febem focus 23 nl

64
focus 23 september 2012 bedrijvig in milieuzorg Sorteren aan de bron 11 28 44 Analyse van de sector Zonnepanelen Imagostudie FEBEM 47

Upload: febem-fege

Post on 06-Mar-2016

234 views

Category:

Documents


6 download

DESCRIPTION

FEBEM Focus 23 NL

TRANSCRIPT

Page 1: FEBEM Focus 23 NL

focus23

september 2012bedrijvig in milieuzorg

Sorteren aan de bron

11

28

44

Analyse van de sector

Zonnepanelen

Imagostudie

FEB

EM

47

Page 2: FEBEM Focus 23 NL

Onze partners

B O VAenvironmental consulting

Ruime ervaring en expertise in:

Stortplaatsbeheer (erkend deskundige, inrichtings- en afwerkingsplannen, ...)

Studies TOP, grondreiniging en baggerwerken (inrichting, ...)

Afvalstoffenstudies en -beheer (optimalisatie beheer, gebruikscertificaten, ...)

Haalbaarheidstudies (milieutechn., fin.-econ., maatsch. aanvaardbaarheid, ...)

Milieueffectenrapporten (MER, ontheffingsnota’s, ...)

Milieueffectenstudies (impactbepaling, remediërende maatregelen, ...)

Milieucoördinator (extern, bijstand, ...)

Milieuvergunning (opmaak, begeleiding, ...)

Milieuauditing (due diligence, compliance, ...)

Bodemstudies (erkend Bodemsaneringsdeskundige type II)

Bodemonderzoeken (oriënterende en beschrijvende bodemonderzoeken)

Bodemsaneringsprojecten (ook begeleiding van saneringswerken)

Grondverzetstudies (technisch verslag, studie ontvangend terrein, ...)

Second opinions (bodemonderzoeken, milieumanagement, ...)

Authority engineering (haalbaarheid, onderbouwing, overleg overheden, ...)

Expertise en bemiddeling (conflictbemiddeling, ...)

Geert Bogaert, GSM 0495 274 185 - [email protected]

Wetenschapspark 1 (Greenbridge, Plassendale I) - B-8400 OostendeTel. 059 33 92 51 - Fax 059 33 92 59

Wellingstraat 102 - B-9070 DestelbergenTel. 09/328.11.40 - Fax 09/328.11.50

advertentie-bova.indd 1 17-2-2011 13:22:46

Page 3: FEBEM Focus 23 NL

05 • Edito07 • Partner in de kijker : Plastic Omnium09 • Lid in de kijker : Gielen10 • Philippe Marcuz11 • Analyse van de sector14 • De toekomst van de stortplaatsen18 • Seveso-III richtlijn20 • AV FERVER & EOW glas22 • Analyse heffingen26 • Recylcage van hout28 • Zonnepanelen30 • FEBEM-Congres en Algemene Vergadering33 • Gemeentelijke afvalstromen en CGR’s34 • Eenheidsreglement: één jaar in voege36 • Situatie grondreinigers38 • De milieubedrijven en hun personeel42 • Nieuwe toolboxfiches44 • Imago-studie46 • Jaarverslag FEBEM47 • Sorteren aan de bron49 • De sociale en reguliere economie: liefde of haat?52 • Samenwerking in ketens54 • Duurzame afvallogistiek56 • Berichten58 • Ledenlijst

FEBEM Focus is het periodieke ledenblad van de Federatie van Bedrijven voor Milieubeheer.

Redactie: Werner Annaert, Anita Cosaert, Cédric Slegers, Baudouin Ska en Mireille Verboven. Lay-out: Haisja (www.haisja.be). V.U. Werner Annaert.

Deze FEBEM Focus wordt gedrukt op 100 % gerecycleerd en chloorvrij papier. Edition française sur demande.

U kan u op de Focus abonneren via onze website www.febem-fege.be

Adres: FEBEM – Federatie van Bedrijven voor Milieubeheer Buro & Design Center Esplanade 1 bus 87 • BE-1020 Brussel Tel. 02 757 91 70 • Fax 02 240 27 29 [email protected] • www.febem-fege.be

Inhoud

Colofon

03

Page 4: FEBEM Focus 23 NL

driven by quality

www.daf.be

Uw rendement, ons doelDAF Advanced Transport Efficiency. Een compleet pakket innovatieve oplossingen die

onze betrokkenheid onderstrepen in het streven naar maximale efficiency, optimale zuinigheid en minimale belasting van het milieu. Beleef zelf deze voordelen met de

nieuwe DAF CF85 en XF105 trucks in speciale ATe uitvoering. Neem contact op met uw DAF concessiehouder of kijk op www.daf.be/ate

Omdat uw rendement ons doel is.

61820_DAF_AD_ATe_A4.indd 1 08-06-12 09:35

Page 5: FEBEM Focus 23 NL

Meer dan ooit staan we immers in het middelpunt van de belangstelling van heel wat sectoren. Om-wille van de toenemende aandacht van de overheid en het bedrijfsleven voor het materialenbeleid is het normaal dat de interesse voor onze sector verhoogt. Op zich is dit positief want FEBEM en haar leden roepen al lang dat onze sector veel opportuniteiten bevat die onvoldoende worden gebruikt. Echter, het is nu wel aan ons om de handschoen op te nemen. FEBEM doet haar best door de maximale participa-tie in projecten die vanuit de overheid of de indus-trie worden opgestart om de mogelijkheden die de sector van de secundaire grond- en brandstoffen biedt, verder te exploiteren.

Voor een kleine federatie is dat niet altijd even simpel want naast tijd en expertise verwacht men uiteraard ook verdere initiatieven en ondersteuning vanuit de federatie en haar leden voor al deze pro-jecten. Mijn indruk is dat ook onze leden worstelen met deze ‘over’-bevraging. Een luxeprobleem, maar toch een probleem. Het zou echter een ongeloof-lijk gemiste kans zijn om nu ons hoofd in de grond te steken en al die kansen voorbij te laten gaan. Samenwerking lijkt me dan ook het kernwoord. Sa-menwerking tussen bedrijven, op micro- en macro-niveau. We mogen niet bang zijn kennis te delen en met de hulp van anderen verdere stappen te zetten. Alleen op ons eiland kunnen we wel gezellig met elkaar rond de tafel zitten maar het is niet daar dat er nieuwe producten worden gemaakt. Meer dan ooit is er de uitdaging om ketens te vormen en zo

een integrale aanpak te realiseren vanaf het ontstaan van de afvalstof tot de latere verwerking ervan tot nieuwe producten of energie. Wij hopen alvast dat u deze uitdaging samen met ons verder aangaat. We zullen alle hulp kunnen gebruiken!

Deze FOCUS geeft een prima beeld van het gevoel dat vandaag in onze sector leeft: wij kunnen heel wat opportuniteiten bieden maar de uitdagingen om ertoe te komen zijn minstens even groot. Zowel op het vlak van de sortering aan de bron, de logistiek, de keuze tussen materialen en energie als bij vraag-stukken zoals de toekomst van de stortplaatsen zijn er heel wat keuzes te maken. Wij brengen ze graag onder uw aandacht. Ik zou willen eindigen met een woord van dank aan Philippe Marcuz. Na vele jaren dienst bij SHANKS en de voorgangers ervan schei-den nu hun wegen. Philippe was echter ook vele jaren een van de drijvende krachten binnen FEBEM. Ik wil hem dan ook persoonlijk danken voor al de inspanningen en de vele goede suggesties. •

Veel leesgenot

De centrale vraag die onze sector zich vandaag moet stellen is: “Gaan we de uitdaging aan?”

Edito

Werner Annaert, Algemeen Directeur FEBEM

05

Page 6: FEBEM Focus 23 NL

Plastic Omnium N.V.,Ring Oost 14, B-9400 Ninove

Tel. 054 31 31 31Fax 054 31 31 30E-mail: [email protected]

Verder kijken dan de inzamelmiddelen:

de kracht vanPlastic Omnium

Internet: www.plasticomnium.be

Plastic Omnium uw ideale partner in dienstverlening!

Plastic Omnium: dienstverlener met meerwaarde:

Plastic Omnium produceert en levert een zeer uitgebreid gamma van kunststof recipiënten en inzamel-middelen. Maar Plastic Omnium is veel meer dan een producent en leverancier. Zo bieden wij een veelzijdige dienst-verlening rond containers, afvalbakken, DifTar en ondergrondse containers. Voor verschillende gemeenten en openbare besturen in de Benelux verzorgen wij deze service al jaren op basis van langlopende contracten.Al sinds 2002 is Plastic Omnium ISO 9001 gecertificeerd voor: de opmaak van offertes en planningen, de implementatie, de interventies en nazorg met betrekking tot container-managementsystemen, alsmede voor onze Ecosourcing-diensten, waaronder Service Premier en DifTar.

Meer informatie:

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de afdeling Verkoop.Tel.: 054 31 31 31 - Fax: 054 31 31 30E-mail: [email protected]

Page 7: FEBEM Focus 23 NL

Plastic Omnium, de multinationalPARTNER IN DE kIJkER

“Aangezien Plastic Omnium voor maar liefst 37 gemeenten in de Benelux ca. 520.000 afvalcontainers beheert”

De naam Plastic Omnium is in België ondertussen meer dan bekend. Deze Franse multinational is in 28 landen actief en de totale groep telt ruim 20.000 personeelsleden. De divisies Automotive en Urban Systems hebben beide vestigingen in Vlaanderen. Plastic Omnium Urban Systems met haar vestiging in Ninove willen we graag nog eens bij u onder de aandacht brengen.

Geschiedenis van Plastic Omnium in België

Plastic Omnium werd opgericht in 1991 en startte in de Coebergerstraat in Antwerpen. Een klein team werkte daar aan de eerste stappen om België mas-saal richting kunststof afvalcontainers te krijgen als vervanging voor de welbekende zak. Deze werden niet verkocht maar het liefst weggezet in een service-overeenkomst, zoals het ook in de jaren tachtig al in Parijs gebeurde. Hun intensieve werk werd beloond met een eerste contract met de gemeente Schilde. Daarna moest er nog flink gepionierd worden, maar toen in 1996 uiteindelijk de intercommunale ILVA met 107.000 aansluitpunten een langdurige over-eenkomst met Plastic Omnium afsloot, was de koers en de duurzaamheid van de onderneming bepaald. Onderdeel van het contract was een dienstverlening vanuit het werkgebied en Plastic Omnium verhuisde naar de Pierre Corneliskaai in Aalst. Eind 2002 was het pand voor Plastic Omnium te klein geworden en werd tevens besloten Plastic Omnium Bel-gië, Duitsland en Nederland in één kantoor samen te voegen. Zo verhuisde het bedrijf naar het huidige pand aan de Ring Oost in Ninove.

Plastic Omnium nu

Anno 2012 bestaat Plastic Omnium uit ca. 35 per-soneelsleden die dagelijks de klanten ondersteunen bij afvalvraagstukken. Het betreft hier voornamelijk serviceklanten, aangezien Plastic Omnium voor maar liefst 37 gemeenten in de Benelux ca. 520.000 afval-containers beheert. Wekelijks worden de container registratiegegevens met in vele gevallen de bijbeho-rende gewichten vanuit 60 huisvuilwagens verwerkt en doorgeboekt naar de 300.000 huishoudens waar Plastic Omnium zorg voor draagt. Het administra-tieve team ontvangt daarbij wekelijks 1.500 telefoon-tjes van de inwoners en verwerkt alle opmerkingen en mutaties in de bestanden. Uiteraard doen ze dit allemaal erg nauwkeurig zodat de aangesloten gemeenten op basis van hun gegevens belasting-aanslagen kunnen uitsturen. Plastic Omnium stuurt voor zijn opdrachtgevers die met préfacturatie of postfacturatie werken zo’n 345.000 betalingsdocu-menten uit per jaar. De dienstverlening van Plastic Omnium is al sinds 2005 ISO 9001 gecertificeerd.

Dit is natuurlijk niet het enige dat ze doen. Ook het leveren van producten staat bij Plastic Omnium volop in de aandacht. Voor de identificatiesystemen beschikt Plastic Omnium over een eigen onder-neming, Envicomp, waardoor alles in eigen huis ontwikkeld wordt. Ook hun eigen weegsystemen worden hier ontwikkeld en deze worden ruim ingezet voor DifTar-projecten in de Belgische markt. Naast de welbekende kunststof twee- en vierwielcontai-ners, leveren ze ook bovengrondse en ondergrondse verzamelcontainers en straatmeubilair. Met name in deze laatste categorie is Plastic Omnium erg sterk aanwezig, inclusief hun dienstverlening Service Premier, waarbij ze de zwerfvuilbakjes soms voorzien van een kamopname voor een mechanische lediging en van chips om zo alles te kunnen registreren.

07

Page 8: FEBEM Focus 23 NL

Plastic Omnium en de toekomst

We dienen beter om te gaan met onze grondstoffen en het milieu. Duurzaam ondernemen en duurzaam inkopen worden dus steeds belangrijkere elemen-ten in onze branche. Plastic Omnium is hier al sinds enige tijd volop mee bezig. Zo is er een afvalbak met een perssysteem op zonne-energie aan hun gamma toegevoegd, de Solar’Ium. Deze afvalbak heeft een capaciteit van 130 liter, maar kan het zwerfvuil vrij eenvoudig factor 5 verdichten. Door de zonne-energie zijn er geen externe energiebronnen nodig en het volume van 650 liter niet geperst afval in 1 x ophalen, draagt zorg voor een belangrijke CO2-reductie.

Op het gebied van grondstoffen is Plastic Omnium eveneens zeer innovatief. De 100% Green Made kunststofcontainers worden geproduceerd van synthe-tische HDPE, gemaakt uit suikerriet, waardoor er geen aardolie meer bij komt kijken. Dit levert tot het pro-ductieproces juist een positieve CO2-balans op. Dit is uniek op het gebied van kunststof afvalcontainers.

Uiteraard worden in de toekomst verzamelcontainers ook zeer belangrijk. Met minimale grondstoffen een maximum aan huishoudens voorzien van afvalinza-melmiddelen. De eerste 6 ondergrondse containers voorzien van toegangscontrole zijn ondertussen al geplaatst in Aalst en vele gemeenten en intercom-munales denken na over deze manier van afval- en reststoffen inzameling. Voor de bovengrondse verzamelcontainers produceren ze met 100% gerecy-cleerd HDPE mooie, nieuwe kunststof glasbollen.

Ten slotte

Zoals u hebt kunnen lezen is Plastic Omnium een leverancier met een lange ervaring op de Belgische markt. Naast de dienstverlening leveren zij ook vele afvalinzamelproducten al dan niet op maat gemaakt. U kunt voor meer informatie terecht op www.plasticomnium.be of u belt hun kantoor in Ninove via 054-313131 voor een vrijblijvende afspraak.

Werner Annaert, Algemeen Directeur FEBEM

Ruimtelijke ordening en mobiliteit

Ruimtelijke planning

Stedenbouwkundige en verkavelingsvergunningen

Onteigeningen

Planschade en planbaten

Milieu- en energierecht

Afval, bodem en grondverzet

Milieuvergunning

Milieueffecten- en veiligheidsrapportage

Aansprakelijkheid voor milieuschade

LDR GentKasteellaan 1419000 GentTel. +32 9 234 29 16Fax +32 9 234 29 17

LDR BruggePredikherenstraat 23/18000 BruggeTel. +32 50 49 08 40Fax +32 50 61 50 01

LDR : advocaten actief in omgevingsrecht

www.LDR.be

o.m. o.m.

ldr_adv_177x120.indd 1 24-8-2012 11:34:47

“Naast de welbekende kunststof twee- en vierwiel-containers, leveren ze ook bovengrondse en onder-grondse verzamelcontai-ners en straatmeubilair”

Page 9: FEBEM Focus 23 NL

Een bedrijf dat al jaren een zekerheid is in de afval-sector is de firma Gielen. Dit milieubedrijf timmert al heel lang rustig verder aan de weg en is onder-tussen uitgegroeid tot een middelgrote speler op onze markt. We staken ons licht op bij bedrijfsleider Philip Gielen en bij sitemanager Hans De Bruycker.

FEBEM: “Vertel eens iets over de geschiedenis.”

Philip Gielen: “In 1929 is Gielen nv opgericht door Louis Gielen, mijn grootvader en dus de vader van Eugene Gielen. Louis had toen een handel in granen. 40 jaar later is Gielen containertransport nv ontstaan. Dit bedrijf begon met het verhuren van containers en het transport van kolen, granen,…. en kreeg zo snel heel wat klanten. Hierdoor kende het bedrijf een mooie groei en werd het in 1983 opge-splitst in Gielen containerservice en Gielen transport. In 1988 hebben ikzelf en mijn zus Sabine het belang van de recyclage ingezien en zijn we gestart met een puinbreker voor de wegenbouw, kort hierna een sor-teerlijn voor bouw- en sloopafval en een houtbreker voor de spaanderplaatindustrie.

FEBEM: “Maar daar hadden jullie terreinen voor nodig.”

Hans De Bruycker: “Onze ruimte op het industrie-terrein in Kortessem werd voor Gielen Recyclage inderdaad al gauw te klein. In 2003 besloten we dan om het gedeelte sortering en opslag van bedrijfsaf-valstromen alsook de administratie, te verhuizen naar Genk. Toen na enkele jaren ook dit terrein te klein bleek, zijn we op zoek gegaan naar een extra locatie in Genk. In 2010 is de rest van de groep Gielen dan ook verhuisd naar een 2de site in Genk.

In Genk zijn we als een van de eerste bedrijven opgestart met het machinaal sorteren van industrieel of bedrijfsafval, dit gebeurt vrijwel automatisch. 5 % van ons materiaal gaat naar een verbrandingsinstal-latie, de rest van de gesorteerde stromen gaan naar andere nuttige toepassing of recyclage. Vervolgens werd op de 2de site een gloednieuwe houtverwer-kingsinstallatie gebouwd. Hiermee kunnen wij nog meer inspelen op de behoefte van de klant. Ook kunnen wij sinds kort een gedeelte van het B-hout opwaarderen naar A-hout.

Ook moesten we onze bouw- en sloopsortering nogmaals onder de loep nemen, ofwel de oude opwaarderen ofwel een nieuwe installatie plaat-sen. We hebben gekozen voor een nieuwe, meer geautomatiseerde b/s lijn die complementair is aan onze bedrijfsafval-sorteerlijn. Zowel de zware als de lichte fractie bedrijfsafval en bouw- en sloop kan nu optimaal uitgesorteerd worden. “

FEBEM: “In welke afvalstromen zijn jullie gespecia-liseerd?”

Philip: “Op dit ogenblik zijn we vooral gericht op bedrijfsafval, industrieel afval en hout, maar we willen ons werkterrein graag uitbreiden naar p/k en kunststoffen. Voor deze laatste afvalstroom zijn er nog veel opportuniteiten in België. Wij helpen ook nog steeds onze klanten met andere specifieke afvalstromen.

Wij willen graag een goede en totale oplossing bieden aan onze klanten voor hun niet-gevaarlijke afvalstromen. Wij willen zoveel mogelijk afvalstof-fen zo behandelen dat ze een 2de leven krijgen en terug als een grondstof aangewend kunnen worden. De steeds betere recyclagemethoden van de verschillende afvalstoffen zorgen ervoor dat wij naar de toekomst toe hierin moeten investeren. De afvalstoffen moeten beter gescheiden worden en de gesorteerde stromen moeten zo zuiver moge-lijk gemaakt worden. Zelf zoeken we steeds naar mogelijkheden om deze secundaire grondstoffen te recycleren en deze eindproducten op de Europese markt te verhandelen. “

FEBEM: “Wat zijn de specifieke uitdagingen als middelgrote speler,?

Hans: “De investeringen in recyclagemethoden zo efficiënt mogelijk uitvoeren en daarbij ervoor zorgen dat de milieu-impact zo min mogelijk is, vormt een zeer grote uitdaging. We moeten ook rekening houden met een wetgeving die altijd verandert en steeds strengere normen oplegt. Ik mag dan ook wel zeggen dat we dan ook uiteraard heel blij zijn met een federatie die onze taken wat lichter maakt. FEBEM houdt ons op de hoogte van alle wijzigingen waardoor wij in de praktijk zeer vlug kunnen ingrij-pen. Want door de vinger aan de pols te houden kunnen wij als bedrijf anticiperen en proberen de concurrenten voor te blijven •

Gielen, Limburgse rots in de branding

LID IN DE kIJkER

Werner Annaert, Algemeen Directeur FEBEM

08

Page 10: FEBEM Focus 23 NL

Begin juli heeft de herstructurering bij de SHANKS groep voor de Benelux gezorgd voor het vertrek van Philippe Marcuz. Dit vertrek, na 17 jaar aanwe-zigheid in het Belgische afvallandschap, is ook voor de Federatie een pagina die wordt omgedraaid, want Philippe heeft bij FEBEM altijd een belangrijke rol gespeeld.

