een verborgen leven - dbnl · digitale bibliotheek voor de … · 2013. 12. 9. · het meisje...

158
EEN VERBORGEN LEVEN A.HANS Abraham Hans EEN VERBORGEN LEVEN Eveline Burgens woont bij haar oom in de buurt van Brugge. Op een avond ontmoet zij bij een ste- nen kruis, dat opgericht is ter na- gedachtenis van Lieven Janssoone die op die plaats werd vermoord, een geheimzinnige vrouw. Louis Duren, een stroper, zit voor die moord sedert twintig jaar in de ge- vangenis. Ook anderen ontmoeten de vreemde vrouwen de politie stelt een onderzoek in. Daarop vinden zij aan de voet van het stenen kruis in een kuil het ge - raamte van een pasgeboren baby. Eveline komt meer van de vreem- de vrouw te weten en besluit haar niet te verraden. Johan, een knecht van de verlopen kasteel- heer De Busk, verbergt de vrouw en Eveline besluit haar te helpen. Zij hoort dat de vrouw de ver- loofde was van Lieven J anssoone en dat hij omgebracht werd door de kasteelheer, die ook de vader was van het dode kind. Er speelt zich echter nog een an- der drama af en wel in de familie Felicia, die ook iets te maken had met de kasteelheer De Busk. En zo ontvouwt zich een hele geschie- denis, waarin Eveline nog een gro- te rol gaat spelen voor het uitein- delijk tot een oplossing komt.

Upload: others

Post on 03-Feb-2021

0 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

  • EEN VERBORGEN LEVEN A.HANS

    Abraham Hans

    EEN VERBORGEN LEVEN

    Eveline Burgens woont bij haar oom in de buurt van Brugge. Op een avond ontmoet zij bij een ste-nen kruis, dat opgericht is ter na-gedachtenis van Lieven Janssoone die op die plaats werd vermoord, een geheimzinnige vrouw. Louis Duren, een stroper, zit voor die moord sedert twintig jaar in de ge-vangenis. Ook anderen ontmoeten de vreemde vrouwen de politie stelt een onderzoek in. Daarop vinden zij aan de voet van het stenen kruis in een kuil het ge-raamte van een pasgeboren baby. Eveline komt meer van de vreem-de vrouw te weten en besluit haar niet te verraden. Johan, een knecht van de verlopen kasteel-heer De Busk, verbergt de vrouw en Eveline besluit haar te helpen. Zij hoort dat de vrouw de ver-loofde was van Lieven J anssoone en dat hij omgebracht werd door de kasteelheer, die ook de vader was van het dode kind. Er speelt zich echter nog een an-der drama af en wel in de familie Felicia, die ook iets te maken had met de kasteelheer De Busk. En zo ontvouwt zich een hele geschie-denis, waarin Eveline nog een gro-te rol gaat spelen voor het uitein-delijk tot een oplossing komt.

  • A.HANS

    EEN VERBORGEN LEVEN

  • A. HANS

    EEN VERBORGEN

    LEVEN

    UITGEVERSFIRMA 1. OPDEBEEK

    ANTWERPEN / UTRECHT

  • Bewerking: P. Van Roy. Omslag van S. Vanstiphout. u}1)73 Uitgeversfirma L. Opdebeek, Kapellen. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this baak may be reproduced in any farm, by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publisher. D/I973/006I/4 ISBN 90 6162 5939 gebonden editie ISBN 9061626005 ingenaaide editie

  • EEN VERBORGEN LEVEN

    De jonge rechter, David Laurens, was in zijn vrije tijd een hartstochtelijk schilder. Graag trok hij erop uit om in de omgeving van Brugge pittoreske hoekjes op het doek te brengen. Omdat hij een vriend van de familie Burgens was, had hij vrije toegang tot de prachtige tuin van hun woning. Daar kon hij ongestoord werken tot het avond werd. Gewoonlijk ging hij eerst dan de heer en mevrouw Burgens begroeten. Ook die dag was hij druk in de weer om een prachtige beuk op het doek te krijgen. Toen hij opkeek zag hij een aantrekkelijk meisje van een jaar of twintig het tuinpad komen afslenteren. - Komt u niet even kijken, juffrouw Eveline? riep hij. Ik ben bijna klaar met het schilderij. Eveline was mijnheer Burgens zijn nichtje. Zij had al vroeg haar ouders verloren en woonde bij haar oom en tante in. Een weinig verlegen liep ze op de jongeman toe. - Prachtig! zuchtte ze bewonderend. Brugge en zijn omgeving blijven toch een dankbaar onderwerp voor schilders, niet? - Als u het niet te druk hebt kunt u mij wat gezelschap houden, lachte Laurens. - Oom, tante en Edith zijn uit. Ik verwacht ze niet terug voor zevenen, zei Eveline. Zij ging zitten en keek toe terwijl de schilder voortwerkte. Het was een zoele, lieflijke septemberdag. Reeds weefden zich de eerste herfsttinten in de bomen. - Eveline, Eveline ... ! Een scherpe, ongeduldige stem verstoorde de stilte. - Tante is thuis, zei het meisje geschrokken. Ik moet gaan. Haastig groette ze Laurens en liep naar de statige, zwaarlijvige dame die voor de villa op haar wachtte. Mevrouw Burgens keek haar nicht afkeurend aan. - Wat voer je toch uit? vroeg ze nors. Je hebt niet eens voor koffie gezorgd. ~ .. Ik dacht dat jullie bij de Van Dorens koffie zouden drinken tante, ant-woordde Eveline beteuterd. - Je zou beter wat meer aan je werk denken! Schiet op! Je moet voor je oom nog geneesmiddelen halen in Brugge. Het meisje zuchtte en liep achter haar tante aan het huis in. Hoewel de familie Burgens zeer welgesteld was en twee meiden in dienst had, was het eigenlijk Eveline die voor de huishouding zorgde. Zij was zowat de persoonlijke bediende van haar tante en nicht Edith. De verstandhouding tussen de drie vrouwen was verre van ideaal. Alleen haar oom, een broer van haar overleden vader, betoonde zijn nichtje genegenheid en liefde. Dat maakte veel goed. Burgens was een gezellige, blozende dikkerd die van zijn rente leefde en op

    5

  • aanraden van zijn dokter buiten was gaan wonen. Hij zat in de woonkamer. - Kindje, zei hij goedig, we zijn wat vroeger thuis omdat de Van Dorens op visite moesten. Ik voel me opnieuw niet lekker. En nou zie ik ook nog dat mijn medicijn op is. Zou je niet even voor mij naar de apotheker willen gaan? - Natuurlijk oom. Schrijf maar op wat je nodig hebt. - Eén ogenblikje, kwam haar tante tussenbeide. Eerst koffie zetten jonge-dame! Toen Eveline even later de koffie naar de eetkamer bracht, ontmoette ze Edith die net de trap afkwam. - Is mijnheer Laurens in de tuin? vroeg ze venijnig. Eveline knikte en liep door. - En jij moest hem natuurlijk opnieuw lastig vallen? Haar tante keek het meisje afkeurend aan. - Daar is toch niets verkeerds aan, merkte mijnheer Burgens op. David is een goede vriend. Waarom zou Eveline hem niet eens goededag mogen gaan zeggen? Hij vindt het waarschijnlijk zelfs leuk. Hij gaf zijn nicht het briefje voor de apotheker en zei: - Drink eerst een kop koffie en loop dan naar Brugge. Je kunt nog voor het donker terug zijn. Eveline voelde de stekende blik van Edith. - Ze is verliefd op David! dacht ze en ze is onvriendelijk tegen mij omdat ze jaloers is. Het was al donker toen ze door de Smedepoort de stad verliet. Het was druk geweest in de apotheek en Eveline had geruime tijd moeten wachten. Groot en glanzend stond de maan aan de hemel en goot haar zilveren licht over de roerloze boomkruinen. Bij het stenen kruis bleef Eveline plotseling geschrok-ken staan. Een roerloze gedaante zat aan de rand van de weg. Even aarzelde het meisje. Dan liep ze vastberaden op de gestalte toe. - Kan ik iets voor je doen? vroeg ze vriendelijk en keek nu in het nog mooie maar diep treurige gelaat van een vrouw die langzaam opstond. - Lieven Janssoone, zei ze op doffe toon. Dat was ook de naam die op het kruis stond. Jaren geleden was hier het lijk van de boswachter Janssoone gevonden. Het kruis was te zijner nagedachtenis opgericht. - Heb je hem misschien gekend? De vrouw staarde het meisje aan met een niet begrijpende blile Dan slaakte ze een kreet en vluchtte het bos in. Wat later ontmoette Eveline Laurens. Die was op weg naar huis. Gejaagd vertelde ze hem wat er gebeurd was. - Die vrouw was waarschijnlijk een zwerfster of een zwakzinnige die uit het gesticht van Sint-Andries ontvlucht is, meende de rechter. Kom, ik breng u wel even thuis. En hoewel Eveline hem verzekerde dat ze helemaal niet bang was, liep hij met haar mee. - Heb jij Janssoone gekend? - Neen, toen het drama gebeurde - dat moet nu zo'n twintig jaar zijn geleden -- was ik pas zeven. De stroper die voor de moord veroordeeld werd, zit nog in de gevangenis. Die zaak heeft destijds heel wat stof doen opwaaien.

    6

  • Sommigen beweerden zelfs dat de man onschuldig veroordeeld is. - Dat zou vreselijk zijn! Eveline bleef staan en keek de rechter opgewonden aan. Misschien weet die vrouw meer. Het gebeurt toch vaker dat een misdaad eerst na jaren opgehelderd wordt? - Ik zal er morgen eens met mijn collega's over praten, beloofde hij. Ze kwamen voorbij een statig landhuis. De lui van de streek noemden dat 'het kasteeltje'. Eveline en David hoorden een man vloeken en tieren. - Hoor Rudolf De Busk tekeergaan, zei Laurens. En die kerel wil dan door iedereen als een aristocraat behandeld worden! Wist u dat hij morgen trouwt? - Ken ik het meisje? vroeg Eveline. - Ik denk het niet. Het is de dochter van Felicia. Rudolf De Busk kon wel Irma's vader zijn! Toch trouwt ze met hem! Om zijn geld en omdat haar moeder het wil. - Waarom geeft haar vader dan zijn toestemming? - Ach, mijnheer Felicia is een beste man maar hij heeft in zijn eigen huis niets te vertellen. Hij leeft alleen voor zijn boeken. Zijn vrouwen zijn dochter doen gewoon hun zin. Hij kan tegen hen toch niet op! Voor mevrouw Felicia telt de slechte reputatie van Rudolf De Busk en zijn neef Corneille, die ginds achter het Pikbos woont, niet. Zij ziet alleen het fortuin. Bij de villa dankte Eveline haar begeleider en nam afscheid. Edith die stemmen gehoord had, stond groen van afgunst in de gang. - Nu nog mooier! Nu laat je je al door mijnheer Laurens thuisbrengen, hoonde ze. Daarom bleef je zo laat weg! Gelukkig had haar oom iets gehoord en riep haar in de huiskamer. Eveline verontschuldigde zich. Ze had lang moeten wachten bij de apotheker. Ze vertelde dat David Laurens zo vriendelijk geweest was haar thuis te brengen. Haar tante keek haar boos aan en zei: - Ik wil niet dat je mijnheer Laurens nog lastig valt, begrepen? - Maar tante ... - Genoeg nu! Je weet hoe ik erover denk. Het gezin had het avondmaal reeds gebruikt en terwijl haar oom een luchtje ging scheppen, liep Eveline naar de keuken om met de meiden te eten. Bij die eenvoudige meisjes voelde ze zich nog het best. - Waarom wilde Koenraad beslist vandaag nog terug naar Gent? vroeg Burgens toen hij binnenkwam. Hij heeft nog een maand de tijd. Hier kan hij toch ook rustig studeren. Hij dacht met trots aan zijn zoon die advocaat wilde worden. - In Gent heeft hij de bibliotheek, merkte zijn vrouw op. Hij moet heel wat zaken opzoeken. Haar man knikte instemmend. - Koenraad is een brave, oppassende jongen! We mogen trots op hem zijn. Hij draaide zich om naar zijn nicht. - Wel, Eveline! Was het bos niet prachtig in de maneschijn? Het meisje keek hem aan. Even aarzelde ze maar dan vertelde ze het verhaal van de vreemde ontmoeting bij het kruis. - Mijnheer Laurens heeft beloofd de zaak te onderzoeken, zei ze. Edith lachte spottend. - Wat een manier om je bij Laurens interessant te maken, sneerde ze.

    7

  • Haar vader was het daar niet mee eens. - Neen, zei hij, Eveline deed er goed aan met mijnheer Laurens over die ontmoeting te praten. Ik herinner mij dat mijn neef Leon deel uitmaakte van de jury die de stroper veroordeelde. Hij was helemaal niet overtuigd van de schuld van die man. Maar een stroper vindt niet gemakkelijk genade in de ogen van de magistraten. - Waar jij je druk over maakt, bromde zijn vrouw. Edith en haar moeder waren ontstemd omdat David Eveline naar huis had gebracht. - Als David komt, zorg ik er wel voor dat Eveline een boodschap moet doen, beloofde mevrouw Burgers haar dochter. Hij komt immers voor jou. Een zoon uit een aristocratische familie moet een vrouw met geld huwen!

