focus: aanpak huiselijk geweld in noord en midden limburg
TRANSCRIPT
focus
Aanpak huiselijk geweld in Noord en Midden Limburg
quote 3“De agent op straat merkt dat de hulpverlening echt wat doet, als politie hoeven we het niet alleen op te knappen!” - Politie
De Mutsaersstichting is een hulpverleningsorganisatie die op verschillende locaties
in Noord en Midden Limburg jeugdhulpverlening, jeugd GGZ, vrouwenopvang en
onderwijs biedt. De Mutsaersstichting werkt bij voorkeur aanvullend en onder-
steunend, zonder verkokering en bureaucratie, samen met mensen en instanties
vanuit de gedacht: ‘Eén behandelplan onder regie van één hulpverlener’. De
Mutsaersstichting heeft daarbij de mogelijkheid om verschillende combinaties van
zorg in te zetten gezien het diverse aanbod dat zij in huis heeft
De Mutsaersstichting heeft de afgelopen jaren veel expertise, een eigen visie en
goede samenwerkingsafspraken opgebouwd rondom de aanpak van huiselijk geweld.
Zij zet deze specifieke deskundigheid en verworven positie in bij de uitvoering van
het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) en het casemanagement. De specifieke
aanpak in Venlo zal naar verwachting een voorbeeldfunctie gaan vervullen als
het Tijdelijk huisverbod in 2008 landelijk wordt ingevoerd.
De Aanpak huiselijk geweld die in dit document beschreven wordt, is ontstaan in
Venlo tijdens de pilot Tijdelijk huisverbod. Vanuit het Veiligheidshuis Noord Limburg
krijgt de aanpak een uitstraling naar de regio Noord Limburg. De grondslag van
het programma Focus is gelegd door Matthieu Goedhart, bestuurder van de
Mutsaersstichting. Het programma is te zien als een groeimodel. Deze beschrijving
geeft de werkwijze weer zoals die vanuit de pilot Tijdelijk huisverbod ontwikkeld is.
De programmabeschrijving is tot stand gekomen op basis van schriftelijk materiaal
van de Mutsaersstichting, gemeente en andere ketenpartners, aangevuld met inter-
views met betrokkenen. We danken de volgende personen die hebben meegewerkt
aan de interviews of anderszins een bijdrage hebben geleverd: Perpe Eijkman,
Henk Giebels, Eric Kuijsten (Mutsaersstichting), Peter Lalieu, Peter Slabbers
(politie Venlo), Elke Haanraadts (gemeente Venlo), Gay Benz (De Horst),
Henk Heynen (Wel.kom), Eefke Custers (bureau jeugdzorg), Marian Jol (bureau
jeugdzorg), Yvonne Wijnen (AMK), Ley Hamers (Reclassering), deelnemers aan
het Casusoverleg Huiselijk Geweld, mevrouw A. en de heer B. (cliënten).
Voorwoord
In Venlo is in het afgelopen jaar iets moois gegroeid in de samenwerking rond de
aanpak van huiselijk geweld. Venlo heeft de pilot Tijdelijk huisverbod aangegrepen
voor het realiseren van ketensamenwerking, waarbij de gemeente, hulpverlening,
politie en justitie als één team situaties van huiselijk geweld benaderen. Dit wordt
ook wel het Venlose model genoemd. Kernpartners in de aanpak van huiselijk geweld
zijn: Wel.kom (Maatschappelijk Werk), Forensische Psychiatrie De Horst, Bureau
Jeugdzorg Limburg, Mutsaersstichting, Politie Noord en Midden Limburg en
gemeente Venlo. In een inspirerend en vruchtbaar samenwerkingsproces hebben
deze organisaties met elkaar een veelbelovende werkwijze ontwikkeld voor de
aanpak van huiselijk geweld: Focus.
De Mutsaersstichting heeft het initiatief genomen om het programma Focus te
beschrijven. Dit is bedoeld als eerste stap in een proces dat moet leiden tot
uitbreiding en versterking van de aanpak huiselijk geweld. Vervolgens zal een
onderzoek uitgevoerd worden naar de effectiviteit van het programma. Adviesbureau
Van Montfoort is gevraagd om ondersteuning te bieden bij de beschrijving en
het onderzoek naar de effectiviteit van het programma. In deze publicatie leest
u een eerste weergave van het programma Focus.
Inhoud
Voorwoord 2
1 Inleiding 7
2 Huiselijk geweld: omvang, oorzaken en gevolgen 82.1 Wat is huiselijk geweld? 8 2.2 Omvang van huiselijk geweld 112.3 Oorzaken van huiselijk geweld 122.4 Gevolgen van huiselijk geweld 12 2.5 Risicofactoren 13
3 De ontwikkeling van een programma huiselijk geweld 143.1 Uitgangspunten voor de hulpverlening bij huiselijk geweld 14
4 Theoretische visie en uitgangspunten 174.1 Systeembenadering 17 4.2 Seksespecifieke analyse huiselijk geweld 184.3 Leertheorieën / cognitief model 194.4 Casemanagement 21
5 Doelgroep en doelen 22
6 Programmastructuur 226.1 Kenmerken van ketensamenwerking 23 6.2 De opbouw van de ketensamenwerking 236.3 De ketenpartners 256.4 Programmastructuur Focus 276.5 Financiering 29
7 De aanpak 29 7.1 Inhoudelijke uitgangspunten 307.2 De werkwijze 31 7.3 Intensief casemanagement 35 7.4 De modules van het hulpaanbod 397.5 De aanpak bij een tijdelijk huisverbod 427.6 Uitwisselen van informatie 437.7 Deskundigheid 46 7.8 Hulpmiddelen 46
8 Resultaten van evaluatieonderzoek 46
9 Ontwikkelpunten 49
Literatuur 50
quote 5“Door meldingen rond een bepaalde persoon of een bepaald adres te koppelen, kun je de geschiedenis van een systeem in beeld krijgen en volgen.” - Politie
quote 7Door meldingen rond een bepaalde persoon of een bepaald adres te koppelen, kun je de geschiedenis van een systeem in beeld krijgen en volgen.quote 7“Te veel partijen waren eenzijdig aan het werk: Casemanagement is de methode om het op te lossen!” - Gemeente
Inleiding
Huiselijk geweld staat de laatste jaren volop in de aandacht. En terecht, want uit
onderzoek blijkt dat huiselijk geweld een veel voorkomend fenomeen is, met ernstige
gevolgen. Huiselijk geweld wordt inmiddels niet meer alleen als privéprobleem
gezien, maar ook als een publieke zaak. Het gaat om veiligheid en er is sprake van
strafbaar gedrag. In de kabinetsnota Privé geweld - publieke zaak (2002) definieert
de overheid huiselijk geweld als een veiligheids- en een zorgprobleem. De nota
beschrijft huiselijk geweld als maatschappelijk probleem dat niet alleen direct
betrokkenen - slachtoffers en plegers - raakt, maar ook voor anderen gevolgen kan
hebben. Met name de gevolgen van huiselijk geweld voor kinderen vormen een
belangrijke aanleiding voor het nemen van maatregelen tegen huiselijk geweld.
Uitgangspunt van de kabinetsnota is dat samenwerking tussen politie, OM,
vrouwenopvang, jeugdzorg en andere maatschappelijke partijen een absolute
noodzaak vormt. De hoofdlijnen voor het overheidsbeleid zijn:
• Integrale en effectieve aanpak huiselijk geweld
• Regie bij gemeenten
• Ontwikkeling steunpunten huiselijk geweld (SHG)
Aanpak huiselijk geweld in Noord en Midden Limburg
Bij de aanpak van huiselijk geweld zijn veel instellingen en partijen betrokken.
Ketensamenwerking is voorwaarde voor een succesvolle aanpak. In de regio Noord
en Midden Limburg is vanaf 2002 samenwerking gezocht rond de aanpak van
huiselijk geweld. Dit resulteerde in afspraken tussen de politie en verschillende
hulpverleningsorganisaties en maatschappelijk werk. Het opzetten van een regionale
ketenaanpak, waarbij vertegenwoordigers van gemeenten, organisaties met een
hulpaanbod voor mannen, vrouwen en kinderen die te maken hebben met huiselijk
geweld, evenals de politie en het OM, bleek op dat moment geen haalbare kaart.
In 2007 was Venlo, als centrumgemeente in de regio Noord en Midden Limburg, een
van de pilotregio’s waarin het tijdelijk huisverbod is getest. De pilot was voor Venlo
een kans om de geïsoleerde wijze van hulpverlening om te vormen naar een keten-
samenwerking. Het wetsvoorstel ‘Wet Tijdelijk Huisverbod’ maakt het mogelijk om
(potentiële) plegers van huiselijk geweld tijdelijk uit huis te plaatsen om escalatie
van geweld te voorkomen. Met een tijdelijk huisverbod wordt een periode van
rust gecreëerd waarin hulpverlening aan alle bij het huiselijk geweld betrokken
personen kan starten. Het tijdelijk huisverbod is tussen februari en november 2007
in drie pilotgebieden getest: een aantal gemeenten in Groningen, het stadsdeel
Amsterdam-Noord en de gemeente Venlo. Het wetsvoorstel is op 20 september 2007
1
Huiselijk geweld is geweld dat gepleegd wordt door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer.
quote 9“Je moet hier niet te licht over denken, het gaat tenslotte wél om een melding.” - Casusoverleg
Bij huiselijk geweld is sprake van een relatie tussen pleger en slachtoffer waar-
binnen de balans is verstoord. In de kern is er sprake van een machtsprobleem.
De loyaliteit komt onder meer tot uitdrukking in het feit dat veel slachtoffers niet
de relatie willen beëindigen, ze willen alleen dat het geweld stopt. Het cyclisch
karakter houdt in dat het geweld zich herhaalt waarbij steeds een aantal fasen
doorlopen worden (Janssen 2006):
• Fase 1: geweldsuitbarsting
• Fase 2: wittebroodsweken: er is sprake van schuldgevoel en pogingen om
het weer goed te maken
• Fase 3: de spanningen lopen op, pleger en slachtoffer vervallen in oude patronen
• Fase 4: aanloop naar nieuwe geweldsuitbarsting
Huiselijk geweld komt voor in alle sociaal-economische klassen en binnen alle
culturen in de Nederlandse samenleving. Vaak gaat het om geweld tussen (ex-)
partners, waarbij de man de pleger van het geweld is en de vrouw het slachtoffer.
In de praktijk komt het ook voor dat een vrouw de pleger van het geweld is en de
man slachtoffer of dat er sprake is van wederzijds geweld tussen twee partners.
Eveneens kan het zijn dat kinderen geweld tegen hun ouder of andere gezinsleden
gebruiken. Onder de noemer huiselijk geweld wordt ook ouderenmishandeling en
kindermishandeling geschaard. Huiselijk geweld kan verschillende vormen aannemen:
• fysiek geweld (slaan, schoppen, door elkaar schudden)
• seksueel geweld (verkrachting binnen relatie of seksuele kindermishandeling)
• psychisch geweld (vernederen, schelden)
• verwaarlozing
• schending van rechten (bijvoorbeeld beperking van bewegingsmogelijkheden)
• opsluiting
• belaging (‘stalking’)
Uit onderzoek is bekend, dat geweld in relaties meestal geleidelijk wordt opge-
bouwd. Aan het begin worden gewelddadige relaties gekenmerkt door controlerend
gedrag, jaloezie, extreem veel aandacht voor het doen en laten van de ander
en een zeer snelle en oppervlakkige relatievorming. Duidelijk is dat de angst
voor onafhankelijkheid van het slachtoffer en de angst voor kwetsbaarheid en
afhankelijkheid van de pleger op elkaar ingrijpen: de pleger gaat macht uitoefenen
via geweld, het slachtoffer is erg afhankelijk (Mastenbroek 1995).
door de Tweede Kamer aangenomen en wordt op dit moment door de Eerste Kamer
behandeld. Als het voorstel door de Eerste Kamer wordt aangenomen, treedt de wet
naar verwachting in september 2008 in werking.
