dissertatie 'de meesters van zweder van culemborg': introductie

21

Upload: radboud

Post on 29-Nov-2023

1 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

De Meesters van Zweder van Culemborg

Werkplaatspraktijken van een groep

Noord-Nederlandse verluchters, ca. 1415-1440

ACADEMISCH PROEFSCHRIFT

ter verkrijging van de graad van doctor

aan de Universiteit van Amsterdam

op gezag van de Rector Magnificus

prof. dr. D.C. van den Boom

ten overstaan van een door het College voor Promoties ingestelde commissie,

in het openbaar te verdedigen in de Agnietenkapel

op dinsdag 6 oktober 2015, te 14:00 uur

door

Miranda Bloem

geboren te Zaandam

Promotiecommissie:

Promotor: Copromotor:

prof. dr. C.A. Chavannes-Mazel prof. dr. J.H. Marrow

Overige leden: prof. dr. J.A.A.M. Biemans prof. dr. J.B. Oosterman dr. K.M. Rudy prof. dr. R.W. Scheller prof. dr. H.T. an der Velden

Faculteit der Geesteswetenschappen

Het hier beschreven onderzoek werd mede mogelijk gemaakt door steun van de Stichting Arts, Books & Collections.

Woord vooraf

Op 9 oktober 1415 werd het eerste handschrift uit het corpus van de Meesters van Zweder van Culemborg afgeschreven. Vrijwel exact 600 jaar later verdedig ik mijn proefschrift. Een mooiere afsluiting van jaren intensief onderzoek naar deze groep verluchters kan ik mij niet voorstellen. Mijn dank gaat als eerste uit maar mijn promotor Claudine Chavannes-Mazel die vanaf een vroeg stadium het volste vertrouwen had in mijn wetenschappelijke kwaliteiten en mij volop de kans gaf deze te ontwikkelen. Uren schaven en discussiëren hebben in de intensieve eindfase dit boek gevormd. Een andere, minstens zo belangrijke rol vervulde mijn copromotor James Marrow. Met zekerheid kan ik zeggen dat mijn onderzoek zeer moeilijk – zo niet onmogelijk – zou zijn geweest zonder zijn generositeit. Zijn kennis, indrukwekkende fotocollectie en gedetailleerde aantekeningen, van de meest prominente tot totaal onbekende handschriften, waren van essentieel belang.

Op praktisch niveau gaat mijn dank uit naar alle collecties die mij hebben ontvangen en mij toestonden de Zweder-handschriften te bestuderen: Bibliotheca Philosophica Hermetica in Amsterdam, Walters Art Museum in Baltimore, Seminario maggiore di Bressanone in Bressanone, Fitzwilliam Museum in Cambridge, Koninklijke Bibliotheek in Den Haag, Nordrhein-Westfälisches Hauptstaatsarchiv in Düsseldorf, Kantonsbibliothek in Frauenfeld, Hochschul- und Landesbibliothek in Fulda, Universitätsbibliothek in Münster, The Morgan Library & Museum in New York, Free Library in Philadelphia, Gemeentebibliotheek in Rotterdam, Nationalmuseum in Stockholm, Theologische Faculteit in Tilburg, de Duitse Orde in Utrecht, Universiteitsbibliotheek in Utrecht en de Zentralbibliothek in Zürich.

Als jonge onderzoeker in het vakgebied van de Noord-Nederlandse miniatuurkunst sta ik als dwerg op de schouders van reuzen. Gedurende mijn onderzoek was de database van het Alexander Byvanck Genootschap van onschatbare waarde. De leden van dit genootschap, door wier inspanningen deze database tot stand kwam, ben ik dan ook zeer erkentelijk dat ik gebruik mocht maken van de vruchten van hun onderzoek. Ik dank mijn collega’s op het gebied van de Noord-Nederlandse boekproductie en schilderkunst die ieder op hun eigen wijze hun steentje aan mijn onderzoek hebben bijgedragen: Anne Margreet As-Vijvers, Saskia van Bergen, Jos Biemans, Klara Broekhuijsen, Katharine Chandler, Rob Dückers, Jan Piet Filedt Kok, Gisela Gerritsen-Geywitz, Sandra Hindman, Margriet Hülsmann, Bart Jaski, Renée Joosse, Marieke Meijers, Johan Oosterman, Kathryn Rudy, Ed van der Vlist, Arie Wallert, Margreet Wolters en Helen Wüstefeld.

