digitaal nummer van feith gewijd aan de dag van de groninger geschiedenis
DESCRIPTION
Tijdschrift over de Groninger geschiedenisTRANSCRIPT
cultu
ur, g
esch
ied
en
is en
taa
l van
gro
nin
ge
n - n
r. 3 2
01
2
13 oktober 2012, 11.00-17.00 uurCascadeplein 4/10 Groningengratis toegang
26e DAG VAN DE G R O N I N G E RGESCHIEDENISspecial
GroninGen leeft!Wat is er mooier dan een dag volledig in het teken van onze prachtige Groninger
geschiedenis? Al een aantal jaren organiseren het RHC Groninger Archieven, het
Huis van de Groninger Cultuur, de Cultuurhistorische Vereniging Stad en Lande,
het Gronings AudioVisueel Archief, Biblionet Groningen, het Groninger Museum,
het Noordelijk Scheepvaartmuseum en het Groninger Forum deze dag met tallo-
ze activiteiten in een grote variatie. Aan het aantal bezoekers dat ieder jaar groeit,
is af te lezen dat de Groninger geschiedenis leeft en heel veel mensen boeit. Ook
de grote variatie in activiteiten geeft aan dat veel mensen zich bezig houden
met het Groningse. Dat kun je breed zien: geschiedenis, taal, cultuur, erfgoed.
Alle kleuren en smaken van Groningen tref je aan op de Dag van de Groninger
Geschiedenis.
Wat ik nu zo mooi vind, is dat niet alleen op deze dag mensen warm lopen voor
Groningen. Het hele jaar door zie je dat talloze activiteiten die op Groningen
zijn geënt, zich kunnen verheugen in een grote belangstelling. Ik kan niet anders
concluderen dan dat het Groningse leeft. Dat is van enorme waarde voor het be-
houd van die typische Groninger cultuur. De Dag van de Groninger Geschiedenis
draagt daaraan bij en biedt mensen de mogelijkheid in een notendop kennis te
maken met de rijke schakeringen van ons Groninger leven, in het verleden, in het
heden en daarmee ook naar de toekomst toe.
Ik nuig joe van haarten op dizze dag, van de Grunneger geschiedenis, te heuren,
vuilen, zain en pruiven.
E.A. Groot, voorzitter van het Huis van de Groninger Cultuur
FEITH is een gezamenlijke uitgave van het
Huis van de Groninger Cultuur, het Regionaal
Historisch Centrum Groninger Archieven, het
Gronings AudioVisueel Archief, het Oorlogs- en
Verzetscentrum Groningen en de Cultuurhistori-
sche Vereniging Stad&Lande. FEITH verschijnt vier
keer per jaar en wordt gratis verspreid.
Dit nummer van FEITH staat geheel in het teken
van de Dag van de Groninger Geschiedenis 2012,
met als thema ‘Arm en Rijk’. Meer informatie over
de Dag van de Groninger Geschiedenis vindt u op
www.dagvandegroningergeschiedenis.nl.
Oplage: 10.000
Redactie:
Monique Banda (hoofdredacteur), Margriet Dijk,
Harma Rozema-Woldhuis
Vaste medewerkers:
Bettie Jongejan, correspondent OVCG
Jona van Keulen, correspondent RHC Groninger
Archieven
Gert Plas, correspondent GAVA
Albert Buursma, correspondent Stad en Lande
Columnist: Frank den Hollander
Aan dit nummer werkten mee: René Duursma,
Gerda Huisman, Emme Groot, Egge Knol, Arine
Mentink, Patricia Ottay, Harry Perton, Marlies Schip-
perheijn, Henk Scholte, Rolf ter Sluis, Harry Wubs
Ontwerp: Richard Bos, Wergea
Fotografie: Hans Banus, M.A. Douma,
Ymkje de Jong, Marij Kloosterhof, P.B. Kramer,
Mieke Riezebos, Wim Schrijver, Yolanda Wals
Afbeeldingen omslag:
Voorkant: Seth Gaaikema, foto Hans Banus
Achterkant: Jan Ensing, Bezoekers Groningsche
Soepkokerij, 1850, particuliere collectie
Druk: Koninklijke Van Gorcum BV, Assen
ISSN: 2211-7008
Contact
Redactie FEITH, Cascadeplein 4
9726 AD Groningen, Telefoon: 050-5992000
E-mail: [email protected]
www.huisvandegroningercultuur.nl
www.groningerarchieven.nl
www.gava.nl
www.ovcg.nl
www.stad-lande.nl
Auteursrecht is voorbehouden. Niets uit deze
uitgave mag worden openbaar gemaakt of
verveelvoudigd zonder voorafgaande schrifte-
lijke toestemming van de redactie. De redactie
behoudt zich het recht voor (ingezonden) stukken
in te korten, aan te passen of niet te plaatsen.
Ingezonden brieven vallen niet onder verantwoor-
delijkheid van de redactie.
colofonvoorwoord
Emme Groot, foto Yolanda Wals
2 Feith
2 VoorwoordVoorwoord van Emme Groot, voorzitter
van het Huis van de Groninger Cultuur
4 Seth Gaaikema: hail gewoon! Interview met cabaretier Seth
Gaaikema. Hij opent de Dag van
de Groninger Geschiedenis
6 Het leed waarover je leest, is monumentaal. Hoe kon men leven met deze ellende?FEITH interviewt prof.dr. Auke van
der Woud, die op de Dag van de
Groninger Geschiedenis een lezing
geeft over arme achterbuurten
8 Creatief koken in tijden van schaarsteBij het uitbreken van de Tweede
Wereldoorlog gingen speciale oor-
logskookboeken als warme broodjes
over de toonbank. FEITH belicht hier
een aantal van
10 Feitelijk en ActueelNieuws over diverse activiteiten
en deelnemers op de Dag van de
Groninger Geschiedenis
12 De FEITH 50 van 1852Top 50 van hoogstaangeslagenen
in de provincie Groningen in 1852
14 Gronings academisch erfgoedEen aantal objecten uit de collectie
van de Rijksuniversiteit Groningen
wordt belicht
16 PROGRAmmA DAG VAN DE GRONINGER GESCHIEDENISProgrammaoverzicht van alle
activiteiten
19 Topvrouw uit verzet op Groninger Nacht van de GeschiedenisSiet Gravendaal-Tammens zal aanwe-
zig zijn op de Groninger Nacht van de
Geschiedenis op 11 oktober 2012
20 ‘Dagsluiter’ VisseringFEITH interviewt de natuurvorser
Alex Vissering, die op de Dag van de
Groninger Geschiedenis gaat verha-
len over zijn belevenissen tijdens zijn
‘struintochten’ voor Pronkjewailtjes
4 6 8 14
19 20 24 28
inhoud
22 Stuutsiekoorn: van werkkledij tot lifestyle itemDe Groningse benaming voor ribflu-
weel of manchester is stuutsiekoorn
24 De kracht van amateurfilmHet GAVA gaat actief video’s werven
van de laatste 30 jaar
26 Arm en rijk aan boord van de TitanicDe scheepsramp met de Titanic,
dit jaar 100 jaar geleden, is nog steeds
een zeer bekende tragedie. Onder de
opvarenden bevonden zich ook drie
Nederlanders
28 Ensings afhaalders van soepDankzij de Groninger schilder Jan
Ensing zijn er beelden van de arme
Groningers die soep kwamen halen
bij de soepuitdelingen, georganiseerd
door de Commissie tot Spijsuitdeling
30 ColumnColumn van Frank den Hollander over
het ‘eigentijdse Groningse erfgoedland’
31 Initiatiefnemers Overzicht van alle organisatoren van
de Dag van de Groninger Geschiedenis
colofon
Feith 3Feith inhoud 3
Seth Gaaikema zit op een zomerse
dag buiten mijmerend zijn bezoek af
te wachten. Vanuit zijn tuin kijkt hij uit
over het omringende Brabantse land.
De gelijkenis met Groningen dringt
zich op: rust, vergezichten, knotwilgen
en boerengeluiden op afstand. Geen
wonder dat Groningens meest suc-
cesvolle cabaretier ooit zich hier thuis
voelt. En toch… Hoewel hij er al jaren
woont, gaat zijn hart nog regelmatig uit
naar Groningen. “Er zijn daar dingen die
ik geweldig vind. Afgezien van de rust
en de ruimte, kan ik enorm genieten
van de prachtige Romaanse kerken. In
seth Gaaikema:hail Gewoon!
Hij voelt zich naarmate hij ouder wordt steeds meer Groninger.
Dat gevoel moet in zijn genen zitten. Hij keert terug naar zijn bron.
Via zijn vader, grootvader en verder voorgeslacht belandt hij in
gedachten op een boerderij in Oldehove. Daar liggen zijn ‘roots’,
de wortels van zijn bestaan. De telgen van het boerengeslacht was
het Groningen-gevoel aangeboren. Ze lieten het na en vererfden de
– veelal onuitgesproken – band met het Groningerland. Zo zal het
ook in zijn geval zijn geweest. door Harry Wubs
Seth Gaaikema, foto Hans Banus
4 Feith
veel dorpen staat er gelukkig nog een.
Als ik er ben, voel ik de historie. En dan
de Menkemaborg. Dat is naar mijn me-
ning de mooiste borg van Groningen.
Ik vind het nog altijd een voorrecht in
zo’n omgeving te zijn opgegroeid.”
Seth Gaaikema bedoelt dan onmisken-
baar Uithuizen en ’t Oldörp. Zijn ouders
(beiden doopsgezind predikant én so-
cialist) lieten op die plek het gemeen-
schapshuis met dezelfde naam bouwen
en exploiteerden dit later als volksho-
geschool. In ‘t Oldörp liggen de jeugd
en jonge jaren van Seth Gaaikema. Van
daaruit trok het kind Seth dagelijks naar
school in Oethoezen. Het dialect leerde
hij nooit echt. Thuis spraken zijn ouders
Nederlands tegen hem en op school
deden zijn medeleerlingen dat even-
eens op z’n Hooghollands of wat daar
voor doorging. “Dialect werd tegen mij
niet gebruikt; ik was immers het zoon-
tje van de dominee!”
Seth – sinds zijn afgeronde studie Ne-
derlands aan de Rijksuniversiteit Gro-
ningen drs. Gaaikema – ging daarna
zijn eigen weg. Het had gekund, maar
hij werd leraar noch wetenschapper.
Het zullen bezigheden zijn geweest
waarin hij zijn creativiteit niet kwijt kon.
Seth Gaaikema ging op de artistieke
toer, maakte liedjes bij de vleet (voor
onder meer Wim Kan), schreef musi-
cals en beklom later zelf het podium.
Hij stond voor volle zalen, soms dagen
achter elkaar, verraste zijn publiek met
prachtige conferences en fijngevoe-
lige liedjes. Maar hij draaide ook zijn
hand niet om voor meezingers als Wat
een spreker is die man! en Nooit meer
doen in zijn oudejaarsconferences. Hij
had Groningen toen allang verlaten en
verruild voor Amsterdam. Daar werd hij
al snel in de artistieke adelstand ver-
heven; hij kreeg het predicaat BN’er of
beter: Bekende Nederlander. Iedereen
kende hem van radio en tv of van zijn
theatershows, iedereen in het wereldje
wilde graag met hem worden gezien.
