Adviesnota
Opgesteld door: J.G. van der Linden
Datum notitie: 3-2-2016
Akkoord met het advies
Directeur Serviceorganisatie
Controller Directiesecretaris Secretaris Portefeuillehouder
P. Kadee J. van Dijk
L. Giessen A. Wijten
M. van der Vlies
d.d. d.d. d.d. d.d. d.d.
Status Meningsvorming
Besluitvorming □
x
Onderwerp:
Effect decentralisatie Jeugd op accountantsverklaring DG&J en
gemeenten en controleverklaring zorgaanbieders
Voorstel voor de
vergadering van: Managementteam Dagelijks Bestuur Algemeen Bestuur
x
Ondernemingsraad Niet van toepassing Adviesrecht Instemmingsrecht
o o o
Overleg gehad met Financien Jurdisch controller Communicatie P&O
Directie Anders
o Jaap van Dijk, controllersoverleg ZHZ o o o
o o
Omschrijving
bijlagen:
1. Concept voorstel Algemeen Bestuur 10 maart 2016 Risico inventarisatie
2. Risico-inventarisatie voor uitvoeringsjaar 2016
Opmerkingen
controller, secretaris
of portefeuille-
houder:
Kopie besluit naar Financiën Personeelszaken Anders
□Jaap van Dijk, Jan van der Linden □ directeur Serviceorganisatie, P. Kadee secretaris Serviceorganisatie, L. Marchena
Concept Voorstel Algemeen Bestuur 10 maart 2016
Onderwerp: risico-inventarisatie 2016
Voorstel
1. Kennis nemen van de risico-inventarisatie 2016
2. Gemeenten adviseren hun aandeel volgens tabel 1 in het gekwantificeerde risico van
5,0 mln. te benoemen in hun risicoparagraaf en van daaruit af te dekken met hun
weerstandsvermogen
Kern van de zaak In 2014 is een risico-inventarisatie vastgesteld in het Algemeen Bestuur welke heeft geleid tot
een advies aan gemeenten een risicovoorziening van 6,3 mln. te treffen voor 2015. In het
Algemeen Bestuur van 10 december is de risico-inventarisatie voor 2016 besproken. Deze is
aangehouden. Verzocht is de risico's middels de kans maal impact methode te kwantificeren
en de opgenomen veiligheidsmarge te onderbouwen. Thans ligt de aangepaste risico-
inventarisatie voor 2016 voor waarin gemeenten wordt geadviseerd hun aandeel (zie tabel 1)
in het gekwantificeerde risico van 5,0 mln. te benoemen in hun risicoparagraaf en van daaruit
af te dekken met hun weerstandsvermogen. De eerder opgenomen veiligheidsmarge van 2
mln. is vervallen. Het is aan gemeenten zelf al dan niet een veiligheidsmarge op te nemen.
Deze risico inventarisatie is overigens met instemming in het controllersoverleg besproken.
Reeds genomen besluiten In de vergadering van het Algemeen Bestuur van 11 december 2014 is de actualisatie van de
risico-inventarisatie jeugd vastgesteld
Argumenten In de risico-inventarisatie voor 2016 zijn de financiële risico's aangaande het uitvoeringsjaar
2016 opgenomen. De risico-inventarisatie is opgebouwd langs de posten zoals opgenomen in
de begroting en inkoopkader van de Serviceorganisatie, waarbij de kans maal impact
methodiek is gehanteerd. Hierbij is rekening gehouden met de gemaakte afspraken bij de
inmiddels afgeronde zorginkoop voor 2016 en de inzichten bij de exploitatie 2015 en de
doorwerking daarvan naar 2016. De risico inventarisatie is gekwantificeerd op 5,0 mln. Dit is
(exclusief veiligheidsmarge) 1,0 mln. lager dan de risico inventarisatie van het Alegemeen
Bestuur van 10 december 2015. Dit wordt veroorzaakt door de afspraken met de zorgmarkt,
de actuele inzichten ten aanzien van kostenontwikkeling en bijdragen, ten dele gedempt door
de optie de budgetkorting voor aanbieders gedeeltelijk door te schuiven naar 2017.
Voor een veiligheidsmarge kan geen onderbouwing worden aangeleverd anders dan dat het
een veiligheidsmarge is bovenop de gekwantificeerde risico's. Daarom is ervoor gekozen deze
nu niet mee te nemen in de kwantificering. Gemeenten kunnen desgewenst zelf een
veiligheidsmarge opnemen.
Volgens de verdeelsleutel van de gemeentelijke bijdragen leidt dit tot het volgende bedrag per
gemeente.
Tabel 1 Opbouw risico inventarisatie per gemeente (bedragen * € 1.000,-)
Gemeente Gemeentebijdrage
2016 na toepassing
cumulatieregling
Aandeel Aandeel in risico-
inventarisatie
Alblasserdam 3.651 3,8% 190
Binnenmaas 3.924 4,1% 204
Cromstrijen 2.000 2,1% 104
Dordrecht 30.887 31,9% 1.607
Giessenlanden 1.881 1,9% 98
Gorinchem 8.167 8,4% 425
Hardinxveld-Giessendam 3.113 3,2% 162
Hendrik-Ido-Ambacht 5.287 5,5% 275
Korendijk 1.958 2,0% 102
Leerdam 3.926 4,1% 204
Molenwaard 5.326 5,5% 277
Oud-Beijerland 3.857 4,0% 201
Papendrecht 5.603 5,8% 292
Sliedrecht 5.533 5,7% 288
Strijen 1.543 1,6% 80
Zederik 1.860 1,9% 97
Zwijndrecht 8.222 8,5% 428
Totaal 96.739 100% 5.033
www.jeugdzhz.nl
Risico-inventarisatie voor uitvoeringsjaar 2016
Inleiding
Eind 2014 is een risico-inventarisatie verschenen over de toen onderkende risico’s bij
de uitvoering van de Jeugdwet in 2015. Op grond van deze risico-inventarisatie is
middels een besluit van het Algemeen Bestuur van de gemeenschappelijke regeling
Dienst Gezondheid & Jeugd (DG&J) aan gemeenten geadviseerd om een
risicovoorziening te treffen van in totaal € 6,3 mln. voor het jaar 2015.
Deze notitie bevat een risico-inventarisatie voor het jaar 2016. Het betreft een
inventarisatie van de financiële risico’s bij de uitvoering van Jeugdwet binnen het kader
van de begroting 2016.
Achtereenvolgens komen aan de orde:
• Risico-inventarisatie 2015, met een update naar oktober 2015
• Risico-inventarisatie 2016, inclusief de gecontinueerde risico’s uit 2015
• Beheersmaatregelen
Risico inventarisatie 2015
De risico inventarisatie bestond uit imagorisico’s en financiële risico’s. In bijlage 1 zijn
de financiële risico's uit de risico-inventarisatie 2015 van december 2014 opgenomen,
inclusief de status van oktober 2015.
Risico-inventarisatie voor uitvoeringsjaar 2016
Aangezien de risico-inventarisatie geënt is op financiële risico’s in relatie tot de
begroting, worden de risico’s gegroepeerd langs de begrotingsposten. Uit de risico-
inventarisatie van december 2014 resteren nog enkele risico’s, met als belangrijk risico
de verwijzing door huisartsen, medisch specialisten en jeugdartsen. De impact hiervan
en van de overige resterende risico’s uit december 2014 is meegenomen in de nieuwe
risico's. Bij de kwantificering van de risico's gewerkt met de kans maal impact
methodiek.
In het kader van de inkoop 2016 zijn afspraken gemaakt met het Sturingsoverleg. Het
Sturingsoverleg is een overleg tussen een delegatie van de zorgaanbieders en de
Serviceorganisatie. Belangrijk element hierin is de inspanningsverplichting van de
zorgmarkt om voor dezelfde hoeveelheid cliënten jeugdhulp te verlenen in ruil voor een
beperktere budgetkorting. De lagere korting is gedekt uit reductie doelstellingen op het
LTA en buitenregionale aanbieders, vermindering van de stelpost flexibel budget,
vergoeding ouderbijdragen door het rijk en geactualiseerde inzichten in lagere kosten
2015 die doorwerken naar 2016.
www.jeugdzhz.nl
Voor 2016 worden de volgende risico's onderscheiden
1. Overproductie in combinatie met onvoldoende werking van het stelsel en
voortgang transformatie
2. Ontwikkeling en doelstelling Landelijk Transitiearrangement (LTA)
3. Ontwikkeling PGB
4. Ontwikkeling en doelstelling buitenregionale aanbieders
5. Contractafspraken Gecertificeerde instellingen, inclusief AMHK-functie / veilig
thuis
De kwantificering van de risico's is opgenomen in bijlage 2.
Overproductie in combinatie met werking stelsel en transformatie
Op de budgetten voor 2016 van de gecontracteerde aanbieders is een verlaging van
13,4% ten opzichte van 2015 doorgevoerd met een optie 4% van de korting door te
schuiven naar 2017. Als gevolg van de korting is de kans op wachtlijsten of
overproductie toegenomen. Overproductie is hierbij gedefinieerd als de situatie waarbij
de zorgaanbieder meer zorg verleent dan dat er aan budget gecontracteerd is bij de
zorgaanbieder. Dit betekent dat aanbieders mogelijk geen cliënten meer opnemen of de
zorg voor lopende cliënten moeten beëindigen, omdat overproductie niet vergoed
wordt. In voorkomende gevallen zal de Serviceorganisatie extra zorg bovenop het
budget moeten contracteren. Dit kan nodig zijn als alternatieven niet ingezet (kunnen)
worden en toch zorg verleend moet gaan worden. Het betreft de knoppen zoals
beschreven in de knoppennotitie, vastgesteld in het Algemeen Bestuur van 2 juli 2015.
Dit risico wordt ingeschat op € 2,8 mln. De impact is berekend door de korting te
vermenigvuldigen met de gecontracteerde waarde. De kans is ingeschat op 35%.
Naast overproductie, kan in voorkomende gevallen ook sprake zijn van onderproductie
bij aanbieders omdat zij minder cliënten toegewezen krijgen. De onderproductie kan ter
compensatie dienen van overproductie bij andere aanbieders. De impact van
onderproductie is berekend op 10% van de gecontracteerde waarde met een kans van
5%. De kans en impact worden laag ingeschat omdat de herijkte budgetten scherp zijn
afgestemd op de productie en de kans op onderproductie klein is als gevolg van de
budgetkorting.
Een aantal aanbieders hebben aangegeven (mogelijk) gebruik te willen maken van de
mogelijkheid 4% van de korting door te schuiven naar 2017. Het totaal aan aanvragen
bedraagt 1,1 mln. Verwacht wordt dat deze voor 80% benut zullen worden. Dit
resulteert in een risico post van 0,9 mln.
De beoogde transformatie en de rol van alle ketenpartijen moeten naast effectievere
zorg ook lagere kosten opleveren. Beoogd was dat de zorgaanbieders de
macrokortingen voor de jaren 2015-2017 zouden kunnen opvangen. De werking van de
jeugdteams moet hierbij de zorgconsumptie bij regionale aanbieders terugdringen. Nu
er een grotere ombuiging nodig is dan de bedragen gemoeid met die van de
macrokorting, is onzeker of dit uitgangspunt nog haalbaar is. Daarnaast is onzeker in
welk tempo ketenpartijen hun rol goed pakken en dit vanuit de beoogde transformatie
(financieel) effect gaat sorteren. Dit is thans nog niet in te schatten. Specifiek worden
hierin de volgende deelrisico's onderscheiden:
• De jeugdteams voeren hun taken nog niet volledig uit met als gevolg dat teveel
doorverwezen wordt. Dit zorgt voor druk op de aanbieders in de zorgmarkt en
Veilig Thuis.
• Onnodige toeleiding naar zware, dure hulp via de jeugdteams, huisartsen en
andere verwijzers. NB. Dit is breder dan alleen LTA-zorg.
• Te weinig transformatie, bijvoorbeeld afbouw klinisch-residentieel naar
ambulant. Te veel versnipperd hulpaanbod.
• Beperkte of trage afschaling van zware, dure hulp door beperkte of ontbreken
van (gecombineerde) inzet jeugdteam of ambulante hulp.
• Te weinig aanbod aan algemene voorzieningen in gemeenten, bijvoorbeeld
thuisbegeleiding, maatschappelijk werk, opvoedingsondersteuning,
weerbaarheidstrainingen, et cetera, waardoor sneller een beroep wordt gedaan
op een individuele voorziening. Een individuele voorziening is een specifieke
behandeling / zorgtraject bij een gecontracteerde aanbieder. Een individuele
voorziening is niet vrij toegankelijk en wordt toegewezen door de jeugdteams of
een medische verwijzer.
• Te weinig samenhangend aanbod met andere opgaven en voorzieningen binnen
het sociaal domein. Bijvoorbeeld met wonen, schuldhulpverlening, toeleiding
naar werk, inkomensondersteuning, volwassenenzorg.
LTA
Het LTA betreft door de VNG gecontracteerde hoog specialistische zorg. Het
contractbeheer ligt bij de VNG en gemeenten zijn gehouden de geleverde zorg te betalen.
Het is een open einde contract zonder budgetafspraken. Dit alles maakt dat de
Serviceorganisatie geen directe sturing heeft op dit budget. Bij het contracteren van
jeugdhulp voor 2016 heeft de Serviceorganisatie rekening gehouden met het hoger
benodigd bedrag voor het LTA zoals dat bij de 2e bestuursrapportage is ingeschat. De
actuele ontwikkelingen laten een lager LTA beslag zien als gevolg van zeer lage kosten
per cliënt bij Erasmus MC. Daarnaast heeft de Serviceorganisatie met de zorgmarkt bij
de contractering voor 2016 afgesproken dat de zorgmarkt zich maximaal inspant het
beroep op het LTA terug te dringen. De doelstelling is 1 mln. op de verlaagde inschatting
van het LTA beslag. Als risicopost is het mogelijk niet realiseren van deze doelstelling
opgenomen met een kans van 50%.
www.jeugdzhz.nl
Persoonsgebonden budget (PGB)
De ontwikkeling van de post PGB is gunstig ten opzichte van de prognose in de 2e
bestuursrapportage. De belangrijkste oorzaak is dat de omzetting van de noodbudgetten
naar definitieve budgetten in het laatste kwartaal een voordelig resultaat heeft
opgeleverd. Daarnaast is de instroom in de laatste 4 maanden verminderd. Waar nog
beperkt beeld bij is, is of de beschikte bedragen ook daadwerkelijk worden verbruikt.
Als budgetten niet volledig verbruikt worden, kan het bedrag nog lager uitvallen. De SVB
heeft aangegeven hier in juni duidelijkheid over te kunnen geven. Of dit lagere niveau
2015 zich zal continueren naar 2016 is onzeker. Zo zijn alle pgb's ambtshalve verlengd
tot en met april 2016. Verder is er mogelijk een opwaartse druk op de post PGB als
gevolg van de budgetkortingen 2016. De kans op hogere of lagere kosten wordt daarom
gelijk ingeschat. De mogelijke impact naar boven of beneden wordt ingeschat op 1 mln.
met een kans van 50%.
Buitenregionaal
Bij de contractering 2016 is met de zorgmarkt afgesproken dat aanbieders zich
inspannen het beroep op buitenregionale aanbieders te beperken. De doelstelling is 1
mln. Het mogelijk niet halen van de doelstelling is opgenomen als risicopost. De kans is
ingeschat op 50%. De huidige ontwikkeling laat een daling van deze post zien ten
opzichte van de begroting, voornamelijk als gevolg van lage kosten per cliënt, waarbij de
inschatting van de Serviceorganisatie was dat de kosten per cliënt bij buitenregionale
aanbieders juist relatief hoog zou zijn.
Contract afspraken Gecertificeerde instellingen, inclusief AMHK-functie / veilig thuis
Gezien het wettelijk kader ten aanzien van de maatregelen (bepalingen) is het realiseren
van bijgestelde budgetafspraken minder eenvoudig dan bij andere aanbieders. Daarbij is
Veilig Thuis in 2015 bovenop de begroting ten laste van de risicoreservering bekostigd.
In 2016 moet dit uit de reguliere middelen komen. De Serviceorganisatie ziet
mogelijkheden voor verkorting van looptijden. Dit moet nog wel geëffectueerd kunnen
worden, gezien de afhankelijkheid van ketenpartners (jeugdteams). Dit risico is
ingeschat op € 0,8 mln. De impact is bepaald als het niet realiseren van de budgetkorting
van 13,4% bij een kans van 50%. Voor Veilig Thuis is dekking gevonden in de extra
middelen van het Rijk als gevolg van het schrappen van de ouderbijdrage.
Advies risicoreservering in context werking jeugdstelsel in ZHZ
Met het jeugdstelsel is inmiddels een jaar ervaring opgedaan. Veel gegevens ontbreken
nog, maar er is al veel meer bekend dan voor aanvang. Daardoor kan al
betrouwbaarder gebudgetteerd worden. Het grootste financiële risico vindt zijn oorzaak
in de budgetreducties waarmee aanbieders geconfronteerd worden, aangevuld met de
mogelijkheid een deel van de korting 2016 door te schuiven naar 2017. Indien blijkt
dat de zorgvraag groter is dan verstrekte budgetten, is de financiële impact afhankelijk
van de wijze waarop de knoppen uit de knoppennotitie gehanteerd worden.
Bij de start van de Serviceorganisatie is geen reserve gevormd welke als
weerstandsvermogen voor het opvangen van geïdentificeerde risico's en onvoorziene
omstandigheden kan dienen. Dit maakt het noodzakelijk dat gemeenten rekening
houden met een risico post.
De Serviceorganisatie zal bij dreigende overschrijdingen een extra budgettair beslag
altijd eerst ter goedkeuring voorleggen aan het Algemeen Bestuur. Dit kan overigens
alleen voor posten van de begroting waar de Serviceorganisatie invloed op heeft. Hogere
declaraties voor het LTA bijvoorbeeld zal de Serviceorganisatie hoe dan ook moeten
betalen. Wel zullen zichtbare trends aan het AB worden voorgelegd, inclusief
voorgestelde bijsturingsmaatregelen.
De geïdentificeerde risico's zijn gecalculeerd op 5,0 mln. Zie hiervoor bijlage 2.
In de begroting van de Serviceorganisatie is een post flexibel budget opgenomen van 4
mln. Deze post is opgenomen naar aanleiding van de getrokken lessen uit de inkoop
voor 2015. Het wordt verstandig geacht budget te reserveren voor onvoorziene
omstandigheden en enige ruimte te houden voor waardevolle (innovatieve) initiatieven
die het stelsel verbeteren. Na afronding van het inkoopproces bedraagt de post flexibel
budget 2,25 mln. Deze is voor een deel al aangewend voor onder andere de pleegouder
vergoeding (die niet gekort kan worden) en kinderartsen. Er resteert nog een vrij
besteedbaar bedrag voor innovatie van 0,85 mln.
Overzicht risico's
In bijlage 2 Risico-inventarisatie 2016 zijn hierboven beschreven risico's opgenomen.
Beheersmaatregelen
Uit bovenstaande volgt dat de goede werking van het stelsel, de rol van alle
ketenpartijen (jeugdteams, zorgaanbieders, Serviceorganisatie en gemeenten) en het
halen van de transformatiedoelen essentieel zijn in het (financieel) beheersbaar maken
van het stelsel. De beperkte financiële middelen in relatie tot de zorgvraag maken dat
extra urgent. De huidige stand van zaken is dat het stelsel nog niet zo functioneert als de
geprojecteerde stip op de horizon. Anders gezegd hebben we de werkbaarheid van het
stelsel nog niet in de hand. We zijn pas een jaar onderweg in een transformatie proces
dat 3 tot 5 jaar in beslag zal nemen.
In onze regio is een scala aan instrumenten ingezet om de beoogde transformatie vorm
te geven en de rol van de ketenpartners hierin te monitoren. Hieronder volgt een niet
limitatieve opsomming van beheersinstrumenten:
• Transformatieagenda
• Uitvoeringsprogramma en jaarverslag
• Aansturing zorgaanbieders en jeugdteams middels contractgesprekken
• Driehoeksoverleggen
• Sturingsoverleg
www.jeugdzhz.nl
• Transformatieteam
Voor de financiële sturing is een adequate financiële huishouding en planning & control
cyclus ingericht op basis waarvan trends en ontwikkelingen tijdig gesignaleerd en
gerapporteerd kunnen worden, zonodig voorzien van bijsturingsvoorstellen.
Er is thans geen aanleiding het huidig instrumentarium aan beheersmaatregelen aan te
passen.
Bijlage 1 Risico-inventarisatie december 2014 met update oktober 2015
Nr. Risico-oorzaak Risico gebeurtenis Risico gevolgen Status 1-12-2014 Status oktober 2015
R2
PGB (circa 17% van
Jeugdzorgkosten) is op korte
termijn niet beïnvloedbaar
door gemeenten en
Serviceorganisatie;
Onvoldoende budget om gewenste kwaliteit te leveren.
Begrote budget PGB wordt overschreden.
(a) Budgetoverschrijding op meerdere terreinen binnen de gemeenten; (b) Macro: overschrijding overheidsuitgaven i.h.k.v. Emu saldo / Wet Hof.
Gegevensoverdracht van
het Rijk (aantallen en
bedragen) tot op heden
geven eerder
onderbesteding aan. Dit
overigens met een
onzekerheidsmarge.
PGB kosten zijn inderdaad lager uitgevallen.
R1
Het recht dat huisartsen,
medisch specialisten en
jeugdartsen direct mogen
doorverwijzen naar vrij en niet
vrij toegankelijke zorgvormen;
Het Rijk geeft laat
duidelijkheid over de
meerjarige bijdrage
Jeugdzorg aan gemeenten;
Onbekende financiële impact van de kaderstelling 2015 voor zorg in natura voor bestaande cliënten.
Er worden afspraken met aanbieders en gemeenten gemaakt in 2014 terwijl op dat moment de financiële consequenties niet duidelijk genoeg zijn.
Budgetoverschrijding op meerdere terreinen binnen de gemeente; Gemeenten kunnen geen bindende contractbesprekingen aangaan met zorgverzekeraars; De Serviceorganisatie moet tussentijds veel budgettair bijstellen/bijsturen.
Het risico van de doorverwijzing bestaat nog, maar monitor werkt en er zijn lokale afspraken gemaakt c.q. in de maak. Andere genoemde risico’s
zijn de facto achterhaald.
Het risico van de doorverwijzing bestaat nog steeds. Het is een onzekere factor bij de ontwikkeling van de zorgkosten. Met name bij die onderdelen van de begroting zonder budgetafspraken, bijvoorbeeld het Landelijk Transitiearrangement (LTA) De stuurbaarheid van verwijzers is beperkt en legt druk op het gehele stelsel
R18
Onvoldoende inzicht op
afspraken met
zorgleveranciers (inkoop)
SLA`s;
Onvoldoende inzicht in de gegevens en de kwaliteit van
Onvoldoende geautomatiseerd inzicht hebben om te sturen / rapporteren vanuit regiefunctie.
a. Onjuiste managementinformatie leidt tot verkeerde inkoopbeslissingen; b. Ontevredenheid van cliënten (klachten).
Inkoop is geregeld en
afspraken zijn helder.
Registratiepakket is nog niet
definitief, maar levert de
benodigde managementinfo.
Er is voor 2016 naar verwachting voldoende inzicht om te sturen en te rapporteren. Qua stuurinformatie is een 0-meting 2015 in beeld. De ontwikkeling zal de komende
dienstverlening van de ketenpartners.
jaren helder worden. Hierbij wordt opgemerkt dat het gebruik aan zorg door de jaren heen aan verandering onderhevig is
R16
De zorgvraag is te zwaar voor
de preventieve voorliggende
voorzieningen. De rek in het
voorliggende veld is eruit;
Zorgaanbieders hebben er ook belang bij om hun grootte in stand te houden.
De zorgvraag voor duurdere zorg neemt op langere termijn minder af dan verwacht.
Minder bezuinigingen mogelijk dan verwacht; Wachtlijsten.
Situatie kan zich voordoen,
maar de voortgang wordt
gemonitord en besproken.
Tevens is de
veranderagenda op gang
gebracht met aanbieders en
die is niet vrijblijvend.
Geen wijzigingen
R9
Onvoldoende samenwerking
tussen de professionals;
Onvoldoende kwaliteitsniveau van de professional.
Er wordt onjuiste zorg geboden.
Inwoners krijgen niet de juiste hulp op het juiste moment waardoor de zorg niet goedkoper wordt.
Zie R16, met daarbij dat ook
dit thema in het
driehoeksoverleg elke
maand wordt besproken.
Geen wijzigingen
R19
-
De serviceorganisatie is niet op orde, bijv. op gebied van ICT en contractbeheer.
Extra kosten voor de gemeenten; Er wordt gefinancierd o.b.v. de wensen van de zorgaanbieder en onvoldoende bepalende rol vanuit de gemeenten (bijv. zwaardere trajecten dan nodig).
Serviceorganisatie is op
orde en contracten zijn
gesloten.
Het transformatieproces beloopt meerdere jaren Dit heeft invloed op de (aan verandering onderhevige) processen van de Serviceorganisatie.
R15
Onvoldoende afspraken
betreffende
informatiebeveiliging;
Onvoldoende naleving afspraken informatiebeveiliging.
Indirecte toename van het aantal beroep en bezwaarprocedures.
Hoge kosten.
Informatie is beveiligd via
leverancier en systemen.
Geen wijziging
R14
De over te komen informatie vanuit financiers en aanbieders is van onvoldoende kwaliteit.
De informatie kan niet gekoppeld worden tot goede beleids- en sturingsinformatie.
a. Sturingsmogelijkheden zijn onvoldoende; b. Belangrijke keuzes kunnen niet worden gemaakt.
Praktijk moet dit uitwijzen, al
zijn er nu geen indicaties
voor.
Het transformatie proces loopt meerdere jaren. Dit heeft ook invloed op de informatiestroom van
aanbieders naar de Serviceorganisatie.
R4
De grote tijdsdruk waaronder in relatief korte tijd verplichtingen worden aangegaan.
Er worden nu inrichtingskeuzes gemaakt welke straks niet optimaal / gewenst blijken te zijn.
(a) Jeugdigen worden niet goed geholpen; (b) vertrouwen in de samenwerking van de ZHZ is wankel. Desinvesteringen en extra lasten / begrotingsoverschrijding.
Contracten zijn gesloten en
kleine aanpassingen hebben
plaatsgevonden bij bezetting
Stichting Jeugdteams.
Er is nog steeds tijdsdruk op de activiteiten die de Serviceorganisatie uitvoert
R17
De bezuiniging op de jeugdzorg is fors (15% in 3 jaar). Er ontstaan wachtlijsten in
de beginperiode. Maatschappelijke onrust en discussie in de media.
Kan plaatsvinden, maar lijkt
deels achter de rug.
Maatschappelijke onrust en discussie in de media zullen blijven. Transformatie en flexibiliteit vragen daarnaast bezuinigingen of andere inzet van middelen
Bijlage 2 Risico-inventarisatie 2016
Nr Risico oorzaak Risico gebeurtenis Kans Impact Kans* impact
Regionale zorgmarkt
R1a Gecontracteerde aanbieders moeten de zorg voor cliënten
gedurende het zorgtraject beëindigen of kunnen geen
nieuwe cliënten in zorg nemen wegens overproductie ten
opzichte van het budget. De kans op overproductie is groot
als gevolg van de budgetkortingen en het voldoende
oogsten van transformatie doelen in 2016 is onzeker
Overproductie moet
worden vergoed om
(toename) wachtlijsten te
voorkomen en benodigde
jeugdhulp tijdig te kunnen
verlenen
35% 7.906.000 2.767.100
R1b Gecontracteerde aanbieders hebben onderproductie Onderproductie die niet
wordt vergoed
5% -7.000.000 -350.000
R1c Aanbieders maken gebruik van mogelijkheid van overheveling
budget 2017 naar 2016 ('kasschuif 4%)
Extra zorginkoop in 2016
welke in 2017 wordt
teruggehaald
80% 1.075.408 860.326
LTA
R2 Reductie LTA wordt niet gehaald Meer kosten LTA 50% 1.000.000 500.000
PGB
R3a PGB, inclusief omzetting naar ZiN ontwikkelt zich hoger dan
voorzien
Meer kosten PGB 50% 1.000.000 500.000
R3b PGB, inclusief omzetting naar ZiN ontwikkelt zich lager dan voorzien Minder kosten PGB 50% -1.000.000 -500.000
Buitenregionaal
Reductie buitenregionaal wordt niet behaald Meer kosten
buitenregionaal
50% 1.000.000 500.000
Gecertificeerde instellingen (GI)
R4 Budgetreducties GI blijken niet haalbaar Meerkosten GI 50% 1.511.520 755.760
Totaal 5.033.186
Adviesnota
Opgesteld door: Dennis Gerits
Datum notitie: 8-2-2016
Akkoord met het advies
Directeur Serviceorganisatie
Controller Directiesecretaris Secretaris Portefeuillehouder
P. Kadee J. van Dijk
L. Giessen A. Wijten
M. van der Vlies
d.d.8-2-2016 d.d. d.d. d.d. d.d.8-2-2016
Status Meningsvorming
Besluitvorming □
x
Onderwerp:
Bestuursopdracht evaluatie Serviceorganisatie Jeugd en regionale
formule Jeugdteams
Voorstel voor de
vergadering van: Managementteam Dagelijks Bestuur Algemeen Bestuur
x
Ondernemingsraad Niet van toepassing Adviesrecht Instemmingsrecht
o o o
Overleg gehad met Financien Jurdisch controller Communicatie P&O
Directie Anders
X Jan van der Linden o o o
x o
Omschrijving
bijlagen:
1. Bestuursopdracht evaluatie serviceorganisatie Jeugd en regionale formule Jeugdteams
Opmerkingen
controller, secretaris
of portefeuille-
houder:
Kopie besluit naar Financiën Personeelszaken Anders
□ □ directeur Serviceorganisatie, P. Kadee secretaris Serviceorganisatie, L. Marchena
Dordrecht, 8 februari 2016
Onderwerp: Bestuursopdracht evaluatie Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid +
evaluatie formule jeugdteams
Agendapunt: 6n
Geachte leden van het Dagelijks Bestuur,
Ik stel u het volgende voor:
Ontwerpbesluit
- De bestuursopdracht evaluatie Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid + evaluatie
formule jeugdteams vast te stellen.
