Download - rapport FBA hbo-ma Belastingadviseur
Vlindersingel 220
3544 VM Utrecht
030 87 820 87
www.AeQui.nl
M Belastingadviseur
RB-opleidingen
Verslag van de visitatie
13 april en 9 mei 2011
Utrecht
juli 2011
www.AeQui.nl
Evaluatiebureau voor het hoger onderwijs
2 Register Belastingadviseurs
� Dit document laat zich het beste dubbelzijdig afdrukken.
Masteropleiding Belastingadviseur juli 2011 3
Inhoudsopgave
Managementsamenvatting ...................................................................................................................................... 4
Colofon ..................................................................................................................................................................... 6
Inleiding .................................................................................................................................................................... 7
1. Doelstellingen opleiding ....................................................................................................................................... 9
2. Programma ......................................................................................................................................................... 13
3. Inzet van personeel............................................................................................................................................. 21
4. Voorzieningen..................................................................................................................................................... 23
5. Interne kwaliteitszorg ......................................................................................................................................... 25
6. Resultaten........................................................................................................................................................... 27
Bijlagen ................................................................................................................................................................... 29
Bijlage 1: Commissie ............................................................................................................................................... 30
Bijlage 2: Programma visitatie ................................................................................................................................ 31
Bijlage 3: Domeinspecifiek referentiekader ........................................................................................................... 32
Bijlage 4: Bestudeerde documenten ...................................................................................................................... 34
4 Register Belastingadviseurs
Managementsamenvatting
Op 13 april en 9 mei is de professionele masteropleiding Belastingadviseur gevisiteerd door een commissie van
AeQui. Het totaaloordeel van de commissie is positief.
De professionele masteropleiding Belastingadviseur kenmerkt en profileert zich als een praktijkgerichte opleiding.
De opleiding wordt verzorgd door het Register Belastingadviseurs (RB), de beroepsvereniging voor fiscale
adviseurs. Het RB is begin 2011 ontstaan door een fusie van het College Belastingadviseurs (CB) en de Nederlandse
Federatie van Belastingadviseurs (NFB) en heeft circa 7.100 leden. Binnen de fiscale adviespraktijk is opleiden een
belangrijk instrument om de kwaliteit van de dienstverlening te kunnen borgen. Van fiscalisten wordt ook
verwacht dat zij door middel van permanente educatie hun kennis en inzicht in het vakgebied bijhouden.
De opleiding gaat in op de vier fiscale thema’s waarmee de student in de praktijk te maken krijgt: estate planning,
bedrijfsopvolging, conflictbeheersing en –beslechting en internationale belastingen. De opleiding kent per thema
een module. In de modules vindt integratie van kennis, inzicht en vaardigheden plaats, waarbij de relatie met de
beroepspraktijk centraal staat. Deze relatie komt onder andere naar voren doordat veel gebruik gemaakt wordt
van casussen en opdrachten uit de praktijk en doordat studenten en docenten werkzaam zijn in de
beroepspraktijk.
De commissie heeft zeer gemotiveerde studenten gezien. De studenten zijn werkzaam in de beroepspraktijk en
maken een bewuste keuze voor het volgen van deze opleiding. De hoge studielast wordt door de studenten als
gegeven beschouwd. Studenten realiseren zich dat ze een jaar lang hard zullen studeren en werken om opleiding,
werk en gezin te kunnen combineren. De opleiding gaat uit van het concurrency beginsel: de verwachting is dat
studenten, doordat zij werkzaam zijn in de beroepspraktijk, een versnelling in de studie kunnen realiseren.
Ook de docenten werken in de praktijk, veelal als belastingadviseur, accountant, notaris, belastinginspecteur, en
dergelijke. Via haar docenten zoekt de opleiding continue naar aansluiting met de praktijk en de actualiteit. De
commissie is van mening dat de opleiding een zeer praktijkgericht en goed docententeam heeft.
De afstudeerwerken die de commissie bestudeerd heeft zijn van goede kwaliteit. In de module Scriptie en
praktijkgericht product besteedt de opleiding veel aandacht aan de begeleiding van studenten bij het
afstudeerproces. Studenten krijgen niet alleen inhoudelijke begeleiding bij het schrijven van de scriptie maar
volgen ook bijeenkomsten over het opzetten van een onderzoek, het doen van literatuuronderzoek, het schrijven
van een rapport en dergelijke.
De commissie realiseert zich dat de recente fusie heeft geleid tot een aantal nieuwe ontwikkelingen. Zo zijn het
beroeps- en opleidingsprofiel en het kwalititeitszorgsysteem vrij recent opgesteld. Daarnaast is de opleiding
voornemens ook in de nabije toekomst nog een aantal veranderingen door te voeren. De commissie adviseert de
opleiding daarbij ook aandacht te blijven besteden aan de implementatie van het voorgenomen beleid.
Alle onderwerpen van het NVAO kader zijn positief beoordeeld (voldoende en goed) en op die grond geeft de
visitatiecommissie een positief advies inzake accreditatie van de professionele masteropleiding Belastingadviseur.
Namens de voltallige visitatiecommissie,
Utrecht, 7 juli 2011
Drs. R. de Lusenet
Voorzitter
Masteropleiding Belastingadviseur juli 2011 5
Overzicht
De beoordelingen per onderwerp en facet zijn weergegeven in onderstaande tabel.
ONDERWERP EN FACET
BEOORDELING
Onderwerp 1: Doelstellingen opleiding
1.1 Domeinspecifieke eisen
1.2 Niveau: bachelor
1.3 Oriëntatie HBO
Voldoende
Voldoende
Voldoende
Voldoende
Onderwerp 2: Programma
2.1 Eisen HBO
2.2 Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma
2.3 Samenhang programma
2.4 Studielast
2.5 Instroom
2.6 Duur
2.7 Samenhang tussen vormgeving en inhoud
2.8 Beoordeling en toetsing
Voldoende
Goed
Voldoende
Voldoende
Voldoende
Voldoende
Voldoende
Goed
Voldoende
Onderwerp 3: Inzet Personeel
3.1 Eisen HBO
3.2 Kwantiteit personeel
3.3 Kwaliteit personeel
Goed
Goed
Goed
Goed
Onderwerp 4: Voorzieningen
4.1 Materiële voorzieningen
4.2 Studiebegeleiding
Voldoende
Voldoende
Voldoende
Onderwerp 5: Interne kwaliteitszorg
5.1 Evaluatie resultaten
5.2 Maatregelen tot verbetering
5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en
beroepenveld
Voldoende
Voldoende
Voldoende
Voldoende
Onderwerp 6: Resultaten
6.1 Gerealiseerd niveau
6.2 Onderwijsrendement
Goed
Goed
Goed
Accreditatieadvies Positief
6 Register Belastingadviseurs
Colofon
Instelling en opleiding
RB Opleidingen/Federatie BelastingAcademie (FBA)
Brenkmanweg 6
4105 DH Culemborg
0345 - 547030
Voor kwaliteit verantwoordelijke bestuurder: mevrouw. mr. M. Smit, hoofd RB Opleidingen/directeur FA.
Contactpersoon met betrekking tot kwaliteit van de opleiding: mevrouw. mr. M. Smit, hoofd RB
Opleidingen/directeur FBA.
Opleiding: Masteropleiding Belastingadviseur
Niveau: HBO master
Titel: Master Belastingadviseur
Variant: Deeltijd
Locatie: Culemborg/Utrecht
Visitatiecommissie
De visitatie is uitgevoerd op 13 april en 9 mei 2011. De commissie bestond uit:
Drs. R. de Lusenet, voorzitter
Prof. mr. K.L.H. van Mens, werkveld- en domeindeskundige
Prof. dr. F. Sonneveldt, werkveld- en domeindeskundige
Drs. T. Buising, secretaris
L. Westerveld Msc, studentlid
De visitatie is uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van
AeQui VBI
Vlindersingel 220
3544 VM Utrecht
(030) 87 820 87
www.AeQui.nl
Masteropleiding Belastingadviseur juli 2011 7
Inleiding
Het Register Belastingadviseurs (RB) is in januari 2011 ontstaan door een fusie van twee beroepsverenigingen voor
fiscale adviseurs: het College Belastingadviseurs (CB) en de Nederlandse Federatie van Belastingadviseurs (NFB).
Beide partijen werken sinds 2008 al samen op het gebied van belangenbehartiging, kwaliteitsbevordering,
ondersteuning en opleidingen. Het RB heeft circa 7.100 leden.
Het RB heeft als doelstellingen:
- Het bevorderen van de ontwikkeling van het beroep van belastingadviseur;
- Het behartigen van de gemeenschappelijke beroepsbelangen van de leden;
- Het dienen van de belastingwetenschap.
Onderdeel van het RB is de Federatie BelastingAcademie. Deze federatie biedt verschillende opleidingen op het
gebied van belastingadvies. Daarnaast verzorgt het RB ook zelf verschillende praktijkopleidingen zoals de
opleidingen CB-belastingconsulent, CB-belastingadviseur en het halfjaarlijkse permanente educatieprogramma.
Alle opleidingen worden verzorgd door de afdeling RB Opleidingen. Op dit moment heeft het RB circa 2.000
studenten.
Hiernaast houdt het RB een bijzondere leerstoel Europees belastingrecht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam in
stand, organiseert het RB jaarlijks de Belastingadviseursdag en werkt het RB samen met de Rijksuniversiteit van
Groningen en de Universiteit van Amsterdam in het kader van de wetenschappelijke masteropleiding. Het RB
verzorgt publicaties en geeft regelmatig commentaar op wetsvoorstellen.
De opleiding
De masteropleiding Master Belastingadviseur bestaat sinds 2006. De opleiding profileert zich als een op de
beroepspraktijk gerichte opleiding, die nauw aansluit bij de eisen van de fiscale beroepspraktijk. De opleiding is
bedoeld voor ervaren fiscalisten en sluit aan op de bacheloropleiding Fiscaal Recht. In de bacheloropleiding doen
studenten kennis op van de verschillende vakgebieden. In de masteropleiding staat de integratie en toepassing van
deze kennis centraal. Studenten van de masteropleiding zijn werkzaam in de belastingadviespraktijk of de
accountancy.
De visitatie
Het RB heeft aan AeQui VBI opdracht gegeven onderhavige visitatie uit te voeren. Hiertoe heeft AeQui een
onafhankelijke en ter zake kundige commissie samengesteld. Met vertegenwoordigers van de opleiding heeft op
19 januari 2011 een voorbereidend gesprek plaatsgevonden. De visitatie heeft op 13 april en 9 mei 2011
plaatsgevonden, volgens het programma dat in bijlage 2 is weergegeven. De commissie heeft de beoordeling in
onafhankelijkheid uitgevoerd; aan het einde van de visitatie is de opleiding in kennis gesteld van de bevindingen
en conclusies van de commissie. De reacties van de opleiding zijn verwerkt voor zover ze relevant waren.