Toen hij uit Groningen vertrok was Seth
Gaaikema in deze stad al Een Naam. In
1966 – hij was nog niet eens 30 – ont-
ving hij de culturele prijs van de pro-
vincie Groningen. Sinds zijn verhuizing
bezocht hij zijn geboortestreek vele,
vele malen, privé en vanzelfsprekend
ook als cabaretier. Vanuit Amsterdam
begon echter zijn victorie. In Neder-
land werkt dat nu eenmaal zo. Hij had
het er vaak over met de veel betreurde
Toon Hermans, een dierbare vriend van
Seth. “Over de trein die naar Holland
ging, spraken we dan. Hij vertrok van-
uit Sittard naar het gedoe, zoals we het
noemden, ik uit Groningen. We hadden
er hetzelfde gevoel over. Het was zelfs
de basis voor onze vriendschap.”
Voor Groningers is hij nog altijd ge-
woon Seth. Het volk kent hem en hij
kent het volk. Het is een mensensoort,
waartoe ook zijn grootvader behoorde.
Die was 60 jaar organist in de doops-
gezinde kerk in Noordhorn en be-
groette op een dag een nieuwe predi-
kant in het dorp. De dominee was naar
grootvaders woorden “hail gewoon”.
Daar was alles mee gezegd en dat was
een groot compliment. “Zo’n opmer-
king is een verademing voor mij. Daar
zit alles in, alles klopt. Die geeft aan dat
de nieuwe predikant in het dorp volko-
men op zijn plaats zal zijn.” Seth Gaai-
kema is in oktober weer in Groningen
te signaleren. Hij is eregast op de Dag
van de Groninger Geschiedenis. Hij zal
daar Groninger met de Groningers zijn.
‘Hail gewoon’ dus, want die eigenschap
heeft hij ook geërfd. <<
Feith 5
Ansichtkaart Volkshogeschool Oldörp Uithuizen, uitgever Hoff’s Boekhandel, Uithuizen, ca. 1966, collectie RHC Groninger Archieven, 1986-17210
Doopsgezinde kerk Uithuizen, foto M.A. Douma,
1973, collectie RHC Groninger Archieven, 818-15137
Feith 5
Van der Woud wil met zijn boek een
breed publiek bereiken en zo concreet
mogelijk verbeelden hoe het leven
in die achterbuurten was. Mijn eerste
vraag aan hem is dan ook, hoe hij die
wereld voor zichzelf opriep, omdat
daar nu bijna niets meer van te zien is.
“Daarvoor heb ik natuurlijk vooral ge-
bruik gemaakt van gedrukte bronnen
en oude foto’s. Al vanaf ongeveer 1850
kregen artsen en ingenieurs aandacht
voor het leven in de achterbuurten,
veel later ook journalisten. Ze gingen
er kijken en met de bewoners praten,
het leed waarover je leest, is monumentaal. hoe kon men leven met deze ellende?
Prof. dr. Auke van der Woud wilde na zijn publicaties over het Ne-
derlandse landschap in de negentiende eeuw aandacht besteden
aan de steden van die tijd. Maar de toenmalige beschrijvingen van
woonomstandigheden van de armen maakten zo’n indruk, dat
hij daarover een boek schreef: Koninkrijk vol sloppen, dat in 2010
verscheen. Over dit onderwerp spreekt hij tijdens de Dag van de
Groninger Geschiedenis. Hij geeft dan ook voorbeelden uit de stad
Groningen. door Jona van Keulen
6 Feith
en schreven daarover. Ze waren sociaal
betrokken personen, die het publiek
wakker wilden schudden, zoals Hélène
Mercier en Aletta Jacobs, die verban-
den legden tussen leefomgeving en de
volksgezondheid.
In Nederland hadden wij geen Dickens,
die al rond 1860 romans schreef over
het ellendige lot van de armen. In Ne-
derland schreef Israël Querido kort na
1900 vier dikke romans over het leven
in de Jordaan, toen de grootste ach-
terbuurt van ons land. En van Rotter-
dam zijn er ‘prachtige’ foto’s van Henri
Berssenbrugge. Ook zulke bronnen
hielpen me een beeld te vormen. En
ik beschrijf alles ook heel gedetailleerd
om voelbaar te maken hoe men toen in
de stegen en sloppen leefde. Het leed
waarover ik las, is monumentaal en dat
lees je niet als een machine.
Veel arbeiders verhuisden in het laat-
ste kwart van de negentiende eeuw
naar een stad, in de hoop op werk en
een beter leven. Naar schatting twee-
vijfde deel van de bevolking woonde in
achterbuurtjes. Je kunt de toenmalige
situatie vergelijken met de krottenwij-
ken in de grote steden van de ontwik-
kelingslanden. De groei gaat zo snel,
dat het niet lukt om de grote stroom
immigranten goed te huisvesten. Voor
Nederland gold dat ook. De miserabele
woonomstandigheden waren een te
groot probleem om in één generatie
op te lossen. De laatste krotten zijn
pas in de jaren zestig van de twintigste
eeuw gesloopt.
Ik heb me wel steeds afgevraagd hoe
de negentiende-eeuwse burgers die
niet tot de armen behoorden, kon-
den leven met zo veel Nederlanders
die vaak bijna niet te eten hadden en
soms als dieren waren gehuisvest. De
armen woonden niet in grote aparte
wijken, maar in achterbuurtjes, achter
en tussen de ‘betere’ straten. Iedereen
wist dat ze daar waren, men zag dat als
iets wat bij het leven hoorde; het was
gewoon zo.
In Groningen was de situatie niet an-
ders, maar in mijn boek besteed ik daar
minder aandacht aan, omdat er betrek-
kelijk weinig bronnenmateriaal is. Een
prachtige bron is het boek van de arts
S.E. Stratingh, Groningen als woon-
plaats beschouwd. Eene bijdrage tot de
geneeskundige plaatsbeschrijving van
deze stad (1858). Hij mat de woningen
van de armen en de steegjes waar ze
woonden. Hij beschreef de afvoer van
vuilnis en vuil en de schaarse beschik-
baarheid van goed drinkwater. De ar-
chitect Bonne Kazemier publiceerde in
1941 een artikel over zijn ervaringen in
de achterbuurten van Groningen en de
verbeteringen die de woningwet van
1901 bracht. Hij maakte ook foto’s van
de steegjes en krotten, met de bewo-
ners erbij.
Ik heb geen onderzoek gedaan naar
inkomen. Alle bewoners van de steeg-
jes en sloppen waren arm. Verreweg
de meesten waren niet asociaal, maar
deden hun best om fatsoenlijk te leven.
Ze woonden alleen erbarmelijk. Zo las
ik een verhaal over een man die op zijn
werk opmerkingen kreeg, omdat hij
muf rook. Dat kon hij niet helpen: hij
woonde in een kelder en daar was het
altijd vochtig en bedompt; dus roken
zijn kleren daarnaar.
Ik heb gekeken naar de woonomstan-
digheden: 40% van de bevolking leefde
rond 1900 in éénkamerwoningen en
deelde met vele anderen een privaat
buiten. Zij verbleven altijd in de buurt
van stank en vuil. Het is niet te on-
derschatten hoe belangrijk de komst
van schoon water, riolering en wc’s is
geweest. Wij denken wel eens wat te
makkelijk dat onze wereld van nu altijd
zo geweest is.” <<
Prof.dr. A. van der Woud (1947) was
tot zijn pensionering hoogleraar archi-
tectuur- en stedenbouwgeschiedenis
aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij
schreef bestsellers over Nederland in
de negentiende eeuw. Bekend zijn: Het
lege land (1986), Een nieuwe wereld.
Het ontstaan van het moderne Neder-
land (2006) en Koninkrijk vol sloppen,
achterbuurten en vuil in de negentien-
de eeuw (2010).
Pag. 6: De Krimp: gang aan de oostzijde van het Schuitendiep: nrs. 30-1 - 30-10 (1925), collectie RHC
Groninger Archieven, 1785-2055
Pag. 7 boven: Auke van der Woud, foto Ymkje de Jong
Pag. 7 links: Moeskersgang: één kamer van 3 x 3 m, hoogte ca. 2,10 m (1914), foto P.B. Kramer, col-
lectie RHC Groninger Archieven, 1785-9540
Feith 7
Zo was bijvoorbeeld het Oorlogskookboek van mevrouw A.
Geurts al in 1940 aan een tweede druk toe. In datzelfde jaar
verscheen Onze voeding in distributietijd van R. Lotgering-
Hillebrand, en wat later verschenen tal van titels als Kook-
kunst voor den distributietijd en ten deele ... voor altijd van
C.H.A. Scholte-Hoek en Ons dagelijksch brood. Goede
maaltijden in oorlogstijd van C.J. Ooms-Vinckers. Het meest
volledig is Koken .... Nu! uit 1942.
Overigens blijkt, dat de schrijfsters van de meeste van deze
oorlogsboekjes nog geen volledig beeld hadden van de zich
aandienende schaarste. Zij baseerden zich voornamelijk op
de ervaringen tijdens de Eerste Wereldoorlog. Zo komen we
in hun recepten nog opvallend veel eieren en vlees tegen.
Overigens waarschuwden de auteurs zelf al, dat de schaarste
er binnenkort wel eens anders uit zou kunnen zien. Geurts
biedt 33 maaltijden met óf een voorgerecht (meestal soep)
óf een nagerecht (gebakken grutjes met stroopsaus, gries-
meelpudding met pruimencompote). De gerechten zijn
simpel, relatief sober en ook niet prijzig.
Heel praktisch gericht is
het 32 pagina’s tellende
boekje Voorschriften en
recepten voor de keu-
ken in oorlogstijd dat
rond 1941 verscheen.
Onder de tips hoe opti-
maal gebruik te maken
van producten die op
de bon waren, valt het
recept ‘Wij verdubbelen
het boterrantsoen’: “Wij
nemen een half pond
boter. Een vierde liter
melk brengen we aan
de kook en laten het in
de melkkoker afkoelen,
waaraan wij een theelepeltje zout toevoegen. We gieten
daarna de melk over de boter en kloppen het mengsel -on-
geveer vijftien minuten- tot de melk geheel in de boter is
opgenomen. Ons half pond boter is daarna een heel pond
geworden; het vetgehalte is natuurlijk niet verdubbeld, doch
wij kunnen er tenminste het dubbele aantal boterhammen
mee besmeren. Wij kunnen de aldus verkregen boter, die
wat lichter van kleur is, desgewenscht met wat boterkleursel
of met een paar druppels wortelsap bijkleuren.”
De kookleraressen konden toen nog niet vermoeden dat
recepten voor tulpenbollen en bietenpulp adequater waren
geweest voor de huisvrouw! <<
Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog
gingen speciale oorlogskookboeken als warme
broodjes over de toonbank. Ook al was er,
zeker in de beginjaren, nog niet echt sprake van
schaarste, vrouwen moesten er wel rekening mee
houden. Zowel de schrijfsters van de boekjes,
die net als in de Eerste Wereldoorlog ook nu
weer voornamelijk afkomstig waren uit de kring
van de huishoudscholen, als het kopende
publiek deden dit dan ook. door Bettie Jongejan
creatief kokenin tijden van
schaarste
Boven: voorschriften en recepten voor de keuken in oorlogstijd
8 Feith
Noodkacheltje. Vrouw met pannetje in de hand bij open
vuurtje. Locatie onbekend. Collectie OVCG, 2219-864
Feith 9Feith 9
de martino’s: onvervalste smartlappen voor arm en rijk
Vleesch noch visch? Mond- of klauw-
zeer? Kant noch wal?
De Martino’s, zonder prik of ‘on the
rocks’, altijd in te nemen, boert niet op.
