een duurzame toekomst van verenigingen openbaar/een... · maar het vinden van competente...
TRANSCRIPT
VISIE • NOVEMBER 2010
Een duurzame toekomst van verenigingen
Consulting • Corporate Finance • Management
2
3
Inhoudsopgave
Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Samenvatting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Hoofdstukken
A. Verschillende koersen bij verschillende verenigingen . . . . . . . . . . . . 8
B . Een veranderende omgeving . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
C . Positionering rond identiteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
D. Toegang tot verkrijgen externe fondsen wordt moeilijk . . . . . . . . . . . . 18
E. De vereniging van de toekomst: actie is nodig . . . . . . . . . . . . . . 20
Conclusie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Bijlage: Opzet van het onderzoek . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
4
Inleiding
Het huidige tijdperk kenmerkt zich door vier socio-culturele trends¹:
• Boosheid, wantrouwen en cynisme. Ondanks de kredietcrisis heeft deze trend zich niet beperkt tot de
financiële wereld maar speelt deze breder in onze maatschappij.
• De computergeneratie. Het zijn zappende en calculerende consumenten. Interactie is key.
• Stress samenleving. De samenleving heeft steeds meer behoefte aan ontspanning. Tegelijkertijd is er de roep
om een beleving.
• 50+. Een steeds groter wordende groep met een hoog besteedbaar inkomen. Ze zijn op zoek naar authentici-
teit en voelen weinig ‘peer group pressure’.
Tevens blijkt dat jongeren tot 23 jaar minder maatschappelijke binding hebben. Ze zijn niet spaarzaam, weinig
betrokken, niet milieubewust en niet geduldig, zo blijkt uit een opinieonderzoek van onderzoeksbureau
Motivaction naar ‘De grenzeloze generatie’.
5
Ook ledenverenigingen (hierna te noemen verenigingen) ondervinden aan den lijven deze onderstromen in de
maatschappij. Dit resulteert in een uitdagende omgeving waarin verenigingen vandaag de dag hun weg proberen
te vinden .
Boer & Croon heeft de afgelopen jaren een groot aantal verenigingen begeleid bij hun vraagstukken. Vraagstukken
die vaak onlosmakelijk verbonden blijken te zijn met de veranderende mentaliteit in alle lagen van onze samen-
leving. Reden genoeg om te onderzoeken in hoeverre verenigingen voorbereid zijn om op duurzame wijze zich
staande te houden in deze veranderende tijden.
¹) De trends zijn duurzaam omdat ze langere tijd waarneembaar zijn in het culturele landschap. Daarnaast is er ook
geen ‘tegen trend’ waarneembaar. Met andere woorden, dit zijn fenomenen waar we de komende jaren mee te
maken hebben.
6
Samenvatting
Verenigingen moeten veranderen willen zij hun
ledenbestand consolideren of zelfs uitbreiden. Dat
betekent dat verenigingen in gelijke pas mee moeten
lopen met de veranderingen in de samenleving.
Een veranderende omgeving
1 . De omgeving voor verenigingen is als gevolg van
diverse systeemcrises sterk veranderd.
2 . Een onderstroom in onze maatschappij leidt tot die
crises met als gevolg dat binding met instituten en
daarmee verenigingen sterk verandert .
3. De systeemcrises vragen een andere economische
en maatschappelijke benadering in plaats van de
bestaande te optimaliseren. Leden worden immers
mondiger, leveren steeds vaker
zelf een bijdrage aan de ontwikke-
ling van producten en willen
meer dan ooit kunnen kiezen . De
toekomst brengt derhalve leden met
nieuwe behoeften ten aanzien van
binding met hun verenigingen.
Overheid zoekt toenadering; niet
alle verenigingen willen een rol
De overheid doet steeds vaker een
beroep op verenigingen. Niet alleen
om kennis en informatie te verzamelen
over de Nederlandse burger, maar ook om
verenigingen in te zetten als breekijzer voor
hun eigen beleid. Sommige verenigingen nemen
hieraan deel, andere niet. De keuze hiervoor
verschilt per type vereniging. Het gevolg hiervan
is dat steeds meer verenigingen vaker als politiek
instrument ingezet zullen worden.
Positionering rond identiteit en ambitie
is belangrijk in binden van leden
De verenigingen ervaren positionering rond
identiteit en ambitie als zeer belangrijk.
Hoe beter een vereniging zich positio-
7
neert des te groter de ‘pay off’, ofwel de toegevoegde
waarde richting leden en samenwerkingspartners.