Vóór de algemene vergadering een tiental jaren geleden besliste om één Voorzitter te kiezen voor heel België, bekleedde Philippe Marcuz de functie van Voorzitter voor Wallonië. Het is trouwens dat mandaat dat hem een zitje binnen de Raad van Bestuur van de Union Wallonne des Entreprises heeft opgeleverd, als vertegenwoordiger van FEBEM. Zijn ongedwongenheid heeft hem in het begin van zijn carrière in Wallonië verschillende negatieve reac-ties opgeleverd maar hij heeft altijd ingezet op de lange termijn. Enkel duidelijkheid laat vooruitgang toe, dat was zijn motto. Als groot verdediger van de private sector, heeft hij zo bijvoorbeeld geëist dat de overheid zou aanvaarden dat de private operatoren eveneens een drijvende kracht zijn voor de ontwik-keling van de afvalsector. Gedurende meerdere jaren was hij de spilfiguur in het debat tussen intercom-munales en privésector in Wallonië. Deze dialoog, die soms zeer gespannen verliep, ook in de media, is langzaamaan gekalmeerd. Hieruit groeide uiteinde-lijk voor Shanks het partnership tussen de private en de openbare sector voor de gemengde intercom-munale HYGEA.

Binnen de Union Wallonne des Entreprises, heeft Philippe ook het imago van de private afvalsector weten te verbeteren. De derde pijler, het afvalbe-heer, in het tot stand brengen van de GREENWIN competitiviteitspool is aan hem te danken. Shanks gaf ook het voorbeeld door de oprichting van een partnership voor een project van 5 miljoen € in het kader van een onderzoek over landfillmining.

Philippe heeft altijd geloofd in de rol van FEBEM. Zo heeft hij de verdere uitbouw van de federatie on-dersteund en voor haar een plaats in het landschap voorbehouden als officieel gesprekspartner van de Gewesten. Begaan als hij was met de evolutie van het afvalbeheer, vroeg hij zich vaak af of FEBEM niet moest denken aan een reconversie : we moesten onze focus verleggen van afvalbeheer naar het ver-werken van materie en het opwekken van energie. De federatie is uiteindelijk ook die weg ingeslagen.

Philippe was vooreerst een man van het terrein, en hij heeft altijd zijn beide voeten op de grond weten te houden, zowel binnen de Shanks groep als bin-nen FEBEM - hij was de garantie dat de debatten pragmatisch bleven en resulteerden in concrete acties. We danken hem dan ook van harte voor al deze inspanningen. •

Philippe Marcuz verlaat ook FEBEM

Geboortedatum : 19 juli 1953Diploma : Scheikundig ingenieur - Ecole Nationale Supérieure de Chimie de Lille (1978)Enkele belangrijke data :

1978 - 1989 Verantwoordelijke speciaal afval - SERTIRU Valenciennes1990 - 1994 Algemeen Directeur - FUSIMAN NORD Bourbourg 1994 Afgevaardigd Bestuurder - FUSIMAN INDUSTRIAL CLEANING S.A.1995 Algemeen Directeur PAGE (Groep Sita – Cockerill Sambre)1998 Algemeen Directeur Groep SHANKS BELGIUM1999 Afgevaardigd Bestuurder Groep SHANKS BELGIUM2005 beste tijd op de Marathon van Parijs 02u56 !

10

Cédric Slegers, adjunct-directeur FEBEM

Page 11: FEBEM Focus 23 NL

Het secretariaat van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB) voert momenteel, met de steun van FEBEM, een analyse uit van de competitiviteit van de afvalsector in België. De analyse van deze sector past in het kader van een omvangrijker werk, namelijk het bepalen van de mate waarin de ecobedrijven bijdragen tot de competitiviteit van de Belgische economie. Gelet op de heterogeniteit van de activiteiten binnen deze ecobedrijven, heeft het secretariaat van de CRB in eerste instantie voor-rang gegeven aan een specifieke analyse van het afvalbeheer. Volgens een studie uitgevoerd door het Federaal Planbureau in 2009, telde deze sector in 2005 een derde van de werkgelegenheid in de milieu-industrie in België. Het Secretariaat van de CRB heeft gepland om de studie inzake de analyse van de afvalsector te finaliseren vóór november 2012, om die dan nadien voor te leggen aan haar le-den. Volgens hetzelfde plan en hetzelfde objectief, zijn ook andere sectoren geanalyseerd (of zullen die geanalyseerd worden) door het secretariaat van de CRB, zoals de textielsector, de chemische sector, de voedingssector, de grafische sector, de diensten aan bedrijven, de financiële sector en de quartaire sector. Deze verschillende studies zijn beschikbaar op de website van de CRB.

Een sector met meervoudige activiteiten De industrie van het afvalbeheer groepeert verschil-lende economische activiteiten die verband houden met afval, zoals de inzameling, het vervoer, het verzamelen, het sorteren, de (voor-) behandeling van de recycleerbare of niet-recycleerbare fracties. Deze sector omvat een hele reeks vakgebieden die zeer verschillend zijn door de aard van de activiteiten en door de knowhow die ze vereisen. Daar waar het be-heer van huishoudelijk afval een dienst van algemeen belang is, is het beheer van commercieel of indus-trieel afval een 100% economische activiteit. Onder de actoren van deze twee activiteiten zijn zowel private bedrijven als openbare organismen te vinden. Via Eurostat kunnen we zien dat in de verschillende Europese landen iets meer dan 75% van het afval van industriële oorsprong is. In België was meer dan 90% van het afval afkomstig van de bedrijven.

De Nomenclatuur van de activiteiten (Nace 2008) die het referentiekader vormt voor het maken en verspreiden van de statistieken met betrekking tot de economische activiteiten in Europa, identificeert de verschillende economische activiteiten die in aanmerking genomen worden voor het afvalbeheer. Afdeling 38 is onderverdeeld in drie verschillende groepen, met een aparte vermelding voor de inza-meling, de verwerking en de terugwinning. Afdeling 39 groepeert de activiteiten van sanering en ander afvalbeheer.

11

Secretariaat van de Centrale Raad voor het

Bedrijfsleven analyseert de afvalsector in België

Codes Nace 2008 Omschrijving

38 Inzameling, verwerking en verwijdering van afval; terugwinning

38.1 Inzameling van afval

38.2 Verwerking en verwijdering van afval

38.3 Terugwinning

39 Sanering en ander afvalbeheer

Tabel 1 : Afvalsector

(Nace 2008)

Bron: FOD Economie (2011)

Page 12: FEBEM Focus 23 NL

Goede prestaties inzake verwerking

Verschillende bronnen onderstrepen dat België tot de goede leerlingen behoort binnen de Europese Unie voor wat afvalverwerking betreft (recyclage & energetische valorisatie). Aan de hand van de gegevens van Eurostat, kan men zien dat de gekozen verwerkingsmethodes sterk kunnen verschillen tussen de verschillende lidstaten van de Europese Unie. Voor energetische valorisatie bekleedt België de tweede plaats, net achter Denemarken. 15% van het verwerkte afval wordt er energetisch gevaloriseerd tegen 4% in het geheel van de lidstaten van EU15. Voor recyclage zijn de prestaties van België (60%) eveneens beter dan diegene die gemiddeld worden genoteerd binnen de EU15 (54%).

Een belangrijke factor die de goede prestaties van België zou kunnen verklaren, is te vinden in de van kracht zijnde reglementering in de afvalsector in België. Historisch gezien staat België aan de top inzake wetgeving betreffende afval. Men moet weten dat Europa haar inspiratie deels haalt bij de Belgische en Nederlandse wetgeving om richtlijnen en andere documenten voort te brengen met betrekking tot afvalbeheer. In België zijn zowel de huishoudens als de bedrijven sterk aangemoedigd om hun afval aan de bron te sorteren. Zeer snel zijn de producenten

geresponsabiliseerd doordat ze verplicht werden om bepaalde soorten afval die hoorden bij de producten die op de markt werden gebracht, terug te nemen of ervoor te zorgen dat ze werden teruggenomen. Deze terugnameplicht heeft ertoe geleid dat de producen-ten zich zijn gaan groeperen in beheerorganismen (Fost-Plus, Val-I-Pac, Recupel, Febelauto…).

Micro-economische analyse van de sector

Volgens de gegevens van de RSZ, telde de afval-sector (Nace 38+39) in 2011 iets meer dan 45.000 werknemers, verdeeld over 2.173 werkgevers. De bedrijven die actief zijn in de afvalsector, kunnen een lokaal of internationaal karakter hebben. Zijn som-migen enkel actief in een specifieke schakel van de afvalketen, inzameling of recyclage, of voor bepaalde soorten afval, dan bieden anderen een volledige waaier aan diensten aan hun klanten aan. De gege-vens van de RSZ laten eveneens toe om te zien hoe de werknemers verdeeld zijn volgens de grootte van de bedrijven. In 2011 waren bijna 50% van de werk-nemers in de afvalsector actief in kleine bedrijven (1 tot 49 werknemers) en 32% in bedrijven die meer dan 200 werknemers telden.

Teneinde onze analyse van de afvalsector te vervol-ledigen, heeft het secretariaat van de CRB verschil-

Grafiek 1: afvalverwerking binnen de EU15 (2008)Bron: Eurostat 12

100%

Energy recovery

Incineration without energy recovery Disposal

Recovery other than energy recovery

Denm

ark

Belgium

Finlan

dSw

eden

Austri

aPo

rtugal

Germ

any

EU 15

Fran

ceNet

herla

nds

Italy

Spain

Irelan

dLu

xem

burg

United

King

dom

Greec

e

90%

80%

70%

60%

50%

40%

30%

20%

10%

0%

Page 13: FEBEM Focus 23 NL

lende gevalstudies uitgevoerd. Zo zijn vijf grote be-drijven die actief zijn in de afvalsector ondervraagd : Van Gansewinkel, Indaver, Sita, Shanks en Vanheede. Uit de verschillende gesprekken blijkt dat deze be-drijven de neiging vertonen om hun activiteiten toe te spitsen op recyclage en energetische valorisatie. Deze tendens komt overeen met de prioriteiten die zijn vastgelegd in de ladder van Lansink. Deze laatste toont de verwerkingsprioriteit die moet toegepast worden op afval. Deze ladder is in 2008 op Europees vlak overgenomen in de richtlijn 2008/98/EG van 18 november 2008 betreffende afval.

Deze reglementering heeft de bedrijven zeker heeft aangespoord om de activiteiten van recyclage en energetische valorisatie verder te ontwikkelen, maar er zijn ook argumenten van economische aard. In een context waarbij de prijzen van de grondstoffen stij-gen en de natuurlijke rijkdommen zeldzamer worden, wordt het afval meer en meer beschouwd als een vindplaats, waarbij het absurd zou zijn om deze niet te benutten. De bedrijven werken eveneens samen met verschillende instellingen en/of universiteiten om het recycleren van grondstoffen te optimaliseren, maar eveneens met bepaalde industrieën met het oog op het minimaliseren van het gebruik daarvan. De verschillende gesprekken hebben ons doen inzien dat het afvalbeheer meer en meer evolueert naar een globale benadering van de waardeketen van de materialen. •

Sébastien Yasse,Centrale Raad voor het Bedrijfsleven

De Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, opgericht in 1948, verenigt de sociale gesprekspartners. Haar bevoegdheid betreft alle problemen met betrekking tot de economie maar ze heeft enkel een raadgevende rol. Het secre-tariaat van de Raad heeft een dubbele taak: het uitvoeren van de diensten van griffie en econo-maat en het verzamelen van de documentatie betreffende de werkzaamheden van de Raad. In de loop der jaren heeft ze deze tweede functie verder ontwikkeld.

Haar gedetailleerde studies hebben betrekking op de problemen die voor onderzoek worden voorgelegd aan de Raad, maar eveneens op de onderwerpen waarvan zij van mening is dat ze onder de aandacht moeten gebracht worden van de sociale gesprekspartners en de politieke verantwoordelijken (www.ccecrb.fgov.be).

13

Page 14: FEBEM Focus 23 NL

De toekomst van de stortplaatsen

Met de toenemende recyclage van materialen én de verhoogde energieterugwinning uit afvalstof-fen, lijkt het lot van de stortplaatsen bezegeld. Niets is echter minder waar. Meer dan ooit is er nood aan locaties waar we op een gecontroleerde manier niet-recupereerbare afvalstoffen kunnen bergen. Bovendien kunnen de stortplaatsen de druk verminderen om afvalstoffen absoluut toch maar te recycleren. Want de zogenaamde “schijnrecyclage” kent haar opmars. Hierbij worden afvalstoffen dan zogezegd “nuttig“ toegepast maar ze krijgen feite-lijk een toepassing die men dan theoretisch wel re-cyclage kan noemen maar in de praktijk vooral een disperse verspreiding van verontreiniging inhoudt. Het gebruik van verontreinigde gronden voor het opvullen van putten is daar een mooi voorbeeld van. Last but not least denken de stortplaatsen ook aan de toekomst. Niet alleen proberen zij ook de energie die in hun stortplaats zit te recupereren via gasmotoren maar ook nieuwe concepten doen hun ingang zoals bij het bergen van de afvalstoffen er-van uitgaan dat de stortplaats ooit terug zal worden open gedaan en de materialen dan zo eenvoudig mogelijk moeten kunnen worden gerecupereerd.

Maar we zien in de praktijk het aantal stortplaatsen wel afnemen. FEBEM heeft dan ook – al in 2004 trouwens- aan het Vlaamse en Waalse gewest gevraagd uit te schrijven wat nog de toekomst kan zijn voor de bestaande stortplaatsen. Vlaanderen (OVAM) heeft ondertussen een visie uitgeschreven, al is het nog wachten op de formele goedkeuring ervan door minister Schauvliege.

Rudy Meeus, Afdelingshoofd Afvalbeheer van OVAM: “ De beleidsvisie eindverwerking van 2010 merkte de stortplaatsen aan als noodzakelijk sluitstuk voor het storten van afvalstoffen waarvoor stor-ten vanuit milieuoogpunt de meeste aangewezen verwerkingswijze is, namelijk niet-recycleerbare, niet-brandbare afvalstoffen en voor de opvang van calamiteiten. Daarom ontwikkelde de OVAM in 2011 en 2012 een toekomstvisie voor de stortplaatsen categorie 1 en 2 die afvalstoffen aanvaarden van der-den. De sector werd hierbij via talrijke overlegmo-menten betrokken. Om de onduidelijkheden inzake capaciteit en financiële leefbaarheid uit te klaren, werd een extern studiebureau ingeschakeld.“

FEBEM: “Over de financiële leefbaarheid waren er heel wat vragen. Hebben jullie daar nu een zicht op gekregen?”

Rudy Meeus: “Ik meen van wel. Het onder-zoek berekent de leefbaarheid van de stortsector aan de hand van een prognose van de kosten en opbrengsten voor een periode van 20 jaar (2011-2030). Onze conclusies zijn dat (1) de voorzieningen voor eindafwerking en nazorg in het algemeen op orde lijken te zijn en niet leiden tot hoge kosten in de komende jaren; (2) de opbrengsten van de stortplaatsen in het algemeen voldoende zijn voor het dekken van de kosten en daarmee de leefbaar-heid in algemene zin verzekerd is; (3) de kostenstruc-tuur van enkele stortplaatsen te hoog is om met het berekende aanbod en de daarbij behorende opbrengsten in de komende 7-8 jaar voor een kos-tendekkende exploitatie te zorgen en dus financieel leefbaar te zijn. Dit wil zeggen dat de financiële leefbaarheid van de gehele stortsector onder druk staat in de periode van nu tot 2014-2017, afhankelijk van de mate van verdere daling van het aanbod. Er wordt wel opgemerkt dat er grote verschillen zijn in de onderliggende resultaten van de individuele stortplaatsen. “14

Page 15: FEBEM Focus 23 NL

FEBEM: “De vraag van de sector was vooral of de overheid zinvolle maatregelen zou kunnen treffen om problemen te voorkomen”

Rudy Meeus:”Ik denk het wel al moeten we na-tuurlijk opletten dat we geen commerciële relaties verstoren en bovendien mogen we geen initiatieven nemen waardoor materialen waarvoor een goede recyclage bestaat terug zouden worden gestort. Zo pleiten we ervoor om vergunningstechnisch niet langer een onderscheid te hebben tussen de cate-gorie 1 en 2-stortplaatsen en we best komen tot één unieke stortplaats waar verschillende stromen wor-den aanvaard. De monitoring van het afvalaanbod en de tarieven (op kwartaalbasis) en dus de financi-ele situatie moet ons ook toelaten de situatie op de voet te volgen want we willen uiteraard vermijden dat we ineens geen stortplaatsen meer zouden heb-ben. Het zou zinvol zijn om een noodplan te hebben voor (financiële) tussenkomst bij problemen die de gehele sector negatief beïnvloeden. Wij pleiten er ook voor om beleidsmatig verder te werken aan de uitbouw van het concept duurzaam storten. Ten slotte is OVAM ook voorstander van het instellen van een moratorium op nieuwe stortcapaciteit.”

FEBEM: ”Waaraan kunnen we ons op korte termijn verwachten?”

Rudy Meeus: ” Het verlenen van afwijkingen op de stortverboden van huishoudelijk en vergelijkbaaar bedrijfsafval wordt uiterlijk tegen 2015 afgebouwd. Afwijkingen op de stortverboden zijn dan enkel mogelijk in geval van calamiteiten en voor tech-nisch niet-verbrandbaar afval. Maar anderzijds

zullen nieuwe stortverboden pas worden ingevoerd nadat het effect ervan op de stortsector werd geëva-lueerd.”

FEBEM: ”Kan je iets verduidelijken wat er dan moet gebeuren bij calamiteiten?”

Rudy Meeus: ”Bij calamiteiten bij bv. een verbran-dingsinstallatie moet eerst gekeken worden of de afvalstoffen naar vrije verbrandingscapaciteit binnen Vlaanderen kunnen gaan en als dat niet kan trekken we de scope naar heel België. Als dat niet kan dan voorzien we de mogelijkheid om een afvoer naar een installatie buiten België te voorzien maar er kan dan evengoed ook worden gestort binnen Vlaanderen.

FEBEM: ”Er zijn toch nog heel wat afvalstoffen die vandaag de dag niet worden geruimd en die zeker op stortplaatsen terecht kunnen?

Rudy Meeus: “U verwijst dan naar stormen zoals baggerspecie, verontreinigde grond en shred-derafval. Ik kan daar alleen maar vaststellen dat wat betreft verontreinigde gronden het beleid eerste plaats het reinigen van verontreinigde gronden wil aanmoedigen en dat daarnaast recent ook de voorwaarden voor het opvullen van putten versoe-peld werden. In de komende jaren is een verhoging

“OVAM is ook voorstander van het instellen van een moratorium op nieuwe stortcapaciteit.”

“Het verlenen van afwijkingen op de stortver-boden van huishoudelijk en vergelijkbaaar bedrijfsafval wordt uiterlijk tegen 2015 afgebouwd.”

15

Page 16: FEBEM Focus 23 NL

van de milieuheffingen gepland voor het storten van shredder- en PostShredderTreatment-residu, met de bedoeling deze residu’s zoveel mogelijk naar recyclage of verbranding te sturen. Dus daar zal het ook niet van komen. En wat bagger- en ruimingsspecie betreft wachten we nog altijd op een regeringsbeslissing om een beleidsplan goed te keuren waardoor meer dan vandaag ruimingen zouden gebeuren. Ik hoef u niet te vertellen dat de beperkte overheidsbudgetten daar een belangrijke rol in spelen.“

FEBEM: ” Opvallend is jullie moratorium. Leg eens precies uit wat dit inhoudt?

Rudy Meeus: “Vermits er voldoende stortcapaci-teit beschikbaar is en gezien de problemen van de bestaande categorie 2 -stortplaatsen, wordt ervoor gekozen om geen bijkomende stortcapaciteit op nieuwe locaties meer toe te laten. Dit zijn locaties waar nog geen vergunde categorie 1- of categorie 2-stortplaats in exploitatie is. Een uitbreiding op bestaande locaties wordt niet uitgesloten, maar elke aanvraag zal worden beoordeeld ten opzichte van de al beschikbare stortcapaciteit. Momenteel is er voldoende capaciteit voor het storten van gevaarlijk afval op de vergunde categorie 1-stortplaatsen. Bij-komende stortcapaciteit voor gevaarlijk afval creëren op nieuwe locaties, die nog niet vergund zijn voor het storten van gevaarlijk afval (categorie 1) is niet wenselijk. Maar dit kan in de toekomst wijzigen.

Algemeen genomen stellen we dat indien de beschikbare restcapaciteit groter is dan 10 jaar er geen bijkomende capaciteit voor die bepaalde categorie van stortplaatsen kan vergund worden. Als de beschikbare restcapaciteit groter dan 5 jaar is dan kan de OVAM een positief advies geven bij een vergunningsaanvraag rekening houdend met milieuhygiënische aspecten, capaciteitsplanning en andere criteria. Als de beschikbare restcapaciteit

kleiner dan 5 jaar is dan zal OVAM eerst de nood aan bijkomende stortcapaciteit vaststellen en dan een oproep lanceren voor het indienen van projecten voor bijkomende capaciteit. ”

FEBEM: ”Een doorn in het oog van onze stort-plaatsen, maar ook onze grondreinigingscentra, is het gebruik van putten als bestemming voor verontreinigde gronden. Kan daar niet wat strenger worden op toegezien?”

Rudy Meeus: “Er is zeker afstemming met het op-pervlaktedelfstoffenbeleid en het ruimtelijk beleid nodig. Bij het afleveren van milieuvergunningen voor ontginningen zijn de voorwaarden voor de opvulling na ontginning belangrijk. In tegenstelling tot het opleggen van een opvulverplichting kan er bijvoor-beeld worden nagegaan of er in functie van de realisatie van de nabestemming andere afwerkings-mogelijkheden zijn dan het volledige herstel van het oorspronkelijk reliëf. “

FEBEM: ”En wat met de meer innovatieve voorstel-len die uit de sector kwamen?”

