european parliament...3 ontwerpamendement 1588 === gue//7205 === ingediend door confederale fractie...

191
NL NL BEGROTINGSPROCEDURE 2018 Doc nr: 5: (2) ******* 12.10.2017 BEGROTINGSCOMMISSIE RAPPORTEURS: SIEGFRIED MURESAN - AFDELING III (COMMISSIE) RICHARD ASHWORTH - OVERIGE AFDELINGEN STANDPUNT VAN HET PARLEMENT Amendementen die niet door de Begrotingscommissie zijn aangenomen

Upload: others

Post on 31-Jan-2021

7 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

  • NL NL

    BEGROTINGSPROCEDURE 2018

    Doc nr:

    5: (2) *******

    12.10.2017

    BEGROTINGSCOMMISSIE RAPPORTEURS:

    SIEGFRIED MURESAN - AFDELING III (COMMISSIE) RICHARD ASHWORTH - OVERIGE AFDELINGEN

    STANDPUNT VAN HET PARLEMENT

    Amendementen die niet door de Begrotingscommissie zijn aangenomen

  • 2

  • 3

    Ontwerpamendement 1588 === GUE//7205 ===

    ingediend door Confederale Fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links

    -------------------------------

    SECTION III — COMMISSION

    Post 07 02 77 34 — Proefproject — Inventariseren van soorten en habitats in de ultraperifere regio's van

    Frankrijk

    Cijfers als volgt wijzigen:

    Begroting 2017 Ontwerp van begroting 2018 standpunt van de Raad 2018 Verschil Nieuw bedrag

    Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen

    07 02 77 34 p.m. 400 000 p.m. 400 000 p.m. 400 000 200 000 p.m. 600 000

    Reserve

    Totaal p.m. 400 000 p.m. 400 000 p.m. 400 000 200 000 p.m. 600 000

    Motivering:

    Deze verhoging komt overeen met de gesplitste kredieten ter waarde van 1 000 000 EUR aan

    vastleggingskredieten voor de twee jaar waarin dit proefproject loopt, waarbij 400 000 EUR in de begroting

    voor 2017 is goedgekeurd en de resterende 600 000 EUR in de begroting voor 2018 moet worden

    opgenomen.

    =-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=

    Ontwerpamendement 232 === ENVI/5414 ===

    ingediend door Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid

    -------------------------------

    SECTION III — COMMISSION

    Post 07 02 77 35 — Proefproject — Het in kaart brengen en beoordelen van de toestand van de ecosystemen

    en hun diensten in ultraperifere gebieden en landen en gebieden overzee: het aanleggen van verbanden en het

    bijeenbrengen van hulpbronnen

    cijfers en toelichting als volgt wijzigen:

    Begroting 2017 Ontwerp van begroting 2018 standpunt van de Raad 2018 Verschil Nieuw bedrag

    Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen

    07 02 77 35 1 000 000 500 000 p.m. 600 000 p.m. 600 000 2 000 000 400 000 2 000 000 1 000 000

    Reserve

    Totaal 1 000 000 500 000 p.m. 600 000 p.m. 600 000 2 000 000 400 000 2 000 000 1 000 000

    Toelichting:

    Na alinea:

    Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen .......... van vorige jaren in het kader van het

    proefproject.

    Tekst als volgt wijzigen:

    Krachtens actie 5 van de biodiversiteitsstrategie van de EU moeten de lidstaten de toestand van de

    ecosystemen en de ecosysteemdiensten op hun nationale grondgebied in kaart brengen en evalueren. In 2012

    werd er een werkgroep in het leven geroepen voor het in kaart brengen en evalueren van de ecosystemen en

    ecosysteemdiensten (MAES). De digitale atlas van de werkgroep MAES laat echter duidelijk zien dat de

    huidige inspanningen voornamelijk op het Europese vasteland gericht zijn, hoewel ook enkele delen van

    Macaronesië in kaart zijn gebracht. Dit valt niet te rijmen met de rijke biodiversiteit van de ultraperifere

    gebieden en de landen en gebieden overzee, waar bijvoorbeeld meer inheemse soorten leven dan op het

  • 4

    gehele Europese continent. De Europese overzeese gebieden moeten derhalve, op zichzelf en gezien de

    internationale verbintenissen van de Unie, centraal staan in het MAES-initiatief. Er zijn verschillende

    redenen waarom dit niet het geval is, waaronder de onvolledigheid van gegevens over landvegetatie en -

    gebruik, de logistieke problemen die het werken in kleine afgelegen gebieden met zich meebrengt, de

    taalkundige en politieke belemmeringen en het tekort aan lokale mankracht.

    In het kader van het proefproject zal om te beginnen de stand van zaken worden beoordeeld van het

    MAES-initiatief dat in de deelnemende overzeese gebieden wordt uitgevoerd, en zullen de mankracht en

    de materiële capaciteiten worden geïnventariseerd en beschreven waarover elk van deze gebieden

    beschikt.De grote lacunes op het gebied van kennis over de biodiversiteit, hetgeen een belangrijke

    belemmering vormt voor het naar behoren in kaart brengen en evalueren van de ecosystemen, worden

    bevestigd in de door BEST (vrijwillige regeling voor diensten op het gebied van biodiversiteit en

    ecosystemen in de landen en gebieden overzee en de ultraperifere regio’s van de Unie) ontwikkelde

    ecosysteemprofielen voor alle ultraperifere gebieden en landen en gebieden overzee. Het is zonneklaar dat er

    methoden moeten worden ontwikkeld die zijn aangepast aan de kenmerken van de Europese overzeese

    gebieden. Hierbij moet op grote schaal gebruik worden gemaakt van lokale kennis, via de collaboratieve

    instrumenten en het netwerk van NetBiome-CSA.

    In het kader van dit proefproject worden beleidsmakers, onderzoekers en organisaties uit het

    maatschappelijk middenveld bij de ontwikkeling van methodologieën voor het in kaart brengen en evalueren

    van de toestand van de ecosystemen en de ecosysteemdiensten in de ultraperifere gebieden en de landen en

    gebieden overzee betrokken. Er wordt gepleit voor een gecoördineerde en synergetische aanpak om de

    geografische, politieke en kennisversnippering van deze gebieden om te zetten in rijkdommen, in de

    bundeling van middelen en in de opbouw van robuuste participatieve instrumenten. In het kader van het

    project zal om te beginnen de stand van zaken worden beoordeeld van het MAES-initiatief dat in de

    deelnemende overzeese gebieden wordt uitgevoerd, en zullen de mankracht en de materiële capaciteiten

    worden geïnventariseerd en beschreven waarover elk van deze gebieden beschikt. Het proefproject zal

    gebruik maken van de resultaten van BEST (oorspronkelijk gesteund door een voorbereidende actie in

    het kader van de begroting 2011, 2012 en 2013) en NETBIOME (gesteund via het zevende

    kaderprogramma voor onderzoek), enproject kan tevens voortbouwen op de inventarisatie van soorten en

    habitats, alsook op het MAES-project dat gepland is in het kader van het proefproject "Inventariseren van

    soorten en habitats in de ultraperifere regio's van Frankrijk"„Inventariseren van soorten en habitats in de

    ultraperifere regio's van Frankrijk” en dat is goedgekeurd in het kader van de begroting voor 2016 (post 07

    02 77 34). Er zullen vervolgens casusonderzoeken worden uitgevoerd naar specifieke regio's, en er zal

    worden vastgesteld zal worden waar het zwaartepunt komt te liggen van de werkzaamheden van een speciaal

    team van lokale deskundigen, beleidsmakers en organisaties uit het middenveld, die worden aangetrokken

    vanuit de ultraperifere gebieden en de landen en gebieden overzee.

    Dit project levert niet alleen een concrete bijdrage aan het MAES-initiatief enMAES-initiatief, maar wil ook

    laten zien dat er een bottom-upbenadering kan worden gehanteerd die een meerwaardetoegevoegde waarde

    heeft en lokale actoren activeert en erbij betrekt. Als dit project succesvol blijkt, kan de MAES-

    methodologie worden uitgetest en toegepast in regio's elders in de wereld, waarbij de methodologie en de

    richtsnoeren met betrekking tot goede praktijken ter beschikking worden gesteld en wordt bijgedragen tot

    internationaal leiderschap van de EUUnie op dit gebied.

    De volgende tekst toevoegen:

    In het kader van het proefproject worden beleidsmakers, onderzoekers en organisaties uit het

    maatschappelijk middenveld betrokken bij de ontwikkeling van methodologieën voor het in kaart brengen

    en evalueren van de toestand van de ecosystemen en de ecosysteemdiensten in de ultraperifere gebieden

    en de landen en gebieden overzee. Er wordt gepleit voor een gecoördineerde en synergetische aanpak om

    de geografische, politieke en kennisversnippering van deze gebieden om te zetten in rijkdommen, in de

    bundeling van middelen en in de opbouw van robuuste participatieve instrumenten.

    Motivering:

  • 5

    Dit is een doorlopend project. Er hebben reeds meerdere voorbereidende vergaderingen plaatsgevonden en er

    is al een consortium in de maak waarbij alle biogeografische gebieden en enkele partners van het vasteland

    betrokken zijn. De oproep tot het indienen van voorstellen zal in mei worden gepubliceerd; dit besluit werd

    samen met DG ENVI genomen tijdens een Esmeralda-workshop in Ponta Delgada (Azoren, Portugal). Het

    veldwerk zal beginnen in 2018. Er wordt voorgesteld de begroting te verhogen tot het oorspronkelijk

    voorgestelde bedrag.

    =-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=

    Ontwerpamendement 1417 === S&D//8707 ===

    ingediend door Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees

    Parlement

    -------------------------------

    SECTION III — COMMISSION

    Post 07 02 77 35 — Proefproject — Het in kaart brengen en beoordelen van de toestand van de ecosystemen

    en hun diensten in ultraperifere gebieden en landen en gebieden overzee: het aanleggen van verbanden en het

    bijeenbrengen van hulpbronnen

    cijfers en toelichting als volgt wijzigen:

    Begroting 2017 Ontwerp van begroting 2018 standpunt van de Raad 2018 Verschil Nieuw bedrag

    Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen

    07 02 77 35 1 000 000 500 000 p.m. 600 000 p.m. 600 000 2 000 000 400 000 2 000 000 1 000 000

    Reserve

    Totaal 1 000 000 500 000 p.m. 600 000 p.m. 600 000 2 000 000 400 000 2 000 000 1 000 000

    Toelichting:

    Tekst als volgt wijzigen:

    Krachtens actie 5 van de biodiversiteitsstrategie van de EU moeten de lidstaten de toestand van de

    ecosystemen en de ecosysteemdiensten op hun nationale grondgebied in kaart brengen en evalueren. In

    2012 werd er een werkgroep in het leven geroepen voor het in kaart brengen en evalueren van de

    ecosystemen en ecosysteemdiensten (MAES).Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen

    vastleggingen van vorige jaren in het kader van het proefproject.

