formosa 1623-1662

35
Pagina 1 van 35 Formosa 1623-1662

Upload: uva

Post on 27-Nov-2023

0 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Pagina 1 van 35

Formosa 1623-1662

Pagina 2 van 35

Werkstuk in het kader van de onderzoekswerkgroep

Premoderne Geschiedenis

Werkgroep 9

Het Oost-Indisch avontuur

Docent Arjan Nobel

Bas Verheij

studentnummer: 10647767

aantal woorden : 6110

Pagina 3 van 35

Inhoudsopgave

Inleiding__________________________________________________3

1-Formosa, het schoone eiland________________________________8

2-De VOC op Formosa, 1623-1661____________________________12

3-China, Coxinga, Ming en Qing______________________________19

4-De aanval op de baai van Tayouan en de val van fort Zeelandia____22

Conclusie________________________________________________29

Literatuurlijst______________________________________________34

Pagina 4 van 35

InleidingIn 1775 werd in de Amsterdamse schouwburg een toneelstuk opgevoerd.

Het was geschreven door de succesvolle toneelschrijver Johan Nomsz.1

Het handelde over een Rotterdamse predikant die in de Oost een

heldendood was gestorven: Anthonius Hambroek of de belegering van

Formoza. Het toneelstuk werd herhaaldelijk opgevoerd en was zo populair

dat het in 1795 zelfs een tweede druk opleverde.

Het toneelstuk voerde de kijker en toeschouwer terug naar 1661 toen een

Chinese veldheer, Coxinga, voor de poort stond van het Fort Zeelandia, de

basis van toenmalig Hollands Formosa aan de baai van Tayouan. Hij

stuurde dominee Hambroek die met vrouw en enkele kinderen in zijn

handen was gevallen naar de gouverneur, Frederik Coyett, met de eis het

Fort over te geven. Het alternatief was de dood van Hambroek of, mocht hij

niet terugkeren, de dood van zijn bij Coxinga achtergebleven vrouw en

kinderen. Hambroek spoorde Coyett aan het Fort niet over te geven en

ging terug naar Coxinga waar hem het schavot wachtte.

Het verhaal van de moedige dominee Hambroek inspireerde in 1810 de

schilder J.W.Pieneman2 voor een schilderij dat een jaar later in den Haag 1 Bettina Noak, '"De stormen van natuur en vrindschap tegenstaan!" J. Nomsz, Anthonius Hambroek, of de Belegering van Formoza. Treurspel. (1775)' in: Neerlandistiek, (2001). : Joannes Nomsz (1738 - 1803), Zeemanszoon, naar eigen zeggen niet voor de zeevaart of de handel geschikt, was een veelschrijver. Met name schreef hij een grote hoeveelheid toneelstukken voor de Amsterdamse Schouwburg. Naast vertalingen van onder andere Voltaire schreef hij treurspelen waaronder over Anthonius Hambroek en over Michiel de Ruyter. De treurspelen waren dusdanig populair dat ze een tweede druk opleverden, dat over Michiel de Ruyter zelfs een derde druk. Zie ook: Moens Petronella, 'Edele zelfopoffering van Antonius Hambroek' in : Francois Boon, Taferelen uit de Nederlandsche geschiedenis, dichterlijk geschetst voor de jeugd (Haarlem 1823) , Petrus Hofmann Peerlkamp, 'Anthonius Hambroek' in: Vitae aliquot excellentium Batavorum (Zutphen 1914) 72-73. en Jan Frederik Helmers, 'Lofzang op Anthonius Hambroek' in: Nagelaten gedichten ('s-Gravenhage 1823) 185. 2 J.W. Pieneman 1779-1853. De zelfopoffering van predikant Hambroeck op Formosa. Doek, 102 × 114 cm Gesigneerd en gedateerd: J.W. Pieneman 1810. Tentoonstellingen: Den Haag 1811, nr. 76, ‘Een historisch tafereel, verbeeldende het bekende moedige gedrag van den Hollandschen gezant op het eiland Formosa 1662’; Amsterdam 1813, nr. 104, ‘Hambroek, zijn woord getrouw, tot den vijand terug keerende’ De schillder J.W.Pieneman is nu weer actueel in

Pagina 5 van 35

werd ten toon gesteld. In 1930 nog, werd er in de Rotterdamse

Laurenskerk een monument geplaatst ter ere van deze heldhaftige

Formosaanse en Rotterdamse predikant.3

In het eerste hoofdstuk geef ik een beschrijving van het eiland Formosa,

Portugees voor "het schoone eiland", zoals de Nederlanders dat in 1622

aantroffen. Het tweede hoofdstuk behandelt de periode, 1623-1662, toen

de VOC het eiland koloniseerde, in de baai van Tayouan het Fort

Zeelandia oprichtte en aldaar een succesvolle handelspost ging

exploiteren. Het derde hoofdstuk gaat over de Chinese commandant

Coxinga die een belangrijke schurkenrol vervulde in het bovengenoemde

toneelstuk. Het laatste hoofdstuk is gewijd aan de val van Fort Zeelandia.

Mijn voornaamste bronnen zijn de getuigenissen van Wouter Schouten en

Francois Valentijn. Wouter Schouten, als chirurgijn in dienst van de VOC

schreef bij thuiskomst de Oost-Indische voyagie; vervattende veel

voorname voorvallen en ongemeene vreemde geschiedenissen, bloedige

zee- en landtgevechten tegen de Portugeesen en Makassaren ( bij Jacob

Meurs in Amsterdam 1676)4. Veel uitgebreider werd het verhaal

beschreven door Francois Valentijn in zijn Oud en Nieuw Oost-Indiën

vervattende een naaukeurige en uitvoerige verhandelinge van Nederlands

mogentheyd in die gewesten, 1724-1726 waarin hij uitgebreid gegevens

opnam die ook in de vierde druk (uit 1775) bij Schouten voorkomen. Het is

moeilijk na te gaan wie wie heeft geciteerd en of sommige passages in

nieuwe drukken door uitgevers zijn toegevoegd. De teksten van beide

schrijvers vertonen hier en daar een grote gelijkenis.

verband met zijn schilderij van Waterloo.3 Wiersum Dr E. 'Bijzonderheden over Antonius Hambroeck' in: Rotterdams jaarboekje 1931 Mengelwerk 1-8. 4 Michael Breet met medewerking van dr Marijke Barend -van Haaften, De Oost-Indische voyagie van Wouter Schouten (Zutphen 2003).

Pagina 6 van 35

Wouter Schouten5 (1638-1704) begon in 1652 in Haarlem zijn

chirurgijnsopleiding en legde op 6 maart 1658 zijn examen af bij de VOC

en vertrok op 16 april van dat jaar op ongeveer twintig jarige leeftijd naar

Oost-Indie. Hij keerde in 1665 in Haarlem terug waar hij zich als chirurgijn

vestigde. Hij werd in 1692 tot 'vinder', bestuurslid van het chirurgijnsgilde

benoemd. Behalve zijn Oost-Indische voyagie dat in 1676 verscheen

publiceerde hij over zijn vakgebied onder andere in 1692 over de

behandeling van wonden en botbreuken.

Francois Valentijn (1666 - 1727), Tussen 1770 en 1715 gereformeerd

predikant op Java en de Molukken schreef na thuiskomst een vijfdelig

meesterwerk in acht banden, "Oud en nieuw Oost-Indiën" , uitgegeven bij

Joannes van Braam in Dordrecht en Amsterdam dat hij in 1726, een jaar

voor zijn dood voltooide. Valentijns boek bleef, niet alleen in het

Nederlands taalgebied, tot na 1850 toen de laatste herdruk verscheen een

toonaangevend handboek over Oost Indie. In dit werkstuk refereer ik

steeds aan het het vierde deel, het tweede stuk waarin hij Formosa

behandelde "Waar achter gevoegd zyn des Schryvers Uyt en Thuys-

Reyzen".

