download 'adaptieve ontwikkelagenda - internationale connectiviteit

29
1 Adaptieve ontwikkelagenda Internationale connectiviteit zuidelijke Randstad 9 november 2015, eindrapportage Projectteam (tevens auteurs): Frank van den Beuken, gemeente Rotterdam Marcel Wijermans, gemeente Den Haag Peter Verbon, provincie Zuid-Holland Wouter Metzlar, Daniël van Eck en Adriaan van Doorn, ministerie van Infrastructuur en Milieu De Ontwikkelagenda is het eindproduct van fase 3 van het project MIRT-onderzoek Internationale connectiviteit zuidelijke Randstad.

Upload: dangthuy

Post on 11-Jan-2017

225 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Download 'Adaptieve ontwikkelagenda - Internationale connectiviteit

1

Adaptieve ontwikkelagenda Internationale connectiviteit zuidelijke Randstad 9 november 2015, eindrapportage

Projectteam (tevens auteurs):

Frank van den Beuken, gemeente Rotterdam

Marcel Wijermans, gemeente Den Haag

Peter Verbon, provincie Zuid-Holland Wouter Metzlar, Daniël van Eck en Adriaan van Doorn, ministerie van Infrastructuur en

Milieu

De Ontwikkelagenda is het eindproduct van fase 3 van het project MIRT-onderzoek

Internationale connectiviteit zuidelijke Randstad.

Page 2: Download 'Adaptieve ontwikkelagenda - Internationale connectiviteit

2

1. Samenvatting belangrijkste inzichten

Rijk en regio hebben de afgelopen anderhalf jaar onderzoek gedaan naar de

internationale connectiviteit van de zuidelijke Randstad en de mogelijkheden om de concurrentiepositie van de zuidelijke Randstad hierop te versterken.

Het onderzoek is veelomvattend. Als introductie een korte samenvatting van de

belangrijkste inzichten, die dit onderzoek heeft opgeleverd: - Internationale connectiviteit is een belangrijk onderwerp voor de Zuidelijke

Randstad, vanwege:

o De internationale oriëntatie van de economische clusters in de Zuidelijke

Randstad en de ambitie om deze clusters te versterken en te vernieuwen o Het missen van agglomeratiekracht, die nodig is voor de groei en

vernieuwing van de economische clusters

o Mondiale trends, zoals de opkomst smart industry en internationalisering

van de economie

- De uitgangssituatie wat betreft internationale connectiviteit is behoorlijk goed. Met name voor goederen. Wat betreft luchtconnectiviteit en spoorconnectiviteit

voor personen doen veel concurrerende regio’s in Europa het beter dan de

zuidelijke Randstad.

- Er liggen kansen om de internationale aantrekkelijkheid en connectiviteit van de Zuidelijke Randstad voor personen de komende jaren met beperkte maatregelen

te versterken. De samenwerkende overheden en het bedrijfsleven in de Zuidelijke

Randstad willen deze kansen pakken middels een adaptieve ontwikkelagenda.

Deze agenda bestaat uit de volgende ontwikkelpaden: 1. Versterking corridor Rotterdam-Den Haag-Schiphol en

internationale toplocaties

2. Verbeteren toegankelijkheid OV voor de internationale reiziger

3. Verbeteren kwaliteit internationale spoorverbindingen 4. Versterken positie Rotterdam The Hague Airport als

zakenluchthaven van de zuidelijke Randstad

Deze inzichten, de achtergronden van het onderzoek en de afspraken en aanbevelingen

gekoppeld aan de vier ontwikkelpaden, worden in navolgende hoofdstukken toegelicht.

Page 3: Download 'Adaptieve ontwikkelagenda - Internationale connectiviteit

3

2. Ambitie voor de zuidelijke Randstad: top 10 van Europa

Rijk en regio willen dat de zuidelijke Randstad tot de top 10 van meest competitieve

regio’s van Europa behoort. Die ambitie is vastgelegd in de Adaptieve agenda zuidelijke Randstad (2013). De Zuidelijke Randstad is belangrijk voor de Nederlandse economie.

Het is de regio waar de productie- en diensteneconomie samenkomen. In de regio zijn

sterke economische clusters aanwezig, namelijk Rotterdam World Port, Den Haag

Internationale Stad van Vrede en Recht, het Greenports netwerk en de Zuid-Hollandse Kennisas. De vernieuwing en doorontwikkeling van deze clusters is belangrijk wil de

Zuidelijke Randstad in 2040 nog steeds één van de tien krachtigste economisch regio’s in

Europa zijn. Om dit te bereiken hebben Rijk en regio de Adaptieve Agenda Zuidelijke

Randstad 2040 opgesteld.

Inmiddels werken verschillende stakeholders in triple helix verband samen aan het

versterken van de concurrentiepositie van de Zuidelijke Randstad. Dit gebeurt op basis

van het door de Economische Programmaraad Zuidvleugel (EPZ) opgestelde ambitiedocument (2014) “van schone slaapster tot lichtend voorbeeld”. Connectiviteit,

intern en internationaal, is één van de vier actielijnen in dit ambitiedocument.

Samenhang internationale connectiviteit en economische concurrentiepositie Een goede internationale connectiviteit is één van de randvoorwaarden voor de ambitie

om top 10 regio van Europa te zijn en te blijven. Verschillende onderzoeken duiden op

het economisch belang van internationale connectiviteit:

- Beter bereikbare regio’s zijn in het algemeen ook economisch meer succesvol (Spiekermann & Wegener, 2006);

- Hoe beter verbonden een Global City Region is, hoe beter die presteert ten

opzichte van andere regio’s (SEO, 2010) en hoe beter de connectiviteit per capita,

hoe hoger het BNP per capita op landsniveau (ACI Europe & SEO, 2014); - Een groei van het aantal intercontinentale verbindingen door de lucht met 10%

resulteert in een groei van 4% in het aantal hoofdkantoren (Bel & Fageda, 2008)

als gevolg van het belang van wereldwijde informatie-uitwisseling en ‘face-to-face’

contacten voor deze ‘global command en control centres’;

Page 4: Download 'Adaptieve ontwikkelagenda - Internationale connectiviteit

4

- Nieuwe internationale luchtroutes vanuit Italiaanse steden leiden tot een groei van

50% in foreign direct investment (Banno & Redondi, 2014);

- Duitse ondernemingen in regio’s met een toegenomen connectiviteit door de lucht

tonen significant grotere innovatieve productiviteit dan regio’s zonder deze groei (Barrufaldi & Burghouwt, 2014);

- 10% Groei in connectiviteit leidt tot een groei van 0,07% in arbeidsproductiviteit

(Tretheway, 2010).

Ook het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) onderstreept de samenhang tussen

economische concurrentiepositie, agglomeratiekracht en internationale connectiviteit (zie

studie ‘De internationale concurrentiepositie van de topsectoren’). De regio’s Zuid-

Holland, Noord-Holland en Noord-Brabant spelen mee in de top van de mondiale competitie, maar missen agglomeratiekracht. Het gebrek aan agglomeratiekracht kan

gecompenseerd worden door de connectiviteit en netwerken met andere regio’s te

verbeteren.

Page 5: Download 'Adaptieve ontwikkelagenda - Internationale connectiviteit

5

3. Afbakening scope internationale connectiviteit

In dit MIRT onderzoek wordt internationale connectiviteit als volgt gedefinieerd:

Het gemak waarmee de zuidelijke Randstad met andere economische netwerken in de

wereld verbonden is.

Er is bewust gekozen voor de term connectiviteit en niet voor bereikbaarheid. Omdat connectiviteit duidt op de mate van verbondenheid en de positie in netwerken. Daarmee

wordt ook de vraag opgeroepen met wie je verbonden wil zijn. Bereikbaarheid is een

verkeerskundige term, die duidt op de functionele kwaliteit van het infranetwerk los van

de vraag wat met wat verbonden is of moet worden.

Het onderzoek is gestart met een brede scope waarbij gekeken is naar de connectiviteit

voor zowel personen, goederen als informatie. Halverwege het onderzoek in het BO MIRT

van 2014 is de keuze gemaakt om te focussen op personenconnectiviteit in relatie tot de

kennis- en diensteneconomie. Dit had verschillende redenen: - De internationale connectiviteit voor goederen is al behoorlijk op orde in de

zuidelijke Randstad (SEO, 2014) en de komende jaren wordt nog gewerkt aan het

versterken van de goederenconnectiviteit, o.a. de Blankenburgtunnel en het

doortrekken van de Betuwelijn. - Er lopen twee MIRT-onderzoeken naar de goederencorridors richting het oosten

en richting het zuidoosten

- De toekomst van de zuidelijke Randstad zit in de koppeling van de kennis- en

diensteneconomie aan sterke economische clusters. Voor het verder ontwikkelen van deze kennis- en diensteneconomie is vooral personenconnectiviteit belangrijk.

Bij internationale personenconnectiviteit gaat het om een brede en diverse doelgroep,

denk aan zakenmensen, onderzoekers, ondernemers, medewerkers, studenten, toeristen, congresbezoekers etc. Een steeds groter deel van de bevolking reist

internationaal. In het onderzoek hebben we ons met name gericht op ondernemers,

onderzoekers en zakenmensen gekoppeld aan de kennis- en diensten economie in de

Zuidelijke Randstad. Bij het beoordelen van uit dit onderzoek voortvloeiende

mobiliteitsoplossingen zal uiteraard naar een bredere doelgroep gekeken worden.

