Download - Nota Bene 'Verantwoordelijkheid
NOTA
BEN
ENO
TA B
ENE
nummer 32april 2013jaargang 20
• Ernst Jansen Steur: de
charmante neuroloog
• Het milgram experiment
• De val van SNS
• Gaan verantwoordelijkheid
en moralisme samen?
Who’s responsible?
OPINIE
Link up.
Delicious
Slash Dot
Newsvine
Yahoo
Microsoft
App Store
Qik
Tumblr
Behance
Friendster
RSS
Flickr
MySpace
Mixx
FriendFeed
SlideShare
Yahoo Buzz
MSN
Amazon
Vimeo
WordPerss
Design Float
Bebo
StumbleUpon
Skype
YouTube
Netvibes
Apple
Last.fm
Viddler
Blogger
Deviant Art
Squidoo
Retweet
Digg
Technorati
Google Talk
AOL
MobileMe
Mister Wong
Virb
Posterous
Design Bump
Share This
Update #1
Update #2
Google Buzz
Ebay
Gowalla
Podcast
Button Red
Picasa
Feedburner
ICQ
Paypal
Button Blue
Button White
Bing
WordPress (blue)
Metacafe
Heart
Button Orange
Button Light Blue Button Yellow
Meetup
Drupal
Yelp
Star
Green
IconDock Foursquare
Identi.ca
Ember App
Hyves
Vind je het een spannende uitdaging om hechte relaties op te bouwen met gerenommeerde, internationale cliënten? Wil je de grenzen van je praktijkgebied verleggen naar een breed spectrum van sectoren? Heb je het talent, inzicht én de energie om de meest complexe transacties succesvol af te ronden? Link dan met Linklaters! Wij zijn een wereldwijd, toonaangevend kantoor met advocaten, notarissen en fiscalisten. We zijn altijd op zoek naar jong toptalent. Dus als jij carrière wilt maken in een open en toegankelijke omgeving, waarin pragmatisme en vernieuwend denken centraal staan, bekijk dan onze stagemogelijkheden en vacatures op www.linklatersgraduates.nl
Winnaar Gouden Zandloper: snelste groeier 2008 – 2012
315174_holland_297x210 [+3].indd 1 19/06/2012 09:38
3
Shell en Nigeria komen hun beloftes om de olievervuiling in de Nigerdelta aan te pakken niet na. De minister van
Buitenlandse Handel Lilianne Ploumen zegt hierover: “Shell moet hier verantwoordelijkheid nemen. Het is heel
simpel: als je afspraken maakt, dan moet je je daaraan houden.”1
Het klinkt logisch om verantwoordelijkheid te nemen, maar doen we dat ook? In de praktijk blijkt dat we dat
vaak nalaten. Een heel goed voorbeeld hierbij is natuurlijk de huidige economische crisis. Wie is/zijn hier nou
verantwoordelijk voor? Zijn het de Brusselse technocraten, de graaiende bankiers, het volk dat steeds maar op dezelfde
partijen blijft stemmen of zijn het de Haagse Eurofi elen? Velen zien toplui en de inhalige bankiers uit de fi nanciële
wereld als de verantwoordelijken voor de fi nanciële ineenstorting.
Of wat te denken van de CO2-uitstoot op aarde? De bedrijven zorgen voor deze uitstoot, maar de consument reageert
hier weer op door het geproduceerde artikel te kopen. Wie is er nou verantwoordelijk? De bedrijven of de consument?
Koningin Beatrix maakte op 28 januari bekend dat zij het ambt zal gaan neerleggen. Dit betekent dat haar zoon, prins
Willem-Alexander, haar functie zal gaan opvolgen. Ook hierbij rijst er een vraag: is er ministeriële verantwoordelijkheid
voor de beslissing te abdiceren?
Verantwoordelijkheid nemen is een hele verantwoordelijkheid. Dat klinkt misschien als een open deur, maar dat is het
niet. Sommige taken en banen zorgen voor veel verantwoordelijkheid. Er kunnen veel belangen mee gemoeid zijn,
waaronder geld of juist mensenlevens. Mensen met een verantwoordelijkheidsgevoel zijn voortdurend alert. Deze
personen beschikken over een zekere vorm van besluitvaardigheid.
Helaas wordt het bovengenoemde niet altijd verwezenlijkt. Als ieder mens zijn verantwoordelijkheid draagt en zich aan
de afspraken houdt, zou er dan nu nog een economische crisis zijn?
Jaimy Lankman
Commissaris Media 2012-2013
Noten
1 Jan Vos, ´Olieramp Nigerdelta: vervuiling aanpakken´, 27 november 2012, http://www.pvda.nl/berichten/2012/11/
Olieramp+Nigerdelta%3A+vervuiling+aanpakken
HOOFDREDACTIONEEL
‘Verantwoordelijkheid nemenis een hele verantwoordelijkheid’
4
ACTUALITEIT
3 Hoofdredactioneel Verantwoordelijkheid nemen is een hele verantwoordelijkheid
6 Activiteitenkalender en colofon
7 UNISCA zomer in je bol?
9 Stichting wetwinkel Amsterdam Boedapest; een uitje om niet snel te vergeten
OPINIE
11 Californication
15 Het Caribische avontuur Column door Stefanie Driever en Judith Wiarda
19 Chair Umpire Een kritische blik op beide geslachten
7
9
11
21
5
RUBRIEKEN
13 Zijn westerse staten verantwoordelijk voor schade aan voormalige koloniën?
17 Het Milgram experiment Hoe ver gaan mensen in het nemen van verantwoordelijkheid?
22 De juist kledingstijl in de juridische sector De do’s en de don’ts
24 Fotopagina Kerstgala
26 Spraakmakende rechtspraak
28 Rondvraag: Gaan verantwoordelijkheid en moralisme samen?
44 Fotopagina’s Carnavalsborrel en Pubquiz
VERDIEPING
32 De ministeriële verantwoordelijkheid voor de abdicatie: Wat houdt dat precies in?
34 De charmante neuroloog Ernst Jansen Steur
37 Wie moet verantwoordelijkheid dragen voor de val van SNS? Een Friedman benadering van een bankredding
41 Fraude in de vastgoedwereld
INHOUD
13
26
32
41
6
Activiteiten-kalender 2013
5 april:
Themaronde – bezoek aan Stibbe
11 april:
Themaronde – bezoek aan Loyens & Loeff
12 april:
Themaronde – bezoek aan De Brauw
14 april:
Sluiting sollicitatie JFAS Bestuur
18 april:
JFAS Dies
24 april:
Themaronde – Recruitmentdiner
26 april t/m 7 mei:
Masterreis naar Zuid-Afrika
9 mei:
Eindborrel
17 mei:
Bezoek aan Amnesty International
Aanmelden en extra informatie vind je op www.jfas.com.
ColofonDe Nota Bene is een uitgave van de Juridische Faculteit der Amsterdamsche Studenten, verbonden aan de Universiteit van Amsterdam en verschijnt vier maal per jaar.
HoofdredactieJaimy Lankman
EindredactieEline Botter
RedactieLaura Aalders Sascha van Gerrevink Richte van GinnekenSalima Guettache Vincent de Haan Tarek HiemstraMadeline Kniest Daniëlle Sinnige Veysi Tas Nammy Vellinga Rogier van der Wolk
Overige bijdrageStefanie DrieverJean-Paul SamsonStichting Wetwinkel AmsterdamUNISCAJudith Wiarda
AdverteerdersAKD advocaten en notarissenAllen & OveryDe Brauw Blackstone WestbroekHoyng MonegierLinklaters LLPLoyens & Loeff
SponsorexploitatieAnnika van Beek
VormgevingWillem Don, willemdon.nl
DrukkerijGrafi plan Nederland B.V. te Grootebroek
JFAS BestuurAnnika van Beek – Voorzitter [email protected] van Oosten – Vice-voorzitter [email protected] de Vries – Penningmeester [email protected] Smits – Secretaris [email protected] van Gerrevink – Commissaris intern [email protected] van Hassel – Commissaris extern [email protected] Lankman – Commissaris media [email protected]
Juridische Faculteit der Amsterdamsche StudentenOudemanhuispoort 4Kamer A2.041012 CN AmsterdamTel: 020-5253441Email: [email protected]: www.jfas.com
Met dank aanAlle bestuursleden en sponsoren die deze Nota Bene hebben gemaakt. De gepubliceerde artikelen in de Nota Bene vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs de mening van de voltallige redactie. Reacties op artikelen worden met belangstelling tegemoet gezien op [email protected]. Wil je schrijven voor de Nota Bene? Mail dan naar [email protected]. Heb je de Nota Bene niet ontvangen of zijn je adresgegevens gewijzigd? Mail dan naar [email protected].
7
Door Laura Daniela Vinkeles Melchers
Deze zomer organiseer ik samen met mijn bestuur
The Most Rewarding Summer Academy UNISCA.
Gedurende het jaar werken we hier naartoe om
studenten academisch verantwoord op te leiden. De organisatie
legt verantwoordelijkheden af jegens universiteiten, het bestuur
van toezicht, de studenten en jegens elkaar.
UNISCA is een Summer Academy van twee weken lang, die
georganiseerd wordt vanuit de UvA. Door de erkenning van de
UvA krijgen studenten voor de deelname zes EC toegekend indien
deze succesvol is afgerond. De studenten die hieraan meedoen
zijn erg divers, omdat dit een internationaal programma is
waardoor studenten van andere universiteitsinstellingen hieraan
mee kunnen doen. De Summer Academy zelf bestaat uit drie
programma’s: een United Nations simulatie, een International
Court of Justice en een Journalisten programma. In de eerste
week hebben we een lecture week en de tweede week een
conference week. In de lecture week word je onderwezen in
hoe de UN zich verhoudt, zowel intern als extern. Ook krijg
je interactieve workshops. Vorig jaar kregen wij onder andere
een workshop van het Clingendael Instituut over hoe je moet
onderhandelen, van Bonaparte over hoe je moet presenteren en
nog veel meer. In deze week moet je ook een tentamen afl eggen.
In de tweede week ga je alles wat je geleerd hebt in de praktijk
brengen en ga je een resolutie schrijven, pleiten of een redactie
draaien. Daarbovenop wordt er onderscheid gemaakt tussen
bachelor- en masterstudenten. Ter ontspanning bieden we na
een lange dag werken iedere avond een avondprogramma aan.
In eerste instantie draagt ons bestuur de verplichting om
ervoor te zorgen dat UNISCA goed verloopt. Hoe krijg je dat
voor elkaar? De toegewezen rolverdeling is essentieel voor
de specifi eke zorg, besluitvorming en doelstellingen. Het
takenpakket streeft individueel naar de doelstelling die je
gezamenlijk hebt. Onze academics puzzelen de inhoud van
De zomer in je bol
Deelnemers van UNISCA
ACTUALITEIT
8
de programma’s in elkaar. De onderwerpen voor de delegates
variëren van globale wapenhandel tot landbouwontwikkeling.
De ICJ Case ging vorig jaar over de piraterij bij Somalië. De
journalisten schrijven columns, nieuwsartikelen, interviews
enzovoorts. Dat iedereen hiervan op de hoogte is, is mijn taak;
als Public Relations zorg je voor de bekendheid van UNISCA
en maak je studenten enthousiast om te participeren. Hiervoor
heb ik een webredactie, promotie- en marketingplan, zodat
studenten op een effi ciënte manier kennis kunnen maken met
ons programma en bestuur. Wil jij je inschrijven? Dit kan bij
onze Secretary. Daarnaast is zij ook bezig met onderhandelingen
om huisvesting en scholarships te kunnen bewerkstelligen voor
onze participanten. Natuurlijk zijn er overlappingen wat een
goed speerpunt is om elkaar te overbruggen. Het geld wordt
geregeld door een nauwe samenwerking van de Treasurer, de
Fundraiser en PR. De creativiteit wordt meer gestimuleerd,
omdat je input krijgt van verschillende personen. De voorzitter
houdt een oogje in het zeil dat dit allemaal goed gebeurt. Boven
ons hebben wij een bestuur van toezicht, die wordt bekleed
door mensen die al eerder een bestuursfunctie hebben vervuld
binnen UNISCA. Zij zijn ons klankbord en door hen leren we
ook veel van de voorgaande jaren.
Tenslotte heb je verantwoordelijkheid ten opzichte van elkaar; je
wilt deadlines samen op tijd behalen. Meestal worden er tijdens
de vergaderingen actiepunten genotuleerd, zodat iedereen van
elkaar weet wat er gedaan moet worden. Op het moment dat
jij te kort hebt aan tijd weet je ook op wie je eventueel kan
terugvallen. Dit zijn over het algemeen korte termijn plannen.
Je loopt ook tegen lange termijn plannen aan. Zo is UNISCA van
de winter naar de zomer verplaatst. Dat heeft niet alleen met
seizoenswisseling te maken, maar ook met de organisatorische
aspecten, zoals tijd, locatie, studenten etc.
De realisatie van UNISCA geschiedt door samenwerking,
taakverdeling, deadlines en onverwachte wendingen. Cruciaal
is om te leren van de fouten van voormalige besturen en
verbeterpunten op te stellen. Daarnaast moet je rekening houden
met allerlei instanties en een goede service neerzetten, zodat
de waardering hoog blijft. Ondertussen zijn wij als bestuur een
groep vrienden geworden van elkaar. We vergaderen elke week,
appen, mailen, netwerken en feesten!
Het belangrijkste is om passie te hebben voor wat je doet, dan
kun je alle verantwoordelijkheden aan. Daarom kan ik mij
heel goed vinden in de achterliggende gedachte van UNISCA:
zorgen voor een groeiende kwalitatieve wereld.
‘Cruciaal is om te leren van de fouten van
voormalige besturen en verbeterpunten op te
stellen’
‘De toegewezen rolverdeling is essentieel
voor specifi eke zorg, besluitvorming en
doelstellingen’
9
Door Lieneke Buitenhuis
In het kader van een juridisch verantwoord reisje bezocht
Stichting Wetwinkel Amsterdam van 2 tot 6 november 2012
de hoofdstad van Hongarije, jawel Boedapest! De stad waar
Sissi op 8 juni 1867 werd gekroond tot koningin van Hongarije.
