een complexiteit van werelden · een complexiteit van werelden citation for published version...
TRANSCRIPT
Een complexiteit van werelden
Citation for published version (APA):Technische Universiteit Eindhoven (TUE). Fac. Bouwkunde (1994). Een complexiteit van werelden:lustrumproject Bouwkunde TU Eindhoven : notitie met het oog op het nemen van enkele basiskeuzes metbetrekking tot de gewenste inrichting en vormgeving van het gebied Julianastraat/Vonderweg Eindhoven :gelegen in een buiging van de westtangent naast de als beeldbepalend element aangemerkte Fatih moskee entegenover een appartementengebouw ontstaan uit de prijsvraag "Geef nieuwe woonvormen de ruimte".Technische Universiteit Eindhoven.
Document status and date:Gepubliceerd: 01/01/1994
Document Version:Uitgevers PDF, ook bekend als Version of Record
Please check the document version of this publication:
• A submitted manuscript is the version of the article upon submission and before peer-review. There can beimportant differences between the submitted version and the official published version of record. Peopleinterested in the research are advised to contact the author for the final version of the publication, or visit theDOI to the publisher's website.• The final author version and the galley proof are versions of the publication after peer review.• The final published version features the final layout of the paper including the volume, issue and pagenumbers.Link to publication
General rightsCopyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright ownersand it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights.
• Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain • You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal.
If the publication is distributed under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license above, pleasefollow below link for the End User Agreement:www.tue.nl/taverne
Take down policyIf you believe that this document breaches copyright please contact us at:[email protected] details and we will investigate your claim.
Download date: 15. May. 2021
EEN COMPLEXITEIT VAN WERELDEN
LUST UMP OJECT BOUWKUNDE TU EINDHOVEN
EEN COMPLEXITEIT VAN WERELDEN LUSTRUMPROJECT BOUWKUNDE TU EINDHOVEN
Notitie met het oog op het nemen van enkele basiskeuzes met betrekking tot de gewenste
inrichting en vormgeving van het gebied Julianastraat/Vonderweg Eindhoven
Faculteit Bouwkunde TU Eindhoven
najaar 1994
2
INHOUDSOPGAVE
1 INLEIDING 7
De locatie 7 Opzet van het project 7 Fasering van het project 8 Vervolg 9
2 HET STUDIEGEBIED 10
Kenmerken van de locatie 10 Bijzondere objecten 11
Schoolgebouw 11 Fatih-moskee 12 Wilhelminaplein 12 Bomen 12
3 DE MORFOLOGISCHE POSITIE VAN HET GEBIED 13
4 OPZET VAN HET PROJECT 16
5 BENADERINGEN VAN DE OPGAVE 17
Twee werelden 17 Verschillende benaderingen 18 Benadering per niveau 19
6 HET DUALISME VAN HET STUDIEGEBIED: HET INTERMEDIAIRE NIVEAU 20
Proefprojecten tweede trimester 20 Drie morfologische concepten 20
'Decor' 20 'Binnenplein' 22 'Ontdekking' 24
Uitwerking van deze concepten 26 Twee visies; Dante en Disneyland 26
Visie 1: Dante, hemel en hel 26 Visie 2: Disneyland 26
Evaluatie van de visies 27 Wonen 27 Andere functies 27
7 HET WIJK-BUURTNIVEAU: RANDVOORWAARDEN VANUIT EEN MONISTISCHE BENADERING 28
Typologie 28 Wilhelminaplein 28 Schoolgebouw 28 De Julianastraat 28 'Accidenten' 29
3
4
8 VERKEER EN PARKEREN 32
Verkeer 32 Fiets-/looproutes 32 Bereikbaarheid autoverkeer 32
Parkeren 32
9 MILIEU-TECHNISCHE RANDVOORWAARDEN 34
Verkeerslawaai 34 Ander lawaai 34 Milieu, diversen 34 Groen 34
10 HET MAATSCHAPPELIJK DRAAGVLAK 36
Buurtoverleg De Bergen 36 Betrokkenheid 36 Visie Buurtoverleg 36
Fatih moskee Eindhoven 37 Stichting Turkse Ondernemers Brabant ('Oosterse Bazaar') 37 Stichting Turkse Jongeren Integratie Centrum 38 Kamer van Koophandel 38 Stichting Studentenhuisvesting Eindhoven (SSHE) 38 Gemeente Eindhoven 39
11 INTERPRETATIE VAN DE RESULTATEN VAN HET DERDE TRIMESTER: ZOEKEN NAAR BASIS KEUZES 41
Weergave van de ontwerpen 42 Julianaplein 42 Unity 44 Strook Waaier 46 Driehoek 48 Revolte 50 Tegenstelling 52 Ontdekking 54 Decor 56
Componenten 58
12 Voorkeuren TUE voor de basiskeuzes 63
BIJLAGE 69
5
6
1 INLEIDING
Ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de faculteit bouwkunde TUE in oktober 1992
heeft de gemeente Eindhoven deze faculteit een geschenk aangeboden in de vorm van een vrije leeropdracht/studieproject 'Architectuur-Stedebouw', met name een voor dit project
'geschikte stedelijke locatie'. De locatie betreft een terrein op de oosthoek van de kruising
van de Julianastraat en de Vonderweg, opmerkelijk gelegen in een buiging van de westtan
gent naast de als beeldbepalend element aangemerkte Fatih moskee en tegenover een
appartementengebouw ontstaan uit de prijsvraag 'Geef nieuwe woonvormen de ruimte'.
Voor het project werden de volgende uitgangspunten geformuleerd:
1. Vrije leeropdracht;
2. Acceptatie door TUE en uitvoerbaar door gemeente/derden;
3. Wederzijds voordeel;
4. Promotiewaarde voor de stedelijke architectuur;
5. Dekkingsmogelijkheden;
6. Geen vertraging in lopende, p lanologische procedures.
De locatie
Naast de specifieke ligging en de moskee als beeldbepalend element kenmerkt het terrein zich
door een aantal andere zaken . Op het terrein staan een oude school (nr.2), een woning (nr.4) en
een noodschool (nr.6). momenteel in gebruik door de Hogeschool Eindhoven, maar naar ver
wachting in 1995 vrij en verlaten .
Het schoolgebouw (nr. 2) is inmiddels opgenomen op een lijst van geselecteerde panden/objec
ten voor het landelijke Monumenten Selectie Project (MSP). Deze panden zouden na een te vol
gen procedure voorgedragen kunnen worden ter registratie als rijksmonument. Nochtans is deze
registratie van het schoolgebouw geenszins zeker.
Ook bevinden zich op het terrein enkele waardevolle bomen, waaronder een oude plataan. Deze
zal zeker in de nieuwe bebouwing opgenomen dienen te worden . Ook het behoud van de andere bomen zou overwogen kunnen worden.
Het terrein is al vele jaren opgenomen in het gemeentelijk overzicht van mogelijk locaties voor
woningbouw onder nr. 10-55 geschikt voor ca. 40 woningen in middelhoge bouw, prijsklasse A (tot
f 135.000,- stichtingskosten). Tevens komt het terrein voor op het overzicht van mogelijke kant
oorlocaties. In het vigerende bestemmingsplan De Bergen heeft het terrein de bestemming open
bare en/ of b ijzondere gebouwen met een wijzigingsbevoegdheid van burgemeester en wethouders op basis van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening tot omzetting van de bestem
ming in een bestemming kantoren en wonen onder in het bestemmingsplan nader aan te geven
voorwaarden . Van de. kant van de gemeente werd aangevuld dat bestemming van het gebied als kantoorlocatie
intussen minder voor de hand liggend was geworden . Dit ten gunste van een groter accent op
wonen. Ook andere functies zouden echter mogelijk kunnen zijn . Het vigerende bestemmingsplan kan eventueel gewijzigd worden indien het studieresultaat dit nodig maakt.
Opzet van het project
In nader overleg van gemeente en faculteit werd een aantal punten overeengekomen, waaronder:
Het project zou realiteitswaarde moeten hebben en geen academische studie mogen
betreffen .
Van de kant van de faculteit bouwkunde zouden alle vier de vakgroepen participeren .
Met het oog op dit laatste werd door de faculteit bouwkunde een stuurgroep gevormd waarin alle vakgroepen waren vertegenwoordigd . Deze stuurgroep is verantwoordelijk voor de opzet en uitvoering van het project. Het eerste punt gaf aanleiding het onderzoek naar de functionele en
bouwkundige mogelijkheden van het gebied nadrukkelijk aan de orde te laten komen.
7
Als uitgangspunt werd genomen dat het project geschikt was voor derdejaars-studenten en ouder en dat het drie trimesters zou gaan duren, te beginnen in het wintertrimester 92/93 (december 92).
Studenten zouden één trimester mee kunnen doen, maar ook meer dan één.
Fasering van het project
Het project kende een aantal fasen, waarbij steeds andere studenten betrokken waren . Elke fase kenmerkt zich door een bepaalde verhouding onderzoek/ontwerp. In het kort wordt hierna deze
fasering beschreven als ook de geleding en werkwijze van het totale project aangegeven . Omdat
het project in feite werd uitgevoerd door studenten en het dientengevolge in het trimester-systeem van het onderwijsprogramma diende te worden ingepast, wordt deze fasering beschreven
aan de hand van de opeenvolgende trimesters van het project .
- Fase 1: De eerste twee trimesters In het eerste trimester viel een accent op het onderzoek van de situatie en de bestaande bebou
wing . Er werden vanuit verschillende invalshoeken modelstudies verricht. Het tweede trimesters
richtte zich op onderzoek naar de bebouwingsmogelijkheden van de situatie . Dit leidde tot een
groot aantal proefontwerpen. Daarnaast werd nog een nadere analyse van het schoolgebouw uit
gevoerd. De proefontwerpen werden geëxposeerd op de TUE.
De informatie uit trimester 1 werd gebundeld tot een werkverslag en in trimester 2 door de stu
denten als uitgangspunt genomen . Informatie uit deze fase is verder verwerkt in verschillende
hoofdstukken van het onderhavige verslag. Voor een meer gedetailleerd verslag van deze trimesters behorend tot de eerste fase, die werd
afgesloten met een presentatie in aanwezigheid van de wethouders Van der Spek en Van Veelen
en andere maatschappelijk betrokkenen, wordt verwezen naar de bijlagen bij dit verslag .
Op basis van de proefontwerpen van het tweede trimesters werden drie morfologische concepten
en twee programmatische visies geformuleerd die in de volgende fase van het project als uitgangspunt dienden. Deze zijn weergegeven in hoofdstuk 6 van dit verslag .
- Fase 2: Het derde trimester In deze fase werden opnieuw proefontwerpen vervaardigd. De morfologische concepten en pro
grammatische visies golden daarbij als uitgangspunt. Fase 1 fungeerde ten opzichte van deze fase
als een verkennende fase.
In deze ontwerpende fase werd voortdurend teruggekoppeld naar de concepten en visies, zodat in dit trimester sprake zou zijn van een voortschrijdende kwalitatieve ontwikkeling van het ontwerp.
Acht ontwerpen uit deze fase zijn in dit verslag beschreven. Deze ontwerpen zijn geanalyseerd naar een aantal basiskeuzes.
Tevens werd in fase 2 nog een stedebouwkundige analyse van het gebied De Bergen gemaakt. Deze studie kon in de eerste twee trimesters niet plaats vinden door gebrek aan deskundige stu
denten .
Gedurende zowel fase 1 als fase 2 werd geregeld gecommuniceerd met maatschappelijk betrokkenen. Dit gebeurde door middel van interviews, bijeenkomsten , aanwezigheid bij evaluaties en
presentaties en eenmaal een avondsymposium. In hoofdstuk 10 wordt van een en ander verslag gedaan.
-Fase 3:
In de volgende fase stonden centraal:
a. Verslaglegging van het gehele proces. b. Ontwikkelen van een voorstel richting gemeente.
8
ad a De inhoudelijke verslaglegging van het proces is weergegeven in het voorliggende studierapport.
Uitgangspunt is de maatschappelijke en architectonisch-stedebouwkundige complexiteit van de
opgave. Het rapport is tot en met de overzichten van basiskeuzes in hoofdstuk 11 besproken met maat
schappelijk betrokkenen. Gemaakte opmerkingen zijn verwerkt.
ad b In hoofdstuk 12 is geprobeerd vanuit de TUE een globaal voorstel richting gemeente te ontwikke
len, op grond waarvan de procedure voor een wijziging van het vigerende bestemmingsplan zou kunnen worden gestart en gesprekken met toekomstige opdrachtgevers kunnen worden aange
gaan. De stuurgroep van het project laat daarbij een voorkeur doorklinken voor een bepaald ontwerp.
Vervolg
De stuurgroep stelt zich voor dat de gemeente een procedure in gang zet zodat de voorwaarden worden gecreëerd om een uitvoerbaar plan te ontwikkelen uitgaande van de in dit verslag geda
ne basis- en ontwerpkeuzes.
9
2 HET STUDIEGEBIED
Onder studiegebied wordt verstaan: 'het terrein gelegen op de oosthoek van de kruising
Julianastraat en Vonderweg, opmerkelijk gelegen in een buiging van de westtangent naast de als beeldbepalend element aangemerkte Fatih moskee en tegenover een appartementengebouw
ontstaan uit de prijsvraag: 'Geef nieuwe woonvormen de ruimte'.
Kenmerken van de locatie
Naast de specifieke ligging en de moskee als beeldbepalend element kenmerkt het terrein zich
door een aantal andere zaken.
Op het terrein staan een oud schoolgebouw, een woning en een noodschool (Julianastraat 2, 4 en
6), momenteel in gebruik door de Hogeschool Eindhoven, maar naar verwachting in 199S vrij en
verlaten . Ook bevinden zich op het terrein enkele waardevolle bomen, waaronder een oude pla
taan die zeker in de nieuwe bebouwing opgenomen dient te worden, aldus een uitgangspunt van
de gemeente Eindhoven.
Het terrein is al vele jaren opgenomen in het gemeentelijk overzicht van mogelijke locaties voor
woningbo uw onder nr 10- SS geschikt voor ca 40 woningen in middelhoge bo uw, p rijsklasse A (tot
f 13S.OOO, - stichtingskosten). Tevens komt het terrein voor op een overzicht van mogelijke kant
oorlocaties.
10
In het vigerende bestemmingsplan De Bergen heeft het terrein de bestemming openbare en/of
bijzonder gebouwen met een wijzigingsbevoegdheid van burgemeesters en wethouders op basis
van artikel 11 van de Wet ruimtelijke ordening tot omzetting van de bestemming in een bestem
ming kantoren en wonen onder in het bestemmingsplan nader aan te geven voorwaarden. Van de gemeente werd aangevuld dat de bestemming van het gebied als kantoorlocatie anno
1993 minder voor de hand liggend is geworden. Dit ten gunste van een groter accent op wonen .
Ook andere functies zouden echter mogelijk kunnen zijn . Geconcludeerd kan worden, dat er in
feite geen bestemmingsplan is waar in de studie-opdracht rekening mee dient te worden gehou
den. De hoek Julianastraat!Vonderweg/Willemstraat, waar de noodschool staat, is altijd een plek zon
der bebouwing geweest.
Vroeger heeft in deze omgeving de spoorlijn naar Hasselt gelegen.
Bijzondere objecten
Zoals al is aangegeven, kent het studiegebied en directe omgeving een aantal bijzondere objecten.
Schoolgebouw Het hiervoor genoemde schoolgebouw en de noodschool (Julianastraat 2 en 6) worden gehuurd
door de Hogeschool Eindhoven, maar zij komen naar verwachting in 1995 vrij . Het schoolgebouw is in 1912 gebouwd ten behoeve van huisvesting van de gemeentelijke HBS.
Na toevoeging van een gymnasium aan deze HBS is het gebouw in 1939 uitgebreid.
Het pand is geplaatst op een monumentenlijst vanwege de gaaf bewaarde gebleven vorm en de
rijke detaillering.
De dienstwoning (nr 4) heeft geen relatie meer met het schoolgebouw. De noodschool bestaat uit
een houten unit, die als zodanig van geen betekenis is voor de ontwerpopgave.
11
Fatih-moskee Opvallend gelegen in de situatie is de Fatih-moskee, eigendom van de Islamitische Stichting
Nederland. Deze in 1989 opgeleverde moskee valt op door zijn typische islamitische architectuur. De ligging op de hoek van twee kruisende straten en de oriëntatie op Mekka maken dat het
gebouw dominant in het studiegebied aanwezig is, ondanks het feit dat het om een vrij klein
gebouw gaat. De bouwmassa van de moskee volgt niet de gesloten blokrandbebouwing die het
gebied De Bergen kenmerkt, maar staat als solitair object in de stedebouwkundige situatie.
Wilhelminaplein Het schoolgebouw ligt deels aan het Wilhelminaplein. In het rapport 'Plaats voor pleinen' (Gemeente Eindhoven, mei '92 ) wordt gesteld:
"Het plein ligt aan de rand van een uitbreidingswijk van rond 1900. Het plein heeft een functie
voor zowel de buurt als de gehele stad. Daarom is het als stedelijk gemengd plein gekenmerkt."
De volgende karakteristiek wordt gegeven:
'Dit langgerekte, geknikte plein ligt aan een belangrijke verkeersweg . De wanden worden
gevormd door diverse panden in twee of drie lagen met een kap, vaak met gedetailleerde gevels.
De grote hoeveelheid plaatjes, blokken an andere elementen vallen het meest op. Aan de aan
kleding van de ruimte is duidelijk te zien dat er veel compromissen zijn gesloten bij de inrichting
van het plein . Er is geen bindende factor die het plein b ijeen houdt, het is meer een optelsom van
details. Het middenterrein is open gelaten voor markten en dergelijke.'
Als sterke eigenschap van het Wilhelminaplein wordt de wandvorming genoemd en de ri jke detail
lering, evenals de meervoudige bruikbaarheid van het plein.
Bomen In het studiegebied treffen we een aantal bomen aan, waarvan het behoud van enkele dient te
worden overwogen. De gemeente spreekt in ieder geval over het behouden van een plataan.
Volgens een analyse van de TUE kunnen de aanwezige bomen in een drietal categorieën worden onderverdeeld, te weten: 'zeer waardevol', 'redelijk waardevol' en 'indifferent'. In het hoofdstuk
'Milieu-technische randvoorwaarden' wordt hierop nader ingegaan.
12
3 DE MORFOLOGISCHE POSITIE VAN HET GEBIED
Formeel behoort het studiegebied tot het in 1978 aangewezen stadsvernieuwingsgebied De
Bergen. De stedebouwkundige betekenis van het studiegebied overstijgt nochtans deze buurt
De Bergen. Het eigenlijk studiegebied is onderdeel van een kavel dat gelegen is in de kruising
van twee op stedelijk niveau belangrijke wegen, de Vonderweg en de Willemstraat. De
Vonderweg vormt zelfs een van de wegen van het eindhavens tangentenstelseL De derde grenslijn van het betreffende kavel, liggend in het stadsvernieuwingsgebied De Bergen, wordt
gevormd door de Julianastraat met het Wilhelminaplein.
Door deze begrenzing ontstaat een driehoekig kavel, waarvan de bebouwing hoek Willemstraat/Wilhelminaplein een gesloten wand vormt.
Het deel Julianastraat/Wilhelminaplein kenmerkt zich door de traditionele bouwstijl die de omge
ving van het Wilhelminaplein kenmerkt. Het gedeelte van deze bebouwing aan de Willemstraat
vormt een contrast met de tegenoverliggende industriële bebouwingscampiexen van Philips.
Geleidelijk aan echter, verliest de Willemstraat zijn 'scheidende' functie, het contrast tussen tradi
tionele woonbebouwing en industriële bebouwing verdwijnt als gevolg van de beëindiging van
deze randbebouwing en het verschijnen van de moskee.
De randbebouwing langs de Willemstraat dient te worden opgevat als een uitloper van de randbebouwing van het Wilhelminaplein, evenals de randbebouwing langs de Willemstraat richting
centrum . De randbebouwing vormt een haak, waarmee het Wilhelminaplein en zijn achterland zich
vastgrijpt aan de Willemstraat als stedelijke weg .
+ I I
' I I +-- ---,-I I
I:> I !/ ~, ~
I I
13
In het kruispunt van wegen voegen zich een aantal gebieden. Aan de westzijde naast het gebied
De Bergen, waarin zich het studiegebied bevindt, het gebied Vonderkwartier, aan de noordwest
zijde het stadsdeel Strijp en aan de noordzijde het voormalige industrieterrein met de complexen
van Philips Nederland.
ST RIJP
)
VOORMALIG INDUSTRIETERREIN
Tevens bevinden zich op en in de directe omgeving van dit kruispunt van wegen enkele opvallen
de, beeldbepalende gebouwen t.w.: De Fatih moskee;
Huize Vonderhof;
Het PSV-stadion;
De hoekbebouwing Willemstraat-St.Antoniusstraat;
Bebouwing op het voormalig industrieterrein ten noorden van de Willemstraat;
De steentjeskerk.
De moskee is een op zichzelf, ruimtelijk vrijstaand bebouwingselement dat in architectuur fel con
trasteert met de eerder bedoelde traditionele bebouwing. De moskee met zijn directe omgeving kenmerkt zich niet door een zorgvuldige architectonisch-stedebouwkundige inbedding ter plaatse
en kan vanuit het kruispunt van stedelijke wegen worden beschouwd als een losstaand baken, een
herkenningspunt.
14
Dit herkenningspunt behoort niet zozeer toe aan het kavel, als dit wordt gelokaliseerd als onderdeel en uitloper van het stadsvernieuwingsgebied De Bergen. Het is dan een Fremdkörper. Het kan worden beschouwd als een element dat ruimtelijk weliswaar is gelokaliseerd op het betreffende studiegebied, maar toebehoort aan een verzameling elementen waarin het kruispunt Willemstraat/Vonderweg zich situeert; de verzameling van elementen die zich uitstrekt over een grotere schaal.
Geconcludeerd kan worden dat het kruispunt van wegen zich situeert in een systeem van stedelijk gebieden en een aantal individuele (beeldbepalende) elementen. De structuur van deze verzameling van gebieden en elementen wordt gevormd door enkele zichtlijnen en door routes .
MORFOLOGISCHE RELATIES OP STRUCTUURNIVEAU
15
4 OPZET VAN HET PROJECT
De TU heeft zich van begin af aan onderzoekend opgesteld en heeft een werkwijze gekozen waar
in een brede oriëntatie op het gebied moest leiden tot een verkenning van mogelijkheden. Er is
niet naar gestreefd om op korte termijn te komen met een specifiek projectvoorstel, zonder dat noodzakelijke basiskeuzes nadrukkelijk waren overwogen en voor het nemen van deze keuzes een
context was geschapen . Deze notitie beoogt deze context te verduidelijken en de bedoelde basiskeuzes boven water te varen.
Het gevolgde ontwerpproces is iteratief. Een uitgebreide inventarisatie van het studiegebied en de bijbehorende elementen vanuit een
breed scala van bouwkundige invalshoeken is gemaakt in trimester 1 van het project. De resulta
ten hiervan zijn vastgelegd in een verslag . De samenhang van dit verslag wordt gevormd door de
ordening van het studiemateriaal naar de concepten, zoals die in het boek Concepten van de bouwkunde, uitgegeven ter gelegenheid van het lustrum van de faculteit bouwkunde, zijn onder
kend.
(In het derde trimester van het project is dit studiemateriaal van het eerste trimester aangevuld met
een stedebouwkundige studie zich richtend op het gebied De Bergen .}
Het hiervoor bedoelde verslag is het informatiemateriaal geweest waarmee studenten in het twee
de projecttrimester aan de slag zijn gegaan om de architectonisch-stedebouwkundige mogelijk
heden van het gebied -ontwerpend- te exploreren . Dit heeft geresulteerd in een tentoonstelling
van deze ontwerpen, welke tentoonstelling als decor fungeerde voor een algemene discussieavond op 30 september 1993.
In deze ontwerpen van het tweede trimester kwam nadrukkelijk het dualisme (intermediaire karak
ter} van het studiegebied naar voren . Aan dit dualisme werd in functionele zin uitdrukking gege
ven door de dichotomie Dante/Disneyland. Het belang van deze dichotomie was ook, dat een al
te gemakkelijk buurt-/wijkmonisme, en daarmee dejavouering van de betekenis van het studiege
bied op stedelijk niveau, werd tegengegaan . De TU wilde nadrukkelijk de mogelijkheid voor een
stedelijk interpretatie van het gebied open houden .
Tevens leidden deze ontwerpen tot de drie concepten (Ontdekking, Binnenplein en Decor} die te
zamen met de twee functionele visies de uitgangssituatie bepaalden voor het derde projecttrimester.
In het derde trimester werden opnieuw architectonisch-stedebouwkundige ontwerpen voor het
gebied gemaakt. Een achttal daarvan zijn in hoofdstuk 11 beschreven en geanalyseerd. Deze analyses hebben gele id tot mogelijk variant-beslissingen op een aantal basiskeuzes.
De gedachtengang is, dat welbewuste afweging van de voor- en nadelen van deze varianten op
de verschillende basiskeuzes en het vervolgens kiezen voor een aantal varianten een nieuwe stap
in het ontwerpproces is, die ons dichter bij een weloverwogen eindresultaat kan brengen. 0/oor
een meer gedetailleerd verslag trimester 1 en 2, zie bijlage}. De ontwerpopgaven die in het hiervoor geschetste projectverloop reeds genoemd zijn zullen hier
na specifieker aan de orde komen.
16
5 BENADERINGEN VAN OE OPGAVE
Geprobeerd wordt nu om de benadering van de ontwerpopgave vanuit de morfologische positie
van het studiegebied (de twee werelden-optiek) te verduidelijken .
Twee werelden
Het gebied laat zich lokaliseren in twee werelden. Dit was een van de eerste conclusies die door
studenten, op grond van een impressionistische waarneming van het gebied, werd getrokken.
Enerzijds een wereld met grootschalige, monofunctionele, veelal solitair staande gebouwen, met een eigen romantiek van anonimiteit; anderzijds een wereld met kle inschalige gesloten blokrand
bebouwing in klassieke stijlvolle architectuur met een grote d iversiteit aan functies. Het is niet
mogelijk te kiezen voor de 'beste' van beide werelden . Het studiegebied kent de invloedssfeer van
beide en dient de overgang van beide werelden gestalte te geven, zowel functioneel als in archi
tectonische verschijningsvorm. De waarneming van het 'toebehoren-aan-twee-werelden' is uitge
werkt om daarmee tot een structurering van de ontwerpopgave te komen.
