de meierij - ondersteuningsplan 2014 – 2016 – 2018...de notaris en is de stichting swv po de...
TRANSCRIPT
-
1
Ondersteuningsplan
2014 – 2016 – 2018
Passend onderwijssamen sterk in maatwerk
-
2
’s-HertogenboschVughtHaarenBoxtelSint-MichielsgestelSchijndelMaasdrielZaltbommel
Zaltbommel
’s-Hertogenbosch
Vught Sint-Michielsgestel
Schijndel
Boxtel
Haaren
Maasdriel
Zaltbommel
’s-Hertogenbosch
Vught Sint-Michielsgestel
Schijndel
Boxtel
Haaren
Maasdriel
Zaltbommel
’s-Hertogenbosch
Vught Sint-Michielsgestel
Schijndel
Boxtel
Haaren
Maasdriel
SamenwerkingsgebiedSWV primair onderwijs de Meierij 30-05
-
3
1. Inleiding 4 1. Status en functie van dit ondersteuningsplan en wettelijke eisen 4 2. Ontstaansgeschiedenis 5 3. Samenhang met andere documenten 72. Missie en Visie 8 1. Missie van het samenwerkingsverband 8 2. Visie op passend onderwijs 83. Organisatie SVW PO de Meierij 9 1. Betrokken schoolbesturen en scholen 9 2. Bestuurlijke uitgangspunten en inrichting 9 3. Ondersteuningsplanraad OPR 10 4. Inrichting organisatie : ondersteuningseenheden 10 5. Inrichting organisatie : SBO, symbiose en SO 13 6. Personeel 154. Inrichting Passend Onderwijs 18 1. Basiskwaliteit en passend onderwijs 19 2. Basisondersteuning 19 3. Schoolondersteuningsprofielen 20 4. Partnerschap met ouders / verzorgers (protocol informatie en betrokkenheid) 21 5. Ontwikkelingsperspectief 23 6. Extra ondersteuning 24 7. Toedeling van onderwijsondersteuning 25 8. Procedures en criteria (terug)plaatsing SBO en (V)SO en grensverkeer 27 9. Klachten, geschillen en arbitrage 31 10. Privacy en administratie gezondheid 335. Doorgaande lijn en samenwerking cluster 1 & 2 en gemeenten 34 1. Doorgaande lijn (VSV PO VO) 34 2. Samenwerking met cluster 1 en 2 35 3. Verbinding onderwijs met gemeentelijke taken 36 1. Jeugdhulp 38 2. Leerplicht 40 3. Leerlingenvervoer 41 4. Onderwijshuisvesting 43 5. Onderwijsachterstandenbeleid 446. Kwaliteitszorg 47 1. Kaders van interne kwaliteitszorg 47 2. Systeem en cyclus monitoring en verantwoording (PDCA) 48 3. Extern toezicht (OCW) 497. Beoogde resultaten / activiteiten 51 1. Startsituatie: kengetallen SWV 2013 51 2. Startsituatie basiskwaliteit en basisondersteuning 2014 52 3. Ambitie: doelen proces en resultaat komende periode 2014-2018 53 4. Activiteiten 2014-2016 ter realisatie doelen 558. Financiën 56 1. Liquidatie 56 2. Inkomsten 2014 56 3. Bekostiging basisondersteuning, extra ondersteuning en ondersteuningseenheden 57 4. Uitgaven meerjarenbegroting 60 5. Saldo van begrote baten en lasten 629. Bijlagen 65 1. Lijst met afkortingen 66 2. Overzicht 29 aangesloten besturen 68 3. Vastgestelde beleidsstukken SWV 69 4. Lijst met deelnemende scholen 70 5. Schema OPR 74 6. Basiskwaliteit 75 7. Basisondersteuning / ondersteuningsprofielen 76 8. Meerjarenbegroting (korte toelichting) 76 9. Lijst uitleg gehanteerde begrippen 77
InhoudsopgaveOndersteuningsplan SWV PO de Meierij
Samenwerkingsgebied
-
4
1.1 Status en functie van dit Onder- steuningsplan en wettelijke eisen
Op 27 juni 2013 hebben 29 besturen uit het
primair onderwijs in de regio 30.05 de Stichting
samenwerkingsverband primair onderwijs De Meierij
opgericht conform artikel 18a lid 2 van de Wet op het
primair onderwijs. Binnen SWV PO de Meierij maken
de schoolbesturen onderling afspraken over de wijze
waarop voor alle leerlingen passend onderwijs wordt
gerealiseerd.
De besturen realiseren een ononderbroken
ontwikkelingsproces voor alle leerlingen door het
creëren van een samenhangend en dekkend aanbod
van basis- en extra ondersteuning in de regio.
Het geheel van deze afspraken, procedures en criteria
is opgenomen in dit ondersteuningsplan,
dat inhoudelijk voldoet aan de gestelde eisen in artikel
18a lid 8 a-j Wet op het primair onderwijs.
Hier verwijzen wij naar de paragrafen van uitwerking
per wettelijke eis.
a. In hoofdstuk 4 beschrijven we de wijze
waarop een samenhangend geheel van
voorzieningen voor basisondersteuning
(schoolondersteuningsprofielen) en extra
ondersteuning binnen en tussen de scholen wordt
georganiseerd met als doel dat leerlingen een
ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen
doormaken en leerlingen die extra ondersteuning
nodig hebben een zo passend mogelijke plaats
in het onderwijs krijgen. In dit hoofdstuk wordt
ook op diverse plekkende samenwerking met de
voorzieningen cluster 1 en 2 beschreven;
b. In hoofdstuk 8 beschrijven wij de procedure
en criteria voor de verdeling, besteding en
toewijzing van ondersteuningsmiddelen
en ondersteuningsvoorzieningen via de
ondersteuningseenheden aan de scholen,
inclusief een meerjarenbegroting ;
c. In paragraaf 4.7 en 4.8 beschrijven wij de
procedure en de criteria voor de plaatsing
van leerlingen op de speciale scholen voor
basisonderwijs in het samenwerkingsverband,
op scholen voor speciaal onderwijs en op scholen
voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs;
d. In paragraaf 4.8 beschrijven wij de procedure en
het beleid met betrekking tot de terugplaatsing
of overplaatsing naar het basisonderwijs
van leerlingen van scholen voor speciaal
onderwijs en speciaal en voortgezet speciaal
onderwijs voor wie de periode waarop de
toelaatbaarheidsverklaring, bedoeld in artikel
40 lid 10 van de Wet op de expertisecentra,
betrekking heeft, is verstreken;
e. In hoofdstuk 7 beschrijven wij de huidige situatie
en de beoogde kwalitatieve en kwantitatieve
resultaten van het onderwijs aan leerlingen die
extra ondersteuning behoeven en de daarmee
samenhangende bekostiging (hoofdstuk 8);
f. In paragraaf 4.4 beschrijven wij de wijze waarop
aan de ouders informatie wordt verstrekt over
ondersteuningsvoorzieningen. In paragraaf 4.9
de beroepsmogelijkheden klachtenprocedure;
g. In paragraaf 8.3 beschrijven wij de wijze waarop
wordt bepaald of de situaties als bedoeld in artikel
118 lid 4 (bekostiging via ministeriele regeling)
en artikel 124 (grondslag bekostiging S(B)O :
personeel) van de Wet op het primair onderwijs
zich voordoen, waaronder de vaststelling van de
in genoemd artikel 124 leden 1 en 2 bedoelde
peildatum (1 februari);
h. In paragraaf 8.5 beschrijven wij de wijze
waarop wordt vastgesteld wat het aandeel
van de onderscheiden scholen is in de
overdracht van bekostiging voor materiële
instandhouding respectievelijk de bekostiging van
personeelskosten als bedoeld in artikel 124 lid 7
of artikel 125 lid 6 respectievelijk 125b lid 3 van de
Wet op het primair onderwijs;
i. In paragraaf 4.8 wordt beschreven de wijze waarop
wordt bepaald of de situaties bedoeld in artikel
125b (plaatsing en grensverkeer) van de Wet op
het primair onderwijs zich voordoen, waaronder
de vaststelling van de in genoemd artikel 125b
lid 1 bedoelde peildatum (1 oktober en 1 februari)
en in paragraaf 8.4 wordt nader ingegaan op de
bekostiging daarvan;
j. In paragraaf 4.7 en 4.8 beschrijven wij de
samenstelling, werkwijze en financiering
van de toelatingsadviescommissie binnen de
ondersteuningseenheden en de second opinion.
Inleiding1
-
5
Door ondertekening van de aansluitingsover-
eenkomst en na goedkeuring in mei 2013
door de onderwijsinspectie committeren de 29
schoolbesturen zich in woord en daad aan de
in dit plan beschreven procedurele, personele
en financiële afspraken voor de wettelijke
planperiode van medio 2014 tot medio 2018. Het
samenwerkingsverband PO de Meierij kiest ervoor
om dit eerste ondersteuningsplan na een periode van
twee schooljaren integraal te evalueren en volledig
opnieuw vast te stellen; hierbij wordt de OPR ook weer
formeel betrokken.
Procedureel is dit ondersteuningsplan
afgestemd op het (jeugd)beleid van 8 betrokken
gemeenten door middel van het voeren van op
overeenstemmingsgericht overleg. De procedure
hiertoe is vastgesteld op 25 oktober 2013 en na
enkele verkennende gesprekken is OOGO gevoerd op
16 januari 2014. De vastgestelde ontwikkelagenda is
integraal opgenomen in hoofdstuk 5.2.
Het concept ondersteuningsplan is eind januari
2014 voorgelegd ter advisering aan de OPR, die op
de eindversie instemming heeft verleend medio
maart 2014. Daarbij gaf de OPR nog een aantal
adviezen waarvan een aantal in deze eindversie zijn
opgenomen.
Op basis van het ondersteuningsplan stellen de
ondersteuningseenheden jaarlijkse operationele
ondersteuningsplannen op waarin de doelstellingen
worden geconcretiseerd in activiteiten met een
onderliggende begroting; voor het eerst in het
schooljaar 2014-2015. De ondersteuningseenheden
evalueren hun operationeel plan jaarlijks en leggen
hun planverslag voor aan de directeur-bestuurder;
voor het eerst medio 2015. De directeur-bestuurder
bundelt en integreert deze planverslagen in een
jaarlijks activiteitenplan en begroting voor het
samenwerkingsverband.
Daarbij wordt aangetekend dat dit ondersteunings-
plan elk jaar wordt aangepast aan de actualiteit.
1.2 Ontstaansgeschiedenis
Oriëntatiefase (tot augustus 2012)
In navolging op de wetgeving ‘passend onderwijs’
hebben betrokken besturen en coördinatie w.s.n.s. een
projectorganisatie ingericht met een stuurgroep die
bestond uit 9 gemandateerd bestuurders, ondersteund
door een voorzittersgroep van coördinatoren en
directeuren. Op een tweedaagse conferentie in
februari 2012 en een studieochtend in juni 2012 is de
missie en visie voor het nieuw te vormen samenwer-
kingsverband opgesteld en zijn eerste koersuitspraken
geformuleerd die richting gaven aan de verdere
inrichting van het nieuwe samenwerkingsverband
Passend Onderwijs De Meierij. Deze uitgangspunten
zijn opgenomen in een concept intentieverklaring.