Het hulpverleningstraject bij het tijdelijk huisverbod is door de ketenpartners in
Venlo als zo succesvol ervaren dat zij deze aanpak willen voortzetten, ook als er
geen sprake is van een huisverbod.
Huiselijk geweld: omvang, oorzaken en gevolgen
Huiselijk geweld is een probleem met vele gezichten (Janssen 2006). In dit hoofd-
stuk gaan we in op de achtergronden van huiselijk geweld.
Wat is huiselijk geweld?
De gangbare definitie van huiselijk geweld luidt: Huiselijk geweld is geweld dat
gepleegd wordt door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer. Geweld
betekent in dit verband: aantasting van de persoonlijke integriteit. Onderscheid
wordt gemaakt tussen geestelijk en lichamelijk geweld (waaronder seksueel geweld).
Met ‘huiselijke kring’ wordt bedoeld: (ex-)partners, gezinsleden, familieleden en
huisvrienden.
Geweld in de privésfeer is onacceptabel, grensoverschrijdend gedrag. Plegers van
huiselijk geweld overtreden bepalingen in het Wetboek van Strafrecht en zijn dus
strafbaar. Huiselijk geweld is een maatschappelijk probleem met verschillende
facetten waaronder emancipatieproblematiek, delictgedrag en aantasting van de
veiligheid, opvoedingsproblematiek en integratieproblematiek (Janssen 2006).
Specifieke kenmerken die huiselijk geweld onderscheiden van andere vormen van
geweld zijn (Janssen 2006):
• Er is een relatie tussen de pleger en het slachtoffer
• Er is loyaliteit tussen pleger en slachtoffer
• Het heeft een cyclisch karakter
2.1
2
quote 11“Het Steunpunt Huiselijk Geweld heeft mij gevraagd wat voor begeleiding er nodig was en hebben mij ook geadviseerd een nieuw slot op de deur te maken.” - Slachtoffer/cliënte
Omvang van huiselijk geweld
(de informatie in deze paragraaf is gebaseerd op de Factsheet Huiselijk geweld 2007
- Movisie)
In een onderzoek naar de prevalentie van huiselijk geweld voor alle vormen van
huiselijk geweld, komt naar voren dat 45% van alle vrouwen en mannen tussen
de achttien en zeventig jaar ooit slachtoffer is geweest van huiselijk geweld, als
kind, partner of ouder. Meer dan 10% was/is wekelijks slachtoffer. 10% is aan-
geraakt met ongewenste seksuele bedoelingen, 8% is gedwongen tot seksuele
handelingen en 4% is verkracht. Jaarlijks worden 160.000 vrouwen het slachtoffer
van een lichte vorm van lichamelijk en seksueel geweld, 30.000 vrouwen het
slachtoffer van ernstig lichamelijk en seksueel geweld en 17.000 vrouwen het
slachtoffer van zeer ernstig geweld. Naar schatting overlijden 60 à 80 vrouwen
per jaar aan het geweld.
Met geweld door de (ex-)partner heeft 12% van de bevolking te maken gehad.
Uit onderzoek van Van Dijk e.a. blijkt dat mannen even vaak als vrouwen ooit in hun
leven slachtoffer zijn geweest van huiselijk geweld (inclusief kindermishandeling).
Wel blijkt uit het onderzoek dat tegen vrouwen in het algemeen meer frequent en
ernstiger geweld wordt gebruikt dan tegen mannen. Vrouwen en meisjes worden
vooral slachtoffer van seksueel geweld, jongens worden vaker het slachtoffer van
fysieke kindermishandeling.
In meer dan de helft van huiselijk geweldincidenten is sprake van een gezinssituatie
met kinderen tot 18 jaar. Op basis van door de politie geregistreerde incidenten
wordt geschat dat in 2006 15.340 kinderen getuige zijn geweest van huiselijk
geweld en dat 4.880 kinderen daadwerkelijk slachtoffer waren van huiselijk geweld.
Sinds 2004 is er een landelijke registratie door de politie van aard, omvang en
achtergronden van huiselijk geweld. In 2004 werden 56.335 incidenten gemeld, in
2005 betrof het 57.421 meldingen en in 2006 waren het er 63.131. Naar schatting
wordt slechts 10-12% van de incidenten bij de politie gemeld en is de daadwerke-
lijke omvang dus vele malen groter.
2.2
quote 13“Criminaliteit pak je aan via huiselijk geweld: Pak je huiselijk geweld aan dan voorkom jedaarmee dat kinderen ook weer in geweld, in de criminaliteit terecht komen.” - Politie
zijn van geweld tussen hun ouders, lopen een grotere kans later zelf slachtoffer of
pleger te worden als zij liefdesrelaties aangaan. Jonge kinderen zijn extra kwetsbaar
omdat zij zich minder dan oudere kinderen aan het geweld kunnen onttrekken en
minder mogelijkheden hebben om ermee om te gaan (Dijkstra 2007). Een niet-west-
erse achtergrond maakt het vaak moeilijker om over het geweld te praten door het
ervaren van schaamte en schande.
Risicofactoren
Uit onderzoek in de Verenigde Staten blijken de volgende factoren verantwoordelijk
te zijn voor een relatief hoog risico op partner-/relatiegeweld (Janssen, 2006):
Aankomende of recente scheiding
• Zwangerschap
• Alcoholgebruik en drugsverslaving
• Antecedenten bij de plegers (eerdere delicten)
• Antecedenten bij de slachtoffers (kans op herhaald slachtofferschap)
• Werkloosheid of armoede
• Stalking
• Wapenbezit
• Isolement
• Dierenmishandeling
• Hoogtijdagen of spannende momenten
Tijdens de “Pilot preventief huisverbod” te Venlo werd geconstateerd dat in gezinnen
waar huiselijk geweld voorkomt, meestal ook andere problemen spelen, zoals ver-
slavingsproblematiek en financiële problemen. Doorgaans is er een aantal problemen
op een of meer van de volgende gebieden:
• het voeren van een huishouding;
• het opbouwen en handhaven van een maatschappelijke positie;
• het bevorderen van de individuele ontwikkeling van de afzonderlijke gezinsleden;
• het onderhouden van de relatie tussen de partners;
• het opvoeden van kinderen.
Dergelijke gezinnen kampen doorgaans met een complexe, chronische problematiek,
waarbij het niet kunnen leggen van ‘betrouwbare relaties’ de basis is van de pro-ble-
men. Hulpverlening aan deze gezinnen dient daarom met name gericht te zijn op het
doorbreken van de cirkel die leidt tot het ontstaan, dan wel voortbestaan, van niet-
betrouwbare relaties tussen ouders/verzorgers en kinderen, ouders/verzorger onder-
ling en kinderen onderling.
Oorzaken van huiselijk geweld
In het ontstaan en voortduren van geweld spelen verschillende factoren een rol:
biologische / aangeboren factoren, maatschappelijke en (sub)culturele factoren,
relationele factoren en individuele factoren. Oorzaken worden gezocht en verklaard
vanuit verschillende theorieën. Vanuit sociologische theorieën wordt gekeken naar
maatschappelijke processen die tot geweld leiden. Zo zou de westerse samenleving
met haar ik-gerichte individualisme geweld bevorderen. Sociale leertheorieën gaan
ervan uit dat geweld aangeleerd is. Geweld wordt van generatie op generatie over-
gedragen, doordat kinderen die opgroeien in een gezin waar geweld gebruikt wordt,
zelf geweld gaan gebruiken.
Feministische theorieën leggen de nadruk op machtsverschillen tussen mannen en
vrouwen. Mannen leren om te domineren, vrouwen om een ondergeschikte rol op
zich te nemen. Deze mannelijke dominantie legitimeert het geweld door mannen.
Pathologie-theorieën verklaren geweld uit afwijkingen van fysiologische of psycho-
pathologische aard.
Er is niet één verklaringsmodel dat huiselijk geweld in al zijn facetten verklaart.
Alle verklaringen uit de genoemde theorieën kunnen gerelativeerd worden aan
de hand van ervaringen en bevindingen. De verklaring voor de toename van huiselijk
geweld moet gevonden worden in een mix van verschillende theorieën. De belang-
rijkste factoren zijn de machtsdynamiek en de escalatie van conflicten in de relatie
(Factsheet Huiselijk geweld 2007).
Gevolgen van huiselijk geweld
De gevolgen van huiselijk geweld zijn ernstig. Slachtoffers van geweld kunnen zowel
op fysiek, seksueel als op emotioneel gebied klachten ontwikkelen. In het algemeen
is vastgesteld dat de levenskwaliteit daalt naarmate er meer geweldvormen werden
ondervonden. De toename van de ernst en van de duur van het geweld leidt tot een
verdere afname van de levenskwaliteit (Factsheet Huiselijk geweld 2007).
Speciale aandacht is nodig voor kinderen die getuige zijn van huiselijk geweld.
Kinderen die getuige zijn van geweld kunnen last krijgen van problemen als
depressie, plotselinge gedragsverandering, terugtrekgedrag, concentratieverlies,
baldadigheid, angst en boosheid. Bij jongens lijkt blootstelling aan geweld vaker tot
externaliserend en agressief gedrag te leiden dan bij meisjes. Kinderen die getuige
2.3
2.4
2.5
quote 15“Je moet de ernst, de impact van huiselijk geweld uitvergroten i.p.v. bagatelliseren. Het moet duidelijk zijndat het geweld absoluut moet stoppen en onder geen enkele voorwaarde acceptabel is!” - Casemanager
Als uitgangspunten voor hulpverlening formuleert Dijkstra:
• Het geweld moet stoppen: als eerste doel staat voorop dat de veiligheid van
de gezinsleden gewaarborgd dient te zijn.
• Verantwoordelijkheid: aandachtspunt is dat elk van de betrokken gezinsleden
de eigen verantwoordelijkheid voor het stoppen van het geweld erkent en neemt.
• Specifieke aandacht voor kinderen: in alle gevallen moet de hulpverlener
nagaan hoe het met de kinderen gaat en welke hulp zij nodig hebben.
• Systeemgerichte benadering: voor een effectieve aanpak van huiselijk geweld
is het nodig om interactie- en gedragsproblemen die het geweld in stand houden
te doorbreken te onderkennen.
• Interactie als partners: partners moeten leren op een andere, geweldloze
manier met elkaar om te gaan.
• Interactie als ouders: ouders worden aangesproken op hun rol en
verantwoordelijkheid als ouder en op de noodzaak om meer oog te krijgen
voor de behoeften van hun kinderen.
• Intergenerationele aanpak: de gezinsproblemen moeten benaderd worden
vanuit een intergenerationeel perspectief. De geschiedenis van betrokkenen,
ervaringen met en opvattingen over geweld krijgen de aandacht.
• Meerzijdige partijdigheid: hulpverleners kiezen geen partij, maar bouwen met
elk van betrokken gezinsleden een relatie op.
De ontwikkeling van een programma huiselijk geweld
Het ontwikkelen van een interventie speelt zich af niet af in het luchtledige, maar
in een specifieke context waaruit bepaalde eisen ten aanzien van de methode
voortvloeien. Van Montfoort (2008) benoemt drie dimensies die van belang zijn bij
het ontwikkelen van een sociale interventie:
• De maatschappelijke/normatieve dimensie
• De dimensie van het vraaggericht werken
• De dimensie van de effectiviteit
(kennis over wat werkt en wat niet werkt – ‘evidence-based’)
Momenteel is de eis om ‘evidence-based’ te werken dominant. Het wordt van belang
gevonden dat interventies bewezen effectief zijn. Het is moeilijk om te voldoen aan
de eis van bewezen effectiviteit. Over de effectiviteit van programma’s op het gebied
van huiselijk geweld is nog niet veel bekend.
Van Montfoort wijst erop dat de andere dimensies evengoed van belang zijn, er is
altijd sprake van een mix. De normatieve dimensie, gebaseerd op maatschappelijke
waarden en normen, is bij de aanpak van huiselijk geweld niet weg te denken.
