Maatschappijleer - H2 Jongeren – samenvatting – basis/kader

Aangeleerde en aangeboren eigenschappen

Aangeboren eigenschappen: eigenschappen die je maar moeilijk kunt veranderen, je hebt ze vanaf je geboorte. Voorbeeld aangeboren eigenschappen: driftig of verlegen zijn, gevoel voor muziek, goed kunnen rekenen etc.

Aangeleerde eigenschappen: dingen of eigenschappen die je tijdens je leven leert. Voorbeeld aangeleerde eigenschappen: leren lopen of praten Opvoeding: alle regels en gewoonten die je leert van je ouders, je leraren en andere volwassenen.

Gedrag is voor een deel aangeleerd en aangeboren. je kunt bijvoorbeeld met je stem klanken maken, maar de taal die je spreekt is aangeleerd.

Er zijn drie manieren om iets te leren:

1. Belonen en straffen;2. Imitatie (nadoen);3. Informatie.

Normen en waarden

Waarde: alles wat iemand belangrijk vindt.Voorbeeld waarde: gezondheid, gezelligheid, eerlijkheid.

Norm: gedragsregel

Fatsoensnormen: het is niet verboden, maar je doet zoiets niet omdat het niet ‘hoort’. Bijvoorbeeld met je mobieltje bellen aan de kassa.

Hoe kunnen normen en waarden verschillen?- De groep waar je bij hoort.- De plaats waar je woont.- De tijd waarin je leeft.

Cultuur

Cultuur: als een groep mensen dezelfde waarden, normen en gewoonten heeft.

Dominante cultuur: cultuur die bij een heel land hoort. Voorbeeld Nederland: klompen, molens

Subcultuur: cultuur van een kleine groep mensen.

Elke groep heeft zijn eigen cultuur. Subculturen kunnen gewoon naast elkaar bestaan.

Subcultuur onder jongeren noemen we jongerencultuur.

Waarom zijn er zoveel aparte jongerenculturen?

1. Jongeren hebben meer vrije tijd en meer geld dan vroeger. 2. Jongeren willen dingen anders doen dan hun ouders. 3. Veel jongeren willen graag bij een groep horen4. Elke groep wil graag een beetje anders zijn. Ze willen zich onderscheiden.

Mening over een ander

Beeld: hoe jij denkt over iemand heeft te maken met jouw normen en waarden. Vooroordeel: iets over iemand vinden zonder dat je de feiten kent.

In hokjes denken als je vooroordelen hebt, denk je hokjes. Je kunt over allerlei groepen vooroordelen hebben.

Tolerantie: accepteren van mensen met andere normen en waarden dan jij hebt. Tolerantie heeft met respect te maken. Als je respect hebt, hou je rekening met je taalgebruik omdat hij bijvoorbeeld christelijk is. Er zitten grenzen aan tolerantie. Je hoeft niet alles te accepteren, als iemand over jouw grenzen heen gaat moet je dat kunnen aangeven.