- Portefeuillehouder Akkerman te benoemen als bestuurlijk opdrachtnemer voor de
opdracht evaluatie Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid.
- Portefeuillehouder Van der Vlies te benoemen als bestuurlijk opdrachtnemer voor de
opdracht evaluatie formule jeugdteams.
- Dhr. Van de Priem te benoemen als ambtelijk opdrachtnemer voor de evaluatie
Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid en de evaluatie formule jeugdteams.
Kern van de zaak In de Sturingsnotitie Jeugdhulp Zuid-Holland Zuid en het inrichtingsplan van de
Serviceorganisatie is aangegeven dat uiterlijk medio 2017 het functioneren en de
positionering van de Serviceorganisatie wordt geëvalueerd om vervolgens voor het einde
van 2017 een besluit te kunnen nemen om de Serviceorganisatie te continueren of op te
heffen. Bij de uitwerking van deze nota’s werd duidelijk dat een besluit in 2017 te weinig
tijd geeft om de SO op een beheerste wijze (gedeeltelijk) te kunnen opheffen. Om die
reden is vastgesteld dat minimaal een jaar voor de datum van 1 januari 2018 door een
gemeente moet worden aangegeven of de omvang van de taken wordt verminderd of
stopgezet. Er is immers ook afgesproken dat de Serviceorganisatie in 2018 met relatieve
lage kosten (de directe kosten) moet kunnen worden opgeheven en/of gemeente(n) met
dezelfde lage kosten moet(en) kunnen uittreden.
Dit betekent dat een evaluatie en de uiteindelijke keuze voor wel/niet doorgaan in de
huidige wijze van samenwerken al eind 2016 genomen moet worden. Deze keuze biedt
de mogelijkheid om nu al kritisch te kijken of we het stelsel op de juiste wijze hebben
ingericht en of we op weg zijn om de gezamenlijke geformuleerde doelstellingen van
transformatie te bereiken. Aan de andere kant zijn we nog maar net begonnen, is de stof
van het eerste transitiejaar nog aan het neerdalen en komt deze evaluatie en
uiteindelijke keuze op een moment dat nog weinig te zeggen is over de houdbaarheid
van de gekozen samenwerking op de lange termijn.
In deze bestuursopdracht zitten 3 specifiek te onderscheiden onderdelen:
1. De evaluatie van de Serviceorganisatie (zie 2.2)
2. De evaluatie van de regionale formule van de jeugdteams (zie 2.3)
3. De mogelijke scenario’s vanaf 2018 (zie 2.4)
Naast de evaluatie van de Serviceorganisatie zal ook dit jaar een evaluatie worden
gehouden over de regionale formule van de jeugdteams. Beide evaluaties worden
onderscheiden van elkaar uitgevoerd, maar komen uiteindelijk wel samen wanneer
gekeken wordt naar de scenario’s voor de toekomst. Beide evaluaties zullen door
hetzelfde externe bureau worden uitgevoerd.
Reeds genomen besluiten
Bij de totstandkoming van de Serviceorganisatie is reeds besloten door 17 gemeenten in
ZHZ om bovenstaande evaluatie uit te voeren.
Argumenten
De bestuursopdracht wordt in opdracht van het Dagelijks Bestuur van de Dienst
Gezondheid & Jeugd uitgevoerd. Aan deze bestuurlijke opdracht zijn bestuurlijke
opdrachtnemers en een ambtelijk opdrachtnemer gekoppeld.
Aangezien de evaluatie van de Serviceorganisatie Jeugd ZHZ gaat om een evaluatie over
een taak/organisatie die direct onder de verantwoordelijkheid valt van het Dagelijks
Bestuur, is het voorstel om het bestuurlijk opdrachtnemerschap niet bij het Dagelijks
Bestuur te beleggen, maar bij een lid van het Algemeen Bestuur die door zijn
voorzitterschap van de Stuurgroep Jeugd over veel kennis van het jeugdhulpdomein beschikt.
Bij de evaluatie van de formule jeugdteams gaat het om een evaluatie van de
afgesproken werkwijze en de invulling die de Stichting Jeugdteams (onder contract bij de
Serviceorganisatie) hieraan geeft. Om deze reden wordt voorgesteld het bestuurlijk
opdrachtnemerschap bij de portefeuillehouder jeugd van het Dagelijks Bestuur te
beleggen.
Voor beide opdrachten wordt voorgesteld om dhr. Van de Priem te benoemen als
ambtelijk opdrachtnemer. Dhr. Van de Priem heeft vanuit de gemeenten zitting in de
Stuurgroep Jeugd en heeft actuele kennis van het jeugdhulpdomein.
Kanttekeningen en risico’s
Planning en besluitvorming in gemeenten tijdig voor besluitvorming in AB op 15
december 2015.
Kosten, baten en dekking
Kosten voor de uitvoering worden betaald uit de begroting van de Serviceorganisatie
Jeugd Zuid-Holland Zuid.
Communicatie
De colleges van de 17 gemeenten worden geïnformeerd over de vastgestelde
bestuursopdracht.
Juridische of personele consequenties
Er zullen bij 3 bureaus offertes worden opgevraagd voor uitvoering van beide
evaluatieopdrachten.
Vervolgprocedure
Zie planning in bijgaande bestuursopdracht.
Evaluatie en verantwoording
Zie planning in bijgaande bestuursopdracht.
Portefeuillehouder: M. van der Vlies Informatie: D. Gerits
Telefoonnummer: 0683646902 E-mail: [email protected] Bijlagen: 1
1
www.jeugdzhz.nl
Evaluatie Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid +
Evaluatie formule jeugdteams
Bestuursopdracht
Inhoud 1 Inleiding/kader .................................................................................................................................. 1
2 Opdracht ........................................................................................................................................... 2
2.1 Context ....................................................................................................................................... 2
2.2 Opdracht evaluatie Serviceorganisatie ...................................................................................... 3
2.2.1 Opdrachtgever – opdrachtnemer ....................................................................................... 4
2.3 Opdracht evaluatie regionale formule jeugdteams ................................................................... 4
2.3.1 Opdrachtgever – opdrachtnemer ....................................................................................... 6
2.4 Scenario’s voor inrichting jeugdhulpstelsel vanaf 2018 ............................................................ 7
3 Planning en kosten ............................................................................................................................ 7
Bijlage 1: Literatuur ................................................................................................................................. 8
Bijlage 2: vragen concept evaluatiekader ............................................................................................... 9
Bijlage 3: Regionale opdracht Stichting Jeugdteams............................................................................. 10
Versie 15 februari 2016
1
www.jeugdzhz.nl
1 Inleiding/kader Vanaf 1 januari 2015 is de Jeugdwet in werking getreden en hebben gemeenten de
verantwoordelijkheid over alle vormen van jeugdhulp. In Zuid-Holland Zuid (ZHZ) is de voorbereiding
van deze decentralisatie van taken al in een vroeg stadium in gezamenlijkheid op het niveau van de
regio Zuid-Holland Zuid opgepakt en concreet uitgewerkt. In deze voorbereiding hebben
verschillende discussies gespeeld over de wijze waarop de jeugdhulp (in ZHZ) vorm zou moeten
krijgen.
Het eerste vraagpunt was de vraag op welk niveau deze taken opgepakt en uitgevoerd moesten
worden. Zo is er in eerste instantie onderzocht of deze taken op het schaalniveau van de subregio’s
(Hoeksche Waard, Alblasserwaard-Vijfheerenlanden en de Drechtsteden) opgepakt zouden kunnen
worden, zodat de verbinding met de andere decentralisaties makkelijker gemaakt kon worden.
Uiteindelijk is geconcludeerd dat de wens van een dergelijke horizontale verbinding breed werd
gevoeld onder de gemeenten/subregio’s, maar dat het uitvoeren van de taken op subregionaal
niveau gezien de financiële en inhoudelijke complexiteit als niet opportuun werd beschouwd.
Vervolgens is gekeken welk construct voor samenwerking gekozen moest worden om tot uitvoering
van deze taken te komen. Er is in eerste instantie gedacht aan de verbinding van deze taak aan
bestaande gemeenschappelijke regelingen (zoals de GR Drechtsteden). Dit betekende echter dat
alleen de deelnemende gemeenten zitting zouden hebben in het Dagelijks -en Algemeen Bestuur en
de andere gemeenten een contractrelatie met de GR moesten aangaan. Ook is gekeken of het
mogelijk was om een nieuwe gemeenschappelijke regeling op te richten. Dit was een mogelijkheid,
maar het besef kwam dat dit nieuwe ambtelijke en bestuurlijke drukte zou opleveren, terwijl op het
niveau van ZHZ reeds al een gemeenschappelijke regeling actief was. Met deze afweging is
uiteindelijk de keuze gemaakt om deze taken te verbinden aan de gemeenschappelijke regeling
Dienst Gezondheid & Jeugd. Vanwege de politieke discussie rondom deze GR is echter toen gesteld
dat deze taken alleen in een apart en duidelijk gescheiden organisatieonderdeel t.o.v. de Dienst
Gezondheid & Jeugd mochten worden gepositioneerd. Vanuit deze denklijn is uiteindelijk het
concept van de Serviceorganisatie ontstaan.
De vraag was echter welke taken bij deze Serviceorganisatie neergelegd zouden worden en met
welke verantwoordelijkheden. Uiteindelijk zijn eerst intentioneel en vervolgens definitief met de
vaststelling van de sturingsnotitie, het inrichtingsplan en de wijziging van de gemeenschappelijke
regeling afspraken gemaakt over de taken en verantwoordelijkheden van de Serviceorganisatie. Er is
toen een duidelijk onderscheid gemaakt in de taken die vanuit gemeenten werden overgedragen
(delegatie) en opgedragen (mandaat). Gesimplificeerd gezegd is toen de keuze gemaakt om het
organiseren en contracteren van de jeugdteams in mandaat op te dragen en het contracteren en
bekostigen van de regionale zorgmarkt over te dragen aan de Serviceorganisatie.
Hieraan verbonden zat ook de keuze om solidariteit op regionaal niveau af te spreken. Omdat er nog
geen enkel zicht was op de koppeling tussen de inkomsten uit de meicirculaire en de (toen
toekomstige) uitgaven per gemeente is regionaal solidariteit voor 3 jaar (tot 2018) afgesproken.
Gemeenten wilden echter alleen akkoord gaan met regionale solidariteit als hier ook de keuze aan
verbonden zou worden om de jeugdteams volgens een uniforme formule op en in te zetten.
2
www.jeugdzhz.nl
Met de zorgaanbieders is lang gesproken over de organisatievorm waarin de jeugdteams vorm
moesten krijgen. De kernvraag was of de professionals in dienst zouden blijven bij de
“moederorganisatie” of dat ze in dienst zouden komen bij een nieuwe stichting. Uiteindelijk is
gekozen voor een nieuwe onafhankelijke stichting waarin de professionals (gedetacheerd of in
dienst) werkzaam zouden zijn. Deze stichting werd op deze wijze de contractpartner die de
Serviceorganisatie contracteert om de uitvoering van de jeugdteams vorm te geven.
2 Opdracht
2.1 Context In de Sturingsnotitie Jeugdhulp Zuid-Holland Zuid en het inrichtingsplan van de Serviceorganisatie is
aangegeven dat uiterlijk medio 2017 het functioneren en de positionering van de Serviceorganisatie
wordt geëvalueerd om vervolgens voor het einde van 2017 een besluit te kunnen nemen om de
Serviceorganisatie te continueren of op te heffen. Bij de uitwerking van deze nota’s werd duidelijk
dat een besluit in 2017 te weinig tijd geeft om de SO op een beheerste wijze (gedeeltelijk) te kunnen
opheffen. Om die reden is vastgesteld dat minimaal een jaar voor de datum van 1 januari 2018 door
een gemeente moet worden aangegeven of de omvang van de taken wordt verminderd of stopgezet.
Er is immers ook afgesproken dat de Serviceorganisatie in 2018 met relatieve lage kosten (de directe
kosten) moet kunnen worden opgeheven en/of gemeente(n) met dezelfde lage kosten moet(en)
kunnen uittreden.
Dit betekent dat een evaluatie en de uiteindelijke keuze voor wel/niet doorgaan in de huidige wijze
van samenwerken al eind 2016 genomen moet worden. Deze keuze biedt de mogelijkheid om nu al
kritisch te kijken of we het stelsel op de juiste wijze hebben ingericht en of we op weg zijn om de
gezamenlijke geformuleerde doelstellingen van transformatie te bereiken. Aan de andere kant zijn
we nog maar net begonnen, is de stof van het eerste transitiejaar nog aan het neerdalen en komt
deze evaluatie en uiteindelijke keuze op een moment dat nog weinig te zeggen is over de
houdbaarheid van de gekozen samenwerking op de lange termijn.
In deze bestuursopdracht zitten 3 specifiek te onderscheiden onderdelen:
1. De evaluatie van de Serviceorganisatie (zie 2.2)
2. De evaluatie van de regionale formule van de jeugdteams (zie 2.3)
3. De mogelijke scenario’s vanaf 2018 (zie 2.4)
Naast de evaluatie van de Serviceorganisatie zal ook dit jaar een evaluatie worden gehouden over de
regionale formule van de jeugdteams. Beide evaluaties worden onderscheiden van elkaar uitgevoerd,
maar komen uiteindelijk wel samen wanneer gekeken wordt naar de scenario’s voor de toekomst.
Beide evaluaties zullen door hetzelfde externe bureau worden uitgevoerd.
3
www.jeugdzhz.nl
2.2 Opdracht evaluatie Serviceorganisatie De evaluatie van de Serviceorganisatie zal worden uitgevoerd door een onafhankelijk extern bureau.
Voor de evaluatie van de Serviceorganisatie zal gebruik gemaakt worden van het evaluatiekader dat
is vastgesteld in het inrichtingsplan van de Serviceorganisatie.
De volgende vragen komen uit dit eerder vastgestelde evaluatiekader. De vragen zijn aangepast aan
de actualiteit en verscherpt (de originele vragen zijn terug te vinden in bijlage 2).
1. Geven colleges en raden van de 17 gemeenten een positief antwoord op de effectiviteit van
missie- en rolvervulling door de Serviceorganisatie (zoals beschreven in het inrichtingsplan)?
2. Is de Serviceorganisatie effectief en efficiënt vormgegeven volgens de principes en
uitgangspunten zoals die zijn vastgelegd in het inrichtingsplan: plat, flexibel en slim,
prestatiesturing, kwalitatief hoogwaardig, slagvaardig, uitvoering grotendeels uitbesteed,
met minimale frictiekosten?
3. Is de Serviceorganisatie in staat de zorg voor jeugdigen te waarborgen?
4. Is de besteding van budgetten rond jeugdhulp en -zorg voor gemeenten transparant en is
duidelijk welke aantallen cliënten per sector zorg krijgen op het niveau van Zuid-Holland Zuid
en per gemeente?
5. Zijn de processen en (ICT) -)systemen transparant en beheersbaar georganiseerd? Geldt dit
ook voor de ICT die faciliterend is voor de jeugdteams /en jeugdmedewerkers in sociale
wijkteams? Geldt dit ook voor de ICT waarop de zorgaanbieders moeten aansluiten voor hun
facturatie /en declaratie?
6. Blijft de Serviceorganisatie als organisatieonderdeel van de gemeenschappelijke regeling
binnen de financiële kaders als, zoals die zijn vastgelegd in de besluitvorming over de
exploitatie- en investeringsbegroting en als zodanig gecontracteerd tussen de 17 colleges van
B&W (opdrachtgever) en het algemeen bestuur van de GR DG&J?
7. Blijft de Serviceorganisatie binnen gestelde budget?
8. Lukt het de Serviceorganisatie om gemeenten bestuurlijk en politiek te bedienen? Is sprake
van goede informatievoorziening en betrokkenheid? Krijgen de gemeenten op regionaal,
subregionaal en lokaal niveau antwoorden op hun vragen?
9. Vervult de Serviceorganisatie haar rol namens de 17 gemeenten richting de zorgmarkt (200)
zorgaanbieders)? Heeft de Serviceorganisatie de rugdekking en commitment van de 17
gemeenten om te interveniëren? Is de Serviceorganisatie kwalitatief hoogwaardig genoeg en
sterk genoeg om de rol van inkoper en contractmanager namens de 17 gemeenten te
vervullen?
10. Vervult de Serviceorganisatie haar rol namens de 17 gemeenten richting de organisatie die
de jeugdteams en jeugdmedewerkers in sociale wijkteams verzorgt? Worden zij door de
Serviceorganisatie van de nodige informatie voorzien om in hun rolneming steeds meer
budgetverantwoordelijkheid te nemen en de verschuiving naar goedkopere, preventieve
zorg te realiseren?
11. Gaat de samenwerking met andere serviceorganisaties en uitvoeringsorganisaties rond Wmo
en Participatiewet goed?
12. Heeft de Serviceorganisatie de afspraken, zoals vastgelegd in de Sturingsnotitie jeugdhulp
ZHZ, die zijn gemaakt met de colleges en gemeenteraden uitgevoerd en zijn hier nog
4
www.jeugdzhz.nl
verbeteringen in mogelijk?
13. Stuurt de Serviceorganisatie op het behalen van de doelen uit het Beleidsrijk Regionaal
Transitiearrangement?
14. Acht u de Serviceorganisatie in staat om de randvoorwaarden van het stelsel/de
transformatie de komende jaren vorm te geven?
Aan een extern onderzoeksbureau zal het verzoek worden gedaan om bovenstaande vragen te
beantwoorden en aan te geven hoe ze, binnen de gestelde (beperkte) termijnen, antwoorden
formuleren op bovenstaande vragen.
2.2.1 Breedte van de opdracht
Het is voor de opdrachtgevers in ieder geval belangrijk dat over bovenstaande vragen met colleges,
gemeenteraden, cliënten en de Serviceorganisatie gesproken wordt. Gezien de aard van de vragen
hoeven echter niet al deze vragen beantwoord te worden door al deze groepen. Aan de hand van de
voorgestelde werkwijze kan de opdrachtgever samen met het onderzoeksbureau bespreken welke
vragen voor wie relevant zijn.
2.2.2 Opdrachtgever – opdrachtnemer
- Bestuurlijk opdrachtgever: Dagelijks Bestuur van de Dienst Gezondheid & Jeugd
- Bestuurlijk opdrachtnemer: Harmen Akkerman (voorzitter Stuurgroep Jeugd, wethouder
Giessenlanden)
- Ambtelijk opdrachtnemer: Marcel van de Priem (directeur MO Dordrecht).
Aangezien de evaluatie van de Serviceorganisatie Jeugd ZHZ gaat om een evaluatie over een
taak/organisatie die direct onder de verantwoordelijkheid valt van het Dagelijks Bestuur, is het
voorstel om het bestuurlijk opdrachtnemerschap niet bij het Dagelijks Bestuur te beleggen, maar bij
Dhr. Akkerman als lid van het Algemeen Bestuur. Dhr. Akkerman beschikt daarnaast door zijn
voorzitterschap van de Stuurgroep Jeugd over veel kennis van het jeugdhulpdomein.
2.3 Opdracht evaluatie regionale formule jeugdteams In het beleidsplan jeugdhulp is de keuze gemaakt om het jeugdteam als belangrijk element toe te
voegen aan het jeugdhulpstelsel in Zuid-Holland Zuid.
Voor de jeugdteams is vervolgens een regionale formule ontwikkeld door aanbieders en de
gemeenten. Deze formule vormt het inrichtingsmodel van de jeugdteams en omvat uitspraken over
de specifieke uniforme regionale taken van het jeugdteam en de eisen die aan de jeugdprofessionals
worden gesteld (zie literatuurlijst: formule jeugdteams Zuid-Holland Zuid).
Onderstaand de hoofddoelen en taken staan hierover opgenomen in het Beleidsrijk Regionaal
Transitiearrangement:
Hoofddoelen jeugdteam
De hoofddoelen van het jeugdteam zijn:
5
www.jeugdzhz.nl
• meer jeugdigen groeien op tot zelfredzame burgers en meer opvoeders zijn zelfredzaam;
• meer sociale netwerken van gezinnen en buurten zijn actief;
• het jeugdteam versterkt de sociale opvoedomgeving;
• het jeugdteam werkt hulpvraaggericht en probeert zoveel als mogelijk maatwerk te leveren; hierbij krijgt
de professional autonomie en neemt de verantwoordelijkheid om dit te realiseren. Dit gebeurt binnen de
grenzen van de standaarden van zijn professie;
• de jeugdprofessional draagt bij aan het maatschappelijk rendement; meer doen voor minder;
• het gezin voert de regie een wordt daarin ondersteund door de jeugdprofessional (één gezin, één plan, één
regisseur).
Taken van het Jeugdteam
De jeugdteams krijgen de volgende taken:
• samenwerking met de basisvoorzieningen (Centrum voor Jeugd en Gezin, medische verwijzers,
schoolmaatschappelijk werk, onderwijs, jongerenwerk, politie etcetera);
• samenwerking met vrijwillige zorg en ervaringsdeskundigen;
• het opstellen van het integraal ondersteuningsplan (één regisseur, één plan), waarbij de verschillende
leefdomeinen (bijvoorbeeld thuis en school) van het kind en gezin met elkaar worden verbonden;
• het uitvoeren van basisdiagnostiek en screening;
• het verlenen van generalistische basisondersteuning vanuit de Geestelijke Gezondheidszorg, zorg voor
(licht) verstandelijk beperkten en jeugd & opvoedhulp;
• het verlenen van crisishulp; bij crisissituaties die óf buiten de beschikbare capaciteit en/of competenties
van het Jeugdteam vallen of buiten kantoortijden, wordt de crisishulp in eerste instantie ingezet vanuit de
regionale crisisdienst;
• het inschakelen van de regionale zorgmarkt/toeleiding:
- het inschakelen van het Diagnostiek en Advies Netwerk;
- het inschakelen van de crisisdienst (24 uur per dag, 7 dagen per week);
- het inschakelen en samenwerken met jeugdbescherming, jeugdreclassering en de Raad voor de
Kinderbescherming. Deze partners sluiten in de uitvoering zoveel mogelijk lokaal aan. Er is sprake van
gebiedsgerichte samenwerking die minimaal subregionaal wordt vormgegeven;
- het beoordelen welke specialistische zorg nodig is; het geven van een advies voor een beschikking
specialistische zorg die door de Serviceorganisatie wordt afgegeven;
-het beoordelen of een persoonsgebonden budget (PGB) noodzakelijk is en het afgeven van een advies aan de
Serviceorganisatie zodat een beschikking afgegeven kan worden.
In de regionale visie (het eerste stuk dat door de 17 gemeenten is vastgesteld) is reeds vastgesteld
dat het voor de gemeenten van cruciaal belang was dat de jeugdteams door professionals zouden
worden bemenst die niet in dienst zijn bij gemeenten. Vervolgens is met de aanbieders verkend op
welke wijze de personele en organisatorische invulling van deze jeugdteams plaats kon vinden. In het
Beleidsrijk Regionaal Transitiearrangement is vastgelegd dat er alleen kan worden voldaan aan het
uitgangspunt van onafhankelijke jeugdteams als deze jeugdteams werden geëxploiteerd vanuit een
nieuwe en onafhankelijke rechtspersoon met een onafhankelijk bestuur en raad van toezicht.
6
www.jeugdzhz.nl
In de bijdrageverordening is vastgesteld dat gemeenten voor 1 januari 2017 aan het dagelijks bestuur
moeten aangeven of ze de omvang van het verleende mandaat aan de Serviceorganisatie structureel
willen verlagen. Dit betekent feitelijk dat gemeenten voor deze datum moeten aangeven of ze het
huidige construct waarin de Serviceorganisatie de jeugdteams volgens de regionale formule
jeugdteams organiseert en contracteert willen continueren.
Om bovenstaande keuze gefundeerd te kunnen maken zullen ook de jeugdteams in 2016 door een
extern bureau geëvalueerd worden. Dit bureau krijgt de opdracht om met de 17 gemeenten, de
Serviceorganisatie en de Stichting Jeugdteams in gesprek te gaan aan de hand van de volgende
hoofdvragen:
- Wordt de regionaal afgesproken formule (zie hoofddoelen en taken in het kader) en de
concrete invulling daarvan in de regionale opdracht 2015 (zie bijlage 3) op dit moment naar
tevredenheid uitgevoerd?
- Wanneer dit niet het geval is, wat is de reden dat dit niet gebeurt?
- In hoeverre staan partijen nog achter de vooraf vastgestelde uitgangspunten ten aanzien van
de jeugdteams?
- Willen gemeenten deze uitgangspunten continueren?
- Wanneer dit niet het geval is, welke wijzigingen willen gemeenten aanbrengen?
- In hoeverre zijn gemeenten tevreden over de invulling van de Stichting Jeugdteams om de
vooraf vastgestelde uitgangspunten te realiseren? In hoeverre draagt de lokale
organisatorische vormgeving bij aan de resultaten?
Aan het externe bureau de opdracht om aan de hand van bovenstaande vragen een actueel
regionaal/subregionaal/gemeentelijk beeld te geven over de wensen/verwachtingen en
tevredenheid ten aanzien van de vooraf vastgestelde uitgangspunten, de huidige invulling en
toekomstige verwachtingen.
De Stichting Jeugdteams heeft aangegeven in 2016 ook zelf een evaluatie uit te voeren naar het
functioneren. Aan het onderzoeksbureau de opdracht om een verbinding te maken met deze
evaluatie.
Bovenstaande evaluatie is specifiek te onderscheiden van de evaluatie van de Serviceorganisatie,
maar is wel een belangrijk element om duidelijkheid over te hebben ten aanzien van de toekomstige
scenario’s vanaf 2018.
2.3.1 Opdrachtgever – opdrachtnemer
- Bestuurlijk opdrachtgever: Dagelijks Bestuur van de Dienst Gezondheid & Jeugd
- Bestuurlijk opdrachtnemer: Michiel van de Vlies (portefeuillehouder jeugd in het Dagelijks Bestuur)
- Ambtelijk opdrachtnemer: Marcel van de Priem (directeur MO Dordrecht).
2.3.2 Stuurgroep jeugd
In de stuurgroep Jeugd (samengesteld uit 2 wethouders per subregio + een lid van het DB) worden de
(tussen)uitkomsten besproken, becommentarieerd en wordt er richting en (bij)sturing gegeven op de
uitvoering van beide opdrachten.
7
www.jeugdzhz.nl
2.4 Scenario’s voor inrichting jeugdhulpstelsel vanaf 2018 Naast bovenstaande evaluatie bij de opdrachtgevers (gemeenten) zal inzichtelijk moeten worden
gemaakt welke scenario’s vanaf 2018 mogelijk zijn en wat kansen en bedreigingen zijn bij die
scenario’s. Het jeugdhulpstelsel in ZHZ is tot stand gekomen in uitgebreide sessies met cliënten,
professionals en gemeenten. In deze voorbereiding werd duidelijk dat de verschillende elementen
van het stelsel met elkaar verbonden zijn en dat een aanpassing van deel van de elementen
onherroepelijk ook gevolgen heeft voor de andere en daarmee het stelsel als geheel. Een voorbeeld
is de verbinding tussen de regionale formule van de jeugdteams en de afgesproken regionale
solidariteit op de regionale zorgmarkt. Wanneer gemeente besluiten om de regionale formule los te
laten, zal er geen regionale solidariteit meer zijn of zullen nieuwe afspraken gemaakt moeten
worden.
In dit onderdeel worden door de Serviceorganisatie de volgende vragen beantwoord:
- Welke scenario’s zijn er mogelijk ten aanzien van de inrichting van het jeugdhulpstelsel vanaf
2018?
- Wat zijn de kansen en bedreigingen ten aanzien van deze scenario’s?
3 Planning en kosten
De evaluatie van de SO en de uiteindelijke keuze voor een toekomstig scenario vanaf 2018 zullen het
gehele jaar 2016 in beslag nemen. Aangezien ook van de 17 gemeenteraden een besluit gevergd
wordt, is de planning om de evaluatie en de scenario’s al voor het zomerreces uitgewerkt te hebben.
Het is van belang om bestuurlijk met de 17 gemeenten de tijd te nemen om de uitkomsten van de
evaluatie met elkaar te delen en te bespreken. Om deze reden is er in de planning rekening
gehouden met enkele sessies met de 17 wethouders. Vanuit deze evaluatie kan vervolgens de
verbinding worden gemaakt met de uitgewerkte scenario’s en kan gezamenlijk verkend worden wat
dit betekent voor het jeugdhulpstelsel in 2018 en de besluitvorming die in de gemeenten tussen juli
en oktober 2016 plaats zal vinden.
Planning bestuursopdracht Gereed
Vaststellen bestuursopdracht DB 11 februari
Evaluatiegesprekken extern bureau februari - maart
Notitie met scenario’s 24 maart
2 sessie met 17 wethouders april - mei
Sessies met gemeenteraden mei
Vaststellen uitkomsten evaluaties en scenario’s DB 16 juni
Vaststellen uitkomsten evaluaties en scenario’s AB 7 juli
Bespreking en besluitvorming gemeenteraden juli – oktober
Sessie met 17 wethouders (3) november
Besluitvorming jeugdhulpstelsel vanaf 2018 DB 1 december
8
www.jeugdzhz.nl
Besluitvorming jeugdhulpstelsel vanaf 2018 AB 15 december
Aan de externe onderzoeksbureaus de vraag om in 2 onafhankelijke offertes aan te geven wat de
kosten zijn voor uitvoering van bovenstaande opdrachten. De kosten worden gedekt uit de begroting
van het organisatieonderdeel Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid.
