-
Residuvrije aardbeien: een praktijkproef
op de Vennenhof
-
Residuvrije aardbeien: een praktijkproef op
de Vennenhof
Peter Leendertse (CLM)
Sjoerd Smits (HortiNova)
Peter van der Ven (Vennenhof)
Boudewijn van der Wal (Veiling Zaltbommel)
Mark van Iersel (SoilTechSolutions)
CLM
Culemborg, juni 2009
CLM 708 - 2009
-
Abstract In 2008 is op het bedrijf de Vennenhof een praktijkproef residuvrije aardbeien
uitgevoerd. Met verschillende niet-chemische behandelingen bleek teelt van residuvrije
aardbeien mogelijk met een opbrengstderving van 25-38%. Het advies is de proef te
vervolgen en na te gaan of een residuvrije teelt zonder opbrengstverlies haalbaar is.
Oplage 10
-
Inhoud______________________________________________________________________
Inhoud
Voorwoord
Samenvatting I
1 Inleiding 1
1.1 Achtergrond 1 1.2 Doel 2
2 Werkwijze 3
2.1 Praktijkproef op de Vennenhof 3
2.1.1 Opzet en proefveld 3 2.1.2 Planten en technische uitvoering 4
2.1.3 Behandelingen 6
2.1.4 Oogsten en houdbaarheid 7
2.1.5 Residu-metingen en plantsap-analyses 7
2.2 Analyse van marktkansen 8
2.3 Communicatie 8
3 Resultaten 9
3.1 Proefveld 9
3.1.1 Teeltervaringen 9
3.1.2 Plantsapmetingen 10
3.1.3 Oogstgegevens 10
3.1.4 Houdbaarheid 12
3.1.5 Resultaten residu-analyses 13
3.2 Marktanalyse 13
3.3 Communicatie 14
4 Conclusies en aanbevelingen 15
4.1 Conclusies 15
4.2 Aanbevelingen 15
Bijlage 1 Opzet residuvrije praktijkproef Vennenhof 17
Bijlage 2 Artikelen 19
-
Voorwoord______________________________________________________________
In januari 2008 kwam Peter van der Ven bij CLM. Hij wilde graag de kansen voor de
teelt en vermarkting van residuvrije aardbeien onderzoeken. CLM en van de Ven
hebben samenwerking gezocht met Hortinova, SoilTechSolution en Veiling Zalt-
bommel en met co-financiering van LIB (Stuurgroep Landbouw Innovatie Brabant)is
de praktijkproef uitgevoerd. We bedanken iedereen voor de bijdrage aan de prak-
tijkproef. We hopen dat de proef zal bijdragen aan een verdere verduurzaming van
de aardbeienteelt in Nederland.
De auteurs
-
I
Samenvatting ________________________________________________________
In 2008 is op het bedrijf de Vennenhof van Peter van der Ven een praktijkproef
uitgevoerd om te onderzoeken of residuvrije teelt van aardbeien haalbaar is. Een
aantal niet-chemische behandelingen zijn getest in het proefveld. Uitvoering van de
proef in een gangbaar perceel heeft inzicht gegeven in verschillen tussen gangbaar
en proefbehandelingen1. De praktijkproef heeft belangrijke informatie opgeleverd
voor de aardbeienteelt en het residuvraagstuk.
De opbrengst van klasse 1 aardbeien was 25-38 % minder dan de opbrengst van
de gangbare teelt van Peter van de Ven. De behandelingen met Photofinish en met
STS gaven de minste opbrengstderving. 10-15 % van de oogstreductie is veroor-
zaakt door groen rotte. Opvallend is dat de houdbaarheid van de aardbeien van
enkele behandelingen zoals Photofinish en STS (zonder “chemie”) beter was dan
gangbaar (met “chemie”). De aardbeien in de behandelingen bleken geen chemi-
sche residuen van gewasbeschermingsmiddelen te bevatten. Enkele behandelingen
bevatten een lage concentratie van het biologische middel piperonylbutoxide en van
zwavel. De gangbare aardbeien van Peter van de Ven bevatten sporen van een
vijftal chemische middelen in zeer lage concentratie (ruim onder de MRL).