Intentiefase (augustus 2012 – november 2012)
In augustus 2012 is door de stuurgroep en de
aangestelde projectleider een eerste Koersplan op
hoofdlijnen opgesteld dat samen met de concept
intentieverklaring ter informatie en advies is
voorgelegd aan alle 29 betrokken besturen, hun
directies en achterban (G)MR. In oktober 2012 is de
intentieverklaring1 in definitieve vorm opgesteld en
getekend door alle 29 besturen.
De stuurgroep heeft in september 2012 een
plandocument (format PO-raad) opgesteld en de
projectstructuur uitgebreid door het installeren van
8 inhoudelijke werkgroepen ter uitwerking van de
verschillende beleidsonderdelen. Deze werkgroepen
hebben ieder een operationele planning opgesteld
(werkagenda voor de periode september 2012 –
mei 2013) op basis van de opdrachtstelling van
de stuurgroep en aangegeven deadlines. Deze
werkagenda’s zijn door de stuurgroep medio oktober
2012 voor akkoord vastgesteld.
Oprichtingsfase (december 2012 – juli 2013)
In het najaar 2012 en voorjaar 2013 zijn twee
informatieavonden gehouden voor personeel en
ouders uit de betrokken (gemeenschappelijke)
medezeggenschapsraden, waaruit een informele
voorlopige ondersteuningsplanraad (VPOR) kon
worden ingericht.
Inleiding
1 Bijlage 9.3: nummer 1, intentieverklaring d.d. 25-20-12
-
6
De stuurgroep heeft in januari 2013 de concept
statuten en een concept aansluitingsovereenkomst
opgesteld , die in twee ronden zijn besproken met alle
29 betrokken besturen. In mei-juni 2013 is hierover
extra overleg gevoerd met enkele kleinere besturen
uit de Bommelerwaard.
Gedurende dit jaar zijn alle directeuren en teams
via nieuwsbrieven en bijeenkomsten binnen
elk w.s.n.s. verband op de hoogte gehouden
van de ontwikkelingen. Tevens hebben er twee
dialoogbijeenkomsten plaatsgevonden met de
contactpersonen OCW.
Op 27 juni 2013 zijn de statuten2 gepasseerd bij
de notaris en is de Stichting SWV PO de Meierij
ingeschreven bij de kamer van koophandel te ’s
Hertogenbosch.
Uitwerkingsfase (augustus 2013 – mei 2014)
In augustus 2013 is de stuurgroep opgeheven en
overgegaan in het Bestuur Stichting SWV PO de
Meierij. Op dat moment hadden 22 besturen de
aansluitingsovereenkomst3 getekend.
Per 1 november is het samenwerkingsverband
geregistreerd bij DUO (PO3005) en hebben ook de
laatste 7 besturen de aansluitingsovereenkomst
ondertekend. In oktober 2013 heeft het bestuur de
statuten en reglement4 van de OPR vastgesteld en is de OPR officieel na een verkiezingsronde op 16
december 2013 geïnstalleerd. Ook zijn de project-
begrotingen5 2012-2013 en 2013-2014 vastgesteld.
Na de zomer 2013 is een gezamenlijke werkgroep
‘doorgaande lijn PO-VO’ geformeerd, waarin de
afstemming (doorgaande lijn6) tussen beide samen-
werkingsverbanden is gezocht.
De overeengekomen samenvattende tekst is in beide
ondersteuningsplannen eenduidig opgenomen
(paragraaf 5.1). Tevens is gezamenlijk gewerkt aan
de afstemming met de gemeenten. Op de concept
teksten is in januari 2014 OOGO7 gevoerd door een
vertegenwoordiging SWV PO en SWV VO. Dit heeft ge-
leid tot het vaststellen van visie en beleid op rele vante
thema’s. Deze teksten8 zijn ook eenduidig in beide
ondersteuningsplannen opgenomen (paragraaf 5.2).
In september 2013 zijn de opbrengsten van alle
werkgroepen gebundeld in een eerste concept
ondersteuningsplan dat op een besturenavond is
besproken met de 29 betrokken besturen.
In december 2013 heeft de simulatie audit van de
inspectie plaatsgevonden; met een positief oordeel.
Inleiding1
Verder komen
vanuit eigen kracht
-
7
Daarna is nog in december 2013 de 2e versie
van het ondersteuningsplan aan de betrokken
schoolbesturen en gemeenten beschikbaar gesteld.
In november 2013 zijn er waardensessies gehouden
om het merk PO De Meierij inhoud te geven en de
externe communicatie op te starten. Ook is het logo9
en onze huisstijl vastgesteld. In december zijn er
informatiefolders opgemaakt om ouders in algemene
zin te informeren over passend onderwijs (in 4 talen)
en een specifieke folder voor ouder van kinderen met
een rugzak over de overgangsregeling en uitstroom
naar het V(S)O. In december 2013 is gestart met
het ontwerp van de website, die in januari 2014 is
opengesteld. Via de website beschikt het SWV over
een goed medium om het achterland (schoolteams
en ouders) nader te informeren.
Op 16 januari 2014 is de 2e conceptversie ondersteu-
ningsplan besproken met de betrokken gemeenten in
het OOGO en is met name de tekst van paragraaf 5.3
definitief vastgesteld en een ontwikkelagenda
opgesteld. Ook is deze tweede versie van het onder-
steuningsplan voor pre-advies voorgelegd aan de
OPR. Begin februari 2014 is officieel de 3e concept-
versie van het ondersteuningsplan ter beschikking
gesteld aan betrokken schoolbesturen en de OPR
voor een laatste inspraak en advies ronde.
Eind maart 2014 heeft de OPR ingestemd met de
definitieve (3e) versie van het ondersteuningsplan
en meerjarenbegroting. De daarbij aangeleverde
adviezen10 zijn voor een groot deel opgenomen
in de eindversie (5) van het ondersteuningsplan
dat in mei 2014 ter beschikking is gesteld aan de
onderwijsinspectie.
Inrichtingsfase (mei 2014-augustus 2014)
In de periode mei-augustus 2014 zullen 5 onder-
steuningsmanagers benoemd worden die
de uitwerking van passend onderwijs en de afstem-
ming met jeugdzorg en relevante partners binnen de
ondersteuningseenheden verder gaan vormgeven.
Per 1 mei 2014 zijn 4 kandidaten geselecteerd en is
voor de ondersteuningseenheid Zaltbommel een
interne sollicitatieprocedure opgestart.
Per 1 mei is de projectleider gevraagd om tot na de
zomer 2014 de rol van kwartiermaker DB te vervullen.
De kwartiermaker en de ondersteuningsmanagers
vormen vanaf 1 mei een MT; dat de laatste
inrichtingsaspecten ter hand zal nemen; o.a.
inrichting ondersteuningsteams, opzet nieuwe
overlegstructuur en eerste opzet monitor OPP/TLV.
Een eerste werving en selectieronde voor de
directeur-bestuurder bleek niet succesvol en na een
tweede werving en selectieronde hopen we voor 1
augustus 2014 een nieuwe directeur-bestuurder te
benoemen, waaraan de kwartiermaker zijn taken zal
overdragen.
1.3 Samenhang met andere documenten
Het bestuur van SWV PO de Meierij werkt conform
de statuten, bestuursreglementen en de code
goed bestuur. Het Ondersteuningsplan komt
in de plaats van de w.s.n.s zorgplannen en biedt
uitwerking aan het ondersteuningsbeleid van het
samenwerkingsverband. Het ondersteuningsplan
wordt operationeel verder uitgewerkt in jaarplannen
per ondersteuningseenheid.
Elk schoolbestuur en elke school stemt af op de
relevante passages uit het ondersteuningsplan in
bestuurlijke plannen, schoolplannen, schoolgidsen
en het ondersteuningsprofiel per school.
Dit ondersteuningsplan beschrijft de onderwijs-
ondersteuning in afstemming met jeugdzorg,
beschreven in gemeentelijke documenten,
zorgplannen, achterstandenbeleid en jeugdbeleid.
In bijlage 9.3 staan onderliggende beleidstukken
opgesomd, waarnaar via voetnoten wordt verwezen
in relevante passages van dit ondersteuningsplan.
Inleiding
2 Bijlage 9.3: nummer 3, Statuten3 Bijlage 9.3: nummer 2: Aansluitingsovereenkomst4 Bijlage 9.3: nummers 14,15,22-25, statuten en reglementen OPR5 Bijlage 9.3: nummers 16 en 17: projectbegrotingen invoeringsjaren6 Bijlage 9.3: nummer 13, doorgaande lijn7 Bijlage 9.3: nummer 21, procedure OOGO8 Bijlage 9.3: nummer 31, samenwerking met jeugdzorg9 Bijlage 9.3: nummers 6 en 7, logo en huisstijl10 Bijlage 9.3: nummer 37, reactie bestuur op adviezen OPR
-
8
2.1 Missie van het samenwerkingsverband
Ons samenwerkingsverband biedt thuisnabij passend
onderwijs en ondersteuning aan alle kinderen van 2-14
jaar11 zodat zij zich optimaal en ononderbroken kunnen
ontwikkelen. Daarbij streven we actief naar de realisering
van een doorgaande ontwikkelingslijn 0-14 jaar.
Dit realiseren we door :
• eendiversiteitvanarrangementenuitgaandevande
mogelijkheden en talenten van kinderen;
• professionalsdieplanmatighandelings-en
resultaatgericht werken en zich continue
ontwikkelen;
• resultaatgerichtesamenwerkingenafstemmingmet
ouders, relevante maatschappelijke instellingen en
gemeenten;
• eenorganisatieenbestuurdieefficiëntwerkt,
effectief besluiten neemt, helder communiceert en
zich transparant verantwoordt;
• beschikbaremiddelenintezettenopbasisvan
ondersteuningsbehoeften.
Onze interne kernwaarden zijn:
• AuthentiekZijn
• RelatieGericht
• LerendVermogen
In onze uitingen:
• Tonenwijrespectvoordiversiteitenidentiteit.
• Isonssamenwerkengerichtopverbindenen
versterken
• Acterenwijontwikkelings-enresultaatgericht
Onze ambitie:
• Passendonderwijsenondersteuningvooralle
kinderen in de Meierij
• Erzijngeenthuiszitters
• Wijzijntoonaangevend
2.2 Visie op ondersteuning
De wet Passend Onderwijs heeft tot doel dat voor alle
leerlingen, ook leerlingen met een specifieke onderwijs-
behoefte een passende onderwijsplek beschikbaar is.
Wettelijk geldt de zorgplicht: zodra een leerling bij een
school wordt aangemeld, is het schoolbestuur verant-
woordelijk om passend onderwijs en basisondersteuning
te bieden. Indien dit schoolbestuur zelf niet kan voldoen
aan de ondersteuningsbehoefte van een kind, dan
organiseert zij die ondersteuning met behulp van de
samenwerkingspartners in het samenwerkingsverband.
Uitgangspunt binnen De Meierij is: passend onderwijs zo
thuisnabij als mogelijk, met vanuit SWV expertise inzet.