    DE FELICIA'S

    Robert Felicia had zijn nieuw, zwart pak aangetrokken en stond voor het raam van zijn slaapkamer. Hij had evenwel geen oog voor de schoonheid van Brugge met zijn reien waarover de nog weelderige boomkruinen hingen. Het was een zachte septembermorgen. Zijn gedachten waren elders. Vandaag trouwde zijn dochter Irma en hij zag geweldig tegen deze dag op. Toen hij zijn vrouw hoorde binnenkomen, draaide hij zich om. Ze was niet helemaal gekleed. Lucie Felicia bleef een knappe, aristocratische verschijning. Twintig jaar geleden waren ze getrouwd. Men noemde hen toen een der mooiste paren van Brugge. Het huwelijk werd helaas geen succes. Man en vrouw waren stilaan van elkaar vervreemd en hadden nu afzonderlijke kamers in het grote, statige huis. - Waar tob je toch over? Mevrouw Felicia keek haar man vragend aan. - Ik geloef warempel dat je Irma haar grote geluk niet gunt ! - Geluk? ... hij zuchtte. Mevrouw Felicia keek erg verbaasd. - Ik verwijt mezelf dat ik mijn toestemming tot dit huwelijk heb gegeven. Eigenlijk is Irma nog een kind dat nu overgeleverd wordt aan een oude dronkaard. - Wat een taal! Rudolf is een schitterende partij. Iedereen benijdt ons. Hij is een de Busk, een aristocraat en . .. rijk! - Ach, wat zou dat. Een man met zo'n verleden. - Allemaal laster ! Die praatjes geloof je toch zelf niet? Argwanend keek Lucie Felicia haar man aan. Ze voelde een vage onrust in zich opkomen. - Je zal het toch niet wagen om alles in de war te sturen door je woord te breken? Er klonk bijna paniek in haar stem. Felicia haalde zijn schouders op. - Ik kwam je net vragen je tenminste op deze dag als een gelukkige echtge-noot en vader voor te doen. - Maak je daarover maar geen zorgen. Ik zal me echt niet onheus tegenover

    8

  • onze gasten gedragen. Het komediespelen ben ik gewoon ! - Denk erom, vermaande zij hem nog eens, ook voor ons hangt er veel van dit huwelijk af. - Nu mijn fortuin geslonken is, laat jij reeds een begerige blik vallen op het geld van je aanstaande schoonzoon! Maar reken niet op mij. Ik zal nooit een cent van hem aannemen. Robert Felicia slaakte een diepe zucht. - Wat heb je van ons huwelijk gemaakt, mompelde hij toen zijn vrouw de kamer had verlaten om zich te gaan kleden. Een jongetje dat niet ouder dan twaalf kon zijn, was ongemerkt binnengeko· men. - Papa, vroeg hij zacht, mag ik mee naar het feest? Het was een tenger kind met een hoge rug. Ook al was zijn lichaam misvormd, hij had een leuk gezichtje met grote, droevige, blauwe ogen. Felicia nam de jongen in zijn armen en kuste hem glimlachend. - Aan dat feest zou je toch niets hebben, Herman, zei hij luchtig. - Ik kom zo vlug mogelijk terug naar huis. - Is het waar wat ik Sofie tegen haar zus hoorde zeggen? - En wat zei Sofie dan wel? lachte Robert. - Dat ik van mama niet mee mag omdat ik te lelijk ben. Dat was voor vader Felicia een steek door zijn hart. Hij wist goed genoeg dat zijn vrouw niet van de jongen hield en beschaamd was over zijn misvorming. - De meid kletst, zei hij kort. - Toch zou ik graag naar het feest gaan ... - Dat is onmogelijk, jongen. Maar ik zal een geschenk voor je meebrengen. Wat had je graag gehad? - Een boek, papa. - Goed, dat is dan afgesproken. Mevrouw Felicia kwam de kamer binnengestormd. - Pak je weg, snauwde ze haar zoontje toe. Herman verliet verschrikt de kamer. Ontsteld keek mevrouw Felicia haar man aan. Dan zei ze met moeite: - Irma is ervandoor! - Wat bedoel je ? - Begrijp je het dan niet? lrma is weg, gevlucht. .. Gisteravond of vannacht moet ze weggelopen zijn. Iemand heeft haar waarschijnlijk afgehaald. Ik heb een wagen in de straat gehoord. Het was toen al vrij laat. Moedeloos liet ze zich op een stoel neervallen. - Toen de meid Irma wilde wekken, heeft ze de kamer leeg gevonden. Op de kaptafel stond een brief. Hier heb je hem. Met gemengde gevoelens las Felicia wat zijn dochter had geschreven:

    Lieve Mama, Je weet dat ik niet van Rudolf de Busk houd. Ik heb mij laten bepraten

    om toch met hem te trouwen. Nu weet ik echter dat het onmogelijk is. Ik heb een andere man lief. Vergeef me dat ik je dit moet aandoen maar ik haat R..lI(lolf en kan niet anders handelen. Maak ~ geen zorgen. Ik schrijf nog wel.

    Irma

    q

  • Ongeduldig had mevrouw Felicia haar man gadegeslagen. Toen hij niet rea-geerde, snauwde ze boos: - Blijf daar niet staan. Doe toch iets. We hebben geen tijd te verliezen. Over een uur komt Rudolf. - Ben je boos op mij omdat ie plannetje mislukt is? vroeg hij geërgerd. Ik zou Irma moeten zoeken. Net ik ! Ze heeft nooit naar me willen luisteren. Jij hebt haar zo opgevoed. - Sta niet te kletsen! Doe iets. Wat moet ik Rudolf wel vertellen? - Zeg gewoon dat Irma niet van hem houdt en weggelopen is. Trouwens, daar ben ik nog blij om ook ! En koel onverschillig bleef hij door het raam naar buiten staren. - Het is om gek te worden, snikte zijn vrouw opeens wanhopig. Weglopen! Wie had dat kunnen denken? Geef jij dan helemaal niets om je dochter? Laat je haar zo maar in het verderf lopen ? Woedend was ze rechtgesprongen ! Nu ijsbeerde ze door de kamer. - Of ze nu met de Busk trouwt of er met een vriendje vandoor is, maakt weinig verschil. - Ga haar zoeken, Robert, ik verzin intussen wel iets om Rudolf te bedaren. - Ik denk er niet aan! Om de eenvoudige reden dat ik niets kan doen. Zelfs als ik Irma kon vinden, zou ze me vierkant uitlachen en haar eigen zin doen. Zo heb je het haar immers geleerd ! - Nietsnut, barstte Lucie Felicia uit, begrijp je dan niet dat we geruïneerd zijn als Irma niet met de Busk trouwt? Er werd geklopt. De meid vertelde dat mijnheer de Busk mevrouw Felicia wenste te spreken. - Rudolfis beneden. Robert, help me toch! smeekte Lucie haar man. - Ik heb niets met hem te maken. Die verwaande knul heeft zelfs nooit met me willen praten. Trek jij je nou maar alleen uit de slag! Er klonken zware, haastige stappen op de gang. De deur vloog open en een man van ongeveer veertig jaar, stapte brutaal binnen. Hij had een afgeleefd, rood aangezicht. Zijn varkensoogjes flikkerden boosaardig. Felicia keek hem woedend aan. - Mijnheer, dit is hier mijn kamer en ... Robert Felicia zijn stem klonk verontwaardigd maar daar stoorde de bezoeker zich niet aan. - Wat heeft dit telegram uit Gent te betekenen? vroeg hij met overslaande stem. Irma wil niet met me trouwen en de meid vertelde me dat ze weggelo-pen is. - Inderdaad, Irma houdt niet van je, beaamde Felicia. Hij duwde de brief van zijn dochter onder de neus van de afgewezen minnaar. - Hier! Lees zelf maar. Mevrouw Felicia stond er handenwringend bij. - Rudolf, ze wist niet wat ze deed. Ze komt beslist terug, trachtte mevrouw Felicia de man te overtuigen. Intussen keek ze haar man dreigend aan. Met een vloek smeet de Busk de brief neer. - Je hebt me bedrogen, siste hij. Je hebt je dochter willen overhalen om met me te trouwen omdat ik rijk was. Mij heb je altijd voorgelogen dat ze innig veel van me hield en ik ben er blindelings ingelopen! Nu wordt alles me

    llJ

  • duidelijk. Jij en je minnaar, mijn lieve neef Corneille, hebben dit plannetje beraamd! En Irma speelde het spel mee ! Robert Felicia was bij het horen van die woorden bleek geworden. Hij greep de Busk bij de opslagen van zijn jasje en vroeg met verstikte stem: - Wat zeije van mijn vrouwen Corneille ? - Sukkel, weet je dan niet dat jouw vrouw je met mijn neef bedriegt? - Luister niet naar hem! Hij liegt! gilde Lucie en barstte in snikken uit. - Vraag dan maar eens aan de boeren uit de buurt wie er zo vaak op het landhuis komt, spotte de Busk. - Corneille heeft zijn vermogen verbrast. Hij en jouw vrouw hebben dit huwelijk gepland om mee van mijn geld te genieten. Ik moest met Irma trouwen; ik heb haar trouwens voor het eerst bij hem ontmoet. Er werden feestjes georganiseerd die ik betaalde! Maar nu is alles uit. Ik ga op reis. Red je zelf maar uit het schandaal! - Heb nog wat geduld, Rudolf, smeekte Lucie Felicia ! Maar de woedende man had zich reeds omgekeerd en liep zonder nog een woord te spreken de kamer uit. In de gang hoorden ze hem roepen: - Het huwelijk gaat niet door. De bruid heeft mij bedrogen. Laat ze naar een andere man uitkijken ! Rudolf de Busk begreep dat dit nieuwtje vlug de ronde zou doen. Dat was dan meteen zijn wraak. Felicia keek zijn vrouw aan. - Je hebt me dus bedrogen? constateerde hij met vlakke stem. - En jij! Hoe heb jij me behandeld? Heb je me ooit begrepen? Dacht je misschien dat ik een vrouw was om, zoals jij, steeds met mijn neus in de boeken te zitten? - Je geeft dus toe dat Corneille je minnaar is ? - Wat verberg jij misschien wel voor me ! Felicia haalde minachtend zijn schouders op. Wat een armzalige verdediging. - Steeds heb je je zin gekregen, Lucie. Elke avond ging je uit of kwam er bezoek. Ik heb daarop nooit wat aangemerkt. Tenslotte liet het me onver-schillig. Maar dit. .. dit is te erg. Je bent een slet, hoor je Lucie! Een slet! Je vergooien aan een schobbejak als Cbrneille de Busk! Dat neem ik niet. Het is uit tussen ons, voor altijd. - En ik laat me niet langer beledigen door een man als jij. Mevrouw Felicia was rood van verontwaardiging. De tranen stonden in haar ogen. - Ik kan niet zeggen hoe ik van je walg, vervolgde haar man. Je bent niet alleen een slet maar bovendien een slechte moeder. Je bent behaagziek en verwaand. Irma heb je verkeerd opgevoed en van Herman heb je nooit wat willen weten. Hier kan ik niet langer meer blijven. Ik ga weg en neem de jongen met me mee. - Dat mispunt ... De man kwam dreigend overeind. Eén ogenblik vreesde Lucie zelfs dat hij haar zou slaan. - Zwijg over het kind. Hij is bang voor zijn eigen moeder. Is dat niet erg genoeg? Ik veracht je gewoon! Robert Felicia liet zijn vrouw alleen. Met haar hoofd in haar handen zat zij in

    11

  • een fauteuil en huilde zachtjes. Zou alles dan mislukken? Stortte het goed voorbereide plan dan toch nog in elkaar?

    Neen, zei ze bij zichzelf. Rudolf geeft Irma zo maar niet op. Hij is gek op haar. Als ik haar kan vinden, dan komt alles wel goed. Reeds begon ze nieuwe plannen te smeden.

    NAAR DE EENZAAMHEID

    Boven aan de trap bleef Felicia staan. Hij was inderdaad van zijn vrouw vervreemd. Hij had zich misschien te veel opgesloten in zijn werkkamer met zijn boeken. Veel geluk had hij met Lucie niet gekend. Zijn enige troost was Herman geweest. Maar dat zijn vrouw hem bedroog, had hij nooit kunnen vermoeden. Met de rug van zijn hand wiste hij zijn ogen af. Beneden klonk geroezemoes.

    Zolang er niets gezegd wordt, gaan we door, klonk een stem. - Maar de bruidegom is weggelopen, merkte iemand op. - Er komt misschien een vervanger, spotte de eerste stem weer. Er werd luid gelachten. Die spot deed Felicia pijn. Hij voelde duidelijk aan dat het personeel al langer van een boel dingen op de hoogte was'

    Het is allemaal haar schuld, mompelde hij terwijl hij zijn vuisten balde in machteloze woede. Hoe vaak had hij geprobeerd zijn afbrokkelend geluk te lijmen.

