Download - Nieuwe Tijd - mei 2011
nieuwetijdmagazine voor openbare diensten
maandblad van ACV Openbare Diensten - mei 2011v.u.: L. Hamelinck, Helihavenlaan 21, 1000 Brussel
Evaluatie witboek interne staatshervorming
Studenten: Veel vragen en gemiste kansen
In dit nummer
2
COLOFON
15
16
19
20
10
12
11
13
03
04
09
06
161304
bijzondere korpsenfederaal
Bijzondere korpsenTuchtrecht en de plicht tot discretie en loyauteit
100 militairen kunnen overstap zetten naar de Federale Politie
VervoerDe Lijn. CAO-onderhandelingen zijn van start gegaan
Autobus-autocar. CAO 2011-2012: gemeenschappelijk eisenbundel PC 140.01
Lokale & regionale besturen
Tweede pensioenpijler voor contractanten in Limburgse lokale besturen
Engagement in PuursMilitanten aan het woord
POVLT West-Vlaanderen: quo vadis?
FederaalFederaal wetenschapsbeleid Werkgelegenheid staat op de helling
EditoEuropese vakbond zet bakens uit
Focus
Nieuwe regeling studentenwerk: veel vragen en gemiste kansen
Evaluatie witboek interne staatshervorming
Vlaamse overheidVernieuwde functiebeschrijvingen accountmanager binnen het Agentschap Ondernemen
Ter nagedachtenis: Bart Dom
redactie Luc Hamelinck | Amélie Janssens | Chris Herreman | Joris Lermytte | Thomas Vael | Ilse Heylen | Marc Saenen | Frédéric De Gelisseneindredactie Amélie Janssens Vormgeving Gevaert Graphics druk Corelio Printing | www.corelio.be
focus
edito 3
21
23
21
VerVoer
Meer en meer worden zaken geregeld op Europees niveau. Over de meest verschei-den kwesties vind je vandaag Europese regels: voedselveiligheid, handelsak-koorden, milieunormen, moederschapsbescherming, arbeidstijd, … noem maar
op. Als vakbond hechten we natuurlijk vooral belang aan de sociale kwesties. Om Europa op het goede sociale spoor te houden, werken de vakbonden samen binnen het Europees vakverbond (EVV). Europa geeft ons mooie dingen: de afschaffing van grenscontroles, meer economische vooruitgang, de Euro, … Maar op sociaal vlak moeten we Europa regelmatig stevig tacke-len. Zo zijn we ingegaan tegen de al te liberale vrijmaking van diensten en we moesten de plaats van sociale voorzieningen veilig stellen. Dat is nodig want de ongelijkheid groeit, zo-wel in ons land, als elders in Europa. Men gaat er te gemakkelijk van uit dan mensen maar zelf hun verantwoordelijkheid moeten nemen, zelf hun problemen moeten oplossen. Alsof dat altijd mogelijk is. Een samenleving moet zorgzaam omgaan met de mensen, moet ze helpen, begeleiden en bijstaan. Dat is een kwestie van het behoud van ons sociaal model. Europa geeft erg gemakkelijk voorrang aan economische vrijheid, boven fundamentele sociale rechten. Daar zou nu stilaan toch wel verandering in mogen komen. Soms toont de Europese Commissie haar goede wil: ze zou bereid zijn de so-ciale rechten meer te waarborgen. Als dat gebeurt zou de Europese interne markt een derde pijler krijgen. Niet alleen maar de economische en financiële kant tellen dan mee, maar ook het sociale. Als Europa bijvoorbeeld meer belang zou hechten aan de tewerkstelling en de kwaliteit van het werk, dan ware dat al een mooie stap vooruit. De jongste tijd proberen we te voorkomen dat Eu-ropa overdreven voorrang geeft aan besparingen in de overheidsfinancies. Vakbonden overall in Europa, verwerpen de harde besparingsplannen die regeringen doorvoeren. Denk bijvoorbeeld aan de situatie in Griekenland, Portugal en Ierland. Verschillende regeringen in Europa kappen in de openbare sector: de 3 afgelopen jaren heeft de Franse regering meer dan 120.000 jobs geschrapt in de openbare sector. De Britse wil tegen 2015 zelfs 450.000 jobs snoeien. In het Verenigd Koninkrijk, Italië en Nederland wil men de lonen van overheidspersoneel bevriezen. In Griekeland, Ierland, Spanje en Portugal zijn loondalingen doorgevoerd die oplopen tot 10 à 15%. De vakbond moet er mee voor zorgen dat het sociaal Europa meer inhoud krijgt. Europa mag niet alleen een economisch gegeven zijn. Het moet ervoor zorgen dat het goed leven is voor de mensen.
Luc Hamelinck, Voorzitter
Europese vakbond zet bakens uit
ACV-Openbare Diensten zoekt mee naar oplossingen voor veiligheidsproblemen
in het openbaar vervoer
Pensioenen kort
De ongelijkheid groeit, in ons land
en elders
focus
4
Vanaf januari 2012 zullen werkgever en
student een overeenkomst voor studentenwerk voor
12 maanden kunnen afsluiten.
Gemiste kansen
Voor 50 dagen studentenwerk moet een be-
perkte socialezekerheidsbijdrage betaald
worden. Deze bijdrage zal vanaf 2012 zelfs
licht verhogen. Jobstudenten bouwen on-
danks deze bijdrage echter geen enkel recht
in de sociale zekerheid op!
De nieuwe regeling zal ook het effect van
verdringing van jonge werkzoekenden door
jobstudenten versterken. De uitbreiding van
het aantal dagen waarop studentenarbeid
mogelijk is en het feit dat deze dagen vol-
ledig buiten de zomervakantie kunnen ge-
presteerd worden, maakt jobstudenten voor
werkgevers zeer interessant. Een jobstudent
de aankondiging van de ministers Milquet en onkelinx dat vanaf januari 2012 studenten 50 dagen aan verlaagd rsz-tarief mogen werken, zorgt voor veel onduidelijkheid bij jobstudenten en hun ouders. Getuige hiervan: de overvolle postbus van enTer, de studentenservice van het acV en de vele vragen op de acV-dienstencentra. jobstudenten die langer, goedkoper en flexibeler kunnen werken, worden ook alsmaar steviger concurrenten voor werkzoekenden en schoolverlaters.
veel vragen en gemiste kansenNieuwe regeling studentenwerk:
focus 5
is nu immers nog langer, goedkoper en flexi-
beler inzetbaar.
Veel vragen
Vanaf januari 2012 zullen werkgever en stu-
dent een overeenkomst voor studentenwerk
voor 12 maanden kunnen afsluiten. Nu is dat
nog 6 maanden. Of de opzegperiode ook ver-
lengd wordt, is niet duidelijk. En hoe zit het
met de proefperiode? We hebben er het ra-
den naar.
En dan is er de fameuze ‘teller studentenar-
beid’. Deze teller zal het aantal gewerkte da-
gen online bijhouden. Het is de werkgever
die de gegevens moet inbrengen. Maar wat
als de kaap van de 50 dagen overschreden
wordt? Wie is dan verantwoordelijk? En voor-
al, wie krijgt dan welke sanctie? Dit is geen
denkbeeldig gevaar, zeker niet voor een job-
student met meerdere werkgevers.
Ook de regels inzake belastingen en kinder-
bijslag in het nieuwe stelsel zijn nog zeer on-
duidelijk.
Het ACV wil dat deze punten, in overleg met
de sociale partners, snel uitgeklaard worden!
acV heeft een handige bro-chure ontwikkeld met alle info rond studentenwerk. je kan deze brochure downloa-den via de website van enter, het jongeren-lidmaatschap van acV: www.acv-enter.be
focus
6
tenschoolse kinderopvang tot mobiliteit, van
ruimtelijk beleid tot onroerend erfgoed. Om-
dat vele gemeenten vandaag niet de capaci-
teit hebben om dat allemaal aan te kunnen,
moeten ze versterkt worden. Dat kan ten eer-
ste gebeuren door vrijwillige fusies: een mo-
gelijkheid die al bestond, maar slechts in één
geval – dat van Kruibeke en Beveren – wordt
overwogen. Een tweede mogelijkheid zijn in-
tergemeentelijke samenwerkingsverbanden:
de bestaande vormen (intercommunales, pro-
jectverenigingen,… ) worden geëvalueerd en
versterkt. Een derde alternatief is de samen-
werking of samensmelting van gemeente en
OCMW. Ten slotte wordt het gemeentefonds
herijkt met het oog op de versterking van de
besturen. Verder blijft ook de politiek niet bui-
ten schot. De rol van de gemeenteraad wordt
versterkt en het aantal mandatarissen wordt
verminderd.
Eric: “De focus dient te – blijven - liggen bij
de rechtstreeks verkozen - dus door de kie-
zer gelegitimeerde - besturen. Daar kunnen
de mandatarissen immers periodiek worden
aangesproken op hun beleid”.
lokale autonomie
De Vlaamse overheid engageert zich om in
de toekomst vooral de hoofdlijnen en de be-
leidsprioriteiten te gaan bepalen en zich min-
der te gaan moeien met het dagelijkse beleid
van de gemeenten. De planlasten van de lo-
kale besturen moeten dalen. Dat alles creëert
ruimte voor meer bevoegdheden en autono-
mie voor deze lokale besturen. Die ruimte zou
ondermeer kunnen ontstaan op het vlak van
het personeelsbeleid. Daarbij wordt gepleit
voor een terughoudende houding van de toe-
zichthoudende overheid, meer ruimte voor
lokale regelingen en rechtstreekse onderhan-
delingen tussen werkgevers en vakbonden.
Het moet duidelijk zijn dat hierover het laat-
ste woord nog niet gezegd is. We zullen er in
ieder geval over waken dat de hervormingen
ten bate blijven van het personeel.
provinciale taakstelling
De provincie wordt stevig gepluimd. Daar het
zwaartepunt moet liggen bij Vlaanderen en
de lokale besturen worden tal van provinciale
bevoegdheden tussen die bestuursniveaus
herverdeeld. De provincie kan een belangrijk
analyse
Het witboek herneemt de probleemstel-
ling van het groenboek. De lokale besturen
blijken niet te zijn mee geëvolueerd met de
veranderingen in de omgeving. Daarenboven
hebben gemeenten, provincies en de Vlaam-
se overheid vele tussenniveaus en -structuren
opgericht die niet overzichtelijk en efficiënt
functioneren. Verder trekken hogere overhe-
den soms te veel naar zich toe en kan de ef-
ficiëntie van het beleid en de dienstverlening
soms beter. Men heeft het over ‘bestuurlijke
verrommeling, betutteling en verkokering’.
sterke lokale besturen
Het credo van de interne staatshervorming
is dat de klemtoon meer moet liggen bij de
gemeenten aan de ene kant en bij Vlaanderen
aan de andere kant.
