een onderzoek naar de vlaamse markt voor studentenjobs
TRANSCRIPT
KATHOLIEKE HOGESCHOOL LEUVEN
StudentJob.be: Een onderzoek naar de Vlaamse markt voor studentenjobs
Stijn Olbrechts
2
Voorwoord
Voor u ligt het eindwerk “StudentJob.be: Een onderzoek naar de Vlaamse markt voor
studentenjobs”. Geschreven voor het behalen van het bachelordiploma in het sociaal werk,
tijdens mijn afstudeerstage en in opdracht van StudentenWerk te Hoofddorp, Nederland.
Hierbij wil ik graag een aantal mensen bedanken. Allereerst wil ik mijn ouders, vriendin,
vrienden en familie bedanken die me enthousiast steunden, vooraf en tijdens mijn
buitenlandse stage. Daarnaast dank ik ook graag mijn stagebegeleidster Miek Dilworth. En
natuurlijk niet te vergeten Kasper Kaszuba en Lotte Konietzny van StudentenWerk voor de
mogelijkheden en ruimte voor initiatief die ze me gaven, uiteraard ook voor hun uitstekende
stagebegeleiding. Tot slot wil ik alle medewerkers van StudentenWerk bedanken voor de leuke
tijd die ik er heb gehad.
Stijn Olbrechts
Hoofddorp, 15 mei 2009
3
Inhoud
Inhoud ......................................................................................................................... 3
Lijst van tabellen, figuren en grafieken ............................................................................. 5
Tabellen .................................................................................................................... 5
Figuren ...................................................................................................................... 5
Grafieken ................................................................................................................... 5
Samenvatting ............................................................................................................... 6
Inleiding ....................................................................................................................... 7
1 Probleemstelling ...................................................................................................... 8
1.1 Onderzoeksdoel ................................................................................................ 8
1.2 Onderzoeksvraag .............................................................................................. 8
1.3 Aanpak ............................................................................................................ 8
1.4 Onderzoeksmethoden ........................................................................................ 9
2 Rekrutering: theoretische omkadering ...................................................................... 10
2.1 E-hrm & e-rekrutering ..................................................................................... 10
2.2 Rekruteringskanalen: Classificaties .................................................................... 12
2.3 Rekrutering: Attractiviteitstrategieën ................................................................. 13
3 België: Macro omgevingsfactoren ............................................................................. 15
3.1 België in een notendop .................................................................................... 15
3.2 Wetgeving omtrent studentenarbeid .................................................................. 17
3.3 Erkenning bureau private bemiddeling ............................................................... 23
4 De doelgroep: Vlaamse Studenten ........................................................................... 25
4.1 Afbakening doelgroep ...................................................................................... 25
4.2 Jongeren in Vlaanderen: Demografische gegevens .............................................. 25
4.3 Studeren in Vlaanderen: een overzicht ............................................................... 26
4.4 Jobstudenten: een profielschets ........................................................................ 37
5 Besluit .................................................................................................................. 45
6 Bronnenlijst .......................................................................................................... 46
4
6.1 Geschreven bronnen ........................................................................................ 46
6.2 Elektronische bronnen ..................................................................................... 46
6.3 Mondelingen bronnen ...................................................................................... 47
6.4 Interne documenten ........................................................................................ 47
Bijlage 1: Concurrentie-analyse ..................................................................................... 48
1 Algemene jobsites .................................................................................................. 48
1.1 VDAB ............................................................................................................. 48
1.2 Vacature interactive ........................................................................................ 49
1.3 Jobat ............................................................................................................. 50
1.4 Stepstone....................................................................................................... 50
1.5 Monster ......................................................................................................... 51
2 Studenten specifieke sites ....................................................................................... 51
2.1 Studentenjobs.be ............................................................................................ 51
2.2 Topstudentenjobs.be ....................................................................................... 52
3 Besluit concurrentie analyse .................................................................................... 52
5
Lijst van tabellen, figuren en grafieken
Tabellen
Tabel 1: Bevolking per geslacht, per leeftijdsgroep en per provincie - België (2008).
Tabel 2: Schoolbevolking in Vlaanderen (2007/2008).
Tabel 3: Aantal inschrijvingen in het hogescholenonderwijs per studiegebied en per geslacht
(2007/2008).
Tabel 4: Aantal inschrijvingen in het universitair onderwijs per studiegebied en per geslacht.
(2007/2008).
Tabel 5: Aantal inschrijvingen per hogeschool (2007/2008).
Tabel 6: Aantal inschrijvingen per universiteit (2007/2008).
Tabel 7: Percentage van de studenten met studiebeurs naar studieniveau bij 14- tot 25-jarigen
in Vlaanderen.
Tabel 8: Wie financiert de studiekosten van 14- tot 25- jarigen in Vlaanderen uitgedrukt in
percentages.
Tabel 9: Hoe financieren studenten (18- tot 25- jarigen) in Vlaanderen de eigen bijdrage in
studiekosten.
Tabel 10: Woonsituatie naar studieniveau bij studenten hoger onderwijs in Vlaanderen
uitgedrukt in percentages.
Tabel 11: Gemiddelde studieduur en studiedruk onder studerenden.
Tabel 12: Studenten- of vakantiejobs bij 14- tot 25- jarige studerenden in Vlaanderen naar
geslacht en leeftijd.
Tabel 13: Studenten- of vakantiejobs bij 18- tot 25- jarige studerenden in het hoger onderwijs
in Vlaanderen.
Tabel 14: Periodes van werk bij 14- tot 25- jarige studenten in Vlaanderen, die een
studentenjob hebben uitgedrukt in percentages.
Tabel 15: Frequenties – duur van tewerkstelling (18-23 jarigen).
Tabel 16: Frequenties – motivaties om te werken onder jobstudenten.
Tabel 17: Frequenties – motivaties om niet te werken.
Figuren
Figuur 1: Structuur The KingField Group.
Figuur 2: Organogram online marketing afdeling StudentenWerk.
Figuur 3: Opzeggingstermijnen arbeidsovereenkomst voor studenten.
Figuur 4: Geïndexeerde studiekost en studiekostdekking door studietoelagen.
Grafieken
Grafiek 1: Werken als student in 2008: In welke sector?
Grafiek 2: Gebruikte rekruteringskanalen door studenten – per sector.
6
Samenvatting
Voor dit eindwerk heb ik in opdracht van StudentenWerk onderzoek gedaan naar de Vlaamse
markt voor studentenjobs in het kader van de lancering van de vacaturedatabank
www.StudentJob.be. Op basis van dit verkennend onderzoek, hoofdzakelijk gebaseerd op
uitgebreide deskresearch, werd het StudentJob concept -dat reeds zijn succes bewezen heeft
in Nederland en Duitsland- vertaald naar Belgische maatstaven en systemen.
Eerst zal de stageorganisatie StudentenWerk, het grootste online studentenuitzendbureau van
Nederland, en het StudentJob concept worden voorgesteld. Waarna een theoretische
omkadering van (e-)rekrutering volgt. Ook worden enkele macro–omgevingsfactoren
aangekaart en worden de relevante wetgevingen weergegeven. Uiteindelijk worden de
Vlaamse studenten onder de loep genomen, waarbij de nadruk ligt op studenten uit het hoger
onderwijs.
De voornaamste conclusie met betrekking tot Vlaamse studenten en studentenjobs is dat ze
duidelijk de voorkeur geven aan een studentenjob en dat ze vooral worden gemotiveerd door
financiële redenen. De periode waarin de studenten aan het werk gaan wordt echter sterk
bepaald door de huidige wetgeving rond studentenarbeid met de fiscaal voordelige 2 * 23
dagen regeling. Het gros van de studentenjobs in Vlaanderen worden mede als gevolg hiervan
uitgeoefend tijdens de zomermaanden.
Tijdens het onderzoek werd duidelijk dat bij de lancering van StudentJob in Vlaanderen een
nog relatief onontgonnen niche binnen de online rekruteringsmedia aangeboord werd.
7
Inleiding
StudentenWerk is op korte termijn uitgegroeid tot het grootste online studentenuitzendbureau
van Nederland met 16 kantoren, meer dan 200 medewerkers en 400.000 ingeschreven
studenten. Na Nederland willen ze buitenlandse markten veroveren door middel van de
vacaturedatabank StudentJob. In 2008 werd StudentJob reeds succesvol gelanceerd in
Duitsland. Dit jaar is België aan de beurt, waarbij de focus voornamelijk op Vlaanderen zal
liggen.
Een vacaturedatabank lanceert men natuurlijk niet zomaar. De nodige lokale marktkennis is
hiervoor uiteraard onmisbaar. Met welke wetgeving moet er rekening gehouden worden? Hoe
ziet de doelgroep van studenten er uit? Met dit eindwerk heb ik op deze en andere vragen een
antwoord geformuleerd. Op basis van de verzamelde informatie zal het StudentJob concept
dan gefundeerd aangepast kunnen worden naar Belgische normen en waarden. Het doel van
dit breed opgezet verkennend onderzoek is dus om een licht te werpen op studentenarbeid in
Vlaanderen in het kader van de lancering van StudentJob
U kan eerst een korte toeliching over het onderzoeksdoel en de aanpak lezen. Waarna u de
organisatie StudentWerk kan ontdekken. Hoe is deze jonge organisatie onstaan? Wat is de
sleutel tot hun succes? Maar ook de vraag wat het StudentJob concept nu juist is wordt er
beantwoord. U zal er lezen dat StudentJob binnen het domein van E-hrm en e-rekrutering valt,
waarna een theoretische omkadering van deze begrippen volgt. Hierna volgt een bespreking
van enkele macro-omgevingsfactoren die van toepassing zullen zijn op StudentJob, zoals
onder andere de wetgeving omtrent studentenarbeid en onderwijssysteem. Vervolgens kan u
de Vlaamse (job)studenten beter leren kennen. Welke opleiding volgen ze? Gaan ze aan de
slag als jobstudent? Wat is hun motivatie? Waarna het besluit van dit eindewerk volgt.
Hoe dit nu allemaal in de praktijk werd omgezet kan u tenslotte lezen in de epiloog, of door
eenvoudig weg een kijkje te gaan nemen op www.StudentJob.be1.
1 In bijlage 2, vind u tevens een screenshot van de homepage op 28 mei 2009
8
1 Probleemstelling
Het uitzendbureau StudentenWerk wil met de vacaturedatabank StudentJob.be zich lanceren in
Vlaanderen.
Hiervoor dient onderzoek gedaan te worden naar de Vlaamse markt voor studentenarbeid. Met
welke wetgeving moet er rekening gehouden worden? Hoe ziet de doelgroep van studenten er
uit?
1.1 Onderzoeksdoel
Het doel van dit onderzoek is om licht te werpen op studentenarbeid in Vlaanderen. Het gaat
dus om een verkennend onderzoek in het kader van de lancering van StudentJob. Op basis van
de verzamelde informatie zal het StudentJob concept dan gefundeerd aangepast kunnen
worden naar Belgische maatstaven en systemen.
1.2 Onderzoeksvraag
Hoe ziet de Vlaamse markt voor studentenjobs er uit, in het kader van een online
vacaturedatabank?
1.3 Aanpak
Hoe pak je nu een breed verkennend onderzoek als dit aan? Ik kwam al snel tot de conclusie
dat zelf onderzoek uitvoeren naar alle aspecten mij te ver zou leiden en praktisch niet haalbaar
zou zijn. Gelukkig voor mij waren er (zo bleek althans gedurende mijn onderzoek) voldoende
relevante en betrouwbare bronnen beschikbaar, hoewel ze soms contra-dictorische gegevens
bevatten.
Het opzet van deze thesis is om zoals eerder vermeld, een overzicht te geven van de Vlaamse
markt voor studentenarbeid, met aandacht voor aspecten die van belang zijn voor de lancering
van StudentJob. Het gevolg hiervan is dat de onderwerpen die aan bod komen wel allemaal
met elkaar te maken hebben, maar tegelijk zeer divers zijn. Veel aangesneden onderwerpen
zouden telkens het subject kunnen vormen van een volledig op zichzelf staande studie. Ik heb
echter telkens getracht om een zo volledig mogelijk overzicht te geven van elk deel.
Als startpunt voor deze thesis heb ik mij verdiept in mijn stageorganisatie StudentenWerk en
het StudentJob concept, waarbij ik nuttige inspiratie heb opgedaan over welke aspecten nu
van belang zijn. Onder het motto “alles begint bij een goede basis” heb ik mij eerst verdiept in
enkele theorieën rond het domein waar een jobsite actief is, namelijk
(e-)rekrutering. Omdat een jobsite natuurlijk niet alleen in zijn eigen wereld bestaat, heb ik
ook naar enkele macro–omgevingsfactoren gekeken. Om uiteindelijk de Vlaamse studenten
onder de loep te nemen, meer bepaald de Vlaamse werkende studenten.
De kritische lezer zal zich wellicht de bedenking maken: hoe zit het met de concurrentie?
Tijdens mijn periode bij StudentenWerk heb ik hier uiteraard ook onderzoek naar gedaan. Al
deze research hier opnemen zou dit eindwerk echter te omvangrijk maken. U kan wel een
beknopte weergave van de concurrentie-analyse in bijlage2 vinden. Naar de andere doelgroep
van StudentJob, de werkgevers en hoe deze het best benaderd kunnen worden, werd geen
speciefieke research gedaan, hierover was binnen StudentenWerk immers al de nodige know-
how aanwezig.
2 Bijlage 1: concurrentie-analyse
9
Met dit eindwerk heb ik niet enkel getracht om de verschillende beschikbare bronnen weer te
geven, maar ze ook kritisch te analyseren en te vergelijken en op basis daarvan de nodige
conclusies te trekken.
1.4 Onderzoeksmethoden
Dit verkennend onderzoek gebeurde, zoals hierboven al vermeld, voornamelijk op basis van
deskresearch. Hiervoor werden volgende manieren van dataverzameling toegepast:
- Literatuur
Voor het schrijven van dit rapport is er gebruik gemaakt van vakliteratuur en
overheidsbronnen.
- Internet
Veel informatie is vergaard van het Internet. Hierbij werd rekening gehouden met de
herkomst en betrouwbaarheid van de diverse geraadpleegde websites.
- Interne documenten
Voor het schrijven van dit rapport is ook gebruik gemaakt van interne en vertrouwelijke
documenten van StudentenWerk.
Een overzicht van alle geraadpleegde bronnen kan u uiteraard achteraan terug vinden in de
bronnenlijst en in de voetnoten verspreid doorheen dit eindwerk.
10
2 Rekrutering: theoretische omkadering
StudentJob is een jobsite en valt binnen het domein van E-hrm en meer bepaald binnen het
domein van e-rekrutering. Allemaal mooie termen maar wat betekenen deze nu juist? Hoe
worden deze theoretisch gekaderd? Zijn er binnen de vakliteratuur theorieën die interessant
kunnen zijn voor een jobsite als StudentJob? Op deze vragen zal ik in deze theoretische
omkadering een antwoord geven. Maar voor ik zaken zoals rekruteringskanalen, organisatie -
attractiviteit en de `e` van e-rekrutering erbij haal, eerst even beginnen bij de basis. Namelijk
wat was rekrutering ook al weer?
Barber definieert rekrutering als volgt: “De praktijken en activiteiten die door de organisatie
worden uitgevoerd met als primair doel het identificeren en aantrekken van potentiële
medewerkers.” (zoals geciteerd in Lievens, 2006, p. 102).
Iedereen weet natuurlijk wel wat rekrutering of personeelselectie ongeveer inhoudt. Velen
zullen bovenstaande definities dan ook als nogal voor de handliggend beschouwen. Maar ik
breng het hier toch nog graag even apart onder de aandacht. Het belang ervan mag namelijk
niet onderschat worden voor een organisatie. Rekrutering wordt vaak beschouwd als de kern
van HRM. Zonder rekrutering is er geen personeel, en zonder personeel is er namelijk ook
geen organisatie. Een goede rekrutering van de juiste personen met de juiste kwaliteiten
draagt bovendien ook nog eens voor een groot deel bij aan het succes van een organisatie.
Het rekruteren van jobstudenten met het juiste profiel kan voor een organisatie dan ook een
bonus opleveren. Ik hoop met mijn bijdrage aan de lancering van een online
rekruteringskanaal specifiek gericht op deze doelgroep hier een steentje aan te hebben
bijgedragen. Maar dat is vooruitlopen op de zaken. Eerst zullen we een kijkje nemen naar wat
E-hrm en e-rekrutering nu juist inhoudt en hoe men de verschillende rekruteringskanalen kan
indelen.
2.1 E-hrm & e-rekrutering3
Wat is E-hrm en e-rekrutering nu juist? Wat is de definitie van een jobsite? Dit zijn allemaal
relatief nieuwe domeinen binnen het HR gebeuren. Het onderzoek hiernaar is dan ook nog vrij
beperkt. In wat volgt ga ik echter op basis van deskresearch de verschillende begrippen
theoretisch kaderen.
2.1.1 E- hrm
Een eenduidige definitie geven van E-hrm, of voluit gezegd electronic human resources
management, het is nog niet zo eenvoudig. Want moet men bij E-hrm alleen denken aan web
gebaseerde toepassingen of vallen alle geautomatiseerde processen binnen HRM eronder?