Het was Micha Leeflang die mij als student tijdens mijn masterstage in Museum Het Catharijneconvent kennis liet maken met het middeleeuwse boek. De uren die wij

Woord vooraf

samen doorbrachten met het doorbladeren van middeleeuwse handschriften in de museumbibliotheek hebben mijn liefde voor het Utrechtse handgeschreven boek aangewakkerd. Ik dank Micha dan ook voor deze geweldige ervaring en haar hulp gedurende mijn onderzoek. Speciale dank gaat ook uit naar Anne Korteweg, die mij niet alleen toegang tot de bovenstaande Byvanck-database verschafte, maar mij enkele malen voorzag van grondig en kundig commentaar. Gedurende mijn studie en promotieonderzoek was het prachtige pand van het Kunsthistorisch Instituut in Amsterdam mijn thuisbasis. Veel dank gaat uit naar mijn collega’s van dit instituut, en dan met name Anne van Egmond, Sanne Frequin, Jitske Jasperse, Marije Osnabrugge, Ingmar Reesing, Annika Rulkens, Annemarie van der Veen en Alice Taatgen, voor zowel inhoudelijke als morele ondersteuning. Morele ondersteuning kwam ook vanuit digitale hoek in de vorm van bijna 2000 Twitter-volgers. Onder het account @Zweder_Masters deelde ik de afgelopen jaren mijn liefde voor het middeleeuwse boek en in het bijzonder voor de Zwedermeesters met boekwetenschappers, kunsthistorici en belangstellenden van over de hele wereld. Naast dat het fantastisch was om op deze wijze de wereld bekend te maken met de Zwedermeesters, was Twitter tevens een vraagbaak, kenniscentrum en uitlaadklep. Ik dank vele van mijn volgers hiervoor. Ten slotte bedank ik mijn broer, mijn moeder voor de steun en de vele massages die ervoor zorgden dat ik zonder nekkrampen en muisarmen dit boek kon voltooien, en mijn lieve vrienden Angela Jager, Sanne Klaver, Freek van Oosterom, Wouter Wagemakers en Erwin Bromlewe, voor een luisterend oor en de nodige ontspanning onder het genot van koffie of een goed glas wijn. Dit onderzoek is financieel mogelijk gemaakt door de Stichting Art, Books and Collections. Daarnaast bekostigde de Universiteit van Amsterdam vele reizen naar collecties over de gehele wereld, waardoor ik vrijwel alle handschriften eigenhandig heb kunnen bestuderen.

Inhoudsopgave

Afkortingen bibliotheken en collecties ......................................................................................... XI Gebruikte afkortingen voor het Zwedercorpus ....................................................................... XIII

Introductie ........................................................................................................................................... 1 Opbouw van deze studie ....................................................................................................... 2

Deel 1: Hoofdstukken ............................................................................................................. 5

Hoofdstuk 1: Stand van wetenschap, methodologie en een historische schets ........... 7 Stand van wetenschap: Boekproductie in Utrecht .......................................................... 7 Stand van wetenschap: De Zwedermeesters .................................................................. 12

Naamgeving en organisatie .................................................................. 13 Lokalisatie van de Zwedermeesters ......................................................... 16

Vraagstelling en methodiek ................................................................................................ 18 Doel van deze studie .............................................................................. 18 Methodologie .......................................................................................... 18 Verantwoording noodnamen .................................................................... 21

Historische schets: het Utrechtse Schisma ..................................................................... 22

Hoofdstuk 2: De boeken en hun opdrachtgevers ................................................................. 2 Inleiding .................................................................................................................................. 27

Getijden- en gebedenboeken ............................................................... 30 Missalen .................................................................................................... 44 Latijnse Bijbels ........................................................................................ 54 Brevieren................................................................................................... 60 Overige teksten ................................................................................................ 67

Dateringen .............................................................................................................................. 71 Opdrachtgevers in beeld ...................................................................................................... 73

Hoofdstuk 3: De verluchters ....................................................................................................... 79 Inleiding .................................................................................................................................. 79 Artistieke wortels ................................................................................................................... 82 De verluchters ........................................................................................................................ 88

