digitale versie scriptie anne van barlingen 'gezocht, humor

91
'Humor is ook iets anarchistisch.” “Dan denk ik, ja...geen gevoel voor humor, dan hoef je niet te reageren.” “Overdaad aan humor kan niet.” Humor is eh, hoe zeg je dat nou, de absurditeit van het leven omzetten in een lach.Humor is ook benoemen wat iedereen denkt, maar niet hardop zegt.Humor is het overwinnen van de dood, weetjewel of dat soort dingen.“Dan vind ik het ook geen humor meer.” “Dat is een deel van humor dat je niet vast kunt zetten.” Humor is eh, eigenlijk het omgekeerde van een ....ja, mensen zeggen hele mooie dingen over humor.“En landen waar humor niet is, dat zijn geen prettige landen om te zijn.” “Je moet natuurlijk toch ergens de humor erin brengen.” Humor is conflict.“Dus de humor is too soon, op zo’n avond.” “Het is niet te vangen wanneer humor wel werkt of niet werkt en waarom dat is.” ■ “Ja, wat een kut-humor, ik ga naar huis.” ■ “IJdelheid is dodelijk voor humor.” ■ “Nee, ik lach om humor, ja.” Humor is een spelletje in je hoofd, dus je verwacht het ene, en je krijgt het andere.■ “Zonder slachtoffer meestal ook geen humor.” Humor is...is de kracht die lachen veroorzaakt door het oplossen van een discrepantie in je hersens.“Humor is iets geks, en iets raars en iets ontastbaars.■ “Dat is verkeerde humor.” Humor is van twee kanten, dus degene die het brengt, en de ontvanger.Onze humor is hun humor.De basis van humor is vaak de schaamteloosheid van het benoemen.” ■ “Voor mij is humor juist dingen uitspreken…die je normaal helemaal niet….dingen aan elkaar zetten.” Absurde humor is, hoe je het ook wendt of keert, een vorm van relativering.Humor is ook een soort bevrijding.■ “Humor bestaat volgens mij alleen maar bij de gratie van een reactie.” ■ “Humor moet voor een deel ingebakken zitten.” Humor is volgens mij iets wat ons bindt.■ “Onverwacht, ook een heel belangrijk aspect van humor.” Humor is iets waar je in ontspant“Humor is iets wat entertaint.“Daar zit geen enkele pijn in, maar het is wel humor.” Humor is een vreemde vorm van groepsgedragHet is een soort mengen van momenten, gevoelens en...dat is ook het enige wat het leven dragelijk houdt, humor.Je moet willen, de zaal moet willen en moet weten dat het humor is.■ “Als ik dat vacuüm oplos zonder creativiteit, ontstaat er geen humor, maar een nieuwe logica.” Er moet altijd iets tragisch in humor zitten.Je kunt met humor een huilbui ontkrachten of opheffen■ “Los dat er humor in moet zitten omdat ze anders boos naar huis gaan” “Dus je moet ook een band creëren, dat is belangrijk voor humor.” Ja, dat is mijn humor.Goede humor is als het voelt alsof iets verboden is.Zonder humor geen leven.Voor mij is humor heel erg een hulpmiddel om de lastige dingen in het leven en de pijn niet zo zwaar te maken.Want ik vind humor een doodserieuze zaak.Meteen met de billen bloot, kijken wat er gebeurt. Niet eerst theoretisch humor maken.Dat is een groot deel van mijn vorm van humor: mezelf niet sparen.Veel humor heeft te maken met het afpellen van status en keurigheid.Ja, tuurlijk heeft het wel met lachen te maken, alleen humor moet je wel raken, dus dat is eigenlijk nog belangrijker dan dat mensen schaterlachen.Humor...Het hangt aan mijGezocht: Humor Anne van Barlingen, s1216511, Een vergelijkend onderzoek tussen de visie op humor van Masterscriptie Nederlandse Taalbeheersing professionals en de wetenschappelijke literatuur

Upload: anne

Post on 04-Apr-2016

238 views

Category:

Documents


1 download

DESCRIPTION

 

TRANSCRIPT

‘'Humor is ook iets anarchistisch.” ■ “Dan denk ik, ja...geen gevoel voor humor, dan hoef je niet te reageren.” ■ “Overdaad aan humor kan niet.” ■ “Humor is eh, hoe zeg je dat nou, de absurditeit van het leven omzetten in een lach.” ■ “Humor is ook benoemen wat iedereen denkt, maar niet hardop zegt.” ■ “Humor is het overwinnen van de dood, weetjewel of dat soort dingen.” ■ “Dan vind ik het ook geen humor meer.” ■ “Dat is een deel van humor dat je niet vast kunt zetten.” ■ “Humor is eh, eigenlijk het omgekeerde van een ....ja, mensen zeggen hele mooie dingen over humor.” ■ “En landen waar humor niet is, dat zijn geen prettige landen om te zijn.” ■ “Je moet natuurlijk toch ergens de humor erin brengen.” ■ “Humor is conflict.” ■ “Dus de humor is too soon, op zo’n avond.” ■ “Het is niet te vangen wanneer humor wel werkt of niet werkt en waarom dat is.” ■ “Ja, wat een kut-humor, ik ga naar huis.” ■ “IJdelheid is dodelijk voor humor.” ■ “Nee, ik lach om humor, ja.” ■ “Humor is een spelletje in je hoofd, dus je verwacht het ene, en je krijgt het andere.” ■ “Zonder slachtoffer meestal ook geen humor.” ■ “Humor is...is de kracht die lachen veroorzaakt door het oplossen van een discrepantie in je hersens.” ■ “Humor is iets geks, en iets raars en iets ontastbaars.” ■ “Dat is verkeerde humor.” ■ “Humor is van twee kanten, dus degene die het brengt, en de ontvanger.” ■ “Onze humor is hun humor.” ■ “De basis van humor is vaak de schaamteloosheid van het benoemen.” ■ “Voor mij is humor juist dingen uitspreken…die je normaal helemaal niet….dingen aan elkaar zetten.” ■ “Absurde humor is, hoe je het ook wendt of keert, een vorm van relativering.” ■ “Humor is ook een soort bevrijding.” ■ “Humor bestaat volgens mij alleen maar bij de gratie van een reactie.” ■ “Humor moet voor een deel ingebakken zitten.” ■ “Humor is volgens mij iets wat ons bindt.” ■ “Onverwacht, ook een heel belangrijk aspect van humor.” ■ “Humor is iets waar je in ontspant” ■ “Humor is iets wat entertaint.” “Daar zit geen enkele pijn in, maar het is wel humor.” ■ “Humor is een vreemde vorm van groepsgedrag” ■ “Het is een soort mengen van momenten, gevoelens en...dat is ook het enige wat het leven dragelijk houdt, humor.” ■ “Je moet willen, de zaal moet willen en moet weten dat het humor is.” ■ “Als ik dat vacuüm oplos zonder creativiteit, ontstaat er geen humor, maar een nieuwe logica.” ■ “Er moet altijd iets tragisch in humor zitten.” ■ “Je kunt met humor een huilbui ontkrachten of opheffen” ■ “Los dat er humor in moet zitten omdat ze anders boos naar huis gaan” ■ “Dus je moet ook een band creëren, dat is belangrijk voor humor.” ■ “Ja, dat is mijn humor.” ■ “Goede humor is als het voelt alsof iets verboden is.” ■ “Zonder humor geen leven.” ■ “Voor mij is humor heel erg een hulpmiddel om de lastige dingen in het leven en de pijn niet zo zwaar te maken.” ■ “Want ik vind humor een doodserieuze zaak.” ■ “Meteen met de billen bloot, kijken wat er gebeurt. Niet eerst theoretisch humor maken.” ■ “Dat is een groot deel van mijn vorm van humor: mezelf niet sparen.” ■ “Veel humor heeft te maken met het afpellen van status en keurigheid.” ■ “Ja, tuurlijk heeft het wel met lachen te maken, alleen humor moet je wel raken, dus dat is eigenlijk nog belangrijker dan dat mensen schaterlachen.” ■ “ Humor...Het hangt aan mij”

Gez

och

t: H

umo

r A

nne

van

Barli

ngen

, s12

1651

1,

Ee

n ve

rgel

ijken

d on

derz

oek

tuss

en d

e vi

sie o

p hu

mor

van

M

aste

rscr

iptie

Ned

erla

ndse

Taa

lbeh

eers

ing

p

rofe

ssio

nals

en d

e w

eten

scha

ppel

ijke

liter

atuu

r

Gezocht: HumorEen vergelijkend onderzoek tussen de visie op humor van professionals en de wetenschappelijke literatuur

Anne van Barlingen, [email protected]

s1216511

Onder begeleiding van Dr. R.J.U. Boogaart2e lezer: Dr J.C. de Jong

Masterscriptie ter afsluiting van de studie Neerlandistiek, specialisatie Taalbeheersing van het Nederlands

20 ects

Universiteit Leiden

18 april, 2014, Leiden

‘Der Humor ist ein Eigenschaft des Herzens, wie die Liebe. Es gibt Menschen die nicht lieben können; wahrscheinlich sind es dieselben die keinen Humor haben.’

- Rudolf.G. Binding, schrijver, 1867-1938

‘Humor is the great thing, the saving thing after all. The minute it crops up, all our hardnesses yield, all our irritations, and resentments flit away,

and a sunny spirit takes their place.’

- Mark Twain, schrijver en humorist, 1835-1910

VoorwoordVoor u ligt mijn masterscriptie voor de studie Nederlandse Taalbeheersing. Dit is de afsluiting van mijn master, een bekroning op de studie die mij van Enschede naar Den Haag deed verhuizen. Niet omdat dit een logische of makkelijke keuze was, maar vooral omdat dit voelde als de juiste keuze.

Deze master heeft mij oprecht plezier gegeven in studeren. Hiervoor wil ik al mijn docenten bedanken, maar vooral Ronny Boogaart en Jaap de Jong. Jaap, dankjewel voor je inspirerende vak ‘retorisch vuurwerk in Den Haag, dat mij heeft doen kiezen voor dit onderwerp. Ronny, dankjewel voor de manier waarop je mij hebt helpen instromen in deze master. En dankjewel voor het geduld en de support die je hebt gegeven tijdens dit afstudeerproces.

Het onderwerp van deze scriptie is ‘humor’. Een onderwerp dat tot de verbeelding spreekt, maar ook afschrikt. Dit is terecht. Humor is glibberig, ongrijpbaar. Wetenschappelijk onderzoek doen naar humor is dan ook snel niet grappig meer. De mensen die dit onderzoek leuk hebben gemaakt zijn de professionals die zich wilden laten interviewen. Ik wil dus Youp van ‘Hek, Peter Pannekoek, Charlotte Waardenburg, Dookje van Dieren, Jan Jaap van der Wal, Roel C. Verburg, Brigitte Kaandorp, Peter de Jong, Evert de Vries, Karin Bloemen en Edo Brunner heel erg hartelijk bedanken voor hun tijd. Mijn speciale dank gaat uit naar Silvester Zwaneveld, die mij heel erg heeft geholpen met zijn boek. Niet alleen mocht ik het boek gebruiken, ook mocht ik er een bijdrage aan leveren; Dankjewel Silvester!

Dit onderzoek heeft mij laten zien hoe verschrikkelijk complex iets vanzelfsprekends als humor is. Gedurende dit onderzoek heb ik getracht deze complexiteit steeds verder te ontrafelen. Dat was een lang proces. Dat was ook een moeilijk proces met momenten van complete stilstand. Het uiteindelijke resultaat is een overzicht van inzichten in humor waar ik trots op ben. Maar alleen was dit niet gelukt. Dankjewel Gijs, voor het meedenken, meelezen en meeduwen als het heuvel op ging. Ook een hele grote dankjewel gaat naar mijn ouders en zus. Pap, mam en Jo; Dankjulliewel dat jullie er in zijn blijven vertrouwen als ik het zelf niet meer geloofde.

Voor u ligt mijn masterscriptie. Een masterscriptie waarvan ik hoop dat de resultaten ervan verder gaan komen dan het archief. Ik hoop dat deze scriptie u mee kan nemen in de ingewikkelde materie die humor heet, en dat het eindresultaat de bestaande waardering voor humor nog groter laat groeien. Veel leesplezier.

Anne van Barlingen, 16-04-2014, Den Haag

Voo

rwoo

rd

Inhoudsopgave

Abstract 1

1. Aanleiding 2

2. Inleiding op de literatuur 6

2.1 Lachen als oorsprong van humor 7

2.2 Hoe heeft onderzoek naar humor zich ontwikkeld? 8

2.3 Kadering 9

3. Methode 10

3.1 De keuze tussen kwaliteit en kwantiteit 11

3.2 De interviews 12

3.3 Hoofdanalyse 13

3.4 Aanvullende analyse 15

4. Literatuur en de labels 18

4.1 Incongruentietheorieën 19

4.2 Hostility theorieën 24

4.3 Release theorieën 28

5. Resultaten 32

5.1 Resultaten incongruentietheorieën 33

5.2 Resultaten hostility theorieën 47

5.3 Resultaten release theorieën 55

5.4 De overeenkomsten en verschillen op een rijtje 60

6. Resultaten: Aanvullende inzichten 62

6.1 Aanvullende inzichten incongruentietheorieën 63

6.2 Aanvullende inzichten hostility theorieën 67

6.3 Aanvullende inzichten release theorieën 71

6.4 Alle aanvullende inzichten op een rijtje 75

7. Conclusie 78

7.1 Wat is humor volgens de literatuur en volgens de professionals 79

7.2 De interessantste inzichten en verschillen 80

7.3 Wat kunnen sprekers hiermee? 81

7.4 Aanbevelingen voor verder onderzoek 82

Literatuurlijst 84

‘Humor is een prachtige waterlelie die wortelt in het troebele water van verdriet.’

- Godfried Bomans schrijver, 1913-1971

1

Abs

trac

t

‘Humor is een prachtige waterlelie die wortelt in het troebele water van verdriet.’

- Godfried Bomans schrijver, 1913-1971

AbstractHumor is een sterk retorisch middel voor toespraken en speeches. Toch is er weinig adviesliteratuur over te vinden. Terwijl er wel veel wetenschappelijke literatuur bestaat over humor. Dit onderzoek vergelijkt de visie op humor van de wetenschappelijke literatuur met de visie van humor-professionals. Dit levert een overzicht van overeenkomsten, verschillen en aanvullende inzichten. Deze resultaten kunnen aanknopingspunten vormen voor toekomstige adviesliteratuur. Ook kan verder onderzoek op deze resultaten gebaseerd worden.

Er zijn twaalf professionals geïnterviewd. Daarnaast zijn er twaalf interviews met professionals uit het boek ‘Hoe word ik grappig’ van Silvester Zwaneveld gebruikt. Onder ‘professionals’ worden diegenen verstaan die zich op beroepsmatige basis bezig houden met humor, zoals cabaretiers, stand-up comedians en kleinkunstenaars. Alle interviews zijn geanalyseerd op basis van labels. Deze labels zijn afgeleid uit de wetenschappelijke literatuur. Per label zijn er quotes geselecteerd waarmee een vergelijking met de literatuur is gemaakt. De labels zijn ingedeeld in de drie hoofdstromingen in de wetenschappelijke literatuur; De incongruentietheorieën, de hostility theorieën en de release theorieën. Deze driedeling vormt de basis voor de aanvullende analyse. Deze analyse is gedaan op basis van een wordcount.

Humor volgens de wetenschap te maken heeft met incongruentie, zich beter voelen dan een ander en het loslaten van spanning. Humor ontstaat volgens de professionals uit het plotseling herkennen van een regel of wetmatigheid (cognitieve regel) die de gegeven informatie in een ander licht zet, waarbij ‘verrassing’ en ‘herkenning’ een grote rol spelen. De visie van de professionals komt dus in sterke mate overeen met de wetenschappelijke literatuur, maar er zijn ook opvallende verschillen gevonden: Humor kan volgens de professionals voortkomen uit herkenning en we lachen om leedvermaak omdat we volgens hen blij zijn het zelf niet zijn. Humor maken over anderen of anderen belachelijk maken vinden de professionals snel ‘te makkelijk’, en vijandige humor dient volgens de professionals om te nivelleren. Het gaat volgens hen vooral om de boodschap, humor is slechts een middel. Humor kan een boodschap extra hard binnen laten komen. Ook is humor volgens de professionals een copingmechanisme. De wetenschap omschrijft het juist als een afweermechanisme.

Humor is volgens dit onderzoek zeer goed in te zetten om zware boodschappen goed binnen te laten komen. ‘Herkenning’ en zelfspot zijn technieken die daarbij goed toepasbaar zijn. Ook bieden de resultaten van dit onderzoek mooie aanknopingspunten voor verder onderzoek. De analysemethode met de wordcount is voor dit onderzoek ontwikkeld. Verder onderzoek om deze methode uit te breiden en valideren is interessant voor de toekomst. Ook laat dit onderzoek zien dat Nederlandse humor afwijkt van wat er in de internationale literatuur wordt beschreven. Soortgelijk onderzoek met een andere groep professionals kan nog beter in kaart brengen hoe Nederlandse humor toegepast kan worden voor sprekers.

2

Ho

ofdstuk 1

Aanleiding

‘If I can get you to laugh with me, you like me better, which makes you more open to my ideas. And, if I can persuade you

to laugh at a particular point that I make, by laughing at it you acknowledge it as true.’

– John Cleese, komiek & acteur, 1939- alive and kicking

1 Lees bijvoorbeeld: Plester, B. A., Sayers, J. (2007) “Taking the piss”: Functi-ons of banter in the IT industry, Humor, 20(2), 157–187

2 Lees bijvoorbeeld: Lippman, L. G., Tragesser, S.L. (2005) Constructing so-mething funny: Levels of associative connection in Tom Swifties, The Journal of General Psychology 132(3), 231-242

3 Lees bijvoorbeeld: Kuipers, G.M.M., (2001) Goede humor, slechte smaak: Nederlanders over moppen Uitgeverij Boom, Amsterdam

3

1. AanleidingSprekers streven ernaar het publiek te overtuigen van hun boodschap tijdens speeches en presentaties. Retorische middelen helpen dat doel te bereiken. Humor is een van die retorische middelen. Wetenschappelijk onderzoek richt zich dan ook vaak op humor en het effect van humor als retorisch middel. Dat is niet vreemd, humor is bij uitstek het middel dat speeches aantrekkelijk maakt om naar te luisteren.

Informatie in een humoristische context is grappiger en interessanter dan informatie zonder humoristische context. Daarnaast onthouden mensen de informatie beter wanneer er sprake is van humor (Mitchell, Graesser & Louwerse, 2008). Politici kunnen humor gebruiken om iemands imago te schaden zonder dat het tegen de geschreven en ongeschreven regels in gaat (Tsakona, 2009). Meyer (2000) noemt ‘zorgen dat het publiek zich kan identificeren met de spreker’, ‘vergroten van de sprekers geloofwaardigheid’ en ‘het publiek ontspannen’ als nuttige toepassingen van humor in speeches. Humor zorgt ervoor dat het publiek de spreker en de speech interessanter vindt en het verbetert het algemene beeld van de spreker (Gruner, 1997). Humor is een retorisch middel dat dus veel effect kan hebben. Maar ‘humor’ is een heel breed begrip. Over wat voor soort humor gaat het hier dan?

Er zijn verschillende stromingen binnen de wetenschappelijke literatuur over humor. Deze stromingen hebben ieder een eigen visie op humor en de functie van humor. Er is dus geen eenduidige definitie van humor. Dat heeft voordelen en nadelen. De verschillende stromingen belichten humor van veel verschillende kanten. De wetenschappelijke literatuur geeft dus een mooi uitgebreid beeld van humor. Maar humor is daardoor niet simpel samen te vatten. Humor als retorisch aspect laat zich niet simpel beschrijven. Onderzoeken die zich richten op humor als retorisch aspect beschrijven vaak een specifiek soort humor. Spot1, woordspelingen2, en moppen3 laten zich bijvoorbeeld relatief goed onderzoeken. Wanneer onderzoeken zich niet richten op een specifiek soort humor, dan gaat het over humor in het algemeen. Deze onderzoeken noemen alles in de presentatie waar het publiek om lacht humor (o.a. Lull, 1940 en Greatbatch & Clark, 2001). Hier lijkt een hiaat in de wetenschappelijke literatuur te zitten. Onderzoeken gaan óf over een specifiek soort humor en het effect daarvan, óf het gaat over humor in het algemeen. Maar welke soort humor is zinvol om toe te passen in speeches en presentaties?

44

1.1 Inleiding tot het onderzoek

In 2010 bleek uit de bachelorscriptie van Daniëlle van Veen dat het adviesaandeel met betrekking tot humor in twintig adviesboeken over presenteren slechts 0.018% besloeg. Van Veen (2010) wijst er daarnaast op dat het merendeel van deze adviezen niet op wetenschappelijke literatuur stoelt. Ook hier zijn er dus geen duidelijke aanwijzingen te vinden voor sprekers die humor retorisch willen toepassen. Hoe kom je er achter welke vormen van humor retorisch gezien interessant zijn voor sprekers? Welke humor werkt?

Deze scriptie legt de nadruk op de vormen van humor die in de praktijk gebruikt worden. Hierbij gaat het onderzoek uit van de volgende aanname:

Geoefende en succesvolle sprekers gebruiken succesvolle retorische technieken.

Deze aanname gaat er vanuit dat sprekers in de loop der jaren hun spreektechniek steeds verder verfijnen. Ze selecteren de retorische technieken die het gewenste effect hebben en minder succesvolle technieken verdwijnen uit hun systeem. Dit onderzoek vergelijkt de visie op humor van gewaardeerde sprekers met de wetenschappelijke literatuur. Op deze manier ontstaat er inzicht in de vormen van humor die een relevant retorisch effect hebben.

Met het oog op de selectie van geschikte geoefende en succesvolle sprekers zijn er twee randvoorwaarden belangrijk Ten eerste moet het onderzoek zich specifiek richten op Nederlandse humor. Humor is cultuurbepaald (Chen & Martin, 2007). Iedere cultuur waardeert andere soorten humor, dus onderzoek naar buitenlandse humor heeft weinig toegevoegde waarde voor Nederlandse sprekers. Ten tweede is het van belang dat zowel het schrijven als het uitvoeren van humor een even grote rol spelen in het onderzoek. Een grap is niet grappig als de inhoud niet sterk is, maar ook niet als deze slecht verteld wordt.

De visie op humor van gewaardeerde sprekers wordt in dit onderzoek onderzocht. De twee eerder genoemde randvoorwaarden verkleinen de groep ‘geoefende en succesvolle sprekers’ waarover in de aanname gesproken wordt aanzienlijk. Allereerst moeten deze sprekers Nederlands zijn. Daarnaast moeten ze zowel teksten met humor schrijven als deze teksten aan het publiek brengen. Niet alle sprekers gebruiken humor. Nog minder sprekers gebruiken humor regelmatig. Op basis van deze overwegingen is er gekozen voor een groep ‘humor-professionals’, bestaande uit Nederlandse cabaretiers, kleinkunstenaars en stand-up comedians. Deze ‘professionals’ (bij gebrek aan een betere term) schrijven eigen materiaal,

5

1.1

Inle

idin

g to

t he

t on

derz

oek

voeren het zelf uit en zijn bekend met de reactie van het Nederlandse publiek op humor in hun ‘presentatie’. Zij vormen dus bij uitstek een representatieve groep professionals als het gaat om humor die aanslaat bij Nederlands publiek.

De humor-professionals zijn geïnterviewd voor dit onderzoek. De wetenschappelijke literatuur over humor is vergeleken met deze interviews. Dit heeft geleid tot een antwoord op de volgende onderzoeksvragen:

Hoofdvraag: In hoeverre komt de visie op humor van professionals overeen met de wetenschappelijke literatuur

Deelvragen: 1. Wat is humor volgens de wetenschappelijke literatuur?2. Wat is humor volgens Nederlandse humor-professionals?3. Welke overeenkomsten zijn er tussen de literatuur en de visie van de professionals?4. Welke verschillen zijn er tussen de literatuur en de visie van de professionals?5. Welke aanvullende inzichten geven de professionals?

‘A sense of humor is part of the art of leadership, of getting along with people, of getting things done’

- Dwight D. Eisenhower, 34e president van de VS, 1890 - 1969

6

Ho

ofdstuk 2

Inleiding op de literatuur

‘Ja, wat is humor? Wat je zegt, het is niet makkelijk. Humor is alles wat doet lachen of doet glimlachen. Kijk, de man die op straat…en dan het liefst een beetje dikke man, die op straat uitglijdt over een

bananenschil….dat is naar ik vrees nog steeds humor. Ik kan er niets aan doen.’

-Simon Carmiggelt, schrijver, 1913-1987

7

2.1

Lac

hen

als

oors

pron

g va

n hu

mor

2. Inleiding op de literatuurEr is veel geschreven over humor in de wetenschappelijke literatuur. Het is daarom onmogelijk om in een onderzoek alle bestaande theorieën over humor te behandelen. Het merendeel van deze theorieën is in te delen in een stroming. In dit onderzoek zal een indeling van drie stromingen worden aangehouden, te weten de incongruentietheorieën, de hostility theorieën en de release theorieën.

Volgens sommige bronnen is deze verdeling in stromingen een traditionele, breed geaccepteerde verdeling (‘As it is widely known, theories of humour are traditionally divided in three branches’, Krikmann, 2006). Andere bronnen leggen de oorsprong van deze stromingen bij specifieke schrijvers neer, waaronder Attardo (1994), Berger (1999) en Raskin (1985). Om deze stromingen en de oorsprong van hun gedachtegoed goed te kunnen begrijpen, is het zinvol om inleidend de volgende twee vragen te beantwoorden:

- Hoe heeft humor zich tijdens onze evolutie ontwikkeld?- Hoe heeft onderzoek naar humor zich in de loop der jaren ontwikkeld?

2.1 Lachen als oorsprong van humorDe drie genoemde stromingen houden zich bezig met verschillende ‘vormen’ van humor. Zoals Meyer (2000) het beschrijft: ‘Humor has been claimed to emerge in three basic ways in human thought: through perceptions of relief, incongruity, and superiority’. Die vormen zijn door evolutie ontstaan. Wat gelijk is gebleven tijdens dat ontwikkelingsproces, is ‘lachen’. Humor en lachen lijken onlosmakelijk verbonden.

De evolutionaire ontwikkeling van humor is begonnen bij lachen. De neurale circuits voor lachen liggen dan ook in zeer oude gebieden in onze hersenen (Panksepp, 2005). De voorouder van de mens en de mensapen begon met lachen als signaal van plezier. Sindsdien lachen zowel mensen als mensapen wanneer ze spelen en plezier hebben (Ross et al, 2009). We geven het signaal aan de omgeving dat we oprecht plezier hebben. Er hoeft niet ingegrepen te worden bij wilde stoeipartijen als er nog gelachen wordt.

Lachen bij oprecht plezier is de oudste vorm van lachen die we hebben. We doen dit al tussen de twee en vier miljoen jaar. In de laatste twee miljoen jaar zijn we daarnaast ook gaan uitlachen (Gervais & Wilson, 2005). Zowel uitlachen als lachen vanuit oprecht plezier zijn verbonden met humor. Humor heeft zich uit lachen

88

2.2 Hoe heeft onderzoek naar hum

or zich ontwikkeld?

ontwikkeld. Naarmate de mens zich verder ontwikkelde, zijn de redenen waarom we moeten lachen ook complexer geworden. Zo zijn er verschillende vormen van humor ontstaan (Ramachandran, 1998). Cultuur heeft onder andere een grote invloed gehad op die ontwikkeling. Chinezen hebben zodoende bijvoorbeeld een ander gevoel voor humor dan Canadezen (Chen & Martin, 2007).

Humor is dus datgene waar we om lachen. Deze uitleg klopt, maar is tegelijkertijd volledig ontoereikend. Humor heeft zich in de afgelopen miljoenen jaren tot een complex geheel ontwikkeld. Er bestaat geen simpele uitleg van het begrip ‘humor’. De incongruentietheorieën houden zich bezig met het humorproces dat leidt tot oprecht lachen. De hostility theorieën richten zich juist op uitlachen. De release theorieën hebben weer een andere focus, namelijk de spanning die vrijkomt bij humor. Al deze theorieën beschouwen een deel van ‘wat humor is’. Om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen, zullen de drie stromingen zo gedetailleerd mogelijk aan bod komen. Toch moet in het achterhoofd gehouden worden dat het hele plaatje waarschijnlijk nog veel uitgebreider is.