Page 6: Download 'Adaptieve ontwikkelagenda - Internationale connectiviteit

6

4. De concurrentiekracht van de zuidelijke Randstad

De Zuidelijke Randstad is een economisch sterke regio. De regio staat op plek 10 in de

Regional Competitiveness Index van de EU (Annoni, Dijkstra 2013) en speelt een onderscheidende rol in de wereld. De zuidelijke Randstad profileert zich op de grote

mondiale maatschappelijke opgaven: veiligheid, gezondheid, voedsel, slim transport,

watertechnologie, vrede en recht. Met drie gerenommeerde universiteiten, de grootste

haven van Europa en een keur aan internationale organisaties, kennisinstellingen en hoofdkantoren en innovatieve bedrijven van tuinbouw tot de maritieme sector.

Tegelijkertijd heeft de economische crisis relatief hard toegeslagen in Zuid-Holland.

Hoewel de economie van Zuid-Holland in 2014 met 1,5% groeide, blijft de regio op een achterstand staan. Waar de omvang van de landelijke economie per saldo gelijk bleef

tussen 2010 en 2014, nam die in Zuid-Holland met 1,5% af. Ook nam de

werkgelegenheid ten opzichte van 2013 met 2% af, ondanks de economische groei in

2014.

Tussen 2010 en 2014 daalde het aantal banen met bijna 5%, twee keer zoveel als het

Nederlands gemiddelde. Daarmee liep de werkloosheid in 2014 op tot 9,4%, één procent

hoger dan in Nederland als geheel. In Noord-Holland, Utrecht en Noord-Brabant is de

werkloosheid gelijk aan of lager dan het landelijk gemiddelde. Ook de groei van de arbeidsproductiviteit blijft sinds 2010 achter, waardoor de

productiviteit in Zuid-Holland (inmiddels) lager ligt dan in de Noordvleugel, Noord-

Brabant en Nederland als geheel. Volgens OECD Territorial reviews: Netherlands 2014

zijn Nederlandse stedelijke regio’s zoals de Metropoolregio Rotterdam-Den Haag minder productief dan vergelijkbare regio’s elders (EPZ, 2015, p. 5,9).

De teruglopende werkgelegenheid en arbeidsproductiviteit zijn niet slechts een

conjuncturele problemen, maar komen ook voort uit de sectorstructuur van een belangrijk deel van de regionale economie. De productiviteit in de grootste regionale

clusters - de tuinbouw, het havenindustriële complex en het water- en

deltatechnologische cluster - groeit namelijk nog sterk, maar vernieuwing en

werkgelegenheid blijven hierbij achter. Ook in de (rijks)overheid en traditionele

dienstensector loopt de werkgelegenheid terug. Daarom is een transitie nodig van deze traditionele sectoren, die uitgaat van innovatie en de potenties van de kenniseconomie

(Van Oort, 2012). Het versterken van de concurrentiekracht van de Zuidelijke Randstad

gekoppeld aan deze transitie van de economie is een urgente opgave, die niet alleen een

economische, maar ook een sociaal-maatschappelijke betekenis heeft. Op het spel staat het op lange termijn kunnen garanderen van voldoende werkgelegenheid voor alle lagen

van de bevolking.

Page 7: Download 'Adaptieve ontwikkelagenda - Internationale connectiviteit

7

5. Opkomst Smart Industry en internationalisering van de economie

Bij het versterken van de concurrentiekracht speelt de Zuidelijke Randstad in op

mondiale trends. Twee belangrijke trends mede in relatie tot internationale connectiviteit zijn de opkomst van Smart Industry en de internationalisering van de economie.

Smart Industry is samen te vatten als de digitalisering van het bedrijfsleven. ICT en

internet maken nieuwe producten, nieuwe productiemethoden en nieuwe verdienmodellen mogelijk die de industrie radicaal kunnen veranderen. De producten

kunnen per persoon worden aangepast. Ze zijn aan het internet verbonden en leveren

allerlei data. De data kunnen waardevolle informatie opleveren zodat de industrie naast

producten ook diensten kan gaan verkopen. De productie is flexibel en volledig geautomatiseerd. De netwerkeconomie van ‘smart industries’ bestaat uit telkens

wisselende combinaties van bedrijven, kennisinstellingen en regio’s die

in nauwe samenwerking steeds nieuwe producten in de markt zetten. Dat vergt

grensoverschrijdende samenwerking.

Binnen Nederland zijn Brabant en Zuid-Holland de leidende smart industry regio’s. Goede

verbindingen tussen deze regio’s en meer specifiek de toplocaties/campussen in beide

regio’s is van groot belang om smart industry ontwikkeling te faciliteren. Op Europees

niveau moeten we de Nederlandse smart industry hotspots goed verknopen zijn met de Europese hotspots op dit vlak. Vooral de relaties met Duitsland zijn daarbij van belang.

Wat Londen is voor de financiele sector, is Midden- en Zuid-Duitsland voor smart

industry.

Een andere belangrijke ontwikkeling is de internationalisering van de economie, mede in

relatie tot innovatie. De economie van de Zuidelijke Randstad is van oudsher sterk

internationaal georiënteerd. Rotterdam heeft zich ontwikkeld als Worldport, Den Haag als

internationale stad van vrede en recht en er wordt veel voor de export geproduceerd, denk aan de Greenport. De export van goederen en diensten groeit nog steeds. Daarbij is

een verschuiving zichtbaar. De rol verschuift van producent naar dienstverlener. Wat

Nederland verdient aan de export komt tegenwoordig voor 60 procent voor rekening van

de dienstensector. In 1969 was dit nog 44 procent.

Voor de Zuidelijke Randstad is de samenhang tussen internationalisering en innovatie van belang. Uit onderzoek blijkt dat innovatie en internationalisering elkaar versterken

(Panteia, 2013). Enerzijds krijgen bedrijven door innovaties toegang tot nieuwe

(buitenlandse) markten. Anderzijds krijgen internationaal actieve bedrijven toegang tot

nieuwe kennis en technologieën, wat een positieve impuls heeft op innovatie.

Beide trends onderstrepen het belang van internationale connectiviteit voor personen in

combinatie met aantrekkelijke kennis- en dienstenmilieus.

Page 8: Download 'Adaptieve ontwikkelagenda - Internationale connectiviteit

8

6. Connectiviteit + aantrekkingskracht = concurrentiekracht

Stedelijke regio’s met een grote bevolkingsomvang èn hoge bevolkingsdichtheid zijn

economisch gezien in het voordeel, doordat ze in potentie voor veel agglomeratiekracht zorgen. De concentratie van economische, sociale, culturele en politieke organisaties,

instellingen (overheid en kennis) en voorzieningen maakt dat bedrijven hier profiteren

van een grote en gespecialiseerde arbeidsmarkt en markt van toeleveranciers en de

aanwezigheid van gespecialiseerde kennis. Agglomeratiekracht is belangrijk voor concurrentiekracht: de regio’s met de beste internationale concurrentiepositie hebben

tevens de meeste agglomeratiekracht (PBL, 2013).

Karakteristiek voor Noordwest-Europa is de polycentrische verstedelijkingsstructuur. Die zorgt voor lagere dichtheden, dus minder agglomeratievoordelen. Vergeleken met hun

buitenlandse concurrenten hebben Nederlandse regio’s als de Noordvleugel en de

zuidelijke Randstad een lage dichtheid, waardoor ze agglomeratiekracht missen (PBL,

2013).

Uit recent onderzoek blijkt dat agglomeratiekracht deels kan worden vervangen door een

goede positie van steden in internationale, nationale en regionale netwerken, oftewel

netwerkkracht (Van Oort, Meijers, e.a. 2015). Cruciaal voor deze netwerkkracht is de

daadwerkelijke interactie tussen steden in een stedennetwerk. Deze interactie kan gestimuleerd worden door verbetering van de verbindingen tussen stedelijke regio’s, een

goede afstemming van grote investeringen, en het versterken van de complementariteit

tussen steden.

In de zuidelijk Randstad kunnen de agglomeratievoordelen vergroot worden door

samenwerking op verschillende schaalniveaus:

• binnen de metropolitane regio op basis van een op concentratie gerichte

verstedelijkingsstrategie, met focus op toplocaties en goede verbindingen daartussen;

• binnen Nederland met andere stedelijke regio’s (REOS-samenwerking). Interacties

en samenwerking op dit schaalniveau kan kunnen leiden tot borrowed size en

borrowed qualities: massa en functies worden ‘geleend bij de buren’.

• binnen de Noordwest Europese “mega-region”, met Antwerpen/Brussel en het Ruhrgebied, waarmee een metropolitane omvang bereikt kan worden die op

wereldschaal concurrerend is.

De kansen voor samenwerking tussen de Zuidelijke Randstad en omliggende regio’s zijn mede gekoppeld aan de verschillende economische sectoren en kennisvelden. Zo liggen

er wat betreft High Tech vooral interacties met Brainport Eindhoven. Rond het maritieme

cluster (o.a. chemie en maritieme maakindustrie) biedt de samenwerking met West-

Brabant, Zeeland en Antwerpen kansen. En wat betreft Life Sciences & Health zijn de relaties met Amsterdam en Utrecht relevant.

Samenhangende aanpak: connectiviteit en aantrekkingskracht

Internationale connectiviteit is geen doel op zichzelf. Het gaat om de samenhang tussen

internationale connectiviteit en internationale aantrekkingskracht. Door in samenhang te investeren in connectiviteit en aantrekkingskracht is het mogelijk om de

agglomeratievoordelen van de zuidelijke Randstad te vergroten. En om zo innovatieve

bedrijven en kenniswerkers aan te trekken en vast te houden in deze regio.