Eric: “de burger/klant hoort centraal te staan.
Transparantie is daarbij een belangrijk uit-
gangspunt. Het is dus positief dat deze bur-
ger, per materie, met een zo beperkt mogelijk
aantal bestuurslagen te maken krijgt, met
andere woorden dat de administratie zo een-
voudig mogelijk gehouden wordt”.
De gemeenten zullen er een pak nieuwe be-
voegdheden bij krijgen. Die gaan van bui-
Joris Lermytte | Marc De Keyser
op 8 april keurde de Vlaamse regering het witboek interne staatshervor-ming goed. Het witboek moet de komende jaren de leidraad zijn voor her-vormingen van de bestuurlijke organisatie in Vlaanderen. We gaven reeds het hiaat mee dat de gevolgen voor het personeel buiten beschouwing blijven. nu houden we het hele witboek, samen met eric boonen en lieven Vergauwen, leden van onze werkgroep provincies verder tegen het licht.
Evaluatie witboek interne staatshervorming
De gemeenten zullen er een pak
nieuwe bevoegdheden bij krijgen.
eric boonen, °1955 is diensthoofd fiscaliteit in de provincie antwerpen.lieven Vergauwen, °1960 werkt op de dienst contracten, overheids-opdrachten en patrimonium van de provincie West-Vlaanderen.
delijkheid’ zal het belang van deze dienst
allicht nog toenemen binnen het eigen be-
stuur. Niet elke job bij de provincie staat dus
op de helling”.
legitimiteit
In de analyse van het lokale veld stootte men
op een gebrek aan legitimiteit. Nu gaat men
de armslag van het enige rechtstreek demo-
cratisch gelegitimeerde bestuur op interme-
diair niveau drastisch beperken: enige logica
lijkt hier zoek.
Eric: “het inperken of afschaffen van de ini-
tiatiefmogelijkheden van één van deze ge-
legitimeerde besturen kan en zal leiden tot
beleidsverarming op het terrein: er is immers
een ‘vinger aan de pols’ die verdwijnt. Als
dusdanig is een gesloten taakstelling voor de
provincies ook een voorbeeld bij uitstek van
‘teveel detailsturing’, één van de expliciet ver-
melde knelpunten van de Vlaamse bestuur-
lijke organisatie”.
intermediair veld
Om de zogenaamde ‘verrommeling’ op het
intermediaire veld aan te pakken schuift het
witboek het instrument van regioscreening
naar voor. Het is de bedoeling dat per regio
wordt gekeken welke structuren er allemaal
bestaan en dat vervolgens die structuren
worden vereenvoudigd door ze samen te
brengen.
Eric: “Ik vrees dat het witboek kan leiden tot
een verarming van het bestuurlijk landschap,
waarbij de verrommeling op het middenveld
onvoldoende wordt aangepakt. In plaats van
blind te blijven voor de grote expertise en de
schaalvoordelen van de provincies zou Vlaan-
deren hier beter inzetten op de vlakken waar
de provincies goed in zijn: bovenlokale im-
pulsen en coördinatie, nicheondersteuning
en een voortrekkersrol in marginaal of niet
ontgonnen materies. En dit op basis van part-
nership en wederzijds respect voor eigenheid
en knowhow”.
Lieven: “Het invoeren van regio’s, elk met hun
eigen structuur, administratie en zo voort,
kan net leiden naar nog meer versnippering.
Het invoeren van regio’s is volgens mij geen
zaligmaker”.
deel van haar taken verliezen, en moet daar-
bij de ontvangsten uit het Provinciefonds af-
geven. Wat blijft er nog over? De taakstelling
van de provincie wordt verengd tot aangele-
genheden met een grondgebonden karakter.
Persoonsgebonden materies (cultuur, welzijn
en onderwijs) kunnen slechts behouden wor-
den wanneer een decreet per materie daarin
voorziet én mits een bestuursakkoord met de
Vlaamse overheid per bestuursperiode. Voor
de financiering van deze akkoorden worden
de gelden uit de opcentiemen onroerende
voorheffing aangesproken. Verder krijgt de
provinciegouverneur een coördinerende op-
dracht en mag indien gevraagd bemiddelen
tussen kibbelende lokale overheden. Ten slot-
te wordt het aantal gedeputeerden met één
verminderd vanaf 2019. De beslissing tot het
verminderen van het aantal provincieraadsle-
den is overigens al vroeger gevallen.
Lieven: “we mogen de zaken ook niet eenzij-
dig negatief zien. Sommige zaken die minder
van provinciaal belang zijn zoals bijvoorbeeld
ontwikkelingssamenwerking kunnen mis-
schien wel beter voorzien worden op een an-
der niveau”.
Eric: “Mijn dienst staat in voor de inning van
de eigen provinciale belastingen. Ingevolge
het in het witboek geformuleerde principe
van ‘het vergroten van de fiscale verantwoor-
7focus
Eric Boonen Lieven Vergauwen
Niet elke job bij de provincie
staat dus op de helling
focus
8
personeel
In zijn inleiding bij het witboek schrijft mi-
nister Bourgeois trots dat hij een uitgebreide
overleg- en adviesronde georganiseerd heeft
met de gemeenten, de provincies, de aca-
demische wereld en het “maatschappelijk
middenveld” – daar zijn wij bij. Wij hebben
inderdaad onze opmerkingen en adviezen
gegeven. We vinden er echter niets van terug
in het witboek. Onze bekommernis als vakbe-
weging is nochtans duidelijk: als de interne
hervormingen leiden tot beter bestuur en
betere dienstverlening, dan zijn wij er voor-
stander van, mits ze niet ten koste gaan van
het personeel. In het groenboek stond bij elk
hoofdstuk over de overdracht van bevoegd-
heden het standaardzinnetje “de overdracht
van het personeel zal in kaart worden ge-
bracht”. In het witboek staat nauwelijks een
woord over de gevolgen voor het personeel.
Nochtans zal er een impact zijn op de jobs
van duizenden werknemers, vooral bij de
provincies. Wat gebeurt er met hen als hun
taak overgedragen wordt naar de gemeenten
of naar Vlaanderen? Minister Bourgeois heeft
eerder verklaard dat er niemand zal ontslagen
worden, maar wat met de overdracht van het
ene statuut naar het andere, wat met de ver-
worven rechten, met het pensioenstelsel ?
Eric: “de veranderingen zullen verlopen via
een proces dat vele jaren zal aanslepen en
veel onzekerheden voor het betrokken perso-
neel zal opleveren. Ik vrees dat daartegenover
weinig of geen meerwaarde voor de burger
zal gerealiseerd worden, zeker niet op korte
en middenlange termijn”.
Lieven: “dé zwakte is zeker dat er geen aan-
dacht is besteed aan de gevolgen voor het
personeel”.
ons standpuntWe herhalen het: we zijn niet tegen een inter-
ne staatshervorming, maar als vakbond eisen
we betrokken te worden vooraleer er beslis-
singen genomen worden over het personeel.
Na de goedkeuring van het witboek hebben
we die eis onmiddellijk opnieuw kenbaar ge-
maakt bij minister Bourgeois. Daarbij stelden
we de minister op de hoogte van onze uit-
gangspunten voor het personeel:
• Tewerkstelling behouden voor alle perso-
neel: statutairen en contractanten, zowel
van bepaalde als onbepaalde duur.
• We eisen dat alle rechten worden gevrij-
waard, ook de sociale.
• Er moeten daartoe steeds voldoende
middelen voor het personeel voorzien
worden.
• Er mag niet geraakt worden aan de
rechtspositieregeling, de loopbaanmo-
gelijkheden, het pensioenstelsel - ook de
aanvullende pensioenen van de contrac-
tanten - en de financiering van het perso-
neel!
• Hervormingen mogen nooit resulteren in
het verminderen van het aanbod en de
kwaliteit van de dienstverlening.
Meer informatie: http://binnenland.vlaande-
ren.be/interne-staatshervorming
In het witboek staat nauwelijks
een woord over de gevolgen voor het personeel.
vlaamse overheid 9
van deze moeilijke opdracht rekent het perso-neel op alle steun van haar administratieve en politieke overheid; zeker als ze ook nog eens in de media onder vuur komt te liggen. Het be-komen van respect en steun bij het vervullen van onze opdracht is duidelijk geen vanzelf-sprekendheid.
respect voor dewerkomstandigheden van het personeelTe hoge werklast, voortdurend bijkomende taken en opdrachten, te beperkte begelei-dingsmogelijkheden, meer complexe proble-matieken, … de werkomstandigheden van administratieve medewerkers en consulen-ten zijn niet benijdenswaardig. Na tien jaar syndicale strijd mochten de consulenten de voorbije maand eindelijk de lang beloofde ‘jeugdzorgtoelage’ ontvangen. Een stap in de goede richting, maar de weg is nog lang. Ad-ministratieve medewerkers werden, ondanks ons onophoudend aandringen, over het hoofd gezien bij het toekennen van deze toelage. Ook de ‘caseload-norm’ (voor de ganse per-soneelsgroep) kwam meermaals op de (on-derhandelings)tafel en werd als principe door zowel de administratieve als politieke overheid weerhouden; doch de uiteindelijke realisatie blijft men op de lange baan schuiven.
respect voor onze sector binnen de nakende hervormingNaast de moeilijkheden in de dagelijkse werk-situatie loopt er al tien jaar het hervormings-project ‘Integrale Jeugdzorg’, welke drastisch ingrijpt op de werkinhoud en –organisatie van onze sector. Al die tijd waren we vragende par-tij om meer informatie en (in)zicht te krijgen in het reorganisatievoorstel. Nu de realisatie van het project stilaan zijn eindpunt lijkt te nade-ren (2014?), is er nog steeds niet veel duide-lijkheid omtrent de hervormde diensten, de inhoud van de opdracht, de personeelsstruc-tuur, het migratiepad van het personeel, … Syndicale waakzaamheid zal in deze overgang meer dan noodzakelijk zijn.