Het betekent onder meer:
• Schoolondersteuningsprofielen,waarindebasiskwa-
liteit en basisondersteuning tenminste moet voldoen
aan de binnen het samenwerkingsverband gestelde
normen en criteria;
• Professionaliseringvanpersoneeltottenminste
het niveau van de basisondersteuning, met daarbij
speciaal aandacht voor vroegsignalering en hande-
lingsgericht werken;
• Ontwikkelingsperspectiefopstellensamenmetde
ouders voor elke leerling met extra ondersteunings-
behoefte die de basisondersteuning overstijgt;
• Organisatieenvormgevingvandeextraonder-
steuning binnen ondersteuningseenheden.
• Hetsamenwerkingsverbandzorgtervoordatde
ondersteuningseenheden over de middelen kun-
nen beschikken om dit waar te maken. Binnen de
ondersteuningseenheden streven we naar behoud
van verworvenheden en lokaal gegroeide onder-
steuningsvormen;
• Lokaleafsprakenmakenmetgemeentenenpart-
ners in het kader van afstemming ondersteuning in
en om de school en de jeugdzorg in de thuissituatie;
• Geenwachtlijstenenvooreventuelethuiszitters
direct een plan van aanpak maken;
• Afgiftetoelaatbaarheidsverklaringendoorhet
samenwerkingsverband en aansluiting bij landelijke
arbitrage- en geschillencommissies;
• Instandhoudenvanspecialesettingsvoorde
arrangementen SBO en SO;
• Informatieaan-enoverlegmetoudersiseenverant-
woordelijkheid van elk schoolbestuur.
Missie en Visie2
11 Door de noodzaak van vroegsignalering en goede aanmeldingsprocedure (overdracht) ligt onze verantwoordelijkheid ook bij kinderen van 2 en 3 jaar. Onze verantwoordelijkheid voor kinderen van 13 en 14 jaar is het meest duidelijk in het VSO, maar ook zitten sommige
kinderen langer dan 8 jaar op de basisschool en voelen we een verantwoordelijkheid in het volgen van onze kinderen in het V(S)O.
-
9
3.1 Betrokken schoolbesturen en scholen (bijlage 9.2 en 9.4).
De Stichting SWV Primair Onderwijs De Meierij (BRIN
PO30.05) komt in de plaats van vijf oude w.s.n.s
samenwerkingsverbanden (Den Bosch, Vught,
Schijndel, Boxtel en Zaltbommel) en onderdelen van
REC Balein en REC Chiron (Koraal Onderwijs) die per
augustus 2014 zijn opgehouden te bestaan.
In het nieuwe samenwerkingsverband PO De Meierij
participeren 29 besturen voor Primair Onderwijs bij
acte genoemd, 111 basisscholen, 5 scholen voor
speciaal basisonderwijs, 1 Mytylschool (Cluster 3),
3 scholen (cluster 3) en 3 scholen (cluster 4);
gespecificeerd in bijlage 2. Rechten en plichten van de
aangeslotenen ten aanzien van de stichting en vice
versa zijn nader geregeld in de aansluitingsovereen-
komsten. Samen zijn ze binnen het SWV PO de Meierij
verantwoordelijk voor het bieden van passend
onderwijs en ondersteuning aan c.a. 28.500 leerlingen.
3.2 Bestuurlijke uitgangspunten en inrichting
Om in een groot samenwerkingsverband daadkrachtig
besturen mogelijk te maken hebben de 29 besturen
gekozen voor een stichtingsvorm boven een
vereniging/coöperatie als rechtspersoon.
Om tegelijkertijd tegemoet te kunnen komen aan
regionale verschillen, diversiteit en identiteit is
gekozen voor het (samen)werken binnen 10 kleinere
ondersteuningseenheden12.
Het bestuur van het samenwerkingsverband bestaat
uit 9 bestuursleden, waarbij de zetelverdeling recht
doet aan regionale spreiding. Er zijn 5 zetels voor
vertegenwoordiging vanuit het basisonderwijs
(de 5 oude w.s.n.s. regio’s c.q. de 10 nieuwe
ondersteuningseenheden) en er zijn 4 zetels
beschikbaar voor onze SO partners. Besluitvorming
vindt plaats in algemene consensus oftewel wordt
gestemd volgens het principe van one-man-one –vote.
Het primaire doel van het bestuur is het stand houden
van het regionaal samenwerkingsverband in de
zin van artikel 18a lid 2 van de Wet op het Primair
Onderwijs door het realiseren van passend onderwijs
en ondersteuning aan alle leerlingen in de regio. Zij
besturen op hoofdlijnen binnen de kaders gesteld in
de statuten en bestuursreglementen13 en handelen
volgens de code goed bestuur van de PO raad. Het
bestuur ziet toe op een verantwoorde, efficiënte
en resultaatgerichte besteding van de beschikbaar
gestelde middelen. Tevens heeft het bestuur een
rooster van aftreden opgesteld14.
Het bestuur wenst namens de betrokken schoolbestu-
ren in de eerst komende jaren op hoofdlijnen te blijven
besturen. Daarom kiezen we – door de aard en doel
van het samenwerkingsverband - voor een ‘one tier’
model en expliciet niet voor ‘two tier’. De scheiding
tussen bestuur en intern toezicht is dus ingericht door
middel van een functionele scheiding tussen bestuur
en intern toezicht (AB-DB model). Conform het advies
van de onderwijsinspectie laat het bestuur het proces
niet te snel los15.
In de eerste jaren van opbouw en implementatie
verdient de directeur-bestuurder een
algemeen bestuur dat vanuit betrokkenheid
en verantwoordelijkheid zich bewust is van de
opbouwfase van de organisatie, van haar rol en functie
van inhoudelijke betrokkene in het begin naast die van
intern toezichthouder. Inhoudelijke betrokkenheid
wordt vormgegeven door bestuurders te koppelen aan
aandachtgebieden om vanuit de inhoud de directeur-
bestuurder met advies bij te kunnen staan.
Het algemeen bestuur van het samenwerkings-
verband is voornemens om gaandeweg (2014-2016)
meer op afstand te gaan besturen; om op termijn
(2016-2018) nog uitsluitend in de toezicht-houdende
rol te functioneren en slechts op hoofdlijnen te
besturen. Het algemeen bestuur heeft besloten om
medio 2016 het aantal bestuursleden terug te brengen
van 9 naar 8, waarbij 1 van de 4 SO zetels zal vervallen.
Wellicht wordt t.z.t. ervoor gekozen 2 van de 4 SO
zetels te laten vervallen.
Het SWV handelt binnen de kaders van de wet en
regelgeving en zal daarop periodiek ook door de
Missie en Visie
Organisatie SWV PO de Meierij3
12 Bijlage 9.3: nummer 8, ondersteuningseenheden13 Bijlage 9.3, nummer 4, bestuursreglement
14 Bijlage 9.3, nummer 38 rooster aftreden en aandachtsvelden AB15 Bijlage 9.3: nummer 36, reactie op audit onderwijsinspectie
-
10
Onderwijsinspectie worden getoetst. Het bestuur
mandateert, tot wederopzegging en onverminderd
zijn verantwoordelijkheden, alle bestuurlijke taken
en bevoegdheden aan de directeur-bestuurder16
(0.8 fte schaal 14), met uitzondering van hetgeen zij
zich conform artikel 7.11 en 10.3 van de statuten voor
zich zelf op hoofdlijnen en als intern toezichthouder17
voorbehoudt. De directeur-bestuurder is ten aanzien
van de gemandateerde taken en bevoegdheden de
uitvoerend dagelijks bestuurder en als dusdanig lid
van het bestuur. De directeur-bestuurder geeft leiding
aan een kleine staf en aan de 5 ondersteunings-
managers (schaal 12), die verantwoordelijk zijn voor
het arrangeren van de ondersteuning dicht bij de
scholen en aansturing van het ondersteuningsteam
in 10 ondersteuningseenheden in samenwerking met
de jeugdzorg (zie paragraaf 3.4).
3.3 Ondersteuningplanraad OPR
Ouders en leraren hadden altijd al inspraak op
de zorgplannen. Nu het ondersteuningsplan
deze vervangt, behouden zij medezeggenschap
via instemming op het ondersteuningsplan.
Hiertoe is een ondersteuningsplanraad (OPR)
op samenwerkingsverbandniveau ingericht.
Het bestuur van het samenwerkingsverband
heeft de oprichtingsstatuten, reglementen en
faciliteitenregeling OPR18 vastgesteld voor de
komende planperiode.
In oktober 2013 zijn verkiezingen georganiseerd
via kieskringen MR waaruit 29 vertegenwoordigers
namens ons personeel en 29 vertegenwoordigers
namens onze ouders zijn geselecteerd. Een ouder
en een personeelslid per aangesloten bestuur
(gelijkwaardige inbreng, ongeacht de grootte van
elk bestuur). Deze vertegenwoordigers hebben uit
hun midden 5 ouders en 5 personeelsleden uit het
basisonderwijs en 1 ouder en 1 personeelslid uit het
SO gekozen, die zitting hebben in de OPR.
De OPR is op 16 december 2013 officieel verkozen en
geïnstalleerd.
De leden van de OPR stellen een schema van aftreden
op, om opgebouwde expertise te behouden.
OPR leden en vertegenwoordigers kieskringen
nemen deel aan 5 structurele werkgroepen
OPR (zie bijlage 9.5). Het bestuur van het
samenwerkingsverband opteert voor een open en
pro-actieve werkcultuur met de OPR en heeft in
het afgelopen jaar diverse stukken in vroegtijdig
stadium aan de (V)OPR ter beschikking gesteld. Deze
zijn besproken en becommentarieerd in diverse
werkgroepen waar vertegenwoordigers van ons
personeel en onze ouders ook zitting in hebben.
De OPR zal elk jaar minimaal 2 keer overleggen
met de directeur bestuurder en via inhoudelijke
werkgroepen betrokken blijven bij de verdere
beleidsontwikkeling. Uiteraard zal de frequentie van
dit overleg intensiever zijn in de jaren waarin het
ondersteuningsplan wordt geëvalueerd en herijkt:
Vooralsnog de schooljaren 2015-2016 en 2017-2018.
3.4 Inrichting organisatie : teams en ondersteuningseenheden
De Stichting voert uit ‘namens de 29 aangesloten
besturen’, die de juridische eigenaren zijn van de
Stichting’ en gezamenlijk verantwoordelijk voor het
realiseren van Passend Onderwijs in de Meierij.
De verdere organisatorische inrichting wordt bepaald
door een aantal uitgangspunten:
• Minimaleoverheadengeeninrichtingvaneen
centrale dienst.
• Maximalefinanciëlemiddelennaarde
ondersteuningseenheden en het primair proces.
• Relevanteexpertisebehoudenendialoog
gestuurd werken.
• Zominmogelijkexterneinhuur:we‘lerenvanen
met elkaar’.
• Goedeafstemmingmetdetransitiejeugdzorg
(basisteams jeugd en gezin) en gemeenten.
Het samenwerkingsverband Passend Onderwijs
De Meierij kent weinig overhead. Er wordt
een efficiënte en organieke structuur ingericht met
Organisatie SWV PO de Meierij3
16 Bijlage 9.3, nummer 26, functieomschrijving (fuwa) directeur bestuurder17 Bijlage 9.3 nummer 5, toezichtkader18 Bijlage 9.3: nummers 14,15,22-25, statuten, reglementen en faciliteitenregeling OPR
-
11
slechts enkele ondersteunende staffuncties.