In deze ontwikkelagenda wordt ingezet op het versterken van toplocaties

(aantrekkingskracht) in samenhang met kwalitatief hoogwaardige inbedding van deze

toplocaties in relevante internationale netwerken.

Er is gekozen voor een focus op toplocaties omdat innovatie, ontwikkeling en groei

steeds meer op en rondom zulke locaties plaatsvinden. Het zijn plekken waar uitwisseling

Page 9: Download 'Adaptieve ontwikkelagenda - Internationale connectiviteit

9

van kennis en informatie plaatsvindt en waar bedrijven, kennisinstellingen en overheden

elkaar ‘ontmoeten’ (APPM, 2014). Dit vertaalt zich ook in de groei van deze locaties. De

economische hotspots in Zuid-Holland zijn niet alleen belangrijke knooppunten van

innovatie en kennisuitwisseling, maar ook banenmotoren. Uit de Economische Monitor Zuid-Holland (EPZ, 2015) blijkt dat op zes van de acht, in deze monitor geanalyseerde

hotspots, het aantal banen is toegenomen over de periode 2010 – 2014 tegen de

landelijke trend in.

Page 10: Download 'Adaptieve ontwikkelagenda - Internationale connectiviteit

10

7. Huidige situatie voor toplocaties en internationale connectiviteit

Internationale toplocaties in de zuidelijke Randstad

Buck Consultants en MUST Stedebouw hebben onderzoek gedaan naar de toplocaties in de zuidelijke Randstad (2015) en de internationale connectiviteit van deze locaties. In dit

onderzoek worden 15 manifeste en 5 potentiële toplocaties onderscheiden. Dit zijn

locaties waar internationaal georiënteerde bedrijven of instellingen het sterkst

vertegenwoordigd zijn (zakendistricten, internationale instellingen, kenniscampussen of grote solitaire internationale vestigingen). De focus ligt hierbij op de diensten- en de

kenniseconomie en koppeling met kennisintensieve clusters. De economisch belangrijke

havengebieden en glastuinbouwgebieden vallen daarom buiten de scope van dit

onderzoek.

Uit het onderzoek blijkt het toenemend economisch belang van de locaties: op de 20

locaties is in de periode 2010-2014 de werkgelegenheid in zakelijke dienstverlening en

kenniseconomie met 3% gegroeid, tegenover een dalende werkgelegenheid in Zuid-

Holland als geheel (Buck Consultants, 2015). Tegelijkertijd is van belang in de gaten te houden dat er veel internationaal georiënteerde bedrijven buiten de toplocaties

gesitueerd zijn. Zo liggen ten zuiden van Rotterdam topbedrijven die ook belang hebben

bij een goede internationale connectiviteit. Deze bedrijven liggen echter te verspreid om

te kunnen spreken van een toplocatie.

Ligging van toplocaties

Bron: Buck Consultants, 2015.

Wat betreft ruimtelijke spreiding valt op dat de toplocaties grotendeels op of nabij de

centrale infrastructuurcorridor van spoor en snelwegen zijn gesitueerd.

Buck onderscheidt twee typen toplocaties:

• Locaties waar een optimale verblijfskwaliteit voor bedrijven en een goede ligging

in het (internationale) netwerk centraal staan; • Locaties waar sprake is van een bloeiend cluster rond (kennis)instituten. De

locatie ontwikkelt daardoor een zekere kleefkracht voor andere bedrijven en/of

onderzoeksinstellingen. De 20 toplocaties in de zuidelijke Randstad laten zich, in meer of mindere mate,

karakteriseren door één van beide typen.

Page 11: Download 'Adaptieve ontwikkelagenda - Internationale connectiviteit

11

Er worden zes internationale toplocaties (van beide typen drie) voorgesteld die

beeldbepalend zijn voor de Zuidvleugel als economische regio, maar ook op

internationaal niveau een belangrijke rol van betekenis spelen in de zakelijke

dienstverlening of kenniseconomie. De keuze voor deze zes locaties is gemaakt op basis van onderstaande criteria.

Criteria voor de selectie van internationale toplocaties op basis van locatiekwaliteiten:

• Economische massa in zakelijke diensten

• Internationale oriëntatie van gevestigde bedrijven

• Multifunctionaliteit van de locatie

• Uitstraling/imago van de locatie

• Ontwikkelpotentie

Criteria voor selectie van de internationale toplocaties op basis van (kennis)instituten:

• Economische massa in kenniseconomie

• Internationale oriëntatie van gevestigde bedrijven en instellingen

• Ontwikkeling van het cluster

• Uitstraling/imago van de locatie

• Ontwikkelpotentie

Op basis van deze criteria is de volgende selectie gemaakt.

Internationale toplocaties op basis van locatiekwaliteiten:

1. Den Haag Centraal Beatrixkwartier 2. Rotterdam Centraal District 3. Rotterdam Harbour City Internationale toplocaties op basis van (kennis)instituten:

4. Technologische innovatiecampus Delft 5. Den Haag Internationale Zone 6. Leiden Bioscience Park

Voor een aantal van deze locaties is iets meer duiding van de afbakening wenselijk.

Rotterdam Harbour City is een nieuwe naam voor het internationale milieu rond de oude

havens in het centrum van Rotterdam (Blaak, Boompjes, Scheepvaartkwartier en Kop

van Zuid). Technologische innovatiecampus Delft (TIC Delft) omvat de TU Campus, Technopolis, Schie-oevers, Spoorzone Delft en DSM/Biotech Campus Delft. Den Haag

Centraal Beatrixkwartier reikt van Den Haag Centraal tot en met de stationsomgevingen

van Laan van NOI en Den Haag Hollands Spoor. Connectiviteitsbehoefte van de toplocaties

Uit behoefteonderzoek blijkt dat voor de toplocaties in de Zuidelijke Randstad:

Schiphol, Rotterdam CS, Den Haag CS en Rotterdam The Hague Airport (RTH

Airport) de vervoershubs zijn naar belangrijke buitenlandse regio’s; de kwaliteit en snelheid van de reis naar deze hubs zeer belangrijk is en beter

ontwikkeld moet worden (simpel OV-product, Engelstaligheid, voorzieningen in

het OV en op OV-knooppunten);

first en last mile van de reisketen verbeterd kunnen worden, met name voor locaties die veel potentie hebben om via OV naar de hubs te gaan;

er een sterke zakelijke relatie is met Duitse regio’s (naast de al sterke relatie met

zuidelijke en westelijke regio’s).

Page 12: Download 'Adaptieve ontwikkelagenda - Internationale connectiviteit

12

Internationale vervoersstromen

Goudappel Coffeng heeft, in het kader van dit MIRT onderzoek, onderzoek gedaan naar

de internationale vervoersstromen en prognoses gedaan voor internationale

spoorverbinding, Goudappel Coffeng (2015). Uit de analyse van de internationale vervoersstromen volgen een aantal bevindingen:

Het vliegtuig is de belangrijkste modaliteit voor internationale verplaatsingen en

dat geldt nog sterker voor zakelijke verplaatsingen. De auto komt op de tweede

plaats. Duitsland, België en Frankrijk hebben de sterkste relaties met de Zuidelijke

Randstad. Als ingezoomd wordt op zakelijke relaties tussen stedelijke regio’s dan

blijkt dat Londen, Parijs en Brussel de top drie vormen. Richting Londen is het

vliegtuig dominant. De trein doet het vooral goed op verplaatsingen tot 700 km tussen grotere

stedelijke regio’s. Bij een goede verbinding kan de trein de rol van het vliegtuig

volledig overnemen (zoals te zien is op de relatie Brussel-Parijs).

Richting België en Frankrijk is het marktaandeel van de trein veel groter dan

richting Duitsland, terwijl de totale omvang van de vervoersstromen vergelijkbaar is.

Binnen de zuidelijke Randstad genereren Groot Rijnmond en de agglomeratie Den

Haag de meeste verplaatsingen, waarbij Den Haag per inwoner duidelijk meer

zakelijke verplaatsingen heeft dan Groot Rijmond. Rotterdam The Hague Airport bedient nu vooral de Rotterdamse regio. Het

potentieel uit de Haagse agglomeratie wordt onderbenut.

Aantal internationale verplaatsingen van en naar de Zuidelijke Randstad binnen 700 km

Bron: Goudappel Coffeng, 2015

Bovenstaande afbeelding geeft een overzicht van het aantal internationale verplaatsingen binnen 700 km naar Engeland, België/Noord-Frankrijk, Zuid-Duitsland en Noord-

Duitsland. Naar België en Noord-Frankrijk gaan in totaal 2 miljoen verplaatsingen. Noord

en Zuid-Duitsland zijn samen goed voor 1,9 miljoen. Naar Engeland gaat het om een half

miljoen verplaatsingen. Als gekeken wordt naar de vervoerwijze verdeling dan valt op dat naar Engeland het vliegtuig dominant is. Dit is ook logisch want de verbindingen met

spoor en auto zijn aanzienlijk langer in reistijd (relatief veel omrijden). Naar Frankrijk en

België is het effect van een goede spoorverbinding te zien. Zeker als ingezoomd wordt op

grotere steden, zoals Brussel en Parijs komt het aandeel van de trein rond de 30% uit.