Het songfestival winnen we er niet mee,
Idols zullen het nu nooit meer worden
en voor hun rollatorrijbewijs zijn ze
al drie keer gezakt. De Martino’s met
voor elke stemming een ander lied,
vals of niet, ‘t blijft zuivere emotie.
Ze spelen op gevoel, zingen fonetisch
en klinken waarachtig voor alle gezind-
ten waar de euro wettig betaalmiddel
is. Nederlands, Fries of Engels. Een
middag opgeleukte treurigheid vol vals
geluk; van smartlap tot rock lied, van
disco tot fiasco. De Martino’s malen er
niet om. Hun handicap is uw geluk.
Gelooft u het?
De Martino’s bestaan uit de volgende
leden:
Mariska Snakenborg - dans & vertier
Trienke Hoogenberg - zang & mandoline
Sido Martens - zang & gitaar
wat u altijd al wilde weten over een pand hulp en advies bij uw huis- en omgevingsonderzoek
Tijdens de Dag van de Groninger Ge-
schiedenis zal vanaf 12.00 uur een pa-
nel van deskundigen klaar staan om u
te helpen met al uw vragen over de ge-
schiedenis van een pand of een andere
woonomgeving.
Het kan daarbij gaan om uw huidige
woning, maar ook om het huis dat u wilt
gaan kopen of net hebt gekocht en wilt
gaan verbouwen. Misschien wilt u terug-
gaan in het verleden en iets opzoeken
over het huis waar u bent geboren of de
plaats waar u uw jeugd heeft doorge-
bracht. Het kan gaan om een huis, maar
ook om een wijk, een straat of een dorp.
En uiteraard kunnen wij u ook helpen
met onderzoek naar allerlei andere ge-
bouwde objecten, zoals bedrijfspanden
of monumenten. Onze deskundigen
helpen u graag zoeken in de veelheid
aan bouwdossiers, bouwtekeningen,
kaarten, plattegronden, bouwhistorische
onderzoeken, film- en fotomateriaal en
kadastrale gegevens, waarvan een deel
al digitaal beschikbaar is.
Het panel zal bestaan uit vertegen-
woordigers van RHC Groninger Archie-
ven, de Dienst Ruimtelijke Ordening en
Economische Zaken van de gemeente
Groningen, het Kadaster en een bouw-
historicus.
De Martino’s, foto Wim Schrijver
feitelijk en actueel
10 Feith10 feitelijk en actueel Feith
informatie- en boekenmarktZoals elk jaar is er ook dit jaar gelegen-
heid voor culturele verenigingen en
erfgoedorganisaties om zich te pre-
senteren en voor boekhandelaren en
antiquaren om hun aanbod te verko-
pen. Een bekend gezicht op de histori-
sche informatiemarkt is Henk Nieborg
uit Scharmer-Harkstede.
“Zo lang die markt bestaat, hebben we
die nog geen enkele keer gemist”, zegt
Henk Nieborg. Het leukst vindt hij het
informeren van mensen – zijn vereni-
ging wordt daar zelf ook wijzer van. “In
de vraag zit altijd informatie opgeslo-
ten. Soms levert iemand een oude foto
aan en dan mogen wij zeggen wie erop
staan. En dan vertelt zo iemand wat er
bij hem of haar bekend is. We verkopen
ook wel boeken en tijdschriften, maar
dat is niet de hoofdzaak. Dat zijn de
contacten, ook met mensen van an-
dere historische verenigingen. Daarbij
doe je nog wel eens ideeën op voor
lezingen of excursies.”
Nieborg is bijna gepensioneerd leraar.
Ooit begonnen met genealogie, raakte
hij gegrepen door de geschiedenis van
zijn streek, het tweelingdorp Harkste-
de-Scharmer. Vanaf het begin - 1995
- zit hij bij de lokale historische ver-
eniging, de oudste van de gemeente
Slochteren. “Officieel ben ik secretaris”,
zegt hij, “maar eigenlijk is dat bijzaak.
Het maken van het blad, daar gaat veel
meer tijd in zitten.” Hij schrijft stukken
en doet de opmaak. Bovendien werkt
hij momenteel aan een boerderijen-
boek dat met een beetje geluk eind
2013 uitkomt.
Gevraagd naar bijzondere ervaringen
op de Dag van de Groninger Geschie-
denis, herinnert hij zich een lezing van
wijlen Kees Hartenhof. De oud-land-
bouwer uit Slochteren zocht in het
voorjaar, als het geregend had, stenen
op zijn land. “Hij had handen als ko-
lenschoppen en ik zie daar nog zo’n
pijlpuntje in liggen. Hij vertelde over
een proef met zo’n pijlpunt: “Hai gong
dwaars deur ’t swien hèn”, zei hij.” <<
Foto Marij Kloosterhof
Foto Marij Kloosterhof
Feith 11Feith feitelijk en actueel 11
Toch blijkt er, historisch beschouwd,
weinig nieuws onder de zon. Medio
negentiende eeuw bevatten alle regi-
onale kranten jaarlijks lijstjes van alle
hoogstaangeslagenen in hun provin-
cies. Uit deze mannen die de hoogste
bedragen betaalden aan directe belas-
tingen, destijds primair grondbelasting,
moesten de Provinciale Staten vanaf
1849 de leden van de Eerste Kamer kie-
zen. De namen van deze hoogstaan-
geslagenen waren openbaar, omdat
het om publieke functies ging.
In Groningen ging het in 1852 om 63
namen. De eerste 50 hebben we hier in
kaart gebracht. Waar woonden ze, wat
waren hun beroepen en hoe zat het
met hun macht op nationaal, provinci-
aal en lokaal niveau?
Allereerst de geografische spreiding.
Het blijkt, dat de ‘Top 50’ vooral ge-
worteld is in de top van de provin-
cie: de gebieden vlakbij het wad met
uitgestrekte kwelders en polders; jon-
ge aanwas met een florerende teelt
van gewassen als koolzaad en granen.
De ‘oude’ kleigebieden van Hunze en
Fivel zijn herkenbaar als witte vlekken
op de kaart en dat geldt ook voor de
nog armere gronden van het zuide-
lijk Westerkwartier, de Woldstreek, de
Veenkoloniën en Westerwolde.
Een opvallende concentratie van vijf
hoogstaangeslagenen treffen we aan
De Quote 500 is in vrij korte tijd een
begrip geworden. Slechts weinig
Nederlanders zullen deze lijst van
rijkste landgenoten niet kennen.
Haar faam dankt de lijst mede
aan de discussies die ze los-
maakte. Dat Quote er de privacy
van de superrijken mee schond, en mogelijk zelfs delicten als ontvoering uit-
lokte, stond voor velen buiten kijf. Vanuit een dergelijke bezorgdheid zijn er in 2006
zelfs nog Kamervragen over gesteld. door Albert Buursma en Harry Perton
Nr. 26, de uit de stad afkomstige notaris jhr. Johan
Wichers Quintus (1807-1864), was als telg uit een
regentenfamilie en jurist voorbestemd voor een
politieke carrière. Zowel zijn vader als schoonvader
was Tweede Kamerlid. Zelf werd hij in 1843 sta-
tenlid, in 1845 raadslid en in 1862 Eerste Kamerlid.
Nog maar kort in die functie overleed hij, geroemd
om zijn ijver, bescheidenheid en hulpvaardigheid.
Hij had vooral land in het Oldambt, maar ook wel
elders in de provincie.
Woongemeenten van
de hoogstaangeslagenen.
Jhr. mr. Johan Wichers Quintus. Foto: Parlementair Documentatie Centrum, Universiteit Leiden
Vlagtwedde
Bour-tange
Onstwedde
Wedde
NieuwePekela
Wildervank
Veendam
Muntendam MeedenWester-
lee
Midwolda
Scheemda
Noordbroek
Siddeburen
‘t Zandt
UithuizermeedenUithuizen
Usquert
Kantens
Bedum
WinsumUlrum
Oldehove
Zuidhorn
Leek
Grijpskerk
Ezinge
Aduard
Hoog-kerk
Groningen
Warf-fum
Baflo
Stedum
Middelstum
Ten BoerAdorp
Leens
Oldekerk
Grootegast
Marum
Eenrum
Kloosterburen
DelfzijlTermunten
ZuidbroekSapper-meer
Hoogezand
Haren
Harkstede
Noord-dijk
Nieuwe-schans
Win-schoten
Slochteren
Appingedam
Bierum
Loppersum
Finster-wolde
Nieuw-wolda
Beerta
OudePekela
Bellingwolde
feith50VA N 1 8 5 2
12 Feith
in de gemeente Usquert. Deze eve-
naart daarmee bijna de veel meer
zielen tellende stad Groningen. Deze
spreiding heeft alles te maken met de
aard van het grondbezit. Afgezien van
de jonge landaanwinningsgebieden
in de kuststrook waren er elders ook
goede landbouwgronden, maar vaak
ging het daarbij om boerenbedrijven
met beklemmingen die minder geld –
en belasting – opleverden dan de ‘vrije’
aanwasgebieden.
Bij een grove indeling van de hoogst-
aangeslagenen naar beroepen vallen
deze uiteen in vier groepen. Het leeu-
wendeel - 70% - vormen de landbou-
wers. Op een gedeelde tweede plaats
- ieder 10% - komen de ‘jonkers’/groot-
grondbezitters en de juristen: advoca-
ten en notarissen. Daarna komt een
restgroep met onder meer een fabri-
kant, een paar leden van het patriciaat
en een collecteur der belastingen. Zo
beschouwd was het gewest Groningen
een waar bolwerk van herenboeren.
Nummer 1 met stip was niet voor niets
Geert Reinders met het megaboeren-
bedrijf ‘Groot Zeewijk’ ter grootte van
200 bunder en met 40 man personeel
in de Noordpolder. De macht van de
jonkers – met veelal beklemd grond-
bezit – was tanende. Een exponent was
de ‘Dolle Jonker’, Ferdinand Foleff van
In- en Kniphuisen op Nienoord. Aan-
gezien belastingheffing voornamelijk
was gebaseerd op grondbezit kwamen
rijke fabrikanten zonder veel landerijen
niet in de lijsten voor. Een uitzondering
vormde de stad-Groninger tabaksfa-
brikant Lieftinck.
Vergelijking van de Top 50 met de Gro-
ningse Regeringsalmanak uit 1852 leert,
dat 22 van de 50 politieke functies be-
kleedden, dus bijna de helft. Beide Eer-
ste Kamerleden uit Groningen behoor-
den tot de hoogstaangeslagenen, maar
dat was gezien het passieve kiesrecht
ook geen wonder. Van de 4 Tweede
Kamerleden stond er 1, alweer Geert
Reinders uit Warffum, op de lijst met
rijkaards. Dat is 25%. Verder kwamen 7
van de 45 Groninger statenleden voort
uit de hoogstaangeslagenen, dus 17%.
Op lokaal niveau vinden we dan nog 3
van de 57 burgemeesters (zeg 5%, die
van Ezinge, Loppersum, Winschoten)
terug op onze naboblijst, naast 5 wet-
houders en 12 raadsleden (inclusief die
wethouders). Kortom, hoe hoger het
echelon, hoe meer de politieke functies
werden bekleed door hoogstaangesla-
genen. Vooral op nationaal en provinci-
aal niveau was hun invloed groot. Maar
lokaal moeten we hun formele macht
niet overdrijven. Hier heerste geen vol-
strekte plutocratie. <<
Nr. 34. Een vooruitstrevende, maatschappelijk en politiek
betrokken landbouwer was Willem Lammerts Dijkhuis te
Midhuizen (gemeente Ulrum). Deze liberale boerenvoor-
man, afkomstig uit een patriottisch nest, was betrokken bij
de inpoldering van de Westpolder, voorts Provinciale Sta-
tenlid en Gedeputeerde. Kerkelijk vervulde hij de functies
van ouderling, kerkvoogd en collator en ‘cultureel’ was
hij, die Bilderdijks gedichten las, onder meer lid van het
leesgezelschap Stille Oogst te Ulrum en oprichter van het
Genootschap tot Bevordering van Nijverheid.