Beide zienswijze hebben zo hun aanhangers.
Buyens et al. (in Boedt, 2004, p. 3) zijn er voorstander van E-hrm in zijn algemene betekenis
te blijven zien waarmee ze dus alle geautomatiseerde processen bedoelen. Terwijl van der
Heijden en van den Bos (in Boedt, 2004, p. 3) stellen dat omdat men pas sinds het gebruik
van internet van E-hrm spreekt, E-hrm ook betrekking heeft op het web gebaseerde aspect
van HRM. Hoewel ze wel toegeven dat letterlijk gezien alle geautomatiseerde HRM processen
als E-hrm gezien kunnen worden.
3 Gebaseerd op: Boedt, F. (2004). Literatuurstudie omtrent visie en gebruik van e-rekrutering (werkgever/
werkzoekende). Onuitgegeven licentiaatsverhandeling, UGent, Faculteit Economie en Bedrijfskunde.
11
2.1.2 E-rekrutering
Lievens en Harris stellen dat e-rekrutering niet zozeer een uitgewerkte theorie is maar meer
een dagelijkse praktijk (in Boedt, 2004, p. 4), er zijn dan ook meerdere definities voor te
vinden.
Ernst geeft een mooie overkoepelende definitie: “E-recruitment omvat heel wat meer dan
enkel het communiceren van vacatures via het internet, op de eigen bedrijfswebsite of op
jobsites. Het heeft ook betrekking op het elektronisch en webgebaseerd verzamelen en
opslaan van informatie over kandidaten. E-rekrutering laat dus toe om elektronisch te
solliciteren, kandidaatgegevens op te slaan, kandidaten uit te sluiten, in een „best fit‟ volgorde
te rangschikken, te communiceren en een status in de aanwervingsprocedure na te trekken.
Vacatures worden via de software beheerd, van creatie tot invulling. Tot slot moet het systeem
ook managementrapportering toelaten. Essentieel is dat alles geautomatiseerd gebeurt,
elektronisch en webgebaseerd.” (zoals geciteerd in Boedt, 2004, p. 3)
Sommige auteurs zullen delen van de definitie van Ernst niet als noodzakelijk beschouwen om
van e-rekrutering te spreken. Na het bestuderen van de nodige lectuur rond e-rekrutering
werd mij bovenal duidelijk dat het om een containerbegrip gaat. Dat naargelang de bron
verschillend wordt ingevuld. E-rekrutering is ook net als E-hrm en net als vele ICT verwante
toepassingen nog volop in ontwikkeling, wat een mogelijke verklaring kan zijn voor de vele
verschillende invullingen van de begrippen.
Het StudentJob principe valt echter ongeacht welke definitie men ook gebruikt steeds binnen
het domein van E-hrm en e-rekrutering.
2.1.3 Jobsites
StudentJob is zoals al wel duidelijk werd een jobsite specifiek gericht op studenten. Maar wat
is nu een jobsite? Buyens D. et al., classificeerde ze volgens 4 verschillende types (in Boedt,
2004, p. 27):
Algemene of multi-sectorsites: deze jobsites hebben een bereik over een heel land en
genereren bijgevolg de hoogste bezoekersaantallen. Ze dekken alle sectoren en
adverteren allerlei jobs van alle mogelijke bedrijven. Bijvoorbeeld: Monster.be,
Stepstone.be, Vacature.com, Jobat.be en VDAB.be
Sectorspecifieke of nichesites: deze sites specialiseren zich in een welbepaalde sector
en genereren daardoor een heel gericht publiek. Men spreekt ook van gerichte sites.
Publicatiesites: onder deze soort verstaat men de off-line publicaties die op hun website
een jobgedeelte bevatten voor hun leden.
Portaalsites: om meer surfers te lokken, kan men ook links en carrièreadvies plaatsen
op portaalsites. Deze portaalsites zijn meestal goed afgestemd op een bepaalde
doelgroep.
StudentJob richt zich specifiek op studenten die op zoek zijn naar een studentenjob, en is dus
een duidelijk voorbeeld zijn van een nichesite.
12
2.2 Rekruteringskanalen: Classificaties
2.2.1 Actief of passief
Rekruteringskanalen zijn op vele mogelijke manieren in te delen. Een van deze mogelijkheden
is de opsplitsing tussen actief en passief rekruteren. Bij passieve rekrutering zal het initiatief
vanuit de kandidaat komen. Het eerste voorbeeld waaraan velen dan waarschijnlijk zullen
denken zijn spontane sollicitaties. Personeelsadvertenties of het inschakelen van een
uitzendbureau zijn echter ook vormen van passieve rekruteringen. Actief rekruteren is dan het
tegenovergestelde, hier neemt de werkgever zelf het initiatief door bv. gebruik te maken van
zijn sociaal netwerk.
Gaat men rekruteren via het internet, dan kan dit zowel passief als actief zijn. Zet een
werkgever zijn vacature op een jobsite (zoals bv. StudentJob) dan doet hij aan passieve
rekrutering, het gaat hierbij immers om een digitale personeelsadvertentie. Wanneer hij echter
gebruik gaat maken van sociale netwerksite zoals linkedin of zelfs facebook dan is hij met
actieve rekrutering bezig.
2.2.2 Formeel of informeel
Naast het onderscheid tussen actief en passief, kan men ook een onderscheid maken tussen
formeel en informeel rekruteren. Delmotte J. et al., beschrijven het als volgt: “Met formele
kanalen bedoelen we dat werkgevers hun vacatures openlijk bekendmaken, zodat iedere
potentiële kandidaat hierbij de kans krijgt om te solliciteren. Bij informele kanalen is dit niet
het geval” (zoals geciteerd in Boedt, 2004, p. 5)
StudentJob zou ik volgens bovenstaande definitie als een formeel kanaal beschouwen.
2.2.3 Graad van waarnemend contact
Jattuso en Sinar (in Boedt, 2004, p. 7) ontwikkelden dan weer een andere classificatie. Zij
vinden met de opkomst van de nieuwe e-rekruteringskanalen een indeling op basis van de
graad van waarnemend contact relevanter. Vele van deze moderne e-kanalen beperken
namelijk het persoonlijk contact tussen recruiter en kandidaat. Ze definieerden drie groepen:
1. Lage graad van waarnemend contact
Hierbij valt in de eerste plaats te denken aan jobsites, advertenties in kranten, enz.
2. Gematigde graad van waarnemend contact
Hierbij kan men denken aan jobbeurzen, direct mail acties, enz.
3. Hoge graad van waarnemend contact
Hierbij gaat men gebruik maken van bv het sociale netwerk, uitzendkantoren, enz.
Ze gaan ervan uit dat, hoe hoger de graad van waarnemend contact is hoe groter de screening
mogelijkheden van de kandidaat zijn. Onderzoek bevestigde hun uitgangspunt. Zo stelden ze
een significant verband vast tussen de kwaliteit van de kandidaten en de graad van
waarnemend contact. Een hoge graad leidde tot een betere kwaliteit dan een lage tot
gematigde graad van contact.
Ze onderzochten ook het verband tussen de graad van waarnemend contact en de
zogenaamde job fit. Hierbij kwamen ze tot de verrassende conclusie dat kandidaten
gerekruteerd via een gematigde graad van contact een grotere job fit hadden, dan de
kandidaten gerekruteerd via een lage of hoge graad van contact.
13
StudentJob is in de eerste plaats een jobsite en valt hiermee in de categorie van een lage
graad van waarnemend contact. Het matching systeem van StudentJob met de hieraan
gekoppelde automatische vacaturemail kan daarentegen bij een gematigde graad van
waarnemend contact worden geplaatst. Op basis hiervan durf ik te besluiten dat kandidaten
gerekruteerd via StudentJob een grote mate van job fit zullen vertonen, en zich dus goed
zullen kunnen integreren bij hun toekomstige werkgever.
2.3 Rekrutering: Attractiviteitstrategieën4
Organisatie attractiviteit gaat in een notendop over het feit of een werknemer al dan niet
interesse heeft om voor een bepaalde organisatie te werken. Het neemt dan ook een centrale
plaats in binnen het rekruteringsproces. Het doel van organisatie attractiviteit is een goede
invulling van vacatures. De theorie is namelijk hoe hoger de organisatie attractiviteit, hoe
meer kandidaten zich zullen melden voor een vacature, en hoe groter logischerwijs de kans is
dat er een geschikte kandidaat tussen zit. In wat volgt zal ik kort bespreken welke strategieën
werkgevers kunnen gebruiken om hun organisatie attractiviteit te vergroten. Deze kennis is in
de eerste plaats van belang voor de adverteerders die hun vacatures op StudentJob zullen
aanbieden. Het is echter ook nuttige kennis voor StudentJob zelf. Van een jobsite mag men
namelijk wel enige kennis verwachten over dit onderwerp.
2.3.1 Boodschap
De boodschap die aan de mogelijke kandidaten wordt gegeven kan een sterke invloed hebben.
Een organisatie heeft hier bovendien veel speelruimte om creatief uit de hoek te komen in de
manier waarop ze hun vacature omschrijven. De boodschap moet echter steeds realistisch
blijven.
Deze realistic job preview (RJP) is al vaak het onderwerp geweest van studies. Zo zal een
uiterst gunstige boodschap op korte termijn normaal gesproken voor een grote attractiviteit
zorgen. Op lange termijn kan deze werkwijze echter wel anders uitpakken en negatieve
gevolgen hebben. De organisatie heeft dan met zijn overdreven optimistische vacature immers
verwachtingen geschept die ze niet kan inlossen. Na verloop van tijd kan dit leiden tot een
lage job satisfactie bij de werknemer, wat kan leiden tot verminderde prestaties, en zelfs tot
een werknemer die misnoegd ontslag neemt.
Het zal voor een adverteerder op StudentJob dus zoeken zijn naar een gulden middenweg om
zijn vacature zo positief, creatief en realistisch mogelijk te verwoorden.
2.3.2 Kanaal
De wijze waarop een vacature verspreid wordt heeft ook invloed op de attractiviteit. Hier
moeten we allereerst een onderscheid maken tussen interne en externe rekruteringskanalen.
In het geval van interne rekrutering gaat men intern, dus bij de eigen werknemers op zoek
naar een kandidaat voor een openstaande vacature. (horizontale of verticale promotie). Bij
externe rekrutering gaat men op zoek naar kandidaten van buitenaf. Hier maakt men
bovendien ook nog eens het onderscheid tussen formele en informele externe kanalen.
Bij de externe formele kanalen kan je denken aan bv. advertenties via de verschillende media,
publieke bemiddelingsdiensten zoals een VDAB en uitzend & selectiebureaus. Onder de externe
informele kanalen vindt men het eigen personeel dat kandidaten aanbrengt, externe relaties
van de werkgever, spontane sollicitaties en campus recruitment.
4 Gebaseerd op: Lievens, F. (2006). Handboek human resource management: back to basics. Leuven: LannooCampus
14
Het internet neemt hier een bijzonder plaats in. Je zou het kunnen gaan bekijken als een derde
kanaal naast intern en extern. Je kan internet namelijk binnen beide plaatsen afhankelijk van
de toepassing. Zo kan een werkgever zijn vacature bijvoorbeeld intern verspreiden via zijn
intranet, maar hij kan diezelfde vacature ook plaatsen op een extern formeel kanaal zoals
StudentJob.
2.3.3 Advertentie
Hoe ziet een goede advertentie er nu uit? Een onfeilbaar recept bestaat er natuurlijk niet. Het
woord advertentie zal velen aan reclame doen denken, wat dan weer marketing is. In feite is
rekrutering dit ook voor een deel. Het doel is namelijk kandidaten overhalen en overtuigen op
een vacature te reageren. Het AIDA model (Attention, Interest, Desire, Action) dat bekend is
in de marketingwereld kan dan ook toegepast worden op een personeelsadvertentie.
Ook op het inhoudelijke vlak van een advertentie valt heel wat interessante informatie terug te
vinden. Welke inhoudelijke zaken van de vacature sorteren een positief effect of een kandidaat
al dan niet zal reageren? De locatie van de werkgever zal vaak een eerste schiftingsfactor zijn.
Het loon en de voordelen hebben ook een significant effect op de attractiviteit. Specifieke en
unieke informatie sorteren bovendien ook een positief effect. Hierbij mag echter nooit het
realiteitsgehalte uit het oog verloren worden.
StudentJob kan met een gerust hart zijn adverteerders het advies geven de AIDA formule toe
te passen op hun vacatures.
2.3.4 Timing
Timing is ook bij rekruteringsacties, net zoals bij zoveel aspecten van het leven van belang.
Een goede timing van een vacature kan het effect sterk beïnvloeden. Zo zal een vacature voor
een jobstudent in de maand juli, meer respons genereren als deze rond maart - april wordt
geadverteerd dan in de maand oktober.
Op basis hiervan en data over in welke periodes studenten vooral aan de slag gaan zal ik in
loop van deze thesis ook nog een voorzichtige schatting maken van wat voor StudentJob de
drukke periodes zullen worden. Hierover later meer.
15
3 België: Macro omgevingsfactoren
Bedrijven zijn geen geïsoleerde gehelen, ze werken en worden succesvol dankzij interactie met
hun omgeving. Een online vacaturebank is hierop natuurlijk geen uitzondering. Daarom is het
nuttig om te kijken naar het groter geheel waarin StudentJob.be zal gaan opereren. Ik zal hier
dan ook kort België schetsen in het kader van StudentJob. Alsook even dieper ingaan op de
specifieke wetgeving die van belang is voor een online vacaturebank.
3.1 België in een notendop
3.1.1 Politiek5
De Belgische staatsstructuur is niet in één zin te beschrijven. Ga je kijken naar de Belgische
grondwet dan kan je lezen: “België is een federale staat, samengesteld uit de
gemeenschappen en de gewesten”6·. Dit vraagt natuurlijk om een woordje uitleg.
België is dus een federale staat, maar in tegenstelling tot wat een buitenstaander misschien
zou denken ligt niet alle beslissingsmacht op dit federale niveau. De macht is namelijk
verdeeld tussen het federale, gemeenschaps- en het gewestelijke niveau. Hiernaast is België
ook nog eens verdeeld in 10 provincies en 589 gemeenten. Elk van deze niveau`s kan
onafhankelijk beslissingen nemen in de hun toegewezen beleidsdomeinen. Op het eerste zicht
kan dit wel eens overkomen als een kluwen van beslissingscentra‟s. In wat volgt zal ik kort
toelichten hoe de bevoegheden verdeeld zijn, om zo toch een iets duidelijker beeld te
scheppen.
De federale staat
In grote lijnen is de federale overheid bevoegd voor alles van “het algemene belang”.
Hieronder kan je zaken plaatsen zoals bv. financiën, leger, justitie, sociale zekerheid,
buitenlandse zaken en bepaalde delen van volksgezondheid en van binnenlandse zaken.
Hiernaast is de federale staat ook bevoegd voor alles wat niet expliciet onder de
bevoegdheden van de andere niveaus valt. Zo zijn bijvoorbeeld de gemeenschappen
bevoegd voor het onderwijs, maar worden de minimale eisen wel op federaal niveau
bepaald.
De gemeenschappen
België telt drie gemeenschappen, de Vlaamse, de Franse en de Duitstalige
gemeenschap. Deze zijn zoals uit hun naam al voor een deel blijkt, gebaseerd op de
gesproken taal. Hun bevoegdheden zijn ook verwant aan alles wat met taal gebonden
is, hierbij kan men denken aan zaken zoals cultuur, onderwijs, en delen van het
gezondheidsbeleid. Daarnaast zijn de gemeenschappen ook verantwoordelijk voor de
internationale aspecten van hun bevoegdheden.
De gewesten
Naast de federale staat en de gemeenschappen telt België ook nog eens 3 gewesten,
namelijk het Vlaamse Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Waalse
Gewest. De gewesten zijn bevoegd voor alles wat in de ruime context met hun regio te
maken heeft. Zo zijn ze verantwoordelijk voor o.a. economie, werkgelegenheid,
5 Gebaseerd op: Portaal Belgische Overheid. Over Belgie. Internet, 8 december 2008
(http://www.belgium.be/nl/over_belgie/)
6 Gecoördineerde Grondwet van 17 februari 1994. Belgisch Staatsblad, 17 februari 1994, Art 1
16
landbouw, waterbeleid, huisvesting, openbare werken, energie, vervoer (met
uitzondering van de NMBS), leefmilieu, ruimtelijke ordening en stedenbouw,
natuurbehoud, krediet, buitenlandse handel, toezicht over de provincies, de gemeenten
en de intercommunales.
Van belang om te vermelden is dat enkel in Vlaanderen de gemeenschaps- en gewestelijke
instellingen zijn samengesmolten. Vlaanderen heeft dus één parlement en één regering.
StudentJob.be zal zich in eerste instantie richten op Vlaanderen. Dit heeft tot gevolg dat
StudentJob rekening zal moeten houden met uiteraard het federale niveau, maar daarnaast
ook met het Vlaamse niveau en het Brussels hoofdstedelijk gewest.
3.1.2 Demografisch 7
België telde op 1 januari 2008, 10.666.866 bewoners, 6.161.600 hiervan wonen er in het
Vlaamse Gewest, 1.048.491 in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en 3.456.775 in het Waalse
Gewest.