Toch springt ook het grote aandeel van de auto op deze relaties in het oog. Naar

Duitsland met een relatief slechtere spoorverbinding is het aandeel van de trein duidelijk

Page 13: Download 'Adaptieve ontwikkelagenda - Internationale connectiviteit

13

lager. Komt voor de meeste steden niet boven de 15% uit. Aangezien de totale omvang

van verplaatsingen naar Duitsland even groot is als richting het zuiden liggen hier zeker

kansen voor een beter marktaandeel voor de trein.

Huidige situatie van de internationale connectiviteit

Uit het onderzoek van SEO Economisch onderzoek (SEO, 2014) blijkt dat de fysieke

infrastructuur voor internationale connectiviteit in de zuidelijke Randstad gemiddeld

gezien op orde is. Ze neemt op Europees niveau de zesde plaats in als het gaat om internationale connectiviteit. De zuidelijke Randstad scoort bovengemiddeld met

betrekking tot goederenvervoer per spoor en maritieme connectiviteit. De scores op

connectiviteit door de lucht voor passagiers (16de positie binnen Europa) en de

connectiviteit per spoor voor passagiers (12de positie) trekken het gemiddelde echter omlaag. Daarom liggen daar ook de opgaven voor de zuidelijke Randstad.

De relatief slechte ranking wat betreft luchtconnectiviteit voor passagiers is te wijten aan

de relatief grote afstand tot Schiphol en het beperkte bestemmingennetwerk van

Rotterdam The Hague Airport. Met de kwaliteit van spoorverbindingen tot de luchthavens is in deze ranking geen rekening gehouden. Schiphol zorgt voor bijna 70 procent van de

totale gewogen connectiviteitseenheden in de ranking van de Zuidelijke Randstad.

Rotterdam The Hague Airport bijna een kwart.

Ranking van de zuidelijke Randstad (ten opzichte van concurrerende Europese regio’s) op

verschillende typen internationale connectiviteit

Bron: SEO, 2014.

De afgelopen jaren is er geïnvesteerd in de internationale connectiviteit van de zuidelijke

Randstad en dat zal de komende jaren worden gecontinueerd. Voorbeelden daarvan zijn de versterking van de A4-corridor richting Schiphol en richting Antwerpen, de Duitse

“doortrekking” van de Betuweroute en het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer. Het

onderzoek van SEO Economisch onderzoek wijst uit dat met de uitvoering van deze

projecten die in de pijplijn zitten de huidige connectiviteitspositie geconsolideerd kan

worden.

Echter, concurrerende regio’s zitten niet stil. Kwalitatieve vergelijkingen van regio’s door

Vereniging Deltametropool en De Zwarte Hond (2014) en door Vereniging

Deltametropool (2015) in het kader van dit MIRT-onderzoek laten zien dat veel regio’s bezig zijn met het verbeteren van hun internationale connectiviteit, middels:

Investeren: een voorbeeld van een actueel groot project op het gebied van

internationale connectiviteit is het Diabolo-project, dat voorziet in een nieuwe

spoorverbinding vanuit het station Brussel Nationaal Luchthaven richting Brussel

Page 14: Download 'Adaptieve ontwikkelagenda - Internationale connectiviteit

14

én Antwerpen. Liverpool-Manchester wordt beter verbonden met Londen door de

komst van High Speed Rail 2. In de regio Kopenhagen-Malmö zijn plannen voor

een brug over de Öresund tussen Helsingør (Denemarken) en Helsingborg

(Zweden). Optimaliseren: de Öresund-regio (Kopenhagen-Malmö) zet in op behoud van de

positie van de luchthaven van Kopenhagen als hub en sterk concurrerende

luchthaven, onder meer door uitbreiding van het aantal internationale

vliegverbindingen. In de regio Liverpool-Manchester worden de railverbindingen tussen de luchthaven van Manchester en de steden verbeterd.

Integreren (koppeling van infrastructuur aan stedelijke ontwikkeling): de Malmö

Ring Line (een nieuwe railverbinding) zorgt voor een betere interne

verbondenheid van Malmö. Het station Brussel-Nationaal-Luchthaven is volledig vernieuwd en met een nieuw ondergronds spoor- en wisselcomplex aangesloten

op de voor het Diabolo-project geboorde tunnels.

Meer dan in Nederland lijkt in de onderzochte regio’s een gedeelde lange termijnambitie

ten grondslag te liggen aan de projecten en programma’s die in uitvoering of in

ontwikkeling zijn. De urgentie van de opgave wordt erkend en leidt tot afgestemde acties.

Relatie van de zuidelijke Randstad met buitenlandse regio’s

De regio heeft behoefte aan goede verbindingen naar belangrijke regio’s ten oosten, zuiden en westen van de regio. Hiervoor zijn Schiphol, RTH Airport, Rotterdam CS en

Den Haag CS de hubs. Onderstaand figuur geeft schematisch de huidige situatie weer

voor de verbindingen met andere regio’s vanuit de hubs.

Bron: MUST Stedebouw, 2015.

Opvallend is het ontbreken van een goede rechtstreekse spoorverbinding naar Duitsland. Op basis van een quick scan (Buck Consultants, 2015; Goudappel Coffeng, 2015) blijkt

dat verbetering van de aansluiting op het Duitse spoornetwerk gewenst wordt vanuit het

bedrijfsleven en mogelijk zinvol kan zijn. Zowel vanuit economisch oogpunt (sterke

relaties Duitsland wat betreft handel en kennis) als wat betreft vervoerswaarden. Op de

lijn naar België, Frankrijk en Engeland is eveneens ruimte voor verbetering.

Wat betreft de luchtzijdige bereikbaarheid is speciale aandacht gewenst voor de

mogelijkheid van ‘dagrandverbindingen’. SEO heeft laten zien dat vanuit de Zuidelijke

Randstad door de lucht ongeveer 50 regio’s in Europa op één dag op en neer te bezoeken

Page 15: Download 'Adaptieve ontwikkelagenda - Internationale connectiviteit

15

zijn. Schiphol biedt daar veel mogelijkheden voor. Vanuit RTH Airport zijn de

mogelijkheden voor dagrandverbindingen momenteel beperkt.

Relatie toplocaties met hubs De toegang tot internationale spoor- en luchtverbindingen verloopt voor de zuidelijke

Randstad via de hubs RTH Airport, Schiphol (lucht) en Rotterdam CS / Den Haag CS/HS

(spoor). Daarnaast is er een aantal ‘schakels’, die in het OV-netwerk gelegen zijn tussen

hubs en toplocaties. Onderstaande figuur geeft dit weer.

Bron: MUST Stedebouw, 2015.

Page 16: Download 'Adaptieve ontwikkelagenda - Internationale connectiviteit

16

Er is onderzoek gedaan naar de (ervaren) kwaliteit van de last mile met OV tussen de

toplocaties van de zuidelijke Randstad en de hubs. Onderstaande figuur geeft de

resultaten hiervan weer. Een slechte beoordeling van de kwaliteit van de OV verbinding

betekent een aanbeveling om te onderzoeken welke verbeteren nodig en passend is. Tegelijkertijd kunnen kunnen locaties met een goede beoordeling wellicht nog beter

benut worden.

Bron: APPM & Goudappel Coffeng, 2015.

Uit de onderzoeken van Buck & MUST (2015) en APPM & Goudappel Coffeng (2015) blijkt

dat:

- Er voor veel van de toplocaties opgaven liggen wat betreft o OV bereikbaarheid: first en last mile

o branding

o omgevingskwaliteit

- RTH Airport moet beter worden ontsloten via OV

- frequentie, betrouwbaarheid en robuustheid op de corridor Schiphol-Leiden-Den Haag-Delft-Rotterdam behoeft verbetering. De frequentie zal met PHS verhoogd

worden, maar de betrouwbaarheid en de robuustheid blijven kwetsbaar.

Page 17: Download 'Adaptieve ontwikkelagenda - Internationale connectiviteit

17

8. Adaptieve ontwikkelagenda internationale aantrekkelijkheid en

connectiviteit

Gekoppeld aan de ambitie om tot de 10 best presterende regio’s van Europa te blijven behoren is het nodig om de fysieke randvoorwaarden voor een top concurrentiepositie

van de zuidelijke Randstad verder te verbeteren. Dit kan door als samenwerkende

overheden en bedrijfsleven in de Zuidelijke Randstad samen in te zetten op de volgende

ontwikkelpaden:

1. Versterking corridor Rotterdam-Den Haag-Schiphol en

internationale toplocaties

2. Verbeteren toegankelijkheid OV voor de internationale reiziger 3. Verbeteren kwaliteit internationale spoorverbindingen

4. Versterken positie Rotterdam The Hague Airport als

zakenluchthaven van de zuidelijke Randstad

De ontwikkelpaden richten zich zowel op versterking van de aantrekkingskracht van toplocaties (ontwikkelpad 1), verbetering van de verbindingen tussen toplocaties en hubs

(1, 2 en 4) als op de relaties van hubs met buitenlandse regio’s (3 en 4).

Bij noodzakelijke en gewenste verbeteringen van verbindingen en schakels gaat het om alle aspecten van

de vervoersketen: veiligheid, betrouwbaarheid,

snelheid, gemak, comfort en beleving, zie

kanswenspiramide voor personenvervoer. Met name de kwalitatieve aspecten (de satisfiers) vragen de komende

jaren extra aandacht.