    In het kader van het proefproject zal om te beginnen de stand van zaken worden beoordeeld van het

    MAES-initiatief dat in de deelnemende overzeese gebieden wordt uitgevoerd, en zullen de mankracht en

    de materiële capaciteiten worden geïnventariseerd en beschreven waarover elk van deze gebieden

    beschikt.Krachtens actie 5 van de biodiversiteitsstrategie van de EU moeten de lidstaten de toestand van de

    ecosystemen en de ecosysteemdiensten op hun nationale grondgebied in kaart brengen en evalueren. In 2012

    werd er een werkgroep in het leven geroepen voor het in kaart brengen en evalueren van de ecosystemen en

    ecosysteemdiensten (MAES). De digitale atlas van de werkgroep MAES laat echter duidelijk zien dat de

    huidige inspanningen voornamelijk op het Europese vasteland gericht zijn, hoewel ook enkele delen van

    Macaronesië in kaart zijn gebracht. Dit valt niet te rijmen met de rijke biodiversiteit van de ultraperifere

    gebieden en de landen en gebieden overzee, waar bijvoorbeeld meer inheemse soorten leven dan op het

    gehele Europese continent. De Europese overzeese gebieden moeten derhalve, op zichzelf en gezien de

    internationale verbintenissen van de Unie, centraal staan in het MAES-initiatief. Er zijn verschillende

    redenen waarom dit niet het geval is, waaronder de onvolledigheid van gegevens over landvegetatie en -

    gebruik, de logistieke problemen die het werken in kleine afgelegen gebieden met zich meebrengt, de

    taalkundige en politieke belemmeringen en het tekort aan lokale mankracht.

    De grote lacunes op het gebied van kennis over de biodiversiteit, hetgeen een belangrijke belemmering

    vormt voor het naar behoren in kaart brengen en evalueren van de ecosystemen, worden bevestigd in de door

    BEST (vrijwillige regeling voor diensten op het gebied van biodiversiteit en ecosystemen in de landen en

    gebieden overzee en de ultraperifere regio’s van de Unie) ontwikkelde ecosysteemprofielen voor alle

    ultraperifere gebieden en landen en gebieden overzee. Het proefproject zalis zonneklaar dat er methoden

  • 6

    moeten worden ontwikkeld die zijn aangepast aan de kenmerken van de Europese overzeese gebieden.

    Hierbij moet op grote schaal gebruik maken van de resultaten van BEST (oorspronkelijk gesteund door

    een voorbereidende actie in het kader van de begroting 2011, 2012 en 2013) en NETBIOME

    (gesteundworden gemaakt van lokale kennis, via het zevende kaderprogramma voor onderzoek), en kan

    tevens voortbouwen op de inventarisatie van soorten en habitats, alsook op het MAES-project dat gepland

    is in het kader van het proefproject "Inventariseren van soorten en habitats in de ultraperifere regio's van

    Frankrijk" dat is goedgekeurd in het kader van de begroting 2016 (post 07 02 77 34). Er zullen vervolgens

    casusonderzoeken worden uitgevoerd naar specifieke regio's, en er zal worden vastgesteld waar het

    zwaartepunt komt te liggen van de werkzaamheden van een speciaal team van lokale deskundigen,

    beleidsmakers en organisaties uit het middenveld, die worden aangetrokken vanuit de ultraperifere

    gebieden en de landen en gebieden overzee.de collaboratieve instrumenten en het netwerk van NetBiome-

    CSA.

    Dit project levert een concrete bijdrage aan het MAES-initiatief en wil ook laten zien dat er een bottom-

    upbenadering kan worden gehanteerd die een meerwaarde heeft en lokale actoren activeert en erbij

    betrekt. Als dit project succesvol blijkt, kan de MAES-methodologie worden uitgetest en toegepast in

    regio's elders in de wereld, waarbij de methodologie en de richtsnoeren met betrekking tot goede

    praktijken ter beschikking worden gesteld en wordt bijgedragen tot internationaal leiderschap van de EU

    op dit gebied.In het kader van dit proefproject worden beleidsmakers, onderzoekers en organisaties uit het

    maatschappelijk middenveld bij de ontwikkeling van methodologieën voor het in kaart brengen en evalueren

    van de toestand van de ecosystemen en de ecosysteemdiensten in de ultraperifere gebieden en de landen en

    gebieden overzee betrokken. Er wordt gepleit voor een gecoördineerde en synergetische aanpak om de

    geografische, politieke en kennisversnippering van deze gebieden om te zetten in rijkdommen, in de

    bundeling van middelen en in de opbouw van robuuste participatieve instrumenten. In het kader van het

    project zal om te beginnen de stand van zaken worden beoordeeld van het MAES-initiatief dat in de

    deelnemende overzeese gebieden wordt uitgevoerd, en zullen de mankracht en de materiële capaciteiten

    worden geïnventariseerd en beschreven waarover elk van deze gebieden beschikt. Het project kan

    voortbouwen op de inventarisatie van soorten en habitats, alsook op het MAES-project dat gepland is in het

    kader van het proefproject „Inventariseren van soorten en habitats in de ultraperifere regio's van Frankrijk”

    en dat is goedgekeurd in het kader van de begroting voor 2016 (post 07 02 77 34). Er zullen

    casusonderzoeken worden uitgevoerd naar specifieke regio's, en vastgesteld zal worden waar het

    zwaartepunt komt te liggen van de werkzaamheden van een speciaal team van lokale deskundigen,

    beleidsmakers en organisaties uit het middenveld, die worden aangetrokken vanuit de ultraperifere gebieden

    en de landen en gebieden overzee.

    In het kader van het proefproject worden beleidsmakers, onderzoekers en organisaties uit het

    maatschappelijk middenveld betrokken bij de ontwikkeling van methodologieën voor het in kaart brengen

    en evalueren van de toestand van de ecosystemen en de ecosysteemdiensten in de ultraperifere gebieden

    en de landen en gebieden overzee. Er wordt gepleit voor een gecoördineerde en synergetische aanpak om

    de geografische, politieke en kennisversnippering van deze gebieden om te zetten in rijkdommen, in de

    bundeling van middelen en in de opbouw van robuuste participatieve instrumenten.Dit project levert niet

    alleen een concrete bijdrage aan het MAES-initiatief, maar wil ook laten zien dat er een bottom-

    upbenadering kan worden gehanteerd die toegevoegde waarde heeft en lokale actoren activeert en erbij

    betrekt. Als dit project succesvol blijkt, kan de MAES-methodologie worden uitgetest en toegepast in regio's

    elders in de wereld, waarbij de methodologie en de richtsnoeren met betrekking tot goede praktijken ter

    beschikking worden gesteld en wordt bijgedragen tot internationaal leiderschap van de Unie op dit gebied.

    Motivering:

    Dit is een doorlopend project. Er hebben reeds meerdere voorbereidende vergaderingen plaatsgevonden en er

    is al een consortium in de maak waarbij alle biogeografische gebieden en enkele partners van het vasteland

    betrokken zijn. De oproep tot het indienen van voorstellen zal in mei worden gepubliceerd; dit besluit werd

    samen met DG ENVI genomen tijdens een Esmeralda-workshop in Ponta Delgada (Azoren, Portugal). Het

    veldwerk zal beginnen in 2018. Er wordt voorgesteld de begroting te verhogen tot het oorspronkelijk

  • 7

    voorgestelde bedrag.

    =-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=

    Ontwerpamendement 233 === ENVI/5415 ===

    ingediend door Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid

    -------------------------------

    SECTION III — COMMISSION

    Post 07 02 77 37 — Proefproject — De gevolgen van de verbranding van vaste huishoudelijke afvalstoffen

    voor de luchtkwaliteit in Europa en eventuele mitigatiemaatregelen

    cijfers en toelichting als volgt wijzigen:

    Begroting 2017 Ontwerp van begroting 2018 standpunt van de Raad 2018 Verschil Nieuw bedrag

    Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen

    07 02 77 37 750 000 375 000 p.m. 225 000 p.m. 225 000 1 500 000 1 275 000 1 500 000 1 500 000

    Reserve

    Totaal 750 000 375 000 p.m. 225 000 p.m. 225 000 1 500 000 1 275 000 1 500 000 1 500 000

    Toelichting:

    Tekst als volgt wijzigen:

    Het reeds lopende proefproject moet worden voortgezet aan de hand van bewustmakingscampagnes,

    gerichte informatiecampagnes en specifieke activiteiten voor het opbouwen van capaciteit, zodat de

    bevindingen van het huidige project geïmplementeerd kunnen worden. Met name capaciteitsopbouw op

    regionaal en lokaal niveau om, onder meer, monitoring en toezicht aan te pakken, specifieke maatregelen

    in de relevante luchtkwaliteitsplannen, en een beoordeling van de efficiëntie van deze maatregelen zullen

    het mogelijk maken om voort te bouwen op de resultaten van de eerste fase en deze resultaten op grotere

    schaal te verspreiden.Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in

    het kader van het proefproject.

    Het is daarnaast nodig om concrete ondersteuning te bieden opdat de verschillende maatregelen, die in

    het eerste project vastgesteld werden door een aantal gemeentes in de twee betreffende landen, op

    vrijwillige basis kunnen worden toegepast.Een van de ernstigste gevaren voor de luchtkwaliteit in Europese

    steden, in het bijzonder voor steden in Midden- en Oost-Europa, is het veelvuldig voorkomen van

    concentraties van inadembaar fijnstof (PM10/PM2.5) die veel hoger liggen dan de grenswaarden van de

    Unie. Er zijn rechtstreekse verbanden aangetoond tussen de blootstelling aan hoge concentraties van fijnstof

    en cardiovasculaire aandoeningen en aandoeningen aan de luchtwegen met vroegtijdig overlijden tot gevolg,

    alsook tussen de blootstelling aan hoge concentraties van fijnstof en de toename van ziekten, zoals

    aandoeningen aan de luchtwegen bij kinderen. Algemene luchtvervuiling is onlangs aangemerkt als

    kankerverwekkend. Hetzelfde geldt voor fijnstof als een afzonderlijke component van luchtvervuiling.

    Bovendien wordt het specifieke gevaar van fijnstof doorgaans in verband gebracht met de aanwezigheid van

    giftige metalen en honderden kankerverwekkende, mutagene of giftige organische verbindingen.