De demografie van de doelgroep die voor StudentJob van belang is, namelijk de studenten, zal
verder nog uitgebreid besproken worden.
3.1.3 Economisch omgeving8
België bezit een zeer open economie, en hangt dan ook sterk af van de internationale
economische context. België`s centrale ligging binnen West-Europa speelt hier zeker een rol
in. Mede door deze ligging is België een internationaal knooppunt voor goederen- en
personenvervoer en bezit het een sterk ontwikkelde transportinfrastructuur met een uitgebreid
wegen- en spoorwegennet. Daarnaast bezit België met de haven van Antwerpen ook de
tweede grootste haven van Europa.
De Belgische economie bestaat voornamelijk uit een diensteneconomie. Zo was de diensten
economie in 2006 goed voor 74,9 % van totale bruto toegevoegde waarde, en voor 77,1 %
van de totale binnenlandse werkgelegenheid. Ga je naar het bruto binnenlands product per
inwoner kijken dan hoort België thuis in het rijtje van de rijkste landen ter wereld. Zo stond
België in 2007 op de zevende plaats binnen de EU15.
Deze sterk ontwikkelde (kennis)-economie speelt uiteraard in het voordeel van StudentJob.
Zonder een goede economie namelijk ook geen studentenjobs. Hoe de studentenjobs verdeeld
zijn over de Belgische economie, zal verderop worden verduidelijkt.
3.1.3.1 Kredietcrisis?9
Net als in de rest van wereld waait er momenteel ook een financiële crisis over België. Welke
invloed deze gaat hebben op het aanbod van studentenjobs is vooralsnog koffiedik kijken.
7 Federale Overheidsdienst Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie, Dienst Demografie.
Structuur van de bevolking. Internet, 8 december 2008 (http://www.statbel.fgov.be/FiGUres/d21_nl.asp#top)
8 Gebaseerd op: Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. Panorama van de Belgische
economie 2007. Internet, 9 december 2008 (http://economie.fgov.be/barometers/belgian_economy/
belgian_economy_2007_nl.pdf)
9 Gebaseerd op: De Standaard Online. Jobstudenten houden beste stand. Internet, 2 april 2009
(http://www.standaard.be/Artikel/Detail.aspx?artikelId=GU28I7B4&word=studentenarbeid)
17
Tijdens het schrijven van deze scriptie was volgens Randstad de vraag naar jobstudenten wel
al gedaald met 10% in de maanden januari en februari van 2009, maar de vraag naar
studenten daalde in deze maanden wel minder dan de vraag naar gewone uitzendkrachten.
Mogelijk is studentenarbeid relatief crisisbestendig doordat een student fiscaal goedkoop is
voor een werkgever. Vaak hoor je dan ook de verzuchting dat studenten de jobs van gewone
werknemers inpikken. Paul Verschueren van Federgon ontkent dit echter “Een
studentencontract kan maximaal 23 dagen in hetzelfde kwartaal bedragen. Dat is meestal
onvoldoende om gewone werknemers te vervangen” (zoals geciteerd in De Standaard
2/4/2009). Bij Federgon stelt men dat jobstudenten geen banen van gewone werknemers
inpikken maar er juist bovenop komen. Vele jobstudenten oefenen volgens Federgon ook vaak
een job uit die vroeger gewoon in het zwart gedaan zou worden.
De waarheid zal allicht ergens in het midden liggen. Bedrijven zullen volgens mij, als gevolg
van de crisis een afwachtende houding aannemen t.o.v. het aannemen van extra personeel.
Wat dan logischerwijs een lagere instroom van gewone werknemers en van jobstudenten tot
gevolg heeft.
Jobstudenten vormen volgens mij echter slechts ten dele een bedreiging voor gewone
werknemers. Studenten kunnen slechts 2 * 23 dagen in de fiscaal voordelige regeling aan de
slag zoals ook door Federgon aangehaald. Hierdoor kunnen studenten mijns inziens wel een
niet te duchten concurrent vormen voor gewone werknemers als gaat om korte - vooral
uitvoerende – opdrachten.
3.2 Wetgeving omtrent studentenarbeid10
Ieder jaar gaan honderdduizenden studenten in België aan de slag als jobstudent. Sommigen
van hen nemen tijdens de vakantiemaanden een vakantiejob, anderen gaan dan weer tijdens
het jaar werken. Een deel van hen werkt onder een studentencontract, anderen werken als
werkstudent. Zowel voor de student als voor de werkgever zijn er dus heel wat wettelijke
bepalingen in verband met studentenarbeid. In dit onderdeel zal een antwoord worden
gegeven op de vraag welke bepalingen de studentenarbeid in België reglementeren. Dit
onderdeel vormde tevens de basis voor een aantal pagina`s op www.StudentJob.be.
3.2.1 De overeenkomst voor studenten
Zoals de naam al laat vermoeden is de overeenkomst voor tewerkstelling van studenten een
arbeidsovereenkomst gesloten tussen een student en een werkgever. Wanneer een student
deze overeenkomst aangaat verbindt hij zich ertoe - net als bij bijvoorbeeld een
arbeidsovereenkomst voor bedienden - tegen loon arbeid te verrichten onder het gezag van
een werkgever.
De wettelijke bepalingen betreffende de overeenkomst voor tewerkstelling van studenten zijn
terug te vinden in de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. Deze wet
bevat grotendeels bepalingen die betrekking hebben op alle vormen van
arbeidsovereenkomsten. Daarnaast bevat ze echter ook elementen die specifiek van
toepassing zijn op de overeenkomst voor tewerkstelling van studenten.
10 Gebaseerd op: Federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. Wegwijs in... de
studentenarbeid. Internet, 9 december 2008 (http://www.werk.belgie.be/WorkArea/showcontent.aspx?id=3808)
18
3.2.1.1 Wie kan werken als student?
Algemeen kan je zeggen dat studenten vanaf 15 jaar, die niet meer onderworpen zijn aan de
voltijdse leerplicht, een arbeidsovereenkomst kunnen sluiten.
De wet geeft geen definitie van het begrip student, maar geeft wel de voorwaarden aan die
moeten vervuld zijn om een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten te kunnen
sluiten. De wet definieert twee mogelijke gevallen, waarbij het mogelijk is een
studentencontract aan te gaan.
1. De student volgt onderwijs met een volledig leerplan.
2. De student volgt deeltijds onderwijs, op voorwaarde dat:
o Hij niet met een deeltijdse arbeidsovereenkomst of een deeltijdse
stageovereenkomst werkt.
o Hij geen leertijd doormaakt met een leerovereenkomst voor
werknemersberoepen of een leerovereenkomst voor zelfstandigen en KMO`s.
o Hij geen overbruggingsuitkering ontvangt.
o Hij enkel werkt als student gedurende de schoolvakanties.
Daarnaast definieert de wet ook welke studenten niet in dienst genomen kunnen worden met
een arbeidsovereenkomst voor studenten.
1. Studenten die nog onderworpen zijn aan de voltijdse leerplicht.
2. Studenten die reeds zes maanden verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst.
3. Studenten die ingeschreven zijn in een avondschool of die onderwijs met een beperkt
leerplan volgen.
4. Studenten die als stage onbezoldigde arbeid verrichten deel uitmakend van hun
studieprogramma.
In de praktijk komt het er eigenlijk op neer dat een student vanaf zijn 15de aan de slag kan
als hij in het 3de jaar secundair onderwijs zit. Eens de student 16 is, kan hij altijd aan het
werk als jobstudent, vanaf die leeftijd is hij immers niet meer onderworpen aan de voltijdse
leerplicht.
3.2.1.2 Vorm van de overeenkomst
De arbeidsovereenkomst voor studenten moet schriftelijk in tweevoud worden opgemaakt ten
laatste op de dag van indiensttreding. Deze overeenkomst moet een aantal verplichte
vermeldingen bevatten.
Ieder student kan zelf een studentencontract aangaan, opzeggen en zijn loon ontvangen, zelfs
als hij jonger dan 18 jaar is. Behalve wanneer de ouders of voogd zich hiertegen verzetten.
19
3.2.1.3 Proeftijd
In de arbeidsovereenkomst voor studenten kan ook een beding van proeftijd worden
opgenomen. Wordt er een proeftijd opgenomen in de overeenkomst dan bedraagt deze
minimum 7 en maximum 14 dagen.
Is er niets overeengekomen met betrekking tot een proefperiode dan bedraagt ze echter
automatisch 7 dagen.
3.2.1.4 Arbeidsreglement
In het arbeidsreglement staan de bijkomende rechten en plichten van zowel werkgever als
werknemer beschreven, daarnaast regelt het ook de specifieke arbeidsvoorwaarden binnen de
onderneming. De student moet op zijn eerste werkdag het arbeidsreglement ontvangen en
hiervan een ontvangstbewijs tekenen. De werkgever stelt zich namelijk bloot aan juridische
sancties wanneer hij geen arbeidsreglement heeft overhandigd.
3.2.1.5 Arbeidsduur
De arbeidsduur is anders gezegd de tijd waarin een student ter beschikking staat van de
werkgever en moet duidelijk worden omschreven in het arbeidsreglement en in de
arbeidsovereenkomst.
Normaal gesproken bedraagt de arbeidsduur 8 uur per dag en 40 uur per week. In de privé
sector kunnen alle werknemers, dus ook de studenten genieten van een vermindering van de
arbeidsduur tot 38 uur per week.
Is er sprake van een 5 dagen werkweek laat de wet toe om 9 uur per dag te werken. Voor
sommige sectoren zijn er andere afwijkingen. Zo geldt in de horeca dat een werknemer
maximum 11 uur per dag en 50 uren per week mag werken, zolang de wekelijkse gemiddeld
arbeidsduur over de referteperiode uiteraard wordt nageleefd.
Voor studentenarbeid is in dit kader vooral de arbeidswet van 16 maart 1971 van belang.
Hierin stelt men dat het voor jongeren van minder dan 18 jaar in principe verboden is meer
dan 8 uur per dag te werken of overwerk te doen. Daarnaast mogen min achttienjarigen
evenmin meer dan 4,5 uur ononderbroken arbeid verrichten.
3.2.1.6 Loon
Als student heb je in principe recht op hetzelfde loon als andere werknemers die dezelfde
functie uitoefenen.
Wil men het minimum loon van een student bepalen, dan moet men eerst weten hoeveel het
minimumloon bedraagt dat vastgesteld is voor de bedrijfssector waarin hij werkt, wat terug te
vinden is in de collectieve arbeidsovereenkomsten. Er is nationaal echter een minimum
maandinkomen vastgelegd, je kunt als student dus nooit minder per maand verdienen dan
deze minima. Bij Het Toezicht op de Sociale Wetten kan je op eenvoudig verzoek informatie
opvragen over deze loonschalen.
Overuren (namelijk de uren boven 9 uur per dag of 40 uren per week of boven lagere grenzen,
als dit is overeengekomen in een CAO) moeten ook bij studenten extra betaald worden. Als de
dag- of weekgrens overschreden wordt moet een supplement van 50 % betaald worden.
Overuren die op een zondag of feestdag gepresteerd worden geven recht op een overloon
gelijk aan 100% van het gewone loon en geven bovendien recht op inhaalrust.
20
3.2.1.7 Ziekte & Arbeidsongeval
Als een jobstudent ziek wordt moet hij zijn werkgever onmiddellijk van zijn
arbeidsongeschiktheid verwittigen en hem binnen 2 dagen een medisch attest bezorgen als dit
in de collectieve arbeidsovereenkomst of arbeidsreglement voorzien is, of eenvoudigweg op
vraag van de werkgever.
Wat het gewaarborgd loon bij studenten betreft moet een onderscheid gemaakt worden tussen
twee mogelijke gevallen. Als de student minder dan 1 maand gewerkt heeft, dan zal hij geen
recht hebben op gewaarborgd loon tijdens zijn ziekte. Heeft de jobstudent echter al meer dan
1 maand gewerkt, dan is de werkgever gewaarborgd loon verschuldigd
Is de student aangeworven op proef voor een bepaalde tijd van minder dan drie
maanden of voor een duidelijk omschreven werk van minder dan drie maanden, dan
moet de werkgever geen gewaarborgd loon betalen als de betrokken student nog geen
maand in dienst is. Na de eerste maand moet de werkgever wel gewaarborgd loon
betalen gedurende veertien ononderbroken dagen.
Voor de student met een arbeidsovereenkomst van ten minste 3 maanden en waarvan
de proefperiode gedaan is, moet de werkgever het gewaarborgd maandloon betalen.
Heeft een jobstudent een ongeval op het werk of op de weg van en naar het werk dan moet hij
onmiddellijk zijn werkgever en ziekenfonds verwittigen. Hij zal dan vergoed worden door de
verzekering van zijn werkgever.
3.2.1.8 Beëindiging van de overeenkomst
Wordt de studentenovereenkomst voortijdig beëindigd dan zijn volgende opzeggingstermijnen
van toepassing:
Figuur 3: Opzeggingstermijnen arbeidsovereenkomst voor studenten.
Duur van de overeenkomst Opzegging door de
werkgever
Opzegging door de student
Tot 1 maand 3 dagen 1 dag
Meer dan 1 maand 7 dagen 3 dagen
Bron: Federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. (2008) Wegwijs in... de studentenarbeid.
(december 2008)
Bovenstaande opzeggingstermijnen gaan in de maandag volgend op de week van de
opzegging. De opzegging moet dezelfde vormvereisten volgen die van toepassing zijn op
andere werknemers.
Wanneer de overeenkomst beëindigd wordt moet de werkgever bovendien volgende
documenten aan de student bezorgen:
een attest van tewerkstelling
een individuele rekening
een loonfiche
een fiscale fiche
eventueel een bijdragebon voor het ziekenfonds en een verlofattest
21
3.2.2 Beschermingsmaatregelen
3.2.2.1 Verbod op bepaalde arbeid
De wet voorziet ook beschermingsmaatregelen voor de student, op het vlak van gezondheid en
veiligheid op het werk. Zo is het voor jongeren verboden bepaalde werkzaamheden uit te
voeren. De lijst met verboden werkzaamheden valt te raadplegen in het Koninklijk besluit van
3 mei 1999 betreffende de bescherming van de jongeren op het werk.
3.2.2.2 Nachtarbeid
De wet verbiedt in principe alle vormen van nachtarbeid (arbeid tussen 20 uur en 6 uur) voor
alle werknemers.
In de praktijk zijn hier echter heel wat uitzonderingen op voor werknemers van 18 jaar en in
bepaalde bedrijfstakken, zoals de horeca, of voor het uitvoeren van bepaalde werken. Voor
jongeren tussen 16 en 18 jaar zijn de afwijkingen beperkter, maar ze kunnen bv. in de horeca
nog wel werken tot 23 uur.
3.2.2.3 Arbeid op zondag en op feestdagen
Jongeren onder de 18 jaar mogen in principe niet werken op een zondag en op betaalde
feestdagen, behalve in bepaalde gevallen. Wanneer ze binnen de wettelijk toegestane
uitzonderingen aan de slag gaan, moet bovendien een bijkomende rustdag worden toegekend.
3.2.3 Sociale zekerheid
Studenten moeten in principe normaal sociale bijdragen betalen, ze zijn dus ook onderworpen
aan de sociale zekerheid van werknemers. Vrijstelling hiervan is dus eigenlijk de uitzondering
op de regel. Hoewel in de praktijk eerder regel dan uitzondering.
3.2.3.1 Gewoon geval van niet-onderwerping
De student zal niet onderworpen zijn aan de sociale zekerheid als hij aan bepaalde
voorwaarden voldoet:
De student moet werken in het kader van een overeenkomst voor tewerkstelling van
studenten en dit niet langer dan 23 werkdagen (bij één of meerdere werkgevers)
gedurende de schoolvakantie (juli, augustus en september) en niet langer dan 23
werkdagen (bij één of meerdere werkgevers) gedurende de rest van jaar tijdens
momenten van niet-verplichte aanwezigheid in de onderwijsinstellingen.
De student moet tewerkgesteld zijn door een schriftelijke overeenkomst voor
tewerkstelling van studenten.
3.2.3.2 Andere gevallen van niet-onderwerping
Wanneer de student voor maximaal 8 uren per week werkt bij één of meer werkgevers
voor de behoeften van zijn huishouding, zoals bv. babysitten.
Bij bepaalde activiteiten in de sociaal-culturele sector (monitors voor speelpleinen of
vakantiekolonies, sportmonitors, ...) voor maximum 25 werkdagen per kalenderjaar.
Tijdens bepaalde vastgestelde periodes zoals o.a. tewerkstelling in de fruitteelt.
Gedurende maximaal 25 werkdagen jaar bij een of meerdere werkgevers.
22
3.2.3.3 Solidariteitsbijdrage
Als een student met een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten werkt moet hij dus
geen sociale bijdragen betalen. Hij moet echter wel een solidariteitsbijdrage betalen.
Tijdens de zomermaanden (juli, augustus en september) is deze 5% ten laste van de
werkgever en van 2,5% ten laste van de student.
Een bijdrage van 8% ten laste van de werkgever en van 4,5% ten laste van de student is
verschuldigd voor de gepresteerde arbeid tijdens de rest van het kalenderjaar.