De meeste verenigingen zijn ervan overtuigd dat
jongeren de behoefte zullen houden zich te vereni-
gingen. Zij herkennen dan ook niet dat de kenmerken
van de grenzeloze generatie een belemmering vormen
voor het verenigen van deze generaties. Allen geven
echter wel aan dat een alternatieve vorm van verenigen
gezocht moet worden onder deze grenzeloze generatie.
Verkrijgen van externe fondsen is moeilijk
Als gevolg van de crisis is het voor veel verenigingen
een stuk moeilijker geworden om toegang te
krijgen tot externe fondsen. Dit gegeven is een
groot punt van zorg voor deze verenigingen
en maakt dat veel verenigen ervoor kiezen
hun koers en
verdienmodel
aan te passen
aan de verande-
rende omgeving .
Wijze van vereni-
gen Nederlander
verandert
Dat Nederland een
verenigingsland
is, wordt door veel
verenigingen nog als
vanzelfsprekend ervaren.
‘De Nederlander zal zich altijd
blijven verenigen’, zo menen de
deelnemers aan het onderzoek.
De wijze waarop zal in de komende
jaren echter gaan veranderen. Tot
nu toe was het lidmaatschapsmodel leidend waarbij
leden vaak een uniform pakket van diensten kregen
aangeboden waarin weinig te kiezen viel. Dat verandert.
Verenigingen moeten creatiever worden en hun leden
meer maatwerk bieden. Het zijn vooral de leden die het
dienstenpakket gaan bepalen, niet de verenigingen.
Actie ontbreekt nog
Voor de meeste verenigingen is het duidelijk dat de
omgeving en ook de leden veranderen . Hierdoor zullen
ze nieuwe prioriteiten in technologie, samenwerking
en financiering moeten stellen en hun koers moeten
bijsturen om leden aan zich te kunnen blijven
binden. Het stellen van deze nieuwe
prioriteiten moet ertoe leiden
dat verenigingen ook hun
cultuur gaan veranderen.
Ondanks dat de
noodzaak hiertoe
door verenigingen wordt
onderschreven, ontbreekt
het de verenigingen
echter nog aan actie.
Men komt nog niet echt
in beweging, terwijl men weet
dat de tijd daar is om dit wel te doen.
Kans op ledenverlies
De Nederlander verenigt zich minder; twee op de vijf
verenigingen ziet een stabilisatie of daling in aantallen
leden. Indien verenigingen zich niet actief bezighouden
met de veranderende omgeving, de verdienmodellen,
de behoeften van haar leden en technologie zal zij
duurzame binding met haar leden op den duur
verliezen .
8
Daling
AVRO
KRO
VARA
Consumentenbond
Humanitas
Natuurmonumenten
CDA
PvdA
SP
Trend ledental verenigingen
Gekeken naar de omvang van de verenigingen
valt op dat vooral de omroepen, goede doelen-
organisaties en politieke partijen kampen met
een dalend ledenbestand. Hieronder treft u de
trends in ledental aan van de afgelopen jaren.
Bron: Boer & Croon Kenniscentrum, nieuwsarchief en
interviews
9
Gelijk
Vereniging Eigen Huis
VVD
KNLTB (tennis)
Amnesty International
Artsen Zonder Grenzen
Stijging
BNN
ANWB
D66
KNHB (hockey)
KNVB (voetbal)
NGF (golf)
KNHS (paardensport)
Yarden
10
A. Verschillende koersen bij verschil-
Er bestaat een pluriformiteit aan verenigingen in
Nederland. Elke vereniging kampt met haar eigen
vragen en uitdagingen. Uit het onderzoek is bijvoor-
beeld naar voren gekomen dat publieke omroepen de
wijze van de bestaande financiering willen verbeteren,
de bonden zich sterker online willen profileren, de
politieke partijen het gebruik van sociale netwerken
verder willen onderzoeken, de sportverenigingen zich
willen onderscheiden van andere sportclubs, en de
goede doelen zich zorgen maken over een vergrijzend
ledenbestand.
Echter één ding blijken de diverse categorieën
verenigingen met elkaar gemeen te hebben: persoon-
lijke interactie met leden heeft de hoogste prioriteit op
alle agenda’s.
Hieronder volgt een opsomming van de belangrijkste
agendapunten per categorie verenigingen.
