NRO-onderzoek
Het effect van digitaal oefenen en ouderbetrokkenheid op
taal- en rekenprestaties van leerlingen in het voortgezet
onderwijs
September 2015
Carla Haelermans
Joris Ghysels
TIER – Universiteit Maastricht
2
Inhoudsopgave
Voorwoord 4
Samenvatting 5
Inleiding 5
Het experiment en de interventie 5
Methode 6
Oefengedrag van de leerlingen in onderzoeksperiode 1 7
Resultaten van de eerste oefenperiode 8
Conclusies met betrekking tot de eerste oefenperiode 9
Onderzoeksperiode 2 9
Oefengedrag van de leerlingen periode 2 10
Resultaten periode 2 10
Conclusies en beschouwingen totaal 11
1. Inleiding 12
Achtergrond 12
Literatuurstudie 12
Onderzoeksdoel en onderzoeksvragen 13
Onderzoeksopzet 13
Leeswijzer 14
2. Het experiment 15
Muiswerk op de deelnemende scholen 15
Het experiment 15
Deel 1 20
3. Gegevens en methoden 21
Gegevensbronnen 21
Leerlinggegevens 21
Testresultaten en testkenmerken 23
Muiswerk oefengegevens 30
Muismeter 44
Ouderenquête 47
Vergelijkbaarheid van de groepen 51
Onderzoeksmethoden 51
4. Effecten van oefenen met Muiswerk voor rekenen en wiskunde 56
T-toetsen 56
Meervoudige regressies (IV-analyse) 59
Verklaring oefengedrag 69
5. Effecten van oefenen met Muiswerk voor taal 71
3
T-toetsen 71
Meervoudige regressies (IV-analyse) 76
Verklaring oefengedrag 84
6. Effecten van Muismeter 86
7. Ouderbetrokkenheid 89
8. Conclusies deel 1 107
Deel 2 108
Algemene inleiding deel 2 109
9. Gegevens 110
Testresultaten en testkenmerken 110
Muiswerk oefengegevens 117
Muismeter 130
Leerlingenquête 133
10. Effecten van oefenen met Muiswerk voor rekenen en wiskunde 138
T-toetsen 138
Meervoudige regressies (IV-analyse) 142
Verklaring oefengedrag 151
11. Effecten van oefenen met Muiswerk voor taal 153
T-toetsen 153
Meervoudige regressies (IV-analyse) 158
Verklaring oefengedrag 165
12. Conclusies deel 2 167
13. Conclusies en beschouwingen totaal 169
Referenties 170
4
Voorwoord
Het taal- en rekenbeleid van scholen in het voortgezet onderwijs staat de laatste jaren in
toenemende belangstelling. Over enkele jaren worden de exameneisen verzwaard, waarbij iedere
leerling verplicht voldoende moet scoren op taal en rekenen. Er zijn zowel bij de overheid als bij de
scholen zelf zorgen geuit over het huidige niveau taal en rekenen van voortgezet onderwijs
leerlingen. Derhalve hebben veel scholen ingezet op een specifiek taal- en rekenbeleid, om het
niveau van de leerlingen op peil te brengen.
Dit rapport gaat in op het gebruik van het programma Muiswerk, als specifieke manier om meer in
te zetten op het oefenen met taal en rekenen voor de leerlingen. Muiswerk wordt door vele scholen
gebruikt om de leerlingen te testen en te laten oefenen. Eerder onderzoek naar Muiswerk bij het
Dendron College wees uit dat Muiswerk effectief is voor rekenen bij brugklasleerlingen. In datzelfde
onderzoek kon geen effect worden aangetoond voor taal, omdat er per onderdeel van taal te weinig
geoefend was. Een tweede onderzoek bij Dendron College liet zien dat Muiswerk wel degelijk
effectief is voor de taalonderdelen spelling en woordkennis voor brugklasleerlingen.
Dit rapport beschrijft een onderzoek dat de eerdere twee onderzoeken uitbreidde, zowel in de
domeinen die onderzocht werden, als in het aantal deelnemende scholen en deelnemende
leerjaren. Het onderzoek is uitgevoerd onder de leerlingen van leerjaren 1 tot en met 3 op drie
scholen in Noord-Limburg, namelijk het Dendron College, het Valuascollege en Het College Weert,
locatie Cranendonck (in dit rapport eenvoudigweg Cranendonck genoemd). Dit rapport bevat de
belangrijkste resultaten en tabellen. Er bestaat daarnaast een externe bijlage waarin statistieken per
school gepresenteerd worden, die teveel waren voor de versie die nu voor u ligt. Deze bijlage is op
te vragen bij de auteurs van dit rapport.
Bij de totstandkoming van dit rapport hebben we van veel kanten hulp gekregen. In de eerste plaats
willen we NRO bedanken voor de financiering van het onderzoek. Verder willen we de deelnemende
scholen bedankten, en dan met name onze contactpersonen. Zonder hun open houding en
welwillendheid was dit onderzoek nooit van de grond gekomen. Ook willen we Theo Schijf en Bram
van Tongeren van Muiswerk bedanken voor de medewerking en de snelheid waarmee de verzoeken
om data verwerkt werden. Daarnaast willen we ook Freek Weeda bedanken voor zijn medewerking
aan het onderzoek.
Carla Haelermans en Joris Ghysels
TIER – Universiteit Maastricht
september ’15
5
Samenvatting
Inleiding Het taal- en rekenniveau van veel leerlingen in Nederland is niet op niveau. Daarom wordt er een
verplichte centrale rekentoets ingevoerd bij het eindexamen vanaf 2014/2015 en wordt het nieuwe
centraal examen Nederlands ingevoerd vanaf 2014/2015. Om die reden zijn scholen op zoek gegaan
naar manieren om het taal- en rekenniveau van hun leerlingen te verhogen tot tenminste de
vereiste referentieniveaus. Één van de manieren waarop scholen hier actief mee aan de slag gaan, is
met een ICT-tool, zoals Muiswerk. Er is echter nog weinig wetenschappelijk bewijs dat een methode
als Muiswerk daadwerkelijk bijdraagt aan het verhogen van het taal- en rekenniveau en aan het
halen van de referentieniveaus. Daarnaast is het de vraag of de effecten eventueel verschillend zijn
voor differentiële groepen van leerlingen. Ook is er nog weinig bekend over het effect van een app
als Muismeter op het gedrag van ouders en het leerproces van leerlingen.
Dit onderzoek heeft twee doelen: 1) het causale effect onderzoeken van gedifferentieerde IT-tools
zoals Muiswerk op taal- en rekenprestaties in de onderbouw van het voortgezet onderwijs, en 2) het
causale effect onderzoeken van ouderbetrokkenheid op het oefengedrag van leerlingen en op het
oefenen met Muiswerk op de taal- en rekenprestaties van leerlingen.
Daartoe zijn de volgende onderzoekvragen geformuleerd:
i. Wat is het effect van oefenen met Muiswerk op taal- en rekenprestaties van leerlingen in
de onderbouw (leerjaar 1 t/m 3) van het voortgezet onderwijs?
a. Zijn er differentiële effecten voor vmbo en havo/vwo leerlingen?
ii. Wat is het effect van Muismeter (de app voor ouders om het oefengedrag van hun
kind(eren) bij te houden) op het oefengedrag van leerlingen, en daarmee op taal- en
rekenprestaties van leerlingen in de onderbouw van het voortgezet onderwijs?
iii. Wat is de correlatie tussen ouderkenmerken (bv. opleiding, leeftijd, persoonlijke
inschatting van ouderlijke verantwoordelijkheid in het leerproces) en het gebruik van
Muismeter?
Het experiment en de interventie Het experiment in het schooljaar 2014/2015 richt zich op alle domeinen van zowel rekenen als taal
(Nederlands) die opgenomen zijn in Muiswerk. Het onderzoek heeft betrekking op alle leerlingen uit
leerjaren 1, 2 en 3 van het Valuascollege in Venlo, het Dendron College in Horst en Het College in
Weert, locatie Cranendonck (in dit rapport eenvoudigweg Cranendonck genoemd). Laatstgenoemde
doet alleen mee met het onderdeel taal. Er is gekozen voor een onderzoeksopzet waarbij de helft
van de leerlingen gedurende de periode september 2015 tot (en met) januari 2015 oefende met de
ene helft van de oefeningen (zowel rekenen als taal), terwijl de andere helft van de leerlingen kon
oefenen met de overige oefeningen. De leerlingen die met de ene set oefeningen oefenden hadden
expliciet géén toegang tot de oefeningen van de andere set in de online omgeving, en vice versa. Na
januari werd omgedraaid met welke oefeningen de leerling wel en niet kon oefenen, om ervoor te
zorgen dat iedere leerling aan het einde van het jaar met alle onderdelen had kunnen oefenen.
Daarmee onderscheidt dit onderzoek zich van veel recent onderzoek naar de effectiviteit van ICT-
tools, dat zich toespitst op het selectief gebruik van oefenprogramma’s voor remediërings-
6
doeleinden. In dat onderzoek (en veel scholen) krijgt enkel een geselecteerde groep leerlingen voor
een bepaalde periode toegang tot het programma en wordt deze groep geacht een achterstand in te
lopen. In het voorliggende onderzoek gaat het echter om een veralgemeend gebruik van een ICT-
tool. Alle leerlingen krijgen een toegangscode en worden uitgenodigd om thuis een uur per week te
oefenen met de online tool, een half uur voor rekenen en een half uur voor taal (Nederlands). Het
gebruik op school is beperkt. Docenten mogen hun leerlingen stimuleren om Muiswerk te gebruiken,
maar gebruiken Muiswerk niet in hun lessen. Dat zou ook niet makkelijk zijn, omdat elke leerling een
individueel traject doorloopt dat gestuurd wordt door haar of zijn prestaties tijdens het oefenen en
door regelmatige toetsjes (die dan weer wel op school plaatsvinden).
Het experiment toetst met andere woorden het effect van een relatief vrijblijvend huiswerkaanbod
aan leerlingen. Het is vrijblijvend omdat leerlingen er geen rapportcijfers voor krijgen en docenten er
meestal niet mee werken tijdens hun lessen. Het is echter niet helemaal vrijblijvend, omdat
docenten leerlingen wel vragen er tijd aan te besteden en leerlingen (kunnen) beseffen dat ze er
onrechtstreeks ook beter van kunnen worden, bv. door rekenvaardigheden beter in de vingers te
hebben. Eerder onderzoek bij brugklassers gaf aan dat met name de houding van de docent een
groot verschil kan maken en leerlingen erg kan stimuleren om wekelijks oefenminuten te maken.
In eerder Muiswerkonderzoek was de rol van ouders nog niet belicht, terwijl ruimer
huiswerkonderzoek aangeeft dat ouders een natuurlijke rol hebben in de motivatie voor huiswerk.
Daarom liep gedurende het eerste half jaar tegelijkertijd een experiment naar de toegang tot en het
gebruik van Muismeter, een app waarmee ouders het oefengedrag en de prestaties van hun kind
kunnen bekijken. Van de helft van de ouders werd de toegang tot Muismeter afgesloten, de andere
helft hield toegang. Alle ouders werden vervolgens aangemoedigd de app te downloaden en
eenmaal per week te gebruiken. Ouders kwamen er pas bij het inloggen achter tot welke groep ze
behoorden, en of ze daadwerkelijk toegang hadden of niet. Na januari konden alle ouders de app
gebruiken.
Natuurlijk wilde het onderzoek het concept ouderbetrokkenheid niet beperken tot het al dan niet
gebruiken van een app. Daarom is in het eerste half jaar een enquête uitgezet onder ouders, om
meer inzicht te krijgen in allerlei aspecten van hun betrokkenheid op het schoolproces. Verder is er
in de tweede helft van het jaar een enquête uitgezet onder leerlingen, om meer inzicht te krijgen in
het Muiswerkgebruik, hun houding ten opzichte van Muiswerk en hoe ze aankijken tegen de
betrokkenheid van ouders en leerkrachten in hun leerproces.
Methode Het effect wordt onderzocht met een eenvoudige T-toets en meervoudige regressies, waarbij we
rekening kunnen houden met de leerlingen die niet geoefend hebben, terwijl ze wel toegang hadden
tot dat bepaalde onderdeel van Muiswerk.
7
Oefengedrag van de leerlingen in onderzoeksperiode 1 Leerlingen kregen toegang tot één oefenset en konden dus niet oefenen met de andere set
oefeningen, omdat deze oefeningen voor hen afgesloten waren. Dat garandeert overigens niet dat
leerlingen ook effectief aan de slag gingen. Leerlingen konden er evengoed voor kiezen niet te
oefenen, ook als ze wel toegang hadden. Er zijn daardoor drie groepen voor zowel de ene als voor de
andere set oefeningen: 1) de leerlingen die toegang hadden en ook geoefend hebben, 2) de
leerlingen die geen toegang hadden en dus ook niet geoefend hebben, en 3) de leerlingen die wel
toegang hadden maar toch niet geoefend hebben. Leerlingen die niet geoefend hebben terwijl ze dit
wel mochten (15% van de leerlingen), hebben (ten dele) andere kenmerken dan de leerlingen die
zich wel aan de indeling hebben gehouden. Ze zijn vaker van het mannelijk geslacht, hebben een
relatief lage citoscore (einde basisonderwijs), zitten vaker in de derde klas, wonen minder vaak bij
hun beide ouders en zijn leerlingen van het Dendron college. Met elk van deze kenmerken zullen we
in verdere analyses rekening houden.
Ook bij leerlingen die Muiswerk gebruiken, geldt dat de ene leerling meer oefent dan de andere en
dat leerlingen keuzes maken met betrekking tot de oefendomeinen waarin ze actief zijn. Qua
oefendomeinen, is in oefengroep 1 vooral geoefend in de domeinen getallen (rekenen) en
grammatica (taal), terwijl de aandacht in oefengroep 2 eerder ging naar spelling (taal) en meten en
meetkunde (rekenen).
De keuze voor deze domeinen komt overeen met eerder onderzoek over het huiswerkgedrag van
leerlingen in het voortgezet onderwijs. Dat liet zien dat leerlingen pas echt aandacht en zorg
besteden aan huiswerk als ze het gevoel hebben dat ze tegelijk baat kunnen hebben bij de
opdrachten (nuttig) en niet door de opdrachten overvraagd zullen worden (haalbaar). Blijkbaar
worden algemeen genomen de domeinen verbanden en verhoudingen (voor rekenen) en begrijpend
lezen en formuleren (voor taal) als moeilijker en/of minder nuttig beschouwd. Eerder basale
domeinen als spelling en getallen behoren niet toevallig tot de meest gekozen oefendomeinen. Hoe
deze verklaring opgaat voor het succes van het domein grammatica is niet meteen duidelijk.
Gemiddeld genomen oefenen leerlingen maar 7 minuten per week voor rekenen en maar 10
minuten per week voor taal, wat beduidend minder is dan het aanbevolen half uur per vak. De
verschillen tussen leerlingen zijn echter groot. Ze zijn vooral te verklaren door geslacht, leeftijd en de
thuissituatie van de leerling. Verder speelt de leerkracht ook een rol (bij taal meer dan bij rekenen)
en gaat er een positieve invloed uit van de mate waarin de ouders de app Muismeter hebben
gebruikt, toch voor de eerste- en tweedejaars. Voor derdejaars is het app-gebruik van ouders eerder
negatief, wat opnieuw in de lijn ligt van eerder onderzoek over huiswerk, waaruit bleek dat iets
oudere kinderen (‘pubers’) ouderbetrokkenheid vaak als storende bemoeienis gaan ervaren.
Tenslotte zien we dat het aantal toetsmomenten op school ook een belangrijke verklarende factor is
voor het oefengedrag van de leerling, meer toetsmomenten op school, waarbij de leerling herinnerd
wordt aan Muiswerk, zorgen ook voor meer oefenen.
8
Resultaten van de eerste oefenperiode Een eenvoudige vergelijking van de testresultaten laat op geen van de onderdelen voor rekenen en
taal verschillen zien tussen de groep leerlingen die wel en de groep leerlingen die niet konden
oefenen met dat betreffende onderdeel. Dit blijft zo, ook als we de resultaten per leerjaar
afzonderlijk analyseren. Gezien de (zeer) grote verschillen in oefengedrag, en het feit dat een (groot)
deel van de leerlingen helemaal niet geoefend heeft terwijl dit wel kon, is dit geen verrassend
resultaat. Het maakt het wel des te belangrijker om ervoor te controleren of een leerling überhaupt
wel geoefend heeft.
In de meervoudige regressieanalyse, waarin rekening wordt gehouden met het feit dat sommige
leerlingen niet hebben geoefend terwijl dit wel mocht en dus niet de toegang tot Muiswerk, maar
het werkelijke oefenen geëvalueerd wordt, zien we wel positieve effecten van oefenen met
Muiswerk.
Oefenen met getallen werkt positief voor brugklasleerlingen en dan vooral voor havo/vwo. Oefenen
met verhoudingen werkt positief voor leerlingen uit het eerste en het tweede jaar, hoewel
leerlingen uit het tweede jaar wel minstens 9 minuten per week moeten oefenen om er baat bij te
hebben. Voor verbanden zien we dat oefenen hier vooral effectief is voor leerlingen uit het derde
jaar, en voor verhoudingen voor leerlingen uit jaar 2. Deze bevindingen zijn zeer waarschijnlijk toe te
schrijven aan het feit dat brugklasleerlingen en 2e jaars vmbo-leerlingen meer met eenvoudigere
modules geoefend hebben (en zouden moeten oefenen, om een basis te leggen), terwijl 2e jaars
havo/vwo-leerlingen en 3e jaars leerlingen juist meer met de meer geavanceerde modules geoefend
hebben.
Bij taal zien we alleen een positief effect van oefenen voor spelling en dan nog enkel voor
tweedeklassers van het vmbo. De overige onderdelen van taal (begrijpend lezen, grammatica en
formuleren) laten geen effect zien. Eerder onderzoek liet al zien dat oefenen met woordkennis ook
effectief is. Het lijkt erop dat alleen voor de eenvoudige te automatiseren onderdelen geldt dat
oefenen met Muiswerk effectief is. Het kan ook zijn dat het voor de andere onderdelen lastiger te
meten is of leerlingen hierop vooruit gaan, specifiek door Muiswerk, omdat ze op veel andere
manieren (in de les Nederlands, maar ook gewoon in het dagelijks leven) ook in aanraking komen
met deze onderdelen van taal.
De analyses van het gebruik van Muismeter, waar wederom gecorrigeerd is voor ouders die
Muismeter wel konden gebruiken, maar dit niet deden, laten zien dat leerlingen uit het tweede
leerjaar meer gaan oefenen met Muiswerk als hun ouders Muismeter vaker gebruiken. Leerlingen uit
het derde jaar gaan hierdoor juist minder oefenen. Het gebruik van Muismeter lijkt bij deze
leerlingen dus juist averechtste werken. Hoewel leerlingen uit het eerste jaar ook meer gaan
oefenen als hun ouders de app meer gebruiken in vergelijking met leerlingen waarvan de ouders de
app niet gebruiken, kunnen we dit niet per definitie toeschrijven aan het gebruik van Muismeter
door de ouders.
9
Conclusies met betrekking tot de eerste oefenperiode
Het eerste deel van dit onderzoek leidt tot een aantal conclusies:
1. In het algemeen is oefenen met Muiswerk voor rekenen effectief voor leerlingen in de
onderbouw. Oefenen met taal lijkt niet zonder meer effectief, hier is alleen bewijs gevonden
voor het onderdeel spelling voor het vmbo.
2. Oefenen met de diverse onderdelen van Muiswerk is niet zonder meer voor iedere leerling
effectief. Het hangt van het type leerling en het type domein af wat de effectiviteit is.
3. Het gebruik van Muismeter door ouders van leerlingen in leerjaren 1en 2 heeft een positief
effect op het oefengedrag van deze leerlingen, de leerlingen oefenen meer als de ouders
vaker Muismeter gebruiken. Bij leerlingen uit het derde leerjaar werkt dit echter averechts,
zij oefenen dan juist minder.
4. Het oefengedrag van leerlingen verschilt sterk, en kan vooral verklaard worden door
geslacht, leeftijd en de thuissituatie van de leerlingen. Ook heeft het Muismetergebruik van
de ouders een positief effect, vooral voor leerjaar 1 en 2, net als het aantal Muiswerk-
toetsmomenten op school. Verder speelt ook het enthousiasme van de docent een rol in het
oefengedrag, hoewel meer voor taal dan voor rekenen, alsmede het aantal tussentijdse
toetsjes op school.
Onderzoeksperiode 2 Van begin februari tot juni 2015 liep de tweede periode van het onderzoek. Ze startte na de eerste
nameting (toets T1), die als voormeting voor de tweede periode gold, en liep tot en met de tweede
nameting (toets T2). In de tweede onderzoeksperiode wisselden de oefengroepen van rol. Wie
voordien toegang had tot een reeks oefendomeinen, verloor die toegang en kreeg toegang tot
domeinen die in de eerste periode afgesloten waren.
De belangrijkste motivatie voor deze perspectiefwissel in het onderzoek (een zogenaamd ‘switching
design’) is onderzoeksethisch. We wilden geen enkele leerling een mogelijk positief gevolg van de
interventie onthouden en op jaarbasis toegang bieden tot alle oefendomeinen van Muiswerk.
Voor de onderzoeksvragen van het onderzoek is de tweede onderzoeksperiode ook nog interessant,
maar het perspectief wordt wel wat complexer. Leerlingen die in de tweede periode niet langer
toegang hebben tot een bepaald oefendomein gaan als controlegroep fungeren, maar hebben met
dat domein wel geoefend in de eerste onderzoeksperiode. In de mate dat zij belangrijke
basisvaardigheden duurzaam hebben verworven, zullen zij die niet kwijtraken door enkele maanden
niet te oefenen en hoeven ze niet noodzakelijk veel slechter te scoren op een toets erover, zelfs al
hebben anderen er nog recenter oefeningen op gemaakt. De interventie die we in de tweede
periode beoordelen heeft dus vooral te maken met de onmiddellijkheidswaarde van Muiswerk.
Hebben leerlingen er baat bij recent geoefend te hebben in een bepaald domein? Een variant op die
vraag is ook of leerlingen nood hebben aan ‘onderhoudsoefenen’: “Gaan vaardigheden verloren als
ze niet regelmatig herhaald worden?”
10
Uiteraard gelden deze bedenkingen tot op zekere hoogte ook voor tweede- en derdeklassers die het
vorige schooljaar al Muiswerk hebben benut en zou een duurzaam leereffect van Muiswerk ook al
van invloed kunnen geweest zijn op de resultaten van de eerste onderzoeksperiode. We gaan er
echter vanuit dat de breuk van de zomervakantie hierin een grotere rol heeft gespeeld dan de
kerstperiode, ook al verklaren ze misschien ten dele waarom we in periode 1 eerder effecten vonden
bij de eerstejaars dan bij de tweede- en derdeklassers.
Oefengedrag van de leerlingen periode 2 Wat het oefengedrag betreft, zijn verschillende zaken interessant. Om te beginnen is de groep
leerlingen die ondanks toegang tot Muiswerk met geen enkel domein geoefend heeft, in de tweede
periode veel groter geworden. Ongeveer 45 procent heeft helemaal nooit iets met Muiswerk
gedaan. Hier zijn grote verschillen ook tussen scholen. De oefentijden en populaire oefendomeinen
voor de leerlingen die wél geoefend hebben zijn ongeveer dezelfde gebleven.
Resultaten periode 2 Wat gemeten effecten van Muiswerkoefenen betreft, beantwoordde de tweede periode aan de
verwachtingen die we hierboven schetsen. Ook al hadden de leerlingen in bepaalde domeinen niet
kunnen oefenen tijdens de eerste helft van het schooljaar, wanneer ze in de tweede helft gingen
oefenen verkregen ze daardoor nauwelijks meer leerwinst dan hun tegenhangers die in de eerste
jaarhelft geoefend hadden, maar in de tweede jaarhelft van oefeningen in deze domeinen
afgesloten werden. De leerwinst door Muiswerkoefenen van de eerste oefenperiode was dus
wellicht duurzamer dan gedacht.
We formuleren hierboven het resultaat niet toevallig als “nauwelijks meer leerwinst”, want het moet
duidelijk zijn dat er op alle oefendomeinen vooruitgang is geboekt, zowel in de eerste
onderzoeksperiode als in de tweede onderzoeksperiode. Leerlingen vertonen in de toetsen
duidelijke vooruitgang op vrijwel alle oefendomeinen.
Interessant is wel de twee significante verschillen in de tweede onderzoeksperiode. Het betreft ten
eerste een negatief effect voor het domein verbanden in de tweede klas van het vmbo, dat positief
wordt zodra er meer dan een 18 minuten geoefend wordt. Op verbanden zagen we in
onderzoeksperiode 1 juist alleen effecten in het derde jaar. Verder zien we in onderzoeksperiode 2
een significant effect voor grammatica in leerjaar 1, en dan vooral voor de havo/vwo leerlingen.
Daarnaast zien we significant positieve resultaten voor spelling (leerjaar 1, vmbo én havo/vwo) als
we de school waar zeer weinig geoefend is buiten de analyses laten, en zien we ook een positief
effect voor verhoudingen in leerjaar 3.
Aanvullend bevroeg het onderzoek de leerlingen in een enquête over hun bevindingen met
betrekking tot Muiswerk, ouderbetrokkenheid en algemeen welbevinden. Daaruit blijkt vooral een
grote variatie aan antwoorden, met zowel erg optimistisch als meer negatief gestemde leerlingen.
Meer algemeen blijkt wederom dat in Muiswerk oefenen met rekenen op minder bijval kan rekenen
11
dan met taal, al moet gezegd dat de toon in de beide gevallen niet erg positief is, wat wellicht ook te
verwachten valt als men leerlingen polst over huiswerk.
Conclusies en beschouwingen totaal De meest algemene conclusie die dit onderzoek oplevert, zouden we kunnen formuleren als
“Muiswerk werkt”. Tegelijk zijn echter belangrijke nuanceringen nodig. Om te beginnen lijkt
Muiswerk effectiever voor de onderdelen van rekenen en wiskunde dan voor taal (op spelling na).
Daarnaast geldt uiteraard dat Muiswerk enkel kan werken als leerlingen er ook effectief mee aan de
slag gaan. Verder beantwoorden de resultaten aan de bevindingen van meer algemeen
huiswerkonderzoek. Leerlingen gaan het liefst aan de slag met domeinen die ze als niet te moeilijk
ervaren (‘haalbaar’) en waarvan ze inschatten dat ze nuttig zijn. Door de eigen opbouw van
Muiswerk was het voor leerlingen wellicht niet altijd duidelijk hoe oefendomeinen hen van dienst
konden zijn bij het reguliere schoolwerk en hebben ze vooral gekozen voor de schijnbaar
gemakkelijkste domeinen. Ten slotte vraagt het onderzoek ook om verdere analyses van de
specifieke effectiviteit van oefenen. Voor brugklassers blijkt Muiswerk algemeen gunstig, maar voor
de ouderejaars is het effect meestal minder duidelijk. Dit kan het gevolg zijn van het feit dat
leerlingen duurzame leerwinst hebben geboekt tijdens de vorige onderwijsjaren en hun
Muiswerkgebruik in die jaren, maar voor Cranendonck, waar pas dit jaar met Muiswerk is gewerkt,
gaat alvast die laatste verklaring niet op. Het is goed mogelijk dat er voor een effectief gebruik van
Muiswerkoefenen meer sturing nodig is. Dat heeft niet meteen te maken met de moeilijkheidsgraad
van de oefeningen, want die werd in het experiment aangepast bij elk verschillend toetsmoment.
Wel werkt het meer indirect door leerlingen die liever in één domein actief blijven en groeien dan
zich breed bij te scholen op alle aangeboden oefendomeinen.
12
1. Inleiding
Achtergrond
Het taal- en rekenniveau van veel leerlingen in Nederland is niet op niveau. Deze constatering van
onder andere de Commissie Meijerink heeft geleid tot de vaststelling van diverse
referentieniveaus taal en rekenen (Commissie Meijerink, 2008). Daarnaast wordt er een
verplichte centrale rekentoets ingevoerd bij het eindexamen vanaf 2014/2015 en wordt het
nieuwe centraal examen Nederlands ingevoerd vanaf 2014/2015. Om die reden zijn scholen op
zoek gegaan naar manieren om het taal- en rekenniveau van hun leerlingen te verhogen tot
tenminste de vereiste referentieniveaus. Één van de manieren waarop scholen hier actief mee
aan de slag gaan, is met een ICT-tool, zoals Muiswerk. Muiswerk wordt door honderden
schoollocaties van het voorgezet onderwijs in Nederland gebruikt. De in het onderzoek betrokken
scholen gebruiken echter alle mogelijke functionaliteiten van Muiswerk, terwijl veel andere
scholen slechts een deel van deze functionaliteiten gebruikt of Muiswerk slechts aan een deel van
de leerlingen aanbiedt, terwijl we hier de inzet van Muiswerk voor alle leerlingen bestuderen.
Muiswerk is een digitaal, interactief, cognitief tutorprogramma waarin eenvoudig
gedifferentieerd kan worden, omdat iedere individuele leerling thuis oefent met die onderdelen
die hij/zij nog niet (voldoende) beheerst. Op school maken de leerlingen regelmatig toetsjes, die
sturen welk oefenmateriaal ze aangeboden krijgen. Naast differentiatie dragen ook de
uitgebreide uitleg en onmiddellijke feedback bij aan de didactische kracht van het programma.
Muismeter is een app voor ouders waarmee ze het oefengedrag van de leerling op het Muiswerk
account kunnen monitoren. Met de app kunnen ouders ieder moment zien waar hun kind mee
bezig is, met welke vakken, hoeveel tijd hij per vak besteedt, hoe die tijd zich verhoudt tot de rest
van zijn klas en per onderwerp kunnen zij een analyse lezen over zijn prestaties tot nu toe.
Er is echter nog weinig wetenschappelijk bewijs dat een methode als Muiswerk daadwerkelijk
bijdraagt aan het verhogen van het taal- en rekenniveau en aan het halen van de
referentieniveaus. Daarnaast is het de vraag of de effecten eventueel verschillend zijn voor
differentiële groepen van leerlingen. Ook is er nog weinig bekend over het effect van een app als
Muismeter.
De probleemstelling is daarom als volgt: Scholen in het voortgezet onderwijs gebruiken veelal
IT-tools zodat hun leerlingen de referentieniveaus halen, zonder dat er voldoende
wetenschappelijk bewijs voorhanden is dat deze IT-tools de taal- en rekenvaardigheden
verhogen.
Literatuurstudie Bewijskrachtig wetenschappelijke onderzoek naar de effecten van gedifferentieerde IT-tools in
het onderwijs is schaars. Er zijn slechts weinig gerandomiseerde experimenten uitgevoerd.
Eerdere studies over eerder uitgevoerde gerandomiseerde experimenten naar effecten van
gedifferentieerde IT-tools op rekenprestaties laten voornamelijk positief significante resultaten
zien. Zo onderzochten Arroyo et al. (2010) het effect van een specifieke IT-tool op
rekenprestaties van 1e en 2e klassers in het VO, en deden Pilli en Aksu (2013) soortgelijk
onderzoek bij basisschoolleerlingen op Cyprus. Beide studies vinden positieve en significante
effecten. Vergelijkbare resultaten komen ook naar voren uit studies van Burns et al. (2012) en
13
Banerjee et al. (2007). Recent onderzoek in Nederland naar effecten van Muiswerk op taal- en
rekenprestaties van brugklasleerlingen laat ook positieve en significante effecten zien
(Haelermans, Ghysels, Stals, & Weeda, 2013). Eerder experimenteel onderzoek naar effecten van
IT-tools op taalvaardigheden laten echter een heel ander beeld zien. Deze studies vinden
overwegend een niet significant resultaat, en in een enkel geval zelfs een klein significant negatief
effect (Borman, Benson, & Overman, 2008; Given, Wasserman, Chari, Beattie, & Eden, 2008;
Potocki, Ecalle, & Magnan, 2013; Rouse & Krueger, 2004).
Het grote nadeel van de bestaande literatuur is dat er geen aandacht wordt besteed aan de
rol van ouders en alleen in beperkte mate aan de rol van de docent. Eerder onderzoek heeft
aangetoond dat de docent een zeer grote invloed heeft op leeruitkomsten en gedrag van
leerlingen (Aaronson, Barrow, & Sander, 2007; Fraser, Williamson, & Tobin, 1987; Nye,
Konstantopoulos, & Hedges, 2004). Er zijn een paar experimentele onderzoeken naar
ouderbetrokkenheid, niet gerelateerd aan IT-tools, en hieruit komt naar voren dat ouders het
huiswerkgedrag van leerlingen significant beïnvloeden (Balli, Demo, & Wedman, 1998; Hewison,
1988). Literatuur studies en meta-analyses bevestigen dit beeld (Fan & Chen, 2001; Hoover-
Dempsey et al., 2001; Patall, Cooper, & Robinson, 2008). Ook zijn de hierboven beschreven
effectstudies naar IT-tools in het onderwijs voornamelijk in Noord-Amerika en in Azië uitgevoerd.
Er is slechts één experimentele studie in Nederland (Haelermans & Ghysels, 2013), die alleen
betrekking had op de brugklas en niet naar de rol van ouders keek.
Onderzoeksdoel en onderzoeksvragen Daarom heeft dit onderzoek twee doelen: 1) het causale effect onderzoeken van
gedifferentieerde IT-tools zoals Muiswerk op taal- en rekenprestaties in de onderbouw van het
voortgezet onderwijs, en 2) het causale effect onderzoeken van ouderbetrokkenheid op het
oefengedrag van leerlingen en op het oefenen met Muiswerk op de taal- en rekenprestaties van
leerlingen.
Daartoe zijn de volgende onderzoekvragen geformuleerd:
i. Wat is het effect van oefenen met Muiswerk op taal- en rekenprestaties van leerlingen in
de onderbouw (leerjaar 1 t/m 3) van het voortgezet onderwijs?
a. Zijn er differentiële effecten voor vmbo en havo/vwo leerlingen?
ii. Wat is het effect van Muismeter (de app voor ouders om het oefengedrag van hun
kind(eren) bij te houden) op het oefengedrag van leerlingen, en daarmee op taal- en
rekenprestaties van leerlingen in de onderbouw van het voortgezet onderwijs?
iii. Wat is de correlatie tussen ouderkenmerken zoals opleiding en leeftijd en het gebruik van
Muismeter?
Onderzoeksopzet Dit onderzoek bestaat uit een aantal onderdelen: een experiment naar het effect van Muiswerk, een
experiment naar het effect van Muismeter, en een onderzoek naar de combinatie van beide
effecten. Ook bevat het onderzoek een ouderenquête over achtergrondkenmerken, Muismeter en
algemene ouderbetrokkenheid en bevat het een kwantitatief-empirische analyse. De kwantitatief
empirische analyses worden uitgevoerd met behulp van eenvoudige econometrische
analysetechnieken, die toegepast worden op de gegevens die uit het experiment (toetsscores en
14
oefengegevens) en de ouderenquête naar voren komen, alsmede op leerlinggegevens uit het
leerlingvolgsysteem.
Leeswijzer In het volgende hoofdstuk volgt een beschrijving van het experiment en de manier waarop
Muiswerk wordt ingezet op de deelnemende scholen. Het eerste deel van hoofdstuk 3 bevat
beschrijvende statistieken over deel 1 van het onderzoek. Deze statistieken geven niet alleen het
totaal, maar zijn veelal opgesplitst naar school, leerjaar en soms ook onderwijstype. Het gaat hier
om beschrijvende statistieken van de leerlingen (leeftijd, geslacht, thuissituatie en citoscore),
gemiddelde scores op de toetsen van september 2014 en januari 2015, het oefenen met Muiswerk
in de online omgeving (is er geoefend, zo ja, door wie en hoeveel, uitgesplitst naar domein), het
gebruik van Muismeter (is er gedownload, zo ja, door wie en hoeveel) en het invullen van de
ouderenquête (is er ingevuld, zo ja, door wie). Tenslotte bevat hoofdstuk 3 een beschrijving van de
onderzoeksmethoden die in het onderzoekrapport worden gebruikt.
Hoofdstukken 4 en 5 bevatten de resultaten van het onderzoek deel 1, waarin de resultaten van
rekenen en wiskunde en van taal apart beschreven worden. Ook wordt in deze hoofdstukken
aandacht besteed aan differentiële effecten naar leerjaar en onderwijstype. In hoofdstuk 6 worden
de resultaten van het gebruik van Muismeter door ouders beschreven. Hoofdstuk 7 bevat de analyse
van ouderbetrokkenheid, en hoofdstuk 8 bevat de conclusies en verdere beleids-implicaties van deel
1.
Deel 2 begint met de beschrijving van de nieuwe gegevens van de tweede periode in hoofdstuk 9.
Hoofdstuk 10 bevat de resultaten van rekenen en wiskunde van de 2e periode, en hoofdstuk 11 van
taal. In hoofdstuk 12 wordt wederom naar ouderbetrokkenheid gekeken, waarna deel 2 in hoofdstuk
13 afgesloten wordt met een conclusie. Hoofdstuk 14 bevat de totale conclusie van het
onderzoeksrapport.
15
2. Het experiment
Muiswerk op de deelnemende scholen Op het Dendron College in Horst, het Valuascollege in Venlo en Cranendonck in Budel wordt sinds
enkele jaren gebruik gemaakt van het programma Muiswerk. Voor de leerlingen van het Dendron
College en het Valuascollege houdt dit in dat ze in de brugklas in september getest worden met
behulp van de Muiswerk testomgeving op de diverse onderdelen van rekenen en taal (tekstbegrip,
spelling, snelrekenen, woordkennis, rekenen en wiskunde, zinsbouw, flitstypen, grammatica,
woordsoorten, luisteren, stillezen en ruimtelijk inzicht). Een externe deskundige bepaalt aan de hand
van deze test voor elke leerling het referentieniveau voor taal en rekenen. Dit zou aan het einde van
de basisschool op 1F moeten liggen, maar bij een deel van de leerlingen is dit niet het geval.
Om iedere leerling op het hoogst haalbare niveau (voor die leerling) te krijgen, of op zijn minst op
het referentieniveau, maken de scholen gebruik van Muiswerk. Vanaf september gaan de
brugklasleerlingen met de online oefenomgeving van Muiswerk aan de slag, waarbij het de
bedoeling is dat ze wekelijks 30 oefenminuten maken voor zowel taal als rekenen. Bij het Dendron
College gebeurde het oefenen altijd thuis, bij het Valuascollege op school. Merk op dat er, vanwege
de vergelijkbaarheid voor het onderzoek, op het Valuascollege tijdens het onderzoeksjaar ook thuis
werd geoefend in plaats van op school. Daarnaast is het de bedoeling dat leerlingen wekelijks op
school een korte diagnostische toets (tussentoets) maken in de testomgeving van Muiswerk. Deze
tussentoets kan alleen op school gemaakt worden en niet thuis. De docenten van respectievelijk
Nederlands en wiskunde zijn verantwoordelijk voor het wekelijks controleren en aansturen van het
oefengedrag van de leerlingen voor taal en rekenen.
Op Cranendonck wordt Muiswerk alleen ingezet bij Nederlands, en wordt het vooral tijdens de les
Nederlands gebruikt om bepaalde leerlingen zelfstandig op de computer te laten oefenen. De
leerlingen werden niet systematisch getest. Vanwege het onderzoek is het gebruik van Muiswerk op
de locatie Cranendonck uitgebreid, waarbij alle onderbouwleerlingen óók de test in september
hebben gemaakt, en ze in de Online omgeving zijn gaan oefenen. Net als bij de andere scholen
gebeurde dit thuis.
Op alle scholen krijgen alle leerlingen in het onderzoek gewoon hun normale lessen wiskunde en
Nederlands iedere week, met bijbehorende methode en voor bijna iedere klas een andere docent.
Het experiment Om het effect van oefenen met Muiswerk op taal- en rekenprestaties te onderzoeken is een
individueel gerandomiseerd experiment opgezet in de onderbouw, van vmbo tot vwo, van de 3
deelnemende scholen (in totaal ruim 3000 leerlingen). Alle leerlingen hebben een voormeting
gemaakt in september 2014 (toets T0). De voormeting toetst of de leerling voldoet aan de
referentieniveaus voor taal en rekenen, aan het begin van jaar 1, 2 of 3. De onderzoekers hebben de
leerlingen willekeurig over 2 groepen verdeeld, ongeacht klas, onderwijstype of leerjaar. Omdat
16
eerder onderzoek een positief effect laat zien van Muiswerk op de rekenprestaties van
brugklasleerlingen is om ethische redenen besloten het experiment dusdanig op te zetten dat alle
leerlingen kunnen oefenen met Muiswerk, maar dat voor iedere leerling geldt dat ze maar tot een
deel van de oefeningen toegang hebben. Er is dus geen traditionele controlegroep die niet mag
oefenen, maar een controlegroep die met andere oefeningen aan de slag gaat. Zowel voor taal als
voor rekenen worden er twee groepen van onderwerpen bepaald, aan de hand van de domeinen.
Dit is gedaan in overleg met de vakinhoudelijke specialisten bij Muiswerk, waarbij er gelet is op een
goede verdeling van de moeilijkheidsgraad, het type vaardigheid dat aangesproken wordt bij de
leerling, en het aantal modules binnen een domein waarmee een leerling kan oefenen1. De ene helft
van de leerlingen (1567 leerlingen) is vanaf oktober gaan oefenen met set 1 van oefeningen van taal
en rekenen, namelijk begrijpend lezen, woordkennis, formuleren en grammatica voor taal, en
getallen en verhoudingen voor rekenen. De andere helft van de leerlingen (1592 leerlingen) is vanaf
oktober gaan oefenen met set 2 van oefeningen, namelijk spelling voor taal, en meten en
meetkunde en verbanden voor rekenen. De oefeningen van set 2 waren afgesloten voor de
leerlingen die in groep 1 zitten, en de oefeningen van set 1 waren afgesloten voor leerlingen uit
groep 2. De afgesloten groep dient zo tot controlegroep voor het effect van Muiswerk-oefenen op
een specifiek domein.
Regelmatig werden op school in een les in het computerlokaal korte diagnostische
tussentoetsjes gehouden van enkele minuten lang, zodat Muiswerk het aanbod van oefeningen
binnen de geselecteerde domeinen telkens kon aanpassen aan de vorderingen van elke leerling. In
januari/februari 2015 vond de nameting van deel 1 van het onderzoek plaats (toets T1). In de
toetsen die gebruikt worden voor de voormeting en de nameting worden alle domeinen van zowel
taal als rekenen afzonderlijk getoetst. De domeinen zijn daardoor ook afzonderlijk te beoordelen en
analyseren.
Om het effect van de ouder-app Muismeter op het oefengedrag en op de taal- en
rekenprestaties van de leerling te onderzoeken, werd een individueel gerandomiseerd experiment
opgezet onder de ouders van alle leerlingen in de onderbouw van deelnemende de scholen.
Accounts van leerlingen werden willekeurig ingedeeld in experiment- en controlegroep en al dan
niet afgesloten van de Muismeter app, met de beperking dat de accounts van broers en zussen tot
dezelfde groep behoorden. Hierdoor werd willekeurig bepaald welke ouders toegang hadden tot de
app en welke ouders niet. In het begin van het schooljaar zijn alle ouders per brief door de school en
de onderzoekers op de hoogte gesteld van het onderzoek en van het bestaan van Muismeter, en
geïnstrueerd over hoe en hoe vaak de school graag zou zien dat de ouders de app gebruikten. Alle
ouders zijn in de brief gevraagd Muismeter te downloaden, maar een deel kreeg bij het inloggen de
melding dat ze helaas uitgeloot waren en een paar maanden geduld moesten hebben. Ook is het
onderzoek toegelicht op de ouderavonden in september, ofwel door de onderzoekers ofwel door de
mentoren.
1 Spelling is weliswaar maar één domein, maar hier vallen heel veel modules onder.
17
Het onderzoek naar Muismeter liep parallel aan het eerste deel van het onderzoek naar het effect
van oefenen, en gebruikte toets T0 als voormeting en toets T1 als nameting.
We hadden in deze eerste periode dus 4 verschillende groepen leerlingen
1. Leerlingen die met set 1 oefenden;
2. Leerlingen die met set 2 oefenden;
3. Leerlingen die met set 1 oefenden waarvan ouders Muismeter konden gebruiken;
4. Leerlingen die met set 2 oefenden waarvan ouders Muismeter konden gebruiken.
Groep 2 diende als controlegroep voor groepen 1 en 3 die wél met set 1 oefenen. Op dezelfde wijze
diende groep 1 als controlegroep voor groepen 2 en 4 voor oefenset 2. Het onderscheiden van
groepen 1 en 3 geeft de mogelijkheid om te meten wat het additionele effect is van een stimulans
van de ouderbetrokkenheid op taal- en rekenprestaties, naast het reguliere effect van oefenen met
Muiswerk. Daarnaast kunnen we door de experimentele opzet het effect van Muismeter op het
oefengedrag van de leerling meten, ongeacht in welke groep de leerling zit.
De indeling in de 2 groepen werd na de nameting in januari/februari 2015 omgedraaid, zodat alle
leerlingen met alle domeinen konden oefenen gedurende het schooljaar. De nameting van deel 1
(toets T1) werd gebruikt als voormeting voor het tweede deel, en in juni 2015 vond er wederom een
nameting plaats, ditmaal van het tweede deel (toets T2).
Figuur 1 is een schematische weergave van het Muiswerkexperiment. In juni 2014 is het
onderzoeksproject gestart, en in juli 2014 was de voorlopige klassenindeling klaar. In week 32 heeft
vervolgens de toewijzing aan de onderzoeksgroepen (randomisatie) plaatsgevonden, die volledig
willekeurig was. In week 35 startte het schooljaar, en heeft Muiswerk de instellingen in de Online
oefenomgeving aangepast op basis van de randomisatie. Tussen week 36 en 39 zijn de leerlingen
getest met een voormeting. Helaas is er door miscommunicatie het een en ander misgelopen.
Sommige leerlingen zijn met een te eenvoudige toets getest, waardoor mogelijk een plafondeffect is
opgetreden. Ook hebben niet alle leerlingen van hetzelfde leerjaar en onderwijstype, maar van
verschillende scholen, dezelfde toets gemaakt. Echter betreft het hier slechts de voormeting,
waardoor dit geen heel groot probleem is en kunnen we er bij de analyse van de gegevens goed
rekening mee houden.
Week 43 was de herfstvakantie. Vanaf week 48 is de ouderenquête uitgezet, maar door de
kerstvakantie is dit doorgelopen tot eind januari 2015. In week 52 en week 1 was de kerstvakantie.
Vanaf week 4 tot en met week 6 werden de leerlingen weer getest, ditmaal de nameting van deel 1
(en dus de voormeting van deel 2) (toets T1). Bij de nameting is ervoor gezorgd dat alle leerlingen in
hetzelfde leerjaar en onderwijstype dezelfde toetsen kregen, ook over scholen heen. Met toets T1
eindigde het eerste deel van het experiment.
Met het einde van deel 1 van het onderzoek startte deel 2 van het onderzoek. Vanaf de week dat
leerlingen getest zijn in januari/februari werd de randomisatie omgedraaid, en konden ze gaan
oefenen met de andere set oefeningen. Week 8 was de carnavalsvakantie, en weken 19 en 20 de
meivakantie. Vanaf week 21 is de leerlingenquête uitgezet en dit is doorgelopen tot het einde van
juni 2015. Vanaf week 24 tot en met week 26 werden de leerlingen weer getest, dit keer de
18
nameting van deel 2 (toets T2). Hiermee eindigde het tweede deel van het experiment, en daarmee
ook tegelijkertijd het gehele experiment.
In totaal is het onderzoek gestart met 3195 onderbouwleerlingen van 3 scholen (1340 op het
Dendron College, 1591 op het Valuascollege en 258 op Cranendonck). Echter hebben we maar van
3083 leerlingen oefengegevens (door schoolwisselingen), en maar van 2857 leerlingen
toetsgegevens (door ziekte en andere afwezigheid). De ouders van 1817 leerlingen hadden toegang
tot de app Muismeter. De online omgeving is ingesteld in week 35. Afhankelijk van of een leerling de
nameting van deel 1 heeft gemaakt in week 4, 5 of 6 van 2015 is het aantal weken waarin een
leerling had kunnen oefenen tussen T0 en T1 17, 18 of 19 weken. Echter, omdat de meeste
leerlingen pas begin oktober zijn gaan oefenen, wordt bij de berekening van aantal minuten per
week 14, 15 of 16 weken aangehouden. Afhankelijk van of een leerling de voormeting van deel 2
(nameting deel 1) heeft gemaakt in week 4, 5 of 6 van 2015, en de nameting van deel 2 in week 24,
25 of 26, is het aantal weken waarin een leerling had kunnen oefenen tussen T1 en T2 (januari en
juni 2015) 14, 15, 16, 17 of 18 weken.
