ertms in the netherlands. scba of implementation strategies
TRANSCRIPT
Het European Rail Traffic Management System in Nederland
Een MKBA voor de uitrol strategieën
Nishchal Sardjoe
Delft
Univ
ers
ity o
f Tech
nolo
gy
Bron: www.wikimedia.org
2
3
Het European Rail Traffic Management
System Een MKBA voor de uitrol strategieën
Door
Nishchal Sardjoe
in vervulling van de eisen voor de graad van
Bachelor of Science
in Technische Bestuurskunde
aan de Technische Universiteit Delft
Begeleider: Dhr. ir. J. A. Annema
4
5
Voorwoord
Dit rapport is samengesteld in de context van de afronding van de Bachelor Technische Bestuurskunde aan
de Technische Universiteit Delft. In dit rapport wordt de implementatie van het European Rail Traffic
Management System nader bekeken middels een maatschappelijke kostenbatenanalyse. Technieken
opgedaan tijdens de gehele bachelor fase vormen de basis voor dit rapport.
Ik dank mijn ouders, Hendrekpersad Sardjoe en Andjanie Sardjoe-Durga en mijn tante, Sherita Thakoerdat
voor het gestelde vetrouwen in mij. Ik waardeer ook de aanwezigheid en ondersteuning van mijn oma
(nanie), zus, mijn vriendin en overige vrienden en familie.
Ik heb dit rapport niet kunnen schrijven zonder de hulp van mijn begeleider, Dhr. Ir. Jan Anne Annema. Ik
ben u zeer dankbaar voor de tijd die u in mij hebt willen steken, uw tips en uw aanwezigheid gedurende dit
traject.
Nishchal Sardjoe Delft, Maart, 2015
6
Inhoudsopgave
Voorwoord ......................................................................................................................................................... 5 Inhoudsopgave ................................................................................................................................................... 6 Figurenlijst ......................................................................................................................................................... 7 Samenvatting ...................................................................................................................................................... 8 Summary ............................................................................................................................................................ 9
1 Introductie ................................................................................................................................................... 10 1.1. Opzet van het onderzoek ....................................................................................................................... 11 1.2. Afbakening ............................................................................................................................................ 11 2 De rol van het ERTMS ................................................................................................................................ 13 2.1. De noodzaak tot een nieuw beveiligingssysteem .................................................................................. 13
2.2. Het ERTMS ........................................................................................................................................... 14 2.3. ERTMS-Pilot en de huidige situatie ..................................................................................................... 14
2.4. Voor- en nadelen van het ERTMS ........................................................................................................ 16 2.4.1 Voordelen van het ERTMS .............................................................................................................. 16 2.4.2 Nadelen ERTMS .............................................................................................................................. 18
3 Het nulalternatief ......................................................................................................................................... 20
3.1. Verloop van het nulalternatief ........................................................................................................... 20 3.2. Effecten van het nulalternatief .......................................................................................................... 21
4 Het beleidsalternatief .................................................................................................................................. 22
4.1. Verloop van het beleidsalternatief .................................................................................................... 22 4.2. Effecten van het beleidsalternatief .................................................................................................... 23
4.3. Vergelijking....................................................................................................................................... 24 5 Rekenkundig model .................................................................................................................................... 25
5.1. De kosten ten opzichte van het nulalternatief ................................................................................... 25 5.2. De baten ten opzichte van het nulalternatief ..................................................................................... 27
5.3. Overzicht van de kosten en baten...................................................................................................... 30 6 Onzekerheden .............................................................................................................................................. 32
6.1. Kennisonzekerheden ......................................................................................................................... 32
6.2. Spreidingsrisico’s .............................................................................................................................. 33 7 Conclusies & Aanbevelingen ...................................................................................................................... 35
Literatuurlijst .................................................................................................................................................... 37 Bijlagen ............................................................................................................................................................ 41 A Maatschappelijke Kosten Baten Analyse ................................................................................................... 41
B De werking van het ERTMS ...................................................................................................................... 41 C1 Het Roemer & Cramer initiatief (Updaten van het systeem) ................................................................... 43
C2 Het MISTRAL programma ...................................................................................................................... 44 D Problemen ERTMS Level 3 ....................................................................................................................... 44
E Het ERTMS in Europa................................................................................................................................ 45 F Documentatie Rekenkundig model ............................................................................................................. 46 G Excel Sheet (aangehecht)
7
Figurenlijst
Figuren en Grafieken Bladzijde Titel
11 Figuur 1 Stappenplan MKBA
15 Figuur 2.1 Planning ERTMS Nederland
15 Figuur 2.2 Planning ERTMS Europa
17 Figuur 2.3 Trajecten waar snelheidsverhoging mogelijk is
20 Figuur 3.1 ERTMS Planning nul-alternatief
23 Figuur 4.1 ERTMS planning beleidsalternatief
24 Figuur 4.2 Schematisch verloop implementatie in sectoren
24 Figuur 4.3 Schematisch verloop natuurlijke implementatie
42 Figuur B1 Werking ERTMS Level 1 zonder aanvulling
42 Figuur B2 Werking ERTMS Level1 met aanvulling
42 Figuur B3 Werking ERTMS Level 2
43 Figuur B4 Werking ERTMS Level 3
45 Grafiek E1 Verdeling Europese spoorlijnen uitgerust met het ERTMS
46 Figuur E1 Vooruitzichten Europees spoor 2020
Tabellen Bladzijde Titel
18 Tabel 2.1 Voordelen ERTMS voor betrokken actoren
19 Tabel 2.2 Nadelen ERTMS voor betrokken actoren
30 Tabel 5.1 Overzicht kosten en baten
33 Tabel 6.1 Resultaten MKBA bij veranderingen van de technische vertragingen
33 Tabel 6.2 Resultaten MKBA bij veranderingen van de netwerkinvesteringen
33 Tabel 6.3 Resultaten MKBA bij veranderingen van de discontovoet
8
Samenvatting
06 maart 2015- Een passagierstrein van de NS en een goederentrein die brandbare butadieen vervoerde
botsten in de omgeving van het Reitseplein in Tilburg op elkaar. Van de veertig mensen die in de trein zaten
raakten er acht lichtgewond. Daartoe behoorde de machinist van de passagierstrein, die met een hoofdwond
naar het ziekenhuis getransporteerd werd. Het gevolg was een lekage van brandbare butadieen uit de
goederentrein en 3 dagen geen of beperkt treinverkeer mogelijk op het desbetreffende traject. Recent
onderzoek door ProRail, de NS en DB Schenker heeft voorlopig uitgewezen dat de passagierstrein door een
rood sein reed. Tevens was dit sein niet voorzien van de nodige systemen, waardoor de machinist niet de
waarschuwing kreeg om zijn snelheid te verminderen (ANP,2015).
Verouderde seinen en een onoplettende machinist hebben de veiligheid van 40 mensen in gedrang gebracht.
In onze moderne technische samenleving moeten zulke risico’s toch vermeden kunnen worden, immers het
gaat hier om miljoenen mensen die dagelijks gebruik maken van het spoor.
Het European Rail Traffic Management System dat binnen Europa in elk land geïmplementeerd moet
worden op de rails is met name ontworpen om dit soort calamiteiten op het spoor te minimaliseren en
uiteindelijk te elimineren. Was het ERTMS aanwezig op het spoor in Tilburg, dan had het systeem het
gevaar gelokaliseerd en de trein automatisch vertraagd of tot stilstand gebracht, zonder enige inbreng van de
machinist, met als gevolg, geen botsing, geen gewonden en vooral geen kans op fataliteiten.
De implementatie van het ERTMS kost de overheid veel geld, en los daarvan zorgt het voor overlast voor de
reiziger en de verlader. Onderzoek naar een manier om dit systeem op het huidige spoor te implementeren is
dus vereist. Aanpassingen in de treinen, verwijdering van oude systemen en apparatuur langs het spoor, het
inbouwen van nieuwe systemen en netwerken zijn enkele van de projecten die moeten plaatsvinden. Voor de
implementatie is er dan ook een lange periode uitgetrokken van bijna 30 jaar. Voor nu heeft de overheid
besloten om het systeem in sectoren uit te rollen, waarbij eerst de aanpassingen binnen treinen plaatsvinden.
Daarna word de focus van het project geplaatst naar de infrastructuur. Maar houdt de overheid in dit geval
wel (genoeg) rekening met de overlast voor de reiziger? Is het niet beter en kosteneffectiever als er simultaan
aan het rollend materiaal en de infrastructuur gewerkt wordt, oftewel de natuurlijke implementatiestrategie?
De Maatschappelijke Kostenbatenanalyse in dit onderzoek heeft uitgewezen dat de huidige strategie van de
overheid de beste manier van implementatie van het ERTMS is, vergeleken met de natuurlijke
implementatiestrategie. Het kost de overheid minder dan de natuurlijke implementatie, het levert meer baten
op en de reistijdwinst voor de reiziger is meer. Hoewel ook deze strategie de overheid verlies oplevert en de
reiziger hier relatief meer overlast ondervindt wegen de kosten niet op tegen de baten.
Uiteindelijk gaat het om mensenlevens en een veilig spoor, waarvan ook u en ik gebruik zullen maken. Een
beetje overlast is toch niks vergeleken met 40 doden als gevolg van een oud systeem?
Dus, beste overheid, gaat u vooral door met uw huidige plannen om Nederland ERTMS-ready te maken!
9
Summary
March 6 2015- A passenger train belonging to the Dutch Railways (Nederlandse Spoorwegen) and a freight
train transporting flammable butadiene collided in the vicinity of the Reitseplein, Tilburg. Of the forty
people who were in the train eight were slightly injured. One of the injuries included the driver of the
passenger train, he was transported with a head injury to the hospital. The result of the collision was leaking
butadiene from the freight train, and no or limited trains possible for 3 days on that particular stretch of rails.
Recent research by ProRail, NS and DB Schenker has provisionally found that the engine-driver of the
passenger train ignored a red signal (ANP, 2015). This signal was not equipped with the necessary systems.
The result of that was that the engine-driver of the train did not receive the warning to stop or slow down the
train.
Outdated signalling and an inattentive driver brought the safety of 40 people in jeopardy. In our modern
technological society such risks should still be avoided, after all millions of people use the train every single
day.
The European Rail Traffic Management System is designed to minimize accidents like this and eventually
eliminate them. Every country within Europe must implement this system on their railway infrastructure. If
the track in Tilburg had been equipped with the ERTMS, the system had localized the danger and the train
would have automatically slowed down or completely stopped, without any input from the engine-driver,
which would have resulted in no impact, no injuries and especially no chance of further fatalities.
The implementation of ERTMS will cost the government a lot of money, furthermore it creates
inconvenience for the traveller and shipper. Research on strategies to rol out this system on the current
railway infrastructure is thus required. Adjustments in the trains, removal of old systems and equipment
along the track, the installation of new systems and networks are some of the projects that need to be set up
in the near future. A period of almost 30 years is planned out for the implementation of this system. For now,
the government has decided to roll out the system in sectors where the first changes take place within the
existing trains. Only after that the focus of the project shifts to the infrastructure. Has the government taken
into account that the inconvenience to the traveller could increase? Is it not better and more cost-effective if
the implementation focuses both on the trains and the infrastructure simultaneously (the natural
implementation strategy)?
The Social Cost Benefit Analysis in this study has shown that the current government's strategy is the best
way of implementing the ERTMS on the Dutch railway infrastructure, as compared with the natural
implementation strategy. Although this strategy does generate losses for the government and the traveller
experiences relatively more inconvenience, it is still the most cost-effective strategy. It costs the government
less than the natural implementation tactic, it generates more benefits and the gains from travel time for
passengers is more.
Ultimately it concerns human lives who need safe rail tracks. A little inconvenience here and there should be
nothing compared to 40 people who could have been injured or died as a result of old safety systems who
cannot cope with the current demand.
So, dear government, continue with your current plans to make the Netherlands ERTMS-ready which will
ultimately benefit all of us!
10
1 Introductie
Om het Europees spoor veiliger te maken voor het gebruik, alsook om de concurrentie op het spoor te
vergroten, is er door de Europese Commissie besloten dat Europa overstapt op een geheel nieuw
spoorbeveiligingssysteem (Richtlijn 2012/88/EU), het European Rail Traffic Management System (ERTMS).
Dit systeem is al sinds de jaren negentig in de ontwikkeling en recentelijk zijn er proefprojecten uitgevoerd
op verschillende trans-Europese netwerken, waaronder ook in Nederland op het traject Amsterdam-Utrecht.
(www.ertmspilot.nl)
Alle lidstaten van de Europese Unie, waaronder dus ook Nederland zijn verplicht om het ERTMS te
implementeren op de infrastructuur. Door het ministerie van Infrastructuur en Milieu is in 2012 besloten om
het systeem op het Nederlands spoor te implementeren, met als voorwaarde zo min mogelijk overlast voor de
reiziger en de werking van een stabiel systeem (Ministerie van Infrastructuur en Milieu, 2012).
Dit systeem kan echter op verschillende manieren geïmplementeerd worden. Door het ministerie is er na
onderzoek besloten het ERTMS in sectoren uit te rollen (AT Osborne, 2013), (Spoorbeveiliging ERTMS,
z.j.,), waarbij het rollend materiaal en de infrastructuur gescheiden aangepast worden. Het is echter de vraag
of er bij deze strategie genoeg rekening gehouden wordt met de lasten voor de gebruikers van het spoor. Had
de overheid niet beter kunnen kiezen voor een andere methode, in plaats van het systeem in sectoren uit te
rollen?
Het doel van deze studie is om erachter te komen of de overheid, in het bijzonder het ministerie van
Infrastructuur en Milieu, de beste keus heeft gemaakt over de uitrolstrategie van het ERTMS op het
Nederlands spoor en of de belangen van de andere actoren voldoende in overweging zijn genomen. Naast het
ministerie zijn er namelijk nog andere partijen betrokken binnen dit probleem zoals de reiziger, de NS,
ProRail en belangengroepen.