Rudy Meeus: ”Innovatieve projecten kunnen door OVAM zeker ondersteund worden, bv. bij vergunningsaanvragen of indien men ecologiesteun wenst. Zo staan wij positief tegenover de idee van landfill mining, waarbij een stortplaats niet meer een “laatste rustplaats” is, maar een (nieuwe) schakel in de keten. Maar de OVAM kan ook een rol spelen bij het internationaal vermarkten van de Vlaamse kennis en ervaring over het afvalstoffenbeleid in het alge-meen en meer specifiek over duurzaam stortbeheer. Dit kan door het bekend maken van de behaalde resultaten bij buitenlandse delegaties. Het initiatief om op de markt te komen met de bestaande kennis blijft aan de sector zelf. Ook de tijdelijke opslag van

16

“Voor bagger- en ruimingsspecie wachten we nog altijd op een regeringsbeslissing om een beleidsplan goed te keuren waardoor meer dan vandaag ruimingen zouden gebeuren.”

Page 17: FEBEM Focus 23 NL

brandbaar afval als buffercapaciteit voor de ver-brandingsinstallaties kan de opvangfunctie van de stortplaatsen op een andere manier invullen. Dit zal uiteraard maar iets uitzonderlijk zijn. Tenslotte kan ik u ook al zeggen dat de eerste reali-satie al een feit is want we hebben met de collega’s van milieuvergunningen een voorstel uitgewerkt tot aanpassing van VLAREM II zodat het mogelijk is om percolaat of ander overtollig water in de stortplaats te injecteren met de bedoeling de biologische werking van de stortplaats te verbeteren, waardoor er meer stortgas geproduceerd wordt.” •

FEBEM-REACTIEFEBEM is blij dat de administratie eindelijk een visie op de stortplaatsen heeft uitgewerkt, al blijft het wachten op de goedkeuring door de bevoegde minis-ter. We ondersteunen de meeste voorstellen in de nota (al zien we de vermelde call voor de creatie van nieuwe stortcapaciteit als weinig realistisch) en we zijn vooral blij dat de fout die in het verleden wel eens werd gemaakt om als overheid zelf sturend te gaan optreden en te bepalen welke stromen naar welke bedrijven kan gaan, niet opnieuw is gemaakt. De nota ademt ook een constructieve geest uit om stortplaatsen te helpen in de uitbouw van hun toekomst en we hopen dat dit zich ook zal weerspiegelen op het terrein. FEBEM is wel van mening dat indien onze intercommunale collega’s hun activiteiten verder uitbreiden naar bedrijfsaf-valstromen, dit niet langer mogelijk is binnen een intercommunale juridische structuur maar wel dient te gebeuren binnen de juridische structuur van een privaatrechtelijk bedrijf. Dit is gewoon een kwestie van gelijke concurrentie. Maar we blijven toch ook wat op onze honger zitten. Vooral het beperkt enga-gement van de Vlaamse overheid stuit tegen de borst om ervoor te zorgen dat afvalstromen die nu nog onverantwoorde uitwegen kennen, toch op een gecontroleerde manier zouden worden geborgen op stortplaatsen •

17

WHEN YOU NEED TO BE SUREwww.be.sgs.com

• LABORATORIA

• LUCHTONDERZOEK

• REACH & SDS

• MILIEU-ADVIES

• VEILIGHEIDSSTUDIES

• GEOTECHNIEK

• GELUID & TRILLINGEN

[email protected]

SGS IS THE WORLD’S LEADING INSPECTION, VERIFICATION, TESTING AND CERTIFICATION COMPANY

adv SGS-febem_3.indd 2 5/11/10 11:26

Werner Annaert, Algemeen Directeur FEBEM

Page 18: FEBEM Focus 23 NL

De Europese Seveso-richtlijn beoogt de beheersing van zware ongevallen. De richtlijn werd in het verle-den meermaals aangepast, meestal naar aanleiding van een nieuw zwaar ongeval. De nieuwe Seve-so III-richtlijn kwam er niet naar aanleiding van een zwaar ongeval, maar wel omwille van de eerdere invoering van de zogenaamde CLP-verordening.

Met de aangepaste Seveso-richtlijn beoogt de Europese Commissie een status quo in het aantal Seveso-inrichtingen. De wijzigingen via de CLP ver-ordening (EC No. 127/2008) zouden dus niet mogen leiden tot een toename aan Sevesobedrijven. De uit-gangspunten van de nieuwe richtlijn zijn in essentie niet veranderd:• de verplichting van de uitbater om al de noodza-

kelijke maatregelen teneinde zware ongevallen te voorkomen;

• hun gevolgen voor mens en milieu te beperken;• en het op elk ogenblik aantoonbaar kunnen

maken aan de bevoegde overheid dat alle in de richtlijn opgenomen maatregelen genomen zijn.

Naast de aanpassing de CLP-verordening zijn er nog een paar andere, voor de industrie belangrijke wijzi-gingen, nl (1) een correctiemechanisme voor stoffen die wel onder de Seveso III-richtlijn vallen maar geen zwaar ongeval kunnen veroorzaken, (2) de publieke toegang tot informatie en de publieke betrokken-heid, (3) inspectiebepalingen om een effectieve omzetting en afdwingbaarheid van veiligheidsmaat-regelen te garanderen.

De CLP reglementering aan de basis van de wijziging

Het toepassingsgebied van de Seveso III-richtlijn wordt bepaald in bijlage I. Deze bijlage is op-gesplitst in twee delen namelijk een deel met generieke categorieën van stoffen en een deel met specifieke, bij naam genoemde stoffen. Bij deze “categorieën” en “bij naam genoemde stoffen”, horen drempelwaarden per inrichting. De hoeveelheden gevaarlijke stoffen die in een bedrijf aanwezig kunnen zijn, worden aan de drempelwaar-den getoetst om te bepalen of een inrichting onder de bepalingen van de richtlijn valt. Hierbij worden niet-Seveso-plichtige inrichtingen onderscheiden van hoge-drempel-Seveso-inrichtingen (waarvoor alle bepalingen van de richtlijn gelden) en van lage-drempel-Seveso-inrichtingen (waarvoor de meeste bepalingen van de richtlijn gelden, maar niet allemaal).

Of een onderneming binnen het toepassingsgebied van de Seveso-richtlijn valt, wordt in essentie dus bepaald door de indeling van de gevaarlijke stoffen, in combinatie met de drempelwaarden. Laat het nu net deze indeling zijn die door de CLP-verordening grondig wijzigt en dus aan de basis ligt van Seveso III.

Correctiemechanisme

De finale versie van de richtlijn heeft enkel een zware aanpassingsprocedure weerhouden voor SEVESO stoffen en mengsels die geen zware ongevallen kun-nen veroorzaken. De lidstaten moeten een gemoti-veerd dossier indienen, dat pas na EU goedkeuring aanleiding geeft tot een wetgevingsvoorstel door het Parlement en de Raad.

Publieke betrokkenheid en publiek beschikbare informatie

Het publiek kan zijn opinie geven bij bestemmings-plannen, inplanting van nieuwe Seveso-inrichtingen, wijzigingen en bestemmingsplannen rond de inrich-tingen.

Bepaalde informatie, bv waarschuwingsmodaliteiten en datum laatste inspectie (bijlage 5 van de Richtlijn) dient bovendien permanent elektronisch beschik-baar gesteld en geactualiseerd te worden. Voor hoge drempel bedrijven omvat deze informatie nog een uitbreiding met:• de aard van de risico’s van zware ongevallen als-

ook; • de potentiële effecten op de bevolking en het

milieu samen met de beheersmaatregelen.

Inspectie standaarden

Wat betreft inspectiestandaarden, frequentie en inhoud van inspecties zal er in België waarschijnlijk weinig veranderen. Op dit ogenblik worden de inspecties al volgens hoogstaande interne standaar-den uitgevoerd. Belangrijk is dat de Seveso III een striktere (lees korter op de bal) handhaving beoogt en risico-gebaseerde inspecties invoert.

Seveso-III RichtlijnWaar ligt de drempel?

18

Page 19: FEBEM Focus 23 NL

Andere wijzigingen

Het vereiste preventiebeleid wordt gekoppeld aan de complexiteit van de organisatie of de activiteiten van de inrichting. Men moet o.a. een bewijs kunnen geven van (1) de bewustwording van het personeel over de noodzaak voor continue verbetering, (2) zware onge-vallen met betrokkenheid van contractanten identi-ficeren en evalueren, (3) het beheer van corrosie en veroudering van de installatie.

Omzetting van de richtlijn in België.

De Seveso III-richtlijn moet tegen uiterlijk 31 mei 2015 omgezet worden in de lidstaten en toegepast worden vanaf 1 juni 2015. Deze laatste datum valt samen met de volledige inwerkingtreding van de CLP-verorde-ning. De Seveso II-richtlijn werd in België omgezet via het Samenwerkingsakkoord van 21 juni 1999 tussen de federale staat en de drie Gewesten.

Dit Samenwerkingsakkoord zal dus tegen 31 mei 2015 moeten aangepast worden aan de nieuwe bepalingen.

Wat betekent deze richtlijn nu praktisch voor de af-valsector?

Specifiek voor de afvalsector is dat in Artikel 2 van de Seveso III-richtlijn, net zoals in de Seveso II-richtlijn, stortplaatsen voor afval, met inbegrip van onder-grondse opslag zijn uitgesloten.

Het vervoer van afval behoort eveneens, samen met het vervoer van gevaarlijke stoffen, niet tot de doel-stelling van de richtlijn.

Alle andere “afval”-activiteiten kunnen wel binnen het toepassingsgebied van de richtlijn vallen. Het is immers niet omdat “afval” van CLP is uitgesloten, dat “afval” niet onder “Seveso” valt. Noot 5 van bijlage 1 stelt hierover dat gevaarlijke stoffen die niet onder de CLP-Verordening vallen, waaronder afvalstoffen, maar niettemin aanwezig kunnen zijn en gelijkwaardige ei-genschappen hebben, worden toegewezen aan de meest gelijkende categorie of met naam genoemde gevaarlijke stof. •

G. Boogaerts, Essenscia - Brussel

SEVESO-toetsing voor uw bedrijf

Essenscia heeft een instrument ontwikkeld (web-tool) dat op eenvoudige wijze toelaat om een ‘Seveso’-toetsing uit te voeren.

19

Page 20: FEBEM Focus 23 NL

Het is nu al een jaar dat FEBEM het secretariaat verzorgt van de Europese Federatie van glasrecy-cleurs FERVER. Tijdens de algemene vergadering in Dublin, eind juni, heeft Hans De Belder definitief de fakkel van het secretariaat heeft doorgegeven aan Baudouin Ska. Hij was de eerste algemeen secretaris van deze federatie, die officieel is opgericht in 2005. Hij heeft FERVER uitgenodigd om haar algemene vergadering te houden in de stad waar hij zonet naar verhuisd is om van zijn welverdiende pensioen te genieten.

FERVER telt momenteel 33 leden, gespreid over 13 Europese landen. Glas is een onderwerp dat bij FEBEM veel aandacht krijgt. Cédric Slegers beheert immers de werkgroep Glas op Belgisch niveau en Mireille Verboven volgt van nabij alles wat te maken heeft met het recycleren van glas in de bouwsector.De 24 deelnemers in Dublin hadden vooral aandacht voor twee grote onderwerpen : het EOW (End of Waste) statuut voor glasscherven en het loodgehalte in de glasscherven.

Glasscherven, een product!

De algemene vergadering bevestigde de wens van de leden om het toepassingsgebied van het EOW-statuut maximaal uit te breiden naar elk recyclage-procedé die naam waardig, zonder het te beperken tot de thermische procedés voor het smelten van glas. Nochtans werd op de vergadering van het TAC (Technical Adaptation Committee) op 9 juli de ontwerpverordening over het End of Waste statuut

voor glas goedgekeurd zonder debat, en dus zonder enige wijziging. Het lijkt erop dat de Commissie, ontgoocheld door de weigering van het TAC met be-trekking tot de twee andere EOW-dossiers papier en koper, snel een akkoord heeft willen sluiten voor het glas, op basis van de consensus die één jaar eerder in Sevilla bereikt was onder de technische experts.

Ter inlichting : het dossier over Koper is verworpen omdat sommige Lidstaten het criterium van 2% onzui-verheden te streng vonden, terwijl voor papier, het op het laatste nippertje opnieuw opnemen van drankkar-tons (type Tetrapack) in het toepassingsgebied van de Verordening, voor problemen zorgde.

De Verordening met betrekking tot glas wordt momenteel voorgelegd aan het Parlement, dat 3 maanden de tijd heeft om haar inzagerecht te doen gelden (Scrutiny Procedure), maar het kan de tekst niet wijzigen. Haar rol bestaat erin te verifiëren of de Commissie en het TAC de comitologie-procedure correct hebben toegepast om deze Verordening op te stellen in overeenstemming met wat de Kaderricht-lijn over afval (2008/98/EG) had voorzien. Indien er geen bezwaren zijn vanwege het Parlement (wat niet wordt verwacht), zal de tekst ter officiële goedkeuring, zonder bespreking, worden voorgelegd aan de Minis-terraad, waarschijnlijk in november. De tekst zal dan worden gepubliceerd en zal 20 dagen later Europees van kracht worden. De tekst zal uiterlijk 6 maanden na deze publicatie van toepassing moeten zijn in de Lidstaten.

FERVER : geslaagde Algemene Vergadering en een EOW-statuut voor glas!

20

Page 21: FEBEM Focus 23 NL

De teksten van de twee andere ontwerp-Verordeningen zullen worden voorgelegd aan de Ministerraad. Als daar geen gekwalificeerde meerder-heid wordt gevonden, zal de tekst terugkeren naar de Commissie om daar herwerkt te worden. Als de Raad echter de teksten goedkeurt (zoals dat gebeurd is voor de Eerste EOW-Verordening voor schroot), gaan de teksten ter controle naar het Parlement en zullen ze nadien naar de Raad terugkeren voor de defini-tieve goedkeuring.

Lood in glas : een gevoelig onderwerp

Terwijl de aanwezigheid van lood in glas geen enkele invloed heeft op de gezondheid van de consumenten (kristalglas bevat minstens 24% loodoxide en heeft nooit problemen gegeven), worden de glasfabrikan-ten steeds kritischer met betrekking tot de aanvaar-dingsnormen voor glasscherven voor het vervaar-digen van nieuwe verpakkingen. In feite zijn het de eindgebruikers die de druk opleggen : meerdere brasserieën eisen flessen die minder dan 250 ppm lood bevatten, zelfs minder dan 100 ppm wanneer het gaat om producten die bestemd zijn voor de Verenigde Staten, waar de traditie van kristalglas minder verankerd is. Kristal is immers de voornaam-ste bron van vervuiling van glas. Ook al vermelden de boodschappen die aan de bevolking gericht zijn, duidelijk dat gebroken kristalglas uit de glasbollen

moeten geweerd worden ( ze moeten als inert afval verwijderd worden in de containerparken), is het een hardnekkige reflex om alles wat op glas gelijkt, in de glasbol te gooien. Het verminderen van het lood-gehalte in glasscherven is een werk van zeer lange adem, gelet op het feit dat er ook al lood zit in nieuw glas, en dat de glasfabrikanten de neiging hebben om het percentage glasscherven bij de vervaardiging van nieuw glas te verhogen, teneinde energie te besparen. Per ton gerecycleerd glas wordt de CO2-uitstoot met 250 kg verminderd.

FERVER en haar leden hebben dan ook beslist om gedurende 6 maanden een meetcampagne te voeren om het loodgehalte van de verschillende types glasscherven te analyseren (wit, amber, groen en gemengd). Vanuit de 4 hoeken van Europa zullen gemiddelde maandmonsters, verkregen via dage-lijkse monsternemingen, verstuurd worden naar één laboratorium. Zo zullen we tegen begin 2013 kunnen beschikken over een Europese kaart van het loodge-halte in glasscherven !

De volgende algemene vergadering van FERVER zal gehouden worden op 14 juni 2013 in Stockholm. •

21

Visit our website for more information

www.tomrasorting.com

Titech and BEST Sorting to become TOMRA Sorting Solutions

Baudouin Ska, adjunct-directeur FEBEM

Page 22: FEBEM Focus 23 NL

FEBEM maakt jaarlijks een evaluatie van het verloop van de afvalheffingen, zowel in Vlaanderen als in Wallonië. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest had immers tot nu toe nog over geen enkele heffing beslist. Dat is nu echter wel het geval sinds 14 juni 2012, aangezien het Brusselse Parlement een beslissing heeft genomen over een heffing op de verbranding van afval (vanaf 2013), evenals een heffing op het agentschap Net Brussel, als deze niet genoeg afval recycleert (vanaf 2015).

De inkomsten evolueren als volgt:

In Vlaanderen zijn de inkomsten uit heffingen op zes jaar tijd met 44% gedaald.

In Wallonië heeft het Fiscaal Decreet van 2007 dus over drie jaar tijd 17,5 miljoen aan bijkomende inkomsten opgeleverd, maar is men in 2011 terug-gevallen tot het niveau van 2007. Het dient gemeld dat, wanneer het fiscaal decreet werd goedge-keurd in 2007, de nota aan de Waalse Regering de bijkomende inkomsten over drie jaar raamde op 56 miljoen (en dus niet 17,5 miljoen zoals uiteindelijk in werkelijkheid is gebleken) !

De stortplaatsen blijven de melkkoeien van de Gewesten

Het is vooral in Wallonië dat de stortplaatsen een groot aandeel hebben in de heffingsinkomsten. Het is verwonderlijk dat Wallonië enerzijds op zoek is naar nieuwe fiscale inkomsten, maar dat het anderzijds zou overwegen om de melkkoe van de stortplaatsen te slachten.

22

Analyse van de heffingen in 2011Vlaamse en Waalse Gewest

70.000.000

Wallonië Vlaanderen

60.000.000

50.000.000

40.000.000

30.000.000

20.000.000

10.000.000

0

2006 2007 2008 2009 2010 2011

Samenstelling belastinginkomsten

StortenVerbrandingCo-verbrandingAndere

Wallonië2011: 19,9 miljoen €

Vlaanderen2011: 32,4 miljoen €

41% 45%

9%5%

27%

67%

4%2%

Page 23: FEBEM Focus 23 NL

We kunnen vaststellen dat sinds twee jaar de cijfers voor het storten relatief stabiel blijven in de twee Gewesten.

Er bestaat een heel groot verschil tussen de hoe-veelheden die gestort worden in Wallonië en die in Vlaanderen, in zoverre dat in Wallonië nog bijna 850.000 ton grond gestort wordt. In dit kader heeft het zuiden van het land trouwens een studiebureau de opdracht gegeven om te onderzoeken of er een discriminatie bestaat tussen de stortplaatsen en de werken waar afval wordt gestort onder de dekking van een stedenbouwkundige vergunning en het besluit van 14 juni 2001 over de valorisatie van afval.

Meer specifiek kunnen we met betrekking tot de andere afvalsoorten vaststellen dat

• 26% van de tonnage in Vlaanderen belast wordt aan het hoogste tarief, waar dat in Wallonië 10% is. Nochtans bedraagt de gemiddelde heffing per ton (zonder het inert afval) 16,76 €/ton in Wallonië tegen 12,31 €/ton in Vlaanderen. Dit toont aan dat de laatste fiscale hervorming in Wallonië effectief belangrijk was, ondanks een eindresultaat dat onder de gewestelijke verwachtingen bleef.

• In vijf jaar tijd is de tonnage met 30% gedaald in Vlaanderen en met 47% in Wallonië. Er is wellicht nog wel wat marge voor bepaalde afvalstoffen, zo-als de brandbare sorteerresidu’s (code 19.12.10). Deze worden genoteerd aan 252 kt in Vlaanderen en 101 kt in Wallonië.

(Co)-verbrandingen : niet evident om daarin klaarheid te zien

Het is niet evident om een vergelijking te maken, in zoverre dat het onderscheid tussen verbranding en co-verbranding niet evident is, maar vooral omdat op dit ogenblik de Gewesten niet alle installaties inventariseren (wat met de installaties voor biomassa ? Waar ligt de grens tussen bijproducten en afval-stoffen ? Of wat met bepaalde installaties/afvalstof-fen die vrijgesteld zijn, zoals de steenbakkerijen in Vlaanderen of het ziekenhuisafval in Wallonië ?).

De hoeveelheid afval die wordt verbrand, is met 88 kt gestegen in Vlaanderen en met 33 kt in Wallonië. De gemiddelde heffing per ton bedraagt 6,61 €/ton in Vlaanderen en 6,15 €/ton in Wallonië. Wallonië heeft beslist om haar heffing per ton niet-gevaarlijk afval dat wordt verbrand, te verhogen van 6,13€/ton naar 8,54 €/ton in 2012.

Wat het afval betreft dat wordt verwerkt via co-verbranding, belast Vlaanderen zowel het gevaarlijk afval als het niet-gevaarlijk afval, terwijl Wallonië enkel het gevaarlijk afval belast. Er is evenwel met de cementsector een mechanisme opgezet opdat deze heffingen in feite zouden omgezet worden in een vergoeding van algemeen belang.