Zwolle-groep ........................................................................................... 88 Bressanone-groep ................................................................................... 94 Profetenmeester van het Egmond Brevier ........................................ 98 Meester van Baltimore 188 ................................................................ 101

Relatie tussen de verluchters ............................................................................................ 102

Hoofdstuk 4: Geschilderde secundaire decoratie en penwerk ...................................... 107 Inleiding ................................................................................................................................ 107 Geschilderde margedecoratie: inventarisatie en analyse ........................................... 111

De ‘bonte-stijl’-rand ............................................................................. 112 Rand met groene blaadjes met lila viooltjes ................................... 113 Rand met groene blaadjes en rode bloemknopjes ........................ 114 Randen met realistische bloemen en planten ................................ 115 ‘Rinceaux met acanthusblad’-rand .................................................... 116 ‘Acanthusblad’-randen ........................................................................ 117

Engelen in de margedecoratie .......................................................................................... 119

Nader bekeken: De ‘bonte-stijl’-rand ............................................................................. 121 ‘Bonte-stijl’: ‘slinger’-groep ................................................................ 122 ‘Bonte-Stijl’: ‘lusjes’-groep .................................................................. 124 ‘Bonte-stijl’: ‘2’-groep .......................................................................... 125

Geschilderde decoratie in relatie tot het penwerk en de kopiist .............................. 127 Volgorde decoratiefasen .................................................................................................... 130

Hoofdstuk 5: Instructies, ondertekeningen, wijzigingen en modellen: de totstandkoming van een miniatuur .................................................................................. 133

Inleiding ................................................................................................................................ 133 Instructies voor de verluchter ........................................................................................... 135

Ondertekeningen en wijzigingen in verf ........................................................................ 138 Ondertekeningen.................................................................................. 141 Wijzingen in verf ................................................................................... 146

Modellengebruik ................................................................................................................. 150 Herkomst en datering van modeltekeningen ................................. 151 Overdracht en karakter van de modeltekeningen ......................... 153 Gebruik van modeltekeningen .......................................................... 156 Verschil in modellengebruik tussen de subgroepen ........................ 158

Deel 2: De casussen ............................................................................................................... 161

Inleiding deel 2: De casussen .................................................................................................... 163 [CASUS 1] De Steniging van de heilige Stefanus .............................................................. 165

Inleiding ................................................................................................................................ 165 Beulen en omstanders ........................................................................................................ 166 Stefanus ................................................................................................................................. 167 Saulus ..................................................................................................................................... 168 De vierde beul ...................................................................................................................... 169

[CASUS 2] De Presentatie in de Tempel ............................................................................... 173

Inleiding ................................................................................................................................ 173 Intrede van het Mazarine-model ..................................................................................... 174 Wijzigingen: de architectuur ............................................................................................ 175 Wijzigingen: bewust of niet? ............................................................................................. 178 Correctie van een beeldtraditie ........................................................................................ 180 Een nieuwe compositie ...................................................................................................... 183 Lorenzetti als prototype ..................................................................................................... 184

[CASUS 3] De Passiecyclus ....................................................................................................... 189

Inleiding ................................................................................................................................ 189

Groep 1 .................................................................................................................................. 192 Groep 2 .................................................................................................................................. 196 Datering en werkplaatspraktijken .................................................................................... 202

[CASUS 4] Secundaire verluchting in het Greiffenklau-missaal en de bijdrage van de Meester van Katherina van Kleef ................................................... 205

Inleiding ................................................................................................................................ 205 Eerste productiefase: Hoofdverluchting en randdecoratie ....................................... 207 Eerste productiefase: Secundaire verluchting .............................................................. 208 Tweede productiefase: De Kleefmeester ....................................................................... 213

[CASUS 5] De Lochorst Bijbel ................................................................................................. 227 Inleiding ................................................................................................................................ 227 De Lochorstmeesters ......................................................................................................... 230 Productieproces in fasen ................................................................................................... 232

Blok 1:1 ................................................................................................... 234 Blok 2:3 ................................................................................................... 237 Blok 3:3 ................................................................................................... 239

Verdeling van de verluchting binnen de Zwedergroep .............................................. 240