Handelspartijen zijn geïnteresseerd in de resultaten van residuvrij telen. Wel ver-
wachten zij dat een meerprijs verkrijgen in de keten lastig wordt. Er zijn mogelijke
nichemarkten voor het residuvrije product, al is het lastig concreet afspraken te
maken.
Het verdient aanbeveling de perspectiefvolle behandelingen (zoals Photofinish en
STS) verder in het veld te onderzoeken in 2009. Ook verdient het aanbeveling de
positieve ervaringen met het teeltsysteem te communiceren naar alle aardbeiente-
lers en in de sector actief kennis uit te wisselen over de verschillende onderzoeken
en proeven die plaats vinden. Tenslotte is het aan te bevelen het zoeken en organi-
seren van een handelskanaal waarbij de lagere opbrengst wordt gecompenseerd
door een meerprijs voort te zetten.
1 Gangbaar in deze proef is sinds 2001 gebaseerd op het Nutri-growing system en daarmee
niet direct vergelijkbaar met de gangbare teelt in Noord-Brabant.
-
II
-
1
1 Inleiding_________________________________________________________________ 1.1 Achtergrond
In de groente- en fruitsector bestaat momenteel veel aandacht voor het verminde-
ren van residuen van gewasbeschermingsmiddelen op groente- en fruitproducten.
De retail stelt -onder druk van maatschappelijke organisaties- extra eisen aan de
residu-(MRL)-niveaus op Halfproducten en de eisen zijn bovenwettelijk. Het telen
van producten met extra eisen aan residuen is moeilijk en leidt tot verhoging van
productiekosten. Het is zeer de vraag of de retail ook een hogere prijs wil betalen
voor deze producten.
Een aantal telers in Noord-Brabant ziet goede mogelijkheden voor een residuvrije
teelt. De telers zijn al langer actief bezig met de uitvoering van duurzame teeltme-
thodieken. Deze duurzame teeltmethodiek richt zich op de behoeftes van bodem en
gewas. Praktisch gezien wordt niet geploegd, geen drijfmest gebruikt en worden
beperkt kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen toegediend. Qua bemesting
wordt gebruik gemaakt van compost op maat en specifieke sporenelementen en
mineralen.
De vraag naar residuvrije producten biedt nieuwe kansen om deze verduurzaming
van de teelten verder te ontwikkelen.
De prei- en aardbeienteler Peter van de Ven uit Sint Michielsgestel is een van deze
telers. Op zijn initiatief is een praktijkproef gestart om de mogelijkheden voor een
residuvrije teelt2 in de praktijk te brengen en de afzet van gewaarborgde residuvrije
producten te verkennen. Telers, CLM, veiling Zaltbommel, HortiNova en van Ier-
sel/Soil Tech Solutions hebben in 2008 gezamenlijk een praktijkproef “ teelt en
afzetmogelijkheden voor residuvrije tuinbouwproducten” uitgevoerd. Ook verken-
ning van de marktinteresse om voor residuvrije producten een hogere prijs te beta-
len is onderdeel van de proef. Naast de eigen financiële inbreng van deze partijen is
LIB (Stuurgroep Landbouw Innovatie Brabant) medefinancier vanuit het belang
duurzame teelt in Noord-Brabant te stimuleren.
Dit rapport beschrijft de resultaten van de praktijkproef in de aardbeien en geeft
inzicht in de visie van telers en handel op marktkansen voor residuvrije producten.
2 Residuvrij is een begrip dat niet altijd goed gedefinieerd is. Formeel gezien is residuvrij die
waarde waarbij geen residuen op de producten,die in het handelskanaal zijn ingebracht,
aangetoond kunnen worden. Dit betekent in chemische zin niet dat er helemaal geen spo-
ren aan middelen op de producten zitten, ze zijn alleen niet detecteerbaar. In de pilot is
het nodig deze nuance te betrekken.
