de maatschappelijke impact van opium in het china van de
TRANSCRIPT
1
Universiteit Gent
Academiejaar 2010-2011
De Maatschappelijke Impact van Opium in het China
van de 19de eeuw
Prof. Dr. Ann Heirman
Verhandeling voorgelegd aan de Faculteit der Letteren
en Wijsbegeerte tot het behalen van de graad
Master in de Oosterse Talen en Culturen
Door Katrien Van de Velde
3
Inhoudstafel
Woord Vooraf .......................................................................................................................................... 6
Inleiding ................................................................................................................................................... 7
1. Korte geschiedenis van Opium in China en de situatie in de 19de eeuw. ...................................... 10
1.1 Wat is opium? .............................................................................................................................. 10
1.2 Korte geschiedenis van opium in China ................................................................................ 10
1.2.1 Het vroegste opiumgebruik in China .................................................................................... 10
1.2.2 Van medicinaal naar recreatief gebruik ............................................................................... 11
1.3 Opium in de 19de eeuw ................................................................................................................ 13
1.3.1 De opiumoorlog .................................................................................................................... 13
1.3.2 Na de opiumoorlog: nog een oorlog .................................................................................... 16
1.4 De legale status van opium. ........................................................................................................ 18
2. De Consumenten van Opium ........................................................................................................ 20
2.1 Hoeveel opiumgebruikers waren er? .......................................................................................... 21
2.2 Opdelen van de opiumconsumenten in groepen ........................................................................ 23
2.2.1 Medicinaal opiumgebruik ..................................................................................................... 23
2.2.2 Recreatief opiumgebruik ...................................................................................................... 25
2.2.2.1 Bemiddelde mannen………………………………………………………………………………………………23
2.2.2.2 Welgestelde dames als opiumgebruikers……………………………………………………………….26
2.2.2.3 Courtisanes en Prostituees als opiumgebruikers…………………………………………………….27
2.2.2.4 Militairen als opiumgebruikers……………………………………………………………………………… 29
2.2.2.5 Opiumgebruik bij de lagere klassen………………………………………………………………………..31
2.2.3 Overzicht: de recreatieve opiumgebruikers ......................................................................... 38
2.3 De Gevolgen van Opiumgebruik ............................................................................................ 39
2.3.1 Voor het individu ........................................................................................................... 39
2.3.1.1 Onmiddellijke fysieke effecten………………………………………………………………………………37
2.3.1.2 Verslaafden…………………………………………………………………………………………………………..39
2.3.2 De gevolgen van opium voor het land .......................................................................... 48
2.3.2.1 Problemen met zilver……………………………………………………………………………………..46
2.3.2.2 Belastingsinkomsten uit opium……………………………………………………………………….50
2.3.2.3 Binnenlandse opiumproductie gaat ten koste van voedselproductie………………51
2.3.2.4 Opium vergiftigt China…………………………………………………………………………………….52
3. Het distributienetwerk van opium ................................................................................................ 56
3.1 De opiumkit ................................................................................................................................. 57
3.2 De opiumgroothandel ................................................................................................................. 60
4
3.3 Chinese importeurs. ..................................................................................................................... 61
3.3.1 De voorlopers: de cohong .................................................................................................... 61
3.3.2 Van 1799 tot 1842: smokkelhandel ...................................................................................... 62
3.3.3 De periode na het verdrag van Nanjing ............................................................................... 65
3.4 De Britse importeurs ................................................................................................................... 68
3.5 De opiumproducenten in India ................................................................................................... 71
3.5.1 De East India Company ......................................................................................................... 71
3.5.2 Malwa ................................................................................................................................... 73
3.6 In China geproduceerde opium ................................................................................................... 74
3.6.1 De opiumprovincies .............................................................................................................. 75
3.6.2 De houding van de overheid ten opzichte van in China gekweekte opium ......................... 78
Conclusie ............................................................................................................................................... 80
Bijlages ................................................................................................................................................... 84
Bibliografie……………………………………………………………………………………………………………………………………….87
Primaire Bronnen .......................................................................................................................... 89
Secundaire Bronnen ...................................................................................................................... 90
6
Woord Vooraf Deze masterproef over opium in het 19
de-eeuwse China kwam tot stand in het kader van de
opleiding Master in de Oosterse Talen en Culturen. Zonder de hulp van enkele mensen zou
het onmogelijk geweest zijn deze masterproef af te werken. Deze personen verdienen dan ook
een bedanking.