Naast het implementeren in sectoren kan de overheid ook kiezen voor de natuurlijke implementatie. Het
verschil tussen deze strategieën zit vooral in het tijdstip van de aanpassingen binnen de infrastructuur en de
treinen. Voor uitgebreidere uitleg, zie hoofdstuk 3 en 4 van dit rapport.
De probleemstelling die centraal staat in deze studie luidt:
“ Wat levert de natuurlijke implementatie van het ERTMS de maatschappij op, ten opzichte van het
implementeren in sectoren?”
Hierop volgend zijn er 2 deelvragen geformuleerd:
1. Hoeveel kost de natuurlijke implementatie meer/minder dan het nul-alternatief?
2. Hoeveel reistijdwinst heeft de reiziger meer/minder bij de gelijke implementatie vergeleken met het
nul-alternatief?
Het gaat hier dus om het vergelijken van twee beleidsalternatieven binnen een groot infrastructureel project.
Er wordt een Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA) uitgevoerd om erachter te komen hoeveel
meer/minder het beleidsalternatief, de natuurlijke implementatie van het ERTMS kost dan het nulalternatief,
de implementatie in sectoren.
De opbouw van het rapport ziet er als volgt uit: in hoofdstuk 2 wordt het ERTMS nader toegelicht, de voor
11
en nadelen worden besproken en de noodzaak ertoe wordt uiteen gestippeld. In hoofdstuk 3 wordt het
nulalternatief, het implementeren in sectoren besproken met de bijbehorende effecten. Hetzelfde wordt
gedaan voor het beleidsalternatief in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 wordt de MKBA uitgevoerd, en worden de
verschillende kosten en baten van de alternatieven gekwantificeerd en gepresenteerd. Hoofdstuk 6 besteedt
aandacht aan de toekomstige onzekerheden die kunnen optreden. Het rapport wordt afgesloten met enkele
conclusies en aanbevelingen die aan de hand van de analyses gedaan kunnen worden.
1.1. Opzet van het onderzoek
Voorafgaand aan dit onderzoek is er een artikel geschreven, waarin de achtergrond van het probleem volgens
een technische bestuurskundig perspectief is uitgewerkt (Nishchal Sardjoe, 2014). Na het opstellen van de
probleemstelling is er vervolgens onderzoek gedaan naar de verschillende kengetallen voor de factoren die
deel uitmaken van de MKBA. De data voor deze studie is is voornamelijk gehaald uit uitgevoerde
onderzoeken (Decisio & Synstra, 2010), (Riskineering, 2014), (µConsult, 2014). Het vergaren van data
bracht enkele moeilijkheden met zich mee, aangezien er niet voor alle factoren concrete data beschikbaar
was en is. Ook de afwezigheid van gedisconteerde waarden was een issue. Om dit te verhelpen is er bij
sommige waarden teruggerekend. De kans dat de waarden die gepresenteerd worden in dit onderzoek niet
volledig en/of juist zijn neemt hierdoor toe. Dit is dan ook de fase van het onderzoek dat de meeste tijd in
beslag genomen heeft. De resultaten van het experimenteel onderzoek zijn vervolgens geanalyseerd en
komen in dit rapport naar voren.
1.2. Afbakening
Het ERTMS wordt op het gehele Nederlandse spoor ingevoerd. Een formele afbakening is dus eigenlijk niet
mogelijk, de kosten voor de invoering van het systeem en materiaal hebben dus betrekking op de gehele
infrastructuur. De externe effecten worden bekeken vanuit het perspectief van de reiziger. Hoewel de
verladers (goederenvervoerders) vergelijkbare lasten ondervinden bij de invoering van het ERTMS, worden
deze voor een groot deel buiten beschouwing gelaten, mede omdat het voor deze groep makkelijker is om
met eventuele externe effecten om te gaan. Er wordt wel enige aandacht besteed aan de reistijdwinst die
verladers krijgen, omdat dit een van de directe effecten van de invoering van het ERTMS is.
Om de effecten en de kosten te vergelijken wordt er dus gebruik gemaakt van een Maatschappelijke Kosten
Baten Analyse. Bij deze onderzoeksmethode worden alle kosten en baten van grote
ruimtelijke/infrastructurele projecten op een rij gezet, in monetaire eenheden uitgedrukt en vervolgens
getotaliseerd. Dit geeft de beleidsmaker een objectief beeld over de voor en nadelen van verschillende
alternatieven voor projecten. In dit onderzoek is er een indicatieve/Quick scan MKBA gedaan, vanwege de
beperkte tijd en middelen. In deze vorm van de MKBA worden er onderbouwde aannames gegeven die een
indicatie kunnen geven van de effecten in relatie tot de kosten en baten (Rijksoverheid, 2012). Echter worden
hier alleen de belangrijkste kosten en baten gekwantificeerd. Verdere uitleg over deze onderzoeksmethode is
te vinden in bijlage A. Volgens het Centraal Plan Bureau ziet het stappenplan voor een MKBA er als volgt
uit:
Figuur1 Stappenplan MKBA(Bron: Centraal Planbureau, 2013)
12
Om het onderzoek zo gestructureerd en overzichtelijk mogelijk uit te voeren is er gebruik gemaakt van
bovenstaand schema. Na de probleemanalyse worden voor zowel het nulalternatief alsook het
beleidsalternatief de kosten, baten en eventuele externe effecten geïdentificeerd en gekwantificeerd. Dat is de
kern van het model. Het overzicht en de onzekerheden complementeren de analyse. Dit verslag is
vanzelfsprekend de rapportage van het geheel.
13
2 De rol van het ERTMS
2.1. De noodzaak tot een nieuw beveiligingssysteem
Het Nederlands spoor behoort tot een van de drukst bereden sporen van de Europese Unie (CBS, 2009). Per
kilometer spoorlengte verplaatsen er zich over het Nederlandse spoor de meeste treinen vergeleken met de
rest van EU. Ongeveer 90% van deze treinen vervoeren passagiers. De overige 10% bestaat uit
goederentreinen. De passagierstreinen vervoeren ongeveer 7 % van de bevolking. Dat is een groot aantal
mensen per dag en de veiligheid van deze passagiers moet gegarandeerd kunnen worden. Het huidig
beveiligingssysteem op het Nederlands spoor deels in de eerste helft van de twintigste eeuw opgezet. Dit
systeem is dus niet berekend op de huidige intensiteit en complexiteit op het spoor. Om de groei van het
spoorvervoer op te vangen, maar ook om de kwaliteit en de betrouwbaarheid van het spoorvervoer voor
zowel de reiziger als de verlader te verhogen volgens de Lange Termijn Spooragenda wordt het European
Rail Traffic Management System ingebouwd op het spoor (Ministerie van Infrastructuur en Milieu, 2014).
Onderzoek wijst uit dat het ERTMS ook andere voordelen zoals de interoperabiliteit, capaciteit en snelheid
met zich meebrengt (www.ertms.net).
Het huidige beveiligingssysteem Automatische Trein Beïnvloeding (ATB) functioneert weliswaar goed,
maar is dus verouderd. Het ATB is voornamelijk gebaseerd op de elektro mechanische relaistechnologie,
terwijl in het nieuwe ERTMS veel ICT aan de basis staat.
Het ERTMS is door de Europese Commissie niet alleen vanwege de technische voordelen opgelegd aan de
lidstaten. Door geheel Europa functioneren er op dit moment verschillende treinbeïnvloedings- en
signaleringssystemen. Internationaal treinverkeer ondervindt hier problemen aan. Treinen zoals de Thalys
die bijvoorbeeld verschillende landen aandoen, en dus onderdeel zijn van verschillende infrastructuren, zijn
voorzien van zeven verschillende beveiligingssystemen. De invoering van het ERTMS zou dat aantal kunnen
terugbrengen naar één beveiligingssysteem. Ook vanuit economische perspectieven is besloten om de
Europese spoorinfrastructuur uit te rusten met dit beveiligingssysteem. Door de technische hindernissen op
te heffen, verhoogt men namelijk de interoperabiliteit en hierdoor verbetert de concurrentiepositie van de
verschillende vervoerders en verladers. Met de lidstaten is er door de EU overeengekomen dat bepaalde
internationale trajecten voor 2050 uitgerust moeten zijn met het ERTMS, met tussendoor
resultaatverplichtingen (Vandoorne, 2014). In Nederland zijn onder andere de Betuweroute en de HSL-Zuid
al voorzien van het ERTMS.
Voor de implementatie van dit beveiligingssysteem is er door de Nederlandse overheid €2,5 miljard
gereserveerd. Omdat het een complex systeem is en er naast het ministerie van Infrastructuur en Milieu
verschillende andere actoren, zoals de Nederlandse Spoorwegen, ProRail en de reizigers bij betrokken zijn
vereist de invoering van dit systeem een zorgvuldig onderzoek naar mogelijke implementatietrajecten.
Implementatie van het systeem in sectoren of de natuurlijke implementatie zijn de strategieën die in dit
rapport besproken zullen worden. Voor de overheid is het belangrijk dat reizigers en verladers moeten
profiteren van de voordelen van het nieuwe systeem en zij moeten het liefst niks merken van de
implementatie (Ministerie van Infrastructuur en Milieu, 2014). Echter zal de invoering van het systeem
zeker overlasten voor deze groep actoren met zich meebrengen. Dit moet daarom zoveel als mogelijk
14
beperkt worden, rekening houdende met de andere eisen van het ministerie zoals bijvoorbeeld de kosten.
2.2. Het ERTMS
Het ERTMS is een spoorbeveiligingssysteem. Deze systemen dragen zorg voor de verkeersveiligheid op
spoorlijnen. Naast het voorkomen van botsingen tussen verkeersdeelnemers, in dit geval treinen, zorgen deze
systemen ook ervoor dat trajecten waar beperkingen op gelden niet overtreden worden. De voorganger van
het ERTMS, het systeem dat nu zorg draagt voor de veiligheid op het spoor is de Automatische Trein
Beïnvloeding (ATB). Er zijn verschillende varianten van dit systeem, waaronder de ATB-E (ATB
eenvoudig) en ATBL-NL (ATB nieuwe generatie). Het ERTMS is opgebouwd uit 2 kritieke systemen: ten
eerste het European Train Control System (ETCS) en het GSM Rail (GSM-R). Het ETCS is het nieuwe trein
beïnvloeding/beveiligingssysteem en het GSM-R het radiosysteem die de communicatie tussen trein en
spoor mogelijk maakt via het GSM netwerk. Het oude ATB systeem vereist vaste spoorwegseinen langs het
spoor. Het ERTMS zal deze extra infrastructuur overbodig maken omdat het nieuw systeem gebruik maakt
van het draadloos GSM netwerk, waarover seinen naar de trein gestuurd kunnen worden. Een ander verschil
met het ATB systeem is dat het ERTMS een maximum snelheid van 500 km/u op het spoor toelaat, terwijl
het ATB systeem tot maximaal 200 km/u gaat.
De werking van het ERTMS komt in het kort op het volgende neer: de gestandaardiseerde rijtoestemming
worden door het ERTMS aan de computer van de trein doorgegeven. De rijtoestemming bestaat uit
informatie zoals de maximum toegestane snelheid op een bepaald stuk spoor en het punt tot waar de trein
mag rijden. In de cabine ziet de machinist van de trein deze informatie, terwijl het systeem ook zelf bewaakt
of de trein zich aan die rijtoestemming houdt. Mocht er iets verkeerd gaan, of de trein de maximum
toegestane snelheid overschrijdt, neemt het systeem over en zet een noodremming in (www.ertms.net).
Het versturen en ontvangen van de rijtoestemmingen vindt plaats via eurobasiles, onderdeel van het GSM-R
netwerk. Een voordeel van dit systeem is dat de rijtoestemmingen op een continue schaal doorgegeven
kunnen worden, dus op elk willekeuring moment.
Er zijn verschillende toepassingsniveaus van het ERTMS, namelijk ERTMS level 1, level 2 en level 3. De
werking en verschillen tussen deze 3 systemen worden in bijlage B uitgelegd. De reden dat er verschillende
varianten en levels van het systeem ontwikkeld zijn kan gezocht worden in de problemen die zich voordoen
tijdens de implementatiefase van het systeem op de spoorlijnen. Het ERTMS schrijft grote veranderingen
voor met betrekking tot de huidige infrastructuur en het rollend materiaal (de treinen). Dit brengt grote
kosten met zich mee en dus kan het ERTMS bijna door geen enkel land geheel geïmplementeerd worden op
het spoor. De verschillende levels met verschillende varianten brengen hier een oplossing in.
2.3. ERTMS-Pilot en de huidige situatie
Het ERTMS wordt op het Nederlands spoor geïmplementeerd van 2016 tot en met 2045. Echter zijn er sinds
2007 al enkele spoorlijnen die uitgerust zijn met een variant van het ERTMS. De hogesnelheidslijn
Schiphol-Antwerpen, de Betuweroute alsook het traject Amsterdam-Utrecht zijn drie spoorlijnen die het
ERTMS als veiligheidssysteem bevatten. Het traject Amsterdam-Utrecht is daarnaast ook nog de spoorlijn
met de hoogste level van het ERTMS, namelijk level 2, met baanseinen. Op dit traject lopen er sinds juni
2013 in opdracht van het ministerie van I&M testen met dit systeem, die tot eind 2014 geduurd hebben.
Sprinters en de ICE3 zijn uitgerust met de nodige apparatuur, waarna er data verzameld is met betrekking tot
de capaciteit, veiligheid, treintechnieken en ook factoren die de werkdruk en eventuele processen
beïnvloeden (www.ertmspilot.nl). Dat betekent dat het pilotproject niet alleen vanuit het perspectief van 1
actor uitgevoerd wordt, immers er zijn meerdere actoren betrokken bij de invoering van zo een groot
systeem. Hier kan gedacht worden aan passagiers, personeel van zowel de NS als ProRail en verladers.