3.2.3.4 Kinderbijslag
Wanneer een student gaat werken blijft hij in principe kinderbijslag behouden, weliswaar onder
bepaalde voorwaarden. Tijdens de zomermaanden juli, augustus en september blijft de
kinderbijslag steeds behouden, ongeacht van het aantal gepresteerde uren. Gaat de student
aan de slag buiten de zomermaanden dan blijven zijn ouders kinderbijslag ontvangen zolang er
niet meer dan 240 uur per kwartaal gewerkt wordt.
3.2.3.5 Ziekte en invaliditeitsverzekering
Er bestaat geen bijzonder stelsel voor studenten. Het feit een jongere te zijn van minder dan
25 jaar volstaat om de hoedanigheid te krijgen van persoon ten laste. Hierdoor zijn ze gedekt
door de verzekering van hun ouders.
3.2.4 Fiscaliteit
3.2.4.1 Personenbelasting
Studentenarbeid kan zowel invloed hebben op de personenbelasting van de student zelf, als op
die van zijn ouders.
3.2.4.1.1 Weerslag op de belastingtoestand van de student
De student is steeds verplicht zijn aangifte van personenbelasting in te vullen en in te dienen.
Maar hij zal enkel personenbelasting moeten betalen als zijn belastbaar netto-inkomen de
belastingvrije som overschrijdt.
3.2.4.1.2 Weerslag op de belastingtoestand van de ouders
Een student die op 1 januari 2009 deel uitmaakt van het gezin van zijn ouders en die in 2008
niet door hen wordt bezoldigd, is voor aanslagjaar 2009 een persoon ten laste, wanneer zijn
netto - bestaansmiddelen niet meer bedragen dan een bepaald bedrag.
3.2.4.2 Bedrijfsvoorheffing
De bezoldigingen van de student zijn in principe aan de bedrijfsvoorheffing onderworpen, net
als bij andere werknemers. Wanneer de student te werk gesteld wordt met een
arbeidsovereenkomst voor studenten en aan de volgende voorwaarden voldoet is er geen
bedrijfsvoorheffing verschuldigd:
Er een schriftelijke arbeidsovereenkomst is.
De student niet langer werkt dan 23 dagen tijdens de maanden juli, augustus en
september.
23
De student niet langer werkt dan 23 dagen tijdens de periodes van niet verplichte
aanwezigheid in de onderwijsinstellingen, met uitzondering van de maanden juli,
augustus en september.
Op het loon dat de student hiervoor ontvangt zijn bovendien geen RSZ - bijdragen
verschuldigd, met uitzondering van de hierboven reeds vermelde solidariteitsbijdrage
3.2.5 Recente evoluties
Momenteel is er in de media veel sprake van een herziening van de wetgeving op
studentenarbeid. Zoals het er nu naar uitziet heeft het liberale voorstel het meeste kans met
de steun van CD&V en MR.
Hun voorstel bestaat erin studenten gedurende 400 uur per jaar te laten werken aan een
verminderde solidariteitsbijdrage. De studenten kunnen ook zelf beslissen of zij tijdens het
academiejaar en/of tijdens de zomervakantie gaan bijklussen. Willen ze meer uren draaien,
dan moeten ze vanaf het 401ste uur aan een normale sociale zekerheidstarief werken.
De student blijft ten laste van de ouders, wanneer hij niet meer verdient dan de belastingvrije
som. Op deze manier zullen studenten en hun ouders maar met één bedrag rekening moeten
houden om te bepalen of de student ten laste blijft en of de student zelf belastingen zal
moeten betalen.
Minister van Werk en Gelijke Kansen Milquet blijft echter vaag als het gaat over de nieuwe
studentenwetgeving. Tegen wanneer er effectief iets gaat wijzigen is dan ook giswerk.
Deze evolutie kan een gunstig effect hebben op studentenarbeid, doordat het een grote
versoepeling inhoudt, wat op termijn voor een toename aan arbeidsplaatsen voor studenten
kan betekenen.
3.3 Erkenning bureau private bemiddeling11
Zoals reeds eerder vermeld zal StudentJob.be als intermediair tussen werkzoekende studenten
en werkgevers rekening moeten houden met de geldende wetgeving omtrent de erkenning
bureau private bemiddeling.
3.3.1 Toepassingsgebied
De Erkenning bureau private bemiddeling is van toepassing op organisaties die actief zijn op
het terrein van werving, selectie, outplacement, executive search, headhunting, bemiddeling
van artiesten en sportlui, en op media die vacatures verspreiden.
Elke organisatie die in het Vlaamse Gewest bemiddelingsactiviteiten uitoefent, valt onder de
toepassing van het decreet, zelfs als de maatschappelijke zetel niet in het Vlaamse Gewest
gevestigd is.
3.3.2 Welke activiteiten
De erkenningsregeling is van toepassing op:
Iedereen die optreedt als tussenpersoon voor een werkgever bij het zoeken van
werknemers.
11 Gebaseerd op: Vlaams Ministerie voor Werk en Sociale Economie Departement Werk en Sociale Economie. Bureaus
Private Bemiddeling. Internet, 11 december 2008. (http://www.werk.be/wg/arbeidsbemiddeling/)
24
Iedereen die optreedt als tussenpersoon voor een werkzoekende bij het zoeken van een
nieuwe tewerkstelling.
Uitzendbureaus
Ook media die vacatures verspreiden vallen onder het toepassingsgebied en moeten over een
erkenning beschikken, als ze gebruik maken van intelligente software die op basis van
ingegeven criteria het aanbod en de vraag op elkaar afstemt.
Het concept van StudentJob maakt gebruik van een intelligent matching systeem tussen de
vacatures en de kandidaten, waardoor StudentJob.be een erkenning als bureau private
bemiddeling zal moeten aanvragen.
Alle vacaturewebsites, dus ook StudentJob.be moeten in ieder geval de tekst met de rechten
van de werkzoekenden zelf of via een link ernaar beschikbaar stellen.
De erkenning als bureau voor private bemiddeling is bovendien een voorafgaande erkenning.
StudentJob zal dus moeten wachten tot het effectief over een erkenning beschikt alvorens de
activiteiten aan te vatten. Zelfs vooraf publiciteit maken behoort wettelijk gezien niet tot de
mogelijkheden.
25
4 De doelgroep: Vlaamse Studenten
Om deze doelgroep te bestuderen heb ik voornamelijk aan deskresearch gedaan. Hierbij heb ik
verschillende bronnen gebruikt, die u kan terugvinden in de voetnoten en bibliografie.
Ik wil hier even de JOP-monitor 1 onder de aandacht brengen. Deze grootschalige enquête
werd in 2006 uitgevoerd door het Jeugdonderzoeksplatform (JOP), een interdisciplinair en
interuniversitair samenwerkingsverband tussen drie onderzoeksgroepen: Onderzoeksgroep
Tempus Omnia Revelat (Vrije Universiteit Brussel), Vakgroep Sociale Agogiek (UGent) en de
Onderzoekslijn Jeugd en Preventie (K.U.Leuven). De data in het Technisch verslag van de JOP-
monitor 1 en het op dit onderzoek gebaseerde boek Jongeren in cijfers en letters: bevindingen
uit de JOP-monitor 1, waren voor mij een grote hulp en gaven mij het nodige inzicht in de
leefwereld van de Vlaamse jongeren.
4.1 Afbakening doelgroep
StudentJob zal zich voornamelijk richten naar studenten uit het hoger onderwijs die op zoek
zijn naar een studentenjob. De focus van dit deel zal dan ook hoofdzakelijk op deze studenten
liggen. Hoewel af en toe ook gekeken zal worden naar de situatie van de studenten uit de
hogere jaren van het secundair onderwijs.
4.2 Jongeren in Vlaanderen: Demografische gegevens
Vooreerst een kijkje naar de demografische gegevens die beschikbaar zijn over de Vlaamse
jongeren. Hoeveel jongeren zijn er in Vlaanderen? Wat is hun geografische spreiding? Het zijn
misschien wel niet de meest sexy vragen, maar de antwoorden blijken uitermate interessant.
Tabel 1: Bevolking per geslacht, per leeftijdsgroep en per provincie - België (2008).
15-19 20-24
Man Vrouw Totaal Man Vrouw Totaal
Provincie Antwerpen
52.248 50.179 102.427 51.502 51.316 102.818
Provincie Vlaams−Brabant
32.280 30.799 63.079 30.014 29.178 59.192
Provincie West−Vlaanderen
35.645 33.929 69.574 33.958 32.620 66.578
Provincie Oost−Vlaanderen
41.154 39.470 80.624 40.124 39.426 79.550
Provincie Limburg 26.080 24.782 50.862 25.063 24.741 49.804
Brussels hoofdstedelijk gewest
28.908 28.586 57.494 32.207 36.158 68.365
Totaal 216.315 207.745 424.060 212.868 213.439 426.307
Bron: Federale Overheidsdienst Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie, Dienst
Demografie. Structuur van de bevolking.
Bovenstaande cijfers geven interessante indicaties, sommige al relevanter voor StudentJob
dan andere. Zo behoren tot beide leeftijdscategorieën ongeveer evenveel jongeren
(respectievelijk 424.060 en 426.307). Opvallend is misschien wel dat er in de categorie 15-19
duidelijk meer jongens dan meisjes zijn, terwijl in de categorie 20-24 de meisjes licht in de
meerderheid zijn.
Een interessante vaststelling voor StudentJob is dat de provincie Antwerpen in absolute cijfers
de grootste hoeveelheid jongeren kent. En bijgevolg ook de grootste potentiële visvijver voor
studenten. Voor eventuele latere marketing activiteiten kan dit een nuttig gegeven zijn.
26
Uit bovenstaande data haalde ik al een eerste inzicht op de verdeling van de jongeren over
Vlaanderen. StudentJob zal zich echter richten op studenten uit het hoger onderwijs. Het is
dan ook daarom dat ik in het volgende deel wat dieper zal ingaan op het onderwijs in
Vlaanderen
4.3 Studeren in Vlaanderen: een overzicht
4.3.1 Studeren in Vlaanderen: Structuur onderwijsstelsel en cijfers12
De bevoegdheid voor onderwijs ligt in België niet op het federaal niveau, maar bij de
gemeenschappen. Deze mogen het onderwijs binnen hun gebied zelf vorm geven zolang ze
rekening houden met de minimale eisen die door het federale niveau bepaald worden.
Onderstaande informatie is gebaseerd op informatie over het onderwijsstelsel in de Vlaamse
gemeenschap, aangezien deze studenten de voornaamste doelgroep van StudentJob zullen
zijn. Er wordt onder andere dieper ingegaan op de structuur van het onderwijsstelsel, dit is
namelijk zeer relevante informatie voor het ontwerpen van de inschrijfmodule en het
persoonlijk profiel dat studenten op StudentJob kunnen aanmaken.
4.3.1.1 Algemene cijfers
Hoeveel jongeren er in Vlaanderen zijn werd hierboven al beantwoord. Op de logische
vervolgvraag, hoeveel studenten Vlaanderen telt, zal hierna een antwoord gegeven worden.
Onderstaande tabel geeft een handig overzicht van de studentenpopulatie in België vanaf de
3de graad secundair onderwijs. Studenten uit de 2de graad secundair onderwijs en lager werden
niet opgenomen, omdat ze niet tot de doelgroep van StudentJob behoren. Nuttig om bij de
cijfers op te merken is wel, dat enkele Franstalige scholen die vallen onder de Vlaamse
Gemeenschap en enkele Nederlandstalige scholen die vallen onder de Franstalige
Gemeenschap niet inbegrepen zijn.
Tabel 2: Schoolbevolking in Vlaanderen (2007/2008).
Schoolbevolking 2007/2008
3 de graad gewoon secundair onderwijs 145.721
4 de graad gewoon secundair onderwijs 4.688
Totaal 3de & 4de graad secundair onderwijs
150.409
Niet-universitair onderwijs 104.174
Universitair onderwijs 64.372
Totaal Hoger onderwijs 168.546
Totaal 318.955
Bron: Vlaamse overheid - Beleidsdomein Onderwijs en Vorming. Vlaams Onderwijs in Cijfers 2007 – 2008.
Bovenstaande tabel geeft een vrij accuraat beeld van de totale studentenpopulatie in de
Vlaamse gemeenschap. Niet al deze studenten zullen uiteraard op zoek gaan naar een
studentenjob. Zoals verder zal blijken houdt een zeer groot deel van hen er wel degelijk een
studentenjob op na. Iedere student kent dus wel iemand met een studentenjob. Op basis van
12 Gebaseerd op: Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming. Onderwijsaanbod in Vlaanderen. Internet, 12 december
2008 (http://www.ond.vlaanderen.be/onderwijsaanbod/)
27
deze informatie durf ik dan ook te stellen dat er voor StudentJob in Vlaanderen een potentiële
visvijver is van om en bij de 320 000 studenten.
Hiermee is een ruw beeld geschetst van de totale relevante studentenbevolking voor
StudentJob. Een nadere toelichting is echter gewenst. De verschillende onderwijsniveau`s
zullen daarom nu telkens wat nader toegelicht worden.
4.3.1.2 Secundair onderwijs
Het secundair onderwijs hoort tot het verplicht onderwijs in België. Alle jongeren zijn verplicht
om tot hun achttiende naar school te gaan. Hoewel ze de mogelijkheid hebben om vanaf
zestien jaar deeltijds onderwijs te volgen.
StudentJob.be richt zich op studenten die als jobstudent aan de slag kunnen. Met dit in het
achterhoofd is het dan ook enkel interessant om te gaan kijken naar de hogere jaren van het
secundair onderwijs. Hier komen 4 onderwijsvormen voor, die telkens zijn onderverdeeld in
verschillende studiegebieden, waarbinnen een leerling kan kiezen voor een bepaalde
studierichting.
Al deze studierichtingen geven na het afstuderen in de derde graad toegang tot hogere
studies. Wil een student uit het beroepsonderwijs echter een getuigschrift hoger secundair
onderwijs behalen, dan moet hij wel een aanvullend zevende jaar volgen.
4.3.1.2.1 algemeen secundair onderwijs (ASO)
Het algemeen secundair onderwijs bereidt leerlingen voor op hogere studies. Deze opleiding is
vooral gericht op theorie en algemene kennis.
4.3.1.2.2 technisch secundair onderwijs (TSO)
Het technisch onderwijs biedt net als het algemeen secundair onderwijs een theoretisch kader
aan, maar daarnaast is er ook aandacht voor de meer concretere en technischere vakken.
4.3.1.2.3 kunstsecundair onderwijs (KSO)
Het kunstonderwijs biedt ook een combinatie tussen theorie en praktijk aan zoals het technisch
onderwijs met als verschil dat de keuzevakken over kunst gaan en niet over technische
onderwerpen.
4.3.1.2.4 beroepssecundair onderwijs (BSO)
Het beroepsonderwijs heeft als voornaamste doel, zoals de naam al enigszins laat vermoeden
om een beroep te leren en dit meteen na de studies uit te oefenen. Het is dan ook sterk op de
praktijk gericht. Dit onderwijs biedt één of meerdere aanvullende jaren, de zogenoemde vierde
graad.
28
4.3.1.3 Hoger onderwijs
StudentJob zal zich in de eerste plaats richten op studenten hoger onderwijs. Deze groep
wordt hier dan ook iets nauwer onder de loep genomen worden. Kijk je naar de beschikbare
cijfers, dan merk je dat tijdens het academiejaar 2007-2008, 168.546 studenten hoger
onderwijs volgden. De studenten uit het niet-universitair onderwijs zijn hierin duidelijk in de
meerderheid met 104.174 tegenover de 64.372 universitaire collega`s. Maar welke studies
volgen ze, en aan welke hogeschool of universiteit doen ze dit? Door een antwoord te
formuleren op deze vragen zal StudentJob een gedetailleerder zicht krijgen op de Vlaamse
studenten en hun studies. Wat dan weer zijn nut zal bewijzen bij het aanpassen van het
StudentJob concept naar Belgische maatstaven en systemen.
4.3.1.3.1 Niet-universitair onderwijs
De hogescholenopleidingen of het niet-universitair onderwijs volgt in principe op het secundair
onderwijs, hoewel studenten ook op andere manieren toegang kunnen krijgen. Deze
toelatingsvoorwaarden worden telkens op het niveau van de opleiding vastgelegd.
In het Belgisch hoger onderwijs werd sinds het academiejaar 2004-2005 de bachelor-master
structuur ingevoerd in navolging van het Bologna proces en de Europese harmonisering.
Hogescholen kunnen professionele en academisch gerichte bacheloropleidingen en de hierop
aansluitende master opleidingen verstrekken. De professionele en academische bachelors
omvatten beide minstens 180 studiepunten. De op bachelors aansluitende masters omvatten
minstens 60 studiepunten. Met een professionele bachelor op zak, kan een student via een
schakelprogramma ook doorstromen naar een academische master. Na de master kan men
ook nog eens een master-na-master volgen. Deze masters omvatten telkens minimum 60
studiepunten.
Ruim 3/5 van de studenten uit het hoger onderwijs volgt niet-universitair onderwijs. Maar
welke studiegebieden zijn hierbinnen nu populair? Onderstaande tabel geeft hiervan een
overzicht:
Tabel 3: Aantal inschrijvingen in het hogescholenonderwijs per studiegebied en per geslacht
(2007/2008).