Allereerst wil ik mijn promotor, Prof. Ann Heirman, bedanken. Zij stond me steeds met raad
en daad bij, luisterde naar mijn plannen, stuurde ze bij, en heeft veel nagelezen. Ik wil ook Dr.
Mathieu Torck bedanken voor de hulp bij methodologische problemen en problemen met
bronnen.
Zonder mijn ouders, die mij gedurende deze vierjarige studie altijd hebben gesteund en
aangemoedigd, had ik deze masterproef ook nooit kunnen schrijven. Verder wil ik ook nog
mijn vrienden en zus bedanken, zij hebben steeds naar mij geluisterd (of gedaan alsof) als ik
nog maar eens over opium begon. Bedankt ook aan Nathalie, voor de gezamenlijke
schrijfsessies en vele leuke ontspanningsmomenten, en aan Maarten, om ervoor te zorgen dat
ik bleef doorzetten.
7
De maatschappelijke impact van opium in het China van de 19de eeuw
Inleiding Opium in China in de 19
de eeuw heeft reeds veel aandacht gekregen van onderzoekers.
Vooral de zogenaamde opiumoorlog (1839-1842) trok hierbij de aandacht. Met boeken over
de gebeurtenissen die aanleiding hebben gegeven tot deze oorlog of die het verloop ervan
beschrijven en onderzoeken kan men makkelijk een bibliotheek vullen. Een van de
gebeurtenissen, of eerder van de omstandigheden, die aanleiding zou hebben gegeven tot de
opiumoorlog is de grootschalige opiumhandel tussen India (toen een Britse kolonie) en China.
De benadering die we in de meeste werken terugvinden is dat China deze destructieve handel
trachtte te verbieden, maar dat de Britten dit niet toelieten. Het resultaat is bekend: de
opiumoorlog. Er was inderdaad veel opiumhandel in het 19de
-eeuwse China. Maar, los van de
veel besproken en beschreven opiumoorlog, wat gebeurde er met deze opium? De massaal
geïmporteerde opium moet toch gekocht worden door mensen in China? Wie waren deze
mensen? Het moeten er veel geweest zijn. Want de hoeveelheden opium die geïmporteerd
werden waren voldoende om een grote gebruikerspopulatie te onderhouden. Kan een
maatschappij wel nog functioneren als er zo veel opiumgebruikers zijn? Deze kwesties
worden in de secundaire bronnen over de opiumoorlog nauwelijks behandeld. Er zijn slechts
enkele werken die focussen op de gebruikers van opium, bijvoorbeeld Narcotic Culture van
Dikötter, Laamann en Zhou (2004). Dit werk behandelt de consumptiecultuur die opium
omringde. Er wordt echter nauwelijks gekeken naar de gevolgen voor de gebruikers. In The
Social Life of Opium in China (2005) bekijkt de auteur, Zheng Yangwen eveneens de
consumptiecultuur van opium, en de transformaties die opium heeft ondergaan van medicijn
tot drug voor massaconsumptie.
Het doel van dit onderzoek is het geven van een overzicht van de gebruikerspopulatie van
opium in het 19de
-eeuwse China. Welke mensen gebruikten opium? Welke effecten had hun
opiumgebruik op hun maatschappellijk functioneren? Een tweede gebied waarop gefocust
wordt is de opiumvoorziening. Hoe kwamen opiumgebruikers aan hun opium? Kon dit
gewoon in een winkel gekocht worden of was er een systeem zoals we dat nu kennen, met
clandestiene drugsdealers?
8
Om deze vragen te beantwoorden zouden we idealiter moeten focussen op bronnen die
handelen over de opiumgebruikers zelf. Dit bleek quasi onmogelijk. De hoger opgeleide
opiumgebruikers konden zeker schrijven, maar over opiumgebruik is er in de officiële
geschiedschrijving nauwelijks iets bewaard. Het deel opiumgebruikers dat zich in de lagere
regionen van de maatschappij bevond was niet opgeleid en kon dus niet schrijven. Daarom
hebben we in tweede instantie gezocht naar 19de
-eeuwse werken over opiumgebruikers.