15
Volgens de plannen die gemaakt zijn, hoort het pilotproject al afgerond te zijn, echter zijn de resultaten nog
niet gepubliceerd. Het uitvoeren van zo een pilotproject is een belangrijke stap die door de opdrachtgever
genomen is. Aan de hand van de resultaten kan een beter beeld ontstaan wat de effecten van de
implementatie op het spoor zullen zijn. Opgemerkt kan worden dat er op deze trajecten testen worden
uitgevoerd waarbij er op het spoor twee veiligheidssystemen bestaan, zowel het ATB als het nieuwe
ERTMS. Dit staat bekent als Dual Signalling. Op de 2 andere routes is ook ERTMS level 2 op het spoor,
maar zonder baanseinen.
Grote delen van het spoor in de brede Randstad en internationale (goederen) spoorlijnen zullen uiteindelijk
met het ERTMS uitgerust worden in de komende jaren. Onderstaande kaart geeft een schematisch overzicht
over de lijnen waarvoor het ERTMS gepland is.
Figuur 2.1 Planning ERTMS Nederland (Bron: www.wikimedia.org)
Ook in andere landen van Europa wordt het ERTMS geleidelijk aan ingevoerd. Zwitserland heeft momenteel
de meeste kilometers (1200 km) aan ERTMS operabel spoor, gevolgd door Duitsland. Nederland heeft
ongeveer 400 km aan spoorlijnen uitgevoerd met het nieuwe systeem (www.ertms.net). Onderstaande kaart
geeft een overzicht van spoorlijnen in Europa die het ERTMS bevatten en zullen hebben in de komende
jaren.
Figuur 2.2 Planning ERTMS Europa (Bron: Movares, 2008)
16
Zoals te zien is zullen over geheel Europa de spoorlijnen gemonteerd worden met het ERTMS, wat voor
zowel reizigers als verladers enkele voordelen met zich zal meebrengen. Deze komen in de volgende
paragraaf aan bod.
2.4. Voor- en nadelen van het ERTMS
Het ERTMS brengt zowel technische als economische voordelen, zoals verhoging van de concurrentie.
Europa raakt daardoor economische sterker ten opzichte van andere Azie en Amerika. Passagiers die
voordeel halen uit de verhoogde interoperabiliteit en overheden die baat hebben bij de vermindering aan
onderhoudskosten zijn vanuit andere perspectieven redenenen voor de implementatie van het ERTMS.
Nadelen heeft het systeem ook, maar vooralsnog wordt aangenomen en verwacht dat een groot deel van deze
nadelen slechts in de beginfase van de implementatie zullen optreden.
In de volgende sub paragrafen worden de voor- en nadelen afzonderlijk behandeld.
2.4.1 Voordelen van het ERTMS
Interoperabiliteit
Zowel voor de treinvervoerder als voor de passagier betekent een minder operabel spoor extra kosten. Het
ERTMS is echter een geheel interoperabel systeem, wat betekent dat het ontworpen is om het geheel
Europees spoor te standaardiseren. De kosten voor de gebruiker als de vervoerder dalen en er ontstaat een
gezondere concurrentiepositie. Hiermee wordt ook de Europese strategie om de spoorsector en het vrije
verkeer van personen en goederen bevorderd (Europese Commissie, 2012). Ook op nationaal vlak kan het
ERTMS de interoperabiliteit vergroten, spoorlijnen in Nederland zijn bijvoorbeeld uitgerust met 2
verschillende versies van het ATB (ATB-EG en ATB-NG). Naast de internationale en nationale
interoperabiliteit is er ook sprake van technische interoperabiliteit: treinen uitgerust met het ECTS kunnen
rijden op sporen met alle levels van het ERTMS.
Wel moet opgemerkt worden dat het ERTMS niet leidt tot een volledig interoperabel spoor in Europa. Er is
namelijk ook een verschil in bijvoorbeeld bovenleidingspanningen op de spoorlijnen tussen verschillende
landen (Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Nederlandse Spoorwegen, ProRail, 2012).
Vergroting van de capaciteit
De capaciteit kan gedefinieerd worden als het aantal treinen dat verwerkt kan worden binnen een bepaalde
tijd op een bepaald traject. De capaciteit op het spoor is niet alleen afhankelijk van vele variabelen zoals
wettelijke beperkingen, geluidsoverlast, wensen en eisen van vervoerders, maar ook van de
spoorinfrastructuur, waaronder de aanwezigheid van (voldoende) wissels en een adequaat
beveiligingssysteem. Factoren die vanuit het perspectief van het aanwezige materiaal een rol spelen in de
capaciteit zijn bijvoorbeeld het aantal beschikbare treinen, de snelheid van deze treinen en de dienstregeling.
Als gevolg van de implementatie van het ERTMS op het spoor kunnen de rij- en opvolgtijden van treinen
verkort worden door bijvoorbeeld de blokken van het beveilingssysteem te verkorten en blokverdichting te
realiseren. Ook kan de snelheid van de trein in kleinere stappen gemonitord worden, namelijk in stappen van
5 km/u. Een bijkomend effect van de vergroting van de capaciteit kan dan ook de energiebesparing zijn.
Studies hebben uitgewezen dat er als gevolg van de implementatie van het ERTMS 40% meer capaciteit
aanwezig is op de huidige infrastructuur (Unife, 2014). In de praktijk is de capaciteitsvergroting ook al
bewezen. In Zwitserland is er bijvoorbeeld op het Mattstetten-Rothrist traject, waar ERTMS Level 2
operabel is een significante vergroting van de capaciteit van gerealiseerd, namelijk 15% als gevolg van de
verlaging van de gemiddelde tijd tussen twee treinen van 110 seconden bij snelheden van 200 km/u (Unife,
2014). Dat komt dagelijks neer op 242 treinen, zowel goederen als passagiers. Bij deze gemengde trajecten
werd er een capaciteitvergroting van 25% gerealiseerd (Unife, 2014). De lengte van dit traject is 52
kilometer.
17
Snelheidsverhoging
Treinen in Nederland mogen ondanks ze vanuit een technisch perspectief sneller kunnen , op het spoor met
een maximum snelheid van slechts 140 km/u rijden (op enkele trajecten zijn hogere maximale snelheden
toegestaan, bijvoorbeeld 200 km/u op de Hanzelijn). Dit als gevolg van het huidige ATB systeem. Het
ERTMS echter kan snelheden van maximaal 500 km/u toestaan. Verhoging van de snelheid is echter niet
alleen afhankelijk van de implementatie van het ERTMS.Ook de infrastructuur en aandrijvende energie zou
aangepast moeten worden. Een groot voordeel van het ERTMS is de nieuwe methode waarmee de discrete
snelheidsstappen vervangen worden. Het huidige ATB systeem grijpt niet in bij snelheden onder de 40 km/u.
Bij het ERTMS kunnen de snelheden volgens kleinere tussenstappen afgesteld worden, wat de veiligheid
vergroot. Uitgesteld remmen van de trein kan verkorting van de reistijd met zich meebrengen, wat voor
passagiers en verladers economische voordelen heeft.
Op het grootste deel van het Nederlands spoor is er echter alleen een snelheidsverhoging van 20 km/u ten
opzichte van de huidige snelheid van 140 km/u mogelijk. Deze beperking geldt, omdat het grootste deel van
de huidige treinen slechts berekend zijn op een maximum snelheid van 160 km/u en de infrastructurele
beperkingen. Onderstaande kaart geeft een overzicht van welke trajecten in aanmerking kunnen komen voor
een snelheidsverhoging van 160 km/u.
De kaart geeft aan wat de maximaal toegestane
snelheden op de verschillende trajecten in
Nederland zijn. De gele kleur geeft aan waar er
160 km/u gereden mag worden. De roze kleur
geeft aan welke stukken van het traject nog in
aanmerking komen voor een snelheidsverhoging:
het stuk spoor van Boxtel naar Eindhoven en het
stuk van Zwolle naar Weesp. Te zien is dat dus
een groot deel van het huidig spoor niet in
aanmerking komt voor een snelheidsvergroting.
Het Nederlands spoor zal vanuit een nationaal
perspectief dus niet geheel kunnen profiteren van
de voordelen van de snelheidsverhoging als
gevolg van de implementatie van het ERTMS.
Figuur 2.3 Trajecten waar snelheidsverhoging mogelijk is (Bron: www.wikipedia.org)
Veiligheid
De trein is het meest veilige vervoersmiddel met 0,2 treinreizigersdoden per één miljard reizigerskilometers.
Bij het vliegtuig gaat het om 100% meer (0,4 doden per één miljard reizigerskilometers)
(www.treinreiziger.nl). Nederland kent een relatief veilig spoor. Uit onderzoek blijkt dat er in 2014 49
treinen een rood sein genegeerd hebben, wat een daling is van ruim 44 procent ten opzichte van het jaar
daarvoor (Vis, 2015). Echter, elk genegeerd sein is er een te veel en kan voor potentiele ongelukken zorgen.
In de periode 2003-2007 werden er ruim 1200 signalen overtreden door treinen (Decisio & Synstra, 2010).
Het ATB kon in die gevallen niet optreden, omdat het systeem de snelheid van treinen niet bewaakt als zij
onder de 40 km/u rijden. Het ERTMS kan dit wel en verkleint zodoende de kans op menselijke fouten en het
negeren van eventuele stopseinen. Dit verhoogt de veiligheid van het vervoer over het spoor. Naast de
veiligheid van de passagiers kan het ERTMS ook een positieve bijdrage leveren aan de veiligheid van
mensen die op het spoor werken. Het ERTMS kan namelijk de maximum geldige snelheid van bepaalde
trajecten die bijvoorbeeld in slechte staat verkeren of trajecten waarop er werkzaamheden verricht worden
voor een bepaalde tijd snel en effectief aanpassen. Ook de veiligheid van automobilisten en voetgangers bij
spoorwegovergangen kan verbeterd worden.
18
Betrouwbaarheid Hoe langer vracht of passagiers onderweg zijn, des te meer de maatschappelijke en economische kosten zijn.
Vertragingen en uitvallen van diensten zijn enkele oorzaken van langere reistijden. Problemen aan de
infrastructuur of aan het rollend materiaal zorgen voor deze verstoringen in de dienstregeling. Het ERTMS
zorgt ervoor dat treinen dichter op elkaar kunnen rijden op een veilige manier. Dit zorgt ervoor dat de
capaciteit vergroot wordt, en dat betekent dat de dienstverlener adequater kan reageren op eventuele
calamiteiten. Daardoor wordt het reizen met de trein een stuk betrouwbaarder.
Onderhoudskosten
De invoering van het ERTMS is weliswaar een grote investering, maar op den duur zal de overheid de
investeringskosten er zeker uit halen. Een groot voordeel zijn de lage onderhoudskosten van de
infrastructuur: seinen langs het spoor raken bij level 2 en 3 overbodig. De afwezigheid van elementen in
open lucht verlaagt ook de kans op verstoringen, welke dan ook de betrouwbaarheid vergroot.
Enkele andere voordelen van de invoering van het ERTMS zijn zoals eerder gezegd de vergroting van de
concurrentiepositie van verladers en vervoerders op het internationaal spoor en lagere productiekosten voor
onderdelen van het ERTMS op langere termijn.
Onderstaand tabel geeft een overzicht van de voordelen van het ERTMS en voor welke actor(en) deze
gunstig uitvallen.
Actor Overheid Reiziger Vervoerder Spoorbeheerder
Voordelen
Interoperabiliteit + ++ ++ 0
Capaciteit ++ ++ ++ ++
Veiligheid + ++ ++ ++
Betrouwbaarheid + ++ ++ 0
Snelheid 0 ++ ++ -
Onderhoud + 0 0 ++
Concurrentie ++ 0/+ ++ 0
Productiekosten ++ 0 0 ++ Tabel 2.1 Voordelen ERTMS voor betrokken actoren`. += positief effect, -= negatief effect, 0=geen/marginaal effect. Meerdere plussen/minnen
geven een verhoogd effect aan
Zoals te zien is scoren de meeste factoren positief voor de actoren m.u.v. de volgende: de interoperabiliteit,
betrouwbaarheid en de verhoogde concurrentiepositie hebben voor de spoorbeheerder geen directe
voordelen, zij zorgt immers alleen voor het onderhoud en aanleg van het spoor. De verhoogde snelheid kan
voor de spoorbeheerder echter een nadeel zijn: hogere snelheden kunnen relatief eerder voor defecte
apparatuur zorgen en zo onderhoudswerkzaamheden creëren. De verhoging van de snelheid is voor de
overheid ook niet van kritisch belang. Verder is te zien dat de onderhoudskosten en de productiekosten geen
directe invloed hebben op de vervoerder en de reiziger.
2.4.2 Nadelen ERTMS
De nadelen van de invoering van het ERTMS liggen voornamelijk in de hoge kosten. Het is een groot
infrastructureel project en daarvoor moeten er veel kosten gemaakt worden: apparatuur op het spoor en in de
treinen moet aangepast worden en personeel moet opnieuw getraind worden. De invoering van dit nieuw
systeem kan ook voor de reiziger voor overlast zorgen, als gevolg van de onvermijdbare schoonheidsfoutjes
die zullen ontstaan wanneer het systeem eenmaal operabel is.
19
Omdat het voor Europa om een vrij nieuw systeem gaat, zijn er ook nog de technische onzekerheden en
problemen. Zo kan bijvoorbeeld level 3 van het ERTMS nog niet geleverd worden vanwege problemen met
de treinintegriteitsmelding (zie bijlage D). Ook voor de veiligheid kan het ERTMS in de vroege fase nadelen
opleveren. De aanwezigheid van 2 verschillende systemen was een van de oorzaken van de ramp in Spanje
bij Santiago de Compostella, waarbij er 79 doden vielen. Het is dus belangrijk dat het treinpersoneel goed
getraind word, vooral in de eerste fase van het implementatietraject, wanneer er delen van het spoor zullen
zijn waar er verschillende spoorbeveiligingssystemen operabel zijn.