NO!J!D
2 WERELDEN
17
Verschillende benaderingen
Het is inderdaad mogelijk om de ontwerpopgave vanuit deze verschillende werelden-optiek nader
te specificeren . Daarvoor is het nodig een aantal benaderingswijzen van een situatie te onderscheiden, te weten: een monistische, dualistische en pluralistische benadering.
- De monistische benadering: Het gaat hier om een eenduidige architectonische interpretatie, eenheid van stijl, uitbannen van
pluralistische spanningen, vernietiging van die elementen die in strijd zijn met of onzuiver zijn aan
de veronderstellingen van een toe te passen concept. Met een gangbare aanduiding kan in dit verband worden gesproken van analoog ontwerpen.
- De dualistische benadering: Er wordt uitgegaan van een spanningsveld van twee werelden, elk met een eigen karakteristiek .
Gestreefd wordt naar een harmonieus evenwicht van, niet naar een sterke tegenstelling tussen
deze werelden . Er is sprake van een gerichtheid op synthese. Vaak is de spanning van de twee
werelden ook die tussen oud, bestaand dus bekend, klassiek en nieuw, nog-niet-bestaand dus
anders, modern enz.
- De pluralistische benadering: De verscheidenheid van een dualistische benadering wordt in de pluralistische benadering als nog
onvoldoende beschouwd, een individualiserende interpretatie gaat overheersen. Er wordt geen
rekening gehouden met bestaande, geldende stijl-kenmerken. Het beeld is eclectisch . Het pluralisme voert de dualistische spanning op en streeft naar paradox, contrast, contradictie en diversi
teit. De spanning tussen de twee herkenbare, constituerende werelden uit de dualistische bena
dering wordt vervangen door de presentie van een aantal op zichzelf staande elementen, vaak van een opvallende architectonische snit. Deze elementen gaan een systeem op zichzelf vormen. De
selectie en stijlkeuze van deze elementen is volstrekt individueel en willekeurig.
Op stedelijk niveau geniet de pluralistische benadering momenteel een bepaalde populariteit, we
komen haar tegen in het idee van de gefragmenteerde stad, de versnipperde stad, de stad als verzameling plekken, de stad als collage, enz. Ook in Eindhoven wordt deze benadering toegepast:
'Glanzende scherven in een zee van groen'. Tegelijk zien we echter ook dat deze visie alweer
onder hevige kritiek komt te staan. Er zou slechts sprake zijn van een postmoderne, modieuze
architecten-visie op de stad.
18
Benadering per niveau
Het studiegebied behoort tot verschillende niveaus, die elk een andere van deze benaderingen
vragen :
- Het stedelijk niveau:
een systeem van gebieden met eigen karakteristiek en elementen met een beeldbepalend karak
ter, waarin het kruispunt van stedelijke wegen, gevormd door Willemstraat en Vonderweg, zich
situeert.
Dit niveau vraagt een pluralistische benadering: elke element vertegenwoordigt een eigen stij l,
eigen visie, heeft een eigen betekenis en functie . Voor de ontwerp-opgave van het studiegebied
kan een en ander betekenen dat vanuit deze markante, beeldbepalende elementen bepaalde
zichtlijnen ontstaan. Tevens kan mogelijk een bijdrage worden geleverd om d it systeem nader te
structureren en vorm te geven. De vormgeving van dit systeem dient bij te dragen aan het stede
lijk karakter van Eindhoven . Dit betekent, voor zover het gebied of een deel daarvan tot de wer
king van d it niveau behoort: kiezen voor een op stadsniveau beeldbepalende architectuur; archi
tectuur die het imago van Eindhoven als industriële stad ondersteunt. Het is in deze in dat aan de
randvoorwaarde voor de gemeente: Promotiewaarde stedelijke architectuur kan worden voldaan.
- Het buurt-wijkniveau: het gebied als deel van het stadsvernieuwingsgebied De Bergen. Een monistische visie, een bena
dering die zich eenzijdig baseert op de bestaande bouwstijl van de omgeving Wilhelminaplein .
- Het intermediaire niveau: het stud iegebied als toebehorend aan het driehoekig kavel gelegen in de kruising van
Willemstraat en Vonderweg, formeel toebehorend aan het stadsvernieuwingsgebied De Bergen:
een gebied behorend tot twee sferen, dat vraagt om een dualistische benadering , met als opga
ve enerzijds promotiewaarde stedelijke architectuur, anderzijds kiezen voor een architectuur die
aansluit bij de buurt De Bergen met zijn eigen bouwkundige stijl.
Dit d ual isme dient gestalte te krijgen in het kiezen voor een morfologisch concept voor het gebied
en de afbakening daarmee van de twee ontwerpopgaven, te weten de opgave op stedelijk niveau
en die op buurt-wijkniveau, resp. een pluralistische en een monistische benadering. Allereerst
wordt in deze notit ie daarom aandacht besteed aan dit intermediaire niveau.
19
6 HET DUALISME VAN HET STUDIEGEBIED: HET INTERMEDIAIRE NIVEAU
Proefprojecten tweede trimester
Uit de verschillende proefprojecten die in het tweede trimester van het lustrumproject zijn uitge
werkt komt het 'tot-twee-werelden-behoren' als eigenschap van het gebied duidelijk naar voren.
Vaak is dit thema echter nog slechts intuïtief aanwezig of wordt het te gemakkelijk vereenzelvigd met een tegenstelling 'oosters-westers' oftewel: de moskee-wilhelminabuurt. Gesteld kan worden
dat de proefprojecten het dualisme als probleem hebben gesteld. Zie bijlage 'Documentatie ten
toonstelling Lustrumproject Julianastraat - Vonderweg'. De thematiek van de tegenstelling oos
ters-westers is later in het proces verworpen.
Drie morfologische concepten
De verschillende hiervoor aangeduide proefprojecten zijn ten behoeve van het vervolg van het lus
trumproject geabstraheerd. Er zijn op basis hiervan drie morfologische concepten opgesteld die als uitgangspunt dienden voor het derde trimester. Ook in deze concepten was het dualisme van
het studiegebied nadrukkelijk aanwezig . Als concepten werden onderscheiden: Decor,
Binnenplein en Ontdekking.
'Decor' • Uitgangspunt: In het beeld van het gebied Julianastraat neemt de moskee een belangrijke plaats in . De visuele
importantie, zowel qua maat als qua situering, van het gebouw is hiermee niet in overeenstem
ming. • Ontwerpmiddel: Het ontwerpmiddel dat in dit concept wordt voorgesteld, is het maken van een gebouw dat een decor voor de moskee vormt.
• Motivatie:
De te ontstane combinatie van gebouwen levert een sterk beeld op dat tevens een tegenwicht kan
vormen voor het PSV-stadion aan het einde van de zichtlijn als een oriëntatiepunt op de autorou
te die over de Vonderweg loopt. • Ontwerpspecificatie: De gevelwand van het 'decor-gebouw' moet voldoen aan de volgende eisen:
uniforme hoogte van min.imaal 12 men maximaal 20 m
zodanig 'rustig' dat de moskee er goed tegen uitkomt
het moet een goede combinatie vormen met de moskee, dit kan zowel op analogie als con trast berusten
binnen een zone van 10 m van de achterkant van de moskee.
Achter deze bebouwing krijgt verdere bebouwing een lineaire structuur. De bebouwing op de hoek van de Julianastraat!Vonderweg verdient speciale aandacht. Deze vervult een functie in de
geleding van de fiets- en looproute Vonderkwartier- Centrum - Station.
20
/ ) 0
~ 8 w Q ::
"""
21
• :; !:! c. 0
.g !!
~ . " :;:
" -- c u " 2 c. • .! .. ii
·... -~ ë 0 .. ... u • -c ~ ~ ::J 0
'Binnenplein' • Uitgangspunt: Dit concept buit de aanwezigheid van de moskee uit als een aanleiding om een karakteristieke
sfeer en een sterk beeld te scheppen . -Ontwerpm iddel:
Er wordt een pleinruimte geschapen . Deze pleinruimte is geschikt voor allerlei activiteiten . Om het
beeld te kunnen bereiken zouden architectuur en stoffering er bijvoorbeeld 'oosters' uit kunnen zien.
• Motivatie: Het is voornamelijk een stedelijk interieur-concept.
Gehoopt wordt, dat een markant beeld het gebied op stedelijk niveau aanzien kan geven.
• Ontwerpspecificatie: Het plein moet gesloten zijn en de aangelegen bebouwing minimaal12 m hoog .
Een probleem is de afmeting van de moskee. Een mogelijkheid om deze visueel wat meer gewicht
te geven is, om het plein verlaagd aan te leggen . Wellicht is dit realistisch in combinatie met een
parkeerkelder. Een andere mogelijkheid is om het gebouw wat meer cachet te geven door kleurgebruik of door bouwkundige aanvullingen (torens, extra toren).
De vorm van de invulling van het westelijk deel van het plangebied is voor het concept indifferent.
Wel zal rekening moeten worden gehouden met de visuele importantie van de bebouwing naast de moskee (zichtlijn naar stadion).
22
N w
2 "BINNENPLEIN"
Q Orlêntatlepunt verkeer Vonderweg
f•-Q• Route met 'poort'
'Ontdekking' • Uitgangspunt: Uitgangspunt van dit concept is het gesloten stedelijk bouwblok. Dit is in Eindhoven een zeldzaam
stedebouwkundige type. Het gebied De Bergen kent dit type echter per traditie. • Ontwerpmiddel: De ligging van de moskee maakt echter op deze plek een gesloten bouwblok niet zonder meer
mogelijk. Een goede oplossing hiervoor is het neerzetten van een 'transparante wand', bijvoor
beeld in de vorm van een arcade.
• Motivatie : Er wordt hiermee een beeld geschapen dat ook bij moskeeën in islamitische landen voorkomt. Het
komt tevens tegemoet aan de wens van de religieuze gemeenschap het terrein een enigszins afge
sloten, zij het niet een strikt privé-karakter te geven.
• Ontwerpspecificatie: Een goede vormgeving van de 'transparante wand' dient de visuele importantie van de op zichzelf
kleine moskee te versterken .
Er moet een uitspraak worden gedaan over de vormgeving van de overgang tussen het semi
openbare moskee-terrein en het privé-terrein in het bouwblok. Voorbeeld vergelijkbare situaties: veel Amsterdamse bouwblokken hebben openbare functies op het binnenterrein zonder enige
afscherming naar de achterkanten van de aanliggende bebouwing . De confrontatie met de bin
nenkant van het bouwblok, bijvoorbeeld via de voorgestelde looproute, vormt de 'ontdekking'.
24
3 "ONTDEKKING"
-•••
Ij///;
•••••
twand Gesloten straa
te wand' 'Transparan
baar-prive, lossing open arante wand Zone met op aats van tran&p eventueel In pi
d binnenterrein Algescherm
' anbaar-pr1V6) tdekkings-route geliJk probleem op Mogelijke l~o:.lng zoeken voor mo (wel een op .
·--· . . -···· --·
Uitwerking van deze concepten
In het derde trimester van het lustrumproject is geprobeerd tot een toepassing en architectonische
uitwerking van deze concepten te komen, zonder dat de ontwerpers werden vastgelegd op een specifieke functie. In hoofdstuk 11 is een weergave en analyse van deze uitwerkingen gegeven.
Twee visies; Dante en Disneyland
Het twee-werelden-verhaal is ook de aanzet geweest voor het onderzoek naar de mogelijke func
tionele bestemming van het studiegebied. Het dualisme werd aanvankelijk onder de titel 'Dante: hemel en hel'{1) of 'Disneyland' gepolariseerd, om tot een uitdagende gedachtenwisseling te
komen en de studenten uit te dagen. Deze programmatische polarisatie kan op zichzelf worden
beschouwd als een afspiegeling van de 'twee-werelden-optiek'.
De thematiek 'Dante of Disney' werd gedurende het tweede projecttrimester uitgewerkt op een
discussie-avond.
Verschillende belangenpartijen konden hun mening naar voren brengen over de functionele invul
ling van het gebied. De inbreng van deze partijen is samengevat in hoofdstuk 10 'Het maat
schappelijk draagvlak'. Tevens zijn als bijlagen opgenomen de visies van drs Vetter, Kamer van Koophandel, en de heer J. Rooymans, directeur woningbouwvereniging St Trudo. Deze twee inlei
ders bespraken in hun bijdrage de mogelijkheid van resp. bedrijvigheid en wonen als functies in
het studiegebied.
De beide visies 'Dante of Disneyland' zijn karikaturen die het inzicht in de problematiek hebben
verduidelijkt. Hieronder volgt een beschrijving van deze karikaturen.
Visie 1: Dante, hemel en hel
'Het aantrekkelijke van een binnenstad is de combinatie van de zon en schaduwzijde van het
bestaan. Naast zonnige terrassen vinden we er ook junks, zwervers en prostituées. Er is geen hemel
zonder hel. Het gebied De Bergen heeft in ruimtelijk en functioneel opzicht betekenis op stedelijk niveau. Het is een van de weinige gebieden van Eindhoven, zo niet het enige, met de sfeer en
morfologie van een stuk oude (weliswaar provinciale) binnenstad. Deze uniciteit moet worden uitgebuit en uitgebouwd. Dat wil zeggen: het stedelijk karakter heeft voorrang, wat impliceert dat in
dit gebied geen 'normale' of 'gemiddelde' normen van toepassing zijn. Het is onmogelijk een echt hoogstedelijk binnenstadsgebied te creëren zonder de daarbij beho
rende keerzijde. Hiertoe behoren onder andere: overlast in allerlei vormen, zoals vervuiling, ver
keer, parkeren, bezoekers, festiviteiten, enz.; moeilijker te handhaven openbare orde; mindere geschiktheid en geringere attractiviteit als woonbuurt voor gezinnen met kinderen die een 'nor
maal' woonpatroon nastreven; meer intrek daarentegen bij: studenten, alleenstaanden, enz. Voor
het gebied Julianastraat zou deze visie betekenen, dat de nieuwe bebouwing en het programma
in ieder geval een stedelijke uitstraling moeten hebben. Het handhaven van een gesloten stads
beeld moet daarbij ernstig in overweg ing worden genomen, aangezien 95% van Eindhoven dit
beeld niet heeft. In het programma moeten bij voorkeur winkels, horecavoorzien ingen enz. worden opgenomen.'
Visie 2: Disneyland 'De binnenstad is schilderachtig en leuk, maar liefst wel zonder de bijbehorende nadelen (het
model van Mainstreet in Disneyland). De woonfunctie van De Bergen moet worden versterkt. Het
moet mogelijk zijn, in de binnenstad te wonen, zonder dat er veel overlast wordt ondervonden. Daarom moeten er meer 'normale' bewonersgroepen komen om verloedering tegen te gaan. De
aanwezige menging van functies is leuk, maar moet vooral niet worden uitgebreid. Overlast moet
{1} Dante was niet alleen schrijver, maar ook 'stedebouwkundige' bij de gemeente Florence. In zijn werk ruimde hij een plaats in voor zowel hemel als hel (betrekkelijke begrippen!). Theologisch, maar ook qua stedebouw en planologie, is dit natuurlijk omstreden.
26
worden teruggedrongen. Voor het gebied Julianastraat betekent dit dat er prioriteit moet worden
gegeven aan woonfuncties, bij voorkeur voor rustige bewonersgroepen, zoals gezinnen en bejaarden. Horecavoorzieningen, andere vormen van bedrijvigheid, kortom: overlast veroorzakende acti
viteiten moeten worden uitgesloten.'
Evaluatie van de visies
Beide visies zijn extreme functionele concepten, twee uiterste invalshoeken; ze vormen een kader
van waaruit op meer precieze wijze over het functionele programma van het studiegebied kan wor
den nagedacht. Daartoe worden ze gerelateerd aan aantal programmatische aspecten.
Wonen
Beide visies hebben consequenties voor het woonprogramma in het gebied. Een programma
gebaseerd op visie 2 zal bij voorkeur zoveel mogelijk gezinswoningen omvatten . Daarnaast even
tueel andere 'rustige' bewoners die een relatief stabiele bevolkingsgroep vormen, zoals bejaarden. Visie 1 biedt ook ruimte voor andere groepen, zoals kamerbewoners, jonge zelfstandigen, enz.
De gemeente heeft als idee geopperd dat de categorie 'oudere migranten' een goede doelgroep
zou zijn voor een deel van de woningbouw in het betreffende gebied (aanleunwoningen Huize
Vonderhof). Logischerwijze zou dit met name de groep 1 ste generatie Turkse allochtonen zijn,
omdat de Fatih-moskee een Turkse moskee is. De Imam denkt dan echter eerder aan 3de gene
ratie Turkse allochtonen, zodat deze -dichtbij de moskee gevestigd- weer betrokkenheid met het
Turkse religieuze leven zullen krijgen. De parochiegedachte herleeft in oosterse signatuur! Een tussenoplossing zou kunnen bestaan in het aanbrengen van een zonering, waarbij bijvoor
beeld de drie 'Berg-straten' en het Wilhe/minaplein een duidelijk stedelijk karakter krijgen, terwijl
het 'kerngebied' (Heilige Geeststraat, Prins Hendrikstraat, Catharinastraat) zo rustig mogelijk wor
den gehouden. Overigens moet worden opgemerkt, dat het aantal woningen dat direct betrokken is bij wat in het gebied Julianastraat gebeurt, klein is. Aan de Julianastraat staan slechts een tien
tal woningen . Voor een deel zijn dit voormalige winkels. Als bovendien in ogenschouw wordt genomen dat in het recente verleden ook de school de nodige drukte gaf, is het de vraag of de
huidige rust in de Julianastraat als tijdelijk of als verworven recht moet worden gezien.
Andere functies
In visie 1 past een aantal stedelijke functies. Deze moeten wel realistisch zijn. Voor horeca is aan
het Wilhe/minaplein nog voldoende emplooi . Een winkelbestemming is problematischer. De vaak geromantiseerde 'winkel op de hoek' zal waarschijnlijk nooit meer terugkeren. Wellicht is er ruim
te voor winkels met een stedelijke klantenkring, voor welke winkels de huur in het kernwinkelge
bied te hoog is. Een dergelijke tendens is waarneembaar ('Bergstraten', Willemstraat). Overigens is voor winkels met een klantenkring van (deels) buiten de buurt weinig vrije parkeerruimte beschik
baar (tenzij er ruimte vrijkomt op het Philipsterrein aan de Willemstraat) . Bij het plannen van win
kel- en horecavoorzieningen moet worden uitgegaan van de positie van het gebied binnen de
eindhovense distributiestructuur. In eerste instantie moet worden gedacht aan winkels 'in de marge', zoals specialistische winkels op stedelijk niveau, die niet de huur van een ruimte in het cen
traal winkelgebied kunnen of willen betalen en ook niet zo afhankelijk zijn van impulsaankopen als
gevolg van directe aanloop.
Visie 2 laat uitsluitend ruimte voor kleine buurtwinkels. Gezien de situatie in de distributiesector
mag een vraagteken worden geplaatst bij de haalbaarheid daarvan. In beide visies past een hotel. Dit kan een reële optie zijn, omdat Eindhoven een tekort heeft aan
hotelruimte in het goedkopere segment. Eveneens in beide visies passen restaurants. Deze geven
relatief weinig overlast. Een goede mogelijkheid om wonen en stedelijke functies te combineren, is, om de begane grond voor het laatste te bestemmen en het wonen daarboven plaats te laten vinden. Hiermee kan een
relatief rustige woonsituatie in een stedelijke context worden geschapen.
27
7 HET WIJK-BUURTNIVEAU: RANDVOORWAARDEN VANUIT EEN MONISTISCHE BENADERING
Op het buurt-/wijkniveau wordt uitgegaan van een monistische benadering. Hiermee wordt bedoeld dat het bestaande stedebouwkundig planconcept en de gegeven architectonisch-stede
bouwkundige typologie als uitgangspunt en referentiekader wordt gekozen. Hieruit worden speci
fieke randvoorwaarden afgeleid. Deze hebben in eerste instantie geldigheid op buurt-/wijkniveau en kunnen vanuit andere niveaus (belichaamd in een dualistische of pluralistische benadering) wor
den gerelativeerd.
Een aantal componenten/elementen verdient hier de aandacht:
Typologie
Wilhe/minaplein Schoolgebouw
Julianastraat
Typologie Het ligt in een monistische visie voor de hand de gegeven typologie als uitgangspunt te nemen:
gesloten bebouwing in een traditionele stijl, middelhoogbouw, in baksteen uitgevoerd, een verti
cale geleding van de bebouwing. Een minder rijke detaillering dan op het Wilhe/minaplein is voor
de Julianastraat denkbaar.
Vanwege het gemengde karakter van zowel Julianastraat, Wilhe/minaplein als het gehele gebied
De Bergen, is samengaan van (kleinschalige) bedrijvigheid op de begane grond en daarboven
woonlagen voor de hand liggend. Voor een verder motivering hiervoor wordt verwezen naar het
hoofdstuk 'Het maatschappelijk draagvlak' en diverse bijlagen. De architectonisch opgave bestaat dan ook onder andere hierin, dat een concept wordt gevonden voor dit samengaan van
bedrijvigheid en wonen.
Wilhe/minaplein Hiervoor wordt verwezen naar hoofdstuk 2.
Schoolgebouw Het schoolgebouw is bouwtechnisch uitvoerig geanalyseerd. Uitgegaan werd daarbij van de vol
gende mogelijke functies:
- Woongebouw; - Niet-woongebouw: - gebouw met commerciële functie
- gebouw met culturele functie; - Oosterse bazaar.
De functie Oosterse Bazaar wordt afgewezen, aangezien dit een doordringing van het oosterse karakter van de moskee op buurt-wijkniveau betekent.
Een woonbestemming is niet mogelijk zonder het gebouw ingrijpend te wijzigen, waarbij zeker een
aantasting van de gevel op zal treden. Bij de functie niet-woongebouw (met commerciële functie) kan worden gedacht aan het bedrijfs
verzamelgebouw, zoals door drs Vetter uiteengezet. Verder is een culturele functie voor het
schoolgebouw een reële optie. Hierbij zou men bijvoorbeeld kunnen denken aan ateliers voor kunstenaars. Naar verluidt bestaat hieraan momenteel een grote behoefte, een frictie-behoefte omdat
op andere locaties in Eindhoven op korte termijn atelierruimte vrijgemaakt moet worden en der
halve naar vervangende ruimte wordt gezocht, een structurele behoefte vanwege het bestaan van
een lange wachtlijst. Over de exploitatiemogelij kheid van het schoolgebouw voor een dergelijke culturele behoefte is op het ogenblik geen informatie beschikbaar.
In de bouwtechnische en gebruiks-analyse van het schoolgebouw uitgevoerd gedurende het eerste trimester van het lustrumproject zijn verschillende sloopvarianten getekend. Deze varieerden
van handhaven van het gehele schoolgebouw tot en met geheel of gedeeltelijke sloop van de late
re aanbouwsels.
28
Afgezien van de vraag of een eventuele exploiteerbare bestemming van het gebouw gevonden
kan worden, lijkt voor een optimale stedebouwkundige oplossing algehele sloop van het school
gebouw wenselijk. Het schoolgebouw moge een bepaalde stijl vertegenwoordigen, de betekenis
ervan is toch vooral gelegen in het feit dat het een karakteristiek 'beeldend element' vormt. Deze functie kan echter ook door nieuwbouw worden overgenomen en wellicht op een wijze die beter
recht doet aan zowel Wilhelminaplein als Julianastraat. Immers, moge het schoolgebouw een
monumentaal gegeven zijn als hoekpunt van het Wilhelminaplein, als deel van de Julianastraat kunnen vraagtekens worden gezet bij de aanwezigheid van een dergelijk beeldend element. Het
gebouw heeft ook niet die betekenis voor de ruimtevorming die nieuwbouw wel zou kunnen heb
ben. Integendeel, het ware wenselijk aan het Wilhelminaplein bebouwing aan de rooilijn te heb
ben en van adequate hoogte. In nieuwbouw zou de aansluiting van de Julianastraat en het Wilhelminaplein -de overgang van
plein naar straat- bewust vorm kunnen worden geven.
De door de Kamer van Koophandel gesuggereerde mogelijkheid van een bedrijfsverzamelgebouw
is vanuit voorgenoemde alleen het overwegen waard als onverhoeds toch zou worden besloten
het schoolgebouw te handhaven en of zowel een bedrijfsverzamelgebouw als een atelierbestem
ming geen gelegenheidsoplossing is.
In het algemeen is het de vraag in hoeverre niet slechts een vegeterend lichaam of dood karkas
voor slechts een beperkt aantal jaren in stand wordt gehouden .
De Julianastraat
Deze vormt een voortzetting van de wand langs het Wilhelminaplein. Zoals in het rapport 'Plaats
voor pleinen' geschetst kenmerkt dit plein zich door een sterke wandvorming. Deze ontstaat als
gevolg van de toegepaste typologie: gesloten bebouwing door panden van twee of drie lagen
met kap. De panden, zo wordt gesteld, kenmerken zich door een rijke detaillering. De kapvorm is
die van het zadeldak, de noklijn staat soms haaks op, soms evenwijdig aan de rooilijn.
De toegepaste materiaalsoort is baksteen .
De Julianastraat kenmerkt zich momenteel deels door gesloten bebouwing. Aan de ene kant
bestaat deze uit bebouwing van twee lagen met kap. Aan de andere kant wordt de gesloten wand
gevormd door het oude schoolgebouw.
De Julianastraat kenmerkt zich functioneel door de aanwezigheid van bedrijvigheid, die samengaat met wonen .
Op de inrichting van de straat is terloops gewezen: nieuwbouw zou, anders dan nu het geval is met
het schoolgebouw, aan de rooilijn dienen te worden geplaatst omwille van een adequate ruimte
vorming in de Julianastraat.
'Accidenten'
De gesloten bebouwing van de Julianstraat door toepassing van de typologie eigen aan het
gebied De Bergen, zodat een traditionele straat ontstaat, komt voor uit een monistische benade
ring op buurt-wijkniveau. Het herkenbaar bestaande stedebouwkundig concept (geheel of ten dele
aanwezig) met bijbehorende typologie fungeert als uitgangspunt, het structureert en specificeert
de ontwerpopgave voor dit deel van het studiegebied. Dit betekent dat ten aanzien van de Julianastraat in principe een pluralistische benadering wordt uitgesloten. Geen losstaande, op zichzelf staande bebouwingselementen met een eigen architectonisch stijl die sterk contrasterend
werken en aandacht trekken om zichzelver wille. In de richting van de Vonderweg is deze monisti
sche benadering echter minder gemakkelijk te legitimeren, hij komt onder kritiek te staan omdat
dit deel van de straat in de invloedssfeer van het stedelijk niveau komt te liggen.