Bijlage 1: Literatuur
Relevante nota’s/documenten:
- Visie op jeugdhulp Zuid-Holland Zuid
- Regionaal Transitiearrangement Zuid-Holland Zuid
- Beleidsplan jeugdhulp Zuid-Holland Zuid
- Beleidsrijk Regionaal Transitiearrangement Zuid-Holland Zuid
- Sturingsnotitie Jeugdhulp Zuid-Holland Zuid
- Regionale formule jeugdteams Zuid-Holland Zuid
- Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd
- Mandaatbesluit Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid
- Bijdrageverordening Dienst Gezondheid & Jeugd
- Verordening jeugdhulp Zuid-Holland Zuid
- Beleidsregels jeugdhulp Zuid-Holland Zuid
- Nadere regels jeugdhulp Zuid-Holland Zuid
- Uitvoeringsprogramma jeugdhulp Zuid-Holland Zuid 2015
9
www.jeugdzhz.nl
Relevante nota’s/documenten:
- Uitvoeringsprogramma jeugdhulp Zuid-Holland Zuid 2016
- Transformatieagenda jeugdhulp Zuid-Holland Zuid 2016-2018
Bijlage 2: vragen concept evaluatiekader
CONCEPT EVALUATIEKADER
1. Geven colleges en raden van de 17 gemeenten een positief antwoord op de effectiviteit van
missie- en rolvervulling door de Serviceorganisatie (zoals beschreven in het inrichtingsplan)?
2. Zorgt de Serviceorganisatie voor continuïteit van zorg door middel van contracten met
zorgaanbieders, inclusief de te realiseren korting op het macrobudget?
3. Is de besteding van budgetten rond jeugdhulp en -zorg transparant naar de cliënten, naar
type zorg en naar de 17 gemeenten (hoofdlijnen informatievoorziening t.b.v.
verantwoording)?
4. Zijn de processen en (ICT) -)systemen transparant en beheersbaar georganiseerd? Geldt dit
ook voor de ICT die faciliterend is voor de jeugdteams /en jeugdmedewerkers in sociale
wijkteams? Geldt dit ook voor de ICT waarop de zorgaanbieders moeten aansluiten voor hun
facturatie /en declaratie?
5. Blijft de Serviceorganisatie binnen de financiële kaders als, zoals die zijn vastgelegd in de
besluitvorming over de exploitatie- en investeringsbegroting en als zodanig gecontracteerd
tussen de 17 colleges van B&W (opdrachtgever) en het algemeen bestuur van de GR DG&J
(opdrachtnemer)?
6. Lukt het de Serviceorganisatie om gemeenten bestuurlijk en politiek te bedienen? Is sprake
van goede informatievoorziening en betrokkenheid? Krijgen de gemeenten op regionaal,
subregionaal en lokaal niveau antwoorden op hun vragen?
7. Vervult de Serviceorganisatie haar rol namens de 17 gemeenten richting de zorgmarkt (120
zorgaanbieders)? Heeft de Serviceorganisatie de rugdekking en commitment van de 17
gemeenten om te interveniëren? Is de Serviceorganisatie kwalitatief hoogwaardig genoeg en
sterk genoeg om de rol van inkoper namens de 17 gemeenten te vervullen?
8. Vervult de Serviceorganisatie haar rol namens de 17 gemeenten richting de organisatie die
de jeugdteams en jeugdmedewerkers in sociale wijkteams verzorgt? Worden zij door de
Serviceorganisatie van de nodige informatie voorzien om in hun rolneming steeds meer
budgetverantwoordelijkheid te nemen en de verschuiving naar goedkopere, preventieve
zorg te realiseren? Gaat de samenwerking met andere serviceorganisaties en
uitvoeringsorganisaties rond Wmo en Participatiewet goed?
10
www.jeugdzhz.nl
9. Is de Serviceorganisatie effectief en efficiënt vormgegeven volgens de principes en
uitgangspunten zoals die zijn vastgelegd in het inrichtingsplan: plat, flexibel en slim,
prestatiesturing, kwalitatief hoogwaardig, slagvaardig, uitvoering grotendeels uitbesteed,
met minimale frictiekosten?
Bijlage 3: Regionale opdracht Stichting Jeugdteams
De Serviceorganisatie Jeugd Zuid Holland Zuid (opdrachtgever) geeft, namens de gemeente …,
opdracht aan de Stichting Jeugdteams (opdrachtnemer) om:
1. Alle jeugdhulp die niet door de lokale basisvoorzieningen verleend kan worden te verlenen
aan de jeugdigen en gezinnen van de gemeente ……
2. Deze jeugdhulp te baseren op de uitgangspunten genoemd in het beleidsrijk regionaal
transitiearrangement:
• Samenwerking met de basisvoorzieningen
• Samenwerking met vrijwillige zorg en ervaringsdeskundigen
• Opstellen van en regie voeren op het principe van één gezin, één plan, één regisseur
• Conform de regionaal ontwikkelde formule Jeugdteams Zuid-Holland Zuid leveren van
ten minste de volgende activiteiten:
o Het bieden van informatie, advies en algemene ondersteuning die bijdraagt aan
de participatie van de jeugdige én het gezin in zijn of haar eigen leefomgeving;
o Het uitvoeren van basisdiagnostiek en screening;
o Het faciliteren van de Jeugdige bij het zoeken naar oplossingen in het eigen
netwerk voor problemen die hij ervaart bij zijn zelfredzaamheid;
o Het faciliteren van de Jeugdige bij het zoeken naar en gebruik maken van
algemene voorzieningen;
o Het verlenen van generalistische basisondersteuning;
o Het opstellen van het integraal ondersteuningsplan (één regisseur, één plan);
o Het verlenen van crisishulp;
11
www.jeugdzhz.nl
o Advies aan de Serviceorganisatie Jeugd ZHZ over het inzetten van individuele
voorzieningen;
o Het monitoren van de voortgang van de Jeugdige;
o Bijsturing, indien mogelijk binnen de afgesproken kaders
3. Samenwerking te zoeken met de gemeente… en bij de uitvoering rekening te houden met
het lokale beleid. Het jeugdteam positioneert zich in de door de gemeente…. gekozen sociale
infrastructuur. Dit punt wordt nader uitgewerkt in het specifieke lokale deel dat integraal
onderdeel uitmaakt van deze opdracht.
4. Te beoordelen of specialistische zorg noodzakelijk is en vervolgens een advies geven voor
een beschikking specialistische zorg die door de Service Organisatie wordt afgegeven.
5. Zorg te bieden aan cliënten voor wie specialistische zorg is aangevraagd, maar die nog op de
wachtlijst staan.
6. Te beoordelen of de inzet van PGB1 noodzakelijk is.
7. Samenwerking te zoeken met het gedwongen kader om gezamenlijk vorm en inhoud te
geven aan de (gedwongen) hulpverlening, en de hulp zo dicht mogelijk bij de burger te
organiseren en zoveel mogelijk te laten aansluiten bij de eventuele hulp die al wordt
geboden aan het gezin.
8. Indien van toepassing een verzoek weg te leggen bij de RvK om een onderzoek in stellen
9. Te werken met het informatisering systeem2 wat in overleg tussen opdrachtgever en
opdrachtnemer wordt ingevoerd waarin de prestaties van de opdrachtnemer zichtbaar
worden.
10. Te participeren in het maandelijkse driehoeksoverleg serviceorganisatie-gemeenten-
jeugdteams waar de informatie uitwisseling en de sturing3 vorm krijgt.
11. Op gemeentelijk niveau afspraken te maken over (de sturing op) het proces van de
transformatie en de coördinatie van de jeugdhulp, passend binnen de sociale infrastructuur
en opvatting van de gemeente …..
12. De benodigde formatie te leveren (passend binnen de budgettaire kaders/ gebeid analyses)
om deze opdracht voor de gemeente….. uit te voeren.
1 PGB en zorg in natura zijn gelijkwaardige voorzieningen 2 opdrachtgever verplicht zich de informatie overzichtelijk aan de opdrachtnemer beschikbaar te stellen.
3 De wijze van informatie uitwisseling en sturing zal in 2015 in het driehoeksoverleg nader worden uitgewerkt
12
www.jeugdzhz.nl
13. In overleg met de gemeente … zorg te dragen voor passende huisvesting
14. Medewerkers te faciliteren om de uitvoering van de werkzaamheden op een zo flexibel
mogelijke wijze vorm te geven (op basis van het uitgangspunt vertrouwen in de
professional).
De opdracht bestaat uit twee delen: een algemeen deel en een specifiek deel. De
Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid heeft dit algemene deel van de opdracht namens de
gemeente … geformuleerd. De gemeente … formuleert het specifieke deel. In het specifieke deel
wordt de lokale invulling nader uitgewerkt.
De opdrachtformulering is flexibel en innovatief en wordt aan het eind van het jaar in de
driehoek geëvalueerd en waar nodig aangepast.
1
Transformatieagenda jeugdhulp 2016-2018
2
Inhoud
1 Inleiding ................................................................................................................................................................................................. 4 1.1 Waarom een transformatieagenda? ......................................................................................................................................................................... 4 1.2 Waar komen we vandaan? ........................................................................................................................................................................................ 6
1.3 En waar willen we naartoe transformeren? .............................................................................................................................................................. 7 1.3.1 Doel: jeugdhulp zorgt ervoor dat problematiek afneemt en/of zelfredzaamheid van kind en/of gezin toeneemt ................................................... 8 1.3.2 Doel: clienten zijn tevreden over de hulp en er is zo weinig mogelijk uitval uit aanbod .......................................................................................... 12 1.3.3 Doel: Versterking van preventie en licht ambulante hulp leiden tot een afname van het beroep op en de kosten van dure vormen van jeugdhulp
13 1.3.4 Doel: 100% van de gezinnen met meervoudige (complexe) problematiek binnen het jeugddomein wordt geholpen volgens de methodiek 1
gezin, 1 plan, 1 begeleider ...................................................................................................................................................................................................... 15
1.3.5 Doel: de gedecentraliseerde jeugdhulptaken worden uitgevoerd binnen de gebundelde rijksmiddelen van de 17 gemeenten ............................ 16
2 Serviceorganisatie als regisseur van de transformatie............................................................................................................................. 17
3 De Transformatieagenda jeugdhulp 2016-2018 ...................................................................................................................................... 19 3.1 Doel: jeugdhulp zorgt ervoor dat problematiek afneemt en/of zelfredzaamheid van kind en/of gezin toeneemt ................................................. 19 3.2 Doel: cliënten zijn tevreden over de hulp en er is zo weinig mogelijk uitval uit aanbod ......................................................................................... 25
3.3 Doel: versterking van preventie en licht ambulante hulp leiden tot een afname van het beroep op en de kosten van dure vormen van jeugdhulp
26 3.4 Doel: 100% van de gezinnen met meervoudige (complexe) problematiek binnen het jeugddomein wordt geholpen volgens de methodiek 1 gezin,
1 plan, 1 begeleider........................................................................................................................................................................................................... 30 3.5 Doel: de gedecentraliseerde jeugdhulptaken worden uitgevoerd binnen de gebundelde rijksmiddelen van de 17 gemeenten ............................. 31
BIJLAGE 1: Toelichting op transformatiethema’s .......................................................................................................................................... 33 Doel: jeugdhulp zorgt ervoor dat problematiek afneemt .................................................................................................................................................. 33
Zelfredzaamheid ..................................................................................................................................................................................................................... 33 Eenduidige triage .................................................................................................................................................................................................................... 33
Transformatie regionale zorgmarkt ........................................................................................................................................................................................ 33 Veilig Thuis .............................................................................................................................................................................................................................. 34 Beschermingstafel en jeugdbescherming............................................................................................................................................................................... 34 Jeugdtafel en jeugdreclassering ............................................................................................................................................................................................. 34
3
Arrangeren zorglandschap: zorgprofielen .............................................................................................................................................................................. 35
Outcome (maatschappelijk resultaat) .................................................................................................................................................................................... 35 Doel: cliënten zijn tevreden over de hulp en er is zo weinig mogelijk uitval uit aanbod ................................................................................................... 36
Digitaal jeugdhulpdossier ....................................................................................................................................................................................................... 36 Cliëntenparticipatie ................................................................................................................................................................................................................ 36
Doel: versterking van preventie en licht ambulante hulp leiden tot een afname van het beroep op en de kosten van dure vormen van jeugdhulp ....... 36 Versterking Basisvoorzieningen (‘Dijken op deltahoogte’) .................................................................................................................................................... 36 Jeugdhulp dichtbij brengen .................................................................................................................................................................................................... 36
Regionale formule jeugdteams............................................................................................................................................................................................... 37 Specialistische multidisciplinaire diagnostiek en advies ........................................................................................................................................................ 37 Samenwerking met medisch verwijzers ................................................................................................................................................................................. 37 Administratieve lastenverlichting en deregulering ................................................................................................................................................................ 37
Gezinsaanpak: vraaggericht en in samenwerking met sociaal domein .................................................................................................................................. 38 Crisisdienst .............................................................................................................................................................................................................................. 38
Doel: de gedecentraliseerde jeugdhulptaken worden uitgevoerd binnen de gebundelde rijksmiddelen van de 17 gemeenten ...................................... 38 Budgetverantwoordelijkheid .................................................................................................................................................................................................. 38 Sturingsinformatie .................................................................................................................................................................................................................. 38 Solidariteit .............................................................................................................................................................................................................................. 39
4
1 Inleiding
In deze agenda vindt u de route die we de komende jaren willen bewandelen om de gewenste transformatie van de jeugdhulp in Zuid-Holland Zuid te
realiseren.
In het eerste hoofdstuk vindt u een toelichting op het doel van de transformatieagenda en de stappen die reeds gezet zijn op weg naar realisatie van een
getransformeerd jeugdhulpstelsel (paragraaf 1.3). Vertrekkend vanuit de huidige situatie wordt vervolgens in paragraaf 1.3 inzichtelijk gemaakt wat de
gewenste transformatie concreet inhoudt.
In het tweede hoofdstuk beschrijven we de rol van de Serviceorganisatie als regisseur van de transformatie, met als leidende principes: toegevoegde waarde
voor kinderen en gezinnen, goed gedrag/innovatie belonen, transformeren door middel van co-creatie en ‘goed is goed genoeg’.
In het derde hoofdstuk geven we aan welke stappen er de komende jaren gezet moeten worden om de gewenste transformatie daadwerkelijk te realiseren.
1.1 Waarom een transformatieagenda?
Visie
De gemeenten in Zuid-Holland Zuid zijn in 2011 gestart met hun gezamenlijke voorbereidingen op de Jeugdwet. In 2011 hebben zij samen met cliënten,
professionals en jeugdhulpaanbieders een visie geformuleerd op de jeugdhulp in Zuid-Holland Zuid. In deze visie hebben zij verwoord dat zij de kinderen en
gezinnen in hun gemeenten willen versterken door hulp dichtbij en in samenhang te organiseren, zodat kinderen kansen krijgen zich te ontwikkelen en naar
vermogen mee te doen in de samenleving. Dit geldt ook voor de kinderen die hun leven lang hulp nodig hebben, bijvoorbeeld als gevolg van een
verstandelijke beperking. De gemeenten willen de jeugdhulp zo organiseren dat wordt uitgegaan van de eigen kracht van kinderen en gezinnen, dat hulp
dichtbij wordt georganiseerd en in geval van meervoudige vragen ook in samenhang volgens het principe van 1 gezin, 1 plan, 1 regisseur. Gemeenten willen
bovendien passende zorg bieden: zo licht als mogelijk en zo zwaar als nodig.
In het Beleidsrijk Regionaal Transitie Arrangement (BRTA) hebben de 17 gemeenten de maatschappelijke doelen en resultaten van de jeugdhulp vastgelegd.
Gemeenten willen bereiken dat jeugdigen gezond en veilig opgroeien en dat zij kansen krijgen om zich te ontwikkelen en naar vermogen mee te kunnen
doen. Daarvoor hebben zij de volgende doelen en resultaten geformuleerd:
a) jeugdhulp zorgt ervoor dat problematiek afneemt en/of zelfredzaamheid van kind en/of gezin toeneemt;
b) cliënten zijn tevreden over de hulp en er is zo weinig mogelijk uitval uit aanbod;
c) versterking van preventie en licht ambulante hulp leiden tot een afname van het beroep op en de kosten van dure vormen van jeugdhulp;
d) 100% van de gezinnen met meervoudige (complexe) problematiek binnen het jeugddomein wordt geholpen volgens de methodiek 1 gezin, 1 plan, 1
begeleider; en
e) de gedecentraliseerde jeugdhulptaken worden uitgevoerd binnen de gebundelde rijksmiddelen van de 17 gemeenten.
5
Ontwerp
Op basis van de gezamenlijke visie hebben gemeenten samen met cliënten, professionals en jeugdhulpaanbieders een ontwerp gemaakt van het nieuwe
jeugdhulpstelsel in Zuid-Holland Zuid. Dit is de basis geweest voor de beleidsplannen jeugdhulp van de 17 gemeenten en het Beleidsrijk Regionaal Transitie
Arrangement (BRTA). In de beleidsplannen en het BRTA is het gewenste jeugdhulpstelsel geschetst. In 2015 ligt de nadruk op de transitie (overname van
taken). In de periode van 2016 tot 2018 ligt de nadruk op de transformatie van de jeugdhulp naar het gewenste stelsel. Bij het opstellen van de
beleidsplannen en het BRTA beschikten gemeenten nog over onvoldoende kennis van en ervaring met de jeugdhulp om de benodigde transformatie
concreet te maken en de route uit te stippelen die bewandeld moet worden om de transformatie te realiseren. In het BRTA is daarom een
transformatieagenda aangekondigd. Deze ligt nu voor u.
Gezamenlijk beeld van transformatie
Met deze transformatieagenda willen we een gezamenlijk beeld bereiken van de benodigde transformatie en de route die afgelegd moet worden om de
transformatie te realiseren in de periode tot 2018. In dit document hebben we de stappen die gezet moeten worden om te komen tot de gewenste
transformatie zo concreet mogelijk geformuleerd. De transformatieagenda is nadrukkelijk een dynamisch document en vooral bedoeld om met betrokken
partijen blijvend het gesprek te voeren over de benodigde transformatie, samen te kijken of we op de goede weg zitten en zo nodig aan te scherpen en bij
te stellen. De mate waarin aan de benodigde randvoorwaarden (onder andere budgettair) wordt voldaan, is van invloed op de stappen die we kunnen
zetten en het tempo waarin we dit kunnen doen. Op basis van de ervaringen die we opdoen, zullen we de transformatieagenda jaarlijks in ons
uitvoeringsprogramma actualiseren. Gaandeweg zullen we steeds beter in staat zijn de transformatiedoelen te specificeren en daardoor ook te realiseren.
Met de transformatie beogen we de maatschappelijke doelen en resultaten zoals vastgelegd in het Beleidsrijk Regionaal Transitie Arrangement (BRTA) te
bereiken. De realisatie van de maatschappelijke doelen en resultaten verantwoorden we jaarlijks in ons jaarverslag.
Consultatie
We hebben de concept-transformatieagenda voorgelegd aan cliënten, professionals, jeugdhulpaanbieders en gemeenten ter consultatie, om gezamenlijk in
co-creatie tot een gedragen beeld te komen van de gewenste transformatie en de route er naartoe. Naast de mogelijkheid tot het geven van een
schriftelijke reactie, hebben cliënten, professionals, jeugdhulpaanbieders en gemeenten in een consultatiebijeenkomst op 17 november 2015 in
werkgroepen inbreng kunnen leveren. Tijdens deze bijeenkomst constateerden we dat er zeker sprake is van een wil tot samenwerking en transformatie,
maar dat er belemmeringen in de weg staan die opgeruimd moeten worden. De belangrijkste aandachtspunten die in de bijeenkomst naar voren werden
gebracht, zijn:
1. samenwerken impliceert dat partijen een gedeelde verantwoordelijkheid voelen. Samenwerking kan het beste tot stand worden gebracht door
professionals die een gedeelde verantwoordelijkheid ervaren voor een kind/gezin en gezamenlijk op de werkvloer, samen met cliënten, werken aan
de benodigde transformatie. Zo kunnen concrete ervaringen worden opgedaan en ook concrete knelpunten worden gesignaleerd. Op basis hiervan
kan de werking van het nieuwe jeugdhulpstelsel in Zuid-Holland Zuid steeds verder worden verbeterd.
6
2. samenwerken staat of valt met het kennen en gekend worden. Wanneer men elkaar kent, leert met al doende dezelfde taal te spreken en ontstaat
er vertrouwen. Dit vraagt een open houding en investering van elke betrokkene in het stelsel: van cliënten, professionals, jeugdhulpaanbieders, en
gemeenten, maar ook van basisvoorzieningen als scholen en artsen.
3. de transformatie van de jeugdhulp slaagt alleen als de basisvoorzieningen in gemeenten betrokken zijn en een bijdrage leveren.
4. verlies het perspectief van kinderen en gezinnen niet uit het oog en benut ook hun ervaringsdeskundigheid om bijvoorbeeld voor nieuwe cliënten
de drempel naar de jeugdhulp te verlagen, het goede gesprek te voeren en vertrouwen in hulp te bevorderen.
5. bezuinigingen remmen innovatie en transformatie; houd daarbij het belang van kinderen en gezinnen in het oog. Zorg bovendien dat niet het
aanbod de financiering stuurt, maar dat het budget de cliënt volgt.
6. gezinsgericht werken vraagt domeinoverstijgend denken en doen. Dit vraagt ook ontschotting in het sociale domein binnen gemeenten. Door al
doende in te praktijk ervaringen op te doen, kunnen concrete knelpunten worden geagendeerd bij gemeenten en andere financiers zoals
zorgverzekeraars en woningbouwcorporaties.
De opbrengst van de consultatieronde is verwerkt in de transformatieagenda die nu voor u ligt. Naar aanleiding van de schriftelijke inzendingen uit de
consultatieronde, hebben we een nota van reactie bijgevoegd, waarin we hebben aangegeven hoe we met de schriftelijke inbreng zijn omgegaan.
1.2 Waar komen we vandaan?
Overnemen van uitvoering jeugdhulp (transitie)
Zoals u in ons uitvoeringsprogramma voor 2015 heeft kunnen lezen, hebben we begin 2015 zo goed mogelijk de verantwoordelijkheid voor de jeugdhulp op
ons genomen en er in eerste instantie voor gezorgd dat de bestaande jeugdhulp op een zo goed mogelijke wijze werd gecontinueerd. Daarnaast werken we
hard aan het verbeteren van onze informatiepositie over het functioneren van het jeugdhulpstelsel. Dit is cruciaal om de juiste keuzes te kunnen maken bij
het bepalen van de gewenste transformatie en het realiseren ervan. Naast informatie over het gebruik van de jeugdhulp, willen we ook informatie
verkrijgen over de effectiviteit van de geboden hulp. Vanwege de gebrekkige erfenis aan informatie van het Rijk en het feit dat de informatiehuishouding
binnen de jeugdhulp niet naar onze behoefte is ingericht, blijkt het verkrijgen van een goede informatiepositie een lastige opgave.
Stappen die zijn gezet op weg naar getransformeerde jeugdhulp
Het mag duidelijk zijn dat de transformatie van de jeugdhulp niet is gestart per 1 januari 2015. Op onderdelen zijn al eerder bewegingen in gang gezet. Denk
bijvoorbeeld aan innovaties en ambulantisering die jeugdhulpaanbieders in de afgelopen jaren hebben doorgevoerd of zijn gestart en aan de pilots die
bijvoorbeeld samen met de provincie zijn uitgevoerd in 2014. Per 1 januari 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk geworden voor de jeugdhulp. Naast de
inspanningen gericht op de transitie (de overname van de jeugdhulptaken), is er met de introductie van de jeugdteams/sociale teams in de gemeenten een
belangrijke stap gezet op weg naar de transformatie van de jeugdhulp. Ook voor andere onderdelen van het stelsel zetten we dit jaar stappen op weg naar
transformatie.
7
Zo hebben we, noodgedwongen vanwege een substantieel lager beschikbaar budget voor het uitvoeren van Veilig Thuis, afspraken gemaakt over een
nieuwe werkwijze. Professionals van Veilig Thuis gaan jeugdteams en sociale (wijk)teams adviseren en ondersteunen, met als doel dat deze teams een deel
van de eerste contacten van Veilig Thuis overnemen. De jeugdteams en sociale (wijk)teams kunnen door direct hulp te bieden, kinderen en gezinnen
versterken waardoor deze in staat zijn dreigend onveilige situaties voor het kind om te buigen.
Daarnaast zijn we gestart met de Beschermingstafel, waar professionals gezamenlijk de best passende route bepalen voor kinderen die in hun veiligheid
en/of ontwikkeling worden bedreigd. De Beschermingstafel is gestart zonder deelname van ouders. Eind 2015 gaan we ervaring opdoen met het betrekken
van ouders aan de tafel, zodat voor hen transparant is welke stappen er waarom gezet worden wanneer ouders en/of jeugdigen zich niet aan gemaakte
veiligheidsafspraken houden. De dialoog met de ouders en kind vindt plaats voorafgaand aan een eventuele melding aan de beschermingstafel. We willen
dat de professional die voornemens is om een melding te doen, eerst zijn zorgen over de veiligheid/ontwikkeling van het kind bespreekt met het gezin.
Samen met het gezin en zijn netwerk stelt de professional een veiligheidsplan op. Wanneer ouders en/of jeugdige zich niet houden aan de afspraken uit het
veiligheidsplan, dan meldt de professional dit aan de beschermingstafel.
Verder zijn we met hulp van een onafhankelijk expert samen met cliënten aan het nadenken over nieuwe vormen van cliëntenparticipatie bij beleid en
inkoop van jeugdhulp, om te waarborgen dat de jeugdhulp goed aansluit bij de vragen en behoeften van kinderen en gezinnen.
Naast deze regionale initiatieven waarin de nadruk ligt op de transformatie van de jeugdhulp, worden in verschillende gemeenten en subregio’s ook
initiatieven genomen om het lokale/subregionale opgroei- en opvoedklimaat te versterken. Naast initiatieven die bijdragen aan de versterking van de lokale,
preventieve basisvoorzieningen, worden de verbindingen met de jeugdhulp versterkt. Zo is er een verbeteragenda van het Dordts Collectief tegen
kindermishandeling, wordt het Da Vinci College (MBO) aangesloten op de jeugdhulp, gaat de Stichting Jeugdteams samenwerken met het Centraal Orgaan
opvang asielzoekers en Zorgverzekeraar Menzis voor jeugdhulp aan jeugdigen in het asielzoekerscentrum in ’s Gravendeel en wordt de pilot waarin
praktijkondersteuners GGZ van huisartsen samenwerkten met jeugdpartners in de Alblasserwaard/Vijfheerenlanden uitgebreid naar een proefopstelling
waarin ook de sociale teams participeren.
Op basis van de ervaringen die we in 2015 hebben opgedaan, constateren we dat de benodigde transformatie tijd vraagt. Enerzijds vraagt het een
wezenlijke cultuuromslag, zowel van gemeenten, cliënten, professionals als jeugdhulpaanbieders. Anderzijds hebben we meer informatie en ervaringen
nodig om de juiste keuzes te kunnen maken. Naast concrete transformatiestappen, vindt u in deze transformatieagenda daarom ook procesmatige stappen.
We willen deze laatste in de komende jaren op basis van ervaringen steeds concreter maken in termen van een daadwerkelijke transformatie.
1.3 En waar willen we naartoe transformeren?
Met de transformatie van de jeugdhulp willen we bereiken dat kinderen en gezinnen in de gemeenten in Zuid-Holland Zuid in hun eigen kracht worden
versterkt door passende hulp die dichtbij en in samenhang wordt geboden, zodat kinderen kansen krijgen zich te ontwikkelen en naar vermogen mee te
doen in de samenleving. Dit geldt ook voor de kinderen die hun leven lang hulp nodig hebben, bijvoorbeeld als gevolg van een verstandelijke beperking. Dit
8
is de visie op de jeugdhulp van de 17 gemeenten. In de figuur hieronder ziet u het ontwerp dat gemeenten, cliënten, professionals en jeugdhulpaanbieders
in co-creatie hebben gemaakt van het nieuwe jeugdhulpstelsel in Zuid-Holland Zuid. Met dit ontwerp willen we de visie op jeugdhulp werkelijkheid laten
worden.
Het gemaakte ontwerp illustreert voor een belangrijk deel de benodigde
transformatie van het bestaande stelsel naar het nieuwe jeugdhulpstelsel. We
zien in de praktijk dat er stappen zijn en worden gezet op weg naar de gewenste
transformatie. Tegelijkertijd zien we dat dit niet altijd vanzelf gaat of in het
gewenste tempo. Uit onderzoek weten we dat een transformatie als deze 3 tot 5
jaar vergt.
In deze paragrafen beschrijven we de gewenste transformatie. Dit doen we aan
de hand van de doelen uit het Beleidsrijk Regionaal Transitie Arrangement
(BRTA). Per doel beschrijven we de thema's waarop we willen transformeren. Een
aantal thema’s draagt bij aan het bereiken van verschillende doelen. Vanuit het
oogpunt van overzichtelijkheid, worden deze thema’s slechts eenmaal genoemd
en wel bij het doel waarvan we denken dat het thema de grootste bijdrage aan
levert.
1.3.1 Doel: jeugdhulp zorgt ervoor dat problematiek afneemt en/of
zelfredzaamheid van kind en/of gezin toeneemt
Zelfredzaamheid (eigen kracht)
De eerste belangrijke transformatie betreft de werkwijze van de
jeugdprofessional. Het gezin staat centraal in het ontwerp. Meer dan tot nu toe
het geval was, moeten professionals in de jeugdhulp uitgaan van de behoefte van
het gezin. Uitgangspunt is dat het gezin zelf verantwoordelijk is voor de
opvoeding van kinderen. In plaats van direct hulp te bieden, bepaalt de jeugdprofessional in het nieuwe stelsel samen met het gezin en zo nodig het
sociale netwerk in hoeverre zij in staat zijn zelf het normale leven te herstellen. In de Jeugdwet is opgenomen dat families het recht hebben om zelf een
familiegroepsplan te maken, waar alle betrokken hulpverleners hun eigen hulpverleningsplannen op moeten baseren.