De reiziger zal de negatieve effecten van de invoering van het systeem naar verwachting alleen ondervinden
in de implementatiefase. Vertragingen en technische mankementen zullen daarvan de grootste delen zijn. Het
gekozen implementatietraject is dus belangrijk voor het beperken van de overlast voor de reiziger. Ook voor
de nadelen van het ERTMS is er een overzicht gemaakt van de invloed op de verschillende actoren. Zoals
eerder gezegd zullen reizigers de meeste hinder ondervinden van de overlasten. De hoge kosten van het
project beïnvloeden vooral de overheid, de reiziger staat daar neutraal over. De technische onzekerheden
kunnen vooral voor de overheid een issue zijn, het gevolg is vertragingen in de implementatie en verhoogde
kosten.
Actor Overheid Reiziger Vervoerder Spoorbeheerder
Nadelen
Hoge kosten ++ 0 + +
Overlast tijdens de implementatie 0 ++ + +
Technische onzekerheden tijdens de implementatie ++ + + + Tabel 2.2 Nadelen ERTMS voor betrokken actoren. += positief effect, -= negatief effect, 0=geen/marginaal effect
20
3 Het nulalternatief
Door verschillende instanties is er onderzoek gedaan naar de mogelijkheden voor de invoering van het
ERTMS. Vanuit het perspectief van de overheid is het belangrijk dat de kosten niet meer worden dan
berekend, en voor de reiziger is de minimalisatie van de mate van overlast een punt. In de
voorkeursbeslissing van april vorig jaar heeft de overheid besloten het ERTMS in sectoren in te voeren, dat
fungeert in deze studie dan ook als het nulalternatief (Ministerie van Infrastructuur en Milieu, 2014). In de
volgende paragraaf wordt de implementatie in sectoren uitgebreid beschreven, waarna er in 3.2 de effecten
naar voren komen. Voor Nederland zou het ook van belang kunnen zijn om te bestuderen hoe andere
Europese landen het ERTMS geïmplementeerd hebben. Dit wordt besproken in bijlage E.
3.1. Verloop van het nulalternatief
Bij de implementatie in sectoren is de kern dat eerst het rollend materiaal uitgerust wordt met de nodige
nieuwe technologieën of de nodige aanpassingen, alvorens er gereden wordt op trajecten die het ERTMS
bevatten. De infrastructuur zal voorzien worden van ERTMS level 2 baseline 3 en tegelijkertijd zullen de
bestaande systemen verwijderd worden. De ombouw van het rollend materiaal zal ongeveer 5 à 7 jaar in
beslag nemen, waarna vanaf 2020 tot en met 2028 de infrastructuur zal voorzien worden van het ERTMS.
Dit in synchronisatie met het Mistral Programma (zie bijlage C2). De vooruitzichten zijn dat het meeste
materiaal rond 2022 omgebouwd zal zijn. De inbouw zal deels parallel verlopen aan de bouw van de eerste
spoorlijnen die het ERTMS bevatten. Opgemerkt kan worden dat momenteel de meeste goederentreinen al
voorzien zijn van de nieuwe technologie, rest alleen nog de passagierstreinen van de verschillende
vervoerders.
De overheid streeft ernaar om ten minste de
voor 2020-2030 verplichte EU-TEN corridors
en grote delen van de PHS corridors in de
brede Randstad te voorzien van ERTMS level
2. De EU corridors zijn de belangrijkste
verbindingen tussen (lucht)havens en het
buitenland. De PHS (Programma
Hoofdfrequent Spoor) corridors zijn de drukst
bereden trajecten in Nederland.
Onderstaande kaart geeft aan hoe de
beveiliging van het spoor in Nederland er in
2028 moet uitzien.
De groen gekleurde lijnen geven spoorlijnen
aan die ERTMS level 2 zullen bevatten.
De groen gestippelde lijnen geven aan waar Figuur 3.1 ERTMS Planning nul-alternatief
21
ERTMS level 2 al bestaat en de rood gestippelde lijnen geven aan waar ERTMS level 1 bestaat. Op deze
kaart is dus ook te zien dat het traject Amsterdam-Utrecht al voorzien is van het ERTMS level 2, dit is het
traject waar de ERTMS pilot draait.
Een belangrijk punt binnen deze strategie is de ombouw van het rollend materiaal. In de periode 2015-2022
komen er volgens schattingen 80 passagierstreinen bij (Decisio & Systra, 2010) . Het gaat hier om nieuwe
treinen, en aangenomen wordt dat deze niet omgebouwd hoeven te worden. Tot en met 2018 zouden er
volgens deze schattingen al ongeveer 80% van de treinen uitgerust zijn met het ERTMS, dat betekent dat er
nog 20% van de treinen alleen het ATB systeem aan boord zullen hebben. Er wordt gesproken van alleen,
omdat ook de rest van de treinen nog het ATB systeem operationeel zullen moet hebben, aangezien niet al de
infrastructuur uitgerust zal zijn met het ERTMS, wat dus rijden met een duaal stelsel van veiligheids-
systemen vereist.
3.2. Effecten van het nulalternatief
De implementatie in sectoren is voor de overheid verassend genoeg niet goedkoper dan verwacht werd. Voor
de invoering van het ERTMS tot en met 2028 was er een budget van ruim 2,5 miljard beschikbaar. Het
huidige plan waarbij de EU-TEN corridors en de PHS corridors voorzien worden van het ERTMS kost de
overheid volgens schattingen 1,1 miljard meer, vanwege onvoorziene technische problemen (Ministerie van
Infrastructuur en Milieu, 2014). De kosten zijn allemaal inclusief materiaalombouwingen. De overheid kan
echter besluiten om eerst de drukst bereden corridors te voorzien van het ERTMS, wat dan de baten direct
naar binnen haalt. Dit betekent echter ook dat de reiziger overlast zal ondervinden, vooral op deze drukst
bereden trajecten. Bovendien zullen door de vervanging van rollend materiaal treinen wegvallen en
vertragingen oplopen. Dit is een vervelende situatie voor zowel de reiziger als de vervoerder. De druk komt
in deze implementatiestrategie vooral te liggen bij de spoorbeheerder. Zij moet er namelijk voor zorgen dat
de infrastructuur voorzien wordt van het ERTMS, rekening houdende met technische calamiteiten en
onzekerheden. Deze zullen dan weer voor overlast zorgen voor de passagier en indirect voor extra kosten
voor de overheid.
22
4 Het beleidsalternatief
Tegenover de implementatie in sectoren staat de natuurlijke implementatie van het ERTMS (Decisio &
Synstra, 2010). Voor grote infrastructurele projecten is het belangrijk dat er meerdere alternatieven
beschikbaar zijn, om zo een completer beeld te krijgen over de mogelijke effecten van verschillende
strategieën voor de probleemeigenaar, in dit geval de overheid. Er zijn verschillende alternatieven naar voren
gekomen tijdens verkenningsstudies, waaronder de natuurlijke implementatie en het updaten van het
systeem. Het beleidsalternatief dat hier besproken wordt is de natuurlijke implementatie. Over de
systeemupdate kunt u in bijlage C1 extra informatie vinden.
4.1. Verloop van het beleidsalternatief
Volgens de natuurlijke implementatie kan de overheid gelijk profiteren van de voordelen die het ERTMS
aanbiedt. Een verschil met de implementatie in sectoren is dat er behalve level 2 ook spoorlijnen ingericht
kunnen worden met level 1 van het ERTMS. Zodra modules van het ERTMS gekwalificeerd zijn voor
gebruik zouden zij dus geïmplementeerd kunnen worden op het spoor. Bij de natuurlijke implementatie kon
er al in 2013 gestart worden met de voorbereidingen om de infrastructuur te vervangen en kan het rollend
materiaal ook gelijktijdig voorzien worden van de nodige veranderingen, zoals dat het geval is op het traject
Amsterdam-Utrecht. De eerste trajecten die voorzien zouden worden van het ERTMS zijn 50% van de
MISTRAL corridors en na het upgraden van het rollend materiaal de rest van de trajecten. Dit betekent dat
de voordelen gelijk beschikbaar zijn voor de passagier alsook de verlader. In deze strategie wordt het
ERTMS eerst alleen geïmplementeerd op trajecten waarvoor dat internationaal vereist is en waar het
eventueel verplicht zou moeten zijn. Voor de infrastructuur betekent dat dat sporen die bijvoorbeeld
aansluiten op trajecten die ERTMS bevatten in aanmerking kunnen komen voor de implementatie van het
systeem. Volgens onderzoek ziet de natuurlijke implementatie in 2020 er als figuur 4.1. De blauwe lijnen
zijn de trajecten waarop het ERTMS is geïmplementeerd. De roze lijnen zijn onderdeel van het MISTRAL
programma. Zoals te zien is er aanzienlijk minder spoor uitgerust met het ERTMS. Onderzoek wees uit dat
in het eindjaar 2045 er bij de implementatie in sectoren ruim 2000 kilometer aan spoor voorzien zou zijn van
het ERTMS, terwijl dat in de natuurlijke implementatie ongeveer 1400 kilometer is (Decisio & Systra,
2010).
23
Figuur 4.1 ERTMS planning beleidsalternatief (Bron: Decisio & Systra, 2010)
Met betrekking tot het rollend materiaal zijn de schattingen dat er in 2045 960 passagierstreinen van het
spoor gebruikmaken, waarvan er 887 uitgerust zijn met het ERTMS (Decisio & Systra, 2010). Volgens deze
strategie moet er dus gelijk baat getrokken worden uit de gemaakte investeringen. Dat zou betekenen dat er
optimaal gebruikt zou moeten worden van trajecten die het ERTMS al hebben, maar dat kan alleen als de
treinen met het ERTMS alleen op die trajecten ingezet worden. Dit gaat echter tegen de instellingen van de
NS in. De NS gebruikt haar treinen over geheel Nederland en wil een maximale flexibiliteit. Volgens de NS
zou om optimaal gebruik te kunnen maken van de spoorlijnen die het ERTMS bevatten ongeveer 50-70 %
van haar rollend materiaal uitgerust moeten worden met de nodige apparatuur. Over de flexibiliteit kan er
nog geen uitsluitsel gegeven worden van de kosten, deze worden in de MKBA dan ook als pro memorie
(p.m.) aangegeven.
4.2. Effecten van het beleidsalternatief
Het grootste effect van de natuurlijke implementatie zijn de voordelen die de passagiers en de verladers
kunnen ondervinden. Hoe eerder het ERTMS ingevoerd wordt hoe veiliger de treinreis, hoe groter de
capaciteit en hoe groter de betrouwbaarheid zou zijn volgens verwachtingen. Echter kan dit nog niet
wetenschappelijk bewezen worden in Nederland, daar de resultaten van het pilotproject Amsterdam-Utrecht
nog niet bekend zijn. Voor de overheid kan gezegd worden dat zij waarschijnlijk minder kosten zal hebben
aangezien er in eerste instantie minder spoor uitgerust wordt met het ERTMS. Echter moet zij in deze
strategie over een langere tijd rollend materiaal uitrusten met de benodigde apparatuur (in de sectorale
implementatie zijn alle treinen al vanaf 2020 voorzien van ERTMS waardig materiaal, terwijl in de
natuurlijke implementatie nog ruim de helft van de treinen alleen voorzien zijn van het ATB systeem.
24
4.3. Vergelijking
Onderstaande figuren geven het nul-alternatief en het beleidsalternatief schematisch weer.
Figuur 4.2 Schematisch verloop implementatie in sectoren
Figuur 4.3 Schematisch verloop natuurlijke implementatie
Het verschil is duidelijk op te merken: Bij de implementatie in sectoren is de focus voor de komende jaren
het ERTMS-ready maken van het rollend materiaal, terwijl dit bij de natuurlijke implementatie over het
gehele traject plaatsvindt, simultaan met de aanpassing van de infrastructuur. De natuurlijke implementatie
vereist in het begin van het traject minder omgebouwde treinen dan het nul-alternatief. In 2045 is er tevens
bij het beleidsalternatief minder kilometers spoor uitgerust met het ERTMS. Bij de natuurlijke implementatie
wordt er tenslotte eerst gefocust op de verplichte spoorlijnen.
25
5 Rekenkundig model
Heeft de overheid wel de goede beslissing genomen door te kiezen voor de implementatie van het ERTMS in
sectoren? Wat goed is voor de overheid is natuurlijk relatief, echter kan er wel een analyse gedaan worden
waarbij het nulalternatief en het beleidsalternatief met elkaar worden vergeleken middels een
maatschappelijke kosten baten model. In dit hoofdstuk worden achtereenvolgens de kosten en de baten van
besproken. Het volledige model en een overzicht van de kosten en baten is te vinden in bijlage G. Omdat
veel van de posten van de MKBA over meerdere jaren worden beschouwd is het belangrijk ze te disconteren
naar het basisjaar, 2010. Dat gebeurt middels een discontovoet. In grote infrastructurele projecten wordt er
doorgaans gerekend met een discontovoet van 5,5%. Deze is opgebouwd uit een risicovrije disconto van 3%
en een project specifieke risico-opslag van 2,5%. Literatuur geeft aan dat het vanwege verschil in correlaties
met macro-economische ontwikkelingen het verstandig is om de kosten en de baten apart te disconteren. Het
gaat dan om verschillen in de risico-opslag van 3% (Renes, Romijn, 2013) . Vooralsnog is er in dit onderzoek
gebruik gemaakt van dezelfde discontovoet voor kosten en baten, maar het Excel werkboek biedt ook de
mogelijkheid om hier veranderingen in aan te brengen.
Het basisjaar is zoals aangegeven 2010 en het zichtjaar is 2045 voor het nulalternatief en 2035 voor het
beleidsalternatief. Er wordt aangenomen dat in dat jaar alle investeringen voor zowel de infrastructuur alsook
het rollend materiaal gepleegd zijn.
5.1. De kosten ten opzichte van het nulalternatief
Om een vergelijking te kunnen maken tussen het nulalternatief en het beleidsalternatief is het belangrijk om
ook de kosten van het nulalternatief uit te rekenen. Dit is in de sheet in bijlage G gepresenteerd. Hieronder
worden de verschillen van de posten die de MKBA opmaken gepresenteerd ten opzichte van het
nulalternatief. Alle bedragen zijn in miljoenen euro’s en worden afgerond op hele getallen.