    Dit is het einde. Ik wil van Lucie scheiden. Rust en eenzaamheid! Dat is het waar ik op dit ogenblik het meest behoefte aan heb. Hij vermande zich en liep de trap af.

    Breek alles af, zei hij mat tot de decorateurs terwijl hij hun baas in zijn bureau wenkte. Hij zou hem daar betalen voor het werk. De zuster van Sofie die een handje was komen toesteken, werd naar het restaurant gestuurd waar het feestmaal zou gehouden worden. Ook de pastoor en het stadhuis werden verwittigd. Tenslotte rekende hij af met de naaister, die in de keuken met Sofie zat te praten. Terwijl Robert Felicia dat alles regelde, vertoonde zijn vrouw zich niet. Zo was het altijd al geweest. Onaangename karweitjes waren voor de heer des huizes! Uit een wagen die voor de deur gestopt was, stapte een kort, dik heertje. De naaister die nieuwsgierig in de gang was blijven staan, herkende Corneille de Busk. - Hij zal misschien alles in orde brengen, dacht ze. Ik zal nog maar even

    wachten. -- Ben ik te laat ') Zijn de gasten al naar het stadhuis ') vroeg Corneille

    verwonderd aan de werklieden die planten en bloemstukken aan het opladen waren.

    Het huwelijk is uitgesteiJl: mijnheer, klonk het antwoord. De spottende toon maakte C.· e onrustig. Met korte, zenuwachtige papte hij gedecideerd naar binnen. Robert Felieia, die net uit de keuke m, ~ hem teken in zijn bureau te komen. - Wat is er toch aan de hand '/" I khoor dat het huwelijk is uitgesteld 'I stotterde Corneille ongelovig.

    12

    een fauteuil en huilde zachtjes. Zou alles dan mislukken? Stortte het goed voorbereide plan dan toch nog in elkaar?

    Neen, zei ze bij zichzelf. Rudolf geeft Irma zo maar niet op. Hij is gek op haar. Als ik haar kan vinden, dan komt alles wel goed. Reeds begon ze nieuwe plannen te smeden.

    NAAR DE EENZAAMHEID

    Boven aan de trap bleef Felicia staan. Hij was inderdaad van zijn vrouw vervreemd. Hij had zich misschien te veel opgesloten in zijn werkkamer met zijn boeken. Veel geluk had hij met Lucie niet gekend. Zijn enige troost was Herman geweest. Maar dat zijn vrouw hem bedroog, had hij nooit kunnen vermoeden. Met de rug van zijn hand wiste hij zijn ogen af. Beneden klonk geroezemoes.

    Zolang er niets gezegd wordt, gaan we door, klonk een stem. - Maar de bruidegom is weggelopen, merkte iemand op. - Er komt misschien een vervanger, spotte de eerste stem weer. Er werd luid gelachten. Die spot deed Felicia pijn. Hij voelde duidelijk aan dat het personeel al langer van een boel dingen op de hoogte was'

    Het is allemaal haar schuld, mompelde hij terwijl hij zijn vuisten balde in machteloze woede. Hoe vaak had hij geprobeerd zijn afbrokkelend geluk te lijmen.

    Dit is het einde. Ik wil van Lucie scheiden. Rust en eenzaamheid! Dat is het waar ik op dit ogenblik het meest behoefte aan heb. Hij vermande zich en liep de trap af.

    Breek alles af, zei hij mat tot de decorateurs terwijl hij hun baas in zijn bureau wenkte. Hij zou hem daar betalen voor het werk. De zuster van Sofie die een handje was komen toesteken, werd naar het restaurant gestuurd waar het feestmaal zou gehouden worden. Ook de pastoor en het stadhuis werden verwittigd. Tenslotte rekende hij af met de naaister, die in de keuken met Sofie zat te praten. Terwijl Robert Felicia dat alles regelde, vertoonde zijn vrouw zich niet. Zo was het altijd al geweest. Onaangename karweitjes waren voor de heer des huizes! Uit een wagen die voor de deur gestopt was, stapte een kort, dik heertje. De naaister die nieuwsgierig in de gang was blijven staan, herkende Corneille de Busk. - Hij zal misschien alles in orde brengen, dacht ze. Ik zal nog maar even

    wachten. -- Ben ik te laat ') Zijn de gasten al naar het stadhuis ') vroeg Corneille

    verwonderd aan de werklieden die planten en bloemstukken aan het opladen waren. - Het huwelijk is uitgesteld, mijnheer, klonk het antwoord.

    De spottende toon maakte Corneille onrustig. Met korte, zenuwachtige pasjes stapte hij gedecideerd naar binnen. Robert Felicia, die net uit de keuken kwam, deed hem teken in zijn bureau te komen. - Wat is er toch aan de hand ') 1 k hoor dat het huwelijk is uitgesteld? stotterde Corneille ongelovig.

    12

  • Gemene schurk, zei Felicia lIlet ingehouden woede. Corneille de Busk zette een vragend, verontwaardigd gezicht op. - Ik weet alles van je verhouding met mijn vrouwen jullie plannen met Inna.

    Ja, mijn dochter heeft Rudolf inderdaad in de steek gelaten! Maak jij nou maar vlug dat je weg komt of ik laat je aan de deur gooien!

    Maar mijnheer ... ik begrijp er niets van. Zenuwachtig zwaaide Corneille met de ruiker bloemen die hij in zijn hand hield. - Je weet best wat ik bedoel, riep Felicia die zijn woede niet langer meester

    was. Hij rukte zijn bezoeker de bloemen uit de hand en sloeg ermee in zijn gezicht.

    Ingerukt! Of moet ik geweld gebruiken? Het dikke heertje deed een pas achteruit. - Ik ga al, ik ga al, zei hij haastig. Maak toch geen schandaal. Denk aan de werklui. Even later liet de hotelhouder zich aandienen. Zakelijk handelde Robert Felicia ook die aangelegenheid af. Op de bank in de gang bleven nu alleen nog de vergeten ruikers van vrienden en bekenden liggen. Felicia liep vennoeid de trap op. Hij ging de kamer van zijn zoontje binnen.

    Herman, trek je beste pak aan. We gaan samen een reisje maken naar zee. Haast je. Blij verwonderd keek de knaap zijn vader aan. Dan zei hij:

    Neen, papa! Ga jij maar naar het feest. Ik wacht thuis wel. -- Er is geen feest, jongen. Irma is ziek, loog vader Felicia.

    Hij wilde het kind niet in het drama mengen. Toch scheen de jongen te begrijpen dat er iets mis was. In zijn ogen lag een droevige blik. Maar hij zei niets. Felicia verkleedde zich. Dan stopte hij wat linnen, enkele boeken en papieren in een reistas en dacht met weemoed aan vroeger. Sedert zijn ouders gestorven waren, had hij bij zijn oom en tante gewoond. Zijn vader had hem wat geld nagelaten. Tegen de zin van zijn pleegouders was hij met de dochter van de tuinman getrouwd. Ze hadden hem vaak gewaar-schuwd voor Lucie, maar hij had niet willen luisteren. Later had hij daar natuurlijk dikwijls spijt van gehad. Toch had hij nooit vermoed dat ze zo laag zou zinken. - Allemaal om geld, zuchtte hij. Hoe bestaat het? Ik had haar een vast jaargeld moeten geven. Dan zou ze mijn fortuin niet verkwist hebben. Nu wou ze zichzelf en haar dochter verkopen om een nieuwe bron van inkomsten te vinden. Tegen de meid zei hij:

    Sofie, ik ga met Herman voor een drietal weken op reis. Wil je wat linnen voor hem pakken? Zeg ook tegen de leveranci~s dat ze hun rekeningen moeten sturen. Ze zullen dadelijk betaald worden. !fel alsjeblieft ook een taxi. Medelijdend keek de goede vrouw hem aan _rfde niets zeggen. Een uur nadat Rudolf de Busk het huis v had, vertrok ook Robert Felicia met zijn zoontje. Lucie had zi.t èrtoond. Buiten werden Robert en zijn zoontje aangeiaapt door de nieuwsgierige buren die de gebeurtenissen reeds druk stonden te bepraten. De gekwelde man

    13

    Gemene schurk, zei Felicia lIlet ingehouden woede. Corneille de Busk zette een vragend, verontwaardigd gezicht op. - Ik weet alles van je verhouding met mijn vrouwen jullie plannen met Inna.

    Ja, mijn dochter heeft Rudolf inderdaad in de steek gelaten! Maak jij nou maar vlug dat je weg komt of ik laat je aan de deur gooien!

    Maar mijnheer ... ik begrijp er niets van. Zenuwachtig zwaaide Corneille met de ruiker bloemen die hij in zijn hand hield. - Je weet best wat ik bedoel, riep Felicia die zijn woede niet langer meester

    was. Hij rukte zijn bezoeker de bloemen uit de hand en sloeg ermee in zijn gezicht.

    Ingerukt! Of moet ik geweld gebruiken? Het dikke heertje deed een pas achteruit. - Ik ga al, ik ga al, zei hij haastig. Maak toch geen schandaal. Denk aan de werklui. Even later liet de hotelhouder zich aandienen. Zakelijk handelde Robert Felicia ook die aangelegenheid af. Op de bank in de gang bleven nu alleen nog de vergeten ruikers van vrienden en bekenden liggen. Felicia liep vennoeid de trap op. Hij ging de kamer van zijn zoontje binnen.

    Herman, trek je beste pak aan. We gaan samen een reisje maken naar zee. Haast je. Blij verwonderd keek de knaap zijn vader aan. Dan zei hij:

    Neen, papa! Ga jij maar naar het feest. Ik wacht thuis wel. -- Er is geen feest, jongen. Irma is ziek, loog vader Felicia.

    Hij wilde het kind niet in het drama mengen. Toch scheen de jongen te begrijpen dat er iets mis was. In zijn ogen lag een droevige blik. Maar hij zei niets. Felicia verkleedde zich. Dan stopte hij wat linnen, enkele boeken en papieren in een reistas en dacht met weemoed aan vroeger. Sedert zijn ouders gestorven waren, had hij bij zijn oom en tante gewoond. Zijn vader had hem wat geld nagelaten. Tegen de zin van zijn pleegouders was hij met de dochter van de tuinman getrouwd. Ze hadden hem vaak gewaar-schuwd voor Lucie, maar hij had niet willen luisteren. Later had hij daar natuurlijk dikwijls spijt van gehad. Toch had hij nooit vermoed dat ze zo laag zou zinken. - Allemaal om geld, zuchtte hij. Hoe bestaat het? Ik had haar een vast jaargeld moeten geven. Dan zou ze mijn fortuin niet verkwist hebben. Nu wou ze zichzelf en haar dochter verkopen om een nieuwe bron van inkomsten te vinden. Tegen de meid zei hij : - Sofie, ik ga met Herman voor een drietal weken op reis. Wil je wat linnen voor hem pakken? Zeg ook tegen de leveranciers dat ze hun rekeningen moeten sturen. Ze zullen dadelijk betaald worden. Bel alsjeblieft ook een taxi. Medelijdend keek de goede vrouw hem aan maar durfde niets zeggen. Een uur nadat Rudolf de Busk het huis verlaten had, vertrok ook Robert Felicia met zijn zoontje. Lucie had zich niet meer vertoond. Buiten werden Robert en zijn zoontje aangegaapt door de nieuwsgierige buren die de gebeurtenissen reeds druk stonden te bepraten. De gekwelde man

    13

  • slaakte een zucht van verlichting toen eindelijk de bagage was ingeladen en de taxi vertrok. Buiten Brugge, midden in de bossen, lag het vervallen landhuis van Corneille de Busk. Johan, de knecht, had zijn meester als een razende zien binnenstor-men. Nieuwsgierig liep hij naar de garage waar Dokus juist de wagen had binnengereden. ~ Al terug? Komt er niets in huis van de smulpartij in de keuken van het restaurant waar je zo op had gerekend? Zijn vraag klonk zowel spottend als geïntrigeerd. ~ Moet je horen, antwoordde de chauffeur. Het klinkt als een roman. De knecht keek stomverbaasd. ~ Er is geen bruiloft, man ! ~ Geen bruiloft ? ~ Neen! Toen we bij de Felicia's aankwamen waren de decorateurs de boel al aan het opruimen. En hij vertelde het hele verhaal dat hij van de meid had gehoord. ~ Het meisje heeft gelijk! verklaarde Johan beslist. ~ Misschien wel, maar waarom dat schandaal? Ze had toch vroeger kunnen praten. ~ Jij weet net als ik dat dit geen huwelijk uit liefde zou geworden zijn! Heb je niet vaak genoeg aan de deur geluisterd terwijl mevrouw Felicia en Corneil-Ie de Busk overlegden hoe ze Irma die akelige Rudolf konden 'aansmeren'? Ja, zo noem ik dat gekonkel. De chauffeur knikte ernstig. ~ Dat is waar. Ze hebben haar overtuigd door haar rijkdom voor te spiegelen. Haar moeder is een duivelin! Rudolf hapte natuurlijk gemakkelijk toe; het kind is knap en bij andere voorname families met huwbare dochters maakt hij geen kans. ~ Waar is het meisje nu ? - Dat weet niemand. Nu, zo onschuldig was zij zelf ook weer niet! De mannen keken elkaar veelbetekenend aan. ~ Om over iets anders te praten, Johan! Gisteren heb ik weer geschreeuw gehoord in het bos. De knecht haalde zijn schouders op. ~ Katten? Of een zwerfhond ? ~ Beslist niet. Het was een stem die de naam van Lieven J anssoone riep. ~ Kom nou, Dokus! spotte zijn vriend. Dat is toch volkomen uitgesloten. Een stem uit een graf! Geloof je nu echt dat de geest van Janssoone na twintig jaar komt rondspoken? ~ Ik weet wel dat Louis Duren voor de moord werd veroordeeld. Maar veronderstel nu eens dat die onschuldig was. Dat wordt toch door sommigen beweerd. ~ Maar de bewijzen, Dokus, de bewijzen! De knuppel waarmee Janssoone werd doodgeslagen werd in het schuurtje van Duren gevonden. De avond vóór de moord hadden de mannen ruzie gehad, vergeet dat niet. ~ Toch geloof ik dat die bewijzen niet voldoende waren. Iemand kan die knuppel daar toch verstopt hebben! De schuur was niet op slot. Bovendien was Duren er de man niet naar om iemand dood te slaan, Een stroper maakt altijd een slechte indruk op de heren van het gerecht. Hij werd afgeschilderd