Er is met andere woorden nog heel wat werk aan de winkel!Bart, beste leden, wij zijn er klaar voor !
Twee modellen
Concreet gaat het over twee modellen van functiebeschrij-
vingen. Het eerste is een algemene “accountmanager” die
voor de meesten zal gelden. De tweede functiebeschrijving
is een meer uitgebreide die van toepassing zal zijn op de
werkgroepleiders, de projectleiders en de sectorale account-
manager. De meer uitgebreide functiebeschrijving bevat
een extra resultaatsgebied. Dit gaat dan over het leiden en
coördineren van bepaalde projecten.
ACV-Openbare Diensten is bezorgd over de vernieuwde
functiebeschrijvingen (taakinhoud) die een vertaling zou-
den moeten zijn van de kersverse beheersovereenkomst. De
nieuwe regisseurstaken op het vlak van ondernemerschap
bieden kansen maar langs de andere kant kan je maar een
goede regisseur zijn als je voldoende actor blijft! Het is een
moeilijke evenwichtsoefening en we zullen dit nauwlettend
moeten opvolgen.
Daarnaast zijn er binnen het Agentschap Ondernemen een
groot deel geslaagden voor de generieke proeven niveau A
die we statutair willen maken. De afspraak was dat dit zou
gebeuren zodra er een goedgekeurde functiebeschrijving
zou zijn.
ACV-Openbare Diensten gaf omwille van bovenstaande re-
denen een positief advies maar met volgende voorwaarden
en opmerkingen:
1. Het is niet duidelijk tot welke functiefamilie binnen de
Vlaamse overheid de “accountmanager” behoort: gaat
dit over de familie klantenadviserend (doelgroep or-
ganisatie en maatschappij) of beleidsthemabeheerder
(doelgroep beleidsbepalers of is het een mengeling
van de twee?
2. De tekst is niet makkelijk leesbaar.
3. Wij vragen aanvullingen op een aantal resultaats-
gebieden omdat bepaalde informatie ontbreekt (vb:
dienst inspectie) of niet volledig is.
4. Omwille van de complexiteit en het nieuwe van de
functiebeschrijving vragen we een evaluatie ervan
tegen begin 2012 zodat bij de planning van het vol-
gende jaar de nodige aanpassingen kunnen gebeuren.
Totaal onverwacht kwam er die dinsdagoch-tend 8 maart het bericht dat Bart Dom niet meer onder ons was. Met een schok van ver-bijstering, ongeloof … leek het leven even tot stilstand te komen.
Ruim tien jaar was Bart voorzitter van het Tech-nisch Comité Preventie- en Verwijzersbeleid en al deze tijd leidde hij met grote begeestering en gedrevenheid ‘zijn’ militantengroep. Vanuit een grote maatschappelijke betrokkenheid en engagement ten opzichte van de maat-schappelijk kwetsbare jongeren zette hij zich voortdurend ten volle in voor de sector Jon-gerenwelzijn, zijn zorgenkind. Als consulent stond hij steeds klaar voor zijn jongeren, maar ook zijn collega’s consulenten en administra-tieve medewerkers konden steeds op zijn (be)zorg(dheid) rekenen. Met een onuitputtelijk lij-kend enthousiasme nam hij ons medewerkers op sleeptouw om telkens opnieuw de noden van de sector en personeel bij de bevoegde beleidsmensen en overheden aan te kaarten.
Bart, met je beslissing stel je ons erg op de proef om je keuze te aanvaarden en zonder je motiverende aanwezigheid het syndicaal werk verder te zetten. Toch gaan we dit probe-ren; met in ons achterhoofd jouw motto: een beetje respect aub !
respect voor de opdracht van ‘jongerenwelzijn’Dag in dag uit geven alle medewerkers van het agentschap het beste van zichzelf om jonge-ren in een problematische opvoedingssituatie (en hun omgeving) te ondersteunen en bege-leiden. Een maatschappelijke opdracht welke het personeel vaak confronteert met moeilijke, belastende beslissingen. In het verwezenlijken
Sofie Moermande directie van het agentschap ondernemen (integratie van het vroegere Vlao met het agent-schap economie) legde aange-paste functiebeschrijvingen “accountmanager” aan ons voor.
Vernieuwde functiebeschrijvingen accountmanager binnen het Agentschap Ondernemen
Ter nagedachtenis
lokale & regionale besturen
10
Het personeel van driekwart van de
besturen geniet van het gunstige stelsel van de
Provincie Limburg.
openbare sector.
• voor intercommunales is het niet vanzelf-
sprekend om een maatregel uit een Sec-
toraal Akkoord in de praktijk om te zetten
(MAREC – Maaslandse recreatiecentra).
Achteraf bekeken was het een goede zaak dat
ACV-Openbare Diensten, als enige vakbond,
verantwoordelijkheid heeft genomen en een
protocol van akkoord heeft afgesloten over
het sectoraal akkoord 2008-2013. Bijna 60%
van het personeel van de lokale besturen is
hier beter van geworden!
Twee systemen
In de provincie Limburg werden we gecon-
fronteerd met twee systemen. Enerzijds het
gemeenschappelijk systeem via de RSZPPO
met een minimale bijdrage van 1% van de
loonmassa van de contractuele personeelsle-
den vanaf ten vroegste 1/1/2010. Anderzijds
het stelsel dat de Provincie Limburg voor haar
eigen personeel heeft ingevoerd en dat werd
opengesteld voor andere besturen.
Door het ontbreken van een verplichte in-
gangsdatum en een verplicht te besteden
percentage van de loonmassa in het secto-
raal akkoord, is er op het terrein een haast
onoverzichtelijke situatie ontstaan: vele ver-
schillende systemen werden ontwikkeld, met
allerlei varianten. Het idee van een eminent
burgemeester van een stad in West-Limburg
om op provinciaal vlak één regeling uit te
werken was nog niet zo gek! Van uniformiteit
is nu immers geen sprake.
fier over resultaat
Als we naar het resultaat kijken mogen we
best fier zijn. 90% Van de contractuele perso-
neelsleden in de lokale besturen van Limburg
kan genieten van een tweede pensioenpijler.
Het personeel van driekwart van de besturen
geniet van het stelsel van de Provincie Lim-
burg.
Jean-Pierre TommissenWe zijn halfweg de looptijd van het sectoraal akkoord 2008-2013. Tijd om een stand van zaken op te maken van de invoering van de aanvullende pen-sioenpijler.
Voor contractanten in Limburgse lokale besturen
Tweede Pensioenpijler
Toch nog knelpunten
Wel blijven we zitten met nog enkele knel-
punten:
• het personeel van de woon- en zorgcen-
tra, en ziekenhuizen wordt soms uitgeslo-
ten in afwachting van een federale rege-
ling. In het Ziekenhuis Oost Limburg is
men gestart met een groepsverzekering.
• het personeel van IGL (Intercommunale
vereniging voor hulp aan gehandicap-
ten in Libmurg) valt uit de boot ook al
is er Vlaams geld vanuit het project VIA
(Vlaanderen in Aktie) geparkeerd voor de
Militanten aan het woordEngagement in Puurs
Jan DendoovenMilitanten ludo de prins en etienne Vergauwen werken bij de gemeente puurs. ze zijn respectievelijk twintig en zes jaar militant. ze vertellen over hun engagement.
Wat willen jullie in de toekomst veranderen
in Puurs?
Etienne: Vakbondswerk zou zich niet mogen
beperken tot het geformaliseerd vakbond-
overleg alleen. Ik zie kansen in informele
communicatie en overleg met personeelsle-
den, dienshoofden, personeelsverantwoor-
delijke, secretaris, preventieadviseur,… Dit
vraagt wel meer tijd en ruimte.
Ludo: Naar de toekomst toe zou ik graag heb-
ben dat wij een grotere rol zouden kunnen
spelen in onthaal en wegwijs maken van het
nieuwe personeel. Op die manier kunnen wij
ook korter op de bal spelen om de mensen te
overtuigen dat vakbondswerk en lid zijn van
een vakbond echt nog hedendaags en nodig is.
Hoe houden jullie de leden in Puurs op de
hoogte ?
Etienne: Een vier keer in het jaar ontvangen
onze leden de nieuwsbrief ‘De syndicale actu-
aliteit’. De brief is steeds een mix van syndi-
Hoe word je militant?
Ludo: Vanuit een sociale achtergrond: ik was
al bestuurslid van de KWB en heb jaren in
de leiding van Chiro gestaan. Ook vanuit het
aanvoelen dat het nodig was om de belangen
van de werknemer te helpen verdedigen op
de werkvloer.
Etienne: Ook ik kom uit een gezin waar het
verenigingsleven een belangrijke plaats in-
nam en heb me zelf ook vaak sociaal geënga-
geerd.
Wat is er de afgelopen jaren veranderd?
Etienne: In Puurs wordt de lat kwalitatief en
kwantitatief steeds hoger gelegd, maar het
ontbreekt vaak aan een goede coaching om
dit in goede banen te leiden. Dit maakt het
personeel soms onzeker en onrustig. Bij die
continue hervormingsdrang heeft het be-
stuur te weinig aandacht voor de mensen
achter het werk. Zeker voor ‘nieuwkomers’ is
coaching essentieel om er ‘blijvers’ van te ma-
ken. We moeten hier ook als vakbond meer
aandacht voor hebben.
Ludo: De pers is rechtser geworden en de
individualisering neemt toe. Ook de politiek
gaat hierin mee. In de lokale besturen heeft
men het over management en efficiëntie.
Op zich niets verkeerds mee, maar er wordt
te veel gefocust op de privé. Een openbaar
bestuur is er niet om winst te maken. De
laatste jaren is het personeelsbestand sterk
gegroeid. Grootste verandering is de afstand
die er ontstaan is tussen de top (secretaris en
managementteam) en het personeel op de
werkvloer. Een vlotte communicatie is niet
zo eenvoudig. Hoe meer tussentrappen, hoe
moeilijker de communicatie verloopt.
caal nieuws op het federale, Vlaamse of lokale
niveau. Soms maken we ook een verslag op
van het vakbondoverleg. De info wordt opge-
hangen aan de infoborden.