En waar een halve liter bier slechts 69 cent kost. Redenen
genoeg dus voor een bezoek door de Wetwinkel. Maar waar
het leven voor de consument in Boedapest vrijwel gratis is,
blijkt de vriendelijkheid niet te koop. Na 400 jaar Romeinse
overheersing en 150 jaar Turkse overheersing, is vooral de sfeer
van 45 jaar Sovjet-Unie in de stad blijven hangen. In de ogen
van de mensen blinkt het ijzeren gordijn je nog tegemoet. De
extreem norse houding van de Hongaren werd met het betreden
van het vliegtuig al direct duidelijk toen we met een felle
schreeuw (“SIT DOWN!”) tot zitten werden gemaand.
Maar de Wetwinkel maakt haar eigen gezelligheid en na een
vlucht van nog geen twee uur arriveerden we in ons fi jne hotel
waar we allemaal op een grote kamer sliepen en de badkamer
wél twee deuren had maar geen slot. Dankzij het winnen van een
aantal rechtszaken en het gulle hart van onze penningmeester
verbleven we daar geheel gratis. Wetwinkel-weldaad!
Maar voordat we onze ‘groep-8-kamp-ervaringen’ in de grote
slaapzaal gingen herbeleven moest Boedapest ontdekt worden
en omdat niemand wist waar we ons in de stad begaven
struinden we wat door de straten totdat wij bij de Hongaarse
neef van Kapitein Zeppos kwamen. Aanvankelijk bestelden we
wat huiverig ons eten omdat we allemaal geen idee hadden
hoeveel de munt waard was, maar al snel bleek het allemaal
niks te kosten en kochten we de hele wijnvoorraad op. Een
Nederlandse investering in de Hongaarse economie, heel
verantwoord. Al met al werd het een enorm gezellige avond
die niemand zich echt meer goed lijkt te kunnen herinneren.
In de dagen die daarop volgden, brachten we een bezoek aan de
grootse trekpleisters (zoals de citadel en het parlementsgebouw)
en probeerden we te ontspannen in een van grootste badhuizen
die Boedapest rijk is. Dit ging heel aardig totdat onze
voorzitter werd bestolen en ze uren op het politiebureau moest
doorbrengen.
Wat was het gezellig
Stichting Wetwinkel Amsterdam bezoekt Boedapest
‘De stad waar Sissi op 8 juni 1867 werd gekroond tot koningin van Honga-
rije, en waar een halve liter bier slechts 69 cent
kost. Redenen genoeg voor een bezoek’
ACTUALITEIT
10
Nadat we allemaal enigszins van deze schrik waren bekomen,
sloten we het weekend af met het werkelijke doel van onze
reis; een bezoek aan het Hongaarse Helsinki Comité! Deze
mensenrechtenorganisatie zet zich in voor de Hongaarse burger
die door de overheid in zijn rechten wordt aangetast. Iets wat
- naar wij hoorden - op redelijk grote schaal gebeurt. Geboeid
luisterden wij naar de enthousiaste verhalen van twee extreem
bevlogen medewerkers en hoorden we hoe zij opkomen voor
Hongaarse burgers die door de overheid in het nauw worden
gedreven en vervolgens geen rechtshulp kunnen betalen.
Omdat de staat deze burgers niet voorziet in een systeem van
‘toevoegingsadvocaten’, zoals wij dat in Nederland hebben, ziet
het Helsinki Comité zich genoodzaakt om deze mensen gratis
te vertegenwoordigen. Deze organisatie die puur draait op het
werk van vrijwilligers neemt daarbij de verantwoordelijkheid
van de overheid op zich. En altijd vol overgave.
Ik vroeg nog of ze niet omkwamen in het werk maar ze wuifden
mijn vraag weg door te zeggen dat zij hun werk als een missie
zagen in hun leven. Een missie die vervuld moest worden.
Ik keek nog even naar hun afhangende schouders, waar de
verantwoordelijkheid voor de hulp van heel onrecht-Hongarije
op leek te rusten, de donkere kringen in hun gezicht maar hun
altijd fel glinsterende ogen. Ja ze waren op een missie. Waar
de Wetwinkel voor ons een fi jne juridische bijbaan is, is het
Helsinki Comité voor hen het lichtbaken dat zij vormen voor
heel grauw Hongarije.
En toen ik bij het afscheid nemen plotseling de badkamer
instapte in plaats van de wc, wist ik het zeker; deze mensen
hebben een niet te stoppen toewijding om diegenen te helpen
die door de overheid in de steek worden gelaten. Eenmaal weer
buiten waren mijn Wetwinkelcollega’s en ik zichtbaar onder
de indruk van deze juridische bevlogenheid. Een badkamer op
kantoor; het summum van verantwoordelijkheid nemen!
‘En toen ik bij het afscheid nemen
plotseling de badkamer instapte
in plaats van de wc, wist ik het zeker;
deze mensen hebben een niet te stoppen
toewijding om diegenen te helpen
die door de overheid in de steek worden
gelaten’
11
Door Rogier van der Wolk
Je meldt je aan bij een commissie want het werk lijkt je wel
leuk en je hoopt meer bij je studie betrokken te raken dan
voorheen het geval was. Maar uiteraard doe je het vooral om
die cv eindelijk eens van de grond te krijgen. Omdat je natuurlijk
niet al op jonge leeftijd over wilt komen als de ijverige solist
laat je die motivatie echter achterwege. Zo ging het ook bij mij.
Anderhalf jaar geleden, na een noodkreet van de JFAS wegens
versterkingen voor de Nota Bene, meldde ik mij aan. Dit leek
het begin te zijn van een jongensdroom.
De eerste vergadering waar ik acte de présence mocht geven
was die voor de tweede uitgave van cursusjaar 2011/12.
Gespannen ging ik op zoek naar de vergaderruimte in een
van de verlepte gebouwen waar het UvA-logo aangehecht is.
Eenmaal aangeschoven aan de beraadtafel, keurig te laat zoals
iemand met Zuid-Amerikaans bloed betaamt, moest ik mijzelf
verkopen aan mijn nieuwe collegae. Ik wist mij professioneel
van een ondergang te redden door mijn gehele Haagse (in
plaats van het gebruikelijke Haegsche) vocabulaire er doorheen
te jassen. De taal als succesfactor van ‘Oh Oh Cherso’ sloeg
geweldig aan binnen de groep, en zo kon ik nu nog profi teren
van mijn intensieve deelname aan voetbal. Zoals u allicht
begrijpt beoefende ik deze volksport in de regio in en rondom
de Hofstad, maar om niet volledig als een debiele proleet
over te komen met kanttekening dat mijn club gevestigd was
in Wassenaar (of Koninkrijk Wassenaer, het is maar hoe je het
gewend bent).
Enfi n, mijn eerste artikel was meteen raak. Een tekst die tussen
03:30 en 07:30 uur in elkaar gefl anst was om de deadline
van negen uur ’s ochtends te halen, waarin ik in ging op
een paar studentenverenigingen, was een meesterzet. Het
verhaal was nogal eentonig gezien de
gemeenschappelijke aard van de meeste
verenigingen, maar het was mij gelukt
het wat op te fl euren met oneliners
en wat sneren naar Oostblokkers, die
zogenaamd allemaal een hoer als zus
hebben, en Amerikanen, die te dik en
simpel zouden zijn. Dat eerste was vooral
een populistische grap. De tweede moet
gezegd is wel degelijk werkelijkheid,
daar ik in Rome, tegenover het Pantheon
om kraakhelder exact te zijn, heb
aanschouwd hoe Yankees niet voor een
van de gelateria’s kiezen maar voor een
simpele sundae van de MacDonald’s. Wat
de boer niet kent, vreet hij niet, zo blijkt
maar weer.
Californication
‘Meteen was het succes voelbaar. Ik kreeg bij
de borrels van de JFAS gratis bier en vrouwen wierpen zich voor me’
Are you sexually harassing me right now? Because if you are, I think I’m gonna have to report you. For giving me a serious boner.
OPINIE
12
Meteen was het succes voelbaar. Ik kreeg bij de borrels van
de JFAS gratis bier en vrouwen wierpen zich voor me. De
onjuridische werken (genre extreme soft-law) leken moeiteloos
uit mijn pen – eigenlijk typ ik net als ieder andere randdebiel
anno 2013, maar ik probeer de sexy charme van het schrijversvak
zoals bekend uit Californication nog een beetje op te rakelen –
te vloeien en zorgden voor amusement op onze faculteit. Het
aantal abonnees steeg tot ongekende hoogte en ik zag mijn
arbeid beloond worden met een plek in de eerste JFAS-almanak.
Niks leek een rooskleurige toekomst nog in de weg te staan.
Niet iedereen was blij met deze zelfbenoemde god. Mijn
schrijfkameraden voelden zich ondergewaardeerd en kwamen
met een list. Onder de bezielende leiding van De Haan kregen
zij het voor elkaar mij uit te roepen tot ‘Held van de Nota Bene’,
een vanaf nu jaarlijkse traditie, wetende dat ik niet bestand
zou zijn tegen de overweldigende verantwoordelijkheid die
daarmee gepaard gaat.
Zo geschiedde. De god werd de schlemiel. Telkens wanneer ik
achter mijn computer kroop voor een nieuw artikel bibberde ik
er inspiratieloos op los. Niks leek meer leuk genoeg te zijn voor
de verwende lezer. Elke grap dacht ik al te hebben geschreven
waardoor ik alleen nog maar het vertrouwen van mijn lezers
zou kunnen beschamen. Bovendien bleek bier op borrels voor
iedereen gratis en dat de eerdergenoemde vrouwen zich bij
elke aanwezige zich zo gedroegen door een nieuwe networking
trend. De druk om te presteren was te groot geworden voor deze
jonge god en zo zorgde verantwoordelijkheidsgevoel ervoor dat
hij weer met beide beentjes op de grond belandde. En weer de
lieve nuchtere en spontane jongen werd zoals toen bij die eerste
vergadering, zodat hij nu weer luchtig zijn verhaal kan doen in
de Nota Bene, met de stiekeme hoop ooit toch de nieuwe Hank
Moody te worden...
‘Onder de bezielende leiding van De Haan
kregen zij het voor elkaar mij uit te roepen tot
Held van de Nota Bene’
Cheers!
13
Door Salima Guettache
Kolonisatie, een fenomeen van eeuwen geleden, maar
met grote gevolgen voor het heden. Sommigen zijn er
op vooruit gegaan, anderen er fl ink op achteruit. Het
Westen is rijk, en de voormalige koloniën zijn arm. De vraag
rijst dan ook: zijn de westerse landen verantwoordelijk voor de
schade die toegebracht is aan de voormalige koloniën, en zo ja
kunnen zij hier ook verantwoording voor afl eggen?
Politieke verantwoordelijkheid
Het besef dat voormalig gekoloniseerde landen veel schade
hebben geleden is er. Zo hebben de Verenigde Naties tijdens
de Wereld Conferentie tegen Racisme, Rassendiscriminatie,
Vreemdelingenhaat en Onverdraagzaamheid in 2001 zich
uitgesproken over de vreselijke gevolgen van kolonisatie:
“We recognize that colonialism has led to racism, racial
discrimination,xenophobia and related intolerance, and
that Africans and people of African descent, and people
of Asian descent and indigenous peoples were victims of
colonialism and continue to be victims of its consequences.
We acknowledge the suffering caused by colonialism and
affi rm that, wherever and whenever it occurred, it must be
condemned and its reoccurrence prevented. We further
regret that the effects and persistence of these structures
and practices have been among the f actors contributing to
lasting social and economic inequalities in many parts of the
world today”1
Naast het politieke besef van de verantwoordelijkheid van de
bezetters tegenover het bezette volk, kan de verantwoordelijkheid
ook fi losofi sch gezien verantwoord worden.
Filosofi sche verantwoordelijkheid
Kolonisatie ging vooral gepaard met eigendomsonttrekking aan
de gekoloniseerde staten. Zo kwamen de rijke westerse staten als
indringers andere staten bezetten en werden de gekoloniseerde
staten economisch geëxploiteerd. De westerse landen werden
rijker, en de gekoloniseerde staten armer; de economische
ongelijkheid werd alleen maar groter. Robert Nozick, een groot
Westerse staten verantwoordelijk voor schade aan voormalige koloniën?
RUBRIEK
14
fi losoof kwam met zijn entitlement theory. Eigendom is volgens
Nozick een groot goed waar men mee moet kunnen doen wat hij
wil. De voorwaarde hiervoor is echter wel dat het om rechtmatig
eigendom moet gaan. In zijn theorie bespreekt Nozick wanneer
eigendom rechtmatig is. Het eerste principe van Nozick is dat
eigendom op een rechtmatige wijze verkregen moet worden.
Het tweede principe is het beginsel van rechtmatige overdracht;
wanneer een goed rechtmatig is overgedragen aan een ander,
dan is hij ook rechtmatig bezitter van dat eigendom. Als laatste
geldt het beginsel van herstel; wanneer het eigendom op
onrechtmatige wijze verkregen is (dus in strijd met het eerste
en/of het tweede beginsel), moet men dit onrecht herstellen. 2
Zouden we Nozick zijn theorie volgen, dan zouden we kunnen
stellen dat de westerse staten het onrecht in de voormalig
bezette landen moeten herstellen. Veel van het eigendom is
immers onrechtmatig verkregen door economische uitbuiting
van de locals en de handel in de ex-koloniën, waardoor groot
onrecht en armoede is ontstaan. Terwijl de gekoloniseerde
staten er alleen maar op achteruit gingen, ondervonden de
westerse landen juist voordeel van het geleden nadeel. De
rijkdommen van het Westen als gevolg van de kolonisaties
werden onrechtmatig verkregen en volgens het beginsel van
herstel, zou het Westen er alles aan moeten doen om van deze
onrechtmatige situatie een rechtmatige te maken.