    14

  • als een messevechter omdat hij wel eens ruzie maakte. Wie weet! Misschien komt alles nog eens uit. - Door jouw spook! lachte Johan. - Laten we er nou over zwijgen, zei Dokus die boos was omdat Johan hem niet geloofde. Dat geklets dient toch tot niets. Johan was belast met de huishouding van Corneille de Busk. Tweemaal in de week kwam de werkster de boel wat opknappen. Dokus, de chauffeur stond ook in voor de kleine hoeve die bij het landhuis hoorde. Veel bracht ze niet op want het boerderijtje was even verwaarloosd als de herenwoonst. Toen Dokus uit de garage kwam, werd hij aangesproken door een heer. - Dag, Dokus. - Dag mijnheer Burgens, antwoordde de knecht beleefd. ~. Heb jij soms een vreemde vrouw gezien hier in de buurt, Dokus? Dokus schrok. Wat wil die dikkerd met een vreemde vrouw? - Een vreemde vrouw, mijnheer? Wat voor een vrouw? -- Dat zou ik van jou willen horen. Mijn nichtje heeft haar gisteren bij het stenen kruis ontmoet. Het kruis van Janssoone, weet je wel. Ik dacht dat die vrouw misschien meer zou weten over die moord. Burgens vertelde uitvoerig wat er de vorige avond gebeurd was. Zoals vele mensen was Dokus achterdochtig. Hij twijfelde er eerst aan of hij over die geheimzinnige stem zou reppen. Hij kon evenwel niet zwijgen. En schichtig begon hij te vertellen. Hij keek voortdurend of niemand hem kon horen. - Dat moet die vrouw geweest zijn, stelde Burgens vast. - Een gewone vrouw, mijnheer? Nu was het Burgens zijn beurt om verbaasd te kijken. - Wat bedoel je? Geloof jij soms nog in spoken of geesten, man? Het kan natuurlijk een zwakzinnige zijn die al twintig jaar met een vreselijk geheim rondloopt en het niet langer kan dragen. Dat gebeurt wel meer. - Zeker, mijnheer. Dat zal het zijn, beaamde Dokus. - Als je die vrouw ziet, probeer dan uit te vinden waar ze zich ophoudt. Beter nog! Tracht haar mee te nemen naar huis of breng ze bij mij op de villa. Ik ga nu eens met rechter Laurens over de zaak praten. Dus, Dokus, houd je ogen en oren open man. Tot kijk. Burgens liep door. Dokus keek de man na. Er kwam iets listigs in zijn ogen. - Ik vertrouw het hele geval niet, mompelde de knecht. Nee, hoor! De politie! Het gerecht! Hoe minder je daarmee in aanraking komt hoe beter het is. Had ik maar gezwegen! Neen, met die vrouw bemoei ik me niet, besloot hij en ging aan het werk. De dag verliep verder rustig. Even na de middag zat Corneille de Busk op zijn kamer en dacht na over het mislukte huwelijk. Een wagen stopte voor het landhuis en Lucie Felicia stapte uit. Ze had geen zin om alleen te blijven in Brugge. Bovendien wilde ze met haar minnaar overleggen wat er verder moest gebeuren. Uren zaten ze te konkelen. De avond van dezelfde dag kwam rechter Laurens bij de familie Burgens op bezoek. - Is er nieuws? vroeg de rentenier nieuwsgierig. Heb je al wat gevonden? - Nog niet! Maar straks ga ik met een paar gendarmes op patrouille in het

    15

  • bos. -- Mag ik mee? Burgens keek de rechter vragend aan. . ' -- Waarom niet? antwoordde die. We verwachten evenwel met veel van die tocht. -- En ik ? Edith keek Laurens hoopvol aan. - Het lijkt me zo interessant, voegde ze eraan toe. . . Laurens wierp op dat het wel eens zou kunnen tegenvallen. Een arrestatie. IS geen pretje, vooral niet als het om een zwakzinnige sukkel gaat. Maar EdJth was niet te overtuigen. Ze hield voet bij stuk, zodat de rechter toestemde. - Eveline zou eventueel de vrouw kunnen herkennen, stelde Burgens voor. Zij heeft haar toch gezien! - Ik heb Eveline dringend nodig, kwam mevrouw Burgens tussenbeide. - Ik blijf ook liever thuis! Het was gisteren ook al zo akelig, meende Eveline. - Goed, hou je tante dan maar gezelschap. Wanneer vertrekken we, David? - Ik moet de gendarmes om acht uur bij het kruis ontmoeten. Mijnheer Burgens keek op zijn uurwerk. - Dan hebben we nog tijd zat om nog wat drinken. Ze liepen naar binnen. Het gesprek ging natuurlijk over Irma Felicia en Rudolf de Busk. - Ik kan geen medelijden hebben met een meisje als Irma, gaf mevrouw Burgens als haar mening te kennen. - Het kan waar zijn dat ze meegelokt is door één of andere avonturier, maar zelf deugt ze ook niet, knikte Edith. Eveline begon de tafel af te ruimen. Haar oom was zichtbaar ongeduldig om te vertrekken. Eindelijk was het tijd. Edith maakte zich klaar voor de avondwandeling. Tussen haar vader en Laurens in, liep ze de laan uit. Op de afgesproken plaats troffen ze de gendarmes. Zij hadden nog niets verdachts bemerkt, meldde de wachtmeester. Stil stond het groepje bij het arduinen kruis. - Wie heeft dat kruis hier geplaatst? vroeg Edith. - Stropers en vrienden van Duren. Ik weet het van onze vroegere comman-dant, antwoordde één van de gendarmes. Het is een akelig ding, vinden jullie niet? Niemand zei een woord. - Laat ons een kijkje gaan nemen in het bos, stelde Laurens voor. Hij en Edith liepen voorop, Burgens volgde, druk in gesprek met de gendar-mes. Edith voelde zich gelukkig in het gezelschap van de jonge man. - Hoe romantisch, zuchtte ze terwijl ze naar hem keek. Ik vind jouw werk zo adembenemend. De rechter bekeek het meisje. Hij begreep wel waar zij op aanstuurde. Hij zou haar een prikje geven. - Toch mag je de realiteit niet uit het oog verliezen. Het kan allemaal op niets uitlopen. Ik vind het erg dapper van Eveline dat ze die vrouw zo maar durfde aanspreken. Edith keek hem van terzijde geïrriteerd aan. Wat drommel! Moest die vent

    16

  • nou echt over Eveline beginnen. Ze kon niet nalaten haar nicht een veeg uit de pan de geven door een minder vleiende insinuatie. . Als ze alweer niet overdreven heeft. Eveline heeft nogal een rijke fantasie en ze is niet altijd oprecht, merkte ze op. De toon beviel David Laurens niet. - Dat had ik nooit van haar verwacht! Ik kan het moeilijk geloven zei hij en schudde zijn hoofd. Als om zijn twijfel weg te wuiven zei Edith luchtig:

    Ach, ik wil geen kwaad over haar zeggen. Je moet rekening houden met haar positie. Mijn ouders hebben haar uit medelijden opgenomen. Nu voelt ze zich soms, ten onrechte natuurlijk, achtergesteld. Ze vertelt de meiden wel eens dingen die niet helemaal waar zijn! - Ze wordt toch behandeld als een eigen dochter? - Ja, maar ze voelt zich minderwaardig omdat ze arm is. Haar vader heeft tegenslag gehad ... veel geld verloren en zo. Nu doet ze soms of wij daar schuld aan hebben.

    Stil, gebood Laurens plotseling. Daar beweegt wat. Ja! Ik hoor iets, fluisterde Edith en klemde zich aan David zijn arm vast.

    Er kraakten takjes en Burgens kwam bij hen. Daar! riep hij. Daar! Een vrouw!

    Hij snelde op de gestalte af maar bleef opeens staan. De vrouw was nict alleen. In het heldere maanlicht herkende hij nu Lucie Felicia en Corneille de Busk ! - Pardon, stameldc Burgens verrast, excuseert u mij. - Wat heeft dit te betekenen? snauwde de Busk hem toc.

    Een vergissing, mijnheer, antwoordde Burgens verontschuldigend. Daar nam Corneille echter geen vrede mee. - Je komt als een gek op mij toegesprongen. Ik eis cen verklaring, bricstc hij. Dat was te veel voor Burgens. --Als een gek! Man lct op je woorden. Trouwens, als je niet gezien wil worden, blijf dan binnen! Daar zou je trouwcns beter aan docn ! Lucie Felicia scheen zich achter haar begeleider te willen verbergen. Laurens was nu bij de ruziënde mannen gekomen.

    Kom, zci hij, laten wc verdcr lopcn. Hct sop is dc kool niet waard. Het was gewoon ecn vergissing! - Schecr je weg! En vlug wat, schrceuwdc de Busk. Vooruit, uit mijn bos! - Mijnheer, ik ben rechter Laurens. Deze gendannes zijn onder mijn leiding in het bos op patrouille. de Busk werd opeens terug kalm. -- Waarom? Wat gebeurt cr ?

    Dat zijn uw zaken niet. Goedenavond. Het groepje vervolgde zijn weg. Na een lange wandcling kwamen ze terug bij het kruis dat duidelijk in het zilveren maanlicht zichtbaar was. Zc wachttcn nog een poosje. Edith probeerde met David te praten maar het gesprek wilde nict vlotten. - Het wordt niets vanavond, besloot de rechtcr, we kunnen bctcr naar huis gaan. Ze namen afschcid. Het viel Edith tegen dat Laurcns hcn niet naar de villa vergezeldc. Ze liet haar ongenoegen blijken door tc zeggen: - Als het maar geen fantasietje van Eveline is, papa.

    17

  • - Hoe kom je daarbij? Neen, Eveline heeft geen last van een ongebreidelde verbeeldingskracht. Daarvoor heeft ze te vroeg kennisgemaakt met de harde werkelijkheid. Burgens vond dat hij dat mooi gezegd had. - Ze heeft toch nooit te klagen gehad ? - Als je nooit je ouders gekend hebt, dan mis je iets dat niet goed te maken is, kind. - Bij ons is ze toch thuis! Burgens schudde zijn hoofd. - Een echte thuis vind je alleen bij vader en moeder, meende hij. Niemand kan hen vervangen. Eveline heeft ongetwijfeld de waarheid verteld. Die vrouw zwerft daarom niet elke avond rond. De één of andere dag vinden we ze wel. En dat herhaalde hij ook toen hij later bij een kop geurige koffie in de huiskamer zat. - Het is uit met onze rust. En dat allemaal door een gekke vrouw, kloeg mevrouw Burgens. Mijn man wil speurder worden! -- Kom nou moeder, lachte de oom van Eveline. Je overdrijft alweer. Trou-wens, geloof me, een wandeling in het bos doet me goed! - Je windt je te veel op. - Wel nee! Ik wou alleen maar dat Koenraad hier was. - Koenraad moet studeren. Hij kan zich toch niet met die vrouw bemoeien ' Maar Burgens was niet te stuiten. - Dat is het nou net. Het is een prachtige gelegenheid voor hem. Een toekomstig advocaat moet zich voor recht en rechtvaardigheid kunnen inzet-ten. Stel je voor dat Koenraad de onschuld van die Duren eens kon bewij-zen! Morgen schrijf ik hem. En met dit vaste besluit ging Burgens die avond naar bed.