    Voor de voortzetting van het project kunnenConventionele bronnen van primair fijnstof, zoals motoruitlaten

    en industriële processen, zijn tegenwoordig goed gereguleerd en dragen, met uitzondering van een klein

    aantal enorme uitstootbronnen, slechts in geringe mate bij tot de luchtvervuiling in steden. In de winter, het

    jaargetijde waarin de meeste schendingen van de luchtkwaliteitsnormen plaatsvinden, veroorzaakt de

    verbranding van vaste huishoudelijke afvalstoffen aanzienlijke hoeveelheden fijnstof, niet alleen in steden

    maar ook de volgende doelstellingen overwogen worden:in kleine dorpen. Eerdere analyses suggereren dat

    huishoudens ongeveer een derde van de vaste afvalstoffen verbranden. Het lijkt erop dat tonnen banden,

    kleding, bouwafval, verf en vuilnis in de kachels van huishoudens terechtkomen. De verbranding van afval

    veroorzaakt een enorme uitstoot van fijnstof in woonwijken, waardoor een groot aantal mensen wordt

    blootgesteld aan hoge concentraties extreem gevaarlijke fijnstof. Roet met daarin lood, kwik, cadmium en

    andere giftige stoffen, bestrijdingsmiddelen, zoutzuur, isocyanaten en polycyclische aromatische

    koolwaterstoffen komen in grote hoeveelheden in de lucht terecht en leiden tot acute en chronische

  • 8

    aandoeningen bij mensen die er gevoelig voor zijn.

    - de evaluatie van het gevaar dat de verbranding van vaste huishoudelijke afvalstoffen in het kader van

    reguliere activiteiten oplevert voor de gezondheid;Het probleem is het grootst in arme wijken en regio's,

    maar vanwege de aard van de atmosferische vervuiling worden onder ongunstige meteorologische

    omstandigheden grote gebieden aangetast door deze vorm van vervuiling. De rook die vrijkomt bij de

    verbranding van vaste afvalstoffen heeft gevolgen voor de gezondheid van grote delen van de bevolking, en

    veroorzaakt onder meer een afname van de arbeidsproductiviteit en een toename van de gezondheidskosten,

    waardoor een ernstige daling van het bbp kan worden verwacht. Het probleem zal naar verwachting in ernst

    toenemen ten gevolge van de toenemende energie-armoede in grote delen van Europa. Er moeten

    doeltreffende maatregelen worden genomen om de omvang van het probleem te beoordelen en de impact

    ervan te verkleinen.

    - één enkele alomvattende economische beoordeling van de resultaten van de experimenten;De

    voornaamste doelstellingen van het project zijn:

    - de vaststelling van een gedetailleerde strategie op Europees niveau om de illegale verbranding van vaste

    huishoudelijke afvalstoffen te beperken.1) een wetenschappelijk onderzoek uitvoeren om vast te stellen in

    hoeverre de verbranding van vast huishoudelijk afval bijdraagt aan de vervuiling in verschillende regio's in

    Midden-, Oost- en Zuid-Europa;

    De volgende tekst schrappen:

    2) de verschillen tussen de afvalverbranding in stedelijke en plattelandsgebieden in kaart brengen, evenals de

    gevolgen ervan voor de lokale luchtkwaliteit;

    3) per regio de voornaamste bronnen van de verbranding van vaste afvalstoffen in kaart brengen

    (landbouwafval, afval van steenkoolmijnen, kleding, bouwafval, banden enz.);

    4) vaststellen voor welke gebieden in iedere regio afvalverbranding met name een probleem vormt;

    5) het verband tussen armoede en de verbranding van vaste huishoudelijke afvalstoffen bestuderen en

    onderzoeken in hoeverre de bevolking zich bewust is van het probleem;

    6) de bevolking meer bewust maken van het probleem door specifieke campagnes te organiseren (informatie,

    thema's enz.) en nagaan welke maatregelen er kunnen worden genomen om het probleem aan te pakken,

    waaronder controles op de wetgeving en de handhaving ervan.

    Trefwoorden: luchtvervuiling, fijnstof, luchtkwaliteitsnormen, overschrijding van de grenswaarden,

    verbranding van vaste afvalstoffen, kachels van huishoudens, rook, gezondheidsrisico's, zware metalen,

    kankerverwekkende verbindingen, giftigheid, publieke bewustmaking, energie-armoede, arme regio's, daling

    van het bbp, mitigatie, wetgeving, verbetering van de luchtkwaliteit.

    Motivering:

    Het proefproject over de gevolgen van de verbranding van vaste huishoudelijke afvalstoffen voor de

    luchtkwaliteit in Europa en mogelijke mitigatiemaatregelen werd met succes opgenomen in de EU-begroting

    2017. Het bedrag dat uiteindelijk werd toegekend, was echter onvoldoende voor de initiële doelstellingen en

    taken, zoals gedefinieerd in de oorspronkelijke projectbeschrijving. Omwille van de effectieve uitvoering en

    om te verzekeren dat het project de gewenste resultaten op lange termijn oplevert, moeten aanvullende

    kredieten in de EU-begroting voor 2018 opgenomen worden zodat het project kan worden voortgezet.

    =-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=

    Ontwerpamendement 846 === EPP//8064 ===

    ingediend door Fractie van de Europese Volkspartij (christendemocraten)

    -------------------------------

    SECTION III — COMMISSION

    Post 07 02 77 37 — Proefproject — De gevolgen van de verbranding van vaste huishoudelijke afvalstoffen

  • 9

    voor de luchtkwaliteit in Europa en eventuele mitigatiemaatregelen

    cijfers en toelichting als volgt wijzigen:

    Begroting 2017 Ontwerp van begroting 2018 standpunt van de Raad 2018 Verschil Nieuw bedrag

    Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen

    07 02 77 37 750 000 375 000 p.m. 225 000 p.m. 225 000 1 500 000 1 275 000 1 500 000 1 500 000

    Reserve

    Totaal 750 000 375 000 p.m. 225 000 p.m. 225 000 1 500 000 1 275 000 1 500 000 1 500 000

    Toelichting:

    Tekst als volgt wijzigen:

    Het reeds lopende proefproject moet worden voortgezet aan de hand van bewustmakingscampagnes,

    gerichte informatiecampagnes en specifieke activiteiten voor het opbouwen van capaciteit, zodat de

    bevindingen van het huidige project geïmplementeerd kunnen worden. Met name capaciteitsopbouw op

    regionaal en lokaal niveau om, onder meer, monitoring en toezicht aan te pakken, specifieke maatregelen

    in de relevante luchtkwaliteitsplannen, en een beoordeling van de efficiëntie van deze maatregelen zullen

    het mogelijk maken om voort te bouwen op de resultaten van de eerste fase en deze resultaten op grotere

    schaal te verspreiden.Dit krediet dient ter dekking van nog af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in

    het kader van het proefproject.

    Het is daarnaast nodig om concrete ondersteuning te bieden opdat de verschillende maatregelen, die in

    het eerste project vastgesteld werden door een aantal gemeentes in de twee betreffende landen, op

    vrijwillige basis kunnen worden toegepast.Een van de ernstigste gevaren voor de luchtkwaliteit in Europese

    steden, in het bijzonder voor steden in Midden- en Oost-Europa, is het veelvuldig voorkomen van

    concentraties van inadembaar fijnstof (PM10/PM2.5) die veel hoger liggen dan de grenswaarden van de

    Unie. Er zijn rechtstreekse verbanden aangetoond tussen de blootstelling aan hoge concentraties van fijnstof

    en cardiovasculaire aandoeningen en aandoeningen aan de luchtwegen met vroegtijdig overlijden tot gevolg,

    alsook tussen de blootstelling aan hoge concentraties van fijnstof en de toename van ziekten, zoals

    aandoeningen aan de luchtwegen bij kinderen. Algemene luchtvervuiling is onlangs aangemerkt als

    kankerverwekkend. Hetzelfde geldt voor fijnstof als een afzonderlijke component van luchtvervuiling.

    Bovendien wordt het specifieke gevaar van fijnstof doorgaans in verband gebracht met de aanwezigheid van

    giftige metalen en honderden kankerverwekkende, mutagene of giftige organische verbindingen.

    Voor de voortzetting van het project kunnenConventionele bronnen van primair fijnstof, zoals motoruitlaten

    en industriële processen, zijn tegenwoordig goed gereguleerd en dragen, met uitzondering van een klein

    aantal enorme uitstootbronnen, slechts in geringe mate bij tot de luchtvervuiling in steden. In de winter, het

    jaargetijde waarin de meeste schendingen van de luchtkwaliteitsnormen plaatsvinden, veroorzaakt de

    verbranding van vaste huishoudelijke afvalstoffen aanzienlijke hoeveelheden fijnstof, niet alleen in steden

    maar ook de volgende doelstellingen overwogen worden:in kleine dorpen. Eerdere analyses suggereren dat

    huishoudens ongeveer een derde van de vaste afvalstoffen verbranden. Het lijkt erop dat tonnen banden,

    kleding, bouwafval, verf en vuilnis in de kachels van huishoudens terechtkomen. De verbranding van afval

    veroorzaakt een enorme uitstoot van fijnstof in woonwijken, waardoor een groot aantal mensen wordt

    blootgesteld aan hoge concentraties extreem gevaarlijke fijnstof. Roet met daarin lood, kwik, cadmium en

    andere giftige stoffen, bestrijdingsmiddelen, zoutzuur, isocyanaten en polycyclische aromatische

    koolwaterstoffen komen in grote hoeveelheden in de lucht terecht en leiden tot acute en chronische

    aandoeningen bij mensen die er gevoelig voor zijn.

    de evaluatie van het gevaar dat de verbranding van vaste huishoudelijke afvalstoffen in het kader van

    reguliere activiteiten oplevert voor de gezondheid;Het probleem is het grootst in arme wijken en regio's,

    maar vanwege de aard van de atmosferische vervuiling worden onder ongunstige meteorologische

    omstandigheden grote gebieden aangetast door deze vorm van vervuiling. De rook die vrijkomt bij de

    verbranding van vaste afvalstoffen heeft gevolgen voor de gezondheid van grote delen van de bevolking, en

    veroorzaakt onder meer een afname van de arbeidsproductiviteit en een toename van de gezondheidskosten,

    waardoor een ernstige daling van het bbp kan worden verwacht. Het probleem zal naar verwachting in ernst

    toenemen ten gevolge van de toenemende energie-armoede in grote delen van Europa. Er moeten

  • 10

    doeltreffende maatregelen worden genomen om de omvang van het probleem te beoordelen en de impact

    ervan te verkleinen.

    één enkele alomvattende economische beoordeling van de resultaten van de experimenten;De

    voornaamste doelstellingen van het project zijn:

    de vaststelling van een gedetailleerde strategie op Europees niveau om de illegale verbranding van vaste

    huishoudelijke afvalstoffen te beperken.1) een wetenschappelijk onderzoek uitvoeren om vast te stellen in

    hoeverre de verbranding van vast huishoudelijk afval bijdraagt aan de vervuiling in verschillende regio's in

    Midden-, Oost- en Zuid-Europa;

    De volgende tekst schrappen:

    2) de verschillen tussen de afvalverbranding in stedelijke en plattelandsgebieden in kaart brengen, evenals de

    gevolgen ervan voor de lokale luchtkwaliteit;

    3) per regio de voornaamste bronnen van de verbranding van vaste afvalstoffen in kaart brengen

    (landbouwafval, afval van steenkoolmijnen, kleding, bouwafval, banden enz.);

    4) vaststellen voor welke gebieden in iedere regio afvalverbranding met name een probleem vormt;

    5) het verband tussen armoede en de verbranding van vaste huishoudelijke afvalstoffen bestuderen en

    onderzoeken in hoeverre de bevolking zich bewust is van het probleem;

    6) de bevolking meer bewust maken van het probleem door specifieke campagnes te organiseren (informatie,

    thema's enz.) en nagaan welke maatregelen er kunnen worden genomen om het probleem aan te pakken,

    waaronder controles op de wetgeving en de handhaving ervan.