Ook het feit dat zich op het studiegebied de ontmoeting van stedelijk niveau en buurt-/wijkniveau voltrekt, heeft consequenties voor de Julianastraat. Het monisme van het buurt-wijkniveau, in zijn
uiterste consequentie leidend tot een beoogd ·eenheidsconcept' gebaseerd op het bestaande beeld van Wilhelminaplein e.o., dient te worden gerelativeerd. Dit wordt hier zo opgevat dat aan
29
de Julianastraat een aantal architectonisch-stedebouwkundige accidenten zijn te onderkennen die behoren tot het intermediaire, zelfs stedelijke niveau. In het laatste geval zijn deze accidenten
meer dan accident, maar mogelijk een inbreuk op het monistisch concept op buurt-/wijkniveau.
De volgende accidenten worden genoemd:
a - hoekpunt Wilhelminaplein
b - beëindiging Julianstraat c - relatie met de 'wereld' van de moskee
ad a - Hoekpunt Wilhe/minaplein Van het schoolgebouw gaat een monumentaal karakter uit. Wordt deze school vervangen door
nieuwe bebouwing, dan zal hieraan architectonisch de eis moeten worden gesteld, dat deze
bebouwing, waar deze nog een onderdeel vormt van het Wilhelminaplein, een zekere monumentaliteit heeft en ïn stijl' is.
ad b - Beëindiging Julianastraat De mogelijkheid is reëel dat de beëindiging van de Julianastraat op de Vonderweg een opvallend
karakter dienen te hebben, zoals hiervoor al is aangegeven. Dit opvallend karakter hoeft echter
niet te worden gevonden in expressieve toepassing van de typologie van het gebied De Bergen, zoals hiervoor genoemd. Deze beëindiging is immers tevens onderdeel van de Vonderweg en ligt
in de sfeer van het pluralisme van het stedelijk niveau. Afhankelijk van de bebouwing langs de
Vonderweg zal hier mogelijk een verknoping van richtingen architectonisch gestalte moeten krij
gen. Dit gegeven brengt de mogelijkheid met zich mee dat de monistische buurt-wijk-benadering hier een element zal moeten tolereren dat meer dan een accident is.
ad c - Relatie met de 'wereld' van de moskee De Julianastraat als traditionele straat 'teruggebouwd' zal een scheiding met de achterliggende
wereld van stad en moskee tot stand brengen. Hoe wordt dan vormgegeven aan het aanwezige dualisme in het gebied. Wordt dit daarmee niet ontkend? Denkbaar is dat vanuit een dualistische
benadering een relatie wordt beoogd tussen de wereld van het Wilhelminaplein c.a . en de wereld
van moskee en stad. Afhankelijk van hoe deze relatie wordt vormgegeven kan in meer of mindere mate sprake zijn van een accident aan de typologie van het buurt-/wijkmonisme of zelfs van een
structurele inbreuk hierop.
Zo is een doorbreking van de massieve geslotenheid van de Julianastraat in het geval van het con
cept 'Binnenplein' op te vatten als een accident, niet om een structurele inbreuk op het architec
tonisch-stedebouwkundig concept. Een zichtlijn recht op de moskee vanuit een punt halverwege
de Julianastraat en haaks op deze straat kan een structureel gegeven impliceren, dat zich niet verhoudt tot een doorkijk/onderbreking als accident.
Resumerend:
Een monistische visie die uitgaat van belangen en denkbeelden op buurt-/wijkniveau zal zich in
morfologisch opzicht concentreren in een visie op de Julianastraat. Uitgangspunt is het eenheids
concept en het accidentele dan wel structurele karakter van bebouwingselementen toegevoegd aan deze Julianastraat.
30
-0 .... . .
RANOBEBOWING i'< pQLOGISC HE
ACCIOE.Ni GE. BAAR
MONUME.NiAAL • • •., •• • OOORSRE.KING
.--Q· ..
31
8 VERKEER EN PARKEREN
Verkeer
Fiets-/looproutes De Julianastraat is onderdeel van een fiets-/looproute Vonderkwartier-centrum - station. Hier zal
in de vormgeving rekening mee moeten worden gehouden. Deze route kent een belangrijk knel
punt, waar de mogelijkheid op het ontstaan van conflictsituaties groot is . Met dit knelpunt wordt
bedoeld de kruising Vonderweg-Julianastraat. De voetgangers en fietsers die vanuit het
Vonderkwartier naar het Wil helminaplein willen en vice versa, moeten over de drukke V onderweg,
zonder dat er duidelijke maatregelen zijn genomen om veilig te kunnen oversteken. De onveilig
heid wordt vergroot door de snelheid van het autoverkeer en het slechte uitzicht vanaf dit punt.
Maatregelen voor veilig oversteken zijn er wel op het kruispunt Willemstraat-Vonderweg. Een doorsteek Wilhelminaplein-kruispunt Willemstraat/Vonderweg is mogelijk indien het terrein van de
moskee wordt gekruist. Blijkbaar heeft de Turkse gemeenschap hier geen bezwaar tegen, mits
geen overlast wordt veroorzaakt. De vraag is of een dergelijke doorsteek ook werkelijk onderdeel
van een route wordt of slechts formele betekenis heeft.
Bereikbaarheid autoverkeer Het autoverkeer bepaalt in grote mate het straatbeeld in Eindhoven. Dit is ook zeker het geval in
de omgeving van het studiegebied. Het studiegebied ligt aan grote doorgaande wegen, waarop
het verkeer snel kan worden afgewikkeld, te weten de Willemstraat en de Vonderweg . Ook in het binnengebied van de wijk/buurt De bergen wordt de beeldvorming voor een groot deel bepaald
door het autoverkeer. In bijna alle straten is sprake van eenrichtingverkeer. Dit bemoeilijkt de
bereikbaarheid in sommige gevallen, maar beperkt het verkeer tot voornamelijk bestemmingsver
keer. Langs beide zijden van de smalle straten is vaak parkeren toegestaan, waardoor het straat
beeld hierdoor gedomineerd wordt.
Gezien de drukte van de Vonderweg is een ontsluiting van het terrein Julianastraat vanaf deze weg niet mogelijk. Eventuele voorzieningen zullen goed bereikbaar moeten zijn, ook voor leveranciers .
Met de bereikbaarheid voor brandweer en ambulance dient rekening te worden gehouden.
Parkeren
Bij het realiseren van nieuwbouw op het gebied Julianastraat is er onvoldoende bestaande par
keerruimte aanwezig. Voor woningbouw zal de hoeveelheid benodigde parkeerruimte sterk afhan
gen van de beoogde bewonersgroepen. Voor groepen als bejaarden of studenten zijn relatief wei
nig parkeerplaatsen nodig (wel rekening houden met bezoek). De groep tweeverdieners heeft wellicht behoefte aan twee parkeerplaatsen per woning of meer, als bezoek wordt meegerekend.
Indien 'bovenbuurtse' voorzieningen worden gepland zal hiervoor ook een oplossing voor het par
keren worden gevonden. Wellicht hoeft dit niet binnen het plangebied. Het Philipsterrein aan de Willemstraat bevat veel vrije ruimte die potentieel als parkeerplaats kan worden benut als Philips
gebouwen en ruimte afstoot (hetgeen de tendens is). De gemeente is echter geen eigenaar van
het terrein en kan geen claim leggen op andermans terrein . Het maakt ook nogal uit op welk moment van de dag de voorzieningen in gebruik zijn. Zo kan wellicht een deel van de parkeer
plaatsen die 's avonds nodig zijn voor bewoners overdag gebruikt worden door winkelbezoekers.
Om toch aan een eventuele parkeerbehoefte te kunnen voldoen zou een voorziening als een par
keergarage uitkomst kunnen bieden. Parkeergarages hebben het voordeel boven parkeerterreinen, dat zij de beschikbare ruimte efficiënt gebruiken. Bovendien is het veelal niet mogelijk om in stadscentra nog op de conventionele manier parkeerplaatsen aan te leggen. Vandaar dat men in
stedelijke centra garages aantreft. Parkeergarages hebben hoge stichtingskosten die door de
bewoners (in woonwijken) snel als te hoog worden ervaren en bovendien is angst voor vandalisme groot. Stichtingskosten zijn zeer afhankelijk van de plaatselijke situatie. De belangrijkste oorzaak van verschillen in kosten is de keuze van de vorm: garage, dek of kelder. Verder spelen de bodemgesteldheid en de grondkosten een belangrijke rol.
32
Uit de publikatie Gemeentelijk parkeerbeleid (1983) zijn de volgende cijfers over de kosten gedes
tilleerd:
Afgezien van subsidies zijn de stichtingskosten per plaats
voor een bovengrondse garage ± f 1 0.000,-; een parkeerdek ± f 6.000,- (aanmerkelijk goedkoper);
een ondergrondse garage variërend tussen f 20.000,- en f 40.000,- .
Opvallend is dat parkeergarages die door een gemeente zelf worden gebouwd en geëxploiteerd nauwelijks rendabel zijn.
Factoren die van invloed zijn op het exploitatieresultaat zijn:
ligging en aansluiting bij winkelgebied;
bewegwijzering; bereikbaarheid;
mate waarin parkeren in de omgeving mogelijk is . Dit laatste is in deze situatie niet mogelijk aangezien de buurt "De Bergen" binnenkort een belang
hebbenden perkeerregeling krijgt vanwege de parkeerproblematiek.
33
9 MILIEU-TECHNISCHE RANDVOORWAARDEN
Verkeerslawaai
Gezien de ligging van de 65 dB grens, is woningbouw in een strook langs de Vonderweg niet
mogelijk zonder speciale oplossingen, zoals een dubbele gevel. Gezien de ervaring met eerdere
bebouwingen aan dezelfde weg, mag verwacht worden dat de Provincie genoegen zal nemen met
een enkele goed geluid-geïsoleerde gevel, waarbij de interieur-norm voor geluidsbelasting
gehaald wordt. De geluidsbelasting van de rest van het gebied is sterk afhankelijk van de archi
tectonische invulling. De geluidsbelasting en luchtverontreiniging van de Vonderweg zouden in de
toekomst wel eens verder kunnen toenemen als de binnenring van Eindhoven eenrichtingverkeer
gaat worden.
Het Wilhelminaplein wordt, behalve als lokale ontsluitingsroute voor bewoners, gebruikt als ont
sluiting voor 'bovenbuurtse' voorzieningen in De Bergen en als parkeerterrein voor de aanliggen
de kantoren en horeca. Met name de laatste functie geeft aanleiding tot lawaai 's nachts {dicht
slaande portieren, claxonneren, luidruchtig gepraat, bromfietsen). Hiermee moet rekening gehou
den worden bij eventuele woningbouw aan de Julianastraat.
Ander lawaai
De stedelijke functie van het Wilhelminaplein geeft aanleiding tot lawaaioverlast {horeca, kermis,
festivals, etc). De aanvaardbaarheid ervan en de invloed op het bestemmingsplan Julianastraat
varieert in visie 1 en 2. De lawaaioverlast zal teruggedrongen gaan worden door maatregelen met
betrekking tot het gebruik van het plein.
Milieu, diversen
Wellicht is het gebied geschikt voor een experiment in de sfeer van 'bouwen en milieu in een bin
nenstedelijke situatie', met als eventueel voordeel de fondsen die hiermee kunnen worden aan
geboord.
Groen
Handhaven van bestaande bomen heeft vergaande consequenties voor de indeling van het ter
rein. Deze optie is alleen realistisch als met de volgende factoren rekening wordt gehouden: er
mag vanwege het wortelstelsel niet binnen de boomkruin worden gebouwd; per boom een onver
harde boomspiegel van minimaal 5 x 5 m; fundering en gevels op minimaal 3 m afstand van de
kroonomtrek; de bezonning moet in de nieuwe situatie aanvaardbaar blijven .
Er zijn drie categorieën bomen te onderscheiden :
zeer waardevolle 'monumentale' bomen: 3 grote platanen, 1 rode beuk, 1 es; deze komen in
eerste instantie voor eventuele handhaving in aanmerking ;
redelijk waardevolle bomen: 3 linden, 1 berk; handhaving valt te overwegen;
indifferent {de rest); geen reden tot handhaving.
34
,-~-~""' ,-({'/. ·-~M, ' '
, .... f • ', ~f:t>EI.ÎiJI{ '<oJAI'IR~~o
~·~
35
10 HET MAATSCHAPPELIJK DRAAGVLAK
Buurtoverleg De Bergen
Betrokkenheid Het Buurtoverleg de Bergen heeft steeds aangedrongen op een goede procedure bij de voort
gang van het project. Het project kenmerkt zich door een grote mate van openheid. Er was geen
vooropgestelde functie, het ontwerpproces fungeerde mede als zoekproces voor het programma
in functionele zin. Dit schiep in de richting van het buurtoverleg de nodige onzekerheid en het idee
dat er wellicht al meer gebeurde of besloten was dan werd gezegd.
Met het afsluiten van de verkennende fase met deze notitie is een belangrijke stap gezet in het bereiken van een ook voor de buurt herkenbare procedure. Deze notitie leidt immers tot een aan
tal keuzes die in een gemeentelijke adviesnota worden vastgelegd, daarmee is het project in het
officiële ambtelijk traject van de gemeente Eindhoven terecht gekomen . Het buurtoverleg is
betrokken geweest bij het bespreken van de onderhavige notitie, zij het dat zij in het overleg een
andere positie innamen dan de gemeente en de TUE, die immers de verantwoordelijkheid dragen
voor de onderhavige notitie en de te nemen basiskeuzes.
Communicatie met het Buurtoverleg heeft op verschillende wijze plaatsgevonden, met name:
gesprek van studenten met leden van het buurtcomité;
aanwezigheid evaluatie projecten einde tweede projecttrimester;
aanwezigheid als toehoorder bij het gesprek van de gemeenschappelijke stuurgroep
TUE/gemeente Eindhoven op 23 augustus 1993;
inbreng op de studieavond d .d. 30 september 1993;
deelname aan de evaluatie van de projecten aan het einde van het derde projecttrimester;
reactie op deze notitie in conceptvorm.
Visie Buurtoverleg De huidige stellingname van het Buurtoverleg is de volgende: Bij iedere aanpassing of toevoeging
van woonruimte binnen de Bergen moet de doelgroep zo gekozen worden dat deze een directe
bijdrage vormt aan de vaste bewonerskern van de buurt. Bij de Bergen - als randwijk van het cen
trum - met een voor Eindhoven unieke atmosfeer, past een gemêleerde bevolkingsopbouw. Met
name de lagere inkomens zijn daarin oververtegenwoordigd, mede als gevolg van deels matige
woningkwaliteit en kamerbewoning. Daarom is aandacht voor bouwen voor de betere inkomens
op zijn plaats. De verschillende profielen van mogelijke bewoners worden als volgt gewaardeerd:
Positief: Alleenstaanden of paren (van middelbare leeftijd), die bewust kiezen om geen gezin te
stichten;
Mensen die bewust kiezen voor de combinatie van wonen en werken (dicht bij elkaar) in het
centrum, zeker als voor een zakelijke functie een bekend adres van belang is;
Mensen die vooraf de keus maken dat zij indien zij kinderen krijgen, toch voor een stedelijk
milieu blijven kiezen;
Mensen die kiezen voor het kopen van een pand of appartement.
Juist niet:
Studenten, als bestaande bewonersgroep onmisbaar in de wijk, zullen iets veld moeten ruimen
voor de honkvastere bewoners;
Jongeren die de levensfase waarin de keus gemaakt wordt of zij een gezin zullen stichten zijn
een riskante doelgroep;
Gezinnen met kinderen, die verwachten hun kinderen rustig op straat te kunnen laten spelen.
Nog enkele opmerkingen over de e isen die dit stelt aan de te bouwen woonvormen. De
woon(werk)ruimte moet als het ware mee kunnen groeien met de bewoner/gebruiker. Dit betekent
vooral dat overmaat aanwezig moet zijn en de indeling moet zodanig zijn dat meerdere gebruiks-
36
mogelijkheden te kiezen zijn. het lijkt onverstandig om bij nieuw te ontwikkelen situaties uitsluitend te opteren voor appartementencomplexen. Juist afwisseling met grondgebonden woonvormen, stadswoning of combi's met werken zullen het gemengde karakter versterken. Om de appartementen in de Bergen aantrekkelijk te maken moeten ze voor wat betreft de maatvoering aansluiten op het bestaande straatbeeld, maar tegelijkertijd 'spannend' zijn. Een combinatie van deze zaken met een duidelijke statuswaarde, zal een binnen de Eindhovense marktverhoudingen een sterke marktwaarde kunnen worden gecreëerd voor appartementen.
Fatih moskee Eindhoven
Met de Fatih moskee Eindhoven wordt enerzijds aangeduid de Stichting die het eigendom van de moskee bezit en deze beheert, alsmede het Centrum Buitenlanders, die in een gezamenlijke delegatie met de projectgroep in overleg zijn getreden. Zij vertegenwoordigen in feite de turkse (religieuze) gemeenschap, de directe buren van het plangebied. Met betrekking tot de inhoudelijke functie van het plangebied wordt gedacht aan sociale, op de moskee aansluitende functies, of verzorgende/dienstverlenende functies in een oosterse context. Hierbij wordt gedacht aan bijvoorbeeld woningbouw voor turkse inwoners van Eindhoven op het studiegebied. Religieuze leiders zien het liefst niet alleen woningbouw voor ouderen maar ook
voor latere generaties om zo het contact met de moskee te behouden. In een later stadium is als optie het project turks badhuis ('Hamam') naar voren geschoven. Voor het project Harnam is nader onderzoek verricht naar de haalbaarheid door de Stichting Turkse Ondernemers Brabant. Op korte termijn acht men de uitwerking van een dergelijke Harnam mogelijk, er is maatschappelijk draagvlak voor te vinden . Daarbij kan tevens gedacht worden aan het realiseren van een aantal winkeltjes (5 tot 8 units) die in meer of mindere mate in relatie staan tot het badhuis.
Een delegatie van de moskee heeft deelgenomen aan een vergadering van de projectgroep TU/gemeente Eindhoven op 23 augustus 1993 en heeft, bij monde van de heer Cinar, een inbreng geleverd op de discussieavond van 30 september 1993. Er is een interview gehouden met de Imam (bij lage). Tevens is de heer Cinar (Centrum Buitenlanders) betrokken geweest bij evaluaties gedurende en aan het einde van de projecttrimesters.
Stichting Turkse Ondernemers Brabant ('Oosterse Bazaar')
Nog voordat het project een aanvang had genomen, was door een lid van de gemeenteraad van Eindhoven met de TUE contact gezocht in verband met het vestigen van een Oosterse Bazaar in het betreffende gebied. De vraag was of de mogelijkheid hiervan onderzocht kon worden. Vanuit deze vraag is het contact gegroeid met de heer Cinar van het Centrum Buitenlanders. Het idee van de Oosterse Bazaar is onderzocht in het eerste trimester van het lustrumproject. Het
is een studie op zichzelf geworden, waarin niet alleen de ruimtelijke mogelijkheden van een Oosterse Bazaar zijn onderzocht, maar ook de mogelijke en wenselijke beheersvormen. Dit heeft geleid tot een aantal typologieën van Oosterse Bazaars.
In het verloop van het project is geconstateerd dat de vraag naar een Oosterse Bazaar, zoals afgeleid van een oorspronkelijk ingediend, maar door de gemeente Eindhoven verworpen voorstel, te grootschalig was voor de studielocatie. De vraag haar vestiging van een Oosterse Bazaar in Eindhoven was een vraagstuk op zichzelf, dat niet noodzakelijk aan een eventuele vestiging op het gebied Julianastraat/Vonderweg is gekoppeld, al ligt deze koppeling well icht voor de hand door de aanwezigheid van de moskee in dit gebied. De vraag naar een Oosterse Bazaar zou wel herleid kunnen worden naar de vraag of een voorziening voor beginnende (winkel)bedrijfjes in het gebied mogelijk is. De vraag naar een Oosterse Bazaar kan dan op een noemer worden gebracht met die naar een bedrijfsverzamelgebouw.
37
Stichting Turkse Jongeren Integratie Centrum
Naast de al genoemde wensen van de Fatih moskee is er de wens van de jongerenorganisatie een
ontmoetings- en activiteitencentrum te vestigen in Eindhoven. In deze accommodatie zouden allerlei activiteiten voor jongeren moeten kunnen plaatsvinden. Dit centrum zou zeker ruimten voor
het bestuur van de stichting moeten bevatten alsmede lesruimten voor bijvoorbeeld computer
onderwijs . Het studiegebied wordt gezien als een ideale locatie vanwege de relatie met de moskee die een vertrouwde en centrale plek is . Deze wens is toegelicht door de voorzitter van de stichting Dhr. Koçak. Er zijn reeds vergevorder
de plannen om deze wensen te verwezenlijken op het eigen terrein door middel van aanbouw aan
de moskee. De beschikbare ruimte is echter geringer dan de wensen en neemt tevens noodzake
lijke parkeerruimte in beslag . Men is bereid te wachten met uitvoering van de bouwplannen, om
te wachten op eventuele voorstellen van de TU die een mogelijke verwezenlijking van de wensen op het studiegebied inhouden, omdat men het studiegebied geschikter acht.
De stichting is bereid en heeft belang bij het verlenen van verdere medewerking bij het ontwikke
len van de plannen. Samen met het bestuur van de Fatih moskee willen en kunnen zij ook de financiële verantwoorde
lijkheden dragen.
Kamer van Koophandel
De Kamer van Koophandel (K.v.K.) kan niet als direct belanghebbende in dit gebied worden aan
gemerkt. Toch heeft de K.v.K., in de persoon van drs. W. Vetter, een belangrijke input gegeven in
de verkennende fase. De bijdrage die drs . Vetter op de avondbijeenkomst op 30 september heeft
gehouden is als bijlage bij deze notitie gevoegd. De K.v.K. is benaderd om bedrijvigheid als reële
optie voor het gebied te verwoorden . In zijn bijdrage heeft Vetter het belang hiervan inderdaad
benadrukt en gewezen op de vele bedrijvigheid die momenteel in het gebied De Bergen al aan
wezig is. Het gebied leent zich bij uitstek voor bepaalde bedrijfsfuncties, mede door de positie die
het in het geheel van de stad inneemt: tegen de city aan. Toegevoegd kan worden dat in dit
gebied een zekere uitstraling van het citygebied uit zou kunnen gaan, zoals beschreven in de nota
Vorm en Visie. Het pleidooi van de Vetter ging in de richting van kleinschalige bedrijvigheid, gecombineerd met
wonen. Bedrijvigheid op de begane grond die de maat aanneemt van de woningbouw in de
bovenlaag . Ten aanzien van het bestaande schoolgebouw kwam Vetter met de suggestie van een bedrijfsver
zamelgebouw, te vergelijken met De Ring, een bedrijfsverzamelgebouw dat eveneens in een oud schoolgebouw is gevestigd. Naar zijn idee zou dit een exploitabel geheel kunnen opleveren. In dit verband zou ook gedacht kunnen worden aan een 'starters- of doorstartersgebouw' .
Natuurlijk is het op te roepen verkeer als gevolg van het vestigen van vormen van bedrijvigheid
een punt dat nauwgezette aandacht verlangt aangezien de benodigde parkeerru imte dan erg groot is.
Stichting Studentenhuisvesting Eindhoven (SSHE)
Verschillende onderwijsinstellingen in Eindhoven hebben de gezamen'iijke behoefte naar huisves
ting voor buitenlandse docenten en studenten die tijdelijk in Eindhoven verblijven. In een vooronderzoek 'Stutel' is onderzocht hoe deze behoefte verwezenlijkt zou kunnen worden .
Men denkt aan een gebouw met verschillende kamers die voor korte of langere tijd gehuurd zou
den kunnen worden en algemene ruimten die bedoeld zijn voor gemeenschappelijk gebruik. Het gebouw zou beheert kunnen worden door de SSHE. De SSHE heeft voor 125 eenheden volks
huisvestingscontingenten ingediend. De eenheden zouden ± 45 m2 bruto-vloeroppervlak groot
dienen te zijn. Totaal dus ongeveer 5625 m2 exclusief de bijzondere (gemeenschappelijke) ruimten.
38
Gemeente Eindhoven
De gemeente Eindhoven heeft als uitgangspunt de TU de mogelijkheid te bieden om met een
eigen voorstel te komen. Nadrukkelijk wordt gewezen op de noodzaak van een maatschappelijk draagvlak, waarbij het buurt-wijkniveau een belangrijke factor is. Ook moet het beoogde pro
gramma interessant zijn voor potentiële opdrachtgevers.
39
40
11 INTERPRETATIE VAN DE RESULTATEN VAN HET DERDE TRIMESTER: ZOEKEN NAAR BASISKEUZES
Gedurende het derde trimester van het lustrumproject is opnieuw een aantal bebouwings- en inrichtingsvoorstellen voor het plangebied gemaakt. De drie architectonisch-stedebouwkun
dige concepten (Ontdekking, Binnenplein en Decor) fungeerden daarbij als uitgangspunt.
Een achttal projecten werd in discussie genomen. Deze projecten waren in een enkel geval
een 1-op-1-uitwerking van een van genoemde concepten. Vaak waren elementen van twee
van deze concepten in de gemaakte plannen te herkennen.
De in discussie genomen projecten zullen hierna kort worden weergegeven. Deze zijn:
1 Julianaplein (Olieslagers) 2 Unity (Kennis)
3 Strook Waaier (Friedrichs)
4 Driehoek (Egas)
5 Revolte (Christmas)
6 Tegenstelling (Howeler) 7 Ontdekking (Van der Beuken)
8 Decor (Knaven)
41
Weergave van de ontwerpen
Julianaplein Bebouwing die de Vonderweg begeleidt en tegelijk de wand vormt van een plein als tegenhanger van het Wilhelminaplein: het Julianaplein. Deze bebouwing kent twee onderdelen, aangezien een
corridor dit element in twee helften snijdt.
De achterwand van het Julianaplein vormt tevens -vanaf de Vonderweg beschouwd- een decor
voor de moskee, zodat deze wordt afgeschermd van de buurt en de stad gaat toebehoren.
De derde wand van het Julianaplein wordt gevormd door een l-vormig element dat tevens vorm
geeft aan de aansluiting met het Wilhelminaplein.
De Wilhelmina-Juliana-pleinen-combinatie wordt gezien als een element op buurt-wijk-niveau. Het
Julianaplein zou als tegenhanger van het Wilhelminaplein een groen karakter kunnen krijgen.
Het schoolgebouw wordt gesloopt. Een aantal bomen wordt gespaard. Het functioneel programma bestaat uit wonen tezamen met een bescheiden winkelfunctie, onder andere een Oosterse
Galerie in de decor-wand.