19
Figuur 1 – Schematische weergave onderzoek
T0 T1
Juli 2014
Wk 32
2014
Wk 36 t/m 39 2014
Wk 48
2014
Wk 4 t/m 6
2015
Wk 43
2014
Wk 52 2014 & wk
1 2015
Indeling leerlingen in
klassen
Randomisatie
Pretest september/oktober –
Start experiment
Start uitzetten
oudervragenlijst (t/m T1)
Posttest januari/
februari – Einde
experiment deel 1
Herfstvakantie
Kerstvakantie
Wk 35
2014
Start schooljaarSelectieve openstelling
Muiswerkoefeningen op basis van randomisatie
Experiment deel 1
T2
Wk 21
201
Wk 24 t/m 26
2015
Wk 8
2015
Wk 19 &20 2015
Start uitzetten
leerlingvragenlijst (t/m
T2)
Posttest juni – Einde
experiment deel 2
Carnavals-vakantie
Mei-vakantie
Experiment deel 2T1
Wk 4 t/m 6
2015
Posttest januari/
februari – Einde
experiment deel 1
20
Deel 1
21
3. Gegevens en methoden
Gegevensbronnen De deelnemende scholen hebben alle data die ze in het leerlingvolgsysteem hebben beschikbaar
gesteld voor het onderzoek. Daarnaast heeft Muiswerk alle data beschikbaar gesteld van de voor- en
nametingen en van het oefengedrag (gedetailleerde informatie van ieder afzonderlijk oefenmoment)
van leerlingen en het download- inloggedrag van ouders op Muismeter. Tenslotte zijn aanvullende
data verzameld over achtergrondkenmerken, Muismeter en overige ouderbetrokkenheid, via een
ouderenquête en een leerlingenenquête.
Leerlinggegevens De gegevens van het leerlingvolgsysteem laten ons toe de gehele onderzoekspopulatie, alle
leerlingen betrokken bij het onderzoek, op een aantal kenmerken te beschrijven. Tabellen 1 en 2
beschrijven de achtergrondkenmerken van de leerlingen in totaal, en gesplitst naar school, leerjaar
en onderwijstype. Telkens zien we op de laatste regel van de tabel het aantal leerlingen met het
beschreven kenmerk (bv. onderwijstype). Merk op dat de onderwijstypes thavo en top beide
onderwijstype zijn die alleen op het Valuas voorkomen. Verder slaat havo/vwo alleen op
brugklasleerlingen, maar zitten de vmbo-brugklasleerlingen onder het kopje vmbo, en de havo-
brugklasleerlingen onder het kopje havo, etc.
De kolommen waar ‘Gem.’ staat laten het gemiddelde zien, en in het geval van ‘meisje’ en ‘twee-
ouder gezin’ zijn dit het percentage meisjes en het percentage leerlingen waarvan beide ouders
thuis wonen. Tabel 1 laat zien dat er net wat meer meisje dan jongens in onze onderzoekspopulatie
zitten. Op Valuas en Cranendonck is dit zelfs bijna 60 procent. Meer meisjes geldt voor alle
opsplitsingen, maar vooral voor thavo en top. De gemiddelde citoscore van de leerlingen is ongeveer
536 á 537, en dit geldt voor alle drie de scholen, en ook voor alle drie de leerjaren. Als we de
splitsing maken naar onderwijstype zien we logischerwijs wel verschillen in gemiddelde citoscore.
De gemiddelde leeftijd is bijna 13 jaar, en ook dit is niet verschillend tussen de scholen en
onderwijstypen. Hier geldt dat de leeftijd logischerwijs verschilt tussen de leerjaren. Tenslotte woont
meer dan 80 procent van de leerlingen thuis met beide ouders. Dit gaat richting de 90 procent voor
het Dendron College, ligt lager dan 80% voor het Valuascollege, en Cranendonck zit ertussenin met
85%. Het percentage verschilt weinig tussen de leerjaren, maar we zien wel dat minder leerlingen op
het vmbo met beide ouder thuis wonen, vergeleken met havo en vwo.
22
Tabel 1 – Beschrijvende statistieken per school en leerjaar
Totaal Dendron Valuas Cranendonck Leerjaar1 Leerjaar2 Leerjaar3
Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw.
meisje 0.56 0.50 0.53 0.50 0.59 0.49 0.60 0.49 0.56 0.50 0.57 0.50 0.56 0.50
Citoscore 536.34 8.96 535.91 8.88 536.69 9.15 536.78 8.29 536.00 9.29 535.90 9.35 537.30 7.90
geboren in NL 0.96 0.20 0.97 0.17 0.95 0.21 0.94 0.23 0.96 0.19 0.96 0.20 0.95 0.21
leeftijd in maanden op 1 jan '15 166.68 11.56 167.06 11.63 166.47 11.55 165.98 11.18 154.88 5.83 167.04 5.57 179.70 6.23
Leeftijd 12.97 1.00 13.00 1.01 12.96 1.01 12.91 0.94 11.98 0.56 13.01 0.53 14.05 0.59
Twee-ouder gezin 0.83 0.38 0.87 0.33 0.78 0.41 0.85 0.36 0.84 0.37 0.83 0.37 0.80 0.40
Aantal Observaties 3166 1337 1571 258 1084 1117 952
Tabel 2 – Beschrijvende statistieken per onderwijstype
Vmbo Havo vwo thavo havo/vwo top
Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw.
meisje 0.55 0.50 0.57 0.50 0.54 0.50 0.61 0.49 0.54 0.50 0.71 0.46
Citoscore 529.61 7.71 540.22 4.66 545.67 3.76 536.48 4.65 542.98 3.94 538.77 7.51
geboren in NL 0.94 0.24 0.97 0.16 0.98 0.16 0.98 0.13 0.97 0.16 0.97 0.18
leeftijd in maanden op 1 jan '15 169.18 11.86 167.64 10.41 166.53 10.65 161.83 10.29 157.37 8.79 163.79 10.61
Leeftijd 13.19 1.01 13.04 0.90 12.94 0.96 12.59 0.91 12.18 0.78 12.69 0.94
Twee-ouder gezin 0.79 0.41 0.85 0.36 0.89 0.32 0.80 0.40 0.83 0.38 0.86 0.35
Aantal Observaties 1434 540 527 244
259 149
23
Testresultaten en testkenmerken Rekenen en wiskunde
Tabellen 3 tot en met 5 laten de beschrijvende statistieken zien van de testen voor de vier
onderdelen van rekenen en wiskunde, namelijk getallen, verhoudingen, meten en meetkunde en
verbanden, voor zowel de test in september 2014 (T0) als de test in januari 2015 (T1). Merk op dat
voor een aantal leerlingen in september T0-testen zijn afgenomen waar weinig tot geen vragen over
het rekendomein verbanden in voorkomen, waardoor veel minder leerlingen een score hebben voor
verbanden in september dan voor de andere domeinen.2 Merk verder op dat de scores op de toets
zijn omgerekend naar een continue schaal, die loopt tussen 0 en 200. Leerlingen in leerjaar 1 zullen
normaalgesproken tussen de 0 en de 100 scoren, en leerlingen van jaar 3 tussen de 100 en 200.
Leerlingen van jaar 2 zitten daar tussenin.
In tabel 3 valt ten eerste op dat voor alle domeinen geldt dat de gemiddelde score in september
lager is dan in januari, wat een vooruitgang laat zien, behalve voor verbanden (maar dit heeft zeer
waarschijnlijk met de aantallen en typen leerlingen te maken, zoals ook blijkt uit tabel 4). Deze
vooruitgang is het grootste voor verhoudingen en meten en meetkunde, en het laagste voor
getallen. Er zijn wel grote verschillen te zien tussen de twee scholen. Dit kan echter puur te maken
hebben met het aantal leerlingen in de verschillende leerjaren en onderwijstypen (als de ene school
verhoudingsgewijs meer brugklasleerlingen heeft dan zal de gemiddelde score over alle leerlingen
automatisch lager liggen), en er kunnen daarom geen conclusies uit deze vergelijking getrokken
worden.
In tabel 4 zien we de beschrijvende statistieken uitgesplitst naar leerjaar. Hier zien we duidelijk de
verschillen in gemiddelde scores per leerjaar, die voor leerjaar 3 uiteraard hoger liggen. Wat opvalt is
dat de gemiddelde score van leerjaar 1 op getallen gedaald is tussen september en januari. De daling
voor getallen kan verklaard worden met het type test dat in september is afgenomen en het type
test dat in januari is afgenomen. In september is voor veel leerlingen, vooral op het Valuascollege,
een te eenvoudige test afgenomen, waardoor vele leerlingen last hebben van een plafondeffect.
Daar er in januari wel de juiste testen zijn afgenomen op alle scholen, was er veel meer variatie in
score mogelijk en zaten weinig tot geen leerlingen tegen het maximum aan. Omdat het een
moeilijkere test betreft, is het aannemelijk dat leerlingen wel zijn vooruitgegaan in hun
vaardigheden in getallen, maar dat dit niet zichtbaar is in deze tabellen.
Tabel 5, tenslotte, vergelijkt de toetsresultaten van de leerlingen uit de experimentgroep met de
leerlingen uit de controlegroep. Deze groepen zijn telkens de controlegroep voor de domeinen
waarvoor ze niet konden oefenen, zodat in elke rij een vergelijking gemaakt wordt tussen een
controle- en een experimentconditie, maar het perspectief wisselt naargelang het oefendomein.
Tabel 5 laat zien dat de groeipatronen tussen september en januari voor alle domeinen vrijwel gelijk
zijn in de beide groepen. Het volgende onderdeel van hoofdstuk 3, over de Muiswerk
oefengegevens, laat zien dat lang niet alle leerlingen die mochten oefenen met bepaalde
onderdelen, dit ook gedaan hebben en dat zou wel eens de verklaring kunnen zijn waarom de
2 Dit heeft ermee te maken dat het domein verbanden door Muiswerk pas in het tweede jaar aangeboden wordt, en dus getoetst wordt, tenzij een leerling in jaar 1 buitengewoon vordert met rekenen. Daardoor bevat de starttoets in september geen vragen over verbanden voor een heel aantal leerlingen.
24
groeipatronen zo vergelijkbaar zijn. Het is dan ook zaak om expliciet rekening te houden met het
oefengedrag van de leerlingen.
Tabel 3 – Beschrijvende statistieken toetsen rekenen en wiskunde, totaal en per school
Totaal Dendron Valuas
N Gem. St.
Afw. N Gem.
St.
Afw. N Gem.
St.
Afw.
Getallen T0 (sept 14) 2803 101.92 33.01 1300 112.77 37.90 1503 92.53 24.50
Getallen T1 (jan 15) 2718 116.17 37.13 1239 117.42 37.27 1479 115.11 36.99
Verhoudingen T0 (sept 14) 2803 77.01 50.51 1300 95.11 54.65 1503 61.35 40.58
Verhoudingen T1 (jan 15) 2718 106.74 44.99 1239 106.70 46.50 1479 106.77 43.70
Meten en Meetkunde T0 (sept
14) 2803 79.14 48.93 1300 96.37 52.79 1503 64.24 39.71
Meten en Meetkunde T1 (jan 15) 2718 108.83 42.29 1239 108.99 43.50 1479 108.69 41.26
Verbanden T0 (sept 14) 1415 125.08 33.41 867 134.61 27.28 548 110.01 36.54
Verbanden T1 (jan 15) 2718 118.42 36.15 1239 118.51 36.33 1479 118.35 36.00
Tabel 4 – Beschrijvende statistieken toetsen rekenen en wiskunde, per leerjaar
Leerjaar 1 Leerjaar 2 Leerjaar 3
N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw.
Getallen T0 (sept 14) 958 74.84 17.94 961 109.93 31.28 876 122.56 27.50
Getallen T1 (jan 15) 921 72.53 15.50 930 137.00 23.60 854 140.40 19.74
Verhoudingen T0 (sept 14) 958 33.33 15.90 961 89.22 48.51 876 110.95 43.29
Verhoudingen T1 (jan 15) 921 52.77 19.98 930 131.29 26.65 854 138.01 20.96
Meten en Meetkunde T0 (sept 14) 958 36.56 16.14 961 91.73 45.43 876 111.54 43.40
Meten en Meetkunde T1 (jan 15) 921 56.47 16.97 930 132.78 22.20 854 139.00 18.13
Verbanden T0 (sept 14) 151 60.00 17.20 603 125.13 28.28 654 139.85 20.22
Verbanden T1 (jan 15) 921 75.04 12.26 930 136.73 22.12 854 145.07 18.51
25
Tabel 5 – Beschrijvende statistieken toetsen rekenen en wiskunde, naar oefengroep
Oefenen met getallen en
verhoudingen
Oefenen met meten en meetkunde en
verbanden
N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw.
Getallen T0 (sept 14) 1412 102.53 32.97 1383 101.18 33.07
Getallen T1 (jan 15) 1375 116.73 37.40 1330 115.49 36.87
Verhoudingen T0 (sept 14) 1412 77.83 51.29 1383 75.89 49.65
Verhoudingen T1 (jan 15) 1375 107.27 45.46 1330 106.06 44.57
Meten en Meetkunde T0 (sept 14) 1412 79.98 49.48 1383 78.06 48.35
Meten en Meetkunde T1 (jan 15) 1375 109.82 42.00 1330 107.66 42.60
Verbanden T0 (sept 14) 716 126.26 32.24 692 123.66 34.65
Verbanden T1 (jan 15) 1375 119.42 35.77 1330 117.26 36.55
Nederlands
Tabellen 6 tot en met 8 laten de beschrijvende statistieken zien van de testen voor de zes
onderdelen van taal, namelijk spelling, luisteren, lezen, grammatica, woordkennis en formuleren,
voor zowel de test in september 2014 (T0) als de test in januari 2015 (T1). Merk op dat voor een
(groot) deel van de leerlingen in januari (T1) testen zijn afgenomen waar weinig tot geen vragen over
woordkennis en formuleren in voorkomen, waardoor maar weinig leerlingen een score hebben voor
woordkennis en formuleren in januari. Merk verder op dat de scores op de toets zijn omgerekend
naar een continue schaal, die loopt tussen 0 en 300. Leerlingen in leerjaar 1 zullen
normaalgesproken tussen de 0 en de 100 scoren, en leerlingen van jaar 3 tussen de 100 en 300,
afhankelijk van het onderwijstype. Leerlingen van jaar 2 zitten daar tussenin.
Tabel 6 laat de beschrijvende statistieken zien voor alle leerlingen in totaal, en per school. Merk op
dat er maar 28 leerlingen zijn met een score voor woordkennis en formuleren in januari. Dit komt
omdat dit onderdelen zijn uit de screeningstesten, die normaal alleen in de brugklas worden
afgenomen. Echter zijn deze screeningtesten in het onderzoek door miscommunicatie ook door
andere klassen gemaakt in september, waardoor er veel leerlingen in september een score voor
hebben. In januari is voor veel klassen een moeilijkere test gebruikt, waar woordkennis en
formuleren niet in voor kwam, waardoor veel leerlingen hier geen score op hebben. Het verschil in
type test tussen september en januari verklaart ook dat, in tabel 6, voor alle onderdelen van
Nederlands de scores in januari gemiddeld lager liggen dan in september, behalve voor begrijpend
lezen, woordkennis en formuleren, maar voor die laatste twee heeft maar een (klein) deel van de
leerlingen een test gemaakt in januari. De ‘daling’ in scores kan dus verklaard worden, net als bij
rekenen en wiskunde, met het type test dat in september is afgenomen en het type test dat in
januari is afgenomen. In september is voor veel leerlingen, vooral op het Valuascollege, een te
eenvoudige test afgenomen, waardoor vele leerlingen last hebben van een plafondeffect. Daar er in
januari wel de juiste testen zijn afgenomen, op alle scholen was er veel meer variatie in score
mogelijk en zaten weinig tot geen leerlingen tegen het maximum aan. Omdat het een moeilijkere
test betreft is het aannemelijk dat leerlingen wel zijn vooruitgegaan in hun vaardigheden, maar dat
dit niet zichtbaar is in deze tabellen. Een andere mogelijke verklaring is te vinden in tabel 7, waar we
26
de beschrijvende statistieken per leerjaar zien. De ‘daling’ in score is grotendeels toe te schrijven aan
de leerlingen in jaar 1, in veel mindere mate aan de leerlingen in jaar 2, en helemaal niet aan de
leerlingen van jaar 3. Verdere analyse naar school en onderwijstype leert dat er zelfs binnen de
leerjaren nog grote verschillen zijn per school en per onderwijstype. Dit heeft waarschijnlijk zowel te
maken met de test die afgenomen is in september, als met het feit dat er in sommige
scholen/onderwijstypen/leerjaren serieuzer geoefend is met Muiswerk dan in andere
scholen/onderwijstypen/leerjaren. Wat verder opvalt in tabel 7 is dat alle 28 leerlingen die in januari
een toets over woordkennis en formuleren hebben gemaakt, in leerjaar 3 zitten.
Tabel 8, tenslotte, geeft de beschrijvende statistieken van Nederlands naar experimentgroep, in
totaal. Tabel 8 laat zien dat de groeipatronen tussen september en januari voor alle domeinen
vrijwel gelijk zijn, voor de beide groepen. Het volgende onderdeel van hoofdstuk 3, over de
Muiswerk oefengegevens, laat zien dat lang niet alle leerlingen die mochten oefenen met bepaalde
onderdelen dit ook gedaan hebben, en dat zou wel eens de verklaring kunnen zijn waarom de
groeipatronen zo vergelijkbaar zijn. Het is dan ook zaak om expliciet rekening te houden met het
oefengedrag van de leerlingen.
27
Tabel 6 – Beschrijvende statistieken toetsen taal, totaal en per school
Totaal Dendron Valuas Cranendonck
N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw.
Spelling T0 (sept 14) 3043 177.62 50.40 1307 173.11 44.48 1482 182.33 54.88 254 173.37 49.47
Spelling T1 (jan 15) 2801 160.81 40.81 1190 157.98 42.19 1467 162.41 40.20 144 167.94 33.23
Luisteren T0 (sept 14) 2949 174.63 47.13 1288 170.15 40.19 1408 178.63 52.16 253 175.17 48.49
Luisteren T1 (jan 15) 2730 159.36 37.83 1136 157.81 39.97 1452 159.81 36.63 142 167.20 30.57
Begrijpend lezen T0 (sept 14) 3044 142.30 29.93 1307 144.59 28.63 1483 141.10 30.76 254 137.56 30.66
Begrijpend lezen T1 (jan 15) 2801 151.96 40.92 1190 148.21 42.05 1467 153.93 40.04 144 162.94 37.00
Grammatica T0 (sept 14) 2827 174.73 59.11 1225 168.64 49.80 1444 181.65 65.49 158 158.65 56.10
Grammatica T1 (jan 15) 2718 154.66 44.60 1124 151.71 44.61 1452 155.94 45.18 142 164.81 35.76
Woordkennis T0 (sept 14) 1519 179.67 52.83 445 156.24 56.49 937 190.90 47.30 137 179.02 51.65
Woordkennis T1 (jan 15) 28 216.96 23.62 28 216.96 23.62 0 . . 0 . .
Formuleren T0 (sept 14) 1513 170.84 62.85 445 148.12 68.37 931 184.60 54.62 137 151.08 69.89
Formuleren T1 (jan 15) 28 193.11 44.80 28 193.11 44.80 0 . . 0 . .
28
Tabel 7 – Beschrijvende statistieken toetsen taal, per leerjaar
Leerjaar 1 Leerjaar 2 Leerjaar 3
N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw.
Spelling T0 (sept 14) 1059 198.19 58.09 1069 160.49 41.60 907 173.94 41.05
Spelling T1 (jan 15) 919 136.05 28.66 976 165.43 37.54 893 181.50 41.67
Luisteren T0 (sept 14) 1003 188.93 56.00 1051 163.02 41.67 887 172.33 37.18
Luisteren T1 (jan 15) 907 135.50 27.21 945 163.78 35.04 865 179.69 36.78
Begrijpend lezen T0 (sept 14) 1060 137.97 36.18 1069 139.62 23.83 907 150.55 26.62
Begrijpend lezen T1 (jan 15) 919 127.48 28.88 976 156.33 38.56 893 172.52 41.15
Grammatica T0 (sept 14) 930 193.28 72.27 1049 163.59 51.75 840 168.32 45.24
Grammatica T1 (jan 15) 907 127.75 32.83 945 161.90 41.18 853 175.58 44.92
Woordkennis T0 (sept 14) 905 162.51 54.64 356 198.67 42.71 257 213.62 27.76
Woordkennis T1 (jan 15) 0 . . 0 . . 28 216.96 23.62
Formuleren T0 (sept 14) 904 157.40 66.14 352 184.43 55.07 256 199.42 45.12
Formuleren T1 (jan 15) 0 . . 0 . . 28 193.11 44.80
29
Tabel 8 - Beschrijvende statistieken toetsen taal, naar oefengroep
Oefenen met luisteren, lezen, grammatica,
woordkennis en formuleren
(Groep met oefenset 1)
Oefenen met Spelling
(Groep met oefenset 2)
N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw.
Spelling T0 (sept 14) 1526 178.16 49.70 1509 177.16 51.18
Spelling T1 (jan 15) 1416 161.52 41.05 1372 160.25 40.59
Luisteren T0 (sept 14) 1472 174.45 46.81 1469 174.88 47.54
Luisteren T1 (jan 15) 1379 159.72 38.20 1338 159.08 37.50
Begrijpend lezen T0 (sept 14) 1526 142.64 29.26 1510 141.98 30.66
Begrijpend lezen T1 (jan 15) 1416 152.61 41.10 1372 151.38 40.79
Grammatica T0 (sept 14) 1408 174.15 58.19 1411 175.44 60.12
Grammatica T1 (jan 15) 1372 155.23 44.56 1333 154.28 44.63
Woordkennis T0 (sept 14) 754 180.34 52.83 764 178.96 52.87
Woordkennis T1 (jan 15) 14 219.64 20.05 14 214.29 27.24
Formuleren T0 (sept 14) 749 171.30 63.35 763 170.32 62.41
Formuleren T1 (jan 15) 14 200.00 28.70 14 186.21 56.94
30
Muiswerk oefengegevens Tabellen 9 en 10 laten zien hoeveel procent van de leerlingen geoefend heeft. Tabel 9 laat de
leerlingen zien die konden oefenen met de oefeningen van woordkennis, begrijpend lezen,
grammatica, formuleren, getallen en verhoudingen. Tabel 10 laat de leerlingen zien die konden
oefenen met de oefeningen van spelling, meten en meetkunde en verbanden. Daar waar in tabellen
9 en 10 staat ‘% geoefend met Muiswerk’, of met NL of WI, geldt dit alleen voor die ene helft van de
leerlingen waarvoor dit oefendomein beschikbaar was in de onderzoeksperiode. Tabellen 9 en 10
laten zien dat van de eerste groep leerlingen (tabel 9) ongeveer 84% überhaupt geoefend heeft,
terwijl dit in de tweede groep (tabel 10) ongeveer 85% is. Voor beide groepen geldt dat een veel
kleiner aandeel van de leerlingen met rekenen en wiskunde heeft geoefend dan met Nederlands. Dit
geldt voor beide scholen waar zowel Nederlands als rekenen werd onderzocht, en ook voor alle
leerjaren. Het verschil tussen rekenen en wiskunde en Nederlands is opvallend groter bij het
Dendron, waar veel minder leerlingen met rekenen en wiskunde geoefend hebben dan op het
Valuas. Wat opvalt, in zowel tabel 9 als in tabel 10, is dat er in het derde jaar minder leerlingen
geoefend hebben dan in jaren 1 en 2.
In tabel 9 zien we verder dat de meeste leerlingen hebben geoefend met grammatica en met
getallen, gevolgd door woordkennis. Minder dan een kwart van de leerlingen heeft geoefend met
begrijpend lezen, formuleren en verhoudingen. Opvallend is dat op Cranendonck juist meer met
begrijpend lezen en grammatica dan met woordkennis is geoefend.
In tabel 10 zien we dat het overgrote deel van de leerlingen met spelling heeft geoefend, en minder
dan de helft met verbanden en meetkunde. Op het Valuascollege en in leerjaar 1 heeft wel net iets
meer dan de helft van de leerlingen geoefend met meetkunde.
We weten nu dat niet alle leerlingen geoefend hebben in de Muiswerkonline omgeving, terwijl ze
wel toegang hadden tot (een deel van ) de oefeningen. Tabellen 11 en 12 laten zien wie die
leerlingen zijn die zich niet gehouden hebben aan de loting. Tabel 11 laat de zogenoemde ‘compliers’
zien, leerlingen die mochten oefenen met woordkennis, begrijpend lezen, grammatica, formuleren,
getallen en verhoudingen en dat ook gedaan hebben; de ‘non-compliers’, leerlingen die met de
oefeningen van deze domeinen mochten oefenen maar dit niet gedaan hebben; en de
controlegroep, de leerlingen die niet konden oefenen met de oefeningen van deze domeinen. Tabel
12 laat ditzelfde zien voor de domeinen spelling, meten en meetkunde en verbanden. Tabellen 11 en
12 laten zien dat leerlingen die niet geoefend hebben vaker jongens zijn, dat ze gemiddeld een
lagere citoscore hebben, dat ze gemiddeld net iets ouder zijn (dat is vaak een indicatie voor
zittenblijvers), dat ze minder vaak een twee-ouder gezin hebben en dat ze vaker in leerjaar 3 zitten.
Tabellen 11 en 12 laten ook zien dat de ‘compliers’ (leerlingen die wel geoefend hebben) en de
controlegroep zeer vergelijkbaar zijn, wat een belangrijke aanname van het onderzoek bevestigt,
namelijk dat een vergelijking van deze twee groepen bruikbaar is als evaluatie van het gebruik van
Muiswerk.
31
Tabel 9 – Is er geoefend door de leerlingen voor wie deze oefeningen open stonden, oefengroep 1
Totaal Dendron Valuas Cranendonck Leerjaar1 Leerjaar2 Leerjaar3
Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw.
% geoefend met muiswerk 0.84 0.37 0.78 0.42 0.92 0.28 0.68 0.47 0.94 0.24 0.84 0.37 0.72 0.45
% geoefend voor NL 0.76 0.43 0.68 0.47 0.85 0.36 0.68 0.47 0.86 0.35 0.75 0.44 0.68 0.47
% geoefend voor WI 0.63 0.48 0.58 0.49 0.79 0.41 0.00 0.00 0.76 0.43 0.66 0.48 0.46 0.50
% geoefend woordkennis 0.45 0.50 0.39 0.49 0.56 0.50 0.11 0.32 0.41 0.49 0.46 0.50 0.49 0.50
% geoefend begr lezen 0.21 0.41 0.16 0.37 0.25 0.43 0.22 0.41 0.27 0.44 0.19 0.39 0.16 0.37
% geoefend grammatica 0.57 0.50 0.51 0.50 0.62 0.49 0.53 0.50 0.69 0.46 0.56 0.50 0.43 0.50
% geoefend formuleren 0.19 0.39 0.13 0.34 0.27 0.44 0.03 0.17 0.16 0.36 0.21 0.41 0.21 0.40
% geoefend getallen 0.57 0.50 0.55 0.50 0.68 0.47 0.00 0.00 0.66 0.47 0.60 0.49 0.42 0.50
% geoefend verhoudingen 0.23 0.42 0.16 0.37 0.32 0.47 0.00 0.00 0.24 0.42 0.24 0.43 0.20 0.40
% geoefend rekenen op maat 0.11 0.31 0.05 0.22 0.18 0.38 0.00 0.00 0.20 0.40 0.07 0.26 0.05 0.21
Aantal Observaties 1564 659 770 135 550 551 463
Tabel 10 – Is er geoefend door de leerlingen voor wie deze oefeningen open stonden, oefengroep 2
Totaal Dendron Valuas Cranendonck Leerjaar1 Leerjaar2 Leerjaar3
Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw.
% geoefend met muiswerk 0.85 0.36 0.81 0.39 0.91 0.29 0.72 0.45 0.93 0.25 0.87 0.34 0.75 0.44
% geoefend voor NL 0.81 0.39 0.74 0.44 0.88 0.32 0.72 0.45 0.90 0.30 0.81 0.39 0.71 0.45
% geoefend voor WI 0.62 0.49 0.59 0.49 0.74 0.44 0.00 0.00 0.71 0.45 0.65 0.48 0.49 0.50
% geoefend spelling 0.81 0.39 0.74 0.44 0.88 0.32 0.72 0.45 0.90 0.30 0.81 0.39 0.71 0.45
% geoefend verbanden 0.35 0.48 0.34 0.47 0.42 0.49 0.00 0.00 0.32 0.47 0.43 0.50 0.30 0.46
% geoefend meten en meetkunde 0.44 0.50 0.40 0.49 0.54 0.50 0.00 0.00 0.52 0.50 0.39 0.49 0.41 0.49
% geoefend rekenen op maat 0.11 0.32 0.05 0.21 0.19 0.39 0.00 0.00 0.19 0.39 0.10 0.31 0.04 0.20
Aantal Observaties 1589 676 790 123 534 566 489
32
Tabel 11 – Begrijpend Lezen, Woordkennis, Formuleren, Grammatica, Getallen en Verhoudingen: Wie heeft er geoefend, wie heeft er
niet geoefend terwijl het wel mocht, wie mocht er niet oefenen
Compliers Non-compliers Controlegroep
N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw.
meisje 1312 0.57 0.50 252 0.46 0.50 1589 0.57 0.50
Citoscore 1123 536.50 9.07 215 535.43 7.89 1359 536.34 9.02
geboren in NL 1312 0.96 0.19 252 0.96 0.20 1589 0.96 0.21
leeftijd in maanden op 1 jan '15 1312 165.20 11.42 252 172.81 10.65 1589 166.93 11.47
Leeftijd 1312 12.85 0.99 252 13.48 0.91 1589 12.99 1.00
Twee-ouder gezin 1312 0.82 0.38 252 0.83 0.38 1589 0.83 0.38
Leerjaar 1 1312 0.39 0.49 252 0.14 0.34 1589 0.34 0.47
Leerjaar 2 1312 0.35 0.48 252 0.35 0.48 1589 0.36 0.48
Leerjaar 3 1312 0.25 0.44 252 0.52 0.50 1589 0.31 0.46
33
Tabel 12 – Spelling, Meten en Meetkunde en Verbanden: Wie heeft er geoefend, wie heeft er niet geoefend terwijl het wel mocht, wie
mocht er niet oefenen
Compliers Non-compliers Controlegroep
N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw.
meisje 1353 0.59 0.49 236 0.51 0.50 1564 0.55 0.50
Citoscore 1154 536.53 8.87 205 535.30 9.73 1338 536.33 8.90
geboren in NL 1353 0.96 0.19 236 0.92 0.27 1564 0.96 0.19
leeftijd in maanden op 1 jan '15 1353 165.76 11.23 236 173.68 10.51 1564 166.42 11.64
Leeftijd 1353 12.89 0.98 236 13.57 0.90 1564 12.96 1.00
Twee-ouder gezin 1353 0.84 0.37 236 0.77 0.42 1564 0.82 0.38
Leerjaar 1 1353 0.37 0.48 236 0.16 0.36 1564 0.35 0.48
Leerjaar 2 1353 0.36 0.48 236 0.32 0.47 1564 0.35 0.48
Leerjaar 3 1353 0.27 0.44 236 0.53 0.50 1564 0.30 0.46
34
Tabellen 13, 14 en 15 laten het aantal keren en aantal minuten geoefend zien, voor de leerlingen die
geoefend hebben met woordkennis, begrijpend lezen, grammatica, formuleren, getallen en
verhoudingen (oefengroep 1). Bij ‘N’ gaat het om het aantal leerlingen, bij ‘Gem.’ gaat het om het
gemiddeld aantal keer/gemiddeld aantal minuten. In de naam van de variabelen staat of het gaat
om minuten (of minuten per week), of dat het gaat om aantal keer. Merk op dat de aantallen onder
N verschillen omdat a) niet alle leerlingen met alle domeinen geoefend hebben, en b) het aantal
oefeningen wordt opgesplitst naar online oefeningen en testjes op school. Veel minder leerlingen
hebben testjes gemaakt dan geoefend. ‘N’ slaat, met andere woorden, op het aantal leerlingen dat
voor een specifiek item meer dan 0 op de teller heeft, er iets mee gedaan heeft. ‘Gem.’ geeft
vervolgens een idee van de gemiddelde intensiteit ervan.
Tabel 13 laat zien dat leerlingen gemiddeld 10 minuten per week geoefend hebben voor Nederlands,
en gemiddeld 7 minuten voor rekenen en wiskunde. Gemiddeld hebben leerlingen 19 keer geoefend
met woordkennis, 13 keer met begrijpend lezen, 28 keer met grammatica, 8 keer met formuleren,
16 keer met getallen en 7 keer met verhoudingen. Echter was maar een klein deel van dit aantal een
testje op school. Het merendeel waren oefeningen in de online omgeving. Voor het thuis oefenen
betekent dit dat een gemiddelde leerling meer dan eenmaal per week oefent met heel wat
onderdelen van Muiswerk, want leerlingen hebben in de onderzoeksperiode tussen 14 en 16 weken
toegang gehad tot Muiswerk.
Het gemiddelde aantal minuten dat leerlingen geoefend hebben is 95 voor woordkennis, 53 voor
begrijpend lezen, 91 voor grammatica, 32 voor formuleren, 81 voor getallen en 49 voor
verhoudingen. Dit zijn 6 minuten per week voor woordkennis, 4 voor begrijpend lezen, 6 voor
grammatica, 2 voor formuleren, 6 voor getallen en 3 voor verhoudingen.
Tabellen 14 en 15 laten dezelfde variabelen zien als tabel 13, maar nu per leerjaar en per school.
Cranendonck heeft alleen voor Nederlands meegedaan aan het onderzoek en heeft daarom geen
scores voor rekenen en wiskunde.
Tabellen 16, 17 en 18 laten het aantal keren en aantal minuten geoefend zien, voor de leerlingen die
geoefend hebben met spelling, meten en meetkunde en verbanden (oefengroep 2). Tabel 16 laat
zien dat leerlingen gemiddeld 11 minuten per week geoefend hebben voor Nederlands, en
gemiddeld 7 minuten voor rekenen en wiskunde. Gemiddeld hebben leerlingen 45 keer geoefend
met spelling, 13 keer met verbanden en 13 keer met meten en meetkunde. Echter was maar een
klein deel van dit aantal een testje op school. Het merendeel waren oefeningen in de online
omgeving. Het gemiddelde aantal minuten dat leerlingen geoefend hebben is 157 voor spelling, 68
voor verbanden en 78 voor meten en meetkunde. Dit zijn 11 minuten per week voor spelling, 5 voor
verbanden en 5 voor meten en meetkunde. Spelling is daarmee duidelijk het meest gekozen
oefendomein. Daarbij dient wel opgemerkt dat voor de groep leerlingen die toegang had tot het
oefendomein spelling dat meteen ook het enige oefendomein voor Nederlands was, wat dus al de
aandacht kon krijgen. Bij oefengroep 1 bevatten zowel Nederlands als rekenen meerdere
oefendomeinen. Het aantal modules waar leerlingen mee konden oefenen was echter ongeveer
gelijk. In het totaal valt op dat er ongeveer evenveel oefentijd is besteed in de beide groepen
(gemiddeld 10 à 11 minuten per week voor Nederlands, 7 minuten voor rekenen).
Tabellen 17 en 18 laten dezelfde variabelen zien als tabel 16, maar nu per leerjaar en per school. Uit
deze tabellen (en hun tegenhangers voor oefengroep 1, tabellen 14 en 15) leren we vooral dat er
35
weinig verschil is tussen de leerjaren wat de totale oefentijd betreft en dat er in Cranendonck
gemiddeld minder is geoefend. Dat laatste verbaast enigszins omdat leerlingen in Cranendonck
enkel tijd moesten uittrekken voor taaloefeningen in Muiswerk (en er dus in principe meer tijd voor
hadden). Toch is de lagere oefentijd daar wellicht ook net een gevolg van, omdat er in Cranendonck
maar één docent (de docent Nederlands) de leerlingen op Muiswerk kon wijzen, terwijl er in de
andere scholen twee docenten betrokken waren.
36
Tabel 13 – Aantal keer en minuten geoefend, oefengroep 1, alleen leerlingen die
geoefend hebben
Totaal
N Gem. St. Afw.
minuten per week NL 1195 9.88 8.79
minuten per week WI 990 6.74 6.88
woordkennis aantal oefeningen 703 19.17 23.37
woordkennis aantal oefeningen online 625 19.97 23.38
woordkennis aantal testjes 388 2.58 2.33
woordkennis totaal aantal minuten geoefend 703 94.88 96.99
woordkennis aantal minuten per week geoefend 703 6.41 6.53
Begr lezen aantal oefeningen 325 12.90 18.34
Begr lezen aantal oefeningen online 280 13.96 18.39
Begr lezen aantal oefeningen testje 146 1.93 1.75
Begr lezen totaal aantal minuten geoefend 325 53.14 66.25
Begr lezen aantal minuten per week geoefend 325 3.58 4.45
grammatica aantal oefeningen 887 28.68 30.81
grammatica aantal oefeningen online 821 28.99 30.38
grammatica aantal testjes 572 2.86 2.47
grammatica totaal aantal minuten geoefend 887 91.48 93.89
grammatica aantal minuten per week geoefend 887 6.19 6.32
formuleren aantal oefeningen 298 7.83 11.62
formuleren aantal oefeningen online 245 8.66 12.09
formuleren aantal testjes 152 1.40 0.68
formuleren totaal aantal minuten geoefend 298 32.48 43.65
formuleren aantal minuten per week geoefend 298 2.18 2.94
getallen aantal oefeningen 888 16.15 17.46
getallen aantal oefeningen online 830 16.54 17.39
getallen aantal testjes 351 1.75 1.11
getallen totaal aantal minuten geoefend 888 80.84 84.89
getallen aantal minuten per week geoefend 888 5.50 5.77
verhoudingen aantal oefeningen 353 6.51 8.71
verhoudingen aantal oefeningen online 306 6.97 8.86
verhoudingen aantal testjes 122 1.35 0.68
verhoudingen totaal aantal minuten geoefend 353 49.27 64.10
verhoudingen aantal minuten per week geoefend 353 3.33 4.31
Rekenen op maat aantal oefeningen 170 11.72 12.80
Rekenen op maat aantal oefeningen online 170 11.72 12.80
Rekenen op maat aantal testjes 0 . .
Rekenen op maat totaal aantal minuten geoefend 170 52.66 53.92
Rekenen op maat aantal minuten per week geoefend 170 3.61 3.74
Aantal observaties 1312
37
Tabel 14 – Aantal keer en minuten geoefend, oefengroep 1, alleen leerlingen die geoefend hebben
Leerjaar 1 Leerjaar 2 Leerjaar 3
N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw.
minuten per week NL 470 10.02 8.419 412 9.137 8.668 313 10.64 9.441
minuten per week WI 416 7.798 7.407 361 5.8 6.017 213 6.257 6.921
woordkennis aantal oefeningen 224 22.46 28.199 251 18.63 22.474 228 16.54 18.271
woordkennis aantal oefeningen online 196 23.39 28.663 221 19.86 22.34 208 16.85 17.961
woordkennis aantal testjes 138 3.232 2.898 138 2.087 1.614 112 2.375 2.127
woordkennis totaal aantal minuten geoefend 224 88.12 97.317 251 95.2 98.11 228 101.2 95.401
woordkennis aantal minuten per week geoefend 224 5.96 6.538 251 6.32 6.477 228 6.937 6.565
Begr lezen aantal oefeningen 147 15.58 21.926 102 12.02 17.849 76 8.882 7.572
Begr lezen aantal oefeningen online 127 16.84 21.936 87 13.14 17.906 66 9.515 7.588
Begr lezen aantal oefeningen testje 70 2.157 1.908 46 1.804 1.797 30 1.567 1.135
Begr lezen totaal aantal minuten geoefend 147 57.68 72.97 102 50.15 69.161 76 48.4 45.601
Begr lezen aantal minuten per week geoefend 147 3.906 4.92 102 3.333 4.59 76 3.264 3.106
grammatica aantal oefeningen 380 34.7 34.538 307 24.71 26.081 200 23.33 28.049
grammatica aantal oefeningen online 351 35.59 34.094 293 23.95 25.181 177 24.25 28.003
grammatica aantal testjes 264 2.625 2.418 187 3.037 2.583 121 3.074 2.385
grammatica totaal aantal minuten geoefend 380 99.53 92.461 307 77.79 82.695 200 97.2 109.574
grammatica aantal minuten per week geoefend 380 6.818 6.271 307 5.147 5.446 200 6.596 7.393
formuleren aantal oefeningen 85 9.282 15.831 118 7.381 11.352 95 7.095 6.284
formuleren aantal oefeningen online 66 10.92 17.226 95 8.189 11.643 84 7.417 6.147
formuleren aantal testjes 53 1.283 0.568 61 1.525 0.829 38 1.342 0.534
formuleren totaal aantal minuten geoefend 85 36.16 56.239 118 33.3 45.235 95 28.18 24.778
formuleren aantal minuten per week geoefend 85 2.483 3.921 118 2.188 2.921 95 1.911 1.679
getallen aantal oefeningen 364 20.81 20.786 328 13.02 13.645 196 12.73 14.209
getallen aantal oefeningen online 338 21.67 20.651 304 13.18 13.501 188 12.75 14.026
38
getallen aantal testjes 167 1.515 0.849 129 2.023 1.253 55 1.8 1.297
getallen totaal aantal minuten geoefend 364 95.92 98.246 328 68.75 67.798 196 73.06 79.837
getallen aantal minuten per week geoefend 364 6.592 6.719 328 4.575 4.463 196 4.995 5.462
verhoudingen aantal oefeningen 129 7.078 9.604 133 6.609 8.906 91 5.571 6.909
verhoudingen aantal oefeningen online 115 7.513 9.794 114 7 8.974 77 6.13 7.09
verhoudingen aantal testjes 40 1.225 0.62 56 1.446 0.784 26 1.346 0.485
verhoudingen totaal aantal minuten geoefend 129 46.18 57.379 133 54.29 74.28 91 46.32 56.887
verhoudingen aantal minuten per week geoefend 129 3.164 3.907 133 3.628 4.967 91 3.143 3.794
Rekenen op maat aantal oefeningen 108 13.57 14.218 41 7.78 8.662 21 9.905 9.985
Rekenen op maat aantal oefeningen online 108 13.57 14.218 41 7.78 8.662 21 9.905 9.985
Rekenen op maat aantal testjes 0 . . 0 . . 0 . .
Rekenen op maat totaal aantal minuten geoefend 108 58.51 56.751 41 40.58 49.926 21 46.13 42.645
Rekenen op maat aantal minuten per week geoefend 108 4.038 3.966 41 2.7 3.33 21 3.219 3.017
Aantal observaties 516 464 332
39
Tabel 15 – Aantal keer en minuten geoefend, oefengroep 1, alleen leerlingen die geoefend hebben
Dendron Valuascollege Cranendonck
N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw.
minuten per week NL 451 10.46 9.75 652 10.02 8.27 92 6.07 6.17
minuten per week WI 385 6.13 7.07 605 7.13 6.73 0 . .
woordkennis aantal oefeningen 259 21.02 28.75 429 18.25 19.66 15 13.67 14.66
woordkennis aantal oefeningen online 229 22.86 29.53 381 18.59 18.96 15 10.80 11.17
woordkennis aantal testjes 110 1.89 1.13 270 2.77 2.32 8 5.38 7.56
woordkennis totaal aantal minuten geoefend 259 101.17 112.44 429 92.63 87.34 15 50.80 50.21
woordkennis aantal minuten per week geoefend 259 6.71 7.44 429 6.33 5.98 15 3.39 3.35
Begr lezen aantal oefeningen 104 9.64 11.80 192 14.89 21.46 29 11.41 13.04
Begr lezen aantal oefeningen online 95 10.21 11.94 163 16.17 21.57 22 13.86 12.86
Begr lezen aantal oefeningen testje 27 1.19 0.48 104 2.14 1.93 15 1.73 1.49
Begr lezen totaal aantal minuten geoefend 104 45.85 54.20 192 57.08 73.38 29 53.25 54.28
Begr lezen aantal minuten per week geoefend 104 3.05 3.62 192 3.86 4.94 29 3.55 3.62
grammatica aantal oefeningen 337 33.66 37.40 478 25.51 25.12 72 26.39 28.28
grammatica aantal oefeningen online 323 33.55 37.01 433 26.13 24.44 65 25.43 26.96
grammatica aantal testjes 188 2.70 2.03 324 2.71 2.38 60 4.12 3.66
grammatica totaal aantal minuten geoefend 337 108.64 109.37 478 80.64 80.54 72 83.10 87.01
grammatica aantal minuten per week geoefend 337 7.23 7.25 478 5.55 5.56 72 5.54 5.80
formuleren aantal oefeningen 88 8.90 12.20 206 7.42 11.47 4 5.50 3.32
formuleren aantal oefeningen online 72 9.92 12.73 170 8.16 11.91 3 7.00 1.73
formuleren aantal testjes 46 1.50 0.59 105 1.35 0.72 1 1.00 .
formuleren totaal aantal minuten geoefend 88 38.59 51.06 206 30.06 40.31 4 22.89 17.55
formuleren aantal minuten per week geoefend 88 2.53 3.31 206 2.05 2.79 4 1.53 1.17
getallen aantal oefeningen 364 16.70 20.17 524 15.77 15.32 0 . .
getallen aantal oefeningen online 351 16.92 20.15 479 16.26 15.07 0 . .
getallen aantal testjes 97 1.45 0.74 254 1.86 1.20 0 . .
40
getallen totaal aantal minuten geoefend 364 79.21 92.25 524 81.97 79.45 0 . .
getallen aantal minuten per week geoefend 364 5.29 6.12 524 5.64 5.51 0 . .
verhoudingen aantal oefeningen 108 6.49 9.29 245 6.52 8.46 0 . .
verhoudingen aantal oefeningen online 101 6.74 9.43 205 7.09 8.59 0 . .
verhoudingen aantal testjes 18 1.11 0.32 104 1.39 0.72 0 . .
verhoudingen totaal aantal minuten geoefend 108 43.40 56.65 245 51.86 67.07 0 . .
verhoudingen aantal minuten per week geoefend 108 2.89 3.77 245 3.53 4.52 0 . .
Rekenen op maat aantal oefeningen 32 14.06 19.92 138 11.17 10.53 0 . .
Rekenen op maat aantal oefeningen online 32 14.06 19.92 138 11.17 10.53 0 . .
Rekenen op maat aantal testjes 0 . . 0 . . 0 . .
Rekenen op maat totaal aantal minuten geoefend 32 54.88 72.30 138 52.15 49.01 0 . .
Rekenen op maat aantal minuten per week geoefend 32 3.78 5.18 138 3.58 3.34 0 . .
Aantal observaties 514 706 92
41
Tabel 16 – Aantal keer en minuten geoefend, oefengroep 2, alleen leerlingen die
geoefend hebben
Totaal
N Gem. St. Afw.
minuten per week NL 1288 10.63 9.40
minuten per week WI 982 7.14 7.12
spelling aantal oefeningen 1288 45.32 44.01
spelling aantal oefeningen online 1249 43.99 42.77
spelling aantal testjes 827 4.14 3.49
spelling totaal aantal minuten geoefend 1288 157.36 140.43
spelling aantal minuten per week geoefend 1288 10.63 9.40
Verbanden aantal oefeningen 559 12.64 13.07
Verbanden aantal oefeningen online 505 13.34 12.94
Verbanden aantal oefeningen testje 191 1.74 1.18
Verbanden totaal aantal minuten geoefend 559 68.26 68.72
Verbanden aantal minuten per week geoefend 559 4.63 4.65
Meten en meetkunde aantal oefeningen 695 13.41 17.61
Meten en meetkunde aantal oefeningen online 668 13.60 17.69
Meten en meetkunde aantal testjes 203 1.16 0.42
Meten en meetkunde totaal aantal minuten geoefend 695 78.07 87.81
Meten en meetkunde aantal minuten per week geoefend 695 5.28 5.87
Rekenen op maat aantal oefeningen 178 12.49 12.80
Rekenen op maat aantal oefeningen online 178 12.49 12.80
Rekenen op maat aantal testjes 0 . .