Zijn jonge mensen nog geïnteresseerd zijn
in de vakbond?
Ludo: Jonge mensen hebben zeker nog inte-
resse in de vakbond. Het is wel moeilijker om
hen te overtuigen om lid te worden. Iedereen
kijkt te veel naar zijn direct persoonlijk voor-
deel en het begrip solidariteit verschuift hier-
door naar de achtergrond. Het is van belang
om hen te overtuigen van de macht van het
getal, wat de sterkte van een vakbond uit-
maakt. Alleen als we met velen zijn kunnen we
iets bereiken. Door acties zoals de dag van het
personeel en veel persoonlijk contact kunnen
wij jonge mensen nog over de streep krijgen.
Wil je mee bouwen aan ACV-Openbare
Diensten door zelf militant te worden? Je
bent welkom! Laat ons snel iets weten!
11lokale & regionale besturen
lokale & regionale besturen
12
ACV-Openbare Diensten heeft altijd gesteld
dat het provinciepersoneel geen nadeel mag
ondervinden van deze constructie. Daarnaast
hebben we ook geijverd dat het personeel re-
gelmatig zou geïnformeerd worden.
personeelsvergaderingACV-Openbare Diensten heeft daarom ook
een personeelsvergadering georganiseerd
op 19 april in het POVLT. Er werd informatie
uitgewisseld en geluisterd. Een aantal vragen
nemen we mee naar de onderhandelingen
over het personeelsstatuut van de vzw EVA.
Positief is alvast dat men de tijd wil nemen
om een personeelsstatuut uit te werken. Men
voorziet de overdracht van personeel pas
tegen het einde van het jaar. ACV-Openbare
Diensten wil in ieder geval verder volop be-
trokken worden bij de opmaak van het per-
soneelsstatuut. We zullen waakzaam blijven
om te zorgen dat de beloofde garanties voor
het personeel ook daadwerkelijk zullen toe-
gepast worden.
personeel van de provincie hebben we aan-
gedrongen op garanties voor het in dienst
zijnde provinciepersoneel.
Het provinciebestuur heeft hierover meer uit-
leg gegeven:
• Voor het statutair personeel verandert in
principe niets. Zij zijn statutair en blijven
de rechtspositieregeling voor het provin-
ciepersoneel volgen.
• De contractuele personeelsleden van de
provincie krijgen een nieuw contract met
de vzw EVA, met behoud van rechten. Er
zal uiteraard gekeken worden in welke
mate dit kan ingepast worden binnen de
wettelijke regelingen die van toepassing
zijn binnen het paritair comité waaronder
de vzw EVA zal ressorteren.
• Voor de personeelsleden van de vzw’s
zal gestreefd worden naar een maximale
gelijkschakeling met de rechtspositiere-
geling van het provinciepersoneel. Dit
zou voor de meeste personeelsleden een
verbetering van de loon- en arbeidsvoor-
waarden moeten inhouden.
oprichting van eVaDaar sta je dan met je nieuw contract: 26 daS-
inds de oprichting werden, omwille van ver-
schillende Vlaamse of Federale subsidiërin-
gen en erkenningen, tal van VZW’s opgericht.
Momenteel bestaat het POVLT uit een aantal
afdelingen, met daarnaast 10 vzw’s. In het PO-
VLT werken zowat 65 personeelsleden, in de
vzw’s 105 personeelsleden.
Om de structuur van het centrum in overeen-
stemming te brengen met het provinciede-
creet werd gekozen voor een integratie tot één
extern verzelfstandigd agentschap (EVA) in
privaatrechterlijke vorm. Belangrijkste motiva-
tie vormt de noodzaak van een vzw-structuur
voor een reeks Vlaamse erkenningen en subsi-
diëring. De provincieraad van 27 januari 2011
heeft de oprichting van de EVA goedgekeurd.
Garanties voor personeelSinds we op de hoogte zijn van de voorne-
mens van de Provincie, heeft ACV-Openbare
Diensten op het syndicaal overleg herhaal-
delijk gevraagd naar meer informatie. Die
kregen we maar met mondjesmaat, tot de
uiteindelijke beslissing van de provincieraad
op 27 januari 2011.
Als ACV-Openbare Diensten zijn we uiter-
aard in eerste instantie bekommerd om het
personeel: het provinciepersoneel, maar ook
het personeel van de betrokken vzw’s. Op het
onderhandelings- en overlegcomité voor het
Johan BeernaertHet provinciaal onderzoeks- en voorlichtingscentrum voor land- en tuin-bouw (poVlT) werd opgericht in 1956 door de provincie West-Vlaanderen. Het centrum biedt ondersteuning van land- en tuinbouw, vooral via onder-zoek en voorlichting. Tegen het einde van het jaar zal het centrum verzelf-standigd worden. acV-openbare diensten volgt de zaak op de voet.
POVLT West-Vlaanderen: quo vadis?
De regering van lopende zaken zal de looptijd
van de strategische veiligheids- en preventie-
plannen opnieuw met zes maand verlengen.
Dit maal tot het einde van het jaar. Het per-
soneel dat gesubsidieerd wordt in het kader
van deze plannen verkeert al lange tijd in on-
zekerheid. De beslissing biedt het personeel
alvast werkzekerheid tot 2012.
ACV-Openbare Diensten ijveren al maanden
voor een verlenging van de bestaande vei-
ligheidscontracten. De verlening is een must
voor de continuïteit van het beleid én voor
de werkzekerheid en motivatie van het perso-
neel. We drongen aan op een verlenging tot
na de gemeenteraadsverkiezingen in 2012.
Helaas wenst de regering minder ver te gaan.
Veiligheidscontractenworden opnieuw met
zes maand verlengd
federale overheid 13
Federaal wetenschapsbeleid
Werkgelegenheid staat op de hellingGeert Dewulfomwille van het uitblijven van een nieuwe regering dreigen tegen het eind van dit jaar zo’n 500 wetenschappers hun job te verliezen. Het gaat vooral om wetenschappers die betrokken zijn bij federale onderzoeksprojecten die afhangen van de interuniversitaire attractiepolen (iuap’s). een twintigtal van hen zijn werkzaam in de federale we-tenschappelijke instellingen. er is nog geld voorzien voor de iuap’s tot eind 2011. in principe is een nieuwe regering is nodig om de beleidsbeslissing te nemen voor een verlenging.
de federale wetenschappelijke instellingen (fWi)De federale wetenschappelijke instellingen
zijn opgenomen in het KB van 30 oktober
1996 tot aanwijzing van de federale weten-
schappelijke instellingen.
Er is onderscheid gemaakt als volgt :
1 De wetenschappelijke instellingen van de
Staat die ressorteren onder de Minister
bevoegd voor het Wetenschapsbeleid,
met name:
• Het Algemeen Rijksarchief (AR) en het
federaal Wetenschapsbeleid: bevoegdhedenNiettegenstaande er al een groot deel van
het wetenschapsbeleid naar de gefedereerde
entiteiten is overgegaan blijft er nog een be-
langrijke federale bevoegdheid. Zo zijn er de
tien federale wetenschappelijke instellingen
die afhangen van de Programmatorische
Overheidsdienst Wetenschapsbeleid (Bel-
spo), een bevoegdheid van de federaal minis-
ter Sabine Laruelle, en de wetenschappelijke
instellingen die horen bij Volksgezondheid,
Justitie, Economie en Defensie.
Rijksarchief in de Provinciën (RAP);
• De Koninklijke Bibliotheek van België
(KBR);
• Het Belgisch Instituut voor Ruimte-
aëronomie (BIRA);
• Het Koninklijk Belgisch Instituut voor
Natuurwetenschappen (KBIN) ;
• Het Koninklijk Instituut voor het
Kunstpatrimonium (KIK);
• Het Koninklijk Meteorologisch Insti-
tuut van België (KMI);
• Het Koninklijk Museum voor Midden-
Afrika (KMMA);
• De Koninklijke Musea voor Kunst en
De kans is dus reëel dat wetenschappers eieren kiezen voor hun geld en hun heil in het
buitenland gaan zoeken…
federale overheid
14
het eerst in 1987 door de federale overheid in
het leven geroepen. Het heeft zich intussen in
6 fasen van telkens 5 jaar ontwikkeld.
Een IUAP-netwerk bestaat uit:
• minstens vier teams van verschillende in-
stellingen (universiteiten of federale we-
tenschappelijke instellingen);
• minstens één van de teams is afkomstig
uit één van de beide grote taalgemeen-
schappen van ons land.
De promotor van één van de teams staat in
voor de algemene coördinatie zowel op orga-
nisatorisch, wetenschappelijk als administra-
tief vlak.
Belspo verzekert de operationele leiding en
het administratieve en financiële beheer van
de netwerken.
beter geen versnipperingVandaag zijn de IUAP uitgegroeid tot een vas-
te waarde in het Belgische wetenschapsland-
schap. Daarom heeft de federale overheid in
2006 een zesde IUAP-fase goedgekeurd voor
de periode 2007-2011. Hier zijn 44 netwerken
en 324 teams bij betrokken (waarvan 74 niet-
Belgische Europese teams). Die periode loopt
dit jaar af. Wat na 2011? De IUAP vormen
zowat de laatste structurele band tussen Ne-
derlandstalige en Franstalige teams waarbij
wetenschappers uit de beide gemeenschap-
pen de kans krijgen om samen te werken.
Daarom is de federale overheid initiatiefne-
mer. De andere financieringspijlers van het
fundamenteel wetenschappelijk onderzoek
in ons land zijn aan de gemeenschappen
toevertrouwd. Koninklijk bemiddelaar Johan
Vande Lanotte kreeg reeds weerwerk van een
aantal academici met betrekking tot zijn nota
waarin de bevoegdheid voor de IUAP’s naar
de regio’s werd verwezen. De wetenschap-
pers vinden dit een verlies omdat de regio’s
meestal kleinschaliger werken en Europa
heeft het vooral begrepen op prestigieuze in-
ternationale projecten. Als deze materie niet
meer federaal blijft mist ons land dit internati-
onaal forum want verschillende landen zetten
in die context internationale netwerken op
en de federale overheid speelt hier de rol van
aansprekingspunt. Versnippering van de be-
voegdheden staat haaks op de consolidatie
die de internationale netwerken nastreven.
