kapel of kerk? nieuw licht op de ‘kerk’ van wakkerzeel en de onze-lieve-vrouwkapel van werchter...

20
Kapel of kerk? Nieuw licht op de ‘kerk’ van Wakkerzeel en de Onze- Lieve-Vrouwkapel van Werchter in de 15de eeuw Bart Minnen e meer dan duizend schepenregisters in het stadsarchief van Leuven vormen niet alleen voor de geschiedenis van de stad Leuven (1362-1795) een ontzaglijke goudmijn, maar ook voor tal van dorpen in het hertogdom Brabant. Dankzij het innovatieve project Itinera nova wordt deze enorme berg documenten, meer dan 950.000 akten, die nooit systematisch werden geïnventariseerd of geïndexeerd, nu eindelijk op grote schaal digitaal ontsloten. 1 D De Leuvense schepenakte die we hier bespreken kwam al voor de start van dit project aan het licht, en werd ons bezorgd door Jona Broothaerts, archivaris van de stad Vilvoorde, die het document vond tijdens het bronnenonderzoek voor zijn licentiaatsverhandeling. 2 Het gaat om een contract uit 1484 voor het optimmeren van een nieuw dakgebinte voor het koor van de “kercke” van Wakkerzeel. Tegelijk is deze akte het tot nog toe oudste bekende document over de Onze-Lieve-Vrouwkapel aan het kerkhof van Werchter. Afkortingen: AAP = Heverlee, abdij van het Park, archief; CLP = Cartularium van abt Libert De Pape. 1 http://freyja.uni-koeln.de:8585/in/home 2 Broothaerts J., Oorlog en platteland: een onderzoek van de Leuvense schepenregisters naar de gevolgen van de opstand tegen Maximiliaan van Oostenrijk voor de periode 1488-1500 , onuitgegeven licentiaatsverhandeling, K.U.Leuven, 2003. 124

Upload: independent

Post on 07-Jan-2023

0 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Kapel of kerk? Nieuw licht op de ‘kerk’ van Wakkerzeel en de Onze-Lieve-Vrouwkapel van Werchter in de 15de eeuw

Bart Minnen

e meer dan duizend schepenregisters in hetstadsarchief van Leuven vormen niet alleen voor degeschiedenis van de stad Leuven (1362-1795) een

ontzaglijke goudmijn, maar ook voor tal van dorpen in hethertogdom Brabant. Dankzij het innovatieve project Itineranova wordt deze enorme berg documenten, meer dan 950.000akten, die nooit systematisch werden geïnventariseerd ofgeïndexeerd, nu eindelijk op grote schaal digitaalontsloten.1

DDe Leuvense schepenakte die we hier bespreken kwam al voorde start van dit project aan het licht, en werd onsbezorgd door Jona Broothaerts, archivaris van de stadVilvoorde, die het document vond tijdens hetbronnenonderzoek voor zijn licentiaatsverhandeling.2 Hetgaat om een contract uit 1484 voor het optimmeren van eennieuw dakgebinte voor het koor van de “kercke” vanWakkerzeel. Tegelijk is deze akte het tot nog toe oudstebekende document over de Onze-Lieve-Vrouwkapel aan hetkerkhof van Werchter.

Afkortingen: AAP = Heverlee, abdij van het Park, archief; CLP =Cartularium van abt Libert De Pape.

1 http://freyja.uni-koeln.de:8585/in/home2 Broothaerts J., Oorlog en platteland: een onderzoek van de Leuvense schepenregisters

naar de gevolgen van de opstand tegen Maximiliaan van Oostenrijk voor de periode 1488-1500,onuitgegeven licentiaatsverhandeling, K.U.Leuven, 2003.