Voor sommige posten zijn er twee waarden opgegeven, dit is te wijten aan de aanwezigheid van minimale
als maximale waarden in de data. De reden waarom er bij sommige posten een minimale en maximale
waarde gegeven wordt is de verwachte moeilijkheden die de integratie van het systeem met het ATB
(Decisio & Systra, 2010).
Kostenpost ∆ (Beleid-Nul)
Implementatie van het ERTMS over de infrastructuur 119 / -781
Het beleidsalternatief kost in de minimale situatie 119 miljoen euro meer en in de maximale situatie 781
miljoen euro minder. Dit verschil zou veroorzaakt kunnen zijn door het feit dat er in het beleidsalternatief
minder kilometers aan spoor uitgerust (zullen) zijn met het ERTMS.
26
Kostenpost ∆ (Beleid-Nul)
Aanpassing huidig rollend materiaal -20
De kosten voor de aanpassing van de huidige treinen zijn dus in het nulalternatief hoger, het
beleidsalternatief kost 20 miljoen euro minder. In het nulalternatief wordt eerst het rollend materiaal ERTMS
ready gemaakt. Bij de natuurlijke implementatie is dit bedrag lager, omdat er in eerste instantie slechts de
helft van het rollend materiaal uitgerust wordt met ERTMS apparatuur.
Kostenpost ∆ (Beleid-Nul)
ERTMS in nieuw rollend materiaal -84
In de natuurlijke implementatie waren er in het zichtjaar minder treinen uitgerust met het ERTMS. Dit
verklaart de winst van 84 miljoen euro die het beleidsalternatief met zich meebrengt.
Kostenpost ∆ (Beleid-Nul)
Upgraden naar baseline 3 -33
Aangezien er bij de implementatie in sectoren meer spoorlijnen uitgerust worden met het ERTMS kost het
upgraden naar baseline 3 van level 2 ook meer bij het nulalternatief.
Kostenpost ∆ (Beleid-Nul)
Leasen rollend materiaal +
Bij beide strategieën zullen er kosten gemaakt worden bij deze post, treinen die immers uitgerust worden met
nieuw apparatuur zijn tijdelijk buiten bedrijf, en voor de vervoerder kan dat veel vertragingen en uitvallen
van treinen met zich meebrengen. Omdat bij het nulalternatief zoveel mogelijk treinen binnen 5 à 7 jaar
uitgerust moeten zijn met het ERTMS, kunnen de kosten hier hoger oplopen dan bij de natuurlijke
implementatie. Voor de natuurlijke implementatie kon de waarde niet gekwantificeerd worden, vanwege een
gebrek aan data.
Kostenpost ∆ (Beleid-Nul)
Omschakelen signaleringssystemen (GSM-R Netwerk) 482
Relatief zorgt deze post ook voor hoge investeringen, ICT systemen zijn doorgaans duur. Het is duurder voor
de natuurlijke implementatie, en wel 482 miljoen euro duurder, omdat er bij deze strategie op den duur
sprake is van de aanwezigheid van dubbele veiligheidssystemen.
Kostenpost ∆ (Beleid-Nul)
Training personeel -
Treinpersoneel moet getraind worden om het ERTMS te gebruiken. De exacte kosten voor deze post zijn
onbekend, en worden door Decisio & Systra als insignificant gezien ten opzichte van de totale investeringen
van het ERTMS (Decisio & Systra, 2010). Er kan echter wel beweerd worden dat de trainingskosten bij de
implementatie in sectoren goedkoper zal uitvallen dan het beleidsalternatief. Bij het beleidsalternatief zal
men gelijk moeten starten met trainingen, aangezien er al gelijk gereden zou worden met treinen die het
ERTMS apparatuur bevatten. Voorts zou de NS dus het personeel dat 50-70% van de treinen bestuurd
moeten trainen in een korte tijd.
Kostenpost ∆ (Beleid-Nul)
Extra personeel en logistieke kosten -2
De maximale kosten voor de opvanging van een eventueel capaciteitsverlies (bijbehorend personeel en
andere logistieke kosten) bedragen 30 miljoen euro. Gedisconteerd levert dat voor beide strategieën
ongeveer dezelfde waarden op. Het verschil tussen beide alternatieven is dan ook relatief klein.
27
Kostenpost ∆ (Beleid-Nul)
Technische vertragingen 2
Problemen met on board units in de trein of andere systemen kunnen ook voor vertragingen en kosten
zorgen. Deze worden ingeschat op maximaal 15 miljoen euro. De gedisconteerde waarden zijn
respectievelijk 3,3 en 5,1 miljoen. Bij de natuurlijke implementatie kan dit duurder uitvallen, omdat er al
eerder gestart wordt met de implementatie van het ERTMS in zowel infrastructuur als materiaal.
Kostenpost ∆ (Beleid-Nul)
Beheer- en onderhoudskosten infrastructuur 44
Deze kosten bestaan uit het onderhoud aan het spoor en eventuele software-upgrades. Het beleidsalternatief
is wat betreft deze post 44 miljoen euro duurder. Dit kan waarschijnlijk verklaard worden door de
aanwezigheid van dubbele systemen, aangezien er simultaan het ERTMS en het ATB gebruikt worden.
Kostenpost ∆ (Beleid-Nul)
Beheer-en onderhoudskosten materiaal 30
Deze post is voornamelijk opgebouwd uit het onderhoud van de on board ERTMS systemen in de treinen
van de NS. Bij de natuurlijke implementatie is dit 30 miljoen euro meer, omdat er voor een langere tijd
gereden wordt met dubbele systemen, waardoor ook deze systemen onderhouden moeten worden.
Kostenpost ∆ (Beleid-Nul)
Vermeden investeringen -21
Dit zijn de investeringen die als het ware al gepland worden, maar nu niet door hoeven te gaan, als gevolg
van de implementatie van het ERTMS. Strikt genomen zijn dit dus baten die het ERTMS met zich
meebrengt. De vermeden investeringen zijn voor beide strategieën gelijk, namelijk 335 miljoen euro, maar
na discontering levert de natuurlijke implementatie 21 miljoen euro meer op aan vermeden investeringen.
Kostenpost ∆ (Beleid-Nul)
Vervangingskosten 574
Dit zijn de kosten van het vervangen van ATB naar eventuele nieuwere versies van het ATB. In de
natuurlijke implementatie wordt er langere tijd gereden met het ATB en eventuele investeringen in dit
systeem kunnen hier ook vaker plaatsvinden, daarom kost dit ook aanzienlijk meer, n.l. 574 miljoen euro.
Kostenpost ∆ (Beleid-Nul)
Overlasten voor de passagier -
De overlasten voor de passagier zijn niet monetariseerbaar, vanwege gebrek aan data. Bij de natuurlijke
implementatie zal de reiziger voor een mindere tijd overlast ondervinden en ook vanwege het feit dat er
minder kilometers aan spoor voorzien wordt van het ERTMS, kan gezegd worden dat bij dit alternatief de
overlast voor de passagier minder zou zijn. Echter zou de overlast groter zijn in het begin dan bij de
implementatie in sectoren.
5.2. De baten ten opzichte van het nulalternatief
De baten van de alternatieven komen voornamelijk overeen met de voordelen die het ERTMS met zich
meebrengt, alleen zijn deze nu gemonetariseerd. In deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van de baten
en het verschil met het nulalternatief wordt gepresenteerd. De baten in het nulalternatief kunnen pas vanaf
2020 gegenereerd worden, terwijl de baten in het natuurlijke implementatie alternatief al vanaf 2015 binnen
komen.
28
Batenpost ∆ (Beleid-Nul)
Capaciteit 44
In het onderzoek van Decisio & Systra wordt aangegeven dat niet specifiek de capaciteit verhoogd wordt,
maar er ontstaat een zekere flexibiliteit met betrekking tot de dienstregeling (Decisio & Systra, 2010). Niet
de capaciteit, maar de dienstregeling is in dit geval dan gemonetariseerd. In het beleidsalternatief kan de
verhoogde capaciteit eerder geëxploiteerd worden, vandaar dat deze 44 miljoen euro meer oplevert.
Batenpost ∆ (Beleid-Nul)
Interoperabiliteit -14
Omdat de belangrijkste (internationale) routes al voorzien zijn van het ERTMS zijn de baten hiervan in de
toekomst moeilijk te monetariseren. Voor het nulalternatief wordt er een schatting van 48 miljoen euro
gedaan in een andere bron, gedisconteerd 14 miljoen. Bij de natuurlijke implementatie is er verlies aan
binnenlandse interoperabiliteit, deze is als 0 gemonetariseerd, waardoor het verschil 14 miljoen euro is.
Batenpost ∆ (Beleid-Nul)
Veiligheid -1
In deze post is zowel de veiligheid van passagiers, treinpersoneel, baanwegwerkers en de overwegveiligheid
meegerekend. De veiligheid van passagiers en treinpersoneel in de natuurlijke implementatie (87,7 miljoen
euro) is echter hoger dan die van de implementatie in sectoren (75,5 miljoen euro), omdat het effect bij de
natuurlijke implementatie eerder optreedt, vanwege de snellere uitrol. Het verschil wordt echter teniet
gedaan door de overwegveiligheid, waardoor het beleidsalternatief uiteindelijk 1 miljoen euro minder
veiligheidswinst oplevert.
Batenpost ∆ (Beleid-Nul)
Betrouwbaarheid -110
De effecten van de reistijd en de betrouwbaarheid van de reis zijn niet dezelfde posten. De betrouwbaarheid
werkt indirect door op de verhoging van de capaciteit. De betrouwbaarheid levert minder baten op bij het
beleidsalternatief, dit kan verklaard worden door het volgende: als er simultaan treinen en spoorlijnen
aangepast worden, terwijl de treindienst onafgebroken voortgezet moet worden, kan de dienstregeling
negatieve effecten ondervinden. De mindere baten van de betrouwbaarheid worden dus vooral veroorzaakt in
het begin van de natuurlijke implementatie.
Batenpost ∆ (Beleid-Nul)
Exploitatie -75
De exploitatie voordelen bestaan uit extra winsten voor de vervoerders door een toename van passagiers,
minder schadevergoedingen als gevolg van de hogere betrouwbaarheid, hogere snelheden en verlaagde
energie- en productiekosten. In het beleidsalternatief zijn de exploitatiebaten minder, vanwege de verwachte
daling van de betrouwbaarheid en verhoogde schadevergoedingen.
Batenpost ∆ (Beleid-Nul)
Reductie emissies -3
Verlaagde energieconsumpties zorgen voor verlagingen in emissies van CO2. Dit zijn hypothetische
waarden, omdat er niet genoeg data beschikbaar is hoeveel energie het ERTMS bespaart. Bij de natuurlijke
implementatie wordt er nog gereden met de oude treinen zonder ERTMS, waardoor dit alhoewel het verschil
minimaal is, toch minder baten oplevert dan bij het nulalternatief.
29
Batenpost ∆ (Beleid-Nul)
Reistijdwinst goederenvervoerders -4
De winsten in reistijd verschillen niet groots in de verschillende alternatieven. Veel goederentreinen zijn al
uitgerust met het ERTMS, waardoor de natuurlijke implementatie wat minder oplevert.
Batenpost ∆ (Beleid-Nul)
Reistijdwinst passagiers -184
Hoewel bij de natuurlijke implementatie reizigers eerder een reistijdwinst kunnen boeken, is in de toekomst
meer spoor uitgerust met het ERTMS bij de implementatie in sectoren, waardoor de winsten voor reizigers
hoger uitpakken.
Batenpost ∆ (Beleid-Nul)
Energieconsumpties -10
Voor de besparingen in de energieconsumpties zijn er door Decicio & Systra schattingen gedaan bij een
energiedaling van 15% (Decisio & Systra, 2010). Bovenstaande waarden zijn dus hypothetisch. Ook hier
wordt het negatieve verschil veroorzaakt door de aanwezigheid van treinen die het ERTMS nog niet hebben.
Batenpost ∆ (Beleid-Nul)
Reistijdwinst passagiers +/-
Hogere snelheden verhogen de geluidsoverlast. Exacte waarden voor deze post ontbreken, en daarom
worden ze bij de baten met een plus/min gemonetariseerd. Het beleidsalternatief zou treinen eerder in staat
moeten stellen om sneller te rijden, maar als het spoor het niet toelaat dan is de toename in snelheid algeheel
mogelijk.
30
5.3. Overzicht van de kosten en baten
Onderstaand schema geeft een integraal overzicht over de kosten en de baten van de 2 alternatieven. De
netto contante waarde (NCW) is vervolgens berekend.
Minimum Maximum
Kosten Verschil t.o.v. nul-alternatief Verschil t.o.v. nul-alternatief
Infrastructuur
Implementatie van het ERTMS over de infrastructuur 119 -781
Upgraden naar baseline 3 -33 -33
Omschakelen signaleringssystemen (GSM-R netwerk) -140 482
Beheer- en onderhoudskosten infrastructuur 43,7 43,7
Vervangingskosten 573,7 573,7
Totaal Infrastructuur 563,4 285,4
Rollend materiaal
Aanpassing huidig rollend materiaal -20 -20
ERTMS in nieuw rollend materiaal -84 -84
Leasen rollend materiaal + +
Beheer- en onderhoudskosten materiaal 30 30
Totaal rollend materiaal -104,2 -104,2
Overig
Training personeel - -
Extra personeel en logistiek kosten -2 -2
Technische vertragingen 1 1
Vermeden investeringen -20 -20
Overlasten voor de passagier - -
Flexibiliteit (p.m)
Totaal overig -21 -20
Totale kosten 438,2 161,2
Baten
Direct
Capaciteit 44 44
Interoperabiliteit 0 -14
Veiligheid -1 -1
Betrouwbaarheid -110 -110
Exploitatie -75 -75
Reistijdwinst goederenvervoerders -4 -4
Reistijdwinst passagiers -185 -185
Totaal direct -331 -345
Indirect
Reductie Emissies -2 -2
Energieconsumpties -10 -10
31
Tabel 5.1 Overzicht kosten en baten
Bovenstaande tabel presenteert afzonderlijk voor de minimale als de maximale situatie het verschil ten
opzichte van het nul-alternatief. Zo is te uit de resultaten van de tabel te zien dat het beleidsalternatief in
zowel de minimale als de maximale situatie duurder is, respectievelijk 438 en 161 miljoen euro duurder.