[CASUS 6] Werkverdeling in het Egmond Brevier .......................................................... 245 Inleiding ................................................................................................................................ 245 Verdeling van de verluchting: Zwedermeesters en Moerdrechtmeesters.............. 247

Kolomminiaturen van de Moerdrechtmeesters ............................ 249 Margeminiaturen .................................................................................. 252 Secundaire decoratie Moerdrechtmeesters .................................... 254

Verdeling van de verluchting binnen de Zwedergroep .............................................. 255 De Bressanone-meester en de Profetenmeester: hoofdverluchting .................................................................................. 256 De Bressanone-meester en de Profetenmeester: randdecoratie ......................................................................................... 257 Zwolle-groep: hoofdverluchting ....................................................... 259

Zwolle-groep: randdecoratie ............................................................. 260 Zwedermeesters: overige secundaire decoratie ............................. 263 Bladgrote miniaturen ........................................................................... 264

Conclusie .......................................................................................................................................... 269 Opdrachtgevers en waardering ........................................................................................ 269 Organisatie van de Zwedermeesters ............................................................................... 270 Werkmethoden .................................................................................................................... 272 Toekomstig onderzoek ...................................................................................................... 273

Bijlagen ........................................................................................................................................... 275

Bijlage 1: Geschilderde randdecoratie ................................................................................... 277 Bijlage 2: ‘Bonte-stijl’-rand in ontwikkeling ........................................................................ 283 Bijlage 3: Varianten ‘Bonte stijl’-randen in het Zwedercorpus ..................................... 284 Bijlage 4: Geschilderde randdecoratie, penwerk en de kopiist ..................................... 286

Catalogus ...................................................................................................................................... 28

Bibliografie ...................................................................................................................................... 93 Afbeeldingen..................................................................................................................................527 Verantwoording van de illustraties ........................................................................................ .651

Samenvatting................................................................................................................................ .6 3

XI

Afkortingen bibliotheken en collecties

Amsterdam, KOG Amsterdam, Koninklijk Oudheidkundig Genootschap Amsterdam, UB Amsterdam, Universiteitsbibliotheek Baltimore, WAM Baltimore, Walters Art Museum Berlijn, SBB-PK Berlijn, Staatsbibliothek zu Berlin - Preußischer Kulturbesitz Berlijn, SMB-KK Berlijn, Staatliche Museen, Kupferstichkabinett Boedapest, OSK Boedapest, Országos Széchényi Könyvtár Boston, PL Boston, Public Library Bressanone, SMdB Bressanone, Seminario maggiore di Bressanone Brugge, SB Brugge, Stadsbibliotheek Brugge, SSK Brugge, Sint Salvatorkathedraal Brussel, KB Brussel, Koninklijke Bibliotheek Cambridge, FM Cambridge, Fitzwilliam Museum Cambridge, HUL Cambridge, Harvard University, Houghton Library Chantilly, MC Chantilly, Musée Condé Chicago, AI, Chicago, Art Institute Cleveland, MA Cleveland, Museum of Arts Darmstadt, HLM Darmstadt, Hessisches Landesmuseum Den Haag, KB Den Haag, Koninklijke Bibliotheek Den Haag, MM Den Haag, Museum Meermanno Dijon, MBA Dijon, Musée des Beaux-Arts Dublin, TCL Dublin, Trinity College Library Florence, GA Florence, Galleria dell’Accademia Frauenfeld, TKB Frauenfeld, Thurgauische Kantonsbibliothek Fulda, LB Fulda, Landesbibliothek Gent, SA: FSV Gent, Stadsarchief : Familiefonds Surmont de Volsberghe Göttingen, NSUB Göttingen, Niedersächsische Staats- und

Universitätsbibliothek Haarlem, SB Haarlem, Stadsbibliotheek Hildesheim, SG Hildesheim, St. Godehard Kaapstad, NLSA Kaapstad, National Library South Africa Keulen, WRM Keulen, Wallraf-Richartz-Museum Kleef, SA Kleef, Stadtarchiv Kopenhagen, KB Kopenhagen, Det Kongelige Bibliotek Lissabon, MCG Lissabon, Museu Calouste Gulbenkian