-
2
1.2 Doel
Het project kent twee doelstellingen:
• Het opzetten van een economisch en ecologisch verantwoord teeltsysteem met
voldoende waarborg om een residuvrij product (en in het bijzonder aardbeien)
te leveren.
• Het verkennen van afzetmogelijkheden en –condities voor de residuvrije pro-
ducten (en in het bijzonder aardbeien).
-
3
2 Werkwijze______________________________________________________________ 2.1 Praktijkproef op de Vennenhof
2.1.1 Opzet en proefveld
Dit onderzoek is uitgevoerd op het bedrijf de Vennenhof van aardbeienteler Peter
van de Ven. Op zijn bedrijf werkt hij al een aantal jaren (sinds 2001) samen met
HortiNova en SoilTechSolutions volgens een teeltmethode die gericht is op een ge-
zonde bodem, het Nutri-Growing systeem (zie box). In de praktijkproef vormt deze
teeltmethode de referentiesituatie gangbaar. Het is van belang te weten dat ‘gang-
baar’ in deze proef dus niet hetzelfde is als ‘gangbare’ aardbeienteelt in Nederland.
Box: Teeltmethode rond gezonde bodem: Nutri-Growing
De kern van deze teeltmethode is gelegen in een gezonde en uitgebalanceerde bodem en het
meer gebruik te maken van natuurlijke mechanismen en bronnen. Deze methode betreft
zowel vollegronds- als containerteelten (zachtfruit) met de nadruk op vollegrondsteelten
(zachtfruit en groente). In de praktijkproef staat de aardbeienteelt centraal. Doordat het me-
dium uitgebalanceerd is, is de weerbaarheid van de planten tegen ziekten en plagen groter.
Dit zal leiden tot zowel een lagere frequentie van bespuitingen als dosering van middelen. Het
is de verwachting dat hierdoor het maximaal residuniveau duidelijk lager zal liggen.
Ter voorbereiding van de proef is een aantal beoogde residuvrije teeltmethodieken
opgesteld. Bij deze methodieken wordt het meststoffengebruik en gewasbescher-
mingsmiddelengebruik geminimaliseerd en worden de bodemcondities geoptimali-
seerd in een aantal varianten. Deze varianten vormen de testsituaties die worden
vergeleken met de referentiesituatie. Belangrijkste knelpunten in de teelt vormen
onkruid (& graanopslag uit stro), meeldauw, spint, vruchtrot (Botrytis), koprot,
wortelrot en aaltjes. Voor deze knelpunten worden verschillende behandelingen
uitgevoerd met bemesting en middelengebruik als variabele factoren.
Het proefveld heeft een omvang van 440 m2 waarin verschillende teeltmethodieken
worden toegepast (9 behandelingen, 3 herhalingen, 27 plots x 9,6m2)(figuur 1). De
bedbreedte is: 1,6 m. De proefoppervlakte is 6 meter lang met een plantafstand
van 25 cm. Er is een rand van 5,5 meter als buffer gehanteerd. Er zijn 9 behande-
lingen uitgevoerd (zie ook bijlage 1):
1. Controle 1 GEEN BEHANDELINGEN.
2. Controle 2 GEEN BEHANDELINGEN.
3. Behandeling Enzicur (Koppert) en over-all behandeling.
4. Behandeling Photofinish Silicium en over-all behandeling.
5. Behandeling SoilTechSolutions programma (melk en fulvinezuren) en over-all
behandeling.
6. Behandeling Plant Health Care programma en over-all behandeling.
7. over-all behandeling (compostthee, kaliumfosfiet, Neemazal).
8. Behandeling chemisch onkruid en over-all behandeling.
9. Behandeling STS en over-all behandeling.
-
4
Naast deze 9 plots is buiten het proefveld –in de gangbare teelt- een vak uitgelegd
om de opbrengst van de gangbare teelt te meten.