Rekenen op maat totaal aantal minuten geoefend 178 62.16 59.13
Rekenen op maat aantal minuten per week geoefend 178 4.24 4.04
Aantal observaties 1353
42
Tabel 17 – Aantal keer en minuten geoefend, oefengroep 2, alleen leerlingen die geoefend hebben
Leerjaar 1 Leerjaar 2 Leerjaar 3
N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw.
minuten per week NL 480 10.09 8.43 461 9.51 8.87 347 12.88 10.88
minuten per week WI 380 7.44 7.27 365 6.58 6.74 237 7.52 7.42
spelling aantal oefeningen 480 49.35 44.07 461 40.61 40.47 347 45.99 47.81
spelling aantal oefeningen online 470 47.42 43.09 441 40.05 39.42 338 44.36 46.09
spelling aantal testjes 324 4.32 3.91 294 3.61 3.15 209 4.62 3.18
spelling totaal aantal minuten geoefend 480 147.90 124.94 461 142.62 133.25 347 190.02 163.25
spelling aantal minuten per week geoefend 480 10.09 8.43 461 9.51 8.87 347 12.88 10.88
Verbanden aantal oefeningen 168 13.36 12.51 245 12.48 13.54 146 12.10 12.93
Verbanden aantal oefeningen online 149 14.57 12.32 220 13.10 13.40 136 12.38 12.84
Verbanden aantal oefeningen testje 54 1.35 0.62 93 1.89 1.40 44 1.89 1.10
Verbanden totaal aantal minuten geoefend 168 64.02 63.17 245 68.43 68.93 146 72.86 74.42
Verbanden aantal minuten per week geoefend 168 4.41 4.32 245 4.57 4.63 146 4.96 5.05
Meten en meetkunde aantal oefeningen 278 15.69 22.24 219 12.16 13.38 198 11.60 13.64
Meten en meetkunde aantal oefeningen online 262 16.29 22.52 213 12.13 13.29 193 11.58 13.64
Meten en meetkunde aantal testjes 88 1.08 0.27 64 1.23 0.50 51 1.22 0.50
Meten en meetkunde totaal aantal minuten geoefend 278 88.13 103.82 219 72.57 80.52 198 70.01 67.74
Meten en meetkunde aantal minuten per week geoefend 278 6.03 6.96 219 4.84 5.36 198 4.73 4.52
Rekenen op maat aantal oefeningen 99 12.19 12.98 59 11.64 11.46 20 16.45 15.44
Rekenen op maat aantal oefeningen online 99 12.19 12.98 59 11.64 11.46 20 16.45 15.44
Rekenen op maat aantal testjes 0 . . 0 . . 0 . .
Rekenen op maat totaal aantal minuten geoefend 99 60.17 59.68 59 57.14 48.13 20 86.85 79.89
Rekenen op maat aantal minuten per week geoefend 99 4.14 4.11 59 3.80 3.20 20 6.01 5.47
Aantal observaties 497 491 365
43
Tabel 18 – Aantal keer en minuten geoefend, oefengroep 2, alleen leerlingen die geoefend hebben
Dendron Valuas Cranendonck
N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw.
minuten per week NL 503 11.442 10.469 697 10.635 8.774 88 5.993 5.713
minuten per week WI 401 7.079 8.097 581 7.183 6.365 0 . .
spelling aantal oefeningen 503 50.22 51.71 697 44.15 38.20 88 26.52 32.25
spelling aantal oefeningen online 488 49.84 50.54 681 42.10 36.66 80 24.34 30.83
spelling aantal testjes 252 3.72 3.12 502 4.19 3.39 73 5.30 4.94
spelling totaal aantal minuten geoefend 503 171.84 159.01 697 155.43 128.76 88 89.89 85.70
spelling aantal minuten per week geoefend 503 11.44 10.47 697 10.64 8.77 88 5.99 5.71
Verbanden aantal oefeningen 230 14.60 15.28 329 11.28 11.08 0 . .
Verbanden aantal oefeningen online 210 15.64 15.23 295 11.70 10.76 0 . .
Verbanden aantal oefeningen testje 55 1.33 0.80 136 1.90 1.26 0 . .
Verbanden totaal aantal minuten geoefend 230 74.40 80.03 329 63.97 59.31 0 . .
Verbanden aantal minuten per week geoefend 230 5.00 5.39 329 4.36 4.04 0 . .
Meten en meetkunde aantal oefeningen 268 16.08 22.33 427 11.74 13.61 0 . .
Meten en meetkunde aantal oefeningen online 260 16.32 22.41 408 11.87 13.61 0 . .
Meten en meetkunde aantal testjes 61 1.08 0.28 142 1.20 0.47 0 . .
Meten en meetkunde totaal aantal minuten geoefend 268 88.68 104.05 427 71.41 75.23 0 . .
Meten en meetkunde aantal minuten per week geoefend 268 5.89 6.86 427 4.90 5.14 0 . .
Rekenen op maat aantal oefeningen 32 10.56 13.63 146 12.91 12.62 0 . .
Rekenen op maat aantal oefeningen online 32 10.56 13.63 146 12.91 12.62 0 . .
Rekenen op maat aantal testjes 0 . . 0 . . 0 . .
Rekenen op maat totaal aantal minuten geoefend 32 49.05 63.43 146 65.04 57.98 0 . .
Rekenen op maat aantal minuten per week geoefend 32 3.41 4.51 146 4.42 3.92 0 . .
Aantal observaties 546 719 88
44
Muismeter Tabel 19 laat het percentage ouders zien dat de app Muismeter gedownload heeft. Ongeveer 54
procent van de ouders had toegang tot de app Muismeter. In tabel 19 zien we dat minder dan 20
procent van de ouders Muismeter gedownload heeft, en dit is 41 procent van de ouders die toegang
hadden. Dit percentage ligt wat hoger voor het Valuascollege, laag voor het Dendron College en heel
laag voor Cranendonck. Ouders van leerlingen in leerjaar 1 downloaden het meest.
Ook hier is het interessant om te kijken wie die leerlingen dan zijn van wie de ouders Muismeter
gedownload hebben. In tabel 20 zien we dat dit meer jongens zijn, hoewel het verschil klein is,
leerlingen met een hogere citoscore, en een lagere leeftijd. Ook zijn het vaker leerlingen uit een
twee-ouder gezin, en leerlingen uit leerjaar 1.
Tabellen 21 en 22 laten vervolgens zien a) hoeveel ouders gedownload hebben die ingeloot waren
en met de app konden inloggen, b) hoeveel ouders gedownload hebben maar uitgeloot waren, en
dus niet konden inloggen, en c) hoe veel ouders die Muismeter gedownload hebben de app ook
daadwerkelijk gebruikt hebben, en het gemiddeld aantal keer. Tabel 21 laat zien dat 175 van de 585
ouders die gedownload hebben (ongeveer 30 procent) uitgeloot was. Deze ouders kregen de
boodschap dat ze tot januari moesten wachten om de app te kunnen gebruiken. De overige 70
procent was ingeloot. Het aantal keer gecheckt wordt pas geteld vanaf minimaal 1 keer. Dit betekent
dat maar 324 ouders, van de 410 die gedownload hebben en ingeloot waren, Muismeter minimaal 1
keer gebruikt hebben (80%). De overige 86 ouders hebben wel gedownload, maar hebben niet eens
éénmaal ingelogd. Gemiddeld hebben deze 324 ouders Muismeter 17 keer gebruikt in die 14 tot 16
weken. Gemiddeld dus inderdaad ongeveer 1 keer per week, zoals namens het onderzoek ook
verzocht was. Deze statistieken zijn niet heel anders naar leerjaar. Tabel 22 laat zien dat er wel grote
verschillen zijn tussen de scholen. Muismeter is niet alleen meer gedownload, maar ook aanzienlijk
meer gebruikt op het Valuascollege.
45
Tabel 19 – Percentage ouders dat Muismeter heeft gedownload
Totaal Dendron Valuas Cranendonck Leerjaar1 Leerjaar2 Leerjaar3
Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw.
% dat gedownload heeft 0.19 0.39 0.13 0.34 0.25 0.43 0.07 0.26 0.21 0.41 0.18 0.38 0.17 0.37
Aantal Observaties 3166 1337 1571 258 1084 1117 952
Tabel 20 – Wiens ouders hebben gedownload
Gedownload Niet-gedownload
N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw.
meisje 585 0.55 0.50 2568 0.57 0.50
Citoscore 495 537.51 8.79 2202 536.07 8.98
geboren in NL 585 0.98 0.13 2568 0.95 0.21
leeftijd in maanden op 1 jan '15 585 164.66 10.91 2568 167.14 11.65
Leeftijd 585 12.80 0.97 2568 13.01 1.00
Twee-ouder gezin 585 0.85 0.36 2581 0.82 0.38
Leerjaar 1 585 0.39 0.49 2568 0.33 0.47
Leerjaar 2 585 0.34 0.47 2568 0.36 0.48
Leerjaar 3 585 0.27 0.45 2568 0.31 0.46
46
Tabel 21 – Hoe vaak Muismeter gebruikt over hele periode
Totaal Leerjaar 1 Leerjaar 2 Leerjaar 3
N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw.
Gedownload maar uitgeloot 175
70
59
46
Gedownload en INgeloot 410
160
137
113
Aantal keer Muismeter gebruikt 324 17.62 27.16 127 17.40 18.36 102 17.14 24.79 95 18.44 37.71
Tabel 22 – Hoe vaak Muismeter gebruikt over hele periode
Dendron Valuas Cranendonck
N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw.
Gedownload maar uitgeloot 40
131
4
Gedownload en INgeloot 136
259
15
Aantal keer Muismeter gebruikt 118 15.16 15.24 203 19.22 32.20 3 6.33 5.13
47
Ouderenquête Tabel 23 laat het percentage ouders zien dat de ouderenquête heeft ingevuld. Dit is ongeveer 30%
van alle ouders, waar dit aandeel rond de 35% ligt op het Dendron College, rond de 27% op het
Valuascollege en rond de 27% op Cranendonck. Vooral ouders van leerlingen in leerjaar 1 hebben de
enquête ingevuld, gevolgd door leerjaar 2, en onderaan leerjaar 3. Als we dan weer kijken welke
leerlingen dit zijn, zien we in tabel 24 dat de leerlingen van wie de ouders de enquête hebben
ingevuld gemiddeld iets hogere citoscores hadden, iets jonger zijn, iets vaker in een twee-ouder
gezin wonen, en vaker uit leerjaar 1 komen.
Tabel 25 geeft het percentage van de ouders dat op een bepaalde vraag een bepaald antwoord
heeft gegeven. Zo is 78% van de enquêtes ingevuld door de moeder, en spreekt bijna 60% van de
kinderen met beide ouders dialect. Veruit de meeste ouders zijn in Limburg geboren, hebben mbo of
hbo afgerond en hebben werk. Bijna 95% van de ouders die de enquête heeft ingevuld heeft een
smartphone of tablet, en ongeveer 35% geeft aan Muismeter gedownload te hebben3. Echter geeft
maar de helft daarvan aan Muismeter ook daadwerkelijk gebruikt te hebben. Het merendeel van de
ouders maakt afspraken over huiswerk en vraagt er regelmatig naar.
3 Merkt op dat dit 35% is van de ouders die de enquête heeft ingevuld, en dat het daarom afwijkt van de 20% van het totaal dat gedownload heeft.
48
Tabel 23– Percentage ingevulde ouderenquêtes
Totaal Dendron Valuas Cranendonck Leerjaar1 Leerjaar2 Leerjaar3
Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw.
% dat ouderenquete ingevuld heeft 0.30 0.46 0.35 0.48 0.27 0.44 0.27 0.45 0.42 0.49 0.27 0.45 0.21 0.41
Aantal Observaties 3166 1337 1571 258 1084 1117 952
Tabel 24 - Wie heeft de ouderenquête ingevuld
Ingevuld Niet-ingevuld
N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw.
meisje 961 0.57 0.50 2192 0.56 0.50
Citoscore 847 537.80 8.34 1850 535.67 9.15
geboren in NL 961 0.97 0.17 2192 0.95 0.21
leeftijd in maanden op 1 jan '15 961 162.95 10.97 2192 168.31 11.43
Leeftijd 961 12.66 0.96 2192 13.11 0.99
Twee-ouder gezin 962 0.87 0.33 2204 0.81 0.40
Leerjaar 1 961 0.48 0.50 2192 0.29 0.45
Leerjaar 2 961 0.32 0.47 2192 0.37 0.48
Leerjaar 3 961 0.21 0.41 2192 0.34 0.48
49
Tabel 25 – Resultaten ouderenquête
Percentage van de antwoorden Moeder Vader Verzorger
Vader en
moeder
Vragenlijst ingevuld door 77.57% 17.34% 0.62% 4.47%
Nederlands Dialect Anders
Welke taal spreekt de moeder met de kinderen? 37.20% 57.16% 5.64%
Welke taal spreekt de vader met de kinderen? 38.33% 57.23% 4.44%
lagere
school lbo/lts mavo havo/vwo mbo/mts/meao hbo wo
Wat is het hoogst behaalde diploma van de
moeder? 1.79% 6.84% 11.16% 8.21% 39.37% 28.00% 4.63%
Wat is het hoogst behaalde diploma van de
vader? 1.38% 16.15% 5.21% 5.42% 35.60% 25.82% 10.41%
Limburg Elders in NL Turkije Marokko Westers
niet-
westers
Wat is de geboorteregio van de moeder? 74.11% 17.01% 0.84% 0.94% 3.44% 3.65%
Wat is de geboorteregio van de vader? 75.42% 18.46% 1.05% 0.95% 1.90% 2.22%
Werk Werkloos/werkzoekend Ziek/arbeidsongeschikt
Onbetaald
werk Huishouden Anders
Wat is de arbeidspositie van de moeder? 86.21% 2.82% 1.46% 1.36% 6.48% 1.67%
Wat is de arbeidspositie van de vader? 92.77% 3.30% 1.49% 0.43% 0.00% 2.02%
50
Ja Nee Uitgeloot Nvt
Iedere
week
Iedere 14
dagen
Iedere
maand Zelden Nooit
Heeft u of uw partner een smartphone/tablet? 94.47% 5.53%
Heeft u de app Muismeter gedownload en geïnstalleerd? 34.87% 65.13%
Heeft u de app Muismeter gebruikt om naar het
oefengedrag van uw kind(eren) te kijken 15.91% 67.51% 16.57%
Hoe vaak gebruikt u de app Muismeter?
38.87% 5.66% 4.38% 2.70% 9.91% 38.48%
Bent u tevreden over de app Muismeter? 17.44% 6.47%
75.96%
Iedere
dag
Iedere
week
Iedere 14
dagen
Iedere
maand Zelden Nooit
Maakt u normaalgesproken afspraken over huiswerk met
uw zoon/dochter? 68.93% 21.27% 1.77% 0.73% 5.63% 1.67%
Vraagt u normaalgesproken naar de voortgang van het
huiswerk van uw zoon/dochter 47.06% 25.89% 1.05% 1.26% 17.92% 6.81%
Nooit een beetje best veel heel veel
Helpt u of uw partner uw zoon/dochter met huiswerk? 7.94% 74.09% 15.36% 2.61%
Praat u of uw partner met uw zoon/dochter over wat er op
school gebeurt? 0.42% 16.98% 62.68% 19.92%
Vinden u en uw partner dat uw zoon/dochter goed kan leren
(weinig hulp nodig heeft) 2.68% 37.45% 42.06% 17.81%
Helpt u of uw partner uw zoon/dochter als de leermotivatie
hapert? 4.43% 40.54% 44.00% 11.03%
Praat u of uw partner met uw zoon/dochter over wat er in
de wereld gebeurt? 0.63% 36.19% 51.88% 11.30%
Helpt u of uw partner uw zoon/dochter op de computer? 27.49% 64.22% 7.35% 0.94%
51
Vergelijkbaarheid van de groepen Tabellen 26 tot en met 32 laten de vergelijking tussen de interventie en de controlegroep zien (dus
de groep die met de ene set oefeningen aan de slag is gegaan in vergelijking met de groep die met
de andere set oefeningen mocht gaan oefenen). Deze vergelijking wordt gemaakt op alle
leerlingkenmerken die we al eerder hebben gebruikt (citoscore, geslacht, leeftijd, geboorteland, etc.)
en op de verdeling van leerlingen over scholen, klassen en leerjaren. Deze vergelijking wordt niet
alleen gemaakt voor de onderzoeksgroep als geheel, maar ook voor de opsplitsingen naar leerjaar en
onderwijstype, aangezien de analyses ook naar deze groepen opgesplitst gaan worden.
Tabellen 26 tot en met 32 laten geen significante verschillen tussen interventie- en controlegroep,
zelfs niet op de subgroepen (te zien aan het gebrek aan sterretjes en de p-waarden die overal groter
zijn dan 0.10). Dit houdt in dat de randomisatie goed is verlopen, en dat we naar alle eerlijkheid de
resultaten van de twee groepen kunnen vergelijken, waarbij we ervan uit mogen gaan dat de
leerlingen vergelijkbaar zijn, zowel op observeerbare als op niet-observeerbare kenmerken.
Onderzoeksmethoden Het effect wordt onderzocht met een eenvoudige T-toets en meervoudige regressies, waarbij we
rekening kunnen houden met de leerlingen die niet geoefend hebben, terwijl ze wel toegang hadden
tot dat bepaalde onderdeel van Muiswerk. Ook gebruiken we correlatietabellen om te zien of
bepaalde variabelen met elkaar samenhangen.
52
Tabel 26 – Vergelijkbaarheid totale steekproef
Totaal Controlegroep Interventiegroep
Variabele nr of obs Gemiddelde Std. Dev. nr of obs Gemiddelde Std. Dev. nr of obs Gemiddelde Std. Dev. t-statistic P-value
Citoscore 2703 536.33 8.95 1341 536.32 8.89 1362 536.34 9.01 -0.05 0.96
Geslacht 3159 0.56 0.50 1567 0.55 0.50 1592 0.57 0.49 -1.36 0.17
Leeftijd 3159 12.97 1.00 1567 12.96 1.00 1592 12.99 1.00 -0.92 0.36
Geboren in Nederland 3159 0.96 0.20 1567 0.96 0.19 1592 0.96 0.21 0.89 0.37
Beide ouders thuis 3159 0.83 0.38 1567 0.82 0.38 1592 0.83 0.38 -0.58 0.56
Havo/vwo (tov vmbo) 3159 0.55 0.50 1567 0.55 0.50 1592 0.54 0.50 0.70 0.48
Chi-squared P-value
School
0.83 0.66
Leerjaar
0.95 0.62
Klas 127.40 0.69
***,** en * is significant op 1, 5 en 10% niveau respectievelijk (***=sterkste bewijs)
Tabel 27 – Vergelijkbaarheid leerjaar 1
Totaal Controlegroep Interventiegroep
Variabele nr of obs Gemiddelde Std. Dev. nr of obs Gemiddelde Std. Dev. nr of obs Gemiddelde Std. Dev. t-statistic P-value
Citoscore 969 536.00 9.29 488 536.38 9.25 481 535.61 9.33 1.29 0.20
Geslacht 1084 0.56 0.50 550 0.55 0.50 534 0.57 0.50 -0.67 0.50
Leeftijd 1084 11.98 0.56 550 11.97 0.53 534 12.00 0.59 -0.85 0.39
Geboren in Nederland 1084 0.96 0.19 550 0.97 0.17 534 0.96 0.21 1.21 0.23
Beide ouders thuis 1084 0.84 0.37 550 0.83 0.38 534 0.86 0.35 -1.29 0.20
Havo/vwo (tov vmbo) 1084 0.60 0.49 550 0.60 0.49 534 0.59 0.49 0.21 0.83
Chi-squared P-value
School
0.70 0.70
Klas 49.06 0.21
***,** en * is significant op 1, 5 en 10% niveau respectievelijk (***=sterkste bewijs)
53
Tabel 28 – Vergelijkbaarheid leerjaar 2
Totaal Controlegroep Interventiegroep
Variabele nr of obs Gemiddelde Std. Dev. nr of obs Gemiddelde Std. Dev. nr of obs Gemiddelde Std. Dev. t-statistic P-value
Citoscore 961 535.90 9.34 469 535.76 9.11 492 536.04 9.57 -0.46 0.65
Geslacht 1117 0.57 0.50 551 0.55 0.50 566 0.58 0.49 -1.06 0.29
Leeftijd 1117 13.01 0.53 551 13.02 0.55 566 13.00 0.51 0.57 0.57
Geboren in Nederland 1117 0.96 0.19 551 0.96 0.19 566 0.96 0.20 0.22 0.83
Beide ouders thuis 1117 0.83 0.37 551 0.84 0.36 566 0.82 0.38 1.00 0.32
Havo/vwo (tov vmbo) 1117 0.54 0.50 551 0.55 0.50 566 0.54 0.50 0.49 0.63
Chi-squared P-value
School
0.27 0.88
Klas 36.26 0.79
***,** en * is significant op 1, 5 en 10% niveau respectievelijk (***=sterkste bewijs)
Tabel 29 – Vergelijkbaarheid leerjaar 3
Totaal Controlegroep Interventiegroep
Variabele nr of obs Gemiddelde Std. Dev. nr of obs Gemiddelde Std. Dev. nr of obs Gemiddelde Std. Dev. t-statistic P-value
Citoscore 773 537.27 7.89 384 536.92 8.11 389 537.62 7.66 -1.23 0.22
Geslacht 958 0.56 0.50 466 0.55 0.50 492 0.57 0.50 -0.61 0.54
Leeftijd 958 14.05 0.58 466 14.05 0.57 492 14.05 0.60 -0.09 0.93
Geboren in Nederland 958 0.95 0.21 466 0.95 0.21 492 0.95 0.22 0.11 0.91
Beide ouders thuis 958 0.80 0.40 466 0.79 0.41 492 0.81 0.39 -0.82 0.41
Havo/vwo (tov vmbo) 958 0.49 0.50 466 0.50 0.50 492 0.48 0.50 0.37 0.71
Chi-squared P-value
School
0.16 0.93
Klas 42.34 0.74
***,** en * is significant op 1, 5 en 10% niveau respectievelijk (***=sterkste bewijs)
54
Tabel 30 – Vergelijkbaarheid vmbo
Totaal Controlegroep Interventiegroep
Variabele nr of obs Gemiddelde Std. Dev. nr of obs Gemiddelde Std. Dev. nr of obs Gemiddelde Std. Dev. t-statistic P-value
Citoscore 1209 529.62 7.71 600 529.71 7.75 609 529.54 7.67 0.37 0.71
Geslacht 1437 0.55 0.50 703 0.54 0.50 734 0.56 0.50 -0.63 0.53
Leeftijd 1437 13.19 1.01 703 13.18 1.01 734 13.21 1.00 -0.60 0.55
Geboren in Nederland 1437 0.94 0.24 703 0.95 0.22 734 0.93 0.25 1.33 0.18
Beide ouders thuis 1437 0.79 0.40 703 0.79 0.41 734 0.80 0.40 -0.68 0.50
Chi-squared P-value
School
0.63 0.73
Leerjaar
0.53 0.77
Klas 56.96 0.90
***,** en * is significant op 1, 5 en 10% niveau respectievelijk (***=sterkste bewijs)
Tabel 31 – Vergelijkbaarheid havo/vwo
Totaal Controlegroep Interventiegroep
Variabele nr of obs Gemiddelde Std. Dev. nr of obs Gemiddelde Std. Dev. nr of obs Gemiddelde Std. Dev. t-statistic P-value
Citoscore 1494 541.76 5.57 741 541.68 5.51 753 541.84 5.62 -0.56 0.58
Geslacht 1722 0.57 0.50 864 0.56 0.50 858 0.59 0.49 -1.29 0.20
Leeftijd 1722 12.79 0.96 864 12.78 0.95 858 12.80 0.96 -0.52 0.60
Geboren in Nederland 1722 0.98 0.16 864 0.97 0.16 858 0.98 0.15 -0.44 0.66
Beide ouders thuis 1722 0.85 0.35 864 0.85 0.36 858 0.85 0.35 -0.21 0.83
Chi-squared P-value
School
5.77 0.06
Leerjaar
0.34 0.84
Klas 79.48 0.26
***,** en * is significant op 1, 5 en 10% niveau respectievelijk (***=sterkste bewijs)
55
Tabel 32– Vergelijkbaarheid leerlingen waarvan ouders de enquête hebben ingevuld
Totaal Controlegroep Interventiegroep
Variabele nr of obs Gemiddelde Std. Dev. nr of obs Gemiddelde Std. Dev. nr of obs Gemiddelde Std. Dev. t-statistic P-value
Citoscore 848 537.80 8.34 430 537.80 8.25 418 537.80 8.44 0.01 1.00
Geslacht 962 0.57 0.50 487 0.55 0.50 475 0.59 0.49 -1.42 0.16
Leeftijd 962 12.66 0.97 487 12.68 0.97 475 12.64 0.96 0.60 0.55
Geboren in Nederland 962 0.97 0.17 487 0.97 0.16 475 0.97 0.18 0.45 0.65
Beide ouders thuis 962 0.87 0.34 487 0.88 0.32 475 0.86 0.35 0.92 0.36
Havo/vwo (tov vmbo) 962 0.64 0.48 487 0.64 0.48 475 0.64 0.48 0.02 0.99
Chi-squared P-value
School
0.19 0.91
Leerjaar
0.95 0.62
Klas 90.62 0.82
***,** en * is significant op 1, 5 en 10% niveau respectievelijk (***=sterkste bewijs)
56
4. Effecten van oefenen met Muiswerk voor rekenen en
wiskunde
T-toetsen
Tabellen 33 tot en met 36 laten de vergelijking tussen de interventie en de controlegroep zien op de
uitkomstmaten van rekenen en wiskunde (dus de groep die met getallen en verhoudingen aan de
slag is gegaan in vergelijking met de groep die met meten en meetkunde en verbanden heeft
geoefend). In tabel 33 zien we dat de gemiddelde scores van de twee groepen heel vergelijkbaar zijn,
zowel op de voormeting (T0, september 2014) als op de nameting (T1, januari 2015). Dit kunnen we
zien aan de sterretjes in de laatste kolom. Pas als hier twee of drie sterretjes staan spreken we van
een sterk significant verschil. Een sterretje betekent op het randje significant, maar minder
betrouwbaar. We zien geen enkel significant verschil op de voor- en nametingen.
Tabellen 34 tot en met 36 laten eenzelfde beeld zien. Echter zijn er hier wel verschillen te zien op
verhoudingen. We zien in tabel 34 dat leerlingen in leerjaar 1, die mochten oefenen met
verhoudingen, ook significant hoger score voor verhoudingen op T1. Echter scoorden ze ook al
significant hoger op de voormeting, T0, waardoor de groei tussen beide groepen op dit onderdeel
juist vergelijkbaar is.4 In leerjaar 2 in tabel 35 zien we hetzelfde beeld als in tabel 33, namelijk dat de
groep die niet met verhoudingen kon oefenen juist hoger scoort op de nameting. In tabel 36 zien we
alleen een licht verschil op de voormeting van verhoudingen (op 10 procents-niveau). Deze
verschillen op de voormetingen geven een extra reden om bij de vervolganalyses expliciet voor de
score op de voormeting te controleren.
Hoewel niet alle verschillen in de lijn der verwachting liggen, moeten we in gedachten houden dat
een (groot) deel van de leerlingen dat mocht oefenen met bepaalde onderdelen dit niet of
nauwelijks gedaan heeft. Dit is de meest voor de hand liggende verklaring voor het vrijwel volledige
gebrek aan verschillen in tabellen 33 tot en met 36.
4 Een verklaring voor dit verschil bij de startmeting is moeilijk te geven. De groepen werden strikt toevalsgewijs ingedeeld en in de voorgaande tabellen (Tabellen 26 tot 31) maakten we duidelijk dat die toewijzing ook tot heel vergelijkbare groepen qua algemene kenmerken heeft geleid. Wellicht is dit verschil dus het gevolg van een ongelukkig toeval.
57
Tabel 33 – Eenvoudige analyses effect toegang tot Muiswerk op scores rekenen en wiskunde, totale steekproef
Totaal Groep die met getallen en verhoudingen
oefende
Groep die met meten en
meetkunde en verbanden oefende
Variabele nr of obs Gemiddelde Std. Dev. nr of obs Gemiddelde Std. Dev. nr of obs Gemiddelde Std. Dev. t-statistiek
Getallen T0 2795 101.86 33.02 1383 101.18 33.07 1412 102.53 32.97 -1.09
Getallen T1 2705 116.12 37.14 1330 115.49 36.87 1375 116.73 37.40 -0.86
Meet en meetkunde T0 2795 79.03 48.92 1383 78.06 48.35 1412 79.98 49.48 -1.04
Meet en meetkunde T1 2705 108.76 42.30 1330 107.66 42.60 1375 109.82 42.00 -1.33
Verhoudingen T0 2795 76.87 50.49 1383 75.89 49.65 1412 77.83 51.29 -1.02
Verhoudingen T1 2705 106.68 45.02 1330 106.06 44.57 1375 107.27 45.46 -0.70
Verbanden T0 1408 124.98 33.46 692 123.66 34.65 716 126.26 32.24 -1.46
Verbanden T1 2705 118.36 36.16 1330 117.26 36.54 1375 119.42 35.77 -1.55
***,** en * is significant op 1, 5 en 10% niveau respectievelijk (***=sterkste bewijs)
Tabel 34– Eenvoudige analyses effect toegang tot Muiswerk op scores rekenen en wiskunde, leerjaar 1
Totaal Groep die met getallen en verhoudingen oefende Groep die met meten en
meetkunde en verbanden oefende
Variabele nr of obs Gemiddelde Std. Dev. nr of obs Gemiddelde Std. Dev. nr of obs Gemiddelde Std. Dev. t- statistiek
Getallen T0 958 74.84 17.94 485 74.53 18.33 473 75.16 17.55 -0.55
Getallen T1 921 72.53 15.50 462 73.34 15.38 459 71.71 15.59 1.60
Meet en meetkunde T0 958 36.56 16.14 485 37.08 16.40 473 36.02 15.86 1.02
Meet en meetkunde T1 921 56.47 16.97 462 56.37 17.21 459 56.57 16.75 -0.17
Verhoudingen T0 958 33.32 15.90 485 34.73 15.86 473 31.89 15.82 2.77 ***
Verhoudingen T1 921 52.77 19.98 462 54.31 19.93 459 51.21 19.94 2.36 ***
Verbanden T0 151 60.00 17.19 82 57.99 17.78 69 62.39 16.28 -1.58
Verbanden T1 921 75.04 12.26 462 74.66 12.52 459 75.43 11.99 -0.95
***,** en * is significant op 1, 5 en 10% niveau respectievelijk (***=sterkste bewijs)
58
Tabel 35– Eenvoudige analyses effect toegang tot Muiswerk op scores rekenen en wiskunde, leerjaar 2
Totaal Groep die met getallen en verhoudingen oefende Groep die met meten en
meetkunde en verbanden oefende
Variabele nr of obs Gemiddelde Std. Dev. nr of obs Gemiddelde Std. Dev. nr of obs Gemiddelde Std. Dev. t- statistiek
Getallen T0 961 109.93 31.28 470 109.56 31.36 491 110.28 31.23 -0.36
Getallen T1 930 137.00 23.60 454 136.11 24.54 476 137.84 22.66 -1.11
Meet en meetkunde T0 961 91.73 45.43 470 90.20 44.98 491 93.19 45.86 -1.02
Meet en meetkunde T1 930 132.78 22.20 454 131.47 23.84 476 134.02 20.47 -1.75
Verhoudingen T0 961 89.22 48.51 470 87.85 48.64 491 90.53 48.41 -0.86
Verhoudingen T1 930 131.29 26.65 454 129.38 28.16 476 133.11 25.02 -2.14 ***
Verbanden T0 603 125.13 28.28 294 124.31 28.15 309 125.92 28.43 -0.70
Verbanden T1 930 136.73 22.12 454 135.94 23.31 476 137.47 20.92 -1.05
**,** en * is significant op 1, 5 en 10% niveau respectievelijk (***=sterkste bewijs)
Tabel 36– Eenvoudige analyses effect toegang tot Muiswerk op scores rekenen en wiskunde, leerjaar 3
Totaal Groep die met getallen en verhoudingen oefende Groep die met meten en
meetkunde en verbanden oefende
Variabele nr of obs Gemiddelde Std. Dev. nr of obs Gemiddelde Std. Dev. nr of obs Gemiddelde Std. Dev. t- statistiek
Getallen T0 876 122.56 27.50 428 122.17 27.44 448 122.94 27.57 -0.41
Getallen T1 854 140.40 19.73 414 139.91 19.90 440 140.85 19.59 -0.69
Meet en meetkunde T0 876 111.54 43.40 428 111.15 43.26 448 111.91 43.58 -0.26
Meet en meetkunde T1 854 139.00 18.13 414 138.79 18.71 440 139.19 17.59 -0.32
Verhoudingen T0 876 110.95 43.29 428 109.41 43.45 448 112.42 43.14 -1.03
Verhoudingen T1 854 138.01 20.96 414 138.24 21.15 440 137.80 20.81 0.31
Verbanden T0 654 139.85 20.22 316 140.09 20.52 338 139.62 19.96 0.30
Verbanden T1 854 145.07 18.51 414 144.32 19.46 440 145.77 17.55 -1.15
**,** en * is significant op 1, 5 en 10% niveau respectievelijk (***=sterkste bewijs)
59
Meervoudige regressies (IV-analyse)
Tabellen 37 tot en met 40 geven een eenvoudige weergave van de resultaten van de
regressieanalyse van het effect van het experiment op de score in januari voor getallen, meten en
meetkunde, verhoudingen en verbanden. Alle vier de tabellen bestaan uit 2 delen, waar het eerste
deel de totale analyse laat zien over álle leerlingen en de analyses per leerjaar en per onderwijstype.
Het tweede deel laat nog een verdere opsplitsing zien, namelijk de twee onderwijstypen per
leerjaar.
In de analyse (een zogenaamde ‘Instrumentele Variabelen analyse’ of IV) gaan we uit van de
oorspronkelijke indeling van leerlingen, waarbij leerlingen die met getallen en verhoudingen of met
meten en meetkunde en verbanden hadden kunnen oefenen, maar dit niet gedaan hebben, wel
meegerekend worden tot de experimentgroep, maar we er rekening mee houden dat velen wel,
maar sommigen niet geoefend hebben.
We schatten een meervoudig model waarin allerlei leerlingkenmerken, zoals citoscore, geslacht en
leeftijd, mee worden genomen, net als allerlei controlevariabelen, zoals geboorteland, school,
onderwijstype en leerjaar5.
De variabele waarin we geïnteresseerd zijn, is de variabele ‘deelname experiment’. Deze variabele
geeft aan hoeveel punten de leerlingen die ingeloot waren meer hebben gescoord ten opzichte van
de leerlingen die niet geoefend hebben/ingeloot waren. De gele en lichtblauwe kleur van de
kolommen geeft aan of dit verschil statistisch significant is. Een gele kolom is sterk bewijs, dat
aangeeft dat het verschil toe te schrijven is aan het oefenen met Muiswerk. De blauwe kolom geeft
iets minder sterk, maar nog steeds bewijs, dat het verschil door Muiswerk komt.
Tabel 37 laat de resultaten zien voor getallen. Hier zien we dat de regel ‘deelname experiment’
blauw is gekleurd voor de analyse voor leerjaar 1 apart en voor havo/vwo leerjaar 1, wat aangeeft
dat er licht bewijst is dat toegang tot en oefenen met de modules van getallen zorgt voor een hogere
score op de toets voor getallen, met gemiddeld ruim 2 punten6. Voor alle leerlingen samen en de
overige leerjaren is er geen bewijs gevonden, en ook niet voor de onderwijstypen apart.
Tabel 38 laat de resultaten zien voor meten en meetkunde. Hier zien we geen bewijs dat oefenen
met Muiswerk bijdraagt aan een verhoogde score voor leerlingen.
Tabel 39 laat de resultaten zien voor verhoudingen. Hier zien we dat er een minimum aantal
minuten is dat leerlingen moeten oefenen vóór oefenen met Muiswerk effectief is. De sub-analyses
5 Analyses waarbij we klas-, of docent-vaste effecten toevoegen laten dezelfde resultaten zien. Dit geldt ook voor analyses waar we niet controleren voor de voormeting (T0), of waar we de groei tussen T0 en T1 als uitkomstmaat nemen, in plaats van de absolute score op T1. Tenslotte zijn ook analyses waar we de loting gebruiken als instrument voor het aantal minuten geoefend per week in plaats van óf er geoefend is, zeer vergelijkbaar met deze analyses. 6 Als we de analyses draaien zónder Dendron, waar opvallend minder geoefend werd, dan wordt dit een zeer sterk bewijs voor getallen in leerjaar 1.
60
naar leerjaren laten zien dat gewoon oefenen effectief is, voor leerjaar 1, maar leerlingen van
leerjaar 2 minstens 9 minuten moeten oefenen78. Oefenen is voor de leerlingen van jaar 2 pas
effectief is als het meer dan 9 minuten per week betreft. Nog verder uitgesplitst, in deel 2, zien we
dat de resultaten van leerjaar 1 toe te schrijven zijn aan de vmbo-leerlingen, terwijl de resultaten
voor leerjaar 2 juist van havo/vwo komen. We zien geen effecten in leerjaar 3.
Tabel 40 laat de resultaten zien voor verbanden. Aan het blauw gekleurde vak zien we dat er licht
bewijs is dat oefenen met verbanden tot significant hogere resultaten leidt. Sub-analyses laten zien
dat dit vooral toe te schrijven is aan leerlingen uit leerjaar 3.
Tabellen 37 tot en met 40 laten zien dat de effecten niet uniform bij iedere analyse, voor alle
leerlingen in totaal, of per subgroep, naar voren komen, maar dat er juist verschillen in de
effectiviteit zijn tussen leerjaren en onderwijstypen. Het lijkt erop dat eenvoudigere modules
(getallen en verhoudingen) vooral effectief zijn in lagere leerjaren (jaar 1 en 2 en vmbo), en dat
lastigere modules (verbanden) vooral effectief zijn in leerjaar 3. De resultaten kunnen ook komen
doordat bepaalde modules meer oefeningen beschikbaar hebben voor bepaalde typen leerlingen,
vanwege het niveau en leerjaar. Hierdoor hebben leerlingen meer mogelijkheid om met bepaalde
modules te oefenen, waardoor de kans groter is dat effecten zichtbaar worden.
7 Alle analyses naar subgroep zijn uitgevoerd waarbij gecontroleerd is voor het aantal minuten, echter maakte het voor de analyses waar dit niet bij vermeldt wordt in tabel 39 geen enkel verschil. 8 Ook hier zien we dat dit effect sterker wordt als we Dendron niet meenemen in de analyses.
61
Tabel 37– Meervoudige regressie met correctie voor daadwerkelijk gebruik Muiswerk – Getallen deel 1
Deelname experiment is 1 voor alle leerlingen die hadden moeten oefenen, met een correctie voor de leerlingen die dat niet gedaan hebben.
Afhankelijke variabele: Getallen eindmeting (T1)
Totale steekproef leerjaar 1 leerjaar 2 leerjaar 3 vmbo havo/vwo
Coeff. St.err P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value
Deelname experiment 0.31 1.10 0.78 2.27 1.29 0.08 -0.53 1.89 0.78 -1.33 2.94 0.65 -0.42 1.87 0.82 0.55 1.20 0.65
Getallen pre-test 0.14 0.01 0.00 0.21 0.03 0.00 0.23 0.02 0.00 0.16 0.03 0.00 0.37 0.03 0.00 0.05 0.02 0.00
Citoscore 0.81 0.06 0.00 0.35 0.08 0.00 1.13 0.10 0.00 0.87 0.10 0.00 0.74 0.09 0.00 0.60 0.07 0.00
Vrouw -0.47 0.71 0.51 -0.23 0.98 0.81 -2.04 1.33 0.12 0.55 1.22 0.65 0.69 1.19 0.56 -2.21 0.78 0.01
Leeftijd in Jaren -2.02 0.68 0.00 -1.27 0.93 0.18 -3.94 1.33 0.00 -1.27 1.15 0.27 -2.44 1.08 0.03 -1.45 0.78 0.06
Geboren in NL -2.20 2.16 0.31 -1.30 3.20 0.69 -2.15 4.11 0.60 -0.66 3.44 0.85 -4.44 3.17 0.16 1.23 2.70 0.65
Thuissituatie (0=beide
ouders thuis, 1=ouders
gescheiden of één ouder
overleden)
0.54 0.96 0.57 0.34 1.35 0.80 0.47 1.80 0.79 1.26 1.62 0.44 2.87 1.53 0.06 -1.04 1.09 0.34
Constante -347.54 31.89 0.00 -114.90 45.58 0.01 -440.40 58.70 0.00 -331.48 60.57 0.00 -315.73 49.38 0.00 -234.93 39.76 0.00
Controle variabelen Ja Ja Ja Ja Ja Ja
N= 2242.00
N= 798.00
N= 776.00
N= 668.00
N= 928.00
N= 1314.00
F(11,2230)=862.79 F(9,788)=21.82 F(9,766)=54.2 F(9,658)=36.46 F(10,917)=296.55 F(10,1303)=875.06
R²=0.8097 R²=0.2031 R²=0.389 R²=0.3329 R²=0.7638 R²=0.8704
Controle variabelen = school, onderwijstype en leerjaar
62
Tabel 37– Meervoudige regressie met correctie voor daadwerkelijk gebruik Muiswerk – Getallen deel 2
Deelname experiment is 1 voor alle leerlingen die hadden moeten oefenen, met een correctie voor de leerlingen die dat niet gedaan hebben.
Afhankelijke variabele: Getallen eindmeting (T1)
vmbo leerjaar 1 havo/vwo leerjaar 1 vmbo leerjaar 2 havo/vwo leerjaar 2 vmbo leerjaar 3 havo/vwo leerjaar 3
Coeff. St.err P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value
Deelname experiment 1.71 2.36 0.47 2.54 1.52 0.10 1.13 3.06 0.71 -2.56 2.19 0.24 -5.29 5.04 0.30 2.49 3.21 0.44
Getallen pre-test 0.22 0.05 0.00 0.19 0.05 0.00 0.40 0.04 0.00 0.17 0.06 0.01 0.40 0.06 0.00 0.04 0.04 0.30
Citoscore 0.31 0.13 0.02 0.40 0.11 0.00 1.04 0.17 0.00 0.68 0.14 0.00 0.78 0.16 0.00 0.49 0.14 0.00
Vrouw 3.43 1.83 0.06 -2.24 1.15 0.05 -1.34 2.12 0.53 -4.11 1.57 0.01 1.66 2.08 0.43 -0.03 1.33 0.98
Leeftijd in Jaren -0.26 1.74 0.88 -1.64 1.10 0.14 -4.92 1.98 0.01 -2.04 1.69 0.23 -0.82 1.80 0.65 -0.85 1.35 0.53
Geboren in NL 0.67 5.03 0.89 -2.34 4.35 0.59 -9.08 5.87 0.12 4.71 5.36 0.38 -0.97 5.25 0.85 1.74 4.22 0.68
Thuissituatie (0=beide
ouders thuis, 1=ouders
gescheiden of één ouder
overleden)
-1.00 2.33 0.67 1.04 1.65 0.53 6.01 2.76 0.03 -3.70 2.17 0.09 2.91 2.72 0.29 -0.91 1.81 0.62
Constante -103.74 73.77 0.16 -135.51 59.66 0.02 -398.04 91.95 0.00 -216.00 76.96 0.01 -322.23 92.48 0.00 -112.13 82.81 0.18
Controle variabelen Ja Ja Ja Ja Ja Ja
N= 289.00
N= 509.00
N= 347.00
N= 429.00
N= 292.00
N= 376.00
F(8,280)=8.9 F(8,500)=11.06 F(8,338)=38.73 F(8,420)=8.74 F(8,283)=16.82 F(8,367)=2.78
R²=0.2034 R²=0.1564 R²=0.4779 R²=0.1381 R²=0.325 R²=0.0579
Controle variabelen = school, onderwijstype en leerjaar
63
Tabel 38– Meervoudige regressie met correctie voor daadwerkelijk gebruik Muiswerk – Meten en meetkunde deel 1
Deelname experiment is 1 voor alle leerlingen die hadden moeten oefenen, met een correctie voor de leerlingen die dat niet gedaan hebben.
Afhankelijke variabele: Meet en meetkunde eindmeting (T1)
Totale steekproef leerjaar 1 leerjaar 2 leerjaar 3 vmbo havo/vwo
Coeff. St.err P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value
Deelname experiment 0.70 1.47 0.63 1.12 1.89 0.55 0.60 3.12 0.85 0.43 2.75 0.88 0.89 2.96 0.76 0.59 1.52 0.70
Meetkunde pre-test 0.09 0.01 0.00 0.22 0.04 0.00 0.13 0.02 0.00 0.09 0.02 0.00 0.26 0.03 0.00 0.07 0.01 0.00
Citoscore 0.82 0.06 0.00 0.70 0.09 0.00 0.94 0.10 0.00 0.75 0.10 0.00 0.76 0.09 0.00 0.71 0.07 0.00
Vrouw -0.50 0.72 0.49 -0.29 1.09 0.79 -0.93 1.34 0.49 0.02 1.24 0.99 0.38 1.23 0.76 -1.61 0.82 0.05
Leeftijd in Jaren -1.35 0.69 0.05 0.05 1.04 0.96 -4.52 1.33 0.00 0.29 1.15 0.80 -3.04 1.13 0.01 0.39 0.81 0.63
Geboren in NL -2.28 2.17 0.30 1.37 3.54 0.70 -4.44 4.14 0.28 -1.68 3.44 0.63 -3.35 3.28 0.31 -0.30 2.82 0.92
Thuissituatie (0=beide
ouders thuis, 1=ouders
gescheiden of één ouder
overleden)
0.63 0.97 0.52 -0.41 1.51 0.79 1.10 1.81 0.54 1.54 1.62 0.34 0.30 1.61 0.86 1.46 1.14 0.20
Constante -373.55 31.82 0.00 -328.09 49.26 0.00 -326.91 58.92 0.00 -285.38 60.30 0.00 -318.62 50.80 0.00 -329.69 41.37 0.00
Controle variabelen Ja Ja Ja Ja Ja Ja
N= 2242.00
N= 798.00
N= 776.00
N= 668.00
N= 928.00
N= 1314.00
F(11,2230)=1152.13 F(9,788)=22.91 F(9,766)=37.55 F(9,658)=27.68 F(10,917)=374.03 F(10,1303)=1073.37
R²=0.8504 R²=0.2117 R²=0.306 R²=0.2745 R²=0.8032 R²=0.8918
Controle variabelen = school, onderwijstype en leerjaar
64
Tabel 38– Meervoudige regressie met correctie voor daadwerkelijk gebruik Muiswerk – Meten en meetkunde deel 2
Deelname experiment is 1 voor alle leerlingen die hadden moeten oefenen, met een correctie voor de leerlingen die dat niet gedaan hebben.
Afhankelijke variabele: Meet en meetkunde eindmeting (T1)
vmbo leerjaar 1 havo/vwo leerjaar 1 vmbo leerjaar 2 havo/vwo leerjaar 2 vmbo leerjaar 3 havo/vwo leerjaar 3 incl minuten
Coeff. St.err P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err P-value
Deelname
experiment -0.13 3.36 0.97 1.40 2.31 0.54 -3.05 8.07 0.71 2.27 2.71 0.40 5.37 4.89 0.27 -3.27 3.00 0.28
Meetkunde pre-test 0.23 0.07 0.00 0.26 0.05 0.00 0.25 0.04 0.00 0.17 0.06 0.00 0.34 0.06 0.00 0.05 0.02 0.05
Citoscore 0.72 0.13 0.00 0.64 0.12 0.00 0.87 0.19 0.00 0.65 0.13 0.00 0.73 0.15 0.00 0.44 0.15 0.00
Vrouw -0.19 1.90 0.92 -0.38 1.34 0.78 0.35 2.33 0.88 -2.68 1.49 0.07 0.59 2.10 0.78 -1.12 1.42 0.43
Leeftijd in Jaren -1.78 1.84 0.33 0.90 1.27 0.48 -6.37 2.20 0.00 -1.13 1.57 0.47 -0.89 1.78 0.62 1.16 1.45 0.43
Geboren in NL -0.73 5.27 0.89 2.75 5.05 0.59 -8.50 6.50 0.19 -1.02 5.07 0.84 1.02 5.22 0.85 -2.65 4.46 0.55
Thuissituatie
(0=beide ouders
thuis, 1=ouders
gescheiden of één
ouder overleden)
-2.76 2.47 0.26 1.43 1.93 0.46 2.47 3.12 0.43 1.16 2.03 0.57 0.75 2.70 0.78 1.32 1.90 0.49
Constante -306.96 73.82 0.00 -311.18 70.29 0.00 -273.15 103.94 0.01 -215.25 72.22 0.00 -290.10 88.47 0.00 -108.80 86.46 0.21
Controle variabelen Ja Ja Ja Ja Ja Ja
N= 289.00
N= 509.00
N= 347.00
N= 429.00
N= 292.00
N= 376.00
F(8,280)=7.79 F(8,500)=11.93 F(8,338)=16.29 F(8,420)=9.43 F(8,283)=9.52 F(8,367)=5.4
R²=0.1817 R²=0.1675 R²=0.2784 R²=0.1512 R²=0.2135 R²=0.1047
Controle variabelen = school, onderwijstype en leerjaar
65
Tabel 39– Meervoudige regressie met correctie voor daadwerkelijk gebruik Muiswerk – Verhoudingen deel 1
Deelname experiment is 1 voor alle leerlingen die hadden moeten oefenen, met een correctie voor de leerlingen die dat niet gedaan hebben.