Leeswijzer
Dit rapport vormt de integrale weergave van de visitatie. Daarbij zijn de vastgestelde onderwerpen van het NVAO
beoordelingskader:
- Doelstellingen opleiding
- Programma
- Inzet van personeel
8 Register Belastingadviseurs
- Voorzieningen
- Interne kwaliteitszorg
- Resultaten
Steeds wordt per facet aangegeven welke bevindingen de visitatiecommissie heeft gedaan en op grond van welke
overwegingen ze tot haar beoordeling is gekomen. Indien meerdere opleidingsvarianten tegelijk zijn beoordeeld,
geldt daarvoor hetzelfde oordeel tenzij expliciet anders is aangegeven.
Bij de beoordeling van de facetten zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd.
- Excellent: als op dit facet de opleiding een voorbeeldfunctie kan vervullen op nationaal niveau;
- Goed: als dit facet duidelijk beter wordt uitgevoerd dan bij vergelijkbare opleidingen;
- Voldoende: als dit facet wél voldoet aan de meest relevante criteria, maar niet te kwalificeren is als goed.
Daarmee is ‘voldoende’ de maat voor basiskwaliteit;
- Onvoldoende: als op dit facet niet voldaan is aan de criteria of aan de meest relevant geachte criteria binnen
het facet.
De commissie heeft ervoor gekozen om een positieve beoordeling van een onderwerp nader te duiden als
voldoende, goed of excellent, met uiteraard een onderbouwing van deze waardering.
In bijlagen 1 en 2 is het programma van de visitatie en de samenstelling van de commissie weergegeven. Tevens
wordt in bijlage 3 het domeinspecifieke kader gepresenteerd.
Masteropleiding Belastingadviseur juli 2011 9
1. Doelstellingen opleiding
1.1 Domeinspecifieke eisen: de eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse)
vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein.
De visitatiecommissie heeft het navolgende vastgesteld.
• Het vak van belastingadviseur (fiscalist) is continu in ontwikkeling. Ook is het aanbod op de arbeidsmarkt krap.
Op ieder belastinggebied is een specialisme te onderkennen, wat leidt tot specialisatie op de verschillende
gebieden (bijvoorbeeld vennootschapsbelasting, formeel belastingrecht, omzetbelasting en estate/financiële
planning). Opleiding en scholing zijn belangrijke instrumenten om de kwaliteit van het vak te waarborgen. Bij
elke fiscale functie zijn passende opleidingen voor wat betreft inhoud en complexiteit. De masteropleiding
Belastingadviseur van het RB leidt op tot het niveau van complexe belastingadvisering.
• Binnen het beroepenveld zijn verschillende ontwikkelingen. De verwachting is dat bij regionaal georiënteerde
kantoren de aangiftepraktijk een belangrijke plaats blijft innemen. Daarnaast is er binnen landelijke en lokaal
georiënteerde accountants- en belastingadvieskantoren een verschuiving zichtbaar van controle naar advies.
Dit kan betekenen dat de rol van de belastingadviseur bij het adviseren van klanten groter wordt.
• Ook het vakgebied zelf is aan verandering onderhevig. De fiscale wet- en regelgeving heeft een directe relatie
met thema’s als individualisering, vergrijzing en vergroening, deregulering en liberalisering. Dit leidt ertoe dat
fiscale- en niet fiscale wetgeving steeds verder vervlochten raken. Daarnaast is er toenemende aandacht voor
onder andere witwas- en terrorismebestrijding, horizontaal toezicht, inlichtingenplicht, sanctiewetgeving en
persoonlijke estate planning. Ook de internationalisering van wet- en regelgeving (met name de EU wet- en
regelgeving) gaat een steeds belangrijkere rol spelen in de fiscale praktijk.
• Op basis van bovenstaande heeft het RB de competenties van de masteropleiding geformuleerd. Deze
competenties zijn vastgelegd in het Beroeps- en Opleidingsprofiel Master Belastingadviseur (2011). Hierover is
overleg gevoerd met de Onderwijscommissie, het Examencollege en bij de opleiding betrokken docenten. In
dit beroepsprofiel wordt uitgegaan van de competenties van de bacheloropleiding Fiscale Economie (zoals
vastgesteld door het Landelijk Overleg Fiscale Economie in 2006) en de domeincompetenties Economics
(2005). De opleiding heeft als doel voort te bouwen op deze competenties.
• In de beroepspraktijk en in de opleiding staat de kwaliteit van de dienstverlening centraal: de
belastingadviseur weet wanneer wat te doen, hoe en waarom.
• Het RB maakt ten aanzien van de competenties onderscheid in kennis en inzicht, vaardigheden en attitude en
studie- en beroepsoriëntatie:
• Kennis en inzicht. De afgestudeerde:
o is in staat zelfstandig een klant te informeren en adviseren volgens de heersende regelgeving
omtrent zijn huidige, respectievelijk gewenste fiscale positie, opdat de klant dit begrijpt en in
staat is op grond daarvan adequate beslissingen te nemen.
o heeft gedegen kennis van de Nederlandse en internationale- /Europese (fiscale) wet- en
regelgeving en jurisprudentie. Ook heeft de afgestudeerde kennis van burgerlijk recht, voor zover
vereist voor de opleiding.
o heeft gedegen inzicht in de samenhang van het recht. Hij integreert kennis, inzichten, houding en
vaardigheden (van verschillende vakinhoudelijke disciplines) vanuit het perspectief van het
beroepsmatig handelen. Ook heeft de afgestudeerde visie over effectiviteit en efficiëntie van
belastingheffing in (inter)nationaal perspectief.
o heeft gedegen fiscale, civiele en financiële kennis van transacties tussen particulieren en van
bedrijfsoverdracht van ondernemingen.
• Vaardigheden en attitude. De afgestudeerde:
10 Register Belastingadviseurs
o kan zelfstandig complexe vraagstukken in de beroepspraktijk op basis van relevante kennis en
(theoretische) inzichten definiëren en analyseren. Hij kan oplossingsstrategieën ontwikkelen en
toepassen en de effectiviteit hiervan beoordelen.
o maakt weloverwogen, realistische en beargumenteerde keuzes. De afgestudeerde kan relevante
(wetenschappelijke) inzichten, theorieën en concepten toepassen en uitvoeren. De
afgestudeerde kan zelfstandig literatuur- en empirisch onderzoek uitvoeren bij vraagstukken uit
de beroepspraktijk.
o kan zelfstandig verworven kennis en inzichten overdragen op anderen, zowel binnen als buiten
zijn eigen organisatie/werkomgeving, door middel van een gesprek, memo, artikel, mondelinge
presentatie, pleidooi, bezwaarschriften en processtukken of de inzet van social media.
o kan kritisch reflecteren op zowel zijn eigen, als andermans werk.
o kan zowel solitair als in de rol van ‘teamspeler’ functioneren.
• Studie- en beroepsoriëntatie. De afgestudeerde:
o bezit zelfreflecterend vermogen: het eigen functioneren beoordelend teneinde leer- en
verbeterpunten aan te geven. De afgestudeerde kan beroepsmatig handelen en houding en
motivatie ontwikkelen. De afgestudeerde kan een eigen weg ontwikkelen ten aanzien van
verdere persoonlijke ontplooiing binnen de kaders van de werkomgeving.
o heeft inzicht in de beroepsregels en ethiek. De afgestudeerde waarborgt de
geheimhoudingsplicht. De afgestudeerde heeft begrip van en betrokkenheid met betrekking tot
ethische, normatieve en maatschappelijke vragen, samenhangend met de toepassing van kennis
in de (toekomstige) beroepspraktijk.
o is zich bewust van de voortdurende ontwikkelingen op het vakgebied en aanpalende gebieden en
van de noodzaak om vakkennis en vaardigheden op peil te houden gedurende de loopbaan.
• De opleiding is de enige professionele masteropleiding op dit vakgebied in Nederland. Op universitair niveau
zijn er twee masteropleidingen namelijk de masteropleiding Fiscaal Recht en de masteropleiding Fiscale
Economie. De professionele masteropleiding van het RB richt zich in tegenstelling tot de twee universitaire
masteropleidingen, uitsluitend op de adviespraktijk. Ook het buitenland kent alleen universitaire
masteropleidingen op dit vakgebied.
De visitatiecommissie constateert dat het beroeps- en opleidingsprofiel recent is opgesteld (januari 2011). Het RB
verkeert in een luxe positie: het RB is een beroepsvereniging waarbij circa 7.100 leden zijn aangesloten. Dit zorgt
ervoor dat de relatie met de praktijk snel gelegd is. De commissie is van mening dat de competenties aansluiten bij
de eisen van de beroepspraktijk en vakgenoten en dat de opleiding bij de totstandkoming van dit profiel de
beroepspraktijk voldoende geraadpleegd heeft. De commissie adviseert de opleiding de komende tijd aandacht te
besteden aan het verkrijgen van draagvlak voor het beroeps- en opleidingsprofiel in het docententeam. De
commissie beoordeelt daarom het facet ‘domeinspecifieke eisen’ als voldoende.
1.2 Niveau: de eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde
beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor of een Master.
De visitatiecommissie heeft het navolgende vastgesteld.
• In het beroeps- en opleidingsprofiel is de relatie tussen de competenties en de Dublin Descriptoren uitgewerkt
(zie ook bijlage 3). Hierbij wordt ook de relatie tussen de Dublin Descriptoren en de verschillende modules
zichtbaar gemaakt.
• Tevens heeft de opleiding inzicht gegeven in hoe de Dublin Descriptoren verwerkt zijn in het
opleidingsprogramma:
Masteropleiding Belastingadviseur juli 2011 11
• Kennis en inzicht: kennis van en inzicht in (fiscale) economie en (fiscaal) recht vormen de basis van de
opleiding en de multidisciplinaire integratie van deze kennis in de beroepspraktijk.
• Toepassen van kennis en inzicht: de opgedane kennis en inzichten worden direct toegepast in de cases die
de studenten moeten maken, de beroepspraktijk waarin ze werkzaam zijn en het praktijkgerichte product
dat studenten maken.
• Oordeelsvorming: een afgestudeerde student is in staat actuele ontwikkelingen op het vakgebied te
volgen en deze te beoordelen op de betekenis voor de eigen beroepspraktijk. Daarnaast beschikken de
afgestudeerden over onderzoeksvaardigheden en analytisch vermogen om klanten een gefundeerd fiscaal
advies te kunnen geven.
• Communicatie: communicatieve vaardigheden zijn een belangrijk onderdeel van de opleiding. Een
afgestudeerde moet zijn klanten (en derden) inzicht kunnen geven in de overwegingen, onderbouwingen
en consequenties van zijn handelen of advies. Ook is de afgestudeerde zich bewust van de morele
aspecten van het beroep.
• Leervaardigheden: het vakgebied is continu in ontwikkeling. Een afgestudeerde is zich bewust van de
voortdurende ontwikkelingen in het vakgebied en realiseert zich de noodzaak van continue scholing en
zelfstudie en het toepassen van deze vernieuwde kennis.