    NA DE VLUCHT

    Irma had comfort en weelde opgegeven toen ze Brugge verliet. Ze zat nu op een armoedige kamer aan de Hundelgemse steenweg in Gent. De meubelen waren oud en wankel. Het behangsel was van kleur verschoten en vertoonde vochtige plekken. De vergulde lijst van de spiegel was afgeschilferd. Door de gescheurde bekleding van de sofa puilde de vulling van zeegras naar buiten. Irma Felicia was ontegensprekelijk een knap meisje. Toch lag er iets kils in die bekoorlijkheid. Misschien was het haar wat uitdagende, soms zelfs agressieve blik. Er werd geklopt. Een jonge, slanke man kwam naar binnen. - Heb je je niet te erg verveeld, liefste? begroette hij haar. Hij ging naast het meisje zitten en sloot haar in zijn armen. - Je bent lief, Koenraad, fluisterde ze. Ik ben blij dat ik het gewaagd heb! Maar je moet begrijpen dat ik op deze vieze kamer niet kan blijven. Het is erger dan in een Brugse achterbuurt! - Ik weet dat het niet ideaal is, suste hij haar, maar je moet wat geduld hebben. Als ik afgestudeerd ben, logeer ik je in een paleis! Het voornaamste is dat je aan de Busk ontsnapt bent. - Bij hem zou ik rijkdom en weelde gekend hebben, kon Irma niet nalaten op

    18

  • te merken. Hij en ik zouden nu ergens in het zuiden van Frankrijk zijn. - Daar gaan wij later samen heen, beloofde Koenraad haar. Voor maanden!

    En laten we nu over die akelige Rudolf zwijgen. Je maakt me nog jaloers! -- Zeg eens, Koenraad ! Ik had er bij willen zijn als ze het huis kwamen versieren met planten en bloemen. Het moet heel wat opschudding verwekt hebben toen ze vaststelden dat de vogel gaan vliegen was! Papa zal natuurlijk blij geweest zijn. Maar mama ... Kun je je het gezicht van Rudolf voorstel-len? Ze glimlachte voor zich heen. Er klonk enig medelijden in haar stem toen ze opmerkte: -- Mama zal wel radeloos zijn. Ze moest mij hier zien in dit vunzige hok. Neen, Koenraad ! Zo gaat het niet langer. Je moet morgen iets beters zoeken. - Een behoorlijke kamer waar ik je elke dag kan komen opzoeken, is moeilijk te vinden. -- Huur dan een huis of een kleine villa. De jonge man hief hulpeloos zijn handen ten hemel. - Maar kindje! Weet je wat dat kost? Vergeet niet dat ik maar een berooide student ben. - Je hebt me hier gebracht en nou moet je ook maar voor me zorgen, pruilde Irma. - Natuurlijk zal ik voor je zorgen. Heb toch wat geduld. We kunnen ons nog niet openlijk verloven! Zoniet nam ik je mee naar huis . . - Dank je hartelijk. Me de hele dag laten beknibbelen door je bazige moeder en je preutse zus! Wat een aanbod' Trouwens, na dat mislukte huwelijk zouden je ouders mij niet meer in huis willen nemen. Ik zou je zusje wel eens op het verkeerde pad kunnen brengen! - Er is op jou niets aan te merken. Irma grinnikte . .. Probeer ze dat maar eens aan hun verstand te brengen. Ze zitten nog

    boordevol met die aftandse opvattingen waaraan geen modern mens zich nog stoort. Heb je echt niet genoeg om een villaatje te huren? Die vrouw beneden houdt mij vast voor een ordinair studentenliefje. Hoe kan het ook anders ... op zo'n kamer. - Je verhuist, Irma! Ik beloof het je. Ik zal mama om geld vragen. Van haar

    krijg ik toch alles gedaan. Om met jou naar Gent te komen moest ik natuurlijk een reden verzinnen. Ze denkt dat ik hele dagen zit te hengsten. Hij nam haar in zijn armen maar Irma deed schichtig. - Als de taxichauffeur maar zwijgt. - Hij kent me immers niet. Bovendien weten die kerels hun mond te houden. - Heb ik je al verteld dat ik een brief van papa ontvangen heb? - Heeft hij lont geroken? - Neen, het gaat om iets heel anders. Hij wil dat ik een zwerfster opspoor die in de bossen bij het kruis van Janssoone rondhangt. Irma keek nadenkend. - Waar die boswachter vermoord is?

    -- Inderdaad! Koenraad vertelde uitvoerig wat zijn vader geschreven had en besloot: - Ik denk er natuurlijk niet aan daarmee mijn tijd te verknoeien. Ik heb wel andere dingen te doen !

    19

  • Er is een ander vrouwtje met wie je je moet bezighouden, lachte lrma. Ze vlijde zich behaaglijk tegen haar minnaar aan en ze kusten elkaar harts-tochtelijk . ... Eigenlijk is het een ideale gelegenheid om je moeder om geld te vragen, zei lrma plotseling. Van je vader kun je ongetwijfeld ook wel iets losmaken als je slim bent. Vertel hem dat je de vrouw wilt zoeken maar dat je hulp nodig hebt. Dat kost natuurlijk geld. Snap je wat ik bedoel 'I

    Wil je dan dat ik in Brugge blijf om een onderzoek in te stellen 'I Helemaal niet, domoor! Je maakt je vader na een paar dagen wijs dat de

    vrouw verdwenen is en dat ze in de buurt van Gent is gesignaleerd! A Is je het handig inpikt, slikt je papa het. lrma bewees dat ze in het bedenken van listen niet voor haar moeder moest onderdoen. _. Knap bedacht, gaf Koenraad toe en sloot haar weer in lijn armen. Maar meteen vroeg hij zich af of zijn vader inderdaad zo naler /Ou zijn.

    NAAR HUIS

    De bedienden van Corneille de Busk stonden bij het hek voor het huis. Johan vertelde zijn vriend dat Robert Felicia die middag bij de Busk geweest was om zijn vrouw op te halen. _. Zij weigerde met hem mee te gaan, vervolgde hij. In zijn wanhoop dreigde Felicia haar te zullen neerschieten en dan begon hij te huilen als een kind! Felicia is een sukkel. Je moet wel gek zijn om zo'n vrouw na te lopen . .. Hij moet erg veel van haar houden, Johan. - Best mogelijk! Maar zij is een feeks. Zij komt /0 maar hier inwonen en meent bovendien nog de scepter te moeten zwaaien I Dat neem ik niet. Kijk! Daar komt de zoon van Burgens. Die maakt weer jacht op je spook. Dokus!

    Lach maar, mopperde Dokus. Gisteravond kwam mijn dochter bleek van schrik thuis. Zij had ook de stern gehoord en vanmorgen lagen er bloemen bij het kruis.

    Het werk van een grappenmaker die de mensen voor de gek wil houden. Als hij hoort dat een rechter met twee gendarmes 's avonds in het bos het spook willen vangen zal hij niet weinig pret beleven' Koenraad was bij het hek gekomen.

    Goedendag. zei hij. Mooi weertje, wat ') De twee mannen knikten.

    Weten jullie soms iets meer van die geheimzinnige vrouw in het bos') vervolgde hij. Is het waar dat ze opnieuw opgedoken is ') Ben je mee op zoek gegaan 'I Johan keek hem meewarig aan. Hij schudde ;.ijn hoofd en lei:

    Neen hoor. Ik blijf 's nachts in mijn bed en laat andere lui op schimlllen jagen! Een ontwikkeld man als 1I gelooft die verhaaltjes toch niet, mijnheer Burgens '!

    Natuurlijk geloof ik niet dat het om een geest gaat. Misschien is het een krankzinnige ... Mevrouw Felicia kwam buiten. Koenraad was erg verrast de vrouw daar te

    20

  • zien. Er prikte iets als onrust in zijn hart. -- Wilt u even binnenkomen. mijnheer Burgens? vroeg ze. Er gebeuren vreemde dingen. Ik wou u graag spreken. Koenraad schrok en werd rood. Toch wist hij het opkomende gevoel van paniek te onderdrukken.

    Het spijt me. mevrouw! Onze betrekkingen met mijnheer de Busk lijn niet 10 best. I k wens geen voet in Lijn huis te zetten.

    Johan. laat ons alleen. gebood de vrouw. De knecht verwijderde zich mopperend.

    Mijnheer Burgens. waar is mijn dochter 'I vroeg Le op de man af. Uw dochter. mevrouw') Wat heb ik met uw dochter te maken ')

    Koenraad die zijn zelfbeheersing teruggevonden had. speelde zijn rol voortref-felijk. Er stond te veel op het spel. Hij zou zich niet verraden.

    Meent u misschien dat ik uw dochter ontvoerd heb 'I Er klonk Lelfs spottende overmoed uit zijn stem.

    Waarom niet ') Jullie waren toch vaak samen in het bos. Ik heb Irma inderdaad wel eens ontmoet. Toen ik van haar trouwplannen

    met Rudolf de Busk hoorde. heb ik er de voorkeur aan gegeven haar niet meer terug te licn. De stoutc taal en het lelfve'rLekerde optreden van de jonge man brachten mevrouw Felicia van haar stuk.

    Jullie kunnen toch op elkaar verliefd lijn. probeerde ze nog eens aarlelend cn keek Burgens onderzoekend aan.

    Ik verliefd op Irma ~ Dank u. Ik vind wel wat beters dan een meisje dat met Rudolf de Busk scharrelt !

    Mijnheer Burgens. u wordt beledigend. Ik zcg gewoon wat iedereen wcet cn zegt.

    Lucic probecrdc te bluffen. Aan de praatjes van jaloerse lui stoor ik mij niet. Natuurlijk niet. anders zoudt u hier niet blijvcn !

    Daarmee had Koenraad net iets tc veel gezegd. Lueie F elicia haar ogcn schoten vuur.

    Dcnk lievcr aan je zuster die rcchter Laurens naloopt! 's Avonds wandelt ze met hem in het bos. Koenraad was wijs genoeg om daar nict op in te gaan. - Saluut. lei hij spottend en liep voort. Hoewel hij cr zeker van was dat mevrouw Felicia geen verdenking meer tegen hem koesterde. had hij toch een gevoel van onbehagen. Hij realiseerde zich dat hij veel op het spel zette. Toch wilde hij Irma niet opgeven. Vader en moeder moesten eens weten waarvoor hij het geld nodig had dat hij hen zou vragen. Mijnheer Burgens die zijn zoon in de laan zag aankomen, liep de gang in. -- Daar is Koenraad ! Ik wist wel dat je zou .komen. riep hij verheugd. Koenraad knikte glimlachend . . - Je kunt goed werk verrichten. jongen. Je moeder is het wel niet helemaal met me eens maar dat verandcrt wel. Je kent haar. Ze denkt alleen aan je studie en vergeet dat de praktijk ook belang heeft. Bovendien. ik heb nog een verrassing voor je. Raad eens wie cr op bezoek is ?

    Hoc kan ik dat weten? David Laurens misschien?

    21

  • -- Neen, neen! Het is geen hij maar een zij ! Elise Martens ? Juist. Ze kwam voor Edith. Althans, dat zei ze! Ik had ergens de indruk

    dat ze ontgoocheld was toen ze hoorde dat je naar Gent vertrokken was. Mevrouw Burgens zat met Edith en haar vriendin in de woonkamer. Elise Martens was een leuk ding maar door haar opvoeding erg schuchter tegenover jonge mannen. Ze bloosde toen ze Koenraad zag.

    - Ik wist wel dat hij zou komen, straalde de trotse vader. Fijn dat je thuis bent, jongen, zei mevrouw Burgens terwijl ze haar zoon

    omhelsde. Alleen hoop ik dat je je niet door je vader zult laten ompraten. Koenraad gaf Elise een hand. Onwillekeurig moest hij aan Irma denken. Hij had Elise altijd aardig gevonden. Ze hadden elkaar echter nooit alleen gespro-ken en dus was er ook nooit over liefde gepraat. Op een avond had hij Irma ontmoet in het bos. Die was zo heel anders, zo vrij en ondernemend! Het had haar niet veel moeite gekost de student voor zich te winnen. Haar geraffineerde liefkozingen hadden in Koenraad een wilde hartstocht doen oplaaien. Nu hij tegenover Elise zat, begreep hij niet hoe hij zich !O in het avontuur had durven storten. Hij had bewondering voor Elise maar hij verlangde naar het lichaam van Irma ! Burgens bracht het gesprek op de vrouw uit het bos. Er waren nu reeds een boel mensen die de stem gehoord hadden. Een boer uit Aartrijke was zelfs op de vlucht geslagen toen de vrouw plotseling aan de rand van de weg opdook. -- Ik ben eens gaan praten met de moeder van Louis Duren, vertelde Burgens. Zij is vast overtuigd van de onschuld van haar zoon. Ze toonde me een anonieme brief die dadelijk na het proces, onder haar deur geschoven was. De onbekende schreef: 'Louis is onschuldig. Ik kan evenwel niet spreken. Laat de politie Rokus Dambert verhoren! ' De onderzoeksrechter hechtte destijds niet veel belang aan die brief. Dambert was immers een ordinaire stroper' Toen de gendarmes hem wilden opsporen bleek hij opeens naar Amerika vertrokken te zijn. Ik vind het verdacht dat een kerel, die nooit een cent bezeten heeft, ineens geld genoeg heeft om naar Amerika te trekken! Niemand heeft trouwens ooit nog wat van hem gehoord_ -- Het is allemaal zo lang geleden, zuchtte mevrouw Burgens. Moeten jullie nu echt om moeilijkheden vragen. Laat de zaak rusten! Ik kan moeilijk geloven dat de rechtbank zich zou vergist hebben. Daar kon Koenraad het niet mee eens zijn. -- Er zijn meer gevallen van rechterlijke dwalingen bekend, mama. Trouwens, gelukkig maar. Als het gerecht onfeilbaar was, zouden er geen advocaten nodig zijn, lachte hij. - Heel juist, beaamde zijn vader. -- Rechter Laurens geeft trouwens toe dat het hele onderzoek op een lichtzin-nige manier gevoerd werd_ Daarom moeten we die vrouw vinden. Zij weet beslist meer. Elise, die stilletjes geluisterd had, scheen erg veel belangstelling voor het geval te hebben. Ze vroeg honderduit. En tenslotte werd het zo laat dat Koenraad haar naar huis vergezelde. Elise vond het heerlijk_ Ze had graag openhartig met hem gepraat maar ze durfde haar gevoelens niet laten blijken. Ze namen vrij vormelijk afscheid. Toen de jonge Burgens weer thuis was, zei zijn vader:

    22

  • ... Vanavond trekken we erop uit. Hopelijk hebben we deze keer meer succes. Ondanks de bezwaren van mevrouw Burgens bleven de mannen bij hun besluit. Eveline bemoeide zich niet met de zaak. Ze voelde niets dan verachting voor haar neef. Hij had haar al meer dan eens lastig gevallen. En ze bleef dus zoveel mogelijk bij hem uit de buurt.