De behandelingen en de drie herhalingen zijn ad random verdeeld over het proef-
veld. Alleen de controles 1 en 2 zijn uitgelegd in een rechte lijn. Dit is gedaan om
tijdens behandelingen over het gehele perceel de controles door middel van tunnels
uit te kunnen sluiten van deze overall-behandeling (figuur 1). Een detailoverzicht
van de behandelingen is weergegeven in bijlage 1.
Figuur 1 Opzet en indeling van het proefveld op de Vennenhof.
2.1.2 Planten en technische uitvoering
De proef is uitgevoerd tussen 17 juli (plantdatum) en 3 oktober 2008 (laatste
oogstdatum). Op 17 juli 2008 heeft Peter van de Ven de aardbeienplanten geplant
op het gehele perceel waar aansluitend het proefveld is uitgezet (Foto 1 en 2).
Foto 1 en 2 Planten van de aardbeienplanten op 17 juli 2008.
-
5
Aansluitend zijn tunnels geplaatst bij de controleveldjes (foto 3).
Foto 3 Proefveld met tunnelbogen en plastic om controles af te schermen tijdens
bespuitingen (17 juli 2008).
Op 28 juli is onkruidfolie aangebracht op de verschillende veldjes met uitzondering
van de controleveldjes en de veldjes met chemische onkruidbestrijding (8a 8b en
8c). Op 29 juli zijn twee extra tunnels aangebracht op rij 1 en 11 (figuur 1) om drift
tegen te gaan.
Foto’s 4 en 5 Proefveld met onkruidfolie en tunnelbogen en plastic om zowel de
controles als het perceel rond het proefveld af te schermen van de
bespuiting (29 juli 2008).
Op 11 augustus is stro aangebracht op het perceel en op het proefveld. In het
proefveld is dit met de hand gedaan en is gebruik gemaakt van uitgeschud stro om
hergroei van graan vanuit het stro te voorkomen (foto’s 6 en 7).
-
6
Foto’s 6 en 7 Aanbrengen stro (11 augustus 2008).
Op 1 september is onkruid geplukt in beide controles vanwege onvoldoende wer-
king van het onkruidfolie (1a 1b 1c en 2a 2b 2c). Zie foto 8, voorin al gewied, ach-
ter nog vol met onkruid.
Foto 8 Handmatig onkruid verwijderd uit de controles (voor de rode streep al
gewied, daarachter nog niet (1 september 2008).
Op 17 september is onkruid geplukt in de gehele proef.
2.1.3 Behandelingen
In de periode tussen 17 juli 2008 en 30 september 2009 zijn op het perceel en op
de proefvelden verschillende behandelingen uitgevoerd. Het volledige schema is
weergegeven in Bijlage 2. Samenvattend:
Alle veldjes exclusief de controle en veldjes 6a, 6b en 6c zijn een of enkele malen
behandeld met compostthee (foto 9), zwavel en kaliumfosfiet vanwege schimmel-
druk en Neemazal en Spruzit vanwege insectendruk. Alle veldjes zijn bemest con-
form het normale bemestingsschema van de gangbare percelen op de Vennenhof.
-
7
Foto 9 Bespuiting van het proefveld met compostthee via de spuit met luchton-
dersteuning van Peter van de Ven. Duidelijk zichtbaar zijn tunnelbogen en
plastic om de controles af te schermen van de bespuiting (23 juli 2008).
Specifieke veldjes zijn periodiek behandeld met de gekozen behandelingen, zoals
weergeven in het schema.
2.1.4 Oogsten en houdbaarheid
In de periode tussen 2 september 2008 en 3 oktober 2009 is op de veldjes tien
keer geplukt om de oogst in de verschillende veldjes te kunnen meten.
Foto 10 Oogst in het proefveld.
In dezelfde periode zijn twee houdbaarheidsproeven ingezet. De eerste proef is
ingezet op 2 september bij SoilTechSolutions met aardbeien van de 2e pluk. Deze
zijn 15, 18 en 23 september beoordeeld. De tweede proef is ingezet op 16 septem-
ber bij Veiling Zaltbommel met aardbeien van de 5e pluk. Deze zijn 19 en 22 sep-
tember beoordeeld.