De speciale belangstelling van Valentijn voor Formosa kan gewekt zijn toen

hij, als predikant voor het eerst naar oost Indie vertrok met het schip "'t Hof

van Ulpendam" en daar Jacob Valentijn ontmoeten, de..."Onderkoopman,

die als Seur of Boekhouder van ons schip medevoer was Jacobus

Valentyn , zoon van dien Valentyn die by het innemen van Tayouan door

Coxinja mede naar Tsjina gevoerd, en daar veel jaren gevangen

gebleven , gelijk zyn Grootvader in Tayouan ook Landdrost geweest was"6 .

5 Michael Breet, Wouter Schouten, 19-20.6 Francois Valentijn, 'Des schrijvers tweede Uyt- en t'Huys-Reyze van D.Francois Valentyn Ao 1705' in: Francois Valentyn, Oud en nieuw Oost-Indiën vierde deel tweede stuk (Amsterdam en

Pagina 7 van 35

Voor het derde hoofdstuk heb ik gebruik gemaakt van twee boeken van

Tonio Andrade, hoogleraar "global history" aan de Princeton University. Hij

zet het verhaal van Schouten, Valentijn en anderen in een grotere context

waarbij hij met name gebruik maakt van Chinese contemporaine bronnen.

In "How Taiwan became Chinese" 7 laat hij zien hoe het mogelijk is dat in

een evenwichtssituatie tussen twee grote locale machten, een volstrekt

onontwikkeld eiland eigenlijk zonder probleem door een verre mogendheid

als Holland kon en mocht worden gekoloniseerd. In zijn meer recente boek

Lost Colony.8 laat hij zien hoe Coxinga, de "schavuit" in het verhaal van

Nomsz, als zoon van een provinciale "self made man", kon opklimmen

binnen de rangen van het Ming-keizerrijk tot keizerlijk generaal en

admiraal. Dat Formosa als Hollandse kolonie verloren ging had alles te

maken met de onderlinge Chinese strijd tussen de Mantsjoe's die de Ming-

door de Qing-dynastie wilden vervangen en Coxinga's politiek om

Formosa als ultimum refugium te gebruiken voor zijn Mingstrijders.

Dordrecht 1726) 136-166.7 Tonio Andrade, 'How Taiwan became Chinese. Dutch, Spanish and Han Colonization in te seventeenth century', Gutenberg e-home Columbia University Press 2008. http://www.guten-berg-e.org/andrade/romnom.html.8 Tonio Andrade, Lost Colony. The untold story of China's first Victory over the West (Princeton en Oxford 2011).

Pagina 8 van 35

1-Formosa, het schoone eilandWouter Schouten was juist aangekomen in Batavia toen het fregat de

Maria op 24 juni 1661 "de droeve maar bracht" dat Chinezen onder leiding

van ene Coxinga onverwacht het eiland Formosa hadden bezet en het Fort

Zeelandia belegerden. Dat sloeg in als een bom en direct werd besloten

om een vloot van tien schepen onder leiding van Jacob Cauw naar

Formosa te sturen om het Fort te ontzetten.9 Niet alleen voor de Heeren

XVII maar ook voor de locale VOC bewindhebbers in Batavia was de

vestiging op Formosa van groot belang. Om dat belang te beschrijven ga ik

met Wouter Schouten terug in de geschiedenis en wel naar de situatie

zoals die ongeveer vijf decennia eerder bestond.

Holland was met Spanje in oorlog (en vanaf ±1600 ook met Portugal) dus

voelde het zich gerechtigd Spaanse en Portugese handelsplaatsen te

veroveren met als gunstig bijeffect het mee kunnen doen met de lucratieve

handel op Japan en China. In 1622 stuurde de Gouverneur Generaal van

de VOC, Jan Pietersz Coen een smaldeel onder leiding van Commandeur

Cornelis Reyers naar Macao om dat te veroveren. Macao, versterkt met

Spaanse soldaten wist zich staande te houden waarna het VOC smaldeel

de Penghu eilanden aandeed, daar een fort bouwde, een factorij stichtte

met als doel handel te drijven met China en Japan. De Penghu eilanden,

door de Portugesen de Picadors, de visserseilanden genoemd, liggen

strategisch gunstig in de straat van Taiwan, op de route tussen Japan en

de grote Chinese steden in de provincie Fujian. Het Fort dat de Hollanders

rond 1623 bouwden op een landengte van het eiland Pengzhu werd door

9 Wouter Schouten, de Oost-Indische voyagie; vervattende veel voorname voorvallen en ongemeene vreemde geschiedenissen, bloedige zee- en landtgevechten tegen de Portugeesen en Makassaren uitgegeven bij Jacob Meurs in Amsterdam (1676) Eerste deel, tweede boek zesde hoofdstuk. 164. Waar ik verwijs naar Wouter Schouten gebruik ik de hertaling van Michael Breet uit 2003.

Pagina 9 van 35

de Chinezen geacht te dicht bij de Chinese Oost-kust te liggen en de

keizer gaf de gouverneur van Fujian de opdracht de Hollanders te

verjagen. Die wist, met behulp van Zeng Zhilou, Coxinga's vader, de

Hollanders te overreden Penghzu te verruilen voor Formosa.

Toen de Hollanders in 1623 in de baai van Tayouan10 aankwamen

begonnen zij met de bouw van een fort zoals zij gewoon waren bij het

stichten van een nieuwe handelsnederzetting.11 In de jaren die volgden

slaagden de Hollanders er in om van hun fort, Zeelandia een bloeiende

handelsnederzetting te maken.

Valentijn beschreef het eiland Formosa uitgebreid met de daar levende

bevolking.12 In het eerste hoofdstuk van zijn Beschrijvinge van Tayouan of

Formosa weidde hij uit met een uitgebreid verhaal aan de hand van een in

zijn boek opgenomen kaart.13 Vanuit de baai van Tayouan waar het fort

Zeelandia gebouwd werd ging hij in zijn beschrijving het hele eiland rond

waarbij opvalt dat hij een zeer nauwkeurig beeld gaf vanuit

zeevaartkundige hoek. Hij beschrijft alle riffen en kleine eilandjes waarbij

bijzondere aandacht voor de visscherseylanden , Pescadores of Pengu

waar de VOC haar eerste handelsfort bouwde, het fort dat in 1623 werd

afgebroken en op een langgerekt zandeiland in de baai van Tayouan weer

werd opgebouwd.

Het klimaat meende Valentijn was zeer geschikt voor bewoning. Een

probleem zou zijn dat er nog wel eens een aardbeving optrad. De

bevolking woonde niet in steden maar in dorpen. De bevolking leefde van

10 Francois Valentijn, 'Beschryvinghe van Tayouan of Formosa en onze handel aldaar' in: Beschrijving van Oost-Indien 5 dln in 8 banden (Dordrecht en Amsterdam 1724-1726) 3. Met Taiwan wordt hier een plaats aan de West kust van Formosa aangeduid. De inheemse naam voor dat eiland was indertijd "Paccan". 11 Tonio Andrade, How Taiwan became Chinese, introduction.12 Francois Valentijn, 'Beschryvinghe van Tayouan of Formosa en onze handel aldaar. 3 e.v.13 Valentijn, Beschrvinghe van Tayouan 1. Ik heb de kaart op het voorblad opgenomen.

Pagina 10 van 35

dat gene wat het veld opbracht. Met eetbare wortels werden wellicht de

zoete aardappels bedoeld. Daarnaast zou er rijst, suikerriet en gember

worden verbouwd. Elders, ook bij Valentijn, staat dat deze gewassen juist

door de Hollanders zijn ingevoerd als winstgevende projecten. Een

uitgebreide hoeveelheid wild liep er rond, reeën, elanden, patrijzen terwijl

er nauwelijks wilde dieren zouden zijn behalve wellicht een tijger. In de

bergen zou goud en zilver zijn gevonden zijn als ook zwavel maar de

inboorlingen zouden te lui zijn geweest om in mijnen te werken.14 Rond

1640 werd een expeditie uitgerust om hier naar te zoeken maar er werden

geen winbare delfstoffen gevonden.