De woonfunctie is meervoudig, onder andere studentenhuisvesting en seniorenhuisvesting, te ver
delen over de verschillende bebouwingselementen. De decorwand bevat een doorgang, zodat
een route kan ontstaan vanuit de buurt over het plein richting stedelijke wereld.
42
Unity Het ontwerp neemt verscheidenheid als uitgangspunt. Deze verscheidenheid kent een aantal fac
toren. Enerzijds de tegenstelling van de twee werelden, zo kenmerkend voor de morfologische positie van het gebied. Anderzijds het pluralisme van de stedelijke wereld zelf: oosters/westers, wonen/werken, enz.
Door een architectonische ingreep wordt eenheid in deze verscheidenheid gebracht. Het ontwerp bestaat daarom uit een gebouw. Uitgangspunt voor het ontwerp van dit gebouw is een aantal richtingen. Deze richtingen doen twee gebouw-delen in elkaar versmelten. Enerzijds de richting moskee/Vonderweg: lage bebouwing. Anderzijds de richting Binnenstad/Julianastraat: hoge bebouwing. Het ontmoetingspunt van de twee richtingen heeft de grootste hoogte. De ontwerper stelt: 'Hoe eindigt het gebouw op dat snijpunt? Antwoord: niet!, anders is er geen eenheid meer, het gebouw buigt om. In de tussenliggende ruimte ontstaat een nieuw plein.' Kortom: drie elementen bepalen het gebouw: het (levendige) plein, de (omgebogen) richting vanuit de moskee, de (omgebogen) richting vanuit de stad. Functioneel wordt gedacht aan een programma dat recht doet aan het thema 'verscheidenheid'. Culturele functies behorend bij de moskee (feestzaal, badhuis, theehuis), functies behorend bij de stad (winkeltjes, horeca, bedrijfsleven); en tegenover dit niet-wonen het wonen, waarbij wordt uitgegaan van een verticale zonering: het niet-wonen bevindt zich in de begane-grondlaag. Het geheel is onderkelderd ten behoeve van parkeren.
44
Strook Waaier De moskee zal zich in water weerspiegelen. Dit water bevindt zich achter een bebouwingsstrook
die de Julianastraat als traditionele straat in ere hersteld . De architectuur van de gevel zou zo mogelijk de verticale geleding van de buurt kunnen volgen.
Het is mogelijk het schoolgebouw als onderdeel van deze strook te denken.
De weerspiegeling van de moskee in het water is (onder -delen van- de strook door) zichtbaar van
uit de Julianastraat, zodat een relatie tussen de moskee en buurt via een intermediair wordt
gelegd. Een virtuele relatie .
Een tweede bebouwingselement wordt gevormd door een waaiervormig bebouwingselement aan
het einde van de strook, in feite gelegen aan de Vonderweg en de verzameling die de stedelijke
wereld van Vonderweg, Willemstraat enz. toebehoort.
De aanslu iting van strook en waaier levert een plein op.
De strook is bestemd voor wonen, de onderlaag kent winkelvoorzieningen. Onderdeel van het wonen vormen 1-kamerwoningen en een hotelfunctie, met name voor buitenlandse studenten en
stagiaires.
46
47
Driehoek Een wat architectuur betreft op zichzelf staand gebouw. Een gebouw wat maat en schaal betreft gerelateerd aan de wijk. Een gebouw in de vorm van een driehoek. De Julianastraat wordt 'gehandhaafd', maar het nieuwe gebouw contrasteert in stijl -en kleur!- met de bebouwing aan de overkant. Deze strook kent drie lagen. De andere twee stroken hebben vijf lagen. In het gebouw ontstaat een plein, maar een plein zonder openbaar karakter. Een binnenplein, een
grote binnenplaats, opgehoogd tot 1 verdieping . Het concept van het gebouw is gebaseerd op een aantal richtingen, enerzijds een richting die is afgeleid van de Julianastraat, anderzijds twee richtingen die zijn afgeleid van de vorm van de moskee. De bomen langs de Vonderweg worden gehandhaafd. Er is afstand tot de Vonderweg, zodat parkeerruimte ontstaat. Dit naast de parkeerruimte onder het ' plein'. Langs het gebouw ontstaat een nieuwe straat, parallel aan de Willemstraat. De vorm van de moskee leidt er toe, dat in deze straat een hoek aanwezig is. Bijeenkomen van Julianastraat, de nieuwe straat en het Wilhelminaplein vragen de vormgeving van een kruispunt. Een tweede bebouwingselement wordt gevormd door een geknikte strook die vormgeeft aan dit kruispunt, de moskee in een trechtervormige structuur vangt en een binnenterrein achter de reeds
bestaande bebouwing op het studiegebied doet ontstaan. De driehoek is bestemd voor wonen, maar op de begane grondvloer worden bedrijfjes in de Julianastraat en winkeltjes langs de nieuwe ontstane straat gesitueerd. Ook het andere bebouwingselement bevat winkeltjes.
48
Revolte Ooit zal de huidige Jul ia nastraat zijn betekenis hebben verloren en zijn afgebroken. Er wordt gekozen voor een geheel nieuw concept, dat uitdrukking wil geven aan een schaalsprong, zowel in
ruimte als tijd. De voorgestelde bebouwing immers anticipeert op de toekomstige verdwijning van de huidige Julianastraat en vormt eerder onderdeel van een grootstedelijke ru imte, dan van een ruimte op buurt-wijk-niveau. Langs de huidige Julianastraat wordt een strook gebouwd die vanuit de stad deze straat binnenkomt en zijn beëindiging vindt in een apart staand -glazen- kantoorgebouw op de hoek van het Wilhelminaplein. Een sterk element dat sterk contrasteert met de bestaande typologie van deze
buurt. De strook kent in de Julianastraat vier lagen en kan worden beschouwd als onderdeel van een grootstedelijk bouwblok, dat het vormt samen met de bebouwing aan de overkant van de V onderweg . Door dit bouwblok -dat momenteel wellicht nog meer als gedachte dan als feitelijkheid bestaatraast het doorgaande verkeer van de Vonderweg en bevindt zich een stedelijke binnenruimte, dat -naast het stuk Vonderweg- ruimte biedt aan een waterpartij, de moskee en een feestzaal voor deze moskee. Vanwege het pluralisme eigen aan de stedelijke wereld zal deze feestzaal van een opvallende architectuur zijn, bijvoorbeeld vanwege een uitzonderlijke dakconstructie. Parkeren kan misschien onder het water geschieden met een ontsluiting via het terrein van de moskee. Bomen langs de Vonderweg kunnen worden gehandhaafd.
50
Tegenstelling Uitgangspunt zijn de twee werelden, zoals geschetst in hoofdstuk 4. Enerzijds De Bergen, anderzijds de moskee. Zij fungeren als symbolen voor deze twee werelden. Oosters wonen vs. westers wonen. Het verschil van deze twee werelden wordt als uitgangspunt genomen, naar de te kiezen woonvormen, maar ook in het materiaalgebruik (staal, hout, glas). De spanning tussen beide werelden vindt zijn concentratiepunt op het gebied tussen het oude schoolgebouw en de moskee. Vanuit het verdiepte plein dat op dit punt gestalte zal krijgen, ontwikkelt zich een grootstedelijk bouwwerk, een stedelijke sculptuur, waarin tal van aspecten, eigen aan de pluriformiteit van de stedelijke wereld, hun plaats vinden. Oosters wonen (oosters traditionele woningen), en luxe (westerse YUP-)woningen; bomen blijven bijna allemaal behouden. De school blijft ten dele behouden. Tussen de risalieten worden vides gemonteerd. Het plan biedt ruimte aan wonen, maar ook aan kantoren, met name in de verbouwde school. Langs de Julianstraat wordt een wand geplaatst die woonbebouwing bevat.
52
U1 w
Ontdekking Het ontwerp geeft letterlijk uitdrukking aan het concept Ontdekking (hoofdstuk 5). Er ontstaat een gesloten bouwblok. Het gedeelte aan de Julianastraat wordt vormgegeven in analogie met het karakter van deze straat. Gekozen is voor een 'dubbele' gevel, zodat de bovenste laag teruggelegd kan worden . Dit om de analogie met de bestaande typologie op buurt-wijkniveau te verhogen . Langs de Vonderweg ontstaat een strook die de gebogen lijn van deze weg vormt, maar een strakkere architectuur dan de strook aan de Julianastraat als eigenschap heeft. Deze strook is wat zijn maatgeving forser aahgezet dan de strook in de Julianastraat en schiet deze voorbij als beëindiging van de Julianastraat ter plaatse van de Vonderweg. De strook Vonderweg wordt hier naar afgeschuind, zodat de Julianstraat enigszins wordt afgeschermd. Het gebouw kent een woningbouwprogramma in combinatie met winkels en bedrijven. Het gesloten bouwblok heeft een binnenruimte dat als verhoogd plein wordt uitgevoerd.
Daaronder wordt geparkeerd. Het derde element van dit gesloten bouwblok bestaat uit een Oosterse Galerie of Bazaar, zijnde
een overdekte straat, voorzien van glazen koepels en winkeltjes aan beide zijden. De toegang is vanaf de hoek van het Wilhelminaplein, de vorm is gebogen langs de achterkant van de moskee. De Galerie eindigt in een pleintje met theehuis.
54
1.11 1.11
Decor Dit ontwerp geeft vorm aan het gelijkluidende concept uit hoofdstuk 5. Langs de Julianastraat een langwerpige strook, drie lagen, gedeeltelijk opgetild van de begane grond. Parallel aan deze strook een bebouwingselement van vijf lagen, dat het eigenlijke decor vormt voor de moskee.
Deze strook kent een knik, zodat het totale concept een ruimtelijke verwijding kent naar de Vonderweg toe. In het concept is gewerkt met niveau-verschillen, de langgerekte ruimte tussen de twee stroken is
verhoogd aangelegd. Hieronder kan worden geparkeerd. Wonen is de functie die voor dit concept het uitgangspunt heeft gevormd.
56
Componenten
De gemaakte ontwerpen geven uitdrukking aan bepaalde keuzes gemaakt op een achttal compo
nenten . Deze zijn op te vatten als basiskeuzes. Deze componenten zijn :
A - visie op de Julianastraat;
B - (openbare) ruimte op het plangebied;
C - begeleiding van de Vonderweg;
D - route over het plangebied;
E -school;
F - parkeren;
G - relatie nieuwbouw-moskee;
H - bomen .
In een schema is aangegeven welke basiskeuzes in de hiervoor beschreven ontwerpen op deze
componenten zijn gemaakt. Dit gebeurt door de verschillende principe-oplossingen waaraan de verschillende ontwerpen uitdrukking geven in schetsmatige vorm weer te geven.
Zo ontstaat een matrix van principe-oplossingen op de acht componenten . Schema : (zie volgende
pagina's)
58
SCHOOL
PARKEREN
RELATIE MET MOSKEE
BOMEN
De verschillende basiskeuzes bij de componenten zijn per component tot twee duidelijk verschil
lende principe-oplossingen (extremen) terug te brengen.
Ad A: visie op de Julianastraat: 1: Volledig gesloten straatwand, zodat de Julianastraat als traditionele straat wordt hersteld .
2: De Julianastraat wordt open gelaten of slechts een deel, van de straatwand wordt gevormd.
(Voorkeur TUE: 1)
Ad B: openbaar terrein: 1: Er wordt een specifiek openbaar gebied ontworpen in de vorm van een '(binnen-)plein' op het
studiegebied.
2: Er is gedifferentieerde openbare ruimte aan de rand van het studiegebied.
(Voorkeur TUE: 2)
Ad C: bebouwing langs de Vonderweg: 1: Doorlopende bebouwing langs de Vonderweg op kleinere of grotere afstand.
2: 'Incidentele' (geen doorgaande) bebouwing langs de Vonderweg. (Voorkeur TUE: 1)
Ad D: route: 1: Een route over het studiegebied vanaf de Julianastraat (Wilhelminaplein) naar de moskee
(kruispunt Vonderweg/Wiilemstraat).
2: Geen route. (Voorkeur TUE: 1)
Ad E: school: 1: Behoud school geheel of gedeeltelijk.
2: Geen behoud van de school.
(Voorkeur TUE: 2)
Ad F: parkeren: 1: Parkeren uitsluitend langs de Vonderweg.
2: Parkeren in het gebied zelf(+ evt. langs de Vonderweg).
(Voorkeur TUE: 2)
Ad G: relatie met de moskee: 1: Relatie door bebouwing als decor, door verbinding openbare ruimte of functionele relatie.
2: Geen relatie. Nieuwe plan staat op zich.
(Voorkeur TUE: 1)
Ad H: bomen: 1: Behoud bomen gedeeltelijk mogelijk.
2: Geen behoud van de bomen mogelijk. (Voorkeur TUE: 1)
61
Elk van de projectontwerpen kan als volgt tot één van de extremen gerekend worden .
A B c D E F G H
Julianaplein 2 2 2
Unity 2 2 2
Strook/Waaier 1/2 2 2 2 2
Driehoek 2 2 2
Revolte 2 2 2 1/2
Tegenstelling 2 2 2 2 2
Ontdekking 2 2 2 1/2 2
Decor 2 2 2 2 2 2
62
12 Voorkeuren TUE voor de basiskeuzes
De stuurgroep van TUE spreekt bij elk van de basiskeuzes een voorkeur voor één van de principe
oplossingen uit.
ad A: visie op de Julianastraat: Het herkenbaar bestaande stedebouwkundig concept (geheel of ten dele aanwezig} met bijbeho
rende typologie fungeert als uitgangspunt, het structureert en specificeert de ontwerpopgave voor
dit deel van het studiegebied. Dit betekent dat ten aanzien van de Julianastraat in principe een
pluralistische benadering wordt uitgesloten. Geen losstaande, op zichzelf staande bebouwingselementen met een eigen architectonisch stijl die sterk contrasterend werken en aandacht trekken
om zichzelver wille, maar een gesloten bebouwing aan de Julianastraat door toepassing van de
typologie eigen aan het gebied De Bergen, zodat een traditionele straat ontstaat.
Het is wenselijk op grond van stedebouwkundige en morfologische redenen de nieuwbouw aan
de rooilijn te plaatsen en van adequate hoogte, zeker wat betreft de bebouwing aan het
Wilhelminaplein.
In de nieuwbouw zou de aansluiting van de Julianastraat en het Wilhelminaplein -de overgang van plein naar straat- bewust vorm kunnen worden geven.
De Julianastraat kenmerkt zich thans functioneel door de aanwezigheid van bedrijvigheid, die
samengaat met wonen. Vanwege het gemengde functionele karakter van zowel Julianastraat,
Wilhelminaplein als het gehele gebied De Bergen, is samengaan van (kleinschalige} bedrijvigheid
op de begane grond en daarboven woonlagen voor de hand liggend.
ad B: openbaar terrein: Een openbaar binnenterrein(plein} wordt niet bruikbaar geacht. Er is te weinig zekerheid over acti
viteiten die de openbaarheid van een binnenterrein waar kunnen maken. Een betere oplossing is
het creëren van een plein rond de moskee.
Hier kan de aanwezige openbaarheid versterkt en vergroot worden, waardoor tevens de integra
tie bevorderd wordt.
ad C: bebouwing langs de vonderweg De huidige geluidsbelasting van het studiegebied is berekend met behulp van gegevens uit het
akoestisch onderzoek voor 'Vonderkwartier-Noord' die door de gemeente Eindhoven beschikbaar
zijn gesteld. Hieruit volgt een zonering naar geluidsbelasting. Gezien de ligging van de 65 dB
grens voor de geluidsbelasting, is woningbouw in een strook onmiddellijk langs de Vonderweg
niet mogel ijk. Daarbij komt dat de geluidsbelasting en luchtverontreiniging van de Vonderweg in
de toekomst wel eens verder zouden kunnen toenemen als de binnenring van Eindhoven eenrich
tingverkeer gaat worden. De geluidsbelasting van de rest van het studiegebied is sterk afhankelijk van de architectonische vormgeving van bebouwing langs de Vonderweg. Deze dient daarom het
achterliggende gebied af te schermen en qua typologie aangepast te zijn aan de geluidsnorm.
Bijkomend aspect is dat indien er enige afstand tussen Vonderweg en bebouwing gehouden
wordt, enkele monumentale bomen gespaard kunnen blijven.
ad 0: route Een verbinding van het Wilhelminaplein met het 'moskeeplein' is wenselijk. De Turkse gemeen
schap heeft hier geen bezwaar tegen, mits geen overlast wordt veroorzaakt. Deze verbinding
draagt bij tot verdere integratie van de oosterse functies in de stad.
63
ad E: school Het schoolgebouw is voorgedragen voor de rijksmonumentenlijst. In de redengevende omschrij
ving van dit pand staat: "Het pand is van architectuurhistorisch belang vanwege de gaaf gebleven
vorm en rijke detaillering. Daarnaast is het als type van belang". Een bouwtechnische analyse maakt duidelijk dat het schoolgebouw in een redelijk goede staat ver
keert.
Het oorspronkelijke schoolgebouw uit 1912 heeft in de loop der jaren uitbreidingen en veranderingen ondergaan o.a . omwille van de functionaliteit. Deze uitbreidingen zijn niet van belang voor
een eventuele monumentenstatus.
Belangrijk uitgangspunt bij behoud van het schoolgebouw als monument voor de stad, is het plaatsen van een functie in het te renoveren gedeelte die geen of zo min mogelijk afbreuk doet
aan de kwaliteiten. Tevens draagt de openbaarheid van het gebouw bij tot de monumentaliteit.
Vooronderzoek heeft uitgewezen dat het moeilijk is een passende functie te vinden waarbij de
monumentale en esthetische kwaliteiten van interieur en exterieur van het schoolgebouw behou
den kunnen blijven, naast van de vraag of zo'n eventuele bestemming ook exploiteerbaar is.
Waarschijnlijk wordt het gebouw dan slechts voor een beperkt aantal jaren in stand gehouden.
Voor een optimale stedebouwkundige oplossing is algehele sloop van het schoolgebouw wense
lijk. De functie van karakteristiek 'beeldend element' kan ook door nieuwbouw worden overgenomen en op een wijze die beter recht doet aan zowel Wilhelminaplein als Julianastraat. Het gebouw
heeft ook niet die betekenis voor de ruimtevorming die nieuwbouw wel zou kunnen hebben.
Integendeel, het ware wenselijk aan het Wilhelminaplein bebouwing aan de rooilijn te hebben en van adequate hoogte.
De TUE laat de betere stedebouwkundige oplossingen die te creëren zijn indien het schoolge
bouw wordt gesloopt zwaarder wegen dan de kwaliteiten en het historisch belang van de school
als monument.
ad F: parkeren Het studiegebied biedt allen de mogelijkheid voor privé-parkeren. Voor deze parkeerbehoefte die
nieuwbouw met zich meebrengt is in eerste instantie de strook langs de Vonderweg het best geschikt. Om de extra privé-parkeerbehoefte te kunnen opvangen, zou een voorziening als een
parkeergarage uitkomst kunnen bieden. Parkeergarages hebben het voordeel boven parkeerter
reinen, dat zij de beschikbare ruimte efficiënt gebruiken. Bovendien is het veelal niet mogelijk om
in stadscentra nog op de conventionele manier parkeerplaatsen aan te leggen . Parkeren in de omgeving is onmogelijk aangezien de buurt "De Bergen" binnenkort een belanghebbenden par
keerregeling krijgt vanwege de parkeerproblematiek. Belangrijk is het moment van de dag waarop de parkeervoorzieningen in gebruik zijn. Wellicht kan
een deel van de parkeerplaatsen die 's avonds nodig zijn voor bewoners overdag gebruikt worden
door bezoekers van de moskee en van de aan de moskee gerelateerde functies. Een ontsluiting van de parkeervoorziening via de Vonderweg is uitgesloten. Wel mogelijk zijn een
ontsluiting via de Julianastraat en via de Willemstraat.
ad G: relatie met de moskee De aanwezigheid en specifieke situering van de moskee maken dat het onvermijdelijk is de mos
kee bij de planvorming te betrekken. Dit geldt zowel ruimtelijk (stedebouwkundig) als functioneel.
ad H: bomen Handhaven van alle bestaande bomen is niet realistisch, omdat er in dat geval nauwelijks ruimte voor ontwikkeling van nieuwbouw overblijft. Wel dienen de belangrijkste monumentale bomen
langs de Vonderweg gespaard te worden.
64
De ontwerpen zijn te vergelijken met de voorkeuren van de TUE. De score is het aantal keren dat het ontwerp overeenkomt met de voorkeur van de TUE. (In dit geval wegen alle basiskeuzes even
zwaar.)
A B c
VOORKEUR TUE 2
De scores van de ontwerpen zijn dan als volgt:
Julianaplein 6x
Unity 6x
Strook/Waaier 5x Driehoek Sx
D E
2
Revolte Tegenstelling
Ontdekking Decor
F G
2
H
3x 4x 5x 5x
Hieruit blijkt dat het ontwerp Driehoek in alle basiskeuzes overeenkomt met de voorkeur van de TUE.
* Uit het hoofdstuk Maatschappelijk draagvlak kunnen de volgende mogelijke functies over het gebied worden gedestilleerd:
wonen, te onderscheiden naar verschillende woonvormen/bevolkingsgroepen; aan de moskee te relateren functies in de sociaal-culturele en recreatieve sfeer; kleinschalige bedrijvigheid.
Er zijn een aantal reële programmatische varianten op tafel gekomen waarvoor ook interesse bestaat bij potentiële opdrachtgevers. Deze zijn:
Wonen 'Stutel' Jongerencentrum/Hamam
* Uitgangspunt is, dat het studiegebied zich manifesteert in 'complexiteit van werelden', zoals in de vorige hoofdstukken beschreven. Gezocht wordt naar een synthese in de werkelijke betekenis van het woord: stedelijke wereld en wereld op buurt- en wijkniveau fungeren als these en antithese, beiden blijven herkenbaar aanwezig, maar vormen in het studiegebied een nieuwe synthese. Deze synthese is herkenbaar als een eigen wereld c.q. ruimtelijk concept in de gelaagdheid van de stad naar stedelijke wereld, wereld van buurt/wijk en intermediaire wereld.
* Naast deze ruimtelijke synthese past in deze complexiteit van werelden een functionele differentiatie. Voor deze functionele differentiatie, met als functionele componenten de hiervoor genoemde drie categorieën, gelden met name vanuit het buurt-wijk-niveau de nodige randvoorwaarden. Gelet op de complexiteit van de ontwerpopgave verdient het voorkeur een concept te ontwikkelen dat een groot maatschappelijk draagvlak heeft en waarin verschillende partijen/opdrachtge
vers/belanghebbenden participeren.
*Het plangebied heeft een lengte van 125 m. De breedte varieert van min. 25 m. tot max. 63 m. De totale oppervlakte is± 5135 m2 (ca . 0,51 Ha, ±1%).
De programmatische invulling van de verschillende ontwerpen is bewust vantevoren niet nauwgezet gepreciseerd om de aandacht op de vormgeving te leggen. Een vergelijking van de ontwerpen spitst zich daarom toe op een vergelijking van een totaal aantal m2 vloeroppervlak.
65
Berekenen we de totale hoeveelheid vloeroppervlakte van de 'grootste' ontwerpen dan levert dit de volgende aantallen op:
Decor: ± 6200 m2 Unity ± 6450 m2 Driehoek ± 6600 m2.
Vanuit dit uitgangspunt is het mogelijk een aantal programmatische varianten te berekenen om een indruk te verkrijgen van de mogelijkheden die het plangebied biedt; overigens zonder behoud van de school.
Als we nu aannemen dat: De totale vloeroppervlakte is 6400 m2; Het woningbouwprogramma is 75% 3K-woningen a 80 m2
25% 4K-woningen a 105m2; Het aantal parkeerplaatsen (PP.) per 3K-won is 0,5
per 4K-won is 1,0 en bij een andere functie per SOm 2 is 1,0;
De benodigde ruimte per PP. is ± 25 m2;
Dan betekent dit bijvoorbeeld: 1: Als er uitsluitend sprake is van woningbouw:
6400 m2 is bestemd voor de woonfunctie en bestaat uit ± 60 3K-won. ± 15 4K-won.
Er is ± 1125 m2 ruimte nodig voor ± 45 parkeerplaatsen.
2: Als de verhouding wonen:andere functies is 3:1 : 1600 m2 heeft een andere functie dan wonen; 4800 m2 heeft de woonfunctie en bestaat uit ± 45 3K-won.
en ± 11 4K-won. Er is ± 1650 m2 ruimte nodig voor± 66 parkeerplaatsen.
66
Begeleidingscommissie TU E
ir. F. Bakker dr. ir. K. Doevendans (coördinator) T. Dubbelman; AvB
ir. J.F.G. Janssen
ir. C. Maassen ir. R. Rutgers
G .J. Scholten (student-assistent) E. Schulte; AvB ir. G. Smeltzer J. Valk, arch . hbo
67
68
BIJLAGEN
Faculteit Bouwkunde TU Eindhoven
najaar 1994
69
70
OVERZICHT
BIJLAGE 1:
BIJLAGE 11:
BIJLAGE 111:
BIJLAGE IV:
BIJLAGE V:
BIJLAGE VI:
ADVIESNOTA VAN DE DIENST STADSONTWIKKELING AFDELING RUIMTELIJKE ORDENING
VERSLAG VAN DE 1e FASE VAN HET LUSTRUMPROJECT (TRIMESTER 1 & 2)
DOCUMENTATIE BIJ DE TENTOONSTELLING VAN ONTWERPEN UIT HET 2de TRIMESTER
BIJDRAGEN AAN DE DISCUSSIE-AVOND D.D. 30 SEPTEMBER 1993 VAN Drs. W. DE VETTER (K.v.K.) EN J. ROOYMANS AvB (STICHTING TRUDO)
BIJDRAGEN VAN BIJ DE STUDIE BETROKKEN PARTIJEN
BUURTOVERLEG DE BERGEN
IMAM FATIH MOSKEE
STICHTING TURKSE JONGEREN INTEGRATIE CENTRUM
STICHTING TURKSE ONDERNEMERS BRABANT
REACTIE BEGELEIDINGSGROEP DIENST STADSONTWIKKELING GEMEENTE EINDHOVEN OP ONTWERPEN VAN HET 3de TRIMESTER
Flankerende rapporten (ter inzage bij TUE): Documentatie modelstudies eerste trimester
Herbestemming schoolgebouw Julianastraat- Bouwkundige
Ingrepen - Mei '93
Onderzoek naar de stedebouwkundige context Prins Hendrikstraat en omgeving
Wonen in de woestijn. van den Broek, Honselaar, Vermeulen,
juni '94
71
72
BIJLAGE 1: ADVIESNOTA VAN DE DIENST STADSONTWIKKELING AFDELING RUIMTELIJKE ORDENING
73
74
VERZONOEN 1 9 JUNI 1992
RUIMTELIJKE ORDENING
ADVZESROTA
Diensta SO, afd. RO. Nr.92P003558. Datuma 18-06-1992. 'l'yp/dict.: 'l'vAIBWB. Doc.a ti959t.
