldkampioen voetbal. Maar ook zonder grote successen op het veld, is het een triomf dat dit land zo’n gigantisch evenement heeft georganiseerd. En eigenlijk kan dit worden meegevierd op het hele Afrikaanse continent, waar dit jaar naast Congo nog 16 landen de vijftigste verjaardag van hun onafhankelijkheid vieren. DOOR HANS MUYS FOTO BRAM LAMMERS/HOLLANDSE HOOGTE

Upload: others

Post on 17-Sep-2020

1 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: FOTO BRAM LAMMERS/HOLLANDSE HOOGTE Voetbal · 2010. 11. 9. · gedroomd hadden, toch blijven duizenden jongens hunkeren naar het geld en de roem Voetballende jongens in Durban, Zuid-Afrika

34 WOENSDAG 16 JUNI 2010 DE MORGEN

Dat Afrika voor de aller-eerste keer het decorvormt van zo’n grotesportgebeurtenis, wasvoor de NederlandseNPS aanleiding om detraditionele Oranje-gekte even te doorbre-

ken en de kijkers een andere blik te biedenop het wereldkampioenschap. Daartoewerd de Nederlands-Marokkaanse schrijverAbdelkader Benali uitgestuurd, geflankeerddoor oud-Anderlechtspits en huidig grum-py old man Jan Mulder, die als presentatoroptrad. Het resultaat was Wereldkampioenvan Afrika, een sterke tv-reeks waarvan lief-hebbers nog kunnen genieten opwww.nps.nl.

Nu heeft die reis ook een boek gebaard datDe weg naar Kaapstad heet en waarin kant-tekeningen en beschouwingen wordengeplaatst bij die beeldreportage. Met alsbelangrijkste verschil dat Abdelkader Benaliditmaal de hoofdrol speelt en Mulder, die alsBijzonder Bekende Nederlander nu een-maal centraal staat zodra de camera’s draai-en, een bescheidener plaats krijgt toebe-deeld – en dat nog wel, om mij onduidelijkeredenen, onder de schuilnaam: Martin deHaan.

Ruwe diamanten uit Afrika

Benali’s uitgangspunt is dat voetbal inAfrika “meer is dan een spel, het is een ver-voermiddel voor dromen”. En dat ondankshet feit dat “de Afrikaan meer houdt vanvoetbal dan het voetbal van hem houdt”.Deels omdat de klimatologische omstandig-heden zich al te vaak niet lenen voor de “sap-pige, groene grasvelden” die eigenlijk nodigzijn voor het beoefenen van het spel. Maarvooral omdat de Afrikaanse talenten zich,om het echt te maken in Europa, het conti-nent van die dromen, moeten aanpassen. Zemoeten leren dat voetbal hier “niet alleenmet de voeten maar vooral met het hoofdwordt gespeeld”. Ze moeten passen in eensysteem dat die “ruwe diamanten uit Afrikabijslijpt tot een fonkelend briljantje dat pre-cies past in het mechaniek-kunstwerk dat decoach, het bestuur en de investeerders vande Europese clubs voor ogen staat”.

Hoe zwaar die omschakeling veelAfrikaanse spelers valt, is al heel vaak geble-ken en heeft heel wat dromen doen sneuve-len. Maar hoe talrijk de mislukkingen ookzijn, hoe vaak de dikwijls piepjonge spelersook worden bedrogen en belogen of weg-kwijnen bij clubs waar ze nooit van gehoord,laat staan van gedroomd hadden – al kun-nen ze dan, als ze het geluk hebben te wor-den uitbetaald, toch elke maand wat euro’sopsturen naar de familie thuis - toch blijvenduizenden jongens hunkeren naar het gelden de roem.

Ze willen worden zoals Didier Drogba, devlot scorende spits van Chelsea, die een vande spraakmakers van dit kampioenschapmoest worden, maar een arm brak en nuwanhopig probeert toch nog speelklaar teraken. Drogba is trouwens uitgegroeid totmeer dan een speler die de absolute topheeft bereikt, hij heeft ook een belangrijkepolitieke rol gespeeld in zijn vaderlandIvoorkust. Want dat hij er eigenhandig voorzorgde dat de nationale ploeg een kwalifica-tiewedstrijd zou spelen in het opstandigenoorden van het land, maakte van hem eenheuse vredestichter.

Maar Benali maakte in Ivoorkust (en nietalleen daar) ook kennis met de andere kantvan de medaille. Hij ontmoette de sportiefdirecteur van een grote plaatselijke club, diein één moeite door ook de rechterhand isvan de Ivoriaanse president en bewijst dat‘bobo’s’, zoals voetbalster Ruud Gullit debestuurders van sportbonden ooit minach-tend noemde, ook in Afrika welig tieren. En

hij keek toe hoe een andere clubeigenaareen jonge speler door middel van enkelerake klappen met de broeksriem herinner-de aan het belang van discipline...