Rond 1600 bestond de bevolking van Taiwan uit inboorlingen die

behoorden tot de Austronesische taalgroep terwijl de Chinese invloed

beperkt werd door die van zeerovers en vissers die het eiland soms

aandeden.15 De gebruiken en gewoonten van de inboorlingen werden

uitgebreid door Valentijn beschreven. De kennis over deze bevolking moet

zijn opgebouwd door de grote groep zendelingen die door de VOC werd

aangevoerd. Dominees zoals Hambroek, maar meer nog Candidius en

Junius die in de dorpen woonden.

Landbouw werd overgelaten aan de vrouwen terwijl de mannen zich bezig

hielden met de jacht en met oorlogsvoering om de vetes tussen de dorpen

te beslechten. Als jacht trofeëen werden niet alleen de koppen van wilde

dieren maar ook de koppen van hun vijanden, geprepareerd en als

versiering aan het huis opgehangen. Veel nadruk legde Valentijn op de

verhouding der geslachten. Naast een systeem van bruidsschatten was er

de gewoonte dat mannen en vrouwen tot rond hun 45e jaar in aparte

14 Valentijn, Beschrijvinge van Tayouan, 3715 Tonio Andrade, How Taiwan Became Chinese Dutch, Spanish, and Ham Colonization in the seventeenth Century Introduction -1, Chapter 1- 5

Pagina 11 van 35

huizen woonden. Pas na het vijftigste levensjaar mochten mannen bij hun

vrouw wonen. Ontmoetingen tussen man en vrouw speelden zich alleen in

de nacht en dan nog wel in het geheim af. 's Morgens diende de man zich

weer in het mannenhuis te bevinden.

De macht tot beslissen over belangrijke gebeurtenissen lijkt naar het

verhaal van Valentijn zeer democratisch te zijn toegegaan. Met dien

verstande dat aan de adviezen van ouderen een belangrijke functie werd

toegedacht. Uitgebreid besteedde Valentijn ook aandacht aan de

bewapening.

Een heel hoofdstuk weidde Valentijn aan de locale godsdienst en aan een

geheel hoofdstuk16, waarin hij ook de wetenswaardigheden van de

missionarissen beschreef "om het Koninkrijk Gods ook onder deze

Heydenen, door de verkondiging van 't Evangelium der Genade Gods, zoo

verre het hen mogelijk was uit te breiden." 17

16 Valentijn, Beschrijvinge van Tayouan, 84.17 Valentijn, Beschrijvinge van Tayouan 86

Pagina 12 van 35

2-De VOC op Formosa 1623-1661

Valentijn beschreef chronologisch en uitgebreid de aanwezigheid van de

VOC op Formosa. Het begon met een mislukte aanval van Pieter Reyersz.

op Macao in opdracht van Jan Pieterszoon Coen, Gouverneur Generaal in

Batavi. Met behulp van Spaanse soldaten wist Macao zich voldoende te

verdedigen en Reyersz. voer door naar naar de Piscadores, bouwde daar

een fort en stuurde onderhandelaars naar het vasteland om zich van de

handel met de Chinezen te kunnen verzekeren. De onderhandelingen

mondden uit in een weigering van de Chinezen de Hollanders op de

Piscadores te laten waarop wel toestemming werd gegeven naar Formosa

te vertrekken.18 Dit speelde zich af tussen 1622 en 1624.19 Reyersz vertrok

naar Batavia met een grote hoeveelheid aan goederen en Maarten Sonck

die met het schip de Zeelandia was aangekomen trad in zijn plaats en werd

later de eerste Gouverneur van het Hollandse Formosa. Hij richtte op een

zandplaat voor de baai van Tayouan een voorlopig fort op dat hij naar zijn

schip Fort Zeelandia20 noemde. Aldaar werd middels een brief door de

Chinese gouverneur van Fujian21 bevestigd dat de Hollanders daarvandaan

handel mochten drijven.

18 Een belangrijke rol bij de onderhandelingen tussen de Hollanders en de Chinezen speelde Zheng Zhilong, de vader van Coxinga. Tonio Andrade, How Taiwan Became Chinese Chapter 2 1619 Valentijn, Beschrijvinge van Tayouan, 49. 20 Fort Zeelandia werd gebouwd volgens de methode van het Renaissance Fort. Principe was dat er op de hoeken bolwerken gebouwd werden zodat aanvallers in de flanken met musket en kanonvuur konden worden belaagd. De methode van Fortenbouw noemt Andrade de "engines of European expansion" Tonio Andrade, Lost Colony 15321 Fujian is de Chinese provincie aan de straat van Taiwan met als belangrijkste stad Xiamen. Voor de brief: Valentijn, Beschrijvinge 49.

Pagina 13 van 35

"U Edele op ons verzoekt. De Capitein Tsjina22 heeft ons verscheide malen

vertoond, dat het Fort in Pehoe23 was verlaten, en de Plaats na behooren

gerestitueerd, waar uit wy bemerken , dat Z Edele in waarheid handelt

derhalven wy ons van uwe vriendtschap verzekerd houden. De Koning

heeft verstaan, dat de Hollandsche Natie, van

verre-gelegene Landen komende,... op Jlha Formofa,.. en ons met ...

in vriendschap te stellen.

De Heer Commandeur (Reyersz) mag vryelyk na Calappa zeilen, om den

Heer Generaal alles te verwittigen , alzoo UE. den Handel genoeg

verzekerd is.

Geschreven in 't vierde jaar, en de agtste maand van des Konings

Regering, den 20 dag der maand.Was onderteekend,

T O T O K F O A"24

Maarten Sonck had het tij mee. Al tijdens de bouw van het fort verschenen

diverse Chinese jonken om handel te drijven. Sonck kocht van de

inheemse Formosanen een groot stuk land waar hij later een tweede fort,

Fort Provintia, liet bouwen op een plaats waar inmiddels talloze Chinezen,

op de vlucht voor de strenge gouverneurs van de Ming dynastie, zich

gevestigd hadden. Chinezen die zich in tegenstelling tot de inheemse

bevolking toelegden op de landbouw met name het verbouwen van rijst en

suikerriet. "...zoo dat men jaarlijks geheel scheepsladingen 'er af na andere

22 Capitein China, Li Dan, was een Chinese piraat die met als tolk Zheng Zhilong onderhandelde tussen de Hollanders en de Chinese gouverneur van Fujian. zie: Andrade, How Taiwan became Chinese Chapter 2 12.23 Eiland op de Piscadores24 Valentijn, Beschrijvinge 49. De heer commandeur is Reyersz, Met Calappa werd door de Chinezen "Sanda Oalappa" bedoeld, de Portugese naam voor de belangrijkste havenstad op Java, Batavia. (Letterlijk het strand met de kokosnootpalmen. De Heer Generaal is Jan Pietersz Coen.

Pagina 14 van 35

Gewesten vervoerde, waar van de E. Maatschappy , by 't genieten der

Tollen , grote voordelen trok".25

Valentijn was zeer belezen en schroomt niet fel te reageren op uitspraken

van tijdgenoten zoals Jean Baptiste Tavernier,26 die een geheel andere

mening over het onrechtmatig heffen van tol voorstaat.

Maarten Sonck liet ook op het eiland Baxemboy op schootsafstand van de

ingang van de baai een sterkte bouwen, Zeeburch, dat bij een storm in

1656 vernield werd en niet opnieuw werd opgebouwd. Sonck overleed in

december 1626 en werd opgevolgd door Gerard Frederiksz de With die

vanwege diplomatieke problemen met Japan al gauw werd vervangen door

Pieter Nuyts. Japanse handelaars hadden de baai van Tayouan in het

verleden wel gebruikt als tussenstop voor de handel met China. Chinese

zijde was in Japan zeer geliefd. Door de aanwezigheid van de Hollanders

en de bouw van Fort Zeelandia voelden de Japanners zich gedwarsboomd

in hun directe Chinese handel. Pieter Nuyts kreeg de speciale opdracht de

Japanse contacten te verbeteren en werd daarbij tevens benoemd tot

ambassadeur naar de Japanse Keizer27. Het lukte hem om de shogun er

van te overtuigen dat de Japanse handel op Formosa verzekerd bleef. Een

belangrijke stap in de richting van Formosa als een regionaal

handelscentrum voor de VOC was hiermee gezet en Taiwan kon daardoor

uitgroeien tot de belangrijke handelsplaats die het tot 1662 zou blijven.