2.2 Hoe heeft onderzoek naar humor zich ontwikkeld?Hoofdstuk 4 beschrijft per stroming de bijbehorende specifieke theorieën met hun kenmerkende details. Om deze gedetailleerde uitleg in een kader te kunnen plaatsen, beschrijven de volgende paragrafen de ontwikkeling van de stromingen in de loop der jaren.

Plato (427-347 v. Chr.) was de eerste die uitgebreider schreef over humor. Hij zei onder andere: ‘…Our argument declares that when we laugh at the ridiculous qualities of our friends, we mix pleasure with pain, since we mix it with envy; for we have agreed all along that envy is a pain of the soul, and that laughter is pleasure, yet these two arise at the same time on such occassions.’ -Philebus 50A (Keith-Spiegel, 1972). Aristoteles (384-322 v. Chr.) is het eens met de observaties van Plato. Hij zegt dat we lachen om datgene dat ‘ugly and distorted without causing pain’(Attardo, 1994: p20) is. Iets is dus humoristisch als het belachelijk of lelijk is, zonder dat we het ervaren als vervelend of pijnlijk. Plato en Aristoteles leggen hiermee de basis voor de hostility theorieën. Deze theorieën leggen de nadruk op uitlachen, belachelijk maken en (zelf)spot. Filosoof Thomas Hobbes (1588-1679) ontwikkelt deze stroming verder. Volgens hem zijn we continu op zoek naar de tekortkomingen van anderen. Wij vinden iets humor als het ons het gevoel geeft dat we beter zijn dan een ander (Mulder & Nijholt, 2002). Dit is de basis van de hostility theorieën; we lachen als we opeens beseffen beter te zijn dan een ander.

Ook de incongruentietheorieën hebben hun oorsprong bij Plato en Aristoteles. Plato

9

2.3

Kad

erin

g

heeft het over pain en pleasure die tegelijkertijd ontstaan bij humor. Deze twee elementen zijn volgens hem niet te verenigen, maar in het geval van humor gebeurt het toch (Berger, 1999). Aristoteles zegt ‘the speaker says something unexpected, the truth of which is recognized’ (Morreall, 1982). Met deze uitspraken ontstaat de kern van de stroming: Er is sprake van iets onverwachts, iets dat niet klopt of een incongruentie en een verandering van perspectief zorgt dat de ervaring weer klopt. Deze stroming is zeer breed. Verschillende onderzoekers hebben de focus op verschillende aspecten gelegd. De filosoof Immanuel Kant (1724-1804) legt de nadruk op de serieuze verwachting van iets wat opeens in een belachelijk of raar perspectief wordt gezet (Martin, 1998). Collega-filosoof Arthur Schopenhauer (1788-1860) noemt het ‘simply the sudden perception of the incongruity between a concept and the real objects which have been thought through it in some relation, and laughter itself is just the expression of this incongruity’ (Martin,1998). Morreall (1982) zegt dat we de wereld zien in patronen. Het doorbreken van die patronen maakt ons aan het lachen. Incongruentietheorieën zijn dus niet simpel samen te vatten, maar het gaat grofweg om het oplossen van incongruentie, vaak plotseling, wat zorgt voor verrassing en lachen.

Psychoanalyticus Sigmund Freud (1856-1939) is de belangrijkste grondlegger van de release theorieën. Volgens Freud hebben mensen humor omdat ze weigeren te lijden. Freud zegt hierover; ‘The humorous attitude, rather, is “an attitude by means of which a person refuses to suffer”, where the ego “refuses to be distressed by the provocations of reality, to let itself be compelled to suffer”’ (Porteous, 1988). In minder fraaie bewoording stelt Freud dus dat we weigeren ons over te geven aan de harde realiteit. Door humor zijn we in staat de realiteit draagbaar te maken. Het kernbegrip van de release theorieën is ‘spanning’. Humor ‘bevrijdt’ iemand van fysieke spanning, psychische spanning of beperkingen zoals regels, remmingen en (ongeschreven) wetten (Attardo, 1994:p50).

2.3 KaderingHet is niet mogelijk om alle losse theorieën in een onderzoek aan bod te laten komen. Daarom is er gekozen voor de globale indeling van de drie stromingen. Nog minder is het mogelijk om een definitie te geven van humor. Daarom worden de volgende punten gebruikt als een uitgangspositie om uitspraken te doen over humor:

- Humor ontstaat wanneer er sprake is van incongruentie met een verrassende oplossing- Humor dient onder andere om ons beter te laten voelen dan anderen- Humor zorgt onder andere voor loslating van fysieke of mentale spanning

De meest prominente theorieën uit de literatuur worden in hoofdstuk 4 per stroming bekeken. Dit geeft een meer gedetailleerd beeld van de verschillende visies binnen de wetenschappelijke literatuur.

10

Ho

ofdstuk 3

Metho

de(Verplichte) hoofdvraag Tijd beschikbaar

(uitgaande van 1 uur)

(Optionele) verdiepingsvragen

Wat is humor? 20 min. Wat is je definitie van humor?

Wanneer gaan mensen lachen om humor?

Hoe verhouden lachen en humor zich tot elkaar?

Waaruit bestaat humor?

Wanneer is iets geen humor meer?

Hoe maak je humor? 20 min. Welke ingrediënten heb je nodig voor humor?

Welke technieken gebruik je om humor te maken?

Waar haal je inspiratie vandaan?

Hoe weet je of iets grappig gaat zijn?

Welke tips en adviezen zijn belangrijk? 10 min. Welke tips heb je zelf ooit gehad over humor?

Welke tips zou je zelf geven over humor?

Wat moet iemand absoluut niet doen bij het maken van

humor?

Wie of wat is het beste mikpunt voor een grap?

Tabel 1: Overzicht interviewvragen

‘A sense of humor is the ability to understand a jokeand that the joke is oneself.’

-Clifton Paul Fadiman, Amerikaanse radiomaker, 1904-1999

11

3.1

De

keuz

e tu

ssen

kw

alite

it en

kw

antit

eit

3. MethodeDit onderzoek vergelijkt de visie van de professionals met de literatuur. Deze visie is afkomstig uit interviews met professionals. Op de interviews is twee maal een analyse toegepast. Deze analyses geven inzicht in de overeenkomsten en verschillen tussen de visies afkomstig uit interviews en de literatuur.

Het onderzoek is uitgevoerd in de volgende stappen:1. Er zijn interviews afgenomen met professionals2. De interviews zijn aangevuld met materiaal uit het boek ‘Hoe word ik grappig’ (Zwaneveld, 2013).

Dit materiaal is gebruikt om een hoofdanalyse aan de hand van labels te doen3. Per stroming zijn labels opgesteld (hoofdstuk 4)4. Deze labels zijn toegekend aan quotes in de interviews5. Per label zijn de gevonden quotes vergeleken met de literatuur (hoofdstuk 5)

Daarna is er een aanvullende analyse gedaan op basis van een wordcount6. Per stroming is er een wordcount van de verzamelde quotes gedaan7. Op basis van veelvoorkomende woorden is er een nieuwe indeling gemaakt8. Op basis van deze nieuwe indeling zijn de quotes nogmaals vergeleken met de literatuur (Deze methode wordt kort toegelicht in dit hoofdstuk, uitgebreider in hoofdstuk 6)

De resultaten van de hoofdanalyse geven, samen met de aanvullende inzichten van de tweede analyse, een antwoord op de hoofdvraag.

3.1 De keuze tussen kwaliteit en kwantiteitHet onderzoek is gericht op inzichten, niet op meetbare resultaten. Dit onderzoek is (voor zover bekend) het eerste onderzoek dat op deze manier in Nederland wordt uitgevoerd. Daardoor is nadruk van dit onderzoek gelegd op kwantiteit; Meer inzichten zorgen voor meer aanknopingspunten voor de toekomst. Toekomstig onderzoek kan de inzichten verder uitdiepen, onderbouwen en eventueel weerleggen.

Met het oog op toekomstig onderzoek moet wel benadrukt worden dat het kwalitatief onderzoek betreft. De resultaten bestaan uit interpretaties, niet uit

1212

3.2 De interview

s

cijfers. Het is dus relatief subjectief. Dat heeft tot gevolg dat de resultaten van dit onderzoek alleen als subjectief gegeven beschouwd mogen worden. De resultaten kunnen als richtlijn voor verder onderzoek gebruikt worden, maar niet als wetenschappelijke feiten.

3.2 De interviewsEr zijn in totaal 22 interviews gebruikt in het onderzoek. De helft hiervan is in persoon afgenomen voor het onderzoek. De andere helft is afkomstig uit het boek ‘Hoe word ik grappig’ (Zwaneveld, 2013). De keuze voor een heterogene samenstelling van het onderzoeksmateriaal is gemaakt op basis van de eerder genoemde prioriteit bij kwantiteit boven kwaliteit.

De 11 interviews die in persoon zijn afgenomen hadden een half-gestructureerde opbouw. De onderwerpen van het interview lagen vast. Door open vragen en doorvragen zijn de onderwerpen verder uitgediept. Er is gebruik gemaakt van een volgorde, maar hier kon van afgeweken worden indien wenselijk. In tabel 1 is de opbouw van het interview te zien zoals deze door de interviewer is gehanteerd.

De interviews hadden een gemiddelde lengte van 47 minuten. Het langste interview duurde 95 minuten, het kortste 34 minuten. Bij vijf interviews gaf de geïnterviewde of diens impresariaat aan dat er een uur beschikbaar was. De andere interviews hadden geen tijdsrestrictie. De interviews zijn afgenomen op verschillende locaties, naar wens van de geïnterviewde.

De interviews zijn opgenomen met een voicerecorder. Gebaseerd op deze opnames zijn de interviews uitgeschreven. De uitgewerkte interviews zijn gemiddeld 4007 woorden lang. Er zijn geen aanpassingen in de tekst gemaakt, tenzij de gesproken tekst op papier zonder verduidelijking echt niet te duiden was of er sprake was van een fysieke beweging (zoals een handgebaar of een hoofdknik).

In verband met privacy en ter voorkoming van misbruik zijn de interviews enkel ter inzage beschikbaar voor de beoordelende begeleiders van deze scriptie.

‘Hoe word ik grappig’Tijdens het interview met Silvester Zwaneveld bleek dat hij in september 2013 een boek uitbracht met de titel ‘hoe word ik grappig’. In dit boek vraagt hij 12 cabaretiers en stand-up comedians naar hun carrière en naar ‘hoe zij grappig zijn geworden’. Dit is gedaan in de vorm van een interview, waarbij alle geïnterviewden

13

3.3

Hoo

fdan

alys

e

dezelfde vragen voorgelegd kregen.

Slechts 1 persoon in het boek van Zwaneveld was al geïnterviewd voor dit onderzoek. De overige 11 interviews uit het boek zijn gebruikt in dit onderzoek. Dit leverde in totaal 22 interviews op, 11 door de onderzoeker afgenomen en 11 uit het boek.

In het boek van Zwaneveld worden meerdere vragen gesteld aan de geïnterviewden die minder relevant waren voor het onderzoek, zoals ‘hoe was je eerste optreden?’. Er is daarom een selectie van relevante vragen gemaakt. De antwoorden op de volgende vragen uit het boek van Zwaneveld zijn meegenomen in de analyse:

- Iedere cabaretier is grappig op zijn eigen manier. Wat is die van jou?- Hoe werkt humor volgens jou?- Welke technieken hanteer jij om grappig te zijn?- Heb jij randvoorwaarden nodig om grappig te (kunnen) zijn?- Heb je onderwerpen in je shows die altijd grappig zijn?- Wanneer vind je zelf iets grappig als je aan het schrijven bent?- Soms mislukt een grap. Waar ligt dat aan?- Wanneer vind jij iets of iemand níet grappig?- Hoe word ik grappig?

3.3 HoofdanalyseHet onderzoek vergelijkt de wetenschappelijke literatuur met de interviews. Die vergelijking is gemaakt door de interviews labels te geven. Die labels zijn gebaseerd op de literatuur. Door die labels was het mogelijk te selecteren welke quotes uit de interviews overeenkomen met de literatuur. Door deze quotes met elkaar en de literatuur te vergelijken, ontstaat er inzicht in de overeenkomsten en de verschillen tussen de literatuur en de interviews.

Per stroming zijn labels opgesteldPer stroming zijn zoveel mogelijk verschillende bronnen verzameld die vallen onder die specifieke stroming. Per bron is er gekeken naar punten die hierin benadrukt worden. Deze punten zijn verzameld, en hebben een overzicht van verschillende kenmerken per stroming opgeleverd. Ter illustratie:

Volgens verschillende bronnen ontstaat humor alleen als er geen sprake is van bedreiging. Meyer (2000) zegt dat de afwijking van het patroon niet-bedreigend moet zijn. Volgens McGraw & Warren (2010)moet de context veilig en ongevaarlijk zijn. Op basis van deze bronnen is het label ‘niet-bedreigend’ opgesteld.

1414

3.3 Hoofdanalyse

De beschrijving van dit label ziet er als volgt uit:

1. Incongruentie wordt alleen humor als er geen bedreiging wordt ervaren.Label: Niet bedreigend - Het tekstfragment beschrijft specifiek de niet-bedreigende aard van de incongruentie of de context

Incongruentie moet volgens meerdere bronnen niet als gevaarlijk worden ervaren. Als iets als bedreiging wordt gezien, zal men niet snel lachen om de incongruentie of het onverwachte. Meyer (2000) noemt dat een niet-bedreigend verschil of een ongevaarlijke afwijking van het patroon. De context wordt als veilig, speels, niet-serieus of zonder fysieke bedreigingen ervaren (McGraw & Warren, 2010).

Toekenning labels:In de interviews is op basis van de labels gezocht naar quotes die geheel of gedeeltelijk overeenkomen met de labels. Het kan dus zijn dat een quote op een aantal punten past binnen het label, maar ook op een aantal punten niet. Aan de volgende quote is op basis van de bovenstaande omschrijving het label ‘niet-bedreigend’ toegekend:

Van iets onverwachts kan je ook schrikken of wat dan ook. Als je op het podium zachtjes praat en ik begin opeens te brullen, dat is totaal onverwachts, maar dat hoeft niet grappig te zijn. Kan ook zijn dat mensen gewoon bang worden, of schrikken, of wat dan ook. (Label: Niet bedreigend)

In deze quote wordt een incongruentie beschreven die niet grappig is, omdat het als bedreigend wordt ervaren. Dit past bij de uitgangspunten waarop het label ‘niet-bedreigend’ is gebaseerd.

Vergelijking met de literatuurOp basis van de omschrijving is er dus aan verschillende quotes een label toegevoegd. Sommige quotes pasten bij verschillende labels, dus er zijn ook quotes met meerdere labels. Met het programma Atlas.ti is het mogelijk per label een overzicht van de quotes te creëren. Deze overzichten zijn gebruikt om de resultaten te interpreteren. De volgende vragen zijn gebruikt bij de interpretatie:

- In hoeverre komen de geselecteerde quotes werkelijk overeen met de literatuur?- Bieden de geselecteerde quotes aanvullende inzichten op de literatuur?

15

3.4

Aan

vulle

nde

anal

yse

- Zijn er elementen uit de literatuur die niet terug gevonden worden in de geselecteerde quotes?

De inzichten die deze vragen hebben gegeven zijn terug te lezen in hoofdstuk 5.

3.4 Aanvullende analyseEr is gekozen voor een tweede, aanvullende analyse om nog meer resultaten te verkrijgen. Door de interviews op een andere manier nogmaals te analyseren kunnen er nieuwe resultaten verschijnen die eerder niet opgemerkt zijn. Om een zo volledig mogelijk overzicht van alle verschillen te geven, zijn er dus twee analyses uitgevoerd.

De quotes zijn per stromingen verzameld, dus niet per label. Per stroming is er een wordcount uitgevoerd. Hierdoor is er een nieuwe rangschikking ontstaan. Door deze te analyseren, worden er nieuwe verbanden duidelijk.

Een wordcount is een telling van alle voorkomende woorden. Per stroming zijn alle gevonden quotes uit de hoofdanalyse verzameld. Van deze quotes is er per woord berekend hoe vaak het voor kwam in totaal. Dit geeft een overzicht van de meest gebruikte woorden. Niet-relevante woorden zoals lidwoorden en bijwoorden zijn hier uit gefilterd. Het resultaat is een lijst van woorden die vaak genoemd worden door de professionals.

Per veelvoorkomend woord zijn de bijbehorende quotes verzameld. Wederom zijn hiervan overzichten gemaakt, welke op dezelfde manier als in de hoofdanalyse geïnterpreteerd zijn. Nieuwe inzichten zijn vastgelegd in hoofdstuk 6.

Deze methode is speciaal voor dit onderzoek ontworpen. Er kan dus niet gerefereerd worden aan eerdere onderzoeken om deze methode uit te leggen. Daarom zal er aan het begin van hoofdstuk 6 stap voor stap nogmaals worden uitgelegd hoe deze methode werkt.

‘Humor can be dissected, as a frog can, but the thing dies in the process and the innards are discouraging to any but the pure scientific mind.’

- Elwyn Brooks White, schrijver en journalist, 1899-1985

1616

Geïnterviewde professionals*

1. Youp van ’t Hek – Cabaretier en columnist. Doorgebroken in 1983, sinds dien 12 soloprogramma’s en 7 oudejaarsconferences gemaakt en gespeeld.

2. Peter Pannekoek – Won het Amsterdams Kleinkunst Festival Comedy concours in 2006. Speelt sindsdien bij Comedytrain. In 2010 soloprogramma ‘De laatste Pannekoek’.

3. Charlotte Waardenburg en Dookje van Dieren, namens LOS muziek theater – Startten in 2009 met avondvullende show ‘Lijf on Stage’. Spelen nu hun tweede show ‘FCKD’.

4. Jan Jaap van der Wal –Speelde vier soloprogramma’s en twee oudejaarsconferences. Onderdeel en artistiek leider van Comedytrain. Op televisie met o.a. ‘Dit was het nieuws’ en ‘Panache’.

5. Roel C. Verburg – Stand-up comedian, cabaretier en muzikant. In 2010 eerste avondvullende programma ‘Roel C. Verburg – De naam zegt het al’, speelt nu tweede show ‘Dat sowieso’. Onderdeel van de Comedy Explosion.

6. Brigitte Kaandorp – Wint in 1983 het Camarettenfestival, sindsdien meer dan 10 cabaretshows gemaakt en gespeeld, zowel solo als met anderen.

7. Peter de Jong- Van 1969 tot 2002 onderdeel van duo Mini & Maxi, samen met Karel de Rooij. Hierna onderdeel van meerdere theaterproducties.

8. Evert de Vries –Cabaretier en oprichter en artistiek directeur van het Amsterdams Kleinkunst Festival. Speelt op dit moment ‘dat hakt erin zeg’ met Rob van de Meeberg en Martin van Dijk.

9. Silvester Zwaneveld – Cabaretier. 7 shows gespeeld als onderdeel van duo ‘Arie & Silvester’, met Arie Koomen. Speelt nu derde soloprogramma ‘In de lift’.

10. Karin Bloemen – Speelde in 1989 haar eerste soloprogramma, waarop er nog 12 volgen. Speelt nu ‘Witte Nar’.

11. Edo Brunner – Acteur en cabaretier. Was op tv onderdeel van improvisatieshow ‘kannibalen’ en de humoristische televisieshow tequila. Staat nu met Arie Koomen in het theater met de cabaretshow ‘E&A’.

*Om te voorkomen dat de uitspraken van deze professionals op verkeerde wijze worden gebruikt, wordt in het verdere onderzoek naar de professionals verwezen met ‘professional #’. Deze verwijzing correspondeert niet met de onderstaande nummering.

17

Professionals uit het boek ‘Hoe word ik grappig’

1. Guido Weijers – Speelt op dit moment zijn vijfde soloprogramma ‘V’. Speelde tevens 5 jaar achtereen een oudejaarsconference.

2. Eric van Sauers – Stand-up comedian en cabaretier. Heeft zes solovoorstellingen gespeeld en is lid van de Comedytrain.

3. Joep van Deudekom – Vormt sinds 1987 samen met Viggo Waas en Peter Heerschop het cabaretgezelschap NUHR. Schrijft daarnaast mee aan o.a. televisieprogramma’s ‘Ook dat nog’ en ‘Langs de Leeuw’.

4. Richard Kemper – Vormt met Remco Veldhuis het duo Veldhuis & Kem- per. Staan nu in het theater met hun zevende voorstelling ‘onder de douche’.

5. Remco Veldhuis- Vormt samen met Richard Kemper het duo Veldhuis & Kemper. Samen schrijven ze naast theater ook muziek zoals de hit ‘ik wou dat ik jou was’.

6. Pim Muda – Onderdeel van kleinkunstgroep ‘De Ashton Brothers’. Speelt inmiddels in hun vierde show ‘treasures’.

7. Ronald Goedemondt – Won in 2003 camaretten, speelt nu zijn vijfde solo programma ‘De R van Ronald’. Is onderdeel van Comedytrain.

8. Sara Kroos – Won in 2000 het Leids Cabaret Festival. Heeft sindsdien zeven soloprogramma’s gemaakt. Is onderdeel geweest van ‘De Lama’s’, speelt nu in improvisatieshow ‘In goed gezelschap’.

9. Hans Sibbel –Speelde met Dolf Jansen als Lebbis & Jansen 10 shows. Sinds 2000 acht solo-programma’s. Speelde 12 oudejaarsconferences.

10. Howard Komproe – Stand-up comedian en cabaretier. Vormt samen met Roué Verveer, Murth Mossel en Jandino Asporaat de cabaretgroep ‘Caribbean Combo’. Speelt zijn zesde soloprogramma ‘Grijs’.

11. Eric Koller – Kleinkunstenaar. Was jaren best verkopende act op ‘De Parade’. Speelde meerdere soloprogramma’s, waaronder op dit moment de show ‘Fire in the Hole’.

18

‘Es muß in allem, was ein lebhaftes, erschütterndes Lachen erregen soll, etwas Widersinniges sein (woran also der Verstand an sich kein

Wohlgefallen finden kann). Das Lachen ist ein Affekt aus der plöt-zlichen Verwandlung einer gespannten Erwartung in nichts. Eben diese Verwandlung, die für den Verstand gewiß nicht erfreulich ist,

erfreut doch indirekt auf einen Augenblick sehr lebhaft. Also muß die Ursache in dem Einflusse der Vorstellung auf den Körper und dessen Wechselwirkung auf das Gemüt bestehen; und zwar nicht, sofern die

Vorstellung objektiv ein Gegenstand des Vergnügens ist (denn wie kann eine getäuschte Erwartung vergnügen?), sondern lediglich da-durch, daß sie als bloßes Spiel der Vorstellungen ein Gleichgewicht

der Lebenskräfte im Körper hervorbringt.’

- Kant, 1790Kritik der Urteilskraft, Hoofdstuk 64, paragraaf 54,‘Anmerkung’

Ho

ofdstuk 4

Literatuur en de labels

19

4.1

Inco

ngru

entie

theo

rieën

4. Literatuur en de labels

1. Verwachting verdwijnt volledig – Het tekstfragment beschrijft specifiek een verdwijnende of ‘oplossende’ verwachting.

In het kort: Humor ontstaat als een verwachting plotseling in het niets oplost

Kant beschrijft de incongruentie die iemand ervaart bij humor als het gevolg van het verdwijnen van een verwachting; Das Lachen ist ein Affekt aus der plötzlichen

Dit onderzoek is gedaan aan de hand van labels. Per stroming zijn er labels opgesteld. Deze labels zijn afgeleid van de wetenschappelijke literatuur. Binnen alle drie de stromingen bestaan er verschillende visies, invalshoeken en inzichten. Per stroming is er getracht van deze verschillende aspecten labels te maken. Dit hoofdstuk biedt per stroming een overzicht aan labels die de variëteit binnen de stromingen zo goed mogelijk representeren.

Per stroming zijn er zeven tot twaalf labels opgesteld. Er is naar gestreefd om met deze labels een zo compleet mogelijk beeld van de stromingen te schetsen. Gezien de grote hoeveelheid bestaande literatuur over verschillende aspecten van humor, heeft het onderzoek zich echter beperkt tot de meer bekende theorieën.

Wanneer er verwezen wordt naar ‘tekstfragment’ of ‘quote’ worden hiermee de geselecteerde delen uit de interviews met de professionals bedoeld.

4.1 Incongruentietheorieën Binnen de categorie incongruentietheorieën vallen alle theorieën die er vanuit gaan dat humor ontstaat doordat er een vorm van incongruentie wordt herkend. Deze gedachte stamt uit de werken van Plato, en zijn werk heeft daarna een leidende rol in onderzoek naar humor. Incongruentietheorieën gaan er vanuit dat mensen lachen om iets wat ze niet verwachten, iets wat niet binnen een gedachtepatroon past of iets waardoor ze verrast worden.

In totaal zijn er twaalf labels opgesteld. De labels ‘verwachting verdwijnt volledig’, ‘verrassing’, ‘scripts’ en ‘verschuiving gedachtepatroon’ leggen uit wat het mechanisme achter incongruentie kan zijn. De labels ‘gelijktijdig onverenigbare elementen’ en ‘kennisbronnen’ gaan over de realisatie dát er incongruentie is. De overige zes labels (te weten ‘niet bedreigend’, ‘cognitieve capaciteit’, ‘gedachte lezen’, ‘cognitieve regel’ en ‘relateren aan de werkelijkheid’) gaan over de randvoorwaarden die nodig zijn om van incongruentie humor te kunnen maken.

2020

4.1 Incongruentietheorieën 3. Scripts – Het tekstfragment benoemt specifiek elementen die overeenkomen met de switch of de scripts uit de theorie van Raskin.

In het kort: Humor wordt gecreëerd door te switchen tussen scripts zoals echt/niet echt, mogelijk/onmogelijk of man/vrouw.

Raskin beschrijft in 1985 de ‘script-based semantic theory of humor’ (Attardo & Raskin, 1991). Volgens deze theorie is een grap op één manier te interpreteren, tot de punchline. De punchline zorgt voor een switch tussen de twee verschillende scripts. Hierdoor realiseert de luisteraar zich dat er meerdere interpretaties mogelijk zijn. Die scripts kunnen volgens Raskin op drie verschillende niveaus plaatsvinden. Er kan een switch plaatsvinden tussen echt en niet echt. Op een lager niveau kan het gaan tussen feitelijk en niet feitelijk, normaal versus abnormaal en mogelijk tegen onmogelijk. Op het laagste niveau vindt er een switch plaats tussen scripts als man/vrouw, leven/dood en goed/slecht (Mulder& Nijholt, 2002).

4. Verschuiving gedachtepatroon - Het tekstfragment beschrijft het ontstaan van een verschuiving in het gedachtepatroon door nieuwe informatie.

In het kort: We lachen op het moment dat ons gedachtepatroon zich heeft aangepast aan nieuwe informatie.

Howe (2002) beschrijft humor als datgene wat ontstaat wanneer nieuwe informatie voor een onverwachte verschuiving in het gedachtepatroon zorgt. Het

2. Verrassing – Het tekstfragment beschrijft het element ‘verrassing’ specifiek

In het kort: Humor ontstaat uit verrassing.

Kant en Schopenhauer beschrijven met ‘plötzlichen’ (Attardo, 1994) het verrassingselement dat in de incongruentietheorieën een grote rol speelt. Als iemand de incongruentie al aan ziet komen, verwacht of kent, dan is er minder sprake van humor. De verschuiving of verandering van het verwachtingspatroon is dan niet meer zo groot, dus is het minder grappig (Meyer, 2000).

Verwandlung einer gespannten Erwartung in nichts. Vrij vertaald is lachen een reactie op de plotselinge transformatie van een gespannen verwachting in ‘niets’. We ervaren een incongruentie, omdat we iets verwachten wat er niet is of wat niet gebeurt. Iets blijkt niet te gebeuren zoals wij het ons hadden voorgesteld. (Kant, 1974)

21

4.1

Inco

ngru

entie

theo

rieën

5. Gelijktijdig onverenigbare elementen – het tekstfragment beschrijft specifiek de aanwezigheid van twee onverenigbare realisaties op het zelfde moment.

In het kort: Het besef van incongruentie komt door de realisatie van twee elementen die niet tegelijk voor zouden moeten kunnen komen.