Handel in voetballertjes

Mali is al generaties lang het doorgangs-land bij uitstek voor Afrikanen die hun heilwillen zoeken in Europa, dus is het niet onlo-gisch dat een van de pioniers van de voetbal-exodus, Salif Keïta, eind jaren ’60 uit dit landnaar ons continent trok – intussen gevolgd

door zijn neef Seydou, momenteel een sterk-houder op het middenveld van Barça. Of zijvoor hun vertrek advies vroegen aan een vande vele witch doctors die daar actief zijn, isniet bekend. Maar Benali trok in elk gevalwel naar zo’n fetisjist om succes af te smekenvoor het Nederlandse elftal. Helaas, ondankszijn grote faam komt de man niet verderdan de voorspelling dat Oranje in de halvefinale zal worden uitgeschakeld. Niet echtophefmakend en voor de Nederlandsebezoekers zeker de acht ossen niet waard dieals vergoeding worden geëist.

In zijn land van herkomst Marokko ver-gaapt Benali zich vooral aan een reusachtiggat in de grond. Daar, in een buitenwijk vanCasablanca, had het stadion moeten verrij-zen waar dit wereldkampioenschap zou zijngehouden als koning Hassan zijn zin hadgekregen. Maar “iemand stak daar een stok-je voor”, namelijk Nelson Mandela.

Wanneer Benali en zijn ploeg in slavernij-land Ghana een kijkje gaan nemen in FortElmina, van waaruit duizenden zwarte man-nen, vrouwen en kinderen naar de NieuweWereld werden verscheept, kan hij niet heen

om de parallellen met de moderne variant:de handel in voetballertjes. “Slaven werdenvroeger wekenlang per boot vervoerd”, zoschrijft hij, “tegenwoordig volstaat voor hettransport van een menselijke groeibriljanteen paar uur”. En er worden heel wat bril-jantjes geslepen. Op de “Feyenoordvoetbal-school” buiten Accra bijvoorbeeld, die rede-lijk humaan wordt gerund door “een gezet-te man met Vlaams accent met Vlaamsegemoedelijkheid”. Of helemaal op eigenhoutje, zoals de jongen die onvermoeibaarblijft trainen, voor en na het werk in een

fabriek, ook al is hij al duizenden dollarslichter gemaakt door frauduleuze make-laars.

Land van Nelson Mandela

Eindpunt van de reis was, hoe kan het ookanders, het land dat deze zomer de navel isvan de voetbalwereld. In dat Zuid-Afrika,waar president Jacob Zuma 2010 wegens hetWK al uitriep tot “het belangrijkste jaarsinds het verkiezingsjaar 1994”, voelt deauteur zich al snel “aangeraakt door de pestvan de melancholie” en dat wordt er nietbeter op als hij hoort hoe verbitterde poorwhites buitenlandse supporters tijdens hetWK waarschuwen dat ze “niet weten wat hente wachten staat met de zwarten in ditarmoedzaaiersland”. Maar toch blijft ditbovenal het land van Nelson Mandela. Deauteur ontmoet de cipier die hem bewaaktetijdens zijn lange gevangenschap opRobbeneiland, gaat zelfs even op de grondliggen in Mandela’s vroegere cel, om dannuchter vast te stellen dat “het een komedieis die je speelt, je voorstellen hoe het was omeen gevangene te zijn door die houding aante nemen”. Hij bezoekt in Soweto hetMandelamuseum, met als gids MatthewBooth, de enige blanke speler bij de BafanaBafana, zoals het Zuid-Afrikaanse elftal doorsupporters wordt genoemd - al zat dit popu-laire symbool van de regenboognatie helaasop de bank.

Dat de auteur die voetballer ‘William’noemt, is een spijtig schoonheidsfoutje, netals zijn bewering dat de roots van de groteEusebio in Zimbabwe liggen. Kenners weten

dat deze zwarte parel stamt uit de vroegerePortugese kolonie Mozambique, maarBenali geeft ruiterlijk toe dat hij geen echtevoetbalkenner is. En die paar slordighedennemen gelukkig niet weg dat dit boek eenbijzonder boeiende aanvulling is op al hetvoetbalgeweld van de komende weken - eneen welkom moment van rust na de oorver-dovende vuvuzela-kakafonie uit de stadions.

Microkosmos van Zuid-Afrika

Dat de ogen van de wereld een maand langop Zuid-Afrika zijn gericht, heeft onvermij-delijk ook geleid tot een stroom van boekenover dat land. De Franse succesauteurDominique Lapierre zorgde voor dé com-merciële voltreffer, want van zijn Een regen-boog in de nacht werden al 500.000 exem-plaren verkocht. Alleen is de reden daarvan,na het doorworstelen van dit niet echt vlotgeschreven boek, nog altijd niet duidelijk.De in dit “epos over de geboorte van Zuid-Afrika” beloofde “nog niet eerder gepubli-ceerde informatie” valt zwaar tegen, wantwat we lezen over Jan van Riebeeck en zijnsla-telende boeren, over de Boerenoorlog,over de oorsprong van de apartheid of zelfsover cardioloog Christiaan Barnard, is verrevan nieuw. En ‘gifdokter’ Wouter Basson, diemiddeltjes bedacht om de zwarten uit teroeien, is de erg ruime aandacht die hij hierkrijgt, echt niet waard.