Studiegebied Man Vrouw Totaal
Professionele bachelors
Architectuur 804 1.066 1.870
Audiovisuele en beeldende kunst 92 90 182
Biotechniek 917 874 1.791
Gezondheidszorg 1.774 9.944 11.718
Handelswetenschappen en bedrijfskunde 13.078 11.640 24.718
Industriële wetenschappen en technologie 9.214 1.249 10.463
Muziek en podiumkunsten 8 41 49
Nautische wetenschappen 109 3 112
Onderwijs 4.969 12.646 17.615
Sociaal-agogisch werk 2.616 8.876 11.492
Totaal professioneel gerichte opleidingen 33.581 46.429 80.010
Academisch gerichte bachelors + masters
Architectuur 1.022 1.397 2.419
Audiovisuele en beeldende kunst 1.709 1.977 3.686
29
Biotechniek 205 168 373
Gecombineerde studiegebieden: Architectuur en/of IWT 62 107 169
Gezondheidszorg 363 553 916
Handelswetenschappen en bedrijfskunde 2.843 1.881 4.724
Industriële wetenschappen en technologie 5.835 735 6.570
Muziek en dramatische kunst 173 214 387
Muziek en podiumkunsten 657 706 1.363
Nautische wetenschappen 363 57 420
Productontwikkeling 259 88 347
Toegepaste taalkunde 696 2.094 2.790
Totaal academisch gerichte opleidingen 14.187 9.977 24.164
Algemeen totaal 47.786 56.406 104.174 f
Bron: Vlaamse overheid - Beleidsdomein Onderwijs en Vorming. Vlaams Onderwijs in Cijfers 2007 – 2008.
In het hogescholen onderwijs merk je dat de overgrote meerderheid van studenten kiest voor
een professioneel gerichte bachelor. Slechts ongeveer 1/5 van studenten kiest voor een
academische gerichte opleiding binnen het niet-universitair onderwijs.
Bij de professioneel gerichte bachelors onderscheidt men tien studiegebieden, vijf hiervan
nemen meer dan 95% van de inschrijvingen voor hun rekening. Onder deze vijf steekt het
studiegebied handelswetenschappen en bedrijfskunde er duidelijk met kop en schouders
bovenuit als het gaat om het aantal inschrijvingen. Met 24.718 inschrijvingen telt het ruim
7.000 meer inschrijvingen dan het onderwijs dat er 17.615 heeft. Na deze twee uitschieters,
volgen de drie studiegebieden Gezondheidszorg, Industriële wetenschappen en Technologie en
het Sociaal-agogisch werk die elk rond 11.000 inschrijvingen zitten.
De academisch gerichte bachelors en masters binnen het hogescholen onderwijs worden
opgedeeld in 12 studiegebieden. Ook hier zijn er een aantal studiegebieden die voor het
overgrote deel van de inschrijvingen zorgen. De top 5 studiegebieden neemt hier ruim 84%
van de inschrijvingen voor hun rekening.
De cijfers bieden ook een zicht op de verdeling tussen mannen en vrouwen binnen het
hogescholen onderwijs. Kijk je alleen naar het onderscheid tussen professioneel en academisch
gerichte opleidingen, dan merk je dat bij de professionele opleidingen, vrouwen 58% van het
aantal studenten vertegenwoordigen. Bij de academisch gerichte opleidingen is het net
andersom. Kijk je naar de cijfers voor de verschillende studiegebieden dan merk je dat er toch
wel zoiets bestaat als typische meisjes of jongens studiegebieden. Mannen zijn vooral op het
gebied van industriële wetenschappen en technologie oververtegenwoordigd. Vrouwen hebben
dan weer de bovenhand in gebieden zoals gezondheidszorg onderwijs en sociaal-agogisch
werk. Ga je naar alle studenten in het niet-universitair onderwijs kijken dan zie je dat vrouwen
licht in de meerderheid zijn met 54.1% tegenover 45.9% mannen.
4.3.1.3.2 Universitair onderwijs
De initiële universitaire opleidingen sluiten tevens aan op het secundair onderwijs. Maar waar
de hogescholen meer de focus leggen op de praktijk gaat in het universitair onderwijs
onderzoek & onderwijs hand in hand.
De basisopleidingen van een universiteit is de academisch gerichte bachelor van minimum 180
studiepunten en de hierop volgende master opleidingen van minstens 60 studiepunten. De
universitaire master opleidingen zijn zoals reeds gezegd ook toegankelijk voor professioneel
30
gerichte bachelors na het succesvol afronden van een schakelprogramma. Na een master kan
een student naar een master-na-master.
Net als bij het niet-universitair onderwijs zullen we hier ook het aantal inschrijvingen binnen
verschillende studiegebieden bekijken.
Tabel 4: Aantal inschrijvingen in het universitair onderwijs per studiegebied en per geslacht.
(2007/2008).
Studiegebied Man Vrouw Totaal
Archeologie en kunstwetenschappen 378 858 1.236
Bewegings- en revalidatiewetenschappen 1.151 1.191 2.342
Biomedische wetenschappen 519 1.175 1.694
Diergeneeskunde 371 1.232 1.603
Economische en toegepaste wetenschappen 4.625 3.082 7.707
Farmaceutische wetenschappen 460 1.436 1.896
Gecombineerde studiegebieden 689 989 1.678
Geneeskunde 1.791 2.931 4.722
Geschiedenis 1.427 851 2.278
Godsdienstwetenschappen 256 198 454
Politieke en sociale wetenschappen 2.436 2.952 5.388
Psychologie en pedagogische wetenschappen 1.236 5.775 7.011
Rechten, notariaat en criminologie 3.821 5.435 9.256
Sociale gezondheidswetenschappen 57 760 817
Taal- en letterkunde 987 2.811 3.798
Tandheelkunde 172 283 455
Toegepaste biologische wetenschappen 1.124 938 2.062
Toegepaste wetenschappen 3.606 1.041 4.647
Verkeerskunde 75 28 103
Wetenschappen 2.973 1.339 4.312
Wijsbegeerte en moraalwetenschappen 580 333 913
Totaal 28.734 35.638 64.372
Bron: Vlaamse overheid - Beleidsdomein Onderwijs en Vorming. Vlaams Onderwijs in Cijfers 2007 – 2008.
Het universitair onderwijs telde in 2007/2008, 64.372 ingeschreven studenten. Wat zoals
reeds gezegd beduidend minder is dan het niet-universitair onderwijs.
Ook in het universitair onderwijs geven studenten duidelijk de voorkeur aan een aantal
studiegebieden. De drie toppers hier zijn Rechten, Notariaat & Criminologie, Psychologie en
Pedagogische Wetenschappen en de Economische en Toegepaste Wetenschappen. Met
respectievelijk 9.256, 7.011 en 7.707 ingeschreven studenten.
In het universitair onderwijs zijn de vrouwen net als in niet universitair onderwijs, met
ongeveer dezelfde verhoudingen in de meerderheid. Ook op het vlak van de studiegebieden
merk je bij het universitair onderwijs de verschillende voorkeur van beide geslachten. Zou je
een kijkje gaan nemen in een aula van studiegebieden zoals (Toegepaste) Wetenschappen,
dan zal je er vooral mannen aantreffen. Herhaal je dezelfde test in een aula van o.a.
Psychologie en Pedagogische Wetenschappen of Taal- en Letterkunde en Geneeskunde, dan zal
je voornamelijk vrouwen zien.
31
4.3.1.3.3 Hogescholen en universiteiten
Studenten uit het hoger onderwijs kunnen zich dus inschrijven aan een hogeschool of
universiteit al naargelang de studie die ze willen volgen. Maar welke universiteit draagt hun
voorkeur? Met andere woorden op welke universiteiten kan StudentJob studenten vinden?
Een eerste vaststelling is dat een hogeschool student duidelijk veel meer keus heeft dan zijn
universitaire collega. Hij kan namelijk kiezen tussen 22 verschillende hogescholen (t.o.v. 7
universiteiten), hoewel uiteraard niet al deze hogescholen dezelfde studierichtingen aanbieden.
Bij sommige is de keuze qua studiegebied beperkt. Zo is het voor de hand liggend dat als je
journalistiek wil studeren je bij de Hogere Zeevaartschool aan het verkeerde adres bent.
De drie grootste hogescholen in Vlaanderen zijn in volgorde van het aantal inschrijving de
Hogeschool Gent (met 14.231 inschrijvingen), de Karel de Grote - Hogeschool in
Antwerpen(met 8.023 inschrijvingen) en de Arteveldehogeschool in Gent (met 8.002
inschrijvingen). Na deze drie volgt een heel peloton middelgrote hogescholen. Slechts drie
hogescholen zou ik catalogeren als klein met minder dan 2.000 inschrijvingen.
Tabel 5: Aantal inschrijvingen per hogeschool (2007/2008).
Hogescholen Man Vrouw Totaal
Arteveldehogeschool 2.492 5.510 8.002
EHSAL - Europese Hogeschool Brussel 1.762 2.074 3.836
Erasmushogeschool Brussel 2.004 2.237 4.241
Groep T - Leuven Hogeschool 1.151 513 1.664
Hogere Zeevaartschool 472 60 532
Hogeschool Antwerpen 2.976 3.473 6.449
Hogeschool Gent 6.992 7.239 14.231
Hogeschool Sint-Lukas Brussel 466 359 825
Hogeschool voor Wetenschap & Kunst 3.056 2.298 5.354
Hogeschool West-Vlaanderen 2.414 1.565 3.979
Karel de Grote-Hogeschool 3.889 4.134 8.023
Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende 1.373 1.911 3.284
Katholieke Hogeschool Kempen 2.434 3.289 5.723
Katholieke Hogeschool Leuven 1.890 3.073 4.963
Katholieke Hogeschool Limburg 2.164 2.809 4.973
Katholieke Hogeschool Mechelen 1.561 2.550 4.111
Katholieke Hogeschool Sint-Lieven 2.843 1.825 4.668
Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vlaanderen 2.580 3.949 6.529
Lessius Hogeschool 756 2.121 2.877
Plantijn-Hogeschool 1.227 1.994 3.221
Provinciale Hogeschool Limburg 1.648 2.086 3.734
XIOS Hogeschool Limburg 1.618 1.337 2.955
Totaal 47.768 56.406 104.174
Bron: Vlaamse overheid - Beleidsdomein Onderwijs en Vorming. Vlaams Onderwijs in Cijfers 2007 – 2008.
Naast hogescholen vind je in de Vlaamse gemeenschap natuurlijk ook een aantal
universiteiten. Een toekomstige universitair heeft zoals reeds gezegd een beperktere keuze.
Net als bij de hogescholen moet hij/zij er trouwens telkens ook rekening houden met het
onderwijs aanbod van de universiteiten.
32
Wat meteen opvalt is dat er twee grote universiteiten te vinden zijn. Met name de Katholieke
Universiteit Leuven (met 24.061 inschrijvingen) en de Universiteit Gent (met 23.064
inschrijvingen). Samen studeren ongeveer 73% van de universitaire studenten er. Daarnaast
heb je nog twee middelgrote universiteiten: de Vrije Universiteit Brussel (met 6.860
inschrijvingen) en de Universiteit Antwerpen (met 8.160 inschrijvingen).
Tabel 6: Aantal inschrijvingen per universiteit (2007/2008).
Universiteiten Man Vrouw Totaal
Katholieke Universiteit Brussel 105 155 260
Katholieke Universiteit Leuven 10.820 13.241 24.061
transnationale Universiteit Limburg 400 245 645
Universiteit Antwerpen 3.778 4.382 8.160
Universiteit Gent 9.827 13.237 23.064
Universiteit Hasselt 747 575 1.322
Vrije Universiteit Brussel 3.057 3.803 6.860
Totaal 28.734 35.638 64.372
Bron: Vlaamse overheid - Beleidsdomein Onderwijs en Vorming. Vlaams Onderwijs in Cijfers 2007 – 2008.
Deze cijfers geven een overzicht welke hogescholen of universiteiten de voorkeur van de
studenten genieten. Wat we er echter ook kunnen uit afleiden is welke in Vlaanderen de
zogenaamde studentensteden zijn. Ga je de locatie van de verschillende hogescholen en
universiteiten in verband brengen met het aantal inschrijvingen dan kom je uit op 4 grote en
eigenlijk algemeen bekende studentensteden in Vlaanderen. Dus niet geheel onverwacht kwam
ik hierbij uit op Leuven, Antwerpen, Gent en zeker ook Brussel met in het achterhoofd het
aantal Franstalige instellingen dat Brussel nog rijk is.
4.3.2 Studeren in Vlaanderen: studiekosten
Studeren is natuurlijk niet gratis. Naast het inschrijvingsgeld en de kosten voor de nodige
cursussen en studiemateriaal heeft een student ook nog zijn leefkosten en voor de
kotstudenten daarbovenop nog eens de huisvestingkosten. In dit onderdeel zullen we de
kosten van het studeren onder de loep nemen.
4.3.2.1 Wat zijn de kosten?13
Wat zijn nu juist de kosten verbonden aan studeren? Ga je de studiekosten theoretisch
bekijken dan vind je drie verschillende soorten studiekosten.
1. Directe studiekosten
Onder de directe studiekosten vallen de uitgaven die je als student maakt
a. Strikt studiegebonden kosten
Dit zijn de kosten die rechtstreeks verbonden zijn met de studie. Het zijn dus
kosten die je alleen maar hebt als je studeert. Je kan hierbij denken aan oa. het
inschrijvingsgeld, het studiemateriaal.
b. Niet strikt studiegebonden kosten
Dit zijn de zogenaamde leefkosten. Kosten die je sowieso hebt of je nu studeert
of niet. Voorbeelden hier zijn o.a. kosten voor voedsel, ontspanning, mobiliteit.
13 Gebaseerd op: Vlaamse Vereniging van Studenten. Achtergronddocument studiegeld. Internet, 10 februari 2009.
(http://www.vvs.ac/files/achtergrondinformatie%20studiegelden%20visie.pdf)
33
c. Strikt niet - studiegebonden kosten
Dit zijn uitgaven die verwant zijn met het leven als student, maar in principe
niet echt noodzakelijk zijn. Het gaat dus vooral over uitgaven die zich aan de
amusante kant van het studentenleven bevinden, zoals lidgeld voor
studentenorganisaties, cinemabezoek of andere “studentikoze activiteiten”.
2. Indirecte studiekosten
De indirecte studiekosten zijn de kosten die men in de economie de
opportuniteitskosten noemt. Deze kosten zijn het gevolg van het feit dat een student
een beroepsinkomen misloopt, hetgeen hij wel zou hebben als hij fulltime zou gaan
werken in plaats van te studeren.
3. Kosten die geassocieerd worden met de toegang tot het beroep
Hierbij kan je denken aan de kosten die een dokter heeft als hij na zijn studie een
kabinet wil vestigen.
Naast de theoretische definitie van wat studiekosten zijn, is het natuurlijk ook handig om er
enkele cijfers op te plakken. Studiekostenonderzoeken beperken zich echter tot de strikt
studiegebonden kosten, zoals weergegeven in onderstaande tabel:
Figuur 4: Geïndexeerde studiekost en studiekostdekking door studietoelagen. Voor een student
hoger onderwijs in Vlaanderen, academiejaar 2004-2005,
Thuiswonende Kotstudent
Studiekost niet-universitair
(a)
2.263,15 4.032,91
Studiekost universiteit (b) 1.873,94 3.853,72
Volledige studietoelage (c) 1.842,00 3.069,00
Studiekostdekking door
studietoelage
niet-universitair (c)/(a)
81% 76%
Studiekostdekking door
studietoelage
universitair(c)/(b)
98% 80%
Bron: Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap - Departement Algemene Zaken en Financiën - Administratie Planning
en Statistiek, 2005: 155.
Deze cijfers geven naast de studiekost ook weer hoeveel procent hiervan wordt gedekt als de
student een volledige studietoelage krijgt van de overheid. Het verschil tussen thuiswonende
en kotstudenten kan eenvoudigweg verklaard worden door de huurkosten die een student
moet dragen.
De werkelijke kostprijs van het studeren ligt in de praktijk echter veel hoger. In de cijfers zijn
de niet studiegebonden kosten namelijk niet opgenomen, en een student moet zich natuurlijk
ook kunnen voeden, kleden en op tijd en stond de nodige ontspanning nemen. De kostprijs
van deze niet studiegebonden kosten variëren natuurlijk ook sterk van student tot student,
afhankelijk van zijn of haar levensstijl. Maar zelfs met een bescheiden levensstijl kunnen deze
kosten aardig oplopen.
34
4.3.2.2 Wie betaalt? 14
Studiekosten kunnen zoals gezegd aardig oplopen, daarom kunnen sommige studenten
gebruik maken van een studiebeurs van de overheid. Of een student aanspraak kan maken op
een studietoelage wordt bepaald aan de hand van inkomensgrenzen. In Vlaanderen komt
echter slechts een minderheid van de studenten ervoor in aanmerking.
Tabel 7: percentage van de studenten met studiebeurs naar studieniveau bij 14- tot 25-jarigen
in Vlaanderen.