25 Valentijn, Zaaken van Tayouan of Formosa 50 (Vanaf Hoofdstuk 2, pagina 42 gebruikt Valentijn de boventitel van dit boek Zaaken in plaats van Beschryvinghe van Tayouan of Formosa)26 Valentijn, Zaaken van Tayouan of Formosa 51 over J.B.Tavernier, Recueil de plusieurs rela-tions et traitez singuliers & curieux de J.B. Tavernier … qui n’ont point esté mis dans ses six premiers voyages : divisé en cinq parties : avec la relation de l’interieur du serrail du grand sei-gneur. (Parijs 1679)27 Valentijn, Zaaken van Tayouan of Formosa, 51.

Pagina 15 van 35

Inmiddels was naast het Fort een stad Zeelandia ontstaan. Grote

pakhuizen getuigden van de bloeiende handel. Pieter Nuyts deed hiervan

uitgebreid kond in een "kort verhaal, in 't welke voor ogen gesteld en

nagespeurd werd, of de onkosten die de E. Maatschappy tot vervolg van

den Tsjineeschen en Japanschen Handel te laden heeft, ook zodanige

winsten konnen opbrengen, dat de lasten daaruit niet alleen goed

gemaakt, maar dat ook daar-en-boven een goede somma jaarlijks kan

overlegt...."28 Hij gaat daarbij in op de onderlinge handel tussen Japanners

en Chinezen die ontnomen werd van de Portugezen van Macao en de

Spanjaarden vanaf Manilla. Met veel cijferwerk laat hij zien hoe de handel

van onder meer (zijden) stoffen en specerijen in het jaar 1628 een totaal

van 1,8 miljoen realen bedroeg.29

Vanaf 1629 tot 1636 is Hans Putmans oppergebieder. Valentijn vertelde

niet veel over deze periode maar in de dagverhalen werd wel alles

opgetekend. Wim Wennekes heeft deze dagverhalen uitgeplozen en weet

te melden dat Putmans het grootste deel van het eiland met ongeveer

driehonderd dorpen onder VOC gezag bracht.30 Uit die dagverhalen bleek

tevens waaruit de buitenlandse handel bestond. De Heren XVII verlangden

zijde en Chinees porcelein. Daarnaast geneeskrachtige middelen als

Ginseng en pokhout. De Chinezen wensten vooral peper, ivoor, Hollands

laken en Formosaans hertenvlees en huiden.31

Valentijn behandelde de periode van Putmans en zijn directe opvolgers

oppervlakkig en hervatte zijn verhaal in 1652.

28 Valentijn, Zaaken van Tayouan of Formosa, 63.29 Valentijn, Zaaken van Tayouan, 70.30 Wim Wennekes, Gouden handel De eerste Nederlanders overzee en wat zij daar haalden (Amsterdam 1996) 219.31 Wim Wennekes, Gouden Handel, 218.

Pagina 16 van 35

Tijdens het bewind van de tiende landvoogd, Nicolaas Verburg, kwam een

bij het fort Provintia liggend Chinezen dorp in opstand. Een leger van 120

Nederlanders ondersteund door 2000 "Christen Formosanen" was te sterk

voor de Chinezen. De "beroerte duurde 15 dagen , waarin 4000 Mannen ,

5000 Vrouwen, en enige kinderen het leven lieten".32 Nadat Verburg in

1654 was vervangen door Cornelis Caesar meldde hij in Batavia hoe groot

de gevaren waren voor de kolonie. Daarbij noemde hij voor het eerst de

geruchten die er gingen over ene Chinese mandarijn Coxinga die zich op

Formosa zou willen vestigen. In 1656 werd Frederik Coyett als twaalfde

landvoogd benoemd na eerst tweemaal opperhoofd van Deshima te zijn

geweest.33 Op Coxinga en Coyett kom ik in een volgend hoofdstuk terug.

Valentijn wijdde vervolgens een heel hoofdstuk aan de godsdienst van de

Formozanen en, belangrijker nog, de successen van de Nederlandse

zendelingen te beginnen met George Candidius en Robertus Junius.34

Volgens Dr L. Knappert35 waren deze twee zendelingen Candidius36 en

Junius van veel belang, vooral in de periode dat Hans Putmans

Gouverneur van Formosa was. Knappert refereert aan twee uitvoerige

studies van Candidius.37 Het is opvallend hoe zeer de tekst van Valentijn bij

32 Valentijn, Zaaken van Tayouan, 74.33 Valentijn, Zaaken van Tayouan, 70.34 Valentijn, Zaaken van Tayouan, 83-93.35 Dr L.Knappert, 'Hollandse Pioniers op Formosa' in: Archief voor Kerkgeschiedenis XIX (1926) 97-121.36 Candidius trouwde met Sara de halfbloed dochter van de latere Gouverneur Generaal Jacques Specx. Een bekend verhaal over Jan Pieterszoon Coen is dat hij haar op twaalf jarige leeftijd in de deuropening van zijn woning in Batavia heeft laten geselen. Als "staatsjoffer", en als zodanig pleegdochter van Coen, had zij zich, op twaalf jarige leeftijd, met de zeventien jaar oude vaandrig Pieter Cortenhoeff laten verrassen toen zij zich op een door haar speciaal daartoe neergelegd kleedje aan onzedige handelingen overgaf. Pieter werd door Coen in het openbaar terechtgesteld. Ds L.Knappert, 'Hollandse pioniers' 100. Els Kloek, Vrouwen uit de Nederlandse Geschiedenis (Nijmegen 2013) 375-377.37 W. Campbell, Formosa under the Dutch, described from contemporary records with explana-tory notes and a bibliography of the island, Lcndon 1903. Volgens Knappert is deze Rev. W. Campbell, F. R. G. S. de bekende en uitnemende Engelsche presbyteriaansche zendeling op

Pagina 17 van 35

de beschrijving van land en volk overeenkomt met de door Knappert

aangehaalde beschrijvingen van Candidius. Een deel van de bevolking

ging over tot het protestante geloof waarbij op scholen de Nederlandse taal

werd gedoceerd. Candidius ging prat op zijn doopsuccessen en pleitte

volgens Knappert zelfs voor een huwelijk tussen christelijke kolonisten en

inlandse vrouwen zodat "eerst recht het zuurdeeg in het meel gelegd

worden".38 Dit in tegenstelling tot de vigerende huwelijkspolitiek van de

VOC. Met name Jan Pieterszoon Coen was een tegenstander van de veel

voorkomende rassenversmelting. In een noot verhaalt Knappert van Junius'

successen.39

Ook Wouter Schouten meldde het succes van de Nederlandse

zendelingen: "Het aantal christenen breidde zich, door Gods genade,

aanzienlijk uit".40 Een pamflet uit deze tijd spreekt van de gereformeerde

godsdienst als een der steunpilaren van ons lieve vaderland en dus ook

van haar kolonies : "..de ziele van deze staet, het fondament weer op dese

florissante Republijcke is gegrond.."41

Formosa, aan wien wij bovendien voor onze kennis van land en volk zooveel te danken hebben. 38 Knappert, Hollandse pioniers, 105.39 Knappert, Hollandse Pioniers,107. : vlg. W. Campbell, An account of missionary success in the island of Formosa published in London in 1650 and now reprinted with copious appendices London 1889. Het is een verslag van Junius,.... in de ons reeds bekende dorpen. Aan de door hem gestichtte scholen,......waren, behalve eenige 600 leerlingen lezen en schrijven leerden. 40 Michael Breet, Wouter Schouten, De Oost Indische voyagie, 166.41 Haeghs hof-praatje ofte 't samen-spraeck tusschen een Hagenaar, Amsterdammer ende Leyenaar (Knuttel 8654;Leiden, 1662) 30

Pagina 18 van 35

3-China, Coxinga, Ming en Qing

Johannes Nomsz noemt Coxinga in de inleiding van zijn toneelstuk

achtereenvolgens een "Chineesche roover", die onverwacht het bloeiende

eiland Formosa overrompelde. Daarna is het een Chineesche overste.