    Trefwoorden: luchtvervuiling, fijnstof, luchtkwaliteitsnormen, overschrijding van de grenswaarden,

    verbranding van vaste afvalstoffen, kachels van huishoudens, rook, gezondheidsrisico's, zware metalen,

    kankerverwekkende verbindingen, giftigheid, publieke bewustmaking, energie-armoede, arme regio's, daling

    van het bbp, mitigatie, wetgeving, verbetering van de luchtkwaliteit.

    Motivering:

    Het proefproject over de gevolgen van de verbranding van vaste huishoudelijke afvalstoffen voor de

    luchtkwaliteit in Europa en mogelijke mitigatiemaatregelen werd met succes opgenomen in de EU-begroting

    2017. Het bedrag dat uiteindelijk werd toegekend, was echter onvoldoende voor de initiële doelstellingen en

    taken, zoals gedefinieerd in de oorspronkelijke projectbeschrijving. Omwille van de effectieve uitvoering en

    om te verzekeren dat het project de gewenste resultaten op lange termijn oplevert, moeten aanvullende

    kredieten in de EU-begroting voor 2018 opgenomen worden zodat het project kan worden voortgezet.

    =-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=

    Ontwerpamendement 234 === ENVI/5416 ===

    ingediend door Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid

    -------------------------------

    SECTION III — COMMISSION

    Post 07 02 77 39 — Proefproject — Het opzetten van regionale of lokale platformen inzake de co-existentie

    van mensen en grote carnivoren, gericht op kernacties met betrekking tot grote carnivoren die door talrijke

    conflicten gekenmerkte gebieden als hun leefgebied hebben

    cijfers en toelichting als volgt wijzigen:

    Begroting 2017 Ontwerp van begroting 2018 standpunt van de Raad 2018 Verschil Nieuw bedrag

    Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen

    07 02 77 39 500 000 250 000 p.m. 150 000 p.m. 150 000 500 000 100 000 500 000 250 000

    Reserve

    Totaal 500 000 250 000 p.m. 150 000 p.m. 150 000 500 000 100 000 500 000 250 000

  • 11

    Toelichting:

    Tekst als volgt wijzigen:

    Dit proefproject, dat in 2017 is ingevoerd, moet metkrediet dient ter dekking van nog een jaar verlengd

    worden, en er moet in nieuwe fondsen voorzien worden, zodat het project zijn volledige potentieel kan

    bereiken. Het proefproject mag niet beperkt worden tot de acht organisaties die zich bij het EU-platform

    inzake de co-existentie van mensen en grote carnivoren hebben aangesloten, maar moet opengesteld

    worden voor alle andere (lokale of regionale) organisaties, op voorwaarde dat hun doelstellingen

    overeenstemmen met de activiteiten van het EU-platform.af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in

    het kader van het proefproject.

    Van alle diersoorten is het behoud van de vier belangrijkste soorten grote carnivoren in Europa – de bruine

    beer, de wolf, de Euraziatische lynx en de veelvraat – een van de grootste uitdagingen. De Europese

    Commissie heeft aanzienlijke inspanningen geleverd om inzicht te verwerven in hun biologische behoeften

    en de conflicten tussen belanghebbenden. Er is veel ervaring opgedaan met conflictbeperking, van lokale

    kennis over traditionele veeteelt en jaagpraktijken tot het nieuwste high-techonderzoek,hightechonderzoek,

    met inbegrip van projecten die lokaal worden uitgevoerd en worden medegefinancierd door het LIFE-

    programma van de EU.Life-programma van de Unie. In 2012 zijn door diverse deskundigen en

    belanghebbenden de prioriteiten bepaald, waardoor voor iedere populatie van grote carnivoren

    sectoroverschrijdende en op de soorten toegespitste kernacties konden worden vastgesteld. In de zomer van

    2014 werd het EU-platform inzake de co-existentie van mensen en grote carnivoren opgericht om boeren,

    veehoeders, natuurbeschermers, jagers, landeigenaars en wetenschappers de mogelijkheid te bieden om

    ideeën en optimale werkwijzen uit te wisselen. Het platform is gericht op de bevordering van manieren en

    middelen om conflicten tussen menselijke belangen en de aanwezigheid van soorten grote carnivoren te

    minimaliseren en, indien mogelijk, op te lossen door kennis uit te wisselen en op een open, constructieve en

    wederzijds respectvolle manier samen te werken.

    Het Europese platformplatform van de Unie heeft te maken met grote uitdagingen wat betreft de overdracht

    van de besproken optimale werkwijzen en de samenwerking tussen de belanghebbenden die in dezelfde

    gebieden leven als de grote carnivoren. De leden van het platform beschikken over onvoldoende middelen

    om zich volledig toe te leggen op de communicatie met de eigen leden of om af te reizen naar regionale

    vergaderingen. Om de belangrijkste co-existentieproblemen bij de bron aan te pakken zijn soortgelijke

    lokale groepen noodzakelijk. Tegelijkertijd is het van essentieel belang om contact te onderhouden met het

    Europees platformplatform van de Unie en om de communicatie tussen de bestuursniveaus zowel op

    verticaal als op horizontaal niveau te verbeteren teneinde doeltreffende informatieoverdracht te waarborgen.

    De doelstelling van dit project zouis daarom zijn om verscheidene lokale of regionale proefgroepen van

    belanghebbenden op te richten naar het voorbeeld van het EU-platform. Er zou wordenwordt voortgebouwd

    op ervaring die met andere regionale platformen is opgedaan, zoals platformen die via LIFE-projectenLife-

    projecten zijn opgericht.

    Methoden en vereistenMethoden en vereisten

    De volgende tekst toevoegen:

    Selectie van twee Europese gebieden voor de verkennende studies. Het moet gaan om gebieden die door

    ernstige conflicten worden gekenmerkt, die het gezamenlijk leefgebied vormen van mensen en grote

    carnivoren en waar slechts een klein aantal oplossingen is uitgetest.

    Oprichting van een regionaal platform inzake de co-existentie van mensen en grote carnivoren. Bij het

    platform wordt een groep belanghebbenden betrokken die de belangrijkste, op het gebied actieve

    belangengroep vertegenwoordigt. De overeenkomst van het EU-platform wordt als uitgangspunt genomen

    en er wordt rekening gehouden met de ervaring van andere regionale platformen.

    Gebruik van "Kernacties gericht op de populaties van soorten grote carnivoren in Europa" als

    uitgangspunt, uitvoering van een prioriteitstelling met de belanghebbenden om vast te stellen welke

    kernacties het best kunnen worden uitgevoerd in bepaalde gebieden. Het zwaartepunt zou liggen bij acties

  • 12

    met betrekking tot conflictoplossing, communicatie, vermindering van de sociaaleconomische problemen

    en de totstandbrenging van sociaaleconomische voordelen overeenkomstig de doelstellingen van de

    natuurbeschermingsrichtlijnen van de Unie en de EU 2020-biodiversiteitsstrategie.

    Ondersteuning van de uitvoering van twee of drie acties (gefinancierd in het kader van het proefproject).

    De volgende tekst schrappen:

    – Selectie van twee Europese gebieden voor de verkennende studies. Het moet gaan om gebieden die door ernstige conflicten worden gekenmerkt, die het gezamenlijk leefgebied vormen van mensen en grote

    carnivoren en waar slechts een klein aantal oplossingen is uitgetest.

    – Oprichting van een regionaal platform inzake de co-existentie van mensen en grote carnivoren. Bij het platform wordt een groep belanghebbenden betrokken die de belangrijkste, op het gebied actieve

    belangengroep vertegenwoordigt. De overeenkomst van het EU-platform wordt als uitgangspunt

    genomen en er wordt rekening gehouden met de ervaring van andere regionale platformen.

    – Gebruik van „Kernacties gericht op de populaties van soorten grote carnivoren in Europa” als uitgangspunt, uitvoering van een prioriteitstelling met belanghebbenden om vast te stellen welke

    kernacties het best kunnen worden uitgevoerd in bepaalde gebieden. Het zwaartepunt ligt bij acties met

    betrekking tot conflictoplossing, communicatie, vermindering van de sociaaleconomische problemen en

    de totstandbrenging van sociaaleconomische voordelen overeenkomstig de doelstellingen van de

    natuurbeschermingsrichtlijnen van de Unie en de EU 2020-biodiversiteitsstrategie.

    – Ondersteuning van de uitvoering van twee of drie acties (gefinancierd in het kader van het proefproject).

    Tekst als volgt wijzigen:

    Om de uitvoering van de acties te bevorderen zouis een van de belangrijkste begunstigden verantwoordelijk

    zijn voor de coördinatie van de acties. Deze begunstigde zouwerkt tevens toewerkentoe naar de

    inventarisatie en de oprichting van de lokale platformen en zou de interactie tussen de EUUnie en de

    regionale platformen in goede banen leiden. Deze belangrijke begunstigde zoubeheert de begroting van alle

    regionale platformen beheren,platformen, om zo de participatie van belanghebbenden aan te moedigen, de

    individuele leden ondersteuning te bieden met het oog op studiereizen en regionale vergaderingen en de

    kernacties te financieren die door de regionale platformen worden vastgesteld. Het waarborgen van passende

    mechanismen voor bemiddeling, met inbegrip van de selectie van de leden van de platformen, zouis

    eveneens belangrijk zijn.belangrijk.

    Motivering:

    Dit proefproject is voor het eerst ingevoerd in 2017 en moet worden voortgezet in 2018. Het bouwt voort op

    aanzienlijke, reeds geleverde inspanningen en investeringen om de co-existentie van de mens met grote

    carnivoren te begrijpen, en komt op een cruciaal tijdstip, omdat in vele landen de stijging van het aantal

    carnivoren zorgt voor weerstand bij bepaalde betrokken partijen en enthousiasme bij andere. Het politieke

    belang van dit onderwerp is groot.