Europese reizigers in China schreven vrij vaak over opium en de gebruikers ervan.
Reisverslagen vormen dan ook een waardevolle bron. Bij het interpreteren van deze bronnen
moet uiteraard rekening gehouden worden met de achtergrond van de auteurs. Hun
observaties hebben vooral waarde als ooggetuigenverslagen, maar vaak worden deze
observaties niet geïnterpreteerd of verwerkt. Een waardevolle bron over opiumgebruikers en
hun gezondheid is het verslag van de Britse Koninklijke Opiumcommissie1. In Chinese 19
de-
eeuwse bronnen vinden we verwijzingen naar opiumgebruikers terug in memoranda die naar
de troon gericht werden. In de jaren ‘30 van de 19de
eeuw vond een intensief debat plaats over
het al dan niet legaliseren van opium. In deze debatten werd opiumgebruik en de schaal
waarop dit plaatsvond aangehaald als argument voor of tegen legalisatie. Provinciale
ambtenaren schreven ook soms over opiumgebruik, meestal om zich te beklagen over de
situatie in hun provincie. Over het netwerk van opiumdistributie is heel veel materiaal te
vinden in teksten die de macro-regionen van de handel behandelen. Doordat de archieven van
de koloniale regering van India en de archieven van de Britse firma Jardine, Matheson en Co
bewaard zijn is er over dit segment van de handel heel wat secundair materiaal verschenen.
Slechter is het gesteld met het deel van de handel dat zich op Chinees grondgebied afspeelde.
Eens uitgeladen aan de Chinese kusten verdwijnt de geïmporteerde opium van de radar. Over
de Chinese smokkelorganisaties is nauwelijks materiaal te vinden. In China werd eveneens
opium geproduceerd, een aanzienlijke hoeveelheid vanaf de 2de
helft van de 19de
eeuw. Ook
hierover is nog niet zo veel geschreven. De meeste oudere werken over opium gaan uit van de
premisse dat opium iets was dat door buitenlandse mogendheden naar China was gebracht, en
niet een probleem van China zelf. Het is pas vanaf de jaren 2000, met de werken van onder
meer David Bello en Lin Man-houng, dat dit fenomeen grondiger beschreven is. Voor het
Chinese taalgebied vermeldt Su Zhiliang ( 苏 智 良 ) het bestaan van binnenlandse
1 Deze commissie was samengesteld uit zowel voor- als tegenstanders van opium, en had als taak het
onderzoeken van de opiumsituatie in Brits-India. De commissie intervieuwde een groot aantal personen met een
uiteenlopende achtergrond, en kwam uiteindelijk tot de conclusie dat opium in India niet verboden moest worden.
Deze bron was helaas niet beschikbaar voor mij, daarom heb ik mij moeten baseren op verwijzingen uit andere
werken.
9
opiumproductie, maar hij heeft het vooral over de memoranda van provinciale gouverneurs
die dit probleem aanklagen.
In dit onderzoek wordt eerst de geschiedenis van opium in China kort overlopen. Opium was
in de 19de
eeuw namelijk niet nieuw in China. Het werd al sinds de Tang-dynastie (唐, 618 tot
907) op kleine schaal geïmporteerd. Gedurende de Tang- en Ming-dynastie (明, 1368-1644)
werd opium in China op beperkte schaal gebruikt door een kleine elite. Vervolgens wordt de
situatie van de 19de
eeuw geschetst, waarbij de opiumoorlog en de Arrow-oorlog (1856-1860)
aan bod komen. Het was verder ook noodzakelijk om de legale status van opium nader te
bekijken. In de 19de
eeuw werden aan de lopende band edicten geproduceerd die opium
verboden. De inhoud van deze edicten wordt bekeken in hoofdstuk 1.4. In het eerste deel van
het eigenlijke onderzoek worden de gebruikers van opium geanalyseerd. De consumenten
worden opgedeeld in vijf groepen. Binnen elke groep hebben de individuen een gelijkaardige
maatschappelijke status en gelijkaardige redenen voor hun opiumgebruik. Deze groepen
worden één voor één besproken. Bij het bespreken van de groepen van gebruikers dalen we af
op de 19de
-eeuwse maatschappelijke ladder. We beginnen bij de hoogste klassen: personen
aan het keizerlijk hof, ambtenaren en welgestelde dames (vaak de echtgenotes van
ambtenaren). Een niveau lager behandelen we militairen en prostituees. Onderaan de sociale
ladder vinden we ten slotte de laagste klassen: koelies en plattelandsbewoners. De bespreking
in deze volgorde valt samen met het verloop van de verspreiding van opiumgebruik in de tijd.