Omdat we zien dat deze cultuuromslag naar een vraaggerichte houding niet als vanzelf gaat, willen we dat jeugdprofessionals een methodiek gaan
gebruiken waarmee zij samen met het gezin de zelfredzaamheid (eigen kracht) kunnen bepalen. Dit draagt bovendien bij aan de kwaliteit van de toegang.
9
Een vraaggerichte houding betekent overigens niet dat de jeugdprofessional alleen handelt op verzoek van jeugdigen en gezinnen. Jeugdprofessionals
moeten ook hun rol kunnen vervullen bij het herstel van het normale leven van zorgmijders, gezinnen waarover Veilig Thuis meldingen heeft ontvangen en
jeugdigen en gezinnen die te maken hebben met een (preventieve) jeugdbeschermingsmaatregel. Uiteraard moet de hulp die de jeugdprofessional inzet of
erbij haalt, passen bij het gezin en eventuele familiegroepsplan.
Eenduidige triage
Wanneer gezinnen niet in staat zijn op eigen kracht het normale leven te herstellen, dan bepaalt de jeugdprofessional na overleg met het gezin welke hulp
passend is. Een goede inschatting van wat er aan de hand is, is hiervoor van belang. We willen dat dit zoveel mogelijk eenduidig gebeurt. Zo willen we de
kwaliteit van de toegang bevorderen.
Transformatie regionale zorgmarkt
Zoals al eerder is aangegeven, zijn er dit jaar en eerder al stappen gezet op weg naar de gewenste transformatie van de jeugdhulp. Ondanks dat cliënten,
professionals, jeugdhulpaanbieders en gemeenten op weg zijn, moeten er nog verdere stappen gezet worden om in 2018 de gewenste transformatie
gerealiseerd te hebben. Zo hebben verschillende jeugdhulpaanbieders een deel van de zorg waarbij jeugdigen verblijven in een instelling, vervangen door
ambulante hulp. Uit de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat in onze regio echter nog relatief minder ambulante jeugdhulp wordt
geboden dan in andere regio’s. Daarnaast zijn er initiatieven ondernomen die bijdragen aan de gewenste transformatie van zware naar lichte/goedkope
hulp. We willen dat deze beweging wordt geïntensiveerd. Bovendien zien we dat het gebruik van hoogspecialistische jeugdhulp die landelijk is ingekocht
(Landelijk Transitie Arrangement) voor jeugdigen uit onze regio, ver boven het landelijk gemiddelde ligt. Ook zien we nog dat relatief veel jeugdigen in
residentiële voorzieningen buiten onze regio worden geplaatst. Daarnaast zijn ons slechts enkele initiatieven bekend waarin transformatie over de oude
sectorale jeugdhulpgrenzen heen plaatsvindt, terwijl intersectorale samenwerking noodzakelijk is voor het bieden van effectieve hulp aan gezinnen met
meervoudige problemen.
We willen dat aanbieders van jeugdhulp, waaronder de gecertificeerde instellingen, crisisdienst en Veilig Thuis, goed samenwerken met jeugdteams en ook
met de lokale/subregionale basisvoorzieningen. Door goed te weten wat men van elkaar kan verwachten en ook door het spreken van elkaars taal, wordt
tijdig op- en afschalen van hulp bevorderd, en daarmee het bieden van passende hulp.
We willen dat residentiële voorzieningen zoveel mogelijk worden omgezet naar ambulante hulp, zodat hulp dichtbij jeugdigen en gezinnen kan worden
aangeboden en in samenhang met de jeugdteams en basisvoorzieningen. Wanneer uithuisplaatsing van kinderen noodzakelijk is, willen we dat kinderen
zoveel mogelijk worden geplaatst in pleeggezinnen of gezinshuizen. We willen dat specialistische hulp die residentieel moet plaatsvinden, waaronder
crisisopvang, zoveel mogelijk in de regio wordt aangeboden, zodat ook deze hulp in nauwe samenhang met jeugdteams en basisvoorzieningen plaatsvindt.
Deze gewenste bewegingen willen we onder andere bevorderen via de inkoopafspraken die we maken met zorgaanbieders. Zo introduceren we bij de
inkoop 2016 zogenoemde zorgprofielen. Zorgprofielen maken het mogelijk dat gelijktijdige en afgestemde inzet van hulp plaatsvindt, gebaseerd op een
brede triage en de hulpvragen van jeugdige en gezin die daaruit naar voren komen. Zorgprofielen vereisen samenwerking tussen jeugdhulpaanbieders
onderling. Dit vraagt om transparantie en het spreken van elkaars taal.
10
Daarnaast maken we bij de inkoop 2016 afspraken over substitutie naar andere vormen van hulp. We vragen aanbieders daar waar mogelijk en passend af
te schalen naar goedkopere hulp, minder intensieve hulp, kortere hulp, dezelfde hulp tegen een lager tarief en/of hulp dichterbij jeugdige en gezin
(bijvoorbeeld door jeugdteams en/of basisvoorzieningen).
Op basis van de ervaringsgegevens die we verzamelen, willen we voor de komende jaren concretere inkoopafspraken maken over de transformatie van de
regionale zorgmarkt.
18-/18+
We willen dat jeugdteams en jeugdhulpaanbieders anticiperen op de situatie van jeugdigen in hulp die 18 jaar worden. We willen dat zij tijdig samen met de
jeugdige en zijn netwerk een plan maken voor de situatie na de 18e verjaardag1 van de jeugdige.
De Jeugdwet is een integrale wet. Voor jeugdigen tot 18 jaar vindt de jeugdhulp bijna volledig zijn grondslag in de Jeugdwet (uitzondering hierop is de Wet
langdurige zorg). Nadat de jeugdige 18 jaar is geworden, splitst de hulpverlening zich op in verschillende leefgebieden. In de praktijk is merkbaar dat voor
een bepaalde groep jeugdigen de opvolging van hulp en begeleiding niet of moeizaam op gang. Dit is deels te wijten aan een gebrek aan kennis, deels ook
aan het denken in vaste patronen en voor een deel aan het gebrek aan opvolgingsmogelijkheden vanuit andere wetgeving. We willen dat het voor iedereen
duidelijk is hoe de opvolging na beëindiging van jeugdhulp op basis van de Jeugdwet is geregeld. Daarnaast willen we teweeg brengen dat bij de eerste
melding van een jeugdige, er door de jeugdprofessional al gekeken wordt naar de leeftijd en er nagedacht wordt over het vervolgtraject na het bereiken van
de 18-jarige leeftijd en welke stappen hiervoor gezet moeten worden. Op het gebied van inkoop wordt er samen met Wmo-inkopers onderzocht of
zorgvormen voldoende op elkaar aansluiten en waar processen elkaar kunnen ondersteunen. Met andere indicatiestellers zoals CIZ, zorgkantoren en Wmo-
uitvoeringsorganisaties worden samenwerkingsafspraken gemaakt over de opvolging van de zorg na de 18e verjaardag.
Voor samenhang tussen hulp voor 18- en 18+ in een gezin, verwijzen we naar de tekst over gezinsaanpak in paragraaf 1.3.4 van deze transformatieagenda.
Veilig Thuis
De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Jeugdwet dragen gemeenten op om te voorzien in één geïntegreerd Advies- en Meldpunt Huiselijk
Geweld en Kindermishandeling. Hiervoor wordt landelijk de nieuwe noemer ‘Veilig Thuis’ gebruikt. De gemeenten in Zuid-Holland Zuid hebben eind 2014
besloten tot het laten uitvoeren van Veilig Thuis in 2015 en 2016 door een samenwerkingsorganisatie van Jeugdbescherming west (Advies- en Meldpunt
Kindermishandeling) en de Dienst Gezondheid & Jeugd (Steunpunt Huiselijk Geweld). We willen dat Veilig Thuis nauw gaat samenwerken met de
jeugdteams/sociale teams om expertise over te dragen, met als doel dat de jeugdteams/sociale teams een deel van de eerste contacten van Veilig Thuis
over kunnen nemen en wellicht ook voorkomen. Door het direct inzetten van passende hulp zouden de jeugdteams/sociale teams opgroei- en
opvoedvraagstukken kunnen oplossen en verergering van problemen voorkomen.
1 De Jeugdwet biedt de mogelijkheid om in specifieke situaties de jeugdhulp voort te zetten totdat een jongere 23 jaar wordt. Ook voor deze jongeren is het van belang dat er tijdig wordt
geanticipeerd op het moment dat de jeugdhulp eindigt.
11
Beschermingstafel en jeugdbescherming
De 17 gemeenten hebben eind 2014 besloten tot het uitvoeren van de beschermingstafel. Aan deze tafel worden alle meldingen van ernstig bedreigde
kinderen besproken. Het doel van de tafel is het bepalen van de best passende route voor het kind. Elke melding wordt vooraf met de ouders besproken,
tenzij het een gevaar vormt voor de veiligheid van het kind. In ons uitvoeringsprogramma 2015 hebben we de werking van de tafel beschreven. Met het
uitvoeren van de beschermingstafel, en in het verlengde daarvan de inzet van preventieve jeugdbescherming, willen we bereiken dat er minder verzoeken
tot een raadsonderzoek worden gedaan. We merken dat de samenwerking tussen jeugdteams en jeugdbescherming nog aan het begin staat van de
gewenste beweging. We streven ernaar dat door de inzet van preventieve jeugdbescherming en de samenwerking met het jeugdteam vanaf het moment
dat aan de tafel een besluit is genomen, maatregelen die door de rechter worden opgelegd van kortere duur zullen zijn. Ook willen we samenwerking van
jeugdteams en jeugdbescherming bevorderen bij de uitvoering van opgelegde maatregelen, zodat maatregelen eerder kunnen worden opgeheven omdat
jeugdteams de benodigde hulp in het vrijwillige kader kunnen bieden. Naast deze beweging willen we ook ouders gaan laten deelnemen aan de tafel.
Op basis van de ervaringen met de beschermingstafel willen we de samenwerkingsovereenkomsten/contracten met de Stichting Jeugdteams, Veilig Thuis,
Gecertificeerde Instelling en Raad voor de Kinderbescherming aanscherpen met als doel het realiseren van de gewenste transformatie.
Jeugdtafel en jeugdreclassering
Naast het versterken van de samenwerking op het gebied van jeugdbescherming, willen we ook de samenwerking op het gebied van jeugdreclassering
versterken. In het Veiligheidshuis wordt een jeugdtafel uitgevoerd. We willen verkennen of deze tafel zich kan ontwikkelen analoog aan de
beschermingstafel. Door de inzet van preventieve jeugdbescherming en/of preventieve jeugdreclassering en samenwerking met de lokale
jeugdteams/sociale (wijk)teams zouden jeugdreclasseringsmaatregelen wellicht kunnen worden voorkomen en/of verkort. Ook willen we samenwerking van
jeugdteams en jeugdreclassering bevorderen bij de uitvoering van opgelegde maatregelen, zodat maatregelen eerder kunnen worden opgeheven omdat
jeugdteams de benodigde hulp in het vrijwillige kader kunnen bieden.
Met de betrokken partners willen we samenwerkingsovereenkomsten/contracten sluiten met als doel het realiseren van de gewenste transformatie.
Arrangeren zorglandschap: zorgprofielen
Met jeugdhulpaanbieders die samen met ons de gewenste transformatie willen realiseren en er ook blijk van geven daartoe in staat te zijn, willen we een
strategisch partnerschap aangaan. We willen de transformatie van de regionale zorgmarkt (zie ook paragraaf 1.3.3) onder andere bevorderen door
vraaggericht te gaan inkopen op basis van zorgprofielen. Zorgprofielen worden opgesteld aan de hand van zorgvragen van gezinnen en kinderen.
Zorgprofielen maken het mogelijk dat gelijktijdige en afgestemde inzet van hulp plaatsvindt, gebaseerd op een brede triage en de hulpvragen die daaruit
naar voren komen. Per cliënt is één hoofdaanbieder verantwoordelijk voor de in te zetten jeugdhulp waarbij vooraf resultaatsafspraken worden gemaakt
tussen cliënt, aanbieder en jeugdprofessional. Het moeten maken van resultaatsafspraken met cliënten en jeugdprofessionals vraagt van aanbieders dat zij
(verder) transformeren overeenkomstig de visie van de 17 gemeenten op jeugdhulp. In de komende jaren willen we door middel van inkoop op basis van
zorgprofielen geleidelijk bewegen van een aanbod-gestuurd stelsel naar een dekkend en ontschot zorglandschap dat voldoet aan de vraag naar jeugdhulp in
Zuid-Holland Zuid.
12
We starten in 2016 met 3 zorgprofielen:
1. Jeugdigen met psychosociale problemen en problematische relaties tussen ouders;
2. Jeugdigen met ontwikkelings- en gedragsproblemen en ouders met ontoereikende opvoedvaardigheden;
3. Jeugdigen met ontwikkelings- en gedragsproblemen binnen multi-problemgezinnen.
Nieuwe en niet-gecontracteerde jeugdhulpaanbieders
Hoofdaanbieders van de zorgprofielen kunnen zelf kiezen of en zo ja welke jeugdhulpaanbieder(s) zij erbij halen voor het uitvoeren van de in te zetten
jeugdhulp. De uitvoering is dus niet beperkt tot de gecontracteerde partijen. Ook nieuwe en niet-gecontracteerde jeugdhulpaanbieders kunnen op deze
manier een bijdrage leveren aan de jeugdhulp in Zuid-Holland Zuid.
Nieuwe aanbieders en aanbieders die in 2015 geen contract met de Serviceorganisatie hadden, kunnen op basis van het raamwerkcontract jeugdhulp
leveren aan jeugdigen uit Zuid-Holland Zuid. Deze aanbieders moeten uiteraard voldoen aan dezelfde (kwaliteits-)eisen als de gecontracteerde aanbieders,
en hun aanbod moet bovendien complementair zijn aan het gecontracteerde aanbod.
Op dit moment in het proces hebben we nog onvoldoende kennis om te beoordelen of inkopen via klassiek aanbesteden in plaats van de voor 2015 en 2016
gekozen wijze van bestuurlijk contracteren, een beter antwoord geeft op de vraag uit de regio. We willen nadrukkelijk de ruimte houden om in een later
stadium voor klassiek aanbesteden te kiezen als blijkt dat hiermee meer sluitend maatwerk mogelijk is.
Outcome (maatschappelijk resultaat)
In het BRTA hebben we de maatschappelijke doelen en resultaten beschreven die we nastreven met het uitvoeren van de jeugdhulp. Er is nog onvoldoende
informatie beschikbaar om de outcome van de jeugdhulp te bepalen. Samen met het Nederlands jeugd instituut (Nji) bereiden we een geharmoniseerde
wijze van outcome-metingen door jeugdhulpaanbieders voor, waardoor sturen op basis van outcome-gegevens mogelijk wordt. Naast kwantitatieve
gegevens, vragen we hiervoor ook kwalitatieve metingen van jeugdhulpaanbieders.
1.3.2 Doel: clienten zijn tevreden over de hulp en er is zo weinig mogelijk uitval uit aanbod
Digitaal jeugdhulpdossier
In de visie van de 17 gemeenten is opgenomen dat we niet meer willen praten óver cliënten, maar mét cliënten. Bij deze verandering past volledige
transparantie van de jeugdhulp voor de cliënt. Deze gewenste transparantie zou gerealiseerd kunnen worden door middel van een digitaal jeugdhulpdossier
dat toegankelijk is voor de cliënt, of mogelijk zelfs beheerd wordt door de cliënt.
Cliëntenparticipatie
In 2015 is besloten het regionale cliëntenplatform jeugdhulp op te heffen. We willen toewerken naar een zelfstandig netwerk van
cliënten(vertegenwoordigers) dat beschikbaar is voor het benutten van expertise, ophalen van signalen en ervaringen van cliënten voor beleid en inkoop
13
van jeugdhulp in Zuid-Holland Zuid. Daarnaast willen we participatiemeting (bijvoorbeeld door middel van de zogenoemde JIJ-meter2) als kwaliteitseis
opnemen in het inkoopcontract met jeugdhulpaanbieders.
1.3.3 Doel: Versterking van preventie en licht ambulante hulp leiden tot een afname van het beroep op en de kosten van dure vormen van
jeugdhulp
Versterking basisvoorzieningen (‘Dijken op deltahoogte’)
In het BRTA hebben gemeenten afspraken gemaakt om voor de lokale basisvoorzieningen de ‘dijken op deltahoogte’ te brengen. Zij willen met elkaar een
lerend stelsel creëren om gezamenlijk afspraken te kunnen maken over de noodzakelijk aanwezige basisvoorzieningen in elke gemeente. Sterke
basisvoorzieningen kunnen gezinnen laagdrempelig en snel ondersteuning bieden en daardoor het beroep op jeugdteams en regionale zorgmarkt
verminderen. Ook biedt een goede verbinding tussen basisvoorzieningen en jeugdhulp mogelijkheden om de duur van jeugdhulp te verkorten. Jeugdteams
kunnen jeugdigen en gezinnen dan ‘overdragen’ aan professionals van lokale basisvoorzieningen, bijvoorbeeld door middel van een goede samenwerking
met CJG3-partners zoals de jeugdgezondheidszorg.
Hulp dichtbij brengen
We willen dat generalistische hulp laagdrempelig toegankelijk is voor kinderen en gezinnen. Dit vraagt een beweging waarin generalistische
ambulante hulp uit de regionale zorgmarkt dichtbij (in de leefomgeving van) kinderen en gezinnen wordt geboden. Om dit te bereiken, willen we
steeds meer jeugdhulp door de jeugdteams laten uitvoeren.
Regionale formule jeugdteams
In het BRTA is de regionale formule van de jeugdteams beschreven. Om te kunnen voldoen aan de eisen van de Jeugdwet moet elk jeugdteam beschikken
over de verschillende jeugdhulp-expertises zoals beschreven in de wet. Bovendien moeten jeugdprofessionals geregistreerd zijn. De wet stelt daarnaast
eisen aan de werkwijze van jeugdprofessionals. Zo worden kwaliteit en effectiviteit van de jeugdhulp gewaarborgd. In het overgangsjaar 2015 doen we
ervaring op met verschillende manieren van organisatie van de lokale/subregionale jeugdteams. Zo leren we wat werkt en wat niet. Met de verdere
ontwikkeling van de regionale formule willen we gemeenten jeugdprofessionals/jeugdteams bieden die garant staan voor kwalitatieve en effectieve
(toegang tot) jeugdhulp. Daarbij houden we oog voor de inzetbaarheid van de jeugdprofessionals/jeugdteams in de verschillende lokale/subregionale
2 De JIJ-meter meet aan de hand van vragenlijsten voor jongeren, ouders en hulpverleners, in hoeverre cliënten mogelijkheden krijgen om mee te praten, mee te doen en mee te beslissen
binnen hun instelling. Op basis van de uitkomst van de JIJ-meter krijgt een aanbieder niet alleen inzicht in de beleving van de verschillende doelgroepen over de geboden participatievormen,
maar ontvangt hij ook adviezen voor het verbeteren/ontwikkelen van de participatie.
3 CJG = centrum voor jeugd en gezin.
14
contexten van de 17 gemeenten. Door uit te gaan van een regionale formule die lokaal/subregionaal toepasbaar is, bevorderen we bovendien
rechtsgelijkheid voor cliënten van jeugdhulp.
Specialistische multidisciplinaire diagnostiek en advies
We willen dat specialistische expertise uit de regionale zorgmarkt wordt overgedragen aan de jeugdteams, zodat jeugdteams steeds beter in staat zijn te
bepalen welke hulp passend is voor kind en/of gezin. Dit draagt bij aan effectieve en efficiënte inzet van jeugdhulp. Door het op het juiste moment inzetten
van passende hulp wordt verergering van problemen voorkomen. In 2015 zijn we met dit doel gestart met het Diagnostiek en Advies Netwerk (DAN). In het
DAN is multidisciplinaire specialistische jeugdhulpexpertise beschikbaar. Jeugdteams kunnen het DAN en natuurlijk ook specifieke jeugdhulpaanbieders
raadplegen wanneer zij er in de ondersteuning van kinderen en gezinnen niet uitkomen. We willen verkennen hoe we deze expertise het best kunnen
overdragen aan de jeugdteams. Dit is belangrijk omdat we uit onderzoek weten dat er vaak sprake is van ‘stepped care’ waarbij er gestart wordt met te
lichte hulp en vervolgens te laat specialistische hulp erbij wordt gehaald, waardoor deze zwaarder is dan aanvankelijk nodig zou zijn geweest. Door
specialistische expertise ‘naar voren’ te halen, willen we de kwaliteit van de toegang tot de jeugdhulp bevorderen.
Samenwerking met medisch verwijzers
In de Jeugdwet is bepaald dat naast de toegang die de gemeenten organiseren (in onze regio door middel van de jeugdteams/sociale teams), ook medisch
verwijzers kinderen en gezinnen rechtstreeks mogen doorverwijzen naar jeugdhulp die wordt geboden door de regionale zorgmarkt. We zien dat
jeugdteams en medisch verwijzers bekend raken met elkaar, maar dat samenwerking nog niet als vanzelf ontstaat. Medisch verwijzers verwijzen vaak
zonder contact te hebben gehad met het jeugdteam. We willen de samenwerking van jeugdteams met medisch verwijzers versterken, zodat medisch
verwijzers kinderen en gezinnen ook gaan doorverwijzen naar hulp die de jeugdteams zelf kunnen bieden. Daarnaast willen we afspraken maken over
doorverwijzingen naar de regionale zorgmarkt, zodat de toegang hiertoe eenduidig verloopt. Ook willen we dat de jeugdteams goed zicht krijgen op deze
doorverwijzingen, zodat zij hun budgetverantwoordelijkheid waar kunnen maken. Daarnaast willen we graag dat jeugdteams en medisch verwijzers
samenwerken voor kinderen en gezinnen met meervoudige problemen, volgens het principe van 1 gezin, 1 plan, 1 regisseur. Bovendien zien we kansen voor
het vergroten van de effectiviteit en efficiency van de toegang. Zo zou de rol van de praktijkondersteuner GGZ die opereert binnen de huisartsenpraktijk,
kunnen worden ingevuld door een jeugdprofessional of zou de praktijkondersteuner basis-GGZ jeugdhulp kunnen uitvoeren binnen het concept van de
jeugdteams.
Administratieve lastenverlichting en deregulering
We willen meer hulp laagdrempelig toegankelijk maken á la de jeugdhulp die de jeugdteams bieden (zie ook paragraaf 1.3.1). Zo willen we in 2015 al starten
met het afgeven van algemene beschikkingen op onderdelen van basis-GGZ en specialistische GGZ en in 2016 ernstige enkelvoudige dyslexiezorg
toegankelijk maken als algemene voorziening, zonder dat hiervoor een beschikking wordt afgegeven. Bijkomend doel hiervan is dat we de jeugdteams in
staat willen stellen meer van hun tijd direct te kunnen inzetten voor het bieden van hulp aan kinderen en gezinnen.
15
Daarnaast willen we bij de introductie van de zorgprofielen aandacht besteden aan het verlichten van administratieve lasten. Trajecten in het kader van een
zorgprofiel worden gefinancierd op basis van een all-in-prijs waardoor jeugdteams per traject één beschikking kunnen afgeven in plaats van beschikkingen
per onderdeel. Voor jeugdhulpaanbieders betekent financiering op basis van zorgprofielen op termijn minder registratie- en declaratielast.
In algemene zin nodigen we partijen uit concrete knelpunten en suggesties voor lastenverlichting en deregulering te melden aan de Serviceorganisatie,
zodat we met elkaar tot een steeds efficiënter werkend stelsel kunnen komen.
1.3.4 Doel: 100% van de gezinnen met meervoudige (complexe) problematiek binnen het jeugddomein wordt geholpen volgens de
methodiek 1 gezin, 1 plan, 1 begeleider
Gezinsaanpak: vraaggericht en in samenwerking met sociaal domein (onder andere 3D, (passend) onderwijs en 18-/18+)
Bij meervoudige problemen, werkt de jeugdprofessional volgens het principe van 1 gezin, 1 plan, 1 regisseur en samen met andere partners in het sociale
domein. Ook dit vraagt een wezenlijke cultuuromslag. We zien in de praktijk dat jeugdprofessionals veelal nog kindgericht werken. Een gezinsgerichte
aanpak vergt daarnaast ook ondersteuning van ouders. Uit onderzoek weten we dat 25% van de jeugdigen die jeugdhulp ontvangt, daarnaast nog gebruik
maakt van andere hulpvormen en dat deze groep zowel kind- als ouderproblematiek kent. Ook weten we dat jeugdigen in speciaal onderwijs vaak gebruik
maken van jeugdhulp. Door het ontbreken van intersectorale samenwerking is de geboden hulp veelal niet effectief. Met de introductie van het zorgprofiel
‘jeugdigen met ontwikkelings- en gedragsproblemen binnen multi-problemgezinnen’ willen we deze samenwerking bevorderen. Gezinnen met meervoudige
problemen maken doorgaans gebruik van verschillende soorten hulp en vaak ook met tussenpozen. Voor het bieden van effectieve hulp is het van groot
belang dat de jeugdprofessional de benodigde samenwerking realiseert met andere partners in het sociale domein. De rol die de jeugdprofessional in deze
samenwerking vervult, is afhankelijk van de afspraken die gemeenten lokaal/subregionaal hebben gemaakt binnen het sociale domein. De jeugdprofessional
moet goed op de hoogte zijn van de lokale/subregionale afspraken en in staat zijn op gezinsniveau de noodzakelijke samenhang aan te brengen. Het gaat
dan bijvoorbeeld om afspraken op het gebied van de 3 decentralisaties (Jeugdwet, Wmo 2015 en Participatiewet), (passend) onderwijs,
inkomen/schuldhulpverlening, huisvesting, zorg voor volwassenen en continuïteit van hulp voor jeugdigen die de 18-jarige leeftijd bereiken (‘18-/18+’) en
als gevolg daarvan geen beroep meer kunnen doen op de Jeugdwet. De jeugdprofessional moet in staat zijn om rekening houdend met de lokale afspraken,
regie te voeren op het gezinsgerichte actieplan. Overigens stelt een gezinsgerichte aanpak niet alleen eisen aan jeugdprofessionals, maar ook aan
gemeenten. Ontkokering binnen gemeenten maakt een integrale aanpak in de praktijk mogelijk. Jeugdprofessionals vervullen een signalerende rol voor
gemeenten, door knelpunten binnen het sociale domein te agenderen. Door voortdurend met elkaar aan de hand van casuïstiek oplossingen te zoeken,
organiseren we een lerend stelsel. Zo kunnen we een ontschotte, gezinsgerichte aanpak realiseren.
Crisisdienst
In het BRTA is één integrale crisisdienst voor 0-100 jarigen geschetst als stip op de horizon. We willen dat kinderen en gezinnen in crisissituaties op één
telefoonnummer terecht kunnen. We willen dat achter dit telefoonnummer de partijen die crisisdiensten aanbieden, integraal met elkaar gaan
samenwerken, al dan niet verenigd in één organisatie. Ook wanneer kinderen en gezinnen in crisissituaties bij één van de partners terecht komen,
16
bijvoorbeeld politie, willen we dat deze contact opneemt met de crisisdienst. In onderlinge afstemming kan immers de best passende hulp voor kind en/of
gezin worden bepaald. In het BRTA is ook aangegeven dat crisishulp uitsluitend kortdurend wordt ingezet; zodra het kan wordt het kind en/of gezin
overgedragen aan het jeugdteam of sociale (wijk)team.
1.3.5 Doel: de gedecentraliseerde jeugdhulptaken worden uitgevoerd binnen de gebundelde rijksmiddelen van de 17 gemeenten
Budgetverantwoordelijkheid
We willen dat het jeugdhulpbudget effectief en efficiënt wordt ingezet. We willen ondanks de landelijke efficiencykorting de jeugdhulp zoveel mogelijk
binnen het beschikbare budget uitvoeren. Dit vraagt enerzijds kostenbewustzijn van de jeugdprofessionals en durf om lastige keuzes te maken. We merken
dat dit laatste nog lastig gevonden wordt. Het is echter wel noodzakelijk om de gewenste transformatie van zware naar lichtere/goedkopere (maar
passende!) hulp te realiseren. We willen toewerken naar jeugdteams die verantwoordelijk zijn voor het budget dat beschikbaar is voor de inzet van
jeugdhulp uit de regionale zorgmarkt voor kinderen en gezinnen in hun gebied. Het begrip ‘efficiency’ heeft ook betrekking op de organisatie van de
jeugdteams zelf.
Sturingsinformatie
We constateren dat we nog steeds over onvoldoende sturingsinformatie beschikken om keuzes te kunnen maken bij de organisatie van de gewenste
transformatie. Zo hebben we bijvoorbeeld onvoldoende inzicht in de oorzaken van de forse overschrijding op het budget dat we hadden begroot voor hoog
specialistische hulp op basis van het Landelijk Transitie Arrangement. We gaan onze maandrapportages verder vullen zodat gemeenten en ons bestuur
(maandelijks) kunnen beschikken over betrouwbare sturingsinformatie en op basis daarvan de transformatiedoelen gaandeweg aanscherpen en zo nodig
bijstellen. Naast cijfermatige informatie, bevatten de maandrapportages ook inhoudelijke analyses.
In de Sturingsnotitie jeugdhulp ZHZ is gemeenteraden en colleges gesuggereerd om jeugdteams te bezoeken en met ouders en professionals het gesprek
aan te gaan om informele controle en sturing uit te oefenen. Dit draagt bij aan een beter zicht op de uitvoering en toegevoegde waarde van de inzet
jeugdhulp.
Solidariteit
In het BRTA is afgesproken dat de gemeenten in Zuid-Holland Zuid solidair zijn voor alle jeugdhulp met uitzondering van de hulp die door de jeugdteams
wordt geboden. Overeenkomstig de afspraak uit het BRTA evalueren we het huidige, gezamenlijke budgetmodel en onderzoeken we de mogelijkheden van
een verzekeringsmodel dat prikkels bevat.