Het gaat hier om centrale waarden in onze rechtsstaat: het recht op bescherming
tegen geweld.
De dimensie van het vraaggericht werken is eveneens van belang, ook bij de aanpak
van huiselijk geweld. In ernstige gevallen gaat het in de eerste plaats om
bescherming en rechtshandhaving. Maar de dialoog met de cliënt waarin de vraag
van de cliënt het uitgangspunt is, is vervolgens nodig om te kunnen bepalen wat
er verder moet gebeuren (Van Montfoort, 2008).
Uitgangspunten voor de hulpverlening bij huiselijk geweld
Sietske Dijkstra (2007) geeft aan dat geweld zich afspeelt in relaties waarbij de
partners zich, ondanks het geweld, nauw met elkaar verbonden voelen. De hulp moet
aansluiten bij de wens van het slachtoffer. In veel gevallen wil deze dat het geweld
stopt, maar niet dat de relatie eindigt. Voor kinderen dient specifieke aandacht te
zijn, ook nadat het geweld is gestopt en ook als de relatie met de pleger van het
geweld wordt verbroken.
3
3.1
quote 17“Er ligt nu een melding bij de politie dat zij direct komen als ik bel. De politie houdt mijn huis ook mee in de gaten.” - Slachtoffer/cliënte
4 Theoretische visie en uitgangspunten
De aanpak van huiselijk geweld in Venlo is met name gebaseerd op de systeem-
benadering en een seksespecifieke analyse van huiselijk geweld. De daderhulp-
verlening is daarnaast gebaseerd op de principes van de sociale leertheorieën en
de cognitieve gedragstherapie. Het casemanagement is een specifieke vorm van hulp
die centraal staat in het programma Focus. Daarom bespreken we deze benadering
eveneens in dit hoofdstuk.
Systeembenadering
De systeembenadering gaat ervan uit dat wanneer mensen een band met elkaar
onderhouden, er een systeem ontstaat (Choy 2005). De systeembenadering kijkt
naar de mens tegen de achtergrond van het systeem. Dat systeem kan het gezin
zijn, maar daarnaast maken mensen deel uit van andere systemen, bijvoorbeeld op
school, op het werk, op de sportclub, in een vriendengroep. Om te kijken hoe het
systeem van een gezin functioneert, zijn de begrippen betrekkingen en commu-
nicatie belangrijk.
In geweldssituaties is sprake van interactie- en gedragspatronen tussen de betrok-
kenen die het geweld opwekken en in stand houden. In een systeemgerichte
benadering is het gezinssysteem de cliënt en zijn de interventies gericht op de inter-
acties tussen betrokken. Vanuit deze visie is er een methodisch oog voor
de kenmerken en dynamieken die een gezin ‘vatbaarder’ maken voor gedrag als
huiselijk geweld. De huiselijk geweldproblematiek wordt in verband gebracht met de
dynamiek binnen het gezin. Als dat relevant is, worden tevens de ouderlijke
gezinnen van de partners, die in een gewelddadige relatie zitten, in de analyse van
het probleem betrokken. Geweld van de ene partner tegenover de andere heeft
gevolgen voor degene die mishandeld wordt, maar tevens voor de pleger en
eventuele kinderen. Het gezin wordt als systeem aangetast door het - uitkomen
van - huiselijk geweld. Het gezinssysteem is ‘de cliënt’ en daarbinnen is oog voor
de posities, problemen en gedragingen van elk van de gezinsleden alsmede voor
de interactie en dynamiek tussen de gezinsleden.
De contextuele benadering van Nagy gaat ervan uit dat de band tussen ouders
en kind onverbrekelijk is, er is sprake van een natuurlijke verbondenheid. De con-
textuele benadering heeft ook aandacht voor de intergenerationele verhoudingen.
4.1
45% van alle vrouwen en mannen tussen de achttien en zeventig jaaris ooit slachtoffer geweest van huiselijk geweld, als kind, partner of ouder.
quote 19“Doelstelling voor de gemeente was vliegwiel te zijn en ontwikkelingen tussen ketenpartners op gang te brengen.” - Gemeente
• Aandacht voor de invloed van de sekse van de hulpverlener op de gezinsleden.
• Aandacht voor overdracht en tegenoverdracht.
• Aandacht voor –verschillen in– de seksesocialisatie van de leden van het gezin
en hun verschillende rollen en opvattingen ten aanzien van intimiteit,
seksualiteit, macht, geweld, maatschappelijke positie, gezin, kinderen,
vader- en moederschap.
• Cliëntgericht werken, zoals aansluiten op de beleving van de cliënt.
• Emanciperend werken, zoals individuele problemen in een maatschappelijke
context plaatsen en toewerken naar meer autonomie voor de leden van het gezin.
Leertheorieën / cognitief model
Bij de dadertherapie wordt vooral uitgegaan van een gedragstherapeutische bena-
dering. Binnen de gedragstherapeutische benadering gebaseerd op (sociale) leer-
theorieën staat de gedachte centraal dat gedrag is aangeleerd en ongewenst gedrag
ook weer kan worden afgeleerd.
In het cognitieve model is aandacht voor de cognitieve verwerkingsprocessen
die zich afspelen tussen een prikkel en de reactie daarop. De sociaal cognitieve
informatie verwerkingstheorie van Crick en Dodge (1994) geeft aan dat iemand in
sociale situaties een aantal mentale stappen doorloopt om tot een reactie te komen.
Het aanvankelijke lineaire model van Dodge wordt omgevormd tot een circulair
model. In dit circulaire model spelen voorgaande ervaringen een belangrijke rol,
net als emoties, biologische predisposities en ontwikkelingsspecifieke factoren.
In de ‘database’ van de persoon liggen deze voorgaande ervaringen opgeslagen.
Om tot een reactie te komen decodeert de persoon de signalen (cues genoemd) uit
een sociale situatie en interpreteert deze. Bij deze interpretatie spelen voorgaande
ervaringen een rol en deze kleuren de interpretatie. Vervolgens bekijken de perso-
nen de gewenste uitkomst voor deze situatie en daarna toetsen zij de verschillende
antwoorden die daarbij passen en komen zij tot een keuze. Ten slotte voeren zij
het gedrag uit.
Crick en Dodge geven aan dat het hier zelden om bewuste processen gaat. Dikwijls
zullen de processen geautomatiseerd plaatsvinden. Als iemand eenmaal een negatief
werkmodel van sociale interacties ontwikkeld heeft, zal hij geneigd zijn om gedrag
van de ander als negatief te interpreteren. Een goedkeurend klopje op de schouder
wordt dan bijvoorbeeld als een aanval geïnterpreteerd en de persoon zal daarbij
passend gedrag selecteren en uitvoeren. Gedrag wordt dan meer geleid door emoties
dan door een bewust denkproces.
Mensen dragen bij hun geboorte de geschiedenis van vele generaties met zich mee.
Belangrijke begrippen in de contextuele benadering zijn: meervoudige partijdigheid
en loyaliteit. Meervoudige partijdigheid betekent dat de hulpverlener een positieve
relatie opbouwt met alle betrokkenen. Hij maakt duidelijk dat hij geen partij kiest,
maar iedereen erkenning geeft voor de positie die hij in het systeem heeft.
Erkenning geven betekent niet gelijk geven (Pont 2005). Loyaliteit is een bijzondere
vorm van binding, die voortkomt uit verbondenheid.
Ook de hulpverlener die een relatie aangaat met een gezin neemt een positie in,
er wordt een hulpverleningssysteem gevormd. Het is belangrijk dat de hulpverlener
zich daarvan bewust is en de positie inneemt die hij als professional hoort in te
nemen. Daarnaast betekent een systeemgerichte of systemische benadering ook
dat alle direct betrokkenen hulp krijgen die onderling samenhangt en op elkaar is
afgestemd (Factsheet Huiselijk geweld 2007).
Methodische principes die voortvloeien uit de systeembenadering zijn
(Flikweert en Lünnemann 2003):
• Het betrekken van alle betrokkenen bij de hulpverlening.
• Kijken naar interacties tussen betrokkenen met aandacht voor beleving
en betekenisgeving van elke persoon.
• Erkennen en benoemen van loyaliteit(sconflicten).
• Verantwoordelijkheid nemen voor eigen gedrag.
• Analyseren van familiepatronen, vaak met behulp van de techniek van
genogrammen.
• Meerzijdige partijdigheid van de hulpverlener.
• Werken aan herstel van vertrouwen in relaties. Wanneer dit niet lukt,
streven naar een harmonieuze beëindiging van de relatie.
Seksespecifieke analyse huiselijk geweld
Binnen de systeembenadering is ook de seksespecifieke benadering van belang.
Hierin wordt huiselijk geweld gezien als een gezinsprobleem en een maatschappelijk
probleem. Belangrijke aspecten zijn de machtsverschillen tussen mannen en
vrouwen en de daardoor ontstane verwachtingen naar elkaar en seksespecifieke
patronen. Mannen die geweld gebruiken, proberen macht en controle uit te oefenen
op hun partner. Zij worden daarin versterkt door de ongelijkwaardigheid in de
maatschappelijke posities van mannen en vrouwen (Van Outsem 2001). Uit de
seksespecifieke analyse van problemen vloeit een aantal methodische aandachts-
punten voort, te weten (visienotitie Mutsaersstichting):
4.3
4.2
quote 21“Ik heb me eigenlijk nooit gerealiseerd dat ik een slachtoffer van huiselijk geweld was. Er waren wel problemen, ze sloeg me wel eens, de drank….” - Slachtoffer/cliënte
Casemanagement
Casemanagement is de spil in programma Focus. Casemanagement is een verzamel-
naam voor verschillende benaderingen en modellen. Het casemanagement dat door
de Mutsaersstichting wordt geboden bij de aanpak van huiselijk geweld is te zien als
een vorm van intensief casemanagement, dat sterke overeenkomsten vertoont met
het concept bemoeizorg. Bemoeizorg staat voor een outreachende werkwijze voor
mensen die aanvankelijk geen zorg willen. De definitie van bemoeizorg luidt:
‘Bemoeizorg is het bieden van (ongevraagde) hulp aan (zorgwekkende) zorgmijders
met een (vaak) complexe problematiek, waarbij verbetering van de kwaliteit van
leven en reductie van overlast als uitgangspunten dienen. Deze ‘zorg op maat’
hulpverlening maakt gebruik van verschillende, op elkaar afgestemde methodieken
en strategieën. De hulpverlening heeft een actief, outreachend en laagdrempelig
karakter. De samenwerking tussen verschillende disciplines en organisaties is
van wezenlijk belang om deze groep cliënten met de hulpverlening in contact te
brengen. (Handreiking bemoeizorg GGZ-net 2004)
De belangrijkste functies van casemanagement zijn:
• Actief contact leggen met de cliënt.
• In kaart brengen van de problematiek.
• Ontwikkelen van een plan voor zorgverlening dat tegemoet komt aan
de problematiek en situatie van de cliënt.
• Arrangeren van de zorg en de hulp, de zorg koppelen aan de cliënt.
• Bewaken van de voortgang en het effect van de hulp.
• Behartigen van de belangen van de cliënt.
De functie van casemanager vraagt specifieke persoonsgebonden en professionele
vaardigheden. Belangrijke eigenschappen zijn: flexibiliteit, verantwoordelijkheids-
gevoel, geduld en relativeringsvermogen. Vaardigheden die nodig zijn : doortastend,
communicatief, creatief en onorthodox op zoek gaan naar oplossingen, in staat zijn
zorgvuldig te werk gaan in een chaotische en complexe situatie. Voorwaarde is
dat de casemanager doorzettingsmacht heeft, zowel naar het cliëntsysteem als naar
de ketenpartners.