Woongemeenten van
de hoogstaangeslagenen.
Foto: Bibliotheekboek collectie RHC Groninger Archieven, 1759-9207
Foto van overzicht uit de Groninger Courant van
23 april 1852
Feith 13
Kroniek van het klooster Bloemhof te WittewierumDe Universiteitsbibliotheek toont de
beroemde kroniek van het klooster
Bloemhof te Wittewierum. Ruzies met
buren en bisschoppen, oorlogen en
kruistochten, epidemieën en over-
stromingen, het wel en wee van ab-
ten en monniken: deze en nog veel
meer onderwerpen komen aan bod in
de Kroniek van Wittewierum. Met hun
Ommelander klooster als middelpunt
beschrijven de auteurs, de abten Emo
en Menko, de geschiedenis van Europa
in hun tijd, de dertiende eeuw. Omdat
zij deel uitmaakten van een groot net-
werk, onder meer opgebouwd tijdens
Emo’s reis naar Rome, wisten zij goed
wat er in de wereld speelde. Niet al-
leen dat maakt de tekst tot een uniek
historisch document, Emo beschrijft
bovendien zijn persoonlijke gedachten
en zielestrijd, zodat het boek deels ook
een autobiografie is.
Uit de collectie van het Universiteits-
museum worden vier objecten ge-
toond die symbool staan voor belang-
rijke ontwikkelingen in de verschillende
wetenschappelijke disciplines die aan
de Groninger Universiteit werden en
worden onderwezen.
Wagentje van StratinghSommige zaken komen tot stand, om-
dat iets anders niet werkt of vervelende
bijeffecten kent. Zo ook het elektrische
wagentje van hoogleraar Stratingh. Hij
had in het begin van de negentiende
eeuw een stoomwagen ontwikkeld,
maar deze had te weinig vermogen en
maakte veel lawaai. Hij wilde een stiller
apparaat ontwerpen en kwam als een
van de eersten ter wereld met een pro-
totype van een elektrisch voertuig.
Tijdens de Dag van de Groninger Geschiedenis is een expositie
ingericht met bijzondere objecten uit de collectie van de
Rijksuniversiteit Groningen. door Rolf ter Sluis en Gerda Huisman
tentoonstellinGGroninGsacademischerfGoed
14 Feith
HeymansDe hoogleraar Psychologie Heymans
werd beroemd, omdat hij het expe-
riment invoerde in zijn onderzoek.
Daarmee wist hij harde data te verga-
ren waarmee hij zijn onderzoeksvra-
gen kon uitwerken en beantwoorden.
Heymans werd vooral ook beroemd
door zijn onderzoek naar het menselijk
karakter. Dit apparaat, de Zöllnerillusie,
was een testinstrument om optische il-
lusies te onderzoeken. <<
Geboortemodel van AuzouxAnatomie is een belangrijk onderdeel
van het medisch onderwijs. In de ne-
gentiende eeuw werd het mogelijk met
nieuwe materialen (in dit geval papier-
maché) levensechte modellen te ma-
ken die het onderwijs ondersteunden.
Dit model, een van de oudste in Ne-
derland, werd waarschijnlijk ook door
Aletta Jacobs bekeken tijdens haar op-
leiding tot arts in Groningen.
Verlostang van BoermaDeze arts-assistent verloskunde werk-
te in Groningen aan de Munnekeholm
waar tot 1903 het Academisch Zieken-
huis was gevestigd. Boerma merkte
dat veel verlostangen groot waren en
vooral veel te hard in het hoofdje van
een baby knepen tijdens een tangver-
lossing. Een bestaande tang paste hij
aan; hij maakte deze korter en veran-
derde de uiteinden. Daardoor kon niet
echt meer hard geknepen worden met
de tang en was deze daarnaast geschikt
om in de dokterstas mee te nemen. Foto’s: fotograaf onbekend, collectie Universiteitsbibliotheek en Universiteitsmuseum
Feith 15
proGramma daG van de GroninGer Geschiedenis
16 Feith
Cascadeplein 4 11.00 11.15 11.30 11.45 12.00 12.15 12.30 12.45 13.00 13.15 13.30 13.45 14.00 14.15 14.30 14.45 15.00 15.15 15.30 15.45 16.00 16.15 16.30 16.45
Podium Centrale Hal
Studiezaal
Kantine 1e verdieping
Het EI, 1e verdieping
Kamer 1.15 1e verdieping
Kamer 1.161e verdieping
Kamer 1.191e verdieping
Depot*
Cascadeplein 10 11.00 11.15 11.30 11.45 12.00 12.15 12.30 12.45 13.00 13.15 13.30 13.45 14.00 14.15 14.30 14.45 15.00 15.15 15.30 15.45 16.00 16.15 16.30 16.45
Hal
Kantine
Zaal 1(lezingen)
Zaal 2(lezingen)
Buiten 11.00 11.15 11.30 11.45 12.00 12.15 12.30 12.45 13.00 13.15 13.30 13.45 14.00 14.15 14.30 14.45 15.00 15.15 15.30 15.45 16.00 16.15 16.30 16.45
Boonstra-wandeling* o.l.v. Michael Hermse
Stadswandeling*door Paulien Ex(cursions)
Busexcursie* o.l.v. stadshistoricus Jan van den Broek
Boonstra-wandeling
Stadswandeling Stadswandeling
Busexcursie Busexcursie
Opening door cabaretier Seth Gaaikema
Informatiemarkt*
Expositie rondom de soepuitdeling met voorwerpen uit het Groninger Museum
Expositie van Kroniek van Emo (UB) en voorwerpen uit het Universiteitsmuseum
Expositie over Fongers-fietsen + tentoonstelling door het Streekhistorisch Centrum Stadskanaal rond bedrijvigheid in de kanaalstreek.
Boekenmarkt*
* zie volgende pagina. Programma is onder voorbehoud. Zie voor de laatste stand van zaken: www.dagvandegroningergeschiedenis.nl
Workshop Nico Herwig*
Rondleiding Rondleiding
WiGeDok* Interview met middenstanders
Pandenpanel* – hulp en advies bij huis- en omgevingsonderzoek
‘Arme achterbuur-ten’ door Auke van der Woud
‘Pronkjewailtjes’ door Alex Vissering
‘Leven in stadspalei-zen en krotwonin-gen’. Huisvesting en levensomstandig-heden van arme en rijke Stadjers in ca. 1600-1940’ door Albert Buursma
‘Met de D van de diaconie op de mouw’. Een schets van armen en armenzorg in Oost-Groningen door Harry Perton
Optreden Bert Hadders en ukele-lespelers
Act Heer-lijkheid Harssens
Act Heer-lijkheid Harssens
Optreden Martino’s
Optreden Safari Joe
proGramma daG van de GroninGer Geschiedenis
Feith 17
Cascadeplein 4 11.00 11.15 11.30 11.45 12.00 12.15 12.30 12.45 13.00 13.15 13.30 13.45 14.00 14.15 14.30 14.45 15.00 15.15 15.30 15.45 16.00 16.15 16.30 16.45
Podium Centrale Hal
Studiezaal
Kantine 1e verdieping
Het EI, 1e verdieping
Kamer 1.15 1e verdieping
Kamer 1.161e verdieping
Kamer 1.191e verdieping
Depot*
Cascadeplein 10 11.00 11.15 11.30 11.45 12.00 12.15 12.30 12.45 13.00 13.15 13.30 13.45 14.00 14.15 14.30 14.45 15.00 15.15 15.30 15.45 16.00 16.15 16.30 16.45
Hal
Kantine
Zaal 1(lezingen)
Zaal 2(lezingen)
Buiten 11.00 11.15 11.30 11.45 12.00 12.15 12.30 12.45 13.00 13.15 13.30 13.45 14.00 14.15 14.30 14.45 15.00 15.15 15.30 15.45 16.00 16.15 16.30 16.45
Boonstra-wandeling* o.l.v. Michael Hermse
Stadswandeling*door Paulien Ex(cursions)
Busexcursie* o.l.v. stadshistoricus Jan van den Broek
Stadswandeling Stadswandeling
Busexcursie Busexcursie
Boonstra-wandeling
Expositie over Fongers-fietsen + tentoonstelling door het Streekhistorisch Centrum Stadskanaal rond bedrijvigheid in de kanaalstreek.
* zie volgende pagina. Programma is onder voorbehoud. Zie voor de laatste stand van zaken: www.dagvandegroningergeschiedenis.nl
Workshop Nico Herwig*
Rondleiding Rondleiding Rondleiding
Workshop Nico Herwig*
Interview met middenstanders
Pandenpanel* – hulp en advies bij huis- en omgevingsonderzoek
‘Arme achterbuur-ten’ door Auke van der Woud
‘Met de D van de diaconie op de mouw’. Een schets van armen en armenzorg in Oost-Groningen door Harry Perton
‘Pronkjewailtjes’ door Alex Vissering
‘Kasboek Fraeylema-borg’. over de borg familie en haar personeel door Henny van Harten
‘Leven in stadspalei-zen en krotwonin-gen’. Huisvesting en levensomstandig-heden van arme en rijke Stadjers in ca. 1600-1940’ door Albert Buursma
‘Kasboek Fraeylema-borg’. over de borg familie en haar personeel door Henny van Harten
Optreden Bert Hadders en ukele-lespelers
Mode-show Stuutsie-koorn
Optreden Martino’s Optreden Safari JoeGroninger Geschiedenisquiz*
Debat over verschillen in arme en rijke wijken*
cascadeplein 4 DebatDebat met wethouder Jannie Visscher, GGD-expert
Edward Mackenzie en historica Minie Baron over
verschillen tussen bewoners van ‘arme en rijke’ wijken in
ouderdom, leefgewoonten, opvoeding, scholing enz.
Groninger GeschiedenisquizReinder Smith van RTV Noord presenteert de Groninger
Geschiedenisquiz, de jaarlijkse quiz over hoogte-
en dieptepunten uit de Groninger historie.
InformatiemarktGroninger historische en culturele presenteren zich op de
informatiemarkt. Verder verzorgen de N.G.V., afd. Gronin-
gen en een aantal Groninger gemeentearchieven genea-
logische presentaties rond het thema ‘arm en rijk’ en is het
mogelijk een aantal afleveringen uit de tv-serie Verborgen
Verleden te bekijken. Daarnaast is er een tentoonstelling
over stuutsiekoorn.
Pandenpanel – hulp en advies bij huis- en omgevings-onderzoekEen panel van deskundigen staat met een aantal korte
voordrachten klaar om u te helpen met al uw vragen over
de geschiedenis van een pand of woonomgeving.
WiGeDokHet bedrijfsarchievenproject WiGeDok belicht de kleine
middenstand. Voor meer informatie over het project
www.wigedok.eu.