Veatch (1992) denkt dat humor ontstaat als er twee verschillende gewaarwordingen op hetzelfde moment zijn. Enerzijds voelt alles normaal aan, anderzijds is er iets raars. Als iemand het idee heeft dat een verwachtingspatroon geschonden wordt, maar dat ook aan alle verwachtingen wordt voldaan, dan wordt er gelachen. Doordat men er de vinger niet op kan leggen wat er precies niet klopt, omdat tegelijk alles logisch is, ervaren we iets als humor. Deze gelijktijdigheid noemt ook Plato (Shelley, 2003). Plato noemt het de onverenigbaarheid van twee elementen. Juist dat er twee dingen zijn die niet met elkaar rijmen, zorgt dat we gaan lachen. Dit geeft aan waarom sarcasme grappig gevonden kan worden (Iemand zegt het een, maar de toon en blik suggereren een tegenovergestelde boodschap).

6. Kennisbronnen – Het tekstfragment beschrijft de kennisbronnen die ervoor zorgen dat we incongruentie ervaren

In het kort: Het besef van incongruentie ontstaat door informatie uit kennisbronnen van een grap

Raskin en Attardo (1991) onderscheiden vijf ‘kennisbronnen’ die in elke grap aanwezig zijn. Deze kennisbronnen geven ons op verschillende niveaus informatie. Deze informatie vormt samen de grap. In hiërarchische volgorde: 1. Script-tegenstelling: Het overlappen van twee scripts of de tegenstelling tussen twee scripts2. Logisch mechanisme: De techniek die gebruikt wordt om de twee scripts samen te brengen3. Situatie: De gehele situatie waarbinnen de grap plaats vindt. Hierbij is te denken aan de omgeving, de participanten en de activiteiten rondom.

gedachtepatroon moet plotseling aangepast worden. Op dat moment ontstaat er een lach als reactie op deze plotselinge nieuwe manier van iets begrijpen. Howe beschrijft het zelf als volgt: ‘As tension builds at the beginning of a joke the subject acquires a mindset that reflects the facts as he perceives them. When the punch line occurs the subject must realign his thinking to accommodate the differences between the initial paradigm and the sudden burst of new information. Humor comes when we see and understand the subject as he reacts to the changed situation.’ (Howe, 2002)

2222

4.1 Incongruentietheorieën

8. Niet bedreigend - Het tekstfragment beschrijft specifiek de niet-bedreigende aard van de incongruentie of de context.

In het kort: Incongruentie wordt niet ervaren als humor wanneer er sprake is van een bedreiging

7. Geschonden verwachting - Het tekstfragment beschrijft een geschonden verwachting én een alternatieve norm die suggereert dat het oké is.

In het kort: Incongruentie wordt alleen ervaren als humor wanneer er een alternatieve norm suggereert dat het oké is.

McGraw en Warren (2010) gaan er vanuit dat er bij humor een norm of verwachting wordt geschonden, maar dat er een alternatieve norm is die suggereert dat de situatie oké is: ‘Moral violations are amusing when another norm suggests that the behavior is acceptable’. Wanneer iemand een grove opmerking maakt over een aanwezig persoon die dat kan horen, vinden we dat over het algemeen niet heel grappig. Als die persoon dat zich direct heftig aantrekt en in huilen uitbarst, vinden we het (over het algemeen) helemaal niet grappig. Als die persoon er zelf gigantisch om kan lachen, dan vinden we het vaker grappig. Dat die persoon er zelf om lacht, zorgt voor een alternatieve norm die suggereert dat het als humor gezien kan worden.

4. Doelwit: Het mikpunt of het onderwerp van spot. In niet-agressieve grappen is er geen doelwit.5. Vertelstrategie: De grap heeft een bepaalde narratieve strategie6. Taal: De daadwerkelijke tekst, bepaald door de woordkeuze

De script-tegenstelling bepaalt de kern van de grap. Daarna is het logische mechanisme het belangrijkst, en zo worden de kennisbronnen steeds minder elementair voor de grap (Attardo & Raskin, 1991). Als de script-tegenstelling ‘autochtoon/allochtoon’ (bijv. een Nederlander blijkt een Belg te zijn) is, dan is dat de kern van de grap. Het logisch mechanisme is de manier waarop de punchline in elkaar zit. De situatie is minder bepalend voor de grap, wie er precies het doelwit is nog minder. Welke vertelstrategie en woordkeuze precies gebruikt worden kan verschillen per keer. Zo kan een grap in essentie hetzelfde zijn, maar qua aankleding volledig verschillen. Bij een goede grap geeft elke kennisbron de juiste informatie om de incongruentie na de punchline zo plotseling en groot mogelijk te maken.

23

4.1

Inco

ngru

entie

theo

rieën

10. Gedachte lezen – Het tekstfragment geeft aan dat een grap een slachtoffer met bewustzijn nodig heeft om grappig te zijn.

In het kort: Om de incongruentie in een grap met een slachtoffer te kunnen herkennen, moet het slachtoffer een bewustzijn hebben waarin wij ons kunnen verplaatsen. Howe (2002) merkt op dat we het niet grappig vinden als de ladder een boom raakt in plaats van een persoon. Het slachtoffer van een grap lijkt een bewustzijn nodig te hebben wil er sprake zijn van humor. We moeten ons kunnen verplaatsen in het slachtoffer. Volgens Howe werken practical jokes ook op deze manier:‘Is a practical joke funny if it is played on an inanimate object? Pulling away the chair from under the dignitary’s lowered bottom is funny only because the victim can think and can be observed to be aware of his downfall. The victim is perceived first as a person of consequence, then suddenly as an inert body subject to the laws of physics. It is the thought of the mind of the dignitary grappling with the new set of facts that amuses us.’ (Howe, 2002: p253)

9. Cognitieve capaciteit - Het tekstfragment benoemt specifiek de mentale capaciteit die nodig is om de incongruentie te begrijpen.

In het kort: Incongruentie vereist een bepaalde cognitieve capaciteit om humor te worden: Iemand moet het kunnen snappen.

Bepalen of we iets als gevaarlijk of grappig moeten opvatten, is een cognitief proces. De realisatie van incongruentie, vereist een bepaald mentaal niveau. Volgens Morreall (1982) ziet men de wereld in patronen; op deze manier is de wereld snel te begrijpen en voorspelbaar. Het doorbreken of veranderen van deze patronen resulteert in humor. Het publiek heeft volgens Morreall genoeg mentale capaciteit nodig om de afwijking in patronen te zien en te begrijpen.

Incongruentie moet volgens meerdere bronnen niet als gevaarlijk worden ervaren. Als iets als bedreiging wordt gezien, zal men niet snel lachen om de incongruentie of het onverwachte. Meyer (2000) noemt dat een niet-bedreigend verschil of een ongevaarlijke afwijking van het patroon. De context wordt als veilig, speels, niet-serieus of zonder fysieke bedreigingen ervaren (McGraw & Warren, 2010).

11. Cognitieve regel – Het tekstfragment benoemt het benodigde ontdekken van een cognitieve regel voor humor

In het kort: Als we geen cognitieve regel of wetmatigheid kunnen ontdekken die de doorbreking van ons verwachtingspatroon logisch maakt, dan vinden we iets

2424

4.2 Hostility theorieën

niet grappig. Dan zijn we slechts verward.

Suls beschrijft in 1972 het two-stage model (Ritchie, 1999). Als wij een grap horen, verwerken wij die informatie. Informatieverwerking doen we volgens Suls op basis van verwachtingspatronen. Zolang als er onze verwachtingen wordt voldaan, is er niets aan de hand. Op het moment dat de verwachting niet klopt, willen we dat conflict met onze gedachtegang oplossen. We willen een oplossing. Die oplossing zit meestal in de punchline of in de clou van een grap. Als er geen oplossing komt, bijvoorbeeld in een mop zonder clou, dan ontstaat er verwarring. Als er wel een oplossing komt, maar we kunnen niet ontdekken welke cognitieve regel deze oplossing logisch maakt, dan ontstaat er ook verwarring. Op het moment dat wij een cognitieve regel kunnen ontdekken die ervoor zorgt dat er een logisch verband ontstaan, dan ontstaat er humor.

12. Relateren werkelijkheid – Het tekstfragment geeft aan dat iets niet te ver van de werkelijkheid mag staan/ te absurdistisch mag zijn om humor te zijn.

In het kort: Als iets niet te relateren is aan de werkelijkheid, dan kan er ook geen humor ontstaan.

Wagenaar (2005) schept een interpretatiekader voor absurde kunst door deze kunst in te delen in vier groepen. Wat haar indeling ons leert is dat een ongerijmdheid of iets absurds incongruentie als basis heeft, maar dat het niet altijd humor is. Het lijkt pas humor te worden als er een redelijk evenwichtige mix is tussen ongerijmd en werkelijkheid. Die combinatie geeft ons de mogelijkheid om enerzijds verrast te worden en anderzijds het te kunnen verklaren. We lijken het nodig te hebben dat we iets kunnen relateren aan de werkelijkheid. Maar het moet ook niet té herkenbaar zijn, want dan hangt het te veel naar ‘normaal’, en dan is het niet grappig meer.

4.2 Hostility theorieënOnder de hostility theorieën vallen alle theorieën die ervan uitgaan dat humor ontstaat vanuit vijandigheid. Dat kan uitlachen zijn, maar ook het lachen om slapstick. De thema’s die binnen deze categorie vaak genoemd worden zijn agressie, stupiditeit, minachting en grappen over geslacht of afkomst (Perlmutter, 2000). Ook vijandigheid, kwaadaardigheid en bespotting zijn termen die gerelateerd kunnen worden aan deze stroming (Raskin, 1985).

De hostility gaan er vaak vanuit dat er gelachen wordt om een ander, maar ook het lachen om zichzelf valt binnen deze stroming. Er zijn meerdere redenen in de literatuur gevonden die verklaren waarom er gelachen wordt om ‘vijandige’

25

4.2

Hos

tility

the

orie

ën

humor. Er zijn drie labels die verklaren waarom we om anderen lachen; ‘andermans fouten’, andermans absurditeiten’ en ‘corrigeren’. De labels ‘eigen verwachting overtreffen’ en ‘zelfspot’ gaan over humor die voortkomt uit lachen om jezelf. Waarom we precies moeten lachen volgens de hostility theorieën komt terug in de labels ‘sudden glory’, ‘winnen’ en ‘ambivalentie’. Tot slot hebben hostility theorieën veel te maken met de sociale positie van de grappenmaker en het publiek. Hier houden de labels ‘boven de ander’ en ‘groepscohesie’ zich mee

1. Andermans fouten – Het tekstfragment noemt andermans fouten of onvolmaaktheden als reden om te lachen.

In het kort: De fouten van anderen geven ons een goed gevoel, waardoor we lachen op het moment van die realisatie.

Volgens Hobbes (Heyd, 1982) lachen we om andermans fouten of onvolmaaktheden. Het besef van die fouten of onvolmaaktheden (uit het heden of verleden) geeft ons een gevoel van superioriteit. Wij ervaren plotseling een triomfgevoel als wij ons realiseren dat we beter zijn dan een ander. Op het moment dat we dat gevoel krijgen, gaan we lachen en vinden we iets humoristisch.

2. Andermans absurditeiten- Het lachen om andermans absurditeit wordt beschreven in het tekstfragment.

In het kort: Humor ontstaat uit het besef van andermans absurditeit

Volgens Hobbes kan lachen ook ontstaan uit absurditeiten die door anderen gecreëerd worden (Heyd, 1982). Een absurditeit van anderen kan bijvoorbeeld een gewoonte zijn. Als iemand gewend is om voor het openen van een deur eerst de deurkruk af te vegen met zijn mouw, kan dat voor iemand anders humor zijn. Die gewoonte is voor de ander absurd, en daarom moet hij lachen.

3. Corrigeren – Het tekstfragment beschrijft humor als een manier om gedrag te corrigeren of onwenselijk gedrag duidelijk te maken

In het kort: Lachen om iemand kan een signaal zijn dat diegene ongewenst gedrag vertoont dat gecorrigeerd dient te worden.

2626

4.2 Hostility theorieën

Comediénne Tina Fey parodieerde de Amerikaanse politica Sarah Palin dusdanig goed dat de ondergang van Palin geweten werd aan het ‘Fey-effect’. Mensen beoordeelden Palin significant slechter als zij de parodieën hadden gezien (Esralew, 2009). Bergson (Attardo, 1994) en Meyer (2000) noemen het lachen óm iemand een vorm van sociale correcties; een ‘opvoedende’ functie. Door middel van lachen worden onwenselijkheden duidelijk gemaakt. Dus als wij lachen om een kind, dan maken we op een vriendelijke manier duidelijk dat het gedrag niet volledig gewenst is. Wij kunnen dan vanuit een superieure situatie het kind duidelijk maken wat wel correct gedrag is. Niet alleen individuen kunnen op deze manier gecorrigeerd worden, het kan dus ook een effect op een hele groep hebben (Ziv, 2010).

4. Eigen verwachting overtreffen – Het tekstfragment benoemt dat humor kan ontstaan door de eigen verwachtingen te overtreffen.

In het kort: Humor ontstaat door zelfovertreffing

Het gevoel van ‘sudden glory’ waardoor iemand moet lachen, kan volgens Hobbes ontstaan op het moment dat iemand de eigen verwachtingen overtreft (Heyd, 1982). Men realiseert zich de eigen verwachtingen te overtreffen, en die plotselinge realisatie geeft iemand een superieur gevoel.

5. Zelfspot – Het tekstfragment noemt zelfspot als vorm van humor

In het kort: Zelfspot impliceert een bepaalde superioriteit van de spreker.

Zelfspot zou de luisteraar een gevoel van superioriteit kunnen geven volgens Zajdman (1995). De spreker is niet bang om gezichtsverlies te lijden en zijn zwakheden te tonen. Dit is volgens Zajdman waarschijnlijk ook waarom zelfspot door vrouwen als aantrekkelijk wordt gezien; het toegeven van zwakheden roept een gevoel van bewondering op, het is een teken van durf en lef. De spreker kan zich zelfs superieur opstellen door zelfspot. Door te laten zien dat hij wel het lef heeft die kwetsbaarheid te tonen, kan er geïmpliceerd worden dat het publiek dat niet durft. Ook kan de spreker zichzelf bespotten om kleine foutjes, waarmee de boodschap wordt afgegeven dat hij verder vrij perfect is. Blijkbaar kan hij het zichzelf veroorloven zich zo kwetsbaar op te stellen (Meyer, 2000).

6. Sudden Glory – In het tekstfragment wordt een (soortgelijk) gevoel van ‘sudden glory’ beschreven, dat voortkomt uit de realisatie beter te zijn dan anderen.

In het kort: Lachen komt voort uit een overwinningsgevoel dat plotseling

27

4.2

Hos

tility

the

orie

ën

8. Ambivalentie – Het tekstfragment beschrijft humor als een manier waarop wij onze eigen behoeftes met elkaar in evenwicht brengen.

In het kort: Humor ontstaat op het moment dat onze negatieve emoties in balans gebracht moeten worden door een prettige sensatie zoals lachen.

Bij het lachen om iemand anders ervaren we vaak tegenstrijdige gedachtes en gevoelens. Enerzijds ervaar je een prettig gevoel, anderzijds een negatief gevoel. Dat prettige gevoel is nodig om het negatieve niet door te laten slaan. Dit idee is vergelijkbaar met de gevoelens bij honger. We hebben een vervelend gevoel bij honger, maar dat is dragelijk door het vooruitzicht op een volgende maaltijd. Plato sprak van een ‘balans in de ziel’ die hersteld wordt door lachen (Shelley, 2003). Volgens Plato hebben wij een boosaardige behoefte om anderen te zien lijden. Als iemand iets heel doms zegt, dan vervult dat onze behoefte. Lachen is voor ons een prettige ervaring. Dus om dat negatieve gevoel in evenwicht te brengen, combineren wij het met lachen (Shelley, 2003, Keith-Spiegel, 1972). Op deze manier kunnen wij onze eigen behoeftes in balans houden.

7. Winnen – Humor wordt beschreven als een teken van overwinning door het tekstfragment

In het kort: Humor en lachen wordt met een superieure positie geassocieerd door de evolutionaire drang om te willen winnen.

Volgens Charles Gruner (1997) heeft iedere humorvolle situatie een winnaar en een verliezer. De mens heeft volgens Gruner een evolutionaire drang om te willen winnen. Tijdens strijd tussen mensen wordt er spanning opgebouwd, bijvoorbeeld bij sport. Plotseling wint de een, bijvoorbeeld door een bepaald aantal punten te behalen. Die opgebouwde spanning wordt omgezet in lachen bij de winnaar, bij de verliezer vaak in tranen. Lachen (om de ander) wordt zodoende geassocieerd met winnen. In het geval van humor is de winnaar degene die grappen maakt over een ander. Degene die lacht of grappen kan maken heeft de superieure positie.

ontstaat.

Hobbes (Attardo, 1994) beschrijft het gevoel van ‘sudden glory’, waardoor we verrast worden. Dat gevoel ontstaat, en om het een uitlaadklep te geven gaan we lachen. Het gevoel van ‘sudden glory’ of ‘plotselinge voortreffelijkheid’ komt volgens Hobbes voort uit de realisatie beter te zijn dan anderen. Volgens hem zoeken wij continu naar de tekortkomingen van anderen (Mulder & Nijholt, 2002). Trots, zelfbevestiging en het gevoel van superioriteit kunnen allemaal zorgen voor het gevoel van ‘sudden glory’.

2828

4.3 Release theorieën

9. Boven de ander – Het tekstfragment stelt dat humor een manier is om jezelf hiërarchisch gezien boven een ander te stellen.

In het kort: Een spreker kan humor gebruiken om zichzelf boven een ander te stellen, omdat grappen ten koste van anderen een sociaal signaal van hogere status geven.

We vinden het over het algemeen leuker als grappen over mensen gaat waar we weinig empathie voor hebben (Robinson, Smith-Lovin, 2001). Grappen over kwetsbare doelgroepen vinden we vaak minder leuk. Dat heeft te maken met hiërarchie. Door grappen te maken ten koste van anderen, geef je het sociale signaal af sterker te zijn dan de ander (Gruner, 1997). Humor wordt dus gebruikt als middel waarmee de spreker zich boven een ander kan stellen. Dit wordt leuker naarmate het slachtoffer van de grap hoger in de rangorde staat, daar is meer eer aan te behalen.

10. Groepscohesie – Het tekstfragment beschrijft humor als een middel waarmee groepscohesie gecreëerd kan worden.

In het kort: Humor kan zorgen voor een wij-zij scheiding tussen groepen.

Humor kan gebruikt worden om een verschil aan te brengen tussen de aanwezigen en ‘de rest van de wereld’. Zo ontstaat er een wij-zijverschil (Meyer, 2000; Stewart, 2011). Deze scheiding zorgt voor een groepsgevoel. Humor kan dus als middel dienen om de aanwezigen een sterker gevoel van groepscohesie te geven.

4.3 Release theorieënMensen met examenvrees scoren significant hoger op een toets waar humor in zit verwerkt, dan wanneer dit niet zo is (Smith, 1971). Vanuit de gedachte dat humor spanning reduceert zijn ook de release theorieën ontstaan. Door humor ontstaat opluchting en gelach als reactie op de loslating van spanning. Die spanning kan zich op verschillende manieren opbouwen en de humor kan uit verschillende soorten spanning ontstaan.

Spanning kan zowel mentaal als fysiek aanwezig zijn. Er kan ook spanning in een ruimte hangen. De labels ‘fysieke spanning’ en ‘verlichting’ houden zich bezig met soorten spanning. Dat de spanning losgelaten moet worden, kan een sociale

29

4.3

Rel

ease

the

orie

ën

functie hebben. De labels ‘groepsproces’, ‘vals alarm’ en ‘identificatie’ beschrijven deze sociale functie. Op het moment dat spanning voortkomt uit vervelende situaties, dan kan humor gebruikt worden om die spanning te verlichten. De labels ‘afweermechanisme’ en ‘zelfbescherming’ verdiepen zich in humor als copingsmechanisme.

1. Fysieke spanning – Het tekstfragment beschrijft fysieke spanning die wordt afgevoerd door lachen.

In het kort: Tijdens een grap wordt interne spanning opgebouwd, die verdwijnt door de punchline.

Volgens Freud bouwen we tijdens grappen een bepaalde hoeveelheid energie op die niet nodig blijkt te zijn. Om die energie weer af te voeren, lachen we om een grap (Morreall, 1981). De spanning of Besetzungsenergie ontstaat doordat men zich voorbereidt op een emotionele reactie zoals angst of schaamte (Graham et al, 1992). De spanning kan ook ontstaan op het moment dat we een ‘verboden gedachte’ denken, die tegen de morele grenzen indruist (Morreall, 1981). Freud beschrijft dat als volgt: ‘Die zur Hemmung verwendete Besetzungsenergie sei nun durch die Herstellung der verpönten Vorstellung auf dem Wege der Gehörswahrnehmung plötzlich überflüssig geworden, aufgehoben und darum zur Abfuhr durch das Lachen bereit’ (Freud, 1905: p166). Vrij vertaald beschrijft Freud hier dat de energie die voor remming zorgt wordt afgevoerd door lachen, omdat de ‘verboden voorstelling’ waaruit de spanning voortkomt plotseling oké blijkt te zijn aan het eind van de grap.

2. Verlichting – Het tekstfragment noemt de verlichtende functie van humor.

In het kort: Humor verlicht het onderwerp of de aanwezige spanning.

Humor kan gebruikt worden om de sfeer te verlichten of zware onderwerpen minder zwaar te maken. Door ergens een grap over te maken, wordt de sfeer verlicht. Burke (Meyer, 2000) geeft hier een mooi voorbeeld van:

People feeling threatened by budget cuts in their organization, for instance, laugh with relief at a joke told at the start of a luncheon meeting on the budget to the effect that, “Well, it turns out we still can afford to have lunch-but I don’t think the cook is accepting complaints.” Remarks like this make the situation seem more elastic, or more manageable, by showing that difficulties are not so overwhelming as to be out of control after all (Burke, 1984).

3030

4.3 Release theorieën

3. Groepsproces – Het tekstfragment beschrijft humor als een manier om het groepsproces te verbeteren.

In het kort: Humor vermindert de spanningen in groepen.

Humor wordt vaak gebruikt als een ‘equalizer’, een middel om de sociale verhoudingen gelijk te trekken. Humor zorgt dat de onderlinge relaties ontspannen blijven verlopen en dat groepen goed functioneren (Robinson & Smith-Lovin, 2001). Door humoristische opmerkingen tijdens het groepsproces wordt individuele opgebouwde spanning losgelaten. Ook kan er met humor gezegd worden wat anders niet wordt uitgesproken. Door hier een grapje over te maken, wordt de boodschap wel gebracht en ontstaat er opluchting in de groep zonder iemand te kwetsen. (Wilkinson & Rees, 2007)

4. Vals alarm – Het tekstfragment ziet humor als een signaal aan de omgeving dat er niets aan de hand is

In het kort: Door te lachenlaten we zien aan de omgeving dat er geen reden tot paniek is.

Ramachandran (1998) beziet humor en lachen vanuit de evolutionaire hoek. Hij gaat er vanuit dat we bij verrassing in eerste instantie paraat staan om te handelen. Als er een vaas achter je op de grond valt, dan reageer je in eerste instantie zeer alert. Volgens de vals-alarm theorie is het lachen dat daarop volgt een signaal naar de ‘clan’ dat er geen gevaar dreigt. Het is een hard, herkenbaar geluid dat signaleert dat er geen gevaar is (Howe, 2002). Vanuit deze gedachte is ook lachen om slapstick te verklaren. Als wij iemand zien uitglijden over een bananenschil en hij valt echt rottig, dan schieten we te hulp en roepen we om hulp. Maar als we iemand zien vallen, en hij staat snel weer op zonder schade, dan signaleren we de omgeving dat er niets aan de hand is. Zowel de omstanders als de gevallen persoon zelf kunnen er vaak om lachen: Er is sprake van vals alarm (Ramachandran, 1998)

5. Identificatie – het tekstfragment geeft aan dat humor kan dienen om de spreker menselijker te maken voor zijn publiek.

In het kort: Doordat de spreker met humor aangeeft bepaalde problemen of zorgen te hebben, kan het publiek zich beter met de spreker identificeren.

Meyer (2000) noemt identificeren een functie van humor. Doordat iemand zelf laat zien bepaalde problemen of zorgen te hebben, komt iemand menselijk over. Daardoor is het voor publiek makkelijker om zich met de spreker te identificeren. Er ontstaat opluchting; ‘oh gelukkig, hij is een van ons’. In het artikel van Meyer

31

4.3

Rele

ase

theo

rieën

7. Zelfbescherming – Het tekstfragment ziet lachen als een signaal aan jezelf dat je het niet na moet doen.

In het kort: Lachen is een ‘don’t try this at home’-signaal aan jezelf.

Volgens Minsky (1984) zijn we niet zelfstandig in staat om domme acties niet uit te voeren. Daarom hebben we een ingebouwd systeem dat ons een signaal geeft dat er sprake is van een domme actie: Er om lachen. Volgens Minsky hebben we humor om te leren over gedrag dat potentieel gevaarlijk voor ons is. Lachen om een domme actie is een signaal dat je dat niet zelf moet doen of dat het een foutieve gedachtegang is. Op het moment dat we iets zien gebeuren wat we niet zelf moeten herhalen (denk aan funniest homevideos), schieten we in de lach. Op het moment dat we lachen, wordt ons ingeprent dat wij dat zelf niet moeten doen. Volgens Mulder & Nijholt (2002) is dat ook de reden dat we een grap de tweede keer minder grappig vinden. We hebben die waarschuwing in ons systeem, dus er is geen reden meer om te lachen.

6. Afweermechanisme – Het teksfragment beschrijft humor als een afweermechnisme tegen moeilijke of ondragelijke situaties.

In het kort: Humor is een afweermechanisme tegen ondragelijke situatie.

Volgens Freud hebben mensen humor omdat ze weigeren te lijden. Freud zegt hierover; ‘The humorous attitude, rather, is “an attitude by means of which a person refuses to suffer”, where the ego “refuses to be distressed by the provocations of reality, to let itself be compelled to suffer’ (Porteous, 1988). In minder fraaie bewoording stelt Freud dus dat we weigeren ons over te geven aan de harde realiteit. Als een dier volledig in het nauw geen kant op kan, dus hulpeloos is, gaat het agressief blazen. Dieren stoten hoge geluiden uit, ademen hard uit, knijpen de ogen toe en trekken de bovenlip op. Dit lijkt in de basis erg op lachen. Volgens Porteous ondersteunt de theorie dat wij lachen als afweermechanisme in ondragelijke, hulpeloze situaties

wordt dit geïllustreerd met het volgende voorbeeld.

One example occurred when, during the first presidential debate in October 1992, Ross Perot responded to the other candidates’ plans by saying that “if there are some good plans out there, I’m all ears.” Of course, his ears were a prominent part of his anatomy, as many political cartoons had made clear. This let the audience know that he was human, too, and had the ability to laugh at himself. Such humor invokes an issue very familiar to the audience, as well as placing the target of the humor in a position of sharing meaning or perspective on that issue. (Meyer, 2000)

32

1. Professional 5, interviews‘Nou, ik vind zelf dat je niet in de gaten moet hebben waar je precies om moet lachen. Het overkomt je. Als je het aan ziet komen, vind ik er eigenlijk al niets meer aan. Het moet er niet dik bovenop liggen.

Het moet gewoon een bominslag zijn, je moet het niet aan zien komen. Onverwacht is altijd wel fijn.’

2. Richard Kemper, ‘Hoe word ik grappig’‘De helft is de kunst van het zien. Iets wat an sich al belachelijk is en wat iedereen ook wel voelt, maar nog nooit zo is gezegd of nagedaan.

En dat is de eeuwige omdraaiing. Precies die kant opgaan in je verhaal die onverwacht is, die niemand had kunnen bedenken. Behalve jij.’

3. Professional 2, interviews

‘Dat moet je raken op een plek die je niet verwacht hebt. Ik denk dat dat het leukste is. Je hoort heel vaak, die zag ik niet aankomen.

Ja, dat is heel erg leuk.’