Veel boeiender zijn de boeken van tweeNederlandse Zuid-Afrikakenners - en datniet alleen omdat hun boeken beginnenwaar dat van Lapierre merkwaardig genoegstopt, namelijk bij de historische algemeneverkiezingen van 1994. Bart Luirink, een anti-apartheidsactivist van het eerste uur, betrokkort daarvoor in Johannesburg een flat ineen appartementsgebouw dat hij beschrijftals “een microkosmos van Zuid-Afrika”,omdat het mooi weerspiegelt hoe de betrek-kingen tussen de rassen sinds de afschaffingvan de apartheid zijn geëvolueerd. Wat inzijn Puur goud goed wordt geïllustreerddoor het feit dat zwarten eerst alleen op hetdak van het gebouw mochten wonen, nusociaal en financieel in staat zijn om zichecht te vestigen, al hebben sommige blankeburen het daar nog moeilijk mee. DatLuirink houdt van Zuid-Afrika en vanJohannesburg, betekent niet dat hij blind isvoor de aanhoudende problemen als cor-ruptie, criminaliteit en aids en hij valt ookuit tegen blanken “die denken dat elke zwar-te over een hart van puur goud beschikt” envraagt zich af of dat de teleurstelling ver-klaart over het “uitblijven van een Zuid-Afrikaans paradijs”.

Een nieuw tijdperk in

Zo’n 400 kilometer ten noorden van hetbruisende ‘Jobi’ ligt een piepklein dorpje,ingeklemd tussen drie zwarte thuislanden.Toen Afrika-journalist Marnix de Bruyne erin 1994 voor het eerst op bezoek ging, heettehet Soekmekaar (en die prachtige naamheeft hij begrijpelijkerwijs behouden in detitel van het boek), maar intussen staat er‘Morebeng’ op het naambordje. Symbolischvoor de wende, maar natuurlijk niet deenige verandering die De Bruyne bij zijn velebezoeken registreerde. Want net als in degrote stad, zijn ook op het platteland veelmensen kicking and screaming het nieuwetijdperk binnengestrompeld. Ook hiergeweld, criminaliteit en aarzelende verzoe-ning (fraai beschreven in de ontmoetingtussen twee ANC-militanten en de politie-man die zij zo’n 30 jaar geleden onder vuurnamen). Maar in Het land van Soekmekaarwonen vooral boeren en de beschrijving vande landhervormingen, van de overdrachtvan ‘blanke’ boerderijen aan zwarten, geefteen meerwaarde aan deze aanrader. Deauteur vreest duidelijk voor het soort chaosdat die aanpak in het nabijgelegenZimbabwe heeft veroorzaakt en schrijft:“Het mag een paternalistische gedachtezijn, maar voor al die nieuwe boeren in deprovincie zou het goed zijn als er toegewijdeblanke boeren in de omgeving blijvenwonen.” Niet politiek correct misschien,maar als zo’n onverdachte bron zoietsschrijft, is dat toch de moeite om over na tedenken. Want het toont aan dat ook in ditplaatsje blank en zwart wel deurmekaar,maar nog lang niet altijd met elkaar leven.

Wereldkampioenschap voetbal leidt tot stroom boeken over Zuid-Afrika

Hoe vaak de piepjonge spelers ook wordenbedrogen en belogen of wegkwijnen bij clubswaar ze nooit van gehoord, laat staan vangedroomd hadden, toch blijven duizendenjongens hunkeren naar het geld en de roem

■ Voetballende jongens in Durban, Zuid-Afrika. Velen dromen van een contract bij een Europese club.

MARNIX DE BRUYNEHet land van SoekmekaarPodium, 271 p., 17,50 euro.

BART LUIRINKPuur goudAugustus, 304 p., 19,90 euro.

DOMINIQUE LAPIERREEen regenboog in de nachtUnieboek/Het Spectrum, 339 p., 19,99 euro.

ABDELKADER BENALIDe weg naar KaapstadDe Arbeiderspers/Het Sporthuis, 130 p., 12,30 euro.

Voetbal vervoermiddel voor dromen

Zoals elke bookmaker zalbevestigen, is de kans heel

klein dat Zuid-Afrika op 11 julizal worden gekroond tot

wereldkampioen voetbal.Maar ook zonder grote

successen op het veld, is heteen triomf dat dit land zo’n

gigantisch evenement heeftgeorganiseerd. En eigenlijkkan dit worden meegevierd

op het hele Afrikaansecontinent, waar dit jaar naast

Congo nog 16 landen devijftigste verjaardag van hun

onafhankelijkheid vieren. DOOR HANS MUYS

FO

TO B

RA

M L

AM

ME

RS

/HO

LLA

ND

SE

HO

OG

TE