    =-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=

    Ontwerpamendement 845 === EPP//8063 ===

    ingediend door Fractie van de Europese Volkspartij (christendemocraten)

    -------------------------------

    SECTION III — COMMISSION

    Post 07 02 77 39 — Proefproject — Het opzetten van regionale of lokale platformen inzake de co-existentie

    van mensen en grote carnivoren, gericht op kernacties met betrekking tot grote carnivoren die door talrijke

    conflicten gekenmerkte gebieden als hun leefgebied hebben

    cijfers en toelichting als volgt wijzigen:

    Begroting 2017 Ontwerp van begroting 2018 standpunt van de Raad 2018 Verschil Nieuw bedrag

  • 13

    Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen

    07 02 77 39 500 000 250 000 p.m. 150 000 p.m. 150 000 500 000 100 000 500 000 250 000

    Reserve

    Totaal 500 000 250 000 p.m. 150 000 p.m. 150 000 500 000 100 000 500 000 250 000

    Toelichting:

    Tekst als volgt wijzigen:

    Dit proefproject, dat in 2017 is ingevoerd, moet metkrediet dient ter dekking van nog een jaar verlengd

    worden, en er moet in nieuwe fondsen voorzien worden, zodat het project zijn volledige potentieel kan

    bereiken. Het proefproject mag niet beperkt worden tot de acht organisaties die zich bij het EU-platform

    inzake de co-existentie van mensen en grote carnivoren hebben aangesloten, maar moet opengesteld

    worden voor alle andere (lokale of regionale) organisaties, op voorwaarde dat hun doelstellingen

    overeenstemmen met de activiteiten van het EU-platform.af te wikkelen vastleggingen van vorige jaren in

    het kader van het proefproject.

    Van alle diersoorten is het behoud van de vier belangrijkste soorten grote carnivoren in Europa – de bruine

    beer, de wolf, de Euraziatische lynx en de veelvraat – een van de grootste uitdagingen. De Europese

    Commissie heeft aanzienlijke inspanningen geleverd om inzicht te verwerven in hun biologische behoeften

    en de conflicten tussen belanghebbenden. Er is veel ervaring opgedaan met conflictbeperking, van lokale

    kennis over traditionele veeteelt en jaagpraktijken tot het nieuwste high-techonderzoek,hightechonderzoek,

    met inbegrip van projecten die lokaal worden uitgevoerd en worden medegefinancierd door het LIFE-

    programma van de EU.Life-programma van de Unie. In 2012 zijn door diverse deskundigen en

    belanghebbenden de prioriteiten bepaald, waardoor voor iedere populatie van grote carnivoren

    sectoroverschrijdende en op de soorten toegespitste kernacties konden worden vastgesteld. In de zomer van

    2014 werd het EU-platform inzake de co-existentie van mensen en grote carnivoren opgericht om boeren,

    veehoeders, natuurbeschermers, jagers, landeigenaars en wetenschappers de mogelijkheid te bieden om

    ideeën en optimale werkwijzen uit te wisselen. Het platform is gericht op de bevordering van manieren en

    middelen om conflicten tussen menselijke belangen en de aanwezigheid van soorten grote carnivoren te

    minimaliseren en, indien mogelijk, op te lossen door kennis uit te wisselen en op een open, constructieve en

    wederzijds respectvolle manier samen te werken.

    Het Europese platformplatform van de Unie heeft te maken met grote uitdagingen om wat wordtbetreft de

    overdracht van de besproken om te zetten in optimale werkwijzen en de samenwerking tussen de

    belanghebbenden die in dezelfde gebieden leven als de grote carnivoren. De leden van het platform

    beschikken over onvoldoende middelen om zich volledig toe te leggen op de communicatie met de eigen

    leden of om af te reizen naar regionale vergaderingen. Om de belangrijkste co-existentieproblemen bij de

    bron aan te pakken zijn soortgelijke lokale groepen noodzakelijk. Tegelijkertijd is het van essentieel belang

    om contact te onderhouden met het Europees platformplatform van de Unie en om de communicatie tussen

    de bestuursniveaus zowel op verticaal als op horizontaal niveau te verbeteren teneinde doeltreffende

    informatieoverdracht te waarborgen. De doelstelling van dit project zouis daarom zijn om verscheidene

    lokale of regionale proefgroepen van belanghebbenden op te richten naar het voorbeeld van het EU-

    platform. Er zou wordenwordt voortgebouwd op ervaring die met andere regionale platformen is opgedaan,

    zoals platformen die via LIFE-projectenLife-projecten zijn opgericht.

    Methoden en vereistenMethoden en vereisten

    De volgende tekst toevoegen:

    Selectie van twee Europese gebieden voor de verkennende studies. Het moet gaan om gebieden die door

    ernstige conflicten worden gekenmerkt, die het gezamenlijk leefgebied vormen van mensen en grote

    carnivoren en waar slechts een klein aantal oplossingen is uitgetest.

    Oprichting van een regionaal platform inzake de co-existentie van mensen en grote carnivoren. Bij het

    platform wordt een groep belanghebbenden betrokken die de belangrijkste, op het gebied actieve

    belangengroep vertegenwoordigt. De overeenkomst van het EU-platform wordt als uitgangspunt genomen

    en er wordt rekening gehouden met de ervaring van andere regionale platformen.

  • 14

    Gebruik van "Kernacties gericht op de populaties van soorten grote carnivoren in Europa" als

    uitgangspunt, uitvoering van een prioriteitstelling met de belanghebbenden om vast te stellen welke

    kernacties het best kunnen worden uitgevoerd in bepaalde gebieden. Het zwaartepunt zou liggen bij acties

    met betrekking tot conflictoplossing, communicatie, vermindering van de sociaaleconomische problemen

    en de totstandbrenging van sociaaleconomische voordelen overeenkomstig de doelstellingen van de

    natuurbeschermingsrichtlijnen van de Unie en de EU 2020-biodiversiteitsstrategie.

    Ondersteuning van de uitvoering van twee of drie acties (gefinancierd in het kader van het proefproject).

    De volgende tekst schrappen:

    – Selectie van twee Europese gebieden voor de verkennende studies. Het moet gaan om gebieden die door ernstige conflicten worden gekenmerkt, die het gezamenlijk leefgebied vormen van mensen en grote

    carnivoren en waar slechts een klein aantal oplossingen is uitgetest.

    – Oprichting van een regionaal platform inzake de co-existentie van mensen en grote carnivoren. Bij het platform wordt een groep belanghebbenden betrokken die de belangrijkste, op het gebied actieve

    belangengroep vertegenwoordigt. De overeenkomst van het EU-platform wordt als uitgangspunt

    genomen en er wordt rekening gehouden met de ervaring van andere regionale platformen.

    – Gebruik van „Kernacties gericht op de populaties van soorten grote carnivoren in Europa” als uitgangspunt, uitvoering van een prioriteitstelling met belanghebbenden om vast te stellen welke

    kernacties het best kunnen worden uitgevoerd in bepaalde gebieden. Het zwaartepunt ligt bij acties met

    betrekking tot conflictoplossing, communicatie, vermindering van de sociaaleconomische problemen en

    de totstandbrenging van sociaaleconomische voordelen overeenkomstig de doelstellingen van de

    natuurbeschermingsrichtlijnen van de Unie en de EU 2020-biodiversiteitsstrategie.

    – Ondersteuning van de uitvoering van twee of drie acties (gefinancierd in het kader van het proefproject).

    Tekst als volgt wijzigen:

    Om de uitvoering van de acties te bevorderen zouis een van de belangrijkste begunstigden verantwoordelijk

    zijn voor de coördinatie van de acties. Deze begunstigde zouwerkt tevens toewerkentoe naar de

    inventarisatie en de oprichting van de lokale platformen en zou de interactie tussen de EUUnie en de

    regionale platformen in goede banen leiden. Deze belangrijke begunstigde zoubeheert de begroting van alle

    regionale platformen beheren,platformen, om zo de participatie van belanghebbenden aan te moedigen, de

    individuele leden ondersteuning te bieden met het oog op studiereizen en regionale vergaderingen en de

    kernacties te financieren die door de regionale platformen worden vastgesteld. Het waarborgen van passende

    mechanismen voor bemiddeling, met inbegrip van de selectie van de leden van de platformen, zouis

    eveneens belangrijk zijn.belangrijk.

    Motivering:

    Dit proefproject is voor het eerst ingevoerd in 2017 en moet worden voortgezet in 2018. Het bouwt voort op

    aanzienlijke, reeds geleverde inspanningen en investeringen om de co-existentie van de mens met grote

    carnivoren te begrijpen, en komt op een cruciaal tijdstip, omdat in vele landen de stijging van het aantal

    carnivoren zorgt voor weerstand bij bepaalde betrokken partijen en enthousiasme bij andere. Het politieke

    belang van dit onderwerp is groot.

    =-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=

    Ontwerpamendement 891 === ALDE/7862 ===

    ingediend door Fractie Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa

    -------------------------------

    SECTION III — COMMISSION

    Toevoegen: 07 02 77 42

    Begroting 2017 Ontwerp van begroting 2018 standpunt van de Raad 2018 Verschil Nieuw bedrag

  • 15

    Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen

    07 02 77 42 1 500 000 750 000 1 500 000 750 000

    Reserve

    Totaal 1 500 000 750 000 1 500 000 750 000

    Omschrijving:

    Proefproject —Proefproject - Cir©Lean: Faciliterend netwerk voor kmo's in de EU om zakelijke

    mogelijkheden op het gebied van de circulaire economie te benutten

    Toelichting:

    De volgende tekst toevoegen:

    Cir©Lean is een proefproject dat tot doel heeft een faciliterend netwerk voor kmo's op te zetten om

    zakelijke mogelijkheden op het gebied van de circulaire economie te benutten. Cir©Lean zal een nieuw

    milieuvriendelijk industrietype bevorderen, waarbij waardeloos materiaal tot iets waardevols wordt

    omgevormd door alle materialen, met inbegrip van zijstromen en afval, volledig te gebruiken.

    De grootste chemicaliënverwerkende industrieën, bedrijven en daaraan gekoppelde toeleveringsketens in

    verschillende delen van Europa (met name Finland, Frankrijk, Noorwegen, Zweden en het Verenigd

    Koninkrijk) proberen nieuwe bedrijven te creëren uit zijstromen en afval. Als we kijken naar

    mogelijkheden over de grenzen heen, is het mogelijk om deze zijstromen te recupereren en deze

    materialen als grondstoffen voor nieuwe industrieën te gebruiken. Door de grondstoffen in de EU verder

    te verfijnen, blijft de waardecreatie grotendeels op de Europese eengemaakte markt, wat in het voordeel is

    van de Europese economie. Dit zal zorgen voor meer banen en is goed voor het milieu.

    Het Cir©Lean-project heeft als doelgroep op export gerichte kmo's die industriële diensten leveren, en die

    de nodige bereidheid, mogelijkheden en een internationaal perspectief hebben. Het Cir©Lean-project

    bouwt stelselmatig en op lange termijn een faciliterend netwerk voor kmo's in de EU op, door grens-,

    sector- en industrieoverschrijdende kennis te gebruiken en innovatieve nieuwe zakelijke modellen voor de

    circulaire economie te ontwikkelen. Het project zal kmo's helpen om manieren te vinden om de waarde

    van de momenteel nog niet geïdentificeerde stoffen (afval en reststoffen) te vergroten en deze stoffen om

    te zetten tot waardevolle producten die op zowel de binnenlandse als de internationale markt verkocht

    kunnen worden. Het project zal de industriële symbiose vergroten door de mate waarin rest- en stortafval

    verwerkt worden te verbeteren; met andere woorden, het project zal nieuwe bedrijven op het gebied van

    restafval genereren.