De hoogste klassen waren namelijk de eersten die opium begonnen te gebruiken, de lagere
klassen begonnen pas op grote schaal te gebruiken vanaf de 2de
helft van de 19de
eeuw. Hierna
bekijken we de effecten die het opiumgebruik had, in eerste instantie op de gebruikers zelf, en
ten tweede op nationaal niveau. Het tweede deel van het onderzoek spitst zich toe op het
distributienetwerk van opium. We beginnen met het niveau dat dichtst bij de consumenten
staat: de opiumkit. Van daaruit klimt het onderzoek stap voor stap hogerop in de
distributiekanalen van opium, om uiteindelijk bij de bron terecht te komen: India. Een
buitenbeentje in het distributienetwerk van opium is de opium die in China zelf geproduceerd
werd, deze wordt dan ook in een apart hoofdstuk besproken. In het concluderend hoofdstuk
wordt ten slotte bekeken wat de invloed was van opium op de 19de
-eeuwse maatschappij.
10
1. Korte geschiedenis van Opium in China en de situatie in de 19de
eeuw.
1.1 Wat is opium? De meest eenvoudige definitie van wat opium is, is deze van Broardel: ―L‘opium est le suc
concret du papaver somniferum‖2. Het sap van de papaver somniferum wordt gewonnen door
een inkeping te maken in de zaaddozen van deze plant. Uit deze inkeping vloeit sap, dat lijkt
op rubber3
. Dit sap wordt verzameld en vervolgens ondergaat het een reeks
zuiveringsprocessen. Na deze zuiveringsprocessen kunnen we spreken van opium. Opium die
geraffineerd is om te roken ziet er als volgt uit:
Good opium is moderately firm in texture, capable of receiving an impression from the
finger; of a dark yellow color when held in the light, but nearly black in the mass, with
a strong smell, and free from grittiness. That produced in different countries, however,
varies considerably, and experience alone can determine the best article4.
Opium bevat verschillende werkzame alkaloïden, deze chemische stoffen werken in op de
neurotransmitters in het menselijk lichaam, en veroorzaken zo een reactie. De voornaamste
alkaloïden in opium zijn: morfine (ongeveer 10%), codeïne, narcotine, en papaverine5.
Opium is een drug, in die zin dat het tolerantie en afkicksyndromen genereert bij de
gebruikers ervan6. Als drug behoort opium tot de opiaten (dezelfde groep als morfine en
heroïne), deze hebben als gemeenschappelijke eigenschap dat ze pijnstillend werken en
euforie opwekken7.
1.2 Korte geschiedenis van opium in China
1.2.1 Het vroegste opiumgebruik in China
Er zijn verschillende hypotheses te vinden over wanneer en op welke manier het Chinese
keizerrijk in contact kwam met opium. Zo is het mogelijk dat opium rond de 3de
eeuw voor
Christus via Birma naar China kwam. Chinese handelaren dreven handel in jade met Birma,
en het is mogelijk dat ze daar opium leerden kennen8. De meest plausibele hypothese is echter
dat de Arabieren in de 7de
of de 8ste
eeuw opium importeerden in China. Opium was bekend in
het oude Griekenland en Rome. Via Klein-Azië kwamen de Arabieren vervolgens in contact
2 Broardel (1906: 1)
3 Broardel (1906: 2); Fay ([1975] 1997: 3)
4 S.N. (1834: 467)
5 Broardel (1906: 5)
6 McMahon (2002: 19)
7 Berridge & Edwards ([1981] 1987: xvi)
8 Booth (1996: 103)
11
met opium. Door de levendige handel tussen de Tang-dynastie en de Arabieren zou opium
uiteindelijk in China gekomen zijn9. Er was dus al een systeem van handel in opium
uitgebouwd tussen China en India, via de Arabieren in de 8ste
eeuw, lang voor er sprake was
van Europese kolonisatie in Azië10
. Opium werd ook door diverse landen geleverd als tribuut
aan China. Zo worden in de Da Ming Huidian (大明会典) leveringen van opium als tribuut
door Siam11
, Java12
en Bengalen13
vermeld.