De visitatiecommissie heeft vastgesteld dat de Dublin Descriptoren te identificeren zijn binnen de
opleidingspecifieke competenties. De commissie beoordeelt daarom het facet ‘niveau’ als voldoende.
1.3 Oriëntatie HBO: de eindkwalificaties van de opleiding zijn mede ontleend aan de door of met het relevante
beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties.
Een HBO-Bachelor heeft de kwalificaties voor het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek
beroep of in een samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een HBO-opleiding vereist of dienstig is.
De visitatiecommissie heeft het navolgende vastgesteld.
• Het RB is een beroepsvereniging en staat op verschillende manieren in contact met haar leden. De leden
worden onder andere via enquêtes betrokken bij de opleidingen. Daarnaast participeren leden in de
Onderwijscommissie en kunnen leden ook docent zijn van een opleiding. Voor net afgestudeerde leden is er
Jong RB. Bij bijeenkomsten van Jong RB is altijd een vertegenwoordiger van RB Opleidingen aanwezig.
• RB organiseert jaarlijks een overleg met vertegenwoordigers van kantoren van leden die bij het RB
aangesloten zijn. Tijdens dit jaarlijkse overleg staan de ontwikkelingen in het beroep centraal.
• Bij de samenstelling van de competenties is, zoals ook in facet 1.1 aangegeven, het werkveld betrokken
geweest. Het beroeps- en opleidingsprofiel is opgesteld door de beroepsvereniging RB. Daarnaast heeft
overleg plaatsgevonden met de leden van de Onderwijscommissie, het Examencollege van het RB en de
betrokken docenten. De leden van de Onderwijscommissie en het Examencollege zijn werkzaam in de
beroepspraktijk als hoogleraar, belastingadviseur, rechter of inspecteur van de Belastingdienst.
• De individuele docenten werken ook in de beroepspraktijk als belastingadviseur, accountant, notaris,
belastinginspecteur, rechter, trainer of coach en zijn ook vaak verbonden als docent aan een universiteit.
• Een bevestiging van het niveau komt voort uit de koppeling van de competenties aan de Dublin Descriptoren.
• Het niveau van de opleiding wordt bewaakt door elementen uit het (nieuwe) kwaliteitszorgsysteem, zoals:
• de module-evaluaties die na elke module uitgevoerd worden;
• de periodieke algemene evaluatie van de gehele opleiding;
• de verschillende overlegstructuren.
• Zoals bij facet 1.1 aangegeven zijn de competenties van de opleiding (zoals verwoord in het beroeps- en
opleidingsprofiel) een verdieping van de competenties en eindkwalificaties van de bacheloropleiding Fiscale
12 Register Belastingadviseurs
Economie (zoals vastgesteld door het Landelijk Overleg Fiscale Economie in 2006) en de domeincompetenties
Economics (2005).
• Afgestudeerden kunnen via een speciaal programma in twee jaar de titel Master of Laws behalen aan de
Rijksuniversiteit Groningen. Daarnaast werkt het RB momenteel aan een samenwerking met de Universiteit
van Amsterdam, waarbij studenten vrijstellingen kunnen verkrijgen.
De visitatiecommissie concludeert op grond van de bevindingen dat de eindkwalificaties adequaat zijn afgestemd
op het beroepenveld langs diverse wegen. De visitatiecommissie beoordeelt daarom het facet ‘oriëntatie’ als
voldoende.
Beoordeling van het onderwerp Doelstellingen opleiding.
Alle facetten zijn als voldoende beoordeeld. De commissie realiseert zich dat het beroeps- en opleidingsprofiel
recent is opgesteld. Desalniettemin is de commissie van mening dat de competenties geregeld worden beoordeeld
op actualiteit. De input vanuit het werkveld en de eigen leden speelt daarbij een grote rol. De competenties
weerspiegelen het niveau van een professional master, zoals omschreven is in de Dublin Descriptoren; de
opleiding profileert zich nadrukkelijk als een professionele masteropleiding, waarbij de relatie met de
beroepspraktijk centraal staat. Alles bij elkaar beoordeelt de visitatiecommissie het onderwerp Doelstellingen
opleiding als voldoende.
Masteropleiding Belastingadviseur juli 2011 13
2. Programma
2.1 Eisen HBO: kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend
studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek.
Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline.
Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de
actuele beroepspraktijk.
De visitatiecommissie heeft het navolgende vastgesteld.
• Binnen de opleiding wordt onderscheid gemaakt in vier kennisgebieden: estate planning, bedrijfsopvolging,
conflictbeheersing en –beslechting en internationale belastingen. Deze kennisgebieden komen overeen met
de belangrijkste en meest complexe fiscale thema’s waarmee een belastingadviseur in de praktijk te maken
krijgt. De kennisgebieden zijn in de vorm van modules in het programma uitgewerkt. In de modules vindt
integratie en verdieping van kennis, inzicht en vaardigheden plaats, middels het oplossen van complexe
vraagstukken.
• In de module Estate planning werken de studenten tijdens de bijeenkomsten in vaste subgroepjes
casusposities uit en presenteren zij de resultaten. Van studenten wordt verwacht dat zij vooraf een antwoord
formuleren op de casus en dat zij allemaal een keer de rol van woordvoerder van het subgroepje op zich
nemen.
• Bij de module Bedrijfsopvolging is omschreven welke literatuur de studenten voorafgaande aan de
bijeenkomsten moeten bestuderen. Tijdens de laatste bijeenkomst wordt een casus behandeld aan de hand
waarvan de studenten een adviesnota schrijven.
• In de module Conflictbeheersing en –beslechting worden casusposities uit het formele belastingrecht/fiscaal
procesrecht behandeld. Daarnaast schrijven de studenten tijdens de werkcolleges onder andere
beroepsschriften en verweerschriften. Op basis van deze beroeps- en verweerschriften spelen de studenten
een zitting na bij de belastingkamer van een rechtbank of een gerechtshof.
• Bij de module Internationale belastingproblematiek krijgen de studenten van te voren een casus met
opdrachten aangereikt. Van studenten wordt verwacht dat zij voorafgaande aan de bijeenkomsten aan de
hand van de casus, zelfstandig literatuur opgezocht en bestudeerd hebben. De literatuur die op dit moment bij
deze module gebruikt wordt, is beperkt tot de Teksten internationaal & EG belastingrecht van C. van Raad. De
opleiding heeft in de nieuwe studiegids laten zien dat de verplichte literatuur voor deze module is uitgebreid.
De docenten hebben een syllabus met relevante artikelen opgesteld.
• Daarnaast omvat de opleiding ook de module Scriptie en praktijkgericht product. Deze module loopt als een
rode draad door de gehele opleiding. De opleiding start en eindigt met deze module (zie ook paragraaf 6.1).
• De relatie met het werkveld krijgt op verschillende manieren vorm:
• In alle modules worden concrete casussen uit de adviespraktijk gebruikt.
• Alle studenten zijn gedurende de opleiding werkzaam in de beroepspraktijk.
• Alle docenten zijn werkzaam in de beroepspraktijk.
• Bij de module Scriptie en praktijkgericht product maken de studenten een product voor de eigen
organisatie.
• Het ontwikkelen van beroepsvaardigheden heeft constant de aandacht in de opleiding. In nagenoeg alle
modules wordt aan de hand van concrete praktijkvoorbeelden (in de vorm van een casus of een vraagstuk) les
gegeven. Hierbij wordt vanuit verschillende invalshoeken naar vraagstukken gekeken: vanuit de particuliere
belastingplichtige, de ondernemer, de onderneming en de werknemer. Ook leren studenten concrete
producten te maken zoals adviesnota’s en beroeps- en verweerschriften. Daarnaast vindt het RB het belangrijk
14 Register Belastingadviseurs
dat studenten ook de grenzen van de eigen vakkennis leren, en dat studenten weten wanneer het nodig is om
andere experts (notaris, accountant, bedrijfskundige e.a.) in te schakelen.
• Het doen van onderzoek komt met name aan de orde bij de module Scriptie en praktijkgericht product. Zoals
aangegeven start de opleiding met deze module en wordt de opleiding ermee afgerond. Tijdens deze module
leren studenten empirisch onderzoek te doen en dit onderzoek te vertalen naar de praktijk (in de vorm van
het praktijkgericht product). Onderdeel van deze module is een aantal bijeenkomsten over de opzet en
uitvoering van onderzoek, het vinden en gebruiken van relevante literatuur en het rapporteren. Daarnaast
komt onderzoek ook in andere modules naar voren, zoals bij het due dilligence onderzoek in de module
Bedrijfsopvolging.
• Ondanks het feit dat het merendeel van de studenten werkzaam is in de nationale adviespraktijk, hecht de
opleiding belang aan internationalisering. Dit komt expliciet aan de orde in de module Internationale
belastingproblematiek. In deze module oefent de student aan de hand van casussen met het adviseren van
klanten met grensoverschrijdende transacties. Daarnaast komt bijvoorbeeld internationaal privaatrecht aan
de orde in de module Estate planning.
• Modulecoördinatoren en docenten bepalen de literatuur die gebruikt wordt bij de verschillende modules. De
verplichte literatuur bestaat vooral uit actuele standaardwerken. Daarnaast wordt per module ook een
overzicht gegeven van aanbevolen literatuur. De Onderwijscommissie kan voorstellen doen voor het
gebruiken van nieuwe, actuele literatuur.
• Studenten bevestigen de praktijkgerichtheid van de opleiding.
• Studenten hebben aangegeven dat de opleiding strakke deadlines hanteert voor het inleveren van
opdrachten. Niet alle studenten zijn daar voorstander van.
De visitatiecommissie beoordeelt de gebruikte vakliteratuur als voldoende. Daarnaast is de commissie van mening
dat het programma zeer praktijkgericht is. In het programma wordt een goede en directe relatie gelegd met de
beroepspraktijk. Dit gebeurt enerzijds door het gebruik van casuïstiek uit de praktijk. Anderzijds doordat docenten
goed in staat zijn de verbinding te leggen tussen theorie en praktijk en gemakkelijk kunnen inspringen op actuele
ontwikkelingen in het werkveld. Het programma besteedt aandacht aan nieuwe ontwikkelingen en is daarmee erg
actueel. Daarnaast biedt het praktijkgericht product de gelegenheid om nieuwe ontwikkelingen direct te
integreren in de eigen beroepspraktijk. Ook het opdoen van onderzoeksvaardigheden komt in voldoende mate
terug in het programma. De commissie adviseert de opleiding in dat kader aandacht te besteden aan het leren
ontsluiten van digitale databanken. Dit kan erg waardevol zijn voor de studenten. Bij een toename van het aantal
studenten kan de opleiding overwegen om meer differentiatiemogelijkheden in het programma op te nemen,
bijvoorbeeld op het gebied van directe en indirecte belastingen. De visitatiecommissie beoordeelt al met al het
facet ‘eisen HBO’ als goed.