Secundair
onderwijs
Hoger onderwijs Totaal
Studiebeurs 16,6 22,6 18,8
Geen studiebeurs 67,6 71,2 68,9
Weet het niet 15,8 6,2 12,3
Totaal 100,0 100,0 100,0
Bron: Vettenburg, N., Elchardus, M., Walgrave, L., (2007). Jongeren in cijfers en letters: bevindingen uit de JOP-
monitor 1
Ga je naar het onderzoek van Vettenburg, N., Elchardus, M., Walgrave, L., (2007) kijken dan
kom je tot de conclusie dat een 22,6% van de studenten uit het hoger onderwijs gebruik
maakt van een studiebeurs. Maak je de berekening zelf 38.59315 / 168.546 (toegekende
studiebeurzen hoger onderwijs / totaal aantal ingeschreven studenten hoger onderwijs) kom je
op 22,90%. Er schuilt slechts een verschil van 0,3% wat bevestigt dat de data uit hun
onderzoek representatief is.
Een 73 % van de studenten hoger onderwijs ontvangt dus geen studiebeurs. Zij of hun ouders
staan dus in voor alle kosten verbonden aan de studies.
Tabel 8: Wie financiert de studiekosten van 14- tot 25- jarigen in Vlaanderen uitgedrukt in
percentages.
Secundair onderwijs
Hoger onderwijs
Totaal
Ouders 97,5 79,8 91,0
Vooral ouders met bijdrage student
1,6 10,8 5,0
Vooral student met bijdrage ouders
0,6 3,5 1,7
Student 0,3 5,9 2,3
Totaal 100,0 100,0 100,0
Bron: Vettenburg, N., Elchardus, M., Walgrave, L., (2007). Jongeren in cijfers en letters: bevindingen uit de JOP-
monitor 1
Uit bovenstaande tabel blijkt duidelijk dat de overgrote meerderheid op hun ouders kan
terugvallen voor de financiering van hun studiekosten. Een 20,2% van de studenten hoger
onderwijs draagt echter zelf (een deel) van de studiekosten. Maar hoe financieren ze deze
bijdrage? Vettenburg, N., Elchardus, M., Walgrave, L., (2007) kwamen tot de conclusie dat de
meeste studenten die zelf een deel van studiekosten moeten dragen, dit vooral doen door een
studentenjob uit te oefenen.
14 Gebaseerd op: Vettenburg, N., Elchardus, M., Walgrave, L., (2007). Jongeren in cijfers en letters: bevindingen uit de
JOP-monitor 1. Leuven: LannooCampus
15 Bron: Vlaamse overheid Beleidsdomein Onderwijs en Vorming. Vlaams Onderwijs in Cijfers 2007 – 2008.
35
Tabel 9: Hoe financieren studenten (18- tot 25- jarigen) in Vlaanderen de eigen bijdrage in
studiekosten.
percentage van de studenten met eigen bijdrage
Percentage van de totale studentenpopulatie
Ik werk tijdens de
vakantie, de weekends of ik klus bij tijdens het schooljaar
72,4 14,6
Ik gebruik mijn studiebeurs
22,7 4,6
Andere 13,9 2,8
Ik ontvang een werkloosheidsuitkering
5,6 1,1
Ik heb een studielening 1,9 0,4
Ik heb een uitkering van het OCMW
1,2 0,2
Ik heb een deeltijds/voltijdse job en ben dus werkstudent
7,8 1,6
Bron: Vettenburg, N., Elchardus, M., Walgrave, L., (2007). Jongeren in cijfers en letters: bevindingen uit de JOP-
monitor 1
Ga je deze percentages toepassen op de absolute cijfers over de studentenpopulatie kom je tot
de conclusie dat 24.607,7 (168.546*0,146) studenten naast hun studies aan de slag gaan en
2.696,7 (168.546*0,016) als werkstudent werken om (mee) hun studie hoger onderwijs te
financieren. Deze cijfers zijn natuurlijk slechts een schatting en omvatten enkel de studenten
die werken om hun studies te betalen. Het totale aantal jobs en werkstudenten zal een pak
hoger liggen, en wordt verder in de tekst onderzocht.
4.3.3 Studeren in Vlaanderen: thuis of kot? 16
Als student kan je thuis blijven wonen en naar school pendelen, of je kan op kot gaan. Vrij
voor de hand liggend is dat zowat alle studenten uit het secundair onderwijs bij hun ouders
wonen. Bij studenten uit het hoger onderwijs kwamen echter enkele opvallende verschillen
naar boven zoals blijkt uit volgende tabel:
Tabel 10: Woonsituatie naar studieniveau bij studenten hoger onderwijs in Vlaanderen
uitgedrukt in percentages.
Hoger onderwijs buiten de
universiteit
Universitair
onderwijs
totaal hoger
onderwijs
Op kot 23,7 60,0 37,6
Op internaat 0,0 1,0 0,4
Thuis & andere
76,3 39,0 62,0
Bron: Vettenburg, N., Elchardus, M., Walgrave, L., (2007). Jongeren in cijfers en letters: bevindingen uit de JOP-
monitor 1
Algemeen gezien zit slechts een minderheid van de studenten uit het hoger onderwijs op kot,
namelijk 37,6%. Ga de je cijfers echter van dichterbij bekijken merk je een enorm verschil
tussen de hogeschoolstudenten en de universiteitsstudenten. Zo gaat slecht 23,7% van de
hogeschool studenten op kot, terwijl dit bij hun collega`s van de universiteit 60% is. Een
mogelijke verklaring hiervoor volgens Vettenburg, N., Elchardus, M., Walgrave, L., (2007) is
16 Gebaseerd op: Vettenburg, N., Elchardus, M., Walgrave, L., (2007). Jongeren in cijfers en letters: bevindingen uit de
JOP-monitor 1. Leuven: LannooCampus
36
dat er maar een beperkt aantal universiteiten zijn, terwijl een student meestal wel een
hogeschool kan vinden in de buurt van zijn woonplaats.
4.3.4 Studeren in Vlaanderen: Studiedruk? 17
Studeren is een tijdsintensieve bezigheid. Je hoort menig student weleens klagen dat hij het te
druk heeft met school. Maar (te) druk hebben is natuurlijk relatief. Waar de ene student
tijdsdruk zal ervaren, zal zijn collega misschien vinden dat hij net juist veel tijd over heeft.
Dus hoeveel tijd spendeert een gemiddeld student nu echt aan zijn of haar studies? En wat is
de subjectieve indruk die ze hebben over tijdsdruk.
Onderstaande tabel geeft een beeld van hoeveel uur studenten gemiddeld per week spenderen
aan hun studie voor een aantal variabelen. Daarnaast wordt ook de subjectieve maat van
studiedruk weergegeven op een schaal van 0 tot 100 (van weinig tot veel studiedruk).
Tabel 11: Gemiddelde studieduur en studiedruk onder studerenden.
Variabelen Categorie Gemiddelde tijd
gespendeerd aan
studies op week
basis
Gemiddelde
studiedruk
Geslacht Jongens 25u49m 38.5
Meisjes 32:27 41.5
Studieniveau Secundair onderwijs 16:48 30.8
HOBU 31:15 42.7
Universitair onderwijs 33:41 40.7
Leeftijd 18 t.e.m 20 28:23 40.3
21 t.e.m 23 32:47 40.2
Opleidingsniveau ouders Geen van beide ouders een
hoger diploma
27:48 42.1
Een ouder hoger diploma 31:26 39.3
Arbeidsstatuut ouders Een van ouders werkt niet 28:42 38.4
Beide ouders werken 30:42 41.2
Bis? Niet gebist 31:28 41.2
Gebist 25:03 37.5
Kot? Neen 27:44 39.7
Ja 33:57 41.4
Beursgerechtigd? Neen 29:51 39.7
Ja 30:59 41.7
Bijdrage aan studies? Neen 29:35 39.9
Ja 30:32 42.1
Werkt als jobstudent? Neen 31:47 47.3
Ja 29:31 39.2
Bron: Stevens, F. , De Groof, S. Elchardus, M., Laurijssen , I., Smits, W. (2006). Het spanningsveld tussen het
vrijwilligerswerk en de commercialisering van de leefwereld van jongeren. Nieuwe analyses.
Gemiddeld rapporteren studenten en scholieren dat ze per week 29 uur en 44 minuten
spenderen aan hun studies. De tijd die per week gemiddeld gespendeerd wordt aan studies,
neemt echter wel toe met het studieniveau. Zo spenderen studenten uit het universitair
17 Gebaseerd op: Stevens, F. , De Groof, S. Elchardus, M., Laurijssen , I., Smits, W. (2006). Het spanningsveld tussen
het vrijwilligerswerk en de commercialisering van de leefwereld van jongeren. Nieuwe analyses
37
onderwijs gemiddeld 33 uur en 41 minuten aan hun studies. Hogeschool studenten besteden
net iets minder tijd met 31 uur 15 minuten. De scholieren hebben het duidelijk minder druk
met hun studies, ze rapporteren namelijk gemiddeld slechts 16 uur een 48 minuten. Het
verschil tussen jongens en meisjes springt ook in het oog, zo spenderen meisjes gemiddeld 6
uur en 38 minuten meer aan hun studies dan jongens.
De tijd die studenten spenderen aan hun studies geeft een objectief beeld van de studiedruk,
maar studiedruk is zoals reeds gezegd ook een subjectief gevoel. Uit de vergelijking van de
subjectieve studiedruk en de objectieve studieduur kwam een positieve correlatie naar boven.
Zo bleek dat jongeren die meer tijd aan hun studies besteden ook meer studiedruk ervaren.
In het kader van studentenjobs komt men, naar mijn mening tot een interessante, en toch wel
verassende vaststelling. Of een student nu al dan niet een studentenjob uitoefent heeft relatief
weinig invloed op de tijd die hij spendeert aan zijn studies, het verschil bedraagt slechts 1 uur
en 16 minuten. Maar er is wel een groot verschil in de subjectieve studiedruk tussen beide. Bij
niet jobstudenten bedraagt de subjectieve studiedruk 47.3%, terwijl dit bij de jobstudenten
slechts 39.2 % is. Stevens, F. et al. (2006) zeggen hierover: “Het is vooral het gevoel dat men
de studies moeilijk aankan en niet zodanig de echte tijd besteed aan de studies dat
studerenden blijkbaar weerhoudt om een vakantiejob uit te oefenen”.
4.4 Jobstudenten: een profielschets
4.4.1 Jobstudenten: Wie werkt?
Vele studenten hebben een studentenjob, sommigen doen dit om een deel van hun
studiekosten te dragen, anderen om wat extra budget te hebben. Maar hoeveel procent van de
Vlaamse studenten heeft nu eigenlijk een studentenjob en zijn er verschillen naargelang
leeftijd en opleidingsniveau?
Als je naar de cijfers gaat kijken die uit de JOP-monitor 1 naar boven kwamen zie je dat
studentenarbeid een vrij normale zaak is onder de Vlaamse studenten.
Tabel 12: Studenten- of vakantiejobs bij 14- tot 25- jarige studerenden in Vlaanderen naar
geslacht en leeftijd.
Percentage met job
Geslacht?
Man 55,8
Vrouw 58,6
Leeftijd?
14-17 jaar 34,9
18–21 jaar 82,9
22-25 jaar 81,9
Bron: Vettenburg, N., Elchardus, M., Walgrave, L., (2007). Jongeren in cijfers en letters: bevindingen uit de JOP-
monitor 1
Of je nu een meisje of jongen bent heeft geen invloed op het al dan niet hebben van een
studentenjob zo blijkt. Leeftijd is echter wel doorslaggevende factor, zo kan je merken dat iets
meer dan 80% van de studenten boven de 18 een studentenjob heeft terwijl dit bij de min
achttienjarige slechts rond de 35% is. Stevens, F. et al. (2006) komen tot een vergelijkbaar
percentage in de categorie van de plus achttienjarige studenten. Ook Haupaix &
Vandercammen stelden een significant leeftijdseffect vast bij studentenarbeid (in Vettenburg,
N., Elchardus, M., Walgrave, L., 2007, p. 94).
38
Tabel 13: Studenten- of vakantiejobs bij 18- tot 25- jarige studerenden in het hoger onderwijs
in Vlaanderen.
Percentage met job
Geslacht?
Man 81,9
Vrouw 84,5
Onderwijsvorm?
Hogeschool 87,3
Universiteit 76,6
Al dan niet op kot?
Op kot 89,5
Niet op kot 79,5
Bron: Vettenburg, N., Elchardus, M., Walgrave, L., (2007). Jongeren in cijfers en letters: bevindingen uit de JOP-
monitor 1
StudentJob richt zich voornamelijk op de studenten hoger onderwijs, we zullen deze dan ook
even nader bekijken. Uit de JOP-monitor 1 komt naar voor dat onder de studenten uit het
hoger onderwijs, meisjes (84,5%) net iets vaker een studentenjob hebben dan hun mannelijke
collega`s (81,9%). Tussen studenten aan een hogeschool of universiteit is er ook een duidelijk
verschil te merken. Zo werkt 87,3 % van de hogeschool studenten tegenover slechts 76,6 %
van de universiteitsstudenten, dit wordt bevestigd door Stevens, F. et al. (2006). Ook is er een
verschil te merken tussen het al dan niet op kot zitten. Kotstudenten hebben namelijk vaker
een studentenjob dan studenten die thuis wonen. Een mogelijke verklaring hiervoor zou
kunnen zijn de extra kosten die op kot gaan meebrengen of het feit dat kotstudenten iets
minder studiedruk ervaren zoals we al konden vaststellen.
4.4.2 Jobstudenten: Wanneer en hoeveel werken ze?
Uit voorgaande gegevens komt duidelijk naar voren dat een groot deel van de Vlaamse
studenten een studentenjob heeft. Maar wanneer werken ze? Werken ze alleen in de
zomervakantie? Of hebben sommigen ook een job doorheen het jaar? Eerst zal ik kijken naar
de gegevens die uit de JOP-monitor 1 naar voor kwamen om een algemeen beeld te schetsen
tijdens welke periode Vlaamse studenten zoal aan de slag gaan. Daarna neem ik het
onderzoek van Stevens, F. et al. (2006) bij de hand om wat specifieker te gaan kijken hoe lang
ze werken tijdens de verschillende perioden. Uiteraard zal ook gekeken worden of Vettenburg,
N., Elchardus, M., Walgrave, L., (2007) tot vergelijkbare conclusies komen.
We konden al vaststellen dat iets meer dan de helft van de Vlaamse jongeren wel eens een
studentenjob uitoefent. Onder deze werkende studenten komen jobs tijdens de zomermaanden
met voorsprong het meeste voor: 86,7% van hen werkt tijdens de zomer. Tijdens de andere
periodes wordt in Vlaanderen beduidend minder gewerkt door de Vlaamse studenten. Ze gaan
dus ook nog wel aan de slag, maar dit is heel wat minder. Zo heeft ongeveer ¼ van hen een
weekendjob, sommigen werken tijdens de andere schoolvakanties. Zo nu en dan een dag
werken of een paar dagen in de week werken doorheen het jaar komen veel minder voor, met
telkens minder dan 10%.
39
Tabel 14: Periodes van werk bij 14- tot 25- jarige studenten in Vlaanderen, die een
studentenjob hebben uitgedrukt in percentages.
Zomer -
vakantie
Andere
schoolvakanties
Weekends Enkele
dagen per
week
Nu en dan
Geslacht
Man 87,2 12,8 19,9 7,4 10,8
Vrouw 86,3 16,7 29,5 8,0 8,5
Studieniveau
Secundair
onderwijs
80,1 16,4 29,9 5,5 9,0
Hoger onderwijs 92,6 13,2 20,4 9,4 10,1
Totaal 86,7 14,7 24,9 7,7 9,6
Bron: Vettenburg, N., Elchardus, M., Walgrave, L., (2007). Jongeren in cijfers en letters: bevindingen uit de JOP-
monitor 1
De cijfers geven ook een zicht op de verschillen in de periodes waarin gewerkt wordt,
naargelang geslacht of studieniveau. Tijdens de zomervakantie valt hier weinig verschil te
merken tussen meisjes en jongens. Tijdens de periodes buiten de zomervakantie kan je wel
opmerken dat meisjes over het algemeen net iets vaker aan het werk gaan met het duidelijkst
verschil bij de weekends. Kijk je naar het studieniveau dan merk je dat studenten uit het hoger
onderwijs vaker tijdens de zomer aan de slag gaan dan hun collega‟s uit het secundair
onderwijs. Bij weekendwerk is dit dan weer net omgekeerd.
We weten nu al in welke periodes studenten het vaakst aan de slag gaan. Maar hoeveel dagen
werken ze dan tijdens deze periodes? Hiervoor kunnen we gaan kijken bij Stevens F., et al
(2006) die hierover gegevens verzamelde bij 18 – 23 jarige studenten.
Ik zal de drie populairste periodes om een studentenjob uit te oefenen zijn hier verder onder
de loep nemen, namelijk de zomermaanden, de overige schoolvakanties, en de weekends.
Tabel 15: Frequenties – duur van tewerkstelling (18-23 jarigen).