(In eerste instantie wordt gedacht aan 0.6 fte
secretaresse, 0.1 fte finance and control – flexibel
inzetbaar - en 0.1 fte medewerker communicatie)
SWV PO De Meierij moet als groot samenwerkings-
verband de professionals in staat stellen kinderen
van de juiste (snel, flexibel en deskundig)
onderwijsondersteuning te voorzien. Daarbij
zijn de volgende zaken van belang : preventie,
samenwerking, dicht bij het kind, integraal.
Organisatieschema:
Daarom worden netwerken en kwaliteitskringen, vraag
gestuurd, dichtbij het primaire proces ingericht19. Dit
noemen we ‘ondersteuningseenheden’ (OE).
De ondersteuningseenheden zijn niet te groot,
het is belangrijk dat de professionals die in een
ondersteuningsteam binnen een eenheid werken
de expertise van de andere professionals kennen en
snel in kunnen zetten. Dat de te behalen resultaten
voor iedereen helder zijn met duidelijke richtlijnen en
evaluatiemogelijkheden.
Organisatie SWV PO de Meierij
19 Bijlage 9.3: nummer 40, notitie ondersteuningseenheden
Bestuur SWVABDB
Ondersteuningsmanagers10 ondersteuningseenheden
JeugdzorgBJG
Staf
OPR 29 school-besturen
(P)MR
(G)MR
Ondersteuningsstructuur op scholen
-
12
Het is wenselijk om door te bouwen op het sociale kapitaal van de voorgaande jaren, en de ondersteunings teams
binnen de eenheden zoveel mogelijk in te richten op de huidige, bekende structuur van de samenwerkings-
verbanden. Deze regionale indeling maakt tevens goede samenwerking mogelijk met de basisteams jeugd en
gezin (BJG’s) en afstemming op de gemeentelijke educatieve agenda’s via overeenstemmingsgericht overleg.
Na twee jaar (2016) wordt opnieuw de balans opgemaakt en naargelang de ervaringen en de ontstaande situatie
worden aanpassingen doorgevoerd. Concreet betekent dit dat er vanaf 1 augustus 2014 10 ondersteunings-
eenheden zullen zijn, afgestemd op de regio’s BJG’s van de gemeenten.
Elke eenheid krijgt in mei 2014 een ondersteunings-
manager toebedeeld20 die de scholen verbindt,
de opdracht helder communiceert, plannen van
aanpak maakt, de resultaten in het oog heeft
en houdt en verbinding heeft met de andere
ondersteuningsteams. De ondersteuningsmanager
schakelt tussen de diversiteit aan posities, belangen,
posities en praktijken maar zorgt bovenal dat
gewenste ondersteuning snel en direct op de plaats
komt waar die nodig is.
In totaal denken we dan aan 5 ondersteunings-
managers. ’s-Hertogenbosch werkt met
1 ondersteuningsmanager, bijgestaan door
6 wijkambassadeurs en wijkcontactpersonen.
De overige eenheden werken met een part-time
ondersteuningsmanager. De ondersteunings-
managers vormen samen met de directeur
bestuurder het managementteam van het
samenwerkingsverband. De ondersteunings-
managers werken gezamenlijk aan de realisering
van de collectieve ambitie van het samenwerkings-
verband en zorgen voor uitwisseling van ‘good
practice’ en expertise.
Organisatie SWV PO de Meierij3
Startsituatie per 01-08-14
Eenheid Den Bosch Wijk West/Engelen;
Eenheid Den Bosch Wijk Maaspoort/Empel;
Eenheid Den Bosch Wijk Noord;
Eenheid Den Bosch Wijk
Binnenstad/Muntel/Vliert;
Eenheid Den Bosch Wijk Oost/Zuid;
Eenheid Den Bosch Wijk Rosmalen/
De Groote Wielen /Nuland/Vinkel;
Eenheid Bommelerwaard;
Eenheid Vught-Haren-st.Michielsgestel;
Eenheid Boxtel;
Eenheid Schijndel;
Globaal ll aantal
12500
4900
6200
2900
2100
Fte manager
Samen 2 x 0.7 fte
(incl. wijkambassadeurs)
(incl. wijkcontactpersonen)
0.6 fte
0.8 fte
0.4 fte
0.4 fte
20 Bijlage 9.3: nummer 35: benoeming OEM en sollicitatieprocedure21 Bijlage 9.3: nummer 33: functieomschrijving ondersteuningsmanager
-
13
Daarbij gelden onder andere de volgende kerntaken
voor de ondersteuningsmanager21:
- Richting van de ondersteuningseenheid bepalen,
afgestemd op de lokale situatie, binnen de kaders
van het ondersteuningsplan
- Resultaten laten zien en daarover
verantwoording afleggen, gerelateerd aan de
besteding van de middelen
- Reflecteren op handelen en effecten hiervan
- Ruimte geven voor creativiteit in arrangeren
- Leiding geven aan gedetacheerd personeel in het
ondersteuningsteam
- Netwerken in samenwerking met andere
eenheden, gemeente en partners
De ondersteuningsmanagers hebben binnen hun
ondersteuningseenheid de regierol m.b.t. operationeel
beleid, onderwijsondersteuning en toewijzing.
Standaard bestaat elke ondersteuningseenheid
uit een ondersteuningsteam van adviseurs en
trajectondersteuners afkomstig uit het S(B)O:
• adviseursgevenadviesenconsultatieen
verrichten onderzoek. In elk ondersteuningsteam
bevind zich minimaal 1 orthopedagoog/
psycholoog die betrokken is bij de opzet van
ontwikkelingsperspectiefplannen (OPP) en de
toelaatbaarheidsverklaringen (TLV) S(B)O .
• trajectondersteuners,specialistenuitS(B)Oop
leergebieden, gedrag en eventueel gezin. Zij
bieden de daadwerkelijke extra ondersteuning
en dienen als arrangement contactpersoon voor
ouders en de school.
De bepaling van de ondersteuningsformatie en de
gewenste/benodigde expertise wordt in de komende
maanden uitgewerkt. Hierbij kiezen we niet voor
‘opting out’ en ook niet voor ‘vermindering volume
expertise’. Het personeel dat per 1 oktober 2013 in
dienst is van of werkend voor w.s.n.s en de ambulant
begeleiders SO werkzaam voor de LGF / rugzakken
worden per 1 augustus 2014 gedetacheerd binnen 1
of meer van de 10 ondersteuningsteams. Zij vallen
vanaf dat moment onder de directe aansturing van de
ondersteuningsmanagers.
De trajectondersteuners werken dialoog gericht op
gelijkwaardige basis met ouders en leerkrachten
op de basisscholen. Ze zijn zich bewust van
het eigenaarschap op het arrangement van de
groepsleerkracht en de school. Ze zijn gericht op
het versterken van de leerkracht en bedienen zich
veelvuldig van co-teaching en coaching methodieken.
De 10 teams bieden extra ondersteuning
binnen de ondersteuningseenheden. Bij over- of
ondercapaciteit maken de eenheden gebruik van
elkaars beschikbare expertise. Dit wordt door de
ondersteuningsmanagers in onderling overleg én
met gesloten beurzen gerealiseerd.
Daar waar de ondersteuningsvraag specifieke
expertise vereist, maken de ondersteuningsmanagers
gebruik van specifieke (domein)experts, werkzaam in
het speciaal onderwijs (SO). Alleen de niet beschikbare
expertise binnen het samenwerkingsverband wordt
commercieel bij externe instanties ingekocht.
3.5 Inrichting organisatie : SBO, symbiose en SO
Passend onderwijs wordt in samenwerking met
anderen gerealiseerd. Het integraal werken, het
“1 kind 1 gezin 1 plan” idee vraagt binnen het onder-
wijs een samenwerkende en integrale opstelling.
Er ligt de opdracht om het regulier en het speciaal
onderwijs goed te verbinden en samen te werken met
de professionals van verschillende instellingen én
met professionals van aanpalende disciplines zoals
de jeugdzorg. Hierbij houden we de werkwijze van de
zorgteams overeind en geven we speciale aandacht
aan de verdere integratie van de curatieve zorg.
Kinderen en leerkrachten worden zo lang als
verantwoord thuisnabij en in de reguliere setting
ondersteund. Iedere school blijft beschikken
over een functionaris onderwijsondersteuning
(intern begeleider) die verantwoordelijk is voor
het arrangeren van passende ondersteuning
voor ieder kind met een ondersteuningsvraag.
Nieuw onder passend onderwijs is daarbij de
intensieve betrokkenheid van ouders en de
structurele samenwerking met een medewerker
uit de jeugdzorg (BJG). In hoofdstuk 4 beschrijven
we de basisondersteuning, waarbij we een hoog
Organisatie SWV PO de Meierij
-
14
ambitieniveau formuleren voor het basisonderwijs.
Kinderen kunnen binnen het basisonderwijs extra
ondersteuning ontvangen via extra arrangementen.
Ook zijn er ondersteuningsvragen, waarbij (tijdelijke)
plaatsing in een speciale setting noodzakelijk is
(symbiose).
SBO en SO zullen als aparte setting blijven bestaan
voor de kinderen waarvoor dergelijke arrangementen
het meest passend zijn. De positie van het SBO
wordt in feite steeds meer die van een basisschool
met een speciaal arrangement - beschreven in
hun schoolondersteuningsprofiel - waarbij vooral
ingestoken wordt op ondersteuning thuisnabij. De
SBO is als speciaal arrangement (setting) gekoppeld
aan een of enkele ondersteuningseenhe(i)d(en) en
vervult onder andere een schakelfunctie tussen
basisonderwijs en speciaal onderwijs.
De positie van het SO blijft die van aanbieder voor
curatieve ondersteuning in een aparte en specifiek
toegeruste setting voor kinderen die thuisnabij niet
goed (meer) geholpen kunnen worden.
Deze setting wordt omschreven in een
ondersteuningsprofiel . Het SO vervult deze
functie voor alle ondersteuningseenheden van het
samenwerkingsverband ten aanzien van kinderen
met een specifieke ondersteuningsbehoefte.
Onze ambitie is om een passend arrangement voor
ieder kind te maken. Daarom laten we in de toekomst
specifieke indicaties en het verschil in categorieën en
clusters los. Binnen de Meierij zullen we actief gaan
experimenteren met symbiose arrangementen.
Symbiose arrangementen worden besproken in
artikel 24 ‘Richtlijn Symbiose’ en de artikelen 11 en
12 ‘Onderwijskundig Besluit’ van de WEC. Symbiose
houdt in dat een leerling die ingeschreven staat op
het (voortgezet) speciaal onderwijs voor een deel
van de tijd onderwijs kan volgen op een reguliere
school. Op basis van de richtlijn symbiose van
OCW dienen de eventuele kosten die hieraan zijn
verbonden voor de reguliere school door de S(B)
O-school te worden vergoed uit de bekostiging die het
S(B)O voor deze leerling ontvangt. Hierover maken
beide partijen afspraken en leggen deze vast in een
symbiose overeenkomst tussen de scholen en het
ontwikkelingsperspectief van de leerling.