4. Professional 5, interviews‘Nou wat ik altijd merk is dat de meeste humor altijd als basis

heeft dat je iemand op het verkeerde been zet. Haal iemand uit zijn gedachtepatroon. Zorg dat het tegenovergesteld is van wat er verwacht

wordt. Niets is leuker als je denkt, het gaat linksaf, en opeens gaat de bus rechtsaf. Kijk, daar moet je al om lachen. Iemand die uitglijdt

over een bananenschil. Je ziet iemand lopen, en opeens gaat ie. Dat is H

oo

fdstuk 5R

esultatenNaam label Aantal gevonden quotes

1. Verwachting verdwijnt volledig 16 2. Verrassing 24 3. Scripts 6 4. Verschuiving gedachtepatroon 15 5. Gelijktijdig onverenigbare

elementen 7

6. Kennisbronnen 14 7. Geschonden verwachting 6 8. Niet bedreigend 7 9. Cognitieve capaciteit 33 10. Gedachte lezen 9 11. Cognitieve regel 23 12. Relateren aan werkelijkheid 26

Tabel 2: labels en gevonden quotes Incongruentie theorieën

Naam label Aantal gevonden quotes 1. Andermans fouten 24 2. Andermans absurditeiten 8 3. Corrigeren 7 4. Eigen verwachtingen

overtreffen 0

5. Zelfspot 22 6. Sudden Glory 0 7. Winnen 2 8. Ambivalentie 4 9. Boven de ander 15 10. Groepscohesie 3

Tabel 3: labels en gevonden quotes Hostility theorieën

Naam label Aantal gevonden quotes 1. Fysieke spanning 5 2. Verlichting 11 3. Groepsproces 0 4. Vals alarm 0 5. Identificatie 17 6. Zelfbescherming 0 7. Afweermechanisme 8

Tabel 4: labels en gevonden quotes Release theorieën

zo’n bizar moment. Dat is eigenlijk gewoon het doorbreken van het

gangbare patroon.’

5. Joep van Deudekom, ‘Hoe word ik grappig’

‘In essentie gaat het om de verrassende wending die je niet

verwacht’

6. Ronald Goedemondt, ‘Hoe word ik grappig’

‘Waarheid, pijn en verrassing. Dat heb je nodig voor een goeie grap

met het liefst de verrassing aan het einde, de waarheid universeel en

de pijn persoonlijk.’

33

5.1

Res

ulta

ten

inco

ngru

entie

theo

rieën

5. ResultatenDe interview van de professionals en het boek ‘Hoe word ik grappig’ zijn geanalyseerd aan de hand van de labels uit hoofdstuk 4. Per label zal dit hoofdstuk kort de gevonden resultaten presenteren. Voor ieder label zal vermeld worden hoeveel quotes er gevonden zijn en wat de overeenkomsten en verschillen zijn met de literatuur op basis waarvan de quotes zijn opgesteld. Per analyse zijn illustrerende quotes aan de linkerzijde toegevoegd die inzicht geven in de manier waarop deze resultaten tot stand zijn gekomen.

5.1 Resultaten incongruentietheorieënIn totaal zijn er twaalf labels opgesteld vanuit de wetenschappelijke literatuur over incongruentietheorieën. Bij al deze labels zijn quotes gevonden (zie tabel 2). De hoeveelheid gevonden quotes bij een label geeft een goede indicatie van de kans dat de resultaten bij dit label een algemeen heersende visie verwoorden in plaats van een persoonlijke mening. Bij de labels ‘cognitieve capaciteit’, ‘relateren aan de werkelijkheid’, ‘verrassing’ en ‘cognitieve regel’ zijn er meer dan twintig quotes gevonden. De resultaten bij deze labels zijn om de bovengenoemde reden interessant voor verder onderzoek. Daarnaast zijn er verrassende resultaten gevonden bij de labels ‘niet bedreigend’ en ‘gedachte lezen’ die wellicht interessant zijn voor toekomstig onderzoek.

1. Verwachting verdwijnt volledig - Het moet gewoon een bominslag zijn (1)In totaal zijn er 16 quotes gevonden die te relateren zijn aan Kants opvatting over humor. In deze quotes wordt gesproken van een onverwacht element (1) (of specifieker de ‘onverwachte wending’ (2) en het ‘niet aan zien komen’ (3). De algemeen geldende mening in deze quotes is dat het onverwachte aan de basis van humor ligt (2). Hoe groter de impact van het onverwachte element is, hoe groter de humor. Een woord dat in deze quotes vaak terug komt is ‘verwachtingspatroon’ (4). Veel professionals gaan er vanuit dat het doorbreken van het verwachtingspatroon op een onverwachte manier zorgt voor humor.

Kant spreekt van een plotselinge transformatie van een gespannen verwachting in ‘niets’. ‘Onverwacht’ staat synoniem aan ‘plotseling’, dus in dat opzicht komen de visies van Kant en de professionals overeen. Ook wordt er veel gesproken over een wending (5) of een omdraaiing (2). Het Duitse ‘Verwandlung’ is ook te vertalen als ‘wending’ of ‘omschakeling’. Ook op dit punt is er dus overeenstemming.

3434

7. Ronald Goedemondt, ‘Hoe word ik grappig’‘Op het podium ben ik een fantasierijk en bij vlagen chagrijnig kind van tien. Niet noodzakelijk geïnteresseerd in de werkelijkheid. Vanuit die toestand heb ik een hopelijk verrassende kijk op

dingen.’

8. Professional 11, interviews‘Timing, en door ze op een dwaalspoor te zetten. Het publiek op het verkeerde been zetten. Denken dat je daar heen gaat en dan opeens de andere kant op gaan. Absurditeit, totaal onverwacht. Dat je zo iets totaals absurds verwacht dat mensen denken ‘Wat? Waah...’ en dan moeten ze lachen. ’

9. Professional 7, interviews‘Net zo als monthy python, die hebben ook hele normale gesprekken. Maar in zo’n gesprek komt

er ineens een onderwerp of een zin langs, waarvan je denkt ‘huh?’. Van ‘huh!’ moeten mensen ook heel erg lachen. Van ongemak ook. Daarvan moeten mensen ook heel erg lachen. ’

10. Professional 4, interviews ‘Je moet het publiek natuurlijk wel een stap voor zijn natuurlijk. Het publiek moet achter jou aan

lopen. ’

11. Hans Sibbel, ‘Hoe word ik grappig’‘Omdraaien van de situatie, overdrijving, herhaling, onverwachte wending, op hoge toon iets

onzinnigs beweren, de juiste bijvoeglijke naamwoorden gebruiken, het woord komkommer’

12. Sara Kroos, ‘Hoe word ik grappig’‘Wel gebruik ik vaak een een-twee-drietje: een opsomming waarbij de derde afwijkt. Een

omdraaiing zoals: ‘Mijn ex had een hond. Hij stonk, neukte alles wat-ie kon en vrat te veel. En de hond ook.’

13. Professional 4, interviews‘(…)dat ik daar ongelofelijk om kan lachen of denk ‘au, o god...’ dat die omkering zo pijnlijk is dat

je denkt ‘ohh...’. Hans Teeuwen heeft ook die grap gemaakt van ‘maar de nazi’s waren ook geen lieverdjes hoor’ en dat vind ik dan weer heel knap bedacht. Dan ga je twee kanten op. Dan speel je met twee verschillende elementen. Je praat eventjes een beetje Wilders en pats, dan ga je zo de andere kant op. Je keert het even om. En dat vind ik heel knappe grappen, dat vind ik heel knap.

(…)Het is de omkering.’

14. Professional 2, interviews‘In ieder geval, het moet mij opvallen, en dan ga ik er mee aan de slag. Dan neem je het in je hand

als een soort kubus, en die draai je alle kanten op om te kijken welke invalshoeken er allemaal zijn, en dan schrijf je daar een stukje over.’

35

5.1

Res

ulta

ten

inco

ngru

entie

theo

rieën

Een verschil met de visie van Kant zit in de ‘gespannten Erwartung’. Kant gaat er vanuit dat er een bestaande spanning is, die verdwijnt. Dat er een verwachting is, wordt zeker erkend door de professionals. Meerdere keren wordt er gesproken over verwachtingspatronen die doorbroken worden. De spanning die Kant noemt, komt niet terug in de gevonden quotes.

2. Verrassing - Van ‘huh!’ moeten mensen ook heel erg lachen. (9)In totaal wordt er in 24 quotes gesproken over verrassing. In slechts 8 quotes wordt er letterlijk gesproken over ‘verrassing’ (6) of ‘verrassende’ (5, 7). In de overige quotes wordt er vooral gerefereerd aan de onverwachte wending (5, 8, 9) en iets wat nog niet eerder bedacht is (2).

Uit de quotes komt ook naar voren dat degene die een grap maakt op het publiek vooruit moet lopen (10). Dit sluit aan bij de gedachte dat het aan zien komen van de incongruentie de mate van humor vermindert. Wat echter opvalt, is dat er in de quotes waarin hieraan gerefereerd wordt, geen verwijzing wordt gemaakt naar het verminderen van de naar het verminderen van de humor of de verrassing wanneer je niet op het publiek voor loopt.. In de quote ‘Het zou zonde zijn dat je publiek op een punt komt waarbij ze de grap die jij maakt al af kunnen maken. Ik denk dat je daarin altijd een stapje voor moet zijn’(professional 2, interviews) wordt bijvoorbeeld niet gesproken over verrassing of het verkleinen van de verrassing als je het publiek niet voor bent.

Dat ‘verrassing’ een belangrijk element is voor humor komt duidelijk naar voren als de mening van de professionals. Dat degene die de grap maakt een stap op het publiek voor moet zijn, ook dat komt terug in de interviews. Maar er is in de interviews geen duidelijke relatie tussen het verminderen van de verrassing en het voor lopen op het publiek. Deze relatie wordt in de literatuur wel gelegd.

3. Scripts - Op hoge toon iets onzinnigs beweren, de juiste bijvoeglijke naamwoorden gebruiken, het woord komkommer (11)In zes quotes uit de interviews wordt verwezen naar omdraaiing (11,12) of omkering (8, 13). Volgens de theorie van Raskin (Attardo & Raskin, 1991) is er in grappen sprake van een ‘switch’ tussen twee scripts. In de quotes wordt het woord ‘switch’ niet gebruikt. Ook wordt er niet expliciet gesproken van scripts.

‘Omdraaiing’ of ‘omkering’ wordt door de professionals genoemd als zelfstandige

3636

15. Hans Sibbel, ‘Hoe word ik grappig’‘Ik belicht de wereld net even anders, waardoor hij absurd is, of mooi.’

16. Professional 7, interviews‘Voor mij is humor juist dingen uitspreken…die je normaal helemaal niet….dingen aan elkaar

zetten waarvan je denkt; Ja, dit is echt zo. Dus dat je de werkelijkheid, de realiteit even goed op een rijtje zet. En als je dat goed doet in woorden, dat je dan denkt “o, dat is echt supergeestig”.’

17. Professional 10, interviews‘Waarom LOL+LOL=HIHI leuk? Omdat er iets gebeurt dat niet kan. Er ontstaat een discrepantie. Je telt dingen op, je telt getallen op, en daar kan nooit een logische zin uit ontstaan, want het zijn getallen. Dus daar zit het vacuüm in je hoofd. Maar als je het omdraait, klopt het toch. Er is iets

zinvols ontstaan. Sterker nog, het klopt zelfs in een abstractie, dus ineens komt het weer bij elkaar. Ook al komt het niet letterlijk bij elkaar, want het zijn gewoon twee getallen die bij elkaar opgeteld worden en een ander getal vormen, maar wij kunnen de brug staan naar; als je het omdraait staat

er wat, en het klopt ook nog. Want als er had gestaan LOL + LOL = HUIL, dan was het geen humor geweest, maar een toevalligheid.’

18. Professional 1, interviews‘Humor is conflict. Goede humor is als het voelt alsof iets verboden is. Elke grap die je echt

onthoud in je leven is omdat het voelt alsof je dan bijna niet mag lachen. ’

19. Howard Komproe, ‘Hoe word ik grappig’‘De uitdaging is om de meest originele variant op die werkelijkheid te vinden. Als er een rood bekertje op tafel ligt en ik zeg: ‘Er ligt hier een groen bekertje,’ dan ben ik niet zo ver van de

realiteit. Maar als ik zeg: ‘Het is een paarse maatbeker,’ dan ben ik er alweer wat verder vandaan. Het gaat me erom een zo’n origineel mogelijke variant te vinden, terwijl het toch herkenbaar blijft

voor de mensen die naar de grap luisteren.’

20. Professional 8, interviews‘De set-up is de informatie die je nodig hebt om een grap te begrijpen. De punch is de clou van een grap. Timing bestaat uit een heleboel dingen maar een groot en belangrijk gedeelte van de

timing is dat je vlak voordat je puncht eventjes wacht, waardoor je mensen even laat leunen op een gedachte en je ze dus harder in de lach schieten wanneer je de andere kant op gaat.’

21. Ronald Goedemondt, ‘Hoe word ik grappig’‘Een grap kan inhoudelijk niet kloppen, bijvoorbeeld doordat de logica of geloofwaardigheid mist. Een grap kan slecht worden verteld, in die zin dat de informatie niet goed wordt overgebracht. De elementen die nodig zijn voor de eindverrassing worden dan niet begrepen. En de verrassing zelf

kan niet groot genoeg zijn.’

37

5.1

Res

ulta

ten

inco

ngru

entie

theo

rieën

techniek. Raskin beschrijft de ‘switch’ als een overschakeling van de ene interpretatie naar de andere. Hierbij legt Raskin de nadruk op de verschillende niveaus van mogelijke scripts. De professionals leggen dus meer de nadruk op het mechanisme, de literatuur meer op de interpretatie. In de quote ‘De situatie moet dus herkenbaar zijn voordat je de grap snapt. Het begint al als kind, dan zeg je mama tegen papa en mama tegen papa en lig je helemaal in een deuk’ (Howard Komproe, ‘Hoe word ik grappig’) wordt een switch tussen scripts op het derde en laagste niveau beschreven (papa/mama). Hier ligt niet de nadruk op. De nadruk ligt in de gevonden quotes juist op het omdraaien van informatie, ongeacht welke informatie dat precies is.

4. Verschuiving gedachtepatroon - Dan neem je het in je hand als een soort kubus , en die draai je alle kanten op (14)In 15 quotes wordt er verwezen naar het anders belichten van het onderwerp (14, 15). De nadruk ligt in de quotes vooral op een andere, verrassende kijk op bestaande elementen (7, 16). De humor komt volgens de professionals voort uit de vernieuwende en originele manier waarop iets beschreven wordt.

Volgens Howe (2002) ontstaat er humor wanneer een gedachtepatroon onverwacht verschuift door nieuwe informatie. Er wordt gesproken van een ‘sudden burst of new information’. Dit lijkt te verschillen van de visie van de professionals; ‘Ik vertel niets nieuws, maar altijd vanuit een ander perspectief’ (Eric Sauers, ‘Hoe word ik grappig). In de quotes van de professionals wordt er niet zozeer gesproken over nieuwe informatie, als wel over een andere manier om de reeds aanwezige informatie te ordenen. De bestaande kennis wordt zo neergezet dat mensen er met een nieuwe blik naar gaan kijken. Het gedachtepatroon verschuift dus wel, maar meer door de ordening van de elementen dan door nieuw toegevoegde informatie.

5. Gelijktijdig onverenigbare elementen - Humor is conflict (18)In 7 quotes wordt er duidelijk gesproken over tegenstrijdige elementen die toch op hetzelfde moment aanwezig zijn (17). Uit de quotes blijkt dat dit op veel verschillende levels kan. Het kan het gevoel zijn dat je niet mag lachen (18), terwijl iets wel grappig is. Het kan ook iets heel herkenbaars zijn, terwijl je weet dat het in werkelijkheid niet kan (19). In de quotes dienen de referenties aan deze onverenigbare gelijktijdigheid vooral om iets anders te illustreren. Er wordt door het merendeel van de professionals niet bewust stilgestaan bij het fenomeen van onverenigbare gelijktijdigheid. Het is dus wel iets wat herkent wordt, maar niet iets wat iemand specifiek benoemt.

3838

22. Professional 7, interviews‘Dat hadden we in het begin, toen hadden we een tekst, en dat was voor ons een hele goede

introductie voor de voorstelling…en toen gingen we die doen voor de regisseur, en hij zei ‘waar gaat het over’. Toen begonnen we te vertellen ‘nou, dit en dat en dat’. Toen zei hij, ‘ja, maar je

slaat hier in een zin twintig stappen over. Sorry, ik ben je dan helemaal kwijt’. Toen dacht ik ‘ja, ik snap dat jij het niet begrijpt’, het is eigenlijk heel logisch. Je kan niet verwachten dat iemand jouw

gedachtekronkel begrijpt als je het niet uitlegt.’

23. Pim Muda, ‘Hoe word ik grappig’‘Waar wij vaak tegenaan lopen bij mislukte grappen of acts, is dat de logistiek om de grap te

maken te ingewikkeld is. De aanloop naar de pointe duurt dan bijvoorbeeld te lang, waardoor je spanning verliest.

24. Professional 7, interviews‘Het doet ook echt pijn, bijvoorbeeld je hebt een enorme onderkin. Maar door dat te vertellen, dat vinden mensen al grappig. Want dat zeg je niet zomaar. Dat is echt een rare kronkel. Je doorbreekt een standaard norm, je gaat het niet hebben over je onderkin midden in een gesprek. Dus daarmee

heb je meteen lachers, en ik krijg er een positief gevoel van als ik mezelf belachelijk maak en mensen moeten daar om lachen, en mensen moeten daar heel hard om lachen…dan denk ik ja,

nou, dit ben ik. Positieve energie terug of zo.’

25. Professional 11, interviews‘Wanneer is gaat een grap te ver? Nou, als hij te vroeg is. Of, waar mijn gevoel van ethiek eindigt of ophoudt. Ik vind grapjes over genocide ofzo, daar zit nog wel een taboe op waar ik zelf niet zo heel veel humor in zie. Ik kan dat moeilijk relativeren, zeg maar. Andere mensen kunnen dat beter,

en die kunnen daar op een gegeven moment grapjes over maken. Dat kan. ’

26. Professional 2, interviews‘En meen het echt. Op het moment dat je het meent en het serieus is, dan geef je code af dat het

ernst is wat je zegt, en dan komt de omdraaing nog harder aan. ’

27. Professional 8, interviews‘Ja, maar er moet wel een logica in zitten. Dat is mijn toevoeging op de theorie. Van iets

onverwachts kan je ook schrikken of wat dan ook. Als je op het podium zachtjes praat en ik begin opeens te brullen, dat is totaal onverwachts, maar dat hoeft niet grappig te zijn. Kan ook zijn dat

mensen gewoon bang worden, of schrikken, of wat dan ook. ’

28. Professional 7, interviews‘En de grap was, een jongen had met een meisje uit het publiek bedacht ‘o, nu zijn we eindelijk

“alleen”, nu kunnen we hét gaan doen’. En toen trok hij al zijn kleren uit, gewoon op het podium. Ik moest daar in het begin heel hard om lachen, maar op een gegeven moment wordt het gênant.

39

5.1

Res

ulta

ten

inco

ngru

entie

theo

rieën

6. Kennisbronnen - Sorry, ik ben je dan helemaal kwijt (22)In 14 quotes worden een of meerdere kennisbronnen genoemd. In sommige quotes wordt er heel specifiek op bepaalde kennisbronnen ingegaan, in anderen wordt juist algemener uitgelegd dat de kennisbronnen nodig zijn voor het slagen van de grap. De nadruk ligt vooral op het logisch mechanisme, zoals de set-up en punchline of de clou aan het eind van de regel (20), en de vertelstrategie( 21). Er wordt vooral benadrukt dat de vertelwijze samenhangend en compleet moet zijn om voldoende informatie te geven (21, 22).

Door sommige professionals wordt er bewust nagedacht over de aanwezige kennisbronnen (20, 23). Anderen volgen hierin meer hun intuïtie: ‘Dat is gevoel, en soms sla je ook de plank mis. Of soms maak je een grap die niemand meer begrijpt. Dat is ook gewoon uitproberen’ (professional 4, interviews). De zes verschillende kennisbronnen zoals omschreven door Raskin en Attardo (1991) worden door geen van de professionals bewust allemaal genoemd. Ook de onderlinge hiërarchische verhouding komt niet terug in de interviews.

7. Geschonden verwachting - je gaat het niet hebben over je onderkin midden in een gesprek (24)In totaal zijn er slechts 6 quotes gevonden die te relateren zijn aan de geschonden verwachting van McGraw en Warren (2010). Slechts één quote illustreert deze theorie precies (24). In deze quote wordt er gesproken over een onderkin, en de positieve energie die de eigenaar hiervan ontvangt wanneer er hierom gelachen wordt. Het feit dat deze professional er zelf grappen om kan maken, zorgt voor een alternatieve norm die suggereert dat lachen toegestaan is.

In de overige quotes gaat het vooral om de alternatieve norm. Deze norm is niet altijd even duidelijk. Zo blijkt uit de quotes dat deze norm met de tijd kan ontstaan (25); Met de tijd ligt een onderwerp steeds minder gevoelig, tot er na een bepaalde tijd grappen over gemaakt kunnen worden. Dit is een norm die voor veel mensen zal verschillen en moeilijk precies te bepalen is.

Een andere norm lijkt voort te komen uit de serieusheid van de spreker: ‘Als je het doet, dan vol met overtuiging. Je verhaal overtuigd brengen’ (Professional 7, interviews). Wanneer iets gemeend of serieus wordt gebracht, dan is dat de norm. Dit is in feite een variant van de theorie van McGraw en Warren. Volgens deze theorie is iets niet grappig, tenzij iets er op wijst dat het niet zo serieus genomen

4040

Want je gaat je verplaatsen in dat meisje uit het publiek dat daar staat. En dan denk je wel ‘ja, shit, er staat wel een blote kerel naast je’….tis maar net of je dat trekt. Zij was daar niet van

gediend, zij is ook de coulissen ingelopen. Ze schrok zich kapot. En op dat moment, dan wordt haar privacy aangetast. En omdat dat gebeurt, ga je aan de kant van het publiek staan. Dat mag

je nooit doen als artiest. Hij ging zo duidelijk over haar grens heen…daarom hou ik ook helemaal niet van cabaret dat bedoeld is om anderen af te zeiken. ’

29. Professional 5, interviews‘In een Engelse serie kan je ook gewoon zeggen ‘Father, why won’t you just die’…als wij dat

zeggen, dat klinkt gewoon niet. Wij kunnen niet zeggen ‘Ah vader, waarom ga je niet lekker dood joh’. Dat is veel te hard. In het Engels kan dat weer wel.’

30. Professional 6, interviews‘Zoals vanavond, dan begin ik met een minuut niets zeggen. Dan krijgt de hele zaal een beetje

onrust. Want je komt wel op, maar eigenlijk ook niet, want je doet niets. Toen ik dat aan de schrijftafel bedacht vond ik dat heel grappig. Toen ik dat de eerste keer deed, werkte dat geweldig.

Toen kwam er een vriendin naar me toe, en die zei, grappig begin. Ik vroeg wat er grappig aan was, Ja, dat je iets ongemakkelijks, onwennigs inde zaal krijgt.’

31. Professional 8, interviews‘Qua publiek speel ik het liefst voor studenten of yuppen. Omdat die slimmer zijn dan andere

mensen. Waardoor al mijn grappen landen, want ook heel veel van mijn grappen zijn moeilijk voor normale mensen. Of mijn liedjes zijn te moeilijk. Naja, goed. Voordeel is dat die ook meestal niet

naar theaterzalen gaan, dus dan heb je ook meestal wat slimmer publiek’

32. Ronald Goedemondt, ‘Hoe word ik grappig’‘Ja. Ik heb een volwassen publiek nodig. Ik ben niet goed met alleen maar kinderen in de zaal. Of

nog erger: alleen maar pubers van vijftien.’

33. Joep van Deudekom, ‘Hoe word ik grappig’ ‘Soms zit ik als grapbedenker te veel op metaniveau te denken. Dan is het vooral voor andere

grappenmakers leuk, maar niet voor je publiek, die ben je allang kwijt’

34. Professional 4, interviews‘Of je denkt zelf te ver weg. Dan maak je in je hoofd een aantal sprongen die je publiek niet maakt.

Dat kan niet, je moet je publiek ook meenemen in je grappen. ’

35. Professional 7, interviews‘En, dat vond ik de mooiste tip, het publiek is niet dom, maar je moet ze wel aan de hand nemen. Je kan niet verwachten dat wat in jouw hoofd kronkelt, dat zij dat zomaar begrijpen. Het publiek hoort het maar een keer. Dus je moet het duidelijk uitleggen, beschrijven, meerdere keren. Het

publiek is niet dom, maar je moet ze wel aan de hand nemen.’

41

5.1

Res

ulta

ten

inco

ngru

entie

theo

rieën

hoeft te worden. Volgens de gevonden quotes kan iets ook grappig zijn wanneer de norm blijkbaar is dat iets bizars of raars heel serieus genomen moet worden (26).

8. Niet bedreigend - ja, shit, er staat wel een blote kerel naast je (28)In een quote (26) wordt benoemd dat incongruentie alleen niet per sé voor humor zorgt. Het kan ook zorgen voor een schrikreactie. Deze quote sluit aan bij de gedachte dat mensen niet lachen op het moment dat zij zich op een bepaalde manier bedreigd voelen. Dit is de enige quote die op deze manier de link legt tussen incongruentie en logica.

Drie andere quotes beschrijven de gevoelsmatige grens die overschreden kan worden, waardoor er geen sprake is van humor. Iets is niet grappig wanneer andermans grenzen worden overschreden of iemand anders bedreigd wordt (28). Ook wordt het niet als grappig gezien wanneer iets te hard is (29) of te vroeg in het verwerkingsproces is (25). Dit wordt ook ervaren als bedreigend.

Ook zijn er drie quotes gevonden die wel op een bepaalde manier spreken over bedreiging, maar de situatie is niet tè bedreigend. Hierin wordt ongemak beschreven als mogelijkheid (30) voor humor. In de quote ‘En incorrect zijn, dat je gewoon dingen zegt die iedereen denkt maar niet hardop mag zeggen. Omdat normen en waarden dat niet toestaan’ (Professional 7, interviews) wordt indirect het ongemak beschreven dat ontstaat wanneer normen worden overschreden. Ongemak is op zich een bedreiging, maar de quotes lijken er op te wijzen dat er een grens is tussen grappig ongemak en vervelend ongemak.

9. Cognitieve capaciteit -het publiek is niet dom, maar je moet ze wel aan de hand nemen. (35)Er wordt in drieëndertig quotes gesproken over de intelligentie van het publiek, het begrip dat het publiek nodig heeft of het mentale niveau van het publiek. Volgens Morreall (1982) wordt iets voor iemand humor zodra deze de grap begrijpt, dus de intelligentie ervoor bezit.

De cognitieve patronen van Morreall vereisen een bepaalde cognitieve capaciteit en een afwijking in patronen. Zowel de vereiste intelligentie als de cognitieve patronen zelf komen in de interviews naar voren. Een paar professionals geven aan dat ze een voorkeur hebben voor een bepaald publiek (31, 32) omdat ze daar qua intelligentie en denkniveau beter bij aansluiten.

4242

36. Professional 3, interviews‘Ja, het gaat nergens anders over dan herkenning. Je hoort het mensen ook zeggen “het is zo herkenbaar!”. Alleen bij mij is er vaak wel een punt waarin het omslaat in absurdisme, maar

dan zijn mensen al zo ver meegegaan in het verhaal dat ze het nog steeds herkennen. Terwijl het ondertussen compleet uit de hand is gelopen, dat verhaal. Zo iets.’

37. Professional 6, interviews‘De grote denkfout die mensen maken, wat ik 50 keer per dag van mensen krijg toegeroepen is

‘Je moet hem eens op je toneel zetten, met hem kan je lachen’, iemand die een kantoor grappig is. Maar dat is heel wat anders dan een zaal aan het lachen maken. Jouw gedachte, de gedachte van

dit mannetje, 1.69 hoog, 58 jaar oud, die gedachte moet in een keer in 100 hoofden gaan.’

38. Professional 8, interviews‘Of ik zie iemand vallen op straat. Waarom is dat dan grappig, dat iemand valt? Dat jij niet valt

natuurlijk.’

39. Professional 2, interviews‘Ja, als iemand op zijn bek valt, dan is dat ook grappig. Omdat het onverwacht is, het ziet er

grappig uit. Het zou jou ook kunnen gebeuren. Het is een soort, je verhoudt je tot die gebeurtenis.’