Het beginsel van herstel
Verantwoordelijk zijn en verantwoording afl eggen zijn twee
verschillende dingen. Zo kunnen we wel stellen dat de westerse
landen verantwoordelijk zijn voor het onrecht dat aangedaan
is in de voormalige koloniën, maar zo zullen we zien dat het
in de praktijk ontzettend lastig blijkt te zijn om het onrecht te
bestrijden. Waarom zou immers de huidige westerse bevolking
verantwoording af moeten leggen voor iets wat de leiders
van deze bevolking eeuwen geleden gedaan hebben, toen
de huidige bevolking niet eens bestond? En nog belangrijker,
hoe kunnen we meten of de schade die door de kolonisaties is
toegebracht nu nog steeds schade toebrengt aan de voormalige
gekoloniseerde staten? En als herstellen betekent dat je de
slachtoffers terug moet brengen in de situatie waarin ze zouden
verkeren wanneer hen geen onrecht aan zou zijn gedaan, hoe
moet zo’n juiste situatie berekend worden? En waaruit moet het
herstel bestaan? Symbolische activiteiten, zoals het bieden van
de excuses van een staat, en een verklaring van de Verenigde
Naties, zijn niet genoeg. Ook een geldsom kan al het onrecht
wat eeuwenlang aangedaan is niet goedmaken. Het is bijna
onmogelijk om een juiste remedie te vinden tegen de zware
gevolgen van de kolonisaties. Maar helemaal niets doen om het
onrecht te herstellen, levert een nog groter onrecht op.3
Hoewel de westerse staten verantwoordelijk kunnen worden
gesteld voor het onrecht en de schade die is toegebracht aan
de voormalige koloniën, is het nog maar de vraag of zij hier
ook hun verantwoording voor af kunnen leggen. Niet alleen is
het moeilijk om te rechtvaardigen wie er op moet draaien voor
de geleden schade, maar ook lijkt het onmogelijk om het juiste
middel te vinden om het onrecht in de ex-koloniën te herstellen.
Deze argumenten moeten echter geen aanleiding geven voor
de westerse staten om niets te doen aan het herstellen van het
onrecht. Het niet herstellen van het veroorzaakte levert immers
een alleen maar groter onrecht op, en dat is nu juist wat we
tegen willen gaan!
Noten
1 Art. 14, Report of the World Conference against Racism,
Racial Discrimination, Xenophobia and Related Intolerance,
United Nations, Durban 2001.
2 D.L. Philips, ‘Equality and Social Justice’, in: Equality,
Justice and Rectifi cation, An Exploration in Normative
Sociology, London/ New Yrk: Academic Press 1979.
3 Daniel Butt, ‘Repairing Historical Wrongs and the End of
Empire’, Social and Legal Studies, 2012, Vol. 21 (2), pp. 227-
242.
15
Door Stefanie Driever en Judith Wiarda
Hoe het allemaal begon...Na drie jaar studeren aan de UvA kwamen de
reiskriebels weer naar boven en had ik de behoefte
om de inmiddels vergaarde juridische kennis in de praktijk
te brengen. Aanvankelijk zocht ik een stageplek waar ik mijn
beide Bacheloropleidingen kon combineren (Rechtsgeleerdheid
& Spaanse Taal en Cultuur) maar tussen alle vacatures hing
er een die de aandacht trok: juridisch advies geven aan de
Gezaghebber van het eiland Saba. Wikipedia vertelde me dat
Saba een heel klein eiland in de Cariben is, ongeveer 1500
inwoners telt en tot de voormalige Nederlandse Antillen
behoort. Niet geschoten altijd mis, dus ik waagde het erop
en solliciteerde bij Van Voorst Advocaten. Na een uitgebreide
sollicitatie werd mij medegedeeld dat ik naar Saba mocht. Klaar
voor deze uitdaging was ik zeker, maar zou het niet perfect zijn
een dergelijke unieke ervaring met iemand te kunnen delen? Er
bleek immers voldoende werk voor twee te zijn. Zo begon ik
samen met Stefanie aan dit Caribische avontuur.
In de aanloop naar ons vertrek werden we ingewerkt op het
advocatenkantoor in Amsterdam; we schreven ons eerste advies,
formuleerden brieven en werden vooral op de hoogte gebracht
van alle Sabaanse roddels en de gang van zaken binnen de
lokale overheid.
Op 24 augustus 2012 stapten we met ons hele hebben en
houden het vliegtuig in naar Sint Maarten en twaalf uur later
vlogen we in een mini-vliegtuigje op een grote vulkanische rots
af met de kleinste landingsbaan ter wereld, ons nieuwe thuis
voor de komende maanden.
Het Kabinet van de Gezaghebber van SabaMisschien is het handig om eerst even duidelijk te hebben
waar we precies zitten. Toen we aan menigeen vertelden dat
we vijf maanden voor een stage naar Saba gingen, waren de
reacties vooral: “Saba, is dat niet zo’n bijzondere gemeente
van Nederland of in de rimboe van Indonesië?” Om alle
onduidelijkheid uit de wereld te helpen, hierbij een korte
samenvatting van de status van Saba binnen het Koninkrijk der
Nederlanden. Na 10 oktober 2010 hebben Saba, Sint Eustatius
en Bonaire de status van openbaar lichaam binnen Nederland
verworven. Sint Maarten, Curaçao en Aruba zijn landen binnen
het Koninkrijk geworden. Dit betekent onder andere dat de BES-
eilanden mogen stemmen voor de Tweede Kamer, dat er een
aantal Nederlandse wetten op deze eilanden van toepassing
zijn en dat veel ambtenaren profi teren van een zakenreisje naar
de Cariben.
De Gezaghebber voor wie wij werken is enigszins te vergelijken
met een burgemeester in het Europese deel van Nederland.
Echter, zijn functie is tevens een soort ‘vader’ van het eiland. Saba
is een kleine gemeenschap, en daarom zien de eilandbewoners
de Gezaghebber als aanspreekpunt voor diverse problemen.
We werken als zijnde Kabinet van de Gezaghebber en we
zijn eigenlijk zijn persoonlijke juridische adviseurs. Onze
werkzaamheden zijn erg uiteenlopend; van participeren in een
rampenoefening van de Koninklijke Marine tot het wijzigen van
de Algemene Plaatselijke Verordening. We schrijven brieven
aan Ministeries en onderhouden contacten met de omringende
Caribische eilanden. Aangezien de Gezaghebber belast is met
de handhaving van de openbare orde, zijn wij grotendeels bezig
met het beleid en de gang van zaken hieromtrent.
Naar gelang onze stage vorderde, kregen wij steeds meer
verantwoordelijkheden toegewezen en kregen we tevens de
ruimte om werkzaamheden naar eigen initiatief en idee in te
vullen.
Saba, Th e Unspoiled Queen‘Saba, is dat niet zo’n bijzondere gemeente
van Nederland of in de rimboe van Indonesië?’
OPINIE
16
Naast de adviseur van de Gezaghebber zijn wij ook het
juridisch aanspreekpunt van de Sabaanse bevolking en
regelmatig komen er eilandbewoners binnenlopen met allerlei
vragen en problemen: hulp bij de aanvraag van een Verklaring
Omtrent Gedrag (VOG), het opstellen van een contract maar
ook het checken van een sollicitatiebrief of een begroting voor
de opkomende Saba Day. Inmiddels is duidelijk dat we ons
voor het eiland zelf inzetten en niet de Nederlandse belangen
proberen te behartigen en dit maakt de afstand tot de Sabanen
een stuk kleiner.
Livin’ the Caribbean lifeSaba heeft als bijnaam The Unspoiled Queen en een betere
omschrijving had niet gekozen kunnen worden. Het eiland rijst
als een grote rots op uit de zee en heeft een wonderbaarlijk
prachtige natuur. Witte zandstranden zijn hier niet te vinden,
maar met een ruige kust en alleen maar typische Sabaanse rood-
wit-groene huisjes heeft het eiland een hele pure uitstraling. De
cultuur is een goede cocktail van Nederlandse en Caribische
roots en er zijn veel verschillende nationaliteiten van de
omringende eilanden present. Het uitgaansleven bestaat uit de
wekelijkse karaoke op vrijdag, het nuttigen van de lokale rum
Saba Spice of een koud Carib-biertje, en als we iets te vieren
hebben kunnen we heerlijk uit eten gaan in een van de goede
restaurants die het eiland kent.
De beschikbaarheid van de voorzieningen is afhankelijk van
het weer. Er komt slechts eenmaal per week een boot om de
voorraad in de supermarkten aan te vullen en daarnaast hangt
het van de regenval af of er voldoende water is. Toen wij
aankwamen was het orkaanseizoen nog in volle gang en was
de zee onbegaanbaar. Zonder verse groente, fruit en andere
levensmiddelen waren onze eerste maaltijden erg creatief maar
gaandeweg leerden we hoe met dit probleem om te gaan.
Het zonnetje schijnt iedere dag, na werk tettert Bob Marley uit
onze speakers en in het weekend trekken we het regenwoud in
om de hoogste berg van Nederland (Mount Scenery, 877 meter)
te beklimmen.
Naast onze dagelijkse werkzaamheden zijn wij ook in de
gelegenheid gesteld om meer van de Cariben te zien. Zo
hebben we genoten van de zonsondergang op de stranden van
Anguilla, Sint Eustatius, Curaçao, Dominica, Sint Maarten, Sint
Kitts en Puerto Rico. Veel van deze eilanden liggen heel dichtbij
elkaar maar dat wil niet zeggen dat de cultuur en de fl ora &
fauna vergelijkbaar zijn. Ieder eiland is uniek en ademt weer
een andere sfeer uit.
De oceaan ligt praktisch in onze achtertuin en bij het opstaan
zien we bij goed weer een mooi rijtje eilanden liggen, wat soms
helpt tegen de zogenaamde island fever. Het regelmatig frisse
lucht halen op een andere Caribische stek heeft er voor gezorgd
dat we niet gillend gek zijn geworden op het kleine Saba; we
zijn er juist steeds meer van gaan houden.
Saba is zo’n plek waarvan je zegt “You either hate it or love it”,
wij doen duidelijk dat laatste.
Haar veiligheid heeft ervoor gezorgd dat we ons heel snel thuis
voelden en inmiddels hebben we iedereen leren kennen. Je
maakt met Jan en alleman een praatje op straat, in de supermarkt
en op werk en het is gebruikelijk daar ook tijd voor te maken.
24/7 zwaaien naar iedereen die voorbij komt is de sport die
men hier op Saba beoefent.
Met een strakblauwe lucht en een tropische temperatuur is
er weinig om over te klagen en we genieten van Saba voor
wat zij is. Toen wij op onze eerste dag nog midden in onze
cultuurshock en jetlag verkeerden, vertelde een wijze vrouw
haar Sabaanse levensmotto dat onze ervaring perfect weergeeft:
“Here on Saba you don’t do, you just be. That is more than
enough to be happy.”
17
Door Nammy Vellinga
In de eerste week van het nieuwe semester werd tijdens het
derde uur van het nieuwe vak ‘recht en menselijk gedrag’ een
deel uitgezonden van het zogenaamde ‘Milgram experiment’.
Het thema van deze Nota Bene betreft verantwoordelijkheid. Dit
gaat erg goed samen met het experiment, omdat de kandidaten
die meedoen vaak geen eigen verantwoordelijkheid willen
nemen voor de door hen uitgevoerde opdrachten.
Doel
Het experiment komt uit de sociale psychologie. Stanley
Milgram was psycholoog aan de Yale University. Hij schreef twee
boeken over het experiment: Behavioral Study of Obedience en
Obedience to Authority: An Experimental View uit respectievelijk
1963 en 1974. In het experiment werd gekeken naar de
gehoorzaamheid van de deelnemers die opdrachten moeten
uitvoeren afkomstig van een gezaghebbend persoon. Milgram
wilde met zijn experiment onderzoeken in welke mate mensen
bereid waren om die opdrachten uit te voeren. Het experiment
begon in juli 1961, een jaar na het proces van Adolf Eichmann.
Milgram bedacht het experiment om te kunnen beantwoorden
of het mogelijk zou zijn geweest dat Eichmann in de Holocaust
enkel en alleen orders heeft opgevolgd. Hij onderzocht dus
of er rechtvaardiging bestond voor de handelingen omtrent
de genocide. De rechtvaardiging zou hierin schuilen dat men
enkel en alleen de orders opvolgde en dus gehoorzaamde aan
de orders van de leidinggevenden.1
Procedure
Er werd aan de deelnemers verteld dat ze meededen aan
een experiment dat onderzoek deed naar de invloed van het
geven van een straf bij leren. De deelnemers zelf kregen in
eerste instantie dus niet de ware reden van het experiment te
horen. De setting kent drie personen; de leraar, de leerling en
de experimentleider. De leraar kan de leerling niet zien. Tegen
de leraar wordt gezegd dat de leerling aangesloten zit op een
systeem dat elektrische schokken kan geven. De leraar moet
vervolgens een lijst van woordparen voorlezen die de leerling
moet onthouden. Later moet de leerling het juiste woord
aangeven uit vier mogelijkheden, dit doet hij door middel van
‘Milgram wilde met zijn experiment onderzoeken
in welke mate mensen bereid waren om
martelopdrachten uit te voeren’
Het Milgram experiment
RUBRIEK
18
het indrukken van een knop. Als het antwoord juist is dan gebeurt
er niks en gaat de leraar verder met de volgende woordgroep.
Als het antwoord echter fout is, krijgt de leerling een schok.
Deze schok wordt per fout antwoord verhoogd met 15 volt. De
leraar gaat er natuurlijk vanuit dat hij echte schokken uitdeelt
aan de leerling. Dit is gelukkig niet het geval. De leerling is
dus ook onderdeel van het experiment. Op het moment dat
de leraar wilde stoppen, geeft de experimentleider hem een
standaard antwoord. Dit kan zijn:
* “Please continue.”
* “The experiment requires you to continue.”
* “It is absolutely essential that you continue.”
* ”You have no other choice but to continue.”
Als de leraar vraagt wie er verantwoordelijk is als er iets zou
misgaan met de leerling, dan zegt de experimentleider dat hij
verantwoordelijk is.2 Dit heeft ervoor gezorgd dat veel mannen
die meededen aan het experiment verder gingen met de
procedure.
Verantwoordelijkheid
Uit de resultaten van het Milgram experiment bleek dat van
de 40 leraren iedereen doorging tot 300 volt. Nog eens 25
van deze mannen gingen door tot het maximale voltage van
450.3 Milgram toonde met zijn experiment aan dat het gedrag
van mensen verklaard kan worden door hun ontzag voor
autoriteit. De mens wordt groot gebracht met gehoorzamen
aan autoriteiten zoals op scholen of thuis waar de ouders de
autoriteit zijn. Uit het experiment bleek dat als mensen zelf niet
voelden dat zij de verantwoordelijkheid droegen, doorgingen
met het geven van schokken. Het feit dat de experimentleider
de verantwoordelijkheid neemt voor het gevolg, geeft veel
mensen het idee dat zij zelf niet meer die verantwoordelijkheid
dragen voor het overhalen van de knoppen.
Waarschijnlijk had niemand van tevoren deze resultaten kunnen
voorspellen. In mijn ogen is het daarom ook moeilijk te zeggen
wat je zou doen als een persoon met autoriteit een order zou
geven. Gehoorzamen of niet?