Het federaal Wetenschapsbeleid in cijfersBelspo of het federaal Wetenschapsbeleid be-
schikt over een budget van een kleine 500 mil-
joen euro. Hiervan wordt meer dan 40 % aan
internationale ontwikkeling en onderzoek van
de ruimtevaart besteed. Dit vloeit voort uit de
internationale verbintenissen van België. Een
ander deel, circa 23%, gaat naar de financie-
ring van de federale wetenschappelijke instel-
lingen. Zo’n 25% is voorzien voor nationale
ontwikkelings- en onderzoeksprogramma’s,
waaronder de IUAP’s. Gedurende de periode
1987-2006 heeft het Belgische Federale We-
tenschapsbeleid in de eerste vijf fases van het
IUAP-programma ongeveer 370 miljoen euro
in fundamenteel onderzoek geïnvesteerd.
Met de financiering van de zesde IUAP-fase
is voor de periode 2007-2011 een bedrag van
143 miljoen euro gemoeid, wat jaarlijks een
budget van 28 miljoen euro betekent.
Wetenschappers kiezen eieren voor hun geldZo’n 500 wetenschappers worden recht-
streeks betaald met de budgetten van de
IUAP’s. Ook al slaagt deze regering van lopen-
de zaken erin de budgetten voor de UIAP’s
met één jaar te verlengen door dezelfde vast-
leggingen te doen zoals in 2011, dan blijft dit
zorgen baren voor de wetenschappers. In-
derdaad, de meeste onderzoeken hebben op
die manier weinig werkzekerheid want ook
inzake onderzoek zou er voor hen een per-
spectief van ongeveer vijf tot zes jaar moeten
zijn gewaarborgd. Ook het verlengen met
één jaar wordt stilaan precair omdat het uit-
bouwen van een netwerk sowieso al een jaar
tijd vraagt.
De kans is dus reëel dat wetenschappers ei-
eren kiezen voor hun geld en hun heil in het
buitenland gaan zoeken en dat de samenwer-
king met de gemeenschappen en het bui-
tenland door verdere regionalisering in een
negatieve spiraal terecht komt. Wetenschap
is immers grensoverschrijdend en geen com-
munautaire of taalgebonden aangelegen-
heid. Immers, het Engels is de gebruikelijke
voertaal van de wetenschappers. ACV-Open-
bare Diensten wil een signaal geven aan onze
politici opdat ze wijs genoeg zouden zijn om
tijdig de juiste beslissingen te nemen.
Geschiedenis (KMKG);
• De Koninklijke Musea voor Schone
Kunsten van België (KMSKB);
• De Koninklijke Sterrenwacht van Bel-
gië (KSB).
2 De wetenschappelijke instellingen van de
Staat die ressorteren onder de Minister
bevoegd voor de Volksgezondheid, met
name:
• Het Wetenschappelijk Instituut Volks-
gezondheid (WIV);
• Het Centrum voor Onderzoek in
Diergeneeskunde en Agrochemie
(CODA).
3 De wetenschappelijke instellingen van de
Staat die ressorteren onder de Minister
bevoegd voor de Landbouw, met name:
• De Nationale Plantentuin van België
(NPB).
4 De wetenschappelijke instellingen van de
Staat die ressorteren onder de Minister
bevoegd voor de Justitie, met name:
• Het Nationaal Instituut voor Crimina-
listiek en Criminologie (NICC).
5 De wetenschappelijke instellingen van de
Staat die ressorteren onder de Miister be-
voegd voor Defensie, met name:
• Het Koninklijk Museum van het Leger
en de Krijgsgeschiedenis (KLM).
Het Europees ruimtevaartagentschap ESA
aanvaardt als lid enkel nationale staten. ESA
is een belangrijke partner van de zogenaam-
de “Pool Ruimte” op het plateau van Ukkel,
met het Belgisch Instituut voor Ruimte-Aëro-
nomie (BIRA), het Koninklijk Meteorologisch
Instituut (KMI) en de Koninklijke Sterrenwacht
van België (KSB). Deze instellingen zetten
sterk in op onderzoek en ruimtevaart
Een andere bevoegdheid die federaal is zijn
de nationale onderzoeksprogramma’s met in-
begrip van de IUAP’s (interuniversitaire attrac-
tiepolen). De IUAP’s bestaan uit netwerken
van “centres of excellence” inzake fundamen-
teel onderzoek. De bedoeling is een duurza-
me en gestructureerde samenwerking te be-
vorderen tussen teams die aan de spits staan
van universitair onderzoek in beide gemeen-
schappen. Het IUAP-programma werd voor
bijzondere korpsen 15
Politie
Tuchtrecht en de plicht tot discretie en loyauteitJames Vandenbusschede tuchtrechtspraak werd van oudsher beschouwd als een soort “familiale” rechtspraak, die zich afspeelde binnen de “familie” van de betrokken rechts-groep. discretie en de plicht tot eerlijkheid en loyauteit tegenover de tucht-overheid waren de regel.de vraag kon worden gesteld hoe deze principes verenigbaar waren met het “recht van verdediging”.
dit gegeven een verzwarende omstandigheid
mag uitmaken, noch dat de leugen aanlei-
ding mag geven tot het opleggen van een
tuchtstraf geldt evenwel niet voor degene
die wordt opgeroepen als getuige. Voor zover
deze getuige zichzelf niet moet beschuldigen
is hij gehouden loyaal mee te werken aan het
onderzoek en is zodoende verplicht de waar-
heid te spreken. De loyauteitsplicht geldt a
fortiori voor de onderzoekende overheid.
de plicht tot discretie of geheimhouding
Volgens de traditionele rechtsleer had de
tuchtrechtelijk vervolgde persoon in het ver-
leden het recht om, in het kader van zijn ver-
dediging, geheimen bekend te maken aan de
tuchtoverheid aan wie het eerlijkheid en lo-
yaliteit was verschuldigd krachtens de plich-
de plicht tot loyauteitEen arrest van het Grondwettelijk Hof 25 ja-
nuari 2001 (nr. 4/2001) heeft een einde ge-
steld aan deze discussie door te stellen dat
het m.b.t. het verloop van de tuchtprocedure
niet verantwoord is om betrokkene in alle
omstandigheden – ook wanneer hij zelf er
het voorwerp van uitmaakt – te verplichten
loyaal mee te werken aan het tuchtonderzoek
en nauwgezet te antwoorden op elke vraag
en de stukken in zijn bezit te overhandigen.
Het zwijgen en stilzitten van de betrokkene in
de eigen zaak kan op zich niet leiden tot een
tuchtsanctie of een verzwaring ervan.
Kort daarop stelde de Raad van State op 24
januari 2005 (nr. 139.674) dat evenmin het feit
een andere versie te geven van de feiten aan-
leiding kon geven tot het verzwaren van een
tuchtsanctie.
Uiteindelijk stelde het hoogste administra-
tief rechtscollege op 18 februari 2009 (nr.
190.617) dat in zoverre een tuchtoverheid het
afleggen van leugenachtige verklaringen, dus
de wijze waarop de betrokkene zijn verweer
voert, als een tuchtrechtelijk strafbaar feit of
minstens als een verzwarende omstandig-
heid beschouwt, zij het recht van verdediging
van betrokkene miskent.
Het gegeven dat een persoon die tuchtrech-
telijk vervolgd wordt mag liegen zonder dat
tenleer van het beroep. Deze tuchtoverheid
stond dan in voor het beroepsgeheim en was
er tezelfdertijd zelf door gebonden. De ver-
plichting om de waarheid te spreken, vond
een noodzakelijke tegenhanger in het abso-
luut verbod om het tuchtdossier of de beslis-
sing van het tuchtorgaan mee te delen aan de
klager, het openbaar ministerie of welke bui-
tenstaander ook. Een dergelijke mededeling
zou een schending van de rechten van de ver-
dediging uitmaken, omdat daaruit een straf-
rechtelijke of burgerlijke veroordeling zou
kunnen volgen, in een geding aangespannen
wegens dezelfde feiten als die waarvoor de
betrokkene disciplinair terechtstond, geba-
seerd op verklaringen, die hij verplicht was af
te leggen voor zijn tuchtoverheden, maar die
hij wettig zou mogen inhouden voor de straf-
rechter of de burgerlijke rechter.
Eén en ander impliceerde dan ook dat de
tuchtoverheid de stukken uit het tuchtrech-
telijk onderzoek niet van ambtswege mocht
toezenden aan de gerechtelijke overheden.
Daar het Grondwettelijk Hof komaf heeft
gemaakt met de fictie van “familiale recht-
spraak”, waar de plicht tot rechtschapenheid
tegenover de tuchtoverheid centraal stond,
is het hoogst twijfelachtig dat de plicht tot
geheimhouding zal standhouden. Immers, de
tuchtrechtelijk vervolgde persoon is niet ver-
plicht mededeling te doen van feiten die hij
geheim wil houden.
Het zwijgen en stilzitten van de betrokkene in de eigen zaak kan op zich
niet leiden tot een tuchtsanctie of een verzwaring ervan.
bijzondere korpsen
16nomen worden in de getalsterkte bij binnen
defensie.
Welke selectieproeven moet de militair doen?
• Cognitieve vaardigheden en de fysieke
geschiktheid
De cognitieve vaardigheidsproef bestaat
uit verschillende testen:
• Psychotechnische testen die dienen
om na te gaan of de militair met suc-
ces de basisopleiding kan afronden
• Kennis van de moedertaal
• Rapportagevaardigheid en geheu-
gentest
De sportproef omvat een functioneel par-
cours dat bestaat uit twee afzonderlijke
onderdelen die de kandidaat na elkaar
moet uitvoeren:
• Een parcours bestaande uit een reeks
hindernissen
• Een krachtproef
• Persoonlijkheid
Een persoonlijkheidsproef heeft als doel
na te gaan of het psychologisch profiel
van de kandidaat overeenstemt met de
persoonlijkheidskenmerken die vast-
gesteld zijn voor de uitoefening van de
functie. Deze proef omvat:
• Een biografische vragenlijst
• Een geïnformatiseerde persoonlijk-
heidsvragenlijst
• Één of meerdere groepsproeven
• Een gestructureerd interview met
een psycholoog
Welke militairen?