We hebben in ieder geval aan elke gewestelijke administratie meer duidelijkheid gevraagd over de afvalstoffen en de installaties die worden bedoeld en er is een constructieve dialoog op poten gezet. •

23

4.000.000

Evolutie van de totale hoeveelheid stortafval

Evolutie van de hoeveelheid stortafval van Klasse II

Wallonië Vlaanderen

3.500.000

3.000.000

2.500.000

2.000.000

1.500.000

1.000.000

500.000

0

2002 2011

4.000.000

Wallonië Vlaanderen

3.500.000

3.000.000

2.500.000

2.000.000

1.500.000

1.000.000

500.000

0

2002 2011

600.000

Afval dat wordt verwerkt via co-verbranding in de Gewesten en onderworpen is aan heffing

Vlaanderen Wallonië

500.000

400.000

300.000

200.000

100.000

02008 2009 2010 2011

Cédric Slegers, adjunct-directeur FEBEM

Page 24: FEBEM Focus 23 NL

Naam Plaats Nominale capaciteit

2009 2010 2011

IVBO Brugge 195.000 169.121 164.382 157.662

Dalkia Knokke-Heist 30.000 32.842 33.874 32.454

IVM Eeklo 90.000 102.004 91.325 102.130

Indaver Doel (Beveren) 383.000 395.665 410.901 407.272

Bionerga Houthalen 78.000 103.616 98.653 97.749

ISVAG Wilrijk 149.000 142.815 139.252 156.864

IVAGO Gent 94.000 105.499 98.455 100.646

IMOG Harelbeke 75.000 54.119 70.821 65.012

MIROM - IVRO Roeselare 63.000 61.105 59.748 64.886

IVOO Oostende 73.000 58.952 60.118 64.589

SLECO Doel (Beveren) 466.000 398.283 448.939 490.770

INDAVER A Antwerpen 102.701 113.178 117.759

INDAVER Leuven 10.757 10.797 10.480

GEOMILIEU Brugge 49.479 58.183 54.097

ELECTRAWINDS Oostende 180.000 38.146 39.920 160.807

STORA ENZO Gent 150.000 0 0 109.234

AUTRES 7.226 5.220 5.815

Tonnage VL 1.832.330 1.903.766 1.992.057

Inkomsten VL (€) 11.881.527 12.199.303 13.170.480

Uvélia Herstal 320.000 288.682 350.965 350.535

ICDI Pont-de-Loup 110.000 89.518 95.587 94.930

IBW Virginal 116.000 107.015 102.191 96.629

IPALLE Thumaide 300.000 257.392 291.644 331.762

AUTRES 8.821 11.485 10.858

Totaal Wal (t) 751.429 851.873 884.715

Inkomsten 2.069.852 4.404.650 5.442.824

Evolutie van het afval dat wordt verbrand:

24

Page 25: FEBEM Focus 23 NL

Plastic Omnium N.V.Ring Oost 14, B-9400 Ninove, tel: +32 (0)54 31 31 31, fax: +32 (0)54 31 31 30E-mail: [email protected] / Internet: www.plasticomnium.be

Plastic Omnium B.V.Postbus 3988, 4800 DZ Breda, tel: (0800) 542 50 55, fax: (0800) 542 50 33E-mail: [email protected] / Internet: www.plasticomnium.nl

Inzamelen van glas en kunststofvan glas en kunststof

Kies de milieuvriendelijkste oplossing!Het aanbod van containers voor inzameling van kunststof, glas en andere mono stromen is zeer ruim. Maar slechts één ervan is de milieuvriendelijkste: de Azteca van Plastic Omnium! Deze degelijke container is gemaakt van HDPE, waarvan 35% afkomstig is van materiaal van ingezamelde kunststofstromen. De Azteca is oneindig herbruikbaar en 100% recycleerbaar. Bij einde leven wordt hij volledig vermalen tot granulaatkorrels, waarvan Plastic Omnium

weer een nieuwe Azteca maakt. Daarbij komt nog dat de milieuvriendelijkste oplossing ook nog de voordeligste is! Met de scherp geprijsde Azteca bespaart u fors op de inzamelingskosten. Duurzaam en zuinig, dat is de kracht van Plastic Omnium. Deze producten worden gemaakt van gerecycleerd kunststofafval en zijn 100% recycleerbaar. Wilt u daar meer over weten? Neem dan vrijblijvend contact op met onze verkoopafdeling.

32055_Aanp_Adv_Azteca_Belgie_WT.indd 1 17-07-12 11:15

Page 26: FEBEM Focus 23 NL

Bij het opstellen van het nieuwe materialen- en afval-stoffendecreet dat de kaderrichtlijn over afval moest omzetten, had OVAM vooral oog voor het risico op een tekort aan hout voor de recyclagesector, gelet op de sterke vraag vanuit de energiesector. Dit was eind 2009. Deze zomer hebben meerdere FEBEM-le-den hun federatie verwittigd omtrent de verzadiging van de sector, zowel wat recyclage als wat energe-tische valorisatie betreft. Wat is er dan gebeurd in nauwelijks 2 jaar tijd?

Een aantal factoren en gebeurtenissen, zowel op nationaal als op internationaal vlak, hebben bijge-dragen tot de langzame achteruitgang van de markt. De korte koudegolf buiten beschouwing gelaten, was afgelopen winter relatief zacht, met een meer dan redelijke vraag naar energie, en een hogere aanvoer van de bouwsector die actief is gebleven. De gespannen economische conjunctuur doet zich gevoelen, zowel op het vlak van energieverbruik als op het vlak van de productie van spaanderplaten die gebruikt worden in de industriële schrijnwerkerij. De thermische centrale van Electrabel Ruien, die biomas-sa verbruikt, heeft haar verbruik verminderd met het oog op een aangekondigde sluiting. Het Verenigd Koninkrijk mikt op een vermindering van stortafval, en heeft de heffing verhoogd op het storten van brandbaar afval. Frankrijk heeft dan weer midden 2012 een terugnameplicht voor meubels ingevoerd. Alsof dat niet volstond, is de Chinese vraag naar hout op één jaar tijd met 10% verminderd. Canada be-schikt daardoor over een verse houtvoorraad van 10 miljoen ton… België lijkt wel degelijk een klein landje te zijn als we moeten proberen het hoofd te bieden aan een dergelijke samenloop van ongunstige facto-ren.

Kort samengevat: het aanbod stijgt, de vraag daalt. Dat is een situatie die zeer ongunstig is voor de recyclagesector in het algemeen. De initiële kosten van gerecycleerde materialen zijn nauwelijks te druk-ken, en de marktprijzen mogen niet te laag zijn, willen de gerecycleerde materialen nog competitief zijn. Bij een gelijke prijs, zal de markt zich in de eerste plaats wenden naar onbewerkte materialen, en hoe lager de prijzen, hoe meer deze tendens zal bena-drukt worden.

Recyclage van hout: een goed voorbeeld van de complexiteit en de kwetsbaarheid van recyclage

26

Page 27: FEBEM Focus 23 NL

Het is daarom dat wij bij FEBEM ervoor pleiten dat de autoriteiten initiatieven zouden nemen ter bevor-dering van het gebruik van gerecycleerde materialen. Tot nu toe heeft de milieuwetgeving het recycleren voornamelijk « gestuwd » via gunstige fiscale maat-regelen in vergelijking met andere verwerkingstech-nieken die minder hoog geklasseerd staan in de hiërarchie van de verwerkingsmethodes, zoals ener-getische valorisatie, verbranding of storten. Om het voortbestaan van recyclage te garanderen, moet niet alleen het aanbod gegarandeerd worden, maar moe-ten evenzeer de afzetgebieden verzekerd worden. Het is daar dat we de openbare sector ook graag zouden zien tussenkomen, zodat zij het voorbeeld to-nen waardoor de rest wordt meegezogen. Aangezien gerecycleerde materialen lijden onder een negatief a priori in vergelijking met onbewerkte materialen, is het aan de openbare overheden om die tendens te keren, door in de overheidsopdrachten het gebruik van gerecycleerde materialen te bevorderen. Dat is wat wij noemen « de markt trekken ».

We zijn ons terdege bewust van het feit dat het pro-bleem, dat inherent is aan het recycleren, niet op korte termijn zal opgelost worden. We vragen ook geen overdreven interventiepolitiek van de overhe-den. De houtmarkt is een open markt (vrij verkeer in Europa wat het houtafval van categorie A betreft, en weinig belemmeringen voor de export van het hout-afval van categorie B voor valorisatie via de proce-dure van kennisgeving). Het opleggen van recyclage ten opzichte van energetische valorisatie heeft in die context weinig zin zeker indien er geen accurate handhaving voor kan zijn. Het is beter de markt te laten stabiliseren, door de wettelijkheid van de afzet-kanalen te controleren, zowel voor recyclage als voor valorisatie. Ook een overleg tussen de milieu- en energieautoriteiten is wenselijk om een nutteloze escalatie van stimulerende maatregelen te vermijden.

Tot slot pleiten wij ervoor om deze moeilijkheden, die naar wij hopen van voorbijgaande aard zijn, ter ken-nis te brengen van alle bevoegde autoriteiten. Onze leden worden geconfronteerd met opslagproblemen, en ze zijn blij de hittegolf op het einde van de vakan-tie doorstaan te hebben zonder brand. Ze moeten nog een tijdje als buffer kunnen optreden om te vermijden dat de houtvoorraad zich gaat opstapelen tijdens het hele proces van productie tot verwerking.

Ook heeft FEBEM de situatie uiteengezet, in over-eenstemming met organisaties zoals VALIPAC, ODE en EDORA, in een brief gericht aan het BIM, aan OVAM en aan het OWD waarin dringend wordt verzocht om overleg te hebben met alle belangheb-bende partijen.

Wij hopen dat het najaar tal van oplossingen zal brengen op middellange en lange termijn. •

Baudouin Ska, Adjunct-directeur FEBEM

27

Page 28: FEBEM Focus 23 NL

In 2011 besliste de Europese Unie (EU) om afval van zonnepanelen te reglementeren onder haar herwerkte Richtlijn betreffende Afgedankte Elektri-sche en Elektronische Apparatuur (AEEA-Richtlijn of WEEE Directive). Op 24 juli 2012 werd de nieuwe wettekst gepubliceerd in het Officiële Publicatie-blad van de EU, en 20 dagen later was die van kracht. Nu wordt van alle 27 EU-Lidstaten gevraagd om de Europese richtlijn om te zetten in nationale wetten. Een proces waarvoor de Lidstaten tot 18 maanden de tijd hebben of tot het eerste kwartaal van 2014. Wanneer de nationale AEEA-wetten van kracht worden, zal de terugname en recyclage verplicht worden voor iedereen die zonnepanelen verkoopt op de Europese markt. De beslissing om afval van zonnepanelen te regle-menteren op Europees en nationaal niveau brengt een aantal organisatorische en financiële uitdagin-gen met zich mee voor de PV-industrie. Voor vele fabrikanten en invoerders zou het tot stand brengen van individuele rapporterings-, verwerkings- en financieringsmechanismen – verplichte vereisten van de AEEA-Richtlijn – een aanzienlijke last betekenen. Daarom biedt PV CYCLE een specifieke terugname- en recyclagedienst aangepast aan de behoeften van de PV-industrie en elke afzonderlijke markt.

PV CYCLE werd opgericht in 2007 en is uitgegroeid tot de duidelijke leider inzake het beheer van afgedankte fotovoltaïsche zonnepanelen in de 27 EU-Lidstaten en de 4 EVA-Lidstaten. Doordat wij werken met een netwerk van honderden erkende afvalvervoerders, ophaalpunten en gespecialiseerde recyclagefaciliteiten, kunnen wij altijd de meest doeltreffende en kosteneffectieve diensten aanbie-den. Via onze lokale partners in de ophaalpunten, transportbedrijven en recyclagefaciliteiten zijn wij in staat om de capaciteiten aan te passen aan de con-stante evoluties in de PV-industrie en altijd de beste beschikbare technieken toe te passen.

Vandaag de dag is PV CYCLE de enige volledig operationele, collectieve terugname- en recyclage-dienst voor alle PV-technologieën in Europa en staat zij in voor het volledige proces van het inzamelen en recycleren van de afgedankte fotovoltaïsche zonnepanelen van haar klanten, met inbegrip van de daarbij horende financiering en administratie die zal vereist worden door het feit dat de zonnepanelen zijn opgenomen in de AEEA-Richtlijn. Het program-ma van PV CYCLE werd ontwikkeld om te voldoen

aan de soms zeer verschillende AEEA-vereisten van de 27 EU-Lidstaten, terwijl het gecentraliseerde en pan-Europese karakter van de vereniging steeds behouden is gebleven.

Afval in de PV-industrie

PV CYCLE is actief in elk van de 27 EU-Lidstaten en EVA-Lidstaten en heeft sinds het opstarten van haar activiteiten in 2010 ongeveer 5.000 ton afgedankte fotovoltaïsche zonnepanelen ingezameld. Een relatief klein aantal in vergelijking met de meer dan 5 miljoen ton fotovoltaïsche zonnepanelen die in Europa zijn geïnstalleerd, maar een belangrijke stap voor de PV-industrie. Doordat wij een terugname- en recyclageprogramma voor afgedankte fotovoltaïsche zonnepanelen hadden ingevoerd lang voordat enige wettelijke verplichting van kracht werd of aanzien-lijke afvalhoeveelheden ontstonden, hebben wij ons inzamel- en recyclagenetwerk geleidelijk aan kunnen aanpassen aan de behoeften van de PV-industrie. PV CYCLE heeft hard gewerkt om een goed werkend, betrouwbaar en globaal netwerk op te zetten dat de gestaag groeiende volumes aan afgedankte zonnepanelen kan opvangen en een aantal verschil-lende PV-technologieën kan verwerken. Vandaag de dag maken meer dan 260 leden of ongeveer 90% van de Europese PV-markt gebruik van de specifieke diensten aangeboden door PV CYCLE.

De AEEA-Richtlijn – Voordelen van een door de in-dustrie geleid terugname- en recyclageprogramma

PV CYCLE en haar partners in de bedrijfswereld, regeringen en AEEA-instanties geloven dat een gecoördineerde en globale inzameling en verwer-king van afgedankte fotovoltaïsche zonnepanelen een belangrijke rol speelt in het minimaliseren van de financiële en organisatorische lasten voor de industrie en tegelijkertijd in het maximaliseren van de milieuvoordelen van het beheer van fotovoltaïsch afval.

Enkel door mee te werken aan een collectief, gespe-cialiseerd en door de industrie geleid terugname- en recyclageprogramma, kan de PV-industrie de meest efficiënte en duurzame recyclagetechnieken toepassen die aangepast zijn aan de aard van hun product, voordeel halen uit belangrijke synergieën, en gedaan maken met mogelijke overbelastingen via extensief sorteren, vervuiling met andere afvalstro-men of inefficiënte recyclagetechnologieën.

De terugname en recyclage van afgedankte zonnepanelen Een pan-Europees probleem

28

Page 29: FEBEM Focus 23 NL

In tegenstelling tot de traditionele AEEA-producten, zoals TV-schermen, elektrische tandenborstels of mobiele telefoons, hebben fotovoltaïsche zon-nepanelen een zeer lange levensduur – 30 jaar en meer – en het moment van de aankoop en het moment waarop ze afgedankt worden, zijn acyclisch. Daardoor zou het combineren van de verwerkings-technieken van de traditionele AEEA-producten en de fotovoltaïsche zonnepanelen resulteren in een explosie van kosten voor de PV-industrie, te veel vergen van de inzamelcapaciteiten van de stede-lijke ophaalpunten en de recyclagepercentages voor fotovoltaïsche zonnepanelen aanzienlijk doen verlagen. Vooral de twee laatste punten hebben een grote impact op elke EU-Lidstaat en moeten vermeden worden.

De AEEA-Richtlijn evenals de belangrijke partijen in de instanties die moeten zorgen voor de invoe-ring van de nationale AEEA-wetten, begrijpen de mogelijke problemen die kunnen opduiken bij het inzamelen en recycleren van fotovoltaïsche zonnepa-nelen binnen de context van een wettelijk kader dat voornamelijk betrekking heeft op consumenten- en huishoudproducten, en moedigen daarom dan ook duidelijk aan om gebruik te maken van de bestaande terugname- en recyclageprogramma’s zoals dat van PV CYCLE.

Dankzij deze belangrijke steun en met het oog op het tot stand brengen van een duurzame wettelijke omgeving voor onze leden in elke EU-Lidstaat, is PV CYCLE nu samen met haar nationale partners in de bedrijfswereld, regeringen en AEEA-autoriteiten bezig aan de uitwerking van uitvoerbare en levens-vatbare AEEA-eisen voor de PV-industrie. •

Jan Clyncke, Afgevaardigd Bestuurder PV CYCLE

De vereisten van de AEEA-Richtlijn voor fabrikan-ten van fotovoltaïsche zonnepanelen:

• Een financiële garantie voorzien voor de terugname en recyclage van hun afgedankte fotovoltaïsche zonnepanelen.

• Hun bedrijf en merknaam/merknamen van zonnepanelen registreren in alle Europese landen waar ze actief zijn.

• Organiseren van de inzameling en verwerking van hun afgedankte fotovoltaïsche zonnepane-len, gratis voor de eigenaar van de zonnepane-len.

• Regelmatig rapporteren van de bedrijfscijfers inzake verkoop en afval van fotovoltaïsche zon-nepanelen aan de nationale autoriteiten.

• Bereiken van verplichte doelpercentages voor hergebruik, inzameling en recyclage.

• Voldoen aan de vereisten inzake de identificatie van de producenten en het aanbrengen van een sticker met een doorkruiste container op hun producten.

29

Controleer op www.pvcycle.org wat het dichtstbijzijnde terugnamepunt in uw buurt is.

De panelen worden in de containers van de terugnamepunten geplaatst.

Nieuwe grondstoffen zijn klaar om gebruikt te worden in talrijke producten.

Eens de containers vol zijn, zullen de panelen naar de recyclage-fabrieken worden gebracht. Er zullen lege containers in de terug-namepunten afgeleverd worden.

KLEINE HOEVEELHEDEN < 30 tot 40 PANELEN

GROTE HOEVEELHEDEN > 30 tot 40 PANELEN

Na het demonteren of renoveren, zal uw installateur de afgedankte fotovoltaïsche zonnepanelen naar het dichtstbijzijnde terugname-punt brengen.

Neem contact op met PV CYCLE om de terugname te regelen. Er zal een vrachtwagen gestuurd worden om uw afgedankte fotovoltaïsche zonnepanelen naar een partner-recyclagefabriek te brengen.

Bij grote installaties en renovaties zullen de panelen rechtstreeks op de site gerecupereerd worden en naar de recyclagefabriek gebracht. Er kunnen speciale voorwaarden van toepassing zijn. Gelieve PV CYCLE te contacteren voor meer informatie.

Page 30: FEBEM Focus 23 NL

Op 26 april organiseerde FEBEM samen met COPIDEC (de vereniging van Waalse intercommuna-les) het 3de gemeenschappelijk congres. Deze keer werden een aantal industriële projecten in de kijker gesteld (zowel publiek als privé-initiatief) die aanto-nen dat de afvalsector een belangrijke spil is in de economische ontwikkeling.

Dit evenement was gekoppeld aan een ochtend georganiseerd door het Office Wallon de Déchets en kende een heel groot succes – 245 personen waren ingeschreven en ongeveer de helft nam deel aan het aansluitende diner.

Het was de bedoeling om een aantal dynamische voorstellingen te geven. Daarom hadden FEBEM en COPIDEC gekozen voor korte presentaties die toe-lieten om direct tot de essentie te komen. 6 verschil-lende thema’s werden behandeld: vlakglas (ramen), harde plastics afkomstig van zwerfvuil, elektrisch en elektronisch afval, landbouwfolies, zonnepanelen en tot nuttige toepassing van stortplaatsen (Landfill Mining).

Het formele deel werd dan afgesloten met een discussies over groene energie en een over econo-mische instrumenten, vooral toegespitst op heffin-gen. De eindbalans van het congres was bijzonder positief: 6 % vond het super, 58 % heel interessant en 36 % interessant. Er was geen enkele negatieve of neutrale stem!

Enkele markante antwoorden via het voting systeem :

• Slechts 18% van de aanwezigen veronderstelden dat de afvalstroom zal verminderen (43 % schat zelfs een verhoging in en 23 % denkt aan een stabi-lisatie);

• Het dynamisch maken van het afvalbeheer gaat via een sorteerplicht (38%), met lengte voor op verbod op verbranden (17%) of nieuwe terugnameplichten (17%);

• Er moeten meer oplossingen komen voor de col-lectieve inzameling, vooral via nieuwe wegen geor-ganiseerd door de distributie (77 %).

FEBEM-congres 2012

30

Page 31: FEBEM Focus 23 NL

een succes in de

Antwerpse Zoo

Voor de jaarlijkse Algemene Vergadering van FEBEM waren 14 juni 150 leden aanwezig in de Zoo van Antwerpen. Na het formele deel konden zij een geleid bezoek aan de Zoo brengen onder een schit-terende zon, heel uitzonderlijk voor die periode! Zo kregen ze de kans om de verwerking van het afval van de Zoo, met jaarlijks 1 miljoen bezoekers, van nabij te bekijken! Een barbecue sloot deze mooie dag af.