124

WAKKERZEEL - WERCHTER

Een kerk met verregaande autonomie

De “kercke” van Wakkerzeel? Wakkerzeel, tot dan behorendtot de parochie Werchter, werd inderdaad pas eenonafhankelijke parochie in 1577 – in volle oorlogstijdoverigens. Toch werd het bedehuis van Wakkerzeel,eigenlijk een kapel dus, al vanaf de 13de eeuw als kerkof ecclesia bestempeld. De Werchterse woonkernen Haacht enWakkerzeel waren al minstens rond 1140 voorzien van eenkapel die afhing van de Werchterse moederkerk, toen zelfsal met een eigen tiendgebied.3 En ook al bleef Wakkerzeeluitdrukkelijk een afhankelijkheid van de moederkerk vanWerchter,4 toch bezat de woonkern al in 1235 een eigenkerkhof: dat jaar werd op die plek een belangrijkscheidsrechterlijk vonnis uitgesproken tussen Arnold IV,heer van Rotselaar, en de abt van Park, waarbij de heer derechten van de Parkabdij moest erkennen in Werchter,Veldonk (onder Werchter) en Haacht (sinds 1231 eenonafhankelijke parochie). De abt legde daarbij inhoogsteigen persoon getuigenis af op het kerkhof vanWakkerzeel.5 De ruimte rond de ‘kapel’ van Wakkerzeelbleef nadien onafgebroken die kerkhoffunctie behouden.6

Minstens al vanaf 1255 werd de ‘kapel’ als een kerkbestempeld, en dat door de hoogste kerkelijke instanties.In dat jaar bevestigde Hendrik III van Gelre, bisschop-elect (de benoemde maar nog niet gewijde bisschop) vanLuik, de overdracht door Siger van Werchter en zijn broerParidaan aan Park van hun deel in het patronaatsrecht van3 Oorkonde opgesteld tussen 1142 en 1152 (1146?): AAP, cartularium A,p. 16-17; cartularium B, f° 44v°; CLP, B/14, f° 4r°-5r°; De Marneffe E.,‘Cartae Parcenses’, Bijdragen tot de geschiedenis 2 (1903) 427-428.

4 Aldus in 1231: AAP, CLP, B/18, f° 2r°-v°.5 AAP, cartularium A, p. 25-26; cartularium B, f° 50v°-51v°; CLP, B/18,f° f° 4r°-5v°, 6v°-12v°; De Marneffe, ‘Cartae Parcenses’, 440-443.

6 Zo wordt het kerkhof vermeld in 1325 (AAP, doos V, charter 294) en1361 (AAP, cartularium H, vol. 1, f° 142v°-143r°).

125

de kerken van Werchter en Wakkerzeel.7 Tot dan werden debeide kerken door één priester bediend, op dat moment eenzekere Godfried van Werchter (kennelijk een verwant van debeide broers). De bisschop-elect verleende nu aan de abtvan Park het recht om, wanneer de beide beneficies vacantzouden worden (door overlijden of ontslag van priesterGodfried), elke kerk door een afzonderlijke kanunnik uitzijn abdij te laten bedienen (“ac in ecclesia de Wackerselesimiliter”).8

De eerste bedienaar van de kerk van Wakkerzeel waarvan wede naam kennen is heer Jan Kamerlinc, “officiante ecclesiam deWackersele, presbytero” (“priester, bedienaar van de kerk vanWakkerzeel”), in 1389.9 Of hij een kanunnik van Park was,is niet zeker. Park had immers niet altijd de capaciteitom in de parochies waar zij meer dan één kanunnik mochtaanstellen, dat ook effectief te doen. Dat werd nog eensduidelijk in de overeenkomst die abt van Park in 1402sloot met de parochiegemeenschap van Werchter-Wakkerzeel.De gemeenschap eiste dat de abt in de hele parochie drie“witte cappen” (‘witkappen’, witheren) zou voorzien,waaronder de pastoor van Werchter, en waarvan er één dedienst in Wakkerzeel zou verzorgen.10 Welke handelingen dedienstdoende ‘witkap’ in de kerk van Wakkerzeel buiten hetopdragen van missen en zielenmissen11 en het verzorgen vanuitvaarten, wel of niet verrichtte, is niet duidelijk.7 AAP, cartularium A, p. 21; CLP, B/18, f° 119r°-v°; De Marneffe,‘Cartae Parcenses’, 446-447.