2.2 Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma: het programma is een adequate concretisering van de
eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen.
De eindkwalificaties zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma.
De inhoud van het programma biedt de studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te
bereiken.
De visitatiecommissie heeft het navolgende vastgesteld.
• Het beroeps- en opleidingsprofiel is het uitgangspunt voor de vormgeving van de opleiding. Dit profiel is voor
de visitatiecommissie zichtbaar en herkenbaar in het curriculum.
• De opleiding wil zich onderscheiden door de relatie met en de gerichtheid op de beroepspraktijk. Ook dit is
voor de visitatiecommissie zichtbaar en herkenbaar in het programma.
• Het zelfevaluatierapport geeft een gedetailleerd overzicht, waarin nauwkeurig is aangegeven welke
competentie (en bijbehorend leerdoel) in welke module aan de orde komt. De visitatiecommissie heeft naar
Masteropleiding Belastingadviseur juli 2011 15
aanleiding daarvan kunnen vaststellen dat alle competenties een plek hebben gekregen in de opleiding en dat
ze evenwichtig verspreid zijn over de opleiding.
• In de modulebeschrijvingen worden per module de leerdoelen aangegeven. Daarnaast wordt per module
aangegeven aan welke competenties (eindkwalificaties) de module een bijdrage levert.
• De competenties gericht op mondelinge vaardigheden en ethiek komen in beperktere mate naar voren in het
programma.
Het RB heeft bij het vormgeven van de opleiding doelstellingen geformuleerd. De visitatiecommissie heeft
kunnen vaststellen dat er sprake is van een zichtbare relatie tussen de doelstellingen van de opleiding en de
inhoud van het programma: de doelstellingen worden door de inhoud afgedekt. De commissie adviseert de
opleiding in het programma meer en specifieker aandacht te besteden aan mondelinge vaardigheden, ethiek en
aan indirecte belastingen. Op grond hiervan beoordeelt de commissie het facet ‘relatie tussen doelstellingen en
inhoud programma’ als voldoende.
2.3 Samenhang programma: studenten volgen een inhoudelijk samenhangend studieprogramma.
De visitatiecommissie heeft het navolgende vastgesteld.
• De samenhang in het programma wordt vormgegeven middels:
o De integrale opbouw van het programma
o De module Scriptie en praktijkgericht product
o De relatie tussen theorie en praktijk
• De integrale opbouw van het programma: de opleiding heeft ervoor gekozen om het programma niet op te
bouwen rondom afzonderlijke basisvakken (bijvoorbeeld belastingrecht, privaatrecht en economie), maar
rondom vier thema’s waar de student in de beroepspraktijk bij complexe fiscale advisering mee te maken
krijgt. Deze thema’s (estate planning, bedrijfsopvolging, conflictbeheersing en –beslechting en internationale
belastingen) krijgen vorm in de vier gelijknamige modules. In deze modules worden de verschillende relevante
bouwstenen aangereikt. Hierbij wordt zowel aandacht besteed aan theorie, als aan de relatie met de
beroepspraktijk.
• De module Scriptie en praktijkgericht product: zoals in paragraaf 2.1 aangegeven loopt deze module als een
rode draad door de opleiding. Studenten starten de opleiding met deze module en ronden de opleiding
hiermee af. Ook voor deze module geldt dat niet alleen theorie aan de orde komt (in de scriptie), maar dat ook
nadrukkelijk de relatie wordt gelegd met de praktijk. In het praktijkgericht product laten studenten zien dat zij
resultaten van literatuuronderzoek kunnen vertalen in een concreet product voor de eigen beroepspraktijk.
• De relatie tussen theorie en praktijk: deze relatie wordt in elke module nadrukkelijk gelegd. Dit komt enerzijds
doordat alle docenten en studenten werkzaam zijn in de beroepspraktijk, anderzijds doordat in elke module
actuele vraagstukken en cases vanuit die beroepspraktijk worden ingebracht.
• Om de kwaliteit van het onderwijs te borgen en te vergroten, komen de modulecoördinatoren en de
opleidingscoördinatoren jaarlijks bijeen. Hierbij wordt het gehele programma doorgenomen en wordt onder
andere gekeken naar de samenhang, studeerbaarheid en doceerbaarheid van het programma.
• Docenten geven desgewenst aan dat de module Scriptie en praktijkgericht product een belangrijke rode draad
in het programma vormt. De opleiding start met deze module en wordt ermee afgerond.
• Studenten hebben opgemerkt dat de coördinatie van en samenhang in de module Internationale
belastingproblematiek verbeterd kan worden.
De visitatiecommissie heeft vastgesteld dat op verschillende manieren samenhang binnen het programma is
aangebracht. Centraal daarin staan de integratie van theorie en praktijk, de integrale benadering van het vak-
16 Register Belastingadviseurs
gebied en de module Scriptie en praktijkgericht product. De commissie adviseert de opleiding ook de samenhang
in de module Internationale belastingproblematiek kritisch te bewaken. Op grond hiervan beoordeelt de
commissie het facet ‘samenhang programma’ als voldoende.
2.4 Studielast: het programma is studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de
studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen.
De visitatiecommissie heeft het navolgende vastgesteld.
• De totale opleiding omvat 64 EC’s. De studielast is zo evenwichtig mogelijk verdeeld over de modules en de
twee semesters.
• De opleiding kent 24 collegebijeenkomsten, verdeeld over twee semesters. De collegebijeenkomsten vinden
gemiddeld drie à vier keer per maand plaats, van 8.30 - 17.00 uur. Daarnaast wordt zes tot negen uur
zelfstudie per week verwacht van studenten.
• De opleiding gaat uit van het concurrency-beginsel. Dat betekent dat verwacht wordt dat studenten, doordat
ze werkzaam zijn in de beroepspraktijk, het geleerde direct in de praktijk kunnen toepassen. Studenten
combineren werken en leren, wat leidt tot een versnelling in de studie. De feitelijke versnelling die
gerealiseerd kan worden, is nog niet vertaald naar het aantal te behalen studiepunten.
• Het RB realiseert zich dat studeerbaarheid belangrijk is en heeft daarom de volgende maatregelen genomen:
- Analyses van wetswijzigingen en actuele ontwikkelingen worden via de website kenbaar gemaakt.
- Het te ontwikkelen praktijkgericht product kan voor de eigen werkplek gemaakt worden. Hierdoor
kan de student optimaal gebruik maken van de eigen werk- en leerervaring.
- De scriptie kan gepubliceerd worden, waardoor studenten extra gemotiveerd raken.
- Het is mogelijk om extra begeleiding te krijgen bij het schrijven van de scriptie.
• Studenten geven aan dat ze gemiddeld 10 - 20 uur per week studeren. De studiebelasting verschilt per
module. In de periodes waarin aan de scriptie gewerkt wordt, ervaren de studenten veel studiedruk.
• Studenten geven aan dat het volgen van deze opleiding een zeer weloverwogen keuze is geweest. Ze
realiseren zich dat het een lang en zwaar jaar zal zijn, maar ook dat de opleiding daarna is afgerond. Studenten
zijn zich van tevoren goed bewust van de studielast.
• Het RB heeft zich voorgenomen om de opleiding met ingang van 1 september 2011 te verlengen met een half
jaar, zonder dat de kosten stijgen. De reden hiervoor is dat het RB studenten meer ruimte wil bieden om het
afstudeertraject uit te voeren en de scriptie te schrijven.
De visitatiecommissie is van mening dat de studiedruk van de opleiding hoog is. De commissie realiseert zich
echter ook dat de studenten die deze opleiding volgen, een weloverwogen keuze hebben gemaakt voor een jaar
waarin ze werk, gezin en studie moeten combineren. De studenten zijn zeer gemotiveerd. De commissie vindt
daarnaast dat de opleiding voldoende maatregelen neemt om studenten te ondersteunen bij het voltooien van de
opleiding in de daarvoor gestelde tijd. Ook is de commissie positief over de voorgenomen verlenging van de
opleiding naar 1,5 jaar, met ingang van het nieuwe studiejaar. De commissie adviseert de opleiding de effecten van
het concurrency-beginsel expliciet te maken. De commissie beoordeelt het facet ‘studielast’ op grond hiervan als
voldoende.
2.5 Instroom: het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten.
De visitatiecommissie heeft het navolgende vastgesteld.
Masteropleiding Belastingadviseur juli 2011 17
• De opleiding kent een jaarlijkse instroom van 20 tot 25 studenten. Tot nog toe hebben 68 studenten de
opleiding afgerond.
• Aspirant-studenten zijn toelaatbaar tot de opleiding als ze één van de volgende vooropleidingen hebben
afgerond: HBO Fiscaal recht (Bachelor Belastingadviseur), CB-belastingadviseur, schakelprogramma Master
Belastingadviseur, Bachelor Fiscaal recht (WO), Bachelor Fiscale economie (WO) en een Akte van
Bekwaamheid als Belastingadviseur.
• Deze diploma’s mogen niet ouder zijn dan vijf jaar. Mocht een kandidaat over een ouder diploma beschikken,
dan wordt op basis van de beschikbare diploma’s en het CV door de Examencommissie besloten of de
kandidaat toegelaten kan worden. Deze situatie heeft zich echter nog niet voorgedaan.
• Voor kandidaten die de zesjarige opleiding tot Federatie Belastingadviseur hebben doorlopen en beschikken
over een Akte van Bekwaamheid als Belastingadviseur, is een verkort programma (9 maanden) beschikbaar.
Deze studenten doorlopen de modules Scriptie en Praktijkgericht product, Estate planning en Internationale
belastingproblematiek.
• De opleiding kent daarnaast geen mogelijkheden tot het verkrijgen van vrijstellingen.
De visitatiecommissie is van mening dat de opleiding een adequaat toelatingsbeleid voert. De commissie
beoordeelt het facet ‘instroom’ als voldoende.
2.6 Duur: de opleiding voldoet aan de formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum (HBO
Bachelor: 240 studiepunten; Master: tenminste 60 studiepunten).
De visitatiecommissie heeft het navolgende vastgesteld.
• De opleiding omvat in totaal 64 EC’s en voldoet daarmee aan het wettelijk kader.
• De studiebelasting is evenredig verdeeld over het programma.
De visitatiecommissie beoordeelt op grond van het bovenstaande het facet ‘duur’ als voldoende.
2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud: het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. De werk-
vormen sluiten aan bij het didactisch concept.
De visitatiecommissie heeft het navolgende vastgesteld.
• De onderwijsvisie van het RB is erop gericht studenten vertrouwd te maken met het doen van onderzoek, het
maken van kritische analyses en ze uit te dagen zelf een bijdrage te leveren aan kennisontwikkeling.