17
2 Serviceorganisatie als regisseur van de transformatie
De Serviceorganisatie heeft van de 17 gemeenten in mandaat en delegatie de verantwoordelijkheid gekregen voor de taken die voortvloeien uit de
Jeugdwet. De Serviceorganisatie is opgezet als een regie-organisatie met een beperkte personele invulling. Dit betekent automatisch dat we deze
stelselverantwoordelijkheid alleen op een abstract niveau kunnen invullen. Na het overnemen van de jeugdhulptaken per 1 januari 2015 hebben we echter
gemerkt dat het voeren van regie niet voldoende is om het nieuwe stelsel in Zuid-Holland Zuid ‘in te regelen’ en hebben we ons bemoeid met de uitvoering
van de jeugdhulp.
We willen de komende jaren toewerken naar een stelsel waarin partners elk hun rol vervullen in samenhang met elkaar. Om dit te bereiken zullen we nu
nog noodgedwongen de strenge regisseur zijn die soms reguleert en corrigeert om ervoor te zorgen dat de jeugdhulp binnen de (financiële) kaders wordt
uitgevoerd. Wij streven ernaar om de komende jaren steeds meer een regisseur te worden die op basis van duidelijke kaders echt vanuit een regierol haar
stelselverantwoordelijkheid kan invullen. Voor het vervullen van deze rol is het beschikken over goede sturingsinformatie noodzakelijk.
Om de regisseur op afstand te worden, hanteren we de komende periode de volgende leidende principes bij de uitvoering van deze transformatieagenda:
1) Alles wat we doen, heeft een toegevoegde waarde voor kinderen en gezinnen: bij alles wat wij doen en vragen van onze partners, stellen we ons de
vraag of dit een toegevoegde waarde heeft voor kinderen en gezinnen, door onder andere te toetsen aan de maatschappelijke doelen en resultaten
zoals deze zijn vastgelegd in het Beleidsrijk Regionaal Transitie Arrangement (BRTA).
2) We belonen goed gedrag/innovatie van partners in het stelsel: we willen met partners werken die op een pro-actieve wijze meedenken en
meewerken bij de uitvoering van deze transformatieagenda. Wij willen samenwerken met koplopers die deze rol uitstralen in werk, houding en
gedrag. Wij geven ruimte en gaan er vanuit dat innovatie vanuit huidige en nieuwe partners in het stelsel zelf wordt opgepakt.
3) Getransformeerde jeugdhulp bereiken we door middel van co-creatie: we willen in co-creatie met cliënten, professionals, aanbieders en
gemeenten de noodzakelijke transformatie realiseren.
4) Goed is goed genoeg: het krappe financiële kader dwingt tot het maken van keuzes en stellen van prioriteiten. Om kinderen en gezinnen die dat
nodig hebben, hulp te kunnen bieden, gaan we uit van het principe dat goed, goed genoeg is. Zo willen we zoveel mogelijk kinderen en gezinnen
kunnen helpen.
De Serviceorganisatie voert haar taken uit in delegatie en mandaat namens de 17 gemeenten. Een goede samenwerking bij de uitvoering van de jeugdhulp
is noodzakelijk. Zo kunnen gemeenten en Serviceorganisatie elkaar versterken en daarmee ook de ondersteuning van kinderen en gezinnen verbeteren.
Deze samenwerking is niet alleen nodig voor de uitvoering van de jeugdhulp, maar ook voor de ondersteuning van gezinnen in het bredere sociale domein
van gemeenten. Hierboven beschreven we al de gewenste transformatie van de rol van de Serviceorganisatie. De noodzakelijke samenwerking in het
bredere sociale domein vraagt ook om een transformatie van gemeenten zelf. Een gezinsgerichte aanpak in het sociale domein vraagt immers ook
18
meedenken en meewerken van gemeentelijke diensten zoals schuldhulpverlening. Als we dit met elkaar weten te bereiken, zijn we in staat een
toegevoegde waarde te bieden voor kinderen en gezinnen in Zuid-Holland Zuid en meer te doen met de middelen die tot onze beschikking staan.
Bij de uitvoering van deze transformatieagenda wil de Serviceorganisatie nadrukkelijk gezamenlijk optrekken met de gemeenten.
19
3 De Transformatieagenda jeugdhulp 2016-2018
In dit hoofdstuk presenteren we u op overzichtelijke wijze ons beeld van de gewenste situatie op 1 januari 2018 en de stappen die volgens ons nodig zijn om
de benodigde transformatie te realiseren. In de bijlage bij dit document vindt u per gepresenteerd thema korte achtergrondinformatie.
3.1 Doel: jeugdhulp zorgt ervoor dat problematiek afneemt en/of zelfredzaamheid van kind
en/of gezin toeneemt
Thema Situatie 2015
Gewenste situatie 2016 Gewenste situatie 2017 Gewenste situatie
1 januari 2018
Jeugdteams
Zelfredzaamheid (eigen kracht)
- Mate van zelfredzaamheid bij
ouders en jeugdigen wordt
niet bepaald bij uitvoering
jeugdhulp.
- Er is een methodiek
vastgesteld en
geïmplementeerd voor
bepalen van mate van
zelfredzaamheid van ouders
en jeugdigen.
- Registratie op vaste
meetmomenten van
zelfredzaamheid is
geïmplementeerd om inzicht
te verkrijgen in wat werkt.
- Methodiek voor bepalen van
mate van zelfredzaamheid
wordt gebruikt bij uitvoering
jeugdhulp.
- Op basis van analyse van
geregistreerde gegevens over
zelfredzaamheid is zo mogelijk
bepaald wat werkt en is
resultaatsafspraak gemaakt bij
inkoop 2018.
- Op basis van analyse van
geregistreerde gegevens over
zelfredzaamheid, worden
meerjarige
resultaatsafspraken gemaakt
bij inkoop 2019.
20
Thema Situatie 2015
Gewenste situatie 2016 Gewenste situatie 2017 Gewenste situatie
1 januari 2018
Eenduidige triage
- Screening is onderdeel van
regionale formule jeugdteams
zoals beschreven in
beleidsplannen jeugdhulp van
gemeenten in ZHZ.
- Jeugdprofessionals werken
met verschillende
methodieken.
- Er is een eenduidige wijze van
triage vastgesteld voor
hulpvragen over opgroeien
(jeugdige), opvoeden (ouder)
en veiligheid (jeugdige en
ouder).
- Er is een scholingsplan
ontwikkeld voor
jeugdprofessionals; de
uitvoering van het plan is
gestart.
- Jeugdprofessionals zijn
geschoold in werken met
gekozen wijze van triage en
voeren eenduidige triage uit;
scholing wordt blijvend
onderhouden.
- Jeugdprofessional hanteert
eenduidige wijze van triage
voor jeugdhulp, welke voldoet
aan Jeugdwet, en is in staat
daarmee bij te dragen aan
bredere triage in sociaal
domein, wanneer dit
lokaal/subregionaal wordt
afgesproken.
Transformatie regionale
zorgmarkt
- Nog te weinig transformatie
van zware naar
lichte/goedkope hulp en over
intersectorale grenzen heen.
- In inkoopcontracten met
strategische partners zijn
afspraken vastgelegd over
transformatie en substitutie
van jeugdhulp, onder andere
door afschalen en inzetten
goedkopere jeugdhulp.
- Op basis van
ervaringsgegevens zijn
transformatie- en
substitutieafspraken bij inkoop
2017 aangescherpt (onder
andere vervanging
residentiële hulp door
ambulante hulp en
buitenregionale plaatsingen
door regionale plaatsingen).
- Op basis van
ervaringsgegevens zijn
transformatie- en
substitutieafspraken bij inkoop
2018 aangescherpt.
21
Thema Situatie 2015
Gewenste situatie 2016 Gewenste situatie 2017 Gewenste situatie
1 januari 2018
18-/18+ - Aansluiting van zorg na 18e
verjaardag komt laat of niet
op gang.
- Er zijn geen samenwerkings-
en procesafspraken tussen
organisaties, stichting
Jeugdteams, CIZ, Wmo en
zorgkantoren.
- Jeugdprofessionals hebben
niet altijd zicht op jeugdigen
waarvoor zorg moet
doorlopen na 18e verjaardag.
- Ontbrekende kennis en
onduidelijkheid over
wettelijke opvolging na
Jeugdwet.
- Jeugdprofessionals hebben
overzicht van jeugdigen
waarvoor zorg moet
doorlopen na 18e verjaardag.
- Signalering van benodigde
zorg na 18e verjaardag
verschuift naar voren (bij
16,5/17 jaar).
- Jeugdprofessionals/
jeugdhulpaanbieders hebben
kennis van wettelijk kader en
opvolging na beëindiging van
hulp uit Jeugdwet.
- Jeugdprofessionals zijn zich
bewust van verschillende
leefdomeinen na 18e
verjaardag.
- Jeugdprofessionals bespreken
met jeugdige bij opstellen van
actieplan de opvolging die
nodig is na 18e verjaardag en
leggen vast wie regie voert.
- Jeugdprofessionals hebben
inzicht welke ketenpartners zij
hierbij moeten betrekken.
- Er worden
samenwerkingsafspraken
gemaakt met o.a. CIZ, Wmo
en zorgkantoren.
- Verantwoordelijkheid van
aanbieders voor tijdige
signaleren en organiseren van
zorg na 18e verjaardag is
onderdeel van
contractmanagement.
- Op basis van
ervaringsgegevens worden
samenwerkingsafspraken met
ketenpartners aangescherpt.
- In contracten wordt
opgenomen dat aanbieders
mede verantwoordelijk zijn
voor tijdig signaleren en
organiseren van zorg na 18e
verjaardag.
- Onderzoeken van
mogelijkheden voor
budgettair 3D-arrangement
voor doelgroep die 18 jaar
wordt en daarna nog zorg
nodig heeft.
- Jeugdprofessionals leggen in
actieplan vast welke
voorzieningen voor jeugdige
na 18e verjaardag moeten
worden getroffen.
- Jeugdprofessionals betrekken
de juiste partners op de
verschillende leefgebieden bij
opstellen en uitvoeren van
actieplan. Er is vastgelegd wie
regie voert in
overgangsperiode.
- Regiefunctie kan na 18e
verjaardag worden belegd bij
opvolgende partij.
- Jeugdhulpaanbieders
benoemen bij 16,5/17 jaar
concrete stappen voor
behalen van doelen voor 18e
jaar en opvolging daarna.
22
Thema Situatie 2015
Gewenste situatie 2016 Gewenste situatie 2017 Gewenste situatie
1 januari 2018
Veilig Thuis - Er is een samenwerkings-
organisatie Veilig Thuis.
- Veilig Thuis werkt samen met
jeugdteams met als doel dat
deel van 1e contacten Veilig
Thuis wordt overgenomen
door Jeugdteams die door het
direct bieden van hulp,
opgroei- en
opvoedvraagstukken kunnen
oplossen en verergering van
problemen voorkomen.
- Besluiten over positionering
Veilig Thuis vanaf 1 januari
2017.
- Jeugdteams nemen na triage
deel van 1e contacten Veilig
Thuis over.
- Samenwerking Veilig Thuis en
Jeugdteams leidt tot eerder
signaleren van problemen
waardoor deel van 1e
contacten Veilig Thuis kan
worden voorkomen.
- Integrale werkwijze Veilig
Thuis en betere samenwerking
met relevante partijen leidt
aanvankelijk tot stijging aantal
1e contacten Veilig Thuis en
tegelijkertijd tot korte
doorlooptijden.
- Implementeren het besluit
over positionering.
- Samenwerking Veilig Thuis en
jeugdteams leidt tot minder 1e
contacten Veilig Thuis en
oppakken van deel van 1e
contacten Veilig Thuis door
jeugdteams; Veilig Thuis
neemt minder 1e contacten in
behandeling dan in 2016.
- Veilig Thuis neemt 25% minder
1e contacten in behandeling
dan in 2014 (doordat in
samenwerking met
jeugdteams deel van 1e
contacten wordt voorkomen
en deel na triage wordt
opgepakt door jeugdteams).
23
Thema Situatie 2015
Gewenste situatie 2016 Gewenste situatie 2017 Gewenste situatie
1 januari 2018
Beschermingstafel en
jeugdbescherming
- Aan beschermingstafel
worden alle meldingen van
ernstig bedreigde kinderen
besproken.
- Starten met ouders betrekken
aan beschermingstafel.
- Samenwerking tussen
jeugdteams en partners in
veiligheidsdomein leidt tot
minder rechterlijke
maatregelen en/of
maatregelen van kortere duur.
- Op basis van ervaringen met
ouders betrekken aan
beschermingstafel in 2015,
besluiten over vervolg en
besluit implementeren en
uitvoeren.
- Onderzoeken van
mogelijkheid om alle
meldingen jeugdreclassering
via jeugdtafel in
Veiligheidshuis te laten lopen
voor betere oplossingen voor
jeugdigen.
- Samenwerking tussen
jeugdteams en partners in
veiligheidsdomein leidt tot
minder rechterlijke
maatregelen en/of
maatregelen van kortere duur.
- Samenwerking tussen
jeugdteams en partners in
veiligheidsdomein leidt tot
10% minder rechterlijke
maatregelen en/of
maatregelen van kortere duur
ten opzichte van 2015.
Jeugdtafel en jeugdreclassering - Er is een jeugdtafel in het
Veiligheidshuis ZHZ.
- Verkennen of jeugdtafel kan
worden ontwikkeld analoog
aan beschermingstafel.
- Maken van
transformatieafspraken met
partners in
samenwerkingsovereenkomst
en/contracten.
- Besluiten over ontwikkeling
van jeugdtafel en besluit
implementeren.
- Samenwerking tussen
jeugdteams en partners in
veiligheidsdomein leidt tot 5 %
minder maatregelen en/of
maatregelen van kortere duur
ten opzichte van 2015.
24
Thema Situatie 2015
Gewenste situatie 2016 Gewenste situatie 2017 Gewenste situatie
1 januari 2018
Arrangeren zorglandschap - Aanbieders die in 2014
jeugdhulp leverden, zijn
gecontracteerd voor één jaar
(2015).
- Voorbereiden inkoop 2016
deels vraaggericht op basis
van 3 zorgprofielen
(samengestelde pakketten van
zorg op basis van type
zorgvraag) en deels
aanbodgericht op basis van
systematiek 2014.
- 2-jarige contracten voor
strategische partners, deels op
basis van zorgprofielen.
- Selectie strategische partners
op financiële gronden
(contractwaarde > € 100.000).
- Op basis van ervaringen,
uitbreiden van zorgprofielen.
- 2-jarige contracten voor
strategische partners, deels op
basis van zorgprofielen.
- Selectie strategische partners
op financiële gronden.
- Ontwikkelen inhoudelijke
criteria voor selectie
strategische partners; partners
die willen en kunnen bijdragen
aan transformatie jeugdhulp
in ZHZ.
- Op basis van ervaringen,
uitbreiden van zorgprofielen.
- Meerjarige contracten voor
strategische partners, deels op
basis van zorgprofielen.
- Selectie strategische partners
op inhoudelijke gronden.
- Volledig dekkend en ontschot
zorglandschap dat voldoet aan
de vraag naar jeugdhulp in ZHZ
op basis van zorgprofielen.
Nieuwe en niet-gecontracteerde
jeugdhulpaanbieders
- Er zijn geen nieuwe
aanbieders gecontracteerd.
PGB en onderaannemerschap
zijn enige mogelijkheden voor
nieuwe aanbieders.
- Ruimte voor nieuwe
aanbieders dankzij
raamwerkovereenkomst en
als onderaannemer van
zorgprofielen.
- Afhankelijk van ervaringen
bepalen of inkoop 2018 (en
verder) gebeurt op basis van
bestuurlijke contractering of
klassieke aanbesteding.
- Ruimte voor nieuwe
aanbieders dankzij
raamovereenkomst.
- Voorbereiden inkoop 2018 (en
verder) op basis van
bestuurlijke contractering of
klassieke aanbesteding.
- Ruimte voor nieuwe
aanbieders afhankelijk van
gekozen wijze van inkoop.
Outcome en (maatschappelijk)
resultaat
- Realisatie BRTA-doelen wordt
halfjaarlijks gerapporteerd
aan gemeenten en bestuur.
- Veel informatie is nog niet
beschikbaar.
- Starten met voorbereiden
outcome-metingen samen
met Nji.
- Serviceorganisatie en Nji
inventariseren gezamenlijk
inhoud en uitkomsten van
outcome-metingen die
worden gedaan door
jeugdhulpaanbieders en
Stichting Jeugdteams.
- Serviceorganisatie en Nji
treffen gezamenlijk
voorbereidingen voor
geharmoniseerde wijze van
outcome-metingen van
jeugdhulp in ZHZ. Ervaringen
met afspraken over resultaat
en maatschappelijk effect van
zorgprofielen, worden hierbij
betrokken.
- Jeugdhulpaanbieders meten
outcome van jeugdhulp in ZHZ
volgens geharmoniseerde
wijze, waardoor benchmarking
mogelijk wordt.
- Sturing van jeugdhulp op basis
van outcome-gegevens wordt
mogelijk.
25
3.2 Doel: cliënten zijn tevreden over de hulp en er is zo weinig mogelijk uitval uit aanbod
Thema Situatie 2015
Gewenste situatie 2016 Gewenste situatie 2017 Gewenste situatie
1 januari 2018 Digitaal jeugdhulpdossier - Cliënt beschikt niet over
digitaal jeugdhulpdossier.
- Verkennen van mogelijkheden
en beperkingen van digitaal
beschikbaar maken van
dossier voor cliënt.
- Besluiten over digitaal
beschikbaar maken van
dossier voor cliënt en
implementatie van besluit.
- Cliënt beschikt over digitaal
jeugdhulpdossier.
Cliëntenparticipatie - Beëindiging cliëntenplatform
en start doorontwikkeling
cliëntenparticipatie.
- Onafhankelijk deskundige
bereidt samen met
cliënten(vertegenwoordigers)
plan voor cliëntenparticipatie
in ZHZ voor.
- Verbreden van bestaand
netwerk van cliënten(-
vertegenwoordigers)
jeugdhulp.
- Inzet van verschillende typen
cliënten-participatie bij beleid
en inkoop.
- Samen met jeugdhulp-
aanbieders onderzoeken van
mogelijkheid van inzetten JIJ-
meter bij inkoop.
- Netwerk van cliënten is
vergroot en bestaat uit
verschillende expertise- en
themagroepen die kunnen
participeren bij beleid en
inkoop.
- Participatiemeting
(bijvoorbeeld JIJ-meter) is
kwaliteitseis in inkoopcontract
met jeugdhulpaanbieders.
- Er is een zelfstandige
netwerkstructuur van
cliënten(vertegenwoordigers)
beschikbaar voor het
benutten van expertise,
ophalen van signalen en
ervaringen van cliënten voor
beleid en inkoop van
jeugdhulp in ZHZ.
26
3.3 Doel: versterking van preventie en licht ambulante hulp leiden tot een afname van het
beroep op en de kosten van dure vormen van jeugdhulp
Thema Situatie 2015
Gewenste situatie 2016 Gewenste situatie 2017 Gewenste situatie
1 januari 2018 Versterking basisvoorzieningen
(‘Dijken op deltahoogte’)
- Gemeenten inventariseren
good practices op gebied van
preventie.
- Gemeenten inventariseren
verschillende werkwijzen van
jeugdteams in ZHZ.
- Gemeenten maken overzicht
van preventieve
voorzieningen in ZHZ.
- Gemeenten organiseren
bijeenkomsten om van elkaar
te leren.
- Op basis van ervaringen met
basisvoorzieningen,
jeugdteams en regionale
zorgmarkt in 2015 maken
gemeenten afspraken over
minimale basisvoorzieningen
in elke gemeente.
- Versterking van
basisvoorzieningen in
gemeenten.
- Gemeentelijke
basisvoorzieningen zijn
versterkt en in staat vragen
van gezinnen te
beantwoorden, waardoor
beroep op
jeugdteams/gebruik van
regionale zorgmarkt
vermindert.
Jeugdhulp dichtbij brengen
- Met introductie jeugdteams
wordt deel van jeugdhulp
- Jeugdteams kunnen zelf meer
jeugdhulp bieden, lokaal nabij
en snel toegankelijk, zonder
hulp uit regionale zorgmarkt
erbij te halen. Verhouding
budget jeugdteams/regionale
zorgmarkt wijzigt ten gunste
van jeugdteams/algemene
voorzieningen jeugdhulp.
- Verhouding budget
jeugdteams/regionale
zorgmarkt wijzigt ten gunste
van jeugdteams/algemene
voorzieningen jeugdhulp.
- Verhouding
jeugdteams/regionale
zorgmarkt wijzigt ten gunste
van jeugdteams/algemene
voorzieningen jeugdhulp.
27
Thema Situatie 2015
Gewenste situatie 2016 Gewenste situatie 2017 Gewenste situatie
1 januari 2018
Regionale formule jeugdteams
- Regionaal werkende Stichting
Jeugdteams voert
lokale/subregionale
jeugdteams/sociale teams uit.
- 2015 is overgangsjaar voor
opdoen van ervaring en leren
van verschillen.
- Stichting Jeugdteams heeft
plan gemaakt voor
organisatieontwikkeling.
- Realisatie regionale formule
voor herkenbaarheid/-
eenduidigheid, effectiviteit en
efficiënte inzet van middelen,
blijkt uit uitvoerings-
programma 2016 en
meerjarenplan van Stichting
Jeugdteams.
- Op kleine schaal wordt gestart
met aanbieden van basis-GGZ
als algemene voorziening, als
onderdeel van jeugdteam-
concept (niet noodzakelijk ook
als onderdeel van Stichting
Jeugdteams). Indien succesvol
wordt dit uitgebreid, mogelijk
ook voor andere vormen van
jeugdhulp die tot dan door de
regionale zorgmarkt werden
uitgevoerd.
- Ernstige enkelvoudige
dyslexiezorg wordt ingezet als
algemene voorziening.
- Realisatie regionale formule
blijkt uit
uitvoeringsprogramma 2017
en meerjarenplan van
Stichting Jeugdteams.
- Op basis van ervaringen met
algemene voorzieningen als
onderdeel van
jeugdteamconcept, wordt
regionale formule indien
gewenst uitgebreid met
algemene voorzieningen.
- Jeugdprofessional werkt
volgens regionale formule die
aansluit op
lokale/subregionale afspraken
met gemeenten.
Specialistische multidisciplinaire
diagnostiek en advies
- Diagnostiek en Advies
Netwerk (DAN) sluit aan bij
casuïstiekbesprekingen van
jeugdteams voor specialistisch
multidisciplinair advies.
- Bepalen van benodigde
expertise voor voorzien in
specialistische
multidisciplinaire diagnostiek
en advies.
- Bepalen welke positionering
van deze expertise de hoogst
toegevoegde waarde heeft.
- Besluiten over positionering.
- Implementeren van
positionering van
specialistische en
multidisciplinaire diagnostiek
en advies.
-
- Specialistische
multidisciplinaire diagnostiek
en advies wordt effectief en
efficiënt ingezet.
Samenwerking huisartsen, - Er is grotendeels zicht op - Er is zicht op verwijsgedrag - (Lokale) samenwerking tussen - (Lokale) samenwerking tussen
28
Thema Situatie 2015
Gewenste situatie 2016 Gewenste situatie 2017 Gewenste situatie
1 januari 2018
medisch specialisten en
jeugdartsen
verwijsgedrag van huisartsen,
medisch specialisten en
huisartsen.
- Huisartsen, medisch
specialisten en jeugdartsen
zijn grotendeels bekend met
hun rol in jeugdhulpstelsel in
ZHZ.
- Huisartsen (-vertegen-
woordigers) worden
betrokken bij ontwerp
zorgprofielen voor inkoop
2016.
- Samen met gemeenten,
huisartsengroep en Stichting
Jeugdteams wordt business
case uitgewerkt voor
substitutie van zorg in
jeugdketen in
Alblasserwaard/Vijfheeren-
landen.
van huisartsen, medisch
specialisten en jeugdteams.
- Huisartsen, medisch
specialisten en jeugdartsen
zijn goed bekend met hun rol
in jeugdhulpstelsel in ZHZ.
- Er is een gezamenlijke ambitie
en er zijn procesafspraken met
huisartsen over verwijzingen
naar jeugdteam en regionale
zorgmarkt en over rol van
huisartsen in relatie tot
zorgprofielen.
- Op basis van besluitvorming
over business case wordt
gestart met substitutie van
zorg in jeugdketen in
Alblasserwaard/Vijfheeren-
landen.
- (Lokale) samenwerking tussen
huisarts, praktijkondersteuner
GGZ, algemene voorzieningen
en Stichting Jeugdteams leidt
tot afname van 2,5% van
verwijzingen door huisarts
naar regionale zorgmarkt ten
opzichte van 2015.
huisarts, praktijkondersteuner
GGZ, algemene voorzieningen
en Stichting Jeugdteams leidt
tot afname van 7,5% van
verwijzingen door huisarts
naar regionale zorgmarkt ten
opzichte van 2015.
- Op basis van ervaringen met
substitutie in 2016, worden
afspraken over substitutie
gemaakt met huisartsen in
andere gemeenten in ZHZ en
met medisch specialisten en
jeugdartsen.
huisarts, praktijkondersteuner
GGZ, algemene voorzieningen
en Stichting Jeugdteams leidt
tot afname van 15% van
verwijzingen door huisarts
naar regionale zorgmarkt, ten
opzichte van 2015.
- (Lokale) samenwerking van
algemene voorzieningen en
Stichting Jeugdteams met
medisch specialisten en
jeugdartsen leidt tot afname
van 5% van verwijzingen door
medisch specialisten en
jeugdartsen naar regionale
zorgmarkt, ten opzichte van
2017.
29
Thema Situatie 2015
Gewenste situatie 2016 Gewenste situatie 2017 Gewenste situatie
1 januari 2018
Administratieve
lastenverlichting en
deregulering
- Serviceorganisatie geeft
beschikkingen af, op advies
van jeugdteams, voor alle
vormen van jeugdhulp (met
uitzondering van hulp door
jeugdteams).
- In beschikkingen zijn per code
hoeveelheid en tijd
gespecificeerd.
- Beschikkingen worden
afgegeven voor maximaal 1
jaar.
- Starten met afgeven van
algemene beschikkingen op
onderdelen van basis-GGZ en
specialistische GGZ.
- Ernstige enkelvoudige
dyslexiezorg toegankelijk
zonder beschikking (algemene
voorziening), op basis van
afspraken met
samenwerkingsverbanden
Passend Onderwijs.
- In beschikkingen van zorg uit
zorgprofielen geen specificatie
in codes of tijd nodig;
bovendien slechts 1
beschikking nodig per
zorgtraject in plaats van per
onderdeel.
- Beschikkingen kunnen worden
afgegeven voor duur van
langer dan 1 jaar.
- Generalistische basis-GGZ en
onderdelen van specialistische
GGZ toegankelijk zonder
beschikking.
- Meer vormen van jeugdhulp
zijn toegankelijk zonder
beschikking (algemene
voorzieningen).
- Maximale administratieve
tijdbesteding jeugdteams per
beschikking bedraagt 15
minuten; jeugdteams kunnen
meer tijd besteden aan bieden
van jeugdhulp ten opzichte
van 2015.
30
3.4 Doel: 100% van de gezinnen met meervoudige (complexe) problematiek binnen het
jeugddomein wordt geholpen volgens de methodiek 1 gezin, 1 plan, 1 begeleider
Thema Situatie 2015
Gewenste situatie 2016 Gewenste situatie 2017 Gewenste situatie
1 januari 2018 Gezinsaanpak: vraaggericht en
in samenwerking met sociaal
domein (onder andere 3D,
(passend) onderwijs en 18-/18+)
- Jeugdprofessional werkt met
gezin aan actieplan en brengt
daarmee
situatie/problematiek van
gezin in beeld.
- Jeugdprofessional werkt
steeds meer samen met
partners in sociaal domein.
- Jeugdprofessional werkt
volgens principe 1 gezin, 1
plan, 1 regisseur vanuit het
perspectief van jeugdhulp.
- Jeugdprofessional is vaste
partner in sociaal domein.
- Jeugdprofessional is
natuurlijke partner voor
gezinnen.
- Inzet van jeugdprofessional
voldoet aan eisen van
Jeugdwet en past binnen
lokale/subregionale
samenwerking in sociaal
domein.
- Jeugdprofessional is in staat,
wanneer hierover
lokale/subregionale afspraken
zijn gemaakt, op te treden als
gezinsregisseur in sociaal
domein.
Crisisdienst - Er is een duidelijk overzicht
van crisisdiensten voor
jeugdigen (jeugdteam, CIT,
Veilig Thuis, huisarts, ggz,
politie en 112).
- Relevante partijen werken op
casusniveau samen.
- CIT en Vivenz starten met
gezamenlijke 7*24 uurs
bereikbaarheidsdienst voor 0-
100 jarigen.
- Relevante partijen werken
niet-vrijblijvend samen op
basis van samenwerkings-
overeenkomst voor jeugdigen
in crisis.
- Jeugdteams, aanbieders en
andere betrokken partijen
werken samen met CIT om
escalatie te voorkomen;
betere samenwerking leidt
aanvankelijk tot stijging aantal
cliënten en tegelijkertijd tot
korte doorlooptijden.
- Onderzoek naar
mogelijkheden en
wenselijkheid 1 integrale
crisisdienst jeugd (en besluit).
- Implementatie van besluit
over 1 integrale crisisdienst
jeugd (al dan niet in 1
organisatie).
- Jeugdteams, aanbieders en
andere betrokken partijen
werken samen met CIT om
escalatie te voorkomen (daling
van aantal crises).
- Onderzoek naar
mogelijkheden en
wenselijkheid 1 integrale
crisisdienst 0-100 jaar (en
besluit).
- Uitvoering 1 integrale
crisisdienst (al dan niet in 1
organisatie) voor jeugd.
- Implementatie van besluit
over 1 integrale crisisdienst 0-
100 jaar.
- Jeugdteams, aanbieders en
andere betrokken partijen
werken samen met CIT om
escalatie te voorkomen (daling
van aantal crises met 10% ten
opzichte van 2015).