Afhankelijke variabele: Verhoudingen eindmeting (T1)
Totale steekproef leerjaar 1 leerjaar 2 leerjaar 3 vmbo havo/vwo
Coeff. St.err P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value
Deelname experiment 0.76 3.03 0.80 8.85 4.63 0.06 -16.51 7.29 0.02 2.76 5.56 0.62 3.58 6.11 0.56 0.05 3.05 0.99
Verhoudingen pre-test 0.11 0.01 0.00 0.21 0.04 0.00 0.19 0.02 0.00 0.09 0.02 0.00 0.34 0.03 0.00 0.06 0.01 0.00
Minuten geoefend per week
1.87 0.67 0.01
Citoscore 1.15 0.06 0.00 0.87 0.10 0.00 1.19 0.11 0.00 1.32 0.10 0.00 1.01 0.10 0.00 1.00 0.08 0.00
Vrouw -1.08 0.77 0.16 0.12 1.26 0.92 -1.89 1.44 0.19 -1.09 1.12 0.33 -1.16 1.27 0.36 -1.29 0.87 0.14
Leeftijd in Jaren -1.51 0.74 0.04 0.55 1.20 0.65 -5.79 1.49 0.00 -0.28 1.06 0.79 -2.52 1.17 0.03 0.06 0.87 0.95
Geboren in NL -3.46 2.34 0.14 -2.84 4.08 0.49 2.83 4.48 0.53 -5.96 3.16 0.06 -6.90 3.40 0.04 -0.03 3.01 0.99
Thuissituatie (0=beide ouders
thuis, 1=ouders gescheiden of
één ouder overleden)
0.86 1.04 0.41 2.03 1.73 0.24 0.49 1.94 0.80 0.22 1.50 0.88 1.53 1.68 0.36 1.05 1.22 0.39
Constante -548.27 34.51 0.00 -427.04 56.66 0.00 -454.04 64.44 0.00 -579.57 57.09 0.00 -460.25 53.79 0.00 -483.53 44.41 0.00
Controle variabelen Ja Ja Ja Ja Ja Ja
N= 2242
N= 798
N= 776
N= 668.00
N= 928.00
N= 1314.00
F(11,2230)=1115.77 F(9,788)=26.45 F(10,765)=61.33 F(9,658)=78.12 F(10,917)=376.79 F(10,1303)=1070.63
R²=0.8463 R²=0.2344 R²=0.4308 R²=0.5146 R²=0.8044 R²=0.8915
Controle variabelen = school, onderwijstype en leerjaar
66
Tabel 39– Meervoudige regressie met correctie voor daadwerkelijk gebruik Muiswerk – Verhoudingen deel 2
Deelname experiment is 1 voor alle leerlingen die hadden moeten oefenen, met een correctie voor de leerlingen die dat niet gedaan hebben.
Afhankelijke variabele: Verhoudingen eindmeting (T1)
vmbo leerjaar 1 havo/vwo leerjaar 1 vmbo leerjaar 2 havo/vwo leerjaar 2 vmbo leerjaar 3 havo/vwo leerjaar 3
Coeff. St.err P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value
Deelname experiment 16.56 7.41 0.03 4.13 5.96 0.49 -14.79 13.50 0.27 -13.68 6.24 0.03 11.91 13.77 0.39 3.21 5.08 0.53
Verhoudingen pre-test 0.27 0.07 0.00 0.15 0.06 0.02 0.33 0.05 0.00 0.33 0.06 0.00 0.35 0.06 0.00 0.03 0.02 0.12
Minuten geoefend per
week
1.78 0.66 0.01
Citoscore 0.83 0.14 0.00 0.94 0.15 0.00 1.02 0.22 0.00 0.67 0.15 0.00 1.25 0.18 0.00 0.92 0.13 0.00
Vrouw 0.00 2.05 1.00 0.28 1.61 0.86 -4.34 2.54 0.09 -0.44 1.52 0.77 2.00 2.00 0.32 -2.85 1.20 0.02
Leeftijd in Jaren 0.70 2.00 0.73 0.16 1.53 0.92 -8.52 2.46 0.00 -1.16 1.66 0.49 0.06 1.78 0.97 0.79 1.23 0.52
Geboren in NL -9.43 5.67 0.10 3.56 6.09 0.56 -8.00 7.17 0.27 7.56 5.12 0.14 -5.12 5.28 0.33 -7.69 3.93 0.05
Thuissituatie (0=beide
ouders thuis, 1=ouders
gescheiden of één
ouder overleden)
4.08 2.67 0.13 1.44 2.34 0.54 -0.01 3.34 1.00 1.44 2.07 0.49 3.30 3.05 0.28 -0.93 1.64 0.57
Constante -405.52 81.25 0.00 -462.12 85.22 0.00 -332.16 118.67 0.01 -251.85 80.60 0.00 -584.61 107.53 0.00 -355.81 73.71 0.00
Controle variabelen Ja Ja Ja Ja Ja Ja
N= 289.00
N= 509.00
N= 347.00
N= 429.00
N= 292.00
N= 376.00
F(8,280)=9.93 F(8,500)=11.3 F(8,338)=28.11 F(9,419)=19.99 F(8,283)=23.73 F(8,367)=10.63
R²=0.1975 R²=0.1587 R²=0.3833 R²=0.2759 R²=0.3922 R²=0.1741
Controle variabelen = school, onderwijstype en leerjaar
67
Tabel 40– Meervoudige regressie met correctie voor daadwerkelijk gebruik Muiswerk – Verbanden deel 1
Deelname experiment is 1 voor alle leerlingen die hadden moeten oefenen, met een correctie voor de leerlingen die dat niet gedaan hebben.
Afhankelijke variabele: Verbanden eindmeting (T1)
Totale steekproef leerjaar 1 leerjaar 2 leerjaar 3 vmbo havo/vwo
Coeff. St.err P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value
Deelname experiment 3.55 2.37 0.14 -1.39 6.20 0.82 2.97 3.01 0.32 8.79 4.60 0.06 4.19 2.93 0.15 0.22 3.59 0.95
Verbanden pre-test 0.29 0.03 0.00 0.05 0.09 0.60 0.29 0.04 0.00 0.34 0.04 0.00 0.31 0.03 0.00 0.10 0.05 0.03
Citoscore 0.66 0.08 0.00 0.19 0.20 0.34 0.75 0.14 0.00 0.67 0.11 0.00 0.72 0.10 0.00 0.30 0.14 0.03
Vrouw -0.43 1.01 0.67 0.53 3.19 0.87 -3.68 1.61 0.02 2.78 1.34 0.04 0.12 1.35 0.93 -2.27 1.25 0.07
Leeftijd in Jaren -1.52 0.93 0.10 0.27 2.92 0.93 -5.81 1.54 0.00 2.46 1.23 0.05 -1.99 1.21 0.10 0.37 1.22 0.77
Geboren in NL -2.45 2.79 0.38 -6.23 8.02 0.44 -0.93 4.64 0.84 -2.76 3.70 0.46 -4.27 3.53 0.23 2.28 4.04 0.57
Thuissituatie (0=beide
ouders thuis, 1=ouders
gescheiden of één ouder
overleden)
1.37 1.33 0.30 2.20 3.68 0.55 2.09 2.21 0.35 -0.07 1.80 0.97 2.60 1.71 0.13 -1.79 1.83 0.33
Constante -274.60 45.23 0.00 -30.48 110.17 0.78 -224.31 74.73 0.00 -298.63 64.85 0.00 -302.28 55.71 0.00 -32.92 75.72 0.66
Controle variabelen Ja Ja Ja Ja Ja Ja
N= 1105.00
N= 102.00
N= 500.00
N= 503.00
N= 740.00
N= 365.00
F(11,1093)=221.14 F(7,94)=0.31 F(9,490)=45.44 F(9,493)=37.02 F(10,729)=134.25 F(9,355)=4.94
R²=0.6901 R²=0.0183 R²=0.455 R²=0.4037 R²=0.6485 R²=0.1111
Controle variabelen = school, onderwijstype en leerjaar
68
Tabel 40– Meervoudige regressie met correctie voor daadwerkelijk gebruik Muiswerk – Verbanden deel 2
Deelname experiment is 1 voor alle leerlingen die hadden moeten oefenen, met een correctie voor de leerlingen die dat niet gedaan hebben.
Afhankelijke variabele: Verbanden eindmeting (T1)
vmbo leerjaar 1 havo/vwo leerjaar 1 vmbo leerjaar 2 havo/vwo leerjaar 2 vmbo leerjaar 3 havo/vwo leerjaar 3
Coeff. St.err P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value
Deelname experiment -1.39 6.20 0.82 4.31 3.57 0.23 -1.35 4.88 0.78 9.30 6.61 0.16 2.50 5.30 0.64
Verbanden pre-test 0.05 0.09 0.60 0.31 0.05 0.00 0.08 0.07 0.28 0.42 0.05 0.00 0.09 0.06 0.12
Citoscore 0.19 0.20 0.34 0.78 0.17 0.00 0.49 0.20 0.02 0.71 0.14 0.00 0.18 0.20 0.37
Vrouw 0.53 3.19 0.87 -4.05 2.15 0.06 -4.15 1.97 0.04 5.17 1.90 0.01 -0.77 1.62 0.63
Leeftijd in Jaren 0.27 2.92 0.93 -6.89 2.01 0.00 -1.30 2.04 0.52 2.71 1.66 0.11 1.60 1.61 0.32
Geboren in NL -6.23 8.02 0.44 -3.50 6.06 0.56 5.43 5.93 0.36 -4.52 4.76 0.34 0.48 5.65 0.93
Thuissituatie (0=beide ouders
thuis, 1=ouders gescheiden of
één ouder overleden)
2.20 3.68 0.55 3.20 2.80 0.25 -3.38 3.14 0.28 1.10 2.49 0.66 -0.64 2.31 0.78
Constante -30.48 110.17 0.78 -231.30 94.58 0.02 -108.64 109.07 0.32 -335.48 81.37 0.00 22.90 112.49 0.84
Controle variabelen Ja Ja Ja Ja Ja
N= 102.00
N= 346.00
N= 154.00
N= 292.00
N= 211.00
F(7,94)=0.31 geen observaties F(8,337)=23.75 F(7,146)=3 F(8,283)=18.17 F(8,202)=1.1
R²=0.0183 R²=0.359 R²=0.1262 R²=0.3545 R²=0.0348
Controle variabelen = school, onderwijstype en leerjaar
69
Verklaring oefengedrag
Tabel 41 laat de resultaten zien van de analyse van de relatie tussen een aantal leerling- en
docentkenmerken met het totaal aantal minuten oefenen voor rekenen en wiskunde. We bouwen
die verklaring stapsgewijze op om te beoordelen hoeveel verschillende elementen (gebruik van
Muismeter, stimuli door docenten, tussentijds toetsen) bijdragen tot de verklaring van de variatie in
het oefengedrag van leerlingen. De laatste kolom weerspiegelt het meest volledige
verklaringsmodel.
Een vergelijking van de verklaringskracht van de verschillende modellen (zie R² onderaan de tabel),
wijst uit dat de toevoeging van elk van de genoemde elementen de verklaring verbetert en dus een
rol speelt. Wat het gebruik van de Muismeter door de ouders betreft, maken we een onderscheid
tussen de leerjaren. De theorie over ouderbetrokkenheid voorspelt immers dat kinderen minder
gevoelig worden voor ouderbetrokkenheid naarmate ze ouder worden, met mogelijk zelfs negatieve
effecten bij oudere kinderen die betrokkenheid al snel als controle ervaren. Dat vroegere
onderzoeksresultaat duikt ook hier op. Naargelang ouders Muismeter meer gebruiken, gaat hun kind
meer tijd besteden aan oefenen, behalve in leerjaar 3. In leerjaar 3 is het verband niet te
onderscheiden van nul (niet statistisch significant).
Ook de docent speelt een belangrijke rol. We tonen in de tabel niet de verschuivingen in de
gemiddelde oefentijd voor elk van de ruim dertig betrokken wiskundedocenten, maar kunnen
onderaan de tabel wel zien dat de variatie verbonden aan de docenten instaat voor een flink deel
van de verklaarde variantie in de oefentijd (zie verschuiving van R²).
Ten slotte bekeken we ook een specifiek uitvoeringskenmerk van Muiswerk, het aanbieden van
“Wat Weet Ik Al” toetsen. In het onderzoek werd Muiswerk ingezet als een huiswerkprogramma,
zonder rechtstreekse band met de lessen op school en dus zonder onmiddellijk gevolg voor
leerlingen. Over Muiswerk kwam er bijvoorbeeld niets op het rapport. Muiswerk werd ook niet (of
nauwelijks) gebruikt tijdens de lessen op school. Een uitzondering op die regel zijn de “Wat Weet Ik
Al”-toetsen, waarmee Muiswerk een tussentijdse stand van zaken creëert. Een niet onbelangrijk
bijproduct van dit klassikaal toetsen is de stimulans die de school ermee tot stand brengt. Elke
leerling (ongeacht of hij veel of weinig oefent thuis) wordt erdoor herinnerd aan Muiswerk en krijgt
als signaal dat de docent en de school Muiswerk belangrijk vinden, zelfs al is er aan zijn score verder
geen enkel gevolg verbonden. Omwille van deze stimulans verbaast het niet in de laatste kolom van
tabel 41 te zien dat de oefentijd stijgt naargelang een klas meer “Wat Weet Ik Al”-toetsen maakt.9
9 Tijdens de eerste onderzoeksperiode kregen leerlingen maximaal tien keer een “Wat Weet Ik Al”-toets voor taal aangeboden op school. Bijna een vijfde van de leerlingen kreeg er geen enkele.
70
Tabel 41 Multivariate analyse van het oefengedrag voor Rekenen en Wiskunde
(aantal minuten per week) in onderzoeksperiode 1
Basis Muismeter Docenten-dummies WatWeetIkAl
Geslacht (meisje) 0.635 0.740* 0.715* 0.753*
(-1.94) (-2.38) (-2.28) (-2.49)
Leeftijd (jaren) -0.475* -0.42 -0.495* -0.426
(-2.00) (-1.78) (-2.12) (-1.83)
Leerjaar 2 -2.330** -2.279** -0.859 -1.195
(-3.17) (-3.15) (-0.98) (-1.51)
Leerjaar 3 -3.586*** -3.352*** -2.130* -2.001*
(-4.87) (-4.59) (-2.35) (-2.40)
Ouders gescheiden of 1.101** 1.121** 1.259*** 1.198**
één ouder overleden (-2.63) (-2.89) (-3.47) (-3.23)
Valuas 2.146*** 1.959** 1.598 -0.561
(-3.47) (-3.22) (-0.84) (-0.27)
Aantal keer Muismeter gecheckt: leerjaar 1 0.196*** 0.189*** 0.189***
(-5.51) (-5.59) (-5.6)
Aantal keer Muismeter gecheckt: leerjaar 2 0.210*** 0.203*** 0.202***
(-5.26) (-5.16) (-5.07)
Aantal keer Muismeter gecheckt: leerjaar 3 0.0841** 0.0730* 0.0617
(-2.88) (-2.23) (-1.82)
Aantal toetsmomenten "Wat weet ik al" op school: rekenen 1.433***
(-4.44)
N 2450 2450 2450 2450
R² 0.0683 0.121 0.184 0.203
Afhankelijke variabele Gemiddelde 5.22
Standaardafwijking 7.82
T-waarden tussen haakjes
* p<0.05, ** p<0.01, *** p<0.001
Standaardfouten zijn geclusterd per klas (126 klassen)
De variabele leeftijd meet de leeftijd in jaren ouder dan de modale leeftijd van het leerjaar (12 jaar in leerjaar 1,
13 jaar in leerjaar 2 en 14 jaar in leerjaar 3).
Verder nog opgenomen in elk model (maar niet significant):
Onderwijstype (havo/vwo versus vmbo), Geboorteland (Nederland of elders), Citoscore (einde PO)
71
5. Effecten van oefenen met Muiswerk voor taal
T-toetsen
Tabellen 42 tot en met 45 laten de vergelijking tussen de interventie en de controlegroep zien op de
uitkomstmaten van taal (dus de groep die met woordkennis, begrijpend lezen, grammatica en
formuleren aan de slag is gegaan in vergelijking met de groep die met spelling heeft geoefend). In
tabel 42 zien we dat de gemiddelde scores van de twee groepen heel vergelijkbaar zijn, zowel op de
voormeting (T0, september 2014) als op de nameting (T1, januari 2015). Dit kunnen we zien aan (het
gebrek aan) de sterretjes in de laatste kolom. Pas als hier twee of drie sterretjes staan spreken we
van een sterk significant verschil. Een sterretje betekent op het randje significant, maar minder
betrouwbaar. We zien geen enkel significant verschil in tabel 42.
Tabellen 43 tot en met 45, waarbij de leerjaren gesplitst zijn, laten eenzelfde beeld zien. In tabellen
43 en 44 zijn ook geen significante verschillen te zien. In tabel 45 zien we alleen een licht significant
verschil op de voormeting van formuleren, in het voordeel van de groep die niet met formuleren
mocht oefenen.
Ook hier geldt dat we in gedachten moeten houden dat een (groot) deel van de leerlingen dat mocht
oefenen met bepaalde onderdelen dit niet of nauwelijks gedaan heeft. Dit is de meest voor de hand
liggende verklaring voor het vrijwel volledige gebrek aan verschillen in tabellen 42 tot en met 45.
72
Tabel 42 – Eenvoudige analyses effect toegang tot Muiswerk op scores taal, totale steekproef
Totaal Groep die met woordkennis, begr lezen, grammatica en formuleren
oefende Groep die met spelling oefende
Variabele nr of obs Gemiddelde Std. Dev. nr of obs Gemiddelde Std. Dev. nr of obs Gemiddelde Std. Dev. t- statistiek
Woordkennis T0 1518 179.64 52.83 764 178.96 52.87 754 180.34 52.83 -0.51
Woordkennis T1 28 216.96 23.62 14 214.29 27.24 14 219.64 20.04 -0.59
Spelling T0 3035 177.66 50.44 1509 177.16 51.18 1526 178.16 49.70 -0.54
Spelling T1 2788 160.89 40.82 1372 160.25 40.59 1416 161.52 41.05 -0.82
Begrijpend lezen T0 3036 142.31 29.96 1510 141.98 30.66 1526 142.64 29.26 -0.61
Begrijpend lezen T1 2788 152.00 40.94 1372 151.38 40.79 1416 152.61 41.10 -0.79
Grammatica T0 2819 174.79 59.15 1411 175.44 60.12 1408 174.14 58.19 0.58
Grammatica T1 2705 154.76 44.59 1333 154.28 44.63 1372 155.23 44.56 -0.56
Formuleren T0 1512 170.80 62.86 763 170.32 62.41 749 171.30 63.35 -0.30
Formuleren T1 28 193.11 44.80 14 186.21 56.94 14 200.00 28.70 -0.81
Luisteren T0 2941 174.67 47.17 1469 174.88 47.54 1472 174.45 46.81 0.25
Luisteren T1 2717 159.41 37.85 1338 159.08 37.50 1379 159.72 38.20 -0.45
***,** en * is significant op 1, 5 en 10% niveau respectievelijk (***=sterkste bewijs)
73
Tabel 43– Eenvoudige analyses effect toegang tot Muiswerk op scores taal, leerjaar 1
Totaal Groep die met woordkennis, begr lezen, grammatica en
formuleren oefende Groep die met spelling oefende
Variabele nr of obs Gemiddelde Std. Dev. nr of obs Gemiddelde Std. Dev. nr of obs Gemiddelde Std. Dev. t- statistiek
Woordkennis T0 905 162.51 54.64 454 161.73 54.12 451 163.30 55.21 -0.43
Woordkennis T1
Spelling T0 1059 198.19 58.09 536 196.75 59.30 523 199.65 56.84 -0.81
Spelling T1 919 136.05 28.66 461 136.21 28.27 458 135.88 29.07 0.17
Begrijpend lezen T0 1060 137.97 36.18 537 137.18 36.83 523 138.79 35.52 -0.73
Begrijpend lezen T1 919 127.48 28.88 461 127.59 28.59 458 127.37 29.20 0.12
Grammatica T0 930 193.28 72.27 479 193.63 72.53 451 192.91 72.07 0.15
Grammatica T1 907 127.75 32.83 455 128.04 33.42 452 127.46 32.26 0.26
Formuleren T0 904 157.39 66.14 454 157.16 65.61 450 157.63 66.74 -0.11
Formuleren T1
Luisteren T0 1003 188.93 56.00 512 188.33 56.29 491 189.56 55.75 -0.35
Luisteren T1 907 135.50 27.21 455 135.94 26.84 452 135.05 27.60 0.49
***,** en * is significant op 1, 5 en 10% niveau respectievelijk (***=sterkste bewijs)
74
Tabel 44– Eenvoudige analyses effect toegang tot Muiswerk op scores taal, leerjaar 2
Totaal Groep die met woordkennis, begr lezen, grammatica en
formuleren oefende Groep die met spelling oefende
Variabele nr of obs Gemiddelde Std. Dev. nr of obs Gemiddelde Std. Dev. nr of obs Gemiddelde Std. Dev. t- statistiek
Woordkennis T0 356 198.67 42.71 177 196.61 44.38 179 200.70 41.00 -0.90
Woordkennis T1
Spelling T0 1069 160.49 41.60 528 159.95 41.89 541 161.01 41.34 -0.41
Spelling T1 976 165.43 37.54 476 164.65 37.41 500 166.18 37.69 -0.64
Begrijpend lezen T0 1069 139.62 23.83 528 139.07 24.55 541 140.16 23.12 -0.75
Begrijpend lezen T1 976 156.33 38.56 476 155.78 38.35 500 156.86 38.78 -0.43
Grammatica T0 1049 163.59 51.75 521 163.97 53.00 528 163.22 50.53 0.23
Grammatica T1 945 161.90 41.18 461 161.26 40.59 484 162.50 41.77 -0.46
Formuleren T0 352 184.43 55.07 176 185.85 54.39 176 183.01 55.86 0.48
Formuleren T1
Luisteren T0 1051 163.02 41.67 521 162.92 42.18 530 163.12 41.19 -0.08
Luisteren T1 945 163.78 35.04 461 163.45 34.71 484 164.10 35.39 -0.28
***,** en * is significant op 1, 5 en 10% niveau respectievelijk (***=sterkste bewijs)
75
Tabel 45– Eenvoudige analyses effect toegang tot Muiswerk op scores taal, leerjaar 3
Totaal Groep die met woordkennis, begr lezen, grammatica en
formuleren oefende Groep die met spelling oefende
Variabele nr of obs Gemiddelde Std. Dev. nr of obs Gemiddelde Std. Dev. nr of obs Gemiddelde Std. Dev. t- statistiek
Woordkennis T0 257 213.62 27.76 133 214.29 27.91 124 212.90 27.70 0.40
Woordkennis T1 28 216.96 23.62 14 214.29 27.24 14 219.64 20.04 -0.59
Spelling T0 907 173.94 41.05 445 173.98 41.85 462 173.90 40.31 0.03
Spelling T1 893 181.50 41.67 435 180.91 41.98 458 182.06 41.41 -0.41
Begrijpend lezen T0 907 150.55 26.62 445 151.22 26.78 462 149.90 26.48 0.74
Begrijpend lezen T1 893 172.52 41.15 435 171.77 41.72 458 173.22 40.63 -0.53
Grammatica T0 840 168.32 45.24 411 168.79 46.21 429 167.86 44.35 0.30
Grammatica T1 853 175.58 44.92 417 175.19 45.73 436 175.95 44.18 -0.25
Formuleren T0 256 199.42 45.12 133 194.70 47.72 123 204.53 41.72 -1.75 *
Formuleren T1 28 193.11 44.80 14 186.21 56.94 14 200.00 28.70 -0.81
Luisteren T0 887 172.33 37.18 436 173.39 37.30 451 171.31 37.08 0.83
Luisteren T1 865 179.69 36.78 422 179.24 36.96 443 0.00 36.65 -0.35
***,** en * is significant op 1, 5 en 10% niveau respectievelijk (***=sterkste bewijs)
76
Meervoudige regressies (IV-analyse)
Tabellen 46 tot en met 48 geven een eenvoudige weergave van de resultaten van de
regressieanalyse van het effect van het experiment op de score in januari voor spelling, begrijpend
lezen en grammatica. Helaas kunnen we geen analyses doen voor woordkennis en formuleren,
omdat maar een heel klein deel van de leerlingen een nameting voor woordkennis en formuleren
heeft gemaakt. Ook kunnen we geen analyses doen voor luisteren, omdat er hiervoor geen
oefeningen zijn in de online-omgeving. Dit wordt echter wel getest, en is daarom tot nu toe wel in
het rapport meegenomen. De drie tabellen bestaan uit 2 delen, waar het eerste deel de totale
analyse laat zien over álle leerlingen en de analyses per leerjaar en per onderwijstype. Het tweede
deel laat nog een verder opsplitsing zien, namelijk de twee onderwijstypen per leerjaar.
In de analyse (een zogenaamde ‘Instrumentele Variabelen analyse’ of IV) gaan we uit van de
oorspronkelijke indeling van leerlingen, waarbij leerlingen die met woordkennis, begrijpend lezen,
grammatica en formuleren of met spelling hadden kunnen oefenen, maar dit niet gedaan hebben,
wel meegerekend worden tot de experimentgroep, maar we er tegelijk rekening mee houden dat de
meeste leerlingen wel, maar sommigen niet geoefend hebben.
We schatten een meervoudig model waarin allerlei leerlingkenmerken, zoals Cito-score, geslacht en
leeftijd, mee worden genomen, net als allerlei controlevariabelen, zoals geboorteland, school,
onderwijstype en leerjaar10.
De variabele waarin we geïnteresseerd zijn, is de variabele ‘deelname experiment’. Deze variabele
geeft aan hoeveel punten de leerlingen die ingeloot waren meer hebben gescoord ten opzichte van
de leerlingen die niet geoefend hebben/ingeloot waren. De gele en lichtblauwe kleur van de
kolommen geeft aan of dit verschil statistisch significant is. Een gele kolom is sterk bewijs, dat
aangeeft dat het verschil toe te schrijven is aan het oefenen met Muiswerk. De blauwe kolom geeft
iets minder sterk, maar nog steeds bewijs, dat het verschil door Muiswerk komt.
Tabel 46 laat de resultaten zien voor spelling. Hier zien we dat alleen vmbo leerlingen uit jaar 2 baat
hebben bij oefenen met spelling. Voor de overige jaren en subgroepen zien we geen effect voor
spelling.
Tabel 47 laat de resultaten zien voor begrijpend lezen. Hier zien we geen enkel bewijs, niet voor de
totale steekproef en evenmin voor leerjaren afzonderlijk of per onderwijstype. Wel zien we dat de
coëfficiënt overal negatief is. Dit negatieve effect van met Muiswerk oefenen voor begrijpend lezen
zagen we ook al eerder in Muiswerk-onderzoek. In dat onderzoek bleek dat de manier waarop
Muiswerk begrijpend lezen oefende, totaal niet overeen kwam met de manier waarop er op school
met pen en papier geoefend werd in begrijpend lezen. Dit zou wederom de verklaring kunnen zijn.
10 Analyses waarbij we klas-, of docent-vaste effecten toevoegen laten dezelfde resultaten zien. Dit geldt ook voor analyses waar we niet controleren voor de voormeting (T0), of waar we de groei tussen T0 en T1 als uitkomstmaat nemen, in plaats van de absolute score op T1. Ten slotte zijn ook analyses waar we de loting gebruiken als instrument voor het aantal minuten geoefend per week in plaats van óf er geoefend is, zeer vergelijkbaar met deze analyses.
77
Tabellen 48 laat de resultaten zien voor grammatica. Voor grammatica zien we geen enkel effect.
Tabellen 46 tot en met 48 laten zien dat de effecten niet uniform bij iedere analyse, voor alle
leerlingen in totaal, of per subgroep, naar voren komen, maar dat er juist verschillen in de
effectiviteit zijn tussen leerjaren en onderwijstypen. Het lijkt erop dat eenvoudigere modules
(spelling) vooral effectief zijn in lagere leerjaren (vmbo jaar 2). Overige taalmodules komen niet uit
de analyses naar voren als effectief. Uit eerder onderzoek weten we dat oefenen met woordkennis
ook effectief kan zijn, maar dat kan in dit onderzoek niet bevestigd worden doordat woordkennis
niet getoetst is in de nameting van dit onderzoek (januari 2015, toets T1).
78
Tabel 46 – Meervoudige regressie met correctie voor daadwerkelijk gebruik Muiswerk – Spelling deel 1
Deelname experiment is 1 voor alle leerlingen die hadden moeten oefenen, met een correctie voor de leerlingen die dat niet gedaan hebben.
Afhankelijke variabele: Spelling eindmeting (T1)
Totale steekproef leerjaar 1 leerjaar 2 leerjaar 3 vmbo havo/vwo
Coeff. St.err P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value
Deelname
experiment 0.33 1.19 0.78 -0.46 1.46 0.75 0.62 2.08 0.77 0.44 1.97 0.82 -0.63 1.79 0.73 1.20 1.33 0.37
Spelling pre-test 0.15 0.01 0.00 0.20 0.02 0.00 0.27 0.03 0.00 0.35 0.03 0.00 0.20 0.02 0.00 0.23 0.02 0.00
Citoscore 1.34 0.08 0.00 1.45 0.11 0.00 1.61 0.14 0.00 0.61 0.13 0.00 1.23 0.10 0.00 1.74 0.11 0.00
Vrouw 5.49 1.00 0.00 5.72 1.33 0.00 3.06 1.79 0.09 4.96 1.47 0.00 8.99 1.38 0.00 2.36 1.18 0.05
Leeftijd in Jaren -1.78 0.95 0.06 -4.04 1.25 0.00 -3.00 1.77 0.09 0.89 1.36 0.51 -4.04 1.26 0.00 0.44 1.16 0.71
Geboren in NL -4.36 3.09 0.16 -5.52 4.32 0.20 -6.01 5.53 0.28 -1.40 4.30 0.75 -5.79 3.76 0.12 -0.86 4.13 0.84
Thuissituatie
(0=beide ouders
thuis, 1=ouders
gescheiden of één
ouder overleden)
2.20 1.36 0.11 0.29 1.86 0.88 3.80 2.43 0.12 0.00 1.93 1.00 0.62 1.80 0.73 2.91 1.67 0.08
Constante -606.95 44.95 0.00 -630.07 59.62 0.00 -711.05 78.24 0.00 -234.42 75.10 0.00 -516.11 55.33 0.00 -849.97 60.78 0.00
Controle
variabelen Ja Ja Ja Ja Ja Ja
N= 2318.00
N= 804.00
N= 817.00
N= 697.00
N= 977.00
N= 1341.00
F(12,2305)=378.24 F(9,794)=110.96 F(10,806)=102.96 F(10,686)=256.3 F(11,965)=77.93 F(11,1329)=271.45
R²=0.6633 R²=0.5568 R²=0.5611 R²=0.7889 R²=0.4702 R²=0.692
Controle variabelen = school, onderwijstype en leerjaar
79
Tabel 46– Meervoudige regressie met correctie voor daadwerkelijk gebruik Muiswerk – Spelling deel 2
Deelname experiment is 1 voor alle leerlingen die hadden moeten oefenen, met een correctie voor de leerlingen die dat niet gedaan hebben.
Afhankelijke variabele: Spelling eindmeting (T1)
vmbo leerjaar 1 havo/vwo leerjaar 1 vmbo leerjaar 2 havo/vwo leerjaar 2 vmbo leerjaar 3 havo/vwo leerjaar 3
Coeff. St.err P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value
Deelname
experiment -1.56 2.76 0.57 -1.69 4.16 0.69 1.99 1.05 0.07 -0.79 3.02 0.79 0.48 3.75 0.90 -0.93 2.13 0.66
Spelling pre-test 0.73 0.05 0.00 0.09 0.03 0.01 0.46 0.04 0.00 0.35 0.05 0.00 0.47 0.08 0.00 0.34 0.03 0.00
Citoscore 1.33 0.20 0.00 0.65 0.09 0.00 0.33 0.10 0.00 3.18 0.23 0.00 0.46 0.17 0.01 0.79 0.22 0.00
Vrouw 4.21 2.46 0.09 -0.33 0.94 0.73 4.61 1.32 0.00 2.55 2.67 0.34 9.41 2.29 0.00 0.80 1.80 0.66
Leeftijd in Jaren -5.36 2.42 0.03 1.18 0.89 0.18 -2.95 1.23 0.02 -2.91 2.80 0.30 -0.09 1.96 0.97 2.82 1.79 0.12
Geboren in NL -7.77 6.78 0.25 -4.48 3.61 0.22 -1.26 3.68 0.73 -4.84 8.96 0.59 -8.46 6.09 0.17 9.65 6.01 0.11
Thuissituatie
(0=beide ouders
thuis, 1=ouders
gescheiden of één
ouder overleden)
-3.94 3.25 0.23 1.61 1.37 0.24 -1.73 1.71 0.31 7.50 3.75 0.05 3.00 2.93 0.31 -2.39 2.42 0.33
Constante -658.48 103.29 0.00 -236.95 48.53 0.00 -57.78 53.66 0.28 -1560.51 129.40 0.00 -156.73 98.03 0.11 -316.60 121.81 0.01
Controle variabelen Ja Ja Ja Ja Ja Ja
N= 291.00
N= 513.00
N= 357.00
N= 460.00
N= 329.00
N= 368.00
F(8,282)=76.13 F(8,504)=12.16 F(9,347)=37.07 F(9,450)=38.44 F(9,319)=12.68 F(8,359)=38.43
R²=0.6835 R²=0.1592 R²=0.4923 R²=0.4344 R²=0.2645 R²=0.4625
Controle variabelen = school, onderwijstype en leerjaar
80
Tabel 47– Meervoudige regressie met correctie voor daadwerkelijk gebruik Muiswerk – Begrijpend lezen deel 1
Deelname experiment is 1 voor alle leerlingen die hadden moeten oefenen, met een correctie voor de leerlingen die dat niet gedaan hebben.
Afhankelijke variabele: lezen eindmeting (T1)
Totale steekproef leerjaar 1 leerjaar 2 leerjaar 3 vmbo havo/vwo
Coeff. St.err P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value
Deelname
experiment -1.70 4.85 0.73 -1.02 5.57 0.85 -3.05 9.69 0.75 -0.03 8.03 1.00 -1.64 5.69 0.77 -1.99 6.28 0.75
lezen pre-test 0.09 0.02 0.00 0.16 0.03 0.00 0.20 0.06 0.00 0.14 0.04 0.00 0.23 0.03 0.00 0.07 0.03 0.04
Citoscore 1.54 0.08 0.00 1.59 0.12 0.00 2.05 0.15 0.00 1.12 0.13 0.00 1.32 0.10 0.00 2.15 0.11 0.00
Vrouw 1.81 1.04 0.08 2.00 1.48 0.18 1.60 1.88 0.40 0.08 1.40 0.95 3.01 1.35 0.03 0.33 1.24 0.79
Leeftijd in Jaren -0.50 0.99 0.61 -1.66 1.39 0.23 -3.51 1.87 0.06 1.97 1.31 0.13 -4.08 1.22 0.00 2.65 1.23 0.03
Geboren in NL -0.84 3.21 0.79 -1.54 4.79 0.75 -3.62 5.87 0.54 4.01 4.11 0.33 1.47 3.76 0.70 -2.60 4.37 0.55
Thuissituatie
(0=beide ouders
thuis, 1=ouders
gescheiden of één
ouder overleden)
1.78 1.41 0.21 -0.68 2.06 0.74 4.54 2.57 0.08 -0.13 1.84 0.95 -0.88 1.75 0.62 3.18 1.77 0.07
Constante -725.19 47.01 0.00 -726.20 67.62 0.00 -933.06 82.94 0.00 -510.54 73.56 0.00 -567.65 54.97 0.00 -1064.34 64.05 0.00
Controle
variabelen Ja Ja Ja Ja Ja Ja
N= 2318.00
N= 804.00
N= 817.00
N= 697.00
N= 977.00
N= 1341.00
F(12,2305)=344.65 F(9,794)=74.55 F(10,806)=95.64 F(10,686)=296.4 F(11,965)=65.7 F(11,1329)=249.03
R²=0.6418 R²=0.4581 R²=0.541 R²=0.8121 R²=0.4284 R²=0.6729
Controle variabelen = school, onderwijstype en leerjaar
81
Tabel 47– Meervoudige regressie met correctie voor daadwerkelijk gebruik Muiswerk – Begrijpend lezen deel 2
Deelname experiment is 1 voor alle leerlingen die hadden moeten oefenen, met een correctie voor de leerlingen die dat niet gedaan hebben.
Afhankelijke variabele: lezen eindmeting (T1)
vmbo leerjaar 1 havo/vwo leerjaar 1 vmbo leerjaar 2 havo/vwo leerjaar 2 vmbo leerjaar 3 havo/vwo leerjaar 3
Coeff. St.err P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value
Deelname
experiment -3.18 10.51 0.76 -1.69 4.16 0.69 -5.06 6.99 0.47 3.75 15.65 0.81 -7.88 9.08 0.39 10.69 12.41 0.39
lezen pre-test 0.25 0.10 0.01 0.09 0.03 0.01 0.34 0.04 0.00 0.16 0.12 0.17 0.20 0.06 0.00 0.03 0.05 0.50
Citoscore 2.63 0.25 0.00 0.65 0.09 0.00 0.60 0.12 0.00 3.90 0.24 0.00 0.65 0.14 0.00 2.06 0.23 0.00
Vrouw 3.81 3.50 0.28 -0.33 0.94 0.73 1.87 1.57 0.23 2.63 2.72 0.33 1.17 1.58 0.46 0.43 2.16 0.84
Leeftijd in Jaren -8.43 3.40 0.01 1.18 0.89 0.18 -4.93 1.48 0.00 -2.91 2.91 0.32 -1.13 1.38 0.42 5.56 2.17 0.01
Geboren in NL -5.93 9.78 0.55 -4.48 3.61 0.22 1.49 4.43 0.74 -3.87 9.25 0.68 3.32 4.28 0.44 6.36 7.54 0.40
Thuissituatie
(0=beide ouders
thuis, 1=ouders
gescheiden of één
ouder overleden)
-3.06 4.53 0.50 1.61 1.37 0.24 0.31 2.00 0.88 6.45 4.01 0.11 0.10 2.04 0.96 -0.60 2.90 0.84
Constante -1203.65 141.84 0.00 -236.95 48.53 0.00 -167.94 64.75 0.01 -1929.39 130.72 0.00 -224.10 76.68 0.00 -996.24 130.45 0.00
Controle
variabelen Ja Ja Ja Ja Ja Ja
N= 291.00
N= 513.00
N= 357.00
N= 460.00
N= 329.00
N= 368.00
F(8,282)=25.6 F(8,504)=12.16 F(9,347)=25.66 F(9,450)=41.54 F(9,319)=10.02 F(8,359)=16.81
R²=0.4215 R²=0.1592 R²=0.396 R²=0.4561 R²=0.2079 R²=0.2669
Controle variabelen = school, onderwijstype en leerjaar
82
Tabel 48– Meervoudige regressie met correctie voor daadwerkelijk gebruik Muiswerk – Grammatica deel 1
Deelname experiment is 1 voor alle leerlingen die hadden moeten oefenen, met een correctie voor de leerlingen die dat niet gedaan hebben.
Afhankelijke variabele: grammatica eindmeting (T1)
Totale steekproef leerjaar 1 leerjaar 2 leerjaar 3 vmbo havo/vwo
Coeff. St.err P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value
Deelname
experiment -0.50 1.85 0.79 -0.02 2.00 0.99 -0.89 3.39 0.79 -0.35 3.32 0.92 -2.44 2.86 0.39 -0.23 1.97 0.91
Grammatica pre-
test 0.09 0.02 0.00 0.16 0.03 0.00 0.20 0.06 0.00 0.14 0.04 0.00 0.21 0.02 0.00 0.11 0.02 0.00
Citoscore 1.54 0.08 0.00 1.59 0.12 0.00 2.05 0.15 0.00 1.12 0.13 0.00 0.94 0.10 0.00 2.31 0.12 0.00
Vrouw 1.81 1.04 0.08 2.00 1.48 0.18 1.60 1.88 0.40 0.08 1.40 0.95 5.08 1.42 0.00 3.92 1.38 0.01
Leeftijd in Jaren -0.50 0.99 0.61 -1.66 1.39 0.23 -3.51 1.87 0.06 1.97 1.31 0.13 -1.84 1.28 0.15 0.35 1.37 0.80
Geboren in NL -0.84 3.21 0.79 -1.54 4.79 0.75 -3.62 5.87 0.54 4.01 4.11 0.33 -5.76 3.81 0.13 -0.45 4.84 0.93
Thuissituatie
(0=beide ouders
thuis, 1=ouders
gescheiden of één
ouder overleden)
1.78 1.41 0.21 -0.68 2.06 0.74 4.54 2.57 0.08 -0.13 1.84 0.95 0.96 1.85 0.60 2.62 1.95 0.18
Constante -725.19 47.01 0.00 -726.20 67.62 0.00 -933.06 82.94 0.00 -510.54 73.56 0.00 -381.31 57.63 0.00 -1141.42 70.48 0.00
Controle
variabelen Ja Ja Ja Ja Ja Ja
N= 2318.00
N= 804.00
N= 817.00
N= 697.00
N= 833.00
N= 1285.00
F(12,2305)=344.65 F(9,794)=74.55 F(10,806)=95.64 F(10,686)=296.4 F(11,821)=50.63 F(11,1273)=222.3
R²=0.6418 R²=0.4581 R²=0.541 R²=0.8121 R²=0.4018 R²=0.6577
Controle variabelen = school, onderwijstype en leerjaar
83
Tabel 48– Meervoudige regressie met correctie voor daadwerkelijk gebruik Muiswerk – Grammatica deel 2
Deelname experiment is 1 voor alle leerlingen die hadden moeten oefenen, met een correctie voor de leerlingen die dat niet gedaan hebben.
Afhankelijke variabele: Grammatica eindmeting (T1)
vmbo leerjaar 1 havo/vwo leerjaar 1 vmbo leerjaar 2 havo/vwo leerjaar 2 vmbo leerjaar 3 havo/vwo leerjaar 3
Coeff. St.err P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value
Deelname
experiment -2.26 5.68 0.69 1.22 1.65 0.46 -2.10 3.33 0.53 0.00 4.56 1.00 -2.99 6.33 0.64 2.96 3.63 0.42
Grammatica pre-
test 0.10 0.05 0.03 0.00 0.02 0.91 0.27 0.04 0.00 0.08 0.16 0.60 0.49 0.06 0.00 0.39 0.03 0.00
Citoscore 1.86 0.29 0.00 1.00 0.11 0.00 0.63 0.13 0.00 3.80 0.27 0.00 0.39 0.15 0.01 1.05 0.24 0.00
Vrouw 6.15 3.68 0.10 5.64 1.30 0.00 5.84 1.76 0.00 5.54 3.15 0.08 3.50 2.01 0.08 0.29 2.08 0.89
Leeftijd in Jaren -2.89 3.57 0.42 -1.19 1.22 0.33 -2.83 1.64 0.09 -1.66 3.35 0.62 0.04 1.70 0.98 2.64 2.09 0.21
Geboren in NL -3.34 10.76 0.76 -3.59 4.84 0.46 -6.58 4.83 0.17 5.90 10.39 0.57 -5.45 4.92 0.27 0.50 7.33 0.95
Thuissituatie
(0=beide ouders
thuis, 1=ouders
gescheiden of één
ouder overleden)
-3.37 5.00 0.50 1.29 1.90 0.50 2.78 2.27 0.22 8.26 4.41 0.06 2.28 2.63 0.39 -4.30 2.79 0.12
Constante -836.31 156.03 0.00 -386.64 67.25 0.00 -192.57 69.44 0.01 -1881.93 155.63 0.00 -133.35 86.78 0.13 -455.00 132.90 0.00
Controle
variabelen Ja Ja Ja Ja Ja Ja
N= 238.00
N= 499.00
N= 346.00
N= 430.00
N= 249.00
N= 356.00
F(8,229)=21.59 F(8,490)=14.75 F(9,336)=18.78 F(9,420)=27.69 F(8,240)=16.76 F(8,347)=37.22
R²=0.4267 R²=0.196 R²=0.3337 R²=0.3724 R²=0.3576 R²=0.4574
Controle variabelen = school, onderwijstype en leerjaar
84
Verklaring oefengedrag Net als bij de analyse van de onderzoeksresultaten voor rekenen en wiskunde, bekijken we ook voor
Nederlands meer in detail het oefengedrag van de betrokken leerlingen. In tabel 49 tonen we de
resultaten van een stapsgewijze schatting van het verband tussen een aantal kenmerken van
leerlingen, hun gezin en hun onderwijscontext met de oefentijd voor rekenen en wiskunde. Opnieuw
gaat onze aandacht vooral naar drie elementen die nauw verbonden zijn met de manier waarop
Muiswerk in dit onderzoek werd gebruikt: de ouderbetrokkenheid via Muismeter, de stimulans
geboden door de docenten en de inzet van tussentijdse toetsen (“Wat Weet Ik Al”-toetsen).
Vergelijkbaar met het resultaat voor Nederlands zien we in tabel 49 dat ouders inderdaad het
oefengedrag van hun kind lijken te kunnen stimuleren door actief aan de slag te gaan met de
Muismeter. Weerom blijkt dit echter niet te gelden voor leerjaar 3. Enkel bij de relatief jongere
kinderen (brugklas en jaar 2) hangt het oefengedrag samen met deze blijk van ouderbetrokkenheid.
Ook de docenten blijken opnieuw een belangrijke verklaringsfactor voor het oefengedrag, nog meer
zelfs dan bij rekenen en wiskunde, want ze dragen sterk bij tot de totale verklaringskracht van het
model. Die stijgt van 6 naar 39% wanneer we verschillen tussen docenten mee opnemen in de
verklaring.
Het aantal toetsmomenten in de klas, ten slotte, komt qua invloed overeen met het resultaat dat we
vonden voor rekenen en wiskunde. Het aanbieden van meer toetsmomenten blijkt een effectief
middel om de oefentijd op te drijven. In klassen waar leerlingen vaker zijn uitgenodigd om een “Wat
Weet Ik Al”-toets te maken, bleken leerlingen thuis (aanzienlijk) meer te oefenen met Muiswerk dan
in klassen waar weinig of geen tussentijdse Muiswerktoetsen werden gemaakt.11
11 Tijdens de eerste onderzoeksperiode kregen leerlingen maximaal vijf keer een “Wat Weet Ik Al”-toets voor
rekenen en wiskunde aangeboden op school. Ruim een derde van de leerlingen kreeg er geen enkele.