• Het RB gaat hierbij uit van competentie- en praktijkgericht onderwijs. Inzicht, kennis, oordeelsvorming en
vaardigheid zijn de belangrijkste competenties die men de student wil bijbrengen. Praktijkgericht betekent dat
de relatie met de dagelijkse praktijk van de studenten wordt gelegd. Actuele vraagstukken worden daarbij
vanuit de vier meest voorkomende doelgroepen van de belastingadviespraktijk benaderd: de particuliere
belastingplichtige, de ondernemer, de onderneming en de werknemer.
• De opleiding maakt gebruik van vier werkvormen: hoorcolleges, werkcolleges, feedback en zelfstudie. De
hoorcolleges zijn vooral gericht op kennisoverdracht, actuele ontwikkelingen en het uitwerken van moeilijke
onderwerpen. In de werkcolleges is ruimte voor het oplossen van complexe vraagstukken, vakinhoudelijke
discussie en het oefenen van vaardigheden. Feedback wordt gezien als een vorm van formatieve toetsing,
waarbij studenten feedback op de gemaakte opdrachten krijgen van de docent, maar ook van elkaar. Het
zelfstandig bestuderen van literatuur en vraagstukken is niet alleen inherent aan het beroep van belasting-
18 Register Belastingadviseurs
adviseur. Het is ook inherent aan de opleiding. Zelfstudie wordt door de opleiding gestuurd door het
voorschrijven van de te bestuderen vakliteratuur en de verschillende opdrachten (zoals het schrijven van een
adviesnotitie of het voorbereiden van de cases).
• Het aantal hoor- en werkcolleges is per module vastgesteld. Dit gebeurt in overleg met de Onderwijs-
commissie en de docenten.
• Studenten geven aan dat de mate van feedback verschilt per docent en module. De regel is dat studenten
alleen feedback krijgen als ze een onvoldoende scoren op een toets.
De visitatiecommissie herkent het praktijkgerichte karakter van de opleiding ook in het didactische concept. De
commissie is van mening dat de opleiding zeer praktijkgericht is. Doordat docenten in hun hoor- en werkcolleges
de relatie met de praktijk centraal stellen en zelf beschikken over praktijkervaring, krijgt het praktijkgerichte
onderwijs vorm. Daarnaast is er veel interactie tussen studenten en docenten en tussen studenten onderling. De
commissie vindt dat de opleiding een goede variatie van werkvormen toepast. De commissie beoordeelt daarom
het facet ‘afstemming tussen vormgeving en inhoud’ als goed.
2.8 Beoordeling en toetsing: door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de
studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd.
De visitatiecommissie heeft het navolgende vastgesteld.
• Elke module wordt afgerond met een toets:
o De module Scriptie en praktijkgericht product wordt beoordeeld met de scriptie, het praktijkgericht
product en een presentatie.
o De modules Estate planning en Bedrijfsopvolging worden afgerond met een eindopdracht in de vorm
van een adviesnota. De module Estate planning kent na twee bijeenkomsten een oefentoets. Ook
deze oefentoets heeft de vorm van een adviesnota. De toets telt niet mee voor het eindcijfer. Tijdens
de laatste bijeenkomst krijgen de studenten feedback op de gemaakte oefentoets. De adviesnota van
de module Bedrijfsopvolging wordt ook regelmatig ter beoordeling voorgelegd aan belasting-
adviseurs in de praktijk.
o De module Conflictbeheersing en –beslechting wordt afgerond met een schriftelijk tentamen.
o De module Internationale belastingproblematiek wordt getoetst met een casus en een eindopdracht.
• De wijze van toetsing staat omschreven in het OER, de studiewijzer en de afzonderlijke modulebeschrijvingen.
Er zijn twee mogelijkheden voor het doen van een toets (inclusief herkansing). De beoordelingscriteria en –
normen worden van tevoren opgesteld.
• Docenten geven desgewenst aan dat de wijze waarop een toets opgesteld wordt kan verschillen per module.
Bij de module Bedrijfsopvolging worden de eindopdracht en het antwoordmodel gemaakt door een externe
belastingadviseur. De betrokken docent kijkt daarbij mee. Bij de module Internationale belastingproblematiek
worden de casus en eindopdracht door drie docenten gemaakt.
• De toetsen worden beoordeeld door een corrector. Toetsen met een beoordeling van 4,5 tot 5,4 worden
daarnaast beoordeeld door een lid van het Examencollege.
• Het Examencollege houdt onder andere toezicht op het opstellen en vaststellen van de toetsen en het
vaststellen van de resultaten. Het college behandelt klachten naar aanleiding van de toetsen. Daarnaast
beoordeelt het college steekproefsgewijs de gemaakte toetsen (die buiten de hierboven genoemde range
vallen). Het Examencollege komt minimaal eenmaal per jaar bijeen.
• Studenten kunnen tegen beslissingen van de Examencommissie in beroep gaan bij het College van Beroep.
Hieraan zijn kosten verbonden: 75 euro per beroep. De opleiding geeft desgewenst aan deze drempel op te
Masteropleiding Belastingadviseur juli 2011 19
werpen zodat studenten eerst goed nadenken voordat zij naar het College van Beroep stappen. Indien het
beroep wordt toegekend, worden de kosten gerestitueerd.
• Studenten krijgen binnen acht weken schriftelijk uitslag van de door hen gemaakte toetsen.
• Studenten geven aan tevreden te zijn over het niveau van de toetsen. Ook zijn de toetsen zeer praktijkgericht.
De toetsing varieert van het maken van cases tot het schrijven van een adviesnotitie. In sommige gevallen
hebben studenten onderdelen van hun opdrachten ook gebruikt in de eigen praktijk, bij de advisering van een
cliënt.
• Studenten hebben opgemerkt dat mondelinge vaardigheden minder expliciet worden getoetst. Deze komen
vooral aan de orde bij de twee presentaties die in het kader van de scriptie gehouden worden. Studenten
krijgen wel feedback op de mondelinge vaardigheden bij de andere modules, maar dat telt niet mee in de
beoordeling van de betreffende module.
• Zoals bij 2.7 aangegeven hebben studenten aangegeven dat ze alleen feedback krijgen als ze een onvoldoende
scoren op een toets.
De visitatiecommissie heeft een aantal toetsen bekeken en geconstateerd dat deze van voldoende niveau zijn. De
opleiding hanteert het vier-ogen principe bij het ontwikkelen van toetsen. De visitatiecommissie adviseert de
opleiding een toetsbeleid te ontwikkelen. Daarmee kan de opleiding bijvoorbeeld de transparantie in de
beoordeling meer zichtbaar maken, het gebruik van feedback uniformeren en een aantal (al bestaande) processen
formaliseren. De commissie beoordeelt daarom het facet ‘beoordeling en toetsing’ als voldoende.
Beoordeling van het onderwerp Programma.
Het programma van de opleiding, waarin de eindkwalificaties adequaat verwerkt zijn, is samenhangend en van
hbo-niveau. Werkvormen sluiten goed aan bij de didactische uitgangspunten. De toetsen zijn goed qua niveau en
complexiteit. Alle facetten zijn overwegend met voldoende en een enkele keer met goed beoordeeld. Daarom
beoordeelt de visitatiecommissie het onderwerp Programma als voldoende.
20 Register Belastingadviseurs
Masteropleiding Belastingadviseur juli 2011 21
3. Inzet van personeel
3.1 Eisen HBO: het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt
tussen de opleiding en de beroepspraktijk.
De visitatiecommissie heeft het navolgende vastgesteld.
• Zoals bij facet 1.3 en 2.1 aangegeven zijn alle docenten ook werkzaam in de beroepspraktijk. De docenten
werken met name als belastingadviseur, accountant, notaris, belastinginspecteur, rechter, trainer of coach.
Sommige docenten geven ook les aan universitaire opleidingen. Daarnaast zijn de docenten ook lid van het
RB. Alle docenten werken op freelance basis voor het RB.
• Het RB onderscheidt hoofddocenten (ook wel modulecoördinatoren) en (college)docenten. De module-
coördinatoren zijn inhoudelijk eindverantwoordelijk voor de inhoud van een module. Docenten verzorgen één
of meer onderdelen van een module.
• De modulecoördinatoren werven zelf docenten voor hun modules. Daarbij wordt zoveel mogelijk gestreefd
naar een evenwichtige verdeling van docenten over de verschillende onderdelen van de beroepspraktijk.
• Van (hoofd)docenten wordt verwacht dat zij een afgeronde hbo- of academische opleiding in het vakgebied
hebben. Daarnaast verwacht het RB dat docenten beschikken over vakinhoudelijke deskundigheid, didactische
deskundigheid, vaardigheden gericht op het voorbereiden en uitvoeren van de lessen en dat zij de
ontwikkelingen in hun eigen vakgebied bijhouden.
• Het RB streeft ernaar om bij de modules docenten in te zetten die gespecialiseerd zijn in het betreffende
vakgebied. Dit omdat in het belastingrecht ontwikkelingen elkaar zo snel opvolgen dat specifieke
deskundigheid soms een vereiste is.
De visitatiecommissie vindt dat de opleiding een zeer praktijkgericht docentenkorps heeft: docenten staan midden
in de beroepspraktijk. De opleiding zoekt via haar docenten continu de verbinding met de praktijk en de actualiteit.
De commissie beoordeelt op grond van bovenstaande het facet ‘eisen HBO’ als goed.
3.2 Kwantiteit personeel: er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te
verzorgen.
De visitatiecommissie heeft het navolgende vastgesteld.
• Bij alle opleidingen van het RB zijn circa 186 freelance docenten betrokken. Hiervan worden 20 docenten
ingezet bij de masteropleiding. De opleiding kent momenteel 24 studenten.
• Bij de afdeling Opleidingen van het RB werken elf medewerkers. De afdeling bestaat uit het hoofd, vier
opleidingscoördinatoren en zes uitvoerende medewerkers. De opleidingscoördinator is verantwoordelijk voor
de activiteiten en resultaten van een opleiding. Eén opleidingsteam, bestaande uit de opleidingscoördinator
en uitvoerende medewerkers, is verantwoordelijk voor de uitvoering en organisatie van een opleiding.
• Studenten ervaren dat de docenten en de opleidingscoördinator van het RB erg toegankelijk zijn. De opleiding
is kleinschalig en de lijnen zijn over het algemeen kort.
Los van de docentenaantallen en –ratio’s, die voor deze opleiding gunstig zijn, is de voor de studenten beschikbare
docententijd een belangrijke maat, hoewel deze niet altijd exact te meten is. De visitatiecommissie is van mening
dat de docenten en de opleidingscoördinator toegankelijk en bereikbaar zijn voor studenten. De commissie
beoordeelt het facet ‘kwantiteit personeel’ daarom als goed.
22 Register Belastingadviseurs
3.3 Kwaliteit personeel: het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische
realisatie van het programma.
De visitatiecommissie heeft het navolgende vastgesteld.