Klantwenspiramide voor personenvervoer

In deze vier hoofdopgaven zit de samenhang tussen het versterken van connectiviteit en het vergroten van aantrekkingskracht voor bedrijven en kenniswerkers op verschillende

manieren verweven. Zo worden voorstellen gedaan voor het versterken van de

toplocaties in de zuidelijke Randstad in combinatie met bereikbaarheidsmaatregelen. Ook

in het verbeteren van de toegankelijkheid van het OV voor de internationale reiziger past in deze verwevenheid. Met deze inzet verbeteren we zowel de internationale

connectiviteit (het gemak waarmee we verbonden zijn met buitenlandse regio's) als de

aantrekkelijkheid van de zuidelijke Randstad als regio, wat positief uitwerkt op het

internationale imago van onze steden en onze regio en daarmee de aantrekkelijkheid

voor internationals en buitenlandse bedrijven.

In het volgende deel van deze Ontwikkelagenda worden de vier ontwikkelpaden verder

behandeld, aan de hand van de belangrijkste resultaten van de uitgevoerde

onderzoeken. De agenda is adaptief in de zin dat bij de uitwerking van de ontwikkelpaden wordt ingespeeld op actuele ontwikkelingen op de belangen van partijen

die bij de doorwerking van de ontwikkelpaden zullen worden betrokken.

Page 18: Download 'Adaptieve ontwikkelagenda - Internationale connectiviteit

18

Ontwikkelpad 1: Versterking corridor Rotterdam-Den Haag-Schiphol en

internationale toplocaties

Innovatie, ontwikkeling en groei vinden steeds meer plaats op en rondom economische hotspots. Dit zijn plekken waar uitwisseling van kennis en informatie plaatsvindt en waar

bedrijven, kennisinstellingen en overheden elkaar ‘ontmoeten’ (APPM, 2014).

Een samenhangende strategie voor de (door)ontwikkeling van toplocaties in de regio is

daarom nodig, waarbij de meest aantrekkelijke locaties zich daadwerkelijk profileren als dé toplocaties.

Versterking corridor Rotterdam-Den Haag-Schiphol

Uit de analyse van Buck Consultants (2015) blijkt dat bijna alle (15+5) belangrijke economische locaties in de zuidelijke Randstad gelegen zijn op of heel dicht tegen de

belangrijkste spoor- en wegcorridor aan. Het goed functioneren van de vervoercorridor

Rotterdam-Schiphol is van groot belang voor de verdere doorontwikkeling van de

toplocaties en daarmee de concurrentiekracht van de gehele zuidelijke Randstad.

De corridor is bijvoorbeeld belangrijk voor de samenwerking tussen de Universiteit Leiden, de Campus Den Haag, de TU Delft en de Erasmus Universiteit (binnen de

Strategische Alliantie Leiden-Delft-Erasmus). Deze samenwerking is van grote

meerwaarde voor het aantrekken internationaal toptalent en het stimuleren van

crossovers tussen verschillende vakgebieden.

Lange termijn ambitie

De ambitie is dat op lange termijn tussen Rotterdam, Delft, Den Haag, Leiden en

Schiphol een robuust verkeerssysteem functioneert dat de toplocaties op deze corridor goed multimodaal met elkaar verbindt en met de internationale hubs.

Er lopen momenteel veel projecten die bijdragen aan de uitbreiding van de capaciteit van

de corridor op het spoor en over de weg, zoals PHS, A13/A16, Rotterdamsebaan en A4 Poorten en Inprikkers. Den Haag–Breda is een van de trajecten binnen het programma

Hoogfrequent Spoor (PHS). Hier rijden uiterlijk in 2028 8 intercity’s en 6 sprinters per

uur. Om dat aan te kunnen, moet het spoor worden uitgebreid. Het traject tussen Delft

Zuid en Rijswijk krijgt vier sporen en bij Delft Zuid worden de seinen verbeterd zodat het

spoor ook in de toekomst veilig blijft.

Op lange termijn is volledige viersporigheid mogelijk noodzakelijk (dus ook het stuk

tussen Rotterdam en Delft) om dit druk bereden traject robuuster en betrouwbaarder te

maken en om flexibeler te zijn in de dienstregeling, mede in relatie tot gewenste internationale spoorverbindingen vanuit Den Haag.

Met vier sporen op dit traject verbetert de robuustheid voor het geval er een calamiteit

plaatsvindt op dit traject, bv bij een defecte trein. De beschikbaarheid op het hele traject

blijft dan gegarandeerd (naast de route RandstadRail).

De kosten van dit stuk viersporigheid voor het hele traject Rotterdam - Den Haag is

becijferd op ongeveer 1 mrd euro. Voor realisatie van het traject Schiedam - Delft-Zuid

moet aan minimaal 300 miljoen euro gedacht worden.

Lessen uit het buitenland:

In de regio Kopenhagen-Malmö worden investeringen in spoorverbindingen beargumenteerd vanuit verschillende schaalniveaus: internationaal, regionaal en

lokaal (oftewel HST-, IC- en sprinternetwerk). Zo is de Malmö City Tunnel (een

spoortunnel door de binnenstad van Malmö) aangelegd om de capaciteit op

regionale, nationale en internationale spoorverbindingen te vergroten, maar wordt die tevens ingezet om de verbinding tussen de verschillende stadsdelen van

Malmö te verbeteren (bron: studiereis Kopenhagen-Malmö).

Page 19: Download 'Adaptieve ontwikkelagenda - Internationale connectiviteit

19

Bron: APPM & Goudappel Coffeng , 2015

Betekenisvolle stappen korte termijn

Aanvullend op de gemaakte afspraken wordt voorgesteld om op korte termijn de

volgende stappen te zetten ter versterking van deze corridor:

Uitvoering ‘Plan Koman’ tussen Schiedam en Rotterdam. Dit plan houdt in dat, gekoppeld aan groot onderhoud, het wisselcomplex tussen Schiedam en

Rotterdam Centraal zodanig wordt aangepast dat de twee sporen die vrij komen

nadat de metro wordt doorgetrokken naar Hoek van Holland (2018) kunnen

worden gebruikt voor het hoofdspoor tussen Den Haag en Dordrecht. Dit vergt aanpassingen aan (de ligging van) wissels en een aantal veiligheidsmaatregelen

zoals het aanpassen en verplaatsen van seinen. Uitvoering van dit plan versterkt

de robuustheid van de spoorverbinding tussen Den Haag en Dordrecht en maakt

het mogelijk om een crossplatformoverstap te realiseren in Rotterdam voor de aansluiting van Den Haag op de Thalys naar Brussel/Parijs. Het plan Koman is

ingebracht als project dat bekostigd zou moeten worden uit de zgn. Herijking

Lange Termijn Spooragenda.

In het bestuurlijk overleg MIRT Zuidvleugel van 12 oktober 2015 is afgesproken

dat het rijk in dit kader een bedrag beschikbaar stelt van € 19 miljoen voor aanvullende maatregelen Schiedam-Rotterdam (o.a. het verwijderen van 25

bestaande wissels en daarvoor in de plaats 12 nieuwe wissels op het emplacement

Rotterdam; de zgn. variant B.). Daarnaast worden door het rijk (aanvullend op

het onderzoeksbudget van de regio) € 0,2 miljoen beschikbaar gesteld voor een door de regio uit te voeren onderzoek naar aanpassingen westzijde emplacement

Rotterdam; de zogenaamde variant D. Variant D gaat uit van een viersporig

gebruik tussen Schiedam en Rotterdam om de PHS-lijnvoering af te wikkelen. Het

onderzoek moet inzicht geven naar de technische haalbaarheid en (financiële) consequenties van de eventuele uitvoering van variant D. Medio 2016, in elk geval

voorafgaand aan het realisatiebesluit van de viersporigheid tussen Rijswijk en

Delft Zuid, wordt gekeken of de aanpassing in dat kader van de sporenlay-out

Page 20: Download 'Adaptieve ontwikkelagenda - Internationale connectiviteit

20

tussen Schiedam en Rotterdam kan worden overgestapt van variant B uit het

Tracébesluit naar variant D.

Een andere belangrijke stap is het oppakken van de aanbevelingen uit de

onderzoeken van Goudappel Coffeng/APPM en Buck/MUST wat betreft het versterken van de corridor in relatie tot de toplocaties. De betreffende gemeenten

gaan samen met de MRDH en de provincie aan de slag met deze aanbevelingen.

Waar nodig wordt het rijk uitgenodigd. Deze maatregelen zijn gekoppeld aan de

focus op de toplocaties, maar hebben betekenis voor grote delen van de Zuidelijke Randstad. De volgende aanbevelingen zullen door de regionale

overheden worden opgepakt: Betere branding van de internationale toplocaties:

o Technologische Innovatiecampus Delft o Den Haag Internationale Zone

o Leiden Bioscience Park

o Den Haag Centraal Beatrixkwartier

o Rotterdam Centraal District

o Rotterdam Harbour City De EPZ pakt dit op.

De OV-verbinding RTH Airport is een aandachtspunt, zie verder onder

Ontwikkelpad 4.

Het vergroten van “kleefkracht” rond (top)instituten, middels een campusstrategie (Deze is in wording, gekoppeld aan een actielijn van de

EPZ)

Versterken van de verblijfskwaliteit van de toplocaties door te investeren in

verdichting en omgevingskwaliteit (multifunctionaliteit). De MRDH en de provincie Zuid-Holland brengen de knelpunten van de toplocaties in beeld

en doen voorstellen voor verbetering.