    De nieuwe zakelijke modellen zullen geïmplementeerd worden aan de hand van grens-, sector- en

    industrieoverschrijdende zakelijke workshops over open innovatie waarin de expertise van kmo's,

    primaire industrieën, bedrijfsontwikkelaars, docenten, onderzoekers, overheden en financiers verzameld

    wordt. Het instrument voor de beoordeling van duurzaamheid (SAT) dat in Finland ontwikkeld werd, zal

    hierbij toegepast worden. De workshops zullen bijdragen tot de ontwikkeling van nieuwe kennis voor alle

    deelnemers, en zullen leiden tot de ontwikkeling van nieuwe commerciële producten en diensten die de

    nationale grenzen overschrijden.

    Ongeveer 20 kmo's zullen deelnemen aan het Cir©Lean-proefproject. Als een mijlpaal voor het project

    zullen 100 kmo's deelnemen aan professionele ontwikkelingsactiviteiten, en zullen zij dankzij het project

    nieuwe contacten voor grensoverschrijdende samenwerking kunnen leggen. Wanneer het project voltooid

    is, zal de export toenemen, evenals het aantal kmo's met nieuwe bedrijfsmodellen. Dit alles zal leiden tot

    nieuwe duurzame contacten en partnerschappen op lange termijn, waardoor permanente

    samenwerkingsstructuren opgezet kunnen worden.

    De geschatte begroting voor het Cir©Lean-proefproject is 1,5 miljoen euro. De looptijd van het

    proefproject bedraagt twee jaar. Het Cir©Lean-project zal leiden tot de opzet van een faciliterend netwerk

    voor kmo's op het gebied van de circulaire economie, dat ook na afloop van het proefproject zal blijven

    bestaan.

    Motivering:

  • 16

    Er is behoefte aan de ondersteuning van een nieuw milieuvriendelijk industrietype. Door de strijd tegen de

    klimaatverandering en de besparing op hulpbronnen is de ontwikkeling van bedrijfsmodellen voor de

    circulaire economie noodzakelijk. In het Klimaatverdrag wordt ernaar gestreefd de stijging van de

    gemiddelde mondiale temperatuur ruim onder 2 °C boven het pre-industriële niveau te houden en verdere

    inspanningen te leveren om de temperatuurstijging te beperken tot 1,5 °C. In het verdrag wordt ook gestreefd

    naar CO2-neutraliteit in 2050-2100, waarbij er niet meer emissies zijn dan wat door natuurlijke

    koolstofputten/afvang/opslag/gebruik geabsorbeerd kan worden. Dit is bepalend voor de toekomstige

    koolstofarme en circulaire economie.

    =-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=

    Ontwerpamendement 241 === ENVI/5427 ===

    ingediend door Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid

    -------------------------------

    SECTION III — COMMISSION

    Toevoegen: 07 02 77 42

    Begroting 2017 Ontwerp van begroting 2018 standpunt van de Raad 2018 Verschil Nieuw bedrag

    Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen

    07 02 77 42 1 500 000 750 000 1 500 000 750 000

    Reserve

    Totaal 1 500 000 750 000 1 500 000 750 000

    Omschrijving:

    Proefproject — Het gebruik van satellietbeelden om de tenuitvoerlegging van het Natura 2000-netwerk te

    verbeteren

    Toelichting:

    De volgende tekst toevoegen:

    Dit proefproject heeft tot doel het potentieel van satellietbeelden te benutten om de tenuitvoerlegging van

    het Natura 2000-netwerk van beschermde gebieden in de EU te ondersteunen. Het heeft tot doel

    beschikbare satellietbeelden te gebruiken om beter te begrijpen welke gevaren het verlies van habitat

    inhoudt voor de beschermde gebieden, en deze gevaren aan te pakken. Het biodiversiteitsverlies een halt

    toeroepen tegen 2020 is de hoofddoelstelling van de EU-biodiversiteitsstrategie, en een essentiële stap om

    deze doelstellingen te halen is te verzekeren dat de momenteel beschermde gebieden behoorlijk beschermd

    en beheerd worden.

    Op grond van de vogel- en de habitatrichtlijn van de EU, zijn de lidstaten verplicht om de Natura 2000-

    gebieden tegen vernietiging te beschermen. Maar in de praktijk gaan jaarlijks duizenden hectaren habitat

    (bossen, grasland) in Natura 2000-gebieden verloren wegens tal van factoren, zoals wateronttrekking en

    drainage, natuurlijk grasland dat voor teelt gebruikt wordt, kaalkap van bossen en urbanisatie, die door

    het Europees Milieuagentschap in haar verslag over de stand van zaken van de natuur in de EU van 2015

    als de grootste gevaren voor de biodiversiteit werden geïdentificeerd. De omvang van het verlies aan

    habitat wordt slecht gemonitord, maar verschilt waarschijnlijk sterk qua aard en grootte in de

    verschillende delen van de EU. Het verlies van habitat is een bijzonder groot milieuprobleem, aangezien

    het vaak ofwel onomkeerbaar is ofwel eeuwen kan duren tot de habitat hersteld is, wat het geval is voor

    oerbossen.

    Satelliettechnologie ontwikkelt zich razendsnel. Copernicus, een satelliet van de EU, en andere satellieten

    zoals het vrijelijk beschikbare LANDSAT zijn in staat om beelden van hoge resolutie van heel Europa te

    verstrekken, met archieven die verschillende decennia beslaan. Er is echter heel wat werk nodig voordat

    deze beelden gebruikt kunnen worden, en dat is wat op dit moment dringend nodig is.

    Eerst moeten de satellietbeelden verwerkt worden. Om te begrijpen hoeveel habitat verloren is gegaan en

    wanneer, moeten verschillende beelden van hetzelfde gebied in de loop der jaren naast elkaar gelegd en

  • 17

    verder verwerkt worden. De beelden moeten daarna omgezet worden in habitatkaarten, bij voorkeur

    uitgedrukt aan de hand van de MAES-ecosysteemtypes, en moeten geverifieerd worden via bestaande

    kaarten en andere data. De delen van Natura 2000-gebieden waar veel habitat verloren is gegaan, moeten

    dan geanalyseerd worden, waarna een schatting kan worden opgesteld van het verlies aan habitat per

    ecosysteem in de loop der jaren.

    De kaarten zullen dan op een online platform gezet worden, samen met vastgestelde gevallen van

    habitatverlies in het verleden, waardoor de redenen voor dat verlies kunnen worden geïllustreerd. Burgers

    en maatschappelijke organisaties houden actief toezicht op de tenuitvoerlegging van het Natura 2000-

    netwerk, wat ook blijkt uit de vele klachten die de Europese Commissie elk jaar ontvangt over

    bedreigingen voor Natura 2000-gebieden. Door een online platform aan te bieden waarop habitatverlies

    getraceerd kan worden, stelt het project hen in staat te reageren en moedigt het hun betrokkenheid bij de

    toepassing van het EU-beleid aan. Het platform moet gebruiksvriendelijk zijn, en de gegevens moeten

    gedownload kunnen worden, omdat burgers en wetenschappers de projectresultaten zo ten volle kunnen

    gebruiken.

    Tot slot moet het project bijdragen aan landgebruik in Natura 2000-gebieden dat compatibel is met het

    behoud van de biodiversiteit, en moet het bijdragen aan de oplossing van conflicten over landgebruik. Zo

    draagt het project bij tot de verwezenlijking van de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen, met name

    doelstelling 15, in termen van duurzaam bosbeheer, het tegengaan en terugdraaien van landdegradatie,

    en het een halt toeroepen aan het verlies aan biodiversiteit.

    Rechtsgronden:

    De volgende tekst toevoegen:

    Proefproject in de zin van artikel 54, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het

    Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van

    toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr.

    1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).

    Motivering:

    Het Natura 2000-netwerk van beschermde gebieden is de vlaggenschipmaatregel van de EU om de

    biodiversiteit, ons gemeenschappelijk erfgoed, te redden. Het proefproject heeft tot doel om, door het

    potentieel van satellieten te gebruiken om de huidige bedreigingen voor de beschermde gebieden te

    identificeren, bij te dragen tot een slimme tenuitvoerlegging van Natura 2000 en tot een betere kennis van de

    stand van zaken van de natuur in de EU. Door een online platform te creëren waarop de satellietgegevens

    beschikbaar zijn, zal het project ook burgers betrekken bij de tenuitvoerlegging van Natura 2000.

    =-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=

    Ontwerpamendement 243 === ENVI/5429 ===

    ingediend door Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid

    -------------------------------

    SECTION III — COMMISSION

    Toevoegen: 07 02 77 42

    Begroting 2017 Ontwerp van begroting 2018 standpunt van de Raad 2018 Verschil Nieuw bedrag

    Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen

    07 02 77 42 1 250 000 625 000 1 250 000 625 000

    Reserve

    Totaal 1 250 000 625 000 1 250 000 625 000

    Omschrijving:

    Proefproject —Het verminderen van de schade door invasieve uitheemse soorten

  • 18

    Toelichting:

    De volgende tekst toevoegen:

    De algemene doelstelling van dit proefproject is het lanceren van nieuwe methodes om te voorkomen dat

    invasieve uitheemse soorten zich vestigen en verspreiden in het aquatische milieu, ter ondersteuning van

    de EU-verordening betreffende invasieve uitheemse soorten en de EU-biodiversiteitsstrategie voor 2020.

    Het is algemeen geweten dat het voorkomen dat invasieve uitheemse soorten zich vestigen veel

    kostenefficiënter is dan het beheer en de uitroeiing van reeds gevestigde invasieve uitheemse soorten. Er

    werden echter twee grote belemmeringen vastgesteld die verhinderen dat effectieve

    bioveiligheidsmaatregelen ingevoerd worden: i) burgers zijn te weinig op de hoogte van het belang van

    bioveiligheid, en ii) managers en regulatoren zijn te weinig op de hoogte van de beste manieren om te

    vermijden dat invasieve uitheemse soorten zich vestigen en verspreiden.

    De impact van invasieve uitheemse soorten is vooral groot in het aquatische milieu, en met name de

    verwijdering uit het aquatische milieu vormt een uitdaging. Daarom is het voorkomen dat invasieve

    uitheemse soorten zich vestigen en verspreiden in het aquatische milieu een bijzonder kostenefficiënte

    maatregel. De grensoverschrijdende aard van het aquatische milieu bemoeilijkt de preventie van het

    verspreiden van invasieve uitheemse soorten vaak nog extra.