2.1.5 Residu-metingen en plantsap-analyses
Door veiling Zaltbommel zijn residumetingen uitgevoerd van oogst van medio sep-
tember. Door Hortinova zijn in dezelfde periode zijn op 25 en 26 september
plantsap-analyses van de aardbeien uit de proef uitgevoerd.
-
8
2.2 Analyse van marktkansen
Via contacten met afnemers is verkend of zij bereid zijn de residuvrij producten af
te nemen en onder welke voorwaarden afspraken te maken zijn. Naast Veiling Zalt-
bommel (participant in het project) hebben Fruitworld, Greenery en Vroegop Windig
deelgenomen aan bijeenkomsten van het project. Zij hebben ook hun visie op de
marktkansen ingebracht. Verder is contact gelegd met een ijsfabrikant en een regi-
onale supermarkt. Ook ervaringen van keurmerken in Noord-Brabant (zoals Milieu-
keur) ten aanzien van afzet van duurzame producten zijn meegenomen.
2.3 Communicatie
In het project heeft intensieve communicatie met aardbeientelers, adviseurs en
veilingen plaatsgevonden. Via veldbijeenkomsten en via nieuwsmails zijn zij op de
hoogte gehouden en hebben meegediscussieerd over de proef en het residuen-
vraagstuk. Er zijn een drietal bijeenkomsten georganiseerd op de Vennenhof. In de
bijeenkomsten is het doel van de proef en de te volgen aanpak besproken. Ook is
besproken welke mogelijkheden telers zien om in de eigen teelt duurzaamheid te
vergroten en residukans te verlagen. Ook de marktkansen zijn in de bijeenkomsten
geanalyseerd (zie 2.2.). Na afronding van de proef en de metingen zijn de resulta-
ten besproken met de groep
Vanuit het project heeft ook communicatie plaatsgevonden naar de groente & fruit-
sector via nieuwsberichten en artikelen. Tenslotte is door CLM en LTO Groeiservice
een uitwisselingsbijeenkomst georganiseerd om de verschillende initiatieven op het
gebied van aardbeien en residuen te bespreken met adviseurs, gewascommissie
aardbei, handel en telers.
-
9
3 Resultaten ____________________________________________________________ 3.1 Proefveld
3.1.1 Teeltervaringen
Tijdens de proefperiode bleek het toepassen van onkruidfolie geleid te hebben tot
ongewenste neveneffecten in enkele rijen (foto 11). In de analyse van de plukge-
gevens zijn de oogstdata van deze rijen niet meegnomen.
Foto 11 Verbrandingsschade door folie (rechterrij).
In het algemeen heeft de onkruidbestrijding, ook door toepassing van de folie
goed gewerkt. Wel is de chemische onkruidbestrijding het meest succesvol (foto 12
en 13).
Foto 12 en 13 Resultaten chemische onkruidbestrijding (linkerfoto, vak 8a en con-
trole vak B).
Ondanks het gebruik van geschud stro bleek toch opslag van graan plaats te vin-
den. Het stro was blijkbaar toch nog onvoldoende geschud.
-
10
Foto 14 Graanopslag in het proefveld.
In de tweede helft van de proefperiode bleek meeldauw (overigens in de hele regio
Noord-Brabant) een knelpunt. De behandelingen waren onvoldoende gericht op de
meeldauw.
3.1.2 Plantsapmetingen
Plantsapmetingen zijn uitgevoerd om de Ec, pH en mineralenstatus van de plant
vast te stellen. Eind augustus bleek in de proef de mineralenstatus te hoog (figuur
3.1.) in vergelijking met de gangbare waarden. Dit is waarschijnlijk veroorzaakt
door de folie, waardoor minder water beschikbaar was. De proefplanten ondervon-
den daardoor stress en waren gevoeliger voor meeldauw.
Figuur 3.1 Resultaten van plantsapmetingen in het proefveld in gangbaar (gekoel-
de 8).