Noten
1 Saul McLeod, The Milgram Experiment, simply psychology
2007, http://www.simplypsychology.org/milgram.html.
2 Milgram Experiment - Obedience to Authority, explorable
6 november 2011, http://explorable.com/stanley-milgram-
experiment.
3 Saul McLeod, The Milgram Experiment, simply psychology
2007, http://www.simplypsychology.org/milgram.html
‘Uit het experiment bleek dat als mensen
zelf niet voelden dat zij de verantwoordelijkheid
droegen, doorgingen met het geven van schokken’
19
Door Rogier van der Wolk
The King’s Speech, een prachtige fi lm waarin Collin Firth
excelleert en herkenning bij mij oproept. Enerzijds qua
uiterlijk net mijn oudeheer, anderzijds mijn eigen inmid-
dels befaamde gehakkel en gestamel. Aan de openingsscène is
te zien dat de regisseur subliem in de schoenen van een stot-
teraar is gekropen. Typerend hoe alles om je heen stil valt wan-
neer je daar staat, alle ogen op je gericht en de kleinste bewe-
ging binnen je gezichtsveld op je af komt. Zelf wacht je op die
eerste verbale struikeling, die geheid komen zal, wetende dat
er dan geen houden meer aan is. Met die vloedgolf aan verne-
derende ellende in het achterhoofd sta je daar als bibberende
gladiator. Dergelijke situaties omzeilend houd je vaker dan je lief
is je smoel. Echter, vreest u niet, ook deze belemmering kent z’n
voordeel. Gevangen achter het eigen middenrif ben je veelal in
de gelegenheid de wereld en de subjecten daarop in alle rust te
aanschouwen. Net als koning George VI neem ik mijn verant-
woordelijkheid en zie het als mijn plicht om u vanaf mijn positie
als chair umpire op bepaalde onvolmaaktheden te attenderen.
Ik ben een opgefokt klein (1.74m, naar Nederlands begrip) man-
netje. Dat is het gevolg van ongeduld, de eerder genoemde be-
perking, wat Zuid-Amerikaanse furie en verbazing over ander-
mans onkunde. Ik raak dan ook bijzonder snel geïrriteerd.
Ik was van plan om voor deze editie van de Nota Bene, met
als hoofdthema ‘verantwoordelijkheid’ – ik verzin het niet – een
verhaal te smeden over de Veiligheidsraad van de Verenigde
Naties. Het zou een schreeuw om hervormingen moeten wor-
den gezien de huidige indeling van dit machtige orgaan. Im-
mers, mijns inziens is het logischer om in plaats van de krachtige
schurkenstaten de verstandige(re) landen te laten beslissen over
het wel en wee van de mondiale veiligheid. Een troepenmacht
staat uiteindelijk sowieso tot de beschikking.
Enfi n, ik moet niet te veel afdwalen. Het begon allemaal vorige
week woensdagavond. Ik stond in de witte wachtruimte van de
sanitaire voorziening van een Haags restaurant. Daar ik beschik
over een aanhangsel tussen de benen stond ik keurig geposi-
tioneerd aan de kant van de heren. Ongeduldig glurend door
het matte raampje van de deur zie ik een opgeschoren koppie.
Even later draait het rode vakje wit, en opent de deur. Tot mijn
grote verbazing staat er een dame van een zekere leeftijd voor
me. Voor mij was dat de druppel om dit artikel te schrijven. In
principe slechts fi guurlijk, allicht door het lange wachten ook
letterlijk – maar dat zal onderzoek aan mijn ondergoed moeten
uitwijzen.
Ik heb er geen moeite mee dat de mevrouw in kwestie stiekem
voor de mannenplee koos. Als zij liever met de hakjes over de
met urine bevlekte vloer waggelt, moet zij dat vooral niet la-
ten. Maar kom op zeg, dat haar. Voordat zij uit het closet kwam
dacht ik dat het een sportief geknipte kerel was! En zo werd dit
artikel een uitlaatklep voor mijn ergernissen...
Ik kan u garanderen; het stereotype Hollandse vrouw is interna-
tionaal nauwelijks in trek. Vaak beschikken de blondines over de
nodige verticale centimeters en naarmate de jaren verstrijken is
er ook nog sprake van kwadratische uitdijing. Uiteindelijk kun-
nen Henk en Ingrid dezelfde maat kleren kopen. En u raadt het
al, ik bedoel dan de welbekende vlotte regenjacks en groene
broeken. In spiegelend kostuum zijn de echtparen te aanschou-
wen langs de landwegen, wandelend door regen en wind naar
de volgende camping, of luidsprekend in een of ander religieus
monument in een afgelegen Europese stad.
King George VI
Chair Umpire; bepaalde onvolmaaktheden
OPINIE
20
Het dier gaat vaak op het baasje lijken, zo uiteindelijk ook hier.
Onder het mom van ‘lekker makkelijk’ laat de echtgenote haar
coupe omtoveren door bij de kapper naar een foto van haar man
te wijzen. Ik volsta hier met dit voorbeeld.
Na een korte omschrijving van mijn verbijstering casu quo erger-
nis met betrekking tot de vermannelijking, of eerder gezegd de
verontvrouwelijking van de Nederlandse vrouw, is de stap naar
mijn nu te beschrijven ergernis makkelijk gezet. Want hoe staat
de gemiddelde man in onze samenleving er nou voor? Nou, daar
kan ik heel kort maar krachtig over zijn: in hun dwangneurose
om het alfamannetje te zijn, met alle bijkomende zaken, schro-
men zij niet om primaire normen en waarden opzij te zetten.
Het meest schokkend is dat dit primitieve gedrag zich niet alleen
op ROC- en MBO-speeltuinen (weet je wel, ‘de ruggengraat van
Nederland’) concentreert, maar na volledige overname van het
HBO-onderwijs – wat wel te verwachten was gezien de laag-
drempeligheid – nu ook zijn intrede maakt in het wetenschap-
pelijk onderwijs. Dit werd pijnlijk bevestigd op het JFAS-gala van
afgelopen december. De woorden die mederedacteur Vincent
de Haan, tevens voorvechter van een beschaafder Nederland,
in een brandbrief aan zijn rector ooit gebruikte ter omschrij-
ving van een soortgelijk echec op de middelbare school waar
hij opgroeide zijn dan ook passend voor deze situatie: “Toen
ik de foto’s bekeek, nam mijn ontreddering echter astronomi-
sche proporties aan, waar ik naar keek was geen gala, maar een
verkleedpartij waaraan alle stijl ontnomen was.” De togadragers
van de toekomst renden soms als dolle honden over de dans-
vloer van het weinig allurevolle decor, gekleed in patserige out-
fi ts, niks herinnerend aan de keurige gala’s van weleer.
Met de besmetting van de faculteit der rechtsgeleerdheid, een
bijzonder oud en gerenommeerd instituut waar een klassieke
studie wordt onderwezen, zet de algehele verloedering zich
door en zullen praktijken à la Moszkowicz en Hammerstein in
de toekomst eerder regel dan uitzondering worden.
En uiteraard, de autochtone boerenpummel of Surinamer met
hondenketting om de nek alleen is hier niet debet aan. Het zijn
vaak de ouders die met hun slappe houding en eigen handelen
het slechte voorbeeld geven. En dan heb ik het ook over de
blanke man uit de bovenste regionen van de middenklasse die
met het gezin op stap is en het niet kan laten om een paar stap-
pen te wachten om nog even stiekem het achterwerk van mijn
vriendin te bekijken.
Voorgemeld heb ik enkel kort op een paar aspecten van beide
geslachten ingezoomd, maar er is nog veel werk aan de winkel
om ons polderlandje weer positief op de kaart te zetten. Zo kan ik
nog wel uren doorgaan over verschillende negatieve fenomenen
die helaas veel vaker beginnen voor te komen, maar daar doe
ik u als inmiddels ingekakte lezer geen plezier mee. Ik zal in de
trend van de inperking van de koninklijke macht mijn wil niet te
veel opdringen en mijn verhaal afronden. Velen van u zullen mij
zien als een rechtse rakker, maar ik moet u helaas teleurstellen.
Ik ben immers voornamelijk links georiënteerd. Echter, gezien
de ontwikkelingen die wij heden ten dage te verwerken krijgen
– zoals een groep jongens die knallend met eveneens knallende
muziek langs mij razen en pontifi caal een halve coupé bezetten
terwijl ik dit schrijf – voel ik mij genoodzaakt steeds hardere taal
uit te slaan. Het probleem moet aan de kaak gesteld worden
en de dappere paar mensen, die zich nog fatsoenlijk weten te
gedragen, moeten gezamenlijk sterk staan zodat Nederland een
degelijk land blijft. Die slappe zak van een Balkenende had toch
gelijk met zijn normen en waarden...
‘De togadragers van de toekomst renden als
dolle honden over de dansvloer van het weinig allurevolle decor, gekleed
in patserige outfi ts, niks herinnerend aan de
keurige gala’s van weleer’
2121
22
Door Jean-Paul Samson
Het is duidelijk waar te nemen dat advocaten heden ten
dage zich minder formeel kleden. Minder dan 25%
draagt een pak met das (of een vrouwelijk equivalent)
op regelmatige basis en meer dan 70% geeft aan dat de werkplek
meer casual is geworden qua dress code in de afgelopen 5 jaar.
Dress codes zijn zeker anders dan 25 jaar geleden. Maar komt
dit de juridische sector wel ten goede?
Wellicht is de eerste reactie dat het bovenstaande statement te
kort door de bocht is. Wat heeft je kleding te maken met jouw
kwaliteit als advocaat? Het betreft hier de perceptie en associatie
oftewel hoe anderen, klanten en collega’s, je waarnemen.
Ik weet niet hoe het met jou zit, maar wanneer ik € 350 p/u
betaal voor juridische bijstand, dan wil ik dat mijn getalenteerde
advocaat met dito hoog uurtarief er dan ook uitziet als een
getalenteerde en kostbare advocaat .. in een pak. Polished and
Professional simple as that.
Je kan het er mee eens zijn of niet; imago is bepalend.
Hoewel je kledingstijl niks zegt over de professionele kwaliteiten
heeft het veel meer te maken met hoe anderen je kwaliteiten
inschatten. Daarmee dus een factor die zeer bepalend is
in het wel of niet doen slagen van je werkzaamheden en de
ontwikkeling van je carrière en kantoor.
Het is geen geheim dat mensen oordelen op basis van je
kwalitieiten maar steeds meer op basis van je uiterlijke presentatie
en de associaties die men hiermee legt. Goed voorbeeld: Bram
Moszkowicz, wint geen zaak maar heeft toch de stempel
‘top advocaat’; dit vanwege zijn kledingstijl en vriendenkring
die men met succes associeert. Zo kennen we allemaal wel
personen die tegen een glazen plafond aanlopen vanwege een
slechte uiterlijke presentatie en social skills. Feitelijk blijkt uit
onderzoek van Hotjobs.com dat 89% van de HR-professionals
zegt dat imago bepalend is bij het maken van promotie of niet.
Verrassend is hoe snel mensen oordelen. Malcolm Gladwell,
auteur van de bestseller ‘Blink’, bevestigt dat mensen je in
een oogwenk zullen beoordelen en een waardeoordeel op je
plakken. Test maar eens hoe snel je dat zelf doet wanneer je met
een vreemde in de lift staat.
First impressions zijn krachtig en blijvend. Het is bijna
onmogelijk om nog een andere indruk op te roepen wanneer
de eerste niet voldoet. Je hebt een kans, dus zorg dat die indruk
de beste is die je kunt maken.
Praktische en praktijkgerichte tips:
Mocht je inmiddels geprikkeld zijn of je wist al dat je imago
belangrijk is, dan hier een aantal tips voor in het bijzonder
advocaten.
• Besteed aandacht aan hoe je er uitziet omdat anderen
het doen
Wees trots op je presentatie als advocaat. Het is een nobel
beroep dat een bepaalde distinctie met zich meebrengt.
Wees je bewust omtrent je kledingstijl en vraag je af hoe
je overkomt bij anderen.
• Koop het beste dat je budget toe laat
Het is beter te investeren in een garderobe van hoge
kwaliteit dan een kast vol te hebben met goedkope kleding
volgens de laatste mode. Investeer in klassieke kleding die
de tand destijds qua stijl heeft doorstaan. Je kunt altijd
meer fashionable zijn door te spelen met dassen en de
dames met shawls en passende sieraden.
• Draag kleuren die je goed staan
Dit bepaal je naar gelang je haar-, oog- en huidskleur.
Sommige kleuren zullen je beter staan dan anderen.
Gebruik je gezond verstand en kijk in de spiegel en volg
niet blind de mode. Neem hier de tijd voor of win advies in
van een professional op dit gebied en bouw je garderobe
van hier uit op.
• Vind een goede kleermaker
Je kunt het duurste pak bij de duurste winkel kopen, maar
wanneer het niet past bij je postuur en silhouette dan zal
dit weinig positiefs aan je imago bijdragen. Vraag de best
geklede mensen op jouw kantoor of netwerken waar zij
naar toe gaan. Een goede kleermaker kost geld, dat zie
je dan ook terug in de uitstraling en je business. Als goed
Een non-formal kledingstijl is een onverantwoorde keuze voor professionals
in de juridische sector.
23
voorbeeld kunnen we de heer Hiddema in Nederland
nemen. Zo hoort het.
• Vind een goede stomerij
Daar zijn er in Nederland niet zo veel van. Een goede
stomerij is duurder maar zorgt dat kleuren, pasvormen
behouden blijven. Onderaan de streep doe je vele malen
langer met je kleding en ben je waarschijnlijk zelfs
goedkoper uit.
• Schoenen dienen gepoetst te zijn
Zorg dat je goede lederen schoenen draagt die je ook
regelmatig poetst. Dit geldt in het bijzonder voor de
dames. Ook hakken en laarzen dienen ingevet te worden.
Het beste is om voor zwart te kiezen, bruin is voor Out of
Town. Je buitenlandse opdrachtgever zal je vragen of je
met paard en wagen bent gekomen wanneer je dergelijke
speculaas stappers aan de voeten hebt.
• Juwelen mogen maar je bent geen kerstboom
Stijlvolle accessoires maken het verschil en geven een
personal spice aan je outfi t. Overdrijf niet – less is more,
en ook hier geldt weer: investeer in kwaliteit. Met name te
dikke klokjes zijn werkelijk ongepast. Piercings, tattoeages
en andere body art dien je nimmer te tonen.