Verder is ook te zien dat het beleidsalternatief voor beide situaties minder baten oplevert dan het
nulalternatief, en wel 343 miljoen euro minder in de minimale situatie en 357 miljoen euro minder in de
maximale situatie. Het saldo van de MKBA, de NCW (de baten min de kosten) is vervolgens negatief.
Elke situatie levert volgens deze MKBA verlies op voor de overheid als zij het beleidsalternatief zou
implementeren.
Geluid +/- +/-
Totaal indirect -12 -12
Totale Baten -343 -357
Saldo -781,2 -518,2
32
6 Onzekerheden
De meeste kosten en baten zijn gebaseerd op een voorspelling en deze zijn dan ook omgeven met
onzekerheden. Dat kan als gevolg hebben dat het resultaat van de MKBA onzeker of fout is.
Omstandigheden die van invloed zijn op de situatie van de probleemeigenaar kunnen er voor zorgen dat de
verschillende waarden en daarmee ook de NCW van de MKBA verschilt. Onzekerheden in de toekomst,
kennisonzekerheden en/of beleidsonzekerheden zijn de voornaamste vormen die voor een verschil in
resultaat kunnen zorgen. In dit hoofdstuk worden analyses gedaan met betrekking tot de onzekerheden. Bij
het berekenen van de onzekerheden wordt er niet met het verschil tussen de alternatieven gewerkt, vanwege
de complexiteit hiervan. De berekeningen en volledige resultaten zijn terug te vinden in bijlage G.
6.1. Kennisonzekerheden
Hier gaat het vooral om het gebrek aan informatie betreffende de verschillende kengetallen van de kosten en
de baten. Het toekennen van waarden aan posten in de toekomst is afhankelijk van economische
ontwikkelingen en de waarde van het geld in de toekomst. Het is daarom verstandig om waarden te variëren,
zodat er een marge bestaat die de onzekerheid kan helpen verminderen. Er is een marge van 10% aan beide
kanten van de originele waarde voor beide implementatie strategieën gehanteerd voor de investeringen in het
GSM-R netwerk, de technische vertragingen en de overlasten voor de reiziger. Omdat er oorspronkelijk geen
data bekend was voor de overlasten voor de reiziger kan er voor deze post geen kwantitatieve onzekerheid
berekend worden. In plaats daarvan wordt dit kwalitatief benaderd. Voor deze posten is gekozen vanwege de
volgende redenen: technische vertragingen zijn afhankelijk van de hoogte van de aanwezigheid van
technologische kennis. Zoals eerder is aangegeven bestaan er nog technische problemen met level 3 van het
ERTMS. De implementatie van het ERTMS kan pas doorgang vinden als de systemen werken en vooral
veilig zijn voor gebruik. Vertragingen kunnen de probleemeigenaar opschepen met hoge kosten. Indirect
kunnen de vertragingen ook een oorzaak zijn voor de onzekerheid in overlasten voor de reiziger. Dit kan
eigenlijk pas concreet geschat worden wanneer er gewerkt wordt aan het spoor en reizigers verstoken zijn
van treinvervoer. Zowel voor de probleemeigenaar als de reiziger is dit een grote vorm van onzekerheid. Er
is echter geen data bekend voor deze post, maar het is wel een hele belangrijke factor die voor problemen
kan zorgen.
Investeringen in het GSM-R netwerk zijn ook afhankelijk van de stand van de technologie. Het kan opeens
zo zijn dat over vijf jaar een innovatieve uitvinding de overheid in staat stelt het GSM-R netwerk op een
goedkopere manier te implementeren. Immers, in de ICT sector vinden er dagelijks doorbraken plaats. Deze
post is ook met ±10% gevarieerd. Onderstaand tabel geeft de resultaten van de onzekerheidsanalyse weer.
33
Technische vertragingen
Nulalternatief Beleidsalternatief
Waarde Resultaat MKBA
Resultaat MKBA
Origineel 2859,463833 3377,323076
-10% 2859,128851 3376,8089
+10% 2859,8 3377,8371 Tabel 6.1 Resultaten MKBA bij veranderingen van de technische vertragingen
Netwerkinvesteringen Nulalternatief Beleidsalternatief
Waarde Resultaat MKBA
Resultaat MKBA
Origineel 2859,463833 3377,323076
-10% 2754,7638 3224,423076
+10% 2964,163833 3530,223076 Tabel 6.2 Resultaten MKBA bij veranderingen van de netwerkinvesteringen
Bij de technische vertragingen verschillen de resultaten van de analyse’s niet significant veel met de
originele waarde. Dit komt omdat de originele waarde van de technische vertragingen door Riskineering
voor beide alternatieven op maximaal 30 miljoen euro was ingeschat, een relatief kleine waarde vergeleken
met de rest van de investeringen (Riskineering, 2014) . In het werkboek in Excel kan vooralsnog de marge
van 10% altijd aangepast worden. Geconcludeerd kan worden dat de technische vertragingen, wanneer de
onzekerheid en de geschatte waarde voor het kengetal niet te groot zijn de invloed is op het resultaat van de
MKBA minimaal zijn. Voor de netwerkinvesteringen worden voor de onzekerheidsanalyse de maximale
waarden gebruikt. Voor het nul-alternatief betekent een onzekerheid van 10% een toe- of afname van 105
miljoen euro in de MKBA. Voor het beleidsalternatief is dat 153 miljoen. Deze kunnen het budget
aanzienlijk aantasten.
6.2. Spreidingsrisico’s
In de praktijk is gebleken dat de project specifieke risico-opslag van 3% meestal niet haalbaar is gebleken.
Volgens adviezen van de Werkgroep Lange Termijn Discontovoet wordt er geopperd over een waarde van
1,5 % in plaats van 3% voor projecten die onomkeerbaar zijn en negatieve externe effecten met zich
meebrengen (Renes, Romijn (2013). De implementatie van een groot landelijk systeem heeft zeker een
onomkeerbaar karakter, terwijl factoren als de verhoogde snelheid voor negatieve externe effecten zorgen.
Verder is ook de rentabiliteit van projectalternatieven afhankelijk van de hoogte van de discontovoet. Om
deze twee redenen is ook gekozen voor de variatie van de discontovoet met zowel -1% als -1,5%. De
resultaten van deze analyse zijn samengevat in onderstaand tabel.
Discontovoet Nulalternatief Beleidsalternatief
Waarde Resultaat MKBA
Resultaat MKBA
5,50% 2859,463833 3377,323076
4% 2617,535574 3434,942007
4,50% 2706,431899 3415,254259 Tabel 6.3 Resultaten MKBA bij veranderingen van de discontovoet
34
Een verandering van 1,5 procenten in de discontovoet levert voor het resultaat van het nulalternatief een
verandering op van 8,4%, terwijl het beleidsalternatief met 1,7% verandert. (ten opzichte
van het nul-alternatief). Daarnaast zien we dat een verandering van een heel procent van de discontovoet
voor het nul-alternatief een verschil van 5,3% en voor het beleidsalternatief 1,1%, ook ten opzichte van het
nulalternatief.
De discontovoet wordt vastgesteld door het kabinet en daar zal bij het vaststellen adequaat onderzoek
verricht zijn. Het is dus niet een al te grote onzekerheid in het project, maar het is belangrijk om een beeld te
hebben hoe de discontovoet het project beïnvloed.
35
7 Conclusies & Aanbevelingen
Vernieuwing van het oude spoor, liberalisatie en verhogen van de concurrentie van en op het spoor zijn
enkele van de doelstellingen van de Europese Unie. Interoperabiliteit speelt daarin een grote rol, aangezien
het uiteindelijk voor een groot Europees spoornetwerk zorgt, waaruit reizigers, verladers en overheden
economische en maatschappelijke voordelen kunnen halen.
Daarbij komt kijken dat de veiligheidssystemen op het Nederlands spoor aan vervanging toe zijn,
oorspronkelijk dateren ze nog van het eind van de 2e W.O. Dit is dus een goed moment om over te stappen
op een nieuw veiligheidssysteem, het European Rail Traffic Management System. Het probleem is echter dat
het om een groot project gaat, waar veel financiële middelen mee gemoeid zijn. Het is voor het ministerie
van Infrastructuur en Milieu, en daarmee dus de overheid belangrijk dat het nieuw veiligheidssysteem
geimplementeerd wordt met zo minmogelijk kosten, en de verlader en de reiziger tijdens deze implementatie
zo min mogelijk overlast ondervindt. Immers, veel mensen zijn afhankelijk van de trein voor hun school en
werk. Door de overheid zijn er in de voorgaande periode meerdere studies uitgevoerd over mogelijke uitrol
strategieën, en heeft de overheid tot aan het eind van vorig jaar een pilotproject met het ERTMS uitgevoerd
op het traject Amsterdam-Utrecht.
Uiteindelijk heeft de overheid besloten het systeem uit te rollen in sectoren, waarbij eerst de treinen uitgerust
worden met de nodige systemen, en daarna vanaf 2020/2022 de infrastructuur.
In deze studie is onderzocht of het ERTMS ook op een andere manier geïmplementeerd kon worden,
namelijk via een natuurlijke implementatie, waarbij er gelijk gestart wordt met de omschakeling van de
infrastructuur en simultaan de treinen worden aangepast. Er is daartoe een maatschappelijke kostenbaten
analyse uitgevoerd, waarbij de belangrijkste kostenposten en baten van de 2 verschillende alternatieven
gemonetariseerd en vergeleken worden.
Conclusies
De hoofdvraag binnen dit onderzoek luidde als volgt:
“Wat levert de natuurlijke implementatie van het ERTMS de maatschappij op ten opzichte van het
implementeren in sectoren?”
De volgende conclusies kunnen getrokken worden aan de hand van de analyses gedaan:
De natuurlijke implementatie levert de maatschappij minder overlasten op vanwege het minder aantal
kilometers aan spoor dat in eerste instantie voorzien wordt van het ERTMS.
De baten van het implementeren in sectoren levert in de minimale situatie 343 en in de maximale
situatie 357 miljoen euro meer op dan de natuurlijke implementatie.
De natuurlijke implementatie is in zowel de minimale als maximale situatie duurder voor de
overheid, minimale situatie 438,2 miljoen en maximale situatie 161,2 miljoen euro.
De reistijdwinst voor de reiziger is ook voor de huidige strategie meer, namelijk 185 miljoen euro.
36
Aanbevelingen
Een MKBA is nooit voor 100% zeker, er zijn daarom ook onzekerheidsanalyses uitgevoerd op enkele
variabelen van het model en de discontovoet. Helaas ontbraken er enkele kengetallen bij zowel het opstellen
van de MKBA alsook de onzekerheidsanalyse. Dit levert op deze onzekerheden een extra vorm van risico
op. Omdat de overheid al gekozen heeft voor een implementatiestrategie waarbij er pas over enkele jaren aan
de infrastructuur gewerkt wordt kunnen er tot die tijd vervolgonderzoeken gedaan worden:
Kwantificering en monetarisering van de overlasten voor de reiziger
Kwamtificering, monetarisering en het effect van de verhoogde interoperabiliteit. Data binnen dit
onderzoek geeft aan dat de interoperabiliteit de reiziger niet zo zeer beïnvloed. Dit kan voor deze
actor in de toekomst veranderen. Voor de verladers brengt de verhoogde interoperabiliteit zeker
voordelen met zich mee, behalve reistijdwinst. Het onderzoeken naar de economische en zelfs
maatschappelijke effecten van de interoperabiliteit op de verlader is een inzicht waartoe er nog niet
voldoende kennis aanwezig is.
Al met al kan gezegd worden dat de overheid op basis van deze MKBA de juiste keus gemaakt heeft.
Hoewel alle uiteindelijke saldo’s negatief uitkomen, heeft de overheid gekozen voor de strategie waar zij het
minst verlies maakt. Dus als advies kan aan de minister gegeven worden dat zij vooral gerust door kan gaan
met de implementatie in sectoren. Het blijkt de beste keus te zijn!