Tijdens het formele gedeelte werden de rekenin-gen en de jaarbalans unaniem goedgekeurd. Deze vertoonde een winst van 15.000 €, in overeenstem-ming met het goedgekeurde budget. Er wachten de Federatie grote uitdagingen om te evolueren naar een grotere dienstverlening voor de leden. De oplei-dingen kennen een belangrijk succes en zullen zeker voortgezet worden in de toekomst. Ook werd door een onderzoeksbureau een enquête uitgevoerd over het beeld van de sector en van de federatie. Er is een professionalisering van de sector waar te nemen en de dynamiek van de Federatie wordt sterk geap-precieerd maar er moeten nog belangrijke inspan-ningen geleverd worden om de sector beter bekend te maken. •

Algemene vergadering FEBEM

31

Page 32: FEBEM Focus 23 NL
Page 33: FEBEM Focus 23 NL

Het feit dat verontreinigde uitgegraven bodem een afvalstof is, neemt niet weg dat – eenmaal de grond gereinigd tot een niveau zodat ze overeen-komstig het VLAREBO kan gebruikt worden – deze binnen de traceerbaarheid van de grondverzetre-geling blijft.

Een grondreinigingscentrum is in de eerste plaats uitgerust om verontreinigde gronden te aanvaarden en verwerken. Maar ook andere afvalstoffen kunnen in deze installaties op gelijkaardige wijze verwerkt worden. We spreken dan over de ‘fysico-chemische’ reinigingstechniek of ‘natte’ (grond)reiniging waarbij door een opeenvolging van fysische en chemische scheidingsstappen de verontreiniging wordt ge-concentreerd in een sterk verontreinigde slibfractie, terwijl het ‘gewassen’ zand hergebruikt kan worden als grondstof.

Welke verontreinigde gronden ?

Fysicochemische reiniging is geschikt voor verschil-lende types van verontreinigingen, zoals zware metalen, PAK’s, minerale olie, cyaniden en combi-naties van deze verontreinigingen. Aangezien de verontreiniging wordt geconcentreerd in de fijne fractie, die uiteindelijk gestort wordt, is de techniek enkel rendabel voor vrij zandige gronden met een beperkte hoeveelheid fijne fractie.

Welke alternatieve afvalstromen ?

De meest gekende voorbeelden van deze ‘alterna-tieve’ afvalstromen zijn veegvuil en rioolkolkenzand, straalgrit, gieterijzand, sorteerzeefzand, … Eigenlijk komen velerlei materialen in aanmerking om na deze reinigingsstap opnieuw als grondstof in te zetten. Natuurlijk moet soms eerst een milieutechnische haalbaarheidsstudie gebeuren, eventueel op labo-schaal, op semi-technische schaal of in de eigenlijke installatie met een beperkte batch. Ook vergun-ningsmatig moet alles in orde zijn. Deze afvalstoffen moeten in de installatie soort per soort gereinigd worden en zeker niet vermengd worden met uitge-graven bodem. De gewonnen grondstof zal immers overeenkomstig het VLAREMA uitgekeurd worden voor een nieuwe toepassing.

De Vlaamse grondreinigingscentra hebben zeker nog voldoende capaciteit om grotere hoeveelheden verontreinigde gronden of alternatieve afvalstromen te verwerken. Helaas komen gemeentelijke afvalstro-men zoals veegvuil en uitgegraven bodem nog te vaak op één hoop terecht en nadien onoordeelkundig gebruikt. Veegvuil (en rioolkolkenzand) bevatten vaak te veel fysische verontreinigingen en overschrijden de maximale concentraties aan verontreinigden.

Dit aandachtspunt is zeker te bespreken met de nieuwe bewindsploegen na 14/10 ! •

33

Gemeentelijke afvalstromen zijn welkom op de grondreinigingscentra

Om met een boutade te starten: “Bodem is bodem en afval is afval.”

ir. Mireille Verboven, FEBEM

Page 34: FEBEM Focus 23 NL

Het “eenheidsreglement” is inderdaad een wat bizarre benaming, welke in feite de lading niet dekt. In essentie betreft het immers een reglement dat handelt over de bewaking van de milieuhygiënische kwaliteit van gerecycleerde granulaten.

In de aanvangsperiode van de recyclage van bouw- en sloopafval, begin jaren 90, lag de nadruk op de bouwtechnische kwaliteit, welke gegarandeerd werd door een Copro-certificatie. Twee elementen heb-ben er toe geleid dat er een “eenheidsreglement” werd ingevoerd, namelijk het verschijnen op de markt van een tweede certificatie-instelling (Certipro) en de zorg van de OVAM om de milieuhygiënische kwaliteit te bewaken en te verbeteren. Eenheid slaat dan ook eerder op “één” reglement. De verschil-lende certificatie-instellingen zijn gebonden dit ene reglement toe te passen, wat moet leiden tot meer “eenheid” in de certificatie.

Aanleiding voor de implementatie van het een-heidsreglement was uiteraard het verbeteren van de milieuhygiënische kwaliteit van de granulaten. Belangrijk daarbij is dat deze praktisch voor 100 % bepaald wordt door de kwaliteit van het aangevoer-de puin bij de breker. Reden waarom gekozen werd voor een ketenbenadering. Dit werd opgenomen in het zogenaamde “ketenbeheersysteem” dat door de OVAM in 2011 werd goedgekeurd. Bedoeling is om de kwaliteit te beheersen bij elke schakel van de keten, dus vanaf de sloop tot gebruik in een werk.

Bij de opmaak van het ketenbeheersysteem werd gekozen voor een “risico benadering”, met een onderscheid tussen puin met een Laag Milieurisico-profiel (LMP) en puin met een Hoog Milieurisicopro-fiel (HMP). Onder dit HMP profiel valt a priori o.a. puin afkomstig van niet-selectieve sloop en puin van sorteerders en containerparken. De behande-ling van het puin bij een breker hangt in grote mate

af van dit risicoprofiel. Zo moet puin met een HMP in batch behandeld worden, naar analogie met de grondreiniging. De kostprijs voor HMP puin ligt dan ook een factor 10 hoger dan deze voor puin met een LMP. De mogelijkheid werd echter voorzien om van HMP over te gaan naar LMP mits aan bepaalde voorwaarden voldaan wordt. Deze voorwaarden moeten vastgelegd worden in een Kwaliteitssysteem of Modelbestek. Maar de overheid heeft hier niet op gewacht om het “Eenheidsreglement” al in werking te laten treden. Het werd goedgekeurd bij ministeri-eel besluit van 25 juli 2011 en is in werking getreden in november van hetzelfde jaar. Er waren bij de aan-vang twijfels over de werkbaarheid van een “levend” document, dat bij de minste wijziging van de mo-daliteiten door een nieuw ministerieel besluit moet goedgekeurd worden. Men onderschat gemakkelijk de strenge regels welke eigen zijn aan certificatie. Een certificatie-instelling dient zich rigoureus te houden aan de tekst van de reglementen. Elke wijziging van bijvoorbeeld de wetgeving (VLAREMA) dient dan ook praktisch onmiddellijk opgenomen te worden in het reglement. Ondertussen is gebleken dat deze vrees niet ongegrond was.

Het eenheidsreglement handelt enkel over de kwaliteitsborging bij de breker en is dus beperkt tot één schakel in de keten. De verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de granulaten ligt dus nog vol-ledig bij de exploitant van de breekinstallatie. Deze situatie moet dringend stoppen. Het is wel zo dat er werk wordt gemaakt van het Kwaliteitssysteem (voor sorteercentra) en het Modelbestek (voor exploi-tanten van containerparken). Zolang deze niet van kracht zijn, blijft er echter onduidelijkheid over het risicoprofiel van het puin.

De eerste schakel in de keten is de sloop (of de renovatie). Het is dan ook van groot belang dat selectieve sloop de regel wordt bij het slopen van

34

Het eenheidsreglement, één jaar later

Wie niet vertrouwd is met de sector van de recyclage van bouw- en sloopafval zal zich de vraag stellen: “Wat is dat voor iets, dat eenheidsreglement?”

Page 35: FEBEM Focus 23 NL

constructies. Minstens moeten al de gevaarlijke stoffen voorafgaand aan de sloop verwijderd worden (asbest, PCB’s, teer, …). De Vlaamse Confederatie Bouw en de slopersvereniging CASO werken samen aan een kwaliteitsysteem voor slopers waarbij selec-tieve sloop centraal staat.

Wat de praktische toepassing van het eenheidsre-glement betreft, moeten een aantal zaken dringend op punt gesteld worden. Men mag niet vergeten dat één van de voorwaarden opdat het statuut van gerecycleerde granulaten overgaat van afval naar grondstof (Materialendecreet, VLAREMA) bepaalt dat de productie conform het eenheidsreglement moet gebeuren. Dit is een strikte voorwaarde. In de praktijk betekent dit, dat wanneer niet voldaan is aan één van de milieuhygiënische eisen (bijvoorbeeld uitloging metalen, gehalte organisch stoffen, gehalte asbest, …), de betrokken granulaten “afval” blijven. Deze moeten dan in principe een verdere behande-ling ondergaan of eventueel gestort worden. De hieraan verbonden kosten kunnen hoog oplopen. In het geval van afwijkingen aan de bouwtechnische eisen bestaat er daarentegen vaak de mogelijkheid om toch nog een oplossing te vinden voor de granu-laten, bijvoorbeeld in een laagwaardigere toepas-sing. Dit aspect van het reglement zal nog voor veel praktische problemen zorgen.

Zoals hogerop aangehaald, dient het reglement de wetgeving en de nieuwe inzichten op de voet te volgen. Op dit ogenblik is het reglement nog niet geactualiseerd en dat leidt toch tot problemen. Er zijn ook een aantal redactionele fouten, welke men dringend dient recht te zetten.

Een van de grootste praktische problemen is echter de lange duurtijd van de meeste milieuhygiënische proeven (bijvoorbeeld minimaal 8 weken voor de uitloogproef). De productie van granulaten is een

doorlopend proces. Het is dan ook evident dat granulaten 8 weken op stock laten liggen geen optie is. De sector vraagt zowel van de overheid als van de certificatie-instellingen een pragmatische aanpak. Het is belangrijk om procedures op punt te stellen welke tegelijkertijd werkbaar zijn en toch voldoende vertrouwen scheppen in de kwaliteit van de granu-laten.

Het voorbije jaar heeft ons geleerd dat het vervangen van de (langdurige) kolomproef door de (snellere) tweetrapsschudproef voor de bepaling van de uitloging van Cu en Cr geen gelukkige keuze was. Dit komt vooral door de beperkte correlatie tus-sen de gemeten uitloogwaarden bepaald met deze twee methoden. Ook hiervoor is een dringende aanpassing van het reglement nodig.

Een laatste pijnpunt is zeker het feit dat de opvol-ging van de positie en activiteit van de mobiele brekers met een webgebaseerd GPS-systeem nog steeds niet op punt staat.

Concluderend kunnen we stellen dat de toepassing van het eenheidsreglement een wat moeilijke start kent. Enerzijds te wijten aan het feit dat de eerste schakels in het ketenbeheersysteem (sloop, sorteer-ders, containerparken) nog niet georganiseerd zijn en anderzijds door de traagheid in de aanpassing van het reglement. Desondanks blijven wij overtuigd van het nut van dit reglement. •

Ir Willy Goossens, FPRG vzw

35

Page 36: FEBEM Focus 23 NL

De Vlaamse grondreinigers hebben vorig jaar in hun grondreinigingscentra ongeveer evenveel verontrei-nigde gronden kunnen reinigen als het jaar ervoor. In 2010 schommelde de totale tonnage iets onder 1 miljoen ton en in 2011 was dat juist boven 1 miljoen ton. Onder de gebruikte technieken zien we dat de biologische reiniging, waarbij onder gecontroleerde omstandigheden micro-organismen de verontreini-ging afbreken, tonnages heeft verloren. Wij merken dat de saneringen van benzinestations, traditioneel een goede leverancier van gronden voor biologi-sche reiniging, stilaan afgerond worden. We zien de laatste tijd ook de tendens bij de overheid dat gronden die vroeger moesten worden uitgegraven en gereinigd, nu onder een vorm van “risicobeheer” mogen blijven liggen. De gronden worden bijvoor-beeld omheind en ontoegankelijk gemaakt voor omwonenden. Maar de verontreiniging verdwijnt daar uiteraard niet mee.

Een positieve evolutie is wel dat meer en meer ste-den en gemeenten hun afvalstoffen zoals rioolkol-kenslib en in mindere mate veegvuil op een correcte manier laten verwerken bij grondreinigingscentra. Deze afvalstromen compenseren deels het verlies aan tonnages uitgegraven bodem, toch voor die bedrijven die beschikken over een fysico-chemische reinigingsinstallatie. Deze installaties kunnen immers

door gebruik van verschillende scheidingstechnieken zowel gronden (volgens VLAREBO) als afvalstoffen (volgens VLAREMA) behandelen.

Opmerkelijk is wel dat de grondreinigers vaststellen dat daar waar de te reinigen Vlaamse gronden afne-men, er een toename is van verontreinigde gronden uit Wallonië. Sommige centra krijgen tot 30% van hun gronden aangeleverd uit Wallonië. Deze toe-name is logisch, gezien ook het Waalse gewest de laatste tijd inzet op het saneren van haar historisch passief en de nodige regelgeving ervoor heeft ont-wikkeld, iets wat in Vlaanderen al langer het geval is. Maar dat neemt uiteraard niet weg dat het niet logisch is dat de Vlaamse hoeveelheden afnemen. Vlaanderen is nog lang niet gesaneerd! Wij merken als sector weinig ambitie bij de Vlaamse overheid om verder in te zetten op het reinigen van gronden. Hierdoor laten we kansen liggen voor de verdere ontwikkeling van onze Vlaamse gespecialiseerde bedrijven, én de daaraan verbonden tewerkstelling. Als deze evolutie zich doorzet, zal het interessan-ter worden voor de grondreinigingsbedrijven om eerder in Wallonië dan in Vlaanderen vestigingen te openen. •

Vlaamse grondreinigers overleven dankzij Waalse gronden en afvalstromen

Overzicht 2010 2011 verschil

totaal aantal personeelsleden (bodemsanering) : 123 121 -2%

aantal personeelsleden in grondreiniging en tussentijdse opslag :

125 138 10%

tonnage biologisch gereinigde grond : 450.616 427.830 -5%

tonnage fysico-chemisch gereinigde grond : 359.370 365.743 2%

tonnage fysico-chemisch gereinigde afvalstoffen andere dan grond :

116.189 174.234 50%

tonnage thermisch gereinigde grond : 34.053 41.160 21%

tonnage tussentijdse opslag : 1.024.849 1.093.619 7%

Totaal # ton gereinigd 960.229 1.008.96736

ir. Mireille Verboven, FEBEM

Page 37: FEBEM Focus 23 NL

Wij produceren slijtdelen Een competente contactpersoon

bij u in de buurt Meten en advies bij u ter plaatse Alleen bij CRACO: Premium-slijtvast

staal CRACOX®400 tot CRACOX®650 Altijd leveringsmogelijkheden

dankzij enorme voorraad

CRACO BelgïeStefan van MarckeGSM 0498-515363 [email protected]

Page 38: FEBEM Focus 23 NL

38

Voor de tweede maal op rij heeft FEBEM een ana-lyse gemaakt van het personeelsbestand van onze leden. We bevroegen hiervoor onze grootste leden, om hiermee te vermijden dat we al onze tweehon-derd leden-bedrijven moesten raadplegen. Onze inschatting is dat onze 5 grootste leden toch voor meer dan 75% van de tewerkstelling in de sector zorgen. Alles bij elkaar schatten wij het totaal aantal werknemers bij de FEBEM-leden op een kleine 8000.

Wat valt er op?

In de eerste plaats blijven wij een wel erg mannelijke sector. Maar liefst 80% van de personeelsleden is mannelijk. Dan doen we het op het FEBEM-secre-tariaat met 40% vrouwen beter! De mannen (in de sector) zijn bovendien een flink pak minder opgeleid dan de vrouwen. Slechts 19% van de mannen heeft een universitair of gelijkwaardig diploma terwijl dat bij de vrouwen liefst 45% is. Uiteraard kan dit ver-klaard worden door het feit dat de vrouwen vooral in de bediendepopulatie terug te vinden zijn en de mannen eerder in de arbeiderscategorie zitten. Bijna 45% van de mannen heeft enkel een diploma lager onderwijs. Trouwens, van alle personeelsleden zijn er 60% arbeiders en 40% bedienden. Een kleine 3% van de arbeiders heeft een universitair diploma of gelijkwaardig. Minder dan 10% van de bedienden heeft enkel een diploma lager onderwijs.

En wat met de nationaliteiten? Ook hier toch een opmerkelijk verschil tussen arbeiders en bedienden. Daar waar meer dan 95% van de bedienden de Belgische nationaliteit heeft is dit bij de arbeiders 87%. Bij de bedienden zijn de ‘anderen’ vaak Neder-landers terwijl we bij de arbeiders een grote groep Marokkanen vinden.

Waar wel een mooie gelijkheid tussen arbeiders en bedienden te merken valt, is de trouw aan de firma’s. Van beide groepen is zo’n 7% minder dan 1 jaar in dienst en zo’n 10% meer dan 20 jaar in dienst. Ook de categorieën ertussen komen overeen. De grootste groep bij de arbeiders (21%) is tussen de 5 en 10 jaar in dienst. Bij de bedienden vertegenwoor-digen diegenen die tussen de 10 en 15 jaar in dienst zijn de grootste groep met bijna 22%. Ons personeel is dus zeker trouw te noemen aan onze bedrijven.

Naar leeftijd toe zijn de bedienden globaal geno-men jonger dan de arbeiders. Als we de grens op 40 jaar zetten dan is 38% van de arbeiders jonger en bijna 50% van de bedienden. Met 40 jaar ben je dus nog steeds bij de jongeren in de sector. Deze iets oudere populatie hangt uiteraard samen met de vrij grote trouw van de personeelsleden aan onze bedrijven. De trouw aan de bedrijven zorgt er ten slotte ook voor dat de bovenstaande cijfers sterk te vergelijken zijn met deze van de voorgaande jaren en er nog niet echt trends te merken zijn. Wat wel vast te stellen is, is het toenemend gebruik door de sector van interim-arbeid (een stijging met zo’n 25%). Dit is te begrijpen gezien de steeds toene-mende eisen van de klanten naar een flexibele service en het fenomeen dat er in onze sector heel wat seizoensgebonden aspecten zijn (bv. verhoogde glasafvalproductie op het einde van het jaar, sterke stijging van afvalproductie in toeristische zones tijdens zomermaanden etc…). •

De milieubedrijven en hun personeel: een goede constante

Werner Annaert, Algemeen Directeur FEBEM

Page 39: FEBEM Focus 23 NL

39

% SITUATIE 31.12.2011

OPLEIDINGSNIVEAU

79,768 Mannen

6,493 Hoger universitair onderwijs

12,864 Hoger niet universitair onderwijs

37,591 Secundair onderwijs

43,052 Lager onderwijs

20,232 Vrouwen

13,038 Hoger universitair onderwijs

32,057 Hoger niet universitair onderwijs

32,297 Secundair onderwijs

22,608 Lager onderwijs

60,745 Arbeiders

0,518 Hoger universitair onderwijs

2,271 Hoger niet universitair onderwijs

39,323 Secundair onderwijs

57,888 Lager onderwijs

39,255 Bedienden

19,051 Hoger universitair onderwijs

39,766 Hoger niet universitair onderwijs

31,319 Secundair onderwijs

9,864 Lager onderwijs

Overzicht tewerkstelling in de afvalsector :

NATIONALITEIT

Arbeiders

87,930 Belgen

10,328 Anderen

3,403 Relevante groep in “Anderen”

Bedienden

95,631 Belgen

2,277 Anderen

2,092 Relevante groep in “Anderen”

JAREN IN DIENST

Arbeiders

7,228 minder dan 1 jaar

17,990 1 tot 3

16,720 3 tot 5

21,326 5 tot 10

17,593 10 tot 15

8,618 15 tot 20

10,524 meer dan 20 jaar

Bedienden

7,249 minder dan 1 jaar

18,340 1 tot 3

14,746 3 tot 5

18,959 5 tot 10

21,871 10 tot 15

9,480 15 tot 20

9,232 meer dan 20 jaar

LEEFTIJD

Arbeiders

0,079 Jonger dan 20 jaar

3,495 20 tot 25

8,658 25 tot 30

11,120 30 tot 35

14,813 35 tot 40

17,077 40 tot 45

18,745 45 tot 50

14,853 50 tot 55

9,055 55 tot 60

2,105 Ouder dan 60 jaar

Bedienden

Jonger dan 20 jaar

2,912 20 tot 25

11,710 25 tot 30

16,853 30 tot 35

18,030 35 tot 40

19,765 40 tot 45

15,180 45 tot 50

8,240 50 tot 55

5,390 55 tot 60

1,921 Ouder dan 60 jaar

Page 40: FEBEM Focus 23 NL

GZ-Zone 8, Oosterring 23, B-3600 Genk

Telefoon 089 - 623830 / Fax089 - 623829

E-mail: [email protected]

Page 41: FEBEM Focus 23 NL

DE LEDEN VAN FEBEM STAAN GARANT VOOR EEN KWALITEITSVOLLE EN CORRECTE DIENSTVERLENING DIE MENS, MILIEU EN MAATSCHAPPIJ TEN GOEDE KOMT. FEBEM EN HAAR LEDEN ZIJN OVERTUIGD DAT HET SUCCES VAN DE FEDERATIE EN HAAR LEDEN TE VERBINDEN IS MET HET VERTROUWEN DAT MEN KAN HEBBEN IN DE FEDERATIE EN DE LEDEN.