40. Professional 10, interviews‘Ja, dan komen er allerlei emoties...ja, dit is natuurlijk hele basale humor, waar we het nu over hebben, slapstick. Maar dan komen er allemaal emoties bij van; “o ja, ik heb dat ook. Dat is zo

erg, dat is zo gênant, wat ben ik blij dat het mij niet overkomt. Hihihi. O, wat gebeurt dat grappig, wat is dat erg”.’

41. Professional 8, interviews‘Zoals ik het vaak uitleg aan mensen is een grap een logisch maar onverwacht gevolg. Het moet sowieso onverwacht zijn, want als iedereen hem ziet aankomen dan is het niet grappig. Maar als het iets totaal onverwachts is, dan is het ook niet grappig. Dan is het gewoon iets raars. Dus: ‘Ik liep op straat, en toen zag ik een kalkoen en toen zei die kalkoen opeens iets in het Frans. Dat is

onverwacht, maar het is niet grappig, want het slaat nergens op. Dus om dat te illustreren gebruik ik graag een grap van mezelf ‘Ik drink heel veel, dat komt omdat ik altijd heel veel vrienden heb

die mij aanzetten tot drinken. Dus die bellen me dan op en dan zeggen ze ‘he Roel, heb je zin om te zuipen.’ En dan zeg ik ‘Ja, ik heb zin om te zuipen!’ en dan gooi ik de hoorn erop en dan begin ik te zuipen. Het onverwachtse hierin is dat ik besluit in mijn eentje te gaan drinken. De logica echter, je zou het zo kunnen opvatten. Dus daarom is dit een grap, die werkt. Want het is en onverwacht,

en er zit een logica in.’

42. Professional 10, interviews‘Humor in de technische zin is volgens mij dat er in je hersens een vacuüm ontstaat die opgelost

wordt. Naja, er komt een onlogica in je hersens, en die los je op een creatieve manier op waardoor je moet lachen.’

43

5.1

Res

ulta

ten

inco

ngru

entie

theo

rieën

Publiek dat de grappen niet snapt is een onderwerp dat bij meerdere professionals terug komt, maar dit wordt niet aan het publiek geweten (33). Er wordt vanuit gegaan dat cognitieve patronen gecreëerd kunnen worden: ‘We merken dat een grap vaak werkt in drieën. De eerste twee keer verloopt een situatie op dezelfde manier en net als het publiek daar aan gewend is, gaat het de derde keer anders (= lach)’ (Pim Muda, ‘Hoe word ik grappig’). Op deze manier wordt het publiek stap voor stap de ingrediënten aangereikt die ze nodig hebben om de incongruentie te ervaren. Dit heeft meer te maken met de wijze waarop de denkstappen worden gepresenteerd, dan met de intelligentie van het publiek. De meeste quotes dan ook gaan over het feit dat je het publiek de patronen moet laten zien (22, 23, 34). Je moet het publiek laten zien welke patronen er bestaan, zodat je de anomalie kunt benoemen. Je moet ze zogezegd aan de hand nemen (35).

Een quote valt op, omdat deze gaat over de mentale capaciteit van de spreker: ‘Je hebt ook wel eens kinderen die een te wijze mop vertellen waarvan ze eigenlijk niet weten wat het betekent. Die horen ze dan thuis en die gaan ze jou dan vertellen. Maar dan is ie niet leuk’ (professional 9, interviews). Hieruit blijkt dat niet alleen het publiek, maar ook de spreker voldoende mentale capaciteit moet hebben om de grap te laten slagen.

10. Gedachtelezen - Je zal diegene maar zijn, ja. (professional 3, interviews)Er zijn negen quotes gevonden die passen bij het idee dat het slachtoffer van een grap een bewustzijn moet hebben om de grap te laten slagen. Het gaat in de gevonden quotes vooral over de herkenbaarheid van de situatie. Het publiek moet zich kunnen herkennen en verplaatsen in het verhaal (36). De spreker moet als het ware zijn gedachtegang in het hoofd van zijn publiek krijgen (37). Dit sluit niet direct aan bij de theorie van Howe (2002). Deze theorie houdt zich vooral bezig met slachtoffers. Ook in quotes waarin het wel gaat om slachtoffers, bijvoorbeeld bij vallen (38, 39), speelt herkenbaarheid een grote rol. Deze herkenbaarheid is te vertalen naar het ‘gedachte lezen’ van Howe; Je kunt bedenken wat die persoon denkt en voelt.

Een aantal quotes voegen een gedachte toe aan de literatuur: Je kunt je verplaatsen in het slachtoffer, en daardoor ben je blij dat je het zelf niet (40) bent. Die gedachte zorgt voor een soort opluchting die omgezet wordt in lachen. Howe (2002) gaat er vanuit dat we leedvermaak leuk vinden omdat we alleen de prettige sensatie van de incongruentie ervaren, en niet de pijn van de gebeurtenis. Deze quotes pleitten meer voor een benadering vanuit de release theorieën. Je lacht omdat je opgelucht bent

4444

43. Professional 11, interviews‘En de verwachting klopt niet. Dat is ook zo iets. Een verwachting vraagt om inlossing. Wat

verwacht je van een cabaretier of een grap, en wat krijg je. Als mensen bij ons komen voor een avond politiek getinte conference humor, dan komen ze van een koude kermis thuis. Dat gaat hem

niet worden. Dan vinden ze er helemaal niets aan. En andersom precies hetzelfde. ’

44. Professional 10, interviews‘Je hebt een onlogica en die blijft hangen in je hoofd. Wat is dit, ik snap dit niet, wat...je hangt in het luchtledige, met een idee bijvoorbeeld, met een set-up. De setup is de onlogica, de punchline

is het logisch maken. Dus als er iemand een verhaal vertelt, dan stuurt hij mij de onlogica in. Dan hang ik in het luchtledige, dan weet ik niet wat ik er mee moet. En dan, de punchline is de stap waardoor het toch weer logisch wordt, en altijd op een verrassende manier, nooit op de manier

waarop jij het had bedacht... oja, zo kan het ook. Je wordt verrast op een blije manier en je moet lachen. Dat is het volgens mij. ’

45. Professional 2, interviews‘Ja, het is heel anders als je een grap vertelt zonder de juiste context of met de juiste context.

Je moet mensen in een bepaald bedje leggen. Kijk op het moment dat je een actuele grap maakt over iets dat in het nieuws is geweest, dan kun je dat het beste doen na een dag of twee, drie, dat

iedereen alle informatie heeft. Het heeft niet zo veel zin om na het acht uur journaal het podium op te rennen en allemaal grappen te maken over het nieuws. Want dat hebben mensen allemaal nog

niet gezien. Alleen als de context juist is, dan komt de grap nog beter aan. ’

46. Professional 7, interviews‘Typetjes, en iemand die met een gekke pruik op komt. Daar zit geen enkele pijn in, maar het is wel

humor. Ja, dat is misschien het absurdisme weer. Het buiten de realiteit halen.’

47. Professional 3, interviews‘Absurd, ja wat is nou absurd. Dat weet ik eigenlijk ook niet. Ja, als het gewoon eigenlijk niet meer

kan. Ja, het kan gewoon niet. Ik heb die conference dat ik een kind op de fiets heb, en dan ga ik de deur uit met een klein kind. Maar ik probeer te vertellen dat als je een moeder ziet fietsen met een kind op de fiets, dan moet je even zo doen (maakt buiging), want dat is zo knap dat zij daar

überhaupt op weg is geraakt met dat kind, want je komt gewoon niet weg. Naja, zo’n conferance begint dan heel simpel, met dat je iets vergeten bent. Maar het eindigt natuurlijk dat je on der de stront zit en het kind onder de krassen want die heb je in de heg laten vallen...zo iets. Het is

nog steeds geloofwaardig, je hebt iedereen meegenomen in dat verhaal. Maar ondertussen is het redelijk absurd. Het gebeurt niemand zo erg. Bij mij zit er dan alles tegelijk in.’

45

5.1

Res

ulta

ten

inco

ngru

entie

theo

rieën

dat jij het zelf niet bent: ‘Waarom is dat nou leuk? Waarom is leedvermaak leuk? Ja, dat is een hele goede vraag. Misschien omdat je blij bent dat je het zelf niet bent? Je zal diegene maar zijn, ja’ (professional 3, interviews).

11. Cognitieve regel - Je moet mensen in een bepaald bedje leggen. (45)In 23 quotes wordt verwezen naar de regel of context die voorkomt dat een grap uitmondt in verwarring. In sommige quotes wordt er gesproken van logica (28, 41), in andere van een oplossen vacuüm(42) of een ingeloste verwachting(43). Uit al deze quotes komt heel duidelijk naar voren dat er een bepaalde wetmatigheid aanwezig moet zijn om ervoor te zorgen dat een grap grappig is. Wanneer het publiek deze grap niet snapt, blijven ze zoeken naar een oplossing voor het probleem (44). Dat geeft verwarring in plaats van gelach (22). Ondanks dat er verschillende termen worden gegeven, komt de gegeven uitleg van de professionals heel duidelijk overeen met de theorie van Ritchie (1999)

Opvallend is dat er gesproken wordt over context als een bron van cognitieve regels. Wanneer de context niet helder is, dan kan er ook verwarring ontstaan (45). Deze opvatting wordt nog een stap verder getrokken door te spreken van een overkoepelende context. Wanneer niet duidelijk is wat de afspraken zijn tussen het publiek en de spreker (43), of wat het publiek kan verwachten, dan kan er ook verwarring ontstaan. Niet alleen de cognitieve regels in een grap moeten helder zijn, ook de regels van de gelegenheid moeten duidelijk zijn.

12. Relateren aan werkelijkheid- De uitdaging is om de meest originele variant op die werkelijkheid te vinden. (19) Wagenaar (2005) baseert haar theorie op het absurdisme in de kunst. Er zijn 26 quotes gevonden die te maken hebben met het relateren aan de werkelijkheid en absurdisme. In 19 van deze quotes komt het woord ‘absurd’ of ‘absurdisme’ letterlijk voor. In 14 van deze quotes wordt overigens verder geen uitleg gegeven aan het begrip ‘absurdisme’ (15, 46). Er wordt vanuit gegaan dat de term voor zich spreekt. Dit is opvallend. Het woord komt vaak terug, dus het is voor de professionals een belangrijk begrip.

In de quotes waarin wel uitleg wordt gegeven aan deze term, wordt inderdaad gerefereerd aan het ‘buiten de werkelijkheid halen’ (19) en het ‘herkenbare van iets ongeloofwaardigs’ (47). De invulling die door professionals aan ‘absurd’ wordt gegeven lijkt neer te komen op ‘een geloofwaardige en herkenbare presentatie van iets onmogelijks’. Dit past bij de theorie van Wagenaar (2005).

4646

1. Professional 6, interviews‘Naast tragiek moet er ook mededogen inzitten. Ook iets liefdevols. Alleen maar afzeiken is niet

genoeg.’

2. Professional 3, interviews‘Ik heb zo iets van ‘oordelen, dat heeft geen zin’ en ik vind het vaak ook iets te makkelijk, te makkelijk als je iemand niet kent. Ja, te makkelijk om over iemand anders humor te maken.’

4. Sara Kroos, ‘Hoe word ik grappig’‘Veel humor heeft te maken met het afpellen van status en keurigheid. Dat is het ook internationaal

gezien: de koning in z’n ondergoed, dat idee. ’

5. Professional 5, interviews‘Omdat het alles nivelleert. We worden gelijk. Ik sta niet meer boven jou, jij staat niet meer boven

mij. Als je de koningin kunt afzeiken, dan doe je dat. ‘Zij gaat ook gewoon naar de wc hoor, zij gaat ook pissen’. Terwijl er wel heel bewondering is voor die vrouw, ze staat echt wel op een

voetstuk, maar men moet erbij bedenken “zij moet ook gewoon schijten, dat doet ze echt niet op een gouden potje”. Bizar.’

6. Professional 5, interviews‘Daarom moeten we ook allemaal zo lachen om van die achterlijke mensen op televisie, zoals

Barbie, en Sterretje en Michaeletje, hoe heten al die idioten. Dat is niet omdat ze in het echt zo grappig zijn, maar het zijn gewoon typetjes. Het is de vervolmaking van het typetje, want ze zijn

het echt. En je kunt je gewoon niet voorstellen dat dat echte mensen zijn. Dat mensen echt zo doen en zo denken. Dat kan je niet menen.’

7. Professional 3, interviews‘Ik had bijvoorbeeld in een koffiehuis, daar hoorde ik een mevrouw die op de kaart een tosti kaas-

appel-kaneel had zien staan. En daar was ze dan helemaal verbaasd over, dat dat ook nog kon,

Naam label Aantal gevonden quotes 1. Verwachting verdwijnt volledig 16 2. Verrassing 24 3. Scripts 6 4. Verschuiving gedachtepatroon 15 5. Gelijktijdig onverenigbare

elementen 7

6. Kennisbronnen 14 7. Geschonden verwachting 6 8. Niet bedreigend 7 9. Cognitieve capaciteit 33 10. Gedachte lezen 9 11. Cognitieve regel 23 12. Relateren aan werkelijkheid 26

Tabel 2: labels en gevonden quotes Incongruentie theorieën

Naam label Aantal gevonden quotes 1. Andermans fouten 24 2. Andermans absurditeiten 8 3. Corrigeren 7 4. Eigen verwachtingen

overtreffen 0

5. Zelfspot 22 6. Sudden Glory 0 7. Winnen 2 8. Ambivalentie 4 9. Boven de ander 15 10. Groepscohesie 3

Tabel 3: labels en gevonden quotes Hostility theorieën

Naam label Aantal gevonden quotes 1. Fysieke spanning 5 2. Verlichting 11 3. Groepsproces 0 4. Vals alarm 0 5. Identificatie 17 6. Zelfbescherming 0 7. Afweermechanisme 8

Tabel 4: labels en gevonden quotes Release theorieën

die combinatie. Kaas-appel, die kende ze wel, en appel-kaneel ook, maar tosti kaas-appel-kaneel, dat

was toch wel zo gek. En toen ging ze die tosti nemen om gewoon een keer avontuurlijk bezig te zijn, zo. Ik zat daarbij, en ik dacht, dat is gewoon

een conferance.’

8. Professional 7, interviews‘Ja, daar zit het ook wel, maar het zit ook wel juist in die ‘het is toch

raar dat we het op die manier doen’. Maar je hebt ook rariteiten, die raar

zijn, en die sommige mensen zich

47

5.2

Res

ulta

ten

host

ility

the

orie

ën

5.2 Resultaten hostility theorieënTien labels (zie tabel 3) zijn er opgesteld op basis van de wetenschappelijke literatuur over hostility theorieën. Bij ‘andermans fouten’ en ‘zelfspot’ zijn meer dan twintig quotes gevonden. Bij de labels ‘eigen verwachting overtreffen’ en ‘sudden glory’ zijn geen quotes gevonden. De hoeveelheid gevonden quotes bij een label geeft een goede indicatie van de kans dat de resultaten bij dit label een algemeen heersende visie verwoorden. In het geval van de labels zonder quotes ligt dit echter waarschijnlijk aan de opzet van het onderzoek. De resultaten bij de labels ‘andermans absurditeiten’ en ‘boven de ander’ zijn eventueel interessant voor verder onderzoek.

1. Andermans fouten - de koning in z’n ondergoed, dat idee (4)In 24 quotes wordt er gerefereerd aan humor die ontstaat ten koste van anderen. Het woord dat hiervoor gebruikt wordt is vaak ‘afzeiken’ (1): ‘In Nederland word comedy vaak geassocieerd met “afzeiken”, terwijl dat het minst aantrekkelijke element is’ (Howard Komproe, ‘Hoe word ik grappig’). Wat opvalt in de quotes is het dedain dat terug te zien is wanneer het gaat over deze vorm van humor. Het wordt zeker erkend als een bruikbare en veel gebruikte vorm, maar de uitvoering ervan wordt in de interviews beschreven als al snel ‘te makkelijk’(2).

Nivelleren (4) wordt in de interviews aangehaald als reden om grappen over anderen te maken. Wat opvalt is dat dit een andere insteek is dan dat Hobbes (Heyd, 1982) heeft. In zijn theorie wordt er vanuit gegaan dat de humor voortkomt uit het ‘beter voelen dan de ander’. Dat suggereert een hogere status dan het onderwerp van spot. Uit de interviews ligt de nadruk meer op gelijkheid. Iedereen moet gelijk zijn aan elkaar, en dat wordt gerealiseerd door humor over anderen (5).

2. Andermans absurditeiten - ja, dan weet hij dat ik poep (8)In slechts 8 quotes gaat het over andermans absurditeiten(6) en de humor die hieruit voort kan komen (7). Wel gaan al deze quotes heel duidelijk over andermans werkelijkheid(8) die door de observator als raar of afwijkend wordt gezien. Dit past volledig bij de absurditeiten zoals Hobbes (Heyd, 1982) deze heeft omschreven. Uit de quotes komt vooral verbazing naar voren over andermans gedachtegang of handelen (9), wat resulteert in lachen. Het lijkt dus niet zozeer te gaan over ‘je beter voelen dan de ander’, maar meer over de realisatie dat iemand een andere denkwijze kan hebben. Er is meer sprake van verbazing over een plotseling besef dan een gevoel van superioriteit. De theorie van Hobbes vindt dus ondersteuning in de interviews, maar de visie van de professionals lijkt meer te passen bij de incongruentietheorieën.

4848

hebben aangemeten. Zoals niet naar het toilet gaan bij je vriend. Omdat je zegt “ja, dan weet hij dat ik poep”. (…) Daarom verschilt het per persoon. Omdat mijn norm is dat poepen heel normaal

is. Dat dat gewoon moet kunnen, en dat iemand daar bang voor is, dat is een kronkel in mijn hersens, daar moet ik om lachen. Terwijl voor een ander zal het juist een kronkel zijn dat ik heel

veel kak bij mijn vriend. Dus het is zo persoonlijk waarom je in de lach schiet.’

9. Professional 1, interviews(Over reclamecampagne ‘het houdt niet op, niet vanzelf) ‘Ja, dat is mijn humor. Het is gewoon

zo potsierlijk. Überhaupt al het idee dat iemand binnenkomt met ‘jongens, we hebben een topopdracht binnen, we gaan kindermishandeling aan de kaak stellen’. Dan zijn ze gaan

brainstormen…’

10. Professional 4, interviews‘Wim Kan was daar natuurlijk heel erg goed in. Die gaf dan ook weer een menselijk gezicht aan dat politieke cabaret. Die kon dat uitstekend belachelijk maken. Al die stromingen in de politiek, die kon dat dan wel weer op een hele leuke manier. Er zijn ook politieke cabaretgroepjes, waar ik dan niets mee heb...dat is me dan veel te veel dit ook (zwaait met vinger). We zijn ook veel te veel

geneigd om de mensen de les te lezen. Daar hou ik niet zo van. Ik wil mijn eigen gedachten kunnen laten gaan. Vroeger had je met Jack Spijkerman dat dubbel en dwars cabaret. En dat was dan zo

drammerig, dat ik dacht “he nee, je gaat me toch niet zeggen hoe ik denken moet”.’

11. Professional 5, interviews‘Omdat wij juist wars zijn van hiërarchie. Wij Nederlanders zijn allemaal gelijk, en gelijke

rechten…als iemand zijn hoofd boven het maaiveld uitsteekt, wat doen wij; wij hakken het er gewoon weer af. Als jij je gedraagt als een meerdere ten opzichte van anderen, dan wordt je onderuit gehaald. Dan wordt je gepakt. Want wij zijn gelijk. Je moet niet denken dat je meer bent dan ik, want dat wordt afgestraft. Daarom wordt er heel veel gepest op het werk. Hele

flauwe humor, met poepzakjes en dat je erop gaat zitten, je naam gekalkt op een muur met een lul ertussen…dat je echt denkt “ah, mèèèn”…maar je mag niet je hoofd boven het maaiveld

uitsteken.’

12. Sara Kroos, ‘Hoe word ik grappig’‘Ja, de zelfspot. Hoe eerlijker ik ben over mijn eigen sores en mijn eigen tekortkomingen, hoe beter

het werkt. Dat is een groot deel van mijn vorm van humor: mezelf niet sparen.’

13. Professional 7, interviews‘ Ik denk dat er bijna niets leukers is dan jezelf op de hak nemen. Het is voor jezelf ook heel fijn.

Als je jezelf te serieus neemt, heb je een heel zwaar leven.’

14. Professional 3, interviews‘Dus er was een jongen en die ging dan stand-up comedy doen. Je kent ze wel van die jongens. Ze zien er allemaal hetzelfde uit, ze hebben allemaal een verwassen t-shirt aan, ze hebben allemaal

49

5.2

Res

ulta

ten

host

ility

the

orie

ën

3. Corrigeren - je gaat me toch niet zeggen hoe ik denken moet (10)In 7 quotes wordt er verwezen naar een corrigerende functie van humor. Het gaat dan vooral om quotes waarin er gesproken wordt over nivelleren(5), status gelijk trekken (4) of het publiek de les lezen (10). Anderen worden volgens deze quotes gecorrigeerd op het moment dat er sprake lijkt te zijn van een hiërarchisch verschil (11).

Wat opvalt, is dat diegenen die te duidelijk corrigeren met humor niet populair zijn onder de professionals. Op het moment dat iemand denkt het publiek iets voor te kunnen schrijven (10), dan lijkt dit niet te worden geaccepteerd. Ook hierin moet dus blijkbaar genivelleerd worden. Het massale effect dat door Ziv (2010) beschreven wordt, komt niet terug in de interviews. Ook wordt humor niet echt gezien als een manier om ‘op te voeden’ of te corrigeren, maar meer als een uiting van ongenoegen.

4. Eigen verwachtingen overtreffen - success in one’s own actions beyond one’s expectation gives rise to feelings of glory (Heyd, 1982)Er zijn geen quotes gevonden die passen bij het overtreffen van de eigen verwachting, zoals omschreven door Hobbes (Heyd, 1982). Hieruit kan geen conclusie afgeleid worden gezien keuze om professionals te interviewen. Zij zijn met hun werk bezig om het publiek te laten lachen, niet zichzelf. De focus heeft dus tijdens de interviews ook op het laten lachen van anderen gelegen. Hierdoor kan er geen uitspraak gedaan worden over de humor die voort zou kunnen komen uit het overtreffen van de eigen verwachtingen.

5. Zelfspot - Je moet je zo lelijk voordoen als je bent (16)In 22 quotes wordt er verwezen naar zelfspot. Jezelf niet al te serieus nemen komt uit de interviews naar voren als een goede manier om humor te laten slagen (12). Zowel grappen over jezelf(13) als je eigen grappen niet te serieus nemen (14) leidt volgens de interviews tot humor.

Zajdman (1995) verklaart het succes van zelfspot door het lef dat nodig is om kwetsbare kanten te tonen. Doordat je aan een groot publiek je eigen zwakheden benoemt, laat je zien dat je sterk genoeg bent om dit te durven. Dat roept bewondering op. Deze gedachtegang komt ook terug in de quotes. ‘Jezelf voor paal durven zetten’(15) beschrijven de professionals als iets dat zeer gewaardeerd wordt door het publiek.

5050

een hippe verdragen spijkerbroek, die precies goed zit natuurlijk, met een lekker kontje en weetikveel, en ze hebben allemaal een paar sneakers aan en op dat t-shirt staat dan iets grappigs. En dan hebben ze het over hun schoonmoeder, hun vriendin waar ze slechte seks mee hebben en over dat ze geen baan kunnen krijgen. Meestal zijn dat de onderwerpen. En die jongen die deed

dat, exact...maar niet goed natuurlijk. Was niet om te lachen. Ja, we weten het al. Maar hij had het zelf niet in de gaten, dat het zo cliché was. Het was haast zo cliché dat het om te lachen was. Dus ik zei ‘niets meer aan doen, het enige wat je moet zeggen is; dames en heren, ik ga een stand-up

comedian na doen, dus ik heb een t-shirt aan met een goede tekst, ik heb de spijkerbroek, ik heb de sneakers, ik ga het over mijn schoonmoeder hebben, mijn vriendin waar ik slechte seks mee heb en dat ik geen baan kan vinden’ en dan hetzelfde doen. Dan ben je binnen, zeg ik. Klaar ben je. Maar het was zo’n ijdeltuit, zo van zichzelf overtuigd, dat hij het toch deed zonder die introductie. Was

geen zak aan natuurlijk.’

15. Richard Kemper, ‘Hoe word ik grappig’‘Heb jij randvoorwaarden nodig om grappig te (kunnen) zijn? Jezelf niet serieus nemen. Jezelf

voor paal durven zetten. ’

16. Professional 10, interviews‘Door jezelf te zijn. Ik heb wel eens gezegd dat op een podium staan, dat vergt een ding van je, en dat is dat je steeds het tegenovergestelde doet van wat je gevoel je ingeeft. Je bent altijd geneigd om je wat mooier voor te doen op het podium dan dat je bent. Maar je moet je zo lelijk voordoen

als je bent, want dat vinden mensen mooi. En je mooier voordoen, vinden mensen lelijk. (…) Omdat iedereen van nature een soort van lelijkheid heeft. Niemand is natuurlijk een topmodel die alleen maar geld aan de zeehondjes geeft en elke dag eerder er uit, precies de goede maten heeft, alleen maar leuke vrienden, alleen maar leuke ouders, alleen maar...je hebt allemaal dingen die

minder leuk zijn in het leven.’

17. Howard Komproe, ‘Hoe word ik grappig’‘Natuurlijk is degene die op het podium staat, verbaal sterk genoeg om wie dan ook naar zijn

mood te sturen. Je hebt de microfoon, je staat in het licht, dat win je altijd.’

18. Professional 4, interviews‘De borrelpraat humor, ja, we bezigen het allemaal. Ook grappen die ten koste van mensen gaan. Het is ook een soort bewijsdrang, het heeft heel veel dingen te maken. Op het moment dat jij een grap kan maken over een ander, dan stel je je eigenlijk al anders op naar mensen. Je zet jezelf op

een ander niveau. Want ik kan dat doen. Dat is heel vreemd. ’

19. Professional 1, Interviews‘Humor is conflict. Goede humor is als het voelt alsof iets verboden is. Elke grap die je echt

onthoud in je leven is omdat het voelt alsof je dan bijna niet mag lachen. Stel je oma struikelt...naja, elke herinnering aan humor heeft bijna altijd daarmee te maken. Elke goede grap die ik

onthoud heeft een soort hardheid, met een soort ‘kan je het wel maken’ te maken.’

51

5.2

Res

ulta

ten

host

ility

the

orie

ën

Daarnaast wordt zelfspot beschreven als een manier van humor maken die zorgt voor herkenning bij het publiek. Herkenning van problemen die de spreker heeft, maar die over het algemeen niet op die manier worden gepresenteerd, zorgt voor een lach (16). Zelfspot wordt omschreven als een manier om te lachen om eigen ongemakken, waardoor er een bepaalde opluchting ontstaat. Dit past meer bij de release theorieën, dan bij de hostility theorieën.

6. Sudden Glory - Laughter arises from a sense of superiority towards what is commonly referred to as the ‘butt of the joke’ (Attardo, 1994)Volgens Hobbes (Attardo, 1994; Mulder & Nijholt, 2002) komt lachen voort uit het gevoel van ‘sudden glory’. Dit gevoel kan voort komen uit trots, zelfbevestiging of het gevoel van superioriteit. Opvallend genoeg zijn er hier geen quotes bij gevonden in de interviews. Er wordt in de interviews geen gevoel van glorie omschreven dat leidt tot lachen. Hieruit kunnen geen conclusies getrokken worden. Dat dit element uit de literatuur niet genoemd wordt, kan liggen aan de vraagstelling of de focus van de interviews. In de interviews ligt de nadruk vooral op humor vanuit de professionals naar een publiek. Met deze focus is minder ruimte voor soorten humor waarin ‘sudden glory’ kan ontstaan.