37
Literatuurlijst
Algemene Rekenkamer. (2011). Weinig sturing minister: budget ProRail niet volledig benut. Binnengehaald
van
http://www.rekenkamer.nl/Nieuws/Persberichten/2011/10/Weinig_sturing_minister_budget_ProRail_niet_vo
lledig_benut , op 26-02-2015
ANP. (2015). Botsing tussen passagierstrein en goederentrein bij Tilburg. Binnengehaald van
http://www.nu.nl/binnenland/4005752/botsing-tussen-passagierstrein-en-goederentrein-bij-tilburg.html, op
09-03-2015
ANP. (2015). Machinist passagierstrein Tilburg reed door rood sein. Binnengehaald van
http://www.nu.nl/binnenland/4006806/machinist-passagierstrein-tilburg-reed-rood-sein.html, op 09-03-2015
ANP/Volkskrant. (2014). Zorgen over invoering ERTMS. Binnengehaald van
http://www.treinreiziger.nl/actueel/binnenland/zorgen_over_invoering_ertms-145952, op 12-02-2015
AT Osborne Consultants & Managers. (2013). Financieringsconstructies ERTMS On Board Units, Quick
Scan Onderzoek. Binnengehaald van https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33652-4, op 10-09-2014
Bartholomeus, M., (Movares). (2008). ERTMS Presentatie Alumni Vereniging TU/E. Binnengehaald van
http://w3.ele.tue.nl/fileadmin/ele/Alumnus/Files/Bartholomeus20080626.pdf, op 21-02-2015
CBS, NS, ProRail. (2010). Kengetallen spoorwegen. Binnengehaald van
http://www.treinreiziger.nl/kennisnet/kengetallen, op 10-02-2015
Decisio B.V. and Systra S.A. (2010). Social Cost Benefit Analysis of implementation strategies for ERTMS
in the Netherlands. Binnengehaald van http://www.locov.nl/Images/Locov%202010-
189%20Bijlage%202%20MKBA%20ERTMS_tcm311-290891.pdf, op 12-09-2014
Decisio B.V. (2009). Stand van zaken project MKBA ERTMS Implementatie. Binnengehaald van
http://www.tweedekamer.nl/downloads/document/index.jsp?id=19fd5e07-e805-4a3f-b911-
83bc55b0080b&title=Brief%20van%20Decisio%20inzake%20stand%20van%20zaken%20project%20MKB
A%20ERTMS%20implementatie.pdf, op 21-09-2014
Europese Commissie. (2012). Europese spoorwegen. Commissie bevordert interoperabiliteit en
concurrentievermogen. Binnengehaald van http://europa.eu/rapid/press-release_IP-12-40_nl.htm, op 01-02-
2015
European Rail Traffic Management System (z.d.). Binnengehaald van http://www.railway-
technology.com/projects/european-rail-traffic-management-system-ertms/, op 05-02-2015
ERTMS Pilot. (2014). Over de pilot? Binnengehaald van http://www.ertmspilot.nl/, op 03-02-2015
ERTMS The European Rail Traffic Managment System Benefits. (2013). Binnengehaald van
http://www.ertms.net/?page_id=44, op 18-02-2015
38
ERTMS The European Rail Traffic Managment System Signalling Levels. (2013). Binnengehaald van
http://www.ertms.net/?page_id=42, geraadpleegd op 19-02-2015.
Eurlings, C. (2009). Antwoorden kamervragen leden Cramer en Roemer over implementatiescenario's voor
ERTMS. Binnengehaald van http://www.rijksoverheid.nl/bestanden/documenten-en-
publicaties/kamerstukken/2009/08/25/20097385-antwoorden-kamervragen-leden-cramer-en-roemer-over-
implementatiescenario-s-voor-ertms/20097385.pdf, op 24-02-2015
Europese Commissie. (2012). BESLUIT VAN DE COMMISSIE van 25 januari 2012 betreffende de
technische specificatie inzake interoperabiliteit van de subsystemen besturing en seingeving van het trans-
Europese spoorwegsysteem. Binnengehaald van
http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CONSLEG:2012D0088:20130101:NL:PDF , op op
05-12-2014
IRSE Nederland. (2010). De MISTRAL gaat even liggen. Binnengehaald van
http://www.irse.nl/files/b7474ce159bc407497fd033dcdfedf53-97.php , op 26-02-2015
Felix, A.E. (2013). Capaciteitsverdeling op het spoor. Binnengehaald van
http://www.aef.nl/images/attachments/107/eindrapport-capaciteitsverdeling-op-het-spoor.pdf, op 21-02-2015
Gompel van, M. (2015). Haast geboden bij doorontwikkeling ERTMS Level 3. Binnengehaald van
http://www.spoorpro.nl/materieel/2015/02/19/haast-geboden-bij-doorontwikkeling-ertms-level-3/, op 26-02-
2015
Ministerie van Infrastructuur en Milieu. (2014). Lange Termijn Spooragenda deel 2. Binnengehaald van
http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2014/03/28/lange-termijn-
spooragenda-deel-2.html, op 17-12-2014
Ministerie van Infrastructuur en Milieu. (2013). Railmap versie 1.0, Startbeslissing. Binnengehaald van
http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2013/02/13/railmap-ertms-versie-1-0-
startbeslissing.html, op 04-02-2015
Ministerie van Infrastructuur en Milieu. (2013). Railmap versie 2.0, Stand van zaken onderzoeken
verkenningsfase. Binnengehaald van http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-
publicaties/kamerstukken/2013/12/03/railmap-ertms-2-0.html, op 04-02-2015
Ministerie van Infrastructuur en Milieu. (2013). Railmap versie 3.0, Nota Alternatieven. Binnengehaald van
http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/04/11/railmap-ertms-versie-3-0-
nota-alternatieven.html, op 04-02-2015
Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Nederlandse Spoorwegen, ProRail. (2013). ERTMS Kennisboek
versie 1.0. Binnengehaald van http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-
publicaties/rapporten/2013/12/03/ertms-kennisboek-versie-1-0.html, op 04-02-2015
Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Nederlandse Spoorwegen, ProRail. (2013). ERTMS Kennisboek
versie 2.0. Binnengehaald van http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-
publicaties/rapporten/2013/12/03/ertms-kennisboek-versie-1-0.html, op 04-02-2015
39
Ministerie van Infrastructuur en Milieu. (2014). Voorkeursbeslissing ERTMS en Railmap 3.0/Nota
Alternatieven. Binnengehaald van http://www.rijksoverheid.nl/bestanden/documenten-en-
publicaties/kamerstukken/2014/04/11/voorkeursbeslissing-ertms-european-rail-traffic-management-system-
en-railmap-3-0-nota-alternatieven/voorkeursbeslissing-ertms-european-rail-traffic-management-system-en-
railmap-3-0-nota-alternatieven.pdf, op 22-12-2014
Movares. (z.d). ERTMS Implementatiestrategie, Visie van Movares. Binnengehaald van
https://cdn.movares.nl/wp-content/uploads/2013/09/ERTMS-implementatiestrategie-samenvatting.pdf, op
14-02-2015
NS Groep NV. (z.d). Jaarverslag 2014. Binnengehaald van
http://nsjaarverslag.nl/FbContent.ashx/downloads/NS-jaarverslag.pdf, op 21-02-2014
ProRail. (2005). Mistral, Vervanging en modernisering. Binnengehaald van
http://www.ertms.nl/Mistral/Mistral%20-
%20vervanging%20en%20modernisering%20Werkhypothese%20december%2020051.pdf , op 22-02-2015
ProRail. (2008). Implementatie ERTMS in Europa, Strategische analyse en benchmark van Europese
implementatieplannen ERTMS voor het conventionele spoorwegnet. Binnengehaald van
http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2008/05/01/implementatie-ertms-in-
europa-strategische-analyse-en-benchmark-van-europese-implementatieplannen-ertms-voor-het-
conventionele-spoorwegnet.html op 20-02-2015
Sardjoe, N. (2014). De invoering van het ERTMS in Nederland, Implementatietrajecten nader bekeken,
binnengehaald op 09-11-2014
Redactie OV-Magazine. (2013). Na zeven jaar alsnog ERTMS-proef op traject Amsterdam-Utrecht,
binnengehaald van http://www.ovmagazine.nl/2013/01/na-zeven-jaar-alsnog-ertms-proef-op-traject-
amsterdam-utrecht-1429/, op 22-02-2015
Renes, G., Romijn, G. Centraal Planbureau, Planbureau voor de leefomgeving. (2013). Algemene leidraad
voor maatschappelijke kosten-batenanalyse. Binnengehaald van http://www.cpb.nl/publicatie/algemene-
leidraad-voor-maatschappelijke-kosten-batenanalyse, op 10-12-2015
Rijksoverheid. (2012). Een kennismaking met de maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA).
Handreiking voor beleidsmakers. Binnengehaald van http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/ruimtelijke-
ordening-en-gebiedsontwikkeling/documenten-en-publicaties/brochures/2012/10/04/een-kennismaking-met-
de-maatschappelijke-kosten-batenanalyse-mkba.html, op 06-02-2015
Riskineering. (2014). Risico-analyse ERTMS-scenario’s, behorend bij Nota Alternatieven. Binnengehaald
van http://www.rijksoverheid.nl/bestanden/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/06/02/bijlage-7-
risico-analyse-ertms-scenario-s/bijlage-7-risico-analyse-ertms-scenario-s.pdf op 05-02-2015
Sandt, van de T. (2012). Vereenvoudigde invoering ERTMS. Binnengehaald van
http://www.technischweekblad.nl/vereenvoudigde-invoering-ertms.282191.lynkx, op 26-02-2015
Sierts, A., Top van den, J., (2009). ERTMS in Nederland. Op de Rails 3. Binnengehaald van
http://www.ertms.nl/opderails/Op%20de%20Rails%202009-03%20p133-
140%20ERTMS%20in%20Nederland%20definitief.pdf op 28-02-2015
40
Telegraaf, De. (2015). Veel minder treinen door rood sein. Binnengehaald van
http://www.telegraaf.nl/binnenland/23527236/__Minder_treinen_door_rood_sein__.html, op 21-02-2015
Unive. European Rail Industry. (2014). ERTMS Levels. Different levels to match customers needs.
Binnengehaald van http://www.ertms.net/wp-
content/uploads/2014/09/ERTMS_Factsheet_3_ERTMS_levels.pdf, op 15-02-2015
European Rail Industry. (2014). Increasting infrastructure capacity. How ERTMS improves railway
performance. Binnengehaald van http://www.ertms.net/wp-
content/uploads/2014/09/ERTMS_Factsheet_10_Increasing_infrastructure_capacity.pdf, op 15-02-2015
Vandoorne, I. (2014). ERTMS on the EU core network by 2015, 2020, 2030 strategic (pragmatic) approach,
binnengehaald van http://www.ertms-conference2014.com/assets/SESSION-
PRESENTATIONS/S6/ERTMS-for-UIC-conference2014.pdf, op 22-02-2015
Vis, C. (2015). 44 procent minder NS treinen door rood sein. NRC. Binnengehaald van
http://www.nrc.nl/nieuws/2015/01/07/44-procent-minder-ns-treinen-door-rood-sein/, op 24-02-2015
Wikipedia. (2015). European Rail Traffic Management System. Binnengehaald van
http://nl.wikipedia.org/wiki/European_Rail_Traffic_Management_System, op 20-02-2015
μConsult. (2014). Afwegingskader: effecten ERTMS, Ten behoeve van alternatieven Nota ERTMS.
Binnengehaald van https://zoek.officielebekendmakingen.nl/blg-337038.pdf, op10-02-2015
μConsult. (2014). Rapportage effecten ERTMS,Interoperabiliteit, betrouwbaarheid, energiegebruik,
toekomstvastheid, wachttijden overwegen, buitendienststellingen, spoorwegveiligheid en smalle knopen.
Binnengehaald van http://www.rijksoverheid.nl/bestanden/documenten-en-
publicaties/rapporten/2014/06/02/bijlage-6-rapportage-effecten-ertms/bijlage-6-rapportage-effecten-
ertms.pdf, op 12-02-2015
41
Bijlagen
A Maatschappelijke Kosten Baten Analyse
Een maatschappelijke kosten baten analyse (MKBA) stelt de overheid in staat voorstellen te doen met
betrekking tot de grote maatschappelijke uitdagingen (Centraal Plan Bureau, 2013) . Deze zijn vaak
complex, van invloed op verschillende actoren en vergen veel financiële middelen. De MKBA geeft de
beleidsmaker inzicht in de positieve en negatieve effecten van verschillende alternatieven, om zodoende een
onderbouwde beslissing te kunnen nemen. De kern van een MKBA is de kwantificering en monetarisering
van de verschillende posten (variabelen en externe effecten) die het model opmaken. Het resultaat is dan
kosten en baten. Deze kosten en baten worden berekend tot een netto contante waarde (NCW), die rekening
houdt met de discontering in de tijd.
Er zijn verschillende soorten MKBA’s (Rijksoverheid, 2012):
De meest simpele vorm is de QuickScan KBA, deze geeft de beleidsmaker vooral inzicht in de
belangrijkste kengetallen en is deels gekwantificeerd. Dit is relatief snel op te stellen.
Kengetallen KBA, deze is geavanceerder dan de QuickScan KBA, in de zin dat de kengetallen voor
effecten nodig zijn en veel meer gekwantificeerd is.
De volledige KBA: dit is de kosten baten analyse die zo volledig als mogelijk is. Dat betekent ook dat
de doorlooptijd en kosten veel hoger liggen dan de voorgaande varianten.
Dit onderzoek is gebaseerd op een QuickScan KBA vanwege de tijd en het gebrek aan kengetallen van
sommige variabelen. De kengetallen gebruikt in dit rapport zijn vooral afkomstig uit literatuuronderzoek en
waar nodig zijn deze teruggerekend (vanwege de discontering), of samengevoegd.
Voor verdere informatie over MKBA’s verwijzen wij u naar de algemene leidraad voor maatschappelijke
kosten baten analyse opgesteld door het Centraal Planbureau.
B
De werking van het ERTMS
Het systeem is zoals eerder aangegeven opgebouwd uit 2 hoofdcomponenten, het ETCS en het GSM-R
netwerk. Het ERTMS zorgt ervoor dat rijtoestemmingen via een continue schaal doorgegeven worden aan de
trein via het GSM-R netwerk. Dat gebeurt met euro-basiles die in de infrastructuur verwerkt zijn. Onderdeel
van deze rijtoestemmingen zijn de maximaal toegestane snelheid van de trein op dat bepaald traject en de
afstand die de trein nog mag afleggen.
Deze parameters worden ook continue (her)berekend door het systeem, en worden in de cabine aan de
machinist getoond via een digitaal scherm. Naast toezicht van de machinist is het systeem zelf ook
42
geïntegreerd met de rijtoestemmingen die zij berekend. Dat betekent dat het ERTMS zelf kan ingrijpen
wanneer een trein de maximale snelheid op een bepaald traject overschrijdt en de machinist niet op tijd
ingrijpt.
Het ERTMS stelt de trein ten slotte ook in staat om haar positie om de 6 seconden door te geven aan de
verkeersleiding, wat betere bijsturing van het overige treinverkeer mogelijk is. Er zijn 3 toepassingsniveaus
van het ERTMS. De werking van deze systemen worden alle 3 kort uitgelegd. Verdere technische informatie
is te vinden op www.ertms.net.