Afkortingen bibliotheken en collecties

XII

Londen, BL Londen, British Library Los Angeles, JPGM Los Angeles, J. Paul Getty Museum Lüneburg, RB Lüneburg, Ratsbücherei Milaan, BNB Milaan, Biblioteca Nazionale Braidense München, BSB München, Bayerische Staatsbibliothek Münster, LWL-MKK Münster, LWL-Museum für Kunst und Kultur New York, CB New York, Collectie Breslauer New York, CC New York, Cloisters Collection New York, MLM New York, Morgan Library & Museum New York, MM New York, The Metropolitan Museum of Art Oxford, BL Oxford, Bodleian Library Oxford, HC Oxford, St. Hilda’s College Parijs, BA Parijs, Bibliothèque de l’Arsenal Parijs, BM Parijs, Bibliothèque Mazarine Parijs, BNF Parijs, Bibliothèque nationale de France Parijs, MJA Parijs, Musée Jacquemart-André Parijs, MPP Parijs, Musée du Petit Palais Princeton, UL Princeton, University Library Rome, BC Rome, Biblioteca Casanatense Sint Petersburg, NLR Sint Petersburg, National Library of Russia Turijn, BN Turijn, Bibliotheca Nazionale Turijn, MCAA Turijn, Museo Civico d'Arte Antica Utrecht, MC Utrecht, Museum Catharijneconvent Utrecht, UB Utrecht, Universiteitsbibliotheek Wenen, ONB Wenen, Österreichische Nationalbibliothek Zwolle, SM Zwolle, Stedelijk Museum

XIII

Gebruikte afkortingen voor het Zwedercorpus

De signaturen van de handschriften in het corpus van de Meesters van Zweder van Culemborg worden in de tekst in verkorte vorm gebruikt. Hieronder vindt u een lijst van de handschriften, met daarachter de gebruiksvorm en de inhoud van het boek. Voor een uitgebreide beschrijving van de handschriften kunt u de catalogus achterin deze studie raadplegen.

Signatuur Gebruiksvorm Inhoud

Baltimore, Walters Art Museum, ms. W. 168

Baltimore 168 getijdenboek

Baltimore, Walters Art Museum, ms. W. 174

Baltimore 174 missaal

Baltimore, Walters Art Museum, ms. W. 188

Baltimore 188 getijdenboek

Berlijn, Staatsbibliothek zu Berlin - Preußischer Kulturbesitz, ms. Germ. fol. 1612