    WEER IN HET BOS

    En een half uur later trokken vader en zoon het bos in. Ook Edith bleef thuis. Ze vond de tocht niet interessant nu Laurens er niet bij was! Het was stil in het bos. Alleen kraakte er af en toe een tak. Een uil knipoogde op een hoge tak. - Er zit iemand bij het kruis, fluisterde Koenraad. Kijk! Je kan de gestalte duidelijk zien. Zijn vader bleef staan.

    Als het die vrouw is, durf jij haar dan aanspreken? Waarom niet? antwoordde Koenraad. Je hoeft toch niet bang te zijn voor

    een vrouw! Resoluut liep hij op de gestalte toe. Zijn stem klonk vriendelijk: · Dag moedertje. Wacht je op iemand of voel je je niet lekker?

    In het vale maanlicht kon hij duidelijk een bleek gelaat onderscheiden. Het was omkranst door haast wit haar. Zijn vader stond nu achter hem. -- Ik ben niet ziek. Ik wilde dat ik dood was, maar ik mag nog niet sterven. Ze sprak met een vermoeide, matte stem vol wanhoop. · Blijf niet in de kou zitten. Kom, ik zorg wel voor onderdak bij lieve

    mensen, drong Koenraad aan. Het is erg ongezond buiten . . - Ik mag niet meegaan. Ik moet waken en bidden. Koenraad knikte alsof hij het allemaal begreep. - Van wie mag je niet ?

    Van de engel Gabriël. Burgens keek zijn zoon veelbetekenend aan. - Volslagen gek, fluisterde hij. Maar Koenraad deed hem dadelijk zwijgen. -- Ik moet waken bij Lieven Janssoone, vervolgde de vrouw.

    Heb je hem gekend? drong Koenraad zachtjes aan. De vrouw sttmd op. Er was een vreemde blik in haar ogen gekomen en ze balde haar vuisten.

    Laat me met rust! schreeuwde ze opeens. Weg van hier! Laat me met rust. Je bent door de duivel gezonden! De twee mannen schrokken van die uitval en weken terug. · Maar moedertje. we willen je"'geen kwaad doen, verzekerde Koenraad haar.

    Hij wilde zijn stem kalm doen klinken. Maar dat lukte niet zo best. Een duivel, hijgde ze, een duivel. Ik heb hem gezien ... al jaren zie ik hem.

    En achter hem staat Lieven Janssoone! Die staart me verwijtend aan. Vervloekt zijn de grote heren van de landhuizen hier in de buurt. Jij behoort tot die kliek. Weg! Verdwijn! gilde ze hysterisch en rende op Koenraad af. De jongen wist haar te ontwijken maar ze holde tegen zijn vader op. Die

    23

  • verloor zijn evenwicht en viel. - Help, Koenraad, help! De vrouw trapte naar hem als een bezetene en uitte de vreselijkste verwensin-gen. - Geen genade voor wie van de duivel komt! Koenraad wilde de vrouw wegduwen maar werd nu zelf het mikpunt van haar woede. Intussen krabbelde zijn vader haastig overeind. - Hollen vader! riep Koenraad terwijl hij de furie van zijn lijf trachtte te houden. Ze vluchtten de laan uit. De vrouw schreeuwde nogmaals maar kwam niet achterop. De twee mannen renden hijgend verder. -- Een pak slaag gekregen? spotte een koele stem. Johan, de knecht van de Busk, stond bij het hek van de villa. Hij had ongetwijfeld het kabaal gehoord. -- Dat wijf is gek! Stapelgek! hijgde Burgens.

    Kom onmiddellijk naar binnen, Johan! riep een gebiedende stem. Ik heb ie nodig. Je hebt bij de poort niets te maken op dit uur. Vader en zoon herkenden de stem van Lucie Felicia. De knecht draaide zich nijdig om en bromde geërgerd:

    Ik ben niet in haar dienst! Zij doet net alsof ze hier de baas is. Ze mocht wel een toontje lager zingen. Zonder mij had haar man haar misschien doodgeschoten!

    Is Felicia hier geweest? fluisterde Burgens geinteresseerd. Dat moet je me vertellen. - Kom papa, daar hebben wij niets mee te maken. Koenraad trok zijn vader ongeduldig aan de mouw. Hij was bang dat mevrouw Felicia hem zou herkennen en opnieuw over Irma zou praten. Zijn vader wist zelfs niet dat hij dat meisje kende! - Dat kan belangrijk zijn, was Burgens van mening. Maar Johan scheen zich plotseling te bedenken. Bruusk draaide hij zich om en ging naar binnen. Vader Burgens holde achter Koenraad aan die reeds verder was gelopen. - Heb je dat gehoord? Felicia wilde zijn vrouw vermoorden'

    -- Geloof toch geen praatjes van een knecht, papa. Breng vooral geen geruch-ten in omloop. Die zaak gaat ons niet aan. We hebben al werk genoeg!

    Je hebt gelijk. Wat een avond! Ik heb overal blauwe vlekken. Vertel maar niets aan mama. Ik begin te geloven dat die feeks medeplichtig is aan de moord op J anssoone. Ze is vast gek geworden van wroeging. Koenraad stapte nadenkend verder.

    Dan zou Duren onschuldig zijn? Vader Burgens glunderde. Hij genoot van de situatie.

    Daar ben ik meer dan ooit van overtuigd. - In dat geval moeten we het onderzoek voortzetten, meende Koenraad die aan het geld dacht. Maar dat kunnen we niet alleen opknappen. Je hebt gemerkt hoe gevaarlijk dat kan zijn. Morgen ga ik terug naar Gent en huur een privé-detective om de vrouw op te sporen. Zo'n man weet het best hoe hij een dergelijke situatie moet aanpakken. Hij moet inlichtingen inwinnen. Als ik over het nodige feitenmateriaal beschik, kan ik optreden.

    24

  • Daar had ik echt niet aan gedacht. Het is een uitstekend idee. jongen' Vader l3urgens bekeek zijn zoon belangstellend.

    Natuurlijk zal ik dan geld nodig hcbben, zei Koenraad sluw. Daar heb ik wel iets voor over. Het is de moeite waard. Ik zal de man zelf controleren. beloofde dc zoon. Goed zo! Toon wat je waard bent. Hiermee kun je iets Icrcn dat de

    universiteit je niet kan geven! Kocnraad legde vertrouwelijk zijn hand op zijn vadcr zijn arm.

    Het is inderdaad een interessant geval. Praat met niemand over ons plan. Ook nict met rechter Laurens en natuurlijk niet met mama.

    Necn! Als de heren van het gerecht zich onfeilbaar achten. mogen wij hen geen troeven in handen spelen. liet moet een volslagen verrassing blijveIl. Je moct zwart op wit de onschuld van Duren kunnen bewijzen. Als de rechtbank dan nict reageert, meng je cr de pers in of je geeft een pamflet uit! Ik kan geen onrecht zien. Bedenk maar eens hoe een man als Rudolf de Busk zijn werknemers uitbuit. Zo'n vent wilde dan nog trouwen met de dochter van Felicia. Wist je dat het kind voor hem gevlucht is ')

    Ja. dat heb ik gehoord' antwoordde Koenraad snel en zijn stem beefde lichtjes. - Ze is cr beslist vandoor met de één of andere losbol, de zoon van één van de

    rijke heren hier uit de buurt. Als hij genoeg van haar heeft, laat hij haar natuurlijk zitten om met een deftig meisje uit een voorname familie te trouwen. En Felicia laat maar begaan! Hij zou zich beter wat meer om zijn dochter bekommeren dan zijn vrouw achterna te lopen! Opgelucht haalde Koenraad adem toen ze de villa bereikten. Het was geen aangename avond geweest.

    HET BEDROG

    Irma Felicia lachte geamuseerd toen KGenraad haar vertelde hoe hij aan het geld gekomen was. Hij scheen trots op zijn sluwe streek! De wroeging die hem op zijn reis naar Gent geplaagd had, was nu helemaal verdwenen. Ze moesten lachen om het 'spook' dat hen zoveel voordeel opleverde. Koen-raad zweeg echter over zijn ontmoeting met mevrouw Felicia. De volgende morgen gingen ze op zoek naar een betere woonst. Koenraad gaf de voorkeur aan de voorstad. lrma was het daarmee eens. Ze vonden een kleine. eenvoudig gemeubileerde vilia aan de Leie. Het was er erg rustig en toch weer niet te afgelegen.

    Je zult hier toch niet bang zijn ') Ach neen, malle jongen. Je blijft 's avonds immers laat bij me. Je kunt hier

    studeren. We zullen gezellig in de woonkamer zitten! Vind je het niet groots? De jongeman knikte en voelde zich erg belangrijk. Stel je voor! Hij had een meisje geïnstalleerd. Hij leek wel één van die oude rijkerds die er maîtresses op na hielden! Samen gingen ze inkopen doen en 's avonds gebruikten ze hun eerste maaltijd in de nieuwc woning. Irma had een leuke jurk aangetrok-ken en speelde voor gastvrouw. Het eten dat ze klaargemaakt had, was niet veel zaaks. De verliefde jongcn vond cchter alles heerlijk!

    25

  • Onder de roze lampekap zaten ze later gezellig op de sofa. Irma was erg lief. Ze vlijde zich tegen haar minnaar aan. In de knusse intimiteit van hun 'eigen' huisje bespraken ze hun toekomstplannen. - Morgen breng je je boeken mee. Terwijl jij studeert, houd ik mij wel bezig met het huishouden of met een handwerkje. Zo zijn we net man en vrouw! Koenraad keek haar aan. - Blij dat je uit Brugge weg bent? -- Ik wil niets meer horen van Brugge, van de Busk of het landhuis van Corneille. Ik voel me hier veel veiliger dan in het bos waar soms rare kerels rondlopen. Het is hier heerlijk! Jij zult voor me zorgen. Samen zullen we gelukkig zijn. lrma nestelde zich nog dichter tegen de student aan. Ze omhelsden elkaar innig. Woorden waren overbodig. Het flitste Koenraad door het hoofd dat dit iets heel anders was dan een vormelijk samenzijn met Elise Martens! Het zou niet eenvoudig zijn om zijn ouders aan het verstand te brengen dat hij met Irma wilde trouwen. Vooral niet na die ellendige geschiedenis met de de Busken. Irma moest zich nou maar gedurende een jaar gedekt houden. Dan zou er alweer een heleboel vergeten zijn van het avontuur dat zoveel stof doen opwaaien had. Intussen was het laat geworden. Koenraad moest vertrekken.

    Zal je echt niet bang zijn zo alleen? vroeg hij. - Wees maar niet ongerust. Ik zal de deur goed sluiten! Dan kan mij niets

    gebeuren. Ik brengje tot bij de poort. Samen liepen ze het tuinpad af. De wind ritselde in de boomkruinen. Plotseling greep Irma haar geliefde bij de arm . .. Ik voel me opeens zo eenzaam. Ik hen bang. Koenraad, neem me mee naar de stad! De jongen schrok maar voelde meteen ook medelijden met het hulpeloze meisje. - Dat kan toch niet, kindje. Je hebt geen kamer meer in Gent en een hotel is te duur . .. Blijf dan bij me. Asjeblieft ... blijf hier.

    Met een snik legde ze haar hoofd op zijn schouder. Koenraad wist niet hoe zich te houden. Hij nam haar in zijn armen en kuste haar. Samen gingen ze terug binnen. Koenraad voelde hoe zijn wangen gloeiden.