Workshop ‘Hoe vertel ik het aan mijn publiek’De workshop van Nico Herwig laat de deelnemers oefenen
met de kunst van het boeien van ‘hun’ publiek. Via oefe-
ningen wordt duidelijk wat wezenlijk is bij het vertellen van
een verhaal. Ook krijgen de deelnemers zicht op hoe een
goed verhaal in elkaar zit. Een paar deelnemers worden in
de gelegenheid gesteld om ‘hun’ verhaal te bewerken en
daarna te vertellen aan de andere deelnemers. Dus wilt u
op verhaal komen, kom dan naar deze workshop.
cascadeplein 10BoekenmarktBoekhandelaren en antiquariaten verkopen boeken over de
Groninger geschiedenis en het Groninger erfgoed.
overiGe activiteiten
• MuseumschipEmmavanhetNoordelijkScheepvaartmu-
seum ligt bij de sluis in de Zuiderhaven t.o. de Groninger
Archieven en maakt korte tochtjes
• InhetkadervanhetprojectvandeGroningerArchieven
rond historische kentekens zijn enkele particuliere
oldtimers en oude trucks van Groninger transportbedrij-
ven te zien op het parkeerdek
• Omteproeven,soepophetParkeerdek,inhetbijzonder
Rumfordsoep en vegetarische soepen van Soepzooi
• OldambtsterpoffertjesophetParkeerdek
• Boonstra-wandelingo.l.v.MichaelHermselangs
locaties uit het boek Groningen 1948-1968, samenge-
steld uit foto’s uit de collectie van het fotopersbureau
P. Boonstra, duur 1 uur, vertrek om 12.30 en 14.30 uur
vanaf de Groninger Archieven
• StadswandelingdoorPaulienEx(cursions)naaromgeving
Westerhaven in het kader van het thema Arm en Rijk,
duur 1 uur, vertrek om 12.00 , 13.30 en 15.00 uur vanaf
de Groninger Archieven
• ExcursiemeteenhistorischebusuithetNationaalBus-
museum te Hoogezand o.l.v. stadshistoricus Jan van den
Broek naar bezoekerscentrum Buitenplaats Reitdiep van
het Groninger Landschap, duur 1,5 uur, vertrek om 12.00
en 14.00 uur vanaf de Groninger Archieven
• RondleidingendoorhetdepotvandeGroningerArchie-
ven, duur 50 minuten, beginnend om 12.30, 13.30, 14.30
en 15.30 uur
Voor de wandelingen, busexcursie en rondleidingen geldt: op-
gave op de dag zelf bij de receptie van de Groninger Archieven.
CateringVergaderzaal en Koffieruimte Cascadeplein 4
11.00 - 17.00 uur Koffie, thee, frisdrank en kleine versna-
peringen zijn te koop in de Koffieruimte. Astoria uit Haren
biedt lunchmaaltijden aan in de Vergaderzaal.
proGramma daG van de GroninGer Geschiedenis
18 Feith
Programma is onder voorbehoud. Zie voor de laatste stand van zaken: www.dagvandegroningergeschiedenis.nl
Ze regelde bonnen voor onderduikers
en nam met haar collega-verzetsman-
nen beslissingen over liquidaties van
Duitsgezinden. Vóór een liquidatie kon
ze er wakker van liggen, maar als het
besluit unaniem genomen was door de
vijfhoofdige verzetsstuurgroep, moest
het wel een goede beslissing zijn en
twijfelde ze niet meer.
In juni 1944 werd Siet verraden en ge-
arresteerd. Ze werd door de Sicher-
heitsdienst Groningen ter dood ver-
oordeeld, maar het vonnis werd niet
uitgevoerd. Het laat-
ste oorlogsjaar werd
ze gevangengehouden op Borkum. Na
de oorlog raakte ze bijzonder teleurge-
steld over de terugkeer van de verzuilde
structuren, terwijl er in het verzet juist
zo eendrachtig was samengewerkt. Ze
vertrok naar Curaçao.
Siet Gravendaal-Tammens wordt op de
Nacht van de Geschiedenis door Liefke
Knol geïnterviewd over de veranderende
beeldvorming over en waardering voor
het verzet na de Tweede Wereldoorlog.
Daarbij worden filmfragmenten ge-
toond uit: Verzet in
Groningen (GAVA),
Het meisje met het
rode haar, Pastorale
43 en De aanslag.
Deze fragmenten
illustreren vier ver-
schillende visies op verzetslieden: ver-
zetslieden als heroïsche figuren uit een
jongensboek, als idealistische wereld-
verbeteraars, als aanmodderende ama-
teurs en als plegers van zinloos geweld.
De Groninger Nacht van de Geschie-
denis is een jaarlijkse activiteit van
het Groninger Forum en studievereni-
ging Ubbo Emmius. Een hele avond
wordt stilgestaan bij actuele histo-
rische trends, oud nieuws en nieuw
onderzoek. Jelle Brandt Corstius zal
de avond openen. Onder anderen
James Kennedy, Rutger Bregman,
Jouke Turpijn, Egge Knol en Ad Geerdink
maken hun opwachting. ‘CSI Delft’ komt
langs, met hun nieuwe onderzoek naar
de moord op Willem de Zwijger. Ook
moet u beslist een bezoek brengen aan
het ‘kerkhof van gevallen helden’ in de
kelder van ForumImages! <<
Groninger Nacht van de Geschiedenis
Donderdag 11 oktober 2012, 20.00 uur
ForumImages, Hereplein 73, Groningen
Entree: € 15, studenten: € 10
Reserveren: 050 3120433
In samenwerking met
www.hetverhaalvangroningen.nl
en studievereniging Ubbo Emmius
Siet Gravendaal-Tammens (nu 98 jaar) zat als enige vrouw in de
top van het Groningse verzet. Toen tijdens de bezetting de Joden-
vervolging begon, besloot de lerares aan een BLO-school in Gronin-
gen hulp te gaan bieden. door Arine Mentink
topvrouw uit verzet op GroninGer nacht van de Geschiedenis
Siet als onderwijzeres van de BLO-school in Groningen, tijdens de
Tweede Wereldoorlog. Privécollectie Siet Gravendaal-Tammens
Na de oorlog, in 1947, ver-
trok Siet naar Curaçao. Hier
zit ze aan het strand. Privé-
collectie Siet Gravendaal-
Tammens
Feith 19
Alex Vissering, foto Mieke Riezebos
‘daGsluiter’ visserinG
20 Feith
In een mini-item van anderhalve minuut vertelt hij over het
wel en (soms) wee in de natuurgebieden van de stichting Het
Groninger Landschap en de provincie Groningen. Sinds dit
jaar zijn ook het waterschap Hunze en Aa’s en Groningen
Seaports sponsors van het programma en zo komt het dat
Alex nu ook aan de Groninger zeedijk is te vinden, van waar
hij de kijker informeert over de opbouw van de deltadijken,
over de hoogste waterstand ooit bij De Fiemel in 2006 of ter
plekke aan de waddenkust in de weer is met glasaaltjes. Op
zijn eigen wijze hoopt hij de interesse te wekken voor de Gro-
ninger natuur en natuurgebieden en wat zich daarin afspeelt.
Het idee voor het programma kwam overigens van Moomba
Media, een productiebedrijf dat programma’s voor RTV Noord
aanbiedt en opneemt. Directeur Jaap Alkema zocht een pre-
sentator voor de Pronkjewailtjes. Er waren twee eisen: deze
man of vrouw moest kijk op de natuur hebben en bovendien
Gronings spreken. Tja, en dan kom je in het Groningerland al
snel bij Alex Vissering terecht. “Het is de bedoeling met het
programma de kijkers te verrassen. Dat lijkt ons aardig te zijn
gelukt, want deze opzet sloeg direct aan. Er wordt veel naar
gekeken, eigenlijk direct vanaf het begin.”
De Pronkjewailtjes lijken hem op het lijf geschreven. Alex Vis-
sering presenteert ze met – naar het lijkt – speels gemak. Hij
is duidelijk in zijn element. “Denk nu niet,” nuanceert hij, “dat ik
alles weet van wat ik vertel. Ik moet het vooral van de kennis
van anderen hebben, van de rayonbeheerders van de gebie-
den die ze onder hun hoede hebben. Zij weten enorm veel van
het gebied waarin ze werken. Daar profiteer ik optimaal van.”
Soms ontpopt Alex Vissering zich als een moderne Willy
Wortel. Voor eigen gebruik heeft hij een soort autocue in el-
kaar geknutseld, een soort ‘leesbalk’ op de camera, die voor
hem een geheugensteun vormt. En dan wil het nog wel eens
gebeuren, dat hij in alle haast zijn leesbril is vergeten, waar-
door hij onverwacht op eigen improvisatie is aangewezen.
Het zijn bij Alex Vissering overigens niet alleen de natuur en
natuurgebieden wat de klok slaat. Ook begeeft hij zich graag
op het terrein van de cultuurhistorie. Wanneer hij bijvoor-
beeld in het Oldambt een Pronkjewailtje opneemt belicht
hij het grote verschil tussen arm en rijk, dus tussen arbeiders
en boeren, dat ooit in deze streek bestond. Het schrijnen-
de ervan is er gelukkig allang af, maar wel is het verschil in
‘stand’ nog steeds zichtbaar aan de bebouwing in het Old-
ambt: boerderijen als paleizen naast kleine arbeidershuisjes.
En min of meer terloops lijkt hij bij de grotendeels afgegra-
ven wierde in Ezinge te vertellen, dat de vrijkomende grond
werd benut om de arme veenkoloniale en Drentse gronden
te bemesten. Het is echter allerminst toevallig, de natuur-
vorser Vissering levert op deze manier een bijdrage aan het
overdragen – ook al is het in een notendop – van stukjes
cultuurhistorie.
Maar zijn hart gaat in de hoogste versnelling wanneer hem
wordt verteld, dat er ergens een bijzondere vogel zit. Begin
juli was het weer zover. Rayonbeheerders ergens in Gronin-
gen vertelden hem van twee zeldzame vogels die waren ge-
signaleerd, de witwangstern en de buidelmees. Dan is Visse-
ring op zijn best, kan hij bijna niet wachten tot de opnamedag
waarop hij de vogels hoopt te zien. Hij hoopt natuurlijk dat de
kijker zich zijn enthousiasme dan kan voorstellen.
Alex Vissering beleeft natuurlijk veel meer tijdens zijn ‘struin-
tochten’ voor de Pronkjewailtjes. Daarover gaat hij vertellen
op de Dag van de Groninger Geschiedenis.
’t Is net als in de begintijd van de Nederlandse televisie: als besluit van de avond één man in beeld, een
pastoor of een dominee. De teksten waren soms vermanend, maar meestal troostend. En de kijkers
keken in grote getale! Ook RTV Noord heeft nu zijn ‘dagsluiter’, maar dan anders. Alex Vissering vertelt
als besluit van elke uitzending over zijn belevenissen in de Groninger natuurwereld. Hij, buitenmens
bij uitstek, weet daarin de weg. Het is dat lichamelijk ongemak hem tegenwoordig tot een kantoor-
baan dwingt, anders zou hij nog steeds dagelijks rondstruinen in het vrije veld, muskusratten
vangend, vogels observerend en zijn oog laten vallen op alles wat fladdert, groeit en bloeit.
Geen zorgen, helemaal verdwenen uit het Groninger landschap is hij niet. Dagelijks laat hij de
kijkers van RTV Noord genieten van zijn Pronkjewailtjes. door Harry Wubs
Feith 21Feith 21
Ribfluweel is in het Gronings stuutsie-
koor(n), konnerstuutsiekoor(n), striep-
siekoorn of ommejas. De laatste be-
naming verwijst naar de Noord-Franse
stad Amiens. Koor is afgeleid van koord
of ribbel: een verwijzing naar een ge-
ribbelde stof waarbij de ribbels heel
dicht tegen elkaar aanliggen. Ook wel
constitutiekoord genoemd, vandaar de
naam stuutsiekoor of konnerstuutsie-
koor. Het Engelse woord constitution
betekent o.a. samenstelling. Andere
Groningse, maar ook Drents verwante
benamingen zijn (s)triepkoor (trijpkoor-
den) of koorstreep.