Alle onderofficieren en vrijwilligers (in bezit
van een diploma hoger secundair onderwijs)
van het beroeps- of aanvullingskader kunnen
zich kandidaat stellen om over te gaan naar
het operationeel korps van de Federale Politie
op voorwaarde dat de militair:
• Minstens 29 jaar oud is en de leeftijd van
40 jaar niet heeft bereikt op 31 oktober
2011.
• Minstens 10 jaar dienstanciënniteit telt
als militair van het actief kader.
• Geen functie binnen de krijgsmacht uit-
oefent waarvoor een specifiek compe-
tentieprofiel vereist is zoals bijvoorbeeld
verpleegkundige, informaticus, preven-
tieadviseur, piloot, …
Hoe verloopt de selectie?
De militair die zich wenst kandidaat te stellen
moest zijn kandidatuur indienen bij HRG voor
18 april 2011. Na het bekomen van een po-
sitief advies van HRG zal de kandidaat opge-
roepen worden door Federale Politie om deel
te nemen aan de selectieproeven die georga-
niseerd werden vanaf 3 mei 2011. Aangezien
deze proeven doorlopend georganiseerd
worden (ook in juli en augustus) is het van
belang dat de kandidaat zijn onbeschikbaar-
heden doorgeeft.
De kandidaten die de selectieprocedure suc-
cesvol doorlopen zullen hiervan in kennis
gesteld worden op 16 september 2011. In
de loop van de maand oktober 2011 starten
deze militairen met een opleiding van één
jaar in een politieschool. Tijdens deze oplei-
dingsperiode blijft de militair zijn statuut van
militair behouden en kan hij op zijn verzoek
de opleiding stopzetten en terug heropge-
100 militairen kunnen overstap zetten naar de Federale PolitieWalter Van den Broeck
bijzondere korpsen 17
De deliberatiecommissie
beslist of de kandidaat-inspecteur al dan niet
geschikt wordt verklaart voor het geheel van de
selectieketting.
van een job als politieman. Om hiervan
zeker te zijn, vindt een onderzoek naar
de antecedenten en naar de omgeving
plaats.
Na het doorlopen van deze proeven wordt
een advies voorbereid dat aan de deliberatie-
commissie wordt voorgelegd en besproken.
De deliberatiecommissie beslist of de kan-
didaat-inspecteur al dan niet geschikt wordt
verklaart voor het geheel van de selectieket-
ting. De beslissing wordt aan de kandidaat-
inspecteur meegedeeld.
de opleiding
De basisopleiding is de beroepsopleiding die
de “aspirant” moet volgen en waarvoor hij
moet slagen met het oog op het uitoefenen
van een eerste betrekking als inspecteur. De
rode draad doorheen de volledige opleiding
is evenwel dat je een beroep aanleert waar-
bij je jezelf ten dienste stelt van de gemeen-
schap. Als politie inspecteur werk je immers
ten voordele van alle burgers en van de diver-
se bestuurlijke en gerechtelijke overheden.
De basisopleiding heeft vier doelstellingen:
• Het verwerven van basiskennis van de
wettelijke en reglementaire bepalingen
• Het aanwenden van specifieke politie-
technieken
• Het toepassen van tactische principes en
uitvoeringsregels voor politieacties
• Het zich eigen maken van gedragsweten-
schappelijke en relationele eigenschap-
pen passend voor het politieambt
In de loop van het jaar zal de kandidaat vrij
hard en regelmatig moeten studeren want er
worden regelmatig toetsen en overhoringen
afgenomen die meetellen voor het opmaken
van het eindresultaat. Op het einde van de
opleiding moet de kandidaat een examen
afleggen waarin de professionele kennis en
vaardigheden worden getoetst aan de hand
van schriftelijke testen, mondelinge onder-
vragingen en praktische oefeningen. Gedu-
rende het opleidingsjaar wordt de kandidaat
beoordeeld op zijn persoonlijk functioneren.
Als aspirant-inspecteur zal je onderwezen
worden in het verkeersreglement, sport, ge-
weldbeheersing, het strafwetboek, EHBO, or-
dehandhaving, communicatievaardigheden,
…
De opleiding is opgedeeld in 2 periodes. In de
eerste periode van ongeveer 5 maanden zal
de aspirant deelnemen aan 2 stages, één ge-
wenningsstage van 3 dagen en een operatio-
nele stage van 10 dagen. De tweede periode
van ongeveer 7 maanden bevat meer praktijk
• Medisch
De medische proef moet nagaan of de
militair voldoet aan de medische voor-
waarden die nodig zijn voor de uitoefe-
ning van de politiefunctie.
• Gesprek met het selectiecommissie
De selectiecommissie, samengesteld uit
een psycholoog en twee politieambtena-
ren, vult de evaluatie opgesteld door de
psychologen tijdens de persoonlijkheids-
proef verder aan.
• Milieu- en antecedentenonderzoek
Doorheen het selectieproces wordt even-
eens gepeild of de kandidaat van onbe-
sproken gedrag is. Dit wil zeggen dat de
politie nagaat of het gedrag van de kandi-
daat in overeenstemming is met de eisen
bijzondere korpsen
18
Verloning
Tijdens de terbeschikkingstelling (het jaar
opleiding) blijft de militair zijn rechten als mi-
litair behouden. Hij ontvangt zijn wedde van
BFA-R, heeft recht op het verlofkrediet van
Defensie, behoudt zijn rechten op medische
zorgen en hospitalisatieverzekering, ligt de
opvolging van de AGR bij Defensie en heeft
de militair de mogelijkheid terug te keren
naar Defensie.
Na het jaar opleiding wordt de militair be-
noemd tot inspecteur van Politie en gaat hij
definitief over naar de politie. De inspecteur
wordt ingeschaald in de barema B1 van de fe-
derale politie met zijn bekomen anciënniteit
bij Defensie. Na 6 jaar dienst kan hij overgaan
naar de barema B2.
De verloning bij de federale politie bestaat
uit:
• Basiswedde
• Toelage Brussels Hoofdstedelijk Gewest
• Eventueel tweetaligheidstoelage
• Vergoeding telefoonkosten
• Vergoeding voor onderhoud van kledij.
einde loopbaan
Als inspecteur van politie (ex militair) kan je
een pensioen op aanvraag bekomen vanaf de
leeftijd van 58 jaar. Op 65 jarige leeftijd wordt
je verplicht met pensioen gestuurd. Voor de
pensioenberekening worden dezelfde tanti-
èmes gebruikt als bij defensie, zijnde 1/50ste
per dienstjaar.
ons standpunt en bemerkingen
ACV-Openbare Diensten is reeds lange tijd
vragende partij om deze overgang van mili-
tairen naar het operationeel korps van de Fe-
derale Politie mogelijk te maken. De huidige
overgangsbepalingen zijn voor de beroeps-
vrijwilligers van Defensie zeker aantrekkelijk.
De beroepsvrijwilliger die ingeschaald is in
het niveau D kan postuleren voor een job als
inspecteur van politie (niveau C). Toch vinden
we dat de Federale Politie te weinig rekening
heeft gehouden met de door de militair reeds
opgebouwde competenties: kunnen omgaan
met wapens, discipline, contacten met bevol-
king van ander culturen, conflictbeheersing,
bemiddeling,…
Het is dan ook spijtig te moeten vaststellen
dat dit project heel wat beperkingen ver-
toont:
• Beperking doelgroep
Enerzijds hebben we de beperking op de
niveaus (niet opengesteld voor het ni-
veau A), anderzijds wordt de kandidatuur
slechts opengesteld voor dertigers.
• Beperking verloning
De militair moet ook starten in de laag-
ste schaal van de minimumloonschalen-
groep, enkel de geldelijke anciëniteit
wordt in rekening gebracht. Dit in tegen-
stelling tot de overgang van militairen
naar het CALOG personeel.
• Beperking voor vrijwilligers
Vrijwilligers zonder studiegetuigschrift
van hoger secundair onderwijs worden
uitgesloten. Onze vrijwilligers hebben in
hun militaire loopbaan reeds vele com-
petenties opgebouwd en wij betreuren
dat de vrijwilligers niet de mogelijkheid
krijgen om via een overgangstest (naar
analogie met de agenten van de politie
die de stap naar inspecteur willen zetten)
hun kandidatuur in te dienen.
Een mooi project van mobiliteit wordt op-
nieuw in de kiem gesmoord. ACV-Openbare
Diensten betreurt dat er een manifeste onwil
bestaat om erkenning te geven aan wat mi-
litairen opdoen aan ervaring en wat zij mee
hebben aan skills en vorming.
en ook een operationele stage van 6 weken.
Tijdens deze stages wordt de theorie in de
praktijk getoetst.
Tewerkstelling als inspecteur van politie
Na het met succes beëindigen van de oplei-
ding wordt de militair op 1 oktober 2012 be-
noemd en gaat de militair definitief over naar
de Federale Politie. Hij wordt gedurende een
periode van minimum 5 jaar aangeduid bij
het interventiekorps van de Federale Politie
van het gerechtelijk arrondissement Brussel
(DIRCO).
Zijn opdrachten bestaan uit:
• Inzet hypothecaire capaciteit (niet enkel
te Brussel)
• Steun verkeersveiligheid
• Opdrachten federale reserve (in de week
van 20u tot 06u – in het weekend en op
feestdagen gedurende 24/24 u)
• Nationale transfer van gedetineerden
• Justitiepaleis
• Vaste posten (vb. Wetstraat, NAVO, Am-
bassades, Europees Parlement, …)
De dienst wordt georganiseerd in teams be-
staande uit 2 hoofdinspecteurs van politie en
een 20 tal inspecteurs van politie. Er wordt
gewerkt in een 6 dagen rotatie met als dienst-
rooster:
• Dag 1: Opdracht van 07utot 19u
• Dag 2: Hangt af van het evenement
• Dag 3: Nacht van 19u tot 07u
• Dag 4: wacht af
• Dag 5: rust
• Dag 6: rust
Als inspecteur van politie
(ex militair) kan je een pensioen op aanvraag
bekomen vanaf de leeftijd van 58 jaar
vervoer 19
De Lijn
CAO-onderhandelingen zijn van start gegaanJan Coolbrandteind april hebben wij de besprekingen aangevat. de lijn becijferde de kost-prijs van ons eisenbundel (zie hieronder). alhoewel voor de lijn alles be-spreekbaar was, zullen er toch keuzes moeten worden gemaakt.