7. Winnen - Het is ook een soort bewijsdrang (18)In slechts twee quotes (17, 18) is er een referentie te vinden aan ‘winnen’. In deze quotes gaat het om de spreker die ‘wint’ van zijn publiek of het slachtoffer van de grap. Er is in de interviews niets terug gevonden dat er op wijst dat ‘winnen’ resulteert in lachen, zoals Gruner (1997) dit omschrijft. De evolutionaire drang om te winnen wordt niet genoemd. Gruner vergelijkt deze manier van lachen om iets met het lachen van winnaars in de sportwereld. Omdat er tussen de professionals en het publiek geen sprake is van een competitief element, zal deze vorm van humor minder voorkomen. Dit kan verklaren waarom ‘winnen’ niet iets is wat veel genoemd wordt in de interviews.

8. Ambivalentie - Stel je oma struikelt...(19)Er zijn 4 quotes gevonden die het gevoel van ambivalentie omschrijven. Hierin wordt humor beschreven als de tweestrijd tussen enerzijds willen lachen, maar anderzijds het idee hebben dat je niet mag lachen (19, 20). Het effect van de grappen wordt beschreven als ‘pijn’ (21). Dat een aantal grappen bepaalde ambivalente gevoelens oproepen, wordt dus door de professionals erkend.

5252

20. Professional 8, interviews ‘Kijk, ik was in Madurodam, en toen viel er een in het water en toen moest ik echt heel hard

lachen. Toen dacht ik, oh, dit is echt heel erg. Mensen mogen echt niet zien dat ik daarom aan het lachen was.’

21. Howard Komproe, ‘Hoe word ik grappig’‘Een grap is een idee. Ideeën zijn grenzeloos, dus grappen eigenlijk ook.’ Er is alleen een morele

grens. Maar die heeft volgens mij te maken met intentie. Als het je intentie is om een grap te maken - daadwerkelijk, puur, eerlijk, hand op je bal - dan is er weinig aan de hand. Dan kun je nog

steeds mensen prikkelen, mensen pijn doen en mensen raken, maar is je intentie zuiver. Dat kun je zeggen: het is een grap. Hoe hard en hoe grof ook. Maar als je de intentie hebt om mensen pijn te

doen, dan is het een ander verhaal’

22. Professional 7, interviews‘Als ik zomaar grappen maak over gehandicapten, dan wordt dat niet gewaardeerd. Ik heb ook

heel lang gezocht naar het tekstje wat ik doe, en ik denk dat het nu pas een beetje duidelijk is dat mensen denken “oh, ze heeft een gehandicapte broer”. En dan kan ik het maken. Anders ligt het te

gevoelig.’

23. Professional 8, interviews‘Er zijn regels voor, tenminste men zegt dat je geen grap moet maken over kanker. Omdat er altijd

wel iemand in de zaal zit die er mee te maken heeft gehad, iemand aan heft verloren... En als je geen marrokaan bent is het nogal dubieus om een grap te maken over marrokanen en als je geen

neger bent is het ook meestal niet slim om daar grappen over te maken, etcetera etcetera etcetera.

24. Professional 5, interviews‘Foute grappen maken en over de rug van iemand anders. Dat is echt dodelijk. Sommige grappen

kunnen gewoon niet. Seksistische grappen, mensen denigreren, dat vind ik zo makkelijk.’

25. Professional 3, interviews ‘Ik noem dat altijd de Wim Kan-truc. Want die deed dat namelijk ook, bedacht ik achteraf. Dan

kwam hij op en dan had hij een stoeltje zo ergens achter zich staan, en het is heel vaak, dan kwam hij op, en dan maakt hij aanstalten om naar dat stoeltje te lopen, of hij pakte het op en dan staat hij heel lang met dat stoeltje er zo tegen aan te leunen. En mensen hebben allemaal het idee dat

het een unieke avond is, want hij gaat wel zo beginnen, maar hij staat nog even te kletsen met ons. En dat geeft een heel familiare sfeer, echt zo van “ik ga zometeen een lezing geven”...Dat doe ik

ook heel vaak. ’

26. Professional 6, interviews‘Ik geef eerst 5 voorleesvoorstellingen. Die wisselen per dag al heel erg. En dan komt er steeds

weer bij en gaat er weer af. Dat gebeurt eigenlijk nog steeds dagelijks. Ik geef aan dat ik kom naar een klein theater. En dan ga ik er staan, en dan zeg ik tegen de zaal ‘Je moet goed luisteren, want het meeste wat je gaat horen, hoor je nooit meer terug’. Dat is al een lach, want iedereen heeft het

gevoel “ik ben er bij”.’

53

5.2

Res

ulta

ten

host

ility

the

orie

ën

Plato (Shelley, 2003) gaat er vanuit dat deze ambivalentie voortkomt uit de boosaardige behoefte om anderen te zien lijden. Humor zorgt ervoor dat er een balans in de ziel blijft bestaan tussen positieve en negatieve gevoelens. Deze beschrijving van een balans en boosaardige behoeftes komt niet terug in de interviews. De ambivalentie wordt erkent, maar de oorzaak die de literatuur geeft wordt niet terug gevonden in de interviews.

9. Boven de ander - Dat is echt dodelijk. (24)In 15 quotes wordt er gesproken over het hiërarchische verschil dat ook Smith-Lovin (2001) en Gruner (1997) beschrijven. In de quotes komt naar voren dat men het niet grappig vindt als anderen gedenigreerd worden, zeker niet als het kwetsbare groepen of personen betreft (22). Ook onderwerpen zoals ethnische afkomst liggen gevoelig (23). Op het moment dat de spreker zich met een grap hiërarchisch onderscheidt ten opzichte van deze mensen of groepen wordt het over het algemeen niet gezien als grappig (24).

Wat opvalt, is dat de literatuur ingaat op de mogelijkheid om je boven de ander te stellen door humor, terwijl de professionals juist de nadruk leggen op de gevaren en problemen hiervan. Humor over de rug van anderen wordt door de professionals niet gezien als een goede manier om je eigen status te verhogen (19). Dit is wellicht te wijten aan de setting waarin de professionals opereren. Het is niet uit te sluiten dat humor nog steeds dit doel kan dienen in andere situaties.

10. Groepscohesie - En dat geeft een heel familiare sfeer (25)Er zijn 3 quotes gevonden die spreken van groepsgedrag zoals beschreven door Meyer (2001) en Stewart (2011). In twee hiervan wordt het gevoel van het publiek beschreven als ‘wij zijn bij deze unieke gebeurtenis’. (25, 26) Dit gevoel schept een band tussen het publiek en de spreker. Het geeft de aanwezigen het gevoel ‘uitverkoren’ te zijn.

Het ‘wij-zij’ gevoel komt niet heel duidelijk naar voren in de quotes. Het ‘ik ben erbij’-gevoel impliceert een groep mensen die dat unieke moment mislopen. Er is dus een impliciete ‘zij’ aanwezig in de quotes, maar op deze scheiding ligt niet de nadruk. De intimiteit en de band tussen het publiek en de spreker heeft de focus in de quotes, niet diegenen die niet aanwezig zijn: ‘Humor is een vreemde vorm van groepsgedrag’ (Professional 11, interviews)

5454

1. Professional 11, interviews‘We moeten niet per se lachen om relativeren. Maar omdat je kunt relativeren is er plek in je

lichaam voor humor of in je geest, denk ik.’

2. Professional 2, interviews‘Het kan een enorm bevrijdende werking hebben omdat het iets doet in je hoofd en omdat het als het goed is ook iets doet met de rest van je lichaam. Als je een grap maakt waar je ook een beetje over na moet denken, of waar je ook een gevoel van woede, opluchting of eh, of vertedering bij

kan hebben, dan doet dat ook iets met de rest van je lichaam denk ik. ’

3. Hans Sibbel, ‘Hoe word ik grappig‘Een reflex van de hersenen. Net als niezen. Soms door externe invloed, soms kun je hem oproepen. Als je bepaalde gedeeltes weet te kietelen, ga je lachen. Soms van de zenuwen, bij een begrafenis

bijvoorbeeld. Dat kan.’

4. Professional 8, interviews‘De deal is ook dit, als je op het podium staat, en je bent niet grappig. Dat kan natuurlijk,

he, zeker bij beginnende comedians. Als je een grap hebt gemaakt die niet valt, en je gaat dat dan benoemen, dan is het nog raar voor die zaal. Maar als je achter elkaar drie duidelijke

grapmomenten hebt gehad, en niemand lacht nog, dan ben je het kapot aan het maken. En de zaal begint dan te denken ‘hij is niet echt grappig’. En als je dan zelf zegt, ‘nou hij ging niet echt lekker

he’, dan gaat de zaal ‘haha, ja, inderdaad, dat merken wij ook’ en dan kun je weer verder, soort tweede kans. En dat is inderdaad die tensionrelief, die je dan krijgt. ’

Naam label Aantal gevonden quotes 1. Verwachting verdwijnt volledig 16 2. Verrassing 24 3. Scripts 6 4. Verschuiving gedachtepatroon 15 5. Gelijktijdig onverenigbare

elementen 7

6. Kennisbronnen 14 7. Geschonden verwachting 6 8. Niet bedreigend 7 9. Cognitieve capaciteit 33 10. Gedachte lezen 9 11. Cognitieve regel 23 12. Relateren aan werkelijkheid 26

Tabel 2: labels en gevonden quotes Incongruentie theorieën

Naam label Aantal gevonden quotes 1. Andermans fouten 24 2. Andermans absurditeiten 8 3. Corrigeren 7 4. Eigen verwachtingen

overtreffen 0

5. Zelfspot 22 6. Sudden Glory 0 7. Winnen 2 8. Ambivalentie 4 9. Boven de ander 15 10. Groepscohesie 3

Tabel 3: labels en gevonden quotes Hostility theorieën

Naam label Aantal gevonden quotes 1. Fysieke spanning 5 2. Verlichting 11 3. Groepsproces 0 4. Vals alarm 0 5. Identificatie 17 6. Zelfbescherming 0 7. Afweermechanisme 8

Tabel 4: labels en gevonden quotes Release theorieën

5. Professional 6, interviews‘Een grap mag ook troosten, ik heb op de begrafenis van mijn moeder ook redelijk gelachen, mensen die

je raar gaan condoleren en vreemd doen, en ja, in alles zit wel een

beetje een soort humor.’

55

5.3

Resu

ltate

n re

leas

e th

eorie

ën

5.3 Resultaten release theorieënBij slechts vier van de zeven labels over release theorieën zijn er quotes gevonden in de interviews (zie tabel 4). Bij het label ‘identificatie’ zijn zeventien quotes gevonden, waarmee dit label het hoogste aantal heeft van de vier labels. Bij de release theorieën zijn dus aanzienlijk minder quotes gevonden dan bij de hostility theorieën en de incongruentietheorieën. Wat wel opvalt, is dat de gevonden quotes die wel gevonden zijn een sterke mening vertegenwoordigen. De resultaten van bij deze labels zijn hierdoor wel zeer waardevol voor mogelijk verder onderzoek.

1. Fysieke spanning - Een reflex van de hersenen. Net als niezen. (3)In 5 quotes wordt er gesproken van fysieke spanning die losgelaten wordt. Niet in alle quotes is deze verwijzing naar fysieke spanning even duidelijk. Waar iets gebeurt bij het lachen wordt ‘plek in je lichaam’ (1), ‘iets doen met de rest van je lichaam’ (2) of ‘bepaalde gedeeltes’ (3) genoemd. Dat er een fysiek element aanwezig is, wordt duidelijk door het specifiek benoemen van het lichaam. Aan de andere kant blijft het vaag waar in het lichaam iets gebeurt en wat er precies gebeurt. Lachen wordt een ‘reflex in de hersenen’ genoemd (3) en het zorgt voor een ‘enorm bevrijdende werking’ (2).

De interne fysieke spanning die Freud (Morreall, 1981) beschrijft, is niet specifiek terug te vinden in de interviews. De wijze waarop Freud heel precies uitlegt wat er gebeurt tijdens humor, is niet volledig te repliceren op basis van de interviews. Enkele elementen lijken overeenkomst te vertonen, maar geen van de professionals beschrijft humor in dusdanige formulering dat er sprake is van werkelijke overeenkomsten.

2. Verlichting - Je moet zorgen dat jij het probleem beheerst en niet dat het probeem jou beheerst. (7)In 11 quotes staat een vorm van verlichting centraal. In een aantal quotes staat een vrij concrete vorm van verlichting centraal. Hierbij gaat het vooral om het benoemen van een spanning in de zaal (4) of een opmerking die de sfeer ter plekke kan verlichten (5). In de meeste quotes gaat het echter over een meer algemene vorm van verlichting. In deze quotes wordt gesproken over verlichting van zware onderwerpen zoals de dood en levensproblemen (6).

Zoals Burke (Meyer, 2000) verlichting omschrijft, is het vooral de meer concrete vorm van verlichting die in de interviews naar voren komt. Burke beschrijft humor als een manier om ter plekke de sfeer te verlichten. De professionals zien deze vorm van humor meer als een middel (7). Je moet soms de sfeer verlichten om ervoor te zorgen dat de boodschap aankomt of dat de voorstelling verder goed verloopt. De meer algemene vorm van humor lijkt meer een doel te zijn; je gebruikt humor om bepaalde onderwerpen luchtiger en lichter te maken.

5656

6. Professional 6, interviews‘Ik heb nu een verhaal over een vriend die nog maar een week te leven heeft. Mijn beste vriend. Dat vind ik verschrikkelijk, ik krijg nog geld van hem. En je merkt dus, dat wanneer ik het over geld heb, dat werkt. Dat werkt ontzettend goed. Dat is een grap uit de kroeg, dat ik dat geintje

maakte. En dat werkt heel goed. Het is een soort mengen van momenten, gevoelens en...dat is ook het enige wat het leven draaglijk houdt, humor. Daardoor kunnen we een beetje doorfietsen, als je

niet tot en met de seks aan toe erom kan lachen, dan is er geen flikker meer aan.’

7. Professional 4, interviews‘Als er problemen zijn, dat kan heel breed zijn, het hoeft niet allemaal zwaar te zijn, je moet zorgen

dat jij het probleem beheerst en niet dat het probleem jou beheerst. Dat is heel belangrijk in het leven. Anders ga je er aan onderdoor. Als je het te serieus neemt, dan roepen wij dan ook direct

‘die heeft geen humor’. Die heeft het heel zwaar. Maar het een kan bestaan naast het ander. Als je een stuk met humor zet naast een heel mooi stuk zonder allerlei grappen, dan werkt dat ook heel

mooi. Je moet het ook een beetje rangschikken.’

8. Professional 10, interviews‘Maar ik heb gemerkt, hoe lelijker ik mij durf op te stellen, hoe mooier mensen het vinden. Dus

het is toch een soort waarachtig zijn en echt zijn, en je lelijkheid durven laten zien. En dan vinden mensen je fijn en aantrekkelijk en aardig. En dat klopt ook wel, want jouw vrienden doen dat ook

met jou, die vertel je ook niet dingen die ze anders nooit zouden horen.’

9. Ronald Goedemondt, ‘Hoe word ik grappig’‘Dat grappig laten overkomen wordt dan een daad van blootgeven, en dan creëert de lach - als-ie

komt - meteen een band.’

10. Howard Komproe, ‘Hoe word ik grappig’ ‘En mijn eigen fouten, mijn eigen stupiditeiten. In de loop van de jaren heb ik een woord dat Theo Maassen heeft bedacht, een grote plek gegeven: ‘sneuvelbereidheid’. In het begin was ik heel ijdel en vond ik dat als het dan om mij ging, ik er wel beter uit naar voren moest komen. Maar dat hoeft helemaal niet. Dat is de realiteit niet, we doen allemaal domme dingen. Op het moment dat je die

durft te benoemen, groei je daar alleen maar meer van.’

57

5.3

Resu

ltate

n re

leas

e th

eorie

ën

3. Groepsproces - Humor is used as an equalizer and harmonizer (Robinson & Smith-Lovin, 2001)Onder het kopje ‘groepscohesie’ (hostility theorieën) werd al besproken dat er een aantal quotes zijn gevonden die het ‘wij zijn erbij’-gevoel benoemen. Deze quotes beschrijven het intieme gevoel dat de spreker kan creëren door het publiek het idee te geven dat er sprake is van een unieke gelegenheid. Hierbij werd ook de opmerking geplaatst dat deze manier van een groep creëren wellicht meer bij de release theorieën past, omdat er een bepaalde positieve spanning wordt gecreëerd. Humor als ‘equalizer’ is ook behandeld onder de kopjes ‘boven de ander’ en ‘corrigeren’ van de hostility theorieën. Hieruit kwam naar voren dat humor kan dienen om anderen op gelijk niveau te brengen of om de spreker zelf op gelijk niveau te brengen met de aanwezigen.

Humor die het groepsproces verbetert door de interne spanningen te verminderen is niet terug gevonden in de interviews. Dat humor kan dienen als ‘equalizer’ of om een groep te creëren, dat is wel terug gevonden, maar hoe humor werkt ín een groep wordt niet duidelijk. Dit ligt naar alle waarschijnlijkheid aan de setting waarin de professionals functioneren. Er is in het werk van de professionals geen sprake van een groep of samenwerking. De humor wordt gecreëerd door een persoon om de anderen te vermaken. Dit is een compleet andere insteek dan de groepsprocessen waarover gesproken wordt in de literatuur. Dit kan verklaren waarom er in de interviews niets over terug te vinden is.

4. Vals alarm - The smile evolved into a ritualized greeting: ‘I know you poseno threat and I reciprocate’ (Ramachandran,1998)Volgens Ramachandran (1998) is lachen een evolutionair signaal dat aangeeft dat er geen probleem of gevaar is. Er zijn in de interviews geen quotes gevonden die hierbij aansluiten. Hieruit kan geen conclusie getrokken worden. De situaties waarop de theorie van Ramachandran betrekking heeft komen minder vaak voor in de setting waarin de professionals opereren. Ramachandran heeft het over momenten waarop iemand overvallen wordt door iets wat potentieel reden geeft tot paniek. Hierbij is te denken aan vallen, het vallen van anderen of iets wat een schrikreactie kan geven. Dit zijn vooral alledaagse situaties. Het publiek laten schrikken kan ook een lach uitlokken, wellicht om de reden die Ramachandran beschrijft. Hierover heeft echter geen van de professionals iets gezegd dat deze bewering kan ondersteunen of weerleggen.

5. Identificatie - Dat is de realiteit niet, we doen allemaal domme dingen. (10)In 17 quotes wordt er gesproken over de band die humor kan scheppen tussen het publiek en de spreker. In een aantal quotes gaat het om de gelijkheid die humor

5858

11. Professional 4, interviews‘Het is een beetje het principe wat Bertold Brecht...Brecht is ermee begonnen om in hele zware

toneelstukken ineens liedjes neer te zetten. In hele zware stukken, dat ging over het leven, je gaat je ook identificeren met de underdog, en om dat tegen te gaan heeft hij in toneelstukken ook liedjes

gezet...om je even wakker te schudden, en om te voorkomen dat je je teveel identificeert.

12. Professional 9, interviews‘Op begrafenissen of crematies, kan er vreselijk gelachen worden om degene die overleden is. En dat is niet erg. Dat moet ook absoluut niet verboden worden. Want het is puur liefde naar diegene, het zijn herinneringen die opgehaald worden aan diegene. En daarom, de mens blijft inspireren.’

13. Professional 4, interviews‘Er is heel veel over humor te zeggen. De Joodse humor is echt anders door wat die mensen

hebben meegemaakt. Onze humor, Engelse humor, Franse humor, Duitse humor...het is allemaal anders maar volgens mij dienen ze uiteindelijk wel allemaal hetzelfde doel. Het is een vorm van overleven, een vorm van macht krijgen over je bestaan en over je gedachten. Vaak ook een soort lucht krijgen, een bevrijdende werking. Ik denk dat daarom...het is ook niet zo gek dat in vooral

zware periodes in de wereld, de tweede wereldoorlog en andere periodes...dat het amusement dan heel belangrijk wordt. Even gezamelijk met andere dingen bezig zijn. Gewoon even lekker lachen. Snip en Snap natuurlijk die na de tweede wereldoorlog sky high gingen, allemaal eventjes plezier

hebben. Dat is echt het pure amusement. En landen waar humor niet is, dat zijn geen prettige landen om te zijn.’

14. Professional 5, interviews‘En wat letterlijk het lachen van de mens doet, dat is bedoeld om de schrik op te vangen van de

onomkeerbaarheid van dat moment. Snap je, het verlost.’

59

5.3

Resu

ltate

n re

leas

e th

eorie

ën

kan creëren (8), in andere gaat het echt over de band die gevormd kan worden (9). Humor kan volgens de professionals zorgen voor een band doordat de spreker zich open opstelt en zichzelf kwetsbaar opstelt (10). Deze openheid laat de menselijke kant zien van de spreker, waardoor het publiek zich in die persoon kan herkennen.Identificatie is volgens Meyer (2000) het gevolg van humor die de spreker menselijk en herkenbaar presenteert. Het publiek kan zich herkennen in de spreker. Dit komt overeen met de gevonden quotes. Niet alle quotes zien deze identificatie als iets positiefs. Als het publiek zich teveel gaat identificeren met een underdog kan dit schadelijk zijn voor het verhaal dat verteld wordt (11). Maar ook te weinig kunnen identificeren met de spreker of het onderwerp zorgt ervoor dat het publiek afhaakt. Er lijkt dus een middenweg in gevonden te moeten worden.

6. Zelfbescherming – common sense logic is too unreliable for practical use (Minsky, 1984)Minsky (1984) beschrijft humor als mechanisme dat zorgt dat we lachen om potentieel gevaarlijk gedrag, om onszelf te beschermen. In de interviews zijn geen quotes gevonden die zich aansluiten bij deze theorie. Dit heeft wellicht te maken met de verhouding tussen het publiek en de spreker. Het mechanisme dat Minsky beschrijft lijkt vooral van toepassing op eigen gedrag of gedachtes die we bij onszelf constateren. Op het moment dat wij onszelf betrappen op iets dat niet verstandig is, dan moeten we er om lachen. In het geval van de professionals is het die spreker die zijn of haar gedachtegang naar het publiek brengt. Er wordt gelachen om de spreker. Er is dus op die manier geen sprake van lachen om zichzelf, dus om zichzelf te beschermen. Uit de interviews kan dus niet opgemaakt worden of de theorie van Minsky door de professionals onderschreven wordt.

7. Afweermechanisme – zonder humor geen leven (Professional 7, interviews)In 8 quotes wordt er over humor gesproken als een middel om om te gaan met de zwaardere kanten van het leven. In deze quotes wordt humor beschreven als een manier om pijn en verdriet te relativeren en te verlichten (5). Vooral onderwerpen als verlies, begrafenissen (12) en oorlog (13) worden gebruikt om deze quotes te illustreren. Humor wordt gezien als een manier om het leven dragelijk te houden; ‘Ja. Voor mij is humor een relativering van verdriet, van het leven. Zonder humor geen leven’ (Professional 7, interviews).

Volgens Porteous (1988) is humor een afweermechanisme, voortkomend uit ons weigeren om te lijden. Wij weigeren volgens Porteous ons over te geven aan machteloze situaties. Onze reactie hierop is lachen en humor maken. Wat opvalt, is dat Porteous spreekt over een afweermechanisme, terwijl de professionals meer lijken te spreken over een copingsmechanisme. Humor komt uit de quotes meer naar voren als een manier om het lijden dragelijk te maken, te verwerken en een plek te geven (14). De nadruk ligt meer op het relativeren en verwerken dan op het weigeren om te lijden.

6060

5.4 De overeenkom

sten en verschillen op een rijtje

Overeenkomsten met de incongruentietheorieën:1. De onverwachte wending, zoals beschreven door Kant (Attardo, 1994) komt terug in de interviews. Dit is volgens de professionals een belangrijk onderdeel van humor.2. Ook verrassing is een belangrijk element van humor. Zowel de literatuur (Attardo, 1994) als de professionals benoemen ‘verrassing’ regelmatig.3. De onverenigbare elementen die volgens Veatch (1992) voor humor zorgen, wor- den door de professionals wel onbewust beschreven, maar niet bewust benoemd.4. De benodigde niet-bedreigende aard van de incongruentie of context (Meyer, 2000; McGraw & Warren, 2010) wordt erkend door de professionals. Wel komt er uit de interviews naar voren dat niet alle bedreiging automatisch er voor zorgt dat iets niet meer grappig is.5. De cognitieve regel van Ritchie (1999) moeten volgens de professionals inderdaad aanwezig en helder zijn. Maar niet alleen vinden zij deze regel belangrijk, ook de regels van het evenement en de context moeten helder zijn. 6. Volgens de professionals is iets absurds een geloofwaardige en herkenbare presen- tatie van iets onmogelijks. Dit past binnen de theorie van Wagenaar (2006).

Overeenkomsten met de hostility theorieën:1. Het corrigeren dat Bergson (Attardo, 1994) en Meyer (2000) beschrijven als functie van humor, wordt beschreven maar niet hoog gewaardeerd door de professionals. 2. Zelfspot is volgens zowel de literatuur als de professionals een goede en belang rijke bron van humor. De herkenning is volgens de professionals de belangrijkste oorzaak van humor bij zelfspot.3. De ambivalentie in humor van Plato (Shelly, 2003) komt terug in de interviews, maar de oorzaak die Plato hiervoor geeft wordt niet herkend door de professionals.4. Smith-Lovin (2001) en Gruner (1997) zien humor als een manier om jezelf boven een ander te plaatsen. De professionals vinden dit vooral gevaarlijk.

Overeenkomsten met de release theorieën:1. Burke (Meyer, 2000) ziet humor als een manier om de sfeer te verlichten. De professionals zien sfeerverlichtende humor als een middel om een boodschap te brengen.2. Volgens zowel Meyer (2000) als de professionals kan humor ervoor zorgen dat het publiek zich beter kan identificeren met de spreker.

5.4 De overeenkomsten en verschillen op een rijtjeDeelvragen 3 en 4 van dit onderzoek vragen naar de overeenkomsten en verschillen tussen de literatuur en visie van de professionals. De resultaten uit dit hoofdstuk geven hier antwoord op. In de volgende blokken is puntsgewijs een samenvattend overzicht van dit hoofdstuk te vinden. De aanvullende inzichten uit dit hoofdstuk zullen terugkomen in de afsluitende paragraaf van hoofdstuk 6.

61

5.4

De

over

eenk

omst

en e

n ve

rsch

illen

op

een

rijtje Verschillen met de incongruentietheorieën

1. De reeds aanwezige ‘gespannten Erwartung’ van Kant (Attardo, 1994) komt niet terug in de quotes. 2. De verrassing wordt volgens Meyer (2000) minder als iemand de incongruent- tie van tevoren aan ziet komen. Dit is niet terug gekomen in de interviews.3. Raskin (Attardo & Raskin, 1991) heeft het over scripts die zorgen voor de overschakeling van de ene interpretatie naar de andere interpretatie van de informatie in een grap. De professionals leggen de nadruk op de omschake- ling, niet op de scripts.4. Een paar kennisbronnen van Raskin en Attardo (1991) worden door de professionals genoemd, maar de meesten houden zich hier niet bewust mee bezig. Er wordt vooral benadrukt dat de vertelwijze samenhangend en compleet moet zijn om voldoende informatie te geven.5. Morreall (1982) stelt dat het publiek een bepaalde cognitieve capaciteit nodig heeft om een grap te snappen. Volgens de professionals ligt het aan de spreker en zijn of haar manier van informatieoverdracht wanneer het publiek iets niet begrijpt.

Verschillen met de hostility theorieën1. Volgens de professionals komt lachen om een ander niet zozeer voort uit de realisatie beter te zijn dan een ander, zoals Hobbes (Heyd, 1982) dat beschrijft. Het gaat volgens hen juist meer om het gelijk trekken van status. 2. De professionals hebben geen van allen ‘het overtreffen van de eigen verwach- tingen’ (Heyd, 1982) genoemd als een bron van humor. Dit kan echter aan de opzet van het onderzoek liggen.3. ‘Sudden Glory’, zoals Hobbes (Attardo, 1994) de realisatie van superieur zijn beschrijft, komt niet terug in de interviews. Dit kan aan de onderzoeksopzet liggen.4. De evolutionaire drang om te winnen (Gruner, 1997) wordt niet genoemd door de professionals. Dit kan komen door het gebrek aan competatief element in het werk van de professionals.5. Het onderscheid tussen ‘wij’ en ‘zij’, zoals Meyer (2001) en Stewart (2011) dat maken, wordt niet gemaakt door de professionals. Zij leggen meer de na druk op groepsgevoel en de intimiteit van een gelegenheid.