VOOR FEBEM EN HAAR LEDEN STAAN VOOROP· professionalisme: een professionele werking met aandacht voor kwaliteit en het resultaatsgericht organiseren van de dienstverlening;· partnerschap: een open werking waarbij discussies constructief en oplossingsgericht worden gevoerd met aandacht en respect voor ieders mening;· groepsgeest: FEBEM en haar leden vormen een team en komen als een groep naar buiten;· waardeschepping: een toegevoegde waarde voor de sector in België, de klanten en het leefmilieu;· respect voor het leefmilieu: de vrijwaring van het leefmilieu voor de toekomstige generaties, daar werken FEBEM en haar leden dagdagelijks aan;· wederzijds respect: meningsverschillen vormen de kleur van de democratie, andere meningen dienen voldoende aandacht te krijgen en mogen niet leiden tot conflicten.

DE LEDEN VAN FEBEM STELLEN ZICH GARANT· de wetgeving te allen tijde te respecteren;· een eerlijke concurrentie te voeren waarbij respect voor de vrije marktwerking centraal staat;· het imago van de sector te verbeteren;· voortdurend te streven naar verbetering ten voordele van klanten, partners, maatschappij en leefmilieu;· de volledige medewerking te verlenen aan de overheidsinstanties in zoverre FEBEM het eens is met de betrokken overheidsstandpunten.

NAAR DE FEDERATIE TOE ZULLEN DE LEDEN· zich neerleggen bij consensusbeslissingen van de federatie;· collegiaal zijn met de federatie en de andere leden;· in FEBEM-vertegenwoordigingen waarin men zetelt enkel het FEBEM-standpunt verkondigen;· maximaal participeren aan de FEBEM-evenementen zoals studiedagen, Algemene Vergadering, Ledenraden, Trefdagen, Werkgroepen en Task Forces;· zich zoveel mogelijk eerst naar de federatie richten alvorens problemen van algemeen belang aan te kaarten bij overheden;· een transparantie vertonen naar de federatie toe betreffende activiteiten, financiële resultaten en interne structuren (organogram) waarbij de federatie zich borg stelt voor de nodige confidentialiteit.

FEBEM, Federatie van Bedrijven voor Milieubeheer

ETHISCH EN DEONTOLOGISCH CHARTER VAN DE BEDRIJFS-

FEDERATIE FEBEM, DE FEDERATIE VAN DE MILIEUBEDRIJVEN

FEBEM vertegenwoordiger FEBEM lid

41

Indien een bedrijf volwaardig lid wenst te worden van FEBEM, moet het zich verbinden de deontolo-gische code van de Federatie te respecteren. Deze code bevat enkele duidelijke engagementen naar het respecteren van wetgeving toe en schrijft ook een bepaalde collegialiteit voor. Voor FEBEM zijn dit basisverklaringen, waar elk regulier bedrijf zich moet aan houden. Er is dan ook een duidelijke pro-cedure voorzien indien zou worden gesignaleerd dat een van onze leden deze deontologie niet zou respecteren. Deze procedure is al enkele malen in werking gezet met telkens een uitklaring van enkele onduidelijkheden als gevolg. De code zorgt dus ook voor een betere sfeer tussen de bedrijven en is ook een kapstok voor verdere uitwerkingen binnen enkele sectoren. Zo is in het kader van deze code door de

Federatie een “code van goede praktijk” uitgewerkt voor de behandeling van asbestafval én een code voor de aanvaarding van afvalstoffen op stortplaat-sen. Een code voor de problematiek van het mengen van afvalstoffen is in ontwerpfase, net als enkele richtlijnen voor de recuperatie van papier en karton. Het is de bedoeling deze codes te laten omzetten in regelgeving maar in tussentijd moeten onze leden deze codes wel te respecteren. FEBEM meent dat op deze manier de Federatie effectief werk maakt van de verdere professionalisering van de sector en zonder “windowdressing” ten velde zaken helpt ver-beteren. Het FEBEM-lidmaatschap is dus ook duide-lijk een kwaliteitslabel, wat uitwendig gemaakt wordt door een ingekaderde verklaring die de volwaardige leden ontvangen. •

Deontologische code

Page 42: FEBEM Focus 23 NL

Binnen de werkgroep QESH werkt FEBEM gestaag verder aan de uitbreiding van de lijst met toolbox-fiches.

Een toolboxfiche bestaat uit één tot twee A4-tjes, met informatie over één bepaald veiligheids- of milieuthema, zo veel mogelijk geïllustreerd met foto’s en tekeningen.

Deze fiches zijn opgesteld door en voor sectorge-noten, dus specifiek afgestemd op situaties uit de afvalinzameling en –verwerking. Het is de bedoe-ling dat leidinggevenden deze fiches gebruiken als aanknooppunt om overleg te plegen met de mensen op de werkvloer, de zogenaamde toolboxmeeting (of veiligheidskwartiertje).

Onderstaande tabel geeft de lijst van behandelde onderwerpen weer, de blauwe lijnen zijn nieuw … en er zijn nog meer fiches in de maak! Via de Flash blijf je hierover op de hoogte. De nummering van de fiches is van geen belang. Op ons extranet zijn ze te downloaden in beide landstalen, in pdf en in word-versie. Via de “TAG’s” kan je gemakkelijk de fiches terugvinden binnen een bepaalde categorie.

Samen werken we aan een veiligere en milieube-wustere werkomgeving! •

Nieuwe toolboxfiches om het veiligheids- en milieubewustzijn te stimuleren

ir. Mireille Verboven, FEBEM

Page 43: FEBEM Focus 23 NL

TB N° VEILIGHEIDSTOOLBOXFICHE

01 PBM - Signalisatiekledij

02 Indeling, Etikettering en Verpakking van chemicaliën

03 Machinerichtlijn: belang van de noodstop

04 PBM - Persoonlijke beschermingsmiddelen (algemeen)

05 Veilig omgaan met gevaarlijke producten

06 Veilig werken met een heftruck

07 Veilig gebruik van ladders

08 Veilig omgaan met insecten

09 Schadelijk geluid en trillingen

10 Betreden van besloten ruimten

11 Heffen en tillen van lasten

12 Hand- en armseinen

13 Veilig en goed beschermd de winter door

14 Veilig openen van afzetcontainers

15 Vallen en struikelen

16 Geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag

17 PBM – Stofmaskers

18 EHBO bij ongelukken met gevaarlijke stoffen

19 Hygiëne

20 Brandpreventie

21 Veilig omgaan met biologische agentia

22 PBM – Veiligheidsschoenen

23 Veiligheids- en gezondheidssignalisatie

24 Veilig wegtransport van afvalstoffen

25 Veilig & correct gebruik van gasdetectoren

26 Waakzaamheidsprocedure radioactiviteit (schrootbedrijven)

27 Waakzaamheidsprocedure radioactiviteit (sorteercentra)

28 Radioactiviteit in afval (meetportieken)

29 Risicostoorstof: houders onder druk

30 Vermijd ongevallen in het verkeer

31 Veilig afnetten

32 Inzameling vlakglas voor recyclage

33 PBM - Veiligheidshelm dragen

34 Handgereedschappen

35 Ladingzekering losgestorte goederen

36 Beeldschermwerkpost

TB N° MILIEUTOOLBOXFICHE

M01 Gepast reageren bij milieu-incidenten

M02 Teerhoudendheid van B&S

M03 Minder stof en -stofverspreiding (schrootbedrijven)

M04 Minder stof en -stofverspreiding (sorteer- en recyclagebedrijven van puin)

Nieuwe toolboxfiches :

43

Page 44: FEBEM Focus 23 NL

FEBEM hecht erg veel belang aan een correct beeld van de sector en van de Federatie, zowel bij stakeholders als bij de eigen leden. In 2006 voerden we al een eerste maal een uitgebreide imagostu-die uit, in het voorjaar van 2012 hebben we deze hernomen.

Ook deze keer hebben we bij de overheid, politici, zuster- en koepelfederaties, pers… gepeild naar het beeld dat daar over onze sector en federatie leeft. Anders dan in 2006 gebeurde dit niet enkel in Vlaanderen, maar ook in Wallonië. En bovendien ook bij onze eigen leden.

De uitvoering van de studie was toevertrouwd aan Grip, een marktonderzoeksbureau met een zeer ruime ervaring in de milieusector. Tijdens een dertig-tal dieptegesprekken met belanghebbenden peilden Jean Pierre Poppe en Kris Staels van Grip naar de antwoorden.

DE SECTOR

Afval is te eng, milieu te ruimHet is niet evident onze sector exact te omschrijven. Van oudsher gegroeid vanuit afvalverwerking, is dit vandaag veel ruimer. Denk maar aan het luik bodem of aan de spelers uit de hernieuwbare energiesector. Bovendien is de sector nog steeds volop in beweging. De gemeenschappelijke noemer voor alle bedrijven actief binnen onze sector is duidelijk het werken met

materiaalstromen en (secundaire) grondstoffen. Alle activiteiten van onze leden betreffen de valori-satie van “afval” (zowel afvalproducten als vervuilde grond), door het omzetten van dit afval naar een nieuwe grondstof, naar een gerecycleerd product of naar energie.

Matuur en professioneelDe sector is matuur en professioneel geworden: cor-rect, duurzaam, en met een prima dienstverlening. Delicten zijn de uitzondering op de regel en gebeu-ren enkel nog bij kleinere, atypische bedrijven.

Technologisch aan de topOnze kennis van zaken is en blijft top op wereldvlak. De sector blijft zoeken naar technologische optima-lisaties om de efficiëntie te verhogen. Een meer dan waardevol exportproduct dus.

Cradle to cradle is meer dan een hypeSluiten van kringlopen, energierecuperatie, (secun-daire) grondstoffen… De sector zit volop in een grondige (r)evolutie. Intersectorale samenwerking zal daarbij een onmiskenbare hefboom zijn. Daarbij aansluitend zijn discussies over het beste gebruik van de afvalstromen zeer actueel.44

Professioneel imago van de afvalsector en van FEBEM nog

verstevigd

“In economische termen is de sector niet onbelangrijk.”

Page 45: FEBEM Focus 23 NL

Een aanzienlijk economisch en maatschappelijk belangIn economische termen is de sector niet onbelang-rijk. De verruiming van de sectorgrenzen en de intrede van nieuwe spelers doen het belang alsmaar toenemen. Vraag is wel of het openstellen van de grenzen hierop geen negatieve invloed zal hebben.

Het maatschappelijke belang van de sector ligt vooral in de belangrijke rol die onze bedrijven vervullen bij het realiseren van het vooropgestelde milieubeleid en de volksgezondheid.

Positieve communicatie gewenstDe sector wordt niet zo vaak in de pers vermeld. Is dat toch het geval, dan gaat het vaak om negatieve berichtgeving. Terwijl er een massa positief nieuws te melden valt. Een meer actieve houding naar de pers lijkt aangewezen.

DE FEDERATIE

Professioneel en dynamisch…De federatie wordt unaniem beoordeeld als uiterst professioneel. De standpunten geven blijk van een doordachte visie, opgebouwd vanuit een posi-tieve ingesteldheid waarbij de federatie met open vizier kijkt naar de omgeving en het overleg met diverse betrokkenen opstart. Het gaat duidelijk om meer dan uitsluitend het verdedigen van de sectorbelangen.

Zowel stakeholders als leden zien het FEBEM-team als ervaren en deskundig. De FEBEM-ploeg is veel-vuldig aanwezig op zeer diverse contactmomenten en steeds makkelijk aanspreekbaar. Bij vragen volgt snel een accuraat antwoord.

… en communicatief

FEBEM wordt ervaren als een federatie die zeer communicatief is en dit op een open en transparante manier. Zowel naar leden als naar alle relevante stakeholders. Iets minder naar de brede buitenwe-reld (bijvoorbeeld in de pers) waar mogelijkheden liggen, bijvoorbeeld voor berichtgeving rond tech-nologische vernieuwingen.

FEBEM: het aanspreekpunt bij uitstekDe respondenten zien de federatie als een prima vertegenwoordiger voor haar sector. Voor het segment “afval” is FEBEM het enige en zeer profes-sionele aanspreekpunt. Voor het luik “bodem” is dat net iets minder: FEBEM profileert zich hier net wat minder sterk en is er weliswaar de belangrijkste maar niet de enige spreekbuis.

Opgelet voor een te grote spreidstandHet ledenbestand is de afgelopen jaren sterk aange-groeid, de sectorgrenzen schoven verder op. Hierin schuilt een potentieel gevaar voor tegenstrijdige be-langen. Wat zou kunnen maken dat de standpunten van FEBEM minder helder en uitgesproken worden omdat vaker naar een compromis dient gezocht.

Samenwerking met Coberec: te verduidelijkenDe nauwere samenwerking met Coberec versterkte de impact van de federatie. Anderzijds blijft er onduidelijkheid over de volgende stappen en de intensiteit van deze samenwerking in de toekomst.

Intersectorale samenwerking is de toekomstGelet op het steeds toenemend belang van cradle to cradle is er een uitdrukkelijke vraag naar initiatie-ven om de intersectorale samenwerking verder uit te bouwen. Dit laat immers toe innovatieve initiatieven te ontwikkelen en kennis te delen. •

Kris Staels, marktonderzoeker, GRIP

U kan het rapport bekomen bij FEBEM.Het onderzoek werd uitgevoerd door Marktonder-zoeksbureau Grip, Jean Pierre Poppe/ Kris Staels, telefoon 052/52 03 43 of e-mail [email protected].

45

“De federatie wordt unaniem beoordeeld als uiterst professioneel.”

Page 46: FEBEM Focus 23 NL

Dit jaar combineerde FEBEM het klassieke Jaarbe-richt met haar duurzaamheidsverslag en voegde alles samen in het “FEBEM-JAARRAPPORT”. Dit om de evidente redenen dat de activiteiten van een federatie van milieubedrijven én van haar leden onmiddellijk te maken hebben met duurzaamheid. Het Jaarrapport werd voorgesteld op de Algemene Vergadering van FEBEM in de Antwerpse Zoo. Maar dan 150 personen, uitsluitend FEBEM-leden en FEBEM-partners waren hierop aanwezig.

Centraal in het rapport stond uiteraard het nieuwe Materialenbeleid gezien dit wel dé evolutie was van de afgelopen periode. De juridische stappen zijn veelal gezet, nu is het vooral een kwestie om de daad ook bij het woord te voegen en in de praktijk inderdaad te komen tot het meer gebruiken van afvalstoffen als nieuwe grondstof voor materialen en energie. Dat begint met het verder doorvoeren van het scheiden van bedrijfsafvalstoffen, aan de bron en indien dat niet mogelijk, achteraf in sorteercen-tra. Maar uiteraard moet er voor al dat gescheiden materiaal ook afzetmogelijkheden bestaan, anders dreigen er bergen van secundaire grondstoffen te ontstaan.

In het rapport liet FEBEM verschillende externen aan het woord om hun visie op de sector te geven. Zo gaf Bart Vercauteren, manager bij Deloitte zijn visie op de economische kansen en uitdagingen voor de sector en wezen Joris Trog en Jan Denys van Randstad op de kansen die uitzendarbeid en outplacement kunnen bieden voor de sector. Frans Geysels, hoofdcommissaris van de centrale dienst Leefmilieu van de Federale Politie pleitte voor meer experten bij de toezichthouders om bijvoorbeeld een goed onderscheid te maken tussen afval en end-of-waste-materialen. Dennis Pohl van de FOD Leefmilieu pleitte dan weer voor een sterk toezicht om consumenten alle garanties te bieden inzake veilige producten en verpakkingen. •

Het rapport is beschikbaar op de vernieuwde FEBEM-webiste.

FEBEM-JAARRAPPORT 2011-2012 voorgesteld op Algemene Vergadering

46

Werner Annaert, Algemeen Directeur FEBEM

Page 47: FEBEM Focus 23 NL

De nieuwe Vlaamse wetgeving inzake afval- en mate-rialenbeleid wil ook de selectieve inzameling aan de bron bij de bedrijven verder ontwikkelen.. Ten eerste wordt de pmd-afvalinzameling bij bedrijven verplicht vanaf midden 2013.Ten tweede moet er tegen 1 juli 2013 een contract worden opgemaakt tussen afvalstoffenproducent en de inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of –makelaar. Dat maakt van 1 juli 2013 een belangrijke datum. We vroegen aan Jan Verheyen, woordvoerder van de OVAM om tekst en uitleg.

FEBEM FOCUS (FF): Waarom de invoering van de verplichte selectieve inzameling van pmd-afval bij bedrijven?

Jan Verheyen: Pmd-afval is dezelfde fractie thuis als op de werkvloer. In VLAREMA wordt het gedefini-eerd als afval van plastic flessen en flacons, metalen verpakkingen en drankkartons bestemd voor gebruik door huishoudens of vergelijkbaar bedrijfsmatig gebruik. Het basisidee is wat je thuis kan, kan je op het werk evengoed. Het is een gelijktrekken van een situatie. De reden van de latere invoeging in VLAREMA ligt in het proefproject van Fost Plus rond de pmd-afvalinzameling bij bedrijven. Dit werd eerst geëvalueerd vooraleer over te gaan tot het inschrij-ven in de wetgeving.

FF: Wat wordt er anderzijds juist verwacht van de glo-bale contractverplichting tot selectieve inzameling?

Jan Verheyen: Daarvoor wil ik even teruggrijpen naar de beleidsdoelstelling van de Vlaamse regering. Sortering aan de bron wordt gezien als de prioritaire schakel om het afvalstoffenbeleid om te vormen naar een materialenbeleid. Het doel is om materiaalkring-lopen te sluiten om zo een antwoord te bieden op mogelijke en/of dreigende tekorten aan natuurlijke hulpbronnen.

Via VLAREMA wensen we hier verder invulling aan te geven. De verplichting voor bedrijven om hun afval

selectief in te zamelen bestaat al meer dan 10 jaar. In de wetgeving wordt deze verplichting nu duidelijker in de kijker gezet door het creëren van een informa-tieplicht voor de inzamelaar, afvalstoffenhandelaar, -makelaar. Deze bedrijven krijgen zo een actieve rol in de sensibilisering rond de selectieve inzameling van bedrijfsafvalstoffen.

De informatieplicht houdt in dat er een verplichting is tot het opmaken van een contract bij de inzame-ling van gemengd bedrijfsafval (dus de restfractie) met daarin de vermelding van de verplicht selectief in te zamelen fracties. Voor de afvalproducerende bedrijven biedt de opmaak van het contract een houvast om in regel te zijn met de verplichting tot selectieve inzameling. We verwachten van de inza-melaars van het gemengde bedrijfsafval het initiatief tot het aanbieden van een contract aan de afvalstof-fenproducent.

47

Bedrijfsafvalstoffen: sorteren aan de bron is de boodschap

Page 48: FEBEM Focus 23 NL

FF: Nu de wetgeving is aangepast, plant de OVAM nog andere acties om te komen tot meer sortering aan de bron?

Jan Verheyen: Dit najaar zetten we in op sensibili-sering van de bedrijfswereld via een grote commu-nicatiecampagne. Als overheid vragen we hen hun schouders te zetten onder meer en betere selectieve inzameling. En we zullen deze communicatie blijven herhalen. Het gaat tenslotte om een gedragsveran-dering die we willen teweegbrengen, en dan is het blijven herhalen van de boodschap een noodzaak.

We gaan ook monitoren of de verplichtingen wor-den nageleefd. In dat verband vinden momenteel sorteerproeven plaats op bedrijfsrestafval, zowel van rolcontainerafval, als afzetcontainers. Die proeven verlopen in nauwe samenwerking én met medewer-king van FEBEM-leden. Hier voelen we als overheid duidelijk de positieve betrokkenheid van de sector. De sorteerproeven zullen een nulmeting geven, om na te kunnen gaan of onze inspanningen, zowel van de OVAM als de sector, op vlak van communicatie en sensibilisering zijn effect hebben gehad. •

HERTSENS TRANSPORT NV Heirbaan 9, 9150 KRUIBEKE T 03/250.12.20 F 03/250.12.24 www.hertsens.eu [email protected] Als het om correcte service gaat

Werner Annaert, Algemeen Directeur FEBEM (met dank aan Katrijn Siebens, OVAM)

Page 49: FEBEM Focus 23 NL

Onze federatie is al enkele jaren op zoek naar een goed evenwicht met de sociale economie. Wij staan open voor samenwerkingen maar merken ook dat er soms een rechtstreekse concurrentie speelt tussen de twee sectoren. Dat de sociale econo-mie daarbij van enkele structurele voordelen kan genieten is uiteraard moeilijk verdedigbaar in een rechtstreekse concurrentie. In de reguliere milieube-drijven werken bovendien heel wat laaggeschoolde personen, zoals onlangs weer bleek uit de FEBEM-bevraging.

FEBEM en RESSOURCES, de federatie van bedrijven uit de sociale economie in Wallonië, hebben elkaar al enkele malen ontmoet om deze vergelijking te objectiveren en om duidelijk aan te geven waar de problemen zich voordoen. Dé gelegenheid voor de Voorzitters van de twee federaties om elkaar wat beter te begrijpen.