Berlijn Nuttelijc boec den kerstenen menschen

Bressanone, Seminario maggiore di Bressanone ms. C. 20

Bressanone missaal

Cambridge, Fitzwilliam Museum, ms. 1-1960

Cambridge 1-1960

los blad, onderdeel van New York

Cambridge, Fitzwilliam Museum, ms. 289

Cambridge 289 vulgaat, 3 delen

Cambridge, Fitzwilliam Museum, ms. James 141

Cambridge 141 getijdenboek

Gebruikte afkortingen voor het Zwedercorpus

XIV

Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, ms. 79 K 2

Den Haag 79 K 2 getijdenboek

Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, ms. 133 M 131

Den Haag 133 M 131

getijdenboek

Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, ms. BPH 148

BPH 148 gebedenboek

Düsseldorf, Nordrhein-Westfälisches Hauptstaatsarchiv, ms. G III 3

Düsseldorf missaal

Frauenfeld, Kantonsbibliothek, ms. Y 25

Frauenfeld getijdenboek

Fulda, Hochschul- und Landesbibliothek, ms. Aa 122

Fulda brevier

Kaapstad, South African Library, ms. 3 b 17

Kaapstad lekenbrevier

Londen, British Library, ms. Add. 30339 - nr. 3

Londen los blad, onderdeel van New York

Londen, Christie’s, 22 november 2011, sale 8002, lot 10

Christie’s gebedenboek

Londen, Sotheby’s, 6 juli 2000, lot 72 Sotheby’s 72 getijdenboek

Londen, Sotheby’s, 3 december 2008, lot 36

Sotheby’s 36 getijdenboek

Münster, Universitätsbibliothek, ms. 41

Münster missaal

New York, Morgan Library & Museum, ms. M. 87

New York brevier

Gebruikte afkortingen voor het Zwedercorpus

XV

Parijs, Bibliothèque Nationale, ms. Lat. 432

Parijs psalmencommentaar

Philadelphia, Free Library, ms. Lewis E 88

Philadelphia getijdenboek

Privécollectie, s.n. : 1 fragment PC 1 1 bijbelfragment

Privécollectie, s.n. : 4 fragmenten PC 4 4 bijbelfragmenten

Rotterdam, Gemeentebibliotheek, ms. 96 G 12

Rotterdam getijdenboek

Stockholm, Nationalmuseum, ms. B 1646

Stockholm getijdenboek

Tilburg, Theologische Faculteit, ms. Haaren 20

Tilburg missaal

Utrecht, Universiteitsbibliotheek, ms. 12.C.17

Utrecht 12.C.17 los blad, onderdeel van New York

Utrecht, Universiteitsbibliotheek, ms. 16.B.8

Utrecht 16.B.8 getijdenboek

Utrecht, Universiteitsbibliotheek, ms. cat. 41

Utrecht 41 Augustinus: Confessiones

Utrecht, Universiteitsbibliotheek, ms. cat. 1037

Utrecht 1037 getijdenboek

Wenen, Österreichische Nationalbibliothek, ms. 1199-120

Wenen vulgaat, 4 delen

Zürich, Zentralbibliothek, ms. C 142 Zürich getijdenboek

Zwolle, Stedelijk Museum, ms. 4411 Zwolle missaal

1

Introductie

Voorliggende studie is het resultaat van een uitgebreid onderzoek naar een groep Utrechtse verluchters uit de eerste helft van de vijftiende eeuw: de Meesters van Zweder van Culemborg, ofwel de Zwedermeesters. Voor de boekproductie in de Noordelijke Nederlanden was Utrecht het belangrijkste centrum en kan het tweede kwart van de vijftiende eeuw als bloeiperiode worden beschouwd.1 Vernoemd naar een missaal dat zij decoreerden in opdracht van de Utrechtse bisschop Zweder van Culemborg, waren de Zwedermeesters in deze periode de meest prominente verluchters.2 De meer dan dertig overgeleverde handschriften bieden ons de kans hen over een periode van ongeveer 25 jaar te volgen, van ca. 1415 tot ca. 1440. De kwaliteit van hun werk is hoog en zij liepen voorop bij de introductie in het Noorden van de nieuwste modellen uit Parijs en de Zuidelijke Nederlanden. Doordat er relatief veel bekend is over hun opdrachtgevers, die niet zelden een hooggeplaatste religieuze of politieke positie bekleedden, kan de opdrachtsituatie worden bestudeerd in samenhang met de organisatiestructuur en de werkplaatspraktijken.

Het corpus is samengesteld op grond van overeenkomstige stijlkenmerken. De Zwedermeesters bouwden hun vormen op uit talrijke laagjes verf in ontelbare variaties lichtverdelingen en kleurschakeringen. Minuscule verfstreekjes werden gecontroleerd en doeltreffend, maar tevens krachtig en vol energie over elkaar heen gelegd om vormen, licht en schaduw te creëren. Kleine stilistische verschillen zijn desondanks aanwijsbaar. Deze combinatie is een sterke indicatie dat het hier een groep verluchters betreft die een nauwe relatie tot elkaar moeten hebben gehad. Stijl was overdraagbaar en verluchters bleven grotendeels trouw aan de stijl die hen tijdens hun leertijd was aangeleerd. Het idee dat handenonderscheid binnen een dergelijke verluchtersgroep onmogelijk en wellicht onwenselijk is, lag ten grondslag aan het gebruik van de overkoepelende meervoudsvorm ‘meesters’, dat sinds de invloedrijke tentoonstellingscatalogus The Golden Age of Dutch Manuscript Painting uit 1989 de gangbare aanspreekvorm is. Ik ben echter van mening dat het wel degelijk mogelijk is om door goed te kijken tot een aantal individuen en subgroepen te komen. Aan de hand van de kleinste details in zowel de primaire als de secundaire verluchting kan een schilder zich verraden. De bestudering van deze details, afgezet tegen andere aspecten van het handgeschreven boek zoals de codicologische structuur, het