Goede doelen
• Vergrijzend ledenbestand
• Formuleren van heldere identiteit om
zodoende leden te kunnen binden
• Op zoek naar het bieden van toegevoegde
waarde in het lidmaatschap
• Nieuwe mogelijkheden ontdekken om
fondsen te werven
• Betere communicatie met leden en een meer
vraaggestuurde aanpak
11
lende verenigingen
Publieke Omroepen
• Grotere afhankelijkheid van de overheid
• Beter in contact komen met leden om
erachter te komen wat hen drijft
• Verbeteren van bestaande wijze van
financiering
• Ontwikkelen van visie op sociale netwerken
Bonden
• Stap van informatievoorziening naar
waardecreatie
• Sterkere online aanwezigheid
• Onderzoek via welke kanalen ze leden kunnen
ondersteunen
• Onderzoeken samenwerking met andere
organisaties
Politieke partijen
• Als partij beter communiceren van identiteit
en ambities
• Beter in contact komen met leden om
erachter te komen wat hen drijft
• Verbeteren van bestaande wijze van
financiering
• Onderzoek naar gebruik van sociale
netwerken
Sportverenigingen
• Hoe te onderscheiden van andere sportclubs
• Beter in contact komen met leden om
erachter te komen wat hen drijft
• Lokale creatieve samenwerkingsverbanden
aangaan voor alternatieve inkomsten
• Rol die de sportbonden spelen naar hun
leden (verenigingen)
• Onderzoek via welke kanalen leden het best
kunnen worden ondersteund
12
B. Een veranderende omgeving
1. Maatschappelijke trends
Nieuwe generaties
Bijna zeventig procent denkt dat de huidige jeugd
een wezenlijk andere kijk heeft op binding aan
een groep dan eerdere generaties. Verenigingen
hebben te maken met een veranderend speelveld
waarin het aantrekken en het behoud van leden
moeilijker wordt. Dit is onder andere het gevolg van
het feit dat de huidige en toekomstige generaties
‘grenzenlozer’ zijn en zich niet snel binden aan één
maatschappelijk onderwerp of vereniging.
Ontzuiling
De ontzuiling van Nederland is in volle gang. De
Nederlander is lid van meerdere verenigingen. De
Nederlander is mede dankzij de nieuwe techno-
logie steeds vaker en beter in staat de voor hem
interessante groepen te identificeren.
Kredietcrisis
De gevolgen van de kredietcrisis maken dat de
hand vaker op de knip wordt gehouden. Ook
als het gaat om bijdragen aan verenigingen. De
kredietcrisis heeft ook bijgedragen aan nieuwe
maatschappelijke stromingen die verkondigen dat
ons huidige economische, ecologische, politieke
en maatschappelijke systeem niet duurzaam is. Zij
pleiten voor een vernieuwend denken waarbij het
collectief de motor is voor de transitie naar een
nieuw systeem. Een kans voor verenigingen.
De relatie met de overheid
Meer dan de helft van de verenigingen denkt dat
de overheid zich het lot van de verenigingen meer
gaat aantrekken .
De trend is dat overheden meer en meer ertoe
neigen samen te willen werken met verenigingen.
De ene vereniging omarmt de toenadering van
de overheid, terwijl de andere vereniging deze
maatschappelijke verwevenheid bij voorkeur
afhoudt. Een aantal verenigingen is van mening dat
hun leden vaak genoeg maatschappelijk betrokken
zijn en dat de bijdrage aan de vereniging vooral
plezier en vertier moet brengen. In dit kader is het
belangrijk voor verenigingen dat zij een duidelijke
positionering hebben. Pas dan kunnen zij immers
duidelijk keuzes maken wat betreft dit onderwerp.
2. Verenigingspecifieke trends
Ook het speelveld in en rond de verenigingen
zelf verandert. Ledenaantallen nemen over het
algemeen af, er treedt een vergrijzing van het
ledenbestand op en leden worden kieskeuriger als
het gaat om de verwachtte toegevoegde waarde
van hun vereniging. Daar komt ook nog bij dat het
aantal alternatieven waar leden zich toe kunnen
wenden groter en groter wordt. Tevens is er sprake
van een oplopend tekort aan vrijwilligers, hetgeen
het functioneren van veel verenigingen eveneens
bemoeilijkt.
De omgeving waarin verenigingen zich bevinden is sterk in beweging. Zowel wat maatschappelijke
trends betreft, als trends die specifiek zijn voor de verenigingen zelf. Uit de interviews met de vereni-
gingen kwamen de volgende bevindingen naar voren.
13
Hieronder volgen enkele uitdagingen waarmee
verenigingen zich geconfronteerd zien:
• Ruim twintig procent van de respondenten meent
geen kwalitatief goed bestuur te hebben. Aan
transparantie is de afgelopen jaren hard gewerkt,
maar het vinden van competente bestuurders blijft
voor veel verenigingen een heikel punt.