Vervolgens noemde hij hem een veldheer, een wreede roover die het

bolwerk aan wilde randen, een barbaar, een aartsgeweldenaar, een heiden

die wij de "aart der Christenen toonen", onbetrouwbaar en dwingeland.

Slechts een hand vol bloed bevredigde hem, zonder genade.42

Wouter Schouten noemde hem "een zekere Coxenga". Hij refereerde aan

Chinezen die "door de Tartaar verdreven" aanvankelijk aan de bloei van

Formosa meewerkten, maar al spoedig als bespieders voor de zeerovers

werkten. Coxinga, de grote zeerover werd door de Chinezen aangesteld

als bevelhebber van de vloot. Hij zou zelfs kleermaker van de Gouverneur

Putman geweest en zou Gouverneur de With als tolk hebben bijgestaan.

Uiteindelijk noemt hij Coxinga nog eens in verband met de heldendaad van

ds. Hambroek.43 Dat het slecht zou gaan met Nederlands Formosa werd al

door een aardbeving in 1661 voorspeld.

Valentijn vermeldde dat Nicolaas Verburg, de tiende gouverneur, zowel in

Batavia als ook in Amsterdam het gevaar Coxinga genoemd had en dat de

Heeren XVII in 1650 al goedgevonden hadden om de bezetting van

Formosa uit te breiden tot 1200 mannen. Frederik Coyett stuurde zelfs

gezanten naar "de Tartaar" om hulp. Valentijn trok op deze plaats daaruit

niet direct de conclusie waaruit de vijandschap tussen de Tartaar en

42 J.Nomsz, Anthonius Hambroek of De Belegering van Formoza, treurspel door J.Nomsz (Amsterdam 1775)43 Michel Breet, Wouter Schouten, De Oost Indische voyagie, 164-168. Het verhaal over Hambroek zou de inspiratie zijn geweest voor Nomsz om zijn tragedie te schrijven.

Pagina 19 van 35

Coxinga zou kunnen bestaan.44 Daarna noemde hij Coxinga alleen in

verband met de val van Fort Zeelandia. Alleen onderhandelingen met "de

Tartaar" om te helpen tegen Coxinga is een aanwijzing van de Chinese

binnenlandse strijd.

Andrade45 schetst de carrière van Coxinga aan de hand van Chinese

bronnen. Zijn vader, Zheng Zhilou, was een handelaar-piraat die als

bemiddelaar tussen de Ming gouverneur van Fujian en de Hollanders bij

beiden een reputatie had opgebouwd. Hij slaagde er in na het overlijden

van de piraten-hoofdmannen Li Dan (Capitein Tsjina46) en Yan Siqi, de

hegemonie over de (smokkel) handel tussen Japan, China, Formosa,

Macao en Manilla te verkrijgen. In de Chinese provincie Fujian wist hij hoge

regeringsposten te bereiken zonder de betreffende examens te hebben

gehaald. Als zodanig was hij in staat zijn zoon, Zhou Chenggong, die bij

zijn Japanse moeder een soort Samurai opleiding zou hebben genoten uit

Japan te laten overkomen. In China bleek Chenggong een uiterst

intelligente en ambitieuze jongeman die op jonge leeftijd de hoogste

examens haalde en hij werd door de Ming keizer tot Guoxingye, heer van

de keizerlijke voornaam, benoemd. Door de Hollanders werd dit verbasterd

tot "Kok seng ja en vervolgens Coxinga".47

Rond 1640 overvielen de Mantsjoes het Ming keizerrijk en Coxinga bleef

loyaal aan de Ming dynastie. De Mantsjoes die er de Qing dynastie wilden

vestigen boden Coxinga's vader, Zheng Zhilou, het gouverneurschap van

Fujian aan maar vader en zoon bleven loyaal aan hun Ming Keizer.

44 Valentijn, Zaaken van Tayouan, 75.45 Tonio Andrade, How Taiwan Became Chinese, Chapter 10 5.46 Zie brief van de gouverneur van Fujian aan Maarten Sonck. Valentijn, Zaaken van Tayouan of Formosa 5047 Andrade, How Taiwan Became Chinese, Chapter 10 8.

Pagina 20 van 35

Rond 1650 wist Coxinga twee eilanden aan de Chinese kant van de straat

van Taiwan, Xiamen en Jinmen te bezetten die hij als thuisbasis gebruikte

in zijn heroïsche en legendarische strijd tegen de Qing. Zowel te land als

ter zee was hij een geducht tegenstander van de Mantsjoes. Zijn

zeemanskunst bewees hij bij de aanval in 1654 op Haicheng en in 1659 op

Zhenjiang en Nanjiing, toen al miljoenensteden. Gebruik makend van de

wind en het tij wist hij met zijn vloot de Yangtse op te varen. Een prestatie

van formaat gezien de zandbanken die op zijn weg lagen. In 1661 weet hij

op dezelfde manier de baai van Tayouan binnen te varen. In Nanjing had

hij uiteindelijk geen succes en werd door de Qing troepen teruggeslagen

naar zijn basis op Xiamen. Op dat moment in 1661 besloot hij Taiwan te

gaan veroveren.48

48 Andrade, Lost Colony, 88.

Pagina 21 van 35

4-De aanval op de baai van Tayouan en de val van fort Zeelandia

Op de laatste dag van april 1661 toen de mist optrok werd vanaf Fort

Zeelandia een "woud van masten"49 waargenomen in de baai van Tayouan.

Valentijn50 meldde slechts dat Coxinga bij het aanbreken van de dag met

enige honderden oorlogsvaartuigen den 31 (sic)

April voor Formosa verscheen. Tonio Andrade51

laat aan de hand van zijn bronnen zien hoe

geniaal het zeemanschap van Coxinga op die

laatste dag van april was. Hij maakte, net als bij

zijn aanval op Haicheng in 1652 gebruik van het

springtij, nu om met grote zeegaande

oorlogsjonken de ondiepten ten Noorden van het

Baxemboy eiland te kunnen passeren. De

volgende fase van de strijd bestond volgens

Andrade uit twee delen. Ten eerste het gevecht

van kapitein Pedel op het eiland Baxemboy en

ten tweede de zeestrijd van drie Hollandse schepen: de Hector, de

kleinere 's-Gravesande en de Maria.

Wouter Schouten meldde een aanval van de dappere kapitein Thomas

Petel met twee vendels op vluchtende Chinezen in de richting van het

eiland Baxemboy die volgens zijn zoon diens leraar hadden vermoord.

Pedel werd samen met 120 van zijn soldaten afgeslacht.52 Valentijn hield

49 Wouter Schouten, 167. Schouten gebruikt de naam Petel, Valentijn en ook Andrade spreken van Pedel.50 Valentijn, Zaaken van Tayouan, 7651 Tonio Andrade, Lost Colony 117-123. Hij maakte gebruik van de dagregisters van het kasteel Zeelandia, Het verwaarloosde Formosa van Frederik Coyett en Chinese bronnen als Yang Ying, Xian wang shi lu.52 Wouter Schouten,168.

Pagina 22 van 35

het op "den aanslag van Kapiteyn Pedel op Baxemboy viel zeer slecht uit,

en hy zelf liet met 118 man daar 't leven."53 Ook hier geeft Andrade weer

een uitvoeriger versie. De Chinese vloot had een grote troepenmacht op

het eiland Baxemboy ontscheept. Dit grote leger van meer dan duizend

man werd door Thomas Pedel met zijn twee vendels aangevallen. Hij laat

zien dat de uitval van Thomas Pedel niet zo roekeloos was als het scheen.

Vertrouwende op eerdere ervaringen met het succes van in het "volley-

fire"54 goed getrainde soldaten leek hij een goede kans te maken het

strategisch gelegen eiland, te heroveren. In eerste instantie leek hij gelijk te

krijgen maar wat hij niet zag was dat Coxinga's generaal Chen Ze een

gedeelte van zijn troepen achter zijn rug liet landen om Pedel in de rug

aan te vallen. Een vlagsignaal vanaf Fort Zeelandia werd door Pedel

genegeerd waardoor hij en 120 van zijn mannen omkwamen. De overige

80 man wierpen hun musketten weg en wisten zwemmend het Fort te

bereiken.