8 AAP, cartularium B, f° 56v°; AAP, CLP, B/18, f° 12v°-13v°.9 Rijksarchief Leuven, Kerkelijke archieven van Brabant, archief Sint-Hubertusparochie Wakkerzeel, oorkonde 1. Jan Kamerlinc moet dus wordentoegevoegd aan de lijst van gekende ‘kapelaans’ en pastoors: Put E.,Inventaris van het archief van de Sint-Hubertusparochie en van de Tafel van de H.-Geest vanWakkerzeel (1389-1984), Brussel, 2004, 9.

10 AAP, cartularium B, f° 64v°-67r°; CLP, B/18, f° 21v°-26v°.11 In 1423 is er sprake van gronden verbonden aan de zielenmis (“derzielmissen goet van Wackerzeel”): AAP, cartularium H, vol. 1, f° 144v°-145r°.

126

WAKKERZEEL - WERCHTER

Vaak bleef het doopsel een voorrecht van de moederkerk,12

maar ook daar werden uitzonderingen op gemaakt: zo kreegde kapel (‘bidplaats’: oratorium) van Rillaar, toen nog eenafhankelijkheid van de parochie Aarschot, in 1257 van deal vermelde bisschop-elect Hendrik van Gelre het recht omeen doopkapel (baptisterium) in te richten, zonder dat dekapel tot een parochiekerk werd verheven.13 Het wattweeslachtige statuut van de Wakkerzeelse ‘kapel’/‘kerk’bleef tot in de 16de eeuw weerspiegeld in debeneficielijsten van het bisdom Luik.14

Bij het verregaande autonome statuut van de Wakkerzeelsekerk pasten ook een eigen kerkfabriek en een eigenarmentafel of Tafel van de Heilige Geest, tweeinstellingen die in principe verbonden waren aan eenonafhankelijke parochie. De kerkfabriek beheerde degoederen van de parochiekerk en zorgde voor het onderhoudvan het kerkinterieur en de liturgische uitrusting. DeTafel van de Heilige Geest stond in voor de armenzorg vande parochianen wonend binnen de grenzen van de parochie.Beide parochiale instellingen werden door leken bestuurd:respectievelijk twee kerkmeesters en twee armenmeesters,die werden gekozen uit de dorpsnotabelen. De Heilige Geestvan Wakkerzeel wordt al vermeld in 1366,15 en in 1389 wordt12 Er zijn wel meer voorbeelden bekend van gehuchten met een kerkgebouw eneen kerkhof, maar een kapel met dooprecht lijkt toch een zeldzaamheid tezijn: cf. Delmaire B., ‘Les paroisses rurales du 11e au 15e siècles dansles diocèses d’Arras, Cambrai, Tournai et Thérouanne: état de laquestion’, Coutiez Y. en Van Overstraeten D. (red.), La paroisse en questions.Actes du colloque de Saint-Ghislain, 25 november 1995, Aat/Bergen/Saint-Ghislain,1997, 57.

13 De originele oorkonde verzeilde in Brugge, Archief bisdom, in bundel D93.

14 ‘ecclesia’ (1558), ‘capella s. Huberti in Wackersele’ (1497), ‘capellade Wackerzeel’ (1559-1569): De Moreau e.a., l.c.

15 De Heilige Geest van Wakkerzeel betaalde toen aan de hertogelijkeontvanger een cijns geheten ‘wigartgelt’ (wijngaardgeld) van 1 Toursegroot, voor gronden te Kelfs. Martens M., Le censier ducal pour une partie de lacirconscription de Louvain en 1366, Brussel, 1962, 83.

127

ze voluit bestempeld als ‘de Tafel van de Heilige Geest inde kerk van Wakkerzeel’ (“mense Sancti Spiritus in ecclesia deWackersele”).16 In het document uit 1484 dat we hierbespreken, treden twee kerkmeesters op.