31
3.5 Doel: de gedecentraliseerde jeugdhulptaken worden uitgevoerd binnen de gebundelde
rijksmiddelen van de 17 gemeenten
Thema Situatie 2015
Gewenste situatie 2016 Gewenste situatie 2017 Gewenste situatie
1 januari 2018 Budgetverantwoordelijkheid Jeugdteams zijn niet
budgetverantwoordelijk.
- Er is een gedeeld beeld van
budgetverantwoordelijkheid
van jeugdteams, inclusief
rolverdeling tussen Stichting
Jeugdteams ZHZ en
Serviceorganisatie/bestuur.
- Op basis van gedeelde beeld,
is budgetverantwoordelijkheid
jeugdteams
geïmplementeerd.
- Jeugdteams zijn
budgetverantwoordelijk voor
jeugdhulp in hun gebied,
binnen de grenzen van hun
verantwoordelijkheden.
Sturingsinformatie
- Serviceorganisatie voorziet
gemeenten van
maandrapportages.
- Serviceorganisatie voorziet
bestuur van
sturingsinformatie.
- Beschikbare
sturingsinformatie is nog
minimaal.
- Gegevens die het Rijk heeft
overgedragen zijn
onvoldoende betrouwbaar.
- Er zijn geen maandelijkse
realisatiecijfers beschikbaar.
- Betrouwbare
maandrapportages die
voldoen aan
informatiebehoefte van
gemeenten.
- Betrouwbare
sturingsinformatie voor
bestuur.
- De maandelijkse rapportages
zijn cijfermatig van aard; elk
kwartaal wordt een analyse
toegevoegd van de cijfers op
gemeentelijk en regionaal
niveau voor gemeenten en
bestuur.
- Vergelijking van informatie uit
maandrapportages op
gemeenteniveau is mogelijk.
- Cijfermatige
maandrapportages zijn digitaal
toegankelijk voor gemeenten.
- Toelichting op maandelijkse
cijfers vindt plaats in
driehoeksoverleg.
- Elk half jaar wordt een analyse
gemaakt van de cijfers op
(sub)regionaal niveau voor
gemeenten en bestuur.
- Gemeenten en bestuur
beschikken (maandelijks) over
betrouwbare
sturingsinformatie.
- Gemeenten beschikken over
voldoende informatie om
elkaar op (sub)regionaal
niveau en vanuit solidariteit
aan te spreken.
32
Thema Situatie 2015
Gewenste situatie 2016 Gewenste situatie 2017 Gewenste situatie
1 januari 2018
Solidariteit
Gemeenten in ZHZ zijn solidair
met elkaar op basis van een
gezamenlijk budgetmodel tot
en met 2017, voor alle
jeugdhulp met uitzondering van
de hulp die door de jeugdteams
wordt geboden.
- Evalueren van gezamenlijk
budgetmodel en onderzoeken
van mogelijkheden van
verzekeringsmodel met
prikkels.
- Besluiten over
solidariteitsafspraken na 2017
en implementatie van besluit.
- Nieuwe solidariteitsafspraken
zijn van kracht.
33
BIJLAGE 1: Toelichting op transformatiethema’s
Doel: jeugdhulp zorgt ervoor dat problematiek afneemt
Zelfredzaamheid
Door de inzet van jeugdhulp willen we de ernst van de problematiek bij jeugdigen verminderen of stabiliseren en draagkracht en draaglast van een gezin in
evenwicht brengen. Een meting van het functioneren van de jeugdige en de kwaliteit van de opvoedomgeving aan het begin en einde van de jeugdhulp laat
zien in hoeverre er sprake is van een toename van zelfredzaamheid. Hiervoor is nodig dat aanbieders op identieke wijze ‘begin en einde’ ‘problemen’ en
‘zelfredzaamheid’ meten en definiëren. Zelfredzaamheid kan gaan om de jeugdige zelf, maar ook om de zelfredzaamheid van het gezin als geheel. Het
resultaat moet zijn dat de uitkomsten meegenomen kunnen worden bij de inkoop van jeugdhulp.
Eenduidige triage
Onder de Jeugdwet wordt hulp aan gezinnen ingericht volgens het uitgangspunt, zo licht als mogelijk, zo zwaar als nodig. Dit veronderstelt dat wordt
gekeken welke hulpvragen het gezin heeft en wie de beste ondersteuning kan bieden. Is dit het netwerk van het gezin, een organisatie in het voorliggend
veld of is jeugdhulp nodig? Zo nodig kan ook worden bepaald of er een duiding van problematiek nodig is door middel van de inzet specialistische
multidisciplinaire diagnostiek. Ook het bepalen van de veiligheid van de jeugdige wordt hierin meegenomen. Ook met het oog op de solidariteit van
gemeenten voor de regionale zorgmarkt is een eenduidige uitvoering van triage van belang.
Transformatie regionale zorgmarkt
In de regionale zorgmarkt in Zuid-Holland Zuid zijn alle jeugdhulppartners verenigd die door het jeugdteam erbij kunnen worden gehaald voor het oplossen
van hulpvragen van jeugdigen en gezinnen. Het gaat niet alleen om jeugdhulpaanbieders, maar ook de gecertificeerde instellingen, Crisisdienst en Veilig
Thuis. Het mag duidelijk zijn dat de gewenste transformatie van de jeugdhulp niet alleen hoge eisen stelt aan de jeugdteams, maar ook aan de partners uit
de regionale zorgmarkt. Het vraagt om transformatie van het aanbod en werkwijze. Van hen wordt verwacht dat zij hun aanbod vraaggericht en dichtbij de
cliënt organiseren en dat zij nauw samenwerken met de jeugdteams en andere partijen in het sociale domein voor een samenhangende gezinsgerichte
aanpak.
34
18-/18+
Een jongere die jeugdhulp krijgt, komt hier na zijn 18e verjaardag (en in uitzonderingsgevallen na zijn 23e) niet meer voor in aanmerking. Dit terwijl de vraag
van de jongere om hulp niet automatisch stopt op de 18e verjaardag. In het belang van deze jongeren moet hier tijdig op worden geanticipeerd en eventuele
vervolghulp worden georganiseerd.
Veilig Thuis
Dit jaar wordt besloten over de bestuursopdracht Veilig Thuis voor het maken van een definitieve keuze voor positionering van Veilig Thuis vanaf 2017.
Parallel hieraan wordt de samenwerking met de jeugdteams versterkt, zodat deze in staat zijn een deel van de 1e contacten van Veilig Thuis na triage over te
nemen of te voorkomen. 1e contacten zijn meldingen en adviesaanvragen, waarvan Veilig Thuis na triage bepaalt of een onderzoek nodig is, of dat
advisering of ondersteuning van de melder kan voldoen.
Beschermingstafel en jeugdbescherming
Aan de Beschermingstafel nemen naast professionals van de Stichting Jeugdteams ook professionals deel van Veilig Thuis, de gecertificeerde instellingen en
de Raad voor de Kinderbescherming. De tafel wordt geleid door een onafhankelijk voorzitter namens de 17 gemeenten. Aan de tafel worden afspraken
gemaakt over de hulp aan kinderen die ernstig in hun ontwikkeling en/of opgroei- of opvoedsituatie worden bedreigd en waarvoor vrijwillige hulp niet
toereikend is, tot onvoldoende resultaat leidt of door ouders/ jeugdig(n) niet wordt aanvaard. Het doel van de Beschermingstafel is dat snel de juiste hulp
wordt geboden aan deze kinderen, door gezamenlijk de route te bepalen, één casusregisseur aan te wijzen en afspraken te maken over de benodigde
samenwerking met andere betrokken professionals. De mogelijke routes zijn: (a) vrijwillige hulp met tips en tricks van de Beschermingstafel; (b) onderzoek
door Veilig Thuis; (c) preventieve jeugdbescherming (drang) zonder raadsonderzoek; en (d) preventieve jeugdbescherming met raadsonderzoek (dwang).
Om de handelingsbekwaamheid van professionals te stimuleren, willen we dat voorafgaand aan een melding aan de tafel de professional eerst zijn zorgen
over veiligheid te bespreken met jeugdige en/of ouders en samen een veiligheidsplan op te stellen. Wanneer de afspraken uit het plan niet worden
nagekomen, kan de professional een melding doen aan de beschermingstafel. We willen de toegevoegde waarde onderzoeken van het betrekken van
ouders bij het gesprek aan de beschermingstafel.
Jeugdtafel en jeugdreclassering
Voor de jeugdtafel in het Veiligheidshuis kunnen casussen worden aangedragen op het gebied van: (overlastgevende) jeugdgroepen, jong volwassenen
(JOVO), minderjarige zeer actieve veelplegers, risicojongeren, jeugdigen die veroordeeld zijn voor een high impact crimes delict, nazorg na detentie. Aan de
tafel nemen justitie- zorg- en gemeentelijke partners deel, waaronder de Raad voor de Kinderbescherming, gecertificeerde instellingen, politie, Bureau
Leerplicht en Voortijdig Schoolverlaten. Aan de tafel worden casussen besproken waarbij sprake is van ketenoverstijgende en complexe multiproblematiek.
35
Jeugdreclassering kan al betrokken zijn bij een casus wanneer deze aangemeld wordt voor de jeugdtafel of erbij gehaald worden na bespreking aan de tafel.
Jeugdreclassering wordt uitgevoerd door gecertificeerde instellingen op basis van de Jeugdwet.
Samen met de betrokken partijen willen we verkennen welke mogelijkheden de jeugdtafel biedt voor het bijdragen aan de gewenste transformatie van de
jeugdhulp.
Arrangeren zorglandschap: zorgprofielen
Wij willen een omslag maken van het financieren van jeugdhulp aan de hand afzonderlijke producten naar het financieren van jeugdhulp op basis van de
zorgvraag. In 2016 zal de jeugdhulp deels worden gefinancierd op basis van zorgprofielen. Zorgprofielen zijn opgesteld aan de hand van zorgvragen. Per
cliënt is één hoofdaanbieder verantwoordelijk voor de in te zetten jeugdhulp waarbij vooraf resultaatsafspraken worden gemaakt tussen cliënt, aanbieder
en jeugdprofessional. De aanbieder krijgt een vast budget per cliënt waarmee hij vrij is om de noodzakelijke hulp in te zetten; indien hij deze hulp niet
volledig zelf kan bieden moet hij andere aanbieders hierbij betrekken. In 2016 starten we met financiering op basis van 3 zorgprofielen. We monitoren de
uitvoering in intensieve samenwerking met aanbieders en stellen waar nodig bij.
Nieuwe en niet-gecontracteerde aanbieders
In het BRTA was opgenomen dat alleen aanbieders die in 2014 jeugdhulp boden aan jeugdigen uit Zuid-Holland Zuid in aanmerking kwamen voor een
contract voor 2015 en dat vanaf 2016 de markt geleidelijk zou worden opengesteld. Nieuwe aanbieders kunnen in 2015 alleen jeugdhulp gefinancierd
krijgen door middel van een Persoonsgebonden Budget (PGB) of via onderaannemerschap. In 2016 kunnen alle aanbieders die aan bepaalde
(kwaliteits)eisen voldoen, jeugdhulp leveren middels een raamovereenkomst en ook als onderaannemer van een traject in het kader van de zorgprofielen.
Outcome (maatschappelijk resultaat)
De wens is om binnen het domein jeugd resultaatmetingen uit te voeren om zo te kunnen sturen op outcome. Deels willen we dit bereiken door te werken
met zorgprofielen, waarbij per profiel is aangegeven wat het resultaat moet zijn. Ook wordt er ingezet op het harmoniseren van de resultaatmetingen die
veel zorgaanbieders nu al uitvoeren. In 2015 is er een start gemaakt met het inventariseren van de wijze waarop zorgaanbieders nu de resultaatmetingen
uitvoeren. In 2016 wordt verder ontwikkeld hoe dit geharmoniseerd kan worden, zodat in de toekomst ook benchmarking mogelijk wordt gemaakt.
In het BRTA zijn ook doelen en indicatoren opgenomen. De eerste notitie waarin de stand van zaken wordt weergegeven is in augustus 2015 opgeleverd. Uit
deze notitie blijkt dat veel onderwerpen (nog) niet gemeten worden of bekend zijn. Wij onderzoeken de mogelijkheden om op een gestructureerde wijze
deze informatie wel beschikbaar te krijgen; halfjaarlijks rapporteren we hierover.
36
Doel: cliënten zijn tevreden over de hulp en er is zo weinig mogelijk uitval uit aanbod
Digitaal jeugdhulpdossier
Een digitaal dossier stelt jeugdige en ouders in staat om inzicht te krijgen in de voortgang van de hulp en/of informatie die hulpverleners over jeugdige en
gezin opslaan. Een digitaal dossier kan door de hulpverlener worden beheerd, maar ook door de cliënt zelf. In het land wordt ervaring opgedaan met
verschillende manieren van het toegankelijk maken van jeugdhulpdossiers voor cliënten. We willen deze ervaringen benutten bij het nadenken over de
introductie van digitale jeugdhulpdossiers voor jeugdigen en gezinnen in Zuid-Holland Zuid.
Cliëntenparticipatie
We kiezen er bewust voor om geen formele structuur op te tuigen. Op basis van de opgedane ervaring met cliënten willen we langzaam toewerken naar een
flexibele manier om cliënten te betrekken en een stem te geven. We willen vanaf 2016 een zelfstandige netwerkstructuur gaan opbouwen, waarvan we op
verschillende manier gebruik kunnen maken voor het verkrijgen van deskundigheid, expertise, ophalen van signalen en ervaringen van cliënten in de
jeugdhulp. Daarnaast willen we samen met aanbieders in gesprek gaan over de structurele inzet van de JIJ meter bij de inkoop.
Doel: versterking van preventie en licht ambulante hulp leiden tot een afname van het
beroep op en de kosten van dure vormen van jeugdhulp
Versterking Basisvoorzieningen (‘Dijken op deltahoogte’)
In het stelsel van jeugdhulp veronderstellen wij een verband tussen enerzijds de preventieve werking van basisvoorzieningen en het jeugdteam en
anderzijds het beroep op de regionale zorgmarkt. Sterkere basisvoorzieningen en jeugdteam kunnen leiden tot een beperking van het beroep op de
regionale zorgmarkt. Aan de voorkant willen de gemeenten een onderzoek instellen om in de regio Zuid-Holland Zuid van elkaar op dit vlak te leren (wat is
bijvoorbeeld de beste manier om de basisvoorzieningen te positioneren, welke basisvoorzieningen zijn minimaal noodzakelijk? Etcetera). Met dit onderzoek
kunnen gemeenten gezamenlijk kijken naar de lokale basisvoorzieningen en tot een optimale inzet komen in elke gemeente.
Jeugdhulp dichtbij brengen
Doel van de stelselherziening is om jeugdhulp meer 'naar voren te halen'. Jeugdhulp moet vroegtijdig, snel en dichtbij de cliënt kunnen worden ingezet om
doorverwijzingen te voorkomen. De Serviceorganisatie wil de jeugdteams versterken, meer vormen van jeugdhulp bij de jeugdteams onderbrengen en de
37
jeugdteams in staat stellen om een groter deel van de hulp zelf te bieden. Stichting Jeugdteams zal dan ook zo veel mogelijk worden ontzien bij de
doorberekening van de landelijke bezuinigingen.
Regionale formule jeugdteams
Stichting Jeugdteams is voor drie jaar gecontracteerd om lokaal, in de gemeenten, te voorzien in de toegangstaak en laagdrempelige jeugdhulp. Om deze
taken vorm te geven is een regionale ‘formule’ ontwikkeld door aanbieders en gemeenten. Deze formule vormt het inrichtingsmodel van de jeugdteams en
omvat uitspraken over de taken van het jeugdteam en de eisen die aan de jeugdprofessionals worden gesteld. De jeugdteams zijn in de
gemeenten/subregio’s in Zuid-Holland Zuid verschillend georganiseerd. Lerend van de opgedane ervaringen, wordt de regionale formule samen met de
Stichting Jeugdteams en gemeenten aangescherpt en in de praktijk gebracht.
Specialistische multidisciplinaire diagnostiek en advies
De doelstelling van het inzetten van specialistische multidisciplinaire diagnostiek en advies in het jeugdhulpstelsel in Zuid-Holland Zuid is het optimaliseren
van de jeugdhulp aan jeugdige en gezin. Het is bedoeld voor die situaties waarin het jeugdteam er in de ondersteuning aan jeugdige en gezin niet uitkomt en
nadere duiding van problematiek aan de orde is. Dit wordt dan gedaan door de inzet van specifieke kennis en deskundigheid; multidisciplinair en vanuit
verschillende sectoren. Het netwerk kan door jeugdteams en medisch verwijzers benaderd worden voor advies, consultatie en (handelingsgerichte)
diagnostiek. In de komende jaren is het netwerk in ontwikkeling en kunnen rol, werkwijze, inrichting en taken worden aangepast.
Samenwerking met medisch verwijzers
Huisartsen, medisch specialisten en jeugdartsen - directe verwijzers naar de regionale zorgmarkt - spelen een belangrijke rol in de transformatie van de
jeugdhulp. Zij hebben als verwijzer bijvoorbeeld grote invloed op het realiseren van de substitutietaakstelling (afschalen van zorg naar meer lokale, lichtere
en goedkopere zorgvormen). Deze taakstelling willen we graag in dialoog en op uniforme wijze, met oog voor het lokale karakter, met de huisartsen,
medisch specialisten en jeugdartsen voor de hele regio realiseren. Met de huisartsen wordt in 2016 een gezamenlijke ambitie geformuleerd rond de
verwijzingen naar de regionale zorgmarkt en naar het jeugdteam/sociaal team voor jeugdhulp. Met deze partijen worden daarover samenwerkings- en
procesafspraken gemaakt en geëvalueerd. Daarnaast worden de huisartsen nauw betrokken bij de vormgeving en evaluatie van de zorgprofielen.
Administratieve lastenverlichting en deregulering
Het systeem van het afgeven van indicatiebesluiten van 2014 is deels overgenomen door het afgegeven van beschikkingen in 2015. We willen samen met de
Stichting Jeugdteams en aanbieders kijken hoe de administratieve lasten verlicht kunnen worden. Er zullen verschillende acties worden ondernomen. Zo kan
in 2015 een algemene beschikking worden afgegeven voor generalistische basis ggz of specialistische ggz, worden de komende jaren meer vormen van
jeugdhulp toegankelijk zonder beschikking en kan vanaf 2016 middels de zorgprofielen met één algemene beschikking alle jeugdhulp worden ingezet die
nodig is. Daarnaast zijn en blijven we in overleg met de Stichting Jeugdteam en aanbieders om administratieve lasten zoveel mogelijk te verminderen.
38
Gezinsaanpak: vraaggericht en in samenwerking met sociaal domein
In het BRTA is opgenomen dat de gemeenten in Zuid-Holland Zuid een eenduidige coördinatie van hulp erg belangrijk vinden, zowel vanuit het
cliëntperspectief als vanuit kostenoverwegingen. De Stichting Jeugdteams voert binnen de jeugdhulp de functie uit van gezinsregisseur. Belangrijk is dat
jeugdprofessionals in staat zijn hulp binnen het sociale domein te coördineren. Dit maakt onderdeel uit van de regionale formule (zie 3.1.5) die we samen
met de Stichting Jeugdteams ontwikkelen. Het is een gezamenlijke opdracht van de Stichting Jeugdteams en gemeenten om ervoor te zorgen dat de aanpak
aansluit op de wijze waarop het sociaal domein lokaal is georganiseerd en ook wordt gefaciliteerd.
Crisisdienst
De Crisisdienst in het kader van de Jeugdwet wordt nu uitgevoerd door Jeugdbescherming West. De crisisdienst gaat nog dit jaar samenwerken met Vivenz
om ervaring op te doen met crises van 0-100 jarigen. De samenwerking met relevante partijen wordt gaandeweg uitgebreid, op basis van ervaringen.
Onderzocht wordt of onderbrengen in 1 organisatie een meerwaarde heeft.
Doel: de gedecentraliseerde jeugdhulptaken worden uitgevoerd binnen de gebundelde
rijksmiddelen van de 17 gemeenten
Budgetverantwoordelijkheid
In 2016 zal gedefinieerd worden wat wordt verstaan onder de budgetverantwoordelijkheid van de jeugdteams, rekening houdend met de rolverdeling
tussen de Stichting Jeugdteams, Serviceorganisatie, bestuur en gemeenten.
Sturingsinformatie
We levert maandelijks een rapportage aan de gemeenten waarin sturingsinformatie is opgenomen. In 2015 kenden de cijfers in de maandrapportages nog
de nodige voorbehouden, wat leidde tot uitgebreide toelichtingen op de cijfers. We verwachten voor het jaar 2016 dat de betrouwbaarheid van de cijfers
toeneemt en de cijfers voor zichzelf spreken. De cijfers fluctueren niet sterk per maand. Eventuele uitschieters worden in het driehoeksoverleg van
Serviceorganisatie, Stichting Jeugdteams en gemeente/subregio toegelicht. In 2016 maken wij eenmaal per kwartaal een analyse van de cijfers op regionaal
niveau, zodat gemeenten ook kunnen zien wat er in de regio speelt.
De ambitie voor 2017 is om gemeenten zelf toegang te geven tot ons informatiesysteem, zodat zij real-time cijfers kunnen raadplegen. Voor een toelichting
op deze cijfers is het driehoeksoverleg de aangewezen tafel. We verwachten dat vanaf 2017 een halfjaarlijkse analyse van de cijfers op (sub)regionaal niveau
volstaat.
39
Solidariteit
In het BRTA hebben de gemeenten gekozen voor solidariteit op basis van een gezamenlijk budgetmodel. Bij het gezamenlijk budget model worden van alle
gemeenten de budgetten voor de regionale zorgmarkt bij elkaar gevoegd. Hieruit wordt vervolgens het regionale gebruik bekostigd. Een eventueel tekort
wordt naar rato van het aandeel van de individuele gemeenten in het totale budget voor de regionale zorgmarkt, aan het eind van het jaar over de 17
gemeenten verdeeld. Ook een eventueel overschot kan aan het eind van het jaar over de gemeenten worden verdeeld, of de 17 gemeenten kunnen
gezamenlijk afspraken maken over de bestemming ervan.
Bij het verzekeringsmodel heeft de gemeente zich tegen financiële risico’s verzekerd. De gemeente betaalt hiervoor een premie. Aan het eind van het jaar
krijgt de gemeente een rekening voor het eigen gebruik minus dat deel dat valt onder de verzekering.
Voor 2015 kon nog niet worden gekozen voor het verzekeringsmodel, vanwege het gebrek aan meerjarige ervaringscijfers over het gebruik en de kosten van
jeugdhulp. Deze informatie is nodig om de hoogte van de premie te bepalen. Begin 2017 wordt het gezamenlijke budgetmodel geëvalueerd en kan op basis
van de ervaringscijfers indien gewenst gekozen worden voor een ander model dat bijvoorbeeld meer prikkels maar minder solidariteit biedt.
Adviesnota
Opgesteld door: Angelique Zoetekouw
Datum notitie: 10-12-2015
Akkoord met het advies
Directeur Serviceorganisatie
Controller Directiesecretaris Secretaris Portefeuillehouder
P. Kadee
akkoord
J. van Dijk
Eerdere versies wel akkoord en huidige versie wel voorgelegd, geen reactie gekregen
L. Giessen A. Wijten
M. van der Vlies
akkoord
d.d. 10-12-2015 d.d. d.d. d.d. d.d.10-12-2015
Status Meningsvorming
Besluitvorming □
x
Onderwerp:
Transformatieagenda Jeugd
Voorstel voor de
vergadering van: Managementteam Dagelijks Bestuur Algemeen Bestuur
X
Ondernemingsraad Niet van toepassing Adviesrecht Instemmingsrecht
o o o
Overleg gehad met Financien Jurdisch controller Communicatie P&O
Directie Anders
x o o o
x o
Omschrijving
bijlagen:
1.
Opmerkingen
controller, secretaris
of portefeuille-
houder:
Kopie besluit naar Financiën Personeelszaken Anders
□ □ directeur Serviceorganisatie, P. Kadee secretaris Serviceorganisatie, L. Marchena
Dordrecht, 10 december 2015
Onderwerp: Transformatieagenda 2016-2018 en Uitvoeringsprogramma 2016
Agendapunt: …
Geachte leden van het Algemeen Bestuur,
Ik stel u het volgende voor:
Ontwerpbesluit
1. De Transformatieagenda jeugdhulp 2016-2018 en het Uitvoeringsprogramma
jeugdhulp ZHZ 2016 vast te stellen.
Kern van de zaak
Voor het Algemeen Bestuur van 8 oktober 2015 heeft u de concepten van de
transformatieagenda en het uitvoeringsprogramma ter informatie ontvangen. Deze
documenten zijn ter consultatie aangeboden aan de 17 gemeenten. Daarnaast is de
concept-transformatieagenda ter consultatie aangeboden aan
cliënten(vertegenwoordigers), professionals en jeugdhulpaanbieders. De schriftelijke
opbrengst van de consultatieronde hebben wij weergegeven in bijgevoegde Nota van reactie. Daarnaast hebben wij subregionale bijeenkomsten met gemeenteraden en een
consultatiebijeenkomst voor alle betrokken partijen georganiseerd, om reacties op te
halen. De opbrengst van de consultatieronde hebben wij verwerkt in bijgevoegde versies
van de transformatieagenda en het uitvoeringsprogramma, die wij aan u aanbieden ter
vaststelling.
Reeds genomen besluiten
In de Sturingsnotitie jeugdhulp ZHZ is als extra instrument in de planning & control
cyclus het jaarlijkse regionaal uitvoeringsprogramma aangekondigd.
In het Uitvoeringsprogramma jeugdhulp ZHZ 2015 is daarnaast een transformatieagenda
aangekondigd om gezamenlijk de ambitie van en route naar de gewenste transformatie
van de jeugdhulp in te vullen.
Argumenten
De transformatieagenda en het jaarlijkse regionaal uitvoeringsprogramma jeugdhulp
vormen de basis voor de werkzaamheden van de Serviceorganisatie in 2016.
De transformatieagenda is bedoeld als dynamisch document dat op basis van ervaringen
voortdurend kan worden bijgesteld en aangescherpt. Het document bevat een weergave
van het gezamenlijke beeld van de ambitie van en route naar de gewenste transformatie
van de jeugdhulp. In het uitvoeringsprogramma 2016 zijn de voornemens uit de
transformatieagenda concreet vertaald in activiteiten en resultaten. Daarnaast zijn in het
uitvoeringsprogramma de beleidsinhoudelijke en financiële kaders vertaald naar de
beoogde concrete activiteiten en resultaten van de Serviceorganisatie voor 2016.
Kanttekeningen en risico’s
N.v.t.
Kosten, baten en dekking
Het uitvoeringsprogramma 2016 wordt uitgevoerd binnen de kaders van de begroting
2016.
Communicatie
Na besluitvorming in uw Algemeen Bestuur worden de vastgestelde documenten
aangeboden aan de 17 gemeenten, cliënten(vertegenwoordigers), jeugdhulpaanbieders en andere partijen die hebben deelgenomen aan de consultatieronde.
Juridische of personele consequenties
N.v.t.
Vervolgprocedure
De transformatieagenda en het jaarlijkse regionaal uitvoeringsprogramma jeugdhulp
vormen de basis voor de werkzaamheden van de Serviceorganisatie in 2016.
In 2016 wordt het uitvoeringsprogramma 2017 voorbereid en de transformatieagenda
geactualiseerd.
Evaluatie en verantwoording
In het jaarverslag en de rapportage van de BRTA-doelen zal in 2017 verantwoording
worden afgelegd over de activiteiten en resultaten van de Serviceorganisatie in 2016.
Portefeuillehouder: M. van der Vlies Informatie: A. Zoetekouw Telefoonnummer: 06-22916137 E-mail: [email protected] Bijlagen: 3 (transformatieagenda, uitvoeringsprogramma en Nota van reactie)
1
www.jeugdzhz.nl
Uitvoeringsprogramma
jeugdhulp ZHZ 2016
2
www.jeugdzhz.nl
Inhoud 1 Ervaren en leren van de uitvoering .................................................................................................. 1
2 Sturen op de uitvoering .................................................................................................................... 3
2.1 Ervaringen in 2015 ..................................................................................................................... 3
2.2 Monitoren van de uitvoering ..................................................................................................... 3
2.3 Bijsturen van de uitvoering ........................................................................................................ 3
3 Ontwikkelen van de uitvoering ......................................................................................................... 4
3.1 Inleiding ..................................................................................................................................... 4
3.2 Transformeren van het jeugdhulpstelsel ................................................................................... 4
3.2.1 Doel: jeugdhulp zorgt ervoor dat problematiek afneemt .................................................. 4
3.2.2 Doel: cliënten zijn tevreden over de hulp en er is zo weinig mogelijk uitval uit aanbod ... 8
3.2.3 Doel: versterking van preventie en licht ambulante hulp leiden tot een afname van het
beroep op en de kosten van dure vormen van jeugdhulp .............................................................. 9
3.2.4 Doel: 100% van de gezinnen met meervoudige (complexe) problematiek binnen het
jeugddomein wordt geholpen volgens de methodiek 1 gezin, 1 plan, 1 begeleider .................... 11
3.2.5 Doel: de gedecentraliseerde jeugdhulptaken worden uitgevoerd binnen de gebundelde
rijksmiddelen van de 17 gemeenten ............................................................................................. 12
3.3 Afstemmen van beleid en uitvoering....................................................................................... 13
4 Contracteren van de uitvoering ...................................................................................................... 15
4.1 Herzien contracten 2017 ......................................................................................................... 15
4.2 Voorbereiden contractering 2018 en verder ........................................................................... 15
4.3 Uitrollen zorgprofielen ............................................................................................................. 16
4.4 Contractmanagement .............................................................................................................. 16
5 Verantwoorden van de uitvoering .................................................................................................. 17
5.1 Begroting 2016 ......................................................................................................................... 17
5.2 Planning & Control cyclus ........................................................................................................ 17
Bijlage: vastgestelde beleidskaders 2015 .............................................................................................. 20
1
www.jeugdzhz.nl
1 Ervaren en leren van de uitvoering
In 2015 zijn de eerste ervaringen opgedaan met de organisatie van de jeugdhulp. Onze focus was en
blijft dat het nieuwe jeugdhulpstelsel in Zuid-Holland Zuid functioneert voor cliënten en binnen het
beschikbare budget wordt uitgevoerd. We hebben de jeugdhulp voor 2015 ingekocht
overeenkomstig hetgeen door Rijk, zorgverzekeraars, zorgkantoren en provincie voor 2014 was
ingekocht. Daarnaast hebben we gezorgd voor continuïteit van hulp voor bestaande cliënten.