Onderwerp! geschenk gemeente Eindhoven aan de 25-jarige faculteit bouwkunde van de TUE.
Op 28 januari 1992 heeft uw college, naar aanleiding van ee.n initiatief van wethouder Van der Spek om de 25-jarige faculteit bouwkunde van de Technische Universiteit Eindhoven een geschenk aan te bieden in de vorm van een leeropdracht/studieproject "Architectuur-Stedebouw", besloten dit initiatief voorlopig nog niet te honoreren in afwachting van nader inzicht in de feitelijke mogelijkheden en financiële consequenties van het reserveren van een voor een vrije leeropdracht/stucHeproject "Architectuur-Stedebouw" geschikte stedelijke locatie en de directeur DSO opgedragen hierover nadere vooratellen te doen met als uitgangspunten: 1. vrije leeropdracht' 2. acceptatie door TUE en uitvoerbaar door gemeente/derden' 3. wederzijds voordeel1 4. promotiewaarde voor de stedelijke architectuur' 5. dekkingsmogelijkheden1 6, geen vertraging in lopende, planologische procedures.
Binnen de dienst is bekeken wat voor .. aoort locatie het beste voor het gezochte doel in aanmerking zou komen. Ter bevordering van concentratie van activiteiten en doelgericht werken wordt in eerste instantie de keuze voor één locatie voorgesteld, Uit een oogmerk van promotiewaarde van stedelijke architectuur zou een locatie op een markante stedelijke plek moeten worden gezocht waar een~langrijke bijdrage aan de stedelijke image kan worden geleverd. Om geen vertraging in lopende planologische procedures te bewerkstelligen en ook om de kosten (renteverliezen) te beperken, wordt een locatie voorgestaaan waar nu nog niet over beschikt kan worden maar waar huidige bebouwinq en gebruik op termijn kan worden vervangen en waar nog geen procedures in gang sijn gezet om tot een nieuwe ontwikkeling te komen. Zo'n nieuwe ontwikkeling, met interessante stedelijke problemen als wat te doen met bestaande opstallen en begroeiing en met eisen van de Wet geluidhinder passen in vragen die aan toekomstige architecten ter oplossing kunnen worden gesteld. Wel moet worden vastgelegd dat de beschikbaarstelling aan de faculteit bouwkunde van de locatie moet geschieden onder voorwaarde dat de bebouwinqsstudie(s) worden gemaakt zonder inschakeling van marktpartijen. De faculteit dient met de dienst stadsontwikkeling overleg te plegen over te hanteren uitgangspunten waarbij de dienst zal nagaan (lnspanningsverpllchting) of realisering kan plaatsvinden.
75
Blad: :z.
De kans op realiserinq wordt immers aanmerkelijk verqroot indien de faculteit in het voortraject overleqt met de dienst stadsontwikkelinq over te hanteren uitqanqspunten gericht op de marktsituatie. Als interessante studielocatie is uiteindelijk gekozen voor een terrein op de oosthoek van de Jullansstraat en de Vonderweg, opmerkelijk gelegen in een buiging van de westtangent naast de als beeldbepalend element aangemerkte Fatih Moskee en teqenover een appartementsgebouw ontstaan uit de prijsvraaq "Geef nieuwe woonvormen de ruimte". In het viqerende bestemminqsplan De Berqen heeft het terrein de bestemminq openbare en/of bijzondere qebouwen met een wijziqinqsbevoeqdheid van burqemeester en wethouders op basis van artikel 11 op de Wet van de ruimtelijke ordeninq tot omzettinq van de bestemminq in een bestemminq kantoren en wonen onder in het bestemminqsplan aanqeqeven voorwaarden. Op het terrein staan een oude school (nr. :Z), een woninq (nr. 4) en ee·n noodschool (nr. 6) die thans door de qemeente in één qeheel voor noq onbepaalde tijd met 6 maanden opzeqtermijn aan de Boqeschool Eindhoven zijn verhuurd. De Boqeschool. Eindhoven streeft naar concentratie op het terrein Rachelsmolani Ds. Theodor Fliednerstraat en zal naar verwachtinq in 1994 de 'qenoemde panden vrijmaken.
Er is overleq qaande met Prof. Dr. Ir. M.F.Th.Bax, decaan van de faculteit bouwkunde van de TUE, die weer contact heeft qehad met de voorzitters van de vier vakqroepen van de faculteit. Bet qemeentelijk voorstel wordt door de faculteit erq op prijs qesteld. Gedacht wordt aan een beqeleidinq in samenwerkinqsverband tussen TU en qemeente. In het overleq zijn de volqende punten aan de orde qekomen: 1. Bet project moet realiteitswaarde bezitten; het qaat niet om een acade
mische studie, ook niet om een routinematiq praktijkproject, maar om een synthese van beide benaderinqen, die leidt tot qoedkeurinq, uitvoerinq, opleverinq en beheer;
:z. De faculteit en de qemeente zullen in dit project nauw samenwerken, bijv. lanqs twee parallelle sporen di·e periodiek kortqesloten worden. De qemeente zal funqeren als "participerend opdrachtqever'";
3. In het project wordt een model-st~ateqie ontwikkeld met documenten, procedures, contracten etc. die daarna moqelijk voor soorqelijke projecten in de stad toeqepast kan worden; ·
4. Het project moet aansluiten op aanzetten van de nota '"Ruimte voor architectuur"; te denken valt aan de rol van de welstandscommissie en de functie van het stadsbeeld;
5. Bet project zal vraqen om een projectorqanisatie, waarin duidelijk verantwoordelijkheden van de faculteit en qemeentelijke diensten qereqeld worden;
6. Eenheid van plaats. Eén locatie; qecompliceerd qua vormqevinq, functionaliteit en historiciteit. In eerste instantie wordt qedacht aan een plaats aan de Jullansstraat tussen Wilhelminsplein en tanqent.
7. Eenheid van tijd. Een project dat binnen een vast te stellen periode afqerond kan woTden; wellicht is 5 jaar (in verband met het lustrum) een qoed maximum; het planvorminqsproces moet duidelijk qefaseerd kunnen worden, waarbij elke fase afqerond, qepresenteerd en qeëvalueerd kan worden, bijv. in de vorm van een symposium.
8. Eenheid van handelinq·. Een project dat qekenmerkt wordt door een centrale qedachte die als Leitmotiv voor het qehele project kan qelden.
9. Het project moet in principe ruimte bieden voor alle vakqroepen van de faculteit.
76
Blad1 3.
10. Het project betreft zowel onderzoek- als ontwerpaspecten1 aandacht voor de analyse in relatie met synthese en evaluatie.
11. In het project wordt gedocumenteerd in de vorm van een case-study, aandacht zowel voor het produkt als voor het proces.
12. Vanwege de aard van de locatie lijkt een aanpak volgens weefsel-, (transito)drager- en materialisatieplannen (prestatiebestekken) zinvol1 open besluitvorming, duidelijke fasering, heldere taakverdeling etc.
13. Bet project zal in een aantal gesprekken gepreciseerd worden1 in eerste instantie gaat het om het nader formuleren van de randvoorwaarden waaraan het project moet voldoen1 aanbieding van het cadeau kan in september plaatsvinden.
Inmiddels is van· het bestaande _gebouwencomplex op de locatie het schoolgebouw Julianastraat 2 opgenomen op een li.jst van geselecteerde panden/objecten voor het landelijke Monumenten Selectie Project (MSP) welke pandenlobjeeten na een te volgen procedure, Monumenten Registratie Project (MRP), voorgedragen kunnen worden ter registratie als rijksmonument. Aangezien de regio Eindhoven hier slechts als proefproject optreedt is de registratie van het schoolgebouw nog geenszins zeker. · Op het terrein staan enige waardevolle bomen waaronder een oude plataan. Deze boom zal in toekomstplannen voor dit terrein moeten worden ingepast1 al of niet handhaven van de andere bomen zal moeten worden afgewogen. Al vele jaren is het terrein opgenomen in het gemeentelijk overzicht van· mogelijke locaties voor woningbouw onder nr. 10-55 geschikt voor ca. 40 woningen in middelhoge bouw, prijsklasse A (tot f 135.000,-- stichtingskosten). Tevens komt het terrein voor op het overzicht van mogelijke kantoorlocaties • . Het is natuurlijk ook mogelijk om (aanvullend) andere voor deze locatie aantrekkelijke functies in het project onder te brengen. Als het tijdschema van de studie zodanig wordt opgesteld dat begin 1994 een stelsel van aanvaardbare randvoorwaarden beschikbaar is, zijn er voor de gemeente geen kosten verbonden aan het ter beschikking stellen van de locatie voor studie. Binnen dat stelsel van randvoorw_àarden kan dan tijdig een (of meer) risicodrager(s) geselecteerd worden om. een aanvang van de bouw te maken als het terrein vrij is (en indien de markt geschikt is) en treedt er geen renteverlies op voor gederfde inkomsten. Zou niet tijdig met de bouw kunnen worden gestart dan moet gerekend worden voor dit terrein van ca. 5400 m2 met een renteverlies van ca. f 72.000,-- per jaar. Het zou wat de tijdspanne bet-reft dan ook gunstig zijn 0111 het vigerend bestemmingsplan met wijzigingsbevoegdheid in beginsel als uitgangspunt voor de studie mee te geven.
Prof. Bax heeft meegedeeld dat zaterdag 19 september de 25sta verjaardag van . de faculteit wordt gevierd met een reünie van afgestudeerden en docenten. Op die dag kan de entourage voor de aanbieding van een geschenk van de gemeente worden gecreëerd. Vooraf kan de "studie"-opzet worden besproken door de begeleidingagroep van de TU, faculteit bouwkunde, met de dienst stadsontwikkeling. In de TU-groep zullen de vier vakgroepen architectuur, urbanisatie en beheer (BAUB), bouwproduktie en uitvoering (BPU) , konstruktief ontwerpen (BXO) en fysische aspecten van de gebouwde omgeving (~AGO) al of niet ad hoc deelnemen1 de dienst stadsontwikkeling zal per fase bezien welke disciplines moeten worden afgevaardigd. De belangrijkste taak voor de begeleidingagroep zal zijn een hoofdschema te maken en per fase de opdrachten, taakverdeling en een organisatieschema te bepalen. Voorzien wordt dat de organisatie vanuit de eerste jaren kan worden ingepast in de mensmaandenplanning en niet veel zal afwijken van de tijd die anders binnen de gemeentelijke organisatie aan dit
77
Blads 4.
produkt zal worden besteed. In aanmerking zal ook moeten worden qenomen de lering die het gemeentelijk apparaat uit het proces zal kunnen trekken.
Voorgesteld wordt1 1. te besluiten medewerking te verlenen aan het initiatief om op 19 september
1992 de 25-jarige faculteit bouwkunde van de TUE een geschenk aan te bieden in de vorm van een leeropdracht/studieproject Architectuur-Stedebouw;
2. te besluiten als studielocatie het gemeentelijk perceel op de hoek van de Julianalaan en de Vonderweg waarop de panden Julianaláan 2, 4 en 6 staan als studiegebied beschikbaar te stellen;
3. de directeur van de dienst stadsontwikkeling opdracht te geven gemeentelijke deelnemers voor een begeleidingsgroep voor het project aan te wijzen;
4. de directeur van de dienst stadsontwikkeling op te dragen na te gaan (inspanningsverplichting) of de realisering van het project kan plaatsvinden;
5. de directeur van de dienst stadsontwikkeling opdracht te geven een wijziging van bet vigerend bestemmingsplan voor te bereiden als het studieresultaat van dit project dat nodig maakt;
6. te besluiten een lid van uw college af te vaardigen om op 19 september het "geschenk" aan de jarige faculteitaan te bieden.
De directeur,
Voor a!schrUt. ~.- -:;rzcteur,
J.Helmons.
Bijl.: situatietekening
78
80
BIJLAGE 11: VERSLAG VAN DE 1e FASE VAN HET LUSTRUMPROJECT (TRIMESTER 1 & 2)
81
82
Verslag Lustrum-integratieproject winter/lentetrimester.
Inleiding Ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de faculteit bouwkunde TUE in oktober 1992 heeft de gemeente Eindhoven deze faculteit een geschenk aangeboden in de vorm van een leeropdracht/studieproject 'Architectuur-Stedebouw', met name een voor dit project 'geschikte stedelijke locatie'. Deze lokatie werd gevonden, te weten 'het terrein op de oosthoek van de Julianastraat en de V onderweg, opmerkelijk gelegen in een buiging van de westtangent naast de als beeldbepalend element aangemerkte Fatih Moskee en tegenover een appartementsgebouw ontstaan uit de prijsvraag Geef nieuwe woonvormen de ruimte'.
Uitgangspunten Voor het project werden de volgende uitgangspunten geformuleerd:
1 Vrije leeropdracht.
2 Acceptatie door TUE en uitvoerbaar door gemeente/derden.
3 Wederzijds voordeel. 4 Promotiewaarde voor de stedelijke architectuur.
5 Dekkingsmogelijkheden. 6 Geen vertraging in lopende, planologische procedures.
Kenmerken van de lokatie Naast de specifieke ligging en de moskee als beeldbepalend element kenmerkt het terrein zich
door een aantal andere zaken.
Op het terrein staan een oude school (nr. 2), een woning (nr. 4) en een noodschool, momenteel in
gebruik door de Hogeschool Eindhoven, maar naar verwachting in 1994 vrij en verlaten.
Het schoolgebouw (nr. 2) is inmiddels opgenomen op een lijst van geselecteerde panden/objec
ten voor het landelijk Monumenten Selectie Plan. Deze panden zouden na een te volgen proce
dure voorgedragen kunnen worden ter registratie als rijksmonument. Nochtans is deze registratie
van het schoolgebouw geenszins zeker.
Ook bevinden zich op het terrein enkele waardevolle bomen, waaronder een oude plataan. Deze
zal zeker in de nieuwe bebouwing opgenomen dienen te worden. Ook het behoud van de ande
re bomen zou overwogen kunnen worden .
Wat de functionele kant betreft: Het terrein is al vele jaren opgenomen in het gemeentelijk overzicht van mogelijke locaties voor
woningbouw onder nr. 10-55 geschikt voor ca 40 woningen in middelhoge bouw, prijsklasse A (tot f 135.000,- stichtingskosten). Tevens komt het terrein voor op een lijst van mogelijke kantoorlo
caties.
In het vigerende bestemmingsplan De Bergen heeft het terrein de bestemming openbare en/of
bijzondere gebouwen met een wijzigingsbevoegdheid van burgemeesters en wethouders op
basis van artikel 11 van de Wet ruimtelijke ordening tot omzetting van de bestemming in een
bestemming kantoren en wonen onder in het bestemmingsplan nader aan te geven voorwaarden.
Van de kant van de gemeente werd aangevuld dat bestemming van het gebied als kantoorlocatie
intussen minder voor de hand liggend was geworden. Dit ten gunste van een groter accent op
wonen. Echter, ook andere functies zouden mogelijk kunnen zijn . Geconcludeerd kan worden dat
er in feite geen bestemmingsplan bestaat waarmee rekening gehouden hoeft te worden .
Nadere afspraken In nader overleg van gemeente en faculteit werd een aantal punten overeengekomen, waaronder:
83
-Het project zou realiteitswaarde moeten hebben en geen academische studie mogen betreffen.
-Van de kant van de faculteit bouwkunde zouden alle vier de vakgroepen participeren.
Met het oog op dit laatste werd door de faculteit bouwkunde een stuurgroep gevormd waarin alle
vakgroepen waren vertegenwoordigd . Deze stuurgroep is verantwoordelijk voor de opzet en uit
voering van het project. Het eerste punt gaf aanleiding het onderzoek naar de functionele en
bouwkundige mogelijkheden van het gebied nadrukkelijk aan de orde te laten komen.
Opzet van het project Als uitgangspunt werd genomen dat het project geschikt was voor derdejaars-studenten en ouder
en dat het drie trimesters zou gaan duren, te beginnen in het wintertrimester 92/93 (december 92).
Studenten zouden een trimester mee kunnen doen, maar ook meer dan een.
De doelstelling van het eerste trimester luidde als volgt:
analyse van het terrein en zijn omgeving, alsmede van de bestaande bebouwing op het terrein lei
dend tot een programma van mogelijkheden voor het terrein en eventueel het hergebruik van (een
deel van) de bestaande bebouwing . De analyse zou plaats vinden vanuit verschillende bouwkun
dige invalshoeken/ disciplines.
In het tweede trimester zou vervoigens de toetsing van mogelijkheden van bestemming en bebou
wing plaats vinden door middel van voorbeeldontwerpen .
Tenslotte zou in het derde trimester de uitwerking van een of een aantal gekozen mogelijkheden
plaats moeten vinden tot een uitvoerbaar project.
Oosterse bazar Geruime tijd voordat het project van start ging, werd de stuurgroep benaderd door een gemeen
teraadslid en vervolgens rechtstreeks door het centrum buitenlanders. Beiden maakten melding
van een initiatief om op het terrein een zogenaamde Oosterse bazar te vestigen. Een eerder voor
stel in die richting was door de gemeente .Eindhoven verworpen vanwege de grote schaal ervan.
Men wilde een nieuw initiatief ontwikkelen, maar dan 'op maat'. Aan de TU werd gevraagd de
mogelijkheid van vestiging van een dergelijke oosterse bazar op het betreffende terrein te onder
zoeken. Bij een dergelijke bazar moet worden gedacht aan een complex van kleine winkeltjes,
waar kleurrijk Nederland niet alleen zijn specifieke waar te koop aan kan bieden, maar zich ook als middenstander (kleine zelfstandigen) kan manifesteren, om aldus de integratie van kleurrijk
Nederland in het minder kleurrijke deel te bevorderen .
De stuurgroep was van mening dat dit initiatief onderzocht zou kunnen worden. De vrijheid van functionele invulling, alsmede het karakter van de opdracht: een vrije leeropdracht, bood hiervoor
de ruimte. Van de kant van het Centrum Buitenlanders werd de stuurgroep voorzien van enige gegevens en voorbeelden van bazars in andere steden .
Trimester 1
Het eerste trimester deden 22 studenten mee aan het project. Deze werden in groepen verdeeld
overeenkomstig het uitgangspunt dat in dit trimester een analyse van terrein en bestaande bebou
wing plaats zou moeten vinden vanuit verschillende bouwkundige invalshoeken .
Zo waren de volgende disciplinaire deelgroepen actief: stedebouwkundige morfologie
bouwtechnische staat van de op het gebied aanwezige bebouwing (schoolgebouw dat op de nominatie staat voor rijksmonument)
architectonische en functionele aspecten van het schoolgebouw draagconstructie van het schoolgebouw
stedebouwfysische aspecten vam het plangebied en bouwfysische aspecten van het schoolgebouw.
84
Gemeenschappelijk aan de werkwijze van de deelgroepen was, dat binnen de gekozen invalshoek een aantal modellen werd ontwikkeld, welke modellen op grond van vakspecifieke criteria meer of minder wenselijke bebouwingsmogelijkheden zouden representeren . Deze modellen verwijzen
enerzijds naar vakspecifieke oplossingsmogelijkheden, maar dienden tevens bij de uitwerking van een ontwerp in het vervolg van het project als vakspecifieke toetsmodellen te fungeren .
Naast deze groepen was een groep actief die de oosterse bazar als thema had gekozen. Hun onderzoek strekte zich uit over de grenzen van het plangebied heen en analyseerde onder meer
de opzet van oosterse bazars in andere steden. Ook deze groep ontwikkelde een aantal typen/modellen en stemde daarmee in werkwijze overeen met de andere groepen.
Evaluatie trimester Ontstond een programma van mogelijkheden zoals aanvankelijk werd bedoeld? De modellen verwijzen naar verschillende oplossingsmogelijkheden. Binnen een specifieke invalshoek kan een deeldisciplinaire afweging worden gegeven, op grond waarvan een bepaald model de voorkeur
kon krijgen. In die zin werden specifieke mogelijkheden aangegeven. In confrontatie met modellen en criteria vanuit een andere bouwkundige invalshoek zou een dergelijke voorkeur echter weer te niet kunnen worden gedaan. Een architectonisch model zou stedebouwfysisch onwenselijk kunnen zijn . In die zin ontstond dus nog geen expliciet programma van mogelijkheden, er werden grenzen afgebakend, er werd keuzeruimte gedefinieerd.
Van het eerste projecttrimester werd een voorlopig verslag gemaakt, dat werd opgezet volgens een indeling naar de volgende bouwkundige concepten .
Temporeel concept Bouwkundig (architectonisch/stedebouwkundig) concept Morfologisch concept Sociaal concept Gebruiksconcept Professioneel concept Economisch concept Cultureel concept Esthetisch concept Wetenschappelijk concept
Technisch concept Constructief concept
Tevens werd onderscheiden naar schaalniveaus, te weten: Context Stadsdeel Studiegebied Bestaande gebouw.
Op deze manier kon het ontwikkelde materiaal op een systematisch gemakkelijk inzichtelijke wijze worden gepresenteerd. Niet alleen kunnen op de verschillende schaalniveaus dezelfde concepten terugkomen, ook kunnen concepten voorkomen als sub- of deelconcepten binnen een ·ander concept.
In het wintertrimester werd vanuit de groep Ca libre tevens een aanzet gegeven de verkregen infor
matie in een geautomatiseerd tekensysteem bijeen te brengen. Dit leidde nochtans nog niet tot het gewenste resultaat.
Samenvattend kan worden gezegd dat er sprake was van enerzijds een groep kernprojecten gericht op analyse en het opstellen van vakspecifieke toetsmodellen, alsmede van het project Oosterse Bazar als een soort vleugelproject.
85
Trimester 2 Voor het tweede trimester gold het ereeren van voorbeeldontwerpen als doel.
Geconstateerd moest worden, dat het werk in het wintertrimester niet had geleid tot een bestem
mingsplan dat als basis zou kunnen dienen voor het lente-projekt. Op grond van de bereikte resul
taten (onderzochte mogelijkheden) was het echter wel mogelijk een aantal hanteerbare projek
topgaven te omschrijven voor het komende lentetrimester, en wel volgens de volgende redenering.
Het plangebied bestaat uit 2 deelgebieden, te weten: gebied A: op dit gebied staan enkele te slopen gebouwen en enkele monumentale bomen.
gebied B: een schoolgebouw, genomineerd als monument, dat indien het niet gesloopt wordt
een andere bestemming zal krijgen.
Uit het tot nu toe verrichte werk komen als meest voor de hand liggende bestemmingen voor het
gebied naar voren:
1. wonen, nieuwbouw op gebied A en als herbestemming van schoolgebouw
2. oosterse bazar als nieuwbouw of in herbestemd schoolgebouw
3. diverse culturele of commerciële voorzieningen in herbestemd schoolgebouw
4 . parkeren, i.v.m. grote parkeeroverlast in de omgeving van het plangebied.
Uit het voorgaande werden voor het lentetrimester de volgende projektopgaven afgeleid .
Project 1: Ontwerp van structuurplan(-nen) voor het gebied als geheel (dus voor gebied A + B).
In het onderzoek naar programma's van mogelijkheden zijn gedurende het wintertrimester diver
se aspekten onderzocht, maar door de aard van de projektorganisatie zijn de resultaten hiervan nog niet in samenhang gebracht. Daarnaast is een aantal aspecten buiten beschouwing gebleven.
Als gevolg hiervan is (zijn) er voor het gebied nog geen goed onderbouwde structuurplan(nen)
ontwikkeld.
Doel van deze opgave is dit in het lentetrimester alsnog te doen:
In dit project zou nader ingegaan moeten worden op vragen als:
verkeers-en vooral parkeerproblematiek in de omgeving. Hoe dit probleem op te lossen en
met welke consequenties voor de bebouwing en bestemming(-en) voor het plangebied? welke bestemmingen komen voor het gebied in aanmerking?
Wonen, en zo ja, in welke dichtheid en welke prijsklasse en voor welke bewoners? Winkels,
andere bedrijven, cultuur, recreatie? welke kriteria te hanteren bij de vraag of de bestaande begroeïing (bomen) en de bestaande
bebouwing (school) gehandhaafd dienen te blijven?
Project 2: Parkeren Het bouwen van een parkeergarage op gebied A zou een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan
de oplossing van het parkeerprobleem in de omgeving van het plangebied. Ook de stedebouwfysische eigenschappen van gebied A neigen naar deze oplossing . In hoeverre de bouw van een
parkeergarage op deze plek een reële optie is binnen het gemeentelijkverkeers-en parkeerbeleid is op dit moment niet duidelijk.
Project 3: Woningbouw op gebied A (nieuwbouw)
Project 4: Oosterse bazar (incl. evt. woningbouw) nieuwbouw
86
Project 5: Herbestemming schoolgebouw tot:
woongebouw of
oosterse bazar of
culturele voorziening of
commerciële voorziening.
De bij de projecten 2 t/m 5 aangegeven bestemmingen dienen gezien te worden als hoofdbe
stemmingen. Uiteraard kul"!nen deze gecombineerd worden met andere bestemmingen.
Deelname trimester 2 Gedurende het lentetrimester deden 29 studenten mee aan het lustrum-integratie-project. -Deze
studenten waren voornamelijk afkomstig uit de vakgroep BAUB. Gevolg van het feit dat de diffe
rentiatie Architectonisch Ontwerpen het lustrum-integratie-project had geadopteerd. De hiervoor genoemde projecten werden alle bemand, de studenten werden ondergebracht in de (woning- en
utiliteitsbouw-Jateliers van de differentiatie Architectonisch Ontwerpen.
Naast studenten van de vakgroep BAUB namen in het lentetrimester studenten deel van de vak
groep Produktie en Uitvoering en Konstruktief Ontwerpen. De laatst genoemde studenten werk
ten samen met de architectuur-studenten in het project Parkeergarage. De studenten van
Produktie en Uitvoering, met name de sektie Bouwproduktietechnologie, legden zich tot op een
bouwtechnische analyse van noodzakelijke ingrepen (Bouwtechnisch Ingrepen Model) op basis van
het nieuwe Bouwbesluit.
Het laatste project was gericht op analyse, de overige projecten veeleer op het ontwerpen en het
produceren van ideeën, zonder dat nauwgezette randvoorwaarden golden vanuit een vastgesteld
programma van eisen.