Duur per periode Percentage van
werkende in de
periode
Percentage van totaal
werkende studerende
Tijdens de
zomermaanden
Enkele dagen 3,8 3,5
Een week 3,1 2,8
Twee weken 10,0 9,2
Drie weken 15,8 14,6
Vier weken 55,3 50,7
Langer dan een maand 5,8 11,0
Tijdens andere
schoolvakanties
Enkele dagen 54,0 15,0
Een week 22,1 6,1
Twee weken 13,5 3,8
Drie weken 1,5 0,4
Vier weken 1,5 0,4
Langer dan een maand 7,5 2,1
40
In de weekends in
het schooljaar
Elk weekend 40,0 17,0
2 tot 3 weekends per
maand
21,2 9,0
1 weekend per maand 16,3 6,9
Enkele weekends per
maand
22,5 9,6
Bron: Stevens, F. , De Groof, S. Elchardus, M., Laurijssen , I., Smits, W. (2006). Het spanningsveld tussen het
vrijwilligerswerk en de commercialisering van de leefwereld van jongeren. Nieuwe analyses.
Uit deze gedetailleerde gegevens blijkt dat tijdens de zomermaanden een maand werken het
meest populair is onder studenten, 55% van de studenten die werkt tijdens deze periode doet
dit namelijk voor 4 weken. 11% van de werkende studenten tijdens de zomer werkt zelfs
langer dan een maand gedurende de zomervakantie. Deze 11% zal in principe meer dan 23
dagen werken, en dus aan de slag gaan als werkstudent en niet in de voordelige 2*23 dagen
regeling voor jobstudenten.
Na een maand tijdens de zomervakantie is elk weekend de handen uit de mouwen steken het
meest voorkomend met 17% van alle werkende studenten die ieder weekend aan de slag
gaan. Tijdens de andere schoolvakantie gaan de meeste studenten slechts enkele dagen aan
de slag.
Stevens F., et al (2006) geven op basis van de door hun verzamelde gegevens ook een
schatting van de gemiddelde werkduur onder studenten. Rekening houdend met alle
studenten, dus ook degenen die niet werken komen ze tot een gemiddelde werkduur van 36
dagen per jaar. Nemen ze alleen de studenten die werken op in hun berekening dan komen ze
uit op een gemiddelde van 42 dagen.
4.4.3 Jobstudenten: Waarom werken ze?
We hebben ons nu al een idee kunnen vormen van welke studenten aan de slag gaan,
wanneer ze dit doen en voor hoelang. Maar waarom doen ze dit, wat is hun motivatie om aan
de slag te gaan als jobstudent en niet ten volle van het studentenleven te genieten?
Waardevolle informatie hiervoor heb ik wederom kunnen halen uit Stevens F., et al (2006). Zij
peilden zowel naar de vraag waarom studenten gaan werken, als naar de motivaties om niet te
gaan werken.
Volgende tabel geeft een overzicht van de verschillende motivatiefactoren. Ik vermeld hier wel
bij dat respondenten in het onderzoek van Stevens F., et al (2006) meerdere antwoorden
konden geven:
Tabel 16: Frequenties – motivaties om te werken onder jobstudenten
percentage van de jobstudenten
Financiële redenen 96,4
Omwille van het geld 81,6
Om te sparen 51,1
Om een reis te kunnen betalen 39,1
Om uit te kunnen gaan, naar een
festival of concert te gaan 36,9
Om iets speciaals aan te kunnen
kopen 25,1
Om mijn gsm/internetrekening
te kunnen betalen 16,9
41
Om een auto/brommer/benzine
te kunnen betalen 14,5
Om mijn studies te betalen 8,6
Andere redenen 65,6
Omwille van werkervaring op te
doen 38,0
Om iets om handen te hebben in
de vakantie 24,9
Het staat later goed op mijn cv 23,5
Het sluit aan bij mijn intresses 15,2
Ik kan zo mijn opleiding in de
praktijk omzetten 14,0
Mijn familie heeft me
aangespoord om een vakantiejob
te doen
12,2
Ik wil later een vaste job in het
bedrijf of de plaats waar ik heb
gewerkt
3,3
Bron: Stevens, F. , De Groof, S. Elchardus, M., Laurijssen , I., Smits, W. (2006). Het spanningsveld tussen het
vrijwilligerswerk en de commercialisering van de leefwereld van jongeren. Nieuwe analyses.
Studenten zullen op een paar uitzonderingen na misschien, niet puur voor het plezier gaan
werken, maar waarom dan wel? Een student heeft vaak een beperkt budget, voor velen onder
hen vormen financiële redenen dan ook een belangrijke motivatiefactor. In totaal verwijst zelfs
96% van de studenten naar een financiële factor als motivatie. Een groot gedeelte van hen
gaat werken voor wat je zou kunnen noemen luxe-uitgaven, zo geeft bijvoorbeeld iets minder
dan 40% aan te gaan werken om een reis te kunnen betalen. Slechts een kleine minderheid
geeft het betalen van de studies aan als motiverende factor. Studenten gaan dus duidelijk
werken om wat extra budget te hebben.
Financiële redenen vormen dus de grootste motivatie factor, maar geld is niet alles. En ook
studenten laten zich motiveren om een studentenjob te doen door andere redenen. Een deel
van de studenten gaat aan de slag met een latere carrière in het achterhoofd. 38% hoopt via
een studentenjob alvast wat werkervaring op te doen. 14% gaat aan de slag omdat de job
aansluit bij de opleiding, sommige willen een goede referentie voor hun cv (23,5%). Een
kleine minderheid van 3,3% wil na de studies ook een job binnen het bedrijf. Slechts een
minderheid van 12% gaat verplicht aan de slag. Een deel van de studenten laat zich ook
motiveren doordat de job aansluit bij zijn of haar interesses.
Naast weten waarom studenten gaan werken, is het ook interessant om ook eens te kijken
waarom sommigen niet aan de slag gaan en als het ware fulltime student zijn.
Tabel 17: Frequenties – motivaties om niet te werken.
Percentage
Studie redenen 59,5
Ik wil me toeleggen op mijn
studies
39,3
Ik denk dat mijn studies er onder
zouden lijden als ik zou werken
29,5
Ik had vorig jaar 2de zit 24,3
Ik werk al hard voor mijn
studies, ik wil rusten in de
vakantie
15,2
42
Andere redenen 65,5
Ik moet niet werken, mijn ouders
geven me al het geld dat ik
nodig heb
28,6
Werken kan later nog altijd,ik
verkies andere dingen te doen in
mijn tijd
23,2
Ik vind het moeilijk om naast al
mijn andere bezigheden er nog
eens werk bij te nemen
18,8
Ik kon geen job vinden 13,4
Ik werk niet graag 3,6
Mijn ouders zijn er tegen dat ik
werk
2,7
Ik ben ziek geweest het
afgelopen jaar
2,7
Ik heb in het verleden slechte
ervaringen opgedaan met
vakantiewerk
0,0
Bron: Stevens, F. , De Groof, S. Elchardus, M., Laurijssen , I., Smits, W. (2006). Het spanningsveld tussen het
vrijwilligerswerk en de commercialisering van de leefwereld van jongeren. Nieuwe analyses.
Bij studiedruk zagen we reeds dat studenten die niet aan de slag gingen meer studiedruk
ervaren dan hun werkende collega‟s. Op basis daarvan is het dan ook weinig verassend dat de
voornaamste reden om niet aan de slag te gaan met een studentenjob onder de studenten de
studies zijn. Opvallend is wel dat van de niet werkende studenten ruim 28% aangeeft dat ze
simpelweg niet hoeven te werken, ze krijgen namelijk al het geld dat ze nodig hebben van hun
ouders. Een 23% van hen geeft aan liever andere dingen te doen in hun vrije tijd, wat er op
duidt dat ze toch wel andere bronnen van inkomsten hebben.
43
4.4.4 Jobstudenten: In welke sector werken ze en welke jobs doen ze? 18
Waar werken studenten? In welke sector gaan ze het meeste aan de slag? Een antwoord op
deze vraag is zeer interessant. Want als je weet in welke sectoren studenten werken, weet je
logischerwijs ook welke sectoren het meest een beroep doen op studentenarbeid. In het kader
van de lancering van StudentJob geeft dit inzicht op welke sectoren moet gefocust worden.
Uit het Randstad onderzoek „Studenten en werk in kaart gebracht‟ komt naar voren dat de
meeste studentenjobs, jobs als winkelbediende, productiearbeider, barman of administratief
bediende zijn. Deze zijn ook duidelijk terug te vinden in volgende tabel die de verschillende
sectoren weergeeft.
Grafiek 1: Werken als student in 2008: In welke sector?
Bron: Randstad (2008). Studenten en werk in kaart gebracht.
Jobstudenten komen dus in zeer uiteenlopende sectoren terecht, maar wat wel een constante
is, is dat ze quasi steeds jobs van een lager voornamelijk uitvoerend niveau hebben. Een
gevolg hiervan is dat slecht 22% van de studenten in de Randstad studie aangeeft een
studentenjob te hebben die aansluit bij zijn of haar studies. Dit zijn cijfers die grosso modo en
met een beetje goede wil ook terug te vinden zijn bij de factoren die studenten motiveren om
aan de slag te gaan in het onderzoek van Stevens F., et al (2006). Daar geeft een 38% aan
via een studentenjob alvast wat werkervaring op te doen terwijl 14% aan de slag gaat omdat
de job aansluit bij de opleiding.
Hoewel de cijfers moeilijk met elkaar te vergelijken zijn geven ze een duidelijke indicatie dat
vele jobstudenten niet worden ingezet op het domein waar ze allicht de meeste kennis hebben.
Een betere match tussen de kwaliteiten en kennis van de jobstudenten en de studentenjobs,
kan wellicht zowel voor de student als de werkgever intressant zijn.
4.4.5 Jobstudenten: Hoe vinden ze hun job?
Voor een jobsite is het natuurlijk uitermate interessant om te weten via welke kanalen
studenten op zoek gaan naar een job. Ik zal hiervoor weer een beroep doen op de Randstad
studie. Hierin wordt voor de vijf sectoren die het meeste studenten te werk stellen in kaart
gebracht via welke kanalen studenten er naar een job op zoek gaan. Men onderscheidde 5
kanalen namelijk: uitzendarbeid, vrienden & kennissen, familie, spontane sollicitaties en
jobsites.
18 Gebaseerd op: Randstad (2008). Studenten en werk in kaart gebracht. Internet, 15 december 2008
(http://www.randstad.be/_files/StudentenWerk2008.pdf)
44
Uitzendarbeid blijkt volgens de Randstad studie het dominante rekruteringskanaal met een
algemeen aandeel van 46%. Gevolgd door vrienden en familie met 41% en 42%. Spontane
sollicitaties zijn ook nog goed voor 40%. De populariteit van een rekruteringskanaal hangt wel
sterk samen met de sector. In de industriële en diensten sector steekt uitzendarbeid er
duidelijk bovenuit. In andere sectoren zoals overheid, horeca is uitzendarbeid niet dominant en
zijn “sociale networking” en spontane sollicitaties van groter belang. In de handel dingen
uitzendarbeid en spontane sollicitaties beide naar goud met elk 48%.
Grafiek 2: Gebruikte rekruteringskanalen door studenten – per sector.
Bron: Randstad (2008). Studenten en werk in kaart gebracht.
Jobsites dragen over alle sectoren de rode lantaarn met een percentage tussen de 15% in de
horeca tot 21% in de handel. Hieruit zou je kunnen afleiden dat studenten in mindere mate via
het internet op zoek gaan naar een studentenjob. Enige nuances is hier echter wel op zijn
plaats. Spontane sollicitaties kunnen bijvoorbeeld vaak geplaatst worden via een
bedrijfswebsite. De verschillende uitzendkantoren hebben ook steeds een uitgebreid online
gedeelte waar al hun jobs terug te vinden zijn. Dus hoewel niet rechtstreeks af te leiden uit
deze data vermoed ik dat het kanaal `internet`veel hoger scoort dan de cijfers voor jobsites
hier voorstellen.
De cijfers uit de Randstad studie zijn weliswaar nuttig, maar moeten toch met de nodige
voorzichtigheid behandeld worden. Hoewel ik Randstad als een objectieve bron beschouw blijft
het uiteindelijk nog steeds zelf een uitzendbureau.
45
5 Besluit
Het doel van dit verkennende onderzoek was zoals gezegd, een beeld te vormen van de
Vlaamse markt voor studentenarbeid, in het kader van de succesvolle lancering en uitbouw
van StudentJob in België. In dit eindwerk kon u dan ook eerst een theoretische omkadering
terugvinden. Gevolgd door enkele omgevingsfactoren zoals een korte introductie over België
en informatie over de relevante wetgeving. Om uiteindelijk bij het resultaat van de
literatuurstudie over de (job)studenten te komen. Bij vele van deze onderdelen kon u telkens
al een besluit lezen over de invloed ervan op StudentJob. Hoe dit alles in de praktijk werd
omgezet kan u lezen in de epiloog en uiteraard zelf ontdekken op www.StudentJob.be. Maar
welke zijn nu de voornaamste conclusies die ik trek uit mijn vele opzoekwerk?
Allereerst, de Vlaamse studenten steken duidelijk de handen uit de mouwen. Meer dan 80%
van hen, boven de 18 gaat aan de slag met een studentenjob. De zomervakantie is ongeacht
de leeftijd veruit de meest populaire periode om een studentenjob uit te oefenen. De twee
meest bepalende factoren hiervoor zijn volgens mij de wetgeving omtrent studentenjobs (de
zogenaamde 2*23 dagen regeling), en het simpele feit dat studenten tijdens de
zomermaanden meer dan 2 maanden vrij zijn. Tijdens de andere periodes wordt er door de
studenten veel minder gewerkt, ongeveer ¼ van hen heeft nog een weekendjob, terwijl de
percentages voor andere periodes nog lager liggen. Deze gegevens doen mij dan ook besluiten
dat de zomervakantie en de periode die hier aan vooraf gaat voor StudentJob veruit de drukste
periodes zullen worden ( dit zowel aan vraag- en aanbodzijde).
Studenten die aan de slag gaan worden vooral gemotiveerd door financiële redenen, alles bij
elkaar gaf 96% dit zelfs aan. Sommigen werken puur om het geld, anderen willen er dan weer
mee op vakantie. Maar een minderheid van de studenten ging dus ook niet aan de slag.
Interessant om te ontdekken was dat van deze studenten, een 59,5% niet gaat werken
omwille van zijn studies.
Volgens de cijfers die Randstad aanhaalt zouden studenten een online rekruteringskanaal
relatief weinig gebruiken in vergelijking met andere kanalen. Internetgebruik is onder de
Vlaamse studenten echter helemaal ingeburgerd, kijk maar naar het succes van social
networking sites zoals bv. facebook en netlog, en ook op school kan je als student al moeilijk
zonder. Een reden voor het geringe gebruik van online rekruteringskanalen onder studenten, is
volgens mij het gebrek aan een geschikt online rekruteringsplatform.19
De vraag is er volgens mij dus wel, alleen de mogelijkheden ontbreken. StudentJob in
Vlaanderen zal dan ook een nog relatief onontgonnen niche binnen de online
rekruteringsmedia aanboren. Mits goed aangepast naar Vlaanderen moet het StudentJob
concept dan ook kunnen uitgroeien tot een succesverhaal.
19 Bijlage 1: Concurrentie analyse
46
6 Bronnenlijst
6.1 Geschreven bronnen
Boedt, F. (2004). Literatuurstudie omtrent visie en gebruik van e-rekrutering (werkgever/
werkzoekende). Onuitgegeven licentiaatsverhandeling, UGent, Faculteit Economie en
Bedrijfskunde.
Gecoördineerde Grondwet van 17 februari 1994. Belgisch Staatsblad, 17 februari 1994, Art 1
Lievens, F. (2006). Handboek human resource management: back to basics. Leuven:
LannooCampus
Sinnaeve, I. (2004). Jongeren en werk. Over mogen, moeten, willen en kunnen werken. In D.
Burssens, S. De Groof, H. Huysmans, I. Sinnaeve, F. Stevens, K. Van Nuffel, N. Vettenburg, M.
Elchardus, L. Walgrave & M. De Bie (Eds.), Jeugdonderzoek belicht. Voorlopig syntheserapport
van wetenschappelijk onderzoek naar Vlaamse kinderen en jongeren (2000-2004)
Onuitgegeven onderzoeksrapport, K.U.Leuven, VUB & UGent.
Stevens, F. , De Groof, S. Elchardus, M., Laurijssen, I., Smits, W. (2006). Het spanningsveld
tussen het vrijwilligerswerk en de commercialisering van de leefwereld van jongeren. Nieuwe
analyses. Vrije Universiteit Brussel: Vakgroep Sociologie, Onderzoeksgroep TOR
VDAB (2008). Jongeren en de arbeidsmarkt. VDAB-Cahier. Brussel: VDAB Vlaamse Dienst voor
Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding
Vettenburg, N., Elchardus, M., Walgrave, L., (2007). Jongeren in cijfers en letters: bevindingen
uit de JOP-monitor 1. Leuven: LannooCampus
6.2 Elektronische bronnen
De Standaard Online. Jobstudenten houden beste stand. Internet, 2 april 2009
(http://www.standaard.be/Artikel/Detail.aspx?artikelId=GU28I7B4&word=studentenarbeid)
Federale Overheidsdienst Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie,
Dienst Demografie. Structuur van de bevolking. Internet, 8 december 2008
(http://www.statbel.fgov.be/FiGUres/d21_nl.asp#top)
Federale Overheidsdienst Economie - K.M.O., Middenstand en Energie. Panorama van de
Belgische economie 2007. Internet, 9 december 2008
(http://economie.fgov.be/barometers/belgian_economy/belgian_economy_2007_nl.pdf)
Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. Wegwijs in... de
studentenarbeid (December 2008). Internet, 9 december 2008
(http://www.werk.belgie.be/WorkArea/showcontent.aspx?id=3808)
JOP (2007) Technisch verslag JOP-monitor 1. Onuitgegeven verslag, K.U.Leuven, UGent, Vrije
Universiteit Brussel. Internet, 12 januari 2009
(http://www.jeugdonderzoeksplatform.be/publicaties/TechnVerslagJOPmonitor1.pdf)
Portaal Belgische Overheid. Over Belgie. Internet, 8 december 2008
(http://www.belgium.be/nl/over_belgie/)
Randstad (2008). Studenten en werk in kaart gebracht. Internet, 15 december 2008
(http://www.randstad.be/_files/StudentenWerk2008.pdf)
47
Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming. Onderwijsaanbod in Vlaanderen. Internet, 12
december 2008 (http://www.ond.vlaanderen.be/onderwijsaanbod/)
Vlaams Ministerie voor Werk en Sociale Economie Departement Werk en Sociale Economie.