• De docenten zijn zelf verantwoordelijk voor het bijhouden van hun kennis op vakinhoudelijk en
onderwijskundig gebied. Deze kennis wordt vooraf, bij de selectie van de docenten, getoetst. Daarnaast komt
dit aan de orde als evaluaties of signalen van studenten of andere docenten daartoe aanleiding geven. Bij een
score lager dan 7.0 op de studentevaluaties wordt er een gesprek met de docent ingepland. Tijdens dit
gesprek wordt ingegaan op de verbeteringen die nodig zijn. Docenten krijgen in principe één herkansing. Een
tweede slechte evaluatie leidt tot het beëindigen van de samenwerking.
• Om docenten te ondersteunen in hun werkzaamheden, ontvangen zij voorafgaande aan de lessen een
algemene docentinstructie. Hierin wordt onder andere ingegaan op de organisatie en de kwaliteitseisen van
het RB.
• Het management heeft aangegeven dat bij de eerste colleges van een nieuwe docent, altijd een collega-
docent en de directeur van RB opleidingen aanwezig zijn.
• Het RB organiseert jaarlijks docentenbijeenkomsten. Tijdens deze bijeenkomsten wordt onder andere
ingegaan op didactiek, de inhoud en actualiteit van de vakken, de aansluiting van de verschillende vakken op
elkaar en de relatie met de beroepspraktijk.
• Wat betreft het onderwijsniveau van de docenten: uit de cv’s van de docenten blijkt dat nagenoeg alle
docenten in het bezit zijn van een masterdiploma.
• Studenten zijn zeer tevreden over de docenten. De docenten zijn volgens de studenten niet alleen
vakinhoudelijk goed, maar kunnen de inhoud ook overbrengen. Daarnaast waarderen de studenten de
openheid en de bereidheid tot discussie van de docenten.
• In de studentevaluaties wordt de kwaliteit van de docenten gemiddeld met een 7.3 (op een tienpuntsschaal)
beoordeeld.
De visitatiecommissie stelt vast dat het personeel meer dan voldoende gekwalificeerd is voor de uitvoering van zijn
taken. De opleiding is in staat de juiste docenten aan zich te binden en hanteert een streng beleid wat betreft de
beoordeling van de docenten (middels de module-evaluaties). De commissie beoordeelt het facet ‘kwaliteit
personeel’ als goed.
Beoordeling van het onderwerp Inzet van personeel.
Op grond van voorgaande facetbeoordelingen, beoordeelt de visitatiecommissie het onderwerp Inzet van
personeel als goed.
Masteropleiding Belastingadviseur juli 2011 23
4. Voorzieningen
4.1 Materiële voorzieningen: de huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te
realiseren.
De visitatiecommissie heeft het navolgende vastgesteld.
• Het RB is gehuisvest in Culemborg. Voor de masteropleiding wordt gebruik gemaakt van centraal gelegen
locaties in de omgeving van Utrecht, bijvoorbeeld Aristo Utrecht en Tulip Inn Amersfoort.
• Zowel op de eigen locatie als op de gehuurde locaties zijn audiovisuele apparatuur, kopieerfaciliteiten,
computers en presentatiemiddelen aanwezig.
• Studenten kunnen, via hun lidmaatschap van de vereniging RB, korting krijgen op diverse abonnementen op
fiscale naslagwerken en nieuwsbrieven.
• Het RB wil in het najaar van 2011 een nieuw CRM systeem invoeren. Onderdeel daarvan is een digitale
leeromgeving, waarin studenten informatie over studieresultaten, studievoortgang en andere onderwerpen
kunnen terugvinden.
• Uit de studentevaluaties blijkt dat studenten tevreden zijn met de materiële voorzieningen. Ze waarderen de
locaties, de ligging en de kwaliteit van de verzorging op de locaties gemiddeld met een 7,4 op een
tienpuntsschaal.
De visitatiecommissie stelt vast dat de opleiding beschikt over faciliteiten die passen bij de inhoud en
doelstellingen van de opleiding. Op grond hiervan beoordeelt de commissie het facet ‘materiële voorzieningen’ als
voldoende.
4.2 Studiebegeleiding: de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog
op studievoortgang.
De studiebegeleiding en de informatievoorziening sluiten aan bij de behoefte van studenten.
De visitatiecommissie heeft het navolgende vastgesteld.
• De opleidingscoördinator is het eerste aanspreekpunt voor de student voor alle niet-inhoudelijke vragen. De
opleidingscoördinator opent het nieuwe studiejaar door bij het eerste college aanwezig te zijn.
• De inhoudelijke begeleiding vindt plaats door de docenten van de verschillende modules en de
modulecoördinatoren.
• Bij het schrijven van de scriptie worden de studenten begeleid door de afstudeerbegeleider. Daarnaast
kunnen studenten (tegen betaling) gebruik maken van extra begeleiding.
• Voor de informatievoorziening is het besloten gedeelte van de website een belangrijk instrument. Daar
hebben (aspirant) leden van het RB toegang tot nieuws, vakliteratuur, relevante documenten, het RB
kwaliteitshandboek, nieuws, commentaren van de Commissie Wetsvoorstellen, verzekeringen, software en
dergelijke.
• Voor studenten biedt (het besloten en open gedeelte van) de website informatie over de procedures, het
vrijstellingenbeleid, de te behalen kwalificaties, erkenningen die van toepassing zijn en dergelijke. Daarnaast
ontvangen studenten (per post) de studiegids, collegeroosters en studiematerialen.
• Vanaf het najaar van 2011 kunnen studenten hun eigen resultaten inzien op een persoonlijke pagina op het
besloten deel van de website.
• Studenten geven aan dat er feitelijk geen officiële studiebegeleider is en dat daar ook geen directe behoefte
aan is. Studenten zijn tevreden over de ondersteuning die ze van het RB krijgen. Ze vinden dat het bureau snel
24 Register Belastingadviseurs
en adequaat op hun vragen reageert. Studenten merken op dat zij ook veel contact met en steun aan elkaar
hebben.
• Studenten zijn redelijk tevreden over de informatievoorziening en begeleiding, zo blijkt uit de
studentevaluaties. Zij geven voor beide onderdelen een 6,9 op een tienpuntsschaal.
De visitatiecommissie constateert dat de functie van studiebegeleider feitelijk ontbreekt en dat studenten daar
ook geen behoefte aan hebben. De begeleiding vindt vooral plaats door de docent en de opleidingscoördinator.
Studenten zijn daar tevreden over. De commissie is van mening dat ook de kleinschaligheid van de opleiding hier
een belangrijke bijdrage aan levert. De commissie beoordeelt op grond daarvan het facet ‘studiebegeleiding’ als
voldoende.
Beoordeling van het onderwerp Voorzieningen.
De visitatiecommissie beoordeelt zowel de huisvesting en materiële voorzieningen als de studiebegeleiding als
voldoende. Op grond daarvan beoordeelt de visitatiecommissie het onderwerp Voorzieningen als voldoende.
Masteropleiding Belastingadviseur juli 2011 25
5. Interne kwaliteitszorg
5.1 Evaluatie resultaten: de opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen.
De visitatiecommissie heeft het navolgende vastgesteld.
• Het RB heeft recentelijk (2011) haar kwaliteitszorgsysteem vastgelegd in een Kwaliteitshandboek. Het systeem
is gebaseerd op het INK-managementmodel en de Plan, Do, Check Act cirkel van Deming. Kwaliteitszorg
binnen het RB is enerzijds gericht op het verbeteren van het onderwijs en anderzijds op het afleggen van
verantwoording over de opleidingen. Het kwaliteitszorgsysteem is uitgewerkt in een Kwaliteitshandboek.
Hierin worden richtlijnen gegeven voor de inrichting van de opleidingsorganisatie en –processen.
• De algemeen directeur en het hoofd van de afdeling RB Opleidingen zijn verantwoordelijk voor de
kwaliteitszorg. De kwaliteitsmanager van RB Opleidingen heeft een coördinerende en adviserende rol en
houdt zich bezig met de opzet en controle van de uitvoering van het kwaliteitsprogramma. Daarnaast
adviseert de kwaliteitsmanager de directie over de te nemen maatregelen.
• Onderdeel van het nieuwe kwaliteitszorgsysteem zijn streefdoelen. Het RB heeft voor de vakken afzonderlijk
en voor de opleiding in haar geheel streefdoelen geformuleerd. De norm ligt daarbij op 70%. Dit betekent
bijvoorbeeld dat 70% van de studenten bij de evaluatie positief moet zijn over de inhoud, vorm en
samenhang, docenten, toetsing en dergelijke.
• De opleiding wordt geëvalueerd met behulp van module-enquêtes en tijdens de diverse overleggen. Dit
laatste vindt bijvoorbeeld plaats in het overleg van de modulecoördinatoren, de Onderwijscommissie en de
Examencommissie. In deze gremia worden de resultaten van de module-evaluaties besproken.
• Daarnaast vindt er periodiek een algemene evaluatie van de opleiding plaats. Deze evaluatie bestaat uit de
som van de resultaten van de evaluaties onder studenten, docenten en alumni.
• De resultaten van de evaluaties worden verspreid onder de docenten en onder de deelnemers aan de
verschillende overlegorganen.
De visitatiecommissie constateert dat het Kwaliteitshandboek nog nieuw is. Desondanks is de commissie van
mening dat het zorgvuldig en omvattend is uitgewerkt. De commissie heeft de verwachting dat het structureel en
periodiek zal worden uitgevoerd. De kleinschaligheid van de opleiding en de daarmee verband houdende
toegankelijkheid van docenten zal daar zeker een belangrijke bijdrage aan leveren. De commissie adviseert de
opleiding in haar formulier voor de module-evaluatie ook open vragen op te nemen. De commissie beoordeelt
daarom het facet ‘evaluatie resultaten’ als voldoende.
5.2 Maatregelen tot verbetering: de uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare
verbetermaatregelen, die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen.
De visitatiecommissie heeft het navolgende vastgesteld.
• Het RB heeft in haar zelfevaluatierapport verschillende maatregelen voor verbetering geformuleerd. Deze
sluiten aan bij de onderdelen van het INK-managementmodel. Voorbeelden van maatregelen zijn het
vergroten van het lerende vermogen van de organisatie, het transparanter maken van de
communicatiestructuur en het gebruik maken van persoonlijke ontwikkelplannen voor de medewerkers.
• Naar aanleiding van de vorige visitatie (Toets Nieuwe Opleiding in 2006) heeft het RB onder andere de relatie
tussen de eindkwalificaties en de leerdoelen zichtbaar gemaakt, een nieuw opleidingsprofiel opgesteld en
daarin gekozen voor een sterkere profilering naar het MKB.
26 Register Belastingadviseurs
De visitatiecommissie constateert dat de opleiding streeft naar verbetering en waar nodig verbetermaatregelen
formuleert en doorvoert. Dit vindt zowel formeel als informeel plaats. De commissie beoordeelt daarom het facet
‘maatregelen tot verbetering’ als voldoende.
5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld; bij de interne kwaliteitszorg zijn mede-
werkers, studenten, alumni en het beroepenveld van de opleiding actief betrokken.
De visitatiecommissie heeft het navolgende vastgesteld.