Ook wordt gerefereerd aan symbiose in artikel 15
WPO; waar geregeld wordt dat onderwijstijd ‘op
een andere basisschool of speciale (basis)school
meetelt voor het totaal aantal uren onderwijs dat
een leerling ten minste moet ontvangen. Hier
wordt de mogelijkheid gecreëerd om leerlingen –
ingeschreven op een basisschool – deels onderwijs
te laten volgen op een speciale (basis)school. De
basisplaatsbekostiging van dit lesdeel ontvangt de
S(B)O van de basisschool en het extra benodigd
budget dient als extra ondersteuning te worden
opgenomen in het ontwikkelingsperspectiefplan
(OPP), dat het samenwerkingsverband financiert.
Deze afspraken worden vastgelegd in een
symbiose overeenkomst tussen de scholen en
het samenwerkingsverband en opgenomen het
ontwikkelingsperspectief van de leerling.
Uiteraard biedt dit wetsartikel ook de mogelijkheid
dat basisschoolkinderen een deel van het
lesprogramma op een andere basisschool volgen.
Ook deze afspraken worden onderling vastgelegd
en opgenomen het ontwikkelingsperspectief van de
leerling.
Organisatie SWV PO de Meierij3
-
15
De huidige regeling is breder dan de oorspronkelijke
en biedt scholen extra arrangeerruimte. De wetgever
wil dergelijke constructies van arrangeren (symbiose
overeenkomsten) makkelijker maken om een
onderwijsarrangement te bieden dat past bij de
mogelijkheden van de leerling. Het uitgangspunt
blijft echter dat het een (kleiner) deel van het
onderwijs betreft dat op een andere school wordt
gevolgd. Volledig onderwijs op een andere school is
derhalve geen symbiose. Wanneer het wenselijk is
dat een leerling een volledig onderwijsprogramma
volgt op een andere school, kunnen ouders er voor
kiezen hun kind op een reguliere school onderwijs
te laten volgen en via een OPP extra middelen uit
de leerlinggebonden financiering in te zetten. Zo
blijft de leerling niet verstoken van de noodzakelijke
specialistische hulp. De leerling dient dan wel
ingeschreven te zijn op de school die hij/zij bezoekt
en niet op de school die de ambulante begeleiding
verzorgt.
3.6 Personeel (financiën)
De betrokken scholen in De Meierij hebben op
kwalitatieve wijze vorm gegeven aan w.s.n.s.
Dit betekent dat (kwantitatief) onze
verwijzingspercentages onder het landelijk
gemiddelde liggen. Dit betekent dat we naar
verwachting in de komende jaren in elk geval niet
minder middelen tot onze beschikking krijgen.
Daarom zullen we vooral blijven doorgaan om binnen
de ondersteunings-eenheden en in samenwerking
met onze SO partners de goede dingen goed te
doen en willen we onze expertise graag behouden.
Het samenwerkingsverband heeft in 2014 alle
beschikbare expertise (kwaliteit), formatie
(kwantiteit), kosten (detachering) in kaart gebracht
(expertiselijst).
Specialisten en experts huidig REC (per 1 oktober
2013) blijven in dienst van de betrokken speciale
schoolbesturen en personeel in dienst van de oude
w.s.n.s. verbanden worden uiterlijk augustus 2014
overgenomen op loonlijsten van de betrokken
en verantwoordelijke reguliere schoolbesturen.
Tijdelijke aanstellingen worden niet meer
verlengd. In De Meierij wordt geen centrale
dienst ingericht. Al het personeel wordt door het
samenwerkingsverband ingehuurd van aangesloten
schoolbesturen om op detacheringsbasis (in
principe btw vrij) werkzaamheden uit te voeren
voor het samenwerkingsverband en/of de
ondersteuningseenheden. De personele risico’s
liggen in principe bij de rechtspersoon van wie
ingehuurd wordt. Hiervoor worden afspraken
gemaakt ten aanzien van kwaliteit en kwantiteit in
(detacherings)contracten met het S(B)O. De middelen
van het samenwerkingsverband (lichte en zware
middelen minus de verplichte afdracht aan het SO
en SBO en de kosten overhead) worden via een
verdeelsleutel of allocatiemodel22 ter beschikking
gesteld aan de ondersteuningseenheden.
Dit betreft materiële middelen alsook personele
middelen (formatie).
Inzet S(B)O personeel in 2014-2015
De ondersteuningseenheden krijgen een budget voor
lichte ondersteuning naar rato van het leerlingaantal.
Daarvan wordt 25% tot 50% doorgezet naar de
basisscholen om de eigen ondersteuningsstructuur
en basisondersteuning te realiseren. De overige lichte
middelen worden gebruikt voor het arrangeren en
formeren binnen de ondersteuningseenheid. Effectief
komt het erop neer dat al het personeel dat in 2013-
2014 voor w.s.n.s. ambulant werkzaam is ook in het
schooljaar 2014-2015 op vergelijkbare wijze werkzaam
zal blijven voor de ondersteuningseenheden en het
samenwerkingsverband. In ’s Hertogenbosch wordt
de 14 fte ‘Passage’ naar rato verdeeld over de
6 wijken (nieuwe ondersteuningseenheden).
Alle LGF middelen (oktober 2013) zullen nog 1 jaar
doorlopen en toebedeeld worden aan de specifieke
ontwikkelingsperspectieven. Schoolbesturen
kunnen daarmee rekening houden in hun
begroting en hun formatie. Schoolbesturen worden
geadviseerd aandacht te schenken voor personeel
dat eventueel is aangesteld op basisscholen op
basis van extra ondersteuningsgelden (CUAB). De
SO scholen leveren expertise die nodig is om het
Organisatie SWV PO de Meierij
22 Bijlage 9.3: nummer 19: allocatiemodel
-
16
ondersteuningsarrangement (OPP) uit te voeren
of gegevens te verzamelen op basis waarvan het
ondersteuningsarrangement vorm moet krijgen.
Effectief komt het erop neer dat al het personeel
dat in 2013-2014 voor de LGF rugzakken werkzaam
is ook in het schooljaar 2014-2015 op vergelijkbare
wijze werkzaam zal blijven. Dit personeel (= adviseurs
en trajectondersteuners) wordt gedetacheerd
vanuit de SO schoolbesturen en verdeeld over de
ondersteuningseenheden. Het overige deel (= expert
en restformatie) blijft werkzaam in de SO setting en
is op afroep beschikbaar voor alle eenheden van ons
samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband
voelt een morele verplichting om gespecialiseerd
personeel zinvol aan het werk te houden.
Inzet S(B)O personeel in 2015 en verder
De ondersteuningseenheden krijgen een budget voor
lichte ondersteuning naar rato van het leerlingaantal.
Daarvan wordt 25% tot 50% doorgezet naar de
basisscholen om de eigen ondersteuningsstructuur
en basisondersteuning te realiseren. De overige lichte
middelen worden gebruikt voor het arrangeren en
formeren binnen de ondersteuningseenheid.
De middelen voor extra ondersteuning worden –
minus de kosten overhead samenwerkingsverband
- vanaf medio 2015 ook naar rato van het
leerlingenaantal toebedeeld aan de ondersteunings-
eenheden. Gemeentelijke middelen worden waar van
toepassing bijgevoegd.
De ondersteuningsmanagers maken in 2015
concreet welke expertise nodig is ter ondersteuning
van de professionals uit de basisvoorzieningen op
scholen, kinderdagverblijven en wijk . Dit betreft een
kwantificering van en kwaliteitseis voor benodigde
expertise van de adviseurs (orthopedagogen,
psychologen als adviseurs), trajectondersteuners en
de SO experts (landelijk worden hierop geen eisen
door OCW gesteld; maar het SWV zal t.z.t. wel een
eigen functieprofiel opstellen). Dit wordt opgenomen
in een eerste operationeel jaarplan 2014-2015 e.v.
per ondersteuningseenheid, dat jaarlijks wordt
geëvalueerd en geactualiseerd.
De benodigde expertise zal in principe vanuit de
ondersteuningsteams aan de scholen binnen de
eigen ondersteuningseenheid georganiseerd worden.
Daarbij gaan we ervan uit dat de verschillende
ondersteuningseenheden beschikbare expertise
van elkaar gebruiken en ook dat er collectief
expertise beschikbaar wordt gemaakt voor alle
ondersteuningseenheden samen. De rol van
het SO en WSNS bij de wijze van arrangeren, de
invulling van deskundigenadvies, inrichting van
flexibele en standaardarrangementen vragen
van SO een flexibel personeelsbeleid, maar vraagt
ook om afspraken binnen het SWV en individuele
scholen. Om duurzaam antwoord te geven op
de ondersteuningsbehoeften van het regulier
onderwijs zal er meer nadruk gelegd moeten worden
op opbrengstgerichtheid, systeemgerichtheid,
vraaggerichtheid en flexibiliteit.
In de verdere planperiode (2015-2018) zal gaandeweg
blijken hoe de ondersteuningseenheden zich
ontwikkelen en arrangeren en welke en hoeveel
expertise ze nodig blijken te hebben. Personeelsleden
gedetacheerd in de ondersteuningseenheid hebben
2 jaar de kans hun vraag gestuurde (kwantitatief als
kwalitatief) plek te verwerven. Eind 2015 wordt de
balans per ondersteuningseenheid opgemaakt. De als
gevolg daarvan mogelijke personele mobiliteit is een
collectieve én morele verantwoordelijkheid van het
samenwerkingsverband. Over eventuele gevolgen
wordt in 2016 (indien noodzakelijk) DGO gevoerd met
de vakcentrales.
Er is binnen de SO scholen personeel benoemd
op basis van het aantal toegekende LGF trajecten
waarvan de expertise niet direct inzetbaar is
voor directe hulp aan kinderen. Denk hierbij aan
leidinggevenden, leden van de CvI, administratieve
krachten en dergelijke. Voor deze “rest” groep
dienen er afspraken te worden gemaakt over de
toedeling naar de diverse SWV Passend Onderwijs
PO en VO en zelfs MBO waarvoor deze medewerkers
diensten verrichten. We kiezen niet voor ‘opting
out’ en gaan uit van en volledige financiële en
Organisatie SWV PO de Meierij3
-
17
personele herbestedingsverplichting tot medio
2016. RDDF plaatsing wordt vermeden. Voor leden
van het CvI adviseren wij een toedeling gebaseerd
op het gemiddeld aantal CvI beschikking afgegeven
in de laatste drie jaar voor ons werkgebied. Voor
leidinggevenden adviseren we een toedeling
gebaseerd op de verdeling van het aantal AB uren
over de diverse SWV. Het samenwerkingsverband
zorgt dus pro-actief voor herplaatsing van individuele
gevallen van werk naar (alternatief) werk in
samenwerking met de besturen waar deze mensen
in dienst zijn
De WMS geeft in artikel 1 een omschrijving van
het begrip personeel: “het personeel dat in dienst
is dan wel ten minste 6 maanden te werk gesteld
is onder benoeming bij het bevoegd gezag en dat
werkzaam is bij …..”. De directeur-bestuurder,
de ondersteuningsmanagers en het ondersteunend
personeel dat vanuit schoolbesturen wordt
gedetacheerd aan ons samenwerkingsverband, vallen
onder dit begrip. De Stichting SWV PO de Meierij zal
dan ook voor eind 2014 een Personele MR instellen
op het niveau van het samenwerkingsverband.