Verschillen met de release theorieën1. De interne, fysieke spanning die door Freud (Morreall, 1981) beschreven wordt, komt niet terug in de interviews. Wel doet humor ‘iets’ in het lichaam volgens de professionals.2. Hoe humor in groepen werkt, wordt wel in de literatuur (Robinson & Smith- Lovin, 2001), maar niet door de professionals beschreven.3. Lachen als evolutionair signaal van vals alarm, zoals Ramachandran (1998) dit omschrijft, wordt niet genoemd door de professionals.4. Porteous (1988) beschrijft humor als een afweermechanisme tegen lijden, de professionals beschrijven humor als een copingsmechanisme. 5. De zelfbescherming waarvoor humor volgens Minsky (1984) kan zorgen, is niet als dusdanig beschreven door de professionals.

62

Ho

ofdstuk 6

Resultaten: A

anvullende inzichten

Aantal quotes met dit woord Aantal quotes met dit woord Iemand 22 Dingen 6 Mensen 22 Vrouwen 5 Grappig 17 Grap 5 Allemaal 15 Zichzelf 5 Humor 13 Leuk 5 Lachen 9 Manier 4 leven 8 Belachelijk 4 Soort 8 Mezelf 4 Podium 7 Comedy 4 Mannen 7 Belangrijk 4 Jezelf 7 Onderuit 4 Grappen 7 Zelf 4 Publiek 7 Schoenen 4 Zelfspot 6 Leedvermaak 4

Aantal quotes met dit woord Aantal quotes met dit woord Grap 41 Mop 6 Humor 28 Begrijpt 6 Publiek 27 Timing 6 Grappig 22 Absurde 6 Lachen 20 Verwachting 5 Grappen 14 Onverwachts 5 Zaal 12 Realiteit 5 Verwacht 10 Verwachtingspatroon 5 Vacuüm 9 Context 5 Vertellen 9 Logisch 5 Verhaal 9 Verrassing 5 Absurd 8 Absurdisme 4 Logica 7 Onlogica 4 Onverwacht 7 Begrijpen 4

Aantal quotes met dit woord Aantal quotes met dit woord Humor 36 Onderwerp 5 Mensen 26 Zware 5 Lachen 19 Lekker 5 Leven 14 Ruimte 4 Grap 14 Dood 4 Relativeren 13 Grappen 4 Grappig 12 Publiek 4 Relativering 8 Lach 4 Lucht 7 Ziel 4 Podium 5 Zwaar 4 Vrouw 5

Figuur 1: Wordcloud incongruentietheorieën

Tabel 5: Veel voorkomende woorden incongruentietheorieën

63

6. Resultaten: Aanvullende inzichtenIn hoofdstuk 5 is een vergelijking gemaakt tussen de literatuur en de interviews van de professionals. De quotes uit de interviews zijn in groepen gerangschikt door er labels aan toe te kennen. Die rangschikking is bepalend voor de inzichten die worden een gevonden. Een andere rangschikking geeft waarschijnlijk andere inzichten.

De methode die in hoofdstuk 5 is gebruikt om resultaten te verkrijgen is vrij subjectief. De labels zijn slechts door een onderzoeker toegekend. De kans dat er andere inzichten te verkrijgen zijn uit de interviews, die nu nog niet gevonden zijn, is vrij groot. Een andere groepsindeling van de quotes zorgt immers naar alle waarschijnlijkheid voor het bovendrijven van nieuwe resultaten. Om zoveel mogelijk resultaten uit de interviews te halen, is er daarom gekozen voor een tweede analyse.

Deze tweede analyse is gebaseerd op een wordcount, uitgevoerd met het programma Tagul. Deze methode is speciaal voor dit onderzoek bedacht. Deze manier van resultaten verkrijgen kan dus nog niet vergeleken worden met eerdere onderzoeken. Per stroming (incongruentietheorieën, hostility theorieën en release theorieën) zijn alle gevonden quotes weer samengevoegd. In plaats van de gedetailleerde verdeling per labels, zijn er nu dus weer drie grote groepen. Per grote groep zijn alle quotes in Tagul ingevoerd. Dit programma geeft een overzicht van alle woorden en hoe vaak ze voorkomen. Zo ontstaat er een overzicht van de woorden die de professionals bij een stroming vaak gebruiken.

Een aantal woorden vallen op. Deze woorden zijn geselecteerd, en de quotes waaruit ze komen zijn erbij gezocht. Hierdoor zijn er weer nieuwe subgroepen (‘woordgroepen’) ontstaan. Een aantal van deze woordgroepen leverden inderdaad nieuwe inzichten ter aanvulling op hoofdstuk 5. Per stroming worden deze nieuwe inzichten kort uitgelegd in de volgende paragrafen.

6.1 Aanvullende inzichten incongruentietheorieënIn totaal zijn er 121 quotes gelabeld met een label uit de stroming ‘incongruentietheorieën’. Op deze quotes is een wordcount uitgevoerd. Hierdoor wordt inzichtelijk gemaakt welke woorden het meest gebruikt zijn in de quotes. Wanneer irrelevante woorden (lidwoorden, bijwoorden, voegwoorden, e.d.) hieruit gefilterd zijn, resulteert dat in tabel 5 (Woorden die 3 keer of minder voorkwamen

6.1

Aan

vulle

nde

inzi

chte

n in

cong

ruen

tieth

eorie

ën

6464

6.1 Aanvullende inzichten incongruentietheorieën

zijn niet meegenomen). Een visuele representatie is weergegeven in figuur 1.De verdere analyse zal uitgevoerd worden op basis van de volgende woordgroepen of woorden:- Verwachting (totaal 32 quotes): Verwacht, onverwacht, onverwachts, verwachting en verwachtingspatroon - Absurdisme (totaal 18 quotes): Absurd, absurde en absurdisme - Begrip (totaal 26 quotes): Logica, begrijpt, logisch, onlogica en begrijpen- Verrassing (5 quotes)

Het woord ‘vacuüm’ zal niet worden meegenomen in de analyse, omdat alle daarbij behorende quotes afkomstig zijn van 1 persoon.

Per woord of woordgroep zijn de quotes geanalyseerd. Dit leverde verschillende aanvullende inzichten op die uit de quotes naar voren kwamen.

Er zijn vier visies gevonden die niet overeenkomen met de literatuur. Per visie wordt er een uitleg gegeven over de visie zelf en de relatie tot de literatuur indien deze aanwezig is.

1. Verwachting: Humor ontstaat door meta-incongruentie• ‘Freek de Jonge heeft ook een keer een grap geschreven ‘ik vertel alvast de clou, want ik wil niet dat jullie lachen, maar ik wil gewoon weten of het klopt wat ik zeg. De uitkomst is een tennisbal. Goed, de mop is…’. En mensen moest lachen! Al tijdens de grap al. ‘Er komt een man binnen’ echt te flauw voor woorden, maar het feit dat je de uitkomst al weet, maakt het nog leuker. Want wat hij daarvoor verteld, hoe kan dat ooit een tennisbal zijn? Dan draai je het om, dan ga je tegen de verwachting in en het wordt leuk. Dus het is altijd zoeken naar de tegenbeweging.’ (Professional 5, interviews)

• ‘Als je dat eens een keer in werking wilt zien moet je een keer de loofhutjesscene van Toon Hermans kijken. Die doet het steeds te laat. Dat is mooi om te zien. Dus hij plaatst steeds als jij denkt ‘dit komt nu’ zijn tekst. Dus hij ziet aan de zaal. Ze zijn nu bij ‘loofhutjes’ en plaatst dan zijn grap. En dan moet je lachen, van ‘ja, dat hadden we wel verwacht’. Daar zie je dat in werking, timing op en top. Maar daar zie je ook de techniek achter timing...hij weet waar de collectieve gedachte zit.’ (Professional 10, interviews)

65

6.1

Aan

vulle

nde

inzi

chte

n in

cong

ruen

tieth

eorie

ën

Bovenstaande quotes zijn op twee manieren uit te leggen. Enerzijds wordt er gebruik gemaakt van incongruentie, anderzijds wordt er juist aan de verwachting voldaan.

Er is sprake van incongruentie omdat het niet gebruikelijk is om de clou van tevoren te vertellen of het publiek de grap aan te laten zien komen. De structuur van een grap wordt doorbroken door juist de verrassing weg te nemen, wat zorgt voor incongruentie. Aan de andere kant, er ontstaat ook weer verrassing door de uitvoering; men wordt verrast door het feit dat een tennisbal inderdaad de uitkomst blijkt te zijn en dat Toon Hermans zelf de naam ‘Loofhutjes’ niet aan ziet komen. Er is dus incongruentie te vinden in deze fragmenten.

Aan de andere kant, de verwachting wordt ingelost. Het publiek ziet aankomen wat er gaat gebeuren, en dat is ook de intentie. De humor ontstaat dan niet zozeer door de incongruentie, maar door meta-incongruentie. Er wordt niet gespeeld met de incongruentie binnen de grap, maar met de rolverdeling tussen de zaal en het publiek. Door het publiek te vertellen wat de clou is, wordt de rolverdeling doorbroken. In de scene van Toon Hermans wordt een lange lijst met namen opgenoemd die niet heel grappig is. Het feit dat het publiek aan ziet komen wat er gaat gebeuren zorgt voor twee maal een lach. Eerst komt de lach van uit de gedachte ‘Hij zal toch niet weer (de hele lijst opnoemen)’ en daarna de lach die volgt uit de gedachte ‘jawel, hij doet het’.

2. Verwachting: Humor op het podium ontstaat bij de gratie van afspraken met het publiekUit de interviews blijkt de visie dat humor afhankelijk is van de verwachting van het publiek. Deze verwachting is volgens de professionals gebaseerd op ‘afspraken’ met het publiek. Deze afspraken worden onuitgesproken gemaakt door zowel de spreker als de gelegenheid.

Het kan zijn dat het publiek verwacht dat bepaalde afspraken worden nagekomen wat betreft de inhoud: ‘En de verwachting klopt niet. Dat is ook zo iets. Een verwachting vraagt om inlossing. Wat verwacht je van een cabaretier of een grap, en wat krijg je. Als mensen bij ons komen voor een avond politiek getinte conference humor, dan komen ze van een koude kermis thuis. Dat gaat hem niet worden. Dan vinden ze er helemaal niets aan. En andersom precies hetzelfde.’ (Professional 11, interviews)

6666

6.1 Aanvullende inzichten incongruentietheorieën

Afspraken die afhankelijk zijn van de gelegenheid zijn de etiquette van een voorstelling. Zo is het publiek in een schouwburg over het algemeen passief. Actief deelnemen aan de voorstelling wordt over het algemeen niet op prijs gesteld. Ook deze regels bepalen in hoeverre iemand een leuke avond heeft: ‘Het is wel lastig, want het publiek verwacht te komen kijken naar onderling gemaakte afspraken. Ik ga altijd op zoek naar de spontaniteit en dat levert bij voorbaat een bepaalde discrepantie op.’ (Howard Komproe, ‘Hoe word ik grappig’)

Uit deze quotes blijkt dat humor niet zozeer afhankelijk is van de incongruentie in de grap, maar van de congruentie tussen de verwachting van het publiek en het geleverde materiaal. Er moet aan bepaalde onuitgesproken afspraken voldaan worden, wil het publiek een leuke avond hebben. Deze visie sluit niet aan op eerder gevonden literatuur, en vormt zodoende een toevoeging.

3. Verrassing: Verrassing is niet noodzakelijkDe verrassing lijkt niet noodzakelijk te zijn voor een grap of voor humor. De humor kan zitten in de droge of absurde stijl, of juist in het weten wat er verwacht kan worden. De verrassing hoeft dus niet heel groot of heel aanwezig te zijn om een grap te laten slagen: ‘Terwijl jij denkt, de verrassing is er af, maar mensen vinden het heerlijk als ze weten waar het over gaat. Dat geeft mij een soort speelruimte of zo. En met liedjes is het ook...zeker met nieuwe liedjes die mensen nog nooit gehoord hebben, werkt het als mensen weten wat er gaat komen.’ (Professional 3, interviews)

Verrassing wordt door de professionals niet gezien als altijd noodzakelijk. Herhaling of vertellen wat er komen gaat kan de grap juist versterken. Daarnaast is verrassing volgens de professionals niet noodzakelijk in de zin dat er andere technieken zijn die kunnen zorgen voor humor: ‘Relativering, en dat ze zelf dingen nog niet bedacht hadden. Dat het verrassend kan zijn, dat het droog kan zijn, dat het absurd kan zijn...ja, al die dingen.’ (Professional 11, interviews)

De ‘plotselinge transformatie’ van Kant en het ‘plotseling besef’ van Schopenhauer vormen de basis van veel verschillende theorieën. Hierin en in veel andere theorieën ligt de nadruk op ‘plotseling’ en ‘verrast worden’. De professionals zien verrassing wel als een kenmerkend element van humor, maar niet als een essentieel element. Zij lijken een kleinere rol aan verrassing toe te kennen dan de literatuur.

67

6.2

Aan

vulle

nde

inzi

chte

n ho

stili

ty t

heor

ieën

4. Verrassing: Verrassing is een kenmerk van het belangrijkste element, maar het staat niet op zichzelf‘Verrassing’ an sich lijkt niet een op zichzelf staand element te zijn, maar een kenmerk van iets anders. Het wordt gebruikt als bijvoeglijk naamwoord bij ‘kijk op dingen’ of ‘wending’: ‘In essentie gaat het om de verrassende wending die je niet verwacht’ (Joep van Deudekom, ‘Hoe word ik grappig’).

Verrassing is een kenmerk van een wending of de andere kijk op dingen, aldus de professionals. Zoals eerder genoteerd bij ‘Verrassing: Verrassing is niet noodzakelijk’ is de rol van ‘verrassing’ kleiner bij de professionals dan in de literatuur. Het zwaartepunt van wat de professionals belangrijk vinden in humor is de andere kijk, het doorbreken van een verwachting of de nieuwe wending. Al deze punten hebben ‘verrassing’ aan de grondslag liggen, maar dit lijkt meer een logisch inherent onderdeel van deze punten dan het prominente kenmerk: ‘Op het podium ben ik een fantasierijk en bij vlagen chagrijnig kind van tien. Niet noodzakelijk geïnteresseerd in de werkelijkheid. Vanuit die toestand heb ik een hopelijk verrassende kijk op dingen.’ (Ronald Goedemondt, ‘Hoe word ik grappig’)

6.2 Aanvullende inzichten hostility theorieënEr zijn 61 quotes gevonden bij de labels die horen bij de hostility theorieën. Ook uit deze quotes zijn visies van de professionals gedestilleerd. Dit is ook hier gedaan door een wordcount uit te voeren. Het aantal keer dat woorden in deze quotes aanwezig waren is geteld, alle irrelevante woorden zijn gefilterd (lidwoorden, bijwoorden, voegwoorden, e.d.) en dit resulteert in tabel 6 (Woorden die 3 keer of minder voorkwamen zijn niet meegenomen). Een visuele representatie is weergegeven in figuur 2.

Uit deze lijst zijn de volgende woordgroepen gehaald:- Zelfkennis (totaal 26 quotes): Jezelf, zelfspot, zichzelf, mezelf en zelf- Leedvermaak (totaal 12 quotes): belachelijk, onderuit en leedvermaak- Man-vrouw (totaal 12 quotes): Mannen, vrouwen

Per woordgroep zijn de quotes geanalyseerd. Deze analyse leverde verschillende inzichten op, die staan voor de visie van de professionals.

Er zijn drie visies gevonden die niet overeenkomen met de literatuur. Per visie wordt er een uitleg gegeven over de visie zelf en de relatie tot de literatuur indien aanwezig.

6868

6.2 Aanvullende inzichten hostility theorieën

Aantal quotes met dit woord Aantal quotes met dit woord Iemand 22 Dingen 6 Mensen 22 Vrouwen 5 Grappig 17 Grap 5 Allemaal 15 Zichzelf 5 Humor 13 Leuk 5 Lachen 9 Manier 4 leven 8 Belachelijk 4 Soort 8 Mezelf 4 Podium 7 Comedy 4 Mannen 7 Belangrijk 4 Jezelf 7 Onderuit 4 Grappen 7 Zelf 4 Publiek 7 Schoenen 4 Zelfspot 6 Leedvermaak 4

Aantal quotes met dit woord Aantal quotes met dit woord Grap 41 Mop 6 Humor 28 Begrijpt 6 Publiek 27 Timing 6 Grappig 22 Absurde 6 Lachen 20 Verwachting 5 Grappen 14 Onverwachts 5 Zaal 12 Realiteit 5 Verwacht 10 Verwachtingspatroon 5 Vacuüm 9 Context 5 Vertellen 9 Logisch 5 Verhaal 9 Verrassing 5 Absurd 8 Absurdisme 4 Logica 7 Onlogica 4 Onverwacht 7 Begrijpen 4

Aantal quotes met dit woord Aantal quotes met dit woord Humor 36 Onderwerp 5 Mensen 26 Zware 5 Lachen 19 Lekker 5 Leven 14 Ruimte 4 Grap 14 Dood 4 Relativeren 13 Grappen 4 Grappig 12 Publiek 4 Relativering 8 Lach 4 Lucht 7 Ziel 4 Podium 5 Zwaar 4 Vrouw 5

Figuur 2: Wordcloud hostility theorieën

Tabel 6: Veel voorkomende woorden hostility theorieën

69

6.2

Aan

vulle

nde

inzi

chte

n ho

stili

ty t

heor

ieën

1. Zelfkennis: Om goede humor te maken moet je eerlijk zijn over jezelfDe eerder genoemde visie stelt dat je jezelf moet kennen om humor te maken die gewaardeerd wordt. Daarnaast komt er uit de quotes een tweede visie naar voren die daar een schepje boven op doet; je moet je eigen zwakte niet alleen kennen, je moet ze ook delen. ‘Ja, de zelfspot. Hoe eerlijker ik ben over mijn eigen sores en mijn eigen tekortkomingen, hoe beter het werkt. Dat is een groot deel van mijn vorm van humor: mezelf niet sparen.’ (Sara Kroos, ‘Hoe word ik grappig’)

Deze gedachte past veel minder goed binnen de hostility theorieën dan de gedachte dat je zeker moet zijn over jezelf. Zeker zijn over jezelf, ondanks tekortkomingen, roept bewondering op. Maar de focus juist leggen op je eigen tekortkomingen en daar zo eerlijk mogelijk over zijn lijkt niet echt de manier om jezelf als winnaar te presenteren. De spreker stelt zichzelf op die manier niet boven de rest en deze zal ook geen ‘sudden glory’ ervaren. Aan de andere kant is het zo voor het publiek wel makkelijker om zich beter te voelen dan de spreker. Maar dit lijkt niet zozeer de bedoeling te zijn; De volgende quote beschrijft een situatie waarin het ‘eerlijk zijn’ vooral voortkomt uit het opheffen van gêne en ongemakkelijkheid bij het publiek.

‘Je kent ze wel van die jongens. Ze zien er allemaal hetzelfde uit, ze hebben allemaal een verwassen T-shirt aan, ze hebben allemaal een hippe verdragen spijkerbroek, die precies goed zit natuurlijk, met een lekker kontje en weetikveel, en ze hebben allemaal een paar sneakers aan en op dat T-shirt staat dan iets grappigs. En dan hebben ze het over hun schoonmoeder, hun vriendin waar ze slechte seks mee hebben en over dat ze geen baan kunnen krijgen. Meestal zijn dat de onderwerpen. En die jongen die deed dat, exact...maar niet goed natuurlijk. Was niet om te lachen. Ja, we weten het al. Maar hij had het zelf niet in de gaten, dat het zo cliché was. Het was haast zo cliché dat het om te lachen was. Dus ik zei ‘niets meer aan doen, het enige wat je moet zeggen is; dames en heren, ik ga een stand-up comedian na doen, dus ik heb een T-shirt aan met een goede tekst, ik heb de spijkerbroek, ik heb de sneakers, ik ga het over mijn schoonmoeder hebben, mijn vriendin waar ik slechte seks mee heb en dat ik geen baan kan vinden’ en dan hetzelfde doen. Dan ben je binnen, zeg ik. Klaar ben je. Maar het was zo’n ijdeltuit, zo van zichzelf overtuigd, dat hij het toch deed zonder die introductie. Was geen zak aan natuurlijk.’ (Professional 3, interviews)

Het publiek lijkt zich te moeten kunnen verplaatsen in de spreker. Als dat niet gebeurt, waardoor de spreker onsympathiek, clichématig of gênant wordt, is iets

7070

6.2 Aanvullende inzichten hostility theorieën

niet grappig. Het gaat volgens deze visie niet om het publiek dat zich superieur kan voelen, maar om de herkenning en de gunfactor die de spreker bij het publiek moet creëren. 2. Zelfkennis: Om goede humor te maken moet je je eigen tekortkomingen durven uitvergrotenJe moet niet alleen jezelf kennen, jezelf laten zien, maar je moet ook je eigen tekortkomingen uitvergroten voor goede humor. Je moet jezelf op de hak durven nemen: ‘Heb jij randvoorwaarden nodig om grappig te (kunnen) zijn? Jezelf niet serieus nemen, jezelf voor paal durven zetten.’ (Richard Kemper, ‘Hoe word ik grappig’)

Binnen de literatuur kan dit gekoppeld worden aan het gedachtegoed van Stewart (2011). Die gaat er vanuit dat zelfspot een teken van status is; je kan het jezelf veroorloven. Daarnaast zou jezelf omlaaghalen een manier zijn om erkenning te krijgen; er wordt om je gelachen, dus je wordt erkent (Stewart, 2011). De visie van de professionals lijkt zich echter meer te focussen op het geliefd maken dan op de status verhoging. Hoe lelijker de spreker zichzelf neerzet, hoe mooier het publiek dit vindt: ‘Door jezelf te zijn. Ik heb wel eens gezegd dat op een podium staan, dat vergt een ding van je, en dat is dat je steeds het tegenovergestelde doet van wat je gevoel je ingeeft. Je bent altijd geneigd om je wat mooier voor te doen op het podium dan dat je bent. Maar je moet je zo lelijk voordoen als je bent, want dat vinden mensen mooi. En je mooier voordoen, vinden mensen lelijk.’ (Professional 10, interviews)

Het draait bij de professionals niet zozeer om status, jezelf beter voelen of eigen gewin. Zelfspot lijkt juist in dienst te staan van het publiek. Het publiek krijgt de gelegenheid om zich beter te voelen dan de spreker. Zij ervaren een soort ‘sudden glory’ wanneer iemand zich op een humoristische manier omlaag haalt. Hoe verder de spreker zichzelf qua status onder het publiek plaatst, hoe leuker de spreker gevonden wordt. Zelfspot zorgt wellicht wel voor waardering, maar dan om het feit dat de spreker de moeite doet het publiek een goed gevoel te geven ten koste van zichzelf.

3. Leedvermaak: Goede humor ontstaat bij leedvermaak pas als het intelligent in elkaar steektIn de interviews heerst over leedvermaak de opvatting dat het wel intelligent in elkaar moet steken om goede humor te zijn: ‘Een goede Amerikaanse stand-upper

71

6.3

Aan

vulle

nde

inzi

chte

n re

leas

e th

eorie

ën

is briljant in iemand onderuit halen. Ik kijk heel vaak naar the late night show, van Roy Stewart, en die heeft hele mooie cirkelvertellingen en dan aan het einde de conclusie ‘this was not a good idea, was it?’. Gewoon heel systematisch en heel vakkundig komen tot de conclusie ‘lekker slim’. En dat is heel intelligent gedaan. Daar ben ik echt jaloers op. Daar kom je echt niet ‘Ha, man, hij heeft zijn lul links’. Ja, daar ga je er niet mee komen.’ (Professional 5, interviews)

Het gaat om de intelligente constructie die achter de grap zit, deze zorgt voor waardering. Vooral bij leedvermaak wordt dit door de professionals benadrukt. Leedvermaak wordt snel gezien als ‘te makkelijk’. Leedvermaak is volgens de professionals een vorm van humor die makkelijk gemaakt wordt, en daarom wordt deze vorm laag gewaardeerd. ‘Ja, ik hou niet van iemand afmaken. Ik kan daar niet zo goed tegen. Ik hou niet van oordelen en...je hebt van die cabaretiers en die zeggen dan ‘die en die is belachelijk, want die doet zo en zo’ en dan gaan ze een voorbeeld geven waar iedereen om moet lachen. Ja, het mag van mij, dat is gewoon niet mijn manier van doen. Ik kan er wel om lachen, maar ik hou er niet zo van. Ik heb zo iets van ‘oordelen, dat heeft geen zin’ en ik vind het vaak ook iets te makkelijk, te makkelijk als je iemand niet kent. Ja, te makkelijk om over iemand anders humor te maken.’ (Professional 3, interviews)

In de gevonden literatuur wordt er niet ingegaan op de waardering van leedvermaak of de constructies achter leedvermaak. Deze visie vormt zodoende een aanvulling op de literatuur.

6.3 Aanvullende inzichten release theorieënEr zijn 75 quotes gevonden die passen binnen de stroming ‘release theorieën’. Het aantal keer dat woorden in deze quotes aanwezig waren is geteld, alle irrelevante woorden zijn gefilterd (lidwoorden, bijwoorden, voegwoorden, e.d.) en dit resulteert in tabel 7 (Woorden die 3 keer of minder voorkwamen zijn niet meegenomen). Een visuele representatie is weergegeven in figuur 3.

De verdere analyse zal uitgevoerd worden op basis van de volgende woordgroepen of woorden:- Relativeren (totaal 21 quotes): Relativeren en relativering- Ruimte geven (totaal 15 quotes): lucht, ruimte en ziel- Leven-dood (totaal 18 quotes): leven en dood- Zwaar (9 quotes): zwaar en zware

7272

6.3 Aanvullende inzichten release theorieën

Aantal quotes met dit woord Aantal quotes met dit woord Iemand 22 Dingen 6 Mensen 22 Vrouwen 5 Grappig 17 Grap 5 Allemaal 15 Zichzelf 5 Humor 13 Leuk 5 Lachen 9 Manier 4 leven 8 Belachelijk 4 Soort 8 Mezelf 4 Podium 7 Comedy 4 Mannen 7 Belangrijk 4 Jezelf 7 Onderuit 4 Grappen 7 Zelf 4 Publiek 7 Schoenen 4 Zelfspot 6 Leedvermaak 4

Aantal quotes met dit woord Aantal quotes met dit woord Grap 41 Mop 6 Humor 28 Begrijpt 6 Publiek 27 Timing 6 Grappig 22 Absurde 6 Lachen 20 Verwachting 5 Grappen 14 Onverwachts 5 Zaal 12 Realiteit 5 Verwacht 10 Verwachtingspatroon 5 Vacuüm 9 Context 5 Vertellen 9 Logisch 5 Verhaal 9 Verrassing 5 Absurd 8 Absurdisme 4 Logica 7 Onlogica 4 Onverwacht 7 Begrijpen 4

Aantal quotes met dit woord Aantal quotes met dit woord Humor 36 Onderwerp 5 Mensen 26 Zware 5 Lachen 19 Lekker 5 Leven 14 Ruimte 4 Grap 14 Dood 4 Relativeren 13 Grappen 4 Grappig 12 Publiek 4 Relativering 8 Lach 4 Lucht 7 Ziel 4 Podium 5 Zwaar 4 Vrouw 5

Figuur 3: Wordcloud release theorieën

Tabel 6: Veel voorkomende woorden release theorieën

73

6.3

Aan

vulle

nde

inzi

chte

n re

leas

e th

eorie

ën

Per woord of woordgroep zijn de quotes geanalyseerd. Dit leverde verschillende visies op die uit de quotes naar voren kwamen.

Er zijn vijf visies gevonden die niet overeenkomen met de literatuur. Per visie wordt er een uitleg gegeven over de visie zelf en de relatie tot de literatuur indien aanwezig.