    AAN DE KUST

    Mijnheer Felicia wandelde met zijn zoontje op het strand. Het was een heerlijke tijd voor het kind. De hele dag was hij samen met zijn vader. Zonder het gezeur van zijn moeder leek het leven hem een feest toe! Ze wandelden uren lang in de duinen en langs de zee. De jongen genoot van al dat nieuwe. Na een paar dagen zag hij er al helemaal anders uit. Robert Felicia was meestal diep in gedachten verzonken. Als Herman hem iets vroeg, gaf hij verstrooid antwoord. Hij kon zijn vrouw niet vergeten. Telkens wee r zag hij haar voor zich, zoals hij haar als jong meisje gekend had. Voor Lucie had hij met zijn familie gebroken. Het was dezelfde Lucie die hem voor

    26

  • die afzichtelijke, afgeleefde Corneille de Busk in de steek gelaten had. Hij kon het nog altijd niet geloven. Het leek Robert toe dat Corneille niet de rijpere vrouw maar het jonge, mooie meisje dat ze eens was, had verleid. Zo schoven verleden en heden over elkaar tot ze één bitter beeld vormden. Hij voelde de haat in zich groeien. Instinctief wist hij dat hij bij het landhuis weg moest blijven of dat er anders erge dingen konden gebeuren. Op een dag werd hij op het strand aangesproken door een gedistingeerde dame. Zij stelde zich voor als jonkvrouw Stella de Marka. Ze woonde op een kasteel achter de duinen. - U bent beslist mijnheer Felicia ? vroeg ze. Ze lachte toen ze het verwonderde gezicht van de man zag . .. U hoeft niet verwonderd te zijn, vervolgde ze. Ik ben erg nieuwsgierig. En ach, er gebeurt hier zo weinig dat iedere vreemdeling een attractie wordt. Daar wordt natuurlijk over gepraat. U bent overwerkt en komt hier rusten. Of ben ik fout ingelicht? - Inderdaad, juffrouw. I k heb behoefte aan rust en stilte. De dame knikte begrijpend.

    Misschien kan ik u helpen. De woning van mijn vroegere rentmeester staat leeg. Het is er veel kalmer dan in een hotel. Zullen we eens een kijkje gaan nemen? Het is niet ver. Robert Felicia was zo verrast door het aanbod dat hij al toegestemd had voor hij het besefte. Stella de Marka was vooraan in de dertig. Ze was niet bepaald knap maar had een vriendelijk, goedig gezicht en mooie, donkere ogen. - Ik kan ook voor een huishoudster zorgen. Iemand vertelde me dat u weduwnaar bent. Het huishoudelijk werk valt een man alleen beslist te zwaar' Felicia had inderdaad in zijn hotel laten doorschemeren dat zijn vrouw dood was. Herman keek de vreemde dame vragend aan.

    Is dit uw zoontje, mijnheer Felicia? vroeg ze en streelde het kind over zijn wang. Felicia knikte en knipoogde dan naar Herman. Die begreep het wel niet maar zweeg. Samen staken ze het duin over. Felicia vond het vervelend dat zijn eenzaam-heid verstoord werd. Maar hij kon de jonkvrouw niet met een brutale weigering beledigen. Hij zou wel zien hoe hij zich kon redden. - Niet over mama spreken, fluisterde hij Herman toe. De jongen knikte. Hij voelde dat er iets vreemds gebeurde maar wist niet precies wat. - Daar woon ik! wees de dame toen ze het grintpad naar het landgoed

    bereikten. Verleden jaar is mijn moeder gestorven. Sedertdien woon ik alleen met mijn personeel. Soms is het wel wat eenzaam. Maar toch blijf ik liever hier dan in mijn huis in Brugge te gaan wonen. Ik heb hier mijn boeken en mijn vrienden, ziet u. Wel heb ik veel aan mama verloren, dat zult u best begrijpen. U heeft het allemaal zelf doorgemaakt. Wanneer is uw vrouw gestorven? Het was geen vraag uit nieuwsgierigheid maar uit oprechte belangstelling. - Vier weken geleden, stamelde Felicia. Hij schaamde zich over die leugen.

    27

  • - Zo kort geleden? Alles in huis doet u waarschijnlijk nog aan haar denken. Robert Felicia slikte moeilijk.

    Excuseert u mij. Ik praat daar liever niet over. fluisterde hij haar toe. Mijn zoontje is erg gevoelig, ziet u ... - Juist, juist, mompelde Stella de Marka en begon over de prachtige herfst· kleuren te praten. En dat is het huis dat ik bedoelde. - Het ziet er nu wat vervallen uit maar na een goede schoonmaakbeurt valt het best mee. Ze scheen op de ontmoeting voorbereid geweest te zijn want ze had de sleutel bij zich. Het huis viel bij Felicia erg in de smaak. Hier zou hij ongestoord wonen en zich geheel wijden aan Herman en aan zijn boeken. Hij liep door alle kamers en keek door het raam naar de mooie duinen. - Ik wil het huis graag huren, besloot hij. Eerst wilde mejuffrouw Stella daar niet van horen. Maar toen Fclicia bleef aandringen, kwamen ze tenslotte toch overeen. Ze bespraken wat er verder te doen viel. De jonkvrouw zou voor een huishoudster zorgen die de woning in orde kon brengen. Felicia wilde de nodige meubelen uit Brugge laten komen zodat hij een week later het huis kon betrekken. Nadat hij de jonkvrouw nogmaals bedankt had, namen ze afscheid. Van op een duintop keek Felicia nog eens om . .. Komen we hier wonen, papa? vroeg Herman. - Ja ... . Dus blijven we nog een poosje aan zee?

    .. Een hele poos nog ... Vind je het prettig ') Het kind knikte instemmend. Toch voelde de vader dat er iets was. Herman vroeg niet naar zijn moeder maar de man begreep dat hij aan haar dacht. Een gevoel van bitterheid welde weer in hem op. Hoe zou de jongen reageren wanneer hij de waarheid vernam? _. Ik ben blij dat ik dit huis heb kunnen huren, mijmerde hij. Hier zal ik als een kluizenaar kunnen leven en studeren, alleen met mijn kind. Maar dan kwam een nieuwe vraag hem kwellen. Irma was toch ook zijn kind? Mocht hij wel doen alsof zij niet bestond? Ze is eerder het kind van Lucie, dacht hij. Ze geeft niets om haar vader, zelfs als ik haar zou vinden, zou ze toch niet naar me willen luisteren ... Zo trachtte hij zijn geweten te sussen. Maar die redenering kon niet beletten dat een vaag gevoel van onbehagen zich van hem meester maakte.

    DE SPADE

    Mijnheer Burgens had een slechte nacht achter de rug. Hij had van opwinding geen oog dichtgedaan. Pas tegen de middag voelde hij zich wat beter. Hij wou wat in de tuin werken . . - Waar is de spade toch gebleven? bromde hij terwijl hij om zich heen keek. Eveline, help even mee zoeken. Ik meen dat ik ze gisteren tegen het muurtje van de voortuin heb laten staan. Zou ze gestolen zijn? Toen ze de spade niet konden vinden, besloot de rentenier maar een korte

    28

  • wandeling te maken. Als door een geheimzinnige kracht gedreven stapte hij in de richting van het kruis.

    Nog steeds op zoek naar die gekkin ') Het was Johan die mijnheer Hurgens met deze woorden uit zijn diepe gedachten haalde.

    Je maakte me aan het schrikken, zei die geërgerd. Toe nou, mijnheer. het is niet eens avond! Toch zou ik maar voorzichtig

    zijn. De vrouw is nu gewapend met een spade. Een kwade klap is vlug gegeven ...

    Heb je haar met een spade gezien'? vroeg Burgens geïnteresseerd. Johan knikte overtuigend.

    Ja, maar ik ben wel wijs genoeg geweest om me te verbergen I Dat is een zaak voor de gendarmes. Ik heb hen trouwens verwittigd. Burgens vertelde de man maar niet dat de vrouw met zijn spade ronddoolde. Na een korte groet stapte hij weer weg . .. De gendarmes zijn dus op de hoogte, zei hij bij zichzelf. Ze zullen beslist hierheen komen. Dat is vervelend. Ze zouden Koenraad wel eens het gras voor de voeten kunnen wegmaaien! Koenraad moet onmiddellijk komen. I k zal hem telegraferen. En vastbesloten stapte hij weg. De rest van de dag bracht hij al knutselend door. Zodra de avond gevallen was, wilde l3urgens opnieuw een kijkje gaan nemen in het bos. Eveline ging met hem mee. Koenraad had niets van zich laten horen. Zij waren nog niet ver toen Burgens verrast zei:

    Kijk! Cendarmes. Wat jammer dat Koenraad niet hier is. De gendarmes bleven staan toen Burgens hen vriendelijk groette.

    Je kent me nog wel, zei Burgens. We waren vorige keer ook hier. Ik ben de vriend van rechter Laurens. Jullie zoeken de vrouw? Weet je al dat ze nu een spade heeft ,)

    Een spade ') Hebt u haar met een spade gezien? Ik niet. maar de knecht van Corneille de l3usk. Die spade heeft ze trouwens

    bij mij weggenomen! Ik zou wel eens willen weten wat ze in het schild voert. Daarom ben ik hier. De gendannes schenen de zaak niet al te ernstig op te nemen. Ze bleven zelfs een hele tijd praten met Burgens die hun een sigaar aanbood. Opeens zagen ze een lichtje stralen tussen de bomen. Vlug verborgen zij zich in het struikgewas. Het licht kwam nader. Het was inderdaad de vreemde zwerfster! Ze hield een lantaarn in haar hand en ze droeg een spade . . Zij is het, fluisterde Burgens. Ze gaat naar het kruis. Kijk ze heeft de spade

    bij zich. Blijf stil. We laten haar gewoon begaan, zei één der gendannes op gedempte

    toon. De vrouw had de lantaarn neergezet en knielde voor het kruis. Dan strekte ze haar armen ten hemel. Het leek wel een vreemd bezwerend ritueel. Vol spanning volgde het viertal al haar bewegingen. Ze was opgestaan en mompelde:

    Het moet. Dit moet eerst gebeuren, anders kan ik niet gerust sterven. In gewijde aarde, daar denk ik nu reeds twintig jaar aan.

    29

  • - Zou ze denken dat Janssoone daar begraven ligt en wil ze hem naar het kerkhof overbrengen? fluisterde Burgens. De wachtmeester siste terug: -- Stil, we zullen wel zien wat ze doet! De zwerfster had intussen met haar mantel het licht afgeschermd en begon te graven. Het was zwaar werk en men hoorde haar hijgen van inspanning. Eveline had medelijden met de ongelukkige. Het liefst zou ze opgestaan zijn om haar te troosten! Maar ze wist vooraf dat de gendarmes dat niet zouden toestaan. Haar oom kon zich van spanning moeilijk stilhouden. Waar bleef Koenraad toch? En wat spookte die dure detective uit '/ Gelukkig was hij er nog om zijn zoon in te lichten! Onverpoosd werkte de vrouw voort. Na een tijdje nam ze haar mantel weg en lichtte met de lantaarn iJl de kuil. Ze mompelde iets onverstaanbaars, legde haar mantel weer over de lantaarn en groef verder. Eindelijk legde ze de spade neer en knielde bij de kuil. Ze tastte in het donkere gat. Met een kreet trok ze haar arm terug. Geschrokken van haar eigen stem hief ze dan het hoofd op en staarde in het duister. - Ik voel het, snikte ze en boog zich weer over de kuil. - Moet dat nu nog langer duren? vroeg Eveline die haar zenuwen bijna niet meer meester was. - Kom, we gaan! besloot één der gendarmes. De twee mannen sprongen vooruit. Zodra ze de takken hoorde kraken. had de vrouw zich opgericht. Ze hief de spade dreigend boven haar hoofd. - Weg! gilde ze. Weg! Laat me met rust. Ik heb u niets misdaan. Toen één der gendarmes de zwaaiende spade kon grijpen. vluchtte de zwerf-ster met een kreet het bos in. - Vlucht niet! Blijf hier! riep Eveline haar na. Maar de vrouw was reeds in het duister verdwenen. Eén der gendarmes nam de lantaarn op. - Kijk, zei hij. een kerklantaam. Die heeft ze dus ook ergens weggenomen. Hij liep naar het kruis en liet het licht in de puf stralen. - Er ligt iets. . . een geraamte! Zijn collega was naderbij gekomen en keek nu ook in de kuil. - Inderdaad, een geraamte. Het geraamte van een kind nog wel! - Een kind! herhaalde Burgens. Ongelooflijk. Ook Eveline was diep geschokt door de ontdekking. Ze moest moeite doen .om het niet uit te gillen. - Dat wordt een zaak voor het gerecht, besloot één der gendarmes stil. - Het zal misschien haar kind zijn. Al die jaren heeft ze geen rust gekend omdat het niet in gewijde aarde begraven was. Iemand heeft haar iets in die zin horen schreeuwen. - Dan zou ze toch niets met Janssoone te maken hebben? merkte Burgens bijna ontgoocheld op. - Al dat gepraat over Janssoone is larie, meende de gendarme. Neem maar van me aan dat het gerecht zich niet zo gauw vergist. Eveline had zich van het groepje verwijderd. Ze had de geheimzinnige vrouw willen spreken, haar troosten. Ze begreep dat de arme sukkel vreselijk geleden moest hebben, al die vreselijke jaren lang. - Wij laten alles zoals het is, besliste een der gendarmes. Ik moet u vragen