Op 27 mei e.k., worden de onderhandelingen verder gezet. Het is de intentie om snel klaarheid
te scheppen. Of anders gezegd: eind mei zouden wij moeten weten of de CAO-onderhandelin-
gen de goede kant opgaan.
Wij komen er zeker in ons volgend nummer op terug.
✔ Het behoud van de werkze-
kerheid en het vrijwaren van
het personeelsstatuut en van
de verworven rechten (ook de
lokale)
✔ Een CAO voor de duurtijd van 2
jaar
✔ Maximale algemene recurrente
koopkrachtverhoging vanaf
1 januari 2011, de perequatie
voor de niet-actieven, verho-
ging zaterdagvergoeding naar
150% en optrekken vergoeding
gesplitste diensten in dezelfde
verhouding als de zaterdagver-
goeding, nachtwerk
• Fietsvergoeding vanaf de
eerste kilometer, en optrekken
tot 0,20€/km. Ontstentenis
openbaar vervoer, toepassings-
modaliteiten, realistische km.
woon/werk
✔ Versnelde doorgroei:
• technische diensten naar
bis en terbarema (6 jaar
i.p.v. 8 jaar) en snellere
doorstroming naar hoger
barema (3 naar 2 jaar)
• bedienden (vlakke
loopbaan 4 en 8 jaar, i.p.v. 6
en 10 jaar)
✔ Anciënniteitsverlof: toepas-
singsmodaliteiten aangaande
proratisering
✔ Optrekken van syndicaal fonds
tot niveau van de andere open-
baar vervoerbedrijven, + auto-
matische indexering voor de
toekomst
✔ Borstvoedingsverlof: toepas-
sing wettelijke modaliteiten
✔ Recht op werkgerelateerde
opleidingen bij De Lijn voor alle
personeelscategorieën
✔ Verbetering toegang en pro-
motiekansen hogere functie
voor iedereen
Gemeenschappelijk eisenbundel sociale programmatie 2011-2012
vervoer
20
jan coolbrandtHieronder vinden jullie het gemeenschappelijk eisenbundel van de vakbon-den. Het ‘cahier’ werd eind april aan de werkgevers overgemaakt. ook de werkgevers hebben ons eind april hun eisenbundel bezorgd. Wij komen hier in een volgend nummer op terug.
de start van de onderhandelingen is bij het ter perse gaan nog niet bekend.
Autobus-autocarCAO 2011-2012: gemeenschappelijk eisenbundel PC 140.01
alGeMeen
✔ Verlenging CAO ‘brugpensioen;
✔ Verlenging CAO ‘risicogroepen’;
✔ Tussenkomst van de werkgever inge-
val van brugpensioen op 56 jaar
(met een loopbaan van 40 jaar);
✔ Een recurrente loonsverhoging;
✔ Een verhoging van de werkgeverstus-
senkomst in het ‘aanvullend pensioen’;
✔ Een tussenkomst van de werkgever
ingeval van het gebruik van het
privé-vervoer ( woon-werkverkeer of
ingeval van onderbroken diensten);
✔ Het afleveren van werkkledij of het
verhogen van de kledijvergoeding;
✔ Het verbeteren van het overleg door
het aanpassen van het KB betref-
fende de vakbondsafvaardiging, de
toekenning van vakbondsverlof,…
✔ Het verhogen van de vakbondspre-
mie (voltijds en deeltijds);
✔ De berekening van de eindejaars-
premie in functie van het werkelijk
gepresteerde loon;
✔ Het verhogen van het bedrag van de
maaltijdcheques;
✔ De berekening van een betaalde feest-
dag op basis van het gemiddeld loon;
✔ Rechts- en psychologische bijstand
voor de chauffeurs;
✔ Indexatie van de vergoedingen
(ARAB,…).
✔ De fietsvergoeding (aanpassen van
de modaliteiten en verging van de
vergoeding);
✔ De problematiek van de nachtarbeid
(toeslag en modaliteiten).
GereGeld VerVoer
✔ Een verhoging van de premies
(zaterdagvergoeding, onderbreking,
arab,…)
✔ De betaling van alle prestaties ‘bel-
bus’ (Vlaams Gewest);.
✔ De afschaffing van de carensdag
(Waalse Gewest);
✔ De toekenning van een dag verlof
t.g.v. de feestdag van het Waalse Ge-
west of de Duitstalige Gemeenschap
bijzonder GereGeld VerVoer
✔ De invoering van een zaterdagver-
goeding;
✔ De verhoging van de ARAB-vergoe-
ding;
✔ Een geldelijke loopbaan met meer
biënnales ( meer dienstjaren);
✔ De bespreking van de problematiek
van de schorsing van de AO tijdens
de schoolvakanties.
onGereGeld VerVoer
✔ De invoering van een zaterdagver-
goeding;
✔ De aanpassing van de regeling ‘zon-
dagarbeid’;
✔ Een vergoeding voor nachtarbeid;
✔ Een loonstelsel op basis van een
uurloon ( herziening van het ampli-
tudestelsel);
✔ Een CAO-regeling betreffende de
overnachtingmodaliteiten;
✔ De invoering van een anciënniteit-
toeslag
vervoer 21
respect en een aangename sfeer in het voer-
tuig,… tot agressiereacties van passagiers.
Statistieken kunnen deze risico’s objectief mi-
nimaliseren, maar elk agressiegeval is er één
te veel, en leidt op alle lijnen tot een verho-
ging van het subjectief onveiligheidsgevoel
bij het personeel. Gelukkig erkennen onze
drie Belgische openbare vervoersmaatschap-
pijen steeds meer de dringendheid van de
situatie. Tijdens onze studiedag getroostten
ze zich dan ook de moeite om hun sociale vei-
ligheidsexperts af te vaardigen om hun visie
te presenteren aan onze militanten.
Veilig op wegDe Lijn presenteerde de update van haar vei-
ligheidsplan ‘Veilig Op Weg’, dat in 2006 werd
ingevoerd naar aanleiding van een dodelijk
incident. Het startpunt van dit plan is een
betere registratie van feiten. De zogeheten
‘veiligheidsbarometer’ brengt zowel inciden-
ten als het subjectief onveiligheidsgevoel in
kaart. Verbale agressie en beledigingen tel-
den vorig jaar voor bijna de helft van de regis-
traties. Maar ook vandalisme, verkeersagres-
sie, bedreigingen, diefstal, intimidatie en
het vernielen van bussen vinden regelmatig
plaats. Men brengt dit alles buurt per buurt
in kaart. Voor probleembuurten voorziet men
naast technische middelen (camera’s, nood-
pedaal,…) ook extra controles, lijnspotters en
beter uitgebouwde dispatching tijdens risico-
momenten. Als een chauffeur er alleen voor
staat -wat meer wel dan niet het geval is- zal
hij of zij zich moeten behelpen met de eigen
inschatting en koelbloedigheid. Hiervoor
heeft De Lijn ook extra inspanningen gedaan
(‘hoe omgaan met klanten?’), net als voor de
nazorg van slachtoffers als er zich een agres-
sie voordeed. Wij hopen dat de theoretische
ketting uit ‘Veilig Op Weg’ (monitoring-pro-
actie-preventie-preparatie-repressie-nazorg),
ook in realiteit steeds beter aansluit bij de
noden van diegenen die dagelijks openbare
ritten tot een veilig einde willen brengen. Het
aanvoelen van onze mensen is dat dit in de
praktijk nog al te vaak ‘too little too late’ is.
MiVbDe problematische agressiesituatie op het
Brusselse openbare vervoersnet duurt even-
eens onverminderd voort. MIVB stelt dat vorig
jaar bijna 1.000 keer tussenbeide werd geko-
men voor gevallen van fysieke agressie, een
stijging van ruim 50% ten opzichte van 2009.
Door sinds 2008 het specifiek veiligheidsthe-
ma centraal te stellen in het paritair comité
voor de veiligheid, kan men in geval van een
incident effectiever begeleiden, kanaliseren
en informeren. Net als bij De Lijn werd de laat-
ste jaren werd zwaar ingezet op het opvang-
aspect. Wat betreft technische uitrusting en
procesmatige aanpak van het veiligheidspro-
bleem, benadrukte de verantwoordelijken
van de Brusselse vervoersmaatschappij dat
men hier al vroeger stappen heeft gezet dan
de Vlaamse en Waalse vervoersmaatschap-
pijen. Het specifiek grootstedelijk karakter
van zowel Brussel als haar vervoersnet dwong
hiertoe. Zo werd er overgegaan tot al volle-
incidentenIncidenten in de Brusselse metrostations,
problematische ritten naar recreatiedomei-
nen, bussen die uit het niets bekogeld of
afgebroken worden in ‘wild west’ stijl,… De
krantenberichten van de afgelopen maanden
erop nagaan volstaat om vast te stellen dat
we niet meer kunnen spreken van occasio-
nele agressie- of vandalismegevallen, maar
dat chauffeurs en veiligheidsmensen hier
steeds vaker mee geconfronteerd worden.
Op enkele plaatsen kan men spreken van
een permanent risico op incidenten, maar
desondanks blijft het openbaar vervoer alle
bestemmingen bedienen. De chauffeurs zijn
hierbij geïsoleerd in hun voertuig, en naast
het rijden ook belast met taken die verband
houden met de veiligheid en noden van de
reizigers. Meer en meer leidt de controle van
geldige vervoersbewijzen, de aandacht voor
Thomas Vaelop 28 april organiseerde de sector vervoer een studiedag rond veiligheid in het stads- en streekvervoer. een vijftigtal van onze militanten verzamelde in de Trierstraat in brussel. Het werd snel duidelijk dat deze problematiek inderdaad topprioriteit behoeft in onze syndicale werking.
ACV-Openbare Diensten zoekt mee naar oplossingen voor veiligheidsproblemen in het openbaar vervoer
vervoer
22
samenwerking met politiediensten is op som-
mige probleemlijnen de enige oplossing. De
eigen veiligheidsdiensten van de openbare
vervoersmaatschappijen kunnen en mogen
hierbij nooit de politionele rol overnemen,
maar kunnen wel een belangrijke aanvulling
zijn om de (objectieve en subjectieve) veilig-
heid te verhogen. In het namiddaggedeelte
van de studiedag werd hierover uitgebreid
van gedachten gewisseld.