1. Relativeren: Humor ontstaat uit relativeringRelativering is een woord dat veel voor komt in de interviews met de professionals. Hierin heerst vooral de visie dat humor ontstaat wanneer er gerelativeerd kan worden. Hoe meer iemand in staat is om te relativeren, hoe beter iemand het humoristische aspect kan zien: ‘Ja, misschien heeft het iets te maken met relativeren, je hebt meer kans op humor als je een groot relativeringsvermogen hebt.’ (Professional 3, interviews)

‘Omdat sommige mensen gevoel hebben voor absurditeit in het leven. Dus ook relativering over alles. Heel veel mensen kunnen niet relativeren. Dat is ook het verschil met comedians, denk ik. Comedians zijn altijd extra in staat, volgens mij, om, hoe erg de massamoord, de oorlog of het bombardement ook is, om te relativeren.’ (Professional 11, interviews) Uit deze quote komt sterk de visie naar voren dat ‘kunnen relativeren’ een eigenschap is die zorgt voor een ‘gevoel voor humor’. De enige literatuur die hierbij enigszins aanhaakt is de ‘vals-alarm’ theorie van Ramachandran (1998). Deze theorie gaat er vanuit dat lachen het signaal geeft dat er geen reden is tot paniek. Hoe beter je kunt relativeren, hoe minder paniek. Het voorkomen van paniek lijkt de reden te zijn waarom we relativeren. Het verklaart echter niet waarom we dit signaal afgeven bij ernstige onderwerpen zoals massamoord, oorlog of bombardement. Wellicht doen we dit om paniek en chaos te minimaliseren. Er is echter te weinig literatuur gevonden die hierbij aanhaakt om hierover een uitspraak te doen.

2. Relativeren: Humor en verdriet zijn nauw verbonden door relativeringHumor, verdriet en relativering worden door de professionals gezien als elementen die nauw aan elkaar verbonden zijn. Zo wordt humor bijvoorbeeld gezien als een manier om verdriet te relativeren: Voor mij is humor een relativering van verdriet, van het leven. (Professional 7, interviews)

In een andere quote worden humor en verdriet op een lijn gezet, namelijk als manieren van relativeren: ‘Want ik vind humor een doodserieuze zaak. Maar

7474

6.3 Aanvullende inzichten release theorieën

verdriet is...dat draagt al relativering in zich, bijna. Het ligt natuurlijk ook heel dicht bij elkaar, tragedie en komedie. Dat heeft heel veel raakvlakken. Het is net zo ondoenlijk om te vangen wat het is. Waarom ben je verdrietig als iemand dood is? Of waarom niet? Dat is hetzelfde als, waarom werkt die grap of waarom werkt die niet.’ (Professional 11, interviews)

Freud (Attardo, 1994) legde met de gedachte dat het loslaten van spanning zorgt voor lachen de basis voor de release theorieën. Het loslaten van spanning kunnen we doen door lachen of huilen. Dit zelfde geldt voor schrikken (McGraw& Warren, 2010). Als kinderen schrikken kunnen ze gaan lachen of huilen, afhankelijk van de heftigheid van het schrikmoment. De gedachte dat humor en verdriet dicht bij elkaar liggen, past dus bij de literatuur. Dat humor een relativering is van verdriet komt niet voor in de literatuur. Er zijn dus raakvlakken met de literatuur, maar het verband tussen verdriet, humor en relativering is niet duidelijk genoeg geformuleerd door de professionals om te zeggen dat er een exacte overeenkomst is met de literatuur.

3. Relativeren: Humor gaat te ver als er geen relativering mogelijk isHumor gaat te ver als het onderwerp niet gerelativeerd wordt, aldus de visie van de professionals: ‘Nou, bij mij gaat er niet snel iets te ver. Ik bedoel, dat is ook een kwestie van relativeren’ (Professional 3, interviews). Of relativering mogelijk is, kan afhankelijk zijn van het onderwerp. ‘De 12e van september had je echt nog geen grappen mogen maken over twin towers. Dan ben je te vlug, te snel. Dan zijn de meeste mensen nog niet in staat om het te relativeren. Tien jaar later kun je daar best grappen over maken. Titanic, precies het zelfde. De dag erna kun je er geen grappen over maken. Wordt je niet populair van. En die werken vaak ook niet, omdat die relativering nog niet is doorgedrongen’ (Professional 11, interviews). Humor kan ook te ver gaan als er geen relativering geboden wordt door degene die de grap maakt. ‘Wanneer gaat iets te ver? Als je geen relativering biedt. Dat is denk ik het hele eieren eten. Je moet een evenwicht bieden.’ (Professional 7, interviews)

Relativering wordt op de bovenstaande manier niet terug gevonden in de literatuur. Er is aansluiting op het vlak van ‘spanning loslaten’. In een humoristisch verhaal kan spanning opgebouwd worden, om de lach bij de clou groter te maken. De opgebouwde spanning wordt dan losgelaten (Meyer, 2000). In het geval van onderwerpen die moeilijk of gevoelig liggen, is er relativering nodig om die spanning niet te hoog op te laten bouwen. Als iemand geen relativering biedt, zal de opgebouwde spanning op een andere manier losgelaten moeten worden,

75

6.3

Aan

vulle

nde

inzi

chte

n re

leas

e th

eorie

ën

bijvoorbeeld door woede of afschuw. De visie van de professionals is echter zoveel specifieker dan wat er in de literatuur over gezegd wordt, dat er niet echt gesproken kan worden van overeenkomsten.

4. Ruimte geven: Humor ontstaat wanneer er ruimte wordt gegevenVolgens de professionals ontstaat humor wanneer er ruimte wordt gecreëerd of lucht wordt gegeven aan het publiek. Het geeft het publiek ruimte om te ontspannen en een onderwerp te relativeren. ‘En vaak gaat dat gepaard met humor, maar ook omdat je het gegeven even relativeert. Je hebt nooit de absolute waarheid. Het gaat erom dat je binnen jezelf, binnen die autoriteit, de menselijke kant laat zien. Het is vaak even een inkijkje in jezelf, je onzekerheid...het geeft ruimte.’ (Professional 4, interviews)

Op het moment dat het publiek van de spreker ruimte krijgt om te relaxen en spanning los te laten, dan is er ruimte voor humor. Zware onderwerpen geven ruimte voor humor wanneer ze gerelativeerd worden, wanneer er lucht aan wordt gegeven: ‘Dat je denkt, het kan niet waar zijn. Het kan echt niet. En dan later denk je ‘shit, het zou nog kunnen ook’. En dan ben je er weer. Dan heb je de boodschap gebracht door de emotionaliteit en de zwaarte, en je hebt er lucht aan gegeven. En dan kan je weer een ander onderwerp aansnijden. Klaar. Simpel. Soms is het zo simpel dat je er niet opkomt.’ (Professional 5, interviews)

Deze visie geeft vooral aan wanneer er plek ontstaat voor humor. Humor kan pas gecreëerd worden wanneer het onderwerp gerelativeerd wordt. Dit is een visie die niet in de literatuur terug gevonden wordt.

5. Zwaar: Humor is een stijlmiddel om zware onderwerpen luchtiger te makenHumor wordt door de professionals vooral gezien als een hulpmiddel: ‘Voor mij is humor heel erg een hulpmiddel om de lastige dingen in het leven en de pijn niet zo zwaar te maken, het meer een middel’ (professional 7, interviews). Het is een middel om onderwerpen draagbaar en verwerkbaar te maken. Door er om te lachen is men beter in staat om de pijn van bepaalde onderwerpen te verdragen. Hierdoor wordt het door de professionals beschreven als een stijlmiddel, dat dient om bepaalde onderwerpen aan te kaarten zonder iets onaangenaam te maken: ‘Het is ook mooi om iets humoristisch te maken van zware onderwerpen waarbij mensen het juist minder verwachten.’ (Guido Weijers, ‘Hoe word ik grappig’) Humor wordt in de gevonden literatuur niet op deze manier beschreven.

7676

6.4 Alle aanvullende inzichten op een rijtje

6.4 Alle aanvullende inzichten op een rijtjeDeelvraag 5 van dit onderzoek vraagt naar de aanvullende inzichten die geèxtraheerd kunnen worden uit de interviews van de professionals. Uit hoofdstuk 5 zijn 4 aanvullende inzichten naar voren gekomen. Daarnaast is de aanvullende analyse van dit hoofdstuk volledig gewijd aan aanvullende inzichten. Er zijn er in totaal 12 gevonden. In deze paragraaf worden ze kort opgesomd.

De aanvullende inzichten uit hoofdstuk 5:1. Howe (2002) vindt humor het gevolg nieuwe informatie, die zorgt voor een verschuiving van het gedachtepatroon. De professionals menen dat humor voortkomt uit bestaande informatie in een nieuwe ordening. 2. De theorie van McGraw en Warren (2010) wordt door de professionals aan gevuld met de alternatieve norm dat iets ook grappig zijn wanneer de norm is dat iets bizars of raars heel serieus genomen moet worden.3. De professionals bieden een alternatief voor de gedachtelees-theorie van Howe (2002): Je kunt je verplaatsen in het slachtoffer, en daardoor ben je blij dat je het zelf niet bent. Die opluchting zorgt ervoor dat je lacht om andermans pech of pijn. 4. Andermans absurditeiten kunnen volgens de professionals zeker de basis vormen van humor, maar niet vanwege de superieure gevoelens die het volgens Hobbes (Heyd, 1982) zou opleveren. Het is meer de verbazing die voor humor zorgt.

Met de tweede analyse zijn de volgende twaalf nieuwe inzichten gevonden: 1. Humor ontstaat door meta-incongruentie2. Humor op het podium ontstaat bij de gratie van afspraken met het publiek3. Verrassing is niet noodzakelijk4. Verrassing is een kenmerk van het belangrijkste element, maar het staat niet op zichzelf5. Om goede humor te maken moet je eerlijk zijn over jezelf6. Om goede humor te maken moet je je eigen tekortkomingen durven uitvergroten7. Goede humor ontstaat bij leedvermaak pas als het intelligent in elkaar steekt8. Humor ontstaat uit relativering9. Humor en verdriet zijn nauw verbonden door relativering10. Humor gaat te ver als er geen relativering mogelijk is11. Humor ontstaat wanneer er ruimte wordt gegeven12. Humor is een stijlmiddel om zware onderwerpen luchtiger te maken

77

6.4

Alle

aan

vulle

nde

inzi

chte

n op

een

rijt

je

‘Imagination was given to man to compensate him for what he is not; a sense of humor to console him for what he is.’

- Francis Bacon filosoof en staatsman, 1561-1626

78

Ho

ofdstuk 7

Co

nclusieHoofdvraag: In hoeverre komt de visie op humor van professionals overeen met de wetenschappelijke literatuur?

Deelvragen:1. Wat is humor volgens de wetenschappelijke literatuur?2. Wat is humor volgens Nederlandse humor-professionals?3. Welke overeenkomsten zijn er tussen de literatuur en de visie van de professionals?4. Welke verschillen zijn er tussen de literatuur en de visie van de professionals?5. Welke aanvullende inzichten geven de professionals?

79

7.1

Wat

is h

umor

vol

gens

de

liter

atuu

r en

vol

gens

de

prof

essio

nals

7. ConclusieDit onderzoek bestaat uit een zoektocht naar ‘humor’. Om humor te vatten in beschrijvende termen is er een vergelijking gemaakt tussen de visie van de professionals en de wetenschap. Deze vergelijking heeft veel overeenkomsten maar ook veel verschillen in visie opgeleverd. In dit slothoofdstuk zal er allereerst worden stilgestaan bij de definitie van humor zoals de uit het onderzoeksmateriaal is af te leiden. Daarna zullen de meest opvallende resultaten besproken worden. Dit onderzoek is begonnen met de vraag welke humor in speeches zinvol is. Op basis van de resultaten wordt er antwoord gegeven op deze vraag. Tot slot worden er aanbevelingen voor verder onderzoek gedaan.

7.1 Wat is humor volgens de literatuur en volgens de professionalsVolgens de wetenschappelijke literatuur is humor ontstaan uit ‘het lachen van oprecht plezier’ (Ross et al, 2009). Tijdens onze evolutie is er een gevoel voor humor ontstaan. Dat heeft zich in twee richtingen ontwikkeld: Lachen uit plezier en uitlachen (Ramachandran, 1998). We kunnen lachen uit verrassing, omdat we ons superieur voelen of omdat het sfeer verlicht. Zoals beschreven in hoofdstuk 2, wordt er in de literatuur een driedeling in stromingen gehanteerd: De incongruentiestroming, de hostility stroming en de release stroming. De meeste wetenschappelijke theorieën passen binnen een of twee van deze stromingen. Deelvraag 1 is daardoor niet eenduidig te beantwoorden. Humor volgens de wetenschappelijke theorie is een combinatie van incongruentie, zich beter voelen dan een ander en het loslaten van spanning.

De visie van de professionals sluit aan bij deze driedeling. Ook de professionals maken in de interviews een onderscheid tussen humor op basis van een afwijkend verwachtingspatroon, humor om het leven dragelijk te houden en humor met betrekking tot een slachtoffer. De hoofdanalyse bestaat uit de analyse van quotes die gegroepeerd zijn op basis van labels. Wanneer per stroming de labels waarbij de meeste quotes zijn gevonden samengevoegd worden, kan een globale visie op humor volgens de professionals (deelvraag 2) samengevat worden. Bij de incongruentietheorieën zijn dit ‘cognitieve capaciteit’ (33 quotes), ‘relateren aan de werkelijkheid’ (26 quotes), ‘verrassing’ (24 quotes) en ‘cognitieve regel’ (23 quotes). Bij de hostility theorieën zijn dit ‘andermans fouten’(24 quotes) en ‘zelfspot’ (22 quotes). Bij de release theorieën is dit ‘identificatie’ (17 quotes).

8080

7.2 De interessantste inzichten en verschillen

Humor volgens de professionals:Humor ontstaat uit het plotseling herkennen van een regel of wetmatigheid (cognitieve regel) die de gegeven informatie in een ander licht zet. Vaak gaat het om een geloofwaardige en herkenbare presentatie van iets onmogelijks (relateren aan de werkelijkheid).

‘Verrassing’ en ‘herkenning’ zijn een elementair onderdeel van dit proces, evenals een duidelijke context van de informatie en de fysieke context van de gelegenheid. Indien humor niet begrepen wordt, ligt dit vaak aan een probleem in de opbouw van informatieoverdracht die leidt tot het introduceren van de regel of wetmatigheid. Humor kan ervoor zorgen dat het publiek zich beter kan identificeren met de spreker. Zelfspot is een zeer hoog gewaardeerde vorm van humor die dit effect kan hebben. Ook kan humor ervoor zorgen dat hiërarchische verschillen in status genivelleerd worden (andermans fouten). 7.2 De interessantste inzichten en verschillenEen compleet overzicht van het antwoord op deelvragen 3, 4 en 5 (alle verschillen, overeenkomsten en aanvullende inzichten) zijn te vinden in paragrafen 5.4 en 6.4. Uit dit overzicht zijn de 7 meest belangrijkste verschillen gedestilleerd, inclusief mplicaties van deze resultaten.

1. Humor kan voortkomen uit herkenning: Herkenning is volgens de professionals een belangrijke bron van humor. Dit wordt niet op die manier in de literatuur benoemd. De literatuur legt juist de nadruk op verrassing en het onv erwachte. ‘Herkenning’ als bron van humor wordt zo goed als niet belicht in de wetenschappelijke literatuur. De professionals noemen het meerdere keren. Naast ‘incongruentie’, ‘vijandigheid’ en ‘loslating’ zou ‘herkenning’ een vierde stroming kunnen vormen wanneer het gaat om de vraag ‘wat is humor?’. 2. We lachen om leedvermaak omdat we blij zijn het zelf niet zijn: Volgens de professionals moeten we lachen om leedvermaak of andermans pech omdat we blij zijn dat we het zelf niet zijn. Deze opluchting past binnen de release theorieën. De literatuur gaat er juist vanuit dat we lachen omdat we ons beter voelen dan iemand anders. Dit past meer bij de hostility theorieën.3. Humor maken over anderen of anderen belachelijk maken vinden de professionals snel ‘te makkelijk’: In de literatuur wordt voornamelijk gekeken naar de manier waarop humor ontstaat, niet in hoeverre het ook

81

7.3

Wat

kun

nen

spre

kers

hie

rmee

?

wordt gewaardeerd en geapprecieerd.4. Vijandige humor dient volgens de professionals om te nivelleren: De literatuur gaat er vanuit dat humor ten koste van anderen dient om de status van de spreker te verhogen ten koste van anderen. De professionals stellen dat deze humor voortkomt uit de behoefte aan gelijkheid; deze vorm van humor nivelleert. Dit zou kunnen liggen aan de Nederlandse cultuur. Verder onderzoek naar specifieke kenmerken van Nederlandse humor zou met dit soort inzichten veel waarde toevoegen aan de Nederlandse adviesliteratuur voor sprekers.5. Het gaat om de boodschap, humor is slechts een middel: De professionals vinden doelloze humor niet erg interessant. Het gaat om de boodschap die je brengt. Deze kan ondersteund of versterkt worden door humor. Dit bevestigt de gedachte dat humor inzetbaar is als retorisch middel. 6. Humor kan een boodschap extra hard binnen laten komen: Volgens de professionals kan humor er voor zorgen dat een boodschap harder binnen komt dan wanneer deze serieus wordt gebracht. De literatuur gaat alleen in op de (sfeer)verlichtende functie van humor. Juist het idee dat de boodschap beter binnenkomt wanneer het op een humoristische manier wordt gebracht, is interessant voor sprekers. 7. Humor is een copingsmechanisme: Volgens de professionals is humor een copingsmechanisme om met de zwaarte van het leven om te kunnen gaan. Door humor zijn wij als mensen in staat zware dingen te relativeren en een plek te geven, aldus de professionals. De literatuur ziet humor juist als een afweermechanisme, een manier om iets weg te duwen.

7.3 Wat kunnen sprekers hiermee?De hoofdvraag is voortgekomen uit het gebrek van concrete adviesliteratuur over humor. Terwijl humor volgens de wetenschappelijke literatuur wel een zeer bruikbaar retorisch middel kan zijn in onder andere speeches en toespraken. Dit onderzoek heeft inzicht gegeven in de manier waarop professionals humor vormgeven en beschouwen. Deze groep van professionals is samengesteld uit cabaretiers, stand-up comedians en kleinkunstenaars. Deze groep heeft ervaring op het podium en met het contact maken met het publiek. Dit maakt hen sprekers met veel ervaring op het gebied van humor. Uitgaande van de aanname dat geoefende en succesvolle sprekers gebruik maken van succesvolle retorische technieken, hebben de humor-technieken van deze sprekers veel waarde. Zij weten immers hun brood te verdienen met deze technieken. Hun visie op humor is gebaseerd op praktijkervaring, en daardoor een mooi uitgangspunt voor concrete adviesliteratuur.

8282

7.4 Aanbevelingen voor verder onderzoek

Uit dit onderzoek blijkt dat zware boodschappen juist door humor goed aan kunnen komen. Daarnaast zorgt humor voor relativering. Het is dus zeker een retorisch middel dat de moeite kan lonen om toe te passen. ‘Herkenning’ komt uit dit onderzoek naar voren als een goede bron van humor. Het gaat dan vooral om herkenbare situaties die dusdanig overdreven worden dat ze niet meer realistisch zijn. Zo’n verhaal kan gecombineerd worden met zelfspot. Dit is een vrij simpele techniek die door sprekers goed toegepast kan worden. De professionals waarschuwen voor humor die uit de vijandige hoek komt. Deze vorm van humor brengt meer risico met zich mee dan humor die rust op herkenning of incongruentie. Voor praktijksituaties is dus vooral humor gebaseerd op verrassing, herkenning en zelfspot aan te raden.

7.4 Aanbevelingen voor verder onderzoekHet gebruikte corpus is samengesteld uit 11 interviews die afgenomen zijn door de onderzoeker, en 11 interviews die afgenomen zijn door Silvester Zwaneveld. Deze twee verschillende soorten interviews zijn niet op elkaar afgestemd. Beide stets van interviews bevatten soortgelijke vragen, maar omdat de interviews door verschillende personen onafhankelijk van elkaar zijn opgezet en afgenomen, kan er niet gesproken worden van een homogeen corpus. Toch is er in dit onderzoek gekozen voor een uitbreiding van het corpus met het boek ‘hoe word ik grappig’. . Het belangrijkste voordeel hiervan is dat er meer visies op humor zijn onderzocht, waardoor de uitkomsten breder van toepassing zijn. De aansluiting van de verschillende stijlen van interviewen is voldoende om ze als gelijk te beoordelen. Voor verder onderzoek is een homogeen corpus echter aan te raden.

Daarnaast is dit onderzoek uitgevoerd door 1 codeur. Dit maakt dat de resultaten relatief subjectief zijn. Voor vervolgonderzoek is het interessant om te trachten een codeboek op te stellen, en met meerdere codeurs te werken. Op deze manier kan de validiteit van de resultaten verhoogd worden door de Cohens kappa te berekenen. Bij dit onderzoek was dit nog niet mogelijk omdat de labels tijdens analyseren van de resultaten nog zijn aangevuld. Voor vervolgonderzoek kunnen de uiteindelijke labels de basis vormen voor een codeboek.

In dit onderzoek is een tweede analyse op basis van een wordcount uitgevoerd. Deze methode is voor dit onderzoek ontworpen. De resultaten uit deze methode waren van toegevoegde waarde op de eerder gevonden resultaten. Voor toekomstig onderzoek is het interessant om deze methode verder uit te breiden en verder te valideren. Deze methode kan gebruikt worden voor grote tekstanalyses.

83

7.4

Aan

beve

linge

n vo

or v

erde

r on

derz

oek

Er zijn relatief weinig onderzoeken die zich richten op de Nederlandse humor. In dit onderzoek is er een groep professionals samengesteld uit cabaretiers, stand-up comedians en kleinkunstenaars. Dit is een hele interessante groep voor dit specifieke onderzoek, maar andere groepen kunnen de inzichten van dit onderzoek wellicht ondersteunen of aanvullen. Ervaren sprekers, politici, speechschrijvers of zelfs docenten zouden een interessante onderzoeksgroep vormen. Soortgelijk onderzoek gericht op Nederlandse humor die aanslaat bij publiek kan een mooie aanvulling vormen op de bestaande wetenschappelijke literatuur.

84

Literatuurlijst

1. Attardo, S., & Raskin, V. (1991) Script theory revis (it) ed: Joke similarity and joke representation model. Humor: International Journal of Humor Research,4(3-4), 293-347. 2. Attardo, S. (1994). Linguistic theories of humor (Vol. 1). Walter de Gruyter. 3. Berger, A. A. (1998). An anatomy of humor. Transaction Publishers.4. Esralew, S. (2009). The Influence of Parodies on Political Schemas: Exploring the Tina Fey-Sarah Palin Phenomenon (Doctoral dissertation, University of Delaware). 5. Freud, S. (1905) Die Motive des Witzes als sozialer Vorgang. In Gesammelte Werke VI: Chronologisch Geordnet (pp. 156-177).6. Gervais, M., & Wilson, D. S. (2005). The evolution and functions of laughter and humor: A synthetic approach. Quarterly Review of Biology, 80(4), 395-430.7. Graham, E. E., Papa, M. J., & Brooks, G. P. (1992). Functions of humor in conversation: Conceptualization and measurement. Western Journal of Commu nication (includes Communication Reports), 56(2), 161-183. 8. Greatbatch, D., Clark, T. (2001) Humour and laughter in the public lectures of management gurus, Paper presented to the Humour and irony stream, 2nd Criti cal Management Studies Conference, UMIST, Manchester9. Gruner, C. (1997)The Game of Humor: A Comprehensive Theory of Why We Laugh., New Brunswick, NJ: Transaction Publishers.10. Heyd, D. (1982). The place of laughter in Hobbes's theory of emotions. Journal of the History of Ideas, 285-295.11. Howe, N. E. (2002). The origin of humor. Medical Hypotheses, 59(3), 252-254. 12. Kant E. (1790) Kritik der Urteilskraft, Hoofdstuk 64, paragraaf 54, ‘Anmerkung’, P. 19013. Keith-Spiegel, P. (1972). Early conceptions of humor: Varieties and issues. The psychology of humor, 4-39.14. Krikmann, A. (2006). Contemporary linguistic theories of humour. Folklore: Electronic Journal of Folklore, (33), 27-58.15. Kuipers, G. (2001). Goede humor, slechte smaak: Nederlanders over moppen. Boom Koninklijke Uitgevers. 16. Lippman, L. G., Tragesser, S.L. (2005) Constructing something funny: Levels of associative connection in Tom Swifties, The Journal of General Psychology, vol 132(3), pag 231-24217. Lull, P. E. (1940). The effectiveness of humor in persuasive speech.Communi cations Monographs, 7(1), 26-40. 18. McGraw, A. P., & Warren, C. (2010). Benign violations making immoral behavior funny. Psychological Science, 21(8), 1141-1149. 19. Martin, R. A. (1998). Approaches to the sense of humor: A historical review. The sense of humor: Explorations of a personality characteristic, 15-60.20. Meyer, J. C. (2000). Humor as a double-edged sword: Four functions of humor communication.Communication Theory, 10(3), 310-331.21. Minsky, M. (1984). Jokes and the logic of the cognitive unconscious (pp. 175- 200). Springer Netherlands.

22. Mitchell, H. H., Graesser, A. C., & Louwerse, M. M. (2008). The Effect of Context on Humor: A Constraint-Based Model of Verbal Jokes. Manuscript submitted for publication. 23. Morreall, J. (1982). A new theory of laughter. Philosophical Studies, 42(2), 243-254. 24. Mulder, M.P., Nijholt, A. (2002) Humour research: State of the art. Center for Telematics and information Technology25. Panksepp, J. (2005). Beyond a joke: From animal laughter to human joy? Science, 308(5718), 62-63. 26. Perlmutter, D. D. (2000). Tracing the origin of humor. Humor: International Journal of Humor Research, 13(4), 457-468.27. Plester, B. A., Sayers, J. (2007) “Taking the piss”: Functions of banter in the IT industry, Humor, 20(2), 157–187 28. Porteous, J. (1988). Humor as a process of defense: The evolution of laughing. Humor: International Journal of Humor Research, 1(1), 63-8029. Ramachandran, V. S. (1998). The neurology and evolution of humor, laughter, and smiling: The false alarm theory. Medical Hypotheses, 51(4), 351-354.30. Raskin, V. (1985). Semantic mechanisms of humor (Vol. 24). Springer. 31. Ritchie, G. (1999) Developing the Incongruity-Resolution Theory. In: Proceedings of the AISB’99 Symposium on Creative Language: Humour & Stories, Edinburgh 32. Robinson, D. T., & Smith-Lovin, L. (2001). Getting a laugh: Gender, status, and humor in task discussions. Social Forces, 80(1), 123-158.33. Ross, M. D., Owren, M. J., & Zimmermann, E. (2009). Reconstructing the evolution of laughter in great apes and humans. Current Biology, 19(13), 1106-1111. 34. Shelley, C. (2003). Plato on the psychology of humor. Humor: International Journal of Humor Research, 16(4), 351-367.35. Smith, R. E., Ascough, J. C., Ettinger, R. F., & Nelson, D. A. (1971). Humor, anxiety, and task performance. Journal of Personality and Social Psychology, 19(2), 243-246.36. Stewart, P. A. (2011). The influence of self-and other-deprecatory humor on presidential candidate evaluation during the 2008 US election. Social Science Information, 50(2), 201.37. Tsakona, V. (2009). Humor and image politics in parliamentary discourse: A Greek case study. Text & Talk-An Interdisciplinary Journal of Language, Discourse Communication Studies, 29(2), 219-237. 38. Veatch, T. C. (1992) A theory of humor. Paper presented at the Speech Communication Association annual convention, Chicago.39. Veen, van, D. (2010) Als ik toch ook nog een paar woorden mag zeggen; Een onderzoek naar hu moradviezen in Nederlandstalige presentatieadviesliteratuur tussen 1995 en 2009. Bachelorscriptie Nederlandse Taal en Cultuur, Universiteit Leiden40. Wagenaar, M. (2005) Deconstructie aan de basis van het postabsurdisme; een nieuw interpretatie kader voor de hedendaagse absurde kunst, Universiteit Twente en Stichting Absurd Nederland41. Wilkinson, C. E., Rees, C. E., & Knight, L. V. (2007). “From the heart of my bottom”: Negotiating humor in focus group discussions. Qualitative Health Research, 17(3), 411-422. 42. Zajdman, A. (1995). Humorous face-threatening acts: Humor as a strategy. Journal of Pragmatics, 23(3), 325-339.43. Ziv, A. (2010). The Social Function of Humor in Interpersonal Relationships. Society, 47(1), 11-18.44. Zwaneveld, S. (2013) Hoe word ik grappig? Uitgeverij Nanda