• Parfum en geurwatertjes
Net als juwelen in gepaste mate gebruiken. Kun je je de
laatste keer herinneren dat je in de lift stond met iemand
die te veel op had? Zorg dat jij die persoon niet bent.
• Beter Overdressed dan Underdressed
Niemand zal je negatief beoordelen als je te goed gekleed
bent; dat ben je vrij snel in Nederland. Je kunt altijd down
dressen als de specifi eke situatie hier om vraagt.
Samengevat
Je dient er immer verzorgd en professioneel uit te zien tijdens
het werk als advocaat. Dit gaat verder dan een pak aantrekken
zonder je bewust af te vragen wat dit voor je doet. Het imago
dat je oproept straalt af en uit op het kantoor, collega’s, klanten
en een ieder die jou waarneemt.
Wees trots op je imago en hoe je je kleedt. Het is een cruciaal
onderdeel van jouw professionaliteit!
Heb je vragen, opmerkingen of wil je weten hoe je jouw
kledingstijl of dat van het kantoor kunt versterken neem dan
contact op met:
Dhr. J.P.I. Samson
De Oost Bespoke Tailoring BV
www.deoost.nl
RUBRIEK
24
Kerstgala
25
26
Door Eline Botter
Iedere Europese burger wordt beschermd door zijn
grondrechten, welke immers een waarborg jegens de
overheid bevatten, maar ook een inspanningsverplichting
van diezelfde overheid. Voor deze grondrechten hoeft men
niet zoveel te doen; slechts het zijn van een burger van een
lidstaat is voldoende. Dit nationaal burgerschap wordt daarbij
automatisch aangevuld met het Europees burgerschap. Uit dit
burgerschap vloeien enorm veel rechten en plichten voort,
waarvan misschien een van de belangrijkste: het recht voor
iedere burger van de Unie om zich vrij op het grondgebied
van de lidstaten te verplaatsen en er vrij te verblijven (artikel
45 Handvest grondrechten EU). Daarbij geniet een burger van
de Unie diplomatieke bescherming; niet alleen van de eigen
lidstaat maar ook van andere lidstaten (artikel 46 Handvest
grondrechten EU). Kort samengevat; een burger in Europa
valt niet alleen onder de verantwoordelijkheid van zijn eigen
lidstaat, maar ook onder die van andere Europese lidstaten.
Voor een geschat aantal van 12 miljoen1 mensen wereldwijd is het
Europese burgerschap echter helemaal niet zo vanzelfsprekend.
Er zijn namelijk ook nog personen die als staatloos worden
Staat-/uitzichtloos
‘Kort samengevat; een burger in Europa valt niet alleen onder de verantwoordelijkheid van zijn eigen lidstaat, maar ook onder die van andere
Europese lidstaten’
27
aangemerkt. Zij zijn geen burger en missen dus ook de rechten
en plichten die bij deze status hoort.
Volgens United Nations High Commissioner for Refugees (UNCHR)
kan iemand op verschillende manieren staatloos worden2. De
oorzaken kunnen in vier categorieën worden gegroepeerd; 1)
juridisch-technische en bureaucratische oorzaken; 2) oorzaken
gekoppeld aan statenopvolging en herstel; 3) oorzaken gegrond
in discriminatie van vrouwen en kinderen; 4) oorzaken met
betrekking tot het willekeurig ontnemen van een nationaliteit.
Staatlozen komen van alle continenten, al zijn er specifi eke
volkeren die een verhoogd risico blijken te lopen. Voorbeelden
zijn bijvoorbeeld miljoenen Joden en Roma die na de Tweede
Wereldoorlog hun burgerschap verloren (zij wisten deze veelal
te verwerven, een aantal Roma is dit tot op heden nog niet
gelukt). Maar ook Nederland kent schrijnende gevallen van
staatloosheid.
Op 17 februari 2012 verklaarde de Rechtbank te ‘s-Hertogen-
bosch3 een Oekraïens echtpaar niet-ontvankelijk in hun bezwaar
tegen uitzetting van Nederland naar de Oekraïne. Er was geen
sprake van een uitzonderlijk geval. Zij vroegen in 2008 asiel
aan in Nederland, welke op 8 december 2011 onherroepelijk
werd afgewezen en een defi nitieve uitzetting naar Oekraïne tot
gevolg had. Klinkt als een reguliere, wellicht treurige, asielzaak.
Ware het niet dat dit echtpaar helemaal niet in Nederland wil
wonen, maar terug wil naar de Verenigde Staten, waar zij een
heel leven hebben opgebouwd. Ze zijn in 1990 gevlucht vanuit
de Oekraïne, naar de VS, voor de Sovjet-Unie in 1991 uit elkaar
viel. Na in de Verenigde Staten asiel aan te hebben gevraagd,
werd dit na elf jaar in 2002 afgewezen. Door het instorten
van de Sovjet-Unie en het niet aanvragen van het Oekraïense
burgerschap raakten ze staatloos. In 2006 werden ze in de
Verenigde Staten gedetineerd en in 2007 met ogenschijnlijk
vervalste identiteitspapieren gedeporteerd, terug naar Oekraïne.
Wegens hun vervolgingen in het verleden vochten ze hun
Oekraïense nationaliteit met succes aan. In 2008 werden ze
vanuit de Oekraïne weer gedeporteerd naar de Verenigde Staten.
Daar steekt de Nederlandse marechaussee een stokje voor;
ze worden aangehouden in Nederland. Sindsdien verblijven
ze hier, in asielzoekerscentra en vreemdelingendetentie.
Bovenstaande zaak is een van de twee pogingen om ze naar de
Oekraïne uit te zetten. Die wil ze echter niet hebben, want ze
zijn immers geen Oekraïense staatsburgers en zijn dit volgens
hen ook nooit geweest. Ook terug naar hun huis in de Verenigde
Staten kan niet meer; ze zijn immers geen staatsburgers.
Het probleem van staatlozen wordt wel degelijk erkend. Artikel
15 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens
stelt dat een ieder het recht heeft op een nationaliteit. Daarbij
is in 1954 het Verdrag betreffende de status van staatlozen
opgericht en in 1961 werd de Conventie voor het Verminderen
van Stateloosheid opgericht.
Daartegenover heeft het Europese Hof van Justitie op 2 maart
20104 bepaald dat een lidstaat iemands nationaliteit mag
intrekken als die persoon heeft gelogen bij de naturalisatie,
ook als dat betekent dat iemand daardoor staatloos wordt.
Vermoedelijk geen stap in de juiste richting; het verminderen
van de minstens 12 miljoen staatlozen wereldwijd.
Noten
1 UNCHR, “Action to Address Statelessness: A Strategy Note,
(2010), 4.
2 UNHCR, “Staatloosheid in Nederland”, (2010), 10.
3 Rb. ’s-Hertogenbosch, 21 februari 2012, LJN: BV6123
4 HvJ EU, 2 maart 2010, C-135/08
‘Het Europese Hof van Justitie heeft op 2
maart 2010 bepaald dat een lidstaat
iemands nationaliteit mag intrekken als die
persoon heeft gelogen bij de naturalisatie,
ook als dat betekent dat iemand daardoor
staatloos wordt’
SPRAAKMAKENDE RECHTSZAAK
28
Door Salima Guettache
Verantwoordelijkheid nemen voor jezelf en je eigen
daden gaat zeker gepaard met moralisme. Ook
verantwoordelijk nemen voor een ander, zoals een
ouder dat voor zijn kind doet die zelf nog niet op een
rationele wijze zijn eigen
keuzes kan maken, is moreel
gezien het juiste om te doen.
Gaan verantwoordelijkheid
Door Richte van Ginneken
Ik ben van mening dat moralisme iets is dat ex ante
opereert en verantwoordelijkheid ex post. Men kiest
ervoor om verantwoordelijkheid te nemen op basis
van een zekere morele overtuiging. Deze overtuiging
is niet datgene waarvoor verantwoordelijkheid wordt
genomen zozeer moreel juist is, maar dat het nemen van
verantwoordelijkheid in zichzelf moreel juist is.
Door Richte van Ginneken
Ik ben van mening dat moralisme iets is dat ex ante
opereert en verantwoordelijkheid ex post. Men kiest
ervoor om verantwoordelijkheid te nemen op basis
van een zekere morele overtuiging. Deze overtuiging
is niet datgene waarvoor verantwoordelijkheid wordt
genomen zozeer moreel juist is, maar dat het nemen van
verantwoordelijkheid in zichzelf moreel juist is.
Door Salima Guettache
Verantwoordelijkheid nemen voor jezelf en je eigen
daden gaat zeker gepaard met moralisme. Ook
verantwoordelijk nemen voor een ander, zoals een
ouder dat voor zijn kind doet die zelf nog niet op een
rationele wijze zijn eigen
keuzes kan maken, is moreel
gezien het juiste om te doen.
29
RUBRIEK
en moralisme samen?
Door Sascha van Gerrevink
Gaan moralisme en
verantwoordelijkheid samen? Is
het je bewuste keuze om er een
moralistische levenswijze op na te houden, dan zal
je er ook altijd voor kiezen je verantwoordelijkheid te nemen. Dit is moreel
gezien namelijk het juiste om te doen, toch?
Door Daniëlle Sinnige
Niet altijd. Moralisme kan uitmonden in
verantwoordelijkheid, maar verantwoordelijkheid
kan ook op zichzelf staan. Wanneer ze samengaan,
zorgt je moraal ervoor dat je optreedt als een
verantwoordelijke; vanwege je normen en
waarden voel je je verantwoordelijk. Dit gevoel
hoeft echter niet altijd aanwezig te zijn. Denk
aan mensen die hun taak niet uitoefenen maar
dat wel zouden moeten doen; plichtsbesef en
plichtuitoefening komen dan niet overeen.
Door Veysi Tas
Verantwoordelijkheid houdt in: de verplichting
tot rekenschap. Wie verantwoordelijk wordt
gehouden voor een daad, had anders kunnen
en moeten handelen als we letten op de
heersende normen en
waarden; er was sprake
van vrije wil. Maar
niet ieder mens trekt
Door Daniëlle Sinnige
Niet altijd. Moralisme kan uitmonden in
verantwoordelijkheid, maar verantwoordelijkheid
kan ook op zichzelf staan. Wanneer ze samengaan,
zorgt je moraal ervoor dat je optreedt als een
verantwoordelijke; vanwege je normen en
Door Veysi Tas
Verantwoordelijkheid houdt in: de verplichting
tot rekenschap. Wie verantwoordelijk wordt
gehouden voor een daad, had anders kunnen
en moeten handelen als we letten op de
heersende normen en
waarden; er was sprake
van vrije wil. Maar
niet ieder mens trekt
Door Sascha van Gerrevink
Gaan moralisme en
verantwoordelijkheid samen? Is
het je bewuste keuze om er een
moralistische levenswijze op na te houden, dan zal
je er ook altijd voor kiezen je verantwoordelijkheid te nemen. Dit is moreel
gezien namelijk het juiste om te doen, toch?
waarden voel je je verantwoordelijk. Dit gevoel
hoeft echter niet altijd aanwezig te zijn. Denk
aan mensen die hun taak niet uitoefenen maar
dat wel zouden moeten doen; plichtsbesef en
plichtuitoefening komen dan niet overeen.
Niet altijd. Moralisme kan uitmonden in
verantwoordelijkheid, maar verantwoordelijkheid
kan ook op zichzelf staan. Wanneer ze samengaan,
zorgt je moraal ervoor dat je optreedt als een
verantwoordelijke; vanwege je normen en
waarden voel je je verantwoordelijk. Dit gevoel
31
‘De verdachten in de Klimop-zaak hebben de samenleving grote
schade toegebracht’ pag. 41
Deze nationalisatie heeft de Nederlandse belastingbetaler €3,7 miljard gekost.’ pag. 37
‘Het mee st verbijsterende is dat iedereen in het
ziekenhuis op de hoogte was van de
malversaties van de neuroloog’
pag. 34
VERD
IEPI
NG
32
Door Vincent de Haan
Over anderhalve maand is het zo ver; koningin Beatrix
zal abdiceren. Hiertoe maakte zij op 28 januari van
dit jaar bekend het ambt neer te leggen. Hiermee
maakte ze een eind aan jarenlange speculaties over de grote
vraag: wanneer zou ze opstappen? Als ze 75 jaar is? Als de
kinderen van Willem-Alexander wat ouder zijn? Als Wilders wat
is geneutraliseerd? Allemaal goede suggesties, maar de beslissing
om afstand van de troon te doen, en de troonopvolging niet
aan de grillen van de dood over te laten, is, als we kijken naar
de geschiedenis, helemaal niet zo vanzelfsprekend. Eerder in
de Nederlandse koninklijke geschiedenis gebeurde dit slechts
drie keer. En dit wordt dus de vierde. Over deze zeldzame
gebeurtenis gaat echter wel een artikel in de Grondwet:
artikel 27. Dit artikel doet de vraag rijzen: is er ministeriële
verantwoordelijkheid voor de beslissing te abdiceren?
Om deze vraag goed te kunnen beantwoorden moet eerst
iets duidelijk worden over het karakter van de abdicatie: is zij
publiek- of privaatrechtelijk? Ook moeten we iets weten over
de werking van de ministeriële verantwoordelijkheid en de
relatie tussen de regering en de volksvertegenwoordiging op dit
gebied. Ten slotte is de vraag die men – terecht – kan stellen of
deze hele exercitie niet van louter academisch belang is.
Van oudsher hadden koningshuizen interne regels die bepaalden
hoe de troonopvolging geschiedde. De grondwetgever heeft
echter gemeend dat de troonopvolging een dermate belangrijke
en publieke aangelegenheid is, dat deze niet aan de eigen
keuze van de zittend vorst kan worden overgelaten. Men stelt
zich hier met enige fantasie een hoffelijk banket voor, waar
Willem-Alexander en zijn broers elkaar appels en eieren naar
het hoofd slingeren in hun ruzie over wie mama op mag volgen
op het pluche. Dat soort – overigens hilarische – taferelen heeft
de wetgever willen voorkomen. In lijn daarmee is ook dat het
de beoogde troonopvolger niet mogelijk is al afstand te doen
van de troon voor het zover is. Hiermee is dus voorkomen dat
Willem-Alexander in zijn hoedanigheid van Prins Pils in een
dronken bui zijn toekomstige aanspraak op het koningschap
heeft kunnen wegwuiven.