16 Rijksarchief Leuven, Kerkelijke archieven van Brabant, archief Sint-Hubertusparochie Wakkerzeel, oorkonde 1.

128

WAKKERZEEL - WERCHTER

129

Afb. 1. De koorapsis van de Sint-Hubertuskerk van Wakkerzeel, metdichtgemetseld raam in de oostzijde (foto auteur).

Hoe de Sint-Hubertuskerk er op het einde van de 15de eeuwuitzag, valt niet exact te bepalen. Van de huidigelaatmiddeleeuwse kerk (grotendeels verbouwd in 17de en18de eeuw) resten nog: de ingekapselde gotische onderbouwvan de toren, die nog niet grondig werd onderzocht;mogelijk ook de kruisribgewelven van de middenbeuk, dievan voor de 18de eeuw dateren;17 en het gotische koor, datzuiver op basis van visuele waarneming tot nog toe in de16de eeuw werd gedateerd (afb. 1).18 Blijkens de oudstbekende tekening van de kerk, een kleine met gouacheingekleurde tekening op een figuratieve kaart van dedorpskom van Wakkerzeel uit 1596-1598, was het koormerkelijk hoger en dus jonger dan het schip (afb. 2).19 Eengrondig architectuurhistorisch onderzoek van het koor werdnog niet verricht, maar bij nader toezien wijst hetbuitenprofiel van de ramen (het enige typische endateerbare element aan de buitenzijde van het koor) - eenojief (een S-vormig profiel) met daarbij nog eenafschuining of velling – eerder naar de 15de eeuw, zoalsvoor de Sint-Martinuskerk in Wezemaal kon worden

17 Het onderzoek van de Sint-Martinuskerk van Wezemaal heeft uitgewezen datomzichtigheid is geboden bij het de visu dateren van laatgotische gewelvenin parochiekerken in Brabant: de gotische kruisribgewelven zijn in dejaren 1610 gereconstrueerd op de aanzetten van de 15de-eeuwse gewelven,die in 1579 door brand waren ingestort. Minnen B. (red.), Den heyligen Sant alin Brabant. De Sint-Martinuskerk van Wezemaal en de cultus van Sint-Job 1000-2000, Averbode,2011, dl. 1, 155; Doperé F., ‘De Sint-Martinuskerk te Wezemaal. Achteeuwen bouwgeschiedenis’, ibid., dl. 2, 73-74, 87.

18 Lemaire M. (red.), Bouwen door de eeuwen heen. Inventaris van het cultuurbezit inVlaanderen. Architectuur. Deel 1: Provincie Brabant. Arrondissement Leuven, s.l., 428;overgenomen in de Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed, ID 41864 :https://inventaris.onroerenderfgoed.be/dibe/relict/41864 (geraadpleegdmei-juni 2013).

19 Minnen B., Het hertogdom Aarschot onder Karel van Croÿ (1595-1612). Kadasters en gezichten,Brussel, 1993, 368.

130

WAKKERZEEL - WERCHTER

vastgesteld; bij 16de-eeuwse ramen zouden we eerder eenprofiel verwachten van een keel- of hollijst tussen tweevellingen (afb. 3).20