4.4
quote 23“Huiselijk geweld is veel meer in beeld gekomen. Iedere dag wordt het PBS (registratiesysteem politie) nagelopen op meldingen huiselijk geweld.” - Politie
Kenmerken van ketensamenwerking
Ketensamenwerking is een specifieke vorm van interorganisatorische samenwerking
(Van de Aa en Konijn 2001). Ketensamenwerking betekent dat de ketenpartners
vanuit een gezamenlijk doel afspraken maken en de werkwijze en de interventie-
methoden op elkaar afstemmen. Het gaat erom dat iedere partij op het goede
moment de juiste en noodzakelijke dingen doet. Inzet is het realiseren van betere
dienstverlening. Ketenzorg betekent een verschuiving van een aanbodgerichte naar
een vraaggerichte benadering. De situatie en de hulpvraag van de cliënt staat in
het middelpunt. De opzet is om de toegang tot de juiste vormen van hulpverlening
te vergemakkelijken, ongeacht het aantal instellingen dat er een bijdrage aan moet
leveren. Kenmerkend voor ketensamenwerking is dat de samenwerking van onderop
wordt opgebouwd, vanuit het werkproces (Handreiking Ketensamenwerking in de
WMO 2005).
In het geval van huiselijk geweld is in feite sprake van twee ketens, die aan
elkaar gekoppeld worden: de opsporings- en strafrechtelijke keten en de zorg-
en opvangketen. Ketensamenwerking vraagt om een goede organisatie op drie
niveaus (Handreiking Ketensamenwerking in de WMO 2005):
• het uitvoerend niveau: de dienstverlening aan de klant of een groep klanten;
• het ketenniveau: het niveau van de organisaties die samen een gemeenschappelijk
geformuleerde maatschappelijke opgave willen oplossen en die daarvoor hun
middelen, kennis en kunde willen inzetten;
• het beleidsmatige en bestuurlijke niveau: het niveau waar optimale condities
voor ketens worden georganiseerd om de twee andere niveaus te ondersteunen.
De opbouw van de ketensamenwerking
Drie elementen zijn van belang voor ketensamenwerking: ketendenken, ketenaf-
spraken en trajectbeheer (Van de Aa en Konijn 2001).
Ketendenken
Een eerste stap bij het realiseren van ketensamenwerking is de ontwikkeling van
ketendenken: het besef bij organisaties dat zij deel uitmaken van een gezamenlijke
keten, een gedeeld cliëntbeeld en een gezamenlijke visie (Van de Aa en Konijn
2001). Het gaat om denken vanuit de cliënt in plaats van vanuit de eigen organ-
isatie en taken. Belangrijk is dat partijen bereid zijn om over de eigen muren
te kijken. Kenmerk van de ketensamenwerking in Venlo is dat de betrokken partijen
zich niet opstellen als probleemdoorgever maar als probleemeigenaar.
Doelgroep en doelen
De doelgroep wordt gevormd door gezinnen waar sprake is van huiselijk geweld.
De methode richt zich op slachtoffer, pleger en getuigen van huiselijk geweld.
Hoofddoel is het stoppen van huiselijk geweld. De volgende subdoelen worden
nagestreefd:
• Vergroten van de draagkracht van het gezin en verkleinen van de draaglast.
• Verbeteren van het functioneren van de gezinsleden.
• (Her)krijgen van autonomie voor elk van de gezinsleden
(afhankelijk van de mogelijkheden, zoals leeftijd, ontwikkelingsfase, aanleg e.d.).
• (Her)krijgen van grip op de situatie.
• (H)erkennen van ieders behoeften.
• Empowerment, mobiliseren van de eigen kracht van elk van de gezinsleden.
• Versterken van het netwerk van de gezinsleden.
• Basis scheppen voor een niet-gewelddadige toekomst van het gezin.
Programmastructuur
De aanpak van huiselijk geweld in Venlo is een vorm van ketensamenwerking.
Uitgangspunt is dat voor de aanpak van huiselijk geweld en het opleggen en uit-
voeren van het huisverbod de inzet en samenwerking nodig is van alle keten-
partners: politie, Openbaar Ministerie, gemeente en hulpverlening. Zij vervullen
ieder een unieke en cruciale rol. De ketenpartners ontwikkelen een professionele
uniforme werkwijze om huiselijk geweld gezamenlijk aan te pakken. Op deze manier
wordt een systeemgerichte aanpak vormgegeven, die zich richt op alle betrokken
partijen en in onderlinge samenhang en afstemming geboden worden.
Ketensamenwerking is nodig omdat bij huiselijk geweld in veel gevallen sprake is
van complexe problematiek. Problemen op het gebied van geweld zijn vaak ver-
strengeld met allerlei andere problemen zoals schulden, een verslaving, huisvesting,
een justitieel traject of psychische problematiek. Daarnaast is duidelijk dat het
nauwelijks zinvol is om mensen hulp of begeleiding te bieden zonder hun omgeving
daarbij te betrekken. De partijen afzonderlijk zijn niet in staat om voldoende en
adequaat in te grijpen, de hulpvraag overstijgt de eigen mogelijkheden. Bij het
realiseren van ketensamenwerking is het cruciaal om de betrokken ketenpartners
uit te nodigen om gezamenlijke kracht te ontwikkelen voor de aanpak van huiselijk
geweld. Goede ketensamenwerking leidt tot synergie waarbij samenwerking meer
is dan de som der delen.
5
6
6.1
6.2
quote 25“Ik spreek altijd met de kinderen. Het is belangrijk dat zij horen dat zij niet de schuld zijn van wat er gebeurd is.” - Casemanager
hulpverlening, kan zij bij uitstek processen initiëren, stimuleren, randvoorwaarden
scheppen en partners bij elkaar brengen. De gemeente voert de beleidsregie en
ketenregie. Beleidsregie betreft het maken van keuzes, het stellen van doelen,
vrijmaken van financiering en het maken van afspraken met ketenpartners in
de voorbereidende fase. Ketenregie betreft regie over samenwerking van alle bij
het huisverbod betrokken instellingen in de uitvoeringsfase. Bij de start van de pilot
Tijdelijk huisverbod was er sprake van operationeel management door de project-
leider gericht op het aansturen en inrichten van een nieuw team, nieuw aanbod en
nieuwe processen. Dit heeft geleid tot een snelle ontwikkeling van de keten en ertoe
bijgedragen dat partners zich kwetsbaar konden opstellen. Immers de kwaliteit van
het hulpaanbod voor mannen, vrouwen en kinderen die met (dreigend) huiselijk
geweld te maken hebben, is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Een positieve
en open instelling vormt uitgangspunt om met elkaar in gesprek te gaan.
De uitvoeringsregie ligt bij de hulpverlening, en wel bij het casemanagement.
Door de samenwerkingspartners wordt dit als voorwaarde gezien voor effectieve
hulpverlening.
De ketenpartners
Uitgangspunt van de ketensamenwerking rond huiselijk geweld is dat ieder zijn
eigen specifieke inzet en kwaliteit levert en dat iedere partij een toegevoegde
waarde heeft in de keten. De volgende partijen en instellingen zijn betrokken:
Gemeente
De gemeente is, als onafhankelijke partij, de geëigende instantie om de regie te
voeren. Ook in het kabinetsbeleid is uitgangspunt dat de regie voor de aanpak
van huiselijk geweld bij de gemeente ligt. (Privé geweld – publieke zaak, 2002)
In de Wet Maatschappelijke Ondersteuning is dit nog eens bevestigd. Taak van
de gemeente is om partijen en instanties die voor de aanpak van huiselijk geweld
verantwoordelijk zijn, bij elkaar te brengen ervoor te zorgen dat zij sluitende
afspraken maken en erop toe te zien dat zij de gemaakte afspraken nakomen
(Janssen 2006).
De gemeente Venlo als centrumgemeente maakt afspraken met de regiogemeenten
en spreekt hen aan op hun taak.
In de methode Focus is het systeemgericht werken de leidende visie die de partijen
bindt. Door middel van een cursus systeemgericht werken (uitgevoerd door NISTO),
op initiatief van de Mutsaersstichting, hebben de betrokken medewerkers gewerkt
aan een gezamenlijk referentiekader. De cursus werkt verbindend en geeft een impuls
aan de kwaliteit van de hulpverlening. Het effect is dat medewerkers van elkaar
weten hoe ze een situatie benaderen en elkaar vanuit een gemeenschappelijk kader
bevragen op elkaars inzet en kwaliteiten.
Een onderdeel van ketendenken is ook vertrouwen en vanuit het vertrouwen in
de professionaliteit van de ketenpartner een beslissing of handeling aan een ander
overlaten.
Ketenafspraken
Duidelijke afspraken zijn van belang om partijen te binden. In het uitvoeringsplan
van de pilot Tijdelijk huisverbod zijn concrete afspraken vastgelegd over de
verwachte inzet, naar kwaliteit maar ook naar omvang. Deze vormen een goede basis
voor de samenwerking na afloop van de pilot.
Belangrijke uitgangspunten voor de ketensamenwerking in Venlo zijn:
• Alle betrokken partners beschikken over de juiste informatie, deze informatie
staat volledig en op het juiste tijdstip tot hun beschikking.
• Betrokken organisatie wisselen actief informatie uit (cliëntniveau, management
niveau) zodat sprake is van een juist en tijdig hulpverleningsaanbod voor
cliënten.
• Alle aangesloten partners weten wat hun rol (taak/bevoegdheid/
verantwoordelijkheid) is binnen de keten.
• Bij het realiseren van een integraal aanbod is sprake van een gezamenlijke
verantwoordelijkheid bij de uitvoering.
• De casemanager, die het integraal aanbod monitort, bewaakt en eventueel
actie onderneemt, is juist gepositioneerd in de keten en is optimaal uitgerust
om zijn taak te realiseren.
• De ketensamenwerking wordt ondersteund door een optimale systeem voor
informatie-uitwisseling. De afspraken over informatie-uitwisseling zijn beschreven
in paragraaf 7.4
Trajectbeheer / regie
Een actieve regierol is een belangrijke succesfactor bij de ketensamenwerking rond
huiselijk geweld. Omdat de gemeente geen directe rol heeft bij de uitvoering van de
6.3
quote 27“De politie is zich bewust van haar (grote) rol om de criminaliteitsspiraal te doorbreken.” - Politie
Mutsaersstichting
De Mutsaersstichting biedt op verschillende locaties in Noord en Midden Limburg
geïndiceerde jeugdhulpverlening en geestelijke gezondheidszorg aan kinderen en
jongeren, evenals maatschappelijke opvang en begeleiding aan vrouwen en hun
kinderen.
Reclassering
De reclassering is verantwoordelijk voor de begeleiding van plegers in een justitieel
kader en houdt zich bezig met onder meer: vroeghulp, toeleiding naar zorg, toezicht
op deelname aan behandelprogramma’s, training en reïntegratie. De reclassering
adviseert het OM over daderbehandeling.
Justitiële Verslavingszorg
De Justitiële Verslavingszorg heeft een vergelijkbare rol als de reclassering en is
betrokken als er sprake is van middelengebruik.
Slachtofferhulp
Slachtofferhulp steunt slachtoffers van misdrijven en incidenten bij het verwerken
van de gebeurtenis en bij het herstellen of verlichten van materiële en immateriële
schade.
Programmastructuur Focus
Kernbegrippen in het programma Focus zijn: snel, outreachend, vasthoudend, geza-
menlijk, systeemgericht. Het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) Noord en Midden
Limburg is gestationeerd bij de Mutsaersstichting en vormt de frontoffice. Het case-
management wordt eveneens door de Mutsaersstichting uitgevoerd. De casemanager
heeft een sleutelpositie in de aanpak van huiselijk geweld. SHG en casemanager zijn
7 dagen per week 24 uur per dag bereikbaar, waardoor snelle interventie plaats kan
vinden. Met de instellingen die de backoffice vormen zijn samenwerkingsafspraken
gemaakt. De ketenpartners werken zoveel mogelijk met vaste contactpersonen,
zodat de beroepskrachten elkaar goed kennen en weten wat ze van elkaar kunnen
verwachten.
Het SHG heeft een scharnierfunctie tussen politie en hulpverlening. Het SHG is
de spin in het web en heeft beschikking over meldingen, lopende en afgesloten
trajecten huiselijk geweld.