Interpretatie resultaten trimester 2 De interpretatie van de bereikte resultaten in de kernprojecten van het wintertrimester in termen
van het gehele project was als volgt: De individuele projecten kunnen worden opgevat als con
cepten die representatief zijn voor met betrekking tot het project te nemen basiskeuzes. De variëteit van de ontstane oplossingen is uitdrukking van het programma van mogelijkheden in termen
van die basiskeuzes. Die basiskeuzes zijn:
functionele bepaling
handhaven/herbestemmen schoolgebouw
vestiging oosterse bazar
handhaving groen (bomen)
ontsluiting en parkeren.
Met de gemeente Eindhoven werd afgesproken dat de verschillende projecten naar deze basis
keuzes zouden worden getypeerd en dat in gezamenlijk overleg van stuurgroep en vertegen
woordigers van de gemeente besloten zal worden welke keuzes aan het uiteindelijk te realiseren
programma van eisen ten grondslag zullen liggen. De gemaakte ontwerpen, systematisch geordend naar de verschillende basiskeuzes, fungeren daarbij als conceptuele voorbeelden.
Verdere voortgang Vanwege de betekenis van deze ontwerpen als voor-beeld-materiaal werd afgesproken het mate
riaal in een tentoonstelling te presenteren, mede om een goede start van het project in de herfst van 1993 te bevorderen. Het materiaal van het eerste projecttrimester zal nog in een definitief ver
slag worden vastgelegd .
Van de verdere voortgang van het project kunnen de volgende contouren worden geschetst.
87
De beschrijving en analyse van gebied en bestaande bebouwing, zoals die in het herfsttrimester
de kern van het project vormde, is in het lentetrimester voortgezet in de vleugel van het project,
maar richtte zich nu uitsluitend op de programmatische en bouwtechnische mogelijkheden van het
bestaande schoolgebouw.
Het wintertrimester kende slechts een project waarbij de mogelijkheid van een specifieke bestem
ming voor het gebied werd onderzocht, te weten de Oosterse Bazar. Dit type project werd in het
lentetrimester tot de kern van het project, waarin de architectonisch-stedebouwkundige mogelijk
heid van verschillende bestemmingen werd onderzocht en afgebeeld.
Op grond van de in beide trimesters bereikte resultaten zal een beslissing worden genomen welke
mogelijkheden uit het brede scala van mogelijkheden gekozen zullen worden voor uitwerking. Die
beslissingen zullen worden genomen in termen van de eerder geformuleerde basiskeuzes en zal
uitmonden in een programma van eisen .
De verschillende in het lentetrimester ontworpen mogelijkheden kunnen worden geanalyseerd als
uitwerkingsvarianten van deze basiskeuzes . Wellicht dat deze varianten kunnen worden benoemd
in termen van typen en modellen, zoals die ook in het eerste trimester zijn benoemd . Is dit het
geval, dan kan een directe confrontatie plaats vinden van de analytische toetsmodellen van het
winter- en de op synthese en beeld gerichte ontwerpmodellen van het lentetrimester.
In het derde trimester zal uitwerking worden gegeven aan het gestelde programma van eisen. De
in de vorm van de toetsmodellen weergegeven mogelijkheden met hun specifieke voor- en nade
len zijn daarbij randvoorwaardelijk, op zichzelf, ook in hun samenhang en onderlinge confrontatie.
Een extra randvoorwaarde zal worden gevormd door twee 'meta-criteria', te weten:
promotiewaarde stedelijke architectuur en
haalbaarheid/kosten van de uitgewerkte mogelijkheden .
Voor beide criteria dient voorafgaande aan dan wel gedurende het slottrimester een normstelling,
richtlijn, toetsingsinstrument te worden ontwikkeld .
25 mei 1993, Stuurgroep Lustrum-integratieproject.
88
BIJLAGE 111: DOCUMENTATIE BIJ DE TENTOONSTELLING VAN ONTWERPEN UIT HET 2de TRIMESTER
89
90
DOCUMENTATIE TENTOONSTELLING LUSTRUMPROJECT JULJANASTRAAl VONDERWEG
VOORJAAR 1993
91
BINNENSTRAAT
M. Veltmaat
Gevangen tussen moskee en HBS, Julianastraat en Vonderweg. Te groot voor een bouwblok, geen
plaats voor nieuwe autostraat. Ook geen wil, er zijn al te veel straten door auto's geplaagd. Het
noodzakelijk kwaad blijft (nog) waar het is.
Groen is mooi maar sterft snel bij sterk veranderende omgeving. Geen buizen om bomen bouwen,
maar bomen weg . Wat uitkomt blijft staan. Nieuwe aanplant is noodzakelijk ter behoud van het
totale stedelijk groen.
Oude HBS, ontdaan van aanbouwsels, gerestaureerd front, videwoningen binnen. Een sociaal-culturele vleugel.
Vonderweg met z'n forensenverkeer roept om een dichte Noordwestgevel van de bebouwing.
Moskee, diamant in de stad met decor: wanden van steen en populieren. Julianastraat van begin
deze eeuw. Een nieuw eind in grote veeg. Donkere steen, hoog, hoekig, nieuw.
Twee blokken op lokatie, gericht op binnenstraat. Deze gesloten door snijdende schijven en
bomen, HBS en moskee's bomenwand. Autovrij en (hopelijk) sociaal-contactbevorderend, donkere hoeken vermeden.
Milieubewust in de toekomst is behoefte aan een grijs waterleidingnet, apart hemelwaterriool en
dak met zonne-energie-opwekking. Woningen in verschillende grootten. Koop-, huur- en huur
koopwoningen.
92
BRANDPUNT
ing. J.A.C. Bosch
Doordat het lijkt of de moskee op een willekeurige plaats in het stedelijk gebied is geplaatst, heb
ik gezocht naar een oplossing om op deze plaats weer een eenheid te creëren . Zo ben ik uitgegaan van een brandpunt dat ligt aan de achterzijde van het bestaande schoolgebouw. Het brandpunt zou het middelpunt moeten vormen van het hele gebied. Hier moet dan ook het zwaartepunt liggen van het gehele plan. Door de achterzijde van het bestaande schoolgebouw af te breken, ontstaat er een open ruimte tussen de dichte en gesloten bouwvorm van eht gesloten stadsblok type (het oude schoolgebouw) en het op zichzelf staande object (de moskee). Doordat de moskee eigenlijk te kleinschalig is toegepast op het gebied, heb ik ee11 coulissen-werking toegepast in de vorm van bouwvolumen aan de ene kant en een ruinmtelijk vakwerk aan de andere kant. Zo moeten deze vormen dienen als scherm achter de moskee, leidend naar het centrale brandpunt dat zich tegen de achterkant van het oude schoolgebouw bevindt. Belangrijk vond ik ook de aanwezigheid van een bazar op het beschikbare gebied. Deze bazar moest voor mij heen allochtone plaats worden maar meer een plaats waar allochtonen en autotochtonen zich treffen en elkaars produkten kopen en handel drijven . Zo moest de bazar een open karakter krijgenen een oosters met westers gecombineerd beeld beeld opleveren. De hoofdontsluiting van de bazar is gelegen over de gehele Vonderweg en leidt als geheel wederom naar het
bandpunt. De ontsluitingen van de woningen liggen geïntegreerd in de bazar en dienen de overbrugging te verkleinen tussen de koopman en de bewoners van de woningen. Niet geheel ondenkbaar is dat de koopman en de bewoner een en dezelfde persoon is. De bazar is in twee
delen gesplitst die weer in vier afzonderlijke delen worden gesplitst door de binnentuinen van de bazar die op het centraal gelegen plein door de schijven heen lopen. De bazar is een grote halachtige ruimte die door de exploitanten zelf wordt ingedeeld met winkelunits. Door de woonvolumen op grote kolommen te plaatsen ontstaat er een open plattegrond die naar keuze is in te delen. Flexibiliteit is dan ook een kernwoord voor het gekozen concept. Zoals zich aan de ene kant van het gebied de bazar zich manifesteert, zo ligt aan de andere kant het recreatieve gedeelte van het gebied. Hier ligt de grote binnentuin die dient als ontmoetingsplaats en speelruimte voor kleinere kinderen . Een speeltuin .
93
DEKORWAND
Harold van de Ven
Uitgangspunt was het maken van een dekorwand voor de moskee. Deze moskee is op het moment een veel te onopvallend gebouw, terwijl het toch een mooi gebouwtje op zich is. Daarom heb ik
gekozen voor een dekorwand om de moskee een betere achtergrond te geven waardoor de moskee zelf beter opvalt. Verder is een cirkelvormige trommel, achter de wand gesitueerd . Deze is lager dan de wand omdat deze dan beter aansluit bij de bestaande bebouwing in de Julinanastraat. Op het perceel zal de schaal grotendeels behouden blijven. Ook de bomen blijven voor een groot deel gehandha,afd . In de parkeervoorzieningen voor de woningen en de bazar is ook voorzien
zodat er geen parkeerproblemen verwacht worden .
Bazar In de onderste laag van de gebouwen is de bazar gesitueerd met winkeltjes . Deze winkeltjes zijn in de dekorwand naar de moskee gericht en in de trommel naar het intieme pleintje gericht. De winkeltjes variëren in oppervlakte van 12 - 20 m2. Het pleintje in de trommel wordt in de dekar
wand ontsloten . (voor mensen die met de auto komen, vanaf de parkeerplaats) en vanaf de Julianastraat (voor mensen vanaf het Wilhelminaplein).
Woningen In de dekorwand zijn 12 maisonettes en 16 appartementen gesitueerd. Deze worden portiek ontsloten . In de trommel zijn op de eerste verdieping 'twee kamer wisselwoningen' gesitueerd. Deze heten wisselwoningen omdat de bewoner zelf kan kiezen welke kamer hij als woonkamer of als slaapkamer inricht. Dit kan hij doen door een wandje te plaatsen links of rechts van het keukenblok. Op de tweede verdieping zijn vierkamerwoningen gesitueerd. Alle woningen van de trommel worden ontsloten door een overdekte trap (zie perspectief)
94
INPLANT
Marco Vermeulen
Op het plangebied staan twee dominante gebouwen met de rug naar elkaar gekeerd: de school
en de moskee. De moskee bekleedt een volkomen autonome positie en doet denken aan een
nieuw stukje huid, wat in een bestaand weefsel geïnplanteerd is. De omringende huid dreigt de
inplant echter af te stoten. Het schoolgebouw maakt onderdeel uit van de straatwand van de
Julianastraat en daarmee van het omringende stedelijke weefsel. Naast de morfologische over
eenkomsten met de omgeving kan ook gesteld worden dat de school in zijn vormgeving aansluit
op de naaste bebouwde omgeving. De school is een tyoplogisch voorbeeld in zijn soort en draagt een oerhoilands gelaat. De moskee is ook een typologie compleet met koepel en minaret. Door
de aanwezigheid van deze nadrukkelijke typologieën op zo'n kleine afstand van elkaar ontstaat er
een krachtig spanningsveld tussen de gebouwen. De twee gebouwen gaan functioneren als meta
foren voor de verschillende kulturen waar zij uit voortgekomen zijn. De moskee vertegenwoordigt
in eerste instantie de islamitische gemeenschap, maar misschien wel de heel allochtone bevolking. De autochtonen kunnen zich vereenzelvigen met het schoolgebouw. Een unieke plaats dus om
etnische vraagstukken en discussies te vertalen naar architectuur en tegelijkertijd een ruimte te
creëren waar de verschillende culturen elkaar ontmoeten en zichzelf en de andere cultuur kunnen
confronteren met deze vraagstukken . Aangezien de allochtonen 'gast' zijn in Nederland en vooral
zij degenen zijn die zich dienen aan te passen aan onze levensgewoonten, zal het omgekeerde tot
wederzijds begrip voor elkaars huidige positie kunnen leiden. Daarnaast kan inzicht verkregen wor
den in de andere kultuur met zijn afwijkende leefgewoonten. De Nederlanders kunnen dus even
te gast zijn bij de allochtonen.
Een interessante en ontspannen manier om tot elkaar te komen, is een bazar in de vorm van klein
schalige winkeltjes waar 'exotische' produkten aangeboden worden. De bazar is geïnspireerd op
de zijde-bazar van Bursa in Turkije. Het zijn winkelunits die geschakeld en in twee niveaus rond een
plein liggen. Het winkelend verkeer cirkelt als een ruis rond een 'leeg plein; als het verstilde hart van een wervelstorm. Het plein kan nu uitgevoerd worden in kwetsbaar mooi, warm hout. Het plein
ligt een bouwlaag verdiept, wat bij binnenkomst op de bovenste laag een machtig overzicht over
dit winkelstelsel geeft. Daarnaast krijgt de moskee vanaf dit plein meer aanzien .
Beide gebouwen introduceren door hun symmetrische opbouw een krachtige as die ten opzichte
van elkaar onder een hoek van vier graden staan (de as van de moskee is op Mekka gericht). Deze
hoekverdraaiing versterkt de spanning tussen de gebouwen en waar zij voor staan. Deze assen zijn
40 cm. verdiept aangegeven in het houten plein. Zij gaan functioneren als rust- en verblijfplaats,
waar vanaf de randen gepraat en gediscussieerd kan worden . Bij warm weer kunnen de assen met
water gevuld worden en de verhitte voeten verkoeling vinden. Met de hoekverdraaiing worden twee assenkruisen geïntroduceerd, waarbij zoals gezegd de bazar op dat van de moskee ligt. De
overige bebouwing in het plangebied kont daarentegen juist op het orthogonale stelsel van de
school. De bebouwing direct aan het plein is vanaf dit plein gezien vier lagen hoog, waarvan de onderste twee lagen winkelunits en de bovenste twee eenkamerwoningen voor studenten of ande
re startende allochtone middenstanders in de bazar. Deze woningen zijn vanuit de bazar bereik
baar. De twee elementgroepen woningen en winkels liggen op verschillende assenkruisen, wat tot een interessante uitwerking van het gebouw 'leidt. Om de continuïteit van het winkelcircuit te
bevorderen kunnen er units in de onderste laag aan de achterzijde van de school gezet worden,
maar liever wordt het hele gebouw voor woningen bestemd (of een evt. culturele functie) en komen de units hier aan vast. Als het dak van deze strook onder een helling staat, ontstaat er een
transformatie van een horizontale hoekverdraaiing naar een verticale. Deze mogelijkheid moet nog
nader onderzocht worden.
De autochtone bevolking zal de bazar meestal benaderen vanaf het Wilhelminaplein (wat overi
gens qua afmetingen uitermate geschikt zou zijn voor een parkeergarage). Om de bazar te berei
ken steken zij, via het bestaande gebogen entreeportaal, dwars door het oude schoolgebouw heen, over de symmetrie-as. Aan deze zijde komen deze mensen dan uit in een volledig bestaand
voormalig trappeportaa'l, met transparante kap, dat over twee lagen een mooie ruimte omsluit.
Deze tempelachtige aanbouw steekt in de buitenruimte van de bazar en creëert met zijn kolom-
95
menstruktuur een transparantie tussen gebouw en bazar. In deze ruimte kan men zich oriënteren
op het oriëntaals spektakel beneden en naast zich . Als men kiest naar beneden te gaan (waar de
meeste winkeltjes ~ich bevinden) moet men dezelfde richting over de 'eigen' as vervolgen. Men
draait af naar links op het moment dat deze as ook zichtbaar is in het plein beneden. Op het bordes steekt men dwars door een wand heen precies in de richting van de as van de moskee. Deze
is zichtbaar in het pleindek, maar ook te ervaren door de gebedsnis die op deze lijn ligt. Een zelf
de soort manoeuvre moet gemaakt worden door de allochtone bevolking uit de richting van de moskee die bij de uitstekende gebedsruimte de trap op wordt geduwd. Dit wederzijds wisselen
van as, is een architectonisch antwoord op het integratieprobleem.
De Vonderweg is een drukke verkeersweg . Om deze snelheid voelbaar te maken zijn er twee rechthoekige volumes 'loodrecht' op deze ader gezet. Vanuit de auto wordt het gebied vooral ervaren
bij benadering vanuit het noorden. Omdat het vanuit het noorden verder weg gelegen gebouw
groter is, lijkt het duo door de perspectivische werking vanaf het kruispunt voor de moskee, zo goed als een gebouw te zijn . Bij benadering splitst het zich en blijkt het duo een verrassend groot
gebied te omarmen. De grote woontoren bevat 14 tweekamerappartementen in een splitlevel
vorm, waarbij secondaire woonfunkties zich 90 cm. lager bevinden dan de woonruimte zelf. Dit
nivoverschil gerelateerd aan de lengte van de totale woning brengt een mooie ruimte lijke ervaring
met zich mee. De kleinere woontoren bevat 8 woningen (even groot als in het grotere blok) die
ieder verdeelt zijn over 3 nivo's binnen een bouwlaag. Ook deze woningen zijn een ruimtelijke sen
satie. Het kleinere blok staat net geschoven in de benouwingsstruktuur rond de bazar en koppelt
heirmee het introverte karakter van de bazar aan het extroverte karakter van het 'groengebied'. De
vormgeving van het materiaalgebruik (onbewerkt beton met een terracotta-kleurige steen) komt
onder andere voort uit relatie die gelegd wordt met de vier blokjes aan de overzijde van de
Vonderweg, zodat ook deze nadrukkelijk bij de omarmde stedelijke ruimte betrokken worden. Tussen de woontorens bevindt zich een functionele parkeergarage die bereikt wordt langs de
school. Beneden aangekomen wordt de automobilist even een kijkje gegunt in de exotische
wereld; vervolgens draait hij links de garage in. Het dak van de garage is afwisselend (quasi orga
nisch) van roosters en betonplaten (waartussen een ruime spleet). zodat de 's avonds verlichte
garage een mystiek schijnsel werpt op de gevels van de woontoren . Over dit transparante dek
lopen een aantal lange gedraineerde houten bakken (assenkruisen van de moskee), met groen
gewas. Kortom een nieuwe vorm van hoogstedelijk groen.
Zou de inplant overleven?
96
PARKEERGARAGE
J.P. Houx Q. Wildeboer
Bij dit ontwerp zijn + 450 parkeerplaatsen en een vrij indeelbare ruimte van + 1500 m2 gerealiseerd. De parkeerplaatsen zijn verdeeld over de kelder en de 1 e t/m 3e verdieping. Op de begane grond zijn de toegang tot de parkeergarage en de vrije ruimte, deze vrije ruimte kan aan derden verhuurd worden. De ontsluiting van de parkeergarage geschiedt vanaf de Vonderweg . Het Wil helminaplein wordt daardoor ontlast van verkeer. Tevens dienen de parkeerplaatsen hier te verdwijnen, waardoor dit plein herbestemd kan worden. De ventilatie van de parkeergarage d.m.v.
mechanische ventilatie in de kelder en natuurlijke ventilatie over de overige parkeerlagen . De hel
lingbanen binnen zijn voor opgaand verkeer en de cirkelvormige hellingbanen buiten voor het neergaande verkeer. Intern is er gekozen voor een zo groot mogelijke overspanning, zonder kolomm~n tussen de geparkeerde auto's. Hierdoor zijn meer parkeerplaatsen mogelijk. De constructie van het geheel bestaat uit prefab beton elementen. De gevelopeningen worden ingevuld
met geperforeerde staalplaten.
97
RICHTINGVERLOOP (64 driekamer-appartementen)
Kees van Casteren
Aanknopingspunten voor het stedebouwkundig plan zijn de diverse richtingen binnen het perceel geweest (moskee, Vonderweg, Julianast raat).
Het projekt bestaat uit twee woninggebouwen die elk bestaan uit afzonderlijke blokjes t.b.v. de
kleinschaligheid in de omgeving . Onder het perceel bevindt zich een half-verdiepte parkeergara
ge.
De blokjes van het gebouw aan de Vonderweg vormen een overgang tussen de gevelrichting van de moskee en de richting van de Julianastraat. Een verbinding wordt gevormd door de bovenste
woonlaag, die de gebogen richting van de Vonderweg volgt. Deze horizontale verbinding roept
mede vanwege het materiaalgebruik (gegolfde metalen gevelbeplating) associaties op met het
verkeer aldaar.
De blokjes van het gebouw aan de Julianastraat zijn visueel zoveel mogelijk van elkaar los gehou
den. Om deze rede liggen de puien van de verkeerszones verdiept t .o .v. de gevellijn . Op de
bovenste woonlaag zijn dakterrassen toegepast om tegemoet te komen aan de bestaande bouw
hoogtes. Elk blokje best aat uit 8 driekamer-appartementen (vloeroppervlakte ongeveer 75m2). Ten aanzien
van de woningreflexibiliteit kan van de twee slaapkamers één grotere gemaakt worden of kan
(t.p.v. de kàpwoningen) de kleinste slaapkamer bij de woonkamer betrokken worden (waardoor
tevens een afzonderlijke keuken mogelijk is).
De woningen worden ontsloten via transparante portieken. Vanaf de eerste verdieping zijn de por
tieken voorzien van ruimten die als werkkamer o.i .d. gebruikt kunnen worden .
Om de bovenste verdieping van het gebouw aan de Vonderweg monden de portieken uit in een
gemeenschappelijke patio:
98
THE WALL ·WONINGBOUW
Christel Smeets
De buurt 'De Bergen' is een buurt van grote acceptaties. Zo kwam het dat o.a . de moskee, vee verschillende winkels, boetiekjes, kleine bedrijven en niet te vergeten de horeca zich in deze buurt gingen vestigen. De diversiteit van de buurt trok ook een divers publiek aan. Zo komt het dat de buurt op dit moment uit één/twee-persoonshuishoudens bestaat. Veel studenten en weinig gezinnen. Dat is op dit moment eigenlijk de kink in de kabel van de buurt 'De Bergen'. Zo gauw de één en twee-persoonshuishoudens zich uit gaan breiden wordt de woning te klein en de buurt te gevaarlijk (horeca in relatie tot kinderen) met als gevolg dat de mensen wegtrekken . De studenten
blijven ook hoogstens 5 à 6 jaar. Het probleem is dus dat de buurt geen 'doorstroom' mogelijkheden heeft. Het verloop van de buurt is dan ook heel hoog . Met mijn projekt wil ik dus dit probleem aanpakken . Vandaar dat ik voor riante eengezinswoningen aan de Julianastraat gekozen heb. De randbebouwing, karakteristiek voor de buurt, wordt zo
doorgezet. De oorspronkelijke H.B.S. laat ik staan daar het gebouw een goede beëindiging is van het Wilhelminaplein. Buiten het gezin heb je ook één- of twwe-persoonshuishoudens die graag in
de buurt willen blijven wonen . Voor deze groep heb ik dan gestapelde woningbouw geplaatst (parallel aan de Julianastraat). Daarnaast vond ik dat de moskee geen duidel ijke plaats had op het terrein. De moskee heeft een duidelijke stedelijke wand nodig om zich te onderscheiden van de rest. Vandaar dat ik een betonnen scherm achter de moskee heb geplaatst, parallel aan de Ju lianastraat. Een ander voordeel van het scherm, the Wal!, was dat er een duidelijker gebied ontstond waar ik m'n woningen kon plaat
sen. Het scherm als trapzone het open, transparante gedeelte van het huis. Bij de gestapelde woningbouw gebruik ik het scherm juist als facilita ir blok, dicht, zich afkerend deel van de woning . The Wall brengt op die manier rust in het plan, de rust die de buurt 'De Bergen' goed kan gebrui
ken.
99
TWO WORLOS AND IN BETWEEN wonen aan de rand van het centrum
Edwin Megens
Het terrein tussen school en moskee en de aangrenzende hoek tussen de Vonderweg en de
Julianastraat vormen de situatie van het projekt. De buurt, de Bergen, is een uitloper van het cen
trum van Eindhoven. In de buurt wonen vooral studenten en twee-verdieners (al of niet getrouwd)
en zijn veel kleine bedrijven gevestigd, zoals architecten, designers, notarissen en advocaten.
Gekozen is voor het plannen van 46 tweekamerwoningen aan de rand van het centrum. Tussen
centrum en randwijken en tussen moskee (oosterse cultuur) en schoolgebouw (westerse
cultuur)(architectonisch gezien). Tussen twee werelden ...
De stedebouwkundige situering van de volumes komt voort uit de richtingen die door het school
gebouw (waarvan alleen het oorspronkelijke lokalen-gedeelte behouden blijft) en de moskee wor
den geïntroduceerd. Zo ligt de parkeergarage (met daarboven het plein) in de richting van de ach
terbouw (hoge gedeelte) van de moskee en tevens loodrecht op de Julianastraat. Zo ook het
woonblok wat achter het schoolgebouw ligt en het blokje naast het schoolgebouw. In plaats van
de kromming van de weg te volgen, zoals aan de overzijde van de Vonderweg het geval is, is het
hoofdvolume hier in de richting van de voorbouw (lage gedeelte) van de moskee gelegd. Zo ont
staat er ruimte in de bocht van de Vonderweg waardoor een aantal bomen behouden kunnen wor
den en waarmee het woongebouw wat verder van de weg komt te liggen. Het plein (33x43/ + 1
M) loopt vanaf de Julianastraat naar de groenstrook aan de V onderweg. Het hoofdvolume ligt over
het plein heen. (onderkant woongebouw +4,5m). Tevens wordt het uitzicht voor de overzijde door
dit groen, het terugliggende woongebouw en het doorsteken van het plein onder het woonblok
door, aangenamer.
De parkeergarage (-2m) wordt ontsloten achter het schoolgebouw langs, aansluitend op het
Wilhelminaplein. Vanuit de parkeergarage is er de mogelijkheid om op het plein (+ 1 m) te komen
via trappen. Deze ontsluiting en alle ontsluitingen het plein op/af liggen op twee assen, die lood
recht op elkaar staan . Op het pleinnivo wordt niet alleen de parkeergarage ontsloten, het is een
plek waar zowat alle ontsluitingen van het plan samen komen. Het woonblokje aan de Julianastraat
wordt rechtstreeks hierop ontsloten. De woonstraat (+4,5m), die tussen schoolgebouw en woon
gebouw inloopt, en drie van de vier trappenhuizen van het hoofdvolume langs de Vonderweg wor
den op het plein ontsloten.
Het hoofdvolume bevat 32 drie-kamer woningen. Deze woningen hebben hun woonkamer/keu
ken aan de voorzijde (Vonderweg) en hun slaapvertrekken aan de pleinzijde. De achtergevel is vrij
gesloten en bestaat uit baksteen schijven die worden onderbroken door de trappenhuizen (glazen
bouwstenen), die als een soort zwaluwstaarten in de plattegronden van de woningen steken. De
voorzijde bestaat uit een glaspui waar losse baksteenschijven onder een hoek voor zijn gezet. De
balkennen komen achter deze schijven vandaan en richten zich op de zon. De schijven richten zich
op· het kruispunt bij de moskee en scheppen een soort psychologische afstand tussen woning/bal
kon en verkeer Bergingen liggen rond de parkeergarage aan de groenstrook.