1 A.W. Byvank en G.J. Hoogewerff waren verantwoordelijk voor het eerste grote overzichtswerk, dat mede door de enorme hoeveelheid reproducties nog steeds van grote waarde voor de bestudering van de Noord Nederlandse miniatuurkunst is (Byvanck & Hoogewerff 1922-1925). Het belangrijkste recente overzichtswerk is de tentoonstellingscatalogus The Golden Age of Dutch Manuscript Painting uit 1989 (198 U cht / New York 2 Missaal van Zweder van Culemborg: Bressanone, SMdB, ms. C. 20 (hierna: Bressanone)

Introductie

2

penwerk, modellengebruik en andere werkmethoden, brengt werkverbanden aan het licht en biedt de mogelijkheid grip te krijgen op schilders die nauw met elkaar samenhangen. Het voordeel voor de boekwetenschapper is dat hij al deze details bij de hand heeft, samengebundeld in één object. En hoewel deze gedetailleerde aanpak, waarin bijvoorbeeld wordt gekeken naar de verschijningsvormen van penhaaltjes aan blaadjes in de randdecoratie, niet altijd de leesbaarheid van het onderzoek verhoogt en soms van de lezer enige concentratie vergt, is dit noodzakelijk om grip te krijgen op verluchters die elkaar stilistisch zo dicht naderen.

Door het ontbreken van archiefstukken zijn de 31 handschriften in het corpus de primaire bronnen waaruit alle informatie moet worden gehaald. Eenieder die de Noord Nederlandse boekschilderkunst bestudeert is reeds bekend met een aantal hiervan, zoals het missaal van bisschop Zweder van Culemborg, het Hoya-missaal in Münster, het Greiffenklau-missaal in Baltimore en het Egmond Brevier in New York. Naast deze topstukken omvat deze studie ook een aantal onbekende en ongepubliceerde manuscripten, zoals de getijdenboeken Frauenfeld, Utrecht 16.B.8 en Philadelphia en enkele fragmenten uit een verloren gegane vulgaat.

Opbouw van deze studie Deze studie is opgebouwd uit twee delen: vijf hoofdstukken in het eerste deel en zes casussen in het tweede. Tussen de hoofdstukken en de casussen bestaat een wisselwerking. De casussen behandelen één miniatuur, één iconografie, een reeks voorstellingen of bestuderen een enkel handschrift. Het hierin gepresenteerde onderzoek is te uitgebreid voor een bespreking binnen het kader van een hoofdstuk, waardoor de keuze op een afzonderlijke casus viel. De resultaten die daaruit volgen, evenals de daarin toegepaste onderzoekstechnieken, komen terug in de hoofdstukken en worden daar aangevuld met, of afgezet tegen, de overige handschriften in het corpus. Andersom fungeert de informatie uit de hoofdstukken veelal als handvat om het onderzoek in de casussen te kunnen volgen. De reden dat de casussen achter de hoofdstukken zijn geplaatst is dat de hierin toegepaste onderzoekstechnieken en de onderzochte informatie niet een-op-een overeenkomt met de hoofdstukken.

Het eerste hoofdstuk bevat de stand van wetenschap met betrekking tot de Utrechtse boekproductie en tot de Zwedermeesters zelf, evenals het doel van deze studie en de gehanteerde methodologie. Tevens wordt kort de historische situatie in Utrecht geschetst in de periode waarin de Zwedermeesters actief waren. Hierbij gaat de aandacht uit naar het Utrechtse Schisma, de strijd om de bisschopszetel waarin enkele belangrijke opdrachtgevers uit het corpus nauw betrokken waren.

In hoofdstuk twee worden de boeken en hun opdrachtgevers geïntroduceerd. Aangezien de 31 overgeleverde handschriften de primaire bronnen zijn, is het van belang

3

de handschriften uitgebreid te introduceren om de lezer vertrouwd te maken met het materiaal en de samenstelling van het corpus. Er wordt in dit hoofdstuk nadruk gelegd op de opdrachtgevers om een beeld van de clientèle van de Zwedermeesters te vormen. Hoofdstuk drie gaat dieper in op de individuele verluchters van de Zwedergroep. Aan de hand van nauwgezet stilistisch onderzoek wordt een poging ondernomen de verluchters van elkaar te onderscheiden. Met de huidige stand van wetenschap over de organisatie van werkplaatsen als leidraad, wordt getracht de verhouding van de verluchters ten opzichte van elkaar te reconstrueren.