85
Tabel 49 Multivariate analyse van het oefengedrag voor taal (aantal minuten per
week) in onderzoeksperiode 1
Basis Muismeter Docenten-dummies WatWeetIkAl
Geslacht (meisje) 0.983* 1.059** 1.031** 0.916**
(2.46) (2.70) (3.30) (2.86)
Havo of vwo (versus vmbo) 1.594 1.571 2.78 2.665*
(1.18) (1.17) (1.81) (2.14)
Leerjaar 2 -1.855 -1.789 -2.684* -2.267*
(-1.60) (-1.55) (-2.53) (-2.40)
Leerjaar 3 -0.775 -0.451 -1.609 -1.189
(-0.53) (-0.31) (-1.49) (-1.31)
Ouders gescheiden of 0.957 1.005* 1.231** 1.153**
één ouder overleden (1.97) (2.15) (3.29) (3.03)
Valuas 0.374 0.229 -17.57*** -15.51***
(0.30) (0.18) (-6.39) (-8.92)
Cranendonck -3.627* -3.406* -19.69*** -16.24***
(-2.44) (-2.29) (-8.60) (-8.79)
Aantal keer Muismeter gecheckt: leerjaar 1 0.191*** 0.155*** 0.151***
(6.00) (4.19) (3.96)
Aantal keer Muismeter gecheckt: leerjaar 2 0.197*** 0.209*** 0.205***
(4.05) (4.83) (4.83)
Aantal keer Muismeter gecheckt: leerjaar 3 0.0296 -0.00993 -0.0194
(0.71) (-0.28) (-0.59)
Aantal toetsmomenten "Wat weet ik al" op school: taal 1.414***
(5.70)
N 2697 2697 2697 2697
R² 0.0367 0.0621 0.389 0.422
Afhankelijke variabele Gemiddelde 8.08
Standaardafwijking 9.29
T-waarden tussen haakjes
* p<0.05, ** p<0.01, *** p<0.001
Standaardfouten zijn geclusterd per klas (140 klassen)
Verder nog opgenomen in elk model (maar niet significant):
Leeftijd (jaren tegenover leerjaarmodus), Geboorteland (Nederland of elders), Citoscore (einde PO)
86
6. Effecten van Muismeter Tabel 50 geeft een eenvoudige weergave van de regressieanalyse van het effect van het Muismeter
experiment op het oefengedrag van de leerlingen. De tabel bestaan uit 2 delen, waar het eerste deel
de totale analyse laat zien over álle leerlingen, en de analyses per leerjaar en per onderwijstype. Het
tweede deel laat nog een verder opsplitsing zien, namelijk de twee onderwijstypen per leerjaar.
In de analyse (opnieuw een ‘instrumentele variabele analyse’) gaan we uit van de oorspronkelijke
indeling van ouders, waarbij ouders die toegang hadden tot Muismeter, maar die Muismeter niet
gebruikt hebben, wel meegerekend worden tot de experimentgroep, maar we er rekening mee
houden dat veel ouders nooit de Muismeter gebruikt hebben .
We schatten een meervoudig model waarin allerlei leerlingkenmerken, zoals citoscore, geslacht en
leeftijd, mee worden genomen, net als allerlei controlevariabelen, zoals geboorteland, school,
onderwijstype en leerjaar.
De variabele waarin we geïnteresseerd zijn, is de variabele ‘Aantal keren Muismeter gecheckt’. Deze
variabele geeft aan hoeveel minuten per week de leerlingen meer of minder hebben geoefend, als
de ouder(s) een keer meer Muismeter heeft gecheckt in de periode september 2015 tot en met
januari 2015, en ten opzichte van leerlingen van ouders die uitgeloot waren om Muismeter te
gebruiken. De gele en lichtblauwe kleur van de kolommen geeft aan of dit verschil statistisch
significant is. Een gele kolom is sterk bewijs, dat aangeeft dat het verschil toe te schrijven is aan het
oefenen met Muiswerk. De blauwe kolom geeft iets minder sterk, maar nog steeds bewijs, dat het
verschil door Muiswerk komt.
Tabel 50 laat de resultaten zien van de Muismeter analyse. In tabel 50 zien we dat er sterk bewijs is
dat als ouders Muismeter vaker gebruiken, zoon of dochter in de tweede klas meer minuten per
week gaat oefenen. Per keer Muismeter checken gaat het oefenen met gemiddeld driekwart minuut
vooruit. Om dit effect naar waarde te schatten, is het van belang in herinnering te brengen dat
leerlingen gemiddeld iets meer dan een kwartier per week hebben geoefend en dat ouders die
Muismeter gebruikten daarmee gemiddeld ongeveer wekelijks (en dus meer dan tien keer in de
onderzoeksperiode) aan de slag gingen. Het gemiddeld effect van Muismeter, eens gebruikt, komt
dus overeen met een stijging van de oefenminuten met meer dan de helft tegenover de gemiddelde
oefentijd.12
Het tweede deel van tabel 50 laat zien dat dit vooral geldt voor de havo/vwo leerlingen van leerjaar
2. Daarnaast laat het eerste deel van tabel 50 ook zien dat veel gebruik maken van Muismeter bij
leerlingen uit leerjaar 3 juist averechts werkt. Voor deze leerlingen is er licht bewijs dat leerlingen
waarvan ouders Muismeter vaker checken, juist minder gaan oefenen hierdoor. Dit laatste stemt
enigszins overeen met verwachtingen uit eerder onderzoek die aangeven dat pubers zich moeilijker
laten aansturen door hun ouders.
12 De gemiddelde oefentijd (zie tabellen 14 en 17) was 15 en 16 minuten (oefengroep 1 en oefengroep 2, telkens leerjaar 2) en het gemiddeld aantal keren dat Muismeter werd gecheckt was 17 (zie tabel 21). Een meer exacte schatting is dan 17x0,73= 12,41 wat op zich drie vierde van 16 vertegenwoordigt.
87
Tabel 50– Meervoudige regressie met correctie voor daadwerkelijk gebruik Muismeter – deel 1
Aantal keren Muismeter gecheckt geldt voor alle ouders die Muismeter hebben gecheckt met een correctie voor de ouders die dat ook konden maar
niet gedaan hebben.
Afhankelijke variabele: Aantal minuten per week geoefend
Totale steekproef leerjaar 1 leerjaar 2 leerjaar 3 vmbo havo/vwo
Coeff. St.err P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value
Aantal keren Muismeter
gecheckt 0.11 0.17 0.52 0.27 0.28 0.34 0.73 0.29 0.01 -0.62 0.35 0.08 0.04 0.25 0.86 0.15 0.20 0.45
Citoscore -0.04 0.04 0.36 0.11 0.08 0.16 -0.01 0.06 0.83 -0.23 0.11 0.04 -0.01 0.06 0.91 0.00 0.07 0.95
Vrouw 1.52 0.57 0.01 1.25 1.00 0.21 2.13 0.83 0.01 -0.33 1.38 0.81 0.96 0.82 0.24 1.90 0.72 0.01
Leeftijd in Jaren -1.22 0.53 0.02 -0.93 0.95 0.33 -1.08 0.83 0.19 -1.09 1.20 0.37 -1.46 0.69 0.04 -1.11 0.72 0.13
Geboren in NL 1.69 1.57 0.28 1.22 2.72 0.66 0.90 2.40 0.71 1.80 3.71 0.63 1.95 1.95 0.32 3.13 2.37 0.19
Thuissituatie (0=beide
ouders thuis, 1=ouders
gescheiden of één ouder
overleden)
1.92 0.74 0.01 6.03 1.33 0.00 0.50 1.17 0.67 1.09 1.83 0.55 1.75 0.99 0.08 2.32 1.00 0.02
Constante 46.19 24.60 0.06 -35.09 43.74 0.42 26.96 35.59 0.45 142.80 63.31 0.02 29.53 32.81 0.37 23.17 37.13 0.53
Controle variabelen Ja Ja Ja Ja Ja Ja
N= 2703.00
N= 969.00
N= 961.00
N= 773.00
N= 1209.00
N= 1494.00
F(11,2691)=8.16 F(9,959)=5.74 F(9,951)=4.07 F(9,763)=2.75 F(10,1198)=3.42 F(10,1483)=7.64
R²=0.0323 R²=0.0511 R²=0.0371 R²=0.0314 R²=0.0277 R²=0.049
Controle variabelen = school, onderwijstype en leerjaar
88
Tabel 50– Meervoudige regressie met correctie voor daadwerkelijk gebruik Muismeter – deel 2
Aantal keren Muismeter gecheckt geldt voor alle ouders die Muismeter hebben gecheckt met een correctie voor de ouders die dat ook konden maar
niet gedaan hebben.
Afhankelijke variabele: Aantal minuten per week geoefend
vmbo leerjaar 1 havo/vwo leerjaar 1 vmbo leerjaar 2 havo/vwo leerjaar 2 vmbo leerjaar 3 havo/vwo leerjaar 3
Coeff. St.err P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value
Aantal keren Muismeter
gecheckt 0.33 0.45 0.47 0.11 0.34 0.74 0.48 0.45 0.29 0.83 0.36 0.02 -0.41 0.39 0.30 -0.67 0.45 0.14
Citoscore 0.27 0.12 0.02 -0.03 0.10 0.78 0.00 0.07 0.97 0.04 0.11 0.73 -0.30 0.13 0.02 0.18 0.18 0.32
Vrouw 0.54 1.59 0.73 1.48 1.24 0.24 1.46 1.07 0.18 2.16 1.23 0.08 -0.42 1.73 0.81 1.28 1.64 0.44
Leeftijd in Jaren -2.13 1.53 0.16 -0.20 1.16 0.87 -1.25 0.98 0.20 -1.79 1.33 0.18 -0.50 1.36 0.71 -2.10 1.62 0.20
Geboren in NL 1.73 3.60 0.63 1.21 4.20 0.77 -1.52 2.68 0.57 4.13 3.91 0.29 3.20 4.04 0.43 0.77 5.28 0.88
Thuissituatie (0=beide
ouders thuis, 1=ouders
gescheiden of één ouder
overleden)
6.55 2.05 0.00 5.26 1.71 0.00 0.22 1.84 0.91 0.26 1.76 0.89 1.10 2.16 0.61 1.24 2.27 0.59
Constante -109.08 66.76 0.10 30.70 60.71 0.61 20.66 41.05 0.62 9.55 60.61 0.88 164.75 69.51 0.02 -48.90 99.55 0.62
Controle variabelen Ja Ja Ja Ja Ja Ja
N= 394.00
N= 575.00
N= 440.00
N= 521.00
N= 375.00
N= 398.00
F(8,385)=2.69 F(8,566)=4.49 F(8,431)=2.59 F(8,512)=2.76 F(8,366)=1.65 F(7,390)=4
R²=0.053 R²=0.0597 R²=0.0459 R²=0.0414 R²=0.0348 R²=0.067
Controle variabelen = school, onderwijstype en leerjaar
89
7. Ouderbetrokkenheid
In de volgende tabellen verrijken we onze eerdere analyses van het effect van het gebruik van
Muiswerk door ook de gegevens van de ouders uit de ouderenquête te betrekken in de analyse. We
merken meteen op dat deze resultaten als indicatief moeten worden beschouwd, want slechts een
minderheid van de ouders (ongeveer een derde, zie tabel 23) heeft de enquête ingevuld en
terugbezorgd. Het is daardoor onduidelijk in welke mate de overblijvende observaties nog
representatief zijn voor de hele onderzoekspopulatie, al bleek uit de beoordeling van de
vergelijkbaarheid van oefengroepen 1 en 2, dat die ook in deze kleinere steekproef in orde bleef (zie
tabel 32).
Tabellen 51 tot en met 57 geven de resultaten van de meervoudige regressies op de 4
uitkomstmaten van rekenen en wiskunde en de 3 uitkomstmaten van taal. Merk op dat we hier
alleen de resultaten in totaal, per leerjaar en per onderwijstype presenteren, en niet ook nog
gesplitst naar leerjaar én onderwijstype, omdat we dan met te kleine aantallen moeten werken. Dat
is zelfs nu al soms het geval.
Tabellen 51 tot en met 57 laten een vergelijkbaar beeld zien met de resultaten die we eerder
hebben gepresenteerd, hoewel de verschillen (effecten van Muiswerkgebruik) in minder gevallen
significant zijn. Dit is te wijten aan de lage aantallen ouders die de enquête hebben ingevuld alsmede
aan het grote aantal controlevariabelen dat we meenemen in deze analyses. Wat in ieder geval
opvalt is dat de achtergrondkenmerken van de ouders weinig verband lijken te hebben met de
scores van de leerlingen op de onderdelen van rekenen en taal.
Tabel 58 laat zien welke kenmerken ouders hebben die Muismeter hebben gedownload en van
ouders die Muismeter hebben gebruikt. We zien dat moeder die in Limburg geboren zijn significant
vaker de app downloaden en gebruiken dan moeders die elders in Nederland geboren zijn. Ook
opvallend is dat moeders met een hoger diploma minder de app gedownload hebben, maar áls ze
hem gedownload hebben Muismeter wel ook vaker gebruiken, ten opzichte van moeders met een
lagere opleiding. Ook zien we dat moeders die werken meer kans hebben te downloaden, maar
minder kans om te gebruiken. Dit laatste kan met tijdgebrek te maken hebben, vanwege het werk.
Tenslotte zien we dat ouders die de voortgang van het kind op school vaker met het kind bespreken
ook vaker Muismeter gebruiken, maar dat ouders die in de enquête aangeven heel betrokken te zijn
bij het schoolleven van het kind, juist significant minder de app gebruiken. Dit laatste zou kunnen
omdat het substituten van elkaar zijn. Ouders die al heel betrokken zijn van zichzelf, voelen
misschien minder de noodzaak om ook nog eens via Muismeter betrokken te zijn.
Tabel 59, tenslotte, geef de analyse van het effect van het gebruik van Muismeter op het
oefengedrag van de leerlingen, voor de subgroep van leerlingen waarvan de ouders de enquête
hebben ingevuld. Hier zien we dat alleen het positieve effect voor leerlingen in klas 2 nog heel
duidelijk zichtbaar is. Het licht significante negatieve effect voor leerlingen in klas 3 zien we hier niet
terug.
90
Tabel 51– Meervoudige regressie Getallen subgroep waarvan ouders enquête hebben ingevuld
Deelname experiment is 1 voor alle leerlingen die hadden moeten oefenen, met een correctie voor de leerlingen die dat niet gedaan
hebben.
Afhankelijke variabele: Getallen eindmeting (T1)
Totale steekproef leerjaar 1 leerjaar 2 leerjaar 3 vmbo havo/vwo
Coeff. St.err
P-
valu
e
Coeff. St.err
P-
valu
e
Coeff. St.err
P-
valu
e
Coeff. St.err
P-
valu
e
Coef
f. St.err
P-
valu
e
Coef
f. St.err
P-
valu
e
Deelname experiment 0.71 1.56 0.65 2.82 1.90 0.14 -1.10 2.63 0.68 -4.65 5.93 0.44 0.35 3.22 0.91 0.43 1.72 0.80
Getallen pre-test 0.12 0.03 0.00 0.12 0.05 0.03 0.24 0.05 0.00 0.18 0.06 0.00 0.23 0.05 0.00 0.08 0.03 0.01
Citoscore 0.78 0.10 0.00 0.47 0.15 0.00 0.75 0.20 0.00 0.84 0.21 0.00 0.78 0.19 0.00 0.62 0.12 0.00
Vrouw 1.63 1.18 0.17 1.80 1.64 0.27 -2.24 2.30 0.33 6.38 2.49 0.01 3.30 2.44 0.18 0.11 1.32 0.94
Leeftijd in Jaren -1.59 1.17 0.17 -1.20 1.53 0.43 -0.37 2.44 0.88 -3.83 2.55 0.14 -3.20 2.33 0.17 -0.15 1.32 0.91
Geboren in NL -4.63 4.36 0.29 -11.29 8.10 0.17 -7.22 7.40 0.33 10.46 8.25 0.21 -5.31 7.74 0.49 -2.54 5.31 0.63
Thuissituatie (0=beide ouders thuis,
1=ouders gescheiden of één ouder
overleden)
-2.01 1.74 0.25 0.05 2.56 0.99 -2.60 3.15 0.41 -1.90 3.44 0.58 -0.03 3.61 0.99 -2.32 1.91 0.23
Taal moeder Nederlands referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie
Taal moeder dialect -0.63 1.40 0.65 1.55 1.91 0.42 -3.05 2.62 0.25 -3.25 3.16 0.31 -1.99 3.10 0.52 -0.59 1.51 0.70
Taal moeder anders 3.44 3.98 0.39 -0.10 5.15 0.99 11.52 7.96 0.15 1.28 10.23 0.90 1.83 8.72 0.83 3.88 4.31 0.37
Diploma moeder -0.31 0.46 0.50 1.02 0.63 0.11 -0.96 0.92 0.30 -2.06 0.88 0.02 -1.10 0.83 0.19 0.39 0.55 0.48
Geboorteregio moeder Limburg referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie
Geboorteregio moeder elders in
Nederland 1.10 1.79 0.54 0.52 2.33 0.82 -0.47 3.56 0.90 4.27 3.99 0.29 -3.51 4.04 0.39 2.11 1.91 0.27
Geboorteregio moeder elders -7.21 3.32 0.03 -1.11 4.56 0.81 -17.18 5.92 0.00 -7.93 8.72 0.37 -4.03 7.01 0.57 -8.54 3.65 0.02
Moeder werkt (1=ja) 1.19 1.75 0.50 1.08 2.45 0.66 3.42 3.37 0.31 3.66 3.75 0.33 2.05 3.88 0.60 1.31 1.89 0.49
Hoe vaak afspraken met kind over
huiswerk 0.12 0.53 0.82 -0.67 0.88 0.44 -0.55 0.98 0.57 1.32 0.90 0.15 0.46 1.51 0.76 -0.07 0.53 0.89
Hoe vaak voortgang bespreken met
kind -0.50 0.35 0.15 -0.04 0.54 0.94 -0.87 0.62 0.16 -0.26 0.70 0.72 -0.34 0.78 0.66 -0.60 0.38 0.12
91
Ouderbetrokkenheid -0.80 1.38 0.56 -0.56 1.88 0.76 -0.69 2.63 0.79 -2.47 2.90 0.40 -2.71 2.82 0.34 0.52 1.53 0.73
Constante
-
326.8
5
56.46 0.00
-
163.6
4
83.09 0.05
-
265.8
9
108.7
7 0.02
-
282.7
6
128.7
3 0.03
59.3
8 6.91 0.00
71.9
6 3.44 0.00
Controle variabelen Ja Ja Ja Ja Ja Ja
N= 686.0
0 N=
316.0
0 N=
222.0
0 N=
148.0
0 N=
219.0
0 N=
467.0
0
F(20,665)=209.89 F(18,297)=4.76 F(18,203)=6.54 F(18,129)=5.77 F(19,199)=49.47 F(19,447)=190.4
R²=0.8633 R²=0.2311 R²=0.3676 R²=0.4445 R²=0.8253 R²=0.89
Controle variabelen = school, onderwijstype en leerjaar
92
Tabel 52 – Meervoudige regressie Meten en Meetkunde subgroep waarvan ouders enquête hebben ingevuld
Deelname experiment is 1 voor alle leerlingen die hadden moeten oefenen, met een correctie voor de leerlingen die dat niet gedaan
hebben.
Afhankelijke variabele: Meet en meetkunde eindmeting (T1)
Totale steekproef leerjaar 1 leerjaar 2 leerjaar 3 vmbo havo/vwo
Coeff. St.err
P-
valu
e
Coeff. St.err
P-
valu
e
Coeff. St.err
P-
valu
e
Coeff
. St.err
P-
valu
e
Coeff
. St.err
P-
valu
e
Coeff
. St.err
P-
valu
e
Deelname experiment 0.62 2.12 0.77 -1.53 2.82 0.59 1.94 4.56 0.67 3.87 4.65 0.41 3.83 4.80 0.43 -1.07 2.28 0.64
Meetkunde pre-test 0.08 0.02 0.00 0.10 0.06 0.11 0.09 0.05 0.05 0.13 0.05 0.01 0.19 0.06 0.00 0.08 0.02 0.00
Citoscore 0.87 0.10 0.00 0.86 0.16 0.00 1.01 0.21 0.00 0.45 0.24 0.06 0.83 0.20 0.00 0.79 0.13 0.00
Vrouw -1.22 1.24 0.32 -2.13 1.85 0.25 -1.11 2.49 0.66 0.40 2.66 0.88 -3.44 2.47 0.17 -0.65 1.42 0.65
Leeftijd in Jaren -0.57 1.22 0.64 0.55 1.70 0.74 -0.80 2.64 0.76 -4.29 2.87 0.14 -1.52 2.41 0.53 0.67 1.42 0.64
Geboren in NL -0.70 4.55 0.88 4.88 9.00 0.59 -10.89 7.86 0.17 10.42 9.13 0.26 -3.11 7.86 0.69 3.61 5.76 0.53
Thuissituatie (0=beide ouders
thuis, 1=ouders gescheiden of
één ouder overleden)
2.90 1.83 0.11 2.96 2.85 0.30 0.41 3.36 0.90 7.15 3.91 0.07 5.78 3.77 0.13 2.59 2.06 0.21
Taal moeder Nederlands referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie
Taal moeder dialect 0.54 1.47 0.71 -2.09 2.12 0.32 2.01 2.81 0.47 2.58 3.46 0.46 -1.79 3.23 0.58 1.52 1.63 0.35
Taal moeder anders -1.31 4.18 0.75 5.21 5.81 0.37 -9.07 8.50 0.29 -
15.18 11.01 0.17 -4.77 9.15 0.60 -0.06 4.64 0.99
Diploma moeder 0.55 0.48 0.26 0.58 0.70 0.41 0.28 0.98 0.78 1.35 0.96 0.16 -0.79 0.85 0.35 1.46 0.59 0.02
Geboorteregio moeder
Limburg referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie
Geboorteregio moeder
Nederland -0.26 1.88 0.89 -2.07 2.61 0.43 0.57 3.82 0.88 3.61 4.27 0.40
-
10.90 4.12 0.01 3.42 2.06 0.10
Geboorteregio moeder elders 4.19 3.47 0.23 -1.71 5.12 0.74 8.65 6.31 0.17 11.53 9.42 0.22 7.80 7.38 0.29 3.70 3.94 0.35
Moeder werkt (1=ja) 0.06 1.84 0.98 -0.67 2.76 0.81 0.06 3.65 0.99 -1.98 4.02 0.62 -1.57 3.98 0.69 0.60 2.07 0.77
Hoe vaak afspraken met kind
over huiswerk 0.55 0.55 0.32 1.15 0.98 0.24 0.32 1.04 0.76 1.11 0.97 0.25 1.61 1.56 0.30 0.22 0.57 0.70
Hoe vaak voortgang bespreken
met kind -0.53 0.37 0.15 -1.16 0.60 0.06 -0.18 0.67 0.80 -0.82 0.77 0.29 -0.36 0.79 0.65 -0.57 0.41 0.17
93
Ouderbetrokkenheid -3.18 1.45 0.03 -1.89 2.08 0.36 -5.22 2.81 0.06 -3.49 3.31 0.29 -2.07 2.86 0.47 -3.10 1.65 0.06
Constante -
402.24 58.64 0.00
-
417.71 90.09 0.00
-
382.32
116.4
8 0.00
-
78.91
147.6
0 0.59 66.64 8.36 0.00 79.64 3.76 0.00
Controle variabelen Ja Ja Ja Ja Ja Ja
N= 686.0
0 N=
316.0
0 N=
222.0
0 0.00 N=
148.0
0 N=
219.0
0 N=
467.0
0
F(20,665)=247.92 F(18,297)=4.51 F(18,203)=3.68 F(18,129)=3.76 F(19,199)=65.05 F(19,447)=207.28
R²=0.8818 R²=0.206 R²=0.2444 R²=0.3292 R²=0.8611 R²=0.898
Controle variabelen = school, onderwijstype en leerjaar
94
Tabel 53 – Meervoudige regressie Verhoudingen subgroep waarvan ouders enquête hebben ingevuld
Deelname experiment is 1 voor alle leerlingen die hadden moeten oefenen, met een correctie voor de leerlingen die dat niet gedaan
hebben.
Afhankelijke variabele: Verhoudingen eindmeting (T1)
Totale steekproef leerjaar 1 leerjaar 2 leerjaar 3 vmbo havo/vwo
Coeff. St.err
P-
valu
e
Coeff. St.err
P-
valu
e
Coeff. St.err
P-
valu
e
Coeff. St.err
P-
valu
e
Coeff
. St.err
P-
valu
e
Coeff
. St.err
P-
valu
e
Deelname experiment 0.29 4.06 0.94 6.54 5.88 0.27 -9.02 7.35 0.22 -6.19 8.53 0.47 -4.06 10.23 0.69 1.30 4.09 0.75
Verhoudingen pre-test 0.06 0.02 0.00 0.02 0.07 0.72 0.14 0.04 0.00 0.10 0.04 0.02 0.15 0.05 0.01 0.04 0.02 0.10
Citoscore 1.21 0.11 0.00 1.22 0.17 0.00 0.91 0.23 0.00 1.17 0.21 0.00 1.36 0.21 0.00 0.99 0.13 0.00
Vrouw -0.30 1.32 0.82 -1.39 1.98 0.48 -0.29 2.67 0.91 -2.14 2.40 0.37 -0.80 2.69 0.77 -0.92 1.46 0.53
Leeftijd in Jaren -0.56 1.31 0.67 1.63 1.82 0.37 -2.93 2.83 0.30 -3.29 2.51 0.19 -1.93 2.54 0.45 1.31 1.46 0.37
Geboren in NL -4.86 4.87 0.32 -10.54 9.69 0.28 1.07 8.61 0.90 -4.12 8.06 0.61 -4.31 8.46 0.61 -2.67 5.94 0.65
Thuissituatie (0=beide ouders
thuis, 1=ouders gescheiden of
één ouder overleden)
4.35 1.95 0.03 7.19 3.04 0.02 1.12 3.63 0.76 6.78 3.42 0.05 4.34 4.00 0.28 5.32 2.13 0.01
Taal moeder Nederlands referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie
Taal moeder dialect -2.38 1.60 0.14 -3.88 2.29 0.09 -1.78 3.04 0.56 2.28 3.27 0.49 0.64 3.70 0.86 -3.28 1.69 0.05
Taal moeder anders -2.45 4.45 0.58 2.00 6.23 0.75 0.71 9.16 0.94 -11.80 9.77 0.23 1.35 9.52 0.89 -2.55 4.80 0.60
Diploma moeder -0.92 0.52 0.08 -0.46 0.75 0.54 -1.15 1.07 0.28 0.11 1.03 0.92 -1.14 0.92 0.22 -0.37 0.62 0.55
Geboorteregio moeder
Limburg referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie
Geboorteregio moeder
Nederland -1.24 2.01 0.54 -1.89 2.78 0.50 -6.28 4.12 0.13 6.77 3.88 0.08 -5.75 4.44 0.20 0.13 2.13 0.95
Geboorteregio moeder elders -1.85 3.72 0.62 -5.61 5.44 0.30 -2.10 6.84 0.76 3.52 8.36 0.68 1.42 7.75 0.86 -3.61 4.09 0.38
Moeder werkt (1=ja) 0.26 1.96 0.90 6.61 2.93 0.03 -5.88 3.94 0.14 0.01 3.65 1.00 4.22 4.33 0.33 0.01 2.12 1.00
Hoe vaak afspraken met kind
over huiswerk -0.29 0.60 0.62 -0.95 1.05 0.37 0.68 1.15 0.55 -0.17 0.86 0.84 2.50 1.66 0.13 -0.96 0.60 0.11
Hoe vaak voortgang bespreken
met kind -0.53 0.40 0.18 -0.55 0.64 0.39 -0.55 0.72 0.45 -0.86 0.69 0.21 0.09 0.85 0.91 -0.84 0.43 0.05
95
Ouderbetrokkenheid -0.96 1.55 0.54 1.87 2.23 0.40 -5.16 3.05 0.09 -1.74 2.88 0.55 -6.31 3.23 0.05 1.52 1.71 0.37
Constante -
580.29 62.92 0.00
-
610.47 95.23 0.00
-
311.72
129.3
2 0.02
-
457.64
125.9
6 0.00 64.75 8.51 0.00 84.50 3.98 0.00
Controle variabelen Ja Ja Ja Ja Ja Ja
N= 686.0
0 N=
316.0
0 N=
222.0
0 N=
148.0
0 N=
219.0
0 N=
467.0
0
F(20,665)=235.27 F(18,297)=7.74 F(18,203)=7.85 F(18,129)=10.87 F(19,199)=52.82 F(19,447)=219.76
R²=0.8762 R²=0.3236 R²=0.3875 R²=0.5971 R²=0.8338 R²=0.9033
Controle variabelen = school, onderwijstype en leerjaar
96
Tabel 54 – Meervoudige regressie Verbanden subgroep waarvan ouders enquête hebben ingevuld
Deelname experiment is 1 voor alle leerlingen die hadden moeten oefenen, met een correctie voor de leerlingen die dat niet gedaan
hebben.
Afhankelijke variabele: Verbanden eindmeting (T1)
Totale steekproef leerjaar 1 leerjaar 2 leerjaar 3 vmbo havo/vwo
Coeff. St.err
P-
valu
e
Coeff
. St.err
P-
valu
e
Coeff. St.err
P-
valu
e
Coeff. St.err
P-
valu
e
Coeff
. St.err
P-
valu
e
Coeff
. St.err
P-
valu
e
Deelname experiment 4.22 4.28 0.33 -
22.51 13.54 0.11 2.99 5.32 0.58 18.93 12.43 0.13 4.35 5.92 0.46 6.12 6.51 0.35
Verbanden pre-test 0.20 0.05 0.00 0.03 0.19 0.87 0.20 0.07 0.01 0.25 0.12 0.04 0.26 0.07 0.00 0.00 0.08 0.97
Citoscore 0.72 0.17 0.00 0.57 0.44 0.21 0.88 0.31 0.01 0.76 0.32 0.02 0.67 0.22 0.00 0.83 0.28 0.00
Vrouw -1.61 1.93 0.40 -5.89 7.51 0.44 -7.99 3.25 0.02 2.87 3.19 0.37 0.13 2.94 0.96 -4.42 2.30 0.06
Leeftijd in Jaren -0.67 1.96 0.73 -
16.04 9.35 0.10 -2.74 3.20 0.39 0.63 4.04 0.88 0.90 2.89 0.76 -2.21 2.56 0.39
Geboren in NL -0.77 5.79 0.89 0.00 (omitted
) 0.00 4.00 9.08 0.66 -0.22 10.23 0.98 -2.39 8.60 0.78 0.60 6.99 0.93
Thuissituatie (0=beide ouders
thuis, 1=ouders gescheiden of
één ouder overleden)
2.79 2.78 0.32 4.20 6.94 0.55 0.98 4.82 0.84 5.03 5.12 0.33 4.40 4.06 0.28 1.05 3.68 0.78
Taal moeder Nederlands referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie
Taal moeder dialect 0.97 2.46 0.70 5.03 6.79 0.47 2.35 3.78 0.54 -3.21 4.41 0.47 0.91 3.92 0.82 2.20 2.73 0.42
Taal moeder anders 3.59 7.32 0.63 -
66.65 30.55 0.04 13.10 11.70 0.27 13.33 19.12 0.49 -2.83 11.32 0.80 14.46 10.14 0.16
Diploma moeder -0.64 0.73 0.38 -1.64 2.13 0.45 -1.18 1.25 0.35 0.04 1.31 0.98 -0.24 1.06 0.82 -0.52 0.95 0.58
Geboorteregio moeder
Limburg referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie
Geboorteregio moeder
Nederland 1.15 3.40 0.74
-
21.13 15.11 0.18 1.15 5.17 0.83 3.57 5.68 0.53 -8.59 5.71 0.14 7.41 3.54 0.04
Geboorteregio moeder elders 2.06 5.87 0.73 55.78 25.52 0.04 2.70 7.67 0.73 -12.39 17.15 0.47 7.60 9.87 0.44 -7.01 6.08 0.25
Moeder werkt (1=ja) 0.50 3.28 0.88 14.69 11.54 0.22 5.63 5.32 0.29 2.11 7.51 0.78 -0.87 5.17 0.87 4.16 4.29 0.34
Hoe vaak afspraken met kind
over huiswerk 0.84 0.84 0.32 -2.71 3.92 0.50 -0.03 1.36 0.98 0.93 1.51 0.54 1.74 1.75 0.32 1.09 0.79 0.17
97
Hoe vaak voortgang bespreken
met kind 0.73 0.55 0.19 0.08 2.00 0.97 0.09 0.87 0.92 0.70 0.98 0.47 -0.30 0.91 0.74 1.58 0.63 0.01
Ouderbetrokkenheid -2.94 2.24 0.19 -1.83 5.57 0.75 -3.49 3.83 0.37 0.32 4.22 0.94 -0.64 3.37 0.85 -3.56 2.61 0.18
Constante -
317.05 93.85 0.00
-
17.08 231.65 0.94
-
316.07
164.4
9 0.06
-
324.05
205.3
8 0.12 46.01 10.27 0.00 8.21 3.70 0.03
Controle variabelen Ja Ja Ja Ja Ja Ja
N= 268.0
0 N= 37.00
N=
114.0
0 N=
117.0
0 N=
158.0
0 N=
110.0
0
F(20,247)=39.81 F(15,21)=0.79 F(18,95)=4.63 F(18,98)=3.18 F(19,138)=20.89 F(18,91)=2.24
R²=0.7634 R²=0.2228 R²=0.4706 R²=0.3304 R²=0.7431 R²=0.2866
Controle variabelen = school, onderwijstype en leerjaar
98
Tabel 55 – Meervoudige regressie Spelling subgroep waarvan ouders enquête hebben ingevuld
Deelname experiment is 1 voor alle leerlingen die hadden moeten oefenen, met een correctie voor de leerlingen die dat niet gedaan hebben.
Afhankelijke variabele: Spelling eindmeting (T1)
Totale steekproef leerjaar 1 leerjaar 2 leerjaar 3 vmbo havo/vwo
Coeff. St.err
P-
valu
e
Coeff. St.err
P-
valu
e
Coeff. St.err
P-
valu
e
Coeff. St.err
P-
valu
e
Coeff. St.err
P-
valu
e
Coeff. St.err
P-
valu
e
Deelname
experiment 0.54 2.07 0.80 0.54 2.07 0.80 -0.34 4.32 0.94 7.89 4.65 0.09 3.40 4.12 0.41 0.99 2.11 0.64
Spelling pre-test 0.14 0.02 0.00 0.14 0.02 0.00 0.33 0.07 0.00 0.22 0.07 0.00 0.25 0.05 0.00 0.17 0.03 0.00
Citoscore 1.78 0.16 0.00 1.78 0.16 0.00 2.49 0.34 0.00 0.66 0.34 0.06 1.64 0.26 0.00 1.85 0.20 0.00
Vrouw 3.72 1.89 0.05 3.72 1.89 0.05 -1.77 3.90 0.65 5.68 3.66 0.12 7.29 3.43 0.04 1.12 2.02 0.58
Leeftijd in Jaren -3.24 1.88 0.09 -3.24 1.88 0.09 -7.77 4.14 0.06 -0.32 3.67 0.93 -2.59 3.51 0.46 -3.69 1.98 0.06
Geboren in NL 3.71 7.33 0.61 3.71 7.33 0.61 20.85 13.17 0.12 0.24 12.49 0.99 9.91 11.32 0.38 -5.82 8.67 0.50
Thuissituatie
(0=beide ouders
thuis, 1=ouders
gescheiden of één
ouder overleden)
1.82 2.79 0.52 1.82 2.79 0.52 3.87 5.14 0.45 7.88 5.17 0.13 -5.90 5.04 0.24 5.84 2.96 0.05
Taal moeder
Nederlands referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie
Taal moeder dialect -1.17 2.25 0.60 -1.17 2.25 0.60 0.19 4.40 0.97 -1.81 4.78 0.71 0.79 4.40 0.86 -0.36 2.31 0.88
Taal moeder anders -0.09 6.38 0.99 -0.09 6.38 0.99 1.15 12.79 0.93 7.81 15.69 0.62 3.22 12.28 0.79 3.99 6.69 0.55
Diploma moeder -0.40 0.73 0.59 -0.40 0.73 0.59 1.31 1.53 0.39 -0.63 1.35 0.64 1.10 1.16 0.35 -0.41 0.85 0.63
Geboorteregio
moeder Limburg referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie
Geboorteregio
moeder Nederland 1.13 2.83 0.69 1.13 2.83 0.69 3.60 5.69 0.53 7.02 5.76 0.23 4.72 5.91 0.43 0.57 2.87 0.84
Geboorteregio
moeder elders 3.17 5.23 0.55 3.17 5.23 0.55 9.34 9.37 0.32 -10.65 13.02 0.42 1.40 9.85 0.89 0.21 5.57 0.97
Moeder werkt (1=ja) -0.45 2.80 0.87 -0.45 2.80 0.87 -5.98 5.48 0.28 6.08 5.50 0.27 10.52 5.54 0.06 -2.17 2.92 0.46
99
Hoe vaak afspraken
met kind over
huiswerk
0.04 0.86 0.96 0.04 0.86 0.96 0.38 1.60 0.81 1.82 1.44 0.21 4.70 2.55 0.07 -0.07 0.81 0.93
Hoe vaak voortgang
bespreken met kind -0.65 0.57 0.25 -0.65 0.57 0.25 -1.30 1.02 0.20 -0.66 1.07 0.54 -0.23 1.10 0.83 -1.03 0.58 0.08
Ouderbetrokkenhei
d 1.07 2.21 0.63 1.07 2.21 0.63 3.52 4.34 0.42 5.92 4.45 0.19 -2.51 4.05 0.54 1.95 2.35 0.41
Constante -
819.87 92.15 0.00
-
819.87 92.15 0.00
-
1148.17
186.6
7 0.00
-
255.44
199.4
4 0.20
-
801.71
152.7
1 0.00
-
842.12
107.7
3 0.00
Controle variabelen Ja Ja Ja Ja Ja Ja
N= 672.0
0 N=
672.0
0 N=
210.0
0 N=
147.0
0 N=
204.0
0 N=
468.0
0
F(21,650)=61.57 F(21,650)=61.57 F(19,190)=16.84 F(19,127)=20.5 F(20,183)=9.04 F(20,447)=56.37
R²=0.6655 R²=0.6655 R²=0.6275 R²=0.7537 R²=0.4969 R²=0.7162
Controle variabelen = school, onderwijstype en leerjaar
100
Tabel 56 – Meervoudige regressie Begrijpend lezen subgroep waarvan ouders enquête hebben ingevuld
Deelname experiment is 1 voor alle leerlingen die hadden moeten oefenen, met een correctie voor de leerlingen die dat niet gedaan hebben.
Afhankelijke variabele: lezen eindmeting (T1)
Totale steekproef leerjaar 1 leerjaar 2 leerjaar 3 vmbo havo/vwo
Coeff. St.err
P-
valu
e
Coeff. St.err
P-
valu
e
Coeff. St.err
P-
valu
e
Coeff. St.err
P-
valu
e
Coeff. St.err
P-
valu
e
Coeff. St.err
P-
valu
e
Deelname
experiment -0.34 8.38 0.97 0.54 2.07 0.80 1.22 23.18 0.96 2.87 21.20 0.89 -5.35 12.44 0.67 -3.22 9.47 0.73
lezen pre-test 0.09 0.04 0.04 0.14 0.02 0.00 0.30 0.15 0.05 0.09 0.11 0.41 0.45 0.06 0.00 0.04 0.06 0.45
Citoscore 1.80 0.17 0.00 1.78 0.16 0.00 3.30 0.35 0.00 0.65 0.30 0.03 1.16 0.22 0.00 2.15 0.20 0.00
Vrouw -0.99 1.99 0.62 3.72 1.89 0.05 -2.41 4.10 0.56 -0.90 3.45 0.79 -1.42 3.00 0.64 -2.09 2.13 0.33
Leeftijd in Jaren -1.52 1.99 0.44 -3.24 1.88 0.09 -10.38 4.43 0.02 -0.85 3.30 0.80 -1.11 3.11 0.72 -2.33 2.10 0.27
Geboren in NL 8.50 7.71 0.27 3.71 7.33 0.61 17.07 13.95 0.22 11.46 11.88 0.34 7.42 9.69 0.45 2.56 9.23 0.78
Thuissituatie
(0=beide ouders
thuis, 1=ouders
gescheiden of één
ouder overleden)
2.54 2.97 0.39 1.82 2.79 0.52 5.92 5.55 0.29 7.24 4.54 0.11 -4.93 4.41 0.27 6.75 3.18 0.03
Taal moeder
Nederlands referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie
Taal moeder dialect -0.92 2.36 0.70 -1.17 2.25 0.60 3.79 4.71 0.42 -2.66 4.86 0.58 -0.65 3.76 0.86 -0.33 2.46 0.89
Taal moeder anders -1.64 6.71 0.81 -0.09 6.38 0.99 5.91 13.04 0.65 9.15 13.77 0.51 2.25 10.71 0.83 2.98 7.06 0.67
Diploma moeder -0.05 0.78 0.95 -0.40 0.73 0.59 1.30 1.69 0.44 -1.06 1.19 0.38 0.85 1.01 0.40 0.03 0.90 0.97
Geboorteregio
moeder Limburg referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie
Geboorteregio
moeder Nederland 2.45 3.05 0.42 1.13 2.83 0.69 7.05 7.35 0.34 4.37 5.05 0.39 -2.46 5.34 0.65 4.06 3.16 0.20
Geboorteregio
moeder elders 4.23 5.56 0.45 3.17 5.23 0.55 7.99 9.93 0.42 -13.23 13.47 0.33 -0.55 8.88 0.95 -0.35 5.92 0.95
Moeder werkt
(1=ja) -1.46 2.94 0.62 -0.45 2.80 0.87 -2.21 6.21 0.72 3.26 4.82 0.50 4.24 4.82 0.38 -0.35 3.09 0.91
101
Hoe vaak afspraken
met kind over
huiswerk
0.67 0.90 0.46 0.04 0.86 0.96 0.59 1.69 0.73 1.07 1.39 0.45 3.59 2.21 0.11 0.95 0.87 0.28
Hoe vaak voortgang
bespreken met kind -0.34 0.60 0.57 -0.65 0.57 0.25 -0.94 1.11 0.40 0.57 1.30 0.66 1.27 0.94 0.18 -1.05 0.62 0.09
Ouderbetrokkenhei
d -0.82 2.33 0.72 1.07 2.21 0.63 4.46 4.71 0.35 -2.89 4.43 0.52 -5.37 3.44 0.12 1.29 2.48 0.60
Constante -
851.91 96.50 0.00
-
819.87 92.15 0.00
-
1554.94
193.8
0 0.00
-
223.99
178.1
3 0.21
-
558.12
130.9
7 0.00
-
1014.15
112.4
0 0.00
Controle variabelen Ja Ja Ja Ja Ja Ja
N= 672.0
0 N=
672.0
0 N=
210.0
0 N=
147.0
0 N=
204.0
0 N=
468.0
0
F(21,650)=50.11 F(21,650)=61.57 F(19,190)=15.08 F(19,127)=35.03 F(20,183)=8.18 F(20,447)=48.13
R²=0.6181 R²=0.6655 R²=0.6016 R²=0.8398 R²=0.4766 R²=0.6822
Controle variabelen = school, onderwijstype en leerjaar
102
Tabel 57 – Meervoudige regressie Grammatica subgroep waarvan ouders enquête hebben ingevuld
Deelname experiment is 1 voor alle leerlingen die hadden moeten oefenen, met een correctie voor de leerlingen die dat niet gedaan hebben.
Afhankelijke variabele: grammatica eindmeting (T1)
Totale steekproef leerjaar 1 leerjaar 2 leerjaar 3 vmbo havo/vwo
Coeff. St.err
P-
valu
e
Coeff. St.err
P-
valu
e
Coeff. St.err
P-
valu
e
Coeff
. St.err
P-
valu
e
Coeff. St.err
P-
valu
e
Coeff. St.err
P-
valu
e
Deelname
experiment 0.24 3.23 0.94 -2.23 3.29 0.50 7.35 6.85 0.29 -9.92 5.75 0.09 -6.92 8.82 0.43 0.58 3.01 0.85
Grammatica pre-
test 0.10 0.02 0.00 0.13 0.03 0.00 0.07 0.10 0.48 0.25 0.06 0.00 0.22 0.04 0.00 0.06 0.03 0.09
Citoscore 2.02 0.18 0.00 1.60 0.22 0.00 3.34 0.38 0.00 0.21 0.28 0.45 1.10 0.29 0.00 2.35 0.21 0.00
Vrouw 4.51 2.16 0.04 3.56 2.47 0.15 1.80 4.64 0.70 1.53 3.18 0.63 0.05 3.87 0.99 3.22 2.31 0.16
Leeftijd in Jaren -2.78 2.14 0.20 -1.90 2.34 0.42 -9.23 4.91 0.06 -3.29 3.09 0.29 0.55 3.99 0.89 -4.63 2.28 0.04
Geboren in NL 9.48 8.22 0.25 -13.94 12.00 0.25 26.29 15.82 0.10 -1.73 10.30 0.87 -0.02 12.26 1.00 8.94 9.88 0.37
Thuissituatie
(0=beide ouders
thuis, 1=ouders
gescheiden of één
ouder overleden)
3.19 3.18 0.32 2.18 4.00 0.59 4.71 6.07 0.44 6.41 4.39 0.15 -3.67 5.61 0.51 6.99 3.40 0.04
Taal moeder
Nederlands referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie
Taal moeder dialect 1.52 2.59 0.56 1.58 2.86 0.58 2.69 5.25 0.61 2.43 4.10 0.55 1.08 5.21 0.84 2.58 2.66 0.33
Taal moeder anders 2.22 7.17 0.76 -0.69 7.75 0.93 10.51 14.86 0.48 -0.86 12.97 0.95 -5.69 13.48 0.67 7.82 7.58 0.30
Diploma moeder 0.53 0.85 0.53 1.47 0.95 0.12 1.04 1.82 0.57 -0.23 1.17 0.85 2.49 1.31 0.06 -0.07 0.98 0.94
Geboorteregio
moeder Limburg referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie
Geboorteregio
moeder Nederland 1.98 3.27 0.55 -4.40 3.53 0.21 8.76 6.79 0.20 2.46 5.21 0.64 -2.01 6.89 0.77 1.40 3.30 0.67
Geboorteregio
moeder elders 10.77 5.87 0.07 7.65 6.75 0.26 12.36 10.90 0.26 6.00 10.84 0.58 8.47 10.81 0.43 7.83 6.32 0.22
Moeder werkt (1=ja) -2.85 3.22 0.38 -0.46 3.78 0.90 -4.38 6.60 0.51 8.19 4.88 0.10 4.19 6.44 0.52 -2.03 3.36 0.55
103
Hoe vaak afspraken
met kind over
huiswerk
0.62 0.97 0.53 0.82 1.31 0.53 1.62 1.94 0.40 1.89 1.17 0.11 3.22 2.81 0.25 0.80 0.93 0.39
Hoe vaak voortgang
bespreken met kind -0.82 0.65 0.20 0.20 0.81 0.80 -2.08 1.23 0.09 0.78 0.93 0.41 -0.44 1.28 0.73 -0.95 0.67 0.16
Ouderbetrokkenhei
d 0.03 2.54 0.99 -3.04 2.81 0.28 1.29 5.19 0.80 -0.16 4.06 0.97 -7.95 4.61 0.09 2.84 2.70 0.29
Constante -
961.14
103.4
1 0.00
-
716.63
121.7
3 0.00
-
1559.90
212.4
0 0.00 14.67
163.2
9 0.93
-
509.47
175.6
4 0.00
-
1112.36
118.7
5 0.00
Controle variabelen Ja Ja Ja Ja Ja Ja
N= 643.0
0 N=
307.0
0 N=
202.0
0 N=
134.0
0 N=
186.0
0 N=
457.0
0
F(21,621)=52.73 F(18,288)=12.71 F(19,182)=12.95 F(18,115)=39.47 F(19,166)=6.4 F(20,436)=47.36
R²=0.6408 R²=0.4376 R²=0.5756 R²=0.8603 R²=0.4076 R²=0.6848
Controle variabelen = school, onderwijstype en leerjaar
104
Tabel 58 – Verklaring welke ouders Muismeter downloaden en, van de ouders die
Muismeter gedownload hebben, welke ouders het gebruiken, met ouderkenmerken
Muismeter Gedownload Aantal keer Muismeter gecheckt
Coeff. St.err P-
value Coeff. St.err
P-
value
Ingeloot voor Muismeter
14.52 2.22 0.00
Taal moeder Nederlands Referentiecategorie Referentiecategorie
Taal moeder dialect 0.04 0.04 0.28 -0.66 2.47 0.79
Taal moeder anders -0.04 0.09 0.66 -6.45 10.33 0.53
Diploma moeder 0.03 0.01 0.00 1.51 0.84 0.08
Geboorteregio moeder Limburg Referentiecategorie Referentiecategorie
Geboorteregio moeder Nederland -0.09 0.04 0.04 -6.89 3.51 0.05
Geboorteregio moeder elders -0.13 0.08 0.09 -6.09 6.88 0.38
Moeder werkt (1=ja) 0.00 0.04 0.00 -11.46 3.35 0.00
Hoe vaak afspraken met kind over
huiswerk -0.02 0.01 1.00 0.48 0.88 0.59
Hoe vaak voortgang bespreken met kind 0.01 0.01 0.21 1.11 0.63 0.08
Ouderbetrokkenheid -0.05 0.04 0.68 -6.04 2.41 0.01
Constante 0.29 0.12 -0.12 12.54 9.16 0.17
N= 897 N= 228
F(9,887)=3.78 F(10,217)=7.48
R²=0.037 R²=0.256
105
Tabel 59 – Meervoudige regressie gebruik Muismeter op oefengedrag subgroep waarvan ouders enquête hebben ingevuld
Aantal keren Muismeter gecheckt geldt voor alle ouders die Muismeter hebben gecheckt met een correctie voor de ouders die dat ook konden
maar niet gedaan hebben.