Ten slotte realiseert het bestuur van het
samenwerkingsverband zich terdege dat het
realiseren van passend onderwijs in de komende
jaren veel ‘omdenken’ van onze professionals
vereist, maar ook nieuwe werkwijzen, vroegtijdige
signalering, anders arrangeren en samen
organiseren. Daarom zal het samenwerkingsverband
als collectief en de ondersteuningseenheden
blijven investeren in deskundigheidsbevordering
en kennisdeling personeel in kwaliteitskringen en
netwerken.
Organisatie SWV PO de Meierij
-
18
In dit hoofdstuk wordt arrangeren van passend onderwijs nader geconcretiseerd. De vastgestelde
basisondersteuning, extra ondersteuning en het proces van ondersteuningstoewijzing wordt beschreven.
Daarbij gaan we ook nadrukkelijk in op de rol van de ouders.
Onderstaand schema brengt het arrangeren in beeld.
Inrichting van passend onderwijs4
Directeur bestuurder (DB)Ondersteuningsmanagers en SO directeuren
Speciaal onderwijstoelaatbaarheidsverklaring en
plaatsbekostiging
Basiskwaliteit (arrangement) Inspectie norm
Extra ondersteuning ARRANGEREN Ieder basisschool geeft aan wat aan extra geboden kan worden. SBO heeft extra ondersteuning vastgelegd in ondersteuningsprofiel
Basisondersteuning Iedere basisschool, SBO en
SO voldoen hieraan.Vastgelegd in ondersteuningsprofiel
Onderwijsdekkend aanbod
BesturenPO / SO
Verantw. SWV
Verantw. bestuur
Verantw.OEM
Verantw. bestuur
Middelen SWV PO
de Meierij
Rijks- middelen
Middelen onder-
steunings-eenheid
Bedrag per
leerling
ontwik-kelings
perspectief
HGWNiveau
5
HGWniveau1 t/m 4
SWVIsm
SO,OE,JZ
organisatie werkwijze middelen
VSV VO
Verant-woording
OndersteuningsEenheid
BJG
10 eenhedenVaste teamsManagers
Eenheden hebben
onderling contact
OPR
SBO
-
19
4.1 basiskwaliteit en passend onderwijs
Goede onderwijsondersteuning begint met kwalitatief
goed ingericht goed onderwijs. Voorwaardelijk
aan het realiseren van passend onderwijs is
alle 111 basisscholen, 5 scholen voor speciaal
basisonderwijs en 7 SO scholen zich bevinden op het
basisarrangement zoals gedefinieerd en gewaardeerd
door de onderwijsinspectie. Basiskwaliteit wordt
gedefinieerd als het voldoen aan de eisen die de
inspectie stelt.
De Meierij ambieert dat geen enkele school door
de inspectie als (zeer) zwak wordt beoordeeld.
Daarboven hebben de inspectie-indicatoren 7.1, 8.1
en 8.3 onze speciale aandacht, omdat in deze t.a.v.
ondersteuning en kwaliteit een belangrijke rol spelen.
Als minimale eis is gesteld dat geen enkele school
binnen De Meierij een ‘1’ of ‘2’ scoort op de volgende
drie indicatoren (score ‘3’ is voldoende en score ‘4’ is
het streefniveau):
• Kwaliteitsaspect7.1(voorSO:3.5)
De school gebruikt een samenhangend systeem
van genormeerde instrumenten en procedures
voor het volgen van de prestaties en de
ontwikkeling van de leerling.
• Kwaliteitsaspect8.1en8.3(ontbreektbijSO)
De school signaleert vroegtijdig welke leerlingen
zorg nodig hebben.
De school voert de zorg planmatig uit.
Basiskwaliteit wordt vanuit de lumpsum bekostigd,
zie verder in de paragraaf ‘kwaliteitszorg’.
4.2 Basisondersteuning
Het SWV De Meierij heeft de basisondersteuning23
gedefinieerd. Dit is het niveau van lichte onder-
steuning dat alle scholen primair onderwijs
(basisscholen, speciale basisscholen en speciaal
onderwijs) binnen ons samenwerkingsverband
minimaal kan bieden aan alle leerlingen.
Basisondersteuning bevat planmatig en
handelingsgericht werken (HGW) binnen een
hoogwaardige ondersteuningsstructuur van de
school. Daarbij betreft het ook preventieve en lichte
curatieve interventies waarvoor handelingsplannen
worden geschreven.
Onderwijsondersteuning structuur
Dit kenmerk verwijst naar de manier waarop de
school de onderwijsondersteuning binnen de school
heeft georganiseerd en met andere organisaties en
het ondersteuningsteam van de eenheid waartoe de
school behoort samenwerkt.
Resultaat- en handelingsgericht werken
Voor al onze scholen geldt handelings- en
resultaatgericht werken als standaard. Hierbij staan
de onderwijsbehoeften van leerlingen centraal: wat
heeft een leerling nodig om een bepaald doel te
bereiken? Er wordt uitgegaan van een cyclus van
planmatig handelen en evaluatie. Er wordt gewerkt
met groepsplannen. Binnen het handelingsgericht
werken worden ouders vanaf het begin bij het proces
betrokken. De vier niveaus van HGW binnen de
basisondersteuning:
Leerlingbegeleiding binnen de groep
Er is sprake van een eenduidige pedagogische
werkwijze. De instructie van de leerkracht is
afgestemd op het ontwikkelingsniveau van de
leerlingen. Binnen de groep wordt gewerkt met
groepsplannen.
Planmatig handelen binnen de groep
Leerkrachten bedienen zich van aanpassingen in
pedagogische werkwijze en instructie binnen de
groep. Leerkrachten ontvangen hierbij ondersteuning
vanuit de ondersteuningsstructuur van de school. Het
handelen van leerkrachten wordt gekenmerkt door
eenvoudige diagnostiek.
Aanpassingen in pedagogische werkwijze en instructie
zijn opgenomen in het groepsplan.
Specialistische begeleiding/ondersteuning binnen
de groep
Er is sprake van doelgerichte intensieve begeleiding
binnen de groep. Deze begeleiding wordt
toegewezen, georganiseerd en uitgevoerd vanuit
de ondersteuningsstructuur van de school door
deskundigen die de school zelf in huis heeft
Inrichting van passend onderwijs
23 Bijlage 9.3: nummer 9, uitwerking woot 0.8 basisondersteuning
-
20
(denk aan taal, rekenen, hoogbegaafdheid etc.) en
de interne begeleider van de school. Het gaat hierbij
ook om groepen leerlingen die een voorsprong in
ontwikkeling tonen. Specialistische begeleiding/
ondersteuning binnen de groep wordt vastgelegd
in het groepsplan. (Binnen de groep betekent onder
verantwoordelijkheid van de groepsleerkracht).
Preventieve en licht curatieve interventies
Het gaat hierbij om het ondersteuningsaanbod
dat binnen de school wordt georganiseerd voor
leerlingen met leer- en/of ontwikkelingsvragen,
fysiek-medische of sociaal-emotionele
ondersteuningsbehoeften of voor leerlingen voor
wie een aanpak voor het voorkomen van en omgaan
met specifieke gedragskenmerken noodzakelijk is.
Uitgangspunt in De Meierij is dat de scholen in staat
worden gesteld om zoveel mogelijk ondersteuning
zelf te organiseren, waar nodig in samenwerking
met ketenpartners. De basisondersteuning omvat
in ieder geval de door het samenwerkingsverband
afgesproken preventieve en licht curatieve
interventies die:
• passenbinnendeonderwijszorgstructuurvande
school;
• onderregieenverantwoordelijkheidvandeschool
gerealiseerd worden;
• eventueelmetinzetvanexpertisevanandere
scholen wordt gerealiseerd;
• somsmetinzetvanketenpartnerskanworden
gecontinueerd;
• uitgevoerddienttewordenophet
overeengekomen kwaliteitsniveau.
Het samenwerkingsverband De Meierij heeft de
ambitie toe te werken naar een hoogwaardige
basisondersteuning van scholen, waarmee zij een
rijk aanbod van preventieve en (licht) curatieve
onderwijsondersteuning kunnen realiseren. Dit
wordt bereikt door de eigen kracht van elke school als
uitgangspunt te nemen en passende ondersteuning
te geven naar de ondersteuningsbehoefte van de
leerling. In eerste instantie (2014-2016) streeft
het samenwerkingsverband naar verbetering
van de kwaliteit van de basisondersteuning. In
tweede instantie (2016-2018) wordt gewerkt
aan een verrijking en opwaardering van de
basisondersteuning. Het samenwerkingsverband
stelt via de Ondersteuningseenheid een bedrag per
leerling aan de scholen beschikbaar om de gewenste
ontwikkeling van de basisondersteuning te faciliteren
(zie ook: allocatie middelen).
4.3 Schoolondersteuningsprofielen (SOP)
Ouders hebben het recht een school te kiezen
die zij geschikt vinden voor hun kind. Daarom
is het belangrijk dat ouders goed weten welke
mogelijkheden voor ondersteuning een school biedt.
Het schoolondersteuningsprofiel vervult hierbij de
belangrijkste rol.
In een schoolondersteuningsprofiel wordt
weergegeven op welk niveau de school basiskwaliteit
en basisondersteuning levert en hoe de interne
ondersteuningsstructuur is georganiseerd.
Scholen kunnen van elkaar gaan verschillen, met de
basisondersteuning als ondergrens. De school geeft
in haar ondersteuningsprofiel aan wat het niveau
is van de basisondersteuning, wat zij eventueel aan
extra ondersteuning biedt of wat haar specifieke
expertise is. De extra ondersteuning kan al dan
niet worden vormgeven in samenwerking met de
ondersteuningsenheid en met ketenpartners. Een
school geeft in het SOP haar gewenste ambitieniveau
aan en het ontwikkeltraject daar naar toe. Een
eventueel verschil tussen de bestaande situatie en het
beschreven niveau van de basisondersteuning en/of
extra ondersteuning vormt de ontwikkelopdracht die
de school in de komende jaren te vervullen heeft. De
MR van een school behoudt adviesrecht (WMS) op het
schoolondersteuningsprofiel.
Alle scholen van De Meierij hebben via diverse
instrumenten hun schoolondersteuningsprofiel
geschreven. Voor De Meierij zijn dit de profielen
van bijvoorbeeld Q3, April, kind op-de-gang,
DVIC, Inschool (oud) en Inschool (nieuw). Om de
schoolprofielen onderling vergelijkbaar te maken
én om een nulmeting op de basisondersteuning te
kunnen doen, hebben alle scholen in februari 2013
de matrix ‘inventarisatie niveau basisondersteuning’
Inrichting van passend onderwijs4
-
21
ingevuld. Dit format bestaat uit zakelijke gegevens
en beschrijvingen, die zo zijn weergegeven dat
ze onderling vergelijkbaar zijn en ‘gestapeld’
kunnen worden tot een totaaloverzicht van het
samenwerkingsverband.
Op basis daarvan heeft het samenwerkingsverband
bepaald dat een continuüm van ondersteuning
aangeboden is en dat besturen aan de zorgplicht
kunnen voldoen. SWV de Meierij kan – mede door
goede afspraken met cluster 1 en 2 - voor iedere
leerling passend onderwijs bieden. Tevens biedt
de matrix een goede mogelijkheid om gericht
te sturen om de verdere doorontwikkeling van
de basisondersteuning, uitwisseling tussen
scholen onderling of het centraal aanbieden van
professionalisering.