3.1.3 Oogstgegevens
c klasse 1 opbrengst van de proefvakken met de verschillende behandelingen is
weergegeven in figuur 3.2. Duidelijk is dat de klasse 1 opbrengst 26-38% lager ligt
dan de gangbare teelt van Peter van de Ven. Behandeling 4 (Photofinish) en 9
(STS) hebben de hoogste opbrengst.
-
11
Figuur 3.2 Oogstresultaten na 10 plukken (klasse 1).
De klasse 2 opbrengst ligt op het niveau van gangbaar of zo’n 22-31% erboven
(figuur 3.3). Behandeling 4 (Photofinish) en 9 (STS) hebben ook hier een hoge
opbrengst.
Figuur 3.3 Oogstresultaten na 10 plukken (klasse 2).
Het % groene rotte ligt voor de behandelingen aanmerkelijk hoger dan voor gang-
baar (figuur 3.4). Behandeling 4 (Photofinish) en 9 (STS) hebben hier het laagset
% van de proefbehandelingen.
-
12
Figuur 3.4 % groene rotte van totale productie na 10 plukken.
3.1.4 Houdbaarheid
De houdbaarheid van behandelingen 4 (Photofinish) en 9 (STS) zijn opvallend goed
en zelfs boven de gangbare teelt.
Figuur 3.5 Houdbaarheid.
Foto 15 Houdbaarheidsproef Veiling Zaltbommel
-
13
3.1.5 Resultaten residu-analyses
Aardbeien van de negen behandelingen bevatten geen residuen van chemische
gewasbeschermingsmiddelen. De gangbare teelt bevat vijf residuen van chemische
middelen variërend tussen 0,01 en 0,27. Deze middelen zijn toegelaten en toege-
past in de teelt en de waarden zijn allemaal ver onder de MRL. In de negen behan-
delingen zijn residuen van twee biologische gewasbeschermingsmiddelen aange-
troffen, te weten zwavel (rond 0,3) en piperonylbutoxide (0,01-0,020).
3.2 Marktanalyse
Handelsorganisaties
Vanuit Veiling Zaltbommel (participant in het project), Fruitworld, Greenery en
Vroegop Windig is deelgenomen aan bijeenkomsten van het project. Drie van de
vier handelspartijen geven aan dat zij vanuit de retail vraag krijgen naar groente en
fruit met verlaagde residuniveaus. De gevraagde niveaus variëren van maximaal
80% van de MRL tot zelfs 30% van de MRL.
In grote lijnen is het volgens de handelspartijen echter voor de telers niet of nau-
welijks mogelijk een meerprijs te ontvangen voor producten met weinig residuen of
zelfs residuvrij (zoals de geteelde aardbeien in de praktijkproef). Hun visie is dat de
retail deze eisen stelt en dat het leveren van residuarme producten komende jaren
DE standaard wordt. Telers zullen hun teeltmethode in moeten richten op deze
marktvraag. In hoeverre deze stelling in brede zin geldt voor de handel is niet on-
derzocht.
Nichemarkten
Naast afzet via de gebruikelijke handelskanalen is ook afzet via een nichemarkt
mogelijk. Nichemarkten voor duurzame producten is een lastig onderwerp. Juist
aardbeientelers in Noord-Brabant hebben enkele jaren geleden sterk geïnvesteerd
in het Milieukeur. Helaas is door gebrek aan marktinteresse de deelname aan dit
keurmerk weer sterk afgenomen. Op het gebied van residuarme producten zijn wel
nieuwe ontwikkelingen gaande. Zo hebben vruchtgroentetelers van FrEsteem sa-
men met de milieubeweging (Vereniging Milieudefensie en Stichting Natuur en Mili-
eu) onder begeleiding van CLM criteria ontwikkeld voor duurzame groenteteelt.
Belangrijk speerpunt daarbij is beperking van residuen op de producten. Inmiddels
worden tomaten en paprika’s geleverd onder het weetwatjeeet-logo. Tomaten zijn
met dit logo verkrijgbaar bij C1000. Ook aardbeien kunnen participeren onder dit
logo. Voor de aardbeienteelt ligt hier een kans om een niche markt te vinden voor
residuarme aardbeien.