David Vanheede (Voorzitter van FEBEM) : “de eerste moeilijkheid is vaak precies te weten wat men verstaat onder « sociale economie ». Een paar jaar geleden dacht men vaak aan gehandicapten, maar dat is geëvolueerd naar mensen met een « sociale » handicap.”

Marc Detraux (Voorzitter van RESSOURCES) Eerst denk ik dat het aantal markten waar wij elkaar beconcurreren volgens mij zeer beperkt is.

Dit gezegd zijnde, is het waar dat de sociale econo-mie niet goed gekend is. Ze wordt in Wallonië gede-finieerd door een Waals decreet dat 4 criteria oplegt waaraan “sociale economie” moet voldoen : • Het doel is sociaal (een dienstverlening aan de

leden of aan de gemeenschap), eerder dan winst ;• Autonoom beheer ;• Democratisch beslissingsproces ;• Werkgelegenheid primeert op kapitaal bij de

herverdeling van de inkomsten.

Aan deze criteria voldoen de meest gevarieerde structuren, zoals vzw’s, beschutte werkplaatsen, ziekenfondsen, stichtingen of bedrijven met een sociaal doel.

Het feit dat dienstverlening aan de leden of aan de gemeenschap het doel moet zijn, impliceert een ver-schillende manier van werken EN van financiering. De sociale economie bevindt zich tussen de open-bare sector en de privébedrijven, maar de cursor zit niet vast, hij krijgt voor elke structuur en naargelang het doel dat wordt nagestreefd, een verschillende plaats.

Wat betreft de criteria voor de bedrijven met een so-ciaal doel, die zijn vastgelegd in de federale wet op de vennootschappen (artikel 661 bepaalt de negen punten waaraan moet voldaan zijn om dit statuut van onderneming met sociaal oogmerk te bekomen). Drie van deze punten zijn voor de reguliere bedrij-ven niet evident om na te leven (en om dus bv. op basis daarvan ook mensen tewerk te stellen met een sociaal statuut). Deze drie zijn:• De vennoten of aandeelhouders streven slechts

een beperkt vermogensvoordeel na (maximum 6 % return)

• Niemand kan meer dan 10% van de stemmen hebben op de Algemene Vergadering (ook al heeft hij meer dan 10% van de aandelen).

• Er moet voor de personeelsleden de mogelijkheid voorzien worden om vennoot te worden.

49

De sociale en reguliere economie: liefde of haat?

Page 50: FEBEM Focus 23 NL

David Vanheede: “Het zijn natuurlijk deze elemen-ten die ervoor zorgen dat het openstellen van deze werkvormen naar reguliere bedrijven moeilijk tot onmogelijk zijn.. Hoe wilt u een aandeelhouder uitleggen dat hij niet kan beslissen naargelang zijn inbreng ?”

Marc Detraux: “Dat is wat ik zei : het doel is verschil-lend, de sociale economie is niet gericht op het maximaliseren van de winst. Eens een organisatie voldoet aan het statuut van sociale economie kan het als een VSO’s (Vennootschappen met Sociaal Oogmerk) een erkenning bekomen, hetzij federaal of regionaal. Via de federale erkenning kunnen ze bijvoorbeeld genieten van SINE-jobs (WAT?) of zelfs « artikels 60ers van de OCMW-wetgeving ». De in dit kader toegekende subsidies zijn bedoeld om een zeer zwakke productiviteit van de werknemers te compenseren en te zorgen voor een belangrijke omkadering. Wanneer een bedrijf uit de sociale eco-nomie een zeer langdurig werkloze aanneemt, moet men beginnen met hem aan te leren om ’s morgens op te staan en niet te laat te komen, om elke dag aanwezig te zijn, enz. Dat lijkt triviaal, maar het is de realiteit van de sociale economie.”

Peter Bosmans, Afgevaardigd Bestuurder van Febecoop Consulting, een erkend consultant in de sociale en coöperatieve economie, probeert ons ook doorheen het complexe landschap van de Belgische sociale economie te gidsen. Bosmans: “ De meeste elementen verbonden aan de sociale economie zijn geregionaliseerd. Zaken zoals de fiscaliteit en het vennootschapsrecht zijn een federale bevoegdheid gebleven.. Dat is waarom het voor een leek moei-lijk is om daaruit wijs te geraken. De recente zesde hervorming zal niets veranderen aan de betrokken bevoegdheidsverdelingen... Maar toch worden de gewesten ook hier steeds belangrijker. Het komt aan de gewesten toe om te bepalen wat ze willen sub-sidiëren, en dus welke juridische structuren daarvan kunnen genieten. Momenteel stelt men zo al vast dat Wallonië restrictiever is dan Vlaanderen. De hiernet door deheer Detraux geschetste Waalse voorwaar-den om in aanmerking te komen als sociale econo-mie tellen niet in Vlaanderen. Daar kunnen reguliere bedrijven dan ook makkelijker sociale tewerkstelling in hun werking incorpereren.“

FEBEM: Een andere kwestie die vaak terugkomt, is die van de paritaire comités. Zitten de werkne-mers van de sociale economie niet in voordeligere comités dan de werknemers van de reguliere bedrijven.

Marc Detraux: “Neen, da’s echt een misvatting. Het PC 327 is er enkel voor de beschutte werkplaatsen. Over het algemeen bevinden de werknemers van de bedrijven in de sociale economie zich in hetzelfde paritaire comité als de werknemers van de reguliere bedrijven.”

50

Marc Detraux

Page 51: FEBEM Focus 23 NL

David Vanheede: “Marc heeft gelijk om te preciseren want dat is inderdaad een veel gehoorde misvatting. Het uniform maken van de paritaire comités voor een identiek werk is hoe dan ook belangrijk voor FEBEM want zorgt voor een eerlijke concurrentie. Trouwens, bedrijven met een sociaal oogmerk zijn al lid van FEBEM als ze het statuut van een com-merciële vennootschap hebben, onderworpen zijn aan BTW en vennootschapsbelasting en onder het Paritair Comité vallen dat ook van toepassing is voor de reguliere bedrijven. Ook wij werven laaggekwali-ficeerde werknemers aan dat mag ook niet verge-ten worden. Ik kan ten slotte enkel vaststelleb dat bepaalde opdrachten al worden toegekend aan de sociale economie, ik denk daarbij aan de fijnmazige inzameling bij RECUPEL. In zo’n gevallen mag men toch niet over één nacht ijs gaan en moet men goed onderzoeken of er met het betrokken bedrijf wel sprake is van eerlijke concurrentie. Vooral onze toe-zichthoudende overheid zoals OVAM heeft daar een rol te spelen die ze m.i. vandaag nog onvoldoende vervuld.”

Marc Detraux: “De realiteit is soms nog complexer. Ik denk dan aan de bedrijven voor vorming door arbeid die als taak hebben om werkzoekenden op te leiden, maar waarvan de activiteiten slechts voor 80% gefinancierd worden door de overheid. Ze zijn dus verplicht om de resterende 20% te financieren door commerciële activiteiten. Bijvoorbeeld in het hergebruik van afvalstoffen zijn deze bedrijven dan actief.”

David Vanheede: “Ik begrijp uw redenering, maar wij zien toch liever dat men zich dan aandient als partner en niet als concurrent. Heel wat leden van FEBEM werken nu al samen met de sociale econo-mie waarbij ieder zijn eigen functie kan vervullen..”

Marc Detraux: “FEBEM en RESSOURCES gaan in dialoog met elkaar, dat is al een belangrijk punt en het begin om nog meer samen te werken. Als de private sector hiermee nog meer oog krijgt voor de sociale economie dan is dat enkel toe te juichen.” •

At Bollegraaf we appreciate the fact that, like any other profit driven operation, the recycling industry is subject to economic

drivers. Therefore, we aim to make your business as profitable as possible. Not surprisingly, the Bollegraaf solution for RDF is

the very best in the market. Our balers for instance feature a pre-press flap, optional extra channel cylinders and plastic wiring,

which ensure maximum capacity, the highest possible bale weight and a maximum yield. With Bollegraaf you will make the

most of waste. For further information contact Bollegraaf, at +31 (0)596 65 43 33 or visit our website www.bollegraaf.com

Spot on!Perfect RDF balesby Bollegraaf.

BOL2083_adv_RDF_171x121_fc.indd 1 17-09-12 17:39

51

Cédric Slegers, adjunct-directeur FEBEM

Page 52: FEBEM Focus 23 NL

Afval is grondstof; maar te veel van de grondstof wordt gerecycleerd in laagwaardiger toepassingen, of wordt brandstof. Voor we de kloof tussen de hoge recyclagepercentages en het werkelijk gehalte aan gerecycleerd materiaal in onze producten gaan dichten, moet er nog veel gebeuren.

Niet dat we niet willen; zowel bedrijven en over-heid geven duidelijk blijk van hun wil om resource efficiency te verbeteren. Maar de voorbeelden van geslaagde projecten zijn stuk voor stuk verhalen van goede ideeën maar ook moeizame vooruitgang en hard labeur - iets als Einsteins’ 1% inspiratie versus 99% transpiratie.

Er zijn inderdaad heel veel hindernissen te nemen om een afval uit een keten opnieuw te gebruiken in dezelfde of een andere keten. Net zoals andere initiatieven die moeten rekenen op inspanning van veel spelers in een keten, kampen projecten rond revalorisatie van afval met veel uitdagingen:

• Veel spelers - Er zijn heel veel schakels en spelers in een keten die mee in dezelfde richting moeten; van de huidige grondstofleveranciers over het ge-fragmenteerde productieapparaat en de verschil-lende overheden naar de eindklant, die tegelijk veeleisend koper en kritische eerste schakel in de recyclage is.

• Veel onbekenden - Ze kennen mekaar meestal slecht (enkel hun directe leverancier of klant maar niet verder in de keten) en voelen zich onveilig als er verandering op til is.

• Belangen - Ze hebben elk hun (vooral) korteter-mijnbelangen en uitdagingen, die het moeilijk maken de langetermijnopportuniteit te zien of er tijd en middelen in te investeren; waarom investeren in een onzekere en misschien duurdere duurzame grondstof zolang de ‘niet duurzame’ geen probleem oplevert?

• Transparantie versus vertrouwelijkheid - Om naar een oplossing toe te werken moet men dikwijls informatie delen die een stuk knowhow kan bloot-geven of kan misbruikt worden – bijvoorbeeld de exacte samenstelling van een grondstof, of de exacte bestemming van gerecycleerd afval.

• Kennis en communicatie – iedereen bekijkt de uitdaging vanuit zijn eigen kader en praat dikwijls met eigen jargon, wat makkelijk tot misverstand, tijdverlies en erger leidt.

• Middelen – bijna iedereen is onderbezet en moet steeds meer doen met minder. Een transformatie-project trekken met veel mensen doorheen veel organisaties ondervindt vlug last van vertragingen en storingen.

Gevolg is dat een initiatief om de materiaalstromen in een keten meer te sluiten vlug een meerjarenplan wordt dat traag vooruitgaat. Toch weten we dat er geen ontkomen aan is, dat de druk (recyclagedoel-stellingen, toekomstige preventiedoelstellingen, grondstofprijzen, grondstofschaarste, …) alleen maar zal stijgen en dat we er eigenlijk alleen maar voordeel kunnen bij hebben om bij de koplopers te zijn in revalorisatie van afval.

52

Afval revaloriseren met zo min mogelijk downcycling is makkelijker gezegd dan gedaanEen aanpak met meer aandacht voor samenwerking in de keten geeft alvast betere slaagkansen voor revalorisatieprojecten in een vaak complex ecosysteem.

Page 53: FEBEM Focus 23 NL

Hoe overwinnen we dan de uitdagingen van samenwerking in de keten? Over het opzetten van samenwerking in een ecosysteem met veel spelers kunnen we heel wat leren van de succesfactoren voor samenwerking die Elinor Ostrom vond tijdens haar onderzoek naar beheer van complexe econo-mische ecosystemen (een levenswerk waarvoor ze in 2009 de Nobelprijs voor economie kreeg):

• Zorg voor transparantie in de samenwerking;• De resultaten voor de groep op lange termijn

zijn duidelijk;• De voordelen van actief meewerken voor elke

deelnemer zijn duidelijk;• Duidelijke voorwaarden om toe te treden of

eruit te stappen;• Communiceer intensief tussen de betrokken

partijen;• Hoe vaker je samenwerkt, hoe groter de kans

op slagen;• Duidelijke en overeengekomen sancties voor

wie zich niet aan de afspraken houdt.

Het is dus heel belangrijk genoeg energie te beste-den aan het opzetten van een duidelijk samenwer-kingscontext en doel, die de belangen van zowel de waardeketen op zich als de individuele spelers erin respecteert en ook zichtbaar maakt.Respect voor alle spelers in de waardeketen bete-kent ook respect voor hun knowhow. Een goede samenwerking opzetten kan de nodige inventiviteit vragen om een goede balans te vinden, niet alleen tussen voordelen en lasten voor elke partij, maar ook tussen transparantie en vertrouwelijkheid, om ervoor te zorgen dat het resultaat toch gehaald wordt, ook als niet alle informatie of de identiteit van iedereen in de keten kan gedeeld worden.Het vertalen van een initiatief naar een haalbaar project vraagt dus sensitiviteit en denkkracht in de onderhandelingen, maar is absoluut noodzakelijk vooraleer men de projectfase kan aanvliegen.

Eens de projectfase van start gaat , blijft er nood aan heel intensieve en effectieve communicatie

• Om het gecreëerde vertrouwen en gezamenlijke visie te blijven ondersteunen en bewaken;

• Om de kennisuitwisseling te ondersteunen. Dit gaat veel verder dan uitwisselen van documenten, want veel kennis is latent en heeft interactie nodig om bruikbaar te zijn;

• Om alle spelers de nodige informatie aan te reiken zodat ze effectief hun bijdrage kunnen leveren;

• Om gepast en vlug te kunnen bijsturen bij nieuwe ontwikkelingen.

Het is hierbij heel belangrijk om de verborgen spe-lers in de keten niet uit het oog te verliezen: partijen die omwille van confidentialiteit of praktische rede-nen niet direct bij het project betrokken zijn (bijvoor-beeld de toeleveranciers van een trader, klanten van een deelnemer). Zij kunnen zeer belangrijk zijn voor de haalbaarheid van het project. Het project-team moet ervoor zorgen dat de communicatie en kennisuitwisseling ook hun aandeel in het project ondersteunt, en dat er ook voor hen geen onbalans is tussen voordelen en lasten.

Bij de keuze van communicatiemiddelen of opzetten van de processen kan je dus niet zomaar standaard projectmanagementpraktijken kopiëren. •

Jan De Kezel – Managing Partner – Createlli “Enhancing value chain collaboration”Mike Van Acoleyen – Senior Projectleider, waste & materials management expert – Arcadis Belgium nv

Complexe afvalrevalorisatieprojecten met veel betrokken partijen

53

Page 54: FEBEM Focus 23 NL

De structuur van een logistieke keten is gedurende de laatste decennia in lengte en complexiteit sterk toegenomen. Zo is er bijvoorbeeld ook veel meer aandacht voor afvallogistiek door o.a. het Cradle-to-cradle denken. Op quasi elk knooppunt in de logistieke keten is er in een moderne, duurzame keten een afvalverzamelpunt voorzien. Het is een feit dat zo een verlengde logistieke keten veel complexer is dan een traditionele (en dus korte) logistieke keten zonder afvalverzamelpunten. In een beleidsondersteunende paper heeft de Universiteit Antwerpen de doelstelling is om te komen tot een aantal karakteristieken/KPI’s waarmee overheden en private sector dienen rekening te houden indien ze innovaties willen doorvoeren in afvallogistiek (focus huishoudelijke afvalstromen). Vooral bij het invoeren van nieuwe innovatieve concepten dienen deze karakteristieken/KPI’s in het achterhoofd te worden gehouden.

Een eerst essentiële stap is de correcte definiëring van afvallogistiek: “Afvallogistiek houdt alle activi-teiten in die gerelateerd zijn aan het terugzenden en het verwerken van goederenstromen van de eindgebruiker naar de producenten/verwerkende industrieën of andere geselecteerde derden, op voorwaarde dat deze goeder en niet met dezelfde karakteristieken en in dezelfde vorm terug in de markt worden gebracht”.

Uit het onderzoek bleek dat er 5 algemene karakte-ristieken zijn voor afvallogistiek, meer specifiek: • consumenten service niveaus • type van ophalingen • Infrastructuur & geografisch gedekt gebied • vloot & technologie • het milieu & sociaal bewustzijn

Deze karakteristieken werden in de studie verder opgesplitst in subkarakteristieken. De belangrijkste afvalstromen zijn weergeven in de figuur. Er is dan gekeken waar de belangrijkste opportuniteiten zitten per subkarakteristiek en per substroom.

54

Duurzame afvallogistiek: veel kansen en opportuniteiten

Page 55: FEBEM Focus 23 NL

De belangrijkste bevindingen zijn dat er moet nagedacht worden hoe huishoudelijk afval op een zo optimaal en milieuvriendelijke manier kan worden aangepakt zonder al te veel in te boeten aan ge-bruiksvriendelijkheid van ophalingen. Verder moet er bij industrieel afval gekeken worden naar manieren om lege ritten te voorkomen en producenten mee te betrekken bij afvallogistiek. Mogelijke beleidsonder-steunende denkpistes zijn:

• Het verder onderzoeken van stille afvalophalingen tijdens de daluren (door bijvoorbeeld gebruik te maken van CNG/LNG en hybride technologieën).

• Eventueel overwegen om, indien er weinig afvalvolume is in bepaalde laagbevolkte gebie-den, terug over te stappen naar niet-gescheiden ophalingen (dus PMD & huishoudelijk afval in één zak, papier en karton nog wel gescheiden) indien het technologisch mogelijk is metaal en andere bruikbare stoffen te scheiden van het afval dat verbrand of gestort zal worden.

• Hoe ver van de “bron” zal het afval verbrand worden? Is het verantwoord meerdere honderden kilometers te rijden met afval dat verbrand gaat worden?

• Het clusteren van afvalstromen op KMO parken, indien mogelijk.

• Als het afval kan opgehaald worden met een grote vuilniswagen, probeer dit dan ook zo toe te passen en splits dit niet op in verschillende kleine afvalwagens. Dit zorgt voor veel meer voertuigbe-wegingen en mogelijke congestie.

Link: http://www.ua.ac.be/download.aspx?c=.GOEDERENENPERSONENVERVOER&n=107948&ct=107948&e=302723

Roel Gevaers, UA ([email protected] )

Verlengde logistieke keten

Verlengde logistieke

keten:- Retours

- Afval 1ste graad

Reverse/retourlogistiek

Afval logistiek

Gebruiker/bron van

afval

Huishoudelijkafval

Speciaal/specifiek afval

Industrieelafval

Type afval

Niet-recycleerbare

goederen

Recycleerbaregoederen

Dagelijkseconsumptie

recycleerbaregoederen

Specifiekeretour

programma’s:Recupel,BEBAT, ...

Bv. Chemischafval,

havenafval

bottleneckafval

Niet-bottleneckafval

55

Page 56: FEBEM Focus 23 NL

Het nieuwe Vlaams Reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen – kortweg VLAREMA – brengt een heel aantal wijzigingen met zich mee ten opzichte van zijn voorganger, het VLAREA. De meest in het oog springende wijzigingen voor de sector van de afvalinzamelaars en -verwerkers zijn: de verstrengde aanpak van de selectieve inzameling van bepaalde bedrijfsafvalstoffen (nu ook PMD), verzegeld met een contract ; de nieuwe aanpak van registraties (in plaats van erkenningen) van inzamelaars, handelaars en makelaars van gevaarlijke afvalstoffen gekoppeld aan een kwaliteitsborgingssysteem ; de invoering van een centraal meldpunt voor organisch-biologisch composteerbaar afval ; de invoering van een mate-rialenregister voor de end-of-waste materialen op Vlaams of Europees niveau ; …

Maar er zijn ook kleinere, meer subtiele wijzigingen in de regelgeving die niet mogen over het hoofd gezien worden.

Ogenschijnlijk verandert er niet veel aan het identi-ficatieformulier dat het afvaltransport moet begelei-den. Toch zijn extra gegevens verplicht te vermelden op deze formulieren. Nemen we bijvoorbeeld het

identificatieformulier voor het transport van gevaar-lijke afvalstoffen: voor de inzamelaar, afvalstoffenma-kelaar of -handelaar (indien van toepassing) en voor de vervoerder zijn bijkomend het registratienummer verplicht en voor de verwerker het ondernemings-nummer.

Deze bijkomende gegevens zijn een extra aan-dachtspunt bij het opstellen van het identificatiefor-mulier. We weten immers dat het ontbreken van het identificatieformulier (tenzij bepaalde uitzonderin-gen) of het onvolledig invullen ervan als milieumis-drijf beschouwd wordt. Dit misdrijf wordt dan vaak met een bestuurlijke geldboete gesanctioneerd via AMMC (Afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer van LNE).