Politie/Openbaar Ministerie/Veiligheidshuis
In het kader van de kerntaken handhaven van de openbare orde en bewaken van
de veiligheid heeft de politie een belangrijke rol in de aanpak van huiselijk geweld.
De politie is vaak als eerste aanwezig bij een melding van huiselijk geweld en
schakelt onmiddellijk de andere partijen in die nodig zijn. Volgens de aanwijzing
van het Openbaar Ministerie van 1 april 2003 van kracht. houdt de politie de
verdachte terstond aan indien sprake is van een redelijk vermoeden van schuld bij
een heterdaadsituatie. De politie houdt een aparte registratie bij van huiselijk geweld.
Het OM is betrokken als er sprake is van strafbare feiten. Het OM zal bewijsbare
huiselijk geweld-zaken in beginsel altijd vervolgen.
Hart van het veiligheidsbeleid in Venlo is het Veiligheidshuis Noord Limburg, een
fysiek en operationeel samenwerkingsverband van kernpartners rondom veiligheid.
In het Veiligheidshuis zijn de partners (fysiek) aanwezig: politie, OM, SHG, bureau
slachtofferhulp, bureau jeugdzorg en Reclassering. In de werkwijze van het Veilig-
heidshuis worden de strafrechtelijke keten en de zorgketen aan elkaar gekoppeld.
Wel.Kom (Algemeen Maatschappelijk Werk)
Wel.kom is een brede welzijnsorganisatie met een hulpaanbod voor volwassenen en
kinderen. Wel.kom biedt een breed scala aan informatie, hulp en advies aan
de slachtoffers van huiselijk geweld, zoals hulp bij de verwerking, begeleiding en
bemiddeling bij het beëindigen van de relatie, hulp bij de omgang met de partner.
De Horst
Forensisch psychiatrische polikliniek (FPP) de Horst is onderdeel van tbs-kliniek de
Rooyse Wissel in Noord-Limburg. De polikliniek biedt ambulante zorg aan forensisch
psychiatrische patiënten uit Limburg vanaf 12 jaar. De Horst biedt onder meer een
trainingsprogramma huiselijk geweld en agressiehanteringstherapie.
Bureau jeugdzorg
Bureau jeugdzorg vormt de toegang tot de jeugdzorg waar jeugdigen en hun
ouders/opvoeders terecht kunnen die problemen hebben met opvoeden en
opgroeien. Ook kunnen derden hun zorgen over kinderen bij bureau jeugdzorg
melden. Bureau jeugdzorg biedt korte ambulante hulp en regelt de indicatie als
geïndiceerde jeugdzorg nodig is. Ook het AMK, de jeugdbescherming en de
jeugdreclassering zijn bij bureau jeugdzorg ondergebracht.
6.4
quote 29“Het slachtoffer heeft de relatie dan wel verbroken, maar moet het meldpunt toch niet evenbellen om haar te wijzen op de mogelijkheid van juridisch advies?” - Casusoverleg
De ketenpartners komen wekelijks bij elkaar in het Veiligheidshuis voor het
casusoverleg waar nieuwe meldingen worden besproken. Informatie vanuit de
verschillende partijen wordt bij elkaar gelegd en er worden afspraken gemaakt over
het inwinnen van verdere informatie en het uitzetten van hulpsporen.
De casemanager komt in actie bij complexere zaken, zet hulpverlening in gang en
verbindt alle hulpsporen.
In hoofdstuk 7 is een uitgebreidere beschrijving van het programma te vinden.
Financiering
De gemeente Venlo is centrumgemeente vrouwenopvang en heeft een regionale taak
in de aanpak van huiselijk geweld. De gemeente Venlo stemt hierin af met de regio-
gemeenten. Voor het SHG ontvangt de gemeente overheidsfinanciering. De gemeente
Venlo financiert zelf het casemanagement van de Mutsaersstichting. Er is een
afspraak gemaakt over het aantal trajecten dat uitgevoerd wordt.
De aanpak
In dit hoofdstuk gaan we in op de verschillende onderdelen van de aanpak volgens
het programma Focus. De kern van de aanpak wordt duidelijk met het volgende
citaat: “Voor een effectieve aanpak van huiselijk geweld is tijdige onderkenning
even belangrijk als een scherpe risicotaxatie, snelle en doeltreffende interventies,
hulp voor slachtoffers en kinderen en corrigerende hulp voor plegers”
(Uitvoeringsplan pilot Tijdelijk huisver bod Venlo). Uit de ervaringen met de pilot
Tijdelijk huisverbod blijkt dat als de crisisinterventie en het vervolg daarop
systeemgericht en directief is en direct aansluit op het politieoptreden, dit de kans
vergroot dat uiteindelijk alle partijen hulp aanvaarden.
6.5
7
Mensen dragen bij hun geboorte de geschiedenis van vele generaties met zich mee.
quote 31“Regie van de gemeente wil niet zeggen dat zij inhoudelijk de baas is of de macht heeft iets door te zetten.Het gaat wel om doorzettingsmacht op processen. Gemeente kan bemiddelen, stimuleren.” - Gemeente
• Er is specifieke aandacht en hulp voor de kinderen. Uit onderzoek is bekend
dat de gevolgen voor kinderen als zij getuige zijn van geweld tegen een ouder
net zo ernstig kunnen zijn de gevolgen van kindermishandeling. De ervaring leert,
dat geweld tussen ex-partners vaak (opnieuw) begint vanwege de omgangs-
regeling met de kinderen. Vanaf het begin is er aandacht voor de gevolgen van
huiselijk geweld voor de opvoedingsrelatie, niet alleen wanneer de partners
bij elkaar blijven, maar ook wanneer zij besluiten uit elkaar te gaan. Daarmee
stopt hun rol als ouder/opvoeder immers doorgaans niet. Daarbij is er aandacht
voor hoe zowel slachtoffer als pleger de opvoedersrol kunnen vervullen.
• Huiselijk geweld wordt vaak overgedragen van de ene generatie aan de andere.
Adequate hulp aan de kinderen is nodig om deze overdracht te doorbreken.
Een juist aanbod kan hierin het verschil maken
De werkwijze
Het hart van de aanpak in het programma Focus wordt gevormd door het case-
management. In het casusoverleg komen casemanager samen met de politie en
andere ketenpartners bij elkaar om meldingen te bespreken en afspraken te maken.
De aanpak verloopt in de volgende stappen.
Melding
Meldingen komen binnen bij de politie of bij het Steunpunt Huiselijk Geweld.
Steunpunt Huiselijk geweld Noord en Midden Limburg
Het Steunpunt Huiselijk Geweld is ondergebracht bij de Mutsaersstichting en wordt
bemenst door medewerkers van de vrouwenopvang. Het SHG beoogt, in het kader
van een brede maatschappelijke aanpak, huiselijk geweld uit de anonimiteit te halen
door openlijk aandacht te besteden aan huiselijk geweld en te monitoren.
Het SHG is 7 dagen per week, 24 uur per dag bereikbaar en heeft
de volgende functies:
• laagdrempelige advies- en verwijsfunctie voor alle bij huiselijk geweld
betrokken personen en organisaties;
• bevorderen van deskundigheid bij derden over huiselijk geweld;
• registratie van huiselijk geweld om het zicht op de opvang van huiselijk geweld
te vergroten.
Inhoudelijke uitgangspunten
In het programma Focus hanteren de ketenpartners de volgende inhoudelijke
uitgangspunten:
• Er is sprake van een samenhangende, gestructureerde aanpak van huiselijk geweld
met een hulpaanbod via drie sporen. Er wordt hulp verleend aan alle betrokkenen:
slachtoffer, pleger en kinderen (als getuige en/of mede-slachtoffer van geweld).
• De aanpak is systeemgericht. Het gezinssysteem is de cliënt. Met een groothoek-
lens wordt naar het gezin en zijn context gekeken. Daarbij wordt ook vanuit
intergenerationeel perspectief gekeken.
• De hulp wordt gegeven vanuit een systemisch denkkader. De verschillende
(hulpverlenende) contexten worden gebundeld in een gezamenlijk en onderling
afgestemd hulpaanbod, gecoördineerd door de casemanager.
• De hulp is vraaggericht. Hulpverleners sluiten op een flexibele manier aan bij
de situatie en de vraag van de cliënt.
• De crisis wordt aangegrepen als verandermoment. Kenmerk van huiselijk geweld
is dat het gepaard gaat met veel schuld en schaamte en angst dat de buitenwereld
‘het over gaat nemen’ indien het bekend wordt. Gezinnen verkeren daardoor
vaak in een isolement en sluiten de rijen voor buitenstaanders. In geval van
crisis wordt dit doorgaans een paar dagen doorbroken. Het gezin is uit balans,
betrokkenen zijn bereid om de ernst van hun situatie onder ogen te zien.
Snelle interventie is de beste waarborg voor het effectief aanpakken van
het geweld. Van belang daarvoor is 24-uurs bereikbaarheid.
• Stoppen van het geweld/veiligheid staat centraal. In de praktijk blijkt dat
veel slachtoffers en plegers hun relatie niet willen of kunnen verbreken.
De insteek van de hulpverlening is niet het beëindigen van de relatie, maar
stoppen van het geweld.
• De hulp is actief, outreachend en vasthoudend. Alle leden van het systeem
worden door de casemanager actief en op een vasthoudende manier benaderd.
• De hulp is competentiegericht: de zwakte van het individu wordt omgezet
in kracht.
• De attitude van de hulpverleners is respectvol èn begrenzend: uitgangspunt is
de norm dat geweld niet kan en dat het geweld moet stoppen. De betrokkenen
worden aangesproken op hun verantwoordelijkheid. Het geweld in de relatie wordt
bespreekbaar gemaakt. De pleger wordt niet ontzien, de benadering is directief
en confronterend, accent op ‘Act now for later’
• Meervoudige partijdigheid: de hulpverlener bouwt een positieve relatie op met
alle betrokkenen. Hij maakt duidelijk dat hij geen partij kiest, maar iedereen
wel erkenning geeft voor de positie die zij in het systeem hebben.
Erkenning geven betekent niet gelijk geven.
7.1
7.2
quote 33“De politie is wel 6 keer aan de deur geweest. Soms belde ik, soms de buren. De politie heeft nooit contact opgenomen met mij om te vragen hoe de situatie thuis was.” - Slachtoffer/cliënte
Politie
De politie vervult een essentiële rol bij de aanpak van huiselijk geweld. Vaak is
de politie als eerste betrokken, zij zit aan de voorkant van de problematiek en heeft
daarmee een signaalfunctie. De politie Noord en Midden Limburg neemt meldingen
van huiselijk geweld zeer serieus. Daarbij is, door de samenwerking met de keten-
partners, de zekerheid dat de hulpverlening het oppakt, van groot belang. Bij een
telefonische melding beslist de meldkamer of er een eenheid van de surveillance-
dienst op uit gaat. De politie stelt duidelijk de norm dat huiselijk geweld strafbaar
is en niet wordt getolereerd. De politie hoort de verdachte en het slachtoffer en gaat
na of er of er sprake is van strafbare feiten.
De politie screent alle incidentmeldingen op huiselijk geweld. Door meldingen aan
elkaar te koppelen krijgt de politie het geweld in een systeem in beeld en volgt zij
de ontwikkelingen.
Casusoverleg
De meldingen huiselijk geweld worden besproken in het wekelijks casusoverleg dat
in het Veiligheidshuis Venlo wordt gehouden. Er is aanvankelijk gestart met de
volgende partijen: Steunpunt Huiselijk Geweld, casemanager, politie, reclassering,
bureau jeugdzorg, slachtofferhulp, gemeente (onafhankelijk voorzitter). Inmiddels
wordt aan uitbreiding met o.a. Wel.kom gewerkt.
Een medewerker van het Veiligheidshuis maakt wekelijks een lijst met de meldingen
vanuit het Basispolitie systeem (BPS) en het SHG. Elke melding krijgt een nummer.
Op de lijst staan de volgende gegevens:
• de namen, geboortedata van pleger, slachtoffer en eventuele kinderen.