In het project is ook contact gelegd met een supermarktketen om mogelijkheden
voor een nichemarkt te verkennen. Dit heeft nog niet geleid tot concrete afzetkana-
len. Wel is er belangstelling.
-
14
3.3 Communicatie
Tijdens het project zijn drie bijeenkomsten met aardbeientelers, adviseurs en vei-
lingen gehouden. Op 9 september 2008 en 8 oktober 2008 op de Vennenhof en op
28 november 2008 bij CLM. Doel, aanpak en resultaten zijn op deze veldbijeen-
komsten uitgebreid besproken. Ook het residuenvraagstuk is besproken. Belangrijk
is dat telers en adviseurs aangeven dat . In de bijeenkomsten zijn ook de mogelijk-
heden die telers zien om in de eigen teelt duurzaamheid te vergroten en residukans
te verlagen. Conclusie van de bijeenkomsten was dat een gezonde bodem als uit-
gangspunt belangrijk is. Ook dat residuvrije teelt extra inzet vraagt en extra risico’s
met zich meebrengt.
Op 28 november 2008 is door CLM en LTO Groeiservice een uitwisselingsbijeen-
komsten georganiseerd. De verschillende initiatieven op het gebied van aardbeien
en residuen zijn besproken met adviseurs, leden van de gewascommissie aardbei,
handel en telers. Conclusie was dat uitwisseling essentieel belang is om werkelijk
verder te komen met duurzame, residuvrije teelt. Ook is aangegeven dat een ver-
volg van deze proef belangrijk is en uitbreiding nodig is naar stellingenteelt.
Communicatie heeft ook plaatsgevonden via nieuwsberichten in het Agrarisch Dag-
blad, Groente & Fruit en www.agf.nl, www.agrihollandnl en www.clm.nl. Ter afron-
ding is een artikel gepubliceerd in de Groente & Fruit onder de kop residuvrije
aardbei moet wel extra duiten opleveren. Tevens is een artikel in Nieuwe Oogst
gepubliceerd met als titel residuvrije aardbeien (bijlage 2).
-
15
4 Conclusies en aanbevelingen_________________________ 4.1 Conclusies
1. De praktijkproef heeft belangrijke informatie opgeleverd voor de aardbeienteelt
en het residuvraagstuk. Juist de uitvoering van de proef midden in het gangba-
re perceel van Peter van de Ven geeft direct inzicht in verschillen tussen gang-
baar en proefbehandelingen. Gangbaar in deze proef is overigens het sinds
2001 gebaseerd op het Nutri-growing system en daarmee niet direct vergelijk-
baar met de gangbare teelt in Noord-Brabant.
2. Uitvoering van de praktijkproef kende bij de uitvoering enkele knelpunten. Be-
langrijkste zijn verbranding bij enkele rijen door het onkruidfolie en opslag van
graan ondanks uitgeschud stro. De verbrande plots zijn buiten de oogstanalyse
gelaten.
3. De onkruiddruk is door toepassing van folie acceptabel te houden. De ziekte-
druk van meeldauw en groene rotte was hoger dan verwacht.
4. De opbrengst van klasse 1 aardbeien was 25-38 % minder dan de opbrengst
van de gangbare teelt van Peter van de Ven. De behandelingen met Photofinish
en met STS gaven de minste opbrengstderving.
5. 10-15 % van de oogstreductie is veroorzaakt door groen rotte.
6. De houdbaarheid van de aardbeien van enkele behandelingen zoals Photofinish
en STS (zonder chemie) was beter dan gangbaar (met “chemie”)
7. De aardbeien in de behandelingen bevatten geen chemische residuen van ge-
wasbeschermingsmiddelen. Enkele behandelingen bevatten een lage concentra-
tie van het biologische middel piperonylbutoxide en van zwavel. De gangbare
aardbeien van Peter van de Ven bevatten sporen van een vijftal chemische
middelen in zeer lage concentratie (ruim onder de MRL).