Van marktwaar naar vakkledingStuutsiekoorn werd in de achttiende
en eerste helft negentiende eeuw ver-
werkt tot werkkleding voor landarbei-
ders, ambachtslieden en fabrieksme-
dewerkers. De stof werd in Groningen
onder meer verkocht door kiepkerels,
Noord-Duitse marskramers die van de
zeventiende tot begin twintigste eeuw
door Noord-Nederland trokken. Hun
koopwaar vervoerden ze in een mand
(in het Nedersaksisch kiep genoemd)
die ze op de rug droegen.
In Groningen werd stuutsiekoorn werk-
kleding rond 1925 verkocht bij Het Vak-
kledinghuis in de Oude Ebbingestraat.
Ribfluweel of manchester is een zacht katoenen poolweefsel met
een neerwaartse vleug en ribbels in de stoflengte. De stofnaam is
omstreeks 1858 bedacht door een vindingrijke man in Manchester,
Engeland, waar de stof vroeger veelvuldig werd gefabriceerd.
Manchester heet in het Gronings mesester. door Patricia Ottay
st u u t s i e ko o r n : va n w e r k k l e d i jtot lifestyle item
Werknemer (kolensjouwer) in stuutsiekoorn
werkkleding. Fa. Verenigde Kolenhandel
Borgesius & Uithof, Stad, winter 1962 - 1963.
Foto (uitsnede) Fotobedrijf Piet Boonstra,
www.beeldbankgroningen.nl, 1785-28921
22 Feith
FanclubIn 2005 werd in New York een club
voor liefhebbers van corduroy op-
gericht: The Corduroy Appreciation
Club. Groningen heeft sinds oktober
2011 de Stuutsiekoorn Facebookgroep.
Radioproducent en –technicus Rolf
Schreuder is geestelijk vader hiervan.
Tijdens een uitzending van Radio Noord
Twij deuntjes veur ain cent kwam Rolf
in een Roemeens stuutsiekoorn jasje de
studio binnenlopen. Presentator Henk
Scholte was onder de indruk van de
snit. Na een enthousiast gesprek over
stuutsiekoorn plaatste Rolf een foto
van zijn outfit op Facebook. Binnen
korte tijd was de Facebookgroep een
feit. Een jaar verder kent de groep 170
enthousiaste stuutsiekoorn-vrienden.
Dag van de Groninger GeschiedenisHet Verhaal van Groningen en het Huis
van de Groninger Cultuur besteden
tijdens de Dag van de Groninger Ge-
schiedenis extra aandacht aan stuut-
siekoorn. De dresscode van de dag is
stuutsiekoorn en er is een themamo-
deshow. Ook worden er videoportret-
ten vertoond met persoonlijke verha-
len over stuutsiekoorn.
Op www.verhaalvangroningen.nl zijn
meer verhalen en herinneringen te le-
zen over het onderwerp stuutsiekoorn
en de textielindustrie in Groningen.
Bronnen:
- Van Bombazijn tot Fluweel – 100 jaar Schut-
tersveld Gebroeders van Heek – Harriët
Freezer (Enschede, 1959)
- http://corduroyclub.com
- Kiepkerels: www.veenkoloniaalmuseum.nl
- Interview Harry Hensen, oud-eigenaar Vak-
kledinghuis
- Interview Marianne Goos, dochter eigenaar
bedrijfskledingfabriek Goes Stadskanaal
kwaliteitsmerk voor een onverslijtbaar
fabricaat: Geweldig Sterk.
In de modeRond 1960 verdween manchester als
werkbroek door de komst van de spij-
kerbroek. Ook de jeugd droeg spij-
kerkleding, het was de periode van de
nozems en de mods. Vanaf eind jaren
zestig en in de jaren zeventig waren het
de linkse politici en welzijnswerkers die
stuutsiekoorn droegen. Groninger vak-
bondsman en politicus Fré Meis werd
vaak gezien in ribfluwelen kostuums.
Een stevig manchester maatpak was
veelzeggend voor het daadkrachtige
en sociale imago dat linkse politici naar
het volk wilden uitstralen.
Vanaf de jaren zeventig werd corduroy
een modebegrip. Trendy broeken en
jassen werden vervaardigd van de stof
die, door de opwaartse vleug, zachter
en vaak mooier van kleur was dan de
oude manchester stof.
In Groningen wordt nog altijd authen-
tiek stuutsiekoorn verkocht bij Het
Vakkledinghuis. De moderne variant
corduroy is onder andere verkrijgbaar
bij de trendy kledingzaak Simsalabim in
de Folkingestraat.
Het Vakkledinghuis had een grote col-
lectie manchester jassen en broeken,
veelal afgezet met leren stukken, voor
lieden die buiten werkten. Harry Hen-
sen, oud-eigenaar van Het Vakkleding-
huis, hielp vanaf 1943 als achtjarige
jongen mee in de winkel van zijn vader.
Hij herinnert zich nog de zogenaamde
klettervesten. “Een kort vestje, dubbel-
rij knoops, gespen en smalle zakjes. De
jasjes werden vaak gedragen door bo-
derijders, die pakjes en boodschappen
op briefjes rondbrachten. Die briefjes
stopten ze in hun zakjes, gaven ze af
bij het juiste adres en ook bij Het Vak-
kledinghuis.” De klettervesten worden
nog altijd in opdracht gemaakt voor
Het Vakkledinghuis. De prijzen zijn
meegegaan met de tijd: in de begintijd
kostte een manchester broek een gul-
den en een manchester jas twee gul-
den vijfennegentig; tegenwoordig kost
een klettervest honderdvijftig euro.
Typisch Gronings is volgens Hensen de
kleur drab. “De kleur is te omschrijven
als donkerbeige, haast okerachtig. Ar-
beiders in Groningen liepen meestal
rond in drabkleurig manchester. Zwart
was een algemene kleur die overal in
Nederland en in het Westland werd ge-
dragen door boderijders en kolensjou-
wers. Blauw, grijs en bruin kwamen pas
na de oorlog in de mode.”
De stof stuutsiekoorn werd in Neder-
land gemaakt door de textielfabriek
Schuttersveld van de gebroeders Van
Heek in Enschede. Een bekende lande-
lijke fabrikant van stuutsiekoorn maat-
kleding was P. Ordelman (Zutphen). Het
Vakkledinghuis had voor het maken
van stuutsiekoorn kleding twee eigen
kleermakers uit Groningen in dienst:
Poelstra en Zijlstra. In Stadskanaal was
er vanaf 1947 de bedrijfskledingfabriek
J.B. Goes, een in Noord-Nederland
bekend kledingbedrijf dat onder meer
ribfluwelen werkbroeken en jassen
vervaardigde. Op het kledinglabel
stond de afkorting GS vermeld: Goes
Stadskanaal. Maar GS was ook een
Landarbeider in stuutsiekoorn werkkleding, uit
Van Bombazijn tot Fluweel – 100 jaar Schutters-
veld Gebroeders van Heek, 1959
Feith 23
Het medium film/video werd democratischer, omdat het
goedkoper werd in aanschaf en gemakkelijker in gebruik. Ie-
dereen kon filmen, maar video is wel veel kwetsbaarder dan
film. Een film uit 1925 kunnen we in 2025 nog wel afspelen,
maar een video uit 1980 in 2010 soms al niet meer. Ook het
overzetten op DVD biedt geen soelaas voor de langere ter-
mijn. DVD’s zijn voor een archief geen betrouwbare drager.
Daarom wil GAVA nu de nadruk leggen op het verzamelen
van juist die video’s die wellicht overal nog liggen te wach-
ten bij mensen thuis en die eigenlijk dringend op hoge kwa-
liteit gedigitaliseerd zouden moeten worden.
Amateurfilm is film gemaakt door filmmakers die niet om den
brode filmen, veelal persoonlijk van aard, geschoten in huise-
lijke kring, op vakantie of tijdens bijzondere gelegenheden als
jubilea, verjaardagen, feestdagen, sportwedstrijden of ijspret.
Dit soort filmmateriaal is internationaal gezien aan een op-
mars bezig. Was het in de jaren negentig van de vorige eeuw
nog moeilijk om als onderzoeker of als geïnteresseerde kijker
filmmateriaal uit dit genre te kunnen bekijken, inmiddels is het
op veel plaatsen online beschikbaar. Het wordt bekeken uit
nostalgische overwegingen: hoe zag vroeger mijn buurt eruit,
hoe leefden de mensen in mijn dorp toen ik geboren werd?
Maar ook filmmakers en kunstenaars raadplegen deze films.
Wat maakt dit genre nu zo interessant voor velen?
Het is vaak niet het meest strak geschoten materiaal als het om
familiefilms gaat: het beeld wiebelt, er kan een haar voor de
lens zitten of de blik dwaalt te lang af naar een bepaald onder-
werp. Wat familiefilms wel weer interessant maakt is de relatie
die de filmer heeft met degenen die gefilmd worden. Meestal
is de filmer de vader, de echtgenoot of de zoon. In een aantal
gevallen gaat het om de moeder, de echtgenote of de dochter.
de kracht van amateurfilm
Er ontbreekt iets in het archief. De collectie is
nog lang niet compleet. In de jaren tachtig en
negentig van de vorige eeuw zijn steeds meer
mensen gaan filmen op video en werden er
vele uren meer gefilmd dan in de jaren daar-
voor op Super8 en 8mm film. door René Duursma
Het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid richt in 2012
een platform amateurfilm op waarbij het samenwerkt met
regionale AV archieven. Vanaf het begin werkt het GAVA
mee en we besteden daarom aandacht aan dit platform
op Home Movie Day Groningen, gehouden op 14 oktober
a.s. in ForumImages. Zie voor meer info www.gava.nl
Op de Dag van de Groninger Geschiedenis en op de
Home Movie Day is er in ForumImages, in het kader van
de Maand van de Geschiedenis, een doorlopende voor-
stelling te zien; Celluloid, over een man die bezeten was
van film en amateurfilm en er is de mogelijkheid om uw
videobanden mee te nemen en te laten bekijken door
specialisten van het archief.
C. Tiddens, still uit een 16mm film uit ca. 1938, GAVAnr. AV0063
24 Feith
minder goed gefilmd, integendeel. Soms zijn deze amateur-
of familiefilms zelfs de enig overgebleven getuigen van een
tijdperk, zoals de films van mr. M. Levie, die de inwijding van
de jeugdsjoel in Groningen filmde of de beelden van Buddy
Hermans, die een groot deel van het literaire leven in de stad
Groningen vastlegde in de jaren zeventig, met daarop een
nog piepjonge Herman Finkers.
Terug naar de familiefilms, waarop we te zien krijgen hoe
geboorte, trouwerijen en familieuitjes zich opvolgen. Hoe
de huisdieren deel uitmaken van de gezinnen, hoe de mode
verandert, en hoe mensen steeds verder weg op vakantie
gaan naarmate de welvaart toeneemt. Dit filmen houdt niet
op, er wordt nu volop gefilmd met mobiele telefoons. Waar
voorheen een film werd vertoond in huiselijke kring, kunnen
dezelfde beelden nu meteen beleefd worden op internet.