Ook het zeegevecht in de baai van Tayouan liep op een mislukking uit. Het

grootste schip, de Hector werd door een van de eigen kanonniers

uitgeschakeld door met een kogel het eigen kruitruim te raken. De twee

kleinere schepen waren niet in staat de vloot van Coxinga te verontrusten.

Een grootscheepse ontscheping volgde waardoor Coxinga heer en

meester werd van het gebied rond de baai.

De tweede fase van de oorlog met Coxinga bestond uit de bezetting van

het gebied rond de baai. Het kleinere Fort Provintia werd geëvacueerd en

53 Valentijn, Zaaken van Tayouan, 78.54 Andrade, Lost Colony, 124-133. Volley-fire is het systeem waarbij goed getrainde musketiers die in rijen achter elkaar staan opgeteld. De voorste rij schiet en treed terug. De volgende rij neemt haar plaats in en lost het volgende salvo terwijl de rijen daarachter de tijd hebben om hun musketten te herladen. Met dit systeem was het mogelijk om een grote strijdmacht te weerstaan. Een musketier werd gelijkgesteld aan vijf Chinese soldaten.

Pagina 23 van 35

de commandant Jacob Valentijn werd gedwongen zijn Fort op te geven. Op

deze zesde mei was Coxinga er van overtuigd dat de eindoverwinning nabij

was. Hij had er niet op gerekend dat Fort Zeelandia hem zeker nog een

jaar zou weerstaan.55

Dit was ook het moment waarop de episode Hambroek speelde.56 57 58 De

juist weer uit Batavia overgekomen Hambroek werd in zijn dorp gevangen

genomen en naar de Gouverneur, Frederik Coyett in Fort Zeelandia

gestuurd met de schriftelijke eis het Fort over te geven. Hmbroeks vrouw

en dochter werden als gijzelaars door Coxinga achtergehouden. Hambroek

pleitte bij Coyett mondeling tegen de overgave van het Fort. Hambroek

keerde terug bij Coxinga om zijn vrouw en dochter sparen maar wel met

Coyetts weigering. Hij werd gevangen genomen en later samen met de

meesten van zijn ambtgenoten onthoofd.59

Het jaar 1661 was een jaar van wisselende kansen voor beide partijen. Aan

de hand van het aantal wederzijdse deserteurs opgetekend door de

secretaris van Coyett, Pieter Warville, zouden de oorlogskansen kunnen

worden ingeschat.60 Op 9 juli deserteerde er een Hollander. Tussen 6

augustus en 12 november werden 22 Chinese deserteurs op Fort

Zeelandia ontvangen. Vanaf november tot de val van het Fort op 4 febr.

1662 waren er acht deserteurs van Nederlandse kant. Dit betekende in

ieder geval dat tot november zelfs de Chinese kolonisten en militairen niet

zo zeker waren van een uiteindelijke overwinning van Coxinga.

55 Andrade, Lost Colony, 151.56 Johannes Nomsz, Anthonius Hambroek of de belegering van Formoza (Amsterdam 1775).57 Wouter Schouten, 168-169.58 Valentijn, Zaaken van Tayouan, 90.59 Valentijn, Zaaken van Tayouan, 91.60 Andrade, Lost Colony, 228 en 379.

Pagina 24 van 35

Coxinga had als Ming-

generaal ervaring met

het innemen van

Chinese versterkte

steden. Steden met veel

hogere muren dan die

van Fort Zeelandia maar

het Fort was gebouwd

op een manier die in

China onbekend was. Op Europese manier, zoals op tekeningen en

plattegronden te zien is , waren VOC Forten voorzien van Bastions op de

hoeken waardoor het voor aanvallers niet mogelijk was de muren, al of niet

met gevechtstorens, te benaderen zonder dat zij onder vuur kwamen te

liggen van soldaten die op het bastion postvatten. En hoewel tijdens

Coxinga's bezetting de naast het Fort gelegen stad zo goed als verlaten

was waren alle daar overgebleven voorraden (zoals ook de oogst van het

vorige jaar) naar het Fort overgebracht. Voedselvoorziening was

gegarandeerd door de ligging van het Fort, dusdanig gekozen dat er

steeds toegang tot open zee aanwezig was.

Valentijn meende dat de werkelijke oorzaak voor de val van Formosa terug

te brengen was "op den bitteren haat van den Heer Verburg tegen den

Heer Coyett".61 In de tijd van Nicolaas Verburg (1650-1653) als landvoogd

van Formosa was Frederik Coyett zijn tweede man. Valentijn meldde dat zij

door "zeker geval" elkaars doodvijanden waren geworden.62 Verburg zou

Coyett ervan beschuldigd hebben de Chinese kolonisten ("de enige bijen

61 Valentijn, Zaaken van Tayouan, 82. 62 Valentijn, Zaaken van Tayouan, 75.

Pagina 25 van 35

die honing produceren") te hard aan te pakken.63 Rond 1659 bereiken

geruchten van Coxinga's nederlaag tegen de Mantsjoe's Coyett en hij

stuurde een dringend verzoek om versterkingen te sturen naar de

Vergadering harer Edelheden op Batavia.64 Dit leidde er toe dat een vloot

van twaalf schepen en met 600 soldaten onder leiding van Jan van der

Laan uitgestuurd werd "met last, om Formosa te ontzetten, zoo dat van

node was, of anders Macauw aan te tasten".65 Deze Jan van der Laan, ook

wel"Jan dwars in de weg" genoemd en goed bevriend met Nicolaas

Verburg, negeerde de wensen van Frederik Coyett en de gehele raad van

Formosa en keerde begin april 1661 terug naar Batavia met achterlating

van slechts een van de zestien oorlogsschepen, de bovengenoemde

Hector. Minder dan een maand voor de Chinese aanval. Coxinga had bij

zijn aanvalsplannen duidelijk rekening gehouden met deze

omstandigheden: "Ondertuffchen nam Coxinja, pas na van der Laans

vertrek, en na 't verzenden van de meefte Schepen, den 10 April 1661 zyn

flag waar, en verfcheen met het aanbreeken van den dag met eenige

honderden Oorlogs-Vaartuigen den 21 April voor Formofa".66

Na zijn terugkomst in Batavia zal zijn rapportage de raad van Indie hebben

doen besluiten om Hermanus Klenck te benoemen tot opvolger van Coyett.

Inmiddels was Coxinga's aanval op het eiland gelukt en stuurde Coyett de

Maria naar Batavia. Op 24 juni kwam de Maria in Batavia aan en meldde

het droevige nieuws.67 Andrade roemt de zeemanskunst van Cornelius

Clausen die in staat bleek in anderhalve maand tegen de moessonwind in

63 Andrade, Lost Colony, 203. Hij citeert daarbij uit: Verburg, Nicholas, Cort vertooch ende relaas betreffende den staat ende gelegenheijt des eilanden Formosa,...., 10 maart 165464 Valentijn, Zaaken van Tayouan, 75.65 Valentijn, Zaaken van Tayouan, 76.66 Valentijn, Zaaken van Tayouan, 76.67 Wouter Schouten, 164.

Pagina 26 van 35

Batavia te bereiken, tegen de verwachting van Coxinga in.68 Toen Klenck

op 30 juli met twee schepen Formosa bereikte beoordeelde hij dat het een

hopeloze toestand was en wist hij niet hoe snel hij zijn steven moest

wenden naar Deshima.69 Ook Jacob Caeuw die op 12 augustus met een

nieuwe vloot Formosa bereikte liet Coyett in de steek. Valentijn zegt

hierover "..dat Formosa allereerst door den bitteren haat van den Heer

Verburg tegen den Heer Coyett, door zyn en van der Laans valsche en al

te licht by haar Edelheden voor waarachtig aangenomen berichten , en

door de dubbele trouweloze verlating van de Heeren Klenk, en Caeuw,

schandelijk verwaarloost, en ook daar wel voornamelijk verloren is: want

hadden de twee laatsten daar gebleven , en hun pligt betrapt, het zou zoo

licht niet overgegaan hebben".70 ...