• Aan het einde van een onderdeel (lesperiode) wordt de betrokken docent geëvalueerd. Op basis van het
resultaat voert de modulecoördinator een gesprek met de betreffende docent. De resultaten van dit gesprek
worden meegenomen in de algemene evaluatie van de opleiding (zie ook facet 5.1).
• De modulecoördinatoren komen minimaal één keer per jaar bijeen, onder leiding van RB Opleidingen. Tijdens
dit overleg wordt het totale programma doorgenomen.
• De Onderwijscommissie bestaat uit bestuursleden van de vereniging RB en onafhankelijke, inhoudelijke
werkvelddeskundigen. De Onderwijscommissie komt één keer per jaar bijeen en houdt zich onder andere
bezig met het bewaken van het niveau en de inhoud van de opleiding, de afstemming van de vakken en
thema’s binnen de opleiding en met de relatie tussen de doelstellingen en de actuele ontwikkelingen van het
beroep.
• Studenten worden betrokken bij de interne kwaliteitszorg via de module-evaluaties. Na iedere module vindt
een schriftelijke evaluatie plaats.
• Studenten hebben aangegeven niet op een formele manier bij de interne kwaliteitszorg betrokken te zijn; ze
participeren niet in één overleg. Omdat de groepen vrij klein zijn, ervaren de studenten dit niet als een gemis.
Eventuele ongenoegens kunnen ze kwijt tijdens de bijeenkomsten bij de docent of bij het RB. Daar wordt
vervolgens snel op gereageerd.
• Studenten hebben eveneens opgemerkt dat ze niet geïnformeerd worden over de resultaten van de module-
evaluaties.
De visitatiecommissie is van mening dat alle stakeholders op structurele basis betrokken zijn bij de kwaliteitszorg.
De kleinschaligheid en het informele karakter van de opleiding zorgen ervoor dat de studenten, ondanks dat ze
niet participeren in een overleg of in de medezeggenschap, zich betrokken voelen bij de opleiding. De
visitatiecommissie adviseert het RB studenten structureel te informeren over de resultaten van de module-
evaluaties en terugkoppeling te geven over de uitkomsten van de evaluaties en de verbeteracties naar aanleiding
van deze evaluaties. De commissie adviseert om, zeker als de opleiding groter wordt, studenten actief bij de
opleiding te betrekken, bijvoorbeeld via periodieke panelgesprekken of een opleidingscommissie. De commissie
beoordeelt daarom het facet ‘betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld’ als voldoende.
Beoordeling van het onderwerp Interne kwaliteitszorg
Het kwaliteitszorgsysteem is vrij recent ontwikkeld en is zorgvuldig en adequaat van opzet. De module-evaluaties
en de periodieke evaluatie van de opleiding in haar geheel, geven signalen waar verbetering noodzakelijk dan wel
wenselijk is. Daarbij worden verbeteracties geformuleerd en uitgevoerd. De kleinschaligheid en het informele
karakter van de opleiding dragen ertoe bij dat verbeteringen snel gerealiseerd kunnen worden. Om deze redenen
beoordeelt de visitatiecommissie het onderwerp Interne kwaliteitszorg als voldoende.
Masteropleiding Belastingadviseur juli 2011 27
6. Resultaten
6.1 Gerealiseerd niveau: de gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde
eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen.
De visitatiecommissie heeft het navolgende vastgesteld.
• Het afstudeerproces start in het eerste semester met de module Scriptie en praktijkgericht product. Doel is
dat de student in deze periode een keuze maakt voor het onderwerp van de scriptie. De keuze van het
onderwerp wordt ingegeven door een cliënt, de werkgever of door de behoefte een fiscaal probleem nader te
onderzoeken. In deze periode krijgt de student, afhankelijk van het onderwerp, ook een afstudeerbegeleider
toegewezen.
• Halverwege de opleiding maakt de student, als onderdeel van de module Scriptie en praktijkgericht product,
een korte opzet van de scriptie. Studenten presenteren de opzet van de scriptie aan elkaar en de
begeleidende docent. Deze presentatie wordt beoordeeld met voldoende of onvoldoende. Bij een
onvoldoende beoordeling kan de student alleen verder als hij de extra (intensieve) begeleiding volgt. Aan het
einde van het tweede semester vinden de slotpresentaties over de scripties en het praktijkgericht product
plaats.
• Het praktijkgericht product kan verschillende vormen hebben. De student is hierin vrij. Voorbeelden zijn een
artikel voor een praktijkblad, een vakinhoudelijke presentatie met instructie voor collega’s of een
berekeningsmodule in de vorm van een spreadsheet om keuzes in de fiscale praktijk te ondersteunen. Het
praktijkgericht product heeft altijd een relatie met de literatuurstudie die in het kader van de scriptie is
uitgevoerd.
• In de studiegids wordt de module Scriptie en praktijkgericht onderzoek verder uitgewerkt. Elke fase wordt
ondersteund door verschillende bijeenkomsten van meerdere dagdelen. Hierbij wordt bijvoorbeeld ingegaan
op het opzetten van een onderzoek, het inventariseren en analyseren van relevante literatuur en de structuur
en opzet van een rapport. Ook worden in de studiegids de verschillende deadlines voor het inleveren van het
(concept) rapport en praktijkgericht product vermeld.
• Buiten de bijeenkomsten om, vindt de begeleiding van de studenten plaats via e-mail. De afstudeerbegeleider
is verplicht binnen vijf werkdagen te reageren op e-mails van studenten.
• De studenten zijn over het algemeen tevreden over de begeleiding die ze ontvangen tijdens het schrijven van
de scriptie. Studenten geven aan dat de scriptie wel voor piekmomenten in de opleiding zorgt: in januari, bij
het maken en presenteren van de opzet voor de scriptie, en in juni, bij het afronden van de scriptie.
• De scriptie wordt beoordeeld door de beoordelingscommissie, bestaande uit de afstudeerbegeleider en een
andere afstudeerbegeleider of externe deskundige. Beide leden geven een cijfer voor de scriptie en het
praktijkgericht product. Het cijfer voor de scriptie telt twee keer mee, het cijfer voor het praktijkgericht
product één keer. Het gemiddelde van de cijfers moet een voldoende zijn. Bij een voldoende beoordeling mag
de student deelnemen aan de eindpresentatie. Bij de finale beoordeling telt het cijfer voor de eindpresentatie
één keer mee en het cijfer voor de scriptie en het praktijkgericht product drie keer.
• Met ingang van studiejaar 2011-2012 hanteert de opleiding meer concrete beoordelingscriteria. Hierbij is de
weging van de verschillende onderdelen (onderzoeksopzet, vakinhoud, uitwerking, conclusies) vastgelegd.
• Voor de begeleiders en beoordelaars van de scriptie en het praktijkgericht product wordt jaarlijks een
bijeenkomst georganiseerd. Tijdens deze bijeenkomst staat het beoordelen en de weging van de verschillende
onderdelen centraal. Docenten hebben bevestigd dat de scriptiebegeleiders drie maal per jaar bijeenkomen
en dan de voortgang bespreken van de studenten die bezig zijn met de scriptie.
• De visitatiecommissie heeft zes afstudeerwerken bekeken. De beoordeelde werkstukken zijn door de
opleiding gewaardeerd met de cijfers 7 of 8. De commissie stelde vast dat de becijfering correspondeert met
het niveau van de scripties. De afstudeerwerken zijn van goede kwaliteit en getuigen zonder twijfel van hbo-
masterniveau.
28 Register Belastingadviseurs
De visitatiecommissie heeft het hbo-masterniveau aan de hand van de scripties kunnen vaststellen. De begeleiding
bij het afstuderen wordt als intensief gezien. De door de commissie beoordeelde afstudeerproducten vormen
zonder meer een goede afspiegeling van het niveau van een professionele masteropleiding. Op grond van het
vorenstaande beoordeelt de commissie het facet ‘gerealiseerd niveau’ als goed.
6.2 Onderwijsrendement: voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante
andere opleidingen. Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers.
De visitatiecommissie heeft het navolgende vastgesteld.
• Het RB hanteert als streefcijfer dat meer dan 50% van de studenten de opleiding binnen anderhalf jaar
afrondt.
• Vanaf 2009 hebben zich 121 studenten ingeschreven. Daarvan zijn er 40 actief en hebben er 75 de opleiding
afgerond. De overige 6 hebben zich uitgeschreven.
• In de periode 2008 – 2010 rondde 74% van de studenten de opleiding binnen anderhalf jaar af.
• Van cohort 2009 – 2010 zijn van de 19 studenten 14 studenten geslaagd, 3 studenten zijn nog bezig en 1
student heeft zich uitgeschreven.
De visitatiecommissie constateert dat de opleiding een hoog rendement heeft en dat de eigen streefcijfers gehaald
worden. Dit overwegende beoordeelt de commissie het facet ‘onderwijsrendement’ als goed.
Beoordeling van het onderwerp Resultaten.
De visitatiecommissie beoordeelt het gerealiseerde eindniveau van de afgestudeerden en het onderwijsrendement
als goed. Op basis hiervan beoordeelt de visitatiecommissie het onderwerp Resultaten als goed.
Masteropleiding Belastingadviseur juli 2011 29
Bijlagen
30 Register Belastingadviseurs
Bijlage 1: Commissie
De visitatiecommissie was als volgt samengesteld.
Voorzitter: Drs. R. de Lusenet
De heer De Lusenet studeerde Bedrijfskunde aan de Universiteit van Nijenrode en aan de TU Delft. Hij werkte
twintig jaar voor de firma KPMG, in de rollen van organisatieadviseur, partner en bestuurslid. Sinds 2005 vervult hij
met regelmaat directie- en bestuursposities bij hogescholen en universiteiten in Nederland. Tevens heeft hij vele
visitatiecommissies voorgezeten van zowel bachelor als masteropleidingen.
Externe Werkveld- en Domeindeskundige: Prof. mr. K.L.H. van Mens
Harrie graduated in Civil Law and Tax Law aspects on donations (cum laude) at the University of Amsterdam. He
obtained a Ph.D. in Tax Law (cum laude). Harrie is one of the founding partners of Van Mens & Wisselink (now
VMW Taxand). Currently, he is active as a boardroom counselor and supervisory director for medium and large
sized companies. In addition he is a professor in Tax Law at the University of Utrecht and a standby member of the
Court of Appeal of ‘s Hertogenbosch. Harrie is an experienced practitioner in a wide range of civil and tax law
related matters. He publishes regularly in law journals and is (co)author of many books. Harrie is member of the
International Fiscal Association (IFA) and the International Bar Association (IBA). Prof. van Mens also chairs the
board of several NGO’s.