• Een kleine veertig procent heeft nog geen visie
op het bedienen van de leden via verschillende
kanalen (telefonie, internet, post, et cetera). Dat
terwijl de behoeften en het gedrag van leden op
dit gebeid in de loop der tijd sterk zijn gewijzigd.
Leden denken niet in kanalen en zoeken informatie
niet in één kanaal. Zij willen in de verschillende
fasen van hun lidmaatschap andere wijze van
contact. Deze dienen aan te sluiten bij hun
specifieke behoeften op dat moment. Verenigen
beseffen zich dit onvoldoende.
• Meer dan zestig procent is niet goed uitgerust
voor het gebruik van technologische oplossingen
om zowel de klant als de medewerker maximaal te
ondersteunen. Punten van ontwikkelingen blijven
bijvoorbeeld: de klant de mogelijkheid geven
om zelf diensten te ontwikkelen, als medewerker
de klant herkennen in de klantsystemen en de
medewerker te faciliteren in het plaats- en tijd
onafhankelijk werken.
• Bijna zestig procent vindt dat hun huidige
verdienmodel onvoldoende garantie biedt voor
een gezonde toekomst van de vereniging . De
voornaamste inkomstenbron voor verenigingen zijn
externe fondsen en contributies. Door de gevolgen
van de kredietcrisis is de toegang tot externe
fondsen vanuit overheden of sponsoring door
bedrijven sterk afgenomen. Ook zien verenigingen
dat de Nederlander alleen meer contributie wil
betalen indien zij daar meer diensten uit verkrijgt.
• Gekeken naar de omvang van de verenigingen valt
op dat vooral de omroepen, goede doelenorgani-
saties en politieke partijen kampen met een dalend
ledenbestand. Sportverenigingen doen het echter
goed. Zij laten de meeste groei zien.
3. Veranderende ledenpopulatie
Meer dan de helft van de verenigingen verwacht
een stijging van het aantal leden, ondanks
maatschappelijke uitdagingen zoals onder
andere de grenzeloze generatie en de vergrijzing.
Opmerkelijk is dat verenigingen zelf aangeven dat
de Nederlander zich altijd zal blijven verenigen.
Echter een verdere fundering van dit argument
hebben wij in dit onderzoek niet kunnen aantreffen.
Bovendien heeft de stijging onder meer te maken
met de komst van meer jeugdleden, vooral bij de
sportverenigingen. Ook actieve wervingscampag-
nes dragen bij aan een stijgende ledenpopulatie.
Veel verenigingen voeren een actief beleid om
leden te werven door middel van crossmediale
14
campagnes. Wel weten verenigingen dat de leden
die worden geworven via agressieve campagnes
vaak niet lang lid blijven. Werving is op korte
termijn succesvol terwijl op de lange termijn leden
bij de eerste opzegmogelijkheid hun lidmaatschap
beëindigen.
Verenigingen die een daling verwachten, zoals
goede doelenorganisaties, wijten dit aan een
vergrijzend ledenbestand.
Bij de omroepen zijn het voornamelijk de
traditionele omroepen die een daling verwachten
door het natuurlijke verloop in de ledenpopulatie,
terwijl progressieve omroepen juiste een stijging
van het ledental verwachten door actieve
wervingcampagnes.
Bonden ervaren over het algemeen een dalend
ledenaantal. Zij wijten dit zelf aan het zoeken naar
hun eigen positionering. Voor hun huidige leden is
het vaak onduidelijk welke producten en services
zij bieden en welke rol zij innemen in de huidige
maatschappij.
De politieke partijen laten de afgelopen jaren een
dalende trend in ledenaantallen zien . Er is meer
aandacht nodig voor bredere publieke betrokken-
heid bij politieke partijen. Daarnaast is verjonging
van het aantal leden een grote uitdaging.
15
16
Verenigingen erkennen dat positionering rond identiteit
en ambitie belangrijk is. De huidige tijd vraagt herken-
ning van leden op ‘wie de vereniging is en waar zij voor
staat’. De belangrijkste bevindingen volgen hieronder.
Vereniging heeft brugfunctie in de maatschappij;
niet alle verenigingen vinden dit echter hun taak
Bijna tachtig procent denkt dat verenigingen een
brugfunctie kunnen vervullen tussen generaties,
maatschappelijke lagen en etnische achtergronden.
Hoewel de overheid een toenadering zoekt tot vereni-
gingen, zien verenigingen zelf het niet als hun rol om
zich te binden aan een maatschappelijke verantwoorde-
lijkheid. Dit geldt met name voor sportverenigingen.
Omroepen uiten zich het meest sterk over hun politieke
voorkeuren vanuit het traditioneel verzuilde denken.