Op 16 december liep de "meinedige schelm, sergeant Hans Jurian"71,

naar Coxinga over en verried de zwakte van de vooruitgeschoven schans,

de Reduyt Utrecht. Met een voor die tijd ongelooflijke kanonnade wist

Coxinga de Reduyt te veroveren. Wouter Schouten spreekt van 1700

schoten op een dag.72 Andrade haalt ook de getallen aan van Coyetts

secretaris die sprak over zelfs 2300 schoten op een dag. Hij trekt daaruit

de conclusie dat Coxinga's artillerie tot de dan toe modernste ter wereld

moest worden gerekend.73 Niet lang daarna, op 9 februari 1662, geeft

Coyett het Fort over. Met achterlating van alle goederen en geldsommen

mag hij zich met zijn manschappen "met geladen geweer en vliegende

68 Andrade, Lost Colony, 21069 Valentijn, Zaaken van Tayouan, 80-81.70 Valentijn, Zaaken van Formosa 82.71 Wouter Schouten, 170. Michael Breet annoteert dit op pag 309 als volgt: Hans Jurian: Hans Jurgen Radis van Stockaert. Hij had in Europa in veel oorlogen dienst gedaan en gold dus als een ervaren soldaat. Zie ook Valentijn, 81.72 Wouter Schouten, 171.73 Andrade, Lost colony 286.

Pagina 27 van 35

vaandels" 74 inschepen naar Batavia. Wouter Schouten gaat verder met de

constatering dat op deze wijze een der mooiste parels van de kroon der

Edele Maatschappij, inclusief de vele bloeiende gemeenten, door de snode

heidenen werd verzwolgen.75

74 Wouter Schouten, 171.75 Ibidem 171.

Pagina 28 van 35

Conclusie

In 1600 was Formosa in periode van evenwicht. De twee machtige buren,

China onder de Mingdynastie en Japan onder de Shogun, waren naar

binnen gericht en hadden geen neiging tot uitbreiding of kolonisering.

Formosa zelf, qua grondoppervlak ongeveer gelijk aan Nederland, was

bevolkt met een inheemse bevolking, verwant aan volkeren die eeuwen

geleden vanuit Zuid-Azië de eilanden in de Indische en Stille oceaan

bevolkten. Op Formosa werden diverse talen van de Austronesische

taalgroep gesproken. De invloed van China en Japan op het eiland was

beperkt tot vissers en piraten die tijdelijk in de kuststreken verbleven maar,

bevreesd voor de autochtone koppensnellende gemeenschap, zich niet in

de binnenlanden waagden.

De Hollanders waren op zoek naar een vestiging van waaruit zij handel

konden drijven met China en Japan. Op zich waren zij niet in Formosa

geïnteresseerd. De eerste pogingen om een handelspost te stichten gericht

waren dan ook gericht op de verovering van Macao. Het lukte ze niet de

Portugezen daar weg te jagen. Eerder was dat bijvoorbeeld op de Banda

eilanden en op Bantam wel gelukt. Een tweede poging een handels

nederzetting te vinden was op de Piscadores, de visserseilanden. Er werd

daar een fort gebouwd maar de Chinezen waren daar niet zo blij mee. Zij

wisten de Hollanders naar de voor hen onbelangrijke baai van Tayouan te

krijgen. Dit bleek voor de VOC een gouden greep. De Hollanders waren

sterk genoeg om de onderling verdeelde inboorlingen onder de duim te

houden. De omringende gebieden van Fort Zeelandia werden door hen in

cultuur gebracht en Hollandse zendelingen behaalden grote successen.

Een probleem was de volksplanting waar ook de Gouverneur Generaal van

Pagina 29 van 35

de VOC in Indie, Jan Pieterszoon Coen, een groot voorstander was. Het

lukte niet voldoende Hollanders te interesseren voor de landbouw op het

eiland hoewel het door zijn Noord-Zuid ligging een voor Nederlanders

prima klimaat had. Het gebrek aan landbouwers werd opgelost door

Chinezen die wegens allerlei misstanden op het platteland waren gevlucht

deze taak toe te dienen maar ook veiligheid te bieden. In veertig jaar

(1623-1662) werd een stabiele maatschappij opgebouwd.

Rond 1640 raakte de situatie uit evenwicht. Mantsjoe's wisten de Chinese

muur te omzeilen en vielen het relatief verzwakte China onder de

Mingdynastie aan om hun eigen Qing dynastie te vestigen. De belangrijkste

Ming generaal, Coxinga, werd uiteindelijk verslagen en vond op Formosa

een veilige uitwijkplaats zoals in latere jaren de Kwo Min Tang onder

leiding van Tsjang Kai Chek.

Dank zij zijn zeemanskunst wist Coxinga de baai van Tayouan te

veroveren en was hij in staat de door de Hollanders geschapen

Formosaanse maatschappij over te nemen. Alleen het Hollandse Fort

Zeelandia wist hem nog een jaar tegen te houden. Andrade noemt dit in

zijn ondertitel de eerste grote overwinning van China op de West-Europese

kolonisators.76

Het verlies van deze geslaagde en lucratieve kolonie kwam voor de VOC

aan als een enorme slag die maar gedeeltelijk kon worden opgevangen

door de Japanse handel op het eiland Deshima bij Nagasaki. Ook in het

thuisland in een tijd dat de Gouden Eeuw over zijn hoogtepunt heen was

werd dit verlies als een enorme schok ervaren. Diverse getuigenissen van

het moedige gedrag van de Hollanders en van hun verloren successen

verschenen in druk. Met name Wouter Schouten en Francois Valentijn

76 Andrade, Lost Colony.

Pagina 30 van 35

schreven hierover. Voor gegevens hebben zij geput uit de verhalen die

rond gingen in de tijd dat zij in Oost-Indie vertoefden en zij hebben zeker

kennis genomen van de verslagen van zendelingen met name Candidius

en Junius77 en van het verweerschrift van Frederik Coyett, de laatste

Gouverneur van Formosa.78

Nog een eeuw later, in 1775, werd de moed van met name de Rotterdamse

zendeling Antonius Hambroek door de toneelschrijver Johannes Nomsz79

ten voorbeeld gesteld terwijl in de Napoleontische tijd een schilderij van de

Formosaanse gebeurtenissen van de hand van J.W.Pieneman80 veel

belangstelling trok. Het is niet verbazingwekkend dat er juist in de periode

1750-180081 en daarna herdrukken van de heldendaden uit het verleden zo

in de belangstelling stonden. Het hoorde bij het nostalgisch naar het

verleden kijken. De heldenrol van een dominee paste zelfs binnen de

Nederlandse Revolutie. De Bataafse Republiek heeft geen bewuste politiek

van ontkerstening voorgestaan. Dit in tegenstelling tot het Frankrijk van na

de Franse Revolutie. Je zou zelfs kunnen zeggen dat de

Patriottenbeweging een christelijk karakter had.82

77 Dr J.Knappert, Hollandse pioniers op Formosa.78 Frederik Coyett, 'T verwaerloosde Formosa, of waerachtig verhael, hoedanigh door verwaerloosinge der Nederlanders in Oost-Indiën, het eylant Formosa, van den Chinesen Mandorijn, ende zeeroover Coxinja, overrompelt, vermeestert, ende ontweldight is geworden ...(Hoorn, by Jan Claesz 1675 ). 79 Johannes Nomsz, Anthonius Hambroek of de belegering van Formoza (Amsterdam 1775).80 J.W.Pieneman heeft onder andere ook een muurschildering vervaardigd in het Paleis Soestdijk met als onderwerp de prins van Oranje bij Quatre Bras. Een voorstudie is te zien in het Rijksmuseum. Nog in 1930 stond het Formosaanse drama nog in het middelpunt van de belangstelling bij de onthulling van een monument ter ere van ds Hambroek in de Laurenskerk. zie: W.E.Wiersum, 'Bijzonderheden over Antonius Hambroeck' in: Rotterdams jaarboekje 1931 Mengelwerk 1-8.81 James Kennedy noemt in zijn college deze periode "Nederland in de Sattelzeit" naar Reinhardt Koselleck82 Peter van Rooden, 'Godsdienst en nationalisme in de achttiende eeuw: het voorbeeld van de Republiek' in N.C.F.van Sas (red.),Vaderland Een geschiedenis van de vijftiende eeuw tot 1940 (Amsterdam 1999) 203.