Ook deze films moeten uiteindelijk voor een deel hun weg
vinden naar het Gronings AudioVisueel Archief (GAVA). Maar
voor nu geldt de zorg voor de videocollectie van de laatste
ca. 30 jaar. Het GAVA gaat actief werven om te zorgen dat we
over 30 jaar geen groot gat in de collectie hebben van de ons
zo dierbare en herkenbare huis-tuin-en-keukenfilms. Het
belang van deze video’s is uiteindelijk in 2030 net zo groot
als dat van de 8mm films van onze opa’s en oma’s. <<
Maar in de meerderheid van de films zijn het de mannen ge-
weest die filmden, met als gevolg dat ze zelf niet vaak op beeld
staan. Wat bijzonder is aan deze films is dat ze ons een kijkje
gunnen in het familieleven, ze bieden herkenning en verwon-
dering. Het is een ongepolijste tijdmachine waarmee we jaren
terug in de tijd kunnen gaan. Deze films voldoen niet aan de
mores van de huidige of toenmalige media.
Vaak echter hebben deze familiefilms tot aan de jaren tach-
tig geen geluid. Als dat wel het geval was, dan is dat meestal
het werk van een semiprofessionele filmer geweest. Deze
filmers noemden zichzelf amateur, omdat ze niet commer-
cieel werkten. De term amateur is hier duidelijk niet gelijk aan
de kracht van amateurfilm
Film was tot in de jaren zestig vooral weggelegd voor de
rijkere en middenklasse. De camera was duur, evenals de
rolletjes en het ontwikkelen. En dan moest je ook nog een
projector hebben. Vanaf de komst van Super8 film, in cas-
settes, werd het filmen door meer mensen gedaan en met
de opkomst van video kreeg de meerderheid beschikking
over de middelen om hun leven vast te leggen. Tegen-
woordig zit er in elke mobiele telefoon of fotocamera wel
de optie om te filmen, zelfs op behoorlijke kwaliteit.
M. Levie, opening jeugdsjoel, 1939, GAVAnr. MA0278dhr. Koller, still uit een Betamax video uit ca. 1985, GAVAnr. AV5658
Feith 25
De Titanic was gebouwd als een van de
drie schepen van de White Star Line die
de trans-Atlantische passagiersvaart
moesten dienen. Het eerste schip dat
gebouwd werd, heette de Olympic, het
tweede was de Titanic en het derde zou
de Gigantic heten, maar werd omge-
doopt tot Brittanic na de ramp met de
Titanic. De schepen werden zeer luxe
uitgevoerd, het ene nog groter dan het
andere, met de Titanic als koploper.
Nederlanders aan boordOnder de opvarenden van die eer-
ste reis zaten ook drie Nederlanders,
wat in de vergetelheid is geraakt in
Nederland. In dit Titanicjaar, met vele
nationale en internationale herdenkin-
gen, is er weer hernieuwde aandacht
ontstaan voor deze Nederlanders aan
boord van de Titanic. De stoker
Wessel van der Brugge, de kok
Hendrik (roepnaam Hennie)
Bolhuis en jonkheer George
Reuchlin, directeur van de
Holland-Amerika Lijn, hadden
ieder hun eigen redenen om
aan boord te zijn. Bijzonder is,
dat zij alle drie uit een andere
laag van de samenleving kwa-
men.
Arm en rijkDe verschillen tussen arm en
rijk aan boord worden door
deze drie Nederlanders goed
weergegeven. Van de stoker Van der
Brugge is niet zoveel bekend. Het leven
van een stoker aan boord van dergelij-
ke passagiersschepen was zeer zwaar.
Stokers verdienden zeer weinig en wer-
den in dit slopende beroep niet oud.
Over de welgestelde George Reuchlin
is veel meer bekend. Hij was de zoon
van Otto Reuchlin, ooit eigenaar van
de Holland-Amerika Lijn. George had
het directeurschap van zijn vader over-
genomen en was op uitnodiging van
de White Star Line aan boord van de
zo veelbelovende reis van de Titanic.
Hoewel de welgestelde passagiers aan
boord van het schip de beste overle-
arm en rijkaan boord van
de titanicDe scheepsramp met de Titanic, dit jaar honderd jaar geleden, is
nog steeds een zeer bekende tragedie. Van de ruim 2200 opva-
renden kwamen 1522 mensen om in de nacht van 14 op 15 april
1912, toen de Titanic tijdens haar eerste reis op een ijsberg voer en
zonk. Dit schip, dat was gebouwd door de rederij White Star Line,
werd onzinkbaar geacht door haar makers. door Marlies Schipperheijn
26
van de stafleden aan boord, overleefde
Hennie de ramp niet. Omdat Hennie
zijn familie niet had ingelicht over zijn
aanmonstering op de Titanic, was zijn
familie aanvankelijk niet op de hoogte
van zijn dood. Pas eind juli 1912 kwam
zijn broer Klaas erachter, dat Hendrik
gestorven was op zee. Rond die tijd
kwam er dus ook pas een overlijdens-
advertentie in het Nieuwsblad van het
Noorden te staan.
TentoonstellingHet is inmiddels honderd jaar geleden
dat het schip zonk, maar het ongeluk-
kige lot van de Titanic en haar passa-
giers spreekt nog steeds tot de verbeel-
ding. Veel is er inmiddels veranderd in
de scheepvaart, zeker ook als gevolg
van deze tragedie. In de tentoonstel-
ling Nederlanders op de Titanic in het
Noordelijk Scheepvaartmuseum zal het
lot van Wessel van der Brugge, George
Reuchlin en in het bijzonder de Stad-
jer Hennie Bolhuis herdacht worden, in
het licht van deze wereldwijd bekende
ramp met de Titanic. Deze tentoonstel-
ling is eerder dit jaar te zien geweest in
het Maritiem Museum Rotterdam. In
het Noordelijk Scheepvaartmuseum is
de tentoonstelling aangepast en uitge-
breid met uniek materiaal over de Gro-
ninger Hendrik Bolhuis.
AanbiedingVoor de lezers van FEITH is er een spe-
ciale aanbieding. Op de Dag van de
Groninger Geschiedenis kunt u een
bon afhalen in de stand van het Noor-
delijk Scheepvaartmuseum. Op ver-
toon van deze bon krijgt u korting op
uw entree en betaalt u slechts €3,50 in
plaats van €6,00 entree tot het Noor-
delijk Scheepvaartmuseum en de ten-
toonstelling Nederlanders op de Tita-
nic.
vingskansen hadden, is ook de heer
Reuchlin, net als Van der Brugge en
Bolhuis, omgekomen bij de ramp.
Hennie BolhuisDe derde Nederlander aan boord was
de Groninger Hendrik Bolhuis. Hij was
nog een jongeman van 27 toen hij aan
boord van de Titanic stapte. Zijn fa-
miliegeschiedenis kende maatschap-
pelijke ups en downs, maar tijdens zijn
leven behoorde zijn familie tot de mid-
denklasse. Hennie had eerder als kok
gewerkt in diverse internationale ho-
tels, bijvoorbeeld in Monte Carlo. Ook
had hij in 1911 als kok op de Olympic
gewerkt. Met dit zusterschip van de Ti-
tanic maakte hij ooit al eens een aanva-
ring mee. Hennie schreef hierover aan
zijn broer Klaas in Groningen: “Bijna
waren we met man en muis vergaan”.
Het werk dat Hennie aan boord van
de Titanic deed in de keuken, speelde
zich voornamelijk af aan de ‘koude’
kant van de keuken: de bereiding van
sandwiches, salades en koude scho-
tels. Zijn positie op het schip was zeker
beter dan die van de stoker Wessel van
der Brugge, maar dit heeft hem bij de
ramp niet kunnen redden. Zoals veel
Hendrik Bolhuis in Monte Carlo, collectie Han
Slager
Feith 27
Van 1802 tot en met 1918, in de maanden januari, februari
en maart, vonden de soepuitdelingen, georganiseerd door
de Commissie tot Spijsuitdeling, plaats. Lange tijd in het
Roode Weeshuis en vanaf 1846 vanuit het soephuis in de
Zwanestraat, hoek Soephuisstraat. In 1919 legde de com-
missie de soepbereiding stil. De ketels werden achter een
muur weggebouwd om zo nodig weer in gebruik te nemen.
In 1955 werd de installatie gesloopt en kwamen een van de
twee ketels en enige toebehoren in het Groninger Museum.
Een bewaard gebleven bord gaf de mentaliteit weer die ten
grondslag lag aan de uitdelingen:
Denk sterveling aan de wet U, door natuur gegeven.
Troost, uwen evenmensch die gij in lijden ziet.
Verlicht, indien gij kunt, zijn zorg- en rampvol leven
En weiger hem, voor ’t minst het noodig voedsel niet.
Er zijn over een deel van de jaren afrekeningen bekend. Zo
bleken in 1842 de volgende ingrediënten ingekocht te zijn:
rundvlees, gort, aardappelen, selderij, sijpels ofwel uien als-
mede zout, peper en kruidnagelen. De volgende bewaard
gebleven afrekening is uit 1850. In plaats van aardappelen
werden nu veldbonen gebruikt.
De leden van de Commissie van Spijsuitdeling kwamen uit
het Groninger patriciaat en wie er werk van maakt, zal van
menig commissielid een portret kunnen opduiken. De deftig-
heid is vaak geportretteerd, maar de doelgroep van de soep
werd dat natuurlijk niet. Toch is er dankzij de Groninger schil-
der Jan Ensing (Groningen 1819 - Vlaardingen 1894) ook een
beeld van hen bewaard. Ensing was een bekend portrettist in
zijn tijd die menig Groninger hoogleraar aan het doek toever-
trouwde. Zijn prachtig uitgewerkte aquarellen van Groninger
Bij armoede in Groningen komt al snel de reusachtige
soepketel in gedachten waarover het Groninger Museum
beschikt. De ketel met een inhoud van 2430 liter en een
doorsnede van 1,60 meter bij een hoogte van 1,18 meter
is er één van twee ketels die in de negentiende eeuw
gebruikt werden om een voedzame maaltijdsoep voor
arme Groningers in te bereiden. door Egge Knol
ensinGs afhaa lders van soep
De soepinstallatie zoals die in 1955 werd
aangetroffen. Twee grote ketels en een
kleine in het midden waren helemaal
ingemetseld met eronder stookgaten.
Op de soepketels grote houten
opklapbare deksels. Foto: Fotobedrijf
Piet Boonstra, collectie RHC Groninger
Archieven, 1785-28057
28 Feith
nogmaals onderwerp voor Ensing. Op één blad zette hij twee-
maal een zittende moeder met haar dochtertje dicht tegen
haar aan op het papier. De moeder draagt een metalen emmer
voor de soep. Keken in 1844 de kinderen nog hoopvol op het
vooruitzicht van de soep, nu mist ook het kind de hoopvolle
blik. De armoede en honger in de winter van arme mensen
zijn in onze tijd nauwelijks voor te stellen. Van de maaltijdsoep,
voor ieder in hun pot of aker een kloeke schep, kon een of
twee dagen worden gegeten. Het was altijd een gedrang bij
de soepuitdeling, want in anderhalf uur moesten soms meer
dan tweeduizend porties soep worden uitgedeeld. Het was
natuurlijk geen rijkdom en de soep stond in schril contrast met
de maaltijden die de commissieleden zelf verorberden als ze
iets te vieren hadden, maar niet vergeten mag worden dat de
soepuitdeling meer dan een eeuw een belangrijke schakel is
geweest in de armenzorg van Groningen.