4.4 Ouders / verzorgers (protocol informatie en betrokkenheid)
Het kind staat in De Meierij altijd centraal. Omwille
van een optimale ontwikkeling van een kind zorgen
we voor een goede relatie met de ouders24 en gaan
regelmatig en in een vroegtijdig stadium met ouders
over hun kind in gesprek. Wij beschouwen ouders als
een gelijkwaardige gesprekspartner en stemmen af
op de gezinssituatie. Ouders en school dragen samen
de verantwoordelijkheid om een situatie te scheppen
waarin een kind zich optimaal kan ontwikkelen.
Ouders zijn daarbij primair verantwoordelijk voor de
dagelijkse zorg én opvoeding van hun kind, scholen
zijn verantwoordelijk voor het realiseren van passend
onderwijs en jeugdzorg is verantwoordelijk voor een
goede begeleiding van de gezinssituatie.
De school heeft een taak in het signaleren van
opvoed- en opgroeiproblemen. Dit vereist een
goede ondersteuningsstructuur op de school
en vaardigheid bij leerkrachten om hulpvragen
van kinderen vroegtijdig te signaleren en deze
signalen op de juiste plek neer te leggen. Indien het
ontwikkelingsperspectief (zie volgende paragraaf)
van kinderen vraagt om extra ondersteuning,
wordt er voor dit speciaal arrangement een
begeleidingsplan opgesteld. Ouders worden
nauw betrokken bij het opstellen van het
ontwikkelperspectief en krijgen instemmingsrecht
(wetsvoorstel) op het handelingsdeel van het
ontwikkelperspectief; het aangeboden arrangement.
Daar waar ook de gezinssituatie nadere aandacht
vraagt wordt ook jeugdzorg integraal betrokken bij
de planvorming: ‘een kind een gezin een plan’. De
school en het schoolbestuur zijn door de ‘zorgplicht’
verantwoordelijk voor het bieden van passend
onderwijs aan alle kinderen bij hen aangemeld en
ouders bepalen mede of een plek passend is.
Ouderinformatie
De Meierij heeft een gezamenlijke website passend
onderwijs voor primair en voorgezet onderwijs opge-
zet; die operationeel is sinds eind januari 2014. Hierop
is relevante (contact)informatie te vinden en ook is er
de mogelijkheid voor vragen en antwoorden op een
ouderforumpagina.
In november 2013 is er een algemene ouderinforma-
tiefolder gemaakt (in 4 talen), met een specifieke
aanvulling voor ouders van LGF rugzak kinderen en
een aanvulling met uitleg over de overgang PO/VO.
Per WSNS verband zijn de ouders geïnformeerd en
hebben scholen de eigen rugzakouders uitgenodigd
op gesprek. Alle rugzakken worden voor augustus
2014 omgezet in een ontwikkelingsperspectief
volgens een uniform format PO De Meierij25.
Ouderinformatie en dialoog wordt verder als volgt
vorm gegeven:
• eenparagraafmetinformatieoverhet
samenwerkingsverband in de individuele
schoolgidsen
• informatiefoldersvanhetsamenwerkingsverband
voor ouders
• communicatiemetoudersviadewebsite(s)
• informatieavondenvoorouders
• concreteafsprakenoverhetbetrekkenvanouders
bij het arrangeerproces
• informatieoverondersteuningdoorandere
instanties, bijvoorbeeld de BJG
• opovereenstemminggerichtoverlegoverhet
ontwikkelingsperspectief
• goodpracticevoorbeeldendieopdesiteterugte
vinden zijn.
24 Daar waar gesproken wordt over ‘ouders’, wordt ook bedoeld ‘voogden’ of ‘verzorgers’ verantwoordelijk voor een kind.25 Bijlage 9.3: nummer 28 en 32, ontwikkelingsperspectief
Inrichting van passend onderwijs
-
22
“Minder kijken naar wat
een kind heeft, meer kijken
naar wat een kind nodig heeft.”
-
23
• betrekkenoudersbijhetvindenvaneenpassende
plek op een andere school
• verwijzingnaarandererelevantewebsitesals
www.50tien.nl en
www.steunpuntpassendonderwijs.nl.
Daar waar ondanks goede bedoelingen en samen-
werking toch onduidelijkheden of onenigheden
ontstaan, is voorzien in een ‘second opinion’ en in
klachten- en bezwaarprocedures (paragraaf 4.9).
4.5 Ontwikkelingsperspectief
4.5.1 Leerlingen op de basisschool
Voor alle leerlingen die extra ondersteuning nodig
hebben, stelt de school in samenspraak met de
ouders en adviseurs of trajectondersteuners uit het
ondersteuningsteam een ontwikkelingsperspectief
op. Het ontwikkelingsperspectief vervangt per
1 augustus 2014 de huidige LGF ‘rugzak’. Het
ontwikkelingsperspectief beschrijft hoe dicht
de leerling gestelde doelen kan benaderen en
welke extra ondersteuning daar voor nodig is. Het
document biedt school, ouders en inspectie houvast
bij het reflecteren op de gerealiseerde opbrengsten.
Als er sprake is van een gecombineerd traject met
jeugdzorg worden ook de betreffende ketenpartners
hierbij betrokken.
In de AMVB par. 1.1 wordt bepaalt welke informatie
het ontwikkelingsperspectief, bedoeld in artikel 40a
van de Wet op het primair onderwijs in ieder geval
dient te bevatten:
• Deteverwachtenuitstroombestemmingvande
leerling.
• Deonderbouwingvandeverwachte
uitstroombestemming van de leerling.
• Deonderbouwingbevattenminsteeenweergave
van de samenhangende belemmerende en
bevorderende factoren die van invloed zijn op
het onderwijs aan de leerling. Het gaat hier om
kindgebonden factoren en omgevingsfactoren
die het onderwijsproces kunnen beïnvloeden en
die (mede) bepalen of een leerling een
bepaalde uitstroombestemming kan bereiken.
• Detebiedenondersteuningenbegeleidingals
handelingsgericht arrangement en, indien aan de
orde, de afwijkingen van het onderwijsprogramma.
Het ontwikkelingsperspectief 26 speelt een
centrale rol in het cyclische proces van planmatig
handelen binnen het onderwijs. Gedurende het
onderwijsleerproces wordt de ontwikkeling
van de leerling in het (speciaal) basisonderwijs
en speciaal onderwijs nauwkeurig gevolgd.
Tenminste jaarlijks evalueert het bevoegd gezag
met de ouders het ontwikkelingsperspectief.
Schoolbesturen mandateren deze wettelijke taak
aan hun schooldirecties, die ervoor zorgdragen
dat het ontwikkelingsperspectiefplan jaarlijks
wordt geëvalueerd en bijgesteld. Op basis van deze
evaluatie treft het bevoegd gezag, indien nodig,
extra maatregelen om de leerling op de koers
richting uitstroombestemming te houden of stelt het
ontwikkelingsperspectief bij. Door gebruik te maken
van de mogelijkheid om het ontwikkelingsperspectief
bij te stellen, kan de school rekening houden met het
feit dat leerlingen door omstandigheden een andere
ontwikkeling kunnen doormaken dan zij aan het begin
van de basisschoolperiode had verwacht. Bijstelling
van het ontwikkelingsperspectief kan ook aan de orde
zijn wanneer het eerder een lastige afweging was om
de uitstroombestemming vast te stellen. Scholen
hebben de ruimte om de uitstroombestemming
in het ontwikkelings-perspectief in de loop van de
schoolperiode van de leerling verder te verfijnen. Zo
kan er aanleiding zijn om het ontwikkelingsperspectief
van een nieuwe basisschoolleerling van wie de school
nog maar beperkte gegevens heeft wat ruimer te
definiëren. Ook bij jonge kinderen kan de keuze lastig
zijn. Naarmate de schoolloopbaan in het primair
onderwijs vordert en op basis van de voor leerlingen
verplichte voortgangsregistratie meer gegevens
beschikbaar komen over de ontwikkeling van de
leerling, zal de keuze voor een uitstroombestemming
en de afweging daarbij eenduidiger zijn.
26 Bijlage 9.3: nummer 28, ontwikkelingsperspectief
-
24
4.5.2 Leerlingen op het S(B)O
De vier in de vorige paragraaf genoemde
voorwaarden ten aanzien van het ontwikkelings-
perspectief voor leerlingen in het speciaal onderwijs
zijn vergelijkbaar geregeld in het besluit dat is
opgesteld op basis van de Wet kwaliteit (V)SO
(Staatsblad 2012, nr. 545).
Het ontwikkelingsperspectief is “de inschatting van
de ontwikkelingsmogelijkheden van de leerling voor
een bepaalde langere periode” en zegt iets over het
verwachte uitstroomniveau van een leerling. Het
biedt de leerkracht een handvat om het onderwijs
planmatig en doelgericht vorm te geven en is een
instrument voor afstemming en communicatie
tussen school, ouders en leerling.
Het ontwikkelingsperspectief vervangt de
huidige verplichting tot het opstellen van een
handelingsplan. Scholen worden ook verplicht de
ontwikkeling van hun leerlingen te volgen door
middel van een voortgangsregistratie, net als het
regulier basisonderwijs dat moet doen voor zijn
zorgleerlingen. Het ontwikkelingsperspectief wordt
door het bevoegd gezag van de school vastgesteld
na op overeenstemming gericht overleg te hebben
gevoerd met de ouders.
Tenminste één keer per jaar evalueren school en
ouders het perspectief.
Format
Binnen het samenwerkingsverband werken de
WSNS verbanden, SBO en SO met eigen formats
voor het ontwikkelingsperspectief. De Meierij PO
heeft nadrukkelijk gekozen voor 1 uniform format
dat alle scholen en partners eenduidig gebruiken27.
Vanaf 01 februari 2014 wordt op alle scholen van PO
en SBO met dit nieuwe format gewerkt. SO behoudt
het eigen format omdat zij met verschillende
samenwerkingsverbanden samenwerken.
4.6 Extra ondersteuning
Als de ondersteuningsvraag van een leerling
de basisondersteuning overstijgt wordt extra
ondersteuning28 ingezet. Dit is niveau 5 van HGW:
trajectondersteuners binnen de ondersteunings-
eenheid worden ingezet om begeleiding te verzorgen.
Deze begeleiding wordt toegewezen, georganiseerd en
uitgevoerd vanuit het ondersteuningsteam
(van de ondersteuningseenheid) bij voorkeur in
samenwerking met de BJG’s. De Meierij stelt de
expertise uit de huidige WSNS verbanden, het SBO en
SO beschikbaar via de ondersteuningsteams binnen
de 10 ondersteuningseenheden, met daaraan
toegevoegd expertise vanuit ketenpartners zoals de
jeugdzorg en cluster 1 en 2. Zo kunnen leerlingen
dicht bij huis en binnen de eigen sociale omgeving
naar school (blijven) gaan.
Het betreft zowel interventies die met expertise en/
of directe middelen van het SWV worden gerealiseerd,
als met expertise en/of directe middelen van derden
(bijvoorbeeld gemeente). Vormen van extra ondersteu-
ning zijn: leer en ontwikkelingsondersteuning, fysiek
medische ondersteuning, sociaal emotionele onder-
steuning, gedragsondersteuning en ondersteuning in
de thuissituatie.