Pagina 31 van 35

Wat was de reden dat de Hollanders de Chinese storm niet kon

weerstaan? Valentijn hield het op de onenigheden die er binnen het kamp

van de VOC bestonden met name tussen Nicolaas Verburg en Frederik

Coyett. Dat van der Laan geen versterkingen wilde achterlaten, dat

Hermanus Klenck gewoon naar Deshima doorvoer en dat Jacob Claeuw

zich niet standvastig hield en met zijn vloot onverrichter zake vertrok had

daar wellicht mee te maken.83

Andrade noemt in zijn conclusie ook het toeval van de veranderende

weersomstandigheden84 maar zonder verstoring van het Chinese

machtsevenwicht hadden de Chinezen, zoals alle eeuwen tevoren

Formosa volledig met rust gelaten. Nog in 1693 toen een Qing generaal

Formosa op de Zheng familie veroverde meende de toen regerende keizer

dat het eiland, een modderbal, de moeite niet ward was geweest.85

Ik begon deze conclusie met een periode van evenwicht waardoor de VOC

in staat was een groot deel van het eiland onder zijn gezag te brengen met

een bloeiende kolonie als gevolg.

Als dit machtsevenwicht niet verstoord was geweest door de inval van de

Mantsjoe's op het Ming keizerrijk dan zou Formosa wellicht, zoals

Nederlands-Indie, een belangrijke kolonie zijn gebleven om bij een

volgende verstoring van het evenwicht pas door Tsang Kaj Tsjek te zijn

veroverd.

Tot slot. Het was Coxinga niet gegund lang van zijn overwinning te

genieten. Op 23 juni 1662 overleed hij onder vreemde omstandigheden.

Matthijs Cramer publiceerde in 1670 een gedicht van zijn doodsstrijd

waarin God een grote rol kreeg toebedeeld.:

83 Valentijn, Zaaken van Formosa, 82.84 Andrade, Lost Colony, 328.85 Andrade, Lost Colony, 329.

Pagina 32 van 35

"Sijn gruwelijke mondt doet desperate beesten ,

Soo dat hy niet ontsiert zijn eigen vlees te eten ,

Soo wapent sich Godts recht in Goddelijke straf ,

Die and're handen kapt , eet eigen handen af :

Soo kryght d'onnoosl'le hulp , en soo wordt overrompelt

Der Christen dwingelant , en in de aert gedompelt ,

Dus Baeckt dit Baecken hier ; waer in men spiegle'len kan

Godts rechtveerd'ge wraeck al over dien Tyran"86

Mogelijk zou Koxinga kwaad geworden zijn op zijn zoon en erfgenaam die

geslapen had met een van Koxinga's favoriete vrouwen. Anderen

suggereren dat Koxinga aan syfilis.87 Chinese bronnen houden het op een

koortsaanval, mogelijk ten gevolge van Malaria.88

86 Matthys Cramer, Borts Voyagie naer de kuste van China en Formosa (1662-1664) (Amsterdam 1670) 62-63.87 Leonard Blusse, De dagregisters van het Kasteel Zeelandia 3, E;44488 Andrade Lost Colony 301

Pagina 33 van 35

Literatuur

Andrade Tonio, Lost Colony The untold story of China's first Victory over the West (Princeton en Oxford 2011)

Andrade Tonio, How Taiwan Became Chinese Dutch, Spanish, and Han Colonization in the seventeenth Century ( Columbia University Press Gutenberg e-home 2008 ) http://www.gutenberg-e.org/andrade/

Breet Michael met medewerking van dr. Marijke Barend -van Haaften, De Oost-Indische voyagie van Wouter Schouten (Zutphen 2003).

Campbell, William. Formosa under the Dutch, described from contempo-rary records with explanatory notes and a bibliography of the island, Lcn-don 1903.

Coyett, Frederik, 'T verwaerloosde Formosa, of waerachtig verhael, hoedanigh door verwaerloosinge der Nederlanders in Oost-Indiën, het eylant Formosa, van den Chinesen Mandorijn, ende zeeroover Coxinja, overrompelt, vermeestert, ende ontweldight is geworden ...(Hoorn, by Jan Claesz 1675 ).

Cramer, Matthijs, Borts Voyagie naer de kuste van China en Formosa (1662-1664) (Amsterdam 1670).

Haeghs hof-praatje ofte 't samen-spraeck tusschen een Hagenaar, Amsterdammer ende Leyenaar (Knuttel 8654;Leiden, 1662) 30.

Helmers, Jan Frederik 'Lofzang op Anthonius Hambroek" in Nagelaten gedichten 2e deel (Haarlem 1815) 92-104.

Hofmann Peerlkamp, Petrus, 'Anthonius Hambroek' in: Vitae aliquot excel-lentium Batavorum. (Zutphen 1914) 72 - 73.

Kennedy James, Collegedictaat Nederlandse Geschiedenis 2014-2015 (Amsterdam 2014)

Pagina 34 van 35

Kloek, Els, Vrouwen uit de Nederlandse geschiedenis (Nijmegen 2013).

Knappert, Dr L., Hollandse pioniers op Formosa in: Archief voor Kerkgeschiedenis XIX 1926, 97.

Moens, Petronella, 'Edele zelfopoffering van Antonius Hambroek' in : Francois Boon, Taferelen uit de Nederlandsche geschiedenis, dichterlijk geschetst voor de jeugd (Haarlem 1823).

Noak, Bettina, '"De stormen van natuur en vrindschap tegenstaan!" J. Nomsz, Anthonius Hambroek, of de Belegering van Formoza. Treurspel. (1775)' in: Neerlandistiek, (2001).

Nomsz, Joannes, Anthonius Hambroek, of de Belegering van Formoza. Treurspel. (Amsterdam 1775)

Pieneman, J.W. heeft onder andere ook een muurschildering vervaardigd in het Paleis Soestdijk met als onderwerp de prins van Oranje bij Quatre Bras. Een voorstudie is te zien in het Rijksmuseum.

Rooden, Peter van, 'Godsdienst en nationalisme in de achttiende eeuw: het voorbeeld van de Republiek' in N.C.F.van Sas (red.),Vaderland Een geschiedenis van de vijftiende eeuw tot 1940 (Amsterdam 1999) 203.

Schouten, Wouter, de Oost-Indische voyagie; vervattende veel voorname voorvallen en ongemeene vreemde geschiedenissen, bloedige zee- en landtgevechten tegen de Portugeesen en Makassaren uitgegeven bij Jacob Meurs in Amsterdam (1676) Eerste deel, tweede boek zesde hoofdstuk.

Valentijn, Francois, Beschrijving van Oost-Indien 5 dln in 8 banden (Dordrecht en Amsterdam 1724-1726).

Valentijn, Francois, 'Des schrijvers tweede Uyt- en t' Huys-Reyze van D.Francois Valentyn Ao 1705' in: Francois Valentyn, Oud en nieuw Oost-Indiën vierde deel tweede stuk (Amsterdam en Dordrecht 1726) 136 e.v.

Valentijn, Francois, 'Beschryvinghe van Tayouan of Formosa en onze handel aldaar' in: Beschrijving van Oost-Indien 5 dln in 8 banden deel 4 (Dordrecht en Amsterdam 1724-1726).

Pagina 35 van 35

Wennekes, Wim, Gouden handel De eerste Nederlanders overzee en wat zij daar haalden (Amsterdam 1996) 219.

Wiersum, Dr E., 'Bijzonderheden over Antonius Hambroeck' in: Rotterdams jaarboekje 1931 Mengelwerk 1-8.