Het vierde hoofdstuk richt zich volledig op de geschilderde secundaire decoratie en het penwerk. Dit aspect van het middeleeuwse boek kreeg de laatste decennia weliswaar meer aandacht, maar is in het geval van de Zwedermeesters nauwelijks in kaart gebracht. Een deel van dit hoofdstuk wordt in beslag genomen door een inventarisatie van de geschilderde randdecoratie. Daarna wordt aandacht besteed aan de ‘bonte-stijl’-rand, een gangbaar type randdecoratie dat als algemeen Utrechts geldt. Uit bestudering van deze rand blijkt dat stilistische verschillen in de uitvoering kenmerkend kunnen zijn voor de maker.

Het vijfde en laatste hoofdstuk is meer dan alle voorgaande hoofdstukken een introductie op de casussen uit het tweede deel. Hierin worden enkele elementen van het productieproces beschreven aan de hand van voorbeelden in het Zwedercorpus. De onderwerpen die in dit hoofdstuk ter sprake komen vloeien voort uit de eerste drie casussen uit het tweede deel van deze studie.

Deel twee bestaat uit zes casussen. In casus 1 staat de productiewijze van een enkele miniatuur centraal: de bladgrote miniatuur van de Steniging van Stefanus in the British Library. De vervaardiging van deze miniatuur verliep in meerdere fasen, waarbij vertrouwde motieven als uitgangspunt dienden en net zo lang werden bewerkt totdat er een voorstelling ontstond die iconografisch dicht bij de Bijbeltekst aansloot. Door een analyse van het modellengebruik en technische hulpmiddelen zoals infraroodreflectografie en ramanspectroscopie wordt dit proces gevolgd.

De tweede casus bestudeert een aantal miniaturen met de Presentatie in de tempel. De komst van een modeltekening uit Parijs halverwege de jaren ’20 bracht teweeg dat de Zwedermeesters oude motieven loslieten en hoofdzakelijk het nieuwe model gebruikten. Maar mogelijk op verzoek van een opdrachtgever werd ook deze losgelaten en namen zij toevlucht tot het werk van een Italiaanse schilder om het Bijbelverhaal preciezer weer te kunnen geven.

Ook in de derde casus staat modellengebruik centraal. Hierin wordt de samenhangende reeks van de Passiecyclus in verschillende handschriften gevolgd. De Zwedermeesters maakten in hun vroegste handschriften gebruik van een groep composities die zij volledig vervingen nadat nieuwe modellen uit Parijs en van Jan van Eyck

Introductie

4

hun intrede deden. Deze casus illustreert dat de Passiecyclus als eenheid werd beschouwd doordat alle voorstellingen gelijktijdig werden vernieuwd. Tevens wordt duidelijk hoe groot de voorkeur voor de nieuwste modellen was en laat het opnieuw zien dat oude composities werden afgedankt zodra er nieuwe beschikbaar kwamen.

De laatste drie casussen, 4 t/m 6, behandelen ieder een belangrijk handschrift in het corpus. Casus vier bestudeert de secundaire decoratie in het Greiffenklau-missaal in het Walters Art Museum in Baltimore. Gedetailleerd onderzoek wijst uit dat het secundaire werk door twee handen werd aangebracht. Het missaal bleef echter door de Zwedermeesters onvoltooid, totdat de Meester van Katherina van Kleef er de laatste hand aan legde. Diens aandeel in het handschrift blijkt bovendien groter te zijn dan tot dusverre werd gedacht.

Casus vijf bespreekt de totstandkoming van de driedelige Latijnse Lochorst Bijbel in het Fitzwilliam Museum in Cambridge. Een codicologische analyse van de drie delen maakt inzichtelijk dat de Zwedermeesters pas in een latere fase bij de productie betrokken raakten en dat zij gemachtigd waren het werk uit een eerdere productiefase te wijzigen.

De laatste casus van dit boek betreft het meest uitzonderlijke handschrift van het Zwedercorpus: het Egmond Brevier in de Morgan Library & Museum in New York. Het decoratieprogramma van dit brevier is zo uitgebreid dat het werk werd verdeeld tussen meerdere Zwedermeesters en enkele verluchters in de stijl van de Meesters van Otto van Moerdrecht. In deze casus wordt bestudeerd op welke wijze de werkverdeling verliep en wie hierbij de belangrijkste verluchter was.