Het volume en de afmetingen van het driezijdige gotischekoor, de drie traveeën tellende middenbeuk, de afstand vanhet koor tot de ingekapselde laatgotische toren, en dekerkhofmuur, roepen het beeld op van een middelgroteparochiekerk, die zich kon meten met vele dergelijkekerken in bescheiden parochies van Oost-Brabant. De Sint-Hubertuskerk was overigens een gekend bedevaartsoord voorde gelijknamige heilige, waar vooral mensen getroffen doorhondsdolheid genezing hoopten te vinden,21 alhoewel we overde bedevaart in de late middeleeuwen bij gebrek aanbronnen nauwelijks iets weten. Volgens de 17de-eeuwsepastoor-dichter Willem Zeebots (1666-1690) zou de kerk alin 1348 faam hebben genoten door de mirakels die Sint-Hubertus er bewerkstelligde. Maar de documenten die hijhierover uit het goed bewaarde archief van de Parkabdijciteert, werden daar nooit gevonden22 (gaat het om eenbewuste vervalsing?). En volgens al evenmin controleerbarebronnen zou de kerk al sinds 1421, met toelating van debisschop van Luik, Sint-Hubertussleutels hebben gezondennaar verschillende dorpen rond Leuven.23 Volgens eenbeschrijving van de kerk van rond 1606 was de kerk geheelbekostigd met offergeld voor Sint-Hubertus.24

20 Mededeling door dr. Frans Doperé, specialist middeleeuwse architectuur.Zie Doperé F., ‘De Sint-Martinuskerk te Wezemaal’, 74-76, 82, 91-92.

21 Over de bedevaart en de daarmee verbonden verbruiken: Aerts A.,Wakkerzeel, het stille dorp, Haacht, 2005, 31-50. De bedevaart tegen hondsdolheidwordt vermeld in een beschrijving van de kerk van Wakkerzeel van rond1606 (zie verder).

22 Aerts, Wakkerzeel, het stille dorp, 46-47. Het jaartal werd foutief overgenomenals ‘1248’ op het 20ste-eeuwse bedevaartvaantje: ibid., 43.

23 Volgens Huyghebaert L., Sint-Hubertus, patroon der jagers in woord en beeld. Historie,legende, folklore, Antwerpen, 1949, 158; geciteerd in Aerts, o.c., 41.

24 KU Leuven, universiteitsarchief, Arenbergarchief, 1308.131

Afb. 2. De kerk van Wakkerzeel in 1596-1598, detail uit een figuratievekaart van de dorpskom (uit: Minnen, Het hertogdom Aarschot, 368).

132

WAKKERZEEL - WERCHTER

Afb. 3. De boog van het oostelijk raam van de koorapsis (foto auteur).

Diezelfde beschrijving laat ons een fraai interieur zien,een bedevaartkerk waardig. De muren van het schip droegenfresco’s van de twaalf apostelen. Een muurschilderingtegen de binnenzijde van de toren, dus boven deportiekboog, herinnerde parochianen en bedevaarders aanhet Laatste Oordeel. Rechts van het schip bevond zich deSint-Hubertuskapel, met daarin een verguld retabel datzijn leven uitbeeldde. De kapel was ook de bidplaats vande Sint-Hubertusbroederschap. Het hoogaltaar, gewijd aande Heilige Drievuldigheid,25 was voorzien van een verguld

25Volgens een beneficielijst uit 1497 was het hoofdaltaar, zoals we zoudenverwachten, gewijd aan de patroonheilige, Sint-Hubertus: De Moreau A.,Deharveng J. en de Ghellinck A., Histoire de l’Eglise en Belgique, dl. 5:Circonscriptions ecclésiastiques, Brussel, 1948, 429.