Goede doelenorganisaties zijn het hier uiteraard mee
eens maar vragen zich af hoe een sterke maatschap-
pelijke profilering zich verhoudt tot een optimale
bedrijfsvoering en het opkomen voor haar leden. Zij
hebben vanuit hun idealisme maatschappelijke doelen
geformuleerd als speerpunten van hun organisatie.
Daarnaast zijn het met name politieke partijen,
sportverenigingen en bonden die de maatschappelijke
brugfunctie als een belangrijke taak zien.
Identiteit bindt sterker dan producten
Meer dan tachtig procent denkt dat identiteit en
ambities van een vereniging belangrijker zijn dan de
producten en diensten voor leden.
Verenigingen menen dat identiteit en ambities
belangrijker zijn voor leden om zich duurzaam te willen
verbinden aan een vereniging dan de producten en
diensten die een vereniging te bieden heeft. Politieke
partijen zien bij uitstek dit gegeven als essentieel voor
het aantrekken en behouden van leden. Ook goede
doelen zien hun identiteit als dé verbinding met hun
leden. Echter in de markt zien wij ook een trend waarbij
commerciële producten een bindende werking kennen
die soortgelijk is aan een vereniging (bijvoorbeeld
Apple club).
Kennis van leden is belangrijk
Verenigingen zijn het erover eens dat het belangrijk is
leden goed te kennen. Opvallend is dat veel verenigin-
gen dit erkennen maar niet weten hoe zij dit moeten
inrichten.
Samenwerking biedt nog kansen
Meer dan zestig procent denkt dat verenigingen die
creatieve combinaties aangaan met andere partijen een
sterkere positie zullen hebben dan verenigingen die dit
niet doen .
Verenigingen zien weliswaar de voordelen van het
aangaan van creatieve samenwerkingsverbanden maar
weten nog te weinig hoe ze hier concreet invulling
aan moeten geven. De publieke omroepen lopen
hierin voorop. Zij geven aan open te staan voor nieuwe
samenwerkingsverbanden, maar er heerst tevens
een sterke concurrentiestrijd waarbij samenwerking
niet altijd tot de mogelijkheden behoort. Ook onder
politieke partijen lijkt dit een moeilijk onderwerp
aangezien samenwerking ten koste zou kunnen gaan
van de eigen positionering in het politieke spectrum.
Sportverenigingen geven aan samenwerking te willen
stimuleren maar dan wel vanuit lokale belangen. Ook
goede doelenorganisaties zien weliswaar ruimte voor
samenwerking maar zijn tegelijkertijd behoedzaam in
verband met hun onafhankelijkheid. Bonden zijn veelal
zelfvoorzienend en erkennen dat samenwerking een
C. Positionering rond identiteit
17
belangrijk onderwerp, maar ook concurrentiegevoelig is.
Jeugd vraagt om andere wijze van verbinden
De jeugd kenmerkt zich door meer individualisering en
minder solidariteit. Om die reden zullen verenigingen
hun huidige en toekomstige jeugdleden op een andere
wijze moeten benaderen en aan zich weten te binden
dan dat ze voorheen gewend waren. De meeste vereni-
gingen zijn ervan overtuigd dat jongeren de behoefte
zullen houden zich te verenigingen. Zij herkennen dan
ook niet dat de kenmerken van de grenzeloze generatie
een belemmering vormen voor het verenigen van
deze generaties. Allen geven echter wel aan dat een
alternatieve vorm van verenigen gezocht moet worden.
De jeugd van nu wordt voornamelijk lid van een
vereniging om te kunnen netwerken en zichzelf verder
te kunnen ontwikkelen. Zij verenigt zich veel minder
vanwege een maatschappelijk standpunt dat zij wenst
uit te dragen. Het blijft voor veel verenigingen dan ook
een uitdaging om de jeugd aan te spreken. Gebruik
van sociale netwerken wordt gezien als een belangrijk
instrument om de jeugd te benaderen.
18
D. Toegang tot verkrijgen externe
Als gevolg van de financiële crisis neemt
de financiële steun van de overheid af. Ook
verenigingen erkennen dat zij hierin een grote
uitdaging hebben. Hieronder de belangrijkste
bevindingen.