• adresgegevens zover bekend
• korte schets van de situatie die aanleiding was voor de melding
• Eventuele eerdere meldingen
• Contacten met hulpverlenende instanties
Van tevoren wordt de lijst toegestuurd aan alle deelnemers, zodat zij zich kunnen
voorbereiden. Elke casus op de lijst wordt doorgenomen. Er vindt een open discussie
plaats. Afspraken worden gemaakt op basis van overeenstemming. Waar mogelijk
wordt aanvullende informatie gegeven, verder worden er afspraken gemaakt over wie
welke actie onderneemt. Vaak nemen de verschillende partijen het op zich om iets
nader uit te zoeken. De politie bijvoorbeeld gaat na of er rond de betreffende casus
al eerder signalen of meldingen zijn geweest. Bureau jeugdzorg kijkt of de kinderen
bekend zijn bij bureau jeugdzorg. De reclassering gaat na of de pleger bekend is.
De bevindingen worden in het volgende casusoverleg teruggekoppeld en op basis
daarvan worden vervolgafspraken gemaakt.
quote 35“Voor Wel.kom is casemanagement een noodzakelijkheid bij Multi-problemgezinnen, waar het bij huiselijk geweld ook vaak om gaat. De onafhankelijke positie van de casemanager is belangrijk.” - Wel.kom
Intensief casemanagement
Een centraal onderdeel in het programma is intensief casemanagement in de thuis-
situatie van gezinnen waar huiselijk geweld plaatsvindt. Kenmerkend voor de aan-
pak van de casemanager is dat deze achter de voordeur kijkt en hierdoor een goed
beeld krijgt van de gezinssituatie. De casemanager stelt zich actief en vasthoudend
op en handelt vanuit een natuurlijke autoriteit.
De casemanager werkt vanuit de visie dat huiselijk geweld een gezinsprobleem én
een maatschappelijk probleem is, dat onder andere samenhangt met de ongelijke
machtsverhouding tussen mannen en vrouwen en volwassenen en kinderen. De hulp
is er op gericht dat beide partners –en kinderen voor zover die oud genoeg daarvoor
zijn– inzicht krijgen in de gewelddadige relatie en de niet effectieve, schadelijke
communicatiepatronen en conflicthanteringstrategieën, en dat zij hulp krijgen bij
het ontwikkelen van niet-gewelddadige, effectievere gedragingen.
De casemanager werkt systeemgericht. Het gezin als geheel krijgt hulp, omdat de
mechanismen die huiselijk geweld veroorzaken door het hele (gezins)systeem in
stand worden gehouden. Voor het doorbreken van de vicieuze cirkel, die zo ken-
merkend is voor huiselijk geweld, is verandering in het hele gezinssysteem nodig.
De casemanager heeft altijd oog voor de belangen en de behoeften van de kinderen.
In de gesprekken met kinderen is het doel om de kinderen te ontschuldigen. Kinderen
voelen zich altijd verantwoordelijk voor de ruzies en het geweld tussen ouders. De
ervaring is dat kinderen in het algemeen heel openhartig praten en de casemanag-
er bijvoorbeeld plaatsen laten zien waar het geweld heeft plaats gevonden.
Het probleem dat de aanleiding vormt voor het intensief casemanagement, is
huiselijk geweld. Huiselijk geweld is niet alleen een schadelijke vorm van gedrag,
het is tevens verboden. Dit gegeven heeft invloed op de hulp. Enerzijds kan - dreigen
met - interventie door politie en justitie een steuntje in de rug zijn bij het aan-
pakken van het geweld. Anderzijds kan de politionele en justitiële aanpak van
huiselijk geweld de hulpverlening bemoeilijken, dan wel op zijn minst ingewikkeld
maken.
De basishouding van de casemanager is er een van respect voor de cliënt (het gezin
en ieder van de gezinsleden), hoe onaanvaardbaar bepaalde gedragingen van
gezinsleden ook zijn.
Het feit dat meerdere partijen bij de bespreking zijn, staat er garant voor dat elke
zaak serieus bekeken wordt en bij er bij de geringste zorg of twijfel actie onder-
nomen wordt. Bij een zaak die afgehandeld lijkt omdat het slachtoffer de relatie
met de pleger heeft verbroken, doet een deelnemer bijvoorbeeld de suggestie dat
het SHG toch nog even contact opneemt om de te wijzen op de mogelijkheid van
juridisch advies. In het casusoverleg is veel aandacht voor de kinderen. Als er sprake
is van een OTS wordt altijd contact opgenomen met de gezinsvoogd voor nadere
informatie en afstemming over mogelijke vervolgacties.
De cases waar geen actieve inzet meer is vanuit de deelnemers van het casus-
overleg komen op de schaduwlijst, die alle zaken van het afgelopen jaar bevat.
Tijdens het casusoverleg lopen de deelnemers de zaken van de schaduwlijst na
die nog lopen. Acties die ondernomen zijn worden gemeld en de partijen maken
afspraken over mogelijke vervolgacties. Als er sprake is van een nieuwe melding
in een lopende zaak, komt de casus weer op de ‘eerste’ lijst.
In de periode november 2007 tot en met april 2008 zijn 415 casussen besproken in
het casusoverleg. De verwachting is dat, naarmate verschillende beroepsgroepen meer
oog krijgen voor signalen van huiselijk geweld, het aantal casussen zal toenemen.
Acties
In veel gevallen gaat het SHG na bespreking in het casusoverleg met een melding
aan de slag. Het SHG neemt contact op. Zij geeft bij het slachtoffer (en eventueel
pleger en kinderen) aan dat zij zijn besproken in het casusoverleg. Doel van het
contact is te inventariseren of contact en verdere hulp gewenst zijn. Eventueel
verwijst het SHG naar hulpverleningsorganisaties.
Bij zaken die meer complex lijken, waar al meerdere meldingen liggen, of waarbij
al hulpverleningsinstellingen betrokken zijn of betrokken zijn geweest, komt de
casemanager in actie. De casemanager komt achter de voordeur, vormt zich een
beeld van de situatie en maakt een plan van aanpak waarin duidelijk de rol van de
ketenpartners beschreven is. Vervolgens schakelt hij hulpverleningsorganisaties in.
De casemanager verbindt alle hulpsporen en fungeert als motor, trekker, verbinder,
bemiddelaar, en organisator van de aanpak langs drie sporen. Hij zorgt ervoor dat
de betrokken hulpverleners alle informatie uitwisselen en activiteiten op elkaar
afstemmen.
Nazorg
De casemanager blijft gezinnen gedurende een jaar volgen. De casemanager heeft
regelmatig contact met het gezin en met de hulpverleners die bij het gezin
betrokken zijn.
7.3
quote 37“Door de pilot en de samenwerking binnen het Veiligheidshuis is de samenwerking tussen de verschillende hulpverleners duidelijk toegenomen.” - Casusoverleg
De casemanager stelt het huiselijk geweld in het gezin expliciet aan de orde als
onaanvaardbaar gedrag, zonder te vervallen in veroordeling of beschuldiging van
personen. Hij waakt ervoor dat de pleger niet het gevoel krijgt dat de casemanager
vindt dat zij/hij niet deugt. De casemanager geeft echter wel duidelijk aan dat
huiselijk geweld als gedrag niet goed is te praten en dient te stoppen.
Een zelfde genuanceerde benadering krijgt het ‘slachtoffer’. Het slachtoffer is niet
alleen maar slachtoffer. Om het huiselijk geweld te stoppen dienen beide partners
dingen te veranderen in hun opvattingen, attitude, communicatie en conflict-
hanteringgedrag.
De werkwijze is vooral verbaal. Centraal hierin staat het aan het woord laten van de
gezinsleden. Daartoe luistert de casemanager aandachtig en stelt zij/hij de
juiste vragen. In haar/zijn communicatie is de casemanager transparant en neutraal
(meervoudig partijdig). In de praktijk blijken confronteren, relativeren en humor
(provocatieve benadering) vaak goed te werken om aansluiting te vinden bij het
gezin en daarmee de problematiek hanteerbaarder te maken. De casemanager zal
zoveel mogelijk positief bekrachtigen en zo weinig mogelijk afkeuren.
‘Veiligheid’ (safety first) is een zeer belangrijk uitgangspunt bij het casemana-
gement. De casemanager garandeert de eigen veiligheid en die van de gezinsleden
door scherp op te letten dat er geen grenzen overschreden worden. Hij stelt als voor-
waarde dat de veiligheid gegarandeerd is. De casemanager let er met name goed op
dat de pleger niet over een grens heen gaat en gewelddadig dreigt te
worden. Zonodig wordt de politie gewaarschuwd.
Casemanagement heeft ook een belangrijke rol op het gebied van de regie van
de hulpverlening. De effectiviteit van de hulp wordt vergroot als hulpverleners
die betrokken zijn bij een gezin waarin huiselijk geweld plaatsvindt, op de hoogte
zijn van elkaars activiteiten en de hulp afstemmen. Het casemanagement maakt voor
alle partijen de situatie waarin een gezin verkeert inzichtelijk.
Werkwijze casemanager:
• De casemanager is 24 uur per dag, 7 dagen per week bereikbaar. Op het moment
van de crisis (melding bij politie, SHG of bij het uitreiken van een huisverbod)
wordt direct gehandeld. Met een direct aanbod en een directieve benaderings-
wijze zijn betrokkenen bereid om te praten en hulp te accepteren.
Uitgangspunt van de ketensamenwerking rond huiselijk geweld is dat ieder zijn eigen specifieke inzet en kwaliteit levert en dat iedere partij een toegevoegde waarde heeft in de keten.
quote 39“De pilot maakte duidelijk dat je samen heel veel kunt bereiken! Mensen zijn nu enthousiast en zijn daarom op vrijwillige basis doorgegaan.” - Politie
De modules van het hulpaanbod
In deze paragraaf beschrijven we de verschillende onderdelen van het hulpaanbod
die deel uitmaken van de aanpak huiselijk geweld.
De Horst (forensische psychiatrie)
De Horst biedt hulp aan de pleger, vanuit een vrijwillig of gedwongen kader. Het
aanbod bestaat uit agressie-regulatietraining en een psycho-educatief trainings-
programma huiselijk geweld. Van belang is, in ieder geval bij een tijdelijk huis-
verbod, dat de uithuisgeplaatste de time-out methode aanleert. Hierbij wordt ook
het slachtoffer betrokken. Tijdens de intake wordt vastgesteld of er behalve de
training een hulpaanbod op maat moet worden gerealiseerd. Toeleiding naar werk
kan bijvoorbeeld een optie zijn.
Taken De Horst:
• Eerste contact met pleger.
• Voorlichting over gang van zaken.
• Veiligheid inschatten: bij een tijdelijk huisverbod inschatten of pleger zich
(vrijwillig) aan het huisverbod zal houden.
• Toeleiden naar hulpverleningsgroep voor plegers.
• Nagaan of gezin/pleger al bekend is in instelling.
• Eventuele doorverwijzing naar hulp bij materiële zaken (werk/inkomen).
• Voorbereiden bij tijdelijk huisverbod: moet huisverbod verlengd worden?
• Met pleger uitkomst werkconferentie bespreken en de vervolgaanpak
(met of zonder huisverbod).
Wel.kom (Algemeen maatschappelijk werk)
Bij een hulpvraag heeft Wel.kom de richtlijn dat binnen twee weken een intake is
gerealiseerd. Een gemiddeld traject heeft een looptijd van 6 tot 9 maanden, waarbij
de intensiteit van contact voornamelijk in het begin van de hulpverlening ligt.
Wel.kom richt zich met name op de situatie van het slachtoffer en werkt aan
relatieproblemen, schulden, opvoedingsvraagstukken, maar ook huisvesting, werk
komen aan de orde.
• Als de casemanager naar het gezin gaat naar aanleiding van het casusoverleg,
introduceert hij zich in het gezin met de boodschap dat de melding in
het casusoverleg is besproken.