    Het proefproject omvat twee verschillende, maar compatibele activiteiten om nieuwe methodes uit te

    testen voor de preventie van de verspreiding van invasieve uitheemse soorten in aquatische milieus en

    voor het delen van beste praktijken onder beheerders, regulatoren en betrokken partijen.

    Het proefproject zal aan testgebieden 1 miljoen EUR financiering bieden om nieuwe methodes te

    onderzoeken om betrokken partijen en burgers in het algemeen te informeren over de noodzaak van

    effectieve bioveiligheid in aquatische milieus, met bijzondere nadruk op grensoverschrijdende aquatische

    milieus. Naar verwachting zullen deze activiteiten traditionele en socialemediacampagnes omvatten,

    evenals faciliterende activiteiten met de belangrijkste betrokken partijen (regulatoren, lokale burgers en

    economische sectoren die op het aquatische milieu gestoeld zijn). Het doel daarvan is betrokken partijen

    en burgers te laten begrijpen waarom moet overgegaan worden van het loutere beheer van invasieve

    uitheemse soorten zodra deze gevestigd zijn, naar de preventie van deze vestiging in de eerste plaats.

    Daarnaast zal het project 250 000 EUR besteden aan de oprichting van een EU-netwerk voor betrokken

    partijen op het gebied van invasieve uitheemse soorten. De doelstelling daarvan is beheerders, regulatoren

    en betrokken partijen op het gebied van aquatische milieus in staat te stellen bij te leren over de beste

    praktijken om de verspreiding van invasieve uitheemse soorten te voorkomen. Dat zal verwezenlijkt

    worden aan de hand van activiteiten om informatie uit te wisselen, zowel per sector als

    sectoroverschrijdend, met inbegrip van een Europese conferentie. De tweede activiteit zal ook een

    positieve invloed hebben op de eerste, door een forum te bieden waarop de resultaten van het werk in de

    testgebieden verspreid kunnen worden. Aangezien er momenteel nog geen Europees netwerk voor het

    beheer van invasieve uitheemse soorten bestaat, wordt ernaar gestreefd dat dit een verdere samenwerking

    op dit gebied zal stimuleren.

    Rechtsgronden:

    De volgende tekst toevoegen:

    Proefproject in de zin van artikel 54, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het

    Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van

    toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr.

    1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).

    Motivering:

    Invasieve uitheemse soorten zijn wereldwijd de op één na grootste reden voor uitsterving, en er wordt

    geschat dat zij de EU jaarlijks 12,5 miljard EUR kosten aan schade en beheerskosten. Invasieve uitheemse

    soorten zijn vooral schadelijk voor aquatische milieus en economische activiteiten op basis van water, zoals

  • 19

    visserij, recreatieve en commerciële rederij en industrieën waarvoor leidingen voor grote hoeveelheden

    water nodig zijn. Het vermijden dat invasieve uitheemse soorten zich vestigen is kostenefficiënter dan het

    beheer ervan. Er is meer kennis nodig over hoe dit gedaan kan worden, met name in aquatische milieus.

    =-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=

    Ontwerpamendement 244 === ENVI/5430 ===

    ingediend door Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid

    -------------------------------

    SECTION III — COMMISSION

    Toevoegen: 07 02 77 42

    Begroting 2017 Ontwerp van begroting 2018 standpunt van de Raad 2018 Verschil Nieuw bedrag

    Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen

    07 02 77 42 750 000 650 000 750 000 650 000

    Reserve

    Totaal 750 000 650 000 750 000 650 000

    Omschrijving:

    Voorbereidende actie — Voorbereidende actie - Operationalisering van capaciteitsopbouw voor

    programmatische ontwikkeling en het in kaart brengen van de doelstellingen op het gebied van

    milieubelastingen en budgettaire hervorming

    Toelichting:

    De volgende tekst toevoegen:

    Dit proefproject bouwt voort op het succesvolle proefproject uit 2015 (operationeel in 2016-17), met de

    naam "Capaciteitsopbouw, programmatische ontwikkeling en communicatie op het gebied van

    milieubelastingen en budgettaire hervorming" en de vijf thematische gebieden die in het kader van dat

    project gedefinieerd zijn (Biodiversiteit en landgebruik; luchtvervuiling; waterstress; waterkwaliteit en

    circulaire economie) om beste praktijken op het gebied van milieubelasting te ontwikkelen. Het heeft tot

    doel de nodige instrumenten aan te bieden aan organisaties zodat zij zich beter kunnen voorbereiden op

    deelname aan de besluitvormingsprocedure op nationaal en EU-niveau. Het is gericht op vier pijlers: 1.

    De ontwikkeling van verschillende toolkits voor capaciteitsopbouw voor actoren uit het maatschappelijk

    middenveld en besluitvormers op lokaal, regionaal, nationaal en Europees niveau om richtsnoeren voor

    deelname aan de budgettaire hervorming op het gebied van milieu te verstrekken. 2. Het in kaart brengen

    van mogelijkheden om stakeholders te betrekken op de 5 thematische gebieden, en de ontwikkeling van

    routekaarten voor potentiële stakeholderacties in verband met milieuhervormingen tegen 2030. Hiervoor

    worden zowel het Europese niveau als een aantal specifieke lidstaten bestudeerd (bijvoorbeeld 3 per

    thematisch gebied). 3. De organisatie van strategische vergaderingen in verband met de vijf thematische

    gebieden van het project om de routekaarten te verfijnen, en de betrokkenheid van besluitvormers en

    actoren uit het maatschappelijk middenveld op het gebied van milieubelastingen en budgettaire

    hervorming te stimuleren. 4. Het project moet ook, waar hervormingen belangrijk zijn om de economie

    groener te maken, de verschillende soorten subsidies bekijken. Dit omvat beurzen, belastingvrijstellingen

    (bijvoorbeeld bedrijfsbelasting) en gesubsidieerde leningen. Het moet ook een modelleringsanalyse

    omvatten waarbij kwesties worden onderzocht zoals optimaal ontwerp en compensaties voor degenen voor

    wie de subsidiehervormingen negatieve gevolgen hebben.

    Rechtsgronden:

    De volgende tekst toevoegen:

    Voorbereidende actie in de zin van artikel 54, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het

    Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van

    toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr.

  • 20

    1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).

    Motivering:

    In het kader van het proefproject uit 2015 werd een netwerk van actoren uit het maatschappelijk middenveld

    gecreëerd, met een grotere capaciteit om betrokken te worden in de besluitvormingsprocedures op het gebied

    van milieubelasting. Deze voorbereidende actie, die daar een vervolg op is, heeft tot doel voort te bouwen op

    de bestaande vaardigheden en netwerken teneinde de verdere ontwikkeling en het gebruik van

    milieubelasting en budgettaire hervorming op het gebied van het milieubeleid tegen 2030 te versterken. Dit

    zal het delen van kennis en een grotere betrokkenheid van stakeholders in besluitvormingsprocedures

    stimuleren, teneinde de overgang naar een groene, inclusieve wereldeconomie te ondersteunen.

    =-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=

    Ontwerpamendement 245 === ENVI/5431 ===

    ingediend door Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid

    -------------------------------

    SECTION III — COMMISSION

    Toevoegen: 07 02 77 42

    Begroting 2017 Ontwerp van begroting 2018 standpunt van de Raad 2018 Verschil Nieuw bedrag

    Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen

    07 02 77 42 6 000 000 3 000 000 6 000 000 3 000 000

    Reserve

    Totaal 6 000 000 3 000 000 6 000 000 3 000 000

    Omschrijving:

    Voorbereidende actie — Bescherming van biodiversiteit, soorten en habitats in ultraperifere gebieden en

    landen en gebieden overzee van de EU

    Toelichting:

    De volgende tekst toevoegen:

    Het proefproject 07 02 77 34, dat in 2016 werd goedgekeurd en in 2017 werd geïmplementeerd, werd goed

    ontvangen door de actoren en de ngo ter plaatse, die erkenden dat het belangrijk was om de soorten en

    habitats in de ultraperifere regio's van Frankrijk te inventariseren, net als in alle andere EU-regio's. Deze

    inventaris, met daaraan gekoppelde initiatieven zoals de VA BEST over een vrijwillige regeling voor

    diensten op het gebied van biodiversiteit en ecosystemen in landen en gebieden overzee en de ultraperifere

    regio’s van de Unie (geïmplementeerd van 2011-2017) en het proefproject 07 02 07 34 over het in kaart

    brengen en beoordelen van de toestand van de ecosystemen en hun diensten in ultraperifere gebieden en

    landen en gebieden overzee, zal het mogelijk maken om specifieke kennis over biodiversiteit te verzamelen

    in die gebieden die essentieel zijn voor een efficiënte bescherming van habitats en soorten. Wegens de

    constante evolutie van deze wetenschappelijke kennis en de noodzaak van de permanente bescherming

    van biodiversiteit in deze gebieden, moet het proefproject verlengd worden als voorbereidende actie,

    teneinde voorstellen voor te bereiden met het oog op de aanneming van bijvoorbeeld EU-

    beleidsmaatregelen, wetgeving of programma's over dit specifieke onderwerp.

    Rechtsgronden:

    De volgende tekst toevoegen:

    Voorbereidende actie in de zin van artikel 54, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het

    Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van

    toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr.

    1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).

    Motivering:

  • 21

    Deze voorbereidende actie is gebaseerd op het proefproject 07 02 77 34, dat in 2016 werd goedgekeurd en in

    2017 werd uitgevoerd. Het moet in 2018 verlengd worden als een voorbereidende actie teneinde voorstellen

    voor te bereiden met het oog op de aanneming van onder meer EU-beleidsmaatregelen, wetgeving of

    programma's.

    =-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-=-==-=-=-=

    Ontwerpamendement 246 === ENVI/5432 ===

    ingediend door Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid

    -------------------------------

    SECTION III — COMMISSION

    Toevoegen: 07 02 77 42

    Begroting 2017 Ontwerp van begroting 2018 standpunt van de Raad 2018 Verschil Nieuw bedrag

    Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen

    07 02 77 42 800 000 400 000 800 000 400 000

    Reserve

    Totaal 800 000 400 000 800 000 400 000

    Omschrijving:

    Proefproject — EU-vlindermonitoring en -vlinderindicatoren

    Toelichting:

    De volgende tekst toevoegen:

    Het project heeft tot doel in de hele EU een representatief monitoringnetwerk voor vlinders

    (lepidoptera/schubvleugeligen) en een reeks lepidoptera-indicatoren tot stand te brengen, wat moet

    bijdragen aan een betere gerichtheid en meer efficiëntie van de instandhoudingsmaatregelen die in het

    kader van de EU-habitatrichtlijn worden genomen, alsook aan de monitoring van de effecten van de

    vergroening van het gemeenschappelijk landbouwbeleid op de biodiversiteit en aan het waarborgen van

    een vergoeding voor landbouwers om Natura 2000-gebieden in goede staat te onderhouden, en aan het

    EU-beleid inzake klimaatverandering en ruimtelijke ordening in het algemeen.