19
1. Externe fondsen
Verenigingen in Nederland verwachten dat het —
mede als gevolg van de financiële crisis — overwe-
gend moeilijker wordt om naast contributie externe
fondsen aan te trekken. Vooral onder de omroepen
bestaat op dit gebied een grote afhankelijkheid van
de overheid. Het ledenaantal bepaalt de bijdrage
die men ontvangt. Met het dalend aantal leden
waar veel omroepen mee worstelen komt dus ook
de financieringstroom in gevaar. Sportverenigingen
verwachten echter niet dat het moeilijker wordt
om externe gelden te werven. Zij geven aan volop
ideeën te hebben om fondsen aan te trekken door
het uitbreiden van hun activiteiten. Goede doelen
verwachten voornamelijk externe inkomsten te
ontvangen uit legaten, vanwege hun vergrijzend
ledenbestand. Bonden overwegen opnieuw hun
positionering en formule aan te scherpen, om
duidelijker hun toegevoegde waarde aan hun leden
te kunnen laten zien . Dit zal in de toekomst leiden
tot leden die zich blijven binden en producten en
diensten blijven afnemen. Dit vormt een belangrijke
inkomstenbron voor de bonden. Het aantrekken
van alternatieve bronnen van inkomsten is ook een
speerpunt voor de politieke partijen.
2. Leden willen toegevoegde waarde van het
lidmaatschap
Leden zijn vandaag de dag kritischer op de waarde
van het lidmaatschap dan zij vroeger waren. ‘Wat
heb ík eraan? ‘, zo luidt hun uitgangspunt. De
toegevoegde waarde van een vereniging moet
kortom meer dan ooit helder zijn en dus moet er
op een andere manier nagedacht worden over
lidmaatschappen en service vanuit de vereniging.
Opvallend is overigens dat financiële motieven
voor de meeste leden geen reden tot opzegging
vormen. Service blijft hierin het belangrijkste motief.
De vraag is of het huidige lidmaatschap de juiste
waarde en de activiteiten teruggeeft aan haar
leden. Is het een leeg lidmaatschap? Voor een
duurzaam bestaansrecht van verenigingen is het
noodzakelijk dat verenigingen het lidmaatschap
gaan laden .
fondsen wordt moeilijk
20
“Waar zou de ‘Vereniging van de toekomst’ aan
moeten voldoen?”, zo luidde een van de vragen uit het
onderzoek. Het is niet verwonderlijk dat de wijze van
financiering veel verenigingen bezighoudt als ze een
blik in de toekomst werpen. Een duurzaam financie-
ringsmodel waarbij de verenigingen niet afhankelijk
zijn van incidentele inkomsten, prijkt dan ook hoog op
het wensenlijstje. Ook een constant ledenaantal, een
duidelijke positionering, aanpassingsvermogen en
het bieden van een toegevoegde waarde voor leden
maken onderdeel uit van het profiel van de vereniging
van de toekomst . Hieronder de meest voorkomende
antwoorden:
• Een duurzaam financieringsmodel, niet afhankelijk
van incidentele inkomsten
• De verwachting van een constant ledenaantal
• Een heldere en onderscheidende positionering
• Anticiperend op veranderende samenleving
waarin thema’s spelen als vergrijzing, verkleuring,
individualisering, commercialisering en maatschap-
pelijk verantwoord ondernemen
• Door middel van gebruik van technologische
hulpmiddelen de stem van de leden duidelijker
laten klinken
• Een duidelijke pay-off naar de leden (kan zowel
materieel als immaterieel zijn)
1. Uitdagingen voor de toekomst
Financiering
De meeste verenigingen zien de noodzaak van het
op zoek gaan naar financieringbronnen en geven
aan dat dit nog een hele uitdaging wordt. Zowel
politieke partijen als de publieke omroepen geven
aan dat de bestaande wijze van financiering voor
verbetering vatbaar is. Sportverenigingen zien hun
inkomsten uit contributie, sponsoring en horeca-
inkomsten als een logische wijze van financiering.
Teruglopende leden- en donateuraantallen wordt
als een probleem gezien onder de goede doelen.
Zij geven echter tegelijkertijd aan dat er nog veel
onontgonnen mogelijkheden zijn om fondsen te
werven.
Leden
Verenigingen geven aan nog een beperkt beeld
te hebben over via welk kanaal zij hun leden het
beste kunnen bedienen. Publieke omroepen
doen regelmatig onderzoek naar wat er onder
hun leden leeft. Een van de goede doelen geeft
bijvoorbeeld aan dat zij in toenemende mate een
vraaggestuurde aanpak zoeken. Bonden zoeken
welke kanalen op welke momenten aansluiten bij
de behoeften van hun leden en of social media een
hype of een structurele vraag van leden is.
Bezieling
Aan bezieling van het management en de
medewerkers ontbreekt het doorgaans niet bij de
ondervraagde verenigingen. Wel geven verschil-
lende categorieën van verenigingen aan dat het
een uitdaging is om aan vrijwilligers te komen.