Externe Werkveld- en Domeindeskundige: Prof. dr. F. Sonneveldt
Frans Sonneveldt (1958) studeerde aan de Rijksuniversiteit Leiden achtereenvolgens Slavische taal- en letterkunde
(1982, cum laude; hij is sinds 1983 tevens beëdigd tolk-vertaler Russisch) en Nederlands recht (1986). Hij volgde de
postdoctorale cursus belastingkunde aan de Katholieke Universiteit Brabant (1989, cum laude) en promoveerde in
2000 aan de Universiteit Utrecht (De private express trust in de Nederlandse Successiewet 1956). Hij is partner en
vice-voorzitter bij Mazars, sectie Estate Planning, te Rotterdam. Daarnaast is hij bijzonder Hoogleraar Estate
Planning aan de Universiteit van Utrecht, Hoogleraar Successiewet en Estate Planning aan de Universiteit Leiden en
Lecturer International Tax Program Rijksuniversiteit Leiden. Frans is tevens raadsheer-plaatsvervanger Hof ’s-
Hertogenbosch.
Secretaris: Drs. T. Buising
Titia Buising (1971) werkt sinds 1996 in het onderwijs. Na haar studie Toegepaste Onderwijskunde is ze bij diverse
organisaties als adviseur werkzaam geweest. Ze heeft onder andere meegewerkt aan de herschikking van de
infrastructuur ten behoeve van de invoering van het VMBO en is betrokken geweest bij de fusie van 4 hogescholen.
Ze heeft ervaring met het opzetten van nieuwe opleidingen (MBO en HBO) en heeft gemeenten en scholen
geadviseerd over de relatie onderwijs arbeidsmarkt. Vanaf 2006 werkt ze als zelfstandig adviseur en is ze onder
meer werkzaam als secretaris van visitatietrajecten in het HBO en het WO. Ook adviseert ze onderwijsinstellingen
bij het voorbereiden van accreditatietrajecten en Toets Nieuwe Opleidingen.
Studentlid: Lisa Westerveld, Msc
Lisa Westerveld studeerde wijsbegeerte aan de Radboud Universiteit Nijmegen (RU). Zij was twee jaar voorzitter
van de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) en was daarvoor onder meer voorzitter van de Universitaire
Studentenraad aan de RU, lid van de opleidingscommissie en lid van het college van Beroep voor de Examens
(Cbe).
De leden hebben allen een Verklaring van onafhankelijkheid getekend.
Masteropleiding Belastingadviseur juli 2011 31
Bijlage 2: Programma visitatie
Dag 1: verkenning op 13 april 2011
12.30-13.00 uur Aankomst panel, Bestuur en Directie
13.00-14.00 uur Werklunch en interne vergadering
14.00-15.00 uur Hoofd Opleidingen, managementteam
15.00-16.00 uur Vertegenwoordiging uit het werkveld of Werkveld advies raad
16.00-17.00 uur Visitatiecommissie
17.00-17.30uur Opleidingsmanagement
Dag 2: verdieping op 9 mei 2011
09.00-09.30 uur Aankomst visitatiecommissie
09.30-10.45 uur Docenten, inclusief een vertegenwoordiging van de examencommissie
10.45-12.00 uur Studenten
12.00-13.30 uur Documentenonderzoek, lunch
13.30-14.45 uur Vier tot zes oud studenten, afgestudeerd in de afgelopen vier jaar
14.45-16.30 uur Visitatiecommissie
Aanvullend onderzoek, intern beraad, Inloopspreekuur (14.45-15.30 uur)
16.30-17.00 uur Opleidingsmanagement
Terugkoppeling bevindingen
32 Register Belastingadviseurs
Bijlage 3: Domeinspecifiek referentiekader
Samenvatting van de competenties uit het document Beroeps- en opleidingprofiel Master Belastingadviseur
(2011).
Het opleidingsprofiel bevat de door de beroepspraktijk vereiste competenties die de Master Belastingadviseur (de
beroepsbeoefenaar met minimaal vier jaar beroepservaring) dient te beheersen. Uit dit profiel zijn de
kerncompetenties voor de opleiding afgeleid. Hierbij wordt onder het begrip competentie verstaan: de combinatie
van kennis, inzicht en attitude om verschillende beroepstaken te kunnen uitvoeren. Naast kennis gaat het dan ook
om ontwikkeling van vaardigheden, inzicht en houding. Gezamenlijk levert dit de afgestudeerde het vermogen om
adequaat te handelen in kritische beroepssituaties en hierop te reflecteren. Hieronder zijn die competenties
voorzien van een toelichting, waarin staat aangegeven welke kennis hij daarvoor moet hebben, inzicht in de
materie, welke houding hij moet hebben en over welke vaardigheden hij moet beschikken.
Kennis en inzicht
1a. De Master Belastingadviseur is zelfstandig in staat een klant te informeren en adviseren op basis van
(inter)nationale actuele (fiscale) nieuwsbronnen, de heersende regelgeving en wetenschappelijke
onderzoeken c.q. theorieën omtrent zijn huidige, respectievelijk gewenste fiscale positie, opdat de klant dit
begrijpt en samen met de belastingadviseur in staat is op grond daarvan adequate beslissingen te nemen
ofwel de gewenste (beste) fiscale positie kan innemen. Hierbij maakt hij tevens gebruik van de gegevens uit
de aangifte.
1b. Voor deze competentie dient de Master Belastingadviseur kennis en vaardigheden te bezitten met
betrekking tot: gedegen kennis van de Nederlandse en Internationale / Europese (fiscale) wet- en
regelgeving en jurisprudentie waarop het advies is gebaseerd. Kennis van het burgerlijk recht voor zover
vereist voor de opleiding.
1c. Gedegen inzicht in de samenhang van het recht. Dit ziet op verbanden tussen de verschillende fiscale
wetten als tussen het fiscale recht en andere rechtsgebieden. Het ziet tevens op de integratie van kennis,
inzichten, houding en vaardigheden (van verschillende vakinhoudelijke disciplines) vanuit het perspectief
van het beroepsmatig handelen. Hij is zodoende in staat zich een visie te vormen over effectiviteit en
efficiëntie van belastingheffing in nationaal en internationaal perspectief.
1d. De Master Belastingadviseur dient verder gedegen fiscale, civiele en financiële kennis te hebben van
transacties tussen particulieren en bedrijfsoverdracht van ondernemingen.
Vaardigheden en attitude
2a. De Master Belastingadviseur is na zijn afstuderen in staat om zelfstandig complexe vraagstukken in de
beroepspraktijk op basis van relevante empirisch verzamelde gegevens en (theoretische) inzichten te
verzamelen, analyseren en beoordelen. Aan de hand hiervan is hij in staat om oplossingsstrategieën te
ontwikkelen en toe te passen en de effectiviteit hiervan te beoordelen. Hierbij staan de fiscale en juridische
aspecten voorop maar heeft hij ook zeker oog voor de praktische. Informatievoorziening en advisering aan
de klant geschieden op basis van analyse van de fiscale, juridische en financiële problematiek en is
realistisch en weloverwogen.
2b. De keuzes die hij maakt zijn weloverwogen, realistisch en kan hij beargumenteren. Hij is in staat om de
relevante (wetenschappelijke) inzichten, theorieën, concepten toe te passen en uit te voeren. Tevens voert
hij zelfstandig literatuur en empirisch onderzoek uit bij vraagstukken waarmee hij in zijn beroepsuitoefening
geconfronteerd wordt.
2c. De Master Belastingadviseur is in staat zelfstandig verworven kennis en inzichten op anderen, zowel binnen
als buiten zijn eigen organisatie / werkomgeving, over te dragen in een gesprek, memo, artikel, mondelinge
presentatie, pleidooi, bezwaarschriften en processtukken of het gebruik maken van social media.
Masteropleiding Belastingadviseur juli 2011 33
2d. De kwaliteit van de dienstverlening wordt bepaald door de tevredenheid van zijn (interne en externe)
klanten over de wijze van dienstverlening: hij heeft het vermogen om kritisch te reflecteren op eigen- en
andermans werk. De Master Belastingadviseur is in staat verworven kennis en inzichten, goed onderbouwd
en beargumenteerd op anderen over te dragen (in een gesprek, memo, artikel, scriptie, mondelinge
presentatie of ander medium), zowel binnen als buiten zijn eigen organisatie/werkomgeving. De kwaliteit
van zijn dienstverlening wordt ook bepaald door onder meer zijn resultaatgerichtheid en
kwaliteitsbewustzijn. Daarnaast is de Master Belastingadviseur er zich van bewust dat hij een sterke sociaal-
maatschappelijke verantwoordelijkheid heeft.
2e. Daarnaast kan de Master Belastingadviseur zowel solitair als ’teamspeler’ functioneren: hij werkt nauw
samen met accountants, civiel juristen en specialisten van andere disciplines om de klanten zo goed
mogelijk van dienst te kunnen zijn.
Studie- en beroepsoriëntatie
3a. Zelfreflecterend vermogen: de Master Belastingadviseur is in staat zijn eigen functioneren te beoordelen
teneinde voor zichzelf leer- en verbeterpunten aan te geven zodat hij zijn eigen beroepsmatig handelen,
houding en motivatie verder kan ontwikkelen. Hij is tevens in staat zijn eigen weg te ontwikkelen ten
aanzien van zijn verdere persoonlijke ontplooiing binnen de kaders die zijn werkomgeving hem biedt.
3b. Hij heeft inzicht in de beroepsregels en ethiek. Hij waarborgt zijn geheimhoudingsplicht. Zijn begrip en
betrokkenheid zijn ontwikkeld met betrekking tot ethische, normatieve en maatschappelijke vragen
samenhangend met de toepassing van kennis en de (toekomstige) beroepspraktijk. De Master
Belastingadviseur kan op basis van zijn inzicht in de maatschappelijke effecten van belastingheffing
discussies/gesprekken voeren met collega's en klanten om zodoende een visie te vormen over effectiviteit
en efficiëntie van belastingheffing in nationaal en internationaal perspectief. De Master Belastingadviseur is
in staat op basis van aan hem voorgelegde casuïstiek te onderkennen welke dilemma’s en individuele
ethische vraagstukken kunnen ontstaan zodanig dat hij zijn eigen positie daarin kan bepalen, zijn standpunt
daarover kan formuleren en kan optreden als een betrouwbare beroepsbeoefenaar.
3c. De Master Belastingadviseur is zich bewust van de voortdurende ontwikkelingen op zijn vakgebied en de
aanpalende gebieden en van de noodzaak om zijn vakkennis en vaardigheden op peil te houden gedurende
zijn loopbaan.
34 Register Belastingadviseurs
Bijlage 4: Bestudeerde documenten
- Zelfevaluatierapport
- Uitkomsten en analyse module-enquêtes
- Verslagen van examencommissie en onderwijscommissie
- Overzichten personeel met namen en functies
- C.V.’s docenten
- Beleidsnota’s m.b.t. de instelling en de opleiding
- Toetsen, vastgelegde beoordelingen van toetsen
- Afstudeerverslagen en beoordelingen
- Literatuur (literatuurlijkst en een steekproef van de gebruikte literatuur)
- Representatieve steekproef van portfolio’s