133

passieretabel. Voor het altaar stond, opgesteld tussentwee vergulde en beschilderde houten pijlers, een ijzerenkandelaar voor drie kaarsen, opengewerkt met takken enloofwerk. Naast het altaar bevond zich een fraaigebeeldhouwd sacramentshuis of een sacramentstoren inwitte steen, waarop het Laatste Avondmaal wasgesculpteerd. In de top prijkte een pelikaan, wellicht hetbekende motief van de pelikaan die, zo dacht men in demiddeleeuwen, zich de borst openrijt om met zijn bloedzijn jongen te voeden, een allegorie voor het offer vanChristus. Onderaan in het sacramentshuis waren beeldenaangebracht van Sint-Hubertus, Onze-Lieve-Vrouw en Sint-Jan.De adellijke familie van Rotselaar hechtte veel belang aandeze kleinere kerk in haar heerlijkheid (die de parochiesRotselaar, Werchter en Haacht omvatte). Een niet naderbepaalde Jan, heer van Rotselaar (het kan dan gaan om JanI, II, III of IV, te situeren tussen 1314 en 1451)stichtte in de Sint-Hubertuskapel een vrijdagserequiemmis. En de kerk baadde deels in het licht vanenkele (dure) glasramen geschonken door telgen uit hetadellijk geslacht: het koor werd verlicht door vijfglasramen, waarvan twee gedoteerd door niet nadergenoemde heren van Rotselaar (te dateren vóór 1451), enéén door enkele poorters van Leuven. De erfdochter van JanIV, Johanna van Rotselaar, gravin van Salm en vrouwe vanRotselaar (1451-1487), schonk twee glasramen met daaroptelkens haar wapen, één voor de Sint-Hubertuskapel, rechtsvan het schip, en één voor de Onze-Lieve-Vrouwkapel, linkservan.26

26 KU Leuven, universiteitsarchief, l.c. Zie voor deze leden van de familievan Rotselaar: Minnen B., ‘De machtsverhoudingen in hetsamenvloeiingsgebied van Demer en Dijle en de vorming van het “Land” vanRotselaar, 1120-1400’, HOGT 13 (1998) 7-20, 116-129; Id., ‘Heerlijkevrijheden in het hertogdom Brabant. Een onbekende reeks privileges voor

134

WAKKERZEEL - WERCHTER

De Leuvense schepenakte uit 1484 is meteen het tot nog toeoudste bekend document over de kapel van Onze-Lieve-Vrouwaan het zuidelijke uiteinde van het trapeziumvormigekerkhof van Werchter. Wanneer die kapel is gebouwd, isonbekend.27 De nieuwe bekapping van het koor van Wakkerzeelmoest worden opgetimmerd naar het voorbeeld van dezekapel. Dat betekent dat de kapel van een gelijkwaardigedimensie moet zijn geweest, een indruk die wordt versterktdoor de oudst bekende tekeningen van het gebouw (1596-1598). We komen hier dadelijk op terug.

De modaliteiten van het contract

Het contract uit 1484 wordt voor de schepenbank van Leuvengesloten en stipuleert de overeenkomst tussen dekerkfabriek van Wakkerzeel en meester-timmerman DierickVan Kathoven over het optimmeren van een nieuwekoorbekapping. De twee kerkmeesters van dat moment zijnLauwereys De Raymakere en Filips De Rijcke. Dekerkmeesters zullen het nodige hout voorzien (uit welkbos, wordt niet vermeld) en dat leveren op het dorpspleinvan Wakkerzeel (de ‘plaetse’), op het kerkhof. Het gaat omhet ruwe materiaal: de bomen, die ter plekke moestenworden gezaagd. Het zagen viel ten laste van Dierick VanKathoven, die dus zelf moet instaan voor de nodigearbeidskracht. De bomen dienden niet uitsluitend voor hetgebinte. De kost voor het zagen van het hout dat niet voor

de dorpen van de heerlijkheid Rotselaar (1407-1522)’, HOGT 11 (1996) 194-201; Id., ‘Adellijke dorpsprivileges in Brabant in de late Middeleeuwen.De privilegereeksen voor de heerlijkheden Rotselaar, Vorselaar en Retie(1407-1558)’, Jaarboek voor middeleeuwse geschiedenis 3 (2000) 218-278.

27 Cools J., ‘Werchter’, Eigen schoon en De Brabander 75 (1982) 161, 163-169. Dekapel was beslist geen houtbouw, zoals Cools veronderstelde, maar eenstenen bouwwerk, zoals twee tekeningen van de dorpskom van Werchter uit1596-1598 duidelijk laten zien (afb. 4 en 5).