Dit geldt echter niet voor politieke partijen en
publieke omroepen. Zij geven aan dat de betrokken
medewerkers en vrijwilligers juist meewerken
vanuit bezieling. Voor Sportverenigingen is meer
consumeren en minder participeren een trend
aan het worden. Als gevolg daarvan is het voor
deze categorie steeds moeilijker om geschikte
bestuurders en vrijwilligers te vinden.
E. De vereniging van de toekomst:
21
actie is nodig
22
Technologie
Verenigingen willen allemaal graag gebruik
maken van nieuwe technologische oplossingen,
zoals social media en Het Nieuwe Werken, om
hun klanten en medewerkers beter van dienst te
kunnen zijn. De wil is er kortom. Maar tegelijkertijd
geven ze ook aan hierin achter te lopen. Politieke
partijen zijn hiermee bezig, maar zij geven aan dat
het nog beter kan. Ook publieke omroepen geven
aan hier wel mee bezig te zijn, maar nog achter te
lopen op de mogelijkheden ervan. Kennisdeling
onder sportverenigingen via nieuwe technologie
wordt nog te weinig benut, zowel op landelijk
als locaal niveau. Bonden willen meer interactie
met hun leden door middel van een open online
platform.
Shared services
Verenigingen zien de noodzaak van het gebruik
van shared services met andere partijen niet of
nauwelijks. Publieke omroepen zijn het hiermee
oneens. Zij delen bij voorkeur de huisvesting en
bijvoorbeeld de uitgeverij van de bladen. Politieke
partijen zeggen nog geen gebruik te maken
van shared services. Een van de goede doelen
organisaties heeft niet-kernactiviteiten waaronder
administratieve processen juist weer geoutsourced.
Kostenefficiënt
Bijna alle verenigingen denken kostenefficiënt te
zijn. Publieke omroepen menen dat ze kosteneffici-
ent werken, politieke partijen zeggen uit noodzaak
kostenefficiënt te werken en de sportverenigingen
merken dat leden willen weten of ze “waar voor
hun geld” krijgen. Goede Doelen geven aan
efficiënt te werken hetgeen wordt gestaafd door
hun accreditatie.
Transparant en integer
Alle verenigingen vinden dat het voor hun imago
belangrijk is om transparant en integer te zijn en
zeggen dat dit door regelgeving en code goed is
vastgelegd. Politieke partijen en omroepen geven
aan dat zij door wettelijke regelgeving in hoge
mate voldoen aan de eis van goed en transparant
bestuur. Dit is onder vastgelegd in de code goed
bestuur en de wet openbaar bestuur. Transparantie
staat ook bij goede doelenorganisaties hoog in het
vaandel .
2. Wie is het best voorbereid op de toekomst?
De vereniging van de toekomst kent een gezonde
bedrijfsvoering, heeft een goed ledenpotentieel,
beschikt over onderscheidend vermogen, kan
invulling geven aan de maatschappelijke vraag
en is technologisch geëquipeerd. Wanneer we
deze criteria langslopen voor de verschillende
categorieën, kunnen we concluderen dat de
sportverenigingen het best zijn voorbereid
op een duurzame toekomst.
3. Welke kansen liggen er voor verenigingen?
• Inspelen op maatschappelijke thema’s als
gezondheid en natuur en duurzaamheid.
• Technologie vereenvoudigt het interesseren,
aantrekken en behouden van de doelgroep,
bijvoorbeeld door het inzetten van sociale
netwerken.
• Er is sprake van een grotere maatschappelijke
betrokkenheid van het bedrijfsleven. Bedrijven
Bron: Boer & Croon teamanalyse
Voorbereid op een duurzame toekomst?
Sport Omroepen Goede Doelen Politieke Partijen Bonden
Gezonde bedrijfsvoering
(verdienmodel)
Ledenpotentieel
(aantallen leden)
Onderscheidend vermogen
(propositie)
Invulling maatschappelijke
vraag
Technologisch
geëquipeerd
23
realiseren zich dat hun klanten ook actief zijn
in verenigingen en daar proberen ze hun
voordeel mee te doen. Een voorbeeld is dat
van straatvoetbal. Unilever heeft in samen-
werking met de KNVB en de Cruijff foundation
een straatvoetbalwedstrijd georganiseerd. Het
is een effectieve manier om een maatschap-
pelijke beweging versneld tot stand te brengen.
• Overheden zien verenigingen als steeds
belangrijkere maatschappelijke instituten die zij
willen inzetten om hun doelstellingen gestalte
te geven .