Streven naar transit-oriënted development. Verdere ontwikkeling van de

toplocaties vindt dan zoveel mogelijk rond (H)OV-stations of –haltes

plaats. Innovatieprogramma first-last mile. Er zijn veel initiatieven met betrekking

tot first-last mile oplossingen. Een platform voor uitwisseling van best

practices, ervaringen etc. kan helpen om sneller te komen tot goede

kopieerbare oplossingen. De MRDH en de provincie Zuid-Holland nemen dit op in een gezamenlijk innovatieprogramma en ontwikkelen voorstellen ter

verbetering.

Tenslotte spreken rijk en regio af dat de uitkomsten en de onderliggende analyses van het MIRT Onderzoek ICZR worden meegenomen in de kwartiermakersfase van het MIRT

Onderzoek Bereikbaarheid Rotterdam Den Haag. In dat kader zal ook gekeken worden

naar het verbeteren van de robuustheid van de spoorcorridor Rotterdam – Den Haag

irt. de andere mobiliteitsnetwerken.

Page 21: Download 'Adaptieve ontwikkelagenda - Internationale connectiviteit

21

Ontwikkelpad 2: Verbeteren toegankelijkheid OV voor de internationale

reiziger.

Een belangrijke opgave om de internationale bereikbaarheid van de toplocaties (van en naar de internationale hubs) te vergroten is het verbeteren van de toegankelijkheid maar

ook de beleving en de informatie voor de buitenlandse reiziger.

De ambitie is dat in de toekomst internationale reizigers gemakkelijk het OV kunnen gebruiken in de zuidelijke Randstad om van hub naar bestemming te komen en

omgekeerd.

Betekenisvolle eerste stap Het is van belang om op korte termijn actie te ondernemen om de toegankelijkheid van

het OV in de zuidelijke Randstad voor internationale reizigers te verbeteren. Dit MIRT-

onderzoek stelt daartoe het volgende voor:

• Kom tot een reisproduct speciaal voor internationale reizigers, waarmee gereisd

kan worden in de zuidelijke Randstad met alle modaliteiten (met de mogelijkheid om ook OV fietsen te huren) en attendeer internationale reizigers op de

beschikbaarheid van de app 9292)

De Metropoolregio Rotterdam Den Haag is hierover reeds het gesprek aangegaan met NS en regionale vervoerders. Zonodig sluiten andere overheden hierbij aan.

Aanvullende aanbevelingen:

• Verbeter de mogelijkheden voor het gebruik van fiets voor internationale reizigers en leer daarbij van de ervaringen in Kopenhagen met het Gobike concept.

In Kopenhagen is sinds 2014 het leenfietssysteem Bycyklen operationeel.

Het systeem bedient zich van de elektrische fiets ‘Gobike’. Gebruikers

kunnen een abonnement nemen op het systeem, maar ook eenmalig

gebruik, met betaling per creditcard, is mogelijk. De ingebouwde tablet met navigatiesysteem maakt de Gobike bij uitstek geschikt voor

(buitenlandse) bezoekers.

• Ontwikkel een uniforme informatievoorziening over het gebruik van OV voor

internationale reizigers, op de voor hen relevante stations. Dat zijn de opstapplaatsen voor OV bij de toplocaties, de tussenliggende OV-schakels en de

internationale hubs voor spoor en luchtvaart. Daarbij kan gedacht worden aan

informatiepanelen etc. die op elk van deze stations hetzelfde ontwerp hebben. De

vormgeving en aankleding zijn zodanig dat deze gastvrijheid uitstralen en de reiziger zich welkom voelt in Nederland. De panelen geven informatie over:

- Aanschaf en gebruik van het genoemde (te ontwikkelen) reisproduct voor

internationale reizigers;

- Huur en gebruik van de OV-fiets;

- Ander aansluitend vervoer; - Het gebied waarin het station gelegen is.

Ook kan een verwijzing naar een website of app met verdere (Engelstalige) info

(bijv. middels QR-code) worden opgenomen. De informatievoorziening is goed

herkenbaar en bij voorkeur verbonden aan een zitgelegenheid.

Page 22: Download 'Adaptieve ontwikkelagenda - Internationale connectiviteit

22

Ontwikkelpad 3: Verbeteren kwaliteit internationale spoorverbindingen

Deze ontwikkelagenda agendeert twee opgaven als het gaat om het verbeteren van de

positie van de Zuidelijke Randstad in het Noord-Europese NSL-net: - Verbeteren aansluiting zuidelijke Randstad op HSL-net Duitsland

- Verbeteren aansluiting Den Haag op Brussel-Parijs/Londen

Verbeteren aansluiting zuidelijke Randstad op HSL-net Duitsland.

De ambitie is om de zuidelijke Randstad de komende decennia geleidelijk beter te

verbinden met het HSL-net in Duitsland. De internationale spoorverbindingen tussen de

Randstad en Duitsland zijn momenteel zwak ontwikkeld. Uit onderzoek van BCI en MUST Stedebouw (2015) naar de internationale connectiviteit van de toplocaties in de zuidelijke

Randstad blijkt dat dit als een witte vlek wordt ervaren. De Economische Programmaraad

Zuidvleugel benadrukt het strategisch-economisch belang van een goede spoorverbinding

tussen de Zuidelijke Randstad en Duitsland.

Door het realiseren van een snelle rechtstreekse intercityverbinding naar Düsseldorf

worden Den Haag en Rotterdam direct verbonden met het grootste verstedelijkte gebied

van Duitsland (Rijn-Ruhr, 11 mln. inwoners), inclusief het economisch en bestuurlijk

centrum van de voor Nederland belangrijkste Duitse deelstaat, Nordrhein-Westfalen. Van onze totale export naar Duitsland (104,4 miljard in 2014) gaat 50% naar Nordrhein-

Westfalen, terwijl 30% van de onze totale import (62,5 miljard in 2014) uit die deelstaat

komt. Een groot deel van deze export komt uit Zuid-Holland. Een snelle, rechtstreekse

spoorverbinding geeft een impuls aan de verdere groei van het handelsverkeer en is daarmee van strategisch-economischbelang.

Page 23: Download 'Adaptieve ontwikkelagenda - Internationale connectiviteit

23

Midden- en Zuid-Duitsland vormen het hart van de smart industry. Binnen Nederland zijn

de Zuidvleugel en Brabant de leidende smart industry regio’s. Veel sectoren (agrofood,

maritiem, haven en logistiek, medisch, etc.) worden in snel tempo ‘smart’. Dat is de

basis van hun concurrentiekracht. Op Europees niveau moeten de Nederlandse smart industry hotspots goed verknoopt zijn met de Europese hotspots op dit vlak, dus in

Midden- en Zuid-Duitsland. Düsseldorf is daarvoor de ideale toegangspoort. ICE’s rijden

in alle windrichtingen. Daardoor is München vanuit Düsseldorf bereikbaar binnen 5 uur,

Berlijn binnen 4,5 uur en Hamburg binnen 4 uur.

Uit het onderzoek zijn twee kansrijke routes naar voren gekomen, waarlangs de

verbeterde aansluiting van de Zuidelijke Randstad op HSL-net van Duitsland gestalte kan

krijgen: - de zuidelijke route via Breda-Eindhoven

- de noordelijke route via Utrecht-Arnhem

Het is nu nog niet duidelijk of, en wanneer, gekozen moet worden tussen één van beide

routes.

Het versterken van deze spoorcorridors kan verschillende doelen dienen:

- het verbeteren van de lange afstandsverbinding gekoppeld aan kennis- en

handelsrelaties - het versterken van de regionale relaties tussen steden op de betreffende corridor

(dakpan-concept) en daarmee het vergroten van de agglomeratiekracht

Bij de uiteindelijke investeringskeuzes gaat het dus ook om strategische keuze met welke stedelijke regio’s de Zuidelijke Randstad beter verbonden wil zijn.

Het onderzoek van Goudappel Coffeng laat zien dat op zowel de Noordelijke route (via

Arnhem) als de Zuidelijke route (via Venlo) mogelijkheden liggen om met beperkte middelen de verbinding Zuidelijke Randstad-Ruhrgebied te verbeteren. Beide routes

kunnen flink worden versneld: de Noordelijke route met ca. 30 minuten en de zuidelijke

route met maar liefst een uur. Voor beide routes geldt dat stapsgewijs naar deze

versnelling kan worden toegewerkt. Naar deze verbetering kan stapsgewijs worden

toegewerkt.

De investeringskosten voor het verbeteren van de zuidelijke route (orde van 40 miljoen)

worden in dit onderzoek lager ingeschat dan de kosten voor de verbetering van de

noordelijke route. Dit is mede afhankelijk van het ambitieniveau. In het meest ambitieuze scenario voor de noordelijke route is een aanpassing van de infrastructuur

nodig om 200 km/h te gaan rijden op het hele traject. De kosten hiervoor worden

geschat op 0,75 - 1,25 mrd euro. Wel is het technisch nu al mogelijk om 160 km/h te

rijden op het hele traject; om dit te realiseren zijn de investeringskosten beperkt tot 250 miljoen euro. Uiteraard profiteren lokale treinen ook van hogere baanvaksnelheden.

Bij een dergelijke verbetering van de noordelijke route leidt naar verwachting tot een

substantiële groei van het aantal internationale passagiers. Goudappel Coffeng schat de

verwachte extra vervoersstroom op minimaal 58% groei. Naar verwachting neemt de vervoerwaarde tussen de zuidelijke Randstad en Duitsland op de grens toe met

ordegrootte 2.000 reizigers per etmaal. Op alle herkomst-bestemming-relaties is een

groei zichtbaar, maar met name het Ruhrgebied (+400), Keulen (+700) en Berlijn

(+600) laten een grote groei zien. Als gevolg van demografische ontwikkelingen in de corridor is de inschatting dat dit ca. 200 extra reizigers oplevert. Er vindt een groot

substitutie-effect plaats van vliegtuig naar spoor (1.700 van de extra 2.000 reizigers).