135

de kerk zou worden aangewend, zoals ‘schalen[schaaldelen]28 en dergelijke’, en voor het nadien nogresterende hout, nam de kerkfabriek op zich.Dan volgt de belangrijke bepaling met betrekking tot deWerchterse Onze-Lieve-Vrouwkapel. Het gebinte moest wordengeconstrueerd naar het voorbeeld van dat van het koor vandie kapel: dat gold voor de huif (‘huyve’) – het gedeeltevan de kap dat op de apsis staat -, de hangerelen(‘hangereelen’), en alle andere onderdelen (al het andere‘werck’).29 De enkele technische termen wijzen er op dathet koor van Wakkerzeel werd voorzien van een houtentongewelf, dat werd opgehangen aan de hangerelen, en datuitliep op een soort halve houten koepel boven de apsis.30

28 Schaal, schaaldeel: het deel van de buitenkant van een boomstam, gezaagdmet nog een gedeelte van de ronding er aan. Haslinghuis E.J. en Janse H.,Bouwkundige termen. Verklarend woordenboek van de westerse architectuur- en bouwhistorie,Leiden, 20055, 412.

29 Huif: de veelzijdige sluiting van een gewelf in hout; ook: houtentongewelf. Hangereel: in het algemeen, een hangend verticaal element ineen kapconstructie; in het bijzonder: de verbinding tussen het dakspoor(of de dakspar) en het gewelfhout. Het gewelfhout is de gebogenkorbeelvormige verbinding tussen een dakspar en bijhorend roosterhout ofhanenbalk; of ook: de nokrib of naald in een kap met houten tongewelf.Zie Haslinghuis en Janse, Bouwkundige termen, onder de respectievelijketermen.

30 Deze mening werd bevestigd door dr. Frans Doperé.136

WAKKERZEEL - WERCHTER

Afb. 4. De Sint-Jan-de-Doperkerk van Werchter en de Onze-Lieve-Vrouwkapel, detail uit een gezicht van Werchter, 1596-1598 (KULeuven, universiteitsarchief, Arenbergarchief, 2438).

Het houten tongewelf maakt duidelijk dat de weergave vanzowel de kerk van Wakkerzeel als van de verwoeste Onze-Lieve-Vrouwkapel op de kadastrale kaarten uit 1596-1598niet accuraat is, een vaststelling die ook geldt voor eenheel aantal andere kerken en kapellen in deze reekskaarten.31 De kerk van Wakkerzeel lijkt op de kaart (afb.2) uit te lopen op een vlak afgesloten koor. Op een schetsvan het dorp Werchter eveneens uit 1596-1598, gezienvanuit het westen, is de koorafsluiting van de Onze-Lieve-Vrouwkapel aan het oog onttrokken (afb. 4), maar op dekadastrale kaart van de dorpskom is de kapel met eenvlakke koorwand getekend (afb. 5).32

31 Minnen B., Het hertogdom Aarschot, passim.32 Minnen B., Het hertogdom Aarschot, 352-354.

137

Afb. 5. Kerk en kapel van Werchter, detail uit een figuratieve kaart van dedorpskom (uit: Minnen, Het hertogdom Aarschot, 354).

Het loon van meester Dierick voor deze opdracht werdbepaald op 45 Rijnsgulden. Dat bedrag zou pas bij deoplevering worden uitbetaald. Mocht hij toch eerder geldnodig hebben, dan kon hij dat beetje bij beetje opnemen,met als limiet de helft van het gecontracteerde bedrag.Wanneer de kerkfabriek niet tevreden zou zijn met hetopgeleverde werk, mocht zij een deel van het loon inhoudendat werd bepaald na inschatting van deskundigen; maar ookhet omgekeerde werd afgesproken: als de meester-timmermanbeter presteerde dan voorzien, dan zou hij een extravergoeding krijgen: een prima stimulans voorkwaliteitswerk. Als borgen voor meester Dierick waren

138

WAKKERZEEL - WERCHTER

bereid op te treden: Hendrik De Smet, timmerman, enHendrik Van Larien, tapijtwever (legwerker), beide wonendin Leuven.