• Leden écht leren kennen, door vanuit hun
behoeften toegevoegde waarde te bieden.
• Contributiegelden zijn in Nederland relatief
laag . Verenigingen kunnen dit gegeven
aangrijpen om hun leden te laten zien dat ze
waar voor hun geld krijgen.
• Partnerships zoals buitenschoolse opvang
door sportverenigingen kunnen georganiseerd
worden.
• Alternatieve verdienmodellen dienen te
worden ontwikkeld.
24
25
Verenigingen moeten veranderen willen zij hun ledenbestand consolideren of zelfs uitbreiden. Dat betekent dat
verenigingen in gelijke pas mee moeten lopen met de veranderingen in de samenleving.
Verenigingen verwachten dat het overwegend moeilijker wordt om naast contributie externe fondsen aan
te trekken. De diverse systeemcrises en de grote afhankelijkheid van de overheid zijn hierbij de belangrijkste
‘boosdoeners’. De overheid trekt zich bovendien weliswaar op maatschappelijk gebied steeds meer het lot van
verenigingen aan, maar op financieel gebied minder en minder. Ook dat brengt de geldstroom in gevaar.
Leden hechten meer waarde aan hun lidmaatschap als de verenigingen in staat zijn om voortdurend in te spelen
op hun behoeften: continu toetsen wat de leden van vandaag en morgen wensen. Verenigingen zullen dus
meer moeten sturen op toegevoegde waarde voor de leden. Daar komt bij dat de nieuwe generatie leden — de
grenzeloze generatie — andere wensen en eisen stelt aan verenigingen. Deze populatie is individualistischer,
minder solidair, en denken sneller ‘what’s in it for me?’ Ook voor deze groep is toegevoegde waarde meer dan ooit
belangrijk. Als toegevoegde waarde wordt gegeven, zal zij zich blijven verenigen.
Dit alles vraagt om een heroverweging van de strategische koers van veel verenigingen. Verenigingen realiseren
zich dit, zo blijkt uit dit onderzoek. Maar slechts weinigen komen in actie. Toch is die actie nodig om een duurzame
toekomst van verenigingen veilig te stellen .
Voor nadere toelichting op het onderzoek kunt u contact opnemen met:
Angelique Timmer — Associate Partner Boer & Croon
Conclusie
26
Opzet onderzoek
Hoe kijken verenigingen naar hun eigen toekomst? Deze vraag vormt het uitgangspunt van ons onderzoek. We
hebben een onderzoek gehouden onder totaal tweeëntwintig Nederlandse verenigingen. Bij deze verenigingen
hebben we persoonlijk interviews afgenomen met directieleden en/of bestuurders op basis van een vooraf
opgestelde vragenlijst. De resultaten hiervan zijn zowel kwalitatief als kwantitatief verwerkt.
De interviews zijn afgenomen in de periode januari tot en met augustus 2010.
De verenigingen die wij hebben gesproken zijn verdeeld in vijf categorieën:
• Omroepen
• Bonden
• Goede doelen
• Politieke partijen
• Sportverenigingen
Bijlage
27
Deelnemende verenigingen
Omroepen
AVRO
BNN
KRO
VARA
Bonden
ANWB
Consumentenbond
Vereniging Eigen Huis
Yarden
Goede doelen
Amnesty International
Artsen zonder Grenzen
Humanitas
Vereniging Natuurmonumenten
Politieke Partijen
CDA
D66
PvdA
SP
VVD
Sportverenigingen
Koninklijke Hippisch Bond Sportfederatie (KNHS)
Nederlandse Golf Federatie (NGF)
Koninklijke Nederlandse Hockey Bond (KNHB)
Koninklijke Nederlandse Lawn Tennis Bond (KNLTB)
Koninklijke Nederlandse Voetbal Bond (KNVB)
Boer & Croon staat voor hoogwaardige dienstverlening op het
gebied van consulting, corporate finance en management. De
unieke combinatie van deze activiteiten stelt ons in staat strategische
vraagstukken van onze klanten te doorgronden en daadwerkelijk op te
lossen. Van inspiratie tot realisatie.
Boer & Croon combineert als geen ander toonaangevende denk-, durf-
en daadkracht. Een ijzersterke mix waarmee we snel een vernieuwende
weg kunnen inslaan naar duurzaam betere prestaties. De groep telt
ongeveer 450 ervaren consultants, managers en stafmedewerkers.
Boer & Croon
Postbus 75784
1070 AT Amsterdam
Amstelveenseweg 760
1081 JK Amsterdam
Tel: 020 – 301 44 10
www.boercroon.nl