    30

  • over dit alles niet te praten, mijnhe~r Burgens. Zijn collega zou naar de stad gaan terwijl hij bij het graf bleef. -- Zou het parket nog vanavond komen? vroeg Burgens. Zullen ze zo vlug hierheen komen. - Neen, waarschijnlijk pas morgen. Trouwens, vanavond kunnen die heren niet veel uitrichten. Eveline was een heel eind weggewandeld. De ontdekking had een geweldige indruk op haar gemaakt. - Wat zullen ze nu doen? vroeg een fluisterende stem vlak bij haar. Het meisje schrok en kon met moeite een kreet onderdrukken. Ze draaide zich om. Daar stond de vreemde vrouw. En opeens besefte Eveline dat ze niet bang was. Ze glimlachte naar de ongelukkige. - Vertel me alles, zei ze zachtjes maar met aandrang. De anderen kunnen je niet zien. -- Neen. neen, ik kan niet ... - Ik wil je helpen. De vrouw staarde haar onbegrijpend aan. - Het kind moet in gewijde aarde begraven worden! Daarom heb ik de spade weggenomen. Dat moet eerst gebeuren en dan het andere ... - Is er nog iets? - I k kan niets zeggen. De vrouw schudde haar hoofd. - Goed, ik zal ervoor zorgen dat het kind op het kerkhof begraven wordt. Is het jouw kind misschien ')

    Ik kan niets meer vertellen. Echt, vraag me niets meer! Alsjeblieft. Maar moedertje, ik wil je helpen! Toe, vertel me alles. Je kunt toch niet in

    het bos blijven dolen. Eveline kwam nog een stapje naderbij. Bijna kon ze de vrouw aanraken. - Ik wil niet opgesloten worden! Opeens schrok de vreemde vrouw. -- Eveline! Eveline! Waar ben je? Wat doe je daar 'I De stem van mijnheer Burgens klonk ongerust. Hij kwam gehaast in de richting van zijn nicht. In paniek vluchtte de vrouw weer het bos in. -- Pas op, daar is ze! gilde Burgens. Eveline! Kijk uit! Zijn nicht draaide zich om. _. Ik weet het, zei ze. Ik ben niet bang voor haar. Wij hebben gepraat. Burgens keek zijn nichtje ongelovig aan. - Wat wist ze te vertellen? Was het haar kind? - Dat wou ze niet zeggen. Ze vroeg alleen om het geraamte in gewijde grond te begraven . . - Ze zou beter de waarheid vertellen, bromde de gendarme die gemerkt had dat er iets aan de hand was. - Vergeet niet dat ze niet normaal is, merkte Eveline op. We moeten medelij-den hebben. De twee mannen keken elkaar hoofdschuddend aan. Dat was echt iets voor een vrouw. Een kinderlijkje vinden en dan medelijden hebben met de vrouw die waarschijnlijk de moordenares was. De gendarme zuchtte:

    31

  • En ik kan hier een hele nacht op wacht blijven staan. Een prettig vooruit-zicht I

    Je kameraad komt toch terug, hoop ik 'l Zolang die vrouw blijft rondspo-ken, is het hier 's nachts niet erg veilig. De gendanne haalde zijn schouders op . . - I k red me wel, hoor. Mij zal ze niet overvallen! Burgens leek opeens gehaast. Hij gaf de gendarme een hand en trok zijn nichtje mee. - Het is al laat. We moeten naar huis, Eveline. Wat een avond I Het is maar goed dat Koenraad niet gekomen is.

    HET GERECHT

    Het was laat in de voormiddag toen de heren van het gerecht bij het stenen kruis aankwamen. Het kleine geraamte werd in de achtergelaten mantel gewikkeld en naar het lijkenhuisje van het dichtsbijzijnde dorp gebracht. In de namiddag moesten de getuigen daar op het gemeentehuis verschijnen. De gendarmes zouden intussen de vrouw opsporen. Corneille de Busk kwam, zoals veel andere nieuwsgierigen, ook een kijkje nemen. - Ik hoop dat ze die zwerfster vlug te pakken krijgen, zei hij. Iedereen keek hem vragend aan. - De mensen zijn bang voor haar, ging hij verder. En ik heb ook niet zo rustig geslapen. De onderzoeksrechter haalde zijn schouders op en meende dat het alleen maar een oude, banale kindermoord betrof. Waar die buitenlui allemaal drukte over maakten. De oploop bij het kruis duurde niet lang. 's Middags wandelde mijnheer Burgens en zijn nichtje naar het dorp waar ze verhoord zouden worden. Alles tot grote ergernis van mevrouw Burgens en Edith. Na lang wachten verschenen eindelijk de heren van het gerecht. Ook Dokus was gedagvaard. Hij kon alleen vertellen dat hij een stem gehoord had. De gendarmes hadden de bossen uitgekamd zonder de vrouw te vinden. Iedereen praatte over de vreemde zaak en vrijwel iedereen had ook zijn eigen mening. Er waren veel nieuwsgierigen in het dorp. Ze verdrongen zich bij de lage kerkhofmuur. Het gebeente van het kind was in een ruw, houten kistje gelegd en werd zonder veel omhaal op het gemeentelijk kerkhof begraven. Eveline was eveneens aanwezig. Zij voelde het drama het best aan. Plotseling schrok ze. Daar, bij de bocht van de kerkhofmuur stond een oude vrouw. Ze was in een kapmantel gehuld. - Zij is het! flitste het haar door de geest. Ik hoop maar dat niemand haar kent. De zwerfster, misschien de moeder van het kind, kwam kijken waar het begraven werd. Moest Eveline de gendarmes waarschuwen? Toen zag ze in de omlijsting van de zwarte kap het smartelijke gelaat. Medelijden golfde onstui-mig door haar heen. Ze kon de ongelukkige niet verraden. Stilletjes schoof ze naar de vrouw toe. Die scheen niets anders te zien dan de doodgraver die de grafkuil opnieuw vulde. Eveline stootte haar zachtjes aan. Met ogen vol

    32

  • droefheid keek de vrouw naar Eveline. ~ Eindelijk rust het in gewijde aarde, fluisterde de vrouw. Ik zal vannacht een kruisje op het graf plaatsen. - Is het jouw kind? vroeg Eveline weer. ~ Vraag dat niet. Ik kan niet antwoorden, smeekte de vrouw. - Maar spreek dan toch. Ik kan je misschien helpen. Zonder nog één woord te zeggen draaide de onbekende zich om en liep het dorp uit. Het meisje keek haar na. Ze twijfelde nog steeds. Zou het niet beter zijn de politie te waarschuwen? ~ Ik doe het niet, besloot ze. Ik kan die vrouw niet laten opsluiten. Bij het gemeentehuis stond haar oom op haar te wachten. ~ Waar ben je geweest? vroeg hij korzelig. ~ Op de begrafenis, oom. Hij knikte nors. ~ Kom. laten we gaan. De mensen gapen mij aan alsof ik het geheim ken! Ik ben al die drukte beu. Natuurlijk dacht ik dat die vrouw iets te maken had met Janssoone en wat blijkt nu? Dat het om een bedrogen dochter gaat. Een twintig jaar oude geschiedenis' Ik hoop dat ze die gekkin vlug vinden en haar in een instelling stoppen. Eveline drukte kalmerend zijn hand. Maar Burgens was in een slecht humeur. Hij voorzag nog heel wat narigheid met die vrouw. Hij die zoveel hield van rust en vrede! Even buiten het dorp zagen ze Dokus aan de kant van de weg zitten. De man was erg bleek. ~ Hij lijkt wel ziek. merkte Eveline op. Burgens keek naar de boer die op de hoeve van de Busk werkte. ~ Scheelt er wat, man? vroeg hij. ~ Ik voel me zo naar, kloeg Dokus. Ik rust alleen maar. Het zal dadelijk beter gaan. Het is mijn hart. Ik heb dat wel meer. Wat een beroerde dag is het ook geweest. Vanmorgen deed Johan me schrikken door me bij het graf aan het kruis te brengen. Dan heeft mijnheer de Busk Johan weggezonden. Ik moest mijn dochter halen om bij mijnheer met de huishouding te helpen! En mijn vrouw heeft haar zo nodig op de hoeve ... En dan dat verhoor! De heren lachten met me omdat ik aan spoken geloofde! Hij drukte met een pijnlijk gezicht zijn hand op zijn hartstreek. ~ Hier kun je niet blijven zitten, merkte Burgens op. Je moet uitkijken, man. Kom, geef me een arm. We brengen je wel thuis. Tussen mijnheer Burgens en Eveline in liep de zieke naar huis. De boerin kwam geschrokken naar buiten. Ze was erg mager en krom gewerkt. ~ Dokus, wat scheelt er ? Burgens hief bedarend zijn hand op. ~ Hij voelt zich alleen niet lekker. Stop hem in bed. Daar knapt hij beslist vlug van op. Dokus was op een stoel gaan zitten. ~ Geef me een glas water, Rika, vroeg hij zwakjes. Zijn ademhaling ging hijgend. Dokus sloot een ogenblik zijn ogen. ~ Dank je wel, mijnheer en juffrouw, vervolgde hij. Het gaat al wat beter. Het is een oude kwaal waarvan ik soms last heb. Morgen is het weer voorbij. ~ En precies nu moet onze dochter gaan helpen op het landhuis, kwam de

    33

  • boerin verontwaardigd tussmbeide. Met die verdorven vrouw in huis is het nog erger. Wat moet er van onze kinderen geworden? - Haal je kind er toch weg, zei Burgens. Je bent toch geen slaven meer. Het is daar inderdaad geen plaats voor haar. - Haar weghalen, mijnheer? Dat is onmogelijk. Dan jaagt mijnheer de Busk ons van de hoeve. We zijn wel arm maar we hebben toch een dak boven ons hoofd en waar zouden we dan naar toe moeten? Eveline merkte dat het gesprek de zieke hinderde. Ze gaf haar oom een teken dat die dadelijk begreep. - We gaan naar huis, zei Burgens. We zullen Dokus liever laten rusten. De vrouw knikte dankbaar. - Dokus, ga jij maar vlug naar bed! Ze verlieten het huis. Burgens schudde verontwaardigd zijn hoofd. - Wat een situatie! Die mensen moeten hun dochter afstaan uit vrees hun woning te verliezen. Dokus durfde niet eens praten! Hij is niet veel meer dan een slaaf van Corneille de Busk! In deze tijd! Als Koenraad afgestudeerd is, moet hij in de politiek gaan. Aan zo'n toestanden moet een einde komen! Eveline had medelijden met haar oom die zo'n grote verwachtingen koesterde. Zij kende de echte Koenraad. Toen ze thuiskwamen, zag mijnheer Burgens onmiddellijk dat Koenraad bij het raam zat. - Koenraad is er, zei hij en versnelde zijn pas. Eveline liep meteen de trap op naar haar kamer. Ze wilde haar neef liever niet ontmoeten. Koenraad glimlachte vals. ~- Ik was gisteren in Brussel voor een rechtskundige conferentie en daardoor heb ik uw telegram te laat ontvangen, papa, loog hij. ~- Nog een geluk. Anders had je ook moeten getuigen, snoof mevrouw Burgens. Je hoeft je met die ellendige geschiedenis niet te bemoeien. Het is allemaal de schuld van Eveline! Waarom moest zij iedereen op stang jagen met dat gekke verhaal? ~- Eveline ... Eveline ... Het is wellicht ook haar schuld dat die vrouw hier rondzwerft! Als het morgen regent zal het ook de schuld van Eveline lijn en als het vroeg vriest ook! Kom Koenraad, ik moet je spreken. De zoon volgde zijn vader naar die zijn werkkamer. Haastig wenkte hij zijn moeder dat ze zich kalm moest houden. - Je moeder is onredelijk, zei Burgens, terwijl hij op een stoel neerplofte. Wie had kunnen vermoeden dat het geval op zo iets zou uitlopen? Je weet wat ze gevonden hebben? - Ja, de detective had me trouwens al ingelicht, loog Koenraad onbeschaamd. - Zo? Die kerel heb ik anders niet gezien. - Natuurlijk niet, papa! Die zorgt wel dat hij niet in het oog loopt. - Nu kun je hem in ieder geval bedanken. - Dat zou ik niet doen, papa. Hij is ervan overtuigd dat die vrouw toch iets met de moord op Janssoone te maken heeft. Waarom zou ze anders het kind bij het kruis begraven hebben? Er zijn toch veel minder opvallende en veilige plekken genoeg? Burgens aarzelde maar moest toegeven dat er waarheid in de redenering zat. - De vrouw blijft onvindbaar voor