De verdere ontsluiting van de Leuvense schepenregisterszal ongetwijfeld nog meer nieuwe gegevens aan het lichtbrengen over historische gebouwen onze regio.

Bijlage

Leuven, 6 juli 1484

Contract tussen de kerkfabriek van Wakkerzeel en meester-timmerman DierickVan Kathoven voor het optimmeren van een nieuw gebinte voor het koor vande kerk van Wakkerzeel.

Stadsarchief Leuven, 7771 (schepenregister, 1484), f° 13r-v°.

Item Lauwereys De Raymakere ende Philips De Rijcke alskercmeesters van Wackerseele ter eender, ende meesterDierick Van Kathoven tymmerman ter anderer zijden inpresencia hebben gekint dat zij met malcaenderen aengegaenende eens wordden zijn der pointen, condicien endevoerweerden hier nae verclaert.

Ierst heeft de voirs. meester Dierick aengenomen tegen devoirs. kercmeesters te makene de cappe vanden hoogenchoere inder kercken van Wackerseele. Des sullen hem devoirs. kercmeesters sculdich zijn te leveren allet houtdatmen aen den koer verwercken sal ende dat te bringeneaen de plaetse van Wackerseele opten kerchof dairmentverwercken sal.

139

Item sal de voirs. meester Dierick allet hout datmen aenden choer verwercken sal moeten saghen oft doen saghen opzijnen cost, behoudelijc oft eenigh hout gesaecht worddedat aen de kercke niet gewracht en wordde, het waerenschalen oft derre gelike, oft datter oic eenich houtoverschoete, daer af sullen de kercmeesters de saghemoeten betalen, metter maten nae advenant ten prijse diehen des verstaen.

Item salmen desen choer wercken nae den choer van OnseLiever Vrouwen van Werchtere aen de capelle gelijc ende inalle der manieren alsoe die gewracht es metter huyven,metten hangereelen ende met allen wercke.

Item ende des sullen de voirs. kercmeesters den voirs.meester Dierick voir dit werck moeten gheven ende betalende somme van XLV Rijnsgulden te XX stuvers tstuck endedrie plec voir den stuver, te betalene ten ynde vandenwercke tamquam assecutum, behoudelijc oft de voirs. meesterDierick eenichs ghelts te doene hadde eer hij volwrachthadde dat hem de kercmeesters allinskenen ghelt dan ghevensullen, behalven dat de helicht vanden selven gheldealtijt sal bliven in handen der voirs. kercmeesters tottenynde vanden wercke.

140

WAKKERZEEL - WERCHTER

Afb. 6. De bladzijde uit het contract uit 1484 (f° 13v°) met de

141

vermelding van de Onze-Lieve-Vrouwkapel te Werchter (foto: Inge Moris, Leuven,stadsarchief).

142

WAKKERZEEL - WERCHTER

Item oft soe geboirde dat de voirs. meester Dierick ditwerck niet soe goet en maecte als tghene es daernae ditbestaet es, dat hij daernae afslach sal doen moeten vandenvoirs. ghelde ten prise van goeden mannen hen des verstaenvanden selven wercke.33 Ende oft hijt oick beter maecte datzij hem dat oprichten sullen oic ten prise van goedenmannen hen des verstaende.

Ende alle dese vorweerden hebben de voirs. partienmalcanderen gelooft tonderhoudene ende te voldoene. Deszijn borghen des voirs. meester Diericx Henrick De Smet,tymmerman, ende Henrick Van Larien, legwercker, beydewoenende te Loevene. Et prius34 coram Hoeven Tybe35 julii VI.

33 vanden selven wercke] toegevoegd, superscript.34 Of primus. De betekenis van deze eindformule, die vaak voorkomt in deLeuvense schepenakten uit die tijd, is nog niet duidelijk.

35 Het gaat om de Leuvense schepenen Peter Vander Hoeven en Goessen Tybe(met dank aan Inge Moris, stadsarchief Leuven).

143