Het vroegste gebruik van opium in China was als medicijn. Opium was zeer verdienstelijk in
het bestrijden van diarree, astma, koorts en verscheidene soorten pijn14
. Het werd ook
gebruikt ter bestrijding en preventie van malaria15
. Bij het medicinaal gebruik werd opium, al
dan niet in de vorm van pillen of drankjes, ingeslikt16
.
1.2.2 Van medicinaal naar recreatief gebruik
Tijdens de Ming-dynastie ondergaat opium een transformatie. Het puur medicinaal gebruik
verandert, en vanaf de 15de
eeuw werd opium eveneens gebruikt als afrodisiacum:
Opium was undoubtedly no longer just a medicinal herb by 1483. […] opium had
transformed from yao (药), that is medicine, to chun yao (春药) in the dictionary of
the Ming court. Chun yao, literally spring drug or aphrodisiac, was medicine that
helped to induce sexual desire, vitalize intercourse and control emission or
ejaculation.17
Deze transformatie is het begin van recreatief opiumgebruik. Tijdens de Ming-dynastie werd
opium nog steeds ingeslikt. Het gebruik ervan was zeer kleinschalig. Opium was in die tijd
evenveel waard als goud18
, en enkel de elite kon deze luxe betalen19
.
Een tweede transformatie van opium zien we tijdens de 17de
eeuw. Tijdens die eeuw wordt het
roken van opium geïntroduceerd in China.
Het roken van opium begon naar alle waarschijnlijkheid in de Nederlandse koloniën Java en
Batavia in de 17de
eeuw. Het betrof het roken van madak, een mengsel van ruwe opium die
verschillende keren opgelost en gekookt is, en tabak. Deze substantie werd gerookt met een
9 S.N. (1892: 330); Chang (1964: 16)
10 Trocki (1999: 6)
11 Xu Pu (1587: vol. 105, pp. 9B-11B)
12 Xu Pu (1587: vol. 105, pp. 13A-15A)
13 Xu Pu (1587: vol. 106, pp. 5B-6B)
14 Zheng (2005: 12) ; S.N. (1892: 332)
15 Dikötter, Laamann en Zhou (2004: 81)
16 Chang (1964: 16)
17 Zheng (2005: 12)
18 Zheng (2003: 5)
19 Booth (1996: 104)
12
pijp van bamboe20
. Van daaruit verspreidde de gewoonte zich in het kielzog van Chinese
handelaars:
Resident Chinese traders, the middlemen in the trade between the Dutch East Indies
and China, began smoking it and smuggled the Javan drug to Zhangzhou, Quanzhou
and Xiamen areas in Fujian. Transients from these areas then introduced madak to
Taiwan and elsewhere.21
Het morfinegehalte van madak is vele keren lager dan dat van pure opium. Madak bevat
ongeveer 0,2% morfine, terwijl pure opium 9 tot 10% morfine bevat. De effecten van madak
zijn dan ook eerder vergelijkbaar met die van marihuana dan met die van opiaten22
.
We zien dus dat opium twee transformaties heeft ondergaan. De eerste, in de 15de
eeuw,
betreft de overgang van medicinaal naar recreatief gebruik. Een kleine elite begon opium te
gebruiken als afrodisiacum. Het gebruik om medische redenen bleef natuurlijk ook
voortbestaan. De tweede transformatie betreft de methode van gebruik. Tijdens de 17de
eeuw
zien we de gewoonte om opium te roken opduiken in China. Opium roken geeft een veel
kleiner risico op een overdosis dan orale inname. Aangezien bij het roken van opium de
effecten bijna onmiddellijk waargenomen worden, is het waarschijnlijker dat de gebruiker in
slaap valt voordat er een overdosis genomen wordt23
.