Is er een aparte veiligheidsdienst? Wat kan
en mag het personeel hier wettelijk doen?
Strookt de regelgeving met de opdracht en
situaties waarvoor men wordt ingezet? Wat
zijn de noden van het personeel dat wordt
ingezet om de (mogelijke) onveiligheid en
agressie te voorkomen? Allemaal vragen
waar het betrokken personeel meer dan ooit
mee in de knoop ligt. Verduidelijking werd
gevraagd aan de verantwoordelijken van de
maatschappijen.
De invalshoeken van De Lijn, MIVB en TEC ver-
schilden ook op dit punt. De Lijn verbreedde
de opdracht van haar controleurs met enkele
bijzondere bevoegdheden, zonder dit als
dusdanig te benoemen (lijncontroleur wordt
in bepaalde gevallen ‘lijncontroleur plus’?).
MIVB heeft een eigen veiligheidsdienst (met
de afdelingen controle, interventie en pre-
ventie) en zoekt permanent naar een goede
afstemming van de taken van de eigen dien-
sten met de politionele taken, wat zeer vaak
een moeilijke oefening blijkt. De herkenbaar-
heid van veiligheidsdiensten is een belang-
rijke vraag van het veiligheidspersoneel van
MIVB, net als een uitbreiding van de bevoegd-
heden.Bij TEC hangt wat hun veiligheidsper-
soneel doen af van het gebied waarin men
opereert, en de mankracht die daar ter be-
schikking is,…
Er bestaat in alle maatschappijen – bij zowel
passagiers, chauffeurs als bij veiligheidsper-
soneel zelf – verwarring over wat het eigen
personeel mag en kan doen. Verschillende
opdrachtbepalingen en interpretaties wor-
den nog versterkt omdat bepaalde trajecten
gewestoverschrijdend zijn. Ook de vraag of
extra bevoegdheden en politionele instru-
menten, de veiligheidsdiensten sterker of
net kwetsbaarder maken, bleek zeer moeilijk
te beantwoorden. De kernopdracht van een
openbare vervoersmaatschappij is immers
personen vervoeren. Maar op verscheidene
trajecten blijkt dat de politie al te vaak de
noodzakelijke randvoorwaarden niet altijd
kan verzekeren. De vraag van maatschap-
pijen om de veiligheid van het personeel en
de reizigers zelf te kunnen verzekeren, is dus
zeker relevant. Maar de voorgestelde oplos-
singen zijn in de praktijk niet eenvoudig in te
voeren en niet zonder risico’s voor het perso-
neel. Bijzondere bevoegdheden vragen om
meer mensen en een aangepast recruterings-
beleid. Een realistische overeenstemming van
het aantal lijncontroleurs/veiligheidsagenten
(en hun middelen) met de gevraagde extra
opdrachten is een absolute noodzaak. Verder
is een uniforme en duidelijke communicatie
onontbeerlijk voor het welslagen van veilig-
heidsinitiatieven. Momenteel is dit zeker niet
overal en altijd het geval.
ACV Openbare Diensten zal dit probleem en
mogelijke oplossingen van zeer nabij blijven
opvolgen, en de alarmbel luiden als nodig.
Welzijn op de werkvloer is immers niet alleen
een congreskrachtlijn, het is een fundamen-
teel recht van elke werknemer. Ook al is zijn
of haar werkvloer een bus, tram of metro die
probleembuurten bedient. Voldoende pre-
ventieve middelen, geschikt en voldoende
personeel om bijstand te leveren, en een zeer
goede afstemming met de politiediensten
zijn meer dan ooit noodzakelijk. Als er nazorg
moet geboden worden door een agressiege-
val, beschouwen wij dit steeds als een tekort-
koming van de veiligheidsplannen, de interne
organisatie en politionele ondersteuning van
onze openbare vervoersmaatschappijen. We
vragen bovendien met aandrang dat er meer
aandacht komt voor de problematische situ-
atie, zowel vanuit politieke hoek, sociaal mid-
denveld, pers, enzovoort,… Er moet absoluut
respectvoller omgegaan worden met onze
chauffeurs!
dig cameratoezicht op het rollend materieel,
en zijn ook de eigen veiligheidsdiensten al
sterker uitgebouwd. De betaalcontrole wordt
verder geautomatiseerd in de metro. Men
probeert eveneens de samenwerking met
politiediensten (bvb. wie doet wat in een be-
paald risicostation) steeds te verbeteren. Toch
geeft men toe dat deze maatregelen verre
van sluitend zijn, en dit terwijl de veiligheids-
uitdagingen steeds groter worden. De ver-
deeldheid binnen de 19 Brusselse gemeenten
is ook in deze problematiek een rem op een
geïntegreerde aanpak.
TecDe directeur veiligheid van TEC kon aankon-
digen dat er de afgelopen 10 jaar steeds min-
der incidenten geregistreerd werden. Toch is
ook in bepaalde Waalse steden als Charleroi
en Luik de veiligheid op het net steeds min-
der gegarandeerd, en ontbreekt er hier een
duidelijk en eenduidig veiligheidsplan.
de rol van de veiligheidsdiensten ter discussieWe kunnen ons de vraag stellen waar de
veiligheidsopdracht van de vervoersmaat-
schappij eindigt, en de verantwoordelijk-
heid van de algemene samenleving begint.
Samenwerkingsverbanden met scholen en
jeugdverenigingen in probleembuurten zijn
al te vaak een doekje voor het bloeden. Alge-
mene beschikbaarheid van en doorgedreven
We kunnen ons de vraag stellen waar de
veiligheidsopdracht van de vervoersmaatschappij eindigt,
en de verantwoordelijkheid van de algemene samenleving
begint.
pensioenen 23
Overschrijding spilindex Door de overschrijding van de spilindex in
april worden de pensioenen vanaf eind mei
verhoogd met twee procent. Het verhogings-
coëfficiënt bedraagt nu 1,5460. De overschrij-
ding van de spilindex is er gekomen doordat
de stijging van de olieprijzen zorgt voor een
toename van het algemeen prijzenpeil. Het
planbureau verwacht dat na de zomer de
olieprijs zal stabiliseren waardoor de inflatie
zal afnemen. De volgende indexoverschrij-
ding wordt verwacht in februari 2012.
Minister Daerden heeft in de Kamercommissie sociale zaken van 27 april verklaard dat de ka-
derwet die de aanvullende pensioenen in de overheidssector moet regelen ver gevorderd is. De
minister heeft zich ook bereid verklaard om het dossier verder vooruit te helpen. We blijven in
ieder geval aandringen de de kaderwet er zo snel mogelijk komt!
joris lermyttePensioenenkort
Verhogingen werknemerspensioenenIn het kader van het interprofessioneel
akkoord werden een aantal verhogingen
van de werknemerspensioenen afgespro-
ken. De regering heeft nu een ontwerp KB
goedgekeurd met de volgende belangrij-
ke verhogingen:
• een verhoging van het loonplafond
met 0,7%
• een verhoging van de minimumpen-
sioenen met 2% op 1 november 2011
• een verhoging met 2% van het mi-
nimumrecht per loopbaan jaar op
1 november 2011
• een verhoging met 1,25% van de
niet-minimumpensioenen jonger dan
15 jaar op 1 december 2011
• verhoging met 2,25% niet minimum-
pensioenen van 15 jaar en ouder op 1
november 2011
Daerden bevestigt engagement aanvullend pensioen
Vakantiegeld gepensioneerdenIn mei hebben heel wat gepensioneerden opnieuw recht
op vakantiegeld. Enkel gepensioneerden met een pensioen
lager dan het grensbedrag ontvangen vakantiegeld. Dat va-
kantiegeld verschilt naargelang de gezinssituatie. Wie een
minimumpensioen ontvangt kan rekenen op een supple-
ment. Hieronder een overzicht.
Ombudsdienst PensioenenBij de Ombudsdienst Pensioenen kunt u terecht indien u een probleem
hebt met een pensioendienst dat niet opgelost raakt. In 2010 ontving de
ombudsdienst 1689 klachten. Evenveel als in 2009. 537 hadden betrek-
king op de Rijksdienst voor pensioenen (RVP), 130 op de Pensioendienst
voor de overheidssector (PDOS) en 54 op de Centrale Dienst der Vaste
Uitgaven (CDVU). Bij 84% van de gegronde klachten resulteert de bemid-
deling van de ombudsdienst in een positief resultaat voor de verzoeker.
Wie een ontvankelijk klacht indient kan gemiddeld na 90 dagen een re-
sultaat verwachten.
Ombudsdienst Pensioenen: WTC III, Simon Bolivarlaan 30 - bus 5,
1000 Brussel - 02 274 19 80 - [email protected]
www.ombudsmanpensioenen.be
opmerkingen: het vakantiegeld voor een rustpensioen
wordt enkel uitbetaald vanaf 60 jaar. Het vakantiegeld
voor een overheidspensioen wordt verminderd met het
vakantiegeld voor een werknemerspensioen indien beide
gecumuleerd worden. Bij een pensioen wegens lichame-
lijke ongeschiktheid gelden bijkomende voorwaarden. Het
vakantiegeld voor een werknemerspensioen wordt niet
uitbetaald in het jaar waarin het pensioen ingaat en het
daaropvolgende jaar wordt het vakantiegeld toegekend in
verhouding tot het aantal maanden dat het pensioen werd
uitbetaald tijdens het jaar waarin het is ingegaan.
Vakantiegeld gepensioneerden 2011Overheidspensioen Werknemerspensioen
Bedragen (alleenstaande / gehuwd)Basisbedrag € 240,53 / € 320,70 € 591,75 / € 739,70
Toeslag minimum-pensioen + € 363,63/ + € 436,02
Voorwaarden (rustpensioen/overlevingspensioen)Grens pensioenbedrag € 2 087,1 / € 1 669,68
Geen resultaat16%
Positief84%
Resultaat bemiddeling Ombudsdienst Pensioenen gegronde klachten 2010 (bron: jaarverslag 2010 Ombudsdienst Pensioenen).
Deze militanten namen op 6 mei deel aan de jongeren militantendag van ACVWil jij aansluiten bij dit team van jonge, enthousiaste en geëngageerde mensen? en je inzetten voor de rechten van jonge werknemers?
neem dan contact op met de verantwoordelijken van onze jongerenwerking: [email protected]@[email protected]@[email protected]