Dat doet dan wel de vraag opkomen: is het voornemen te
abdiceren een Koninklijk Besluit? Het is een besluit van de
koning(in), uiteraard, maar een Koninklijk Besluit wordt mede
ondertekend door een of meer ministers. De beslissing om af te
treden is er echter een van de koning(in) zelf. Is de minister er
dan toch verantwoordelijk voor?
Artikel 42 van de Grondwet bepaalt dat de ministers
verantwoordelijk zijn voor het handelen van de koning.
Enerzijds is dat in lijn met het systeem van de democratie, waarin
iedereen met verantwoordelijkheid op die positie gekomen is
door de wil van het volk, maar anderzijds is de constructie ook
zeer problematisch; de ministers zijn verantwoordelijk voor
handelingen waarover zij geen invloed kunnen uitoefenen. Als
de koning een of ander schimmig vakantiehuis laat bouwen,
waarbij allerlei zaken misgaan, zijn de ministers ook daarvoor
verantwoordelijk.
De ministeriële verantwoordelijkheid
voor de abdicatie
33
Die verantwoording geldt jegens de Staten-Generaal. In theorie
zou het dus als volgt kunnen werken: het parlement is van
mening dat het wel eens tijd wordt voor een frisse wind op de
troon, en neemt een motie aan die daartoe strekt. Deze motie
kan worden gehandhaafd door de vertrouwensregel: als het
parlement het vertrouwen in de minister opzegt, zal hij moeten
aftreden. Dat zal de minister in het algemeen proberen te
voorkomen. Vervolgens spoedt de minister, over het algemeen
de minister-president, zich naar het koninklijk paleis, om daar
onder het genot van een kopje thee er toch eens licht op aan te
dringen dat de koning afstand van de troon doet. Maar zo gaat
het natuurlijk niet, in de praktijk.
Het standpunt van de grondwetgever bij de herziening in 1983
was dat de ministers niet verantwoordelijk zijn voor de beslissing
te abdiceren, maar wel voor de gevolgen daarvan. Wat dat
precies betekent, is echter niet op het eerste gezicht duidelijk.
Het spreekt voor zich dat de ministers van de daarbij betrokken
departementen verantwoordelijk zijn voor een ordentelijk
verloop van de plechtigheid. Als er zich over anderhalve maand
weer grootschalige rellen voor zullen doen in Amsterdam, net
zoals bij de inhuldiging van Beatrix in 1980, dan zullen de
ministers van Veiligheid en Justitie en Binnenlandse zaken daar
allicht nog wat van horen. Dat heeft echter weinig te maken met
de abdicatiebeslissing zelf.
De grondwetgever wijst erop dat indien er bezwaren zijn tegen
het aftreden van de koning, de ministeriële verantwoordelijkheid
ertoe kan dwingen dat de minister in actie komt. Hoe hij dat
moet doen, en welke middelen hij daarvoor heeft, anders dan
een goed gesprek boven een kop thee, blijft onduidelijk. Ook
moet men wat fantasie hebben om zich dergelijke bezwaren
te kunnen voorstellen. Zijn er situaties te bedenken waarin het
onwenselijk kan zijn dat een troonswisseling plaatsvindt? Het is
eigenlijk moeilijk voor te stellen. Misschien is het niet handig
om in een tijd van oorlog de scepter over te geven, maar heel
veel meer kan ik eigenlijk niet bedenken.
Daarmee is de vraag naar de ministeriële verantwoordelijkheid
voor de abdicatie, hoewel staatsrechtelijk interessant, eigenlijk
totaal irrelevant. Hoewel sommige leden van het koningshuis
wel eens ‘een beetje dom’ zijn, lijken de beslissingen tot
troonsafstand toch redelijk weloverwogen. Toch is het leuk
om de wetsgeschiedenis eens door te bladeren om te zien
hoeveel aandacht nog is besteed aan een dergelijk academisch
probleem.
VERDIEPING
‘ Men stelt zich een hoffelijk banket voor,
waar Willem-Alexander en zijn broers elkaar
appels en eieren naar het hoofd slingeren in hun ruzie over wie mama
op mag volgen op het pluche’
34
Door Veysi Tas
Introductie
Horrorarts.1 Schandaalarts.2 Inmiddels schromen de media
niet om de in opspraak geraakte ex-neuroloog Ernst Jansen
Steur te onderwerpen aan een nadere verkrachting. De medisch
specialist werkte van 1992 tot 2005 in het Medisch Spectr um
Twente (MST) te Enschede. In die periode stelde hij voortdurend
verkeerde diagnoses en was hij verslaafd aan medicijnen. De
aansprakelijkheidsverzekeraar van MST wordt overvallen met
schadeclaims van gedupeerde patiënten. In een deel van de
claims heeft MST aansprakelijkheid erkend en een schikking
getroffen.3 Als beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg
was Jansen primair verantwoordelijk voor de kwaliteit van
de zorg en de patiëntveiligheid. De patiënten hebben zich in
hun kwetsbare momenten toevertrouwd aan zijn zorg, en dat
vertrouwen heeft hij beantwoord met psychische en fysieke
schade. Zij dachten aan ziekten als Alzheimer, Parkinson en MS
te lijden, terwijl dat onjuist was. Het meest verbijsterende aan de
kwestie is dat iedereen in het ziekenhuis op de hoogte was van
de malversaties van de neuroloog, maar niemand – niet intern,
noch extern – voelde zich verantwoordelijk voor de gevolgen
voor de zorg. Hoe konden de wanpraktijken van de neuroloog
zo lang voortduren? De patiënten verwachten immers toch
dat een onzorgvuldig handelend arts tijdig gecorrigeerd wordt
door de omgeving waarin hij werkzaam is (Raad van Bestuur,
Inspectie voor de Gezondheidszorg, collega’s)?
Feiten en achtergronden
De huidige Raad van Bestuur (RvB) van het MST heeft een
onafhankelijke onderzoekscommissie ingesteld (Lemstra I). Het
rapport verschijnt in september 2009 en draagt de titel: ‘En waar
was de patiënt...?’4. De commissie beschrijft het disfunctioneren
van Jansen Steur en concentreert zich op de vraag of
betrokkenen in zijn professionele omgeving – in de periode tot
aan het feitelijke vertrek in december 2003 – gehandeld hebben
zoals verwacht mag worden. Dat wil zeggen: signalerend en
corrigerend.
De commissie geeft inzicht in de praktijkvoering van Jansen
Steur door een onderzoek te doen naar 35 patiëntendossiers.
De dossiervorming is gebrekkig, diagnoses zijn niet of
onvolledig onderbouwd, er zijn ongefundeerde behandelingen
ingezet, aanvullend onderzoek (o.a. MRI, uitgebreid bloed- en
hersenvochtonderzoek) wordt veelvuldig aangevraagd (zonder
duidelijke indicatie daarvoor), en de resultaten ervan worden op
een eigen wijze geïnterpreteerd.
Jansen Steur heeft ook veel wetenschappelijk onderzoek
verricht op proefpersonen en met postmortaal verkregen
lichaamsweefsels. Zo heeft Jansen in maart 1997 bij meer
dan 100 patiënten lumbaalpuncties verricht (hersenvocht,
verkregen met ruggenprik). Het is niet vast te stellen of hij
patiënten heeft geïnformeerd over zijn onderzoeken en of
hij hen om toestemming heeft gevraagd voor deelname. De
vakgroep plaatst vraagtekens bij de uitvoering en de opzet van
het onderzoek en zij licht de RvB in. De RvB sluit de zaak door
het probleem toe te schrijven aan de werkverhoudingen in de
neurologische praktijk. Of de verstoorde werkverhoudingen
nadelige consequenties zouden kunnen hebben voor de
patiëntenzorg, is niet als vraag opgekomen.
De relatie tussen Jansen en andere vakgroepleden is net zo
verstoord als die tussen getrouwde mensen. Jansen is eenzelvig
en niet aanspreekbaar op zijn gedrag. Zijn misplaatste
superioriteitsgevoel bemoeilijkt de situatie. Op 2 november
1995 schrijft hij naar de overige vakgroepleden: “Mijn superieur
neurologisch handelen in de grootste neurologische praktijk van
De disfunctionerende, charmante neuroloog Ernst Jansen Steur
‘Iedereen in het ziekenhuis was op de hoogte van de
malversaties van de neuroloog, maar
niemand voelde zich verantwoordelijk voor
de gevolgen’
35
Twente die ik bedrijf, komt onder deze omstandigheden niet tot
zijn recht. Niemand kan mij beletten mijn kostbare tijd optimaal
en nuttig te besteden.”6
Op 23 april 1998 schrijft een van de neurologen een brief aan
de RvB met de mededeling dat in zeven patiëntendossiers van
Jansen documentatie over diagnose, indicatie of reden voor
ongebruikelijke medicatie ontbreekt. De RvB laat niets van zich
horen.
De RvB sluit op 7 december 2001 een vaststellingsovereenkomst
met een oud-patiënte van Jansen. De voormalig patiënte
heeft haar tuchtklacht bij het Regionaal Tuchtcollege Zwolle
ingetrokken, aangezien absolute geheimhouding ten aanzien
van de behandeling een van de voorwaarden was. De IGZ is
betrokken geweest bij de afhandeling van de melding.7
Pas in de periode van mei 2003 tot december 2003, wanneer
Jansen medicijnen uit de medicijnkast ontvreemdt, op eigen
recept bijzondere hoeveelheden medicijnen voorschrijft voor
eigen gebruik en recepten uitschrijft voor eigen gebruik op naam
van anderen, is hij tot vertrek gedwongen (met ziekteverlof).
Een van de neurologen heeft anoniem een kennisgeving doen
uitgaan naar de IGZ aangaande de problematiek rond Jansen.
De RvB instrueert de vakgroep om uitsluitend aantekeningen
te maken van misdiagnoses en de situatie binnenskamers
te houden. De vakgroep is wel van mening dat een formele
melding bij de IGZ passend is.
In april 2004 sluit de RvB, met inachtneming van de bezwaren
van de vakgroep, met Jansen een vaststellingsovereenkomst:
Jansen gaat met vervroegd pensioen, hij zal tot 1 oktober 2005
niet werkzaam zijn als neuroloog en het MST zal zwijgen
over de werkelijke toedracht, terwijl het OM en Medisch
Tuchtcollege niet zullen worden ingelicht. De inspecteur van de
IGZ gaat mee, en maakt tevens afspraken met Jansen, gericht op
werkhervatting vanaf 1 oktober 2005.
In de vergadering van 4 augustus 2004 laat de RvB aan de
Raad van Commissarissen (RvC) weten dat de kwestie van
medicijnverslaving en –ontvreemding aanleiding was tot
het sluiten van een vaststellingsovereenkomst met Jansen.
Er wordt niet gesproken over misdiagnoses, schadeclaims of
onverantwoorde zorg.8
Niet alleen Jansen Steur voor tuchtrechter gedaagd
Jansen Steur moet zich voor de tuchtrechter verantwoorden.
Dat was te verwachten, maar waarom? Als beroepsbeoefenaar
heeft hij de eerste tuchtnorm overtreden: zorgvuldig handelen
ten opzichte van de patiënt of zijn naasten. Het gaat om onder
andere de verkeerde diagnoses en de behandeling met verkeerde
geneesmiddelen.9 Als de tuchtrechter de klacht gegrond acht,
dan is een van de mogelijke maatregelen de ontzegging van het
recht om opnieuw te worden ingeschreven in het register. De
klagers verzoeken de rechter daarvoor te kiezen.10 Terecht; het
doel van het tuchtrecht is immers het bewaken en bevorderen
van de kwaliteit van de zorgverlening. Dat veronderstelt dat
de burgers beschermd moeten worden tegen ondeskundig
en onzorgvuldig medisch handelen, en de eerder genoemde
maatregel is een instrument ter realisering van dat doel.
De klagers nemen geen genoegen met Jansen Steur. Zijn
tuchtklacht richt zich ook tegen enkele oud-bestuurders van het
MST, de huidige voorzitter van de RvB en twee oud-inspecteurs
van de IGZ.11 De voormalige patiënten van Jansen verwijten
betrokkenen het overtreden van de tweede tuchtnorm: handelen
in het algemeen belang van de individuele gezondheidszorg.12
De RvB ‘bestuurt’ het ziekenhuis en dient controle uit te oefenen
op het handelen van de artsen. Enkel hij is bevoegd de medisch
specialist aanwijzingen te geven en zo nodig disciplinaire
maatregelen te treffen. De RvB is de interne toezichthouder. Het
spiegelbeeld daarvan, de externe toezichthouder, is de IGZ. De
IGZ is de taak toebedeeld om in een vroeg stadium gezondheids-
en veiligheidsrisico’s op te pikken en actie te ondernemen. Zij is
afhankelijk van meldingen.13
Uit de feiten die de commissie-Lemstra I heeft vastgesteld blijkt
dat betrokkenen het patiëntenbelang en de kwaliteit van de zorg
nauwelijks erkenden. Het belang van het vermijden van verdere
confl icten leek leidraad te zijn bij de aanpak van de kwestie
Jansen Steur. De RvB vond de verstoorde werkrelaties een zaak
voor de vakgroep en distantieerde zich van verantwoordelijkheid,
VERDIEPING
De charmante neuroloog Ernst Jansen Steur
36
zonder zich af te vragen wat de gevolgen voor de zorg waren.
Reputatieschade werd gevreesd, dus werden misstappen van de
neuroloog geheim gehouden.
De IGZ valt een vergelijkbaar verwijt te maken. Ook zij
concentreerde zich op de interne problemen in plaats van
het belang van de patiënt. Nadat zij enerzijds bekend was
geworden met de schikking die getroffen werd in 2001 tussen
het MST en een oud-patiënte, en anderzijds bekend werd met
de ontvreemding van medicijnen door Jansen in 2004, behoorde
zij haar toezichthoudende taak te vervullen en nader onderzoek
in te stellen.14
Waarom ook niet een strafzaak?
De voormalig neuroloog moet zich in een strafrechtelijke zaak
voor de rechtbank Almelo verantwoorden. Hij wordt onder
meer verdacht van het opzettelijk benadelen van de gezondheid
van patiënten, het opzettelijk in hulpeloze toestand brengen en
laten van patiënten (met zwaar lichamelijk letsel en de dood
tot gevolg), diefstal, verduistering en valsheid in geschrifte.15
Het opzettelijk in hulpeloze toestand brengen en laten van
patiënten, met de dood tot gevolg, wordt gesanctioneerd met
een gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren (art. 255 jo.
art. 257 lid 2 Wetboek van Strafrecht). Gelet op de andere
delicten, kan een gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaar
geëist worden (art. 58 WvSr).