Het woonblok wat achter het schoolgebouw ligt, is slechts 7 meter diep (behalve op plaatsen van
balkon of trappenhuis daar Bm). Dit is gedaan om enige afstand te creëren tussen woonblok en
moskee (afstand in plan is 14m). De woningen in dit blok, 10 drie-kamer woningen, bezitten dan
ook twee lagen. Het blok begint op +3m. Deze verdieping bevat de slaapka"lers en badkamers
van de woningen. De laag daarboven (+6m) is een woonlaag en bevat ook balkonnen. De eerste
woonlaag ligt op 6m, omdat dit de afstand is waarop het schoolgebouw geen belemmering meer
vormt i.v.m. bezonning (oriëntatie op het zuiden). Alle woningen in dit blok worden ontsloten op de woonstraat (+4,5m), een hoogte die voortkomt uit de verdiepingshoogte van het schoolge
bouw. De bovenverdieping van het schoolgebouw zou herbestemd kunnen worden tot woonge
bouw, waarbij de woningen ook ontsloten worden op de woonstraat. De gevel aan de schoolzijde
100
is vrij gesloten. Hieraan liggen dan ook de sanitaire funkties. Alleen de balkennen en de aangrenzende glaspuien zijn een kleine doorbraak in dit gesloten karakter. De moskeezijde is zeer open van karakter met glaspuien over de volle verdiepingshoogte. Bergingen en parkeerplaatsen zijn onder het woonblok gesitueerd. Het woonblokje aan de Julianastraat is een variant van het woonblok achter het schoolgebouw. De gesloten zijde is hier naar het plein gericht en de open zijde naar de straat. Het balkon is ook op de straat georiënteerd, omdat dit de zonzijde is.
Het hele plan overschrijdt de kavelgrens niet, voorziet in voldoende parkeergelegenheid voor de aangeven woonfunktie, behoud een gedeelte van de school en een gedeelte van de bomen.
101
102
BIJLAGE IV: BIJDRAGEN AAN DE DISCUSSIE-AVOND D.D. 30 SEPTEMBER 1993 VAN Drs. W. DE VETTER (K.v.K.) EN J. ROOYMANS AvB (STICHTING TRUDO)
103
104
Drs. W. de Vetter:
Allereerst wilde ik jullie feliciteren met jullie lustrum. Ik begrijp dat dit vorig jaar al was. De heer
Doevendans heeft me pas een week of 4 geleden benaderd en ik moet zeggen dat het erg origineel is om op deze manier je lustrum te vieren. Met een project wat een jaar doorloopt en waar je
eigenlijk met z'n allen geweldig op kunt stoeien .
Ik ben van de Kamer van Koophandel. Heel kort vertel ik wat over mezelf want u vraagt zich mis
schien af waarom staat hier iemand van de Kamer van Koophandel. De meeste mensen zien dat
als iemand van de Burgelijke Stand van het bedrijfsleven, je kunt daar bedrijven inschrijven, het
maakt een beetje een duffe indruk. Naast die burgel ijke stand van het bedrijfsleven heeft de Kamer van Koophandel een tak die zich bezig houdt met handelsvoorlichting en exportbevordering. We hebben ook nog een afdeling beleid, deze houdt zich vooral bezig met zaken die 'han
gen' tussen het bedrijfsleven en de overheid.
Ik ben werkzaam bij de afdeling Ruimtelijke Ordening. Ik ben zelf ruimtelijk econoom en heb in
Rotterdam aan de Erasmus Universiteit gestudeerd. Het werken met bestemmingsplannen vind ik
erg interessant. Vanavond wilde ik u wat vertellen over het gebied De Bergen. Ik wou in zijn algemeenheid even
stilstaan bij de mogelijkheden die het terrein zou kunnen geven voor bedrijfsmatige invullingen,
waaronder mijn voorkeur om het schoolgebouw te laten staan. Ik WOU iets vertellen over de mogelijkheden die de moskee met zich meebrengt. Dat is toch een buurman die extra mogelijkheden
en zaken met zich meebrengt.
Ja, ik zei het al: de Kamer van Koophandel is de burgelijke stand van het bedrijfsleven. Het is goed om te kijken wat er aanwezig is in het gebied de Bergen. Er zit daar nog al wat aan bedrijven . Er
zitten 274 bedrijven. Ik weet niet of dat u dat gerealiseerd had. Langs de Grote Berg zit de Kleine
Berg. Je zou het de zuidvleugel van het gebied kunnen noemen. Daar zitten vooral winkels. De
Willemstraat is eigenlijk een uitvalsroute van het centrum. Er zitten hier veel reisbureaus. Het
begint daar al met de zakelijke dienstverlening. Van die tussenstraten denkt een simpele passant
misschien : daar zitten toch eigenlijk alleen maar woningen . Maar dat is niet zo, daar zit ontzettend veel bedrijvigheid. Vooral veel zakelijke dienstverlening, ook wat ambachtelijke dienstverlening.
Het belangrijkste aspect is dat het allemaal kleinschalig is. Het zijn zeer kleinschalige bedrijven die
er over het algemeen geen enkele behoefte aan hebben om zich te prononceren, om zich daar
duidelijk te manifesteren als zijnde een bedrijf wat zich anders doet voorkomen dan het pand waar
het in zit en het uitstraalt.
Wat willen we nou met die bedrijvigheid daar? Ik denk dat het belangrijkste is, dat je kunt consta
teren dat het een gemengd stuk gebied is. Gemengde bedrijvigheid, een gemengde bestemming; er zit een stuk wonen, een stuk werkgelegenheid en er zit een stuk bedrijfsleven.
Rond het Wilhelminaplein zit een stuk horeca. Maar de essentie is toch het gemengde karakter en ook het oude karakter van dit gebied. Eindhoven is toch een beetje een monotone buurt met
monotone wijken . Dit is een wijk met een zeer gemengde bestemming, zowel qua functie, zowel
qua bewoners. Er zitten veel verschillende typologiën. Ik heb zelf in de Heilige Geeststraat gewoond. In een boog, de boog zegt: dat is de bocht. Dat is iets wat op zich al leuk is. Die stra
ten hebben bijna allemaal bochten. De meeste wijken hebben alleen maar rechte straten. Dat is
dus een heel karakteristiek beeld van een oude wijk, dat de straten wat krom lopen. Je denkt wat zou er achter die boog zijn, wat zou er achter die bocht zijn. Dat zijn dus hele specifieke straten
waar je denk ik in Eindhoven heel zuinig op moet zijn . Zowel van de gemeente alsook van de men
sen die daar wonen en werken zal het een extra inspanning vergen om die buurt het karakter te
laten behouden die hij heeft. Je moet er ontzettend voor waken, dat het niet gaat verpauperen, vooral bij dit soort buurten waar de hele individuele pandjes en individuele zaakjes zitten. Je moet
ervoor waken dat de functies de buurt niet aantasten, zodat het afschuift naar een niveau wat de
mensen helemaal niet zouden willen. Het studiegebied is een groot terrein en ik heb het idee dat, gezien het karakter van de buurt, ik
mogelijkheden zie voor bedrijvigheid . Het valt me op dat de nieuwe woningbouw in het gebied
105
qua begane grond nou niet direkt uitstraalt. De Prins Hendrikstraat heeft op de kop een nieuw stuk
woonbebouwing waar de begane grond volledig dicht is gemaakt met een blinde muur en met
een paar deuren voor de bergingen. In de Smitsstraat is de begane grond ook min of meer weg
gewerkt, men wil op die begane grond in die buurt niet wonen. Je ziet ook dat die bedrijvigheid
op de begane grond van die panden zit. Het is een geweldige druk om daar op de begane grond
met bedrijvigheid aan de slag te gaan. En ik denk dat je de woonfunctie, die toch voor dit gebied
bepalend voor de uitstraling is, op een andere manier ruimte moet geven. Je zult dat ergens
anders moeten doen dan op de begane grond. Die begane grond zou wat mij betreft qua klein
schaligheid doorgedrukt kunnen worden van bovenaf in de maatvoering van die woning. Je gaat
daar toch geen woningen neerzetten voor· grote huishoudens, maar meer voor 1 of 2-persoons
gezinnen. Je zou die maat rustig door kunnen voeren naar de begane grond en trachten daar pas
sende bedrijvigheid te vinden. Die is er in grote mate zeker in de zakelijke dienstverlening. Die
zouden ook gebruik kunnen maken van die kleinschalige ruimtes die ook die wooneenheden daar
boven hebben. Het is niet noodzakelijk dat daar een of andere bak onder komt waar je een of
ander bedrijf in zet. Integendeel. Er heeft een groot bedrijf gezeten, een drukkerij. En iedereen
was blij dat ze daar weg gingen, want het staat niet in verhouding tot de karakteristiek van dit
gebied. Je moet daar niet met een groot gebeuren ingrijpen. In dat gebied werkt het met klein
schalige zaken perfect.
Wat kun je dan doen? Ik heb een dik boekwerk meegenomen waarin bedrijven staan die ruimte
zoeken. Ze zijn gerangschikt naar een hinderlijkheid categorie. Die hinderlijkheid categorie loopt
op van categorie 1 tot en met de categorie 6. Bij categorie 6 moet je denken aan puin brekers, aan
zware chemische installaties. En bij 1 kun je denken aan zakelijke dienstverlening. Ik zal u laten
zien, hoeveel pagina's bedrijven dat dan zijn. Bij Eindhoven, veronderstel ik, is deze lijst bekend.
Eindhoven heeft altijd een hele korte toelichting bij bestemmingsplannen. De plannen zijn veel
dunner, dat trekt mij wel aan.
Dit boek heeft ongeveer een pagina of 20 met bedrijven die daar in zouden kunnen. Neem een
nieuwbouw of iets in de groothandelssfeer. Dan denk je groothandel wat is dat nou? We zouden
toch kleine bedrijven krijgen? Er zit in een ander project in Eindhoven een dependance van een
groothandel in autobanden 'Goodyear'. Die heeft daar een ruimte van 12m2. Het is wel hoog,
maar die heeft daar een aantal rekken staan met banden die niet direct gangbaar zijn. Die verzorgt
heel Zuid-Nederland van banden die op dat moment op die plaats nodig zijn. Een hulpdepot dat
toch snel in Zuid- Nederland kan opleveren. Dat is een dependance van een groothandel die je in
Nederland maar op één plaats kan neerzetten, als het de BENELUX al niet is. En je kunt de meest
uiteenlopende bedrijvigheid krijgen. Er zit ook ambachtelijke werkgelegenheid en bedrijvigheid in
het centrum. Aan het Wilhelmina plein bijvoorbeeld zit een tandtechnisch laboratorium. Er zit een
autohandelaar en er zitten nog meer bedrijven die machinaal werken. Aan de Hoogstraat zit een
slijperij 'Van der Lee', midden tussen de woon bebouwing. Die zit in een hele kleine ruimte met een
oppervlakte van 15 m2. Zij leveren allerlei slijpwerk aan machinefabrieken en aan particulieren. Er
zijn uiteenlopende zaken mogelijk.
De school grenst aan het Wilhelminaplein. Het is een heel oud gebouw. Hij is hoog, je zit daar met
die lokalen. Wil je daar woningen gaan maken, dan moet je toch geweldig gaan slopen en dan
b ijft alleen die gevel staan. Dat hebben we gezien bij het Heuvelplan, daar hebben ze ook alleen
de gevels laten staan. En dat kost natuurlijk 'goud'-geld! Als je dat op zo'n lokatie moet gaan doen,
dan wordt het ontzettend duur. Toch is het iets heel moois wat je zou kunnen gaan doen. Het is
niet nieuw in Eindhoven. Er is in een oude school een bedrijvencentrum 'De Ring' gevestigd. Dat
centrum maakt optimaal gebruik van wat zo'n school te bieden heeft. Je hebt een entree die best
imposant kan zijn. Je kunt daar een receptie in dit schoolgebouw neerzetten. Er kunnen wat alge
mene diensten in, zoals telefoon, fax, receptie en er kan een kopieergebeuren neergezet worden.
En die lokalen hebben al de omvang, die de kleine bedrijven willen. Je kunt daar eventueel goed
een muur tussen zetten. En dan heb je een bedrijvencentrum waar je mede een centrale voorzie
ning neerzet en waar je dus kleine ruimtes gaat verhuren. En dat hoeft niet goedkoop, die kleine
ruimtes mogen best duw zijn. De Ring heeft prijzen per vierkante meter per jaar tussen de f 300,-
106
en de f 400,- gulden per vierkante meter. Dat is duur, maar het zijn ook hele kleine ruimtes. En de
ondernemer kijkt meer naar de totaliteit die hij per jaar moet betalen, dan dat hij zegt: wat is die
meterprijs hoog. Meestal kan hij alleen ruimtes krijgen van 200 en 300 meter, terwijl hij bij wijze
van spreken maar 20 meter nodig heeft. Misschien nog wel minder. Dus het is best mogelijk om in die kleine ruimtes aan te leveren, zonder al te veel hak- en breekwerk. Je moet natuurlijk wel
technisch zijn, de verwarming en zo moet natuurlijk kloppen, maar binnen het huidige pand is dat
de moeite van het onderzoeken waard. En dan kun je daar toch een acceptabele huur uit halen.
De Ring is een bedrijvencentrum langs de rondweg die vol zit en die dankzij de medewerking van
de Gemeente kan gaan uitbreiden . Er is echt wel behoefte om dit soort zaken op te starten en zeker op deze lokatie, als u immers ziet wat er in de Bergen zit.
Dari de moskee. De moskee is een ontzettend uitdagend iets. Er is, begrijp ik, naar voren gebracht
dat men daar een culturele ruimte wil hebben . Een grote zaal als mogelijkheid voor bruiloften en
partijen. Er is natuurlijk ook een mogelijkheid om daar in de zin van een bazaar iets aan te gaan
doen. Maar wat is nou precies een bazaar? Ik ben vele jaren geleden een keer in Istanboel
geweest. Wat ik daar gezien heb, als dat hier zou kunnen, dan zou ik morgen gaan bouwen, want
dat is niet alleen een fantastisch handelsgebeuren, het is ook nog een toeristische trekker van 'heb ik jou daar'. Maar dat is wel een gebeuren waar continu aktiviteiten zijn. Terwijl een bazaar, zoals
ik begrijp, een overdekte marktplaats is. En een markt heb je maar 1 of 2 keer in de week. Het zou
ook opgeknapt kunnen worden als een ruimte waar 1 of 2 keer in de week bepaalde handelsaktiviteiten zijn . Dat zou dus betekenen dat je een ruimte maakt waar -zeg maar- in feite weinig te
doen is, los van die paar ochtenden dat daar echt markt is. Ik denk dat dit niet het terrein is waar
bij je zegt: laten we een hal, een ruimte of een voorziening maken die 2 keer in de week gebruikt
wordt. En wat is dan nog bazaar? Het liefst zie ik daar wat handelsaktiviteiten , wat ambachtelijke
aktiviteiten . Daar mag wat mij betreft best een stukje winkelen bij. dat is helemaal geen ramp .
Maar probeer dat zo goed mogelijk aan te passen aan die moskee. We hebben nog een moskee in Eindhoven, daar is een hele diskussie over geweest. Even het feit
dat die moskee heel wat parkeerruimte heeft. Je zult ongetwijfeld in een plangebied aktiviteiten
neerzetten waarvoor wat extra parkeerruimte nodig is . Die mogelijkheid is er. Bij Kastelenplein is
uiteindelijk gekozen voor minder parkeerplaats, omdat er een wisselwerking kan komen tussen het
parkeren van gebruikers van de moskee andere functies zoals: (de winkels en de sauna). In die situ
atie is het mogel ijk om de parkeerplaatsen die voor de moskee bestemd zijn en de parkeerplaatsen die voor de winkels bestemd zijn onderling uit te wisselen, waardoor je als totaliteit minder
parkeerruimte nodig hebt. Nu weet ik l")iet of dat bij deze moskee ook zo is . De moskee in het
Kastelenplein heeft een bepaald patroon van diensten, ik weet niet of dat hetzelfde is als bij die
Turkse moskee. Eens te kijken naar de parkeerruimte of die niet door meerdere partijen te gebrui
ken is . Daar krijgt de moskee dan ook weer een bepaald inkomen van , daar kunnen zij misschien
ook weer eens iets extra's voor doen . Wij zijn als Kamer van Koophandel zeer gecharmeerd van
zeer veel parkeerplaatsen en parkeerruimtes bij de binnenstad. Daar moet handel zijn, daar moe
ten aktiviteiten zijn, mensen moeten daar makkelijk kunnen komen, je moet daar kunnen parkeren .
Ik vind dat als je dit plangebied in principe ziet en je bekijkt het ten opzichte van de stad dat het perfekt geschikt is voor een aantal zaken, maar dat het qua parkeren niet meer zou moeten her
bergen dan de parkeerfunctie die het gebied zelf oproept. Ik denk niet dat je verder moet gaan
door te zeggen: gebruik dat gebied nou eens om een parkeerfunctie in te vullen voor een stuk bin
nenstad of voor een uitstraling rond het plangebied. Ik denk als je dus logisch kijkt naar wat de
route naar de binnenstad is, dan heb je de hoek van de Hoogstraat en de Edenstraat voor een par
keergarage in gedachten. Dat is een logische route, dan loop je door de winkelstraat, door de Kleine Berg de binnenstad in . Dat is in ieder geval qua structuur een logisch aansluitpunt om zo'n
garage te plannen . Ik denk niet dat dit een lokatie is waarvan je zegt: daar lopen we met z'n allen
eens heel rustig doorheen, want dan krijg je zo'n doorlooproute. Dat moet je in de Bergen niet
hebben, daar zit in feite als hoofdfunctie toch dat wonen . Het moet niet echt een verkeersroute
worden .
Eindhoven, 30-9-1993.
107
J Rooymans, AvB: Een verkenning naar de mogelijkheid van een programma.
"Als toen ik in Trude landde de naam van de stad niet gezien had die er met grote hoofdlet
ters geschreven stond, zou ik geloofd hebben dat ik op hetzelfde vliegveld was aangekomen
waar vandaan ik vertrokken was. De voorsteden waar ze me doorheen lieten gaan waren niet
anders dan die andere met dezelfde geel- en groengekleurde huizen.
Dezelfde pijlen volgend draaide je om dezelfde perken op dezelfde pleinen. De straten in het
centrum lieten koopwaar, verpakkingen, uithangborden zien die in niets anders waren. Het was
de eerste keer dat ik in Trude kwam, maar ik kende het hotel al waar ik kwam te logeren; ik
had mijn gesprekken met kopers en verkopers vari ijzerwaren reeds gehoord en gevoerd;
andere dagen gelijk aan die dag, waren geëindigd met het kijken door dezelfde drankglazen
naar golvende navels. Waarom ben ik eigenlijk in Trude? vroeg ik me af.
En ik wilde alweer vertrekken .
Je kunt het vliegtuig weer nemen wanneer je maar wilt, zeiden ze me, maar je zult in een ande
re Trude aankomen, in alles gelijk de wereld is overdekt met een enkel Trude dat niet begint
en niet ophoudt, alleen de naam van het vliegveld verandert."
Aldus Marco Polo aan de grote Kublai Khan in het boek 'De onzichtbare steden' van ltalo Calvino.
Een ander citaat uit dat boek is terechtgekomen op een gebouw van de woningbouwvereni ging
aan de Jeroen Boschlaan en luidt:
De catalogus der vormen is oneindig: zolang nog niet iedere vorm zijn stad gevonden heeft, zul
len er nieuwe steden blijven ontstaan .
ledere ontwerpopgave begint met de vraag hoe de ideale vorm op die situatie geprojekteerd kan
worden, zodat nieuwe beelden en belevenissen ontstaan.
Met andere woorden: De stad is nooit af.
Indien de woningbouwvereniging in beeld komt om als opdrachtgever te fungeren wordt per situ
atie bekeken welk programma van· eisen gerealiseerd moet worden.
wa·s het vroeger zo dat specifiek per doelgroep het programma van eisen beschreven werd.
Heden ten dage is het programma universeler meer toekomstig gericht.
In een verdere uitsplitsing maak ik een verschil tussen het materiële en het immateriële program
ma.
1. MATERIEEL PROGRAMMA
Wat is goede woningbouw? Dat is niet in een enkele definitie vast te leggen . Het gaat om het spe
cifieke antwoord op de gegeven lokatie-eigenschappen. Per projekt moet worden overwogen wat
de gewenste woonvorm is en hoe de lokatie als onderdeel van een bestaande struktuur van
gebouwen en openbare ruimten vorm moet krijgen . De funktionaliteit van woningplattegronden
en het gebouwontwerp wordt bepaald door maten, relaties, technische voorzieningen en die
oriëntatie van de ruimte binnen de woning op de ruimte buiten de woning. De onderlinge ligging
van vertrekken en de daarin te plaatsen voorzieningen zoals aanrecht, douchebak, toiletpot en
meubilair, bepalen de woontechnische kwaliteit ten aanzien van de aktiviteiten die in de woning
plaatsvinden en de ruimte die daarvoor benodigd is.
Bij het bepalen van de indeling van de woning en de afmetingen van de vertrekken moet rekening
gehouden worden met uitgangspunten van flexibiliteit en bruikbaarheid.
Uitgangspunten van flexibiliteit:
de woning is geschikt voor verschillende typen huishoudens
de woning kan op eenvoudige wijze worden aangepast aan wensen van bewoners
de woningstruktuur maakt toekomstige wijzigingen, zoals herindeling of splitsing, mogelijk
108
Richtlijnen voor de flexibiliteit:
de woningstruktuur is eenvoudig van opzet
verblijfsruimten en sanitaire ruimten worden direkt vanuit gang of hal ontsloten er is een di rekte relatie woonkamer- keuken
Uitgangspunten voor bruikbaarheid:
een zo groot mogelijk bruikbaar oppervlak ten opzichte van het bruto-oppervlak
het vergroten van de gebruiksmogelijkheden binnen de woning zowel van de vertrekken afzon
derlijk als van de woning als geheel.
Om aan deze uitgangspunten te voldoen, zullen per projekt nadere eisen gesteld worden aan de
inrichting en de uitrusting van de woning en aan de minimale afmetingen van de vertrekken.
Het woningontwerp/woongebouw moet de bestaande kwaliteiten van de omgeving herkenbaar
" maken of versterken, mede omdat de dagelijkse leefomgeving van groot belang is.
Door daarnaast te zorgen voor:
een goed onderhouden fysieke omgeving
planmatig beheer straat- of buurtprojekten, stedelijk beheersplan
een schoon milieu
een veilige omgeving
ruimtelijke toegankelijkheid
ruimtelijke verscheidenheid
kan bijgedragen worden aan een positieve bijdrage aan de woonomgeving . Met betrekking tot de ruimtelijke verscheidenheid en de ruimtelijke toegankelijkheid moeten, ten
einde het onderhoud in de tijd bezien niet goud omrand te laten worden, eisen gesteld worden
ten aanzien van het onderhoudsarm- en onderhoudsvriendelijk ontwerpen. Zoals daar te onder
scheiden zijn :
de vormgeving
de aankleding van de bouwmassa
de verhouding open - dicht in de gevel
duurzaamheid van materialen
de representativiteit van een gebouw
kleurkeuze
beperking van de schadegevoeligheid
de relatie funktionele - technische levensduur, en met betrekking tot het onderhoudsvriende
lijk ontwerpen: ongevoeligheid voor menselijk handelen
toegankelijkheid en bereikbaarheid
repareerbaarheid, vervangbaarheid
de onderhoudshandleiding
2.1MMATERIEEL PROGRAMMA
De samenleving is aan het veranderen . Sinds het eind van de zestiger jaren heeft zich een ver
scheidenheid aan samenlevingsvormen ontwikkeld. Het aandeel van het gezinshuishouden dat kinderen thuis heeft wonen neemt af. De redenen hiervoor zijn divers. Ten eerste neemt de bevol
kingsgroei af, onder andere door een dalend geboorte-overschot . Belangrijk is ook, dat de tijdsduur dat men kinderen in huis heeft, afneemt. De gezinnen hebben over het algemeen minder kin
deren dan vroeger.
De gemiddelde leeftijd waarop men kinderen krijgt wordt later en kinderen zijn vaak weer betrek
kelijk snel het huis uit. Kortom, zowel de leefperiode voor het hebben van kinderen in huis, als die erna is langer gewor
den .
109
Daarnaast ontwikkelen zich andere samenlevingsvormen.
Door een toenemende individualisering in de tachtiger jaren is ook het aandeel alleenstaanden
toegenomen. Ook neemt het aantal samenwonenden en gehuwden zonder kinderen toe.
Niet alleen neemt het aantal typen huishoudens toe, ook nemen de verschillen binnen de onderscheiden typen huishoudens toe.
De economische positie kan bijvoorbeeld zeer verschillend van aard zijn.
De verschillen tussen huishoudens zijn van grote invloed op de vraag naar diverse typen wonin
gen. Dit geldt ook voor de woonomgeving. De volkshuisvesting is nog erg toegesneden op het
gezin . Zij loopt wat achter op de al in gang zijnde maatschappelijke ontwikkelingen. In de toe
komst zal dit moeten veranderen. Er zal meer moeten worden uitgegaan van de wensen van indi
viduen binnen het huishouden.
Met name de groep ouderen levert, naast de snelle maatschappelijke verandering, een veranderd
woninggebruik op. Enerzijds is de vrije tijd flink toegenomen door de beperking van de arbeids
tijd en per leven. De meeste 50 plussers hebben relatief veel vrije tijd waarin het behoud van de
geestelijke en lichamelijke aktiviteit van belang is.
De woning behoort daarom in toenemende mate ook hobby- en werkruimte te zijn. De "doe het
zelf" ontwikkeling toont aan dat er in en rond de woning vrij veel werk wordt verzet. De snel ver
anderde technologie verruimt de "doe het zelf" mogelijkheden steeds meer en vergemakkelijkt
het werken thuis, zowel in loondienst als ten behoeve van de bewoners zelf. Deze ontwikkeling is
gerontologisch zeer gunstig en bevestigt de behoefte aan ru ime woningen, ook voor ouderen. Een
tweede slaapkamer kan tevens dienst doen als hobby- en werkruimte. Ruimte is voor ouderen heel
belangrijk omdat ouder worden niet tot gebreken hoeft te leiden, maar wel het bewegen trager
en moeilijker maakt waardoor men wat extra nodig heeft. Dit geldt nog meer als er toch enige gebreken ontstaan en aanpassing van de woning nodig is. Daarom behoren vijftig plussers-wonin
gen deuren te hebben waar een rolstoel door kan en geen hoge drempels en belemmerde trapjes. Dan worden ook gangen en natte ruimten iets ruimer opgezet zodat bewoners met een
beperkte handicap nog uit de voeten kunnen en zo nodig kunnen worden geholpen .