Rijk en regio willen beide mogelijke route-opties voor een directe spoorverbinding naar Duitsland (via Breda/Eindhoven en via Utrecht/Arnhem) nader onderzoeken. Onderzoek

Page 24: Download 'Adaptieve ontwikkelagenda - Internationale connectiviteit

24

van Goudappel Coffeng heeft aangetoond dat er voor beide routes kansen liggen wat

betreft vervoersvraag. Dit is onderzocht door Goudappel Coffeng (2015).

Betekenisvolle eerste stap Een eerste vervolgstap is om voor beide opties helder te krijgen wat de realiseerbaarheid

is en wat kosten en baten zijn. Dit geldt voor zowel de lange als de korte termijn.

Lange termijn Onderzoek naar verbetering van deze internationale verbindingen zal moeten passen in

het toekomstbeeld voor de gewenste internationale en grensoverschrijdende

verbindingen voor alle landsdelen, via spoor of over de weg, inclusief randvoorwaarden

als welke capaciteit (materieel,paden) is in totaal beschikbaar op de lange termijn? Nader onderzoek naar haalbaarheid van een nieuwe directe verbinding op een bepaalde

corridor (i.c. ZR-Duitsland) zal daarom ingebracht worden in het Toekomstbeeld OV, dat

onlangs is opgestart. Daarbij wordt specifieke aandacht besteed aan de verbindingen via

Breda/Eindhoven en via Utrecht/Arnhem.

Resultaat

Aangezien in het Toekomstbeeld OV gekeken wordt naar de langere termijn (na 2028)

wordt onderzocht wat de haalbaarheid van een nieuwe directe verbinding tussen de

Zuidelijke Randstad en Duitsland op die termijn is. Daarbij kan gebruik gemaakt worden van de resultaten van het onderzoek dat Goudappel Coffeng ihkv het MIRT onderzoek

heeft gedaan. Een nadere analyse bevat ondermeer het volgende:

1. Een inschatting van de reistijdwinst (absoluut en t.o.v. andere modaliteiten.

2. Een beeld van de frequentie (venster/spits/buiten spits) 3. Een beeld van de directheid van de verbindingen (rechtstreeks, aantal overstappen).

4. Een inschatting van de realiseerbaarheid

5. Tijdshorizon

6. Kosten voor realisatie en exploitatie

In beeld brengen van potentiële economische baten, waarbij sociaaleconomische effecten

en vestigingsplaatsfactoren worden meegenomen. Dit onderdeel van het Programma

Toekomstbeeld OV wordt in Q3 2016 afgerond en deze resultaten zijn dus op tijd

beschikbaar voor bespreking in het BO MIRT van eind 2016.

Businesscase ontwikkeling korte termijn

In het kader van het Toekomstbeeld OV wordt alleen naar de verbindingen na 2028

gekeken. De regio neemt samen met NS initiatief om een businesscase te ontwikkelen. Hierbij wordt hetzelfde analysekader gebruikt als voor het onderzoek naar de lange

termijn.

Aannames voor onderzoek lange én korte termijn Er wordt rekening gehouden met de huidige infrastructuur en de in de planning

zittende verbetering van het spoornetwerk/materieel.

Voor 2028 kunnen geen aanvullende majeure investeringen gedaan worden.

De rapportages internationaal spoor/vervoerwaarden, uitgevoerd in het MIRT-

onderzoek vormen vertrekpunt voor verdere studie. De daarin opgenomen ontwikkelstappen (beter benutten bestaande infra, optimalisering van

baanvaksnelheden etc.) dienen als vertrekpunt.

NS stelt haar gegevens ter beschikking voor het verfijnen van de eerder

uitgevoerde studies.

Verbeteren aansluiting Den Haag CS op Brussel-Parijs/Londen.

Uit het onderzoek van APPM/GoudappelCoffeng (2015) wordt duidelijk dat de Haagse

regio een meer dan proportioneel aandeel van de internationale zakenreizigers uit de zuidelijke Randstad voor haar rekening neemt. Voor het bedrijfsleven, overheid en

internationale instituten in Den Haag is het ontbreken van een snelle en directe (HST-

Page 25: Download 'Adaptieve ontwikkelagenda - Internationale connectiviteit

25

)verbinding met Brussel dan ook een gemis. Alleen de intercity naar Brussel rijdt via Den

Haag, met een frequentie van 16x per dag. De reistijd is echter zeer lang. Onderzoek

door Goudappel Coffeng (2015) toont aan dat het direct aantakken van Den Haag op de

internationale spoorverbinding naar Brussel/Parijs veel extra reizigers kan genereren.

Betekenisvolle eerste stappen

De gemeente Den Haag zal in samenwerking met de vervoerders een verkenning uit

voeren naar de mogelijkheden en kosten/baten om (enkele) Thalystreinen/treinstellen door te laten rijden naar Den Haag en vice versa. De voortgang wordt besproken op de

OV en Spoortafels.

Naast een snellere en directe verbinding is het voor de gevallen waar wel een overstap in Rotterdam noodzakelijk blijft, van belang om het overstappen van en naar Den Haag op

de internationale trein naar het Zuiden in Rotterdam makkelijker te maken. Het

realiseren van Plan Koman maakt een crossplatform overstap mogelijk, zie ontwikkelpad

‘Versterken Corridor Rotterdam-Den Haag-Schiphol en toplocaties.

Lessen uit het buitenland:

Onderzoek naar de situatie in buitenlandse regio’s leert dat een gezamenlijke visie

en ambitie rondom het verbeteren van de directe spoorverbindingen aan de basis

kan staan van investeren in of optimaliseren van directe spoorverbindingen. Hierbij worden, vanuit de verbindende ambitie, gezamenlijk projecten specifieker

gedefinieerd en/of gebudgetteerd.

In de regio Kopenhagen-Malmö heeft een gedeelde ambitie al geleid tot concrete

investeringen (namelijk in de Öresund-brug). Een ander Scandinavisch voorbeeld is het Interreg-project Scandinavian 8 Million City, waarin is onderzocht wat de

noodzakelijke investeringen zijn voor een snelle treinverbinding tussen Oslo,

Öresund en de rest van Europa, met als doel meer economische samenwerking

tussen deze regio’s. In dit proces is veel aandacht besteed aan de baten van de verbinding op verschillende geografische schaalniveaus (ook voor de gebieden die

door de toekomstige trein worden gepasseerd). Deze aanpak heeft een positief

effect gehad op het draagvlak voor het project. Hiervan kan worden geleerd voor

de verdere ontwikkeling van internationale spoorverbindingen vanuit de zuidelijke

Randstad. Met de verwachte komst van High Speed Rail 2 ontstond er ook in Noord-

Engeland een sterkere samenwerking tussen verschillende stadsregio’s. In het

document One North hebben de vijf stadsregio’s (city regions Leeds, Liverpool,

Manchester, Newcastle and Sheffield) samen met het ministerie van Verkeer een gemeenschappelijke ambitie beschreven (Vereniging Deltametropool, 2015).

Page 26: Download 'Adaptieve ontwikkelagenda - Internationale connectiviteit

26

Ontwikkelpad 4: Versterken positie RTH Airport als zakenluchthaven van de

zuidelijke Randstad

Schiphol is en blijft de belangrijkste luchthaven voor de zuidelijke Randstad. De bereikbaarheid van Schiphol is behoorlijk op orde. De betrouwbaarheid van de

spoorverbindingen met de luchthaven is nog een aandachtspunt. Verhoging van die

betrouwbaarheid is één van de doelen van de ‘Verbeteraanpak bereikbaarheid Schiphol

per openbaar vervoer’. In de nabije toekomst wordt de bereikbaarheid vanuit de zuidelijke Randstad verder verbeterd door het verhogen van de frequentie van de IC-

Direct vanuit Rotterdam en de Intercities vanuit Den Haag. Daarnaast is

informatievoorziening en ticketing rond de bereikbaarheid van de zuidelijke Randstad

voor internationale reizigers op Schiphol een belangrijke opgave (zie ontwikkelpad 2).

Bij het versterken van de positie van RTH Airport gaat het om het in combinatie

geleidelijk verbeteren van drie punten:

verbeteren van de landzijdige bereikbaarheid

uitbreiding van het bestemmingennetwerk in Europa, door het mogelijk maken van beperkte groei

verbeteren van de kwaliteit van de terminal, het airportplein als entree van de

regio en de daaraan gekoppelde voorzieningen en ruimtelijke ontwikkelingen.

Wat betreft deze laatste twee punten lopen er momenteel formele besluitvormingstrajecten, te weten een nieuw luchthavenbesluit en een nieuw

bestemmingsplan.

Wat betreft het eerste punt, zal de nu al goede autobereikbaarheid verder verbeterd worden door de aanleg van de A13/A16. Wat betreft OV of collectief vervoer is inmiddels

– mede naar aanleiding van het MIRT-onderzoek - een traject opgezet door de MRDH om

door middel van alliantiegesprekken met de betrokken partijen te komen tot

verbeteringen van de landzijdige bereikbaarheid van RTH Airport. Het eerste alliantiegesprek heeft 26 mei plaatsgevonden. Naar aanleiding daarvan gaat de MRDH

het volgende doen:

1. Verbeteren toegankelijkheid OV voor buitenlandse reizigers

Op korte termijn gaat de MRDH samen met de RET en RTH Airport aan tafel om te bespreken wat er al ligt aan inzichten in quick wins om de OV-bereikbaarheid

aantrekkelijker en gastvrijer te maken (routing, bewegwijzering reisinformatie

etc.). Het resultaat moet er in september liggen.