Bureaus Private Bemiddeling. Internet, 11 december 2008. (http://www.werk.be/wg/
arbeidsbemiddeling)
Vlaamse overheid - Beleidsdomein Onderwijs en Vorming. Vlaams Onderwijs in Cijfers 2007 –
2008. Internet, 13 december 2008. (http://www.ond.vlaanderen.be/onderwijsstatistieken
/2007-2008/PocketboekjeNL.pdf)
6.3 Mondelingen bronnen
L. Konietzny, informeel gesprek (meerdere data, 2008/2009).
6.4 Interne documenten
Handboek team online marketing. (2008). Hoofddorp: StudentenWerk.
Personeelshandleiding. (2008). Hoofddorp: StudentenWerk.
48
Bijlage 1: Concurrentie-analyse
Bij de lancering van een nieuw product of dienst, is het van belang om je concurrenten te
kennen. Voor StudentJob is dit natuurlijk niet anders. Tijdens het voortraject van StudentJob
heb ik dan ook de belangrijkste rechtstreekse online concurrenten van StudentJob onder de
loep genomen. Dit vraagt natuurlijk om een woordje uitleg. Onder rechtstreekse online
concurrenten versta ik jobsites die ook vacatures van derden aanbieden en bijgevolg dus de
belangrijkste concurrenten van StudentJob zullen zijn. Sites gelinkt aan uitzendkantoren20 en
offline rekruteringskanalen laat ik hier dus buiten beschouwing. Wegens de korte periode die ik
beschikbaar had, voorafgaand aan de deadline om met StudentJob live te gaan, wilde ik met
deze concurrentie analyse vooral een schets van het jobsites landschap in Vlaanderen
weergeven zoals deze erbij lag in november 2008, en telkens de link leggen met StudentJob.
Om na te gaan welk nu de meeste gebruikte jobsites zijn in Vlaanderen heb ik gebruik
gemaakt van de Carrièrebarometer door InSites Consulting (2007) zoals die terug te vinden is
op www.vacature.com21 en de MetriWeb gegevens22. Daarnaast ben ik ook zelf via Google op
zoek gegaan naar mogelijke concurrenten. De informatie over de jobsites zelf, werd telkens
van de desbetreffende site gehaald.
De lijst met concurrenten zoals die tijdens mijn kort concurrentieonderzoek naar voren kwam,
met per site een woordje uitleg vindt u hieronder, zoals deze intern werd gebruikt en
voorgesteld midden december 2008.
1 Algemene jobsites
Onder algemene jobsites vinden we jobsites die zich niet beperken tot een bepaalde doelgroep.
Dit zijn dan vooral de commerciële vacature en CV databanken. Hier zijn de commerciële
jobsites zoals de Vacature sites, jobat.be, monster.be en stepstone.be de grootste en
bekendste spelers. Naast deze sites is er echter nog een grote en niet commerciële speler in
Vlaanderen, namelijk de site van de VDAB (Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en
Beroepsopleiding).
1.1 VDAB
De VDAB staat onder toezicht van de Vlaamse overheid en heeft als publieke dienstverlener
één van de bekendste en meest gebruikte jobsites in Vlaanderen.
VDAB in enkele punten:
- Url: http://www.vdab.be/
- Jobsite van de Vlaamse overheid, met zowel vacature als CV-databank
- Uitsluitend Nederlandstalig
- Groepeert zowat alle gepubliceerde vacatures binnen Vlaanderen
20 Uitzendkantoren zullen voor StudentJob trouwens eerder potentiele klanten zijn dan concurrenten. ( cfr. Het veel
vuldig gebruik van vacaturedatabanken door uitzendkantoren )
21 InSites Consulting. (2007). Carrièrebarometer. Internet, 14 december 2008 (http://www.vacature.com/b2b/
b2bhtml /interactive /facts_figures/carriererapport/)
22 MetriWeb. (2008). De BE individuele sites resultaten. Internet, 14 december 2008 (http://www.cim.be/mtwb
/nl/d/dp/index.html)
49
- Gratis in gebruik voor zowel werkzoekenden als werkgevers
- Registratie is niet noodzakelijk om te solliciteren
- Zoekmogelijkheden voor zowel werkgevers als werknemers
Voor werkzoekenden biedt de VDAB een enorme hoeveelheid vacatures aan. Daarnaast
kunnen werkzoekenden zich ook inschrijven in de CV-databank van de VDAB (Werklozen staan
automatisch geregistreerd bij de VDAB). Werkgevers kunnen deze databank op hun beurt dan
weer doorzoeken naar geschikte kandidaten.
De VDAB groepeert ook een uitgebreid aanbod van studentenjobs. Werkzoekende studenten
kunnen specifiek op zoek gaan naar een studentenjob en kunnen zich ook in de CV - databank
laten opnemen. Werkgevers kunnen tijdens het doorzoeken van de databank ook specifiek
aangeven dat ze op zoek zijn naar studenten.
Het voornaamste nadeel van de VDAB site is in mijn ogen dat hij te algemeen is. VDAB richt
zich tot letterlijk alle werkzoekenden en alle profielen, van bouwvakker tot CEO. Je merkt dit
onder andere aan de zoekmogelijkheden, zo kan je als student wel selecteren op
studentenjobs, maar om binnen die studentenjobs dan te selecteren op het soort werk dat je
wil doen, wordt het al heel wat moeilijker. Niettemin, vooral dankzij de bekendheid en het
bijna allesomvattende aanbod een te duchten gratis concurrent. Voor StudentJob kan de
uitgebreide vacaturedatabank een handige tool zijn om potentiele werkgevers en dus klanten
te identificeren.
1.2 Vacature interactive
Vacature interactive is de online tegenhanger van de gekende gedrukte offline magazines, en
valt uiteen in vijf services: de Vacature sites, Vacature one2one, Vacature Audiovisual,
Vacature Virtual Worlds en Vacature Mobile. Vooral de vacatures sites, en Vacature one2one
zijn voor StudentJob interessant om te bekijken.
Vacature interactive in enkele punten:
- Omvat References.Vacature.com en Jobscareer.be
- Url`s: http://www.vacature.com, http://www.references.com & http://www.jobscareer.be.
- Een dekking van 66 % van de online arbeidsmarkt (naar eigen zeggen)
- Groot aanbod vacatures (vooral hogere profielen)
o Aanbod studentenjobs zeer beperkt (variërend tussen de 15 en 30)
- Gratis voor werkzoekenden
- Betalend voor werkgevers via creditssysteem
o 1 credit voor € 1.199 en 50 credits voor € 22.000
o 1 credit staat voor één functie, gedurende 4 weken online op de Vacature
interactive media
o Tegen meerprijs extra visibility opties mogelijk
- Zowel vacature als CV databank, met telkens uitgebreide zoekmogelijkheden.
- Registratie niet noodzakelijk om te solliciteren, maar geeft wel toegang tot Vacature
one2one, een persoonlijke pagina met o.a. vacatures op maat.
- Zeer veel content (carriere info, tips, etc.)
Eén van de sterktes van Vacature, naast het uigebreide job aanbod is de content (terug te
vinden onder carrière-info). Vacature one2one of zoals de werkzoekenden het kennen `mijn
vacature`is ook een zeer sterk punt. De les die StudentJob hieruit kan trekken is vooral, het
aanbieden van meer dan alleen jobs, maar ook het geven van nuttige content voor de
bezoekers (ik denk hier aan sollicitatietips, info over allerhande wetgeving, etc.).
50
Vacature is in mijn ogen het referentiepunt binnen de commerciële online vacaturemarkt en is
eén van de grote, zo niet de grootste speler op de markt. Vacature heeft dus reeds heel wat
naambekendheid in Vlaanderen (mede door de offline magazines) en heeft bovendien ook
regelmatig mediacampagnes lopen. Vacature zal waarschijnlijk voor StudentJob toch geen
grote concurrent vormen, omdat Vacature een zeer beperkt aanbod studentenjobs heeft en
weinig tot geen aandacht besteed aan studenten. Studenten zullen zich hierdoor mijn inziens
niet persoonlijk aangesproken door Vacature, terwijl dit bij StudentJob uiteraard wel de
bedoeling zal zijn. Langs werkgeverszijde zal de kostprijs in het nadeel van Vacature spelen,
StudentJob zal immers als een gratis dienst gelanceerd worden.
1.3 Jobat
Net als de Vacature sites, is Jobat.be ontstaan als online tegenhanger van een offline
magazine, namelijk de Jobat krant. Dit is de vacature bijlage van kranten zoals o.a. De
Standaard en het Nieuwsblad.
Jobat.be in enkele punten:
- Url: http://www.jobat.be
- Zowel vacature als CV databank, met telkens uitgebreide zoekmogelijkheden.
o Specifiek zoeken op studentenjobs niet mogelijk (tenzij via trefwoord)
- Omvat meerdere sites
o Jobat.be zelf
o 4 algemene sites (Standaard Online, Nieuwsblad Online, Skynet.be, Guido.be)
o Meerdere vaksites (o.a. Clickx.be, Express.be, Stichtingmarketing.be,
Gezondheid.be, enz.. )
- Gratis voor werkzoekenden, registratie niet noodzakelijk.
- Betalend voor werkgevers
o 1 online advertentie voor € 856 en 50 voor € 11.985
o Geplaatst op Jobat.be + algemene sites + vaksites in functie van de doelgroep
o Extra visibility mogelijk tegen meerprijs
- Net als bij vacature sites weinig aanbod en geen focus op studentenjobs.
- Biedt ook de nodige extra content aan, maar minder dan de Vacature sites
- Persoonlijke pagina, via `Mijn Jobat`
- Jobat Student, een maandelijks mailing met filmnieuws, events, etc
Jobat is in mijn ogen in grote lijnen hetzelfde verhaal als de Vacature sites, hoewel Jobat
minder interactief is en een minder dynamische uitstraling heeft. Zo zijn bv. de
zoekmogelijkheden en de persoonlijke pagina minder uitgebreid. Niettemin is Jobat één van de
grote spelers in Vlaanderen, maar wederom zal het niet direct een grote concurrent vormen
voor StudentJob, mede omwille van de beperkte zoekmogelijkheden voor studentenjob. De
Jobat Student lijkt me wel een interessant idee om naar de toekomst toe verder te verkennen.
1.4 Stepstone
Stepstone is een internationale speler, actief in 13 landen en behoort ook in Belgie tot de grote
jobsites. In tegenstelling tot Jobat en de Vacatures sites, heeft stepstone geen offline variant.
Steptstone in enkele punten:
- Url: http://www.stepstone.be
- Betalend voor werkgevers, tarieven starten vanaf 695 €
51
o Volume kortingen mogelijk
- Gratis voor werkzoekenden, registratie niet noodzakelijk.
- Zowel vacature als CV databank, met telkens uitgebreide zoekmogelijkheden.
o Specifiek studentenkanaal : http://www.studentenjob.stepstone.be/
o Studenten maken 9% uit van de stepstone CV-database
- Stepstone jobagent, via My Stepstone (matchende vacatures worden naar kandidaten
doorgemaild).
Een interessant gegeven is dat Stepstone met verschillende channels werkt specifiek gericht
op bepaalde doelgroepen. Eén daarvan is het studentenkanaal, hiermee probeert Stepstone de
studenten rechtstreeks en meer persoonlijk te benaderen. Maar toch heeft Steptsone slechts
een fractie van het totale aanbod studentenjobs op zijn site staan. De voornaamste reden
hiervoor is volgens mij de prijs. Veel studentenjobs zijn van korte duur in Belgie (omwille van
de 2*23 dagen regeling) waardoor een vacature plaatsen op een betalende jobsite in
verhouding zeer duur uitvalt.
1.5 Monster
Monster is net als Steptstone een internationale speler die zich puur op de online markt richt.
Monster in enkele punten:
- Url: http://www.monster.be
- Zowel vacature als CV databank, met telkens uitgebreide zoekmogelijkheden
- Betalend voor werkgevers
o CV database: € 750 voor 1 maad en 100 CV views ( andere paketten mogelijk)
o Vacatures plaatsen: 1 credit voor € 540 en 49 credits voor € 7.644
1 credit staat voor: 1 functiecategorie (met max. 3 beroepen), 1 locatie, 3
sectoren en in 1 taal
- Gratis voor werkzoekenden, registratie niet noodzakelijk om te solliciteren
- Werkzoekende kunnen een persoonlijk profiel aanmaken
Monster spreekt volgens mij studenten het minst aan. Studenten kunnen er via de zoekfunctie
wel selecteren op studentenjobs, maar dat is het zowat. Het vormt dan ook net als de overige
algemene commerciële jobsites eigenlijk geen echte concurrent voor StudentJob
2 Studenten specifieke sites
Vlaanderen telde op het moment van dit onderzoek twee reprensentatieve niche sites die zich
net als StudentJob uitsluitend op studenten richten. Namelijk studentenjobs.be en
topstudentenjobs.be. Naast deze twee bieden veel instellingen uit het hoger onderwijs op hun
intranet ook de mogelijkheid aan om vacatures voor studenten bekend te maken.
2.1 Studentenjobs.be
Studentenjob.be is onderdeel van de vzw Studiant en de vacaturedatabank van het
studentenportaal studiant.be.
Studentenjob.be in enkele punten:
- Url: http://www.studentenjobs.be
- Gratis jobaanbieding online zetten voor werkgevers, zowel studentenjobs als startersbanen
- Geen matching tussen student & vacatures
52
- Geen CV-database
- Registratie niet noodzakelijk om te solliciteren als student
- Beperkte zoekmogelijkheden
- Relatief bekend onder studenten ( onder andere omwille van hoge google ranking)
Studentenjobs.be is een basis vacaturebank, met weinig tot geen extra functionaliteiten en
oogt vrij amateuristisch. Niettemin is dit een van de meeste gebruikte online rekruterings-
kanalen voor studentenjobs. Wat hierbij (althans in de lancerings fase) in het voordeel van
StudentJob kan spelen is een mogelijke naamsverwarring tussen beide sites. Op langere
termijn zal dit echter volgens mij eerder in het nadeel van StudentJob werken.
2.2 Topstudentenjobs.be
Topstudentenjobs.be is onderdeel van WebDesignMedia.be en is een vrij nieuwe speler in de
studentenniche.
Topstudentenjobs.be in enkele punten:
- Url: http://www.topstudentenjobs.be
- Jobaanbiedingen plaatsen is gratis.
- Enkel vacaturedatabank
- Relatief goed terug te vinden in google ( Positie 4 op vakantiejob)
- Geen echte zoekmogelijkheden
o Vacatures wel opgedeeld per type ( vakantiejob/stage/studentenjob/..)
Topstudentenjobs laat alvast een professionelere indruk na dan studentenjobs.be, maar blijft
al bij al een vrij basis jobsite. Zo is er bijvoorbeeld geen mogelijkheid tot een persoonlijk
profiel, geen jobmatching.
3 Besluit concurrentie analyse
Na dit beperkt verkennend onderzoek van de mogelijke concurrentie kom ik tot de conclusie
dat Belgie een aantal algemene grote professionele jobsites heeft. Deze jobsites zullen echter
niet dadelijk concurrentie vormen voor StudentJob, omdat ze zich niet specifiek op studenten
richten en aan de prijzige kant zijn.
De niche van studentenjobsites is dan weer relatief onontgonnen, studentenjobs.be noch
topstudentenjobs kunnen professioneel worden genoemd, zeker wanneer je ze gaat vergelijken
met spelers zoals een Vacature.com.
De Belgische markt biedt voor StudentJob dan ook zeker mogelijkheden, mits een goede
lanceringsfase waarbij op korte termijn naambekendheid wordt verworven, zowel bij
werkgevers als bij studenten. Ik zou hierbij uitgaan van de sterktes van StudentJob, ik denk
dan aan de kernwaarden: `Simpel, Snel en vooral Slim‟ wat zowel naar werkgevers als naar
studenten kan worden uitgespeeld. Op termijn moet het volgens mij ook mogelijk zijn om
StudentJob voor werkgevers betalend te maken (weliswaar tegen relatief lage tarieven).
Tijdens het eerste jaar zou ik dit echter niet aanraden en met een gratis lanceringsperiode
werken.