ERTMS Level 1
Deze is opgebouwd uit Level 1 zonder een aanvulling en Level 1 met een aanvulling. Deze bestaat
vervolgens uit Euroloop, een radio en extra basiles. Level 1 is geschikt voor de combinatie met het huidig
veiligheidssysteem, zodat de unit naast het spoor de rijtoestemming ook van de spoorwegseinen langs de
baan aflezen. De trein-integriteit en de positie verlopen bij beide varianten via het baancircuit. Figuur B1
(Bron: www.ertms.net) geeft een schematische weergave van Level 1 zonder aanvullingen en figuur B2
(Bron: www.ertms.net) van Level 1 met aanvullingen.
Figuur B1 Werking ERTMS Level 1 zonder aanvulling Figuur B2 Werking ERTMS Level 1 met aanvulling
ERTMS Level 2
Bij level 2 van het ERTMS komt er een radio block center bij. Het radio block center geeft vervolgens de
toestemmingen via het GSM-R netwerk aan de treinen door. Daardoor verdwijnt de noodzaak voor seinen
langs het spoor. Het ETCS treinbeinvloedingssysteem is volledig geïntegreerd in de cabine van de trein en
bewaakt de snelheden en afstanden. Figuur B3 (Bron: www.ertms.net) geeft een schematische weergave van
Level 2.
Figuur B3 Werking ERTMS Level 2
43
ERTMS Level 3
Het enige verschil met level 2 is de aanwezigheid van apparatuur in de trein die de integriteit van de trein
monitort. Voor de rest verloopt de communicatie ook via het GSM-R netwerk en is het ETCS volledig
geïntegreerd in de trein. Figuur B4 (Bron: www.ertms.net) geeft schematisch weer hoe Level 3 te werk gaat.
Figuur B4 Werking ERTMS Level 3
Verder zijn er nog verschillende varianten van de verschillende levels zoals ERTMS Level 2.3.0d, ERTMS
Regional en Level 1 Limited Supervision. Voor verdere informatie over deze systemen verwijzen wij u naar
het internet.
C1
Het Roemer & Cramer initiatief
(Updaten van het systeem)
Het is verstandig om behalve de 2 besproken uitrol strategieën in het rapport ook aan te geven dat er
onderzoek is gedaan naar andere manieren om ERTMS te implementeren. Kamerleden Roemer en Cramer
hebben in de tijd voorgesteld om vanaf 2012 al te beginnen met de aanpassingen van het rollend materiaal en
5 jaren daarna, dus in 2017 de infrastructuur (Decisio & Systra, 2010). Het is eigenlijk een combinatie van
de sectorale en natuurlijke implementatie, want het doel van deze beleidsmakers was om de baten zo snel als
mogelijk te genereren, wat centraal staat bij de natuurlijke implementatie. Het verloop van de verdere
strategie zou dat gelijk staan aan dat van de implementatie in sectoren, maar alleen start de Roemer &
Cramer initiatief enkele jaren eerder. Een nadeel van deze strategie zou zijn dat ten tijde van de
implementatie ERTMS Level 2.3 nog niet beschikbaar zou zijn, de technische vertragingen zouden hier dus
kunnen oplopen. Er zou dus sprake kunnen zijn van dubbele investeringen, omdat de nieuwe versies dan
weer geïmplementeerd moesten worden. De implementatie van het ERTMS zou in 2040 afgerond zijn. Voor
de rest zou deze strategie niet verschillen met de sectorale implementatie.
Echter heeft de overheid deze strategie niet geaccepteerd. Dit op basis van de volgende redenen:
ERTMS Level 2 baseline 3 is de versie die de overheid minimaal wilt. Leveranciers gaven aan dat
deze versie pas vanaf 2015 beschikbaar zou zijn.
Roemer & Cramer dachten dat het upgraden van lagere versies naar de toekomstvaste versie slechts
uit software aanpassingen zou bestaan, maar uit informatie die de overheid had bleek dat dat niet het
geval zou zijn.
44
Hoewel er niet gekozen is voor het implementeren volgens het Roemer & Cramer initiatief is het goed om te
weten dat de overheid meerdere keuzes had.
Voor zulke grote infrastructurele projecten is het vrijwel altijd beter om meerdere oplossingen te presenteren.
Dat creëert namelijk een draagvlak.
C2
Het MISTRAL programma
MISTRAL is het project waarbij ProRail sinds 2002 de beveiligingen van het spoor moest vernieuwen en
vervangen. Voor dit programma werd er in 2007 een bedrag van 1,4 miljard euro opzij gezet. Echter valt dit
programma nu samen met de implementatie van het ERTMS. Vanuit het MISTRAL programma wordt er nu
339 miljoen euro overgeplaatst naar de implementatie van het ERTMS, deze zijn een groot deel van de
vermeden investeringen in de MKBA. Het eerste gedeelte van het MISTRAL programma wordt echter door
ProRail gecanceld, de reden daarvoor is dat vervanging van oude systemen met elektronische systemen zou
ProRail een verlies van 300 miljoen euro opleveren.
D
Problemen ERTMS Level 3
ERTMS Level 3 zorgt vooral voor de toename van de capaciteit en de spoorveiligheid. Testen met een
prototype van het systeem door Alstrom, Bombardier en ProRail hebben uitgewezen dat de opvolgtijden van
de treinen op een veilige manier verminderd kon worden wat invloed heeft op de capaciteit van het spoor, en
dat de dichtligtijden van spoorwegovergangen verkort worden (Van Gompel, 2015). Deze toepassing van het
ERTMS heeft dus ook invloed op het wegverkeer.
Storingen in de trein, de communicatie of bij de installatie van de infrastructuur kunnen echter tot ertoe
leiden dat de treindetectie niet meer plaatsvindt, waardoor er botsingen kunnen ontstaan. Deze detectie wordt
in Level 2 opgevangen door de baangebonden eurobasiles. Bij Level 3 vervalt deze baangebonden detectie.
Ook het ontbreken van een betrouwbare treinbreukdetectie methode is een probleem. Dit systeem meet of de
integriteit van de trein op elk mogelijk tijdstip nog intact is. Hiervoor is het noodzakelijk de aanwezigheid
van treinwagons en hun relatieve snelheden middels een continue schaal te registreren. De positie van de
achterzijde van de trein wordt gemeld aan het Radio Block Center. Het vrijgekomen stuk spoor kan dan
gebruikt worden, waardoor de capaciteit van het spoor niet onbenut blijft. De positie van de achterzijde
wordt bepaald door de treinlengte op te tellen bij de positie van de voorzijde, en dat vereist een complete
trein. De integriteit van de trein mag dus niet geschonden worden. Voor passagierstreinen is dat momenteel
geen probleem, maar voor goederentreinen wel. Door deze problemen kan level 3 nog niet geleverd worden.
Uiteindelijk is level 3 toch de meest geavanceerde oplossing. De overheid gaat echter voor de zekerheid en
kiest daarom voor level 2. Echter kan geopperd worden dat als in de nabije toekomst de overheid besluit toch
45
over te stappen naar level 3, dan moet de baanapparatuur waarin nu geïnvesteerd wordt toch weer verwijderd
worden van de infrastructuur. Dan zouden de huidige investeringen gezien kunnen worden als verloren
investeringen. Level 3 zou pas in 2022 leverbaar zijn volgens schattingen (De Department of Transport van
het Verenigd Koninkrijk, 2009).
E
Het ERTMS in Europa
Niet alleen in Nederland moet het ERTMS geïmplementeerd worden. Ook andere Europese landen zijn druk
bezig het ERTMS op hun nationaal spoor uit te rollen. Van alle Europese landen kan gezegd worden dat
Zwitserland tot nu toe het meest succesvolle land wat betreft de implementatie. Daar zou de conversie rond
2025 al klaar zijn. Denemarken en Groot Brittannië hebben besloten eerst de gehele vloot aan treinen
ERTMS gebruiksklaar te maken, alvorens ze met werkzaamheden op het spoor starten. Over geheel Europa
implementeren landen verschillende levels van het ERTMS op hun nationaal spoor. Luxemburg heeft het
gehele spoor al in 2013 voorzien van level 1.
Grafiek E1 geeft aan hoeveel kilometer aan spoorlijn binnen Europa per land uitgerust is met het ERTMS.
Figuur E1 geeft aan hoe wat de vooruitzichten zijn voor spoorlijnen uitgerust met het ERTMS over geheel
Europa.
Grafiek E1 Verdeling Europese spoorlijnen uitgerust met het ERTMS (Bron: www.ertms.net)
Het totaal aantal kilometers dat uitgerust is met ERTMS is op dit moment gelijk aan ongeveer 7000.
Zwitserland heeft daarin het grootste aandeel met bijna een kwart. Nederland behoort op dit moment
46
duidelijk in de middenklasse, samen met landen als Denemarken en België. Opmerkelijk is dat sommige
landen zoals Portugal en Ierland compleet ontbreken. Dit terwijl zij respectievelijk toch 2541 en 1919
kilometer aan spoorlijn bezitten. Tussen Ierland en Engeland is er geen treinverbinding, wat het enigszins
begrijpelijk maakt dat Ierland (nog) niet hoeft te investeren in het ERTMS. Echter grenst Portugal middels
landelijke grenzen aan Spanje, wat betekent dat zij ook voordeel zou kunnen halen uit uitrusting van haar
spoor met het ERTMS.
Figuur E1 Vooruitzichten Europees spoor 2020 (Bron: ProRail, 2008)
In 2020 zijn de vooruitzichten dat het Europees netwerk enigszins volledig is uitgerust met het ERTMS. De
haven van Rotterdam is dan verbonden via Duitsland, Zwitserland en Italië met Polen en met Belgie, Spanje
en Frankrijk. Te zien is dat er dan wel een spoorlijn vanuit Portugal loopt die verbonden is met Spanje.
F
Documentatie Rekenkundig model
Het model is opgesteld met behulp van Microsoft Excel. Het werkboek bestaat uit 5 werkbladen. Enkele
werkbladen zijn met elkaar via formules gelinkt zodat rekenen in het model vergemakkelijkt wordt. Zo is het
mogelijk in de sheet onzekerheden de discontovoet voor zowel de kosten als de baten apart voor beide
alternatieven aan te passen. De waarden veranderen vervolgens, waarna ook het saldo van de MKBA
verandert in de sheet Overzicht.
47
Sheet 1 geeft de kosten en baten van het nulalternatief (implementeren in sectoren) weer, terwijl sheet 2
hetzelfde doet voor het beleidsalternatief (de natuurlijke implementatie). Bij elk van de waarden in het model
is er een commentaarvakje geplaats, waarin aangegeven wordt waar het kengetal vandaan komt.
De tijdlijn geeft ongeveer aan wanneer de kosten gemaakt worden en wanneer de baten verwacht kunnen
worden. Door een gebrek aan data is dat niet mogelijk voor alle variabelen in het model. Voor de variabelen
waar dat niet mogelijk was is dat ook in het commentaarvakje aangegeven.
Sheet 3 geeft een mogelijke schatting aan hoe de overlast voor de reiziger er in de loop van het
implementatietraject zich kan ontwikkelen. Gebrek aan data maakte het niet mogelijk om kwalitatieve
gegevens te koppelen aan deze variabele. Verdere uitleg staat in de desbetreffende sheet. In sheet 4 wordt er
een overzicht gegeven over de kosten en de baten van de twee alternatieven. Voor het gehele model moet
opgemerkt worden dat alle kosten in principe negatieve waarden zijn, immers kosten zorgen voor
vermindering van het budget, echter om makkelijker te kunnen rekenen zijn de min tekens weggelaten.
In het overzicht is er waar mogelijk maximale en minimale waarden bekend waren voor allebei apart
doorgerekend wat voor invloed dat heeft op het saldo van de MKBA. Dit verklaart de aanwezigheid van 4
verschillende saldo’s. De verschillen van het beleidsalternatief met het nulalternatief worden ook in deze
sheet gepresenteerd. Sheet 5 gaat voornamelijk over de onzekerheden. De discontovoet en de waarden van
de onzekerheidsvariabelen kunnen hier worden aangepast en het saldo van de MKBA wordt dan opnieuw
doorgerekend. Om het overzichtelijker te maken is dit al voor elke waarde van de onzekerheidsvariabelen
voor elk alternatief uitgevoerd (bij een discontovoet va 5,5% en doorrekening van alleen de maximale
waarden) en in tabellen in dezelfde sheet geplaatst. In de extra sheet 6 zijn overige berekeningen die tijdens
het opstellen van het rapport gedaan uitgevoerd. Het model is tenslotte als bijlage G aangehecht bij dit
rapport.
Verificatie
Aangezien het om een rekenmodel gaat kan het model geverifieerd worden door controleberekeningen uit te
voeren. Deze zijn in de sheet Verificatie uitgevoerd voor enkele variabelen. Dimensioneel kloppen alle
waarden van het model, het gaat immers alleen om bedragen in miljoenen euro’s. Als laatst zijn er
gevoeligheidsanalyses uitgevoerd, deze komen ongeveer overeen met de onzekerheidsanalyse. Enkele
invoervariabelen zijn gevarieerd met ± 10%, waarbij de uitkomst van het model geanalyseerd is. Zoals
verwacht werd zullen de totale kosten afnemen als bijvoorbeeld de investeringen in het GSM-R netwerk met
10% verminderd worden en stijgen als deze met 10% stijgen. Het model is dus voor die variabele gevoelig.
Voor bijvoorbeel de technische onzekerheden is het model minder gevoelig als deze gevarieerd worden met
± 10%. Dit komt omdat het hier om relatief kleine bedragen gaat.
Validatie
Het model kan slechts deels gevalideerd worden. Als we uitgaan van de totale kosten die de overheid
verwacht te gaan maken, het budget dat apart gezet is ruim 2,5 miljard euro, dan zien we het implementeren
in sectoren uitkomt op totale maximale kosten van ruim 4,7 miljard euro. Dat is bijna 90% meer dan
verwacht wordt. Voor de natuurlijke implementatie is er gebruik gemaakt van kengetallen van verschillende
bronnen. Daardoor is het niet mogelijk is de uitkomst van het model te valideren.
48