    Achtergrond

    1. Het project heeft tot doel een reeks EU-indicatoren voor lepidoptera te ontwikkelen die kunnen

    bijdragen tot betere instandhoudingsmaatregelen en tot de beoordeling van de vooruitgang bij de

    tenuitvoerlegging van het beleid en de regelgeving van de EU, zoals de biodiversiteitsstrategie van de EU

    tot 2020 en de habitatrichtlijn van de EU. Naast het verstrekken van een zeer relevante indicator om de

    vooruitgang inzake het beheer en het herstel van Natura 2000-gebieden te meten, zou het ook bijdragen

    tot de monitoring van de vorderingen inzake doelstelling 3 van de biodiversiteitsstrategie van de EU, die

    streeft naar een grotere inbreng van de land- en bosbouw bij de instandhouding en de verbetering van de

    biodiversiteit. Met name moet het proefproject zorgen voor een representatieve indicator om toe te zien op

    de impact van het gemeenschappelijk landbouwbeleid op de biodiversiteit van grasland. Het zal ook

    gegevens verstrekken voor de ontwikkeling van een klimaatveranderingsindicator en zo bijdragen tot de

    huidige herziening van de strategieën voor aanpassing aan de klimaatverandering. Er zullen ook

    indicatoren kunnen worden verstrekt voor bossen, waterrijke gebieden en stedelijke habitats.

    2. Deze indicatoren zijn noodzakelijk voor het volgen en het stimuleren van vooruitgang op het gebied van

    de Europese en de mondiale hoofddoelstelling inzake biodiversiteit voor 2020 en de doelstellingen inzake

    duurzame ontwikkeling. Het project is zeer relevant voor het beleid en kan op EU-niveau tal van

    voordelen bieden, zoals wetenschap en beleid op elkaar afstemmen en bewijsmateriaal en de kennisbasis

    voor de beleidsvorming van de EU versterken, de inspanningen van burgers en vrijwilligers doorgeven

    aan beleidsmakers in de lidstaten waar dit geen traditie is, de professionele kansen voor jongeren in heel

    Europa en hun vaardigheden vergroten, en kennis spreiden over de milieu- en landbouwsector en

  • 22

    doorgeven aan klimaatveranderingsonderzoekers en beleidsmakers.

    3. Het project kan helpen om de zichtbaarheid van biodiversiteit en het belang van de landbouw en het

    landbouwbeleid voor het herstel van de biodiversiteit te vergroten, en kan een bijdrage leveren aan het

    huidige debat over innovatieve benaderingen op het gebied van agro-ecologie, en zo de weg effenen voor

    duurzame innovatie in de landbouw en het meten van de doeltreffendheid van de betalingen voor

    vergroening en van de verbetering van de duurzaamheid. Momenteel hebben Natura 2000-

    landbouwgebieden de laagste beschermingsstatus. Dit project kan helpen bij een betere tenuitvoerlegging

    van de habitatrichtlijn van de EU en bij de bevordering van verdere maatregelen ter verbetering van de

    staat van instandhouding van lepidoptera in het kader van Natura 2000 en van de habitats waarvan ze

    afhankelijk zijn, in het bijzonder door een betere gerichtheid van de middelen van pijler 2 van het GLB en

    door ervoor te zorgen dat Natura 2000-betalingen doeltreffend en lonend zijn zodat landbouwers

    gemotiveerder zijn om die gebieden en de soorten die daar leven te beschermen. Het zal een aanvulling

    vormen op de bestaande indicatoren voor akker- en weilandvogels omdat het een betere beschrijving geeft

    van de hoge kwaliteit van de habitat en de toestand van de ecosystemen. Bovendien vervangt het een ad-

    hocaanpak voor lepidopteramonitoring en indicatorrapportering door een duurzaam systeem dat meer

    lidstaten bestrijkt, meer gegevens bevat en representatiever is, met het oog op een bredere aanvaarding.

    4. Dit coherent project maakt de ontwikkeling mogelijk van een systeem voor het verzamelen en

    registreren van gevalideerde lepidopteragegevens op Europees niveau waardoor een indicator voor op

    grasland voorkomende vlinders en andere indicatoren kosteneffectief en regelmatig kunnen worden

    bijgewerkt. Dit zou een aanzienlijke verbetering zijn ten opzichte van de huidige aanpak. Het project

    impliceert de ontwikkeling en aanleg van een goed opgezette databank met processen om systematisch

    gegevens te verzamelen over het aantal lepidoptera langs een vastgestelde route of proefstrook (een

    methode die reeds met het EEA is overeengekomen) uit meer landen en een proces om regelmatig een

    reeks lepidoptera-indicatoren op te stellen en bij te werken.

    5. Het project zal de invoering van nieuwe monitoringsystemen mogelijk maken in sommige lidstaten die

    momenteel geen systemen hebben en bijdragen tot de opbouw van capaciteit. Dit houdt onder meer het

    volgende in: onder de burgerbevolking vrijwilligers vinden, hen opleiden, enigszins ondersteunen en in

    staat stellen op kosteneffectieve wijze verslag uit te brengen over hun bevindingen. In die lidstaten

    kunnen de validering en kwaliteitscontrole effectief worden verwezenlijkt via een bescheiden

    tegemoetkoming voor ervaren deeltijdse coördinatoren. Dit zal de mogelijkheden en vaardigheden voor

    jongeren vergroten.

    6. Als gevolg van dit project zullen wij over een aanzienlijk beter EU-monitoringnetwerk voor lepidoptera

    beschikken, zullen er elk jaar meer proefsporen worden afgelopen, zullen meer EU-lidstaten en meer

    burgers bij de monitoring worden betrokken, en zullen er een reeks lepidoptera-indicatoren en een

    uitgebreide databank beschikbaar zijn die een waardevolle bron kunnen zijn voor onderzoekers,

    beleidsmakers en deskundigen. De resultaten zullen worden gebruikt om beleidsdebatten te ondersteunen,

    de uitvoering van het beleid te verbeteren en te zorgen voor een betere profilering van biodiversiteit en

    ecosysteemdiensten, waaronder bestuivingsdiensten.

    Voornaamste taken van het project

    Doelstelling 1.

    Een gemeenschappelijke en kwalitatief hoogwaardige databank en een geautomatiseerd

    gegevensregistratiesysteem ontwikkelen.

    Verwachte resultaten:

    Een gemeenschappelijke databank van gevalideerde en gestandaardiseerde lepidopteratellingen afkomstig

    van alle Europese monitoringsystemen waarin kan worden gezocht en waarmee regelmatig verslagen over

    lepidoptera-indicatoren kunnen worden opgesteld en het onderzoek kan worden verrijkt, wat rechtstreeks

    bijdraagt aan de geïntegreerde infrastructuur voor ruimtelijke gegevens over natuurlijk kapitaal die is

    ontwikkeld door het Europees Milieuagentschap, het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek,

  • 23

    Eurostat en DG Milieu.

    Voornaamste activiteiten

    Een doeltreffende databank aanleggen met de gegevens van lepidopterametingen, met de mogelijkheid

    een reeks lepidoptera-indicatoren vast te stellen.

    Overeenkomsten over het legaal delen van gegevens sluiten met bestaande monitoringsystemen, om

    duidelijkheid te verschaffen over intellectuele-eigendomsrechten en toegangsrechten tot de gegevens.

    Jaarlijks gegevens verzamelen van bestaande monitoringsystemen, tellingen valideren, databanken

    voeden.

    Een online-gegevensinvoersysteem ontwikkelen en landen in staat stellen gegevens efficiënt en in een

    standaardformaat in te dienen (N.B. sommige bestaande systemen gaan ook zo'n systeem invoeren).

    Voorzien in opleiding over het gebruik van het online-gegevensinvoersysteem voor vrijwilligers die

    meewerken aan het monitoringsysteem.

    Instrumenten verschaffen voor het berekenen van de nationale lepidopterapopulatietrends.

    De gegevens indien nodig voor onderzoek beschikbaar stellen.

    Doelstelling 2.

    Een gemeenschappelijk, duurzaam en kosteneffectief Europees monitoringnetwerk ondersteunen en

    ontwikkelen dat gebaseerd is op opgeleide vrijwillige tellers, ondersteund door nieuwe coördinatoren, in

    combinatie met lokale toegang tot het online gegevensregistratiesysteem.

    Verwachte resultaten:

    Door vrijwilligers gedragen en op deskundige wijze gevalideerde lepidopteramonitoringsystemen in de

    meeste Europese landen, met rapportage van kwalitatief hoogwaardige gegevens aan de centrale

    databank en input voor de nationale registers.

    Meer kansen voor jongeren om te worden betrokken bij een Europees project met praktische waarde en

    belang voor het beleid, waardoor hun vaardigheden en inzetbaarheid op de arbeidsmarkt toenemen en

    een aantal nieuwe banen worden gecreëerd waarvoor coördinatie, beheer van gegevens en menselijke

    vaardigheden en professionele kennis vereist zijn.

    Activiteiten

    Erop toezien dat de bestaande lepidopteramonitoringsystemen gegevens toesturen aan de centrale

    databank: België, Catalonië, Estland, Finland, Frankrijk, Duitsland, Ierland, Litouwen, Luxemburg,

    Nederland, Slovenië, Zweden, Verenigd Koninkrijk.

    De verdere ontwikkeling ondersteunen en de kwaliteit en de duurzaamheid van bepaalde bestaande en

    nieuwe systemen verbeteren, met name door proefsporen toe te voegen, de registratiefrequentie te

    verbeteren, meer vrijwilligers aan te nemen en coördinatoren te ondersteunen (bijvoorbeeld in Frankrijk,

    Slovenië, Estland, Litouwen, Spanje).

    Samenwerken met partners en andere cruciale belanghebbenden, zoals in voorkomend geval nationale

    parken, om nieuwe monitoringsystemen te helpen opzetten in ten minste 6 van de volgende landen:

    Oostenrijk, Tsjechië, Italië, Portugal, Roemenië, Slowakije, Hongarije, Polen, Bulgarije, Kroatië,

    Griekenland, Cyprus, Malta, Denemarken en Letland.

    Instaan voor opleiding en essentiële vertaling en het leren onder vrijwilligers faciliteren.

    Feedback verstrekken aan de vrijwilligers en coördinatoren in de vorm van jaarlijkse nieuwsbrieven en

    door het organiseren van tweejaarlijkse bijeenkomsten om de inspanningen te coördineren, goede

    praktijken uit te wisselen en de langdurige inzet van vrijwilligers te bevorderen.

    Doelstelling 3.

  • 24

    Beleidsrelevante lepidoptera-indicatoren voor een reeks habitats ontwikkelen, resultaten analyseren en de

    bevindingen ervan verspreiden bij beleidsmakers en het publiek.

    Verwachte resultaten:

    Een reeks beleidsrelevante lepidoptera-indicatoren voor verschillende habitats