Bovendien hebben we de basis gelegd voor het nieuwe stelsel door het maken van afspraken met de
Stichting Jeugdteams en partners uit de regionale zorgmarkt. Nu de basis is gelegd, kunnen we onze
aandacht voor 2016 hiernaast meer richten op het bevorderen van de gewenste transformatie van
het stelsel en de partijen daarbinnen.
In 2015 hebben we nog onvoldoende kunnen sturen vanwege gebrek aan informatie. Door het vullen
van onze informatiesystemen in 2015, zijn we vanaf 2016 in staat om diepgaandere analyses te
maken van de uitvoering van de jeugdhulp, aan de hand van de in het Beleidsrijk Regionaal Transitie
Arrangement (BRTA) geformuleerde maatschappelijke doelen en resultaten. Dit stelt ons in staat te
gaan sturen op de transformatie van de jeugdhulp.
Wat we dit jaar hebben gemerkt, is dat het veranderde stelsel van de jeugdhulp zich niet
automatisch zet. We hebben ons als Serviceorganisatie nog regelmatig moeten interveniëren in de
uitvoering en zien dat veel zorgaanbieders het niet gewend zijn over de grens van hun
organisatie/domein heen te kijken. Afhankelijk van de ontwikkeling van het stelsel, zullen we in 2016
steeds meer onze regisserende rol innemen. Daar waar de uitvoering, het samenspel tussen partijen
en de gewenste transformatie niet als vanzelf gaan, zullen we interveniëren en reguleren. Wanneer
we zien dat de partijen in het stelsel hun gewenste rol pakken, zullen we onze regierol innemen. Hoe
meer we als Serviceorganisatie in de gelegenheid zijn om onze regierol te pakken, hoe steviger we de
gewenste transformatie kunnen aanjagen en regisseren.
We willen onze regierol invullen aan de hand van de volgende leidende principes:
1. Alles wat we doen, heeft een toegevoegde waarde voor kinderen en gezinnen: bij alles wat wij
doen en vragen van onze partners, stellen we ons de vraag of dit een toegevoegde waarde heeft
voor kinderen en gezinnen, door onder andere te toetsen aan de maatschappelijke doelen en
resultaten zoals deze zijn vastgelegd in het Beleidsrijk Regionaal Transitie Arrangement (BRTA)
2. We belonen goed gedrag/innovatie van partners in het stelsel: we willen met partners werken
die op een pro-actieve wijze meedenken en meewerken bij de uitvoering van deze
transformatieagenda. Wij willen samenwerken met koplopers die deze rol uitstralen in werk,
houding en gedrag. Wij geven ruimte en gaan er vanuit dat innovatie vanuit huidige en nieuwe
partners in het stelsel zelf wordt opgepakt.
3. Getransformeerde jeugdhulp bereiken we door middel van co-creatie: we willen in co-creatie
met cliënten, professionals, aanbieders en gemeenten de noodzakelijke transformatie
realiseren.
4. Goed is goed genoeg: het krappe financiële kader dwingt tot het maken van keuzes en stellen
van prioriteiten. Om kinderen en gezinnen die dat nodig hebben, hulp te kunnen bieden, gaan
we uit van het principe dat goed, goed genoeg is. Zo hopen we zoveel mogelijk kinderen en
gezinnen te kunnen helpen.
2
www.jeugdzhz.nl
In samenhang met dit uitvoeringsprogramma hebben we een transformatieagenda opgesteld voor
de periode tot 1 januari 2018. Deze transformatieagenda is nadrukkelijk bedoeld als dynamisch
document dat richting geeft aan de gewenste transformatie. De agenda is tot stand gekomen in co-
creatie met gemeenten, cliënten(vertegenwoordigers), professionals en jeugdhulpaanbieders. De
transformatieagenda geeft het gezamenlijke beeld weer van de ambitie van de transformatie en de
route er naartoe. In het uitvoeringsprogramma 2016 dat nu voor u ligt, hebben we de stappen uit de
transformatieagenda voor het jaar 2016 concreet gemaakt. Naast deze transformatieagenda vindt u
in het uitvoeringsprogramma ook een weergave van onze reguliere activiteiten.
In 2016 zullen we blijven ervaren en leren van de organisatie van de jeugdhulp, zodat we gaandeweg
de haalbaarheid van onze ambitie steeds scherper in beeld krijgen en onze activiteiten hier steeds
beter op kunnen richten. De sleutel tot de gewenste transformatie ligt in het samenspel tussen
partijen in de uitvoering. Daarom willen we partijen oproepen om elkaar op te zoeken en in de
praktijk op casusniveau knelpunten en successen te ervaren en daarvan te leren. We nodigen
iedereen nadrukkelijk uit om concrete knelpunten en successen met ons te delen, zodat we
gezamenlijk kunnen toewerken naar het gewenste getransformeerde jeugdhulpstelsel.
Tot slot willen we op deze plaats opmerken dat de Serviceorganisatie als tijdelijke organisatie is
gestart. In 2016 moet de toegevoegde waarde van de Serviceorganisatie worden geëvalueerd, zodat
de deelnemende gemeenten aan de gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd begin
2017 een besluit kunnen nemen over het vervolg.
3
www.jeugdzhz.nl
2 Sturen op de uitvoering
2.1 Ervaringen in 2015
Op het moment van schrijven van dit uitvoeringsprogramma hebben we nog geen vol jaar ervaring
opgedaan met de organisatie van de jeugdhulp, maar al wel belangrijke leerervaringen opgedaan.
Bovendien hebben we gaandeweg het jaar al een belangrijke financiële bijsturingsmaatregel moeten
nemen, omdat we merkten dat de kosten van de uitvoering uit de pas dreigden te lopen van het
beschikbare budget.
2.2 Monitoren van de uitvoering
Zoals we in het vorige hoofdstuk aangaven, is onze informatiepositie nog onvoldoende. Verdere
vulling en verbetering van het informatiesysteem in 2015 leidt tot versterking van onze
informatiepositie. Op basis van betere informatie kunnen we zo nodig gaandeweg het jaar 2016
specifiekere bijsturingsmaatregelen treffen.
Naar verwachting bieden de maandrapportages eind 2015 een beter beeld van de jeugdhulp en de
uitputting van het budget. Vanwege positieve ervaringen van de betrokken partijen, blijven we in
2016 de maandrapportages bespreken in de periodieke driehoeksoverleggen van Serviceorganisatie,
Stichting Jeugdteams ZHZ en gemeenten. Over de frequentie van de overleggen worden lokaal
afspraken gemaakt.
Wat? Wie? Wanneer?
Bespreken van maandrapportages
in periodieke driehoeksoverleggen
Serviceorganisatie, stichting
Jeugdteams, gemeenten
Afhankelijk van afspraken met
bestuurders van de gemeenten
2.3 Bijsturen van de uitvoering
In de Knoppennotitie jeugdhulp ZHZ hebben we in 2015 een eerste voorstel tot bijsturing gedaan. Op
basis van steeds betere sturingsinformatie, zullen we het Algemeen Bestuur in 2016 zo nodig
wederom tussentijds voorstellen doen voor bijsturing, om een voor cliënten functionerend stelsel
binnen het beschikbare budget te kunnen uitvoeren.
Wat? Wie? Wanneer?
Doen van voorstel aan gemeenten
(voor gemandateerde taken) of
Algemeen Bestuur (voor
gedelegeerde taken) voor
bijsturing bij dreigende
budgetoverschrijding
Serviceorganisatie In geval van dreigende
budgetoverschrijding
4
3 Ontwikkelen van de uitvoering
3.1 Inleiding
In 2015 zijn de eerste stappen gezet op weg naar transformatie van het jeugdhulpstelsel. In de transformatieagenda die in samenhang met dit
uitvoeringsprogramma is opgesteld, zijn de ambitie van en de route naar de gewenste transformatie beschreven. In dit uitvoeringsprogramma
hebben we de ambitie en route voor 2016 uitgewerkt in activiteiten die we in 2016 ondernemen.
3.2 Transformeren van het jeugdhulpstelsel
In deze paragraaf beschrijven we de gewenste transformatie. Dit doen we aan de hand van de doelen uit het Beleidsrijk Regionaal Transitie
Arrangement. Per doel beschrijven we de thema's waarop we willen transformeren. Een aantal thema’s draagt bij aan het bereiken van
verschillende doelen. Vanuit het oogpunt van overzichtelijkheid, worden deze thema’s slechts eenmaal genoemd en wel bij het doel waarvan we
denken dat het thema daar de grootste bijdrage aan levert.
3.2.1 Doel: jeugdhulp zorgt ervoor dat problematiek afneemt
Thema Gewenste situatie 2016 Wat gaan we daarvoor doen?
Zelfredzaamheid (eigen kracht)
- Er is een methodiek vastgesteld en geïmplementeerd voor
bepalen van mate van zelfredzaamheid van ouders en
jeugdigen.
- Registratie op vaste meetmomenten van zelfredzaamheid is
geïmplementeerd om inzicht te verkrijgen in wat werkt.
- Serviceorganisatie maakt afspraken met Stichting
Jeugdteams over te bereiken doelen.
- Serviceorganisatie monitort voortgang In tweewekelijkse
contractmanagement-gesprekken met Stichting
Jeugdteams en driehoeksoverleggen met gemeenten en
stuurt zo nodig bij.
5
Thema Gewenste situatie 2016 Wat gaan we daarvoor doen?
Eenduidige triage
- Er is een eenduidige wijze van triage vastgesteld voor
hulpvragen over opgroeien (jeugdige), opvoeden (ouder) en
veiligheid (jeugdige en ouder).
- Er is een scholingsplan ontwikkeld voor jeugdprofessionals;
de uitvoering van het plan is gestart.
- Serviceorganisatie maakt afspraken met Stichting
Jeugdteams over te bereiken doelen.
- Serviceorganisatie monitort voortgang in tweewekelijkse
contractmanagement-gesprekken met Stichting
Jeugdteams en driehoeksoverleggen met gemeenten en
stuurt zo nodig bij.
Transformatie regionale
zorgmarkt
- In inkoopcontracten met strategische partners zijn
afspraken vastgelegd over transformatie en substitutie van
jeugdhulp, onder andere door afschalen en inzetten
goedkopere jeugdhulp.
- Serviceorganisatie maakt afspraken met partners over te
bereiken doelen, monitort en stuurt zo nodig bij.
- Serviceorganisatie doet voorstel aan Algemeen Bestuur
over toekomstige positionering van het Jeugd Preventie
Team.
18-/18+ - Jeugdprofessionals hebben overzicht van jeugdigen
waarvoor zorg moet doorlopen na 18e verjaardag.
- Signalering van benodigde zorg na 18e verjaardag verschuift
naar voren (bij 16,5/17 jaar).
- Jeugdprofessionals/ jeugdhulpaanbieders hebben kennis
van wettelijk kader en opvolging na beëindiging van hulp
uit Jeugdwet.
- Jeugdprofessionals zijn zich bewust van verschillende
leefdomeinen na 18e verjaardag.
- Jeugdprofessionals bespreken met jeugdige bij opstellen
van actieplan de opvolging die nodig is na 18e verjaardag en
leggen vast wie regie voert.
- Jeugdprofessionals hebben inzicht welke ketenpartners zij
hierbij moeten betrekken.
- Er worden samenwerkingsafspraken gemaakt met o.a. CIZ,
Wmo en zorgkantoren.
- Verantwoordelijkheid van aanbieders voor tijdige
signaleren en organiseren van zorg na 18e verjaardag is
onderdeel van contractmanagement.
- Omdat de instroom niet alleen via jeugdteam verloopt,
levert de Serviceorganisatie een overzicht van jeugdigen
(uit ZoJong!) die binnen 3 maanden 18 jaar worden.
- Serviceorganisatie onderzoekt of en hoe in het
registratiesysteem ZoJong! een automatisch signaal kan
worden ingebouwd als een beschikking wordt afgegeven
voor een jeugdige tot na het 18e jaar.
- Serviceorganisatie maakt wettelijk kader duidelijk voor
jeugdprofessionals en jeugdhulpaanbieders.
- Serviceorganisatie maakt afspraken met Stichting
Jeugdteams over het tijdig anticiperen op zorg die moet
doorlopen na het 18e levensjaar.
- Serviceorganisatie zorgt met CIZ, Wmo en zorgkantoren
voor het tot stand komen van overkoepelende
samenwerkingsafspraken.
- Serviceorganisatie geeft signalen af aan gemeenten over
knelpunten en successen in de overgang 18-/18+, onder
andere op basis van casuïstiek.
- Serviceorganisatie maakt afspraken met
jeugdhulpaanbieders over het tijdig signaleren.
6
Thema Gewenste situatie 2016 Wat gaan we daarvoor doen?
Veilig Thuis - Besluiten over positionering Veilig Thuis vanaf 1 januari
2017.
- Jeugdteams nemen na triage deel van 1e contacten Veilig
Thuis over.
- Samenwerking Veilig Thuis en Jeugdteams leidt tot eerder
signaleren van problemen waardoor deel van 1e contacten
Veilig Thuis kan worden voorkomen.
- Integrale werkwijze Veilig Thuis en betere samenwerking
met relevante partijen leidt aanvankelijk tot stijging aantal
1e contacten Veilig Thuis en tegelijkertijd tot korte
doorlooptijden.
- Serviceorganisatie voert samen met centrumgemeenten
en gemeenten Bestuursopdracht positionering Veilig Thuis
uit. Dit leidt tot voorstel voor besluitvorming medio 2016.
- Serviceorganisatie maakt afspraken met Veilig Thuis en
Stichting Jeugdteams over te bereiken doelen in 2016.
- Serviceorganisatie monitort voortgang in
contractmanagement-gesprekken met Veilig Thuis en
Stichting Jeugdteams en stuurt zo nodig bij.
Beschermingstafel en
jeugdbescherming
- Samenwerking tussen jeugdteams en partners in
veiligheidsdomein leidt tot minder rechterlijke maatregelen
en/of maatregelen van kortere duur.
- Op basis van ervaringen met ouders betrekken aan
beschermingstafel in 2015, besluiten over vervolg en besluit
implementeren en uitvoeren.
- Onderzoeken van mogelijkheid om alle meldingen
jeugdreclassering via jeugdtafel in Veiligheidshuis te laten
lopen voor betere oplossingen voor jeugdigen.
- Serviceorganisatie monitort afspraken uit
samenwerkingsovereenkomsten met gecertificeerde
instellingen en Raad voor de Kinderbescherming en stuurt
zo nodig bij.
- Serviceorganisatie maakt afspraken met Stichting
Jeugdteams, Veilig Thuis en gecertificeerde instellingen,
over te bereiken doelen in 2016, monitort en stuurt zo
nodig bij.
- Serviceorganisatie monitort betrekken van ouders aan
beschermingstafel en doet voorstel voor vervolg aan
deelnemende partijen.
- Serviceorganisatie maakt voorstel in overleg met
Veiligheidshuis over ontwikkeling jeugdtafel.
Jeugdtafel en jeugdreclassering - Verkennen of jeugdtafel kan worden ontwikkeld analoog
aan beschermingstafel.
- Maken van transformatieafspraken met partners in
samenwerkingsovereenkomsten/contracten.
- Serviceorganisatie maakt voorstel in overleg met
Veiligheidshuis over ontwikkeling jeugdtafel.
- Serviceorganisatie monitort afspraken uit
samenwerkingsovereenkomsten met gecertificeerde
instellingen en Raad voor de Kinderbescherming en stuurt
zo nodig bij.
- Serviceorganisatie maakt afspraken met Stichting
7
Thema Gewenste situatie 2016 Wat gaan we daarvoor doen?
Jeugdteams en gecertificeerde instellingen over te
bereiken doelen in 2016, monitort en stuurt zo nodig bij.
Arrangeren zorglandschap - 2-jarige contracten voor strategische partners, deels op
basis van zorgprofielen.
- Selectie strategische partners op financiële gronden
(contractwaarde > € 100.000). Op basis van ervaringen,
uitbreiden van zorgprofielen.
- Serviceorganisatie sluit contracten met
jeugdhulpaanbieders.
- Serviceorganisatie ontwikkelt inhoudelijke selectiecriteria
voor strategische partners.
- Serviceorganisatie contracteert jeugdhulpaanbieders, de
3 zorgprofielen die in 2016 worden ingevoerd, zijn hier
onderdeel van.
- Serviceorganisatie monitort uitvoering van zorgprofielen
en stuurt zo nodig bij.
- Serviceorganisatie ontwikkelt in co-creatie met partners
overige zorgprofielen.
Nieuwe en niet-gecontracteerde
jeugdhulpaanbieders
- Ruimte voor nieuwe aanbieders dankzij
raamwerkovereenkomst en als onderaannemer van
zorgprofielen.
- Afhankelijk van ervaringen bepalen of inkoop 2018 (en
verder) gebeurt op basis van bestuurlijke contractering of
klassieke aanbesteding.
- Serviceorganisatie stelt raamovereenkomst op en stelt
deze open.
- Serviceorganisatie contracteert jeugdhulpaanbieders
voor 3 zorgprofielen.
- Serviceorganisatie ontwikkelt op basis van ervaringen
voorstel aan bestuur voor wijze van inkoop 2018.
Outcome en (maatschappelijk)
resultaat
- Serviceorganisatie en Nederlands jeugdinstituut (Nji)
inventariseren gezamenlijk inhoud en uitkomsten van
outcome-metingen die worden gedaan door
jeugdhulpaanbieders en Stichting Jeugdteams.
- Serviceorganisatie maakt afspraken in
contractgesprekken met partners over het leveren van
informatie over outcome.
- Serviceorganisatie neemt deel aan Nji-pilot ‘Outcome-
sturing in de jeugdhulp.
- Serviceorganisatie monitort levering van outcome-
metingen en stuurt zo nodig bij.
- Serviceorganisatie rapporteert halfjaarlijks over
voortgang realisatie BRTA-doelen.
8
3.2.2 Doel: cliënten zijn tevreden over de hulp en er is zo weinig mogelijk uitval uit aanbod
Thema Gewenste situatie 2016 Wat gaan we daarvoor doen?
Digitaal jeugdhulpdossier - Verkennen van mogelijkheden en beperkingen van digitaal
beschikbaar maken van dossier voor cliënt.
- Serviceorganisatie verkent mogelijkheden in
samenwerking met Stichting Jeugdteams en
cliënten(vertegenwoordigers).
Cliëntenparticipatie - Verbreden van bestaand netwerk van cliënten(-
vertegenwoordigers) jeugdhulp.
- Inzet van verschillende typen cliëntenparticipatie bij beleid
en inkoop.
- Samen met jeugdhulpaanbieders onderzoeken van
mogelijkheid van inzetten JIJ-meter bij inkoop.
- Serviceorganisatie zorgt voor structurele basis voor
cliëntenparticipatie door:
a) Vergroten van netwerk en cliënten en hulpverleners
en deze uit te breiden naar een zelfstandige informele
netwerkstructuur;
b) Starten van een werkgroep ervaringsdeskundigheid;
c) Starten van een werkgroep verbindingen met Wmo
en andere decentralisaties
d) Starten van een werkgroep onafhankelijke informatie
en advies.
- Serviceorganisatie stimuleert participatiecultuur door
middel van open houding, met klankbordgroep te
bekijken wat gezamenlijk kan worden opgepakt,
verbindingen te leggen met aanpalende beleidsterreinen
en te zorgen voor deskundigheidsbevordering waar
nodig.
- Serviceorganisatie stelt cliëntparticipatie als kwaliteitseis
voor jeugdhulpaanbieders. Serviceorganisatie verkent
mogelijkheden met aanbieders voor structurele inzet van
participatie-meetinstrument bij inkoop. In 2016 proberen
we samen met 5 tot 10 aanbieders de JIJ-meter uit.
9
3.2.3 Doel: versterking van preventie en licht ambulante hulp leiden tot een afname van het beroep op en de kosten van dure
vormen van jeugdhulp
Thema Gewenste situatie 2016 Wat gaan we daarvoor doen?
Versterking basisvoorzieningen
(‘Dijken op deltahoogte’)
- Op basis van ervaringen met basisvoorzieningen,
jeugdteams en regionale zorgmarkt in 2015 maken
gemeenten afspraken over minimale basisvoorzieningen in
elke gemeente.
- Serviceorganisatie voorziet gemeenten van relevante
sturingsinformatie en denkt mee vanuit opgedane
ervaringen.
Jeugdhulp dichtbij brengen
- Jeugdteams kunnen zelf meer jeugdhulp bieden, lokaal nabij
en snel toegankelijk, zonder hulp uit regionale zorgmarkt
erbij te halen. Verhouding budget jeugdteams/regionale
zorgmarkt wijzigt ten gunste van jeugdteams/algemene
voorzieningen jeugdhulp
- In tegenstelling tot regionale zorgmarkt, wordt Stichting
Jeugdteams ontzien bij bezuiniging op inkoopbudget
2016.
- Ernstige enkelvoudige dyslexiezorg wordt toegankelijk
zonder beschikking (algemene voorziening).
- Op kleine schaal wordt gestart met aanbieden basis-GGZ
als algemene voorziening
Regionale formule jeugdteams
- Realisatie regionale formule voor herkenbaarheid/-
eenduidigheid, effectiviteit en efficiënte inzet van middelen,
blijkt uit uitvoeringsprogramma 2016 en meerjarenplan van
Stichting Jeugdteams.
- Op kleine schaal wordt gestart met aanbieden van basis-
GGZ als algemene voorziening, als onderdeel van
jeugdteamconcept (niet noodzakelijk ook als onderdeel van
Stichting Jeugdteams). Indien succesvol wordt dit
uitgebreid, mogelijk ook voor andere vormen van jeugdhulp
die tot dan door regionale zorgmarkt werden uitgevoerd.
- Ernstige enkelvoudige Dyslexiezorg wordt ingezet als
algemene voorziening.
- Serviceorganisatie maakt afspraken met Stichting
Jeugdteams over te bereiken doelen in 2016.
- Serviceorganisatie monitort voortgang in tweewekelijkse
contractmanagement-gesprekken met Stichting
Jeugdteams en driehoeksoverleggen met gemeenten en
stuurt zo nodig bij.
Specialistische multidisciplinaire
diagnostiek en advies
- Bepalen van benodigde expertise voor voorzien in
specialistische multidisciplinaire diagnostiek en advies.
- Bepalen welke positionering van deze expertise de hoogst
toegevoegde waarde heeft.
- Serviceorganisatie maakt afspraken met partners van het
Diagnostiek en Advies Netwerk (DAN) over te bereiken
doelen in 2016.
- Serviceorganisatie monitort voortgang in
10
Thema Gewenste situatie 2016 Wat gaan we daarvoor doen?
- Besluiten over positionering. contractmanagement-gesprekken met partners van het
DAN en Stichting Jeugdteams en stuurt zo nodig bij.
Samenwerking huisartsen,
medisch specialisten en
jeugdartsen
- Er is zicht op verwijsgedrag van huisartsen, medisch
specialisten en jeugdteams.
- Huisartsen, medisch specialisten en jeugdartsen zijn goed
bekend met hun rol in jeugdhulpstelsel in ZHZ.
- Er is een gezamenlijke ambitie en er zijn procesafspraken
met huisartsen over verwijzingen naar jeugdteam en
regionale zorgmarkt en over rol van huisartsen in relatie tot
zorgprofielen.
- Op basis van besluitvorming over business case wordt
gestart met substitutie van zorg in jeugdketen in
Alblasserwaard/Vijfheerenlanden.
- (Lokale) samenwerking tussen huisarts,
praktijkondersteuner GGZ, algemene voorzieningen en
Stichting Jeugdteams leidt tot afname van 2,5% van
verwijzingen door huisarts naar regionale zorgmarkt ten
opzichte van 2015.
- Serviceorganisatie registreert verwijzingen door
huisartsen.
- Serviceorganisatie adviseert gemeenten ten behoeve van
periodiek contact van gemeenten met huisartsen en
huisartsengroepen/zorggroepen over: ontwikkeling en
voortgang van jeugdhulpstelsel, verwijsgedrag en
knelpunten. Op basis hiervan kunnen gemeenten en
huisartsen (zo nodig nieuwe) samenwerkingsafspraken
maken op basis van gezamenlijke ambities.
- Serviceorganisatie betrekt huisartsen bij vormgeving en
uitvoering van zorgprofielen.
- In samenwerking met gemeenten in
Alblasserwaard/Vijfheerenlanden en zorggroep Huisarts
en Zorg wordt een business case opgesteld waarin
verschuiving/afschaling van zorg in jeugdketen zichtbaar
wordt. Er wordt een voorstel gemaakt om business case
uit te voeren in, in eerste instantie,
Alblasserwaard/Vijfheerenlanden.
Administratieve
lastenverlichting en
deregulering
- Ernstige enkelvoudige dyslexiezorg toegankelijk zonder
beschikking (algemene voorziening), op basis van afspraken
met samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs.
- In beschikkingen van zorg uit zorgprofielen geen specificatie
in codes of tijd nodig; bovendien slechts 1 beschikking nodig
per zorgtraject in plaats van per onderdeel.
- Beschikkingen kunnen worden afgegeven voor duur van
langer dan 1 jaar.
- Serviceorganisatie zorgt dat ernstige enkelvoudige
dyslexiezorg wordt verstrekt als algemene voorziening.
- Serviceorganisatie voert 3 zorgprofielen in.
- Serviceorganisatie maakt afspraken met Stichting
Jeugdteams over afgeven van beschikkingen langer dan 1
jaar bij chronische problematiek.
- Serviceorganisatie lost knelpunten die gemeld worden,
voor zover mogelijk, op.
11
3.2.4 Doel: 100% van de gezinnen met meervoudige (complexe) problematiek binnen het jeugddomein wordt geholpen volgens de
methodiek 1 gezin, 1 plan, 1 begeleider
Thema Gewenste situatie 2016 Wat gaan we daarvoor doen?
Gezinsaanpak: vraaggericht en
in samenwerking met sociaal
domein (onder andere 3D,
(passend) onderwijs en 18-/18+)
- Jeugdprofessional werkt volgens principe 1 gezin, 1 plan, 1
regisseur vanuit het perspectief van jeugdhulp.
- Jeugdprofessional is vaste partner in sociaal domein.
- Serviceorganisatie maakt afspraken met Stichting
Jeugdteams over te bereiken doelen in 2016.
- Serviceorganisatie monitort voortgang In tweewekelijkse
contractmanagement-gesprekken met Stichting
Jeugdteams en driehoeksoverleggen met gemeenten en
stuurt zo nodig bij.
Crisisdienst - Relevante partijen werken niet-vrijblijvend samen op basis
van samenwerkingsovereenkomst voor jeugdigen in crisis.
- Jeugdteams, aanbieders en andere betrokken partijen
werken samen met CIT om escalatie te voorkomen; betere
samenwerking leidt aanvankelijk tot stijging aantal cliënten
en tegelijkertijd tot korte doorlooptijden.
- Onderzoek naar mogelijkheden en wenselijkheid 1 integrale
crisisdienst jeugd (en besluit).
- Serviceorganisatie sluit contract met Jeugdbescherming
west over uitvoering regionale crisisdienst voor jeugd.
- Onderdeel van contractafspraken is sluiten van
samenwerkingsovereenkomst met partijen op gebied van
crisishulp voor jeugd.
- Serviceorganisatie maakt afspraken met partijen op
gebied van crisishulp voor jeugd over te bereiken doelen
in 2016.
- Serviceorganisatie monitort voortgang in
contractmanagement-gesprekken met partijen en stuurt
zo nodig bij.
- Serviceorganisatie ontwikkelt samen met
Jeugdbescherming west en partijen op gebied van
crisishulp voor jeugd, voorstel voor invulling integrale
crisisdienst jeugd.
12
3.2.5 Doel: de gedecentraliseerde jeugdhulptaken worden uitgevoerd binnen de gebundelde rijksmiddelen van de 17 gemeenten
Thema Gewenste situatie 2016 Wat gaan we daarvoor doen?
Budgetverantwoordelijkheid - Er is een gedeeld beeld van budgetverantwoordelijkheid van
jeugdteams, inclusief rolverdeling tussen Stichting
Jeugdteams ZHZ en Serviceorganisatie/bestuur
- Serviceorganisatie ontwikkelt voorstel voor invulling
budgetverantwoordelijkheid, na overleg met Stichting
Jeugdteams.
Sturingsinformatie - Betrouwbare maandrapportages die voldoen aan
informatiebehoefte van gemeenten.
- Betrouwbare sturingsinformatie voor bestuur.
- De maandelijkse rapportages zijn cijfermatig van aard; elk
kwartaal wordt een analyse toegevoegd van de cijfers op
gemeentelijk en regionaal niveau voor gemeenten en
bestuur.
- Vergelijking van informatie uit maandrapportages tussen
gemeenten is mogelijk.
- Serviceorganisatie monitort correcte registratie van
gegevens door Stichting Jeugdteams en stuurt zo nodig
bij.
- Serviceorganisatie levert maandelijks cijfermatige
rapportage, waarbij het mogelijk is om gemeenten
onderling te vergelijken (procentueel ten opzichte van
aantal jeugdigen).
- Serviceorganisatie licht cijfers toe in
driehoeksoverleggen.
- Serviceorganisatie levert eens per kwartaal analyse van
cijfers per gemeente/regio, inclusief ‘verhaal achter de
cijfers’.
- Serviceorganisatie verzamelt in driehoeksoverleggen
ervaringen van gemeenten en past zo nodig eens per
kwartaal vorm en inhoud van rapportages aan.