Zulke leeftijdbestendige en aanpasbare woningen zijn ook uitstekend voor jonge gezinnen, mits die niet teveel leden tellen.
Het gaat in feite niet om categorale woningen speciaal voor ouderen; ze zijn geschikt voor alle
leeftijden, omdat wonen en werken binnen de woning steeds meer samen zal gaan.
Eindhoven, 30-9-1993
110
BIJLAGE V: BIJDRAGEN VAN BIJ DE STUDIE BETROKKEN PARTIJEN BUURTOVERLEG DE BERGEN
IMAM FATIH MOSKEE
STICHTING TURKSE JONGEREN INTEGRATIE CENTRUM
STICHTING TURKSE ONDERNEMERS BRABANT
111
112
BUURTOVERLEG DE BERGEN
113
Aan Technische Universiteit Eindhoven t.a.v. dhr. dr.ir. K. Doevendans, Postbus 513 5600 MB Eindhoven
Eindhoven, 16 november 1993
Bmllft Presentatie Lustrumproject op 'l2 november 1993
Geachte heer Doevendans,
Hierbij zend ik u ter informatie de omschrijving van de woonbestemming zoals die door het Buortoverleg de Bergen gewenst wordt. Deze tekst is in het kader van de Herijking Integraal Plan aan de gemeente aangeboden, omdat van ambtelijke kant een hardnekkig misVerstand bleef bestaan over de door ons gewenste invulling.
Deze ideeën zouden feitelijk getoetst moeten worden aan de werkelijke vraag van de marlct (marktonderzoek) en uitemedelijk via een insprliakronde worden voorgelegd aan de buurt. Wiuj hebben het verhaal reeds wel in een aantal straatgroepen voorgelegd, die zonder uitzondering positief reageerden.
Mogelijk dat dit vooraf reeds gekeken kan worden of in de ontwikkelde invullingen iets van deze gedachten terug te vinden is.
In de hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd,
met vriendelijke groet,
namens Humtoverleg De Bergen,
Ir~ R. Broijning Prins Hendrikstraat 36 5611 HK Eindhoven
114
Bewoners jn de Bergen - wat js de doelgroep
Voor welke bewoners moet in de Bergen ge- of verbouwd worden? Het belangrijkste discussiepunt in het eerste Integraal Plan, en de aanleiding tot de Herijking daarvan.
De huidige steningname van het Buurtoverleg de volgende; Bij iedere aanpassing of toevoeging van woonruimte binnen de Bergen moet de doelgroep zo gekozen worden dat deze een directe bijdrage vormt aan de vaste bewonerskam van de buurt. Deze prioriteitsstelling is essentieel zolang de meerderheid van de buurt uit doorstromers bestaat. Het betekent dat voor potentiële nieuwe bewoners/ doelgroepen van de buurt bewust gezocht moet worden naar mensen die ervoor kiezen om voor langere tijd in de buurt te blijven wonen. b it verondersteld, dat de betreffende bewoners soWieso een dergelijk woonklimaat wensen en bovendien dat de woonruimte voldoet aan hun wensen. Voor.dat we dat verder invullen noemen we nog een extra uitgangspunt dat we, denkend over de potentie van de buurt, hebben toegevoegd. Bij de Bergen- als Randwijk van het Centrummet een voor Eindhoven unieke atmosfeer, past een gemêleerde bevolkingsopbouw. Met name de lagere inkomens zijn daarin oververtegenwoordigd, mede als gevolg van deels matige woningkwarrteit en kamerbewoning. Daarom is aandacht voor bouwen voor de betere inkomens op zijn plaats. Door verhoging van het economisch draagvlak van de wijk zal ook de positie van het wonen bij conflicten met andere functies aan kracht winnen.
Bij de speurtocht naar de gewenste doelgroep moet/kan de aantrekkingskracht van de buurt verder omschreven worden. Positief van de buurt is;
de acceptatie van verschillende leefstijlen is groot, een groot deel van de bestaande bebouwing leent zich uitstekend voor combinaties van wonen en zakelijke activiteiten {formeel en informeel), mogelijkheden voor een snelle of rustige betere hap buiten de deur zijn op toopafstand en uitstekend, bereikbaarheid centrum, culturele voorzieningen e.d., nabijheid station, het ' leven' dat ontstaat als gevolg van de menging van vele verschillende functies.
Daarmee kunnen verschinaode profielen van gewenste bewoners beschreven worden. Daarbij is dan vervolgens nader onderzoek nodig om de woon- {en werk-) wensen van die doelgroepen goed in beeld te krijgen.
Enkele voorbeelden. Positief;
Alleenstaanden of paren (van middelbare) leeftijd die bewust kiezen om geen gezin te stichten. Mensen die bewust kiezen voor de combinatie van wonen en werken (dicht bij elkaar) in het centrum, zeker als voor de zakelijke functie een bekend adres van belang is. Mensen die vooraf de keus maken dat indien zij kinderen krijgen, toch voor het stedelijke milieu blijven kiezen. Mensen die kiezen voor het kopen van een pand/ of appartement.
Juist niet; Studenten, als bestaande bewonersgroep onmisbaar in deze wijk, zullen iets veld moeten ruimen voor de honkvastere bewoners. Jongeren die de levensfase waarin de keus gemaakt wordt of zij een
115
gezin zullen stichten zijn een riskante doelgroep. Gezinnen met kinderen, die verwachten hun kinderen rustig op straat te kunnen laten spelen.
Nog enkele opmerkingen over de eisen die dit stelt aan de te bouwen woonvormen. De woon (werk)ruimte moet als het ware mee kunnen groeien met de bewoner/ gebruiker. Dit betekent vooral dat overmaat aanwezig moet zijnen de indeling moet zodanig zijn dat meerdere gebruiksmogelijkheden te kiezen zijn. Dergelijke eisen zijn goed te combineren indien zoals eerder genoemd, wordt gekoz611 voor de betere inkomens, tweeverdi611ers e.d. of als ook zakelijke functies binnen of in combinatie met een unit tot de mogelijkheden behoren. Het lijkt onverstandig om bij nieuw te ontwikkelen situaties uitsluitend te opteren voor appartement6flcomplexen. Juist afwisseling met grondgebonden woonvormen, stadswoning of combi's met werken zullen het gemengde karakter versterken. Belangrijk daarbij is dat geijkte patronen in de bestaande bouw, zoals beneden wonen boven slapen, of grote woonkamers 611 kleine slaapkamers moet611 worden vermeden. Wie daarvoor kiest kan immers overal in de stad terecht. Om de appartementen in de Bergen aantrekkelijk te maken moet611 ze voor wat betreft de maatvoering aansluiten op het bestaande straatbeeld, maar tegelijkertijd 'spannend' zijn. Alleen eerder genoémde zaken te combineren met een duidelijke s~uswaarde, zal een binnen de Eindhovense marktverhoudingen een sterke marktwaarde kunnen worden gecreëerd voor appartementen.
116
IMAM FATIH MOSKEE Verslag van de bijeenkomst van Gemeente, TUE en de Imam van de Fatih moskee van 4-8-'93 m.b.t. wensen en standpunten van het bestuur van de Fatih moskee
In een voorafgaand bezoek van de Gemeente aan de moskee zijn een aantal wensen van de mos
kee m.b.t. het plangebied naar voren gekomen. De moskee staat niet afkerend tegenover het idee
van wonen en/of winkels op het plangebied. Zij zelf hebben ook nog de wens van een ontmoe
tingsruimte voor jongeren die eventueel op deze plek realiseerbaar zou kunnen zijn .
Naar aanleiding van het bezoek wordt gesproken over het aanwezige winkeltje in de moskee. Dit winkeltje levert wat geld op voor de geloofsgemeenschap en is hoofdzakelijk bedoeld voor bezoe
kers van de moskee die de hele dag blijven en hier eten kunnen kopen dat ze in de kantine kun
nen nuttigen. Het winkeltje zou ook in de eventuele nieuwbouw opgenomen kunnen worden. De
Imam ziet het winkeltje echter moeilijk vertrekken uit de moskee, wanneer men nog niet weet wat
er voor in de plaats komt als nieuwbouw.
Met betrekking tot het wonen wordt door Dhr. Robers gewezen op een uitzending van het nieuws en actualiteitenprogramma Nova van de NOS televisie. Hierbij is het bouwen voor de 1 e genera
tie turken aan de orde geweest, n .a.v. een rapport hierover. Een conclusie uit dat rapport is dat de
1e generatie niet terug naar turkije wil, maar bij elkaar hier wil blijven wonen.
De Gemeente is enthousiast over het idee dat bij een eerdere bespreking aan de orde is geweest,
n.l. dat van het oosters en westers wonen in de nabijheid van de moskee. Gedacht wordt aan
wonen voor de 1 e generatie turken aan de vonderweg (15 a 20 woningen) en westers wonen op de plaats van het schoolgebouw aan de Julianastraat. Totaal zouden dan 30 tot 50 woningen,
afhankelijk van het type, gerealiseerd kunnen worden.
De Gemeente heeft voor de interesse in de bouw van deze woningen al een organisatie gepolst
en is positief over de mogelijkheden.
De vertegenwoordiging van de moskee is niet voor het uitsluitend bouwen van woningen voor de
1 e generatie turken, maar voor woningen ook voor de 2e en 3e generatie.
Een nadrukkelijke wens van de turksegemeenschap is een ontmoetingscentrum voor jongeren. De
gemeenschap kan hiervoor zelf geld vrijmaken. Het jongerencentrum in combinatie met wonen
kan echter problemen opleveren.
Op de vraag van de TUE hoe de moskee denkt over het eventueel een openbaar karakter krijgen
van het terrein waar de moskee deel van uit maakt wordt geantwoord dat d it zeker voorstelbaar is. Het terrein is in het begin ook niet afgescheiden geweest. N.a.v. bedreigingen is op voorstel van
de toenmalige burgemeester van Kemenade een hek om de moskee geplaatst. Ook de coniferen
zijn eigenlijk niet bedoeld als "afscheiding maar hebben een esthetische waarde. Waar wel aan
gedacht moet worden indien men het terrein openbaar wil maken is het parkeerprobleem.
117
118
STICHTING TURKSE JONGEREN INTEGRATIE CENTRUM
EINDHOVEN FATiH CAMi-i GENÇLiK KOLU
P/A Molstraat 38
Technisch Universiteit Eindhoven Faculteit Bouwkunde
5622 AP Eindhoven Tel.: 040-446511
T.a.v. de heer K. Doevendans Postbus 513, 5600 MB EINDHOVEN
Eindhoven, 07 maart 1994
Ons kenmerk EA/secr./94
Betreft ruimteverdeling ontwerp ac~ommodatie T.J.I.C.
Geachte heer Doevendans,
Naar aanleiding van ons gesprek met de heer Scholten d.d. 30 maart 1994, betreffende het ontwerpen van een accommodatie voor het Turkse Jongeren Integratie Centrum (T.J.I.C.), ontvangt u bij deze de indelingen van de ruimtes, met de daarbij behorende vierkante meters.
- ontmoetingsruimte voor jongeren 200 vierkante meters - bestuurskamer van het T.J.I.C. 50 I I I I
ontmoetingsruimte voor vrouwen 200 I I I I
- bestuurskamer voor de vrouwen 50 I I I I
- leslokaal 60 I I I I
- leeszaal 60 I I I I
- computerruimte 40 I I I I
- vrijetijdsruimte 100 I I I I
- twee winkels, waarvan elk 60 I I I I
- bibliotheek 50 I I I I
Tevens is tijdens het onderhoud met de heer Scholten gesproken over eventuele (één) gezinswoning(en).
Mocht u nog vragen hebben omtrent het bovenstaande of andere zakèn, dan verzoek ik u om contact op te nemen met de heer K. Koçak, voorzitter van het T.J.I.C., tel (privé) 040- 552737.
Hopende u voldoende te hebben ingelicht, teken ik.
Het bestuur,
namens deze,
E. AVC!, Secretaris.
Bankrelatie: ABN·AMRO bank, banknr.:52.88.99.791 K.v.K nr.: S 92311 te Eindhoven
119
120
STICHI'ING
TURKSE ONDERNEMERS BRABANT
PROJEKT: HAMAM (Turks Badhuis)
Stichting Turkse Ondernemers Brabant
121
Stichting Turkse Ondernemers Brabant
122
'Jioor u 6gt u:n 'IJm/izg film u:n 1!uJuttli prajtctm film Ik .SticliUng q'~ Otufernetturs tJJraóa:nt (Sq'()'}J). "et fJOOT'IJJ001't{ is gesclin:um tfoor Ik lieer w. 'Jietm film Ik Xf1mu film !l(poplimufel en !FfiDriei:,çt ü 'EintllWven.
Stichting Turkse Ondernemer"li Brabant 1
Bij de Kamer van Koophandel zijn door Turkse ondernemers twee detailhandelsinitiatieven aangekaart die momenteel bij de discussies nogal eens door elkaar worden gehaald. Het betreft
het enige jaren geleden gelanceerde idee van een Galerie Oriënt, aanvullende accommodatie bij de moskee.
Het is goed deze twee zaken gescheiden te bezien. Hieronder zullen Wij de mogelijkheden voor deze initiatieven behandelen.
Enige jaren geleden kwam het initiatief Om te komen tot de opzet van een oosterse markt. Dit heeft tot planvoorstellen geleid die verder geen vonn hebben gekregen. Er bestond teveel twijfel over de opzet voor een oosterse markt, waarvan concrete voorbeelden een te negatieve uitstraling hadden.
Sindsdien zijn er in een aantal steden bazaars opgericht met een principieel geheel andere opzet Het betreft een coöperatieve opzet, waarbij bebouwde ruimte wordt verhuurd en er duidelijk toezicht Is op de gang van zaken. Het beheersaspect vormde bij de eerste opzet van een oosterse markt namelijk het probleem. Deze gestructureerde opzet, vanuit een coöperatieve invalshoek heeft zich in pfaatsen als Amsterdam, Den Haag, maar ook bijvoorbeeld Deventer commercieel bewezen.
Opzet is te komen tot een grootschalige vorm van detailhandel, waarbij een aantal kleinere units onder een dak gaan functioneren. Deze opzet is vergelijkbaar met de "Shopperhall" in Amsterdam Zuidoost. Aansluiten hierop komt uiteraard de vraag, waar een dergelijk project gelocaliseerd moet worden.
Hierbij wordt onder GDV verstaan, geconcentreerde grootschalige detailhandelsvestigingen. Het is de bedoeling, conform het door de ministers Andriessen (Economische Zaken) en Aiders (VROM) in augustus 1993 geformuleerde beleid, grootschalige fonnules een extra vestigingsmogelijkheid te bieden. Dit kan dan alleen bij stedelijke knooppunten. Eindhoven is een dergelijk knooppunt. Het is de bedoeling om eerst door een regionaal economisch onderzoek de economische mogelijkheden in beeld te krijgen. Daarna wordt een terrein aangewezen, waar deze grootschalige formules geconcentreerd kunnen worden gevestigd. Voor dit soort locaties geldt ook een lagere grondprijs dan voor binnenstadslocaties.
123
Stichting Turkse Ol!deroemers Brabant 2
Dit beleid is onlangs geformuleerd en wil met name mogelijkheid bieden aan de in toenemende mate zich aandienende grootschalige formules. Vooral grootschalige thematische warenhuizen vragen steeds nadrukkelijker een plaats in de distributiestructuur. Op een dergelijke locatie zou Galerie Oriënt uitstekend passen. Het is namelijk een thematisch warenhuis, gericht op oriëntaalse goederen en diensten. Het heeft in die zin een duidelijk herkenbaar karakter.
Het zal gezien deze filosofie duidelijk zijn, dat wij voor een Galerie Oriënt geen mogelijkheden zien aansluitend op de locatie van de moskee aan de Willemstraat. De Galerie Oriënt is een van de gegadigden voor de aan te wijzen locatie bij Eindhoven voor geconcentreerde grootschalige detailhandelsvestigingen.
Naar aanleiding van door de gemeente Eindhoven aan de faculteit bouwkunde gegeven mogelijkheid om een voorstel te doen voor de invulling van het terrein achter de moskee, tussen Julianastraat en Vonderweg, is dit onderwerp onder de aandacht gekomen. Deze door de gemeente gegeven mogelijkheid stond in het teken van de lustrumviering van de faculteit.
Direct aan het plangebied grenst de moskee. Deze is qua schaal een klein gebouw, en zou in de algemeen ervaren optiek een iets grotere dimensie moeten hebben. Dit zou kunnen door achter de moskee, in de stijl van de moskee, bouwvolume toe te voegen. De functies die hierbij worden gedacht dienen in ieder geval kleinschalig te zijn. Hierdoor sluiten zij aan bij de schaal van zowel de moskee als van het gebied de Bergen. Wat de inhoudelijke functie betreft kan dan worden gedacht aan sociale op de moskee aansluitende functies, of verzorgende/dienstverlenende functies in een oosterse context. Voor de gedachtenbepaling: bijvoorbeeld een badhuis met enkele kleinere units voor persoonlijke verzorging of daaraan gelieerde winkelijes; of een kleine strip met ca. 8 units voor oosterse producten.
Door de Stichting Turkse Ondernemers Brabant (STOB) wordt nader onderzoek verricht naar de haalbaarheid van deze 2 projecten. Gegeven de tijdlimiet is enige voorrang gegeven aan de "aanvullende accommodatie bij de moskee". Dit project gaat verder onder de naam "Hamam" (Turks badhuis).
Op korte termijn is de uitwerking op het maatschappelijk draagvlak van een Harnam mogelijk. Daarbij kan tevens gedacht worden aan het realiseren van een geringer aantal winkeiljes (5 tot 8 units) die in meer of mindere mate in relatie staan tot het badhuis.
Op de volgende bladzijden treft u een verder uitwerking van het project Harnam aan.
124
Stichtlog Turkse Ondernemers Brabant 3
In Utrecht is in 1986 een onderzoek gehouden naar de behoefte aan een Harnam onder de Turkse en Marokkaanse vrouwen. Het onderzoek toonde aan dat 80% van de ondervraagde vrouwen tenminste 1 x per twee weken een Harnam zou willen bezoeken. Vertaald naar de Eindhovense situatie komt dat neer op 125 bezoeken per dag. Dit najaar zal de Harnam in Utrecht geopend worden. De formule lijkt bij voorbaat succesvol te zijn, want een Harnam is niet zomaar een badhuis. Lees de volgende tekst van de Stichting Harnam Utrecht.
Harnam als badhuis. De meest voor de hand liggen de betekenis van Harnam is die van een plek waar het heet is en waar water overvloedig aanwezig is. Een plaats waar men zich wekelijks zo grondig kan wassen als nergens anders mogelijk is, ook niet in een eigen douche. Technische aspecten van het baden zij bijvoorbeeld het schrobben van de huid met een steen of een ruwe washand {zodat vet en vuil in de poriën en de dode huidcellen verwijderd worden), het scheren van oksel- en schaamhaar, het henna-en en wassen van het haar, het verwijderen
·van eelt van handen en voeten en het veelvuldig met warm water overgieten van het lichaam. Naast het grondig séhrobben van het lichaam heeft de hitte een ontspannende werking op de spieren, wat met name door oudere vrouwen op prijs gesteld wordt. Het schrobben van de huid kan men tegen betaling laten doen door een masseuse/schrobster. Veelal is bij de Harnam een kapster aanwezig, zodat men ook de haren kan laten verzorgen.
Harnam als sociale ontmoetingsplaats. Turkse en Marokkaanse vrouwen hebben 'door de sekse-segregatie een beperkt aantal plaatsen waar ze elkaar kunnen ontmoeten: thuis, vrouwencentra en op bepaalde tijden de Hamam. De Harnam is een semi-publieke ruimte tussen de openbare en privé sfeer in. De beslotenheid die het ten opzichte van mannen te bieden heeft, maakt het voor vrouwen gemakkelijk om over intieme zaken als ziekte, seksualiteit en huwelijksproblemen te praten. Het openbare aspect van de Harnam schenkt vrouwen de gelegenheid om eens met andere dan buren of familieleden te praten en zo nieuwe relaties te ontwikkelen.
125
Stichting Turkse Oudernemers Brabant 4
Zoals in het voorgaande beschreven heeft de Harnam zowel de functie van 'badhuis' als van sociaal ontmoetingsplaats. In de directe omgeving van de harnam kunnen ook een aantal winkel1jes gesitueerd worden. Te denken val daarbij aan:
heren en dames kapper, drogisterij/parfumerie, schoenenmaker, kleermaker/stomerij, goudsmit, souvenierwinkel, huishoudelijke artikelen, thee-, koffie- en eethuis.
Als zodanig zal het project Harnam een tweeledig doel hebben; allereerst het vervullen van de functies van een Harnam en daarnaast het scheppen van werkgelegenheid voor allochtonen. Voor de begeleiding van deze startende endememers c.q. werknemers staat de Stichting Turkse Ondernemers Brabant b.org. Overigens zal de Harnam Eindhoven niet alleen voor allochtone vrouwen toegankelijk ZJjn. Ook vrouwen van Nederlandse afkomst alsmede mannen van welke nationaliteit dan ook zijn welkom in de Hamam. Uiteraard zal wel de openingstijd voor mannen en vrouwen verschillen.
126
BIJLAGE VI: REACTIE BEGELEIDINGSGROEP DIENST STADSONTWIKKELING GEMEENTE EINDHOVEN OP ONTWERPEN VAN HET 3de TRIMESTER
127
DIENST SIAPSONIWIKKELING Beqeleidinqsqroep lustrumproject TUE-bouwkunde
Reacties op de ontwerpen in concept-studie
Een complexiteit van werelden
Lustrumproject Bouwkunde TU Eindhoven
De ontwerpen in deze presentatie zijn principieel maar heel summier. Door uitwerkinq kan noq veel veranderen wat ook aanpassinq in de waarderinq nodiq zal maken, Zicht op de financiële haalbaarheid is er nauwelijks. De volqende opmerkinqen moeten dan ook als heel qlobaal worden opqevat •
. 1. Julianaplein Hoekoplossinq bij ·Kilhelminaplein qoed. Betekenis tweede plein niet erq duidelijk. Geboqen wanden naar en lanqs Vonderweq niet sterk. Parkeren onderqronds duur. Parkeren op Julianaplein, bijv. onder bomen, denkbaar. Oostbouwblok qoed voor ouderen (corridor) . Deel voor studenten ook qoed denkbaar. Plan is op onderdelen aanvaardbaar, echter niet als totaal-concept.
2. Unity Plan krachtiq, eiqen karakter, eiqen wereld. Onafhankelijk van omqevinq, toch relatie met de qesloten bouwblokken van De Berqen. Ter weerszijden van de "as" zijn verschillende invullinqen denkbaar, aansluitend op omqevinq, bijv. de moskee. Een aantal bomen kunnen worden qehandhaafd. Minder verkeersaantrekkende functies (studenten-bejaardenhuisvestinq) moqelijke invullinq. Plan lijkt qoed in elkaar te zitten en wordt als heel qoede oplossinq beschouwd.
3. Strook waaier De waaier kan een sterk beeldbepalend element zijn en ooqt aantrekkelijker dan de strook. Pleinvorm onduidelijk. Vijver niet erq functioneel en als effect wat zwaar op onbelanqrijk binnenterrein. Parkeerqebied zou hier reëler zijn dan parkeren onder water. Vertande bebouwinq op de hoek waarschijnlijk niet qoedkoop. Wat voor functies hier op de verdiepinqen? Met name door de waaier een aardiq plan.
4. Driehoek Concept heel sterk. Realiserinq van de (scherpe) hoekoplossinqen problematisch, zeker met functie wonen. Ook is het driehoekiq binnenplein vooral nabij de hoeken niet qoed bruikbaar. Parkeren onderqronds hier ook nauwelijks te realiseren. Een qroot stuk van de bebouwinq richtinq Willematraat liqt op andermans qrond. Aardiq idee maar moeilijk uit te werken.
129
- 2 -
5, Revolte Geen goed uitgangspunt. Voorlopig zal de noordzijde van de Julianastraat nog jaren bestaan, Is dit "inpassing in de bestaande stad"? Bewoners/eigenaars Julianastraat maken dan terecht bezwaar. Is er ook een visie op de noordzijde of zeggen ze dan over 50 jaara "ooit zal de zuidzijde van de Julianastraat ••• , •• ". Parkeren onder water problematisch. Als geheel niet aanvaardbaar.
6, Tegenstelling Heel leuk idee. Woonvormen nog niet erg duidelijk. Hoe is veelheid financieel realiseerbaar? Kleinschalige bedrijven met wonen aantrekkelijk. Waar wordt geparkeerd? Goede gedachte om verder uit te werken.
7, Ontdekkina Gesloten wand maar half, eindigt plotseling langs Vonderveg. "Oosters straatje" eindigt ook plotseling op ruimte die nog niet erg pleinachtig iB (achterkantengebied) maar begint aardig in hoek Wilhelminaplein. Vorm langs Vonderweg nog niet erg sterk. Uitzicht op achtergrond Moskee vanaf Vonderweg rommelig, Functie onduidelijk eindigend oosters straatje hachelijk. Pleinontwerp met functie eist nog veel aandacht. Als geheel wel een aanvaardbare start.
e. ~ Idee twee schijven interessant. Plan geeft nog weinig informatie. Waarom de "knik", om boom sparen? Kan verwijding, indien wenselijk, alleen maar zo? Functie eenvoudig. Plan hoort tot de realiteiten maar moet verder worden uitgewerkt.
Voorkeuren
Concepten 2. Unity, 6. Tegenstellen en 8. Decor worden als basis-concept voor verdere uitwerking het meest positief beoordeeld!
Namens begeleidingsqroep DSO,
B.W.Bolomey. DSO/RO.P.
tva/1528t
130
Ter gelegenhetd von e 25Jori, bestaan van d foculiet!
Bouwkunde TUE tn oktober 1992 heef! de gemeente f:'ndho
ven deze Iocuiteli een gcschen aangebod n In de vorm 'IOn
een vrije leeropdracht/ t dteprojecl · Arc.hite u or-St<>debouw ,
met neme een voor clit project 'geschtkl 1tedeltjke locohe'
De I cat:c betref! een I rrelfl d oosthoe~ vttn de knl!ilng
van d • Julioncntraol en cl V ndCIWeg In dtl ropport wordt v rsfog gedaan v n d r sultaten 1111 de eerst ondet zoeks en
-ontwerp os-.