Alles overziend moeten we ook rekening houden met het belang
van Ernst Jansen Steur. Hij zegt dat hij een gebroken man is. “Ik
moet oppassen dat ik niet depressief word.”
Noten
1 S. Docter, ‘Horrorarts vecht zijn ontslag aan’, Algemeen
Dagblad, 1 februari 2013.
2 M. de Witte, ‘Schandaalarts Jansen Steurs vele gezichten’,
Algemeen Nederlands Persbureau, 31 januari 2013.
3 Website van Drost Letselschade, ‘MST betuigt spijt over
Jansen Steur’, 10 februari 2013, http://www.drost.nl/mst-
betuigt-spijt-over-jansen-steur.
4 W. Lemstra e.a., En waar was de patiënt...? Rapport over
het (dis)functioneren van een medisch specialist en zijn
omgeving (embargo tot 1 september 2009).
5 Rapport commissie-Lemstra I, pp. 10-14.
6 Ibidem, pp. 18-21.
7 Rapport commissie-Lemstra I, pp. 22-24.
8 Ibidem, pp. 26-30.
9 Kamerstukken II, 2012-13, 31 016, nr. 37, p. 3.
10 J. den Blijker, ‘Breng ook inspectie en Kingma voor
tuchtrechter’, Trouw, 26 januari 2013.
11 M. Remie, ‘Bestuurders ziekenhuis omstreden neuroloog
voor tuchtrechter’, NRC Handelsblad, 25 januari 2013.
12 Kamerstukken II, 2012-13, 31 016, nr. 37, p. 3.
13 Ph.S. Kahn, ‘De inspectie opnieuw onderzocht. Bespreking
van de rapporten Sorgdrager en van der Steenhoven over
de Inspectie voor de Gezondheidszorg’, Tijdschrift voor
Gezondheidsrecht, p. 32.
14 Zie Rapport commissie-Lemstra I, pp. 38-46.
15 L. Boon, ‘Strafzaak tegen ex-neuroloog opgeschort –
inhoudelijke behandeling in najaar’, NRC Handelsblad, 28
november 2012.
‘Het belang van het vermijden van verdere
confl icten leek leidraad te zijn bij de aanpak van de kwestie Jansen Steur’
37
Door Richte van Ginneken
Op 1 februari 2013 heeft de Nederlandse overheid
€3,7 miljard betaald om SNS REAAL te redden van
de ondergang. De noodlijdende vastgoedtak werd
het bedrijf uiteindelijk fataal. Nu we hierdoor allemaal €220
armer zijn lijkt het me belangrijk om deze zaak eens goed te
analyseren. Dit is niet de eerste bank die met belastinggeld
is gered, noch in Nederland, noch in Europa. Zo heeft de
Staat in 2007 ook het noodlijdende Fortis met belastinggeld
omhooggehouden. Deze redding is echter niet onverdeeld
succesvol nu het toch zeer waarschijnlijk lijkt dat de Staat
hierop gaat verliezen. Dit noopt tot vele vragen omtrent de
redding van SNS REAAL. Was deze nationalisatie eigenlijk
wel nodig? Wie zou hier verantwoordelijkheid voor moeten
nemen?
Eerst de feiten. SNS REAAL is houdstermaatschappij van SNS
Bank NV en het verzekeringsbedrijf REAAL NV. Vervolgens is
SNS Bank NV zelf ook houdstermaatschappij van verschillende
bedrijven, waaronder SNS Property Finance BV waar de
problemen begonnen zijn. Ten gevolge van de kredietcrisis heeft
SNS REAAL al in november 2008 een kapitaalinjectie gekregen
van €1,25 miljard euro. Sindsdien is het niet veel beter gegaan
met het bedrijf. Op verzoek van de Minister van Financiën
heeft De Nederlandse Bank (DNB) in oktober 2012 bij brief de
ontwikkelingen geschetst die sinds 2009 hebben geleid tot de
fragiele situatie waarin SNS REAAL op dat moment verkeerde.
DNB stelde vast dat de markt voor commercieel vastgoed, waar
SNS Property Finance fl ink in geïnvesteerd had, erg verslechterd
was. De verliezen die SNS Property Finance hierdoor leed, legde
een grote claim op de toenmalige en toekomstige solvabiliteit
van het bedrijf. Dit vanwege een domino effect. SNS Bank NV
staat middels een ‘403-verklaring’1 garant voor de verplichtingen
van SNS Property Finance. SNS REAAL heeft zich ook middels
een ‘403-verklaring’ garant gesteld voor de verplichtingen van
SNS Bank NV. Nu SNS Bank NV niet over voldoende buffers
beschikte om de verliezen van SNS Property Finance op te
vangen, zou SNS Bank failliet gaan. Omdat SNS REAAL niet
beschikte over het kapitaal om dit verlies op te vangen zou zij
ook failliet zijn gegaan.
Waarom heeft de Staat nu besloten SNS REAAL te nationaliseren?
Bij SNS REAAL en al haar dochterondernemingen stond zo’n
€35 miljard aan spaargeld geparkeerd. Op basis van het
depositogarantiestelsel zou dit geld uitgekeerd moeten worden
aan de rekeninghouders van deze spaarrekeningen. Als het
depositogarantiestelsel in werking wordt gesteld, keert DNB
aan de rekeninghouders hun geld uit en vervolgens betalen
de andere Nederlandse banken dit geld terug aan DNB. Het
depositogarantiestelsel wordt dus gefi nancierd door alle
Nederlandse banken. Het bedrag dat de banken per jaar aan
DNB moeten terugbetalen is vastgesteld op maximaal 5% van
het eigen vermogen. Door een faillissement van SNS REAAL en
de inwerkingstelling van het depositogarantiestelsel zouden de
Nederlandse banken gezamenlijk jaarlijks €5,8 miljard per jaar
aan DNB moeten afl ossen, wat ver boven de eerder genoemde
5% gaat. Dit zou een te grote druk gelegd hebben op de andere
Nederlandse banken. Omdat het de Staat niet is toegestaan om
zelf de betalingsverplichtingen van de banken ten aanzien van
het depositogarantiestelsel over te nemen, zou dit waarschijnlijk
geleid hebben tot meer kapitaalinjecties bij andere banken. Om
deze reden heeft de Staat op 1 februari 2013 SNS REAAL en SNS
Bank NV genationaliseerd2.
Deze nationalisatie heeft de Nederlandse belastingbetaler
€3,7 miljard gekost. De Nederlandse belastingbetaler moet
nu de verantwoordelijkheid dragen voor een falende bank.
Is dat juist? Bedrijven als SNS opereren in een vrije markt.
Veel mensen denken dat deze markt hoofdzakelijk op winst
gebouwd is. Dit is echter onjuist. Deze markt is zowel op winst
als op verlies gebouwd en het verlies-aspect van de markt is
misschien nog wel belangrijker dan de winst. Verlies is namelijk
wat de markt reinigt van bedrijven die slecht bestuurd worden,
slechte producten verkopen voor te veel geld, niet competitief
zijn enzovoorts. SNS is in de problemen gekomen door
mismanagement en slechte investeringen. Waarom zou het
bedrijf daar niet mee geconfronteerd moeten worden? Waarom
moet de belastingbetaler geld op tafel leggen, waar ze liever
producten van SNS mee had gekocht, om te betalen voor de
Wie moet verantwoordelijkheid dragen voor de val van SNS?Een Friedman benadering van een bankredding
VERDIEPING
38
redenen van het verlies van SNS?
Sommigen zeggen dat SNS niet mag vallen, omdat veel
werknemers dan hun baan kwijtraken. Dat is een drogreden.
Het is niet zo dat wanneer SNS failliet zou gaan, dat dan gelijk al
haar werknemers op straat komen te staan. Een waarschijnlijker
scenario is dat bedrijfsonderdelen die op zichzelf wel
winstgevend zijn, bij de liquidatie verkocht worden aan andere
partijen en dus gewoon verder functioneren. Het zal echter
onvermijdelijk zijn dat een aantal werkgevers hun baan kwijt
zullen raken. Waarom is dat zo’n bezwaar? Het risico op ontslag,
als gevolg van faillissement of niet, is bij elk bedrijf, groot of
klein, aanwezig. Echter, de plaatselijke buurtsuper zal niet door
de overheid gered worden, ook al zullen vijftig mensen op straat
komen te staan. Die mensen zullen nieuw werk vinden, net als
de mensen bij SNS. Is het dan gerechtvaardigd om 16 miljoen
Nederlanders te laten betalen zodat een klein groepje mensen
hun werk behoud?
Sommigen zouden zeggen dat SNS niet om mag vallen omdat
investeerders en beleggers hun geld kwijtraken. Dit snijdt
geen hout. Die investeerders en beleggers kiezen ervoor om
hun zuurverdiende geld, willens en wetens, te investeren in
bedrijven en producten terwijl ze weten dat er een risico is dat
ze dat geld nooit meer terugkrijgen. Dat is een risico waarvan ze
wisten dat ze het namen toen ze investeerden in SNS. Waarom
zou hun investering beschermd moeten worden? Het alternatief
is namelijk ook niet gratis. Iedere euro die de staat uitgeeft
komt uit de portemonnee van de belastingbetaler. Er bestaat
niet zoiets als gratis geld. Deze beleggers zullen per saldo
beter af zijn als zij gecompenseerd worden daar de waarde
van hun investeringen waarschijnlijk hoger is dan hun aandeel
in de compensatie. Is het echter verdedigbaar dat 16 miljoen
Nederlanders betalen om een paar beleggers te compenseren
voor een verlies op hun beleggingen? Als deze beleggers geen
verlies hadden willen lijden, dan hadden zij middels de macht
die zij hebben als aandeelhouders invloed op het beleid kunnen
uitoefenen, wat ze niet gedaan hebben. Hun verlies hebben ze
vooral aan zichzelf te wijten.
Velen zullen zeggen dat de spaarders hun geld niet zouden
mogen kwijtraken. Het is toch immers niet hun schuld dat SNS
in problemen is gekomen. Ik zou hier natuurlijk advocaat van
de duivel kunnen spelen door te zeggen dat het wel degelijk
hun schuld is. Zij hebben ervoor gekozen om hun geld te stallen
bij een bedrijf waarvan ze wisten, of hadden kunnen weten,
dat het riskante en slechte investeringen met hun geld deed.
Zij hebben, letterlijk, het slechte beleid van SNS gefi nancierd.
Laten we nu echter zeggen dat het onwenselijk is dat deze
mensen hun spaargeld kwijtraken. Zeker spaarders bij andere
banken wiens spaartegoeden, door het depositogarantiestelsel,
ook in gevaar komen. Wat heeft een nationalisatie echter voor
een effect? Een nationalisatie frustreert de werking van de vrije
markt. De Staat stuurt een signaal naar al die andere banken dat
de belastingbetaler ten alle tijden bij zal springen wanneer zij
door hun eigen incompetentie in de problemen komen. Al die
oorzaken en factoren die hebben bijgedragen aan het ontstaan
van de kredietcrisis (en aan de crisis bij SNS) blijven op deze
manier bestaan wanneer je de markt haar reinigende functie
ontneemt. Deze banken zullen op dezelfde voet doorgaan met
het nemen van riskante investeringen, het uitkeren van hoge
bonussen enzovoorts. Door de overheid zullen deze banken
niet afgestraft worden. Als de vrije markt echter haar werking
mag doen en SNS niet gered zou zijn, dan zouden banken in de
toekomst minder riskante investeringen doen, minder bonussen
uitkeren en voorzichtiger met het geld van de klant omgaan.
Banken die weigeren hun gedrag te veranderen zullen hiervoor
door de markt afgestraft worden wanneer nieuwe banken
opkomen die wel een betrouwbaar huis zullen zijn. Door
de markt te frustreren middels een nationalisatie zal er niets
veranderen in het bankwezen waardoor een nieuwe crisis, met
de tijd, onvermijdelijk zal zijn. Hoeveel gaat die nieuwe crisis
ons dan kosten? En de crisis daarop?3
De afweging die de Staat heeft gemaakt is niet geheel
onbegrijpelijk. Ze maakt een simpele kosten-baten afweging
waarna ze tot de conclusie komt dat het omvallen van SNS
duurder zal zijn dan de kosten van een redding. Dit is echter
kortzichtig. De redenen die nopen tot een redding van SNS zijn
namelijk door de overheid zelf gecreëerd.
Neem een regeling als het depositogarantiestelsel. Hierin
Voormalig topman van SNS Reaal, Sjoerd van Keulen, is ondergedoken na dreigementen.
39
worden banken in feite verplicht om op te draaien voor het feit
dat andere banken verlies draaien. Is dat juist? Is het juist dat
mijn spaargeld, dat ik bij een bank heb gezet die daar keurig
mee om is gegaan, in gevaar komt wanneer die bank verplicht
wordt mee te betalen aan de verplichtingen van een andere bank
die niet goed met het geld van zijn klanten is om gegaan? Wat
voor een signaal wordt hiermee gestuurd naar banken? Door het
creëren van een dergelijk vangnet voor als de dingen fout gaan,
zal het alleen maar waarschijnlijker worden dat dingen ook fout
gaan. De bank zal riskantere investeringen gaan nemen nu hij
weet dat, als de boel over de kop gaat, de andere banken hem
wel zullen helpen.
Als je het depositogarantiestelsel afschaft zal je niet alleen
bereiken dat banken voorzichtiger met het geld van hun
klanten omgaan, maar ook zullen banken minder snel in de
liquiditeitsproblemen komen en ironisch genoeg een grotere
garantie voor spaargeld kunnen geven. Ze hebben immers
niet meer een verplichting om geld bij te dragen. Daardoor
worden hun fi nanciële buffers groter en is het spaargeld van
hun klanten veiliger. Uiteindelijk zal de consument hier meer
mee gebaat zijn. Je hebt meer aan een stabiele bank die jou,
op lange termijn, al jouw spaargeld kan teruggeven, dan een
depositogarantiestelsel dat jou in een keer slechts een deel van
je spaargeld teruggeeft (het garandeert namelijk maar tot een
bepaald bedrag).