Afhankelijke variabele: Aantal minuten per week geoefend
Totale steekproef leerjaar 1 leerjaar 2 leerjaar 3 vmbo havo/vwo
Coeff. St.err P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value
Aantal keren Muismeter
gecheckt 0.13 0.23 0.58 0.11 0.39 0.78 0.53 0.28 0.06 -0.19 0.69 0.78 0.23 0.63 0.71 0.08 0.22 0.70
Citoscore -0.06 0.10 0.58 0.06 0.16 0.68 0.09 0.16 0.59 -0.52 0.26 0.05 -0.05 0.15 0.72 0.04 0.13 0.78
Vrouw 2.64 1.20 0.03 2.96 1.85 0.11 2.85 2.00 0.16 0.99 2.93 0.74 1.56 1.97 0.43 3.32 1.45 0.02
Leeftijd in Jaren -0.16 1.17 0.89 -0.36 1.72 0.84 -0.44 2.08 0.83 -1.91 2.95 0.52 -0.44 1.81 0.81 0.13 1.45 0.93
Geboren in NL 5.22 4.15 0.21 2.31 6.96 0.74 3.96 6.59 0.55 4.01 10.40 0.70 1.33 5.68 0.82 7.65 5.77 0.19
Thuissituatie (0=beide
ouders thuis, 1=ouders
gescheiden of één ouder
overleden)
1.23 1.79 0.49 6.20 2.83 0.03 -2.12 2.84 0.46 1.41 4.32 0.74 6.38 2.89 0.03 -0.46 2.14 0.83
Taal moeder Nederlands referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie
Taal moeder dialect 2.22 1.46 0.13 3.58 2.20 0.11 2.24 2.36 0.34 -0.22 3.82 0.95 -1.25 2.57 0.63 4.08 1.71 0.02
Taal moeder anders -7.04 4.01 0.08 -12.47 5.85 0.03 -11.09 6.57 0.09 15.42 11.53 0.18 -6.86 7.01 0.33 -7.22 4.68 0.12
Diploma moeder 0.09 0.50 0.85 -0.05 0.72 0.95 -0.42 0.86 0.63 0.99 1.18 0.40 -0.19 0.78 0.81 0.54 0.65 0.41
Geboorteregio moeder
Limburg referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie referentiecategorie
Geboorteregio moeder
Nederland 3.94 1.80 0.03 4.55 2.51 0.07 4.64 3.19 0.15 4.80 5.06 0.34 5.12 2.91 0.08 3.47 2.14 0.11
Geboorteregio moeder
elders 5.83 3.15 0.07 5.39 4.57 0.24 8.14 4.79 0.09 2.73 9.49 0.77 7.09 5.28 0.18 4.49 3.72 0.23
Moeder werkt (1=ja) -3.23 1.89 0.09 -3.03 2.67 0.26 -2.60 3.28 0.43 -0.43 4.54 0.92 1.07 3.20 0.74 -5.86 2.26 0.01
Hoe vaak afspraken met
kind over huiswerk 0.26 0.52 0.62 0.01 0.90 1.00 -0.59 0.82 0.48 0.73 1.06 0.49 0.47 1.01 0.64 0.26 0.59 0.66
Hoe vaak voortgang
bespreken met kind -0.33 0.37 0.38 -0.28 0.62 0.65 -0.86 0.56 0.13 1.14 0.86 0.19 0.71 0.64 0.27 -0.58 0.45 0.19
106
Ouderbetrokkenheid -2.53 1.52 0.10 -0.47 2.23 0.83 -0.23 2.50 0.93 -11.08 3.68 0.00 -7.06 2.36 0.00 -0.87 1.86 0.64
Constante 48.59 56.78 0.39 -13.90 87.28 0.87 -26.36 92.22 0.78 323.23 156.99 0.04 54.57 89.15 0.54 -6.89 76.32 0.93
Controle variabelen Ja Ja Ja Ja Ja Ja
N= 793.00
N= 380.00
N= 253.00
N= 160.00
N= 276.00
N= 517.00
F(20,772)=3.87 F(18,361)=2.62 F(18,234)=3.09 F(18,141)=1.74 F(19,256)=5.62 F(19,497)=3.15
R²=0.1118 R²=0.1314 R²=0.1964 R²=0.1555 R²=0.3109 R²=0.1259
Controle variabelen = school, onderwijstype en leerjaar
107
8. Conclusies deel 1 Het eerste deel van dit onderzoek leidt tot een aantal conclusies:
1. In het algemeen is oefenen met Muiswerk voor rekenen effectief voor leerlingen in de
onderbouw. Oefenen met taal lijkt niet zonder meer effectief, hier is alleen bewijs gevonden
voor het onderdeel spelling, voor het vmbo.
2. Oefenen met de diverse onderdelen van Muiswerk is niet zonder meer voor iedere leerling
effectief. Het hangt van het type leerling en het type domein af wat de effectiviteit is. Bij
rekenen lijkt het erop dat eenvoudigere modules (getallen en verhoudingen) vooral effectief
zijn in lagere leerjaren (jaar 1 en 2 en vmbo), en dat lastigere modules (verbanden) vooral
effectief zijn in leerjaar 3. Deze resultaten zouden ook kunnen verklaard worden doordat
bepaalde modules meer oefeningen beschikbaar hebben voor bepaalde typen leerlingen,
vanwege het niveau en leerjaar. Hierdoor hebben leerlingen meer mogelijkheid om met
bepaalde modules te oefenen, waardoor de kans groter is dat effecten zichtbaar worden.
3. Het gebruik van Muismeter door ouders van leerlingen in leerjaren 1en 2 heeft een positief
effect op het oefengedrag van deze leerlingen, de leerlingen oefenen meer als de ouders
vaker Muismeter gebruiken. Bij leerlingen uit het derde leerjaar werkt dit echter averechts,
zij oefenen dan juist minder.
4. Het oefengedrag van leerlingen verschilt sterk, en kan vooral verklaard worden door
geslacht, leeftijd, de thuissituatie en het onderwijstype van de leerlingen en het
Muismetergebruik van de ouders. Verder speelt ook het enthousiasme van de docent een rol
in het oefengedrag, hoewel meer voor taal dan voor rekenen, alsmede het aantal
tussentijdse toetsjes op school.
108
Deel 2
109
Algemene inleiding deel 2
Met deel 2 van deze tekst brengen we verslag uit van de tweede periode van het onderzoek, die liep
van januari tot juni 2015. Omwille van ethische redenen, keerden we in die periode de rollen om.
Leerlingen uit oefengroep 1 kregen toegang tot de oefenmodules die voor hen afgesloten waren
tijdens de eerste helft van het schooljaar en hetzelfde gebeurde voor oefengroep 2. Leerlingen
hadden dus opnieuw toegang tot sommige modules, maar verloren tegelijk toegang tot de modules
die ze voordien gebruikt hadden of hadden kunnen hebben.
De inhoudelijke en causale betekenis van deze tweede onderzoeksperiode is complexer dan van de
eerste. Leerlingen kunnen immers langlopend baat ondervinden bij het oefenen in een domein, zelfs
als ze daarin niet meer oefenen. Soms hebben ze basisvaardigheden verworven die hen helpen om
zelfstandig verder te leren of die hun leerproces blijvend vergemakkelijken. Als dat het geval is, zal
het verschil tussen oefenen en niet-oefenen kleiner zijn dan in de eerste onderzoeksperiode. Of dat
het geval is, is echter niet bij voorbaat duidelijk. Het is evengoed mogelijk dat voortdurend
inoefenen (‘onderhouden’) nodig is om vaardigheden actief te houden. Muiswerk gaat er vanuit dat
het laatste eerder waar is en voorziet in de oefenmodules van een domein ook altijd
herhalingslussen die ervoor zorgen dat alle vaardigheden in een domein af en toe terug aan bod
komen, ook als leerlingen een bepaald niveau al ‘ontgroeid’ zijn.
Qua structuur hebben we deel 2 van de tekst opgebouwd als een spiegel van deel 1. We beschrijven
eerst het verloop van de periode aan de hand van de oefengegevens, gaan vervolgens in op het
effect van oefenen en bestuderen ook een mogelijke verdieping van de verklaring aan de hand van
indicatoren van de ouderbetrokkenheid. Het effect van Muismeter komt niet opnieuw aan bod,
omdat er in de tweede periode niet langer met Muismeter is geëxperimenteerd. Alle ouders kregen
in deze periode toegang tot de app.
110
9. Gegevens
Testresultaten en testkenmerken Rekenen en wiskunde Tabellen 60 tot en met 62 laten de beschrijvende statistieken zien van de testen voor de vier
onderdelen van rekenen en wiskunde, namelijk getallen, verhoudingen, meten en meetkunde en
verbanden, voor zowel de test in januari 2015 (T1) als de test in juni 2015 (T2). Merk op dat de
scores op de toets zijn omgerekend naar een continue schaal, die loopt tussen 0 en 200. Leerlingen
in leerjaar 1 zullen normaalgesproken tussen de 0 en de 100 scoren, en leerlingen van jaar 3 tussen
de 100 en 200. Leerlingen van jaar 2 zitten daar tussenin.
In tabel 60 valt ten eerste op dat voor alle domeinen geldt dat de gemiddelde score in januari lager is
dan in juni, wat een vooruitgang laat zien. Deze vooruitgang is het grootste voor meten en
meetkunde. Er zijn wel grote verschillen te zien tussen de twee scholen, gemiddeld genomen scoren
leerlingen op het Dendron hoger voor de toets, zowel in september als in januari. Dit kan echter
puur te maken hebben met het aantal leerlingen in de verschillende leerjaren en onderwijstypen (als
de ene school verhoudingsgewijs meer brugklasleerlingen heeft dan zal de gemiddelde score over
alle leerlingen automatisch lager liggen), en er kunnen daarom geen conclusies uit deze vergelijking
getrokken worden. Echter valt ook op in tabel 62 dat de leerlingen van het Valuascollege nauwelijks
vooruit zijn gegaan op de toetsen.
In tabel 61 zien we de beschrijvende statistieken uitgesplitst naar leerjaar. Hier zien we duidelijk de
verschillen in gemiddelde scores per leerjaar, die voor leerjaar 3 uiteraard hoger liggen. Wat opvalt is
dat de gemiddelde score van leerjaar 1 op getallen gedaald is tussen januari en juni. Dit is een
vreemde ontwikkeling, die mogelijk later verklaard kan worden met het oefengedrag van de
leerlingen.
Tabel 62, tenslotte, vergelijkt de toetsresultaten van de leerlingen uit de experimentgroep met de
leerlingen uit de controlegroep. Deze groepen zijn telkens de controlegroep voor de domeinen
waarvoor ze niet konden oefenen, zodat in elke rij een vergelijking gemaakt wordt tussen een
controle- en een experimentconditie, maar het perspectief wisselt naargelang het oefendomein.
Tabel 62 laat zien dat de groeipatronen tussen januari en juni voor alle domeinen vrijwel gelijk zijn in
de beide groepen. Het volgende onderdeel van dit hoofdstuk, over de Muiswerk oefengegevens, laat
zien dat lang niet alle leerlingen die mochten oefenen met bepaalde onderdelen, dit ook gedaan
hebben en dat zou wel eens de verklaring kunnen zijn waarom de groeipatronen zo vergelijkbaar
zijn. Het is dan ook zaak om expliciet rekening te houden met het oefengedrag van de leerlingen.
111
Tabel 60 – Beschrijvende statistieken toetsen rekenen en wiskunde, totaal en per school, periode 2
Totaal Dendron Valuas
N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw.
Getallen T1 (januari 15) 2718 116.17 37.13 1239 117.42 37.27 1479 115.11 36.99
Getallen T2 (juni 15) 2516 119.24 36.85 1053 123.23 36.09 1463 116.36 37.13
Verhoudingen T1 (januari 15) 2718 106.74 44.99 1239 106.70 46.50 1479 106.77 43.70
Verhoudingen T2 (juni 15) 2516 110.92 44.73 1053 116.26 44.15 1463 107.07 44.76
Meet en Meetkunde T1 (januari 15) 2718 108.83 42.29 1239 108.99 43.50 1479 108.69 41.26
Meet en Meetkunde T2 (juni 15) 2516 114.48 40.07 1053 119.21 38.77 1463 111.07 40.66
Verbanden T1 (januari 15) 2718 118.42 36.15 1239 118.51 36.33 1479 118.35 36.00
Verbanden T2 (juni 15) 2516 121.44 36.63 1053 126.08 36.00 1463 118.10 36.72
Tabel 61 – Beschrijvende statistieken toetsen rekenen en wiskunde, per leerjaar, periode 2
Leerjaar 1 Leerjaar 2 Leerjaar 3
N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw.
Getallen T1 (januari 15) 921 72.53 15.50 930 137.00 23.60 854 140.40 19.74
Getallen T2 (juni 15) 848 73.52 14.64 875 140.87 18.48 780 144.42 17.71
Verhoudingen T1 (januari 15) 921 52.77 19.98 930 131.29 26.65 854 138.01 20.96
Verhoudingen T2 (juni 15) 848 54.71 19.69 875 136.36 20.51 780 143.30 18.13
Meet en Meetkunde T1 (januari 15) 921 56.47 16.97 930 132.78 22.20 854 139.00 18.13
Meet en Meetkunde T2 (juni 15) 848 63.85 16.23 875 137.93 18.26 780 143.02 16.69
Verbanden T1 (januari 15) 921 75.04 12.26 930 136.73 22.12 854 145.07 18.51
Verbanden T2 (juni 15) 848 75.96 13.25 875 140.97 19.15 780 148.77 16.70
112
Tabel 62 – Beschrijvende statistieken toetsen rekenen en wiskunde, naar oefengroep, periode 2
Oefenen met meten en meetkunde en verbanden Oefenen met getallen en verhoudingen
N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw.
Getallen T1 (januari 15) 1330 115.49 36.87 1375 116.73 37.40
Getallen T2 (juni 15) 1240 118.06 37.32 1263 120.24 36.40
Verhoudingen T1 (januari 15) 1330 106.06 44.57 1375 107.27 45.46
Verhoudingen T2 (juni 15) 1240 110.01 44.86 1263 111.69 44.69
Meet en Meetkunde T1 (januari 15) 1330 107.66 42.60 1375 109.82 42.00
Meet en Meetkunde T2 (juni 15) 1240 112.96 40.43 1263 115.85 39.72
Verbanden T1 (januari 15) 1330 117.26 36.55 1375 119.42 35.77
Verbanden T2 (juni 15) 1240 120.09 36.85 1263 122.64 36.38
113
Nederlands
Tabellen 63 tot en met 65 laten de beschrijvende statistieken zien van de testen voor de zes
onderdelen van taal, namelijk spelling, luisteren, lezen, grammatica, woordkennis en formuleren,
voor zowel de test in januari 2015 (T1) als de test in juni 2015 (T2). Merk op dat de scores op de
toets zijn omgerekend naar een continue schaal, die loopt tussen 0 en 300. Leerlingen in leerjaar 1
zullen normaalgesproken tussen de 0 en de 100 scoren, en leerlingen van jaar 3 tussen de 100 en
300, afhankelijk van het onderwijstype. Leerlingen van jaar 2 zitten daar tussenin.
Tabel 63 laat de beschrijvende statistieken zien voor alle leerlingen in totaal, en per school. Wat
opvalt in tabel 63 is dat voor alle onderdelen van Nederlands de scores in juni gemiddeld hoger ligt
dan in januari voor de totaalanalyse. Echter zien we dat dit geldt voor Dendron en Valuas, maar niet
voor Cranendonck.
In tabel 64 zien we dit niet terug, aangezien hier stijgingen in de scores te zien zijn voor alle
onderdelen. Wat verder opvalt in tabel 64 is dat alle 28 leerlingen die in januari een toets over
woordkennis en formuleren hebben gemaakt in leerjaar 3 zitten.
Tabel 65, tenslotte, geeft de beschrijvende statistieken van Nederlands naar experimentgroep, in
totaal. Tabel 65 laat zien dat de groeipatronen tussen januari en juni voor alle domeinen vrijwel
gelijk zijn, voor de beide groepen. Het volgende onderdeel van dit hoofdstuk, over de Muiswerk
oefengegevens, laat zien dat lang niet alle leerlingen die mochten oefenen met bepaalde onderdelen
dit ook gedaan hebben, en dat zou wel eens de verklaring kunnen zijn waarom de groeipatronen zo
vergelijkbaar zijn. Het is dan ook zaak om expliciet rekening te houden met het oefengedrag van de
leerlingen.
114
Tabel 63 – Beschrijvende statistieken toetsen taal, totaal en per school, periode 2
Totaal Dendron Valuas Cranendonck
N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw.
Spelling T1 (januari 15) 2801 160.81 40.81 1190 157.98 42.19 1467 162.41 40.20 144 167.94 33.23
Spelling T2 (juni 15) 2744 165.08 36.95 1040 166.53 33.62 1458 164.31 39.83 246 163.57 32.33
Luisteren T1 (januari 15) 2730 159.36 37.83 1136 157.81 39.97 1452 159.81 36.63 142 167.20 30.57
Luisteren T2 (juni 15) 2697 164.00 34.73 1014 165.19 33.23 1438 163.37 36.41 245 162.75 30.42
Lezen T1 (januari 15) 2801 151.96 40.92 1190 148.21 42.05 1467 153.93 40.04 144 162.94 37.00
Lezen T2 (juni 15) 2744 156.45 37.40 1040 158.10 35.07 1458 155.39 39.32 246 155.81 35.19
Grammatica T1 (januari 15) 2718 154.66 44.60 1124 151.71 44.61 1452 155.94 45.18 142 164.81 35.76
Grammatica T2 (juni 15) 2697 158.85 40.36 1014 161.82 34.91 1438 156.64 44.35 245 159.59 35.83
Woordkennis T1 (januari 15) 28 216.96 23.62 28 216.96 23.62 0 . . 0 . .
Woordkennis T2 (juni 15) 0 . . 0 . . 0 . . 0 . .
Formuleren T1 (januari 15) 28 193.11 44.80 28 193.11 44.80 0 . . 0 . .
Formuleren T2 (juni 15) 0 . . 0 . . 0 . . 0 . .
115
Tabel 64 – Beschrijvende statistieken toetsen taal, per leerjaar, periode 2
Leerjaar 1 Leerjaar 2 Leerjaar 3
N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw.
Spelling T1 (januari 15) 919 136.05 28.66 976 165.43 37.54 893 181.50 41.67
Spelling T2 (juni 15) 938 143.99 20.39 971 168.93 36.39 822 184.85 39.76
Luisteren T1 (januari 15) 907 135.50 27.21 945 163.78 35.04 865 179.69 36.78
Luisteren T2 (juni 15) 923 144.26 19.63 943 166.64 34.14 819 183.37 36.82
Lezen T1 (januari 15) 919 127.48 28.88 976 156.33 38.56 893 172.52 41.15
Lezen T2 (juni 15) 938 135.01 20.62 971 159.21 37.14 822 177.81 39.41
Grammatica T1 (januari 15) 907 127.75 32.83 945 161.90 41.18 853 175.58 44.92
Grammatica T2 (juni 15) 923 136.14 25.66 943 164.51 38.90 819 178.24 43.13
Woordkennis T1 (januari 15) 0 . . 0 . . 28 216.96 23.62
Woordkennis T2 (juni 15) 0 . . 0 . . 0 . .
Formuleren T1 (januari 15) 0 . . 0 . . 28 193.11 44.80
Formuleren T2 (juni 15) 0 . . 0 . . 0 . .
116
Tabel 65 – Beschrijvende statistieken toetsen taal, naar oefengroep, periode 2
Oefenen met Spelling
(oefengroep 1)
Oefenen met luisteren, lezen, grammatica, woordkennis en formuleren
(oefengroep 2)
N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw.
Spelling T1 (januari 15) 1372 160.25 40.59 1416 161.52 41.05
Spelling T2 (juni 15) 1355 164.65 36.46 1376 165.66 37.41
Luisteren T1 (januari 15) 1338 159.08 37.50 1379 159.72 38.20
Luisteren T2 (juni 15) 1329 163.49 34.43 1356 164.60 35.01
Lezen T1 (januari 15) 1372 151.38 40.79 1416 152.61 41.10
Lezen T2 (juni 15) 1355 155.98 37.28 1376 157.00 37.58
Grammatica T1 (januari 15) 1333 154.28 44.63 1372 155.23 44.56
Grammatica T2 (juni 15) 1329 158.25 40.28 1356 159.63 40.41
Woordkennis T1 (januari 15) 14 214.29 27.24 14 219.64 20.05
Woordkennis T2 (juni 15) 0 . . 0 . .
Formuleren T1 (januari 15) 14 186.21 56.94 14 200.00 28.70
Formuleren T2 (juni 15) 0 . . 0 . .
117
Muiswerk oefengegevens Tabellen 66 en 67 laten zien hoeveel procent van de leerlingen geoefend heeft. Tabel 66 laat de
leerlingen zien die konden oefenen met woordkennis, begrijpend lezen, grammatica, formuleren,
getallen en verhoudingen (oefengroep 2). Tabel 67 laat de leerlingen zien die konden oefenen met
spelling, meten en meetkunde en verbanden (oefengroep 1). Daar waar in tabellen 66 en 67 staat ‘%
geoefend met Muiswerk’, of met NL of WI, geldt dit alleen voor die ene helft van de leerlingen
waarvoor dit oefendomein beschikbaar was in de onderzoeksperiode. Tabellen 66 en 67 laten zien
dat van de beide groepen leerlingen ongeveer 55% überhaupt geoefend heeft.
Het is interessant deze resultaten even te vergelijken met dezelfde cijfers van de eerste
onderzoeksperiode. Voor de beide oefengroepen geldt dat in de tweede periode duidelijk minder
leerlingen ook effectief gebruik hebben gemaakt van Muiswerk. In periode 1 waren de percentages
van gebruik 80 en 90% voor respectievelijk oefengroep 1 en 2, terwijl dat in periode 2 gedaald is tot
tweemaal 55%.
Voor de beide groepen geldt bovendien dat een veel kleiner aandeel van de leerlingen met rekenen
en wiskunde heeft geoefend dan met Nederlands. Dit geldt voor beide scholen waar zowel
Nederlands als rekenen werd onderzocht, en ook voor alle leerjaren. In tabel 66 zien we verder dat
de meeste leerlingen hebben geoefend met grammatica en met woordkennis, gevolgd door getallen.
Minder dan de kwart van de leerlingen heeft geoefend met begrijpend lezen, formuleren en
verhoudingen. In tabel 67 zien we dat meer dan de helft van de leerlingen met spelling heeft
geoefend, en ongeveer een vijfde met meten en meetkunde. In leerjaar een heeft meer dan 70%
geoefend met spelling. Al deze (verhoudingen tussen) oefenkenmerken liggen in de lijn van het
oefengedrag in het eerste semester, hoewel de absolute aantallen stukken lager liggen. Dat lijkt te
suggereren dat de oefenende leerlingen weliswaar een kleinere groep vormen, maar qua keuze van
oefendomeinen niet afwijken van de grotere groep leerlingen die in de eerste periode verkoos
Muiswerk te benutten.
Zowel in tabel 66 als in tabel 67 zien we bovendien dat leerlingen van het Dendron college
opmerkelijk minder geoefend hebben dan leerlingen van de twee andere scholen in het onderzoek.
We komen later in dit rapport terug op verklaringen voor dit verschil, maar willen nu alvast
opmerken dat deze verschillen (veel) groter zijn dan tijdens de eerste onderzoeksperiode (vergelijk
met tabellen 9 en 10 in deel 1). Tijdens de eerste onderzoeksperiode bleek Valuas gemiddeld meer
oefenende leerlingen te tellen, maar kwam het aandeel oefenende leerlingen van Dendron en
Cranendonck overeen. Dat is niet langer het geval tijdens de tweede oefenperiode, want bij Dendron
oefende in die periode minder dan een derde van de leerlingen nog met Muiswerk, terwijl dat
aandeel bij Cranendonck bijna tweede derde haalt en Valuas een aandeel van bijna drie vierde haalt.
Zelfs al geldt voor alle scholen dat er in de eerste onderzoeksperiode meer leerlingen geoefend
hebben, dan nog is het van belang in te zien dat de vermindering bij Valuas en Cranendonck klein is,
terwijl er bij Dendron op veel domeinen sprake is van een halvering.
We zien dat maar iets meer dan de helft van de leerlingen wel met iets geoefend heeft in Muiswerk,
en nu zien we ook weer dat niet alle leerlingen even intensief geoefend hebben in de
Muiswerkonline omgeving, terwijl ze wel toegang hadden tot oefeningen van meerdere domeinen.
Tabel 68 laat de zogenoemde ‘compliers’ zien, leerlingen die mochten oefenen met woordkennis,
118
begrijpend lezen, grammatica, formuleren, getallen en verhoudingen en dat ook gedaan hebben; de
‘non-compliers’, leerlingen die met de oefeningen van deze domeinen mochten oefenen maar dit
niet gedaan hebben; en de controlegroep, de leerlingen die niet konden oefenen met de oefeningen
van deze domeinen. Tabel 69 laat ditzelfde zien voor de domeinen spelling, meten en meetkunde en
verbanden. Tabellen 68 en 69 laten zien dat leerlingen die niet geoefend hebben vaker jongens zijn,
dat ze gemiddeld net iets ouder zijn (dat is vaak een indicatie voor zittenblijvers), en dat ze vaker in
leerjaar 3 zitten.
119
Tabel 66 – Is er geoefend door de leerlingen voor wie deze oefeningen open stonden, oefengroep 1, periode 2
Totaal Dendron Valuas Cranendonck Leerjaar1 Leerjaar2 Leerjaar3
Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw.
% geoefend met muiswerk 0.55 0.50 0.25 0.44 0.78 0.42 0.66 0.48 0.65 0.48 0.59 0.49 0.38 0.49
% geoefend voor NL 0.52 0.50 0.23 0.42 0.74 0.44 0.66 0.48 0.61 0.49 0.55 0.50 0.38 0.49
% geoefend voor WI 0.31 0.46 0.09 0.29 0.54 0.50 0.00 0.00 0.38 0.49 0.36 0.48 0.17 0.37
% geoefend woordkennis 0.31 0.46 0.12 0.33 0.48 0.50 0.33 0.47 0.32 0.47 0.37 0.48 0.25 0.43
% geoefend begr lezen 0.15 0.35 0.05 0.22 0.22 0.41 0.23 0.42 0.17 0.38 0.17 0.38 0.09 0.29
% geoefend grammatica 0.39 0.49 0.15 0.36 0.57 0.50 0.55 0.50 0.47 0.50 0.43 0.50 0.25 0.43
% geoefend formuleren 0.11 0.32 0.04 0.20 0.17 0.38 0.12 0.33 0.09 0.29 0.12 0.33 0.13 0.33
% geoefend getallen 0.21 0.40 0.05 0.21 0.37 0.48
0.23 0.42 0.26 0.44 0.12 0.32
% geoefend verhoudingen 0.12 0.33 0.03 0.17 0.22 0.41
0.13 0.33 0.15 0.35 0.09 0.28
% geoefend rekenen op maat 0.11 0.32 0.04 0.21 0.19 0.39
0.20 0.40 0.09 0.29 0.05 0.22
Aantal Observaties 1589 676 790 123 534 566 489
120
Tabel 67 – Is er geoefend door de leerlingen voor wie deze oefeningen open stonden, oefengroep 2, periode 2
Totaal Dendron Valuas Cranendonck Leerjaar1 Leerjaar2 Leerjaar3
Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw.
% geoefend met muiswerk 0.56 0.50 0.29 0.45 0.77 0.42 0.62 0.49 0.73 0.45 0.56 0.50 0.35 0.48
% geoefend voor NL 0.54 0.50 0.28 0.45 0.75 0.43 0.62 0.49 0.71 0.46 0.54 0.50 0.34 0.48
% geoefend voor WI 0.31 0.46 0.09 0.29 0.54 0.50 0.00 0.00 0.42 0.49 0.34 0.47 0.14 0.35
% geoefend spelling 0.54 0.50 0.28 0.45 0.75 0.43 0.62 0.49 0.71 0.46 0.54 0.50 0.34 0.48
% geoefend verbanden 0.13 0.34 0.04 0.18 0.24 0.43
0.14 0.35 0.17 0.38 0.09 0.28
% geoefend meten en meetkunde 0.19 0.39 0.05 0.22 0.34 0.48
0.24 0.43 0.22 0.42 0.10 0.30
% geoefend rekenen op maat 0.13 0.33 0.04 0.19 0.22 0.42
0.22 0.42 0.09 0.29 0.05 0.22
Aantal Observaties 1564 659 770 135 550 551 463
121
Tabel 68 – Begrijpend Lezen, Woordkennis, Formuleren, Grammatica, Getallen en Verhoudingen: Wie heeft er geoefend, wie heeft er
niet geoefend terwijl het wel mocht, wie mocht er niet oefenen, periode 2
Compliers Non-compliers Controlegroep
N Gem. St.
Afw. N Gem.
St.
Afw. N Gem.
St.
Afw.
meisje 868 0.57 0.50 696 0.53 0.50 1589 0.57 0.50
Citoscore 726 536.52 9.52 612 536.11 8.10 1359 536.34 9.02
geboren in NL 868 0.96 0.19 696 0.96 0.19 1589 0.96 0.21
leeftijd in maanden op 1 jan
'15 868 163.59 11.15 696 169.96 11.27 1589 166.93 11.47
Leeftijd 868 12.72 0.96 696 13.24 0.97 1589 12.99 1.00
Twee-ouder gezin 868 0.81 0.39 696 0.84 0.37 1589 0.83 0.38
Leerjaar 1 868 0.46 0.50 696 0.22 0.41 1589 0.34 0.47
Leerjaar 2 868 0.35 0.48 696 0.35 0.48 1589 0.36 0.48
Leerjaar 3 868 0.19 0.39 696 0.43 0.50 1589 0.31 0.46
122
Tabel 69 – Spelling, Meten en Meetkunde en Verbanden: Wie heeft er geoefend, wie heeft er niet geoefend terwijl het wel mocht, wie
mocht er niet oefenen, periode 2
Compliers Non-compliers Controlegroep
N Gem. St.
Afw. N Gem.
St.
Afw. N Gem.
St.
Afw.
meisje 867 0.60 0.49 722 0.55 0.50 1564 0.55 0.50
Citoscore 710 536.82 9.25 649 535.82 8.72 1338 536.33 8.90
geboren in NL 867 0.95 0.21 722 0.96 0.20 1564 0.96 0.19
leeftijd in maanden op 1 jan
'15 867 164.79 11.01 722 169.51 11.50 1564 166.42 11.64
Leeftijd 867 12.80 0.97 722 13.21 0.99 1564 12.96 1.00
Twee-ouder gezin 867 0.81 0.39 722 0.86 0.35 1564 0.82 0.38
Leerjaar 1 867 0.40 0.49 722 0.26 0.44 1564 0.35 0.48
Leerjaar 2 867 0.38 0.49 722 0.32 0.47 1564 0.35 0.48
Leerjaar 3 867 0.22 0.41 722 0.42 0.49 1564 0.30 0.46
123
Tabellen 70, 71 en 72 laten het aantal keren en aantal minuten geoefend zien, voor de leerlingen die
geoefend hebben met woordkennis, begrijpend lezen, grammatica, formuleren, getallen en
verhoudingen. Bij ‘N’ gaat het om het aantal leerlingen, bij ‘Gem.’ gaat het om het gemiddeld aantal
keer/gemiddeld aantal minuten. In de naam van de variabelen staat of het gaat om minuten (of
minuten per week), of dat het gaat om aantal keer. Merk op dat de aantallen onder N verschillen
omdat a) niet alle leerlingen met alle domeinen geoefend hebben, en b) het aantal oefeningen
wordt opgesplitst naar online oefeningen en testjes op school. Veel minder leerlingen hebben testjes
gemaakt dan geoefend. ‘N ‘ slaat, met andere woorden, op het aantal leerlingen dat voor een
specifiek item meer dan 0 op de teller heeft, er iets mee gedaan heeft. ‘Gem.’ geeft vervolgens een
idee van de gemiddelde intensiteit ervan.
Tabel 70 laat zien dat leerlingen gemiddeld 9 minuten per week geoefend hebben voor Nederlands,
en gemiddeld 5 minuten voor rekenen en wiskunde. Gemiddeld hebben leerlingen 16 keer geoefend
met woordkennis, 15 keer met begrijpend lezen, 26 keer met grammatica,10 keer met formuleren,
12 keer met getallen en 6 keer met verhoudingen. Echter was maar een klein deel van dit aantal een
testje op school. Het merendeel waren oefeningen in de online omgeving. Voor het thuis oefenen
betekent dit dat een gemiddelde leerling meer dan eenmaal per week oefent met heel wat
onderdelen van Muiswerk, want leerlingen hebben in de onderzoeksperiode tussen 14 en 18 weken
toegang gehad tot Muiswerk.
Het gemiddelde aantal minuten dat leerlingen geoefend hebben is 88 voor woordkennis, 58 voor
begrijpend lezen, 90 voor grammatica, 43 voor formuleren, 63 voor getallen en 50 voor
verhoudingen. Dit zijn 5,5 minuten per week voor woordkennis, 3,7 voor begrijpend lezen, 5,5 voor
grammatica, 2,7 voor formuleren, 4 voor getallen en 3 voor verhoudingen.
Tabellen 71 en 72 laten dezelfde variabelen zien als tabel 70, maar nu per leerjaar en per school.
Tabellen 73 en 74 laten het aantal keren en aantal minuten geoefend zien, voor de leerlingen die
geoefend hebben met spelling, meten en meetkunde en verbanden. Tabel 73 laat zien dat leerlingen
gemiddeld 8,8 minuten per week geoefend hebben voor Nederlands, en gemiddeld 5,1 minuten
voor rekenen en wiskunde. Gemiddeld hebben leerlingen 37 keer geoefend met spelling, 9 keer met
verbanden en 9 keer met meten en meetkunde. Echter was maar een klein deel van dit aantal een
testje op school. Het merendeel waren oefeningen in de online omgeving. Het gemiddelde aantal
minuten dat leerlingen geoefend hebben is 141 voor spelling, 57 voor verbanden en 55 voor meten
en meetkunde. Dit zijn 8,8 minuten per week voor spelling, 3,5 voor verbanden en 3,4 voor meten
en meetkunde. Spelling is daarmee duidelijk het meest gekozen oefendomein van deze leerlingen.
Tabellen 74 laat dezelfde variabelen zien als tabel 73, maar nu per school. In tabel 73 staat ook nog
de opsplitsing naar leerjaar.
Een vergelijking van deze resultaten met de eerste onderzoeksperiode (zie tabellen 13 tot 18) leert
dat er gemiddeld iets minder tijd is besteed aan Muiswerk door de leerlingen die effectief geoefend
hebben (en we zagen al eerder dat er nu veel minder leerlingen zijn gaan oefenen, de groep is dus
kleiner). Het opvallendste resultaat is wellicht dat de gemiddelde oefentijd in Cranendonck niet
langer achterblijft, maar in tegendeel gaat voorlopen. De leerlingen van Cranendonck oefenden in
periode 2 ruim meer minuten met taal dan de leerlingen van de andere scholen. Ze oefenden met
taal zelfs bijna evenveel als de andere leerlingen voor de taal en rekenen samen. Waar we bij de
124
resultaten van periode 1 suggereerden dat de focus op één discipline (en de bijhorende lagere
stimulans door leraren omdat maar één docent betrokken was) het oefengedrag wellicht negatief
beïnvloedde, ging die verklaring in het tweede jaardeel blijkbaar niet meer op.
125
Tabel 70 – Aantal keer en minuten geoefend, oefengroep 1, alleen leerlingen die
geoefend hebben, periode 2
Totaal
N Gem. St.
Afw.
minuten per week NL 823 9.11 7.86
minuten per week WI 488 5.26 6.05
woordkennis aantal oefeningen 499 16.53 18.80
woordkennis aantal oefeningen online 444 16.55 18.13
woordkennis aantal testjes 306 2.94 2.85
woordkennis totaal aantal minuten geoefend 499 88.39 96.10
woordkennis aantal minuten per week geoefend 499 5.50 6.01
Begr lezen aantal oefeningen 233 14.79 19.84
Begr lezen aantal oefeningen online 199 15.57 19.60
Begr lezen aantal oefeningen testje 135 2.57 2.54
Begr lezen totaal aantal minuten geoefend 233 57.83 67.48
Begr lezen aantal minuten per week geoefend 233 3.67 4.36
grammatica aantal oefeningen 617 26.40 28.65
grammatica aantal oefeningen online 564 26.59 27.61
grammatica aantal testjes 392 3.30 3.61
grammatica totaal aantal minuten geoefend 617 89.89 94.85
grammatica aantal minuten per week geoefend 617 5.53 5.87
formuleren aantal oefeningen 181 10.19 16.19
formuleren aantal oefeningen online 145 11.57 16.79
formuleren aantal testjes 94 1.78 1.80
formuleren totaal aantal minuten geoefend 181 42.81 57.36
formuleren aantal minuten per week geoefend 181 2.69 3.64
getallen aantal oefeningen 327 11.57 12.59
getallen aantal oefeningen online 295 11.75 12.54
getallen aantal testjes 155 2.03 1.27
getallen totaal aantal minuten geoefend 327 62.98 68.68
getallen aantal minuten per week geoefend 327 3.92 4.39
verhoudingen aantal oefeningen 193 6.08 7.88
verhoudingen aantal oefeningen online 156 6.64 8.03
verhoudingen aantal testjes 95 1.45 1.08
verhoudingen totaal aantal minuten geoefend 193 50.03 66.84
verhoudingen aantal minuten per week geoefend 193 3.09 4.17
Rekenen op maat aantal oefeningen 180 12.01 14.39
Rekenen op maat aantal oefeningen online 180 12.01 14.39
Rekenen op maat aantal testjes 0 . .
Rekenen op maat totaal aantal minuten geoefend 180 61.76 80.92
Rekenen op maat aantal minuten per week geoefend 180 3.81 4.94
Aantal observaties 867
126
Tabel 71 – Aantal keer en minuten geoefend, oefengroep 1, alleen leerlingen die
geoefend hebben, periode 2
Leerjaar 1 Leerjaar 2 Leerjaar 3
N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw.
minuten per week NL 328 9.33 8.91 311 9.26 7.27 184 8.46 6.72
minuten per week WI 203 5.21 5.67 203 5.13 6.00 82 5.69 7.07
woordkennis aantal oefeningen 170 18.28 22.07 208 15.64 17.31 121 15.60 16.05
woordkennis aantal oefeningen online 145 18.70 21.14 185 15.86 17.01 114 14.92 15.42
woordkennis aantal testjes 111 3.57 3.76 129 2.47 1.84 66 2.83 2.50
woordkennis totaal aantal minuten geoefend 170 87.58 99.30 208 86.17 99.32 121 93.36 85.96
woordkennis aantal minuten per week geoefend 170 5.62 6.39 208 5.37 6.18 121 5.57 5.13
Begr lezen aantal oefeningen 93 18.40 22.36 96 15.08 20.01 44 6.52 8.47
Begr lezen aantal oefeningen online 78 19.90 21.79 85 15.38 19.78 36 6.67 8.11
Begr lezen aantal oefeningen testje 54 2.94 2.75 59 2.39 2.56 22 2.14 1.78
Begr lezen totaal aantal minuten geoefend 93 69.37 79.71 96 60.01 63.03 44 28.69 32.10
Begr lezen aantal minuten per week geoefend 93 4.53 5.28 96 3.71 3.90 44 1.75 1.93
grammatica aantal oefeningen 252 32.48 33.62 244 23.87 25.79 121 18.88 18.84
grammatica aantal oefeningen online 233 32.85 31.97 220 24.16 25.57 111 18.27 16.71
grammatica aantal testjes 145 3.66 4.35 167 3.04 2.64 80 3.20 3.86
grammatica totaal aantal minuten geoefend 252 101.24 112.04 244 82.01 81.25 121 82.13 78.11
grammatica aantal minuten per week geoefend 252 6.26 6.93 244 5.12 5.15 121 4.85 4.58
formuleren aantal oefeningen 49 9.14 22.60 70 7.94 10.56 62 13.55 15.08
formuleren aantal oefeningen online 33 12.21 25.92 58 8.05 9.85 54 14.94 15.18
formuleren aantal testjes 35 1.29 0.96 38 2.34 2.51 21 1.57 0.87
formuleren totaal aantal minuten geoefend 49 34.55 69.56 70 37.00 45.55 62 55.90 57.33
formuleren aantal minuten per week geoefend 49 2.18 4.36 70 2.28 2.80 62 3.55 3.77
getallen aantal oefeningen 123 12.11 13.09 148 11.78 12.27 56 9.79 12.38
getallen aantal oefeningen online 112 12.57 13.06 131 11.79 12.06 52 9.90 12.63
getallen aantal testjes 47 1.75 0.82 87 2.30 1.49 21 1.57 0.75
getallen totaal aantal minuten geoefend 123 54.08 56.61 148 71.05 73.86 56 61.25 76.90
getallen aantal minuten per week geoefend 123 3.30 3.42 148 4.46 4.74 56 3.86 5.15
verhoudingen aantal oefeningen 67 6.00 7.98 83 6.15 7.46 43 6.07 8.66
verhoudingen aantal oefeningen online 55 6.60 8.26 66 6.65 7.24 35 6.66 9.27
verhoudingen aantal testjes 28 1.39 0.88 50 1.42 1.03 17 1.65 1.50
verhoudingen totaal aantal minuten geoefend 67 43.58 59.53 83 55.97 74.39 43 48.62 62.56
verhoudingen aantal minuten per week geoefend 67 2.67 3.74 83 3.45 4.49 43 3.06 4.17
Rekenen op maat aantal oefeningen 104 14.06 16.09 52 6.27 6.68 24 15.58 15.68
Rekenen op maat aantal oefeningen online 104 14.06 16.09 52 6.27 6.68 24 15.58 15.68
Rekenen op maat aantal testjes 0 . . 0 . . 0 . .
Rekenen op maat totaal aantal minuten geoefend 104 72.45 88.90 52 28.73 26.15 24 87.01 102.02
Rekenen op maat aantal minuten per week
geoefend 104 4.55 5.55 52 1.80 1.59 24 4.95 5.75
Aantal observaties 348 333 186
127
Tabel 72 – Aantal keer en minuten geoefend, oefengroep 1, alleen leerlingen die
geoefend hebben, periode 2
Dendron Valuas Cranendonck
N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw.
minuten per week NL 157 7.22 7.11 585 9.19 7.60 81 12.19 9.88
minuten per week WI 61 6.82 7.80 427 5.03 5.74 0 . .
woordkennis aantal oefeningen 81 13.74 19.08 378 16.24 16.77 40 24.88 30.99
woordkennis aantal oefeningen online 81 13.51 19.05 328 16.26 15.99 35 26.29 29.12
woordkennis aantal testjes 11 1.73 1.19 275 2.94 2.66 20 3.75 5.03
woordkennis totaal aantal minuten geoefend 81 72.53 87.03 378 91.44 95.90 40 91.72 113.44
woordkennis aantal minuten geoefend /week 81 4.51 5.28 378 5.70 6.03 40 5.66 7.08
Begr lezen aantal oefeningen 35 10.94 13.30 170 14.20 18.91 28 23.18 28.79
Begr lezen aantal oefeningen online 35 10.89 13.33 138 15.28 18.72 26 23.46 27.98
Begr lezen aantal oefeningen testje 2 1.00 0.00 120 2.55 2.47 13 3.00 3.27
Begr lezen totaal aantal minuten geoefend 35 44.15 52.28 170 58.18 67.43 28 72.80 82.18
Begr lezen aantal minuten per week geoefend 35 2.86 3.43 170 3.72 4.43 28 4.37 4.91
grammatica aantal oefeningen 101 25.02 26.41 449 22.56 24.26 67 54.28 41.44
grammatica aantal oefeningen online 99 25.40 26.49 399 22.92 23.48 66 50.56 38.72
grammatica aantal testjes 8 1.50 0.76 331 2.97 3.05 53 5.66 5.64
grammatica totaal aantal minuten geoefend 101 80.22 97.85 449 83.74 89.01 67 145.65 110.16
grammatica aantal minuten geoefend /week 101 5.00 6.22 449 5.14 5.47 67 8.93 6.85
formuleren aantal oefeningen 29 21.93 17.70 137 7.34 9.35 15 13.47 38.97
formuleren aantal oefeningen online 29 21.66 17.51 105 8.19 8.94 11 17.18 43.80
formuleren aantal testjes 5 1.60 0.89 80 1.83 1.89 9 1.44 1.33
formuleren totaal aantal minuten geoefend 29 85.33 64.73 137 33.74 40.96 15 43.45 114.34
formuleren aantal minuten per week geoefend 29 5.63 4.28 137 2.06 2.51 15 2.70 7.15
getallen aantal oefeningen 32 15.16 15.02 295 11.18 12.27 0 . .
getallen aantal oefeningen online 32 14.97 14.83 263 11.36 12.21 0 . .
getallen aantal testjes 2 3.00 0.00 153 2.02 1.27 0 . .
getallen totaal aantal minuten geoefend 32 68.71 73.15 295 62.36 68.28 0 . .
getallen aantal minuten per week geoefend 32 4.38 4.75 295 3.87 4.35 0 . .
verhoudingen aantal oefeningen 20 10.90 13.29 173 5.52 6.84 0 . .
verhoudingen aantal oefeningen online 20 10.85 13.29 136 6.02 6.80 0 . .
verhoudingen aantal testjes 1 1.00 . 94 1.46 1.08 0 . .
verhoudingen totaal aantal minuten geoefend 20 75.48 92.88 173 47.09 62.85 0 . .
verhoudingen aantal minuten geoefend /week 20 4.86 6.18 173 2.89 3.84 0 . .
Rekenen op maat aantal oefeningen 30 15.97 17.71 150 11.22 13.56 0 . .
Rekenen op maat aantal oefeningen online 30 15.97 17.71 150 11.22 13.56 0 . .
Rekenen op maat aantal testjes 0 . . 0 . . 0 . .
Rekenen op maat totaal aantal minuten geoef. 30 94.28 112.16 150 55.26 71.85 0 . .
Rekenen op maat aantal minuten geoefend /wk 30 5.96 7.16 150 3.38 4.27 0 . .
Aantal observaties 171 615 81
128
Tabel 73 – Aantal keer en minuten geoefend, oefengroep 2, alleen leerlingen die geoefend hebben, periode 2
Totaal Leerjaar 1 Leerjaar 2 Leerjaar 3
N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw.
minuten per week NL 846 8.78 8.12 389 8.85 8.93 298 8.59 7.39 159 8.94 7.35
minuten per week WI 480 5.12 6.40 229 4.90 5.61 185 4.93 6.83 66 6.39 7.55
spelling aantal oefeningen 846 37.63 38.64 389 41.39 43.28 298 35.12 33.55 159 33.13 34.67
spelling aantal oefeningen online 816 35.51 36.05 373 39.12 40.05 295 32.04 31.41 148 33.29 33.34
spelling aantal testjes 531 5.39 5.85 223 6.75 7.17 215 4.72 4.70 93 3.67 3.63
spelling totaal aantal minuten geoefend 846 140.76 129.27 389 140.06 140.35 298 137.63 118.04 159 148.34 121.34
spelling aantal minuten per week geoefend 846 8.78 8.12 389 8.85 8.93 298 8.59 7.39 159 8.94 7.35
Verbanden aantal oefeningen 210 9.39 11.66 77 10.16 11.50 93 9.13 11.88 40 8.53 11.65
Verbanden aantal oefeningen online 174 10.29 11.81 65 11.31 11.76 78 9.59 11.74 31 9.90 12.31
Verbanden aantal oefeningen testje 107 1.70 1.18 27 1.74 1.16 57 1.77 1.23 23 1.48 1.08
Verbanden totaal aantal minuten geoefend 210 57.17 84.49 77 54.81 67.85 93 59.84 102.97 40 55.50 65.15
Verbanden aantal minuten per week geoefend 210 3.56 5.30 77 3.36 4.10 93 3.74 6.46 40 3.51 4.35
Meten en meetkunde aantal oefeningen 299 8.84 11.95 131 9.62 12.75 122 6.98 8.82 46 11.57 15.73
Meten en meetkunde aantal oefeningen online 270 9.23 12.11 120 10.06 12.95 107 7.25 8.76 43 11.81 15.83
Meten en meetkunde aantal testjes 124 1.23 0.67 45 1.18 0.44 60 1.25 0.82 19 1.26 0.65
Meten en meetkunde totaal aantal minuten geoefend 299 55.04 65.92 131 55.90 69.30 122 48.14 57.82 46 70.91 74.31
Meten en meetkunde aantal minuten per week geoefend 299 3.42 4.22 131 3.43 4.39 122 3.01 3.65 46 4.47 4.96
Rekenen op maat aantal oefeningen 196 9.22 11.59 121 9.93 12.25 52 8.10 9.07 23 8.09 13.23
Rekenen op maat aantal oefeningen online 196 9.22 11.59 121 9.93 12.25 52 8.10 9.07 23 8.09 13.23
Rekenen op maat aantal testjes 0 . . 0 . . 0 . . 0 . .