Hieronder vallen bijvoorbeeld:
• uitgebreideobservaties,pedagogischdidactisch
onderzoeken (PDO) en gedragsonderzoeken;
• begeleidingvandeleerlingopschool;
• begeleidingleerkracht,teamendirectieopschool.
• ondersteuningindethuissituatie(betaalt:
jeugdzorg);
• specifieketrainingenvoorleerkrachtofteam;
• hulpmiddelen(voorauditief/visueelbeperkte
kinderen betaalt: cluster 1 en 2);
• arrangementenvoorleerlingenmetforse
gedragsproblemen in combinatie met andere
ondersteuningsbehoeften;
• symbiosearrangementen
Ouders worden meegenomen in dit proces en hebben
inspraak. Ouders hebben recht op een deskundigenad-
vies voorafgaand aan realisatie extra ondersteuning of
een verwijzing naar S(B)O. Ouders hebben recht
op een second opinion en bezwaar en beroep
(zie ondersteuningstoewijzing; volgende paragraaf).
Extra ondersteuning wordt toegewezen
27 Bijlage 9.3: nummer 32, format OPP28 Bijlage 9.3: nummer 10, extra ondersteuning
Inrichting van passend onderwijs4
-
25
(zie ook paragraaf 4.7) door de ondersteunings eenheid
op basis van een onderbouwde ondersteunings-
behoefte die is vastgelegd in het ontwikkelings-
perspectief (Plan); altijd met betrokkenheid van een
adviseur (orthopedagoog of psycholoog).
De volgende aspecten zijn bij de toewijzing van extra
ondersteuning van belang:
• Deondersteuningsinzet;welkeinhoudelijke
ondersteuning wordt ingezet ten behoeve
van een specifieke leerling, op school en in de
thuissituatie?
• Deondersteuningstijd;gedurendehoeveeldagen,
weken, maanden wordt de ondersteuningsinzet
toegekend?
• Deondersteuningsintensiteit;metwelke
frequentie vindt de ondersteuningsinzet plaats.
• Deondersteuningsmiddelen;welkemateriële
zaken zijn voorwaardelijk om de extra
ondersteuning succesvol te laten verlopen?
• Debeoogdeopbrengstvandeextra
ondersteuning; met welk resultaat stelt men zich,
na afloop van de extra ondersteuning, tevreden?
• Deevaluatieenverantwoordingvandeextra
ondersteuningsinzet; aan de hand van welke
criteria wordt de extra ondersteuningsinzet
geëvalueerd verantwoording afgelegd?
Extra (onderwijs)ondersteuning wordt door de
ondersteuningseenheid georganiseerd in de vorm
van planmatige en doelgerichte arrangementen.
Arrangementen variëren in aard, intensiteit en inzet
van tijd, ondersteuningsmiddelen en financiële
middelen. Arrangementen komen tot stand door
georganiseerde samenwerking van alle partners,
zodat ook de zorgarrangementen in de thuissituatie
zijn afgestemd. Bij symbiose arrangementen wordt
altijd een ontwikkelingsperspectiefplan geschreven,
maar er is géén toelaatbaarheidsverklaring nodig als
een kind vanuit het basisonderwijs (tijdelijk) in deeltijd
op het S(B)O onderwijs volgt. Bij symbiose vanuit het
S(B)O blijft de afgegeven toelaatbaarheidsverklaring
gelden; bijvoorbeeld bij gedeeltelijke terugplaatsing op
een basisschool.
Het beschikbare budget voor extra ondersteuning
is ten eerste afhankelijk van de middelen die iedere
ondersteuningseenheid toegewezen krijgt en per
ondersteuningseenheid van het gerealiseerde niveau
basisondersteuning en de financiële middelen die
benodigd zijn om de basisondersteuning vorm te
kunnen geven. Voor de extra ondersteuning wordt
een ondersteuningsteam per eenheid beschikbaar
gehouden.
Een aantal dienstverleningen zijn zo schaars,
specialistisch en/of weinig nodig dat het zinvol is deze
voor alle eenheden beschikbaar te houden en op het
samenwerkingsverband niveau te organiseren.
Het is verder raadzaam om een klein deel van het
geld op samenwerkingsverband te reserveren voor
bijzonderheden of collectieve ontwikkeling.
4.7 Toedeling van onderwijsondersteuning
Dit betreft de systematiek van toewijzing van onder-
steuning en de daarbij horende verdeling, besteding
en verantwoording van ondersteuningsmiddelen voor
leerlingen in het basis- en speciaal onderwijs, met
inachtneming van de Wgbh/cz. De Meierij werkt met
3 type arrangementen:
• Specialistischebegeleidingtoegevoegdaan
de basisschoolcontext (bekostiging binnen de
ondersteuningseenheid)
• SBO(bekostigingbinnenondersteuningseenheid)
• SO(bekostigingopSWVniveauenoptermijn
direct via de ondersteuningseenheid; categorie
geeft de mate van bekostiging aan)
• Categorie l: huidige zml, lzk, epilepsie,
cluster 4, residentieel
• Categorie ll: huidige lg
• Categorie lll: huidige mg
In de ondersteuningseenheid wordt extra
ondersteuning toegekend en gearrangeerd
door de ondersteuningsmanager samen met
een adviseur (orthopedagoog/psycholoog ) en
een trajectondersteuner. Zij betrekken derden,
die belanghebbende informatie kunnen geven
over de leerling, bij de planning en uitvoering.
De ondersteuningsmanager is uiteindelijk
verantwoordelijk. Is het ondersteuningsteam zelf
niet in staat om bepaalde extra ondersteuning te
Inrichting van passend onderwijs
-
26
leveren dan doet de ondersteuningseenheid een
beroep op de capaciteit van één van de overige
ondersteuningseenheden van SWV PO de Meierij óf
op een expert uit het SO.
Bij het toekennen van extra ondersteuning op de
reguliere basisschool zijn de volgende uitgangspunten
binnen De Meierij van toepassing:
• Extraondersteuningkomtvoortvanuitopbrengst-
en handelingsgericht werken en wordt op systema-
tische en transparante wijze gearrangeerd rondom
het kind. Vervolgens uitgevoerd, geëvalueerd en
waar mogelijk afgesloten.
• Extraondersteuningheefteengradueelkarakter:
van preventief tot curatief en van tijdelijk/
incidenteel tot langdurig/structureel.
• Extraondersteuningiszolangmogelijkthuisnabij
en op de eigen basisschool.
Met alle ouders van kinderen met een rugzak
wordt vanaf begin 2014 een afspraak gemaakt,
waarin ouders over passend onderwijs en de
eventuele gevolgen voor hun kind worden
geïnformeerd. De ondersteuningsbehoefte van het
kind wordt doorsproken en omgeschreven in een
ontwikkelingsperspectief met handelingsdeel. In
principe zijn de huidige middelen (schooldeel rugzak
en ambulante SO uren) ook beschikbaar voor extra
ondersteuning in het schooljaar 2014-2015.
Dit geldt ook voor eventuele huidige SBO rugzakjes.
De huidige SBO-rugzakken vallen bij wijze van
overgang nog 1 jaar onder de overgangsregeling,
met dien verstande dat voor SBO-rugzakken die
voor of gedurende 2014-2015 expireren geen
• Extraondersteuningiseropgerichtde
ontwikkeling van leerlingen/kinderen positief te
beïnvloeden door interventie.
Alleen het basisonderwijs kan een aanvraag doen voor
het eerste arrangement: extra ondersteuning in de
vorm van leerlinggebonden financiering.
Extra ondersteuning in het S(B)O arrangement is dus
niet (meer) aan de orde! Het SBO vormt een apart
arrangement zonder extra ondersteuning.
Het SWV PO de Meierij biedt als geheel een volledig
dekkend en passend aanbod voor al onze leerlingen;
mede door goede afspraken met onze partners uit
cluster 1 en 2 (zie paragraaf 5.2).
Hierdoor is er voor elk kind een plek in SWV De Meierij.
Grensverkeer zal vanuit ons samenwerkings verband
dus slechts incidenteel aan de orde hoeven zijn.
voortzetting extra ondersteuning meer mogelijk
is. Het SBO dient deze leerlingen te begeleiden
met de aan hen toegekende SBO middelen.
Bij handelingsverlegenheid is terugplaatsing
op de basisschool met extra ondersteuning of
doorverwijzing naar het SO aan de orde.
Voor verwijzing naar het S(B)O is vanaf 2014 een
toelaatbaarheidsverklaring vereist. Kinderen die
met geldige indicatie staan ingeschreven in het (v)
so, kunnen daar nog maximaal 2 jaar blijven. Als zij
binnen die 2 jaar naar een andere (v)so-school willen,
bijvoorbeeld vanwege de overgang van so naar vso,
dan moet de school een toelaatbaarheidsverklaring
aanvragen bij het nieuwe samenwerkingsverband.
Inrichting van passend onderwijs4
Overgangsregeling 2014 -2015: kinderen met een rugzak (LGF)
Indicaties voor een rugzak kunnen volgens de huidige wetgeving en procedure nog tot 1 augustus 2014 worden
afgegeven, waarbij De Meierij zich realiseert dat voor indicaties afgegeven na oktober 2013 geen extra middelen
worden verkregen. Daarom starten we principieel al begin 2014 met arrangeren op de basisscholen. Bij een
arrangement wordt een ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) geschreven en is géén indicatiestelling meer nodig!
Bij een verwijzing S(B)O blijft indicatie tot 1 augustus 2014 natuurlijk wel een vereiste.
-
27
4.8 Procedures en criteria (terug)plaatsing SBO en (V)SO (route)
Per ondersteuningseenheid wordt een
toelaatbaarheidsverklaring voor het SO en SBO
afgegeven als vorm van een arrangement. Dit
betekent dat binnen de ondersteuningseenheid waar
de betreffende leerling onder valt een advies voor de
toelaatbaarheidsverklaring wordt afgegeven. Bij het
SWV PO de Meierij wordt de bekostiging van het SBO
betaald door de ondersteuningseenheid die het kind
een TLV geeft. Het SO wordt bekostigd door het SWV
als geheel en valt buiten de ondersteuningseenheid.
De school vraagt de TLV aan, ouders worden actief
betrokken bij dit proces en altijd op de hoogte
gehouden van het verloop van de aanvraag.
Goede communicatie is een vereiste.
De ondersteuningsmanager organiseert in de onder-
steuningseenheid de toelaatbaarheidsverklaring vol-
gens de richtlijnen van het samenwerkingsverband29.
Het SWV moet zich wettelijk laten adviseren over de
toelaatbaarheid van leerlingen voor het SBO en SO
door een orthopedagoog/psycholoog (adviseur) en
een tweede deskundige (meestal een trajectonder-
steuner of expert). Een orthopedagoog/psycholoog
beschikt over een brede deskundigheid t.a.v. kinderen
met een mentale en/of fysieke beperking en kinderen
die zich in een problematische leer- of opvoedings-
situatie bevinden. Een kinder- of jeugdpsycholoog,
pedagoog, maatschappelijk werker, arts of kinder-
psychi