Solidariteit
- Evalueren van gezamenlijk budgetmodel en onderzoeken
van mogelijkheden van verzekeringsmodel met prikkels.
- Serviceorganisatie evalueert samen met gemeenten het
gezamenlijk budgetmodel en onderzoekt mogelijkheden
van verzekeringsmodel.
13
3.3 Afstemmen van beleid en uitvoering
Het construct van de programmaregisseurs als verbinders tussen de Stichting Jeugdteams ZHZ, de gemeenten in hun subregio en de
Serviceorganisatie heeft naar ieders tevredenheid gewerkt in 2015. In 2016 zetten we deze werkwijze voort.
Daarnaast organiseren we de volgende structurele overlegtafels die elk input leveren voor het afstemmen van beleid en uitvoering:
a. Driehoeksoverleggen;
b. Stuurgroep jeugdhulp ZHZ;
c. Sturingsoverleg jeugdhulp ZHZ;
d. Fysieke tafel, digitale tafel en werkgroepen inkoop;
e. Beschermingstafel jeugd ZHZ.
15
www.jeugdzhz.nl
4 Contracteren van de uitvoering
4.1 Herzien contracten 2017
In 2015 wordt de jeugdhulp voor de jaren 2016 en 2017 ingekocht; er worden contracten gesloten
met jeugdhulpaanbieders met een looptijd van 2 jaar. Dit betekent dat er in 2016 geen inkoopproces
wordt doorlopen. Wat wel moet gebeuren in 2016, is het herzien van de contracten op basis van de
macrokorting die het Rijk voor 2017 toepast. Deze korting wordt bekend gemaakt in de meicirculaire
2016.
Wat? Wie? Wanneer?
Doen van voorstel aan Algemeen
Bestuur voor herziening
contracten
Serviceorganisatie Vóór 1 november 2016
Overigens betekent het sluiten van contracten met een looptijd van 2 jaar niet dat
(volume)afspraken met gecontracteerde jeugdhulpaanbieders gedurende de looptijd niet kunnen
worden aangepast. Afhankelijk van de uitnutting van het beschikbare budget kan het nodig zijn om
gaandeweg de looptijd van de contracten alsnog budgettair in te grijpen en volumeafspraken aan te
passen. Bovendien behouden we ons de mogelijkheid voor om gaandeweg de looptijd van de
contracten, op basis van monitoring van de vraag naar jeugdhulp, volumeafspraken met individuele
aanbieders aan te passen zodat de contractering beter aansluit op de vraag.
4.2 Voorbereiden contractering 2018 en verder
Daarnaast starten we in 2016 al met de voorbereidingen van de contractering voor 2018 en verder.
We bereiden een voorstel voor aan het Algemeen Bestuur voor de uitgangspunten en wijze van
inkoop voor 2018 en verder. Op basis van de ervaringen die we opdoen, zal een aantal keuzes
gemaakt moeten worden, onder andere over:
• het continueren van de bestuurlijke contractering versus overgaan op klassieke aanbesteding;
• het verder opstellen van de markt versus beperken tot de op dat moment gecontracteerde
partijen;
• het contracteren op basis van vaste volume-afspraken versus contracteren op kwaliteit waarbij
het volume bepaald wordt door de vraag van de markt.
We willen deze keuzes tijdig maken, zodat er indien nodig samen met cliënten en
jeugdhulpaanbieders een zorgvuldige overgang kan worden voorbereid. Bovendien is het niet
vanzelfsprekend dat de Serviceorganisatie ook na 1 januari 2018 de jeugdhulp organiseert voor de
gemeenten in Zuid-Holland Zuid. Dit is immers afhankelijk van de evaluatie van de Serviceorganisatie
door de gemeenten. Gemeenten moeten zich tijdig kunnen voorbereiden op een eventuele
veranderende situatie.
16
www.jeugdzhz.nl
Wat? Wie? Wanneer?
Doen van voorstel aan Algemeen
Bestuur voor wijze van
contractering 2018 en verder
Serviceorganisatie Vóór 8 december 2016
4.3 Uitrollen zorgprofielen
Bij de contractering van de jeugdhulp voor 2016 hebben we 3 zorgprofielen geïntroduceerd. Dit is
een integrale en vraaggerichte vorm van financiering die in 2016 gefaseerd wordt ingevoerd. In 2017
breiden we het aantal zorgprofielen uit op basis van de opgedane ervaringen. We ontwikkelen de
zorgprofielen in co-creatie met jeugdhulpaanbieders en cliënten. We streven ernaar dat alle
jeugdhulp vanaf 2018 wordt uitgevoerd op basis van zorgprofielen.
4.4 Contractmanagement
In het contractmanagement zullen we ons meer richten op het toetsen van prestaties aan de hand
van de resultaten en doelen zoals geformuleerd in het Beleidsrijk Regionaal Transitie Arrangement
(BRTA). Dit is één van de manieren waarop we de realisatie van de transformatieagenda volgen en
stimuleren.
We willen strategisch partnerschap aangaan met jeugdhulpaanbieders die samen met ons de
gewenste transformatie willen realiseren en ook bewijzen hiertoe in staat te zijn. In 2016 starten we
met strategisch partnerschap met de jeugdhulpaanbieders met een contractwaarde van meer dan
€ 100.000. In 2016 willen we op basis van de ervaringen die we opdoen, inhoudelijke criteria
ontwikkelen voor de selectie van strategische partners.
Wat? Wie? Wanneer?
Periodieke gesprekken met
strategische partners
(jeugdhulpaanbieders met
contractwaarde > € 100.0000
Serviceorganisatie,
jeugdhulpaanbieders
Minimaal elk kwartaal
Periodieke gesprekken met
jeugdhulpaanbieders met
contractwaarde < € 100.000
Serviceorganisatie,
jeugdhulpaanbieders
Minimaal elk half jaar
Contractmanagement Stichting Jeugdteams Zuid-Holland Zuid Met de Stichting Jeugdteams ZHZ houden we dezelfde frequentie van overleg als in 2015, omdat we
zien dat de ontwikkeling van de jeugdteams niet als vanzelf gaat als gevolg van het feit dat zij zich
moeten verhouden tot alle andere spelers in het nieuwe jeugdhulpstelsel in Zuid-Holland Zuid.
Wat? Wie? Wanneer?
Periodieke gesprekken met
Stichting Jeugdteams Zuid-Holland
Zuid
Serviceorganisatie, directeur
Stichting Jeugdteams Zuid-Holland
Zuid
- Tweewekelijks operationeel
overleg.
- Elk kwartaal ter toetsing van
inhoudelijke en financiële
prestatie-afspraken.
17
www.jeugdzhz.nl
5 Verantwoorden van de uitvoering
5.1 Begroting 2016
De financiële middelen die de 17 gemeenten in het kader van de uitvoering van de Jeugdwet hebben
ontvangen, zijn in mandaat en delegatie opgenomen in de begroting van de Serviceorganisatie. Deze
begroting, die is vastgesteld door het Algemeen Bestuur, telt op tot het totaalbedrag van €
96.738.621. De begroting is niet gespecificeerd. Het Inkoopkader jeugdhulp ZHZ 2016, eveneens
vastgesteld door het Algemeen Bestuur, bevat wel een voorlopige specificatie van de begroting. Deze
is als volgt:
Begroting 2016 (in miljoen €)
Cliëntprofielen 12,7
Gecontracteerde zorg inclusief gecertificeerde instellingen 41,5
Raamcontracten inclusief bovenregionale zorg 7,1
Kosten Serviceorganisatie exclusief beleidsfunctie 3,3
Stichting Jeugdteams 12,2
Diagnostiek en Advies Netwerk (DAN) 0,4
Landelijk Transitie Arrangement (LTA) 7,4
Lokale impuls 2,2
Persoons Gebonden Budgetten (PGB) 8,0
Bovenregionale zorg 0,0
Flexibel budget en innovatiefonds 4,0
Totaal 98,8
Budget lokale impuls blijft bij gemeenten -2,2
Beleidsfunctie Serviceorganisatie 0,1
Totaal budget Serviceorganisatie 96,7
Omdat op het moment van schrijven van dit uitvoeringsprogramma de onderhandelingen in het
kader van de contractering nog gaande zijn, kan pas na afronding van de contractering een
definitieve specificatie van de begroting 2016 worden gegeven.
5.2 Planning & Control cyclus
De Serviceorganisatie volgt de planning & control cyclus van de gemeenschappelijke regeling Dienst
Gezondheid & Jeugd (DG&J). Het Dagelijks Bestuur heeft op 19 november 2015 de planning & control
cyclus voor 2016 vastgesteld. Deze bestaat uit de volgende producten:
- Primaire begroting;
- Geactualiseerde begroting;
- 1e burap;
- 2e burap;
- Jaarrekening.
18
www.jeugdzhz.nl
In aanvulling op deze cyclus, leveren wij jaarlijks de volgende producten:
- Uitvoeringsprogramma;
- Rapportage BRTA-doelen;
- Jaarverslag.
In het jaarlijkse uitvoeringsprogramma specificeren wij de te bereiken effecten en de te leveren
prestaties, zoals bedoeld in de Financiële verordening Openbaar Lichaam Dienst Gezondheid & Jeugd
Zuid-Holland Zuid. In de rapportage van de BRTA-doelen en het jaarverslag informeren wij u over de
bereikte effecten en geleverde prestaties.
Hieronder vindt u de planning van onze planning & control cyclus.
Primaire begroting 2017
De primaire begroting is een staand beleid begroting die geen voorstellen voor nieuw beleid bevat.
Het is een financiële doorvertaling van de dan actuele begroting 2016.
Wat? Wanneer? Bijzonderheden
• Instemmen door Dagelijks Bestuur 24 maart 2016
• Kennisnemen door Algemeen Bestuur 11 april 2016
• Verzenden naar gemeenten 12 april 2016 Start zienswijze-procedure
• Vaststellen door Algemeen Bestuur 7 juli 2016 Inclusief zienswijzen
• Verzenden naar provincie 8 juli 2016
Geactualiseerde begroting 2017
Doordat de primaire begroting zo vroeg wordt vastgelegd, kan het wenselijk/nodig zijn dat de
begroting eind 2016/begin 2017 wordt geactualiseerd. Actualisering vindt alleen plaats voor een
onderdeel van de gemeenschappelijke regeling indien en voor zover nodig. Uitgangspunt is dat de
geactualiseerde begroting voor zienswijze naar de gemeenten gaat. De planning is dan:
Wat? Wanneer?
• Instemmen door Dagelijks Bestuur 3 november 2016
• Verzenden naar gemeenten voor zienswijze 4 november 2016
• Vaststellen door Algemeen Bestuur Januari 2017
1e burap 2016, 2e burap 2016
De buraps (bestuursrapportages) zijn primair afwijkingenrapportages: gerapporteerd wordt waar en
hoe afgeweken wordt van de begroting, zowel inhoudelijk als financieel. Er worden maatregelen en
voorstellen opgenomen voor bijsturing. De buraps bevatten ook een prognose van de jaarinkomsten.
Daar waar financiële afwijkingen een grote mate van zekerheid hebben, wordt in de burap een
begrotingswijziging opgenomen. De 1e burap betreft de eerste vier maanden van 2016. De 2e burap
betreft de eerste acht maanden van 2016 en een slotwijziging van de begroting 2016, mede vanuit
het oogpunt van begrotingsrechtmatigheid. De buraps hebben de volgende planning:
Wat? 1e burap 2e burap
• Instemmen door Dagelijks Bestuur 16 juni 2016 3 november
• Vaststellen door Algemeen Bestuur 7 juli 2016 15 december 2016
19
www.jeugdzhz.nl
Jaarrekening 2015
Wat? Wanneer?
• Voorlopige jaarrekening in Dagelijks Bestuur 21 april 2016
• Verzenden voorlopige jaarrekening naar gemeenten 22 april 2016
• Instemmen door Dagelijks Bestuur met ontwerp-jaarrekening 16 juni 2016
• Vaststellen door Algemeen Bestuur van jaarrekening 7 juli 2016
Jaarverslag 2015
Wat? Wanneer?
• Instemmen door Dagelijks Bestuur met jaarverslag 16 juni 2016
• Vaststellen door Algemeen Bestuur van jaarverslag 7 juli 2016
Rapportage BRTA-doelen 2015
Wat? Wanneer?
• Instemmen door Dagelijks Bestuur met rapportage BRTA-doelen 16 juni 2016
• Vaststellen door Algemeen Bestuur van rapportage BRTA-doelen 7 juli 2016
Uitvoeringsprogramma 2017
Wat? Wanneer?
• Instemmen door Dagelijks Bestuur met ontwerp-uitvoeringsprogramma 6 oktober 2016
• Bespreken ontwerp-uitvoeringsprogramma met gemeenteraden op
subregionaal niveau
Vóór 15 november 2016
• Vaststellen door Algemeen Bestuur 15 december 2016
20
www.jeugdzhz.nl
Bijlage: vastgestelde beleidskaders 2015
Bij ons uitvoeringsprogramma 2015 hebben we een overzicht gevoegd van de beleidskaders die
tijdens de voorbereidingen op de Jeugdwet zijn vastgesteld. Sinds het verschijnen van het
uitvoeringsprogramma 2015 zijn de volgende beleidskaders vastgesteld door het Algemeen Bestuur
van de Dienst Gezondheid & Jeugd:
a. Uitvoeringsprogramma jeugdhulp ZHZ 2015
b. Plan van aanpak Veilig Thuis ZHZ
c. Knoppennotitie jeugdhulp ZHZ
d. 1e Burap 2015
e. Inkoopkader jeugdhulp ZHZ 2016
f. Begrotingswijziging 2016 meicirculaire
g. Regelend kader Jeugdwet, bestaande uit:
- Beleidsregels bij de toepassing van de Verordening Jeugdhulp in de regio Zuid-Holland
Zuid;
- Nadere regels ter uitvoering van de Verordening Jeugdhulp van de regio Zuid-Holland
Zuid;
- Bijlage bij de Nadere regels: Uitsluitingenlijst PGB jeugdhulp Zuid-Holland Zuid
- Aangepaste Verordening Jeugdhulp Zuid-Holland Zuid
h. Beleidskader vervoer: Uitwerking vervoersvoorziening jeugdhulp Zuid-Holland Zuid 2016
i. Nota cliëntparticipatie
j. 2e Burap 2015 Serviceorganisatie Jeugd, inclusief begrotingswijziging
1
Nota van reactie naar aanleiding van schriftelijke inbreng in consultatieronde transformatieagenda jeugdhulp 2016-2018
Wie Inbreng Reactie
Gemiva 1. Doelgroep VG levenslang wordt gemist
2. Gebrek aan regie op verwijsgedrag jeugdteams
3. Serviceorganisatie moet faciliteren dat aanbieders met cliënten
via trial en error verbeteringen en besparingen realiseren
• Verwerkt in visie en aangepast doel 1, paragraaf 1.1.
• Eens, dit willen we verbeteren door eenduidige triage (par.
1.3.1 en 3.1).
• Eens, op verschillende manieren zijn we hier al mee bezig
Psychologen
praktijk Perspectief
4. Benoem wat niet goed gaat; verbeterdoelen vallen uit de lucht
5. Grip op verwijzingen huisarts maakt zorg nodeloos duur; veel
vragen zijn enkelvoudig
• Landelijk benoemd in aanleiding decentralisatie, benoemd
in visie, ontwerp, beleidsplan, BRTA. Genoemde
verbeterdoelen zijn in lijn met deze eerder (grotendeels in
co-creatie) opgestelde documenten (werken toe naar
realisatie van ontwerp en visie).
• Afspraken maken over doorverwijzen en zicht van
jeugdteams op doorverwijzingen vanwege hun
budgetverantwoordelijkheid betekent niet automatisch
dat zorg nodeloos duur wordt; jeugdteams hoeven immers
niet inhoudelijk te worden betrokken bij alle
doorverwijzingen.
De Veilig Haven 6. Geen visie op doelgroep die chronisch begeleiding nodig heeft
7. Kleine aanbieders zijn flexibeler, sneller, op maat, goedkoper.
8. Dossier beheerd door gezin: uitzondering moeten mogelijk zijn
bij complexe problematiek en bedreiging kinderen
9. Schaarste aan gezinshuizen voor kinderen met lvg
10. Onvoldoende budget zorgt voor wachtlijst en beperkt
keuzevrijheid
• Verwerkt, zie 1
• Verwerkt. In paragraaf 1.3.1 tekst toegevoegd over nieuwe
en niet gecontracteerde jeugdhulpaanbieders
• Verwerkt: in paragraaf 3.2 bij onderdeel ‘dossier’, tekst
uitgebreid naar ‘verkennen van mogelijkheden en
beperkingen’.
• Doel staat overeind. De uitvoering is afhankelijk van het
kunnen voldoen aan de randvoorwaarden. De
Serviceorganisatie heeft hier een rol in als regisseur.
• Ook hier speelt de beperking dat de randvoorwaarden
ontoereikend zijn. De vraag naar jeugdhulp is groter dan
hetgeen op basis van het beschikbare budget kan worden
aangeboden. Daarom wordt in 2016 niet meer gewerkt
2
Wie Inbreng Reactie
11. Nieuwe aanbieders toelaten voor specifieke hulp
met een gegarandeerd budget per aanbieders, maar met
budgetplafonds.
• Verwerkt, zie 7.
Lelie Zorggroep 12. Mogen zorgaanbieders eigen methodiek zelfredzaamheid
houden?
13. Bied ruimte voor innovaties en beloon
14. Hoe worden aanbieders betrokken bij outcome nji?
15. Hoe wordt besloten over een digitaal dossier en hoe wordt dit
gekoppeld aan huidige dossiers?
16. Als specialistische kennis naar de jeugdteams gaat, hebben
aanbieders dan nog bestaansrecht?
• Ja, methodiek is bedoeld voor toegangsfunctie Stichting
Jeugdteams; we willen een eenduidige methodiek voor
alle cliënten in Zuid-Holland Zuid.
• Zie leidend principe 2 in hoofdstuk 2. We willen investeren
in strategisch partnerschap met jeugdhulpaanbieders die
een belangrijke bijdrage leveren aan de innovatie en
transformatie van de jeugdhulp.
• Dit is besproken met aanbieders aan de fysieke tafel. Dit
heeft geleid tot een afvaardiging voor een werkgroep. De
werkgroep werkt een projectvoorstel uit. Aanbieders zijn
welkom om hierbij aan te sluiten. Kern is dat we geen
nieuw instrument/meting willen introduceren, maar
bestaande instrumenten/metingen benutten en koppelen
om zo overlap te voorkomen.
• Dit gaan we samen met cliënten, professionals, aanbieders
en gemeenten (in co-creatie) verkennen.
• Alleen specialistische kennis waarvan het voor de hand ligt
dat de jeugdteams deze zelf aanbieden willen we ‘naar
voren halen’. Het gaat dan om bestaande vormen van
specialistische hulp die generalistisch van aard zijn, zoals
een deel van de basis-GGZ. daarbij om generalistische
hulp. Een belangrijk deel van de specialistische zorg is
zodanig specialistisch dat het niet voor de hand ligt dat
deze door de jeugdteams wordt uitgevoerd.
Syndion 17. Eenduidigheid jeugdteams strookt niet met verschillende
invullingen per gemeente. Wat is gezamenlijke stip op de
horizon?
• We willen eenduidigheid van de toegang voor alle cliënten
in Zuid-Holland Zuid waarborgen. Binnen de regionale
formule (zie paragraaf 1.3.3) is het mogelijk afspraken te
maken over lokale inbedding. Uitgangspunt is dat voldaan
3
Wie Inbreng Reactie
18. Opmerking dat er weinig initiatieven zijn om zware zorg om te
zetten naar lichte/goedkope hulp wordt niet herkend.
19. Doelstelling digitaal dossier is vaag
20. Participatie als kwaliteitseis. Graag aandacht voor totaal aan
kwaliteitseisen. Welke oude eisen loslaten?
21. DAN: vergeet beschikbaarheid kennis en ervaring aanbieders
niet
22. Administratieve lastenverlichting: magere uitwerking. Koppel
aan zorgprofielen
moet worden aan de (kwaliteits-)eisen uit de Jeugdwet.
• Verwerkt, zie paragraaf 1.3.1, onderdeel ‘transformatie
regionale zorgmarkt’ genuanceerd en aangevuld.
• Zie 15, we willen mogelijkheden en beperkingen
verkennen en op basis daarvan in co-creatie het doel
bepalen.
• De werkgroep kwaliteit die heeft gefunctioneerd bij de
voorbereidingen op het inkoopkader voor 2016, heeft
onderzocht welke kwaliteitseisen gehanteerd worden en
waar verbetering of vereenvoudiging mogelijk is. Het
advies van de werkgroep is verwerkt in het inkoopkader
2016 en wordt benut bij de contractering voor 2016 en de
voorbereidingen voor de volgende contracteringsronde(s).
• Verwerkt in paragraaf 1.3.3: jeugdteams kunnen DAN en
specifieke jeugdhulpaanbieders raadplegen.
• Verwerkt in paragraaf 1.3.3: toegevoegd dat we bij de
introductie van de zorgprofielen aandacht besteden aan
lastenverlichting. Daarnaast roepen we partijen op
knelpunten en suggesties te melden.
Gemeente Leerdam 23. Mist diepte-analyse en onderbouwing per gemeente/gebied
24. Jeugdteam dreigt los te gaan zingen van sociaal team 0-100
(methodiek en dossier)
25. Geen ruimte voor nieuwe aanbieders
26. Evaluatie gewenst
• Eens. We constateren dit ook in de paragrafen 1.2 en
1.3.5.
• Zie 17.
• Verwerkt, zie 7.
• Zie paragraaf 1.1 waarin we aangeven dat we de
transformatieagenda op basis van ervaringen jaarlijks
concretisering in ons uitvoeringsprogramma en het
realiseren van maatschappelijke doelen en resultaten
verantwoorden in ons jaarverslag.
4
Wie Inbreng Reactie
Gemeente Zederik 27. Hoe worden verwijzingen door huisarts naar zorgmarkt
teruggebracht?
28. Hoe wordt gezorgd dat jeugdteams zelf meer hulp bieden om
verwijzingen naar zorgmarkt terug te brengen?
29. Hoe verhoudt DAN zich tot het aannemen van
gedragswetenschappers door de stichting jeugdteams?
• In de transformatieagenda (paragrafen 1.3.3 en 3.3 staat
een route beschreven. Naast deze route hebben
gemeenten een lokale verantwoordelijkheid om afspraken
te maken met huisartsen en jeugdteams om de druk op de
specialistische zorg te verminderen.
• Zie paragrafen 1.3.3 en 3.3: hulp dichtbij organiseren en
samenwerking met medisch verwijzers.
• In paragraaf 1.3.3 is aangegeven dat wordt gekeken hoe
specialistische expertise het beste kan worden
overgedragen aan de jeugdteams. De genoemde recente
ontwikkeling wordt hierbij betrokken.
Gemeente
Molenwaard
30. Declareren en verrijken informatiesystemen als onderdeel
contractering opnemen. Stel uitleveren informatie verplicht
31. Kleine aanbieders hebben veranderkracht
32. Relatie PGB/Zin in het kader van transformatie?
33. 18-/18+ staat niet in transformatieagenda; benoem
gezamenlijke verantwoordelijkheid
34. Stimuleer co-creaties voor sluitende ketenzorg
35. Beloon innovatie en goed gedrag.
36. Stuur op behandelduur, prijs-kwaliteit en outcome afspraken in
contractafspraken
• Dit is reeds vastgelegd in de bestaande contracten en zal
ook in nieuwe contracten worden vastgelegd. Onder
andere landelijke knelpunten hebben bijgedragen aan
onze slechte informatiepositie in 2015.
• Verwerkt: zie 7.
• Omwille van keuzevrijheid blijft het huidige onderscheid
bestaan.
• Verwerkt: zie paragrafen 1.3.1 en 1.3.4: tekst over 18-/18+
toegevoegd.
• We willen dit extra stimuleren door de introductie van de
zorgprofielen.
• Zie 13.
• Zie paragraaf 1.3.1, onderdeel ‘outcome’. Dit moet (ook
landelijk) nog ontwikkeld worden, voordat hierop kan
worden gestuurd. We ontwikkelen dit samen met het
Nederlands Jeugdinstituut (NJi).
Zorgbelang 37. Activiteiten bij doel over cliënttevredenheid dragen niet bij aan
doel
• Zie paragraaf 1.3 laatste alinea: thema’s die op meerdere
doelen betrekking hebben, worden slechts eenmaal
genoemd; nagenoeg alle activiteiten die genoemd zijn in
de transformatieagenda dragen bij aan betere hulp en
5
Wie Inbreng Reactie
daarmee aan afname van problematiek en/of toename
van zelfredzaamheid. Bovendien is leidend principe 1 (zie
hoofdstuk 2) dat alles wat we doen van toegevoegde
waarde moet zijn voor kinderen en gezinnen.
Pameijer 38. Plan is ambitieus gezien dat het binnen de contract(termijn)
moet worden gerealiseerd. Welke verwachtingen hebben
gemeenten van aanbieders?
• In paragraaf 1.1 is aangegeven dat realisatie van de
transformatie en het tempo waarin dit gebeurt, afhankelijk
is van de mate waarin wordt voldaan aan de benodigde
randvoorwaarden. In onze leidende principes (hoofdstuk
2) hebben we aangegeven dat we goed gedrag willen
belonen en strategisch partnerschap willen aangaan met
partijen die proactief meedenken over en meewerken aan
het realiseren van de transformatie.
Yulius 39. Herkent niet het beeld dat ambulantisering en transformatie
van zware naar lichte hulp nog nauwelijks aan de orde is. Yulius
heeft fors geïnvesteerd in ambulantisering en samengesteld
zorgaanbod met andere parters
• Verwerkt, zie paragraaf 1.3.1, onderdeel ‘transformatie
regionale zorgmarkt’ genuanceerd en aangevuld.
Ouderplatform ZHZ 40. Buitensluiten van groep 18+ is strijdig met Jeugdwet
41. Welke stappen worden gezet om problematiek te laten
afnemen?
42. Ervaringsdeskundigen mogen alleen ingezet worden als cliënt
er om vraagt. Hulp moet altijd professioneel zijn
43. Cliënten zijn beter gebaat bij kleine aanbieders
• Verwerkt: voetnoot 1, paragraaf 1.3 toegevoegd en
aangevuld in bijlage 1 bij toelichting op ’18-/18+’
• Zie 37.
• Eigen kracht wordt toegepast zoals bedoeld in de
Jeugdwet. Waar niet/beperkt mogelijk wordt eigen kracht
aangevuld met professionele hulp.
• Zie 7.
Concept Voorstel Algemeen Bestuur 10 maart 2016 Onderwerp: Landelijk controle protocol Voorstel
1. In te stemmen met het mogen toepassen van het Landelijk controle protocol door zorgaanbieders bij de verantwoording over de geleverde zorg in 2015. Zorgaanbieders hebben de keuze tussen het ZHZ protocol of het Landelijk protocol
Kern van de zaak
Op 21 december is een ledenbrief van de VNG verschenen over de accountantscontrole 2015. Hierin is geadviseerd zorgaanbieders zich over hun productie 2015 te laten verantwoorden middels het Landelijk controle protocol van de projectgroep IZA. Een belangrijke overweging hierbij is het voorkomen van hoge administratieve lasten. Deloitte heeft recentelijk aangegeven, dat na een aanvankelijk positief advies van Deloitte, onlangs op landelijk niveau discussie is ontstaan over het landelijk protocol. De Nederlandse beroepsgroep van accountants heeft aangegeven hier in maart op terug te komen met een advies aan gemeenten over het gebruik van het landelijk protocol. Deloitte heeft gevraagd toepassing van het landelijk protocol door het AB te laten bekrachtigen. Reeds genomen besluiten
N.v.t.
Argumenten
De Serviceorganisatie heeft een controle protocol bij de verantwoording over geleverde zorg door zorgaanbieders voor de regio ZHZ vastgesteld. Op 21 december heeft de VNG in een ledenbrief geadviseerd zorgaanbieders zich middels het Landelijk controleprotocol te laten verantwoorden. Het Landelijk controle protocol voorziet in een controleverklaring over de geleverde zorg op aanbieders (landelijk) niveau. Daarmee is het een aanzienlijke beperking van de administratieve last van (landelijk opererende) zorgaanbieders ten opzichte van een verantwoording op gemeente of regioniveau, waarbij telkens het protocol van de betreffende gemeente of regio gevolgd moet worden. Na afstemming met accountant Deloitte is door Deloitte aangegeven dat het landelijk controleprotocol, zonodig met een aanpassing van de steekproef) voldoende zekerheid biedt voor de verantwoording van de verleende zorg voor de regio ZHZ. Dit is gelegen in het feit dat het Landelijk protocol als eis stelt dat er minimaal één deelwaarneming per gemeente moet zijn. Recentelijk heeft Deloitte echter gemeld dat het landelijk protocol opnieuw onderwerp van gesprek is op landelijk niveau. Hierbij staat de vraag centraal of het landelijk protocol en de controle verklaring van de accountant op basis van het landelijk protocol voldoende zekerheid biedt over de door de zorgaanbieders geleverde prestaties. Deloitte heeft aangegeven dat de Nederlandse beroepsgroep van acoountants in de loop van maart met een advies naar gemeenten komt over het gebruik van het landelijk protocol en de door de gemeenten te nemen maatregelen. De Serviceorganisatie ondersteunt van harte de oproep van de VNG het landelijk protocol te hanteren. Gezien het feit dat dit protocol tot stand is gekomen in een landelijk overleg tussen VNG, zorgaanbieders en de Nederlandse beroepsgroep van accountants is het daarmee ook een realiteit geworden waarvan moeilijk afgeweken kan worden. Aanbieders kunnen daarom het landelijk protocol toepassen onder voorwaarde van het
opvolgen van instructies van Deloitte over de steekproef. Aanbieders mogen ook het ZHZ-protocol blijven toepassen. Dit protocol voorziet immers in een specifieke verantwoording en controleverklaring over de geleverde zorg aan ZHZ. Bijlagen: Ledenbrief VNG, Landelijk controleprotocol projectgroep IZA