Rekenen op maat totaal aantal minuten geoefend 196 55.37 70.48 121 53.76 60.05 52 58.46 77.42 23 56.90 102.08
Rekenen op maat aantal minuten per week geoefend 196 3.50 4.47 121 3.42 3.78 52 3.79 5.20 23 3.28 6.01
Aantal observaties 868 400 307 161
129
Tabel 74 – Aantal keer en minuten geoefend, oefengroep 2, alleen leerlingen die geoefend hebben, periode 2
Dendron Valuas Weert
N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw.
minuten per week NL 183 6.57 7.25 580 9.07 7.78 83 11.571 10.774
minuten per week WI 62 5.14 6.27 418 5.11 6.423 0 . .
spelling aantal oefeningen 183 30.60 35.23 580 36.62 35.65 83 60.16 55.01
spelling aantal oefeningen online 178 31.08 35.14 556 34.44 33.25 82 52.29 49.66
spelling aantal testjes 28 2.36 2.22 432 4.84 4.72 71 9.93 9.68
spelling totaal aantal minuten geoefend 183 103.69 115.15 580 145.50 123.32 83 189.33 172.53
spelling aantal minuten per week geoefend 183 6.57 7.25 580 9.07 7.78 83 11.57 10.77
Verbanden aantal oefeningen 23 14.65 17.48 187 8.74 10.62 0 . .
Verbanden aantal oefeningen online 23 14.57 17.53 151 9.64 10.61 0 . .
Verbanden aantal oefeningen testje 1 2.00 . 106 1.70 1.18 0 . .
Verbanden totaal aantal minuten geoefend 23 72.38 78.23 187 55.30 85.24 0 . .
Verbanden aantal minuten per week geoefend 23 4.69 5.05 187 3.42 5.32 0 . .
Meten en meetkunde aantal oefeningen 35 9.03 15.03 264 8.81 11.51 0 . .
Meten en meetkunde aantal oefeningen online 35 8.94 15.06 235 9.27 11.64 0 . .
Meten en meetkunde aantal testjes 3 1.00 0.00 121 1.23 0.68 0 . .
Meten en meetkunde totaal aantal minuten geoefend 35 46.73 62.98 264 56.15 66.33 0 . .
Meten en meetkunde aantal minuten per week geoefend 35 3.09 4.31 264 3.46 4.21 0 . .
Rekenen op maat aantal oefeningen 24 11.13 9.05 172 8.96 11.90 0 . .
Rekenen op maat aantal oefeningen online 24 11.13 9.05 172 8.96 11.90 0 . .
Rekenen op maat aantal testjes 0 . . 0 . . 0 . .
Rekenen op maat totaal aantal minuten geoefend 24 65.27 63.49 172 53.99 71.46 0 . .
Rekenen op maat aantal minuten per week geoefend 24 4.27 4.26 172 3.40 4.50 0 . .
Aantal observaties 190 595 83
130
Muismeter Tabel 75 laat het percentage ouders zien dat de app Muismeter gedownload heeft in de eerste
periode van het onderzoek, het percentage ouders dat nog gedownload heeft na januari (tweede
onderzoeksperiode), en het totale percentage ouders dat de app Muismeter gedownload heeft. In
tabel 75 zien we dat in periode 1 19 procent van de ouders Muismeter gedownload heeft, in periode
2 nog 3 procent meer, en dat in totaal dus 22 procent van de ouders gedownload heeft. Dit
percentage ligt wat hoger voor het Valuascollege, laag voor het Dendron College en heel laag voor
Cranendonck. Ouders van leerlingen in leerjaar 1 downloaden het meest.
Ook hier is het interessant om te kijken wie die leerlingen dan zijn van wie de ouders Muismeter
gedownload hebben. In tabel 76 zien we dat dit meer jongens zijn, hoewel het verschil klein is,
leerlingen met een hogere citoscore, en een lagere leeftijd. Ook zijn het vaker leerlingen uit een
twee-ouder gezin, en leerlingen uit leerjaar 1.
Tabellen 77 en 78 laten vervolgens zien a) hoeveel ouders gedownload hebben in totaal, en b) hoe
veel ouders die Muismeter gedownload hebben de app ook daadwerkelijk gebruikt hebben, en het
gemiddeld aantal keer dat ze hem gebruikt hebben in periode 1, periode 2 en in totaal. Tabel 77 laat
zien dat 453 van de 688 ouders die gedownload hebben de app ook daadwerkelijk gebruikt hebben
tijdens periode 2. Het aantal keer gecheckt wordt pas geteld vanaf minimaal 1 keer gebruiken. De
overige 235 ouders hebben wel gedownload, maar hebben niet eens éénmaal ingelogd. Een groot
deel van deze ouders heeft tijdens periode 1 gedownload, en waren toen uitgeloot. Dit zou kunnen
verklaren waarom ze de app daarna niet meer gebruikt hebben. Echter zijn er ook 20 ouders die in
periode 2 nog gedownload hebben, maar de app vervolgens niet gebruikt hebben.
De ouders die in periode 1 al gedownload hadden, hebben Muismeter toen gedurende periode 1
gemiddeld 18 keer gebruikt, en de 86 ouders die in periode 2 pas gedownload hebben en Muismeter
ook daadwerkelijk zijn gaan gebruiken, hebben Muismeter gemiddeld 11 keer gebruikt in periode 2.
In totaal hebben de 453 ouders die Muismeter gebruikt hebben gedurende de 2e periode, dit
gemiddeld 19 keer gedaan in die 14 tot 18 weken. Dat is gemiddeld dus inderdaad ongeveer 1 keer
per week, zoals de ouders in het kader van het onderzoek ook verzocht was. Deze statistieken zijn
niet heel anders naar leerjaar. Tabel 80 laat zien dat er wel grote verschillen zijn tussen de scholen.
Muismeter is aanzienlijk meer gedownload en gebruikt op het Valuascollege, vooral in periode 1.
131
Tabel 75 – Percentage ouders dat Muismeter heeft gedownload, periode 2
Totaal Dendron Valuas Cranendonck Leerjaar1 Leerjaar2 Leerjaar3
Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw.
% dat gedownload heeft in periode 1 0.19 0.39 0.13 0.34 0.25 0.43 0.07 0.26 0.21 0.41 0.18 0.38 0.17 0.37
% dat gedownload heeft in periode 2 0.03 0.18 0.02 0.13 0.05 0.22 0.00 0.00 0.04 0.20 0.03 0.18 0.02 0.15
% dat gedownload heeft totaal 0.22 0.41 0.15 0.36 0.30 0.46 0.07 0.26 0.25 0.44 0.21 0.41 0.19 0.39
Aantal Observaties 3166 1337 1571 258 1084 1117 952
Tabel 76 – Wiens ouders hebben gedownload, periode 2
Gedownload in
periode 2
Niet-gedownload
(in periode 1 óf 2)
Gedownload
in totaal Niet-gedownload in totaal
N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw.
meisje 105 0.59 0.49 2463 0.56 0.50 687 0.56 0.50 2466 0.56 0.50
Citoscore 93 538.75 8.74 2109 535.96 8.97 585 537.70 8.80 2112 535.96 8.96
geboren in NL 105 0.97 0.17 2463 0.95 0.21 687 0.98 0.13 2466 0.95 0.21
leeftijd in maanden op 1 jan '15 105 163.32 11.09 2463 167.30 11.65 687 164.45 10.95 2466 167.30 11.65
Leeftijd 105 12.69 0.93 2463 13.02 1.00 687 12.79 0.96 2466 13.02 1.00
Twee-ouder gezin 106 0.90 0.31 2475 0.82 0.39 688 0.86 0.35 2478 0.82 0.39
Leerjaar 1 105 0.43 0.50 2463 0.33 0.47 687 0.40 0.49 2466 0.33 0.47
Leerjaar 2 105 0.35 0.48 2463 0.36 0.48 687 0.34 0.47 2466 0.36 0.48
Leerjaar 3 105 0.22 0.42 2463 0.31 0.46 687 0.27 0.44 2466 0.31 0.46
132
Tabel 77 – Hoe vaak Muismeter gebruikt over hele periode, periode 2
Totaal Leerjaar 1 Leerjaar 2 Leerjaar 3
N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw.
Gedownload in periode 1 585
230
196
159
Aantal keer Muismeter gebruikt in periode 1 324 18 27 127 17 18 102 17 25 95 18 38
Gedownload in totaal in periode 2 106
45
37
23
Aantal keer Muismeter gebruikt in periode 2 86 11 40 36 7 10 31 18 65 19 4 3
Gedownload in totaal 688
274
231
182
Aantal keer Muismeter gebruikt in periode 2 453 19 43 179 19 26 154 20 49 120 19 54
Tabel 78 – Hoe vaak Muismeter gebruikt over hele periode, periode 2
Dendron Valuas Cranendonck
N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw.
Gedownload in periode 1 176
390
19
Aantal keer Muismeter gebruikt in periode 1 118 15 15 203 19 32 3 6 5
Gedownload in totaal in periode 2 24
82
0
Aantal keer Muismeter gebruikt in periode 2 20 9 12 66 11 45 0 . .
Gedownload in totaal 199
470
19
Aantal keer Muismeter gebruikt 146 16 19 304 21 50 3 8 4
133
Leerlingenquête Tabel 79 laat het percentage leerlingen zien dat de leerlingenquête heeft ingevuld. Omdat het de
bedoeling was dat de enquête in de klas zou worden ingevuld, was de verwachting dat dit dicht bij
de 100% zou liggen. In de praktijk bleek dit maar 68% van de leerlingen, waar dit aandeel rond de
81% ligt op het Dendron College, rond de 52% op het Valuascollege en rond de 94% op
Cranendonck. Vooral klassen in leerjaar 2 hebben de enquête ingevuld, gevolgd door leerjaar 1, en
onderaan leerjaar 3. De vraag is of dit aan de leerlingen ligt, dan wel aan de mentoren/docenten. Als
we namelijk kijken welke leerlingen dit zijn, zien we in tabel 80 dat er weinig verschil is in
leerlingkenmerken.
Tabel 81 geeft het percentage van de leerlingen dat op een bepaalde vraag een bepaald antwoord
heeft gegeven. Zo oefenen de meeste leerlingen bijvoorbeeld helemaal niet graag met Muiswerk
voor rekenen, maar zijn ze meer verdeeld als het gaat over Muiswerk voor Nederlands/taal.
134
Tabel 79– Percentage ingevulde leerlingenquêtes, periode 2
Totaal Dendron Valuas Cranendonck Leerjaar1 Leerjaar2 Leerjaar3
Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw. Gem. Std. Afw.
% dat leerlingenquête ingevuld heeft 0.68 0.47 0.81 0.40 0.52 0.50 0.94 0.23 0.67 0.47 0.73 0.45 0.62 0.49
Aantal Observaties 3171 1338 1574 259 1084 1117 952
Tabel 80 - Wie heeft de leerlingenquête ingevuld, periode 2
Ingevuld Niet-ingevuld
N Gem. St. Afw. N Gem. St. Afw.
meisje 2136 0.56 0.50 1017 0.57 0.50
Citoscore 1857 536.74 8.72 840 535.45 9.40
geboren in NL 2136 0.97 0.18 1017 0.94 0.23
leeftijd in maanden op 1 jan '15 2136 166.18 11.26 1017 167.73 12.08
Leeftijd 2136 12.94 0.97 1017 13.05 1.05
Twee-ouder gezin 2137 0.86 0.35 1029 0.76 0.43
Leerjaar 1 2136 0.34 0.47 1017 0.35 0.48
Leerjaar 2 2136 0.38 0.49 1017 0.30 0.46
Leerjaar 3 2136 0.28 0.45 1017 0.35 0.48
135
Tabel 81 – Resultaten leerlingenquête, periode 2
Percentage van de antwoorden
Vragen over wiskunde en rekenen
Helemaal
niet mee
eens
Beetje niet
mee eens
Beetje mee
eens
Helemaal
mee eens
1. Ik oefen graag met Muiswerk voor rekenen 73.8% 19.2% 6.2% 0.8%
2. Ik vind de rekenopgaven in Muiswerk saai 6.1% 10.1% 24.8% 59.0%
3. Ik vind wiskunde een belangrijk vak 4.2% 10.8% 47.8% 37.1%
4. Ik ben goed in wiskunde 11.6% 19.6% 49.6% 19.3%
5. Ik vind Wiskunde een moeilijk vak 24.9% 32.8% 26.3% 15.9%
6. Ik zou liever rekenopgaven op papier maken dan met de computer 19.5% 18.7% 28.1% 33.8%
7. Als de leraar wiskunde vraagt om thuis rekenen te oefenen met
Muiswerk, dan doe ik dat ook 31.9% 29.9% 25.4% 12.8%
8. Mijn leraar wiskunde controleert of ik mijn Muiswerkhuiswerk doe 77.3% 11.6% 7.0% 4.1%
9. Het oefenen van rekenopgaven met Muiswerk helpt mij bij Wiskunde 65.3% 24.1% 9.4% 1.1%
Vragen over Nederlands en taal Helemaal
niet mee
eens
Beetje niet
mee eens
Beetje mee
eens
Helemaal
mee eens
1. Ik vind Nederlands een moeilijk vak 26.0% 30.5% 34.9% 8.6%
2. Ik vind Nederlands een belangrijk vak 4.4% 10.5% 38.0% 47.1%
3. Ik ben goed in Nederlands 6.1% 25.4% 47.1% 11.5%
4. Het oefenen van taalopgaven met Muiswerk helpt mij bij Nederlands 44.0% 27.0% 11.5% 5.1%
5. Ik oefen graag met Muiswerk voor taal 68.1% 21.4% 5.1% 2.4%
6. Ik vind de taalopgaven in Muiswerk saai 10.8% 13.9% 22.2% 53.1%
7. Als de leraar Nederlands vraagt om thuis rekenen te oefenen met
Muiswerk, dan doe ik dat ook 34.0% 26.0% 26.5% 13.5%
8. Mijn leraar Nederlands controleert of ik mijn Muiswerkhuiswerk doe 55.8% 15.4% 14.2% 14.6%
9. Ik zou liever taalopgaven op papier maken dan met de computer 28.5% 22.6% 23.9% 25.0%
136
Vragen over Muiswerk Helemaal
niet mee
eens
Beetje niet
mee eens
Beetje mee
eens
Helemaal
mee eens
1. Ik heb thuis een computer om Muiswerk op te oefenen 6.9% 3.0% 7.4% 82.7%
2. Op internet Muiswerkoefeningen maken gaat heel gemakkelijk 14.5% 20.6% 37.5% 27.5%
3. Ik kan vaak niet verder in Muiswerk omdat er geen oefeningen meer
voor mij zijn 49.0% 25.0% 17.4% 8.5%
4. Ik vind het fijn dat Muiswerk direct uitleg geeft waarom ik een vraag
fout heb 20.6% 18.3% 36.5% 24.7%
5. Als ik thuis met Muiswerk wil oefenen dan doet de website het vaak
niet 38.3% 26.3% 21.9% 13.5%
6. Als ik thuis met Muiswerk oefen zit ik tegelijk ook op Facebook,
twitter of andere websites 37.9% 17.7% 20.5% 20.5%
Nederlands Dialect Anders Beide
Welke taal spreek je met je moeder 42.1% 40.1% 6.3% 11.5%
welke taal spreek je met je vader 41.1% 42.2% 5.7% 11.1%
0-15 15-30 30-45 45-60
meer dan
60
Minuten huiswerk per week voor Nederlands 30.8% 33.2% 21.2% 10.8% 4.2%
Minuten huiswerk per week voor Wiskunde 25.4% 19.6% 22.0% 17.9% 15.1%
Nee, zeker
niet
Meestal
niet neutraal soms zeker wel
Behoefte aan meer hulp bij huiswerk door ouders 40.1% 34.5% 11.6% 12.3% 1.6%
Behoefte aan meer hulp bij huiswerk door leraren/mentor 35.9% 35.1% 16.6% 10.5% 1.9%
Zou willen dat ouders zich minder met mijn school bemoeien 29.7% 19.7% 24.6% 19.9% 6.2%
Zou willen dat leraren/mentor zich minder met mij bemoeien 34.1% 23.0% 28.4% 9.5% 4.9%
137
Helemaal
niet mee
eens
Beetje niet
mee eens neutraal
Beetje mee
eens
Helemaal
mee eens
1. Ik kan maar kort achter elkaar met een onderwerp bezig zijn 23.3% 21.1% 28.9% 17.0% 9.7%
2. Ik word makkelijk afgeleid 10.3% 18.8% 20.5% 28.5% 22.0%
3. Ik dwaal makkelijk af met mijn gedachten 10.3% 20.1% 22.7% 28.0% 18.9%
4. Ik vind het moeilijk om stil te zitten 25.3% 20.1% 20.3% 18.4% 16.0%
5. Ik ben slecht in kaartlezen en verdwaal snel 40.2% 24.6% 20.6% 8.8% 5.8%
6. Ik kan regelmatig niet goed in slaap komen 34.7% 19.0% 17.9% 16.9% 11.5%
7. Ik word ’s nachts vaak wakker en kan dan moeilijk opnieuw in slaap
komen 55.9% 17.7% 11.5% 9.9% 5.0%
8. Ik heb regelmatig last van buikpijn 47.5% 21.0% 16.7% 10.4% 4.4%
9. Ik moet veel moeite doen om dingen te onthouden 33.2% 27.8% 21.7% 11.4% 5.9%
10. Ik ben vaak vergeten wat ik gisteren gedaan heb 51.7% 22.4% 12.6% 9.3% 4.0%
11. Ik ben het eerste uur op school slaperig 13.5% 18.9% 21.8% 24.6% 21.2%
12. Ik ben ontevreden over hoe ik eruit zie 38.7% 21.2% 27.3% 8.5% 4.2%
13. Ik vind het moeilijk om meerdere dingen tegelijk te doen 27.3% 28.2% 27.6% 12.1% 4.8%
14. Ik ben aan het einde van de schooldag erg moe 25.2% 20.8% 23.0% 20.1% 11.0%
15. Mijn werk is slordig 28.1% 27.3% 27.6% 12.3% 4.8%
138
10. Effecten van oefenen met Muiswerk voor rekenen en
wiskunde
T-toetsen Tabellen 82 tot en met 85 laten de vergelijking tussen de interventie en de controlegroep zien op de
uitkomstmaten van rekenen en wiskunde (dus de groep die met getallen en verhoudingen aan de
slag is gegaan in vergelijking met de groep die met meten en meetkunde en verbanden heeft
geoefend). In tabel 82 zien we dat de gemiddelde scores van de twee groepen heel vergelijkbaar zijn,
zowel op de voormeting (T1, januari 2015) als op de nameting (T2, juni 2015). Dit kunnen we zien
aan de sterretjes in de laatste kolom. Pas als hier twee of drie sterretjes staan spreken we van een
sterk significant verschil. Eén sterretje betekent op het randje significant, maar minder betrouwbaar.
We zien een licht significant verschil op de nameting van meten en meetkunde en van verbanden
(en slechts op het 10 procents-niveau), maar dit is in het voordeel van de groep die niet met
verhoudingen mocht oefenen, dus in onverwachte richting.
Tabellen 83 tot en met 85 laten eenzelfde beeld zien. Hier zijn er verschillen te zien op
verhoudingen, en in het geval van leerjaar 2 (tabel 83) ook lichtjes op de voormeting (T1) van meten
en meetkunde, maar ook dit is slechts significant op het 10 procents-niveau. In tabel 85 zien we geen
significante verschillen.
Zoals we al in de inleiding bij deel 2 van dit onderzoeksrapport schreven, is het moeilijker de
resultaten van onderzoeksperiode 2 te beoordelen. Leerlingen hadden bij de start van de
onderzoeksperiode immers al een oefenperiode achter de rug, waarin ze met domeinen hebben
geoefend die in de tweede periode weliswaar niet meer aan bod komen, maar waarvoor ze
eventueel wel in de eerste periode vaardigheden hebben verworven. In periode 2 testen we dus
vooral de onmiddellijkheidswaarde van het oefenen met Muiswerk. We vergelijken leerlingen die in
de voorbije weken geoefend hebben op een bepaald domein met leerlingen die soortgelijke
oefeningen hebben gemaakt enkele maanden voordien. Als we een positief significant effect vinden,
dan betekent dat dat Muiswerk (voor het betrokken domein) een effect heeft op de korte termijn,
eerder dan op de lange termijn en ook dat “onderhoudsoefenen” van belang is. Als we geen
significante effecten vinden, kan dat te wijten zijn aan een totaal gebrek aan effectiviteit van
Muiswerk of het feit dat de effecten van Muiswerk langduriger zijn. De eerste verklaring lijkt minder
waarschijnlijk omdat eerder onderzoek uitwees dat Muiswerk wel degelijk effectief was. De tweede
verklaring is daarom waarschijnlijk belangrijker.
In elk geval moeten we er bij de analyse rekening mee houden dat leerlingen uit de controlegroep in
de voorgaande onderzoeksperiode geoefend hebben met de tegenovergestelde oefenset en dus
vooruitgang kunnen geboekt hebben op de domeinen waarvoor ze in de tweede periode als
referentiegroep dienen. Het is waarschijnlijk dat minstens een deel van de controlegroepleerlingen
deze baat nog geniet ten tijde van de startmeting (toets T1), zelfs al wijzen de t-toetsen niet op
significant verschillende gemiddelden. We zullen daarom in de volgende paragraaf multivariate
regressie-analyses uitvoeren met de score van de starttoets als controlevariabele.
139
Hoewel niet alle verschillen in de lijn der verwachting liggen, moeten we in gedachten houden dat
een deel van de leerlingen dat mocht oefenen met bepaalde onderdelen dit niet of nauwelijks
gedaan heeft. Dit is de meest voor de hand liggende verklaring voor het grotendeels gebrek aan
verschillen in tabellen 82 tot en met 85.
140
Tabel 82 – Eenvoudige analyses effect toegang tot Muiswerk op scores rekenen en wiskunde, totale steekproef, periode 2
Totaal Groep die met meten en
meetkunde en verbanden oefende Groep die met getallen en verhoudingen oefende
Variabele nr of obs Gemiddelde Std. Dev. nr of obs Gemiddelde Std. Dev. nr of obs Gemiddelde Std. Dev. t-statistiek
Getallen T1 2705 116.12 37.14 1330 115.49 36.87 1375 116.73 37.40 -0.86
Getallen T2 2503 119.16 36.87 1240 118.06 37.32 1263 120.24 36.40 -1.48
Meet en meetkunde T1 2705 108.76 42.30 1330 107.66 42.60 1375 109.82 42.00 -1.33
Meet en meetkunde T2 2503 114.42 40.09 1240 112.96 40.43 1263 115.85 39.72 -1.81 *
Verhoudingen T1 2705 106.68 45.02 1330 106.06 44.57 1375 107.27 45.46 -0.70
Verhoudingen T2 2503 110.86 44.77 1240 110.01 44.86 1263 111.69 44.69 -0.94
Verbanden T1 2705 118.36 36.16 1330 117.26 36.54 1375 119.42 35.77 -1.55
Verbanden T2 2503 121.38 36.63 1240 120.09 36.85 1263 122.64 36.38 -1.74 *
***,** en * is significant op 1, 5 en 10% niveau respectievelijk (***=sterkste bewijs)
Tabel 83– Eenvoudige analyses effect toegang tot Muiswerk op scores rekenen en wiskunde, leerjaar 1, periode 2
Totaal Groep die met meten en
meetkunde en verbanden oefende Groep die met getallen en verhoudingen oefende
Variabele nr of obs Gemiddelde Std. Dev. nr of obs Gemiddelde Std. Dev. nr of obs Gemiddelde Std. Dev. t- statistiek
Getallen T1 921 72.53 15.50 462 73.34 15.38 459 71.71 15.59 1.60
Getallen T2 848 73.52 14.64 435 73.12 14.71 413 73.95 14.58 -0.82
Meet en meetkunde T1 921 56.47 16.97 462 56.37 17.21 459 56.57 16.75 -0.17
Meet en meetkunde T2 848 63.85 16.23 435 63.28 16.12 413 64.46 16.34 -1.06
Verhoudingen T1 921 52.77 19.98 462 54.31 19.93 459 51.21 19.94 2.36 ***
Verhoudingen T2 848 54.71 19.69 435 55.19 19.89 413 54.20 19.49 0.74
Verbanden T1 921 75.04 12.26 462 74.66 12.52 459 75.43 11.99 -0.95
Verbanden T2 848 75.96 13.25 435 75.69 13.10 413 76.23 13.41 -0.60
***,** en * is significant op 1, 5 en 10% niveau respectievelijk (***=sterkste bewijs)
141
Tabel 84– Eenvoudige analyses effect toegang tot Muiswerk op scores rekenen en wiskunde, leerjaar 2, periode 2
Totaal Groep die met meten en
meetkunde en verbanden oefende Groep die met getallen en verhoudingen oefende
Variabele nr of obs Gemiddelde Std. Dev. nr of obs Gemiddelde Std. Dev. nr of obs Gemiddelde Std. Dev. t- statistiek
Getallen T1 930 137.00 23.60 454 136.11 24.54 476 137.84 22.66 -1.11
Getallen T2 875 140.87 18.48 429 139.98 19.30 446 141.73 17.63 -1.40
Meet en meetkunde T1 930 132.78 22.20 454 131.47 23.84 476 134.02 20.47 -1.75 *
Meet en meetkunde T2 875 137.93 18.26 429 137.41 18.18 446 138.44 18.35 -0.83
Verhoudingen T1 930 131.29 26.65 454 129.38 28.16 476 133.11 25.02 -2.14 **
Verhoudingen T2 875 136.36 20.51 429 136.31 20.49 446 136.40 20.56 -0.07
Verbanden T1 930 136.73 22.12 454 135.94 23.31 476 137.47 20.92 -1.05
Verbanden T2 875 140.97 19.15 429 139.91 19.62 446 142.00 18.66 -1.62
***,** en * is significant op 1, 5 en 10% niveau respectievelijk (***=sterkste bewijs)
Tabel 85– Eenvoudige analyses effect toegang tot Muiswerk op scores rekenen en wiskunde, leerjaar 3, periode 2
Totaal Groep die met meten en
meetkunde en verbanden oefende Groep die met getallen en verhoudingen oefende
Variabele nr of obs Gemiddelde Std. Dev. nr of obs Gemiddelde Std. Dev. nr of obs Gemiddelde Std. Dev. t- statistiek
Getallen T1 854 140.40 19.73 414 139.91 19.90 440 140.85 19.59 -0.69
Getallen T2 780 144.42 17.71 376 145.05 17.42 404 143.83 17.97 0.96
Meet en meetkunde T1 854 139.00 18.13 414 138.79 18.71 440 139.19 17.59 -0.32
Meet en meetkunde T2 780 143.02 16.69 376 142.55 17.28 404 143.46 16.14 -0.76
Verhoudingen T1 854 138.01 20.96 414 138.24 21.15 440 137.80 20.81 0.31
Verhoudingen T2 780 143.30 18.13 376 143.43 17.78 404 143.17 18.47 0.20
Verbanden T1 854 145.07 18.51 414 144.32 19.46 440 145.77 17.55 -1.15
Verbanden T2 780 148.77 16.70 376 148.84 16.88 404 148.70 16.56 0.12
***,** en * is significant op 1, 5 en 10% niveau respectievelijk (***=sterkste bewijs)
142
Meervoudige regressies (IV-analyse) Net als in deel 1 van dit rapport, bestuderen we de effecten van oefenen niet alleen met eenvoudige
verschiltoetsen, maar ook in een meer zuivere vergelijking waarbij we controleren voor de invloed
van de kenmerken van leerlingen en hun leeromgeving (klas en docenten) op hun oefengedrag en
leerproces en we tegelijk corrigeren voor het feit dat niet alle leerlingen die toegang kregen tot
oefenmodules in Muiswerk, daarvan ook effectief gebruik hebben gemaakt. Tabellen 86 tot 89 tonen
de resultaten van een multivariate instrumentele variabelen analyse, die we voor het bovenstaande
doel inzetten, en gebruiken opnieuw als voordien, gekleurde cellen om de significante resultaten in
de verf te zetten (blauw wijst op een licht significant effect met een significantieniveau tussen 5 en
10%).
We bestuderen de uitkomsten in het geheel en opgesplitst voor leerjaren en onderwijsniveaus en
vinden voor het domein verbanden een significant positief effect voor het jaar 2, waarbij leerlingen
wel minstens 19 minuten per week moeten oefenen voordat het effect heeft.13 Dat is ruim meer dan
het gemiddelde (4 minuten, zie tabel 73), wat meteen betekent dat dit effect voortvloeit uit het
intensieve oefengedrag van een kleine groep leerlingen en mogelijk niet te veralgemenen is voor de
ruimere leerlingenbevolking. Voor geen van de andere domeinen van rekenen en wiskunde levert
het experiment in de tweede periode nog een significant effect op. Als we echter de analyses
draaien zonder het Dendron College, waar erg weinig geoefend is in deel 2 van het onderzoek,
vinden we wél een significant positief verband voor verhoudingen voor de leerlingen van jaar 3.
13 In tabel 89 is dit af te lezen uit de combinatie van een gemiddeld negatief effect (-12,97), dat gemilderd wordt door een positief effect van elke oefenminuut (+0,71), wat bij 18 minuten tot een 0-effect leidt.
143
Tabel 86– Meervoudige regressie met correctie voor daadwerkelijk gebruik Muiswerk – Getallen deel 1, periode 2
Deelname experiment is 1 voor alle leerlingen die hadden moeten oefenen, met een correctie voor de leerlingen die dat niet gedaan hebben.
Afhankelijke variabele: Getallen eindmeting (T1)
Totale steekproef leerjaar 1 leerjaar 2 leerjaar 3 vmbo havo/vwo
Coeff. St.err
P-
valu
e
Coeff. St.err
P-
valu
e
Coeff. St.err
P-
valu
e
Coeff. St.err
P-
valu
e
Coeff. St.err
P-
valu
e
Coeff. St.err
P-
valu
e
Deelname
experiment 2.64 2.66 0.32 1.41 3.50 0.69 5.43 3.64 0.14 -2.76 11.42 0.81 10.20 7.63 0.18 0.42 2.58 0.87
Getallen pre-
test 0.23 0.02 0.00 0.18 0.04 0.00 0.23 0.03 0.00 0.24 0.04 0.00 0.27 0.03 0.00 0.17 0.03 0.00
Citoscore 0.50 0.05 0.00 0.43 0.08 0.00 0.57 0.10 0.00 0.52 0.11 0.00 0.51 0.09 0.00 0.53 0.07 0.00
Vrouw -1.19 0.63 0.06 -0.29 0.98 0.77 -2.07 1.17 0.08 -1.43 1.19 0.23 -2.79 1.16 0.02 -0.42 0.75 0.58
Leeftijd in
Jaren -0.86 0.61 0.16 -1.33 0.93 0.15 -1.17 1.19 0.32 -0.15 1.07 0.89 -1.56 1.07 0.15 -0.60 0.74 0.41
Geboren in NL -1.13 2.00 0.57 -6.30 3.85 0.10 2.63 3.48 0.45 -1.71 3.36 0.61 -0.28 3.18 0.93 -1.22 2.69 0.65
Thuissituatie
(0=beide ouders
thuis, 1=ouders
gescheiden of
één ouder
overleden)
1.67 0.85 0.05 2.85 1.36 0.04 2.92 1.52 0.06 -1.11 1.56 0.48 2.33 1.49 0.12 1.32 1.04 0.20
Constante -
199.75 30.43 0.00 -149.72 46.67 0.00 -184.41 52.90 0.00
-
161.64 61.06 0.01
-
202.98 51.85 0.00
-
213.63 38.75 0.00
Controle
variabelen Ja Ja Ja Ja Ja Ja
N= 2021.0
0 N=
705.0
0 N=
710.0
0 N=
606.0
0 N=
738.0
0 N=
1283.0
0
F(11,2009)=1124.33 F(9,695)=15.2
9
F(9,700)=34.4
8 F(9,596)=26.99 F(10,727)=309.22
R²=0.8602 R²=0.163 R²=0.301 R²=0.2857 R²=0.8088 R²=0.8859
Controle variabelen = school, onderwijstype en leerjaar
144
Tabel 86– Meervoudige regressie met correctie voor daadwerkelijk gebruik Muiswerk – Getallen deel 2, periode 2
Deelname experiment is 1 voor alle leerlingen die hadden moeten oefenen, met een correctie voor de leerlingen die dat niet gedaan hebben.
Afhankelijke variabele: Getallen eindmeting (T1)
vmbo leerjaar 1 havo/vwo leerjaar 1 vmbo leerjaar 2 havo/vwo leerjaar 2 vmbo leerjaar 3 havo/vwo leerjaar 3
Coeff. St.err P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value
Deelname experiment 3.07 12.10 0.80 1.26 3.45 0.71 15.56 10.49 0.14 2.65 3.56 0.46 16.21 21.66 0.46 -15.06 13.31 0.26
Getallen pre-test 0.19 0.07 0.01 0.16 0.04 0.00 0.32 0.05 0.00 0.14 0.05 0.00 0.22 0.07 0.00 0.20 0.06 0.00
Citoscore 0.23 0.16 0.15 0.55 0.10 0.00 0.46 0.16 0.00 0.63 0.13 0.00 0.74 0.18 0.00 0.32 0.15 0.04
Vrouw 0.35 2.07 0.87 -0.17 1.12 0.88 -5.43 1.98 0.01 0.25 1.46 0.86 -0.81 2.15 0.71 -2.01 1.42 0.16
Leeftijd in Jaren -0.73 2.02 0.72 -0.97 1.06 0.36 -3.57 1.93 0.06 -0.53 1.55 0.74 0.02 1.73 0.99 -0.73 1.42 0.61
Geboren in NL 4.27 9.53 0.65 -11.05 4.68 0.02 3.41 5.01 0.50 2.83 5.13 0.58 -6.21 5.42 0.25 3.73 4.50 0.41
Thuissituatie (0=beide
ouders thuis,
1=ouders gescheiden
of één ouder
overleden)
-1.35 2.62 0.61 4.53 1.61 0.01 7.10 2.45 0.00 -0.76 1.98 0.70 -1.36 2.76 0.62 -0.46 1.93 0.81
Constante -57.77 85.53 0.50 -213.00 57.07 0.00 -111.37 87.26 0.20 -208.21 69.82 0.00 -278.32 98.68 0.01 -40.08 85.26 0.64
Controle variabelen Ja Ja Ja Ja Ja Ja
N= 211.00
N= 494.00
N= 291.00
N= 419.00
N= 236.00
N= 370.00
F(8,202)=2.13 F(8,485)=12.8 F(8,282)=16.97 F(8,410)=8.14 F(8,227)=9.44 F(8,361)=6.19
R²=0.0774 R²=0.1716 R²=0.2794 R²=0.1385 R²=0.2532 R²=0.0528
Controle variabelen = school, onderwijstype en leerjaar
145
Tabel 87– Meervoudige regressie met correctie voor daadwerkelijk gebruik Muiswerk – Meten en meetkunde deel 1, periode 2
Deelname experiment is 1 voor alle leerlingen die hadden moeten oefenen, met een correctie voor de leerlingen die dat niet gedaan hebben.
Afhankelijke variabele: Meet en meetkunde eindmeting (T1)
Totale steekproef leerjaar 1 leerjaar 2 leerjaar 3 vmbo havo/vwo
Coeff. St.err P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value
Deelname
experiment -1.62 2.87 0.57 -2.20 3.87 0.57 -0.58 4.09 0.89 -8.87 12.22 0.47 -1.75 6.96 0.80 -2.04 2.94 0.49
Meetkunde pre-
test 0.21 0.02 0.00 0.18 0.03 0.00 0.17 0.04 0.00 0.25 0.04 0.00 0.21 0.03 0.00 0.19 0.03 0.00
Citoscore 0.60 0.06 0.00 0.66 0.10 0.00 0.68 0.09 0.00 0.43 0.11 0.00 0.51 0.09 0.00 0.69 0.07 0.00
Vrouw -0.47 0.65 0.47 2.09 1.09 0.06 -1.73 1.15 0.13 -2.40 1.21 0.05 -0.89 1.20 0.46 -0.39 0.76 0.61
Leeftijd in Jaren -0.31 0.63 0.63 0.36 1.03 0.73 -1.19 1.18 0.32 -0.14 1.06 0.89 0.32 1.09 0.77 -0.71 0.76 0.35
Geboren in NL 1.88 2.06 0.36 4.41 4.23 0.30 1.57 3.46 0.65 2.51 3.33 0.45 4.09 3.25 0.21 -0.74 2.75 0.79
Thuissituatie
(0=beide ouders
thuis, 1=ouders
gescheiden of één
ouder overleden)
1.36 0.88 0.12 0.80 1.50 0.60 1.83 1.52 0.23 0.76 1.56 0.63 2.69 1.53 0.08 0.26 1.07 0.81
Constante -267.75 30.97 0.00 -306.89 53.69 0.00 -231.86 51.69 0.00 -123.39 62.64 0.00 -227.00 52.71 0.00 -306.17 39.87 0.00
Controle
variabelen Ja Ja Ja Ja Ja Ja
N= 2021.00
N= 705.00
N= 710.00
N= 606.00
N= 738.00
N= 1283.00
F(11,2009)=1285.38 F(9,695)=22.51 F(9,700)=36.18 F(9,596)=23.23 F(10,727)=360.57 F(10,1272)=1119.53
R²=0.8756 R²=0.2238 R²=0.3173 R²=0.252 R²=0.8322 R²=0.8979
Controle variabelen = school, onderwijstype en leerjaar
146
Tabel 87– Meervoudige regressie met correctie voor daadwerkelijk gebruik Muiswerk – Meten en meetkunde deel 2, periode 2
Deelname experiment is 1 voor alle leerlingen die hadden moeten oefenen, met een correctie voor de leerlingen die dat niet gedaan hebben.
Afhankelijke variabele: Meet en meetkunde eindmeting (T1)
vmbo leerjaar 1 havo/vwo leerjaar 1 vmbo leerjaar 2 havo/vwo leerjaar 2
vmbo leerjaar 3 havo/vwo leerjaar 3 incl
minuten
Coeff. St.err
P-
valu
e
Coeff. St.err
P-
valu
e
Coeff. St.err
P-
valu
e
Coeff. St.err
P-
valu
e
Coeff. St.err
P-
valu
e
Coeff. St.err P-value
Deelname
experiment 2.22 11.52 0.85 -3.68 3.93 0.35 4.53 9.98 0.65 -2.39 4.19 0.57 -18.07 21.13 0.39 -1.68 15.79 0.92
Meetkunde pre-
test 0.12 0.07 0.06 0.21 0.04 0.00 0.16 0.06 0.01 0.17 0.05 0.00 0.29 0.07 0.00 0.19 0.05 0.00
Citoscore 0.39 0.17 0.02 0.86 0.12 0.00 0.53 0.15 0.00 0.75 0.12 0.00 0.43 0.21 0.04 0.35 0.13 0.01
Vrouw 0.45 2.14 0.83 3.00 1.26 0.02 -2.54 2.00 0.21 -1.43 1.41 0.31 -1.04 2.50 0.68 -3.99 1.27 0.00
Leeftijd in
Jaren 0.39 2.28 0.87 0.63 1.18 0.60 -1.78 1.97 0.37 -0.69 1.50 0.65 1.87 1.88 0.32 -2.50 1.30 0.06
Geboren in NL 4.86 7.80 0.53 3.47 5.26 0.51 1.57 5.03 0.76 0.72 5.02 0.89 7.85 5.82 0.18 -2.88 4.10 0.48
Thuissituatie
(0=beide ouders
thuis, 1=ouders
gescheiden of
één ouder
overleden)
3.16 2.78 0.26 -0.97 1.80 0.59 2.28 2.49 0.36 1.49 1.95 0.44 0.03 3.68 0.99 0.00 1.82 1.00
Constante -
166.84 93.37 0.08
-
416.31 67.19 0.00
-
145.04 86.07 0.09
-
272.27 68.71 0.00
-
161.04
121.0
4 0.19 -30.55 75.10 0.68
Controle
variabelen Ja Ja Ja Ja Ja Ja
N= 211.0
0 N=
494.0
0 N=
291.0
0 N=
419.0
0 N=
236.0
0 N= 370.00
F(8,202)=2.79 F(8,485)=20.48 F(8,282)=11.23 F(8,410)=13.56 F(8,227)=7.72 F(8,361)=6.93
R²=0.1003 R²=0.2488 R²=0.2377 R²=0.2045 R²=0.1703 R²=0.1324
Controle variabelen = school, onderwijstype en leerjaar
147
Tabel 88– Meervoudige regressie met correctie voor daadwerkelijk gebruik Muiswerk – Verhoudingen deel 1, periode 2
Deelname experiment is 1 voor alle leerlingen die hadden moeten oefenen, met een correctie voor de leerlingen die dat niet gedaan hebben.
Afhankelijke variabele: Verhoudingen eindmeting (T1)
Totale steekproef leerjaar 1 leerjaar 2 leerjaar 3 vmbo havo/vwo
Coeff. St.err P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value
Deelname
experiment -1.09 5.51 0.84 -4.49 8.93 0.62 -4.99 7.63 0.51 15.88 15.95 0.32 0.81 18.25 0.97 -0.90 5.18 0.86
Verhoudingen
pre-test 0.34 0.02 0.00 0.27 0.04 0.00 0.39 0.04 0.00 0.33 0.04 0.00 0.38 0.03 0.00 0.29 0.03 0.00
Citoscore 0.66 0.06 0.00 0.72 0.11 0.00 0.59 0.10 0.00 0.74 0.11 0.00 0.60 0.11 0.00 0.77 0.08 0.00
Vrouw -0.30 0.71 0.67 2.50 1.33 0.06 -2.44 1.23 0.05 -1.65 1.17 0.16 -0.95 1.26 0.45 0.04 0.85 0.96
Leeftijd in Jaren -1.50 0.67 0.03 -0.86 1.27 0.50 -3.54 1.21 0.00 -0.29 1.00 0.77 -1.31 1.15 0.26 -1.55 0.83 0.06
Geboren in NL 0.35 2.22 0.87 -5.04 5.24 0.34 -0.99 3.57 0.78 4.20 3.15 0.18 2.46 3.44 0.48 -1.75 3.03 0.56
Thuissituatie
(0=beide ouders
thuis, 1=ouders
gescheiden of één
ouder overleden)
2.49 0.95 0.01 4.22 1.85 0.02 1.07 1.55 0.49 2.42 1.45 0.10 2.34 1.60 0.15 2.64 1.16 0.02
Constante -301.32 34.34 0.00 -333.27 64.10 0.00 -185.60 54.42 0.00 -300.73 59.17 0.00 -275.02 59.34 0.00 -355.92 45.08 0.00
Controle
variabelen Ja Ja Ja Ja Ja Ja
N= 2021.00
N= 705.00
N= 710.00 0.00 N= 606.00
N= 738.00
N= 1283.00
F(11,2009)=1414.53 F(9,695)=22.8 F(9,700)=61.74 F(9,596)=53.95 F(10,727)=406.39 F(10,1272)=1212.29
R²=0.8856 R²=0.2232 R²=0.4385 R²=0.4423 R²=0.8483 R²=0.905
Controle variabelen = school, onderwijstype en leerjaar
148
Tabel 88– Meervoudige regressie met correctie voor daadwerkelijk gebruik Muiswerk – Verhoudingen deel 2, periode 2
Deelname experiment is 1 voor alle leerlingen die hadden moeten oefenen, met een correctie voor de leerlingen die dat niet gedaan hebben.
Afhankelijke variabele: Verhoudingen eindmeting (T1)
vmbo leerjaar 1 havo/vwo leerjaar 1 vmbo leerjaar 2 havo/vwo leerjaar 2 vmbo leerjaar 3 havo/vwo leerjaar 3
Coeff. St.err P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value
Deelname
experiment -1.47 33.20 0.97 -3.89 8.68 0.66 -17.13 43.05 0.69 -3.66 6.24 0.56 8.80 22.08 0.69 15.18 21.64 0.48
Verhoudingen pre-
test 0.34 0.08 0.00 0.23 0.04 0.00 0.36 0.06 0.00 0.44 0.05 0.00 0.41 0.06 0.00 0.18 0.06 0.00
Citoscore 0.37 0.22 0.09 0.95 0.14 0.00 0.48 0.17 0.00 0.66 0.13 0.00 1.00 0.19 0.00 0.53 0.18 0.00
Vrouw 1.94 2.85 0.50 3.39 1.51 0.03 -3.09 2.16 0.16 -2.56 1.47 0.08 -1.59 1.89 0.40 -2.19 1.57 0.17
Leeftijd in Jaren 0.05 2.64 0.98 -0.46 1.43 0.75 -3.87 2.11 0.07 -3.85 1.51 0.01 0.49 1.55 0.75 -0.92 1.29 0.48
Geboren in NL 3.23 15.67 0.84 -6.75 6.41 0.29 -1.29 5.36 0.81 0.13 5.03 0.98 7.91 4.79 0.10 0.82 4.05 0.84
Thuissituatie
(0=beide ouders
thuis, 1=ouders
gescheiden of één
ouder overleden)
-1.43 3.52 0.69 6.54 2.20 0.00 2.55 2.69 0.34 -0.12 1.94 0.95 5.95 2.49 0.02 0.69 1.73 0.69
Constante -166.13 122.15 0.18 -461.46 79.11 0.00 -116.97 92.83 0.21 -223.41 70.71 0.00 -466.06 102.27 0.00 -147.49 100.78 0.14
Controle variabelen Ja Ja Ja Ja Ja Ja
N= 211.00
N= 494.00
N= 291.00
N= 419.00 0.00 N= 236.00
N= 370.00
F(8,202)=4.14 F(8,485)=21.51 F(8,282)=17.69 F(8,410)=31.68 F(8,227)=25.57 F(8,361)=13.06
R²=0.1394 R²=0.258 R²=0.3226 R²=0.3769 R²=0.4753 R²=0.215
Controle variabelen = school, onderwijstype en leerjaar
149
Tabel 89– Meervoudige regressie met correctie voor daadwerkelijk gebruik Muiswerk – Verbanden deel 1, periode 2
Deelname experiment is 1 voor alle leerlingen die hadden moeten oefenen, met een correctie voor de leerlingen die dat niet gedaan
hebben.
Afhankelijke variabele: Verbanden eindmeting (T1)
Totale steekproef leerjaar 1 leerjaar 2 leerjaar 3 vmbo havo/vwo
Coeff. St.err
P-
valu
e
Coeff. St.err
P-
valu
e
Coef
f. St.err
P-
valu
e
Coeff. St.err
P-
valu
e
Coeff. St.err
P-
valu
e
Coeff. St.err
P-
valu
e
Deelname experiment -4.01 4.11 0.33 1.08 5.89 0.85 -
12.97 7.22 0.07 -2.65 14.39 0.85 -14.02 9.58 0.14 -1.29 4.27 0.76
Verbanden pre-test 0.30 0.02 0.00 0.17 0.04 0.00 0.28 0.04 0.00 0.28 0.04 0.00 0.28 0.04 0.00 0.25 0.03 0.00
Gem. aantal minuten geoefend per
week 0.71 0.43 0.10
Citoscore 0.52 0.05 0.00 0.36 0.08 0.00 0.65 0.10 0.00 0.60 0.11 0.00 0.66 0.09 0.00 0.40 0.07 0.00
Vrouw 0.85 0.63 0.18 3.08 0.95 0.00 0.25 1.21 0.83 -1.16 1.10 0.29 -1.16 1.17 0.32 1.55 0.73 0.04
Leeftijd in Jaren -1.72 0.62 0.01 -0.43 0.94 0.65 -3.63 1.24 0.00 -1.17 1.03 0.25 -1.61 1.08 0.13 -1.88 0.74 0.01
Geboren in NL -2.05 2.01 0.31 4.05 3.70 0.27 -3.95 3.63 0.28 -3.29 3.22 0.31 1.19 3.20 0.71 -5.29 2.64 0.05
Thuissituatie (0=beide ouders
thuis, 1=ouders gescheiden of één
ouder overleden)
1.02 0.85 0.23 -1.45 1.33 0.28 1.49 1.60 0.35 3.33 1.51 0.03 1.15 1.54 0.46 0.70 1.03 0.50
Constante
-
199.8
2
29.77 0.00
-
126.1
0
44.51 0.01 -3.96 1.56 0.01
-
196.9
3
59.47 0.00
-
276.3
9
51.42 0.00
-
128.4
7
37.66 0.00
Controle variabelen Ja Ja Ja Ja Ja Ja
N= 2021.0
0 N=
705.0
0 N=
710.0
0 N=
606.0
0 N=
738.0
0 N=
1283.0
0
F(11,2009)=1143.51 F(9,695)=9.55 F(10,699)=36.87 F(9,596)=25 F(10,727)=296.88 F(10,1272)=1058
R²=0.8621 R²=0.1094 R²=0.315 R²=0.2743 R²=0.802 R²=0.8926
Controle variabelen = school, onderwijstype en leerjaar
150
Tabel 89– Meervoudige regressie met correctie voor daadwerkelijk gebruik Muiswerk – Verbanden deel 2, periode 2
Deelname experiment is 1 voor alle leerlingen die hadden moeten oefenen, met een correctie voor de leerlingen die dat niet gedaan hebben.