8. Handelspartijen zijn zeer geïnteresseerd in de resultaten van residuvrij telen.
Wel verwachten zij dat een meerprijs verkrijgen in de keten lastig wordt. Er zijn
mogelijke nichemarkten voor het residuvrije product, al is het lastig concreet
afspraken te maken.
4.2 Aanbevelingen
1. Het verdient aanbeveling de perspectiefvolle behandelingen (zoals Photofinish
en STS) verder in het veld te onderzoeken in 2009. Speciale aandacht daarbij is
nodig voor het op de juiste wijze toepassen van onkruidfolie, gebruik van volle-
dig geschud stro, meeldauw en groene rotte.
2. Gezien de ontwikkelingen in de aardbeienteelt wordt aanbevolen ook aardbei-
enteelt op stellingen in een praktijkproef mee te nemen.
3. Het verdient aanbeveling de positieve ervaringen met het teeltsysteem te
communiceren naar alle aardbeientelers en in de sector actief kennis uit te wis-
selen over de verschillende onderzoeken en proeven die plaats vinden.
4. Het zoeken en organiseren van een handelskanaal waarbij de lagere opbrengst
wordt gecompenseerd door een meerprijs wordt aanbevolen.
-
16
-
17
Bijlage 1 Opzet residuvrije praktijkproef
Vennenhof________________________
•
-
18
-
19
Bijlage 2 Artikelen _________________________
-
/ColorImageDict > /JPEG2000ColorACSImageDict > /JPEG2000ColorImageDict > /AntiAliasGrayImages false /CropGrayImages true /GrayImageMinResolution 300 /GrayImageMinResolutionPolicy /OK /DownsampleGrayImages true /GrayImageDownsampleType /Bicubic /GrayImageResolution 300 /GrayImageDepth -1 /GrayImageMinDownsampleDepth 2 /GrayImageDownsampleThreshold 1.50000 /EncodeGrayImages true /GrayImageFilter /DCTEncode /AutoFilterGrayImages true /GrayImageAutoFilterStrategy /JPEG /GrayACSImageDict > /GrayImageDict > /JPEG2000GrayACSImageDict > /JPEG2000GrayImageDict > /AntiAliasMonoImages false /CropMonoImages true /MonoImageMinResolution 1200 /MonoImageMinResolutionPolicy /OK /DownsampleMonoImages true /MonoImageDownsampleType /Bicubic /MonoImageResolution 1200 /MonoImageDepth -1 /MonoImageDownsampleThreshold 1.50000 /EncodeMonoImages true /MonoImageFilter /CCITTFaxEncode /MonoImageDict > /AllowPSXObjects false /CheckCompliance [ /None ] /PDFX1aCheck false /PDFX3Check false /PDFXCompliantPDFOnly false /PDFXNoTrimBoxError true /PDFXTrimBoxToMediaBoxOffset [ 0.00000 0.00000 0.00000 0.00000 ] /PDFXSetBleedBoxToMediaBox true /PDFXBleedBoxToTrimBoxOffset [ 0.00000 0.00000 0.00000 0.00000 ] /PDFXOutputIntentProfile () /PDFXOutputConditionIdentifier () /PDFXOutputCondition () /PDFXRegistryName () /PDFXTrapped /False
/CreateJDFFile false /Description > /Namespace [ (Adobe) (Common) (1.0) ] /OtherNamespaces [ > /FormElements false /GenerateStructure false /IncludeBookmarks false /IncludeHyperlinks false /IncludeInteractive false /IncludeLayers false /IncludeProfiles false /MultimediaHandling /UseObjectSettings /Namespace [ (Adobe) (CreativeSuite) (2.0) ] /PDFXOutputIntentProfileSelector /DocumentCMYK /PreserveEditing true /UntaggedCMYKHandling /LeaveUntagged /UntaggedRGBHandling /UseDocumentProfile /UseDocumentBleed false >> ]>> setdistillerparams> setpagedevice