P. Holthuis, 2002: Tweehonderd jaar Spijsuitdeling in Groningen 1802-
2002, Groningen
E. Knol, 1998: De Soepketel, Stad & Lande 7(4), 6-9
J. Schuller tot Peursum-Meijer, 1981: Jan Ensing 1819-1894, tekenaar.
Schilder en onderwijzer, Groningen
A.T. Schuitema-Meijer, 1976: Album van Oud-Groningen 1750-1880,
Groningen
Premieplaat december 1924, Maandblad Groningen 7(12)
stadsgezichten bepalen mede het beeld dat bestaat van de
negentiende-eeuwse stad. Ensing kon het tekenen niet laten
en krabbelde voortdurend schetsjes van zijn omgeving. Daar-
bij begon hij in het midden van de negentiende eeuw op grote
schaal stadstypen te tekenen. Zonder Ensings werk zouden
we hier geen beeld van hebben. Dankzij hem weten we hoe
gewone mensen er uitzagen. Iets wat maar van weinig steden
bekend is. Er zijn prachtig uitgewerkte tekeningen, maar ook
leuke potloodschetsen. Naast allerlei ambachtslieden, koop-
lieden, dienstboden en voorbijkomende figuren als schoor-
steenvegersjongens, kermislui of zeelieden, waren in de win-
ter van 1844 ook de afhaalders der soep drie maal onderwerp
van zijn tekendrift. Zijn werkstukken zijn in feite gemengde
techniek. Naast dunne potloodlijntjes en aquareltechniek,
werden accenten met rode kleurpotlood aangebracht. De Be-
zoekers der Groningsche soepkokerij, zie de afbeelding op de
achterkant, toont een vrouw met ingevallen wangen die gela-
ten voor zich uit kijkt. Haar kleding oogt vervallen. Nonchalant
hangt een aardewerken pot met hengels en houten deksel
aan haar arm. Dicht tegen haar aangekropen is een meisje
dat afwachtend kijkt, de handen onder haar schort verborgen.
Het zal koud geweest zijn, in elk geval was de winter 1844-45
erg koud. Ensing zet de afhalers van de soep met mededogen
neer. In 1850 waren zij in Bij de Groningsche soepuitdeeling
ensinGs afhaa lders van soep
Jan Ensing, Bij de Groningsche soepuitdeeling, 1850, particuliere collectie
Feith 29
verborGen armoededoor Frank den Hollander
Frank den Hollander belicht voor FEITH de belangrijkste
ontwikkelingen in Gronings erfgoedland. Dit keer is hij op
bezoek bij een arme familie.column
Als je om je heen kijkt, zie je dat wij Ne-
derlanders het eigenlijk gewoon heel
goed hebben. Er is geen hongersnood,
de arbeiders hoeven niet meer met de
pet in de hand bij de baas soebatten
om een paar gulden loonsverhoging…
Maar is het echt zo dat echte armoede
niet meer bestaat? Voor dit thema-
nummer van FEITH groeven we ons
eerst enkele weken door duizenden
tabellen en staatjes van het Centraal
Bureau voor de Statistiek, om vervol-
gens op onderzoek uit te gaan in wat
uit die statistieken naar voren kwam
als een van de armste buurten van Ne-
derland: Gasselterboerveenschemond,
net over de Groningse provinciegrens
in de Drentse veenkoloniën.
“Armelui? Dan moej bij Wander Venema
wezen”, zegt een man die met zijn fiets
op de kruising staat rond te kijken. Enig
rondvragen brengt ons in het armste
straatje van het dorp, een zijstraatje van
de hoofdweg dat uitkomt op het kanaal.
Daar, aan het eind van een klein steegje
tussen twee armetierige boerderijtjes,
ligt half verscholen achter een lage
houtwal de plaggenhut van de familie
Venema. Een magere man komt ons
tegemoet. “Armoedjekieken?” vraagt
hij. “Da’s dan zestien euro per per-
soon.” We begrijpen dat de armoede
deze man tot het uiterste drijft, en be-
talen graag deze forse entreeprijs.
“Ie moeten eem an de bukjederij”, zegt
Venema terwijl hij het stuk wrakhout op-
zijschuift dat als voordeur dient. Binnen
is het aardedonker; pas nadat onze ogen
aan de duisternis gewend zijn geraakt,
ontwaren we een bleke vrouw achter
een wasbord. Met een stuk groene zeep
staat ze een stuutsiekoorn werkbroek in
te zepen. Rondom haar
krioelen een stuk of zes
kleine kinderen, allen
even schamel gekleed
en met zwarte vegen in
het gezicht. Een rafe-
lig gordijn hangt tussen
de woonkamer en wat
blijkbaar de enige slaap-
kamer is; door een kier
zien we drie bedstedes,
waarin hier en daar nog
meer kinderen liggen en
zitten.
“Woj koffie?” vraagt de
vrouw, haar handen aan
haar gestreepte voor-
schort afvegend. “Da’s dan twee euro
per kop.” Aarzelend knikken we, blij dat
deze straatarme familie zo nog wat in-
komsten kan genereren. Mevrouw Ve-
nema pakt een grote ketel die in de hoek
boven een turfvuurtje hangt en schenkt
water in een gebarsten mok. “Koffiebo-
nen he’k nie”, zegt ze, “is warm wotter
ook goed?”
“Tjarko! Engelien!” Twee kindjes kij-
ken verschrikt op. “Hup noar boeten!”,
wijst Wander, “turf steken veur domi-
nee!” Met doffe ogen lopen de arme
schaapjes naar buiten. “Kriegen ze drie
cent de kilo, kenn wie weer warm eten
volgende weke”, legt hun vader uit.
Zwijgend drinken we het lauwe kof-
fiewater. “Eiglieks zol ik joe der jenever
bie schenken”, zegt Wanders vrouw,
“maar dat hewwe nie.”
Onder de indruk van deze pure ar-
moede nemen we afscheid van het
gezin, waarbij we niet vergeten nog
wat kleingeld in de opgestoken hand-
jes van de kindertjes te stoppen. Pas als
we al in de auto zitten, bedenken we
dat we nog een paar foto’s van de Ve-
nema’s hadden willen maken voor bij
dit artikel. Snel keren we terug, maar de
plaggenhut ligt er nu leeg bij.
“Zeg Engelien meid, als jij nu even de
lasagne in de oven schuift, dan trek ik
deze puike Chardonnay uit 1998 open”,
horen we vanachter de hut. We lopen
eromheen en stuiten op een strak-
witgestucte uitbouw. Door het raam
zien we het gezin onder een mooie
design lamp rond de tafel zitten, allen
netjes gekleed en frisgewassen. Me-
vrouw Venema kijkt met haar oudste
dochter een filmpje op haar iPad, ter-
wijl een paar jongere kinderen languit
voor een grote flatscreen-televisie lig-
gen, druk whatsappend op hun smart-
phones. Wander Venema ziet ons en
grijnst. “Woj mit-eten? Da’s dan dertien
euro per couvert!”
Hinderkien van der Sluis-Nijhof met haar kinderen voor hun plaggenhut in
Onstweddertange, ca. 1913, collectie RHC Groninger Archieven, 818-11741
30 Feith
Regionaal Historisch Centrum Groninger ArchievenHet RHC Groninger Archieven is hét
informatiecentrum voor de geschiede-
nis van de stad en provincie Groningen.
Archieven, boeken, kranten, geogra-
fische kaarten, foto’s, films, video’s en
geluidsopnames vertellen het verhaal
van Groningen van toen tot nu.
www.groningerarchieven.nl
Huis van de Groninger CultuurHet Huis van de Groninger Cultuur sti-
muleert activiteiten en organisaties ge-
richt op het ontwikkelen, verspreiden,
behouden en beschermen van de Gro-
ninger cultuur en informeert daarnaast
particulieren, culturele organisaties, in-
stellingen en overheden.
www.huisvandegroningercultuur.nl
Cultuurhistorische Vereniging Stad en LandeStad en Lande is een vereniging voor
iedereen die zich interesseert voor de
geschiedenis van stad en provincie
Groningen. De vereniging is een ont-
moetingsplaats voor professionele his-
torici, amateurs en geïnteresseerden
en vormt een platform voor nieuwe
ontwikkelingen op cultuurhistorisch
gebied. Daarnaast bevordert Stad &
Lande met verschillende activiteiten de
belangstelling voor de Groninger ge-
schiedenis en behartigt zij de culturele
belangen, zoals het behoud van mo-
numenten.
www.stad-lande.nl
Gronings AudioVisueel ArchiefHet GAVA bewaart en biedt (historisch)
audiovisueel materiaal aan met zoveel
mogelijk informatie over het archief-
materiaal als historische bron of voor
gebruik in kunstproducties. Het GAVA
heeft een uitgebreide raadpleegcol-
lectie, die te bekijken is in de studie-
zaal van het RHC Groninger Archieven.
Daarnaast biedt het GAVA een steeds
groeiende hoeveelheid film- en video-
materiaal aan via internet.
www.gava.nl
Biblionet GroningenBiblionet is de netwerkorganisatie van
alle bibliotheken in stad en provincie
Groningen. In samenwerking met an-
dere culturele organisaties organiseert
Biblionet verschillende activiteiten die
in het teken staan van het Groninger
erfgoed.
www.mijneigenbibliotheek.nl
Noordelijk ScheepvaartmuseumHet Noordelijk Scheepvaartmuseum
laat de geschiedenis zien van de
Noord-Nederlandse scheepsbouw en
scheepvaart vanaf de Middeleeuwen
tot aan de dag van vandaag. In de
beide middeleeuwse museumpanden
komen verschillende thema’s aan bod,
zoals: Hanzevaart in de Middeleeuwen,
virtueel Groningen in 1470, turf- en
binnenvaart, kust- en waddenvaart op
zeil en motor, scheepsbouw in hout en
ijzer en scheepsmotoren.
www.noordelijkscheepvaartmuseum.nl
Groninger museumCollecties, presentaties en educa-
tie vormen de basis van het Gronin-
ger Museum. Het Groninger Mu-
seum is extrovert en veelkleurig en
richt zich op een breed publiek.
Met presentaties van nationale en in-
ternationale betekenis wil het Gronin-
ger Museum het publiek verwonderen
en aanzetten tot meningsvorming.
www.groningermuseum.nl
Groninger ForumHet Groninger Forum wil bezoekers
op speelse en onderzoekende wijze in
aanraking brengen met en laten leren
over levensvraagstukken en grootse
thema’s om op die manier dwarsver-
banden te laten zien die er zijn in he-
den, verleden en toekomst en tussen
thema’s. Bezoekers worden actief be-
trokken bij informatie, cultuur, actua-
liteit en geschiedenis. Multidisciplinair,
crossmediaal, grenzeloos, transparant,
veranderlijk en dialoog zijn de kern-
begrippen. Het Groninger Forum pre-
senteert eenmalige en terugkerende
projecten, projecten die aanhaken bij
landelijke manifestaties en doorlopen-
de programmering.
www.groningerforum.nl
Het Verhaal van GroningenHet Verhaal van Groningen is dé ver-
zamelplaats van foto’s, video’s, feiten
en herinneringen uit de Groningse ge-
schiedenis. Professional of leek: wie wil
schrijft mee. Zoek en vind: de verhalen-
kaart wijst de weg. De site is een samen-
werking tussen de grote erfgoedinstel-
lingen uit de provincie Groningen.
www.hetverhaalvangroningen.nl
initiatiefnemers daG van de GroninGer
Geschiedenis
Feith 31
BiblionetGroningen