• De casemanager legt eerst contact met het slachtoffer en indien aanwezig
de kinderen, daarna met de pleger. De casemanager spreekt het slachtoffer,
de pleger en de kinderen apart. In de eerste contacten met slachtoffer en pleger
benadrukt de casemanager de ernst van de situatie waarbij hij duidelijk aangeeft
dat er geen sprake is van een keuze. De boodschap die hij uitdraagt is dat
het probleem zo dringend is dat hulpverlening de enige optie is.
• De casemanager maakt in korte tijd een schets van het gezin en de afzonderlijke
hulpvragen van de leden van het gezin. In feite kijkt de casemanager met
een groothoeklenslens naar het gezin en de context waarbinnen het geweld zich
afspeelt. Op basis hiervan maakt hij een plan van aanpak waarin duidelijk de rol
van ketenpartners beschreven wordt.
• Als het plan van aanpak gereed is neemt de casemanager contact op met
de ketenpartners die een intake realiseren. Op basis hiervan realiseren
de ketenpartners hun aanbod.
• Lopende het traject is vasthoudendheid van de casemanager naar de cliënten
een kritische succesfactor. Tijdens een crisissituatie zijn betrokkenen erg
gemotiveerd om het hulpaanbod te accepteren.
• De casemanager voert de regie, zowel van het gezin als van de ketenpartners.
Regelmatig organiseert de casemanager overleg met alle ketenpartners.
De casemanager als regisseur zorgt voor snelle informatie-uitwisseling,
afstemming van afzonderlijke hulpverleningstrajecten en coacht gezinsleden
(met drang en dwang) naar acceptatie van hulpverlening.
7.4
quote 41“Voor mij kwam de casemanager uit de hemel vallen, ik kreeg meteen een afspraak met hem!” - Slachtoffer/cliënte
Globale taakomschrijving AMW:
• Eerste opvang slachtoffer.
• Voorlichting aan slachtoffer(s) en eventuele kinderen over verdere gang van zaken.
• Inschatting van het veiligheidsrisico (kunnen slachtoffer en eventuele
kinderen veilig thuis blijven?).
• In overleg met slachtoffer inlichten en inschakelen van sociale netwerk.
• Voorbereiden op komst van jeugdzorg.
• Globaal de wensen van het slachtoffer voor vervolgaanpak inventariseren.
• In eigen systeem kijken of gezin bekend is.
• Hulp bij eventuele materiële zaken (inkomen, schulden, werk).
• In geval van huisverbod voorbereiden: moet huisverbod verlengd worden?
• Inlichten slachtoffer over uitkomst werkconferentie.
• Met slachtoffer vervolg bespreken.
• Casemanager actief informeren.
Bureau jeugdzorg
Bureau jeugdzorg ziet alle kinderen die betrokken zijn bij het huiselijk geweld.
In het geval van een huisverbod maakt bureau jeugdzorg binnen de eerste 10 dagen
na het huisverbod een inschatting over de situatie van de kinderen, daar waar nodig
wordt een hulpaanbod in gang gezet. Gedurende deze 10 dagen is sprake van een
huisbezoek, informatieverzameling (school, consultatiebureau, etc ), indien mogelijk
(afhankelijk van de leeftijd) een gesprek met de kinderen, overleg met ketenpartners,
afstemmingscontacten, een tweede huisbezoek om hulpaanbod te bespreken en
rapportage. Wanneer er een indicatie of bijvoorbeeld een raadsmelding gesteld
wordt, dan past dit in het reguliere aanbod van bureau jeugdzorg. Is het kind
bekend bij bureau jeugdzorg, dan maakt de betrokken hulpverlener onderdeel uit van
het interventieteam. Wanneer blijkt dat er bij de intake een vermoeden is van psy-
chiatrische stoornissen, dan is de lijn tussen bureau jeugdzorg en Mutsaersstichting
kort zodat voor kinderen snel een juist aanbod gerealiseerd kan worden.
Taken bureau jeugdzorg:
• Eerste contact met kinderen: beoordelen hoe het gaat met de kinderen.
• Eerste globale indicatie.
• Kinderen informeren over verdere gang van zaken.
• Omgevingsonderzoek: contact met school, peuterspeelzaal, kinderopvang.
Eventueel andere belangrijke derden.
• Binnen eigen instelling nagaan of gezin/kinderen al bekend zijn.
• Veiligheidsrisico’s/gevoel van veiligheid van kinderen inschatten.
• Kinderen inlichten over stand van zaken huisverbod en met hen
het vervolg bespreken.
quote 43“Er lopen in dat huis wel kinderen rond, moet er toch niet een zorgmelding worden gedaan bij BJZ.” - Casusoverleg
• In afstemming met de burgemeester wordt een huisverbod opgelegd.
• Zonodig wordt opvang van de uithuisgeplaatste geregeld.
• De hulpofficier schakelt via het SHG de casemanager in.
• De casemanager legt contact met alle betrokkenen.
• De casemanager kijkt met een groothoeklens naar de situatie en maakt
een plan van aanpak waarin de rol van de ketenpartners wordt beschreven.
• De casemanager neemt contact op met de ketenpartners.
• De ketenpartners realiseren binnen 48 uur een intake en starten de hulpverlening.
• De interventies van de ketenpartners zijn erop gericht de veiligheid in het gezin
zoveel mogelijk te waarborgen, voorwaarden te scheppen om het geweld blijvend
te stoppen, de achterliggende problematiek helder te krijgen en eerste stappen
te ondernemen om die problematiek op te lossen.
• De casemanager belegt op de derde dag een bijeenkomst met de ketenpartners.
(interventieteam) waar alle informatie uitgewisseld wordt en afspraken worden
gemaakt.
• Op de achtste dag komen de betrokken hulpverleners opnieuw bij elkaar.
Dit moment wordt gebruikt om duidelijke afspraken te maken, doelen te stellen
en eventueel hulpverleners goed te positioneren. Als afsluiting wordt een advies
naar de burgemeester geformuleerd.
• Binnen 10 dagen wordt besloten of het huisverbod verlengd wordt.
• De casemanager monitort de trajecten gedurende een jaar een neemt indien nodig
een actieve rol op zich, op verzoek van de hulpverlening, hulpvragers of naar
aanleiding van signalen.
Uitwisselen van informatie
Om effectieve hulp te bieden, is uitwisseling van informatie tussen de ketenpartners
van groot belang. De regelgeving over geheimhoudingsplicht is streng, maar biedt
wel ruimte om cliëntgegevens uit te wisselen. Goede afspraken zijn nodig voor een
effectieve en zorgvuldige omgang met informatie. Bij de uitwisseling van cliënt-
gegevens biedt de Wet bescherming persoonsgegevens een algemeen kader.
Daarnaast gelden voor de verschillende beroepskrachten specifieke regels over hun
beroepsgeheim. Kern van het beroepsgeheim is dat de beroepskracht alleen cliënt-
gegevens aan anderen verstrekt als de cliënt daarvoor toestemming geeft. Dit vormt
een belangrijk uitgangspunt voor de beroepshouding en legt een basis voor de
hulpverlening: cliënten mogen erop rekenen dat wat ze aan de beroepskracht
toevertrouwen binnenskamers blijft en dat er niets buiten hen om gebeurt.
De aanpak bij een tijdelijk huisverbod
In de pilot Tijdelijk huisverbod is door de ketenpartners in Venlo een specifieke
werkwijze ontwikkeld. Het huisverbod is een instrument dat, mits het goed wordt
uitgevoerd, een belangrijke bijdrage kan leveren aan het effectief aanpakken van
huiselijk geweld. Dit betekent voor alle betrokken partijen, gemeenten en instellingen
uit de hulpverlenings- en justitieketen, een intensievere aanpak van huiselijk
geweld. Kern van de aanpak bij een tijdelijk huisverbod is de snelheid waarmee
de interventie ingezet wordt.
Op het moment dat deze programmabeschrijving gemaakt wordt, is de wet Tijdelijk
huisverbod nog niet in werking. Naar verwachting zal dat in de loop van 2008 het
geval zijn en zal de aanpak die in Venlo ontwikkeld is opnieuw opgepakt worden.
Het tijdelijk huisverbod werkt als volgt. Bij een melding van huiselijk geweld gaat
de basispolitiezorg (BPZ) ter plaatse. Als deze inschat dat een tijdelijk huisverbod
mogelijk aan de orde is, wordt assistentie van de hulpofficier van justitie
ingeroepen. Deze bepaalt ter plaatse - aan de hand van een risicotaxatie-instrument
huiselijk geweld (RiHG) - of een huisverbod kan worden opgelegd. Het huisverbod
wordt formeel opgelegd door de burgemeester, die hiervoor mandaat kan verlenen
aan de hulpofficier van justitie. Als een huisverbod is opgelegd, mag de uithuis-
geplaatste gedurende tien dagen - eventueel te verlengen tot vier weken - zijn
woning niet in en geen contact opnemen met het thuisfront. Overtreding van
het verbod is een strafbaar feit. Als de uithuisgeplaatste het niet eens is met
het huisverbod dan kan het aan de rechter worden voorgelegd door een verzoek
tot een voorlopige voorziening in te dienen.
De wet Tijdelijk huisverbod biedt een aanvulling op de mogelijkheden die het
strafrecht biedt en geeft politie en hulpverleners een instrument in handen waarmee
escalatie van huiselijk geweld zoveel mogelijk voorkomen kan worden. Essentieel is
dat er snel hulpverlening op gang wordt gebracht. Het opleggen van een huisverbod
is de start van andere interventies die tot doel hebben het geweld te stoppen.
De procedure bij tijdelijk huisverbod ziet er als volgt uit:
• De melding komt bij de politie binnen.
• De politie gaat ter plaatse en schakelt de hulpofficier van justitie in.
• De hulpofficier doet een risicotaxatie met behulp van het Risicotaxatie-instrument
Huiselijk Geweld (RiHG).
7.5
7.6
quote 45“Het is zinvol om bij elkaar in de keuken te kijken.” - Politie
In situaties waarin een zeer nadelige of gevaarlijke situatie voor de cliënt alleen kan
worden opgeheven door te spreken, kan de beroepskracht zijn geheimhoudingsplicht
doorbreken. Men noemt dat een conflict van plichten, of wel een situatie van over-
macht. Voordat een beroep op overmacht kan worden gedaan, moet aan een aantal
voorwaarde voldaan worden.
Als leidraad gelden de volgende vragen (Baeten en Janssen 2003):
• Welk gerechtvaardigd doel wil ik bereiken met het geven van informatie?
• Kan dit doel ook worden bereikt zonder dat ik informatie aan een ander verstrek?
• Is het, gelet op de situatie, mogelijk en verantwoord om toestemming van mijn
cliënt te vragen en, zo ja, heb ik alles gedaan om die toestemming daadwerkelijk
te krijgen?
• Weegt het direct gevaar of het ernstige nadeel voor de cliënt dat ik met de
gegevensverstrekking wil opheffen of verminderen, op tegen het belang dat de
cliënt heeft bij geheimhouding?
• Welke informatie heeft de ander echt nodig om het belang van mijn cliënt te
dienen of het gevaar voor hem af te wenden?
Gegevensuitwisseling binnen een samenwerkingsverband voor de aanpak van
huiselijk geweld is toegestaan wanneer (Modelconvenant gegevensuitwisseling
aanpak huiselijk geweld):
• Dit noodzakelijk is om een gezamenlijk doel te bereiken
• Iedere partner beschikt over een rechtmatige grondslag in de op hem van
toepassing zijnde privacywetgeving om aan een andere organisatie gegevens
te mogen verstrekken in het kader van dit gezamenlijk doel
• Alleen die gegevens worden verstrekt die noodzakelijk zijn om het doel
te bereiken.
De ketenpartners hebben afspraken met elkaar gemaakt over het uitwisselen van
gegevens aan de hand van het Modelconvenant gegevensuitwisseling aanpak
huiselijk geweld van het Ministerie van Justitie.