Wie betaalt er trouwens voor het depositogarantiestelsel? De
gedachte achter het stelsel is dat dit ten laste van de banken
zelf komt. Dit lijkt zeer redelijk daar op deze manier de
gewone burger wordt ontzien. Dit is echter een illusie. Het
depositogarantiestelsel wordt wel degelijk gefi nancierd door de
burger. Denk je dat de bank zijn verplichtingen ten laste laat
komen van zijn winst? Natuurlijk niet. Dat komt ten laste van de
gewone burger die meer moet gaan betalen voor de producten
van de bank, een hogere rente moet betalen, lager salaris krijgt
van de bank enzovoorts. Het is uiteindelijk de gewone burger
die zal betalen voor deze maatregel, niet de bank zelf. Dat is
ook de reden waarom iets als een bankenbelasting onzinnig is
omdat het uiteindelijk de klant en de werknemer zijn die zullen
opdraaien voor die belasting.
Ik twijfel niet aan de goede intenties van een
depositogarantiestelsel. Ik vind het zeker ook verstandig om
te streven naar een grotere zekerheid voor het spaargeld van
de consument. Echter, het depositogarantiestelsel bereikt het
tegenovergestelde. Het stimuleert riskant gedrag, doet afbreuk
aan de kredietwaardigheid van de bank en wordt per saldo
betaald door de gewone burger met als gevolg dat zijn spaargeld
minder veilig is dan het had kunnen zijn4. Tevens laat je de
burger, door deze verschillende maatregelen, betalen voor drie
verschillende mechanismen. Mechanismen die allen bedacht
zijn om spaargeld te garanderen dat per saldo veiliger zal zijn
zonder deze mechanismen. Ten eerste betalen ze 3,7 miljard
voor het redden van een bank, tevens komt de verplichting van
een depositogarantiestelsel ten laste van hen en tot slot betalen
ze bij inwerkingstelling van het depositogarantiestelsel in de
vorm van het spaargeld dat ze niet terugkrijgen.
De oplossing voor dit alles ligt niet, zoals bepaalde conservatieve
partijen zeggen, in méér overheidsregulering, maar juist in
minder. De beste manier om bedrijven in de pas te krijgen is
door de vrije markt haar werk te laten doen. Het is namelijk
de overheid geweest die de voorwaarden heeft gecreëerd die
de redding van SNS onvermijdelijk maakte. Het is tevens de
verantwoordelijkheid van de overheid om de problemen die ze
gecreëerd heeft op te lossen. Laat ik echter wel zeggen dat ik de
beslissing om SNS te redden niet onbegrijpelijk vind gelet op de
omstandigheden van het geval. In het speelveld dat de overheid
heeft gecreëerd is het begrijpelijk dat ze SNS hebben gered. Als
je bedrijven met ketenen aan elkaars lot verbindt, is het logisch
dat je niet kan toestaan dat één de afgrond in valt. Ik zeg daarom
ook niet dat het laten vallen van SNS alle problemen had
opgelost. Dat had het zeker niet gedaan. De overheid had wel
in het geval van SNS verantwoordelijkheid kunnen nemen door
de ketenen los te maken (i.e. het depositogarantiestelsel af te
schaffen) en de bank te laten vallen. Daarmee had ze, weliswaar
op langere termijn, in combinatie met verdere deregulering, een
stabiel en betrouwbaar bancair systeem kunnen creëren. Door
deze kans te laten gaan is het wachten op de volgende crisis
waarin de Nederlander weer haar portemonnee mag trekken.
Noten
1 Art. 2:403 BW.
2 Onteigeningsbesluit SNS REAAL en SNS Bank, Minister van
Financiën J.R.V.A. Dijsselbloem, 1 februari 2013, Den Haag.
3 Milton Friedman, ‘The business community’s suicidal
impulse’, Cato Policy Report, March/April 1999 Vol. 21, No.
2.
4 Milton Friedman, ‘The Social Responsibility of Business
is to Increase its Profi ts’, The New York Times Magazine, 13
September, 1970.
VERDIEPING
4040
41
Door Madeline Kniest
Verantwoordelijkheid; iedereen aanvaardt het op papier,
maar wordt het ook in de praktijk genomen? Dat is precies
waarover de vastgoedfraude mijns inziens gaat. Ik heb
het over een megafraudezaak, gesproken wordt over de grootste
vastgoedfraudezaak in de Nederlandse geschiedenis. Deze zaak
is bekend geworden onder de codenaam ‘De Klimop-zaak’.
Het is een strafzaak tegen onder andere enkele directeuren van
Bouwfonds, een voormalig Nederlands semi-overheidsbedrijf,
en het Philips pensioenfonds. Het onderzoek legt een
wijdvertakt fraudenetwerk aan de top van het Nederlandse
bedrijfsleven bloot. Jarenlang zouden projectontwikkelaars,
pensioenfondsdirecteuren en vastgoedhandelaren - met hulp
van adviseurs, bankiers en notarissen - tientallen miljoenen bij
hun ondernemingen hebben weggesluisd1. Verdachten hebben
deelgenomen aan een criminele organisatie die erop uit was
om Bouwfonds en het Philips Pensioenfonds op te lichten
en geld van deze ondernemingen te verduisteren om er zelf
beter van te worden. Bouwfonds, Philips Pensioenfonds, hun
aandeelhouders en pensioengerechtigden zijn hier de dupe
van geworden2. Twee projecten aan de Zuidas in Amsterdam,
maar ook projecten in andere steden, spelen een rol in deze
vastgoedfraudezaak. Elf personen en vier bedrijven daaromheen
staan voor de rechter. Drie zeer ervaren rechters en twee griffi ers
hebben meer dan een jaar aan de zaak gewerkt. Meer dan 80
zittingsdagen hebben de rechters, griffi ers, advocaten, offi cieren
en verdachten besteed aan bespreking van de verdenkingen.
Het proces mondt uit in een vonnis van duizend pagina’s.
In de ochtend van donderdag 13 november 2007 werd door
de FIOD op meer dan 50 locaties in Nederland, België en
Zwitserland invallen gedaan door 600 rechercheurs en 30
offi cieren van justitie in verband met vastgoedfraude rondom
Bouwfonds en Philips Pensioenfonds3. Het onderzoek, dat
onder leiding van het Functioneel Parket werd uitgevoerd door
de FIOD, startte in september 2006. De hoofdverdachte Jan Van
Vlijmen, destijds onderdirecteur van de Afdeling commercieel
vastgoed bij Bouwfonds, werd ervan verdacht samen met
zijn oom Nico Vijsma honderden miljoenen euro’s te hebben
weggesluisd van Bouwfonds en Philips Pensioenfonds onder
het motto ‘we worden allemaal rijk’. Verdachten waren
betrokken bij de ontwikkeling van grote vastgoedprojecten
en hebben gefraudeerd door rekeningen op te hogen of door
rekeningen te versturen waarvoor geen diensten geleverd zijn.
Van Vlijmen liet aan de hand van spookfacturen een groot deel
van de winsten op vastgoedprojecten aan derden uitbetalen.
Het grootste deel van de winst heeft hij zelf geïncasseerd. De
bij de Bouwfonds werkende verdachten maakten afspraken
met projectontwikkelaars die rekeningen doorbetaalden. De
projectontwikkelaars stuurden facturen aan Bouwfonds waar
geen, of slechts ten dele een zakelijke prestatie tegenover stond.
Bouwfonds betaalde dan bijvoorbeeld niet 1 miljoen euro maar
5 miljoen euro aan de projectontwikkelaar. Het verschil van
4 miljoen euro werd weggesluisd. De projectontwikkelaars
hebben op deze manier miljoenen euro’s weggesluisd naar
de verdachten in de vastgoedfraude waarvan een groot deel
in handen van de hoofdverdachten belandde4. Daarnaast zijn
pakketten onroerend goed onder de marktprijs verhandeld,
wetende dat die uiteindelijk veel meer zouden opbrengen.
De meeropbrengsten werden via een tevoren afgesproken
verdeelsleutel onder de verdachten verdeeld5. Hierbij werd hulp
geboden door mensen op cruciale posities bij het Bouwfonds.
Meerdere pensioenfondsdirecteuren worden ervan verdacht in
ruil voor smeergeld vastgoed te hebben gekocht en verkocht
tegen zeer ongunstige prijzen.
Deze megafraudezaak kent vier belangrijke verdachten. Op
Verantwoordelijkheid op een laag pitjeIs fraude de norm in de vastgoedwereld?
VERDIEPING
42
de eerste plaats Will Frencken, vastgoeddirecteur bij Philips
Pensioenfonds. Hij heeft frauduleuze zaken met Jan van Vlijmen
gedaan in ruil voor tientallen miljoenen euro’s. Frencken speelde
een voorname rol bij het doorsluizen van criminele gelden door
onder andere valse facturen en brieven op te stellen. Hij is
veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar. Zijn opvolger,
Rob Lagaunne, heeft kantoorpanden te goedkoop aan Van
Vlijmen verkocht waarvoor hij beloond is met contant geld en
horloges. Lagaunne mag één jaar zitten. Een andere verdachte
is Cees Hakstege, ex-bestuursvoorzitter van Bouwfonds. Hij is
veroordeeld voor witwassen en heeft 240 uur taakstraf in de
vorm van werkstraf gekregen, wat opmerkelijk is omdat hij van
alle verdachten de zwaarste functie had ten tijde van de fraude
en in het verleden zelfs koninklijk is onderscheiden. Jan Van
Vlijmen, de hoofdverdachte in deze grote vastgoedfraudezaak
is veroordeeld tot vier jaar cel voor valsheid in geschrifte,
witwassen, omkoping, wapenbezit en het onbetwist leiding
geven aan twee criminele organisaties. Zeven jaar had het
OM tegen hem geëist. De rechtbank heeft bij oplegging van de
straf rekening gehouden met het feit dat Van Vlijmen als een
van de weinigen zonder overdreven terughoudendheid zijn
verhaal heeft verteld en daarbij zijn best heeft gedaan om de
rechtbank een kijkje te geven in de wereld van het vastgoed. Los
van deze strafzaak heeft Van Vlijmen in 2010 een schikking met
het OM getroffen voor in totaal meer dan 70 miljoen euro. Vijf
vennootschappen van Van Vlijmen werden verdacht van onder
meer witwassen, valsheid in geschrifte en deelname aan een
criminele organisatie. De vennootschappen hebben een boete
van 5 miljoen euro aan het Openbaar Ministerie betaald en
het resterend vermogen aan het Philips pensioenfonds en de
rechtsopvolgers van Bouwfonds, de Rabo Vastgoedgroep6.
Ook ‘bekende’ Nederlanders spelen een rol in de vastgoedfraude.
Harry Mens en diens onderneming Mens Makelaardij B.V. is
met het OM een transactie van in totaal 100.000 euro boete
overeengekomen voor het opmaken van een valse factuur. Die
onderneming heeft een factuur verzonden aan Bouwfonds voor
niet verrichte werkzaamheden. Daarnaast heeft de onderneming
een vergoeding moeten betalen van 650.000 euro, het bedrag
dat verdiend is door indiening van de valse factuur. Deze
laatste vergoeding komt ten goede aan Rabo Vastgoed7. Op 12
december 2012 kwam ook Edwin de Roy van Zuydewijn voor
de rechter voor het opmaken van een valse factuur8.
De verdachten in de Klimop-zaak hebben de samenleving
grote schade toegebracht. Het Functioneel Pa rket stelt dat
de verdachten door hun handelingen de integriteit van het
‘Verdachten waren betrokken bij de
ontwikkeling van grote vastgoedprojecten en
hebben gefraudeerd door rekeningen op te hogen
of door rekeningen te versturen waarvoor geen
diensten geleverd zijn’
43
Nederlandse bedrijfsleven op het spel hebben gezet en
daarmee het vertrouwen in ons economisch systeem. Volgens
de offi cieren van justitie “roofden zij niet alleen tientallen
miljoenen bij grote bedrijven maar hebben verdachten ook het
vertrouwen aangetast dat mensen op hoge, verantwoordelijke
posities, vertrouwd kunnen worden”. Ook het feit dat
verdachten voor hun vermoedelijk criminele handelingen
gebruik gemaakt hebben van legale ondernemingen vormt
een ernstige bedreiging voor de maatschappij. “De verdachten
roofden uit pure hebzucht, ze hadden het al goed en wilden
steeds meer”, aldus de offi cieren9. Verontrustend is, volgens
emeritus hoogleraar rechtspsychologie Hans Crombag, dat
fraude tegenwoordig de norm in de vastgoedwereld is. Dit
blijkt tevens uit het gemak waarmee Van Vlijmen zegt: “Ach,
zo deden we dat nu eenmaal.” Geen van de verdachten
erkent zijn verantwoordelijkheid in deze maatschappelijke
vastgoedfraudezaak. Hans van Crombag geeft aan dat hij toch
een mogelijkheid ziet om de vastgoedfraude te stoppen: “De
belangrijkste les uit de vastgoedfraude is dat je de gelegenheid
moet uitsluiten. Dat betekent meer reguleren, strenger toezicht.”
Waarin ook een les voor de verantwoordelijkheid van de
overheid is weggelegd.
Noten
1 ‘Proces vastgoedfraudezaak Klimop van start’, Openbaar
Ministerie, 2 maart 2011.
2 ‘Gevangenisstraffen tot 5 jaar geëist tegen verdachten
vastgoedfraude’, Openbaar Ministerie, 6 november 2012.
3 ‘Transactie in vastgoedfraudeonderzoek Klimop’, Openbaar
Ministerie, 27 juni 2010.
4 ‘OM eist in hoger beroep 20 maanden celstraf fraude-
onderzoek Klimop’, Openbaar Ministerie, 12 oktober 2012.
5 ‘Proces vastgoedfraudezaak Klimop van start’, Openbaar
Ministerie, 2 maart 2011.
6 ‘Vier jaar voor hoofdverdachte vastgoedfraude’, NOS, 27
januari 2012.
7 ‘Transactie met Mens Bedrijfsmakelaardij B.V.’, Openbaar
Ministerie 29 mei 2012.
8 Vasco van der Boon, ‘De Roy van Zuydewijn komt voor
de rechter om rol in vastgoedfraude’, Financieel Dagblad, 7
december 2012.
9 ‘Gevangenisstraffen tot 5 jaar geëist tegen verdachten
vastgoedfraude’, Openbaar Ministerie 6 november 2012.
‘Jarenlang zouden projectontwikkelaars,
pensioenfondsdirecteuren en vastgoedhandelaren - met hulp van adviseurs,
bankiers en notarissen - tientallen miljoenen
bij hun ondernemingen hebben weggesluisd’
VERDIEPING
4444
45
Carnavalsborrel
46
Pubquiz
4848