Je merkt het: de term ‘overbrenger’ (voorheen ‘ophaler’) mogen we schrappen en vervangen door ‘inzamelaar, afvalstoffenmakelaar of –handelaar’. Ook de vertrouwde erkenning van overbrenger van gevaarlijk afvalstoffen valt dus weg. Geen revolutie, maar een evolutie in de regelgeving die het aanpas-singsvermogen van alle bedrijven uit de afvalsector op de proef stelt. •

56

VLAREMA: kleine wijzigingen

op identificatieformulier voor afvalstoffen

Page 57: FEBEM Focus 23 NL

FEBEM is de eerste federatie in België die met haar website het AnySurferlabel behaalt. Het kwaliteit-slabel toont dat de site toegankelijk is voor ieder-een, ook voor mensen met een functiebeperking. Personen met een auditieve of motorische handicap hebben soms problemen om online te surfen op het web, maar ook ouderen, slechtzienden, kleurenblin-den,… ondervinden regelmatig moeilijkheden bij het bezoeken van websites. En die groep is groter dan men vaak denkt. Het Belgische kwaliteitslabel AnySurfer vraagt meer aandacht voor alle internet-gebruikers in het algemeen en voor mensen met een functiebeperking in het bijzonder.

“FEBEM wil als bedrijfsfederatie een voortrekkersrol spelen op vele vlakken. Dit label past perfect in die filosofie”, zegt Werner Annaert, General Manager van FEBEM. De sectororganisatie wil in de eerste plaats een toonbeeld zijn voor haar leden: zo’n 200 bedrijven, goed voor 10.000 personeelsleden, maar wil ook andere organisaties, sectorverenigingen en federaties motiveren om hun websites toegankelijker te maken voor iedereen.

Een site bouwen volgens de normen van AnySurfer vraagt een relatief beperkte inspanning. Het volgen van een set van richtlijnen rond de navigatie, inhoud, vormgeving en interactiviteit volstaan. Bovendien halen niet alleen de bezoekers hier voordeel uit, maar ook de websitebeheerders. Websites die vol-doen aan de criteria van AnySurfer zijn volgens de organisatie over het algemeen beter geschikt voor kleine beeldschermen zoals dat van een smartphone of tablet, scoren beter in de resultaten van zoekma-chines en zijn bruikbaar in iedere webbrowser. •

FEBEM verdient AnySurferlabel voor website

57

Page 58: FEBEM Focus 23 NL

58

Onze ledenAFVALBEHEERMeer info op onze website!www.febem-fege.be

ABa Recycling, 7822 Ghislenghien, www.abarecycling.be

A&S Energie – 8780 Oostrozebekewww.a-s-energie.be

A.B.R. - 1850 Grimbergen www.demeuter.be

Accurec - 3980 Tessenderlowww.accurec.be

Adams Polendam 2340 Beerse www.adams-massenhoven.be

Adensol – 9120 Beveren-Waaswww.adensol.eu

Aerts Jan Containerdienst2160 Wommelgem www.aerts-containers.be

Alfamet - 9200 Dendermonde www.alfamet.be

Alvin – 7012 Jemappes

Amacro – 1654 Huizingenwww.amacro.be

André Celis Containers & Recyclage3210 Lubbeek - www.celis.be

Antwerp Tank Cleaning ATC 2030 Antwerpen – www.vanloon.be

AOP Antwerpse Oudpapier-centrale 2660 Hoboken

Apparec - 2830 Tisselt-Willebroekwww.apparec.be

Assainissement Decottignies7623 Rongy – www.vidange2000.be

Atravet – 9160 Lokerenwww.atravet.be

BAM Wallonie – 4053 Chaudfontainewww.bamwallonie.be

Bel Fibres 7022 Hyon

Bio Oil Recycling – 8200 Bruggewww.allvet.be

Biomass Center - 8900 Ieperwww.biomasscenter.be

Bionerga 3740 Bilzen / 3630 Maasmechelenwww.bionerga.be

BLC-group – 9600 Ronsewww.containerdienst-bert.be

Bongaerts Recycling – 3990 Peer

BOS – 2030 Antwerpen

Broeckx Plastic Recycling NL-5085 ET Esbeek www.broekcx.nl

Bruco Containers – 2110 Wijnegemwww.bruco.containers.com

Brussel Recyclage – 1190 Brussel

Belgian Scrap Terminal 2830 Willebroekwww.belgianscrap.com

Buchen Industrial Services 7170 Manage – www.buchen.net

Cabay Transport 7110 Houdeng-Goegnieswww.cabaytransport.be

Campine Recycling - 2340 Beersewww.campine.be

Carmeuse – 5300 Andennewww.carmeuse.be

CETB - 7141 Carnièreswww.sita.be

Chap-Yt – 2960 Sint Lenaertswww.chap-yt.eu

Cimenteries CBR - 1170 Brusselwww.cbr.be

Cogal – 9100 St.-Niklaaswww.cogal.be of www.dehon.com

Cogetrina – 7522 Marquainwww.dufour.be

Comet Tyre Recycling 6200 Chatelet – www.cometsambre.be

Corvers – 3583 Beringenwww.sita.be

Despriet Gebroeders8530 Harelbeke www.desprietgebroeders.be

De Bree Solutions - 9990 Maldegemwww.debree.be

De Coninck – 3020 Veltemwww.de-coninck.be

De Coster Dominique 3530 Houthalen-Helchterenwww.decosternv.be

De Dijcker Recycling - 2860 Puurswww.ddrecycling.be

De Kock E. – 3090 Overijsewww.dekock.info

Demets Containers – 1120 Brusselwww.sita.be

De Neef Chemical Processing 2220 Heist-op-den-Berg www.dncp.be

De Vocht - 2840 Reet www.de-vocht.be

Dilissen Transport – 3900 Overpeltwww.dilissen-transport.com Doopa – 8800 Roeselarewww.doopa.be

Duferco Diversification 7100 La Louvière www.duferco.be

Ecosmart - 2870 Puurswww.vangansewinkel.com

Edelchemie – 3650 Dilsenwww.edelchemie.be

Ekol - 3530 Houthalen-Helchterenwww.ekol.be

EKP Recycling 2860 St Katelijne Waver - www.jacobsbeton.be

Electrawinds – 8400 Oostendewww.electrawinds.be

Eneco België - 2800 Mechelen www.eneco.be

Eurofat - 8552 Zwevegem-Moen

Eurowaste - 2000 Antwerpenwww.eurowaste.be

EVADE, 2440 Geel

Fim P&R – 2260 Westerlowww.fim.be

Foronex – 8710 Wielsbekewww.foronex.com

Frimpex - 3370 Boutersem

Garwig – 8650 Houthulstwww.garwig.be

Geldof - 8560 Wevelgemwww.geldof-recycling.be

Gemini Corporation 2050 Antwerpen - www.geminicorp.be

General Plastics International D-24558 Henstedt-Ulzburg http://gpigmbh.blogspot.com

Geocycle - 7181 Seneffewww.geocycle.be

Geo-Milieu - 2440 Geelwww.geo-groep.com

Gielen Container Service 3600 Genk www.gielen-recyclage.be

Gilgemyn oudpapierbedrijf8560 Wevelgem

Govaerts Recycling 3570 Alken www.govaplast.com

GRCT – 2270 Herenthout www.grct.be

GRL - 3560 Lummenwww.grl.be

GRV - 8800 Roeselarewww.vanheede.com

G&A De Meuter 1740 Ternat - www.demeuter.be

HCI - 2950 Kapellen www.hci.be HallurecF – 59250 Halluinwww.plasticollect.com

Henri Containerdienst - 3300 Tienen www.henricontainerdienst.be

High 5 recycling – 2030 Antwerpenwww.high5recycling.com

Holcim Belgique - 7034 Obourgwww.holcim.be

Page 59: FEBEM Focus 23 NL

SCHMIDT BELGIUM Boomsesteenweg 74 - B 2630 Aartselaar Tel.: +32(0)3 458 15 85 Fax: +32(0)3 458 18 25 e-mail: [email protected] BELGIQUE Route de Wavre 110 - B 4280 Hannut Tel.: +32(0)19 65 76 32 Fax: +32(0)19 65 76 33 e-mail: [email protected]

KWALITE IT OP WEGEN ROUTE POUR LA QUAL ITE

hoogkwalitatieve machinesbedrijfszekerheidservice 24/24 u.wisselstukkenbeheeronderhoudklantvriendelijkheid

machines de haut qualitéfi abilité

service 24/24h.gestion de pièces de rechange

entretienacceuil clientèle

Geen loze woorden maar bij ons een dagdagelijkse opdracht.

www.schmidt-belgium.be

Ne sont pas des vaines paroles mais

notre mission journalière.

www.schmidt-belgique.be

Page 60: FEBEM Focus 23 NL

60

Hoslet - 1325 Chaumont-Gistouxwww.sita.be

Houtrecyclage Vanden-driessche – 8900 Ieper – www.houtrecyclage.be

IEH Recycling – 2310 Rijkevorselwww.iehrecyclingbelgium.com

Inafzo - 8980 Zonnebeke

Indaver – 2800 Mechelenwww.indaver.be

Ivo Van den Bosch Contai-nerdienst 2520 Ranst www.ivovandenbosch.be

Jeritop - 8760 Meulebeken www.jeritop.be

Kargro Group - 2920 Kalmthoutwww.tyreplan.be

Kayak Maritime Services 2000 Antwerpen

Kempisch Recyclage Bedrijf2340 Beerse www.krb-glasscollecting.be

Klerk’s Plastic Recycling (KPR)2320 Hoogstratenwww.hyplast.be

Kunststof Recycling Van Werven2350 Vosselaar – www.vanwerven.nl

Lammertyn.net – 9070 Destelbergenwww.lammertyn.net

Laureys Peter – 9200 Dendermondewww.peterlaureys.be

Lavatra – 8930 Lauwe

Lhoist Recherche & Développement1342 Ottignies – www.lhoist.com

MAC – 2030 Antwerpen

Machiels - 3500 Hasseltwww.groupmachiels.com

Maltha - 3920 Lommelwww.maltha.nl

Marpobel – 2030 Antwerpen

Marpos – 8380 Dudzele

Matco - 8790 Waregemwww.matco.be

Matco Glas - 8710 Wielsbeke

M.C.A. Recycling – 1190 Vorstwww.mca-recycling.com

MCR - 2627 Schelle

M.E.C. nv – 8500 Kortrijk

Mels Containers, 9160 Lokeren, www.melscontainers.be

Minérale - 6042 Lodelinsart

Molok – 3530 Houthalen www.molok.-benelux.com

Monseu 1440 Braine le Chateau

MTD Milieutechnieken 2270 Herenthout - www.mtd-etec.com

New West Gypsum Recycling9130 Kallo – www.nwgypsum.com

Norland – 5300 Andennewww.sita.be

OCS - ATM - 2170 Antwerpenwww.atmmoerdijk.nl

Oostvlaams Milieubeheer OVMB - 9042 Gent www.ovmb.be

Op de Beeck – 2288 Bouwelwww.odbeeck.be

Oriental Recycling - 2230 Oevelwww.orientalrecycling.com

Oud Papier Jozef Michel 2920 Kalmthout

Out of Use – 3200 Aarschotwww.outofuse.com

Pack2pack – 8800 Rumbekewww.pack2pack.com

Papnam – 5060 Auvelais

Phoenix Plus – 1348 Louvain-la-Neuvewww.phoenix-plus.be

Pieck Containers - 3290 Tessenderlowww.sita.be

Pirobouw - 2900 Schotenwww.pirobouw.com

Plasticollect – F-59250 Halluinwww.plasticollect.com

Plastirec – 2330 Merksplaswww.plastirec.be

PROGRA – 2235 Hulshoutwww.belgras.be

Protelux – 6880 Bertrix

Put Boudewijn & zoon 3581 Beverlowww.putboudewijn.be

Ravago Production 2370 Arendonk www.ravago.be

RCMD - 9870 Zultewww.rcmd.be

R.D. Recycling – 3530 Houthalenwww.rdrecycling.be

Recma - 4100 Seraing

Recmix – 3800 Sint-Truiden

Recyca, 2390 Malle, www.recyca.be Renovius – 3900 Overpeltwww.renovius.be

Revabo – 2990 Wuustwezelwww.hensnv.be

Recoval Belgium – 6240 Farcienneswww.trcnv.be

Recupa – 1070 Bruxelles

Recup-Oil - 8770 Ingelmunster

Recyc-Oil - 8710 Wielsbekewww.recyc-oil.be

Recydel - 4020 Wandrewww.vangansewinkel.com

Recyfood – 3560 Lummenwww.recyfood.be

Recyfuel – 4480 Engiswww.recyfuel.be

Recygom – 4821 Andrimontwww.sita.be

Recyper - 9100 Sint-Niklaaswww.sita.be

Remo Milieubeheer - 3530 Houthalenwww.groupmachiels.com

REMONDIS - 4041 Milmortwww.remondis.be

Rendac – 9470 Denderleeuwwww.rendac.com

Repaper – 2910 Essen

Re-Tyre – 3920 Lommel

Revatech - 4480 Engiswww.revatech.be

Romarco – 9240 Zelewww.romarco.be

Rulo – 7742 Hérinnes-lez-Pecqwww.rulo.be

Rumst Recycling – 2840 Rumst

Rymoplast - 3920 Lommelwww.morssinkhofplastics.nl

SAF Recyclage - 9990 Maldegem

Seos Plastic Recycling 4600 Verviers

Sermar – 2600 Berchemwww.sermar.be

SGS Ewacs - 9120 Beveren-Melselewww.be.sgs.com

SHANKS sa - 1435 Mont-St-Guibertwww.shanks.be SHANKS Vlaanderen 8800 Roeselare www.shanks.be

Silvamo - 8800 Roeselare

SIMS Recycling Solutions9100 Sint-Niklaaswww.sims-group.com

SITA - 2340 Beerse www.sita.be

SITA Treatment - 1180 Brusselwww.sita.be

SITA Wallonie - 4460 Grâce-Hollognewww.sita.be

Smet Jet – 2260 Oevelwww.edelweissnv.be

Smurfit Kappa - 2170 Merksemwww.smurfitkappa.com

Soborel - 3550 Heusden-Zolderwww.vangansewinkel.com

Socaplast – 1840 Londerzeel www.socaplast.be

Page 61: FEBEM Focus 23 NL
Page 62: FEBEM Focus 23 NL

62

Sodever - 1420 Braine l’Alleud

Soraf – 2840 Rumstwww.ljanssens.be

Soret – 1560 Hoeilaart

Soreplastic – 6971 Champlonwww.soreplastic.com

SO.TRA.EX – 4700 Eupenwww.sotraex.com

Spanin – 8780 Oostrozebekewww.indaver.be

Stallaert Recycling - 1800 Vilvoordewww.stallaert.be

Stevan - 8860 Lendeledewww.stevan.be

Stora Enso Langerbrugge 9000 Gentwww.storaenso.com

SVK – 9100 Sint-Niklaaswww.svk.be

Tellgnosis 2860 Sint-Katelijne-Waver Thomé H. & Fils – 1730 Mollem

TIVACO, 7522 Blandain-Tournai, www.tivaco.be

Transcoma – 3600 Genkwww.transcoma.be

Tri-Terre SAFS – 4040 Herstal

TWZ - 9940 Evergemwww.twz.be

Valomac - 1850 Grimbergenwww.sita.be

Vandewiele Recycling – 8470 Gistelwww.houtmolen.be

Van Gansewinkel - 2870 Puurswww.vangansewinkel.com

Vanheede Biomass Solutions - 7040 Quévywww.vanheede.com

Vanheede Environment Group - 8940 Wervik www.vanheede.com

Vanheede Landfill Solutions- 8800 Roeselarewww.vanheede.com

Vanheede Polymers & Compounds - 3600 Genkwww.vanheede.com

Van Moer H & Zn - 9120 Melselewww.vanmoerh.be

Van Pelt Containerbedrijf2900 Schotenwww.vanpelt-nv.be

Van Puijfelik – NL 4815 CD Bredawww.vanpuijfelik.nl

Veko Recycling – 8760 Meulebekewww.jeritop.be

Van Werven Kunststof Recycling - 2350 Vosselaar www.vanwerven.nl

Veolia ES MRC2030 Antwerpen - www.veolia-es.be

Verpola - 8000 Bruggewww.verpola.be

Vidts Recycling – 7822 Ghislenghienwww.vidtsrecycling.be

Vlar Papier – 2830 Tisseltwww.storaenso.com

Vosselaarse Oud Papier Centrale - 2330 Merksplas www.vopc.be

Vulsteke & Verbeke8970 Poperinge www.vulsteke-verbeke.be

W-cycle - 1500 Hallewww.colruyt.be

West Waste Treatment 8600 Diksmuide www.wwt.be

WOS – 3600 Genkwww.wos-genk.be

CENTRA VOOR GRONDRECYCLAGEMeer info op onze website!www.febem-fege.be

Aclagro - 9032 Wondelgemwww.aclagro.be

Ballast NedamEnviron-ment 2321 Meer – www.bnee.eu

Bioterra - 3660 Opglabbeekwww.bioterra.be

Bosatec - 3600 Genkwww.groupmachiels.com

Bremcon – 2070 Zwijndrechtwww.bremcon.be

BSV – 8530 Harelbekewww.bsv-nv.be

De Bree Solutions - 9990 Maldegemwww.debree.be

Envisan – 9308 Hofstade-Aalstwww.envisan.com

GRC-Kallo – 9130 Kallowww.decnv.com

Grondreinigingscentrum Limburg3560 Lummen www.carmans.be

OCS - ATM - 2170 Antwerpenwww.atmmoerdijk.nl

SHANKS Vlaanderen - 9042 Gentwww.shanks.be

SITA Remediation - 1850 Grimbergenwww.sitaremediation.be

Stadsbader8530 Harelbeke www.stadsbader.com

Page 63: FEBEM Focus 23 NL

Bezoek onze vernieuwde website

www.febem-fege.beFederatie van Bedrijven voor Milieubeheer vzw Heyzel Esplanade 1 bus 87 - 1020 Brussel Tel. 02 757 91 70 - Fax 02 757 91 [email protected] - www.febem-fege.be

63

Page 64: FEBEM Focus 23 NL

Qurius-Prodware, uw bondgenoot in informatica voorHET VERWERKEN EN RECYCLEREN VAN AFVAL

Kent u QURIUS van vroeger?We maken nu deel uit van de PRODWARE GROEPSinds november 2011 heeft onze onderneming Prodware Belux, ontstaan uit de internationale Prodware groep, geïntegreerd. Dankzij deze samensmelting van activiteiten rond informatica-oplossingen inzake ERP en CRM, kan Qurius-Prodware nu haar diensten ontwikkelen over het hele grondgebied van België en Luxemburg.

Qurius-Prodware telt vandaag de dag 65 medewerkers verdeeld over vier agentschappen (Enghien, Kontich, Herstal en Pétange). Dankzij dit gemengd karakter kunnen onze teams oplossingen implementeren zonder beperkingen op taalgebied. Ze zijn eveneens in staat om projecten van internationale omvang te behandelen, afgezien van het feit dat er Prodware-agentschappen aanwezig zijn in heel Europa (Frankrijk, Spanje, Duitsland, Verenigd Koninkrijk en Roemenië).

De Prodware Groep is ook gespecialiseerd inzake het verwerken en recycleren van afval, evenals in duurzame ontwikkeling.Een bijkomende blijk van vertrouwen die ons in staat zal stellen om u nog beter te begeleiden bij uw ontwikkeling.

Als professional inzake het inzamelen en recycleren van industrieel afval, komt u voor grote uitdagingen te staan die een groeiende professionalisering van uw activiteiten met zich meebrengen:

• Wijzigende voorschriften en richtlijnen • Strengere verplichtingen inzake veiligheid en traceerbaarheid • Verhoogde eisen van uw klanten • Druk op de prijs van de prestaties

Om u te begeleiden bij het aangaan van deze uitdagingen en uw exploitatieproblemen op te lossen, hebben wij een kant-en-klare oplossing ontwikkeld: Prod’Waste & Recycling.

Prod’Waste & Recylcling, gegroeid uit de strategische samenwerking tussen Prodware en Microsoft, is speciaal ontworpen onder Dynamics NAV om te beantwoorden aan de specifieke behoeften van uw sector. Prod’Waste & Recycling geniet ook van de totale vakkennis van uitgever Tegos (Enwis®), die aan de basis ligt van deze tool die gebruikt wordt door meer dan tweehonderd bedrijven in Europa.

De belangrijkste functies:

• Beheer en optimalisatie van de ophaalrondes• Beheer van de afvalverwijdering• Beheer van de wettelijke documenten• Traceerbaarheid, analyse van de afvalstoffen• Beheer van de diensten, opslagsites• Hulp bij de besluitvorming

Prod’Waste is een “All-in-one” oplossing, een oplossing die volledig geïntegreerd is, in staat om het inzamelen, verwerken, opslaan, recycleren en verwijderen van afval te beheren. De functionaliteiten zijn aangepast aan de bijzonderheden van de verschillende soorten afval (huishoudelijk afval, industrieel afval, bouwafval, metalen, asbestverwijdering, industriële reiniging, kunststoffen, …).

Deze oplossing dekt ook perfect de functies van het bedrijf: boekhouding, financiën, CRM, marketing, reporting, …

Prod’Waste & Recycling is in meerdere talen te gebruiken, kan in meerdere munten rekenen en houdt rekening met meerdere wetgevingen, zodat het in meerdere landen kan toegepast worden.

Qurius-Prodware NV | t +32 (0)3 232 54 30 | t +32 (0)2 398 18 32 | www.qurius.be | www.prodware.be