2. Marktplaats voor mobiliteitsdiensten Aanvullend op reguliere OV stromen worden mogelijkheden verkend voor betere

mobiliteitsdiensten tussen de luchthaven en de regionale economische

kerngebieden via vraagafhankelijk vervoer door het organiseren van een

marktplaats voor mobiliteitsdiensten; 3. Optimalisatie busnet in relatie tot RTH Airport

De MRDH laat op korte termijn een onderzoek uitvoeren om inzicht te krijgen in

de landzijdige reizigersstromen van en naar RTH Airport (en functies in de

omgeving). Het gaat dan om herkomsten, bestemmingen, ook gesegmenteerd

naar doelgroepen. Bronnen zijn OV-chipkaart, RTH Airport, big data etc. Resultaat moet er in september liggen. Op basis van deze informatie over de

reizigerstromen heeft de MRDH vanaf september inzicht in samenhang en kan

voorstellen doen voor de regionale mobiliteitsmarkt en de optimalisatie van het

busnet. De data hebben we nodig om inzichtelijk te hebben in hoeverre beide maatregelen met elkaar om dezelfde reizigers concurreren. Conclusies voor

bestuurlijk besluit moeten er eind 2015 liggen.

4. Innovatieve mobiliteitsoplossing tussen terminal en Meijersplein

De MRDH geeft Rebel opdracht om opties voor een procesarchitectuur te ontwikkelen (alliantiemodel, ontwikkelcompetitie etc.) gericht op het realiseren

van een innovatieve vervoersoplossing tussen Meijersplein en de terminal uiterlijk

Page 27: Download 'Adaptieve ontwikkelagenda - Internationale connectiviteit

27

over twee jaar (najaar 2017). De procesarchitectuur moet gereed zijn in

september 2015 om dan een besluit te kunnen nemen over het vervolg. Deze

aanpak is onderdeel van een bredere ambitie om de zuidelijke Randstad te

ontwikkelen als living lab van innovatieve last mile oplossingen. Daarnaast is er een relatie met het SURF-consortium in opbouw met de TU Delft over de

ruimtelijke effecten van automatische voertuigen, dat positief advies van NWO

heeft gekregen.

Aanvullende aanbevelingen:

De inzichten uit dit MIRT onderzoek meenemen bij het vaststellen van het

luchthavenbesluit

Afstemmen bestemmingennetwerk van en voorzieningen op RTH Airport op de functie van de luchthaven voor de gehele zuidelijke Randstad. Er liggen kansen

voor betere benutting van de volledige catchment area van de luchthaven.

Geadviseerd wordt om een onderzoek te doen naar het gewenste

bestemmingennetwerk van RTH Airport bij (groeiende) internationaal

georiënteerde bedrijven en instellingen in de metropoolregio. Bevestiging conclusies rapport REBEL-group dat in ieder geval de komende tien

jaar andere maatregelen dan een tramverbinding aan de orde zijn voor de

verbetering van de bereikbaarheid van RTH Airport, gegeven de

groeiverwachtingen van RTH Airport en ruimtelijke ontwikkelingen in de directe omgeving.

De MRDH is voortvarend aan de slag gegaan met de aanbevelingen uit dit

rapport, gericht op het verbeteren van de bereikbaarheid van RTH Airport. Het

Rijk zal betrokken worden bij het mogelijk maken van innovatieve mobiliteitsdiensten en het ontwikkelen van een innovatieve mobiliteitsoplossing

tussen de terminal en Meijersplein.

Page 28: Download 'Adaptieve ontwikkelagenda - Internationale connectiviteit

28

Overzicht afspraken en aanbevelingen

Actie. Vervolg via BO-M 2015 2016 2017 2018 >2018 Rijk Regio EPZ NS Overig

Investeringsbesluit voor uitvoering "Plan Koman" prorail

Resultaten van MIRT Onderzoek ICZR meenemen in

kwartiermaakfase van MIRT Onderzoek

Bereikbaarheid Rotterdam Den Haag, inclusief

robuustheid spoorcorridor Rotterdam – Den Haag prorail, NS

Actie buiten BO-M: oppakken aanbevelingen

Branding toplocaties bedrijven op locaties

Campusstrategie bedrijven op locaties

Knelpunten toplocaties in beeld brengen bedrijven op locaties

Streven naar TOD Generieke beleidsaanbeveling. Uitwerken via Stedenbaan bedrijven op locaties

Opzetten innovatieprogramma First Lastmile

2015 2016 2017 2018 >2018 Rijk Regio EPZ NS Overig

Actie buiten BO-M: oppakken aanbevelingen

Ontwikkeling reisproduct voor internationale reizigers RET-NS-HTM

Verbeter de mogelijkheden voor gebruik fiets

internationale reizigers Generieke beleidsaanbeveling.

Ontwikkel uniforme reisinformatie voorziening OV Generieke beleidsaanbeveling. NS, regionale vervoerders

Actie. Vervolg via BO-M 2015 2016 2017 2018 >2018 Rijk Regio EPZ NS Overig

Onderzoek directe verbinding met Duitsland IHKV OV

toekomstbeeld (uitvoering na 2028)

Opstellen businesscase verbinding met Duitsland

korte termijn (uitvoering voor 2028) faciliteert

Nord Rhein Westfalen,

Brabant, Deutsche Bahn

Opstellen uitvoeringsplan om thalys te starten in Den

Haag Thalys

Cross platform overstap op thalys vanuit Den Haag in

Rotterdam Uitvoering "Plan Koman" prorail

Actie. Vervolg via BO-M 2015 2016 2017 2018 >2018 Rijk Regio EPZ NS Overig

Actie: oppakken aanbevelingen

Opstellen maatregelenpakket verbeteren

toegangkelijkheid internationale reizigers RTHA, RET

Verkennen mogelijkheden Marktplaats voor

mobiliteitdiensten RTHA

Onderzoek mogelijke optimalisatie busnet RTHA RTHA, RET

Innovatieve mobiliteitsoplossing tussen terminal en

Meijersplein RTHA, RET

Verder optimaliseren bestemmingnetwerk RTHA ism

bedrijfsleven beleidsaanbeveling

Inzetten op slimme mobiliteitoplossingen voor

ontsluiting ipv tram beleidsaanbeveling

uitvoer afhankelijk van

realiseerbaarheid

Ontwikkelpad 4: Versterken positie RTH Airport als zakenluchthaven van de zuidelijke Randstad

uitvoer afhankelijk van

realiseerbaarheid

uitvoer afhankelijk van

realiseerbaarheid

Ontwikkelpad 1: Versterking corridor Rotterdam-Den Haag-Schiphol en internationale toplocaties

Ontwikkelpad 2: Verbeteren toegangkelijkheid OV voor internationale reizigers

Ontwikkelpad 3: Verbeteren kwaliteit internationale spoorverbindingen

uitvoer afhankelijk van

realiseerbaarheid stappen

uitvoer afhankelijk van

realiseerbaarheid

uitvoer afhankelijk van

realiseerbaarheid stappen

Page 29: Download 'Adaptieve ontwikkelagenda - Internationale connectiviteit

29

Bijlage 1. Literatuurlijst

Annoni, Dijkstra, EU Regional Competitiveness Index, RCI 2013

APPM (2014), Trends, ontwikkelingen en contouren opgaven Internationale connectiviteit

zuidelijke Randstad. In samenwerking met Ecorys en Goudappel Coffeng.

APPM & Goudappel Coffeng (2015), Van toplocatie naar internationale bestemming per spoor/OV. Verdiepend onderzoek spoor.

Buck Consultants International (2015), Project internationale connectiviteit toplocaties

zuidelijke Randstad (conceptrapport). In samenwerking met MUST Stedebouw.

EPZ (2014), Koers 2020: van schone slaapster tot lichtend voorbeeld.

EPZ (2015), Wereldspeler met groeikansen. Economische Monitor Zuid-Holland 2015.

Europese Commissie (2013), EU Regional Competitiveness Index.

Goudappel Coffeng (2015), Internationale vervoersstromen: prognose internationale

spoorverbindingen.

Oort van (2012), De weerbare regio: ruimtelijk-economisch beleid in de Zuid-

Hollandse kenniseconomie. In opdracht van provincie Zuid-Holland.

Oort van, Meijers, e.a. (2015), De concurrentiepositie van Nederlandse steden,

Van agglomeratiekracht naar netwerkkracht

Panteia (2013), Innovatie en internationalisering in het MKB

PBL (2013), Werken aan de internationale concurrentiekracht van de Nederlandse

regio’s. Notitie voor het ministerie van Infrastructuur en Milieu.

SEO Economisch onderzoek (2014), Benchmark internationale connectiviteit zuidelijke Randstad.

Vereniging Deltametropool (2015), Kwalitatieve vergelijking: de internationale

connectiviteit van de zuidelijke Randstad in een internationaal perspectief.

Vereniging Deltametropool en De Zwarte Hond (2014), Kwalitatieve vergelijking: de

internationale connectiviteit van de zuidelijke Randstad in een internationaal perspectief.