Afhankelijke variabele: Verbanden eindmeting (T1)
vmbo leerjaar 1 havo/vwo leerjaar 1 vmbo leerjaar 2 havo/vwo leerjaar 2 vmbo leerjaar 3 havo/vwo leerjaar 3
Coeff. St.err P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value
Deelname experiment 2.12 11.06 0.85 0.21 7.07 0.98 -34.01 21.40 0.10 -5.23 5.59 0.35 -9.28 31.91 0.77 3.48 15.74 0.83
Verbanden pre-test 0.18 0.07 0.01 0.18 0.05 0.00 0.19 0.07 0.00 0.34 0.05 0.00 0.35 0.06 0.00 0.19 0.05 0.00
2.67 2.04 0.19
Citoscore 0.20 0.13 0.12 0.44 0.10 0.00 0.86 0.17 0.00 0.35 0.13 0.01 0.77 0.20 0.00 0.35 0.13 0.01
Vrouw 3.71 1.69 0.03 3.03 1.17 0.01 -2.28 2.40 0.34 1.79 1.39 0.20 -3.37 2.15 0.12 -0.15 1.27 0.91
Leeftijd in Jaren 0.78 1.66 0.64 -0.56 1.15 0.63 -2.03 2.20 0.36 -4.72 1.50 0.00 -1.28 1.76 0.47 -1.25 1.28 0.33
Geboren in NL 10.56 5.89 0.07 0.74 4.94 0.88 0.46 5.78 0.94 -9.71 4.96 0.05 -0.18 5.34 0.97 -4.67 4.05 0.25
Thuissituatie (0=beide
ouders thuis, 1=ouders
gescheiden of één ouder
overleden)
-3.13 2.17 0.15 -1.04 1.70 0.54 2.12 2.78 0.45 0.53 1.97 0.79 3.69 3.97 0.35 2.77 1.82 0.13
Constante -62.39 70.02 0.37 -166.18 59.41 0.01 -4.26 2.86 0.14 -20.79 69.02 0.76 -298.87 114.82 0.01 -44.56 75.29 0.55
Controle variabelen Ja Ja Ja Ja Ja Ja
N= 211.00
N= 494.00
N= 291.00
N= 419.00
N= 236.00
N= 370.00
F(8,202)=3.99 F(8,485)=7.31 F(9,281)=12.65 F(8,410)=15.09 F(8,227)=14.26 F(8,361)=6.19
R²=0.1343 R²=0.1076 R²==0.1943 R²=0.2092 R²=0.3374 R²=0.1229
Controle variabelen = school, onderwijstype en leerjaar
151
Verklaring oefengedrag Tabel 90 laat de resultaten zien van de analyse van de relatie tussen een aantal leerling- en
docentkenmerken met het totaal aantal minuten oefenen voor rekenen en wiskunde. We bouwen
die verklaring stapsgewijze op om te beoordelen hoeveel een aantal verschillende elementen
(gebruik van Muismeter, stimuli door docenten, tussentijds toetsen) bijdragen tot de verklaring van
de variatie in het oefengedrag van leerlingen. De laatste kolom weerspiegelt het meest volledige
verklaringsmodel.
Een vergelijking van de verklaringskracht van de verschillende modellen (zie R² onderaan de tabel),
wijst uit dat de toevoeging van elk van de genoemde elementen de verklaring verbetert en dus een
rol speelt. Als ouders gebruik maken van de Muismeter, stimuleert dat het oefengedrag van hun
kind. Hoe vaker ze het oefengedrag ermee bekijken, hoe meer hun kind is gaan oefenen, tenminste
zolang hun kind niet in het derde leerjaar zat. Wel is het effect (+0,11 minuten per week per keer)
kleiner dan in de eerste onderzoeksperiode (+0,19).
Docenten, zo wees ook vroeger onderzoek over Muiswerk al uit, spelen ook een belangrijke rol. Dat
bewijzen de schattingen (afzonderlijke coëfficiënten niet getoond in de tabel) en ook de stijging van
de verklaringskracht van het model (van 18 naar 24% verklaarde variantie).
Ten slotte bekeken we ook een specifiek uitvoeringskenmerk van Muiswerk, het aanbieden van
“Wat Weet Ik Al” toetsen. In het onderzoek werd Muiswerk ingezet als een huiswerkprogramma,
zonder rechtstreekse band met de lessen op school en dus zonder onmiddellijk gevolg voor
leerlingen. Over Muiswerk kwam er bijvoorbeeld niets op het rapport. Muiswerk werd ook niet
gebruikt tijdens de lessen op school. Een uitzondering op die regel zijn de “Wat Weet Ik Al”-toetsen,
waarmee Muiswerk een tussentijdse stand van zaken creëert. Een niet onbelangrijk bijproduct van
dit klassikaal toetsen is de stimulans die de school ermee creëert. Elke leerling (ongeacht of hij veel
of weinig oefent thuis) wordt erdoor herinnerd aan Muiswerk en krijgt als signaal dat de docent en
de school Muiswerk belangrijk vinden, zelfs al krijgt zijn score verder geen enkel gevolg. Omwille van
deze stimulans verbaast het niet in de laatste kolom van tabel 90 te zien dat de oefentijd stijgt
naargelang een klas meer “Wat Weet Ik Al”-toetsen maakt.14
14 In de tweede oefenperiode kregen leerlingen tot zes “Wat Weet Ik Al”-toetsjes van Rekenen en Wiskunde aangeboden op school. Ruim 70% kreeg er echter geen enkele.
152
Tabel 90 Multivariate analyse van het oefengedrag voor Rekenen en Wiskunde
(aantal minuten per week) in onderzoeksperiode 2
Basis Muismeter Docenten-dummies WatWeetIkAl
Leerjaar 2 -0.898 -0.938* -0.978 -1.307**
(-1.78) (-2.09) (-1.75) (-3.03)
Leerjaar 3 -1.840*** -1.539** -1.852* -1.149
(-3.63) (-3.13) (-2.30) (-1.96)
Ouders gescheiden of 0.367 0.364 0.519* 0.459
één ouder overleden (1.44) (1.62) (2.12) (1.88)
Valuas 2.571*** 2.398*** 0.654 -0.0587
(6.61) (6.48) (0.48) (-0.04)
Aantal keer Muismeter gecheckt: leerjaar 1 0.104*** 0.109*** 0.106***
(3.67) (3.85) (3.58)
Aantal keer Muismeter gecheckt: leerjaar 2 0.118*** 0.113*** 0.108***
(5.95) (6.17) (5.97)
Aantal keer Muismeter gecheckt: leerjaar 3 0.00562 0.00595 0.00164
(0.48) (0.58) (0.16)
Aantal toetsmomenten "Wat weet ik al" op school: rekenen 1.393**
(4.88)
N 2450 2450 2450 2450
R² 0.0855 0.184 0.237 0.269
Afhankelijke variabele Gemiddelde 2.21
Standaardafwijking 5.69
T-waarden tussen haakjes
* p<0.05, ** p<0.01, *** p<0.001
Standaardfouten zijn geclusterd per klas (126 klassen)
Verder nog opgenomen in elk model:
Geslacht, Leeftijd (jaren), Geboorteland (Nederland of elders), Onderwijstype (Havo/vwo of vmbo), Citoscore
(PO)
153
11. Effecten van oefenen met Muiswerk voor taal
T-toetsen Tabellen 91 tot en met 94 laten de vergelijking tussen de interventie en de controlegroep zien op de
uitkomstmaten van taal (dus de groep die met spelling aan de slag is gegaan in vergelijking met de
groep die met woordkennis, begrijpend lezen, grammatica en formuleren heeft geoefend). In tabel
91 zien we dat de gemiddelde scores van de twee groepen heel vergelijkbaar zijn, zowel op de
voormeting (T1, januari 2015) als op de nameting (T2, juni 2015). Dit kunnen we zien het gebrek aan
de sterretjes in de laatste kolom. Pas als hier twee of drie sterretjes staan spreken we van een sterk
significant verschil. Een sterretje betekent op het randje significant, maar minder betrouwbaar. We
zien geen enkel significant verschil op de T1 en T2 metingen van de onderdelen van taal tussen de
interventie en de controlegroep. Tabellen 92 tot en met 94 laten eenzelfde beeld zien. We zien geen
enkele significante verschillen.
Net zoals we al aangaven in hoofdstuk 10, wanneer we de resultaten van de tweede
onderzoeksperiode voor rekenen en wiskunde bespraken, betekent dit gebrek aan zichtbaar effect
niet noodzakelijk een mislukking voor het experiment. Het is best mogelijk dat het effect van
Muiswerk minder dan verwacht berust op een onmiddellijk oefeneffect (korte termijn effect) of een
onderhoudseffect, maar dat Muiswerk langduriger van invloed is door bijvoorbeeld
basisvaardigheden te versterken.
Naast deze verklaring voor het ontbrekend van significante verschillen tussen de
onderzoeksgroepen, geldt echter ook nog steeds dat oefenen nodig is om een effect te verkrijgen en
is het dus best mogelijk dat we geen algemeen effect zien verschijnen omdat een heel aantal
leerlingen niet geoefend heeft. Met een instrumentele variabelenanalyse (zie volgende paragraaf)
zullen we met deze beperking mogelijk houden.
154
Tabel 91 – Eenvoudige analyses effect toegang tot Muiswerk op scores taal, totale steekproef, periode 2
Totaal Groep die met spelling oefende Groep die met woordkennis, begr lezen, grammatica en formuleren
oefende
Variabele nr of obs Gemiddelde Std. Dev. nr of obs Gemiddelde Std. Dev. nr of obs Gemiddelde Std. Dev. t-statistiek
Woordkennis T1 28 216.96 23.62 14 214.29 27.24 14 219.64 20.04 -0.59
Woordkennis T2
Spelling T1 2788 160.89 40.82 1372 160.25 40.59 1416 161.52 41.05 -0.82
Spelling T2 2731 165.16 36.94 1355 164.65 36.46 1376 165.66 37.41 -0.71
Begrijpend lezen T1 2788 152.00 40.94 1372 151.38 40.79 1416 152.61 41.10 -0.79
Begrijpend lezen T2 2731 156.50 37.43 1355 155.98 0.00 1376 157.00 37.58 -0.71
Grammatica T1 2705 154.76 44.59 1333 154.28 44.63 1372 155.23 44.56 -0.56
Grammatica T2 2685 158.94 40.34 1329 158.25 40.28 1356 159.63 40.41 -0.88
Formuleren T1 28 193.11 44.80 14 186.21 56.94 14 200.00 28.70 -0.81
Formuleren T2
Luisteren T1 2717 159.41 37.85 1338 159.08 37.50 1379 159.72 38.20 0.25
Luisteren T2 2685 164.05 34.72 1329 163.49 34.43 1356 164.60 35.01 -0.18
***,** en * is significant op 1, 5 en 10% niveau respectievelijk (***=sterkste bewijs)
155
Tabel 92– Eenvoudige analyses effect toegang tot Muiswerk op scores taal, leerjaar 1, periode 2
Totaal Groep die met spelling oefende Groep die met woordkennis, begr lezen, grammatica en formuleren
oefende
Variabele nr of obs Gemiddelde Std. Dev. nr of obs Gemiddelde Std. Dev. nr of obs Gemiddelde Std. Dev. t- statistiek
Woordkennis T1
Woordkennis T2
Spelling T1 919 136.05 28.66 461 136.21 28.27 458 135.88 29.07 0.17
Spelling T2 938 143.99 20.39 482 144.11 20.27 456 143.87 20.54 0.18
Begrijpend lezen T1 919 127.48 28.88 461 127.59 28.59 458 127.37 29.20 0.12
Begrijpend lezen T2 938 135.01 20.62 482 134.57 20.87 456 135.47 20.37 -0.67
Grammatica T1 907 127.75 32.83 455 128.04 33.42 452 127.46 32.26 0.26
Grammatica T2 923 136.14 25.66 471 135.48 25.77 452 136.83 25.55 -0.80
Formuleren T1
Formuleren T2
Luisteren T1 907 135.50 27.21 455 135.94 26.84 452 135.05 27.60 0.49
Luisteren T2 923 144.26 19.63 471 144.23 19.64 452 144.29 19.63 -0.05
***,** en * is significant op 1, 5 en 10% niveau respectievelijk (***=sterkste bewijs)
156
Tabel 93– Eenvoudige analyses effect toegang tot Muiswerk op scores taal, leerjaar 2, periode 2
Totaal Groep die met spelling oefende Groep die met woordkennis, begr lezen, grammatica en formuleren
oefende
Variabele nr of obs Gemiddelde Std. Dev. nr of obs Gemiddelde Std. Dev. nr of obs Gemiddelde Std. Dev. t- statistiek
Woordkennis T1
Woordkennis T2
Spelling T1 976 165.43 37.54 476 164.65 37.41 500 166.18 37.69 -0.64
Spelling T2 971 168.93 36.39 474 168.32 35.48 497 169.51 37.27 -0.51
Begrijpend lezen T1 976 156.33 38.56 476 155.78 38.35 500 156.86 38.78 -0.43
Begrijpend lezen T2 971 159.21 37.13 474 158.81 36.38 497 159.60 37.87 -0.33
Grammatica T1 945 161.90 41.18 461 161.26 40.59 484 162.50 41.77 -0.46
Grammatica T2 943 164.51 38.90 460 163.42 38.38 483 165.55 39.40 -0.84
Formuleren T1
Formuleren T2
Luisteren T1 945 163.78 35.04 461 163.45 34.71 484 164.10 35.39 -0.28
Luisteren T2 943 166.64 34.14 460 165.41 33.93 483 167.82 34.34 -1.08
***,** en * is significant op 1, 5 en 10% niveau respectievelijk (***=sterkste bewijs)
157
Tabel 94– Eenvoudige analyses effect toegang tot Muiswerk op scores taal, leerjaar 3, periode 2
Totaal Groep die met spelling oefende Groep die met woordkennis, begr lezen, grammatica en formuleren
oefende
Variabele nr of obs Gemiddelde Std. Dev. nr of obs Gemiddelde Std. Dev. nr of obs Gemiddelde Std. Dev. t- statistiek
Woordkennis T1 28 216.96 23.62 14 214.29 27.24 14 219.64 20.04 -0.59
Woordkennis T2
Spelling T1 893 181.50 41.67 435 180.91 41.98 458 182.06 41.41 -0.41
Spelling T2 822 184.85 39.76 399 185.10 39.80 423 184.63 39.78 0.17
Begrijpend lezen T1 893 172.52 41.15 435 171.77 41.72 458 173.22 40.63 -0.53
Begrijpend lezen T2 822 177.81 39.41 399 178.50 39.45 423 177.16 39.41 0.49
Grammatica T1 853 175.58 44.92 417 175.19 45.73 436 175.95 44.18 -0.25
Grammatica T2 819 178.24 43.13 398 179.23 43.01 421 177.30 43.27 0.64
Formuleren T1 28 193.11 44.80 14 186.21 56.94 14 200.00 28.70 -0.81
Formuleren T2
Luisteren T1 865 179.69 36.78 422 179.24 36.96 443 180.12 36.65 -0.35
Luisteren T2 819 183.37 36.82 398 184.07 36.17 421 182.70 37.46 0.53
***,** en * is significant op 1, 5 en 10% niveau respectievelijk (***=sterkste bewijs)
158
Meervoudige regressies (IV-analyse) De voorgaande tabellen bekeken het eventueel effect van het actief oefenen met Muiswerk zonder
rekening te houden met mogelijke andere determinanten van de scores op de taaltoetsen. We
verfijnen de analyse daarom in deze paragraaf in een meervoudige analyse die rekening houdt met
de kenmerken van de leerlingen en hun leeromgeving (klas en docenten) en die bovendien
controleert voor het feit dat niet alle leerlingen die toegang hadden tot oefeningen van een bepaald
oefendomein daarin ook effectief oefeningen zijn gaan maken. We voerden de analyses uit voor het
geheel van de onderzoekspopulatie, voor leerjaren afzonderlijk en per onderwijsniveau.
Wat de oefendomeinen spelling en begrijpend lezen betreft, leveren de bijkomende analyses niets
extra’s op. Voor geen van de deelgroepen vinden we enig betekenisvol effect. Dat is anders voor het
oefendomein grammatica (tabel 97), waarbij blijkt dat de leerlingen van het eerste leerjaar en dan
vooral van het onderwijsniveau havo en vwo, beter worden van het oefenen met Muiswerk. Ook
hier geldt dat we meer significante effecten vinden als we de analyses draaien zónder het Dendron
College, waar weinig geoefend is. We vinden dan een sterk bewijs van een positief effect voor
spelling, zowel op de totale analyse, als voor leerjaar 1 apart, en voor vmbo én havo/vwo apart.
159
Tabel 95 – Meervoudige regressie met correctie voor daadwerkelijk gebruik Muiswerk – Spelling deel 1, periode 2
Deelname experiment is 1 voor alle leerlingen die hadden moeten oefenen, met een correctie voor de leerlingen die dat niet gedaan hebben.
Afhankelijke variabele: Spelling eindmeting (T1)
Totale steekproef leerjaar 1 leerjaar 2 leerjaar 3 vmbo havo/vwo
Coeff. St.err P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value
Deelname
experiment 0.86 0.96 0.37 1.55 1.12 0.17 0.25 1.36 0.86 -0.68 2.87 0.81 0.38 1.89 0.84 1.13 0.93 0.23
Spelling pre-test 0.84 0.01 0.00 0.71 0.02 0.00 0.93 0.01 0.00 0.56 0.02 0.00 0.51 0.02 0.00 0.89 0.01 0.00
Citoscore 0.25 0.05 0.00 0.42 0.07 0.00 0.22 0.07 0.00 0.48 0.10 0.00 0.47 0.07 0.00 0.27 0.06 0.00
Vrouw 0.71 0.54 0.19 2.94 0.80 0.00 0.82 0.79 0.30 -0.53 1.03 0.61 1.94 0.95 0.04 1.13 0.56 0.05
Leeftijd in Jaren -0.20 0.51 0.69 -0.05 0.75 0.95 -0.91 0.80 0.26 -0.22 0.93 0.82 -1.03 0.85 0.23 -0.04 0.55 0.94
Geboren in NL 1.35 1.72 0.43 -1.77 2.99 0.55 2.44 2.39 0.31 2.92 3.01 0.33 1.32 2.61 0.61 -0.09 2.01 0.97
Thuissituatie
(0=beide ouders
thuis, 1=ouders
gescheiden of één
ouder overleden)
-0.75 0.73 0.31 -0.93 1.11 0.40 -0.42 1.05 0.69 -0.95 1.36 0.49 -1.77 1.20 0.14 -0.55 0.79 0.49
Constante -112.05 25.80 0.00 -178.65 38.58 0.00 -97.44 37.24 0.01 -191.46 54.84 0.00 -170.89 40.84 0.00 -129.43 31.06 0.00
Controle
variabelen Ja Ja Ja Ja Ja Ja
N= 2087.00
N= 705.00
N= 753.00
N= 629.00
N= 789.00
N= 1298.00
F(12,2074)=1490.04 F(9,695)=215.7 F(10,742)=865.67 F(10,618)=557.18 F(11,777)=93.85 F(11,1286)=1565.58
R²=0.8961 R²=0.7365 R²=0.9211 R²=0.9001 R²=0.5708 R²=0.9305
Controle variabelen = school, onderwijstype en leerjaar
160
Tabel 95 – Meervoudige regressie met correctie voor daadwerkelijk gebruik Muiswerk – Spelling deel 2, periode 2
Deelname experiment is 1 voor alle leerlingen die hadden moeten oefenen, met een correctie voor de leerlingen die dat niet gedaan hebben.
Afhankelijke variabele: Spelling eindmeting (T1)
vmbo leerjaar 1 havo/vwo leerjaar 1 vmbo leerjaar 2 havo/vwo leerjaar 2 vmbo leerjaar 3 havo/vwo leerjaar 3
Coeff. St.err P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value
Deelname experiment 0.29 2.71 0.92 1.29 1.07 0.23 -0.30 2.50 0.90 0.35 1.50 0.82 -3.02 3.37 0.37 -0.58 3.02 0.85
Spelling pre-test 0.82 0.04 0.00 0.40 0.04 0.00 0.55 0.05 0.00 0.95 0.02 0.00 0.16 0.03 0.00 0.89 0.03 0.00
Citoscore 0.47 0.15 0.00 0.48 0.07 0.00 0.30 0.10 0.00 0.25 0.10 0.01 0.43 0.10 0.00 0.30 0.13 0.02
Vrouw 1.94 1.76 0.27 4.11 0.80 0.00 1.99 1.29 0.12 0.79 0.96 0.41 3.66 1.24 0.00 -0.35 1.05 0.74
Leeftijd in Jaren -0.56 1.78 0.75 -0.58 0.73 0.43 -1.38 1.21 0.25 -0.88 1.02 0.39 -0.76 1.00 0.45 -0.32 1.04 0.76
Geboren in NL -3.16 5.61 0.57 -3.35 3.32 0.31 -0.29 3.44 0.93 4.76 3.14 0.13 1.73 3.36 0.61 -4.71 3.44 0.17
Thuissituatie (0=beide
ouders thuis,
1=ouders gescheiden
of één ouder
overleden)
-0.17 2.30 0.94 0.20 1.14 0.86 -0.93 1.57 0.56 -0.76 1.34 0.57 -0.23 1.66 0.89 -0.43 1.43 0.77
Constante -213.62 79.80 0.01 -160.68 39.89 0.00 -73.26 53.09 0.17 -118.75 53.86 0.03 -97.63 58.19 0.10 -125.75 69.92 0.07
Controle variabelen Ja Ja Ja Ja Ja Ja
N= 205.00
N= 500.00
N= 309.00
N= 444.00
N= 275.00
N= 354.00
F(8,196)=121.54 F(8,491)=42.18 F(9,299)=20.84 F(9,434)=659.5 F(9,265)=9.82 F(8,345)=204.06
R²=0.8323 R²=0.4091 R²=0.3849 R²=0.9319 R²=0.2466 R²=0.8255
Controle variabelen = school, onderwijstype en leerjaar
161
Tabel 96 – Meervoudige regressie met correctie voor daadwerkelijk gebruik Muiswerk – Begrijpend Lezen deel 1, periode 2
Deelname experiment is 1 voor alle leerlingen die hadden moeten oefenen, met een correctie voor de leerlingen die dat niet gedaan hebben.
Afhankelijke variabele: lezen eindmeting (T1)
Totale steekproef leerjaar 1 leerjaar 2 leerjaar 3 vmbo havo/vwo
Coeff. St.err P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value
Deelname
experiment -2.11 4.11 0.61 1.44 6.65 0.83 -2.12 5.00 0.67 -3.43 12.79 0.79 -1.45 5.75 0.80 0.08 5.62 0.99
lezen pre-test 0.81 0.01 0.00 0.59 0.03 0.00 0.88 0.02 0.00 0.69 0.03 0.00 0.59 0.03 0.00 0.81 0.02 0.00
Citoscore 0.23 0.05 0.00 0.58 0.09 0.00 0.24 0.09 0.01 0.11 0.10 0.30 0.25 0.08 0.00 0.43 0.08 0.00
Vrouw 1.28 0.61 0.04 2.64 1.01 0.01 0.05 1.06 0.96 0.87 1.08 0.42 0.93 0.97 0.34 1.45 0.76 0.06
Leeftijd in Jaren -0.38 0.58 0.52 -0.84 0.97 0.39 0.18 1.03 0.86 -0.01 1.03 0.99 -0.39 0.93 0.67 -0.53 0.74 0.48
Geboren in NL -2.05 1.96 0.30 0.18 3.92 0.96 -2.79 3.08 0.37 -1.27 3.31 0.70 0.70 2.84 0.81 -4.07 2.69 0.13
Thuissituatie
(0=beide ouders
thuis, 1=ouders
gescheiden of één
ouder overleden)
1.43 0.83 0.09 1.07 1.43 0.45 0.34 1.36 0.80 1.74 1.45 0.23 1.91 1.28 0.14 0.37 1.06 0.73
Constante -94.67 30.25 0.00 -247.99 53.91 0.00 -111.68 48.58 0.02 -11.88 57.80 0.84 -81.45 47.21 0.09 -194.80 42.01 0.00
Controle variabelen Ja Ja Ja Ja Ja Ja
N= 2101.00
N= 705.00
N= 753.00
N= 643.00
N= 789.00
N= 1312.00
F(12,2088)=1191.81 F(9,695)=114.07 F(10,742)=505.12 F(10,632)=522.94 F(11,777)=87.29 F(11,1300)=885.76
R²=0.8725 R²=0.5962 R²=0.8719 R²=0.892 R²=0.5523 R²=0.8823
Controle variabelen = school, onderwijstype en leerjaar
162
Tabel 96 – Meervoudige regressie met correctie voor daadwerkelijk gebruik Muiswerk – Begrijpend Lezen deel 2, periode 2
Deelname experiment is 1 voor alle leerlingen die hadden moeten oefenen, met een correctie voor de leerlingen die dat niet gedaan hebben.
Afhankelijke variabele: lezen eindmeting (T1)
vmbo leerjaar 1 havo/vwo leerjaar 1 vmbo leerjaar 2 havo/vwo leerjaar 2 vmbo leerjaar 3 havo/vwo leerjaar 3
Coeff. St.err P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value
Deelname experiment -1.80 7.89 0.82 3.38 9.52 0.72 -1.14 7.70 0.88 0.17 6.26 0.98 4.61 18.21 0.80 -4.35 17.29 0.80
lezen pre-test 0.78 0.04 0.00 0.11 0.05 0.02 0.32 0.06 0.00 0.89 0.02 0.00 0.24 0.06 0.00 0.82 0.03 0.00
Citoscore 0.41 0.19 0.03 0.80 0.10 0.00 0.35 0.12 0.00 0.38 0.15 0.01 0.21 0.13 0.09 0.18 0.19 0.33
Vrouw -0.06 2.07 0.98 2.85 1.01 0.01 0.36 1.44 0.80 -0.32 1.42 0.82 1.43 1.47 0.33 0.54 1.36 0.69
Leeftijd in Jaren -1.43 2.15 0.51 -0.22 0.95 0.81 -2.48 1.44 0.09 0.70 1.42 0.62 0.18 1.47 0.90 -1.10 1.36 0.42
Geboren in NL -0.26 6.96 0.97 -5.60 4.33 0.20 1.34 3.94 0.73 -3.64 4.38 0.41 0.39 4.78 0.94 -2.35 4.50 0.60
Thuissituatie (0=beide
ouders thuis, 1=ouders
gescheiden of één
ouder overleden)
6.83 2.92 0.02 0.10 1.45 0.94 1.15 1.78 0.52 0.41 1.87 0.83 1.91 2.11 0.37 1.43 1.86 0.44
Constante -178.77 102.48 0.08 -302.60 56.03 0.00 -63.39 68.99 0.36 -192.18 79.05 0.02 -12.94 76.81 0.87 -41.64 100.78 0.68
Controle variabelen Ja Ja Ja Ja Ja Ja
N= 205.00
N= 500.00
N= 309.00
N= 444.00
N= 275.00
N= 368.00
F(8,196)=75.19 F(8,491)=15.24 F(9,299)=10.21 F(9,434)=345.55 F(9,265)=4.05 F(8,359)=111.22
R²=0.7541 R²=0.1986 R²=0.234 R²=0.8775 R²=0.1205 R²=0.7115
Controle variabelen = school, onderwijstype en leerjaar
163
Tabel 97 – Meervoudige regressie met correctie voor daadwerkelijk gebruik Muiswerk – Grammatica deel 1, periode 2
Deelname experiment is 1 voor alle leerlingen die hadden moeten oefenen, met een correctie voor de leerlingen die dat niet gedaan hebben.
Afhankelijke variabele: grammatica eindmeting (T1)
Totale steekproef leerjaar 1 leerjaar 2 leerjaar 3 vmbo havo/vwo
Coeff. St.err P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value
Deelname
experiment 1.34 1.81 0.46 5.64 2.60 0.03 0.90 2.45 0.71 -6.96 5.56 0.21 1.50 3.66 0.68 1.75 1.99 0.38
Grammatica pre-
test 0.81 0.01 0.00 0.59 0.03 0.00 0.88 0.02 0.00 0.69 0.03 0.00 0.72 0.03 0.00 0.78 0.02 0.00
Citoscore 0.23 0.05 0.00 0.58 0.09 0.00 0.24 0.09 0.01 0.11 0.10 0.30 0.27 0.10 0.01 0.42 0.09 0.00
Vrouw 1.28 0.61 0.04 2.64 1.01 0.01 0.05 1.06 0.96 0.87 1.08 0.42 0.27 1.29 0.84 1.39 0.89 0.12
Leeftijd in Jaren -0.38 0.58 0.52 -0.84 0.97 0.39 0.18 1.03 0.86 -0.01 1.03 0.99 0.09 1.16 0.94 -1.14 0.86 0.18
Geboren in NL -2.05 1.96 0.30 0.18 3.92 0.96 -2.79 3.08 0.37 -1.27 3.31 0.70 -1.54 3.56 0.67 0.48 3.09 0.88
Thuissituatie
(0=beide ouders
thuis, 1=ouders
gescheiden of één
ouder overleden)
1.43 0.83 0.09 1.07 1.43 0.45 0.34 1.36 0.80 1.74 1.45 0.23 -0.10 1.62 0.95 2.61 1.24 0.04
Constante -94.67 30.25 0.00 -247.99 53.91 0.00 -111.68 48.58 0.02 -11.88 57.80 0.84 -103.36 57.20 0.07 -182.28 48.06 0.00
Controle variabelen Ja Ja Ja Ja Ja Ja
N= 2101.00
N= 705.00
N= 753.00
N= 643.00
N= 751.00
N= 1276.00
F(12,2088)=1191.81 F(9,695)=114.07 F(10,742)=505.12 F(10,632)=522.94 F(11,739)=85.17 F(11,1264)=701.03
R²=0.8725 R²=0.5962 R²=0.8719 R²=0.892 R²=0.5593 R²=0.8592
Controle variabelen = school, onderwijstype en leerjaar
164
Tabel 97 – Meervoudige regressie met correctie voor daadwerkelijk gebruik Muiswerk – Grammatica deel 2, periode 2
Deelname experiment is 1 voor alle leerlingen die hadden moeten oefenen, met een correctie voor de leerlingen die dat niet gedaan hebben.
Afhankelijke variabele: Grammatica eindmeting (T1)
vmbo leerjaar 1 havo/vwo leerjaar 1 vmbo leerjaar 2 havo/vwo leerjaar 2 vmbo leerjaar 3 havo/vwo leerjaar 3
Coeff. St.err P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value Coeff. St.err
P-
value
Deelname experiment 5.56 7.36 0.45 4.42 2.23 0.05 4.98 4.54 0.27 -0.54 2.66 0.84 -4.70 7.72 0.54 -8.27 8.35 0.32
Grammatica pre-test 0.82 0.05 0.00 0.23 0.04 0.00 0.45 0.06 0.00 0.86 0.02 0.00 0.47 0.07 0.00 0.75 0.04 0.00
Citoscore 0.78 0.22 0.00 0.55 0.11 0.00 0.19 0.14 0.18 0.63 0.15 0.00 0.04 0.19 0.83 0.41 0.18 0.02
Vrouw 0.84 2.64 0.75 4.66 1.21 0.00 -2.80 1.85 0.13 3.37 1.57 0.03 2.44 2.16 0.26 -0.86 1.57 0.58
Leeftijd in Jaren -0.05 2.68 0.99 -0.19 1.10 0.86 -0.41 1.74 0.82 -3.63 1.60 0.02 -1.91 1.80 0.29 -3.48 1.64 0.04
Geboren in NL -15.09 8.19 0.07 4.71 4.94 0.34 -0.67 4.93 0.89 -8.59 4.82 0.08 -2.38 6.35 0.71 3.97 5.24 0.45
Thuissituatie (0=beide
ouders thuis, 1=ouders
gescheiden of één
ouder overleden)
1.79 3.41 0.60 0.93 1.73 0.59 -2.65 2.28 0.25 4.36 2.11 0.04 5.29 2.79 0.06 2.69 2.15 0.21
Constante -374.32 121.20 0.00 -190.07 60.01 0.00 -9.06 78.59 0.91 -268.96 83.42 0.00 73.76 107.73 0.49 -127.32 99.27 0.20
Controle variabelen Ja Ja Ja Ja Ja Ja
N= 200.00
N= 494.00
N= 300.00
N= 418.00
N= 251.00
N= 364.00
F(8,191)=85.33 F(8,485)=20.31 F(9,290)=12.28 F(9,408)=295.48 F(9,241)=7.97 F(8,355)=90.88
R²=0.7807 R²=0.2618 R²=0.2768 R²=0.867 R²=0.2189 R²=0.6746
Controle variabelen = school, onderwijstype en leerjaar
165
Verklaring oefengedrag Tabel 98 laat de resultaten zien van de analyse van de relatie tussen een aantal leerling- en
docentkenmerken met het totaal aantal minuten oefenen voor Nederlands. We bouwen de analyse
stapsgewijze op zoals we voordien ook al deden bij Rekenen en Wiskunde (zie tabel 90). Analoog aan
die analyse, blijkt ook nu weer dat zowel de opvolging die ouders geven aan het oefenen via
Muismeter, als de docent een grote rol spelen.
Net als bij Rekenen en Wiskunde oefenen leerlingen wiens ouders regelmatig de Muismeter
gebruiken meer minuten per week, met een geschat effect dat vrijwel identiek is aan het effect voor
Rekenen en Wiskunde (+0,10 minuten per week per keer Muismeter bekijken, enkel in leerjaren 1 en
2).
Docenten blijken sterk te verschillen in hun impact op het oefenen. In tabel 98 tonen we de
individuele coëfficiënten niet, maar is wel duidelijk te zien dat de toevoeging van dit element de
verklaringskracht van het model aanzienlijk vergroot (van 22 naar 44%), aanzienlijk meer dan bij
Rekenen en Wiskunde.
Verder blijkt ook het aantal “Wat Weet Ik Al” toetsjes dat op school wordt aangeboden,15 leerlingen
tot oefenen te stimuleren.
15 In de tweede oefenperiode kregen leerlingen maximaal 12 maal een “Wat Weet Ik Al”-toets voor taal aangeboden op school. Meer dan de helft van de leerlingen kreeg er echter geen enkele.
166
Tabel 98 Multivariate analyse van het oefengedrag voor taal (aantal minuten per
week) in onderzoeksperiode 2
Basis Muismeter Docenten-dummies WatWeetIkAl
Citoscore -0.0629 -0.0531 -0.0919* -0.0363
(-1.37) (-1.18) (-2.15) (-1.34)
Leerjaar 2 -1.36 -1.423 -1.026 -1.077
(-1.34) (-1.45) (-1.09) (-1.81)
Leerjaar 3 -2.751* -2.568* -2.216** -0.973
(-2.54) (-2.39) (-2.98) (-1.62)
Ouders gescheiden of 0.423 0.388 0.416 0.558
één ouder overleden (1.23) (1.17) (1.37) (1.91)
Valuas 5.018*** 4.797*** 5.287 -1.062
(5.97) (5.85) (0.95) (-0.27)
Cranendonck
5.592* 5.757* 1.021 -1.833
(2.54) (2.61) (0.25) (-0.54)
Aantal keer Muismeter gecheckt: leerjaar 1 0.100*** 0.103*** 0.0993***
(5.19) (4.71) (3.78)
Aantal keer Muismeter gecheckt: leerjaar 2 0.124*** 0.117*** 0.106***
(4.96) (6.27) (5.86)
Aantal keer Muismeter gecheckt: leerjaar 3 0.0380** 0.0270* 0.0214
(2.65) (2.22) (1.68)
Aantal toetsmomenten "Wat weet ik al" op school: taal 1.529***
(7.93)
N 2697 2697 2697 2697
R² 0.16 0.218 0.44 0.539
Afhankelijke variabele Gemiddelde 4.73
Standaardafwijking 7.33
T-waarden tussen haakjes
* p<0.05, ** p<0.01, *** p<0.001
Standaardfouten zijn geclusterd per klas (140 klassen)
Verder nog opgenomen in elk model:
Geslacht, Leeftijd (jaren), Geboorteland (Nederland of elders), Onderwijstype (Havo/vwo of vmbo)
167
12. Conclusies deel 2
In deel 2 van dit rapport bespraken we de onderzoeksresultaten voor de tweede oefenperiode, die
liep van februari tot juni. We gaven al in de inleiding van dit deel aan dat het eventueel effect van
Muiswerkoefenen in deze periode complexer te verklaren zou zijn, omdat het niet langer om een
zuiver oefeneffect gaat, maar om een effect bovenop een eerste oefenperiode. Daardoor spelen
zowel overblijvende effecten van de vorige oefenperiode (“duurzame leereffecten”, bijvoorbeeld
verworven vaardigheden), als meer onmiddellijke oefeneffecten. Het opzet van ons onderzoek, dat
omwille van ethische redenen geen enkele leerling wilde uitsluiten van Muiswerkoefenen, maakt het
echter onmogelijk het langduriger effect uit te schakelen. Leerlingen in de controlegroep van een
bepaalde leerdomein hadden weliswaar geen toegang tot oefeningen van dit leerdomein in periode
2, maar hadden wel al in periode 1 de kans in dit domein te oefenen. In deel 1 zagen we dat dit
oefenen de leerresultaten verbeterde. In de mate dat deze leerwinst duurzaam is, maakt ze de
controlegroep echter minder neutraal. Leerlingen uit deze groep genieten immers geen onmiddellijk
leereffect meer van oefenen, maar zijn minder ‘onbeschreven bladen’ dan de leerlingen uit de
controlegroepen van periode 1. Als het effect van Muiswerkoefenen duurzaam blijkt, is er misschien
weinig verschil tussen leerlingen die enkele maanden voordien geoefend hebben en leerlingen die
net voor de toets geoefend hebben. In dat geval zal het lijken alsof Muiswerk geen verschil maakt. In
feite betekent dit vooral dat we in de tweede periode van het onderzoek alleen nog een effect van
Muiswerk zullen kunnen observeren als het onmiddellijk leereffect van Muiswerk duidelijk groter is
dan het duurzaam leereffect ervan.
Het verbaast daarom wellicht niet dat we minder significante effecten vinden in de tweede
onderzoeksperiode dan in de eerste. Toch blijkt Muiswerkoefenen nog steeds effectief, met name
voor de oefendomeinen grammatica en, tot op zekere hoogte, voor verbanden. Bij grammatica blijkt
dat de leerlingen van het eerste leerjaar en dan vooral van het onderwijsniveau havo en vwo, beter
worden van het oefenen met Muiswerk. Oefenen met verbanden blijkt tweedejaars te kunnen
helpen, maar enkel als ze er zich intensief op toeleggen.
Een belangrijke kanttekening hierbij is de observatie dat leerlingen (veel) minder zijn gaan oefenen
in de tweede periode. Slechts de helft van de leerlingen bleef in periode 2 actief met Muiswerk. Bij
het Dendron College was dat zelfs nauwelijks meer dan een kwart. Omdat we via statistische
technieken (instrumentele variabelen analyse) voor deze selectieve deelname corrigeren, zouden de
gevolgen ervan voor onze effectmeting niet al te groot mogen zijn, maar toch vinden we aanzienlijk
meer significante effecten als we Dendron niet meenemen in de analyses van deel 2, zowel voor
taal als voor rekenen en wiskunde. Bij Dendron hebben leerlingen aanzienlijk minder geoefend,
waarschijnlijk doordat leraren hier minder gemotiveerd waren om Muiswerk te gebruiken, omdat
halverwege het schooljaar al besloten was dat de school niet verder zou gaan met Muiswerk.
Dat neemt niet weg dat voorzichtigheid geboden blijft. We schreven hierboven al dat een eventueel
effect moeilijker te detecteren zou zijn en een verminderde interesse in oefenen zal dat zeker niet
verbeterd hebben. De conclusie van het tweede onderzoeksluik neigt daarom sterk naar de
conclusie van het eerste deel en vorig Muiswerkonderzoek. Het is van bijzonder belang leerlingen te
motiveren om te oefenen. De analyses geven aan dat zoiets kan via enthousiaste docenten, via
168
ouders die een vinger aan de pols houden en via schoolse signalen over de waarde van oefenen. Dat
laatste hoeft geen rapportcijfer te zijn. Een regelmatige toets op school kan ook een signaalfunctie
hebben, zo blijkt.
169
13. Conclusies en beschouwingen totaal De meest algemene conclusie die dit onderzoek oplevert, zouden we kunnen formuleren als
“Muiswerk werkt”. Tegelijk zijn echter belangrijke nuanceringen nodig. Om te beginnen lijkt
Muiswerk effectiever voor de onderdelen van rekenen en wiskunde dan voor taal (op spelling na).
Daarnaast geldt uiteraard dat Muiswerk enkel kan werken als leerlingen er ook effectief mee aan de
slag gaan. Verder beantwoorden de resultaten aan de bevindingen van meer algemeen
huiswerkonderzoek. Leerlingen gaan het liefst aan de slag met domeinen die ze als niet te moeilijk
ervaren (‘haalbaar’) en waarvan ze inschatten dat ze nuttig zijn. Door de eigen opbouw van
Muiswerk was het voor leerlingen wellicht niet altijd duidelijk hoe oefendomeinen hen van dienst
konden zijn bij het reguliere schoolwerk en hebben ze vooral gekozen voor de schijnbaar
gemakkelijkste domeinen.
Ook vraagt het onderzoek om verdere analyses van de specifieke effectiviteit van oefenen. Voor
brugklassers blijkt Muiswerk algemeen gunstig, maar voor de ouderejaars is het effect meestal
minder duidelijk. Dit kan het gevolg zijn van het feit dat leerlingen duurzame leerwinst hebben
geboekt tijdens de vorige onderwijsjaren. Die leerwinst boeken leerlingen niet enkel via
Muiswerkgebruik in de vorige jaren, zo blijkt, want ook bij Cranendonck lijkt Muiswerk minder
effectief in hoger jaren, ook al is er pas dit jaar met Muiswerk gewerkt.
De concentratie van oefenen in enkele oefendomeinen suggereert dat er voor een effectief gebruik
van Muiswerkoefenen mogelijk meer sturing nodig is. Dat heeft niet meteen te maken met de
moeilijkheidsgraad van de oefeningen, want die werd in het experiment aangepast bij elk
verschillend toetsmoment. Wel werkt het meer indirect door leerlingen die liever in één domein
actief blijven en groeien dan zich breed bij te scholen op alle aangeboden oefendomeinen.
Toetsmomenten bleken bij dit onderzoek ook van belang als signaal van het nut van oefenen.
Muiswerk leverde voor leerlingen geen onmiddellijke winst op in de vorm van rapportpunten, werd
niet verbonden aan de lessen van Nederlands en Wiskunde en werd ook niet op school gebruikt, wat
sommige leerlingen als een signaal van “laag nut” zouden kunnen interpreteren. Naast
aanmoedigingen van de docenten en ouders, zorgde een regelmatige cyclus van “Wat Weet Ik Al”-
toetsen hier voor tegengewicht. Alle leerlingen, of ze nu geoefend hadden of niet, werden op
bepaalde momenten uitgenodigd om, op school tijdens de lesuren, achter een computer plaats te
nemen en de toetsvragen die Muiswerk voor hen klaar had, te beantwoorden. De analyse wees uit
dat in klassen met een meer intensieve toetscyclus leerlingen ook meer oefenden. Voor de
onderzoeksvraag over het stimuleren van oefengedrag, levert deze bevinding een bijkomend
antwoord. Leerlingen oefenen niet alleen meer als hun docent hen daartoe aanzet, maar ook als
ouders via de app Muismeter voor opvolging zorgen of wanneer de school via een regelmatige
toetscyclus Muiswerk op de agenda houdt.
170
Referenties
Aaronson, D., Barrow, L., & Sander, W. (2007). Teachers and student achievement in Chicago public
high schools. Journal of Labor Economics, 25(1), 95-135. Arroyo, I., Park Woolf, B., Royer, J. M., Tai, M., & English, S. (2010). Improving Math Learning through
Intelligent Tutoring and Basic Skills Training. In V. Aleven, J. Kay, & J. Mostow (Eds.), ITS 2010, Part i, LNCS 6094 (pp. 423-432). Berlin Heidelberg: Springer-Verlag.
Balli, S. J., Demo, D. H., & Wedman, J. F. (1998). Family involvement with Children's homework: An intervention in the middle grades. Family Relations, 47(2), 149-157.
Banerjee, A. V., Cole, S., Dufflo, E., & Linden, L. (2007). Remedying education: evidence from two
randomized experiments in India. Quarterly Journal of Economics, 122(3), 1235-1264. Borman, G. D., Benson, J. G., & Overman, L. (2008). A Randomized Field Trial of the Fast ForWord
Language Computer-Based Training Program. Educational Evaluation and Policy Analysis, 31(1), 82-106.
Burns, M. K., Kanive, R., & DeGrande, M. (2012). Effect of a Computer-Delivered Math Fact Intervention as a Supplemental Intervention for Math in Third and Fourth Grades. Remedial and Special Education, 33, 3.
Commissie Meijerink. (2008). Over de drempels met taal en rekenen - Hoofdrapport van de expertgroep doorlopende leerlijnen taal en rekenen. Enschede.
Fan, X., & Chen, M. (2001). Parental involvement and students' academic achievement: A meta-analysis. Educational Psychology Review, 13(1), 1-22.
Fraser, B. J., Williamson, J. C., & Tobin, K. G. (1987). Use of classroom and school climate scales in evaluating alternative high schools. Teaching and Teacher Evaluation, 3(3), 219-231.
Given, B. K., Wasserman, J. D., Chari, S. A., Beattie, K., & Eden, G. F. (2008). A randomized, controlled study of computer-based intervention in middle school struggling readers. Brain and Language, 106, 83-97.
Haelermans, C., & Ghysels, J. (2013). The Effect of an Online Practice Tool on Math in Secondary Education - Evidence from a Randomized Field Experiment. TIER Working Paper Series.
Haelermans, C., Ghysels, J., Stals, D., & Weeda, F. (2013). Het effect van online digitaal oefenen op rekenprestaties van brugklasleerlingen. Economisch Statistische Berichten, 98(4671), 650-653.
Hewison, J. (1988). A long term effectiveness of parental involvment in reading: A follow-up to the Haringhey reading project. British Journal of Educational Psychology, 58(2), 184-190.
Hoover-Dempsey, K. V., Battiato, A. C., Walker, J. M. T., Reed, R. P., DeJong, J. M., & Jones, K. P. (2001). Parental involvement in homework. Educational Psychologist, 36(3), 195-209.
Nye, B., Konstantopoulos, S., & Hedges, L. V. (2004). How large are teacher effects? Educational Evaluation and Policy Analysis, 26(3), 237-257.
Patall, E. A., Cooper, H., & Robinson, J. C. (2008). Parent involvement in homework: A research synthesis. Review of Educational Research, 78(4), 1039-1101.
Pilli, O., & Aksu, M. (2013). The effects of computer-assisted instruction on the achievement, attitudes and retention of fourth grade mathematics students in North Cyprus. Computers and Education, 61, 62-71.
Potocki, A., Ecalle, J., & Magnan, A. (2013). Effects of computer-assisted comprehension training in less skilled comprehenders in second grade: A one-year follow-up study. Computers and Education, 61, 131-140.
Rouse, C. E., & Krueger, A. B. (2004). Putting Computerized Instruction to the Test: A Randomized Evaluation of a `Scientifically-Based' Reading Program. Economics of Education Review, 23(4), 323-338.