Informatieknooppunt Huiselijk geweld
Voor de aanpak van huiselijk geweld is door het Ministerie van Justitie een systeem
ontwikkeld waarbinnen informatie kan worden uitgewisseld: het Informatieknooppunt
Huiselijk Geweld (IHG). Dit is een systeem waarin ketenpartners digitale informatie
kunnen plaatsen en delen. In de pilots Tijdelijk huisverbod is het informatiesysteem
getest. Er bleken nog de nodige haken en ogen aan de werking van het systeem te
zitten. Op het moment dat deze programmabeschrijving gemaakt wordt, is het IHG
niet operationeel. Er wordt gewerkt aan een systeem dat voldoet aan de functionele
en financiële eisen waaraan het informatiesysteem moet voldoen.
quote 47“De CM moet alle sporen bewaken, beschikken over een helicopterview, hij moet zich positioneren en helderheid scheppen.” - Wel.kom
Het ‘groeimodel’ waar Venlo voor had gekozen (het blijvend doorontwikkelen van
het proces gedurende de pilot) bleek een succesfactor in de pilot. Van te voren
waren geen grootse verwachtingen gewekt en er waren duidelijke afspraken zodat
de ketenpartners wisten waar ze aan toe waren. De pilot maakte veel enthousiasme
los bij de ketenpartners toen bleek dat het huisverbod bestaande verhoudingen
binnen problematische gezinnen kon doorbreken.
Het enthousiasme in Venlo maakte dat de ketenpartners besloten om ook in gevallen
waarin geen huisverbod opgelegd kon worden, toch een vergelijkbaar hulpverlenings-
traject aan te bieden. Dit initiatief ontstond in reactie op situaties waarin een pleger
minderjarig was of wegens verslavingsproblematiek niet in de opvang terecht kon.
Deze plegers kregen dan geen huisverbod, maar wel het hulpverleningstraject dat
daaraan gekoppeld was vanuit dezelfde systeemaanpak, dat wil zeggen voor pleger
én slachtoffers.
Een andere succesfactor was dat de omvang en aard van de problematiek van
huiselijk geweld zichtbaarder werden. Hetzelfde gold voor het zichtbaar worden van
de zwakke plekken in de reguliere hulpverlening: in de pilots werd bijvoorbeeld
duidelijk wat bereikt kon worden met een goede coördinatie en overdracht. In Venlo
leidde dit ertoe dat de hulp van de casemanager ook bij andere (reguliere) zaken
werd ingeroepen.
Opvallend resultaat is dat in alle gevallen waarin een huisverbod werd opgelegd,
de hulpverleningstrajecten door slachtoffer en pleger werden geaccepteerd.
De belangrijkste factoren die bijdragen aan het succes:
• 24-uurshulpverlening: zeer snel beschikbare hulpverlening lijkt bijgedragen
te hebben aan de acceptatie van hulp.
• Vasthoudendheid hulpverlening: in Venlo liet de casemanager betrokkenen
niet los totdat zij hulp geaccepteerd hadden.
• Motivatie betrokkenen voor hulp in combinatie met bereikbaarheid
uithuisgeplaatsten: het crisismoment werd aangegrepen om zowel de
uithuisgeplaatste als de achterblijver(s) te motiveren voor hulp.
• Uithuisgeplaatsten waren in alle gevallen aangehouden en zaten op het bureau,
zodat de hulpverleners makkelijk in contact met ze kwamen.
• Intensiteit van samenwerking hulpverleners: hulpverleners werkten samen
in een interventieteam dat regelmatig samenkwam. De systemische aanpak
kreeg daardoor vorm.
Deskundigheid
Bekend is dat bij interventies de kwaliteit van de hulpverlener en de relatie belan-
grijker zijn dan de interventie zelf. De aanpak van huiselijk geweld en de hulpver-
lening aan slachtoffers, plegers en getuigen van huiselijk geweld, vragen veel van
betrokkenen op het gebied van energie, doorzettingsvermogen, kennis, attitude en
vaardigheden. Nodig is in ieder geval:
• Inzicht in oorzaken van huiselijk geweld en de gevolgen ervan voor
het slachtoffer.
• Oog hebben voor de kinderen als slachtoffer of getuige van het geweld.
• Kennis van de manieren waarop plegers hun gedrag minimaliseren en
rationaliseren.
• Kijken en handelen vanuit een systeemgericht perspectief.
Daarnaast is ook van belang dat hulpverleners zich bewust zijn van de eigen achter-
grond en eventuele eigen ervaringen met huiselijk geweld. Voor de organisaties
betekent dit dat het van belang is om ervaringen met huiselijk geweld bespreekbaar
te maken binnen de organisatie en de medewerkers te ondersteunen en begeleiden.
Hulpmiddelen
Voor een succesvolle aanpak van huiselijk geweld is een aantal hulpmiddelen van
belang. Dit geldt met name bij het tijdelijk huisverbod, waar een strakke procedure
gehanteerd moet worden.
De volgende hulpmiddelen zijn beschikbaar of nog in ontwikkeling:
• Stappenplan voor de politie
• Protocol over informatie-uitwisseling tussen de politie, de gemeente en
de casemanager
• Risicotaxatie-instrument Huiselijk geweld
• Informatieknooppunt huiselijk geweld.
Resultaten van evaluatieonderzoek
In 2007 is het uittesten van het tijdelijk huisverbod in een aantal pilots, waaronder
Venlo, in door Research voor Beleid in opdracht van het ministerie van Justitie
geëvalueerd. De conclusie luidt dat het huisverbod een toegevoegde waarde heeft
ten opzichte van de bestaande hulpverlening. Het onderzoeksrapport van Research
en Beleid geeft inzicht in de knelpunten en succesfactoren. We vermelden hier een
aantal bevindingen in het rapport over de pilot in Venlo, die in het kader van deze
programmabeschrijving van belang zijn (Van Vree, de Vaan, Broek 2007).
8
7.7
7.8
quote 49“ Ik denk dat de kinderen niets gemerkt hebben, ongemerkt krijgen ze misschien toch wel wat mee. Daarom is het wel goed dat er contact met BJz is gelegd zonder dat ik daarom heb gevraagd.” - Slachtoffer/cliënte
9 Ontwikkelpunten
Het programma Focus biedt een succesvolle aanpak van huiselijk geweld. De werk-
wijze is nog volop in ontwikkeling. De Mutsaersstichting en de ketenpartners denken
aan de volgende punten die in de nabije toekomst verder ontwikkeld kunnen worden.
Hulp aan de kinderen die betrokken zijn bij huiselijk geweld
Een essentieel element van het programma Focus is de specifieke aandacht voor de
kinderen. Om de hulp aan kinderen te optimaliseren wordt gedacht aan de inzet van
specifieke methodes voor kinderen die getuige zijn (geweest) van huiselijk geweld.
Gedacht wordt aan:
• ‘Kindspoor’, een meldtraject dat wordt gevormd door politie, Jeugd-
en Zedenpolitie, AMK, bureau jeugdzorg en Raad voor de Kinderbescherming.
• Groepstherapie voor kinderen gecombineerd met een groepsaanbod voor
de ouders
• Traumaverwerking voor kinderen (individueel).
Intensieve gezins/relatietherapie
In het programma Focus wordt de hulp geboden via drie sporen: gericht op de pleger,
het slachtoffer en de kinderen, waarbij de casemanager zorgt voor afstemming en
dwarsverbindingen. In een aantal situaties zou een vorm van intensieve relatie- of
gezinstherapie, waarbij met de partners tegelijkertijd gewerkt wordt, wenselijk zijn.
Activiteiten op het gebied van preventie en signalering
Naast snelle interventie en hulp bij incidenten huiselijk geweld, is ook van belang
aandacht te besteden aan gerichte preventie en verbetering van de signalering.
Gedacht kan worden aan:
• Voorlichting over huiselijk geweld aan beroepsgroepen die een belangrijke rol
hebben bij de signalering, zoals huisartsen, maatschappelijk werkers,
leerkrachten, jeugdartsen en –verpleegkundigen, medewerkers van
kinderdagverblijven en peuterspeelzalen.
• Gerichte voorlichting over huiselijk geweld aan risicogroepen, zoals jongeren
die voor het eerst verkering krijgen.
• Empowering potentiële slachtoffers door hen bewust te maken van het risico
dat zij lopen en hun weerbaarheid vergroten.
quote 51“Ik verwacht dat ik nog wel een half jaar begeleiding nodig heb. De casemanager kan me die het beste geven, hij is betrokken en gevoelig, de GGZ is erg zakelijk.” - Slachtoffer/cliënte
• Kruijff, M.S., R. Keus (2007).
Horen, Zien en Zwijgplicht? Wegwijzer huiselijk geweld en beroepsgeheim.
Den Haag: ministerie van Justitie
• Mastenbroek, S. (1995).
De illusie van veiligheid. Voortekenen en ontwikkeling van geweld tegen vrouwen
in relaties. Utrecht: Jan van Arkel
• Menger, R. en C. van Nijnatten.
Casemanagement. In: Verheij e.a. (red.), Handboek Jeugdzorg.
Houten: Bohn Stafleu Van Loghum
• Ministerie van Justitie (2007).
Modelconvenant gegevensuitwisseling aanpak huiselijk geweld
• Movisie (2007).
Factsheet Huiselijk geweld: cijfers en feiten
• Montfoort, A. J. van. (2008).
Professionaliteit en nuchterheid in jeugdzorg en jeugdbeleid. Amsterdam: SWP
• Mutsaersstichting, diverse interne notities
• Outsem, R. van, N. van Oosten (2001).
De Aanpak: systeemgerichte hulp bij geweld in relaties. Utrecht: Transact
• Pont, S. (2005).
Er zit systeem in …! De introductie van een systeemtheoretisch model
voor de jeugdhulpverlening. Amsterdam: Pont
• Vree , F.M. van, K.B.M. de Vaan en S.D. Broek (2007).
Evaluatie pilots huisverbod: Eindrapport. Een onderzoek in opdracht van
het ministerie van Justitie. Leiden: Research voor Beleid
Literatuur
• Aa, A. van der en T. Konijn.
Ketens, ketenregisseurs en ketenontwikkeling. Utrecht: Lemma B.V.
• Baeten, P. en L. Janssen (2003).
Spelregels voor samenwerkingsverbanden huiselijk geweld. Utrecht: NIZW
• Choy, Y.W. (2001).
Het systeemgerichte denken in de jeugdzorg. In: Verheij e.a. (red.),
Handboek Jeugdzorg. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum
• Crick, N.R. en K.A. Dodge (1994).
A review and reformulation on social information-processing mechanisms
in children’s social adjustment. Psychological bulletin, 115, 1, 74-110
• Dijk, T. van e.a. (1997).
Huiselijk geweld: aard, omvang en hulpverlening. Den Haag: ministerie van Justitie
• Dijkstra, S. (2007)
Geweld en veerkracht in gezinnen. Utrecht: Jan van Arkel
• Flikweert, M. en K. L ünnemann (2003).
Hulp verlenen aan het gezin. Literatuurstudie naar systeemgerichte benadering
in geval van huiselijk geweld. Utrecht: Verweij-Jonker Instituut
• Gemeente Venlo (2007).
Evaluatie pilot tijdelijk huisverbod gemeente Venlo
• GGZ-net (2004).
Handreiking bemoeizorg. Literatuurstudie, praktijkbeschrijving en aanbevelingen
• Goedhart, M.T.A. (2007)
Nu is het genoeg. Venlo: Mutsaersstichting
• Heineke, D., R. van der Veen en N. Kornalijnslijper (2005).
Handreiking ketensamenwerking in de WMO. Maatschappelijke ondersteuning
in samenhang. Utrecht: NIZW/Den Haag: SGBO
• Janssen, H. (2006)
Geweld achter de voordeur. Aanpak van huiselijk geweld. Amsterdam: Boom
Mutsaersstichting, Schaapsdijkweg 56, 5913 PB Venlo
T 0900 - 688 72 37, www.mutsaersstichting.nl
‘Focus’ is een uitgave van de Mutsaerssstichting en Adviesbureau Van Montfoort
Woerden, mei 2008 - Plony Beelen en Netty Jongepier