Het is belangrijk om op te merken dat het hier om zeer kleinschalig gebruik gaat, zeker in
vergelijking met de hoge importcijfers van de 19de
eeuw. Voor 1800 blijft de Britse import24
onder het aantal van 5000 kisten25
per jaar 26
. Volgens Trocki werd opium niet gezien als een
bedreiging voor de maatschappij, en er zijn geen rapporten of vermeldingen van
wijdverspreide opiumverslaving voor de 19de
eeuw27
. Opiumimport werd evenwel reeds
verboden met een keizerlijk edict in 172928
, dus het hof was wel bezorgd om de situatie. Lord
Macartney, een Brit die in 1793-1794 een delegatie van de Britse kroon naar de Keizer in
Peking leidde, schreef in zijn reisverslag: ―The opium of Bengal is now become in a great
20
Spence (1975: 148) 21
Bello (2005: 149) 22
Spence (1975: 149) 23
S.N. (2008: 19) 24
De Arabische import moet hieraan toegevoegd worden, maar daarover is helaas geen cijfermateriaal
beschikbaar. Ook de Portugese import moet in rekening gebracht worden, dit gaat om minder dan 1 ton per jaar
(Chang, 1964:17) 25
De inhoud van 1 kist is tussen de 60 en 72 kilogram (Trocki, 1999: x), zie bijlage 3. 26
Lian & Cheng (2009: 52); Chang (1964: 19) 27
Trocki (1999: 19) 28
S.N. (2008: 19); Booth (1996: 109); Fay ([1975] 1997: 42); Spence (1975: 156); Chang (1964: 219)
13
measure necessary in China, having grown into general demand through all the southern
provinces.‖29
1.3 Opium in de 19de eeuw In de 19
de eeuw wordt opium ingebed in het systeem van driehoekshandel tussen Groot-
Brittanië, India en China30
. De Britten kochten grote hoeveelheden thee en zijde in China en
betaalden hiervoor met zilver. Het probleem van de Britten was dat ze een negatieve
handelsbalans hadden, en dus meer importeerden dan ze exporteerden. China was niet echt
geïnteresseerd in de aankoop van Britse producten. Maar toen de Britse East India Company
het monopolie op opium in de kolonie in handen kreeg in 177331
, bleek dat er in China wel
een markt was voor Indische opium. De winsten uit de opiumhandel werden dus gebruikt om
de aankoop van Chinese producten te financieren32
.
Met een keizerlijk edict uit 1799 werd herbevestigd dat de import van opium illegaal was33
.
Dit hield echter de smokkelhandel niet tegen. Een uitgebreid smokkelsysteem werd opgezet
om de Indische opium China binnen te krijgen34
. Dit systeem werkte zeer goed, en steeds
meer opium kwam China binnen. De kaap van meer dan 10 000 kisten per jaar werd gerond in
1824-182535
. De import van dergelijke hoeveelheden illegale middelen zorgde voor
problemen in China. De opium werd betaald met zilver, maar aangezien de handel illegaal
was kon de staat er geen belastingen op heffen en liep zo heel wat inkomsten mis36
. Na
heftige interne debatten tussen voorstanders van het legaliseren (en dus taxeren) van opium en
voorstanders van het verbieden van opium werd geopteerd voor een verbod op opium37
. Dit
bleek moeilijk af te dwingen. Na een reeks wederzijdse incidenten en provocaties barstte de
eerste opiumoorlog vervolgens uit in 183938
.
1.3.1 De opiumoorlog
Eind jaren 1830 besliste men aan het Chinese hof dat het opiumprobleem en de problemen
met de ‗barbaren‘ in Kanton (广州) strenger aangepakt moesten worden. Met dat doel werd
29
Macartney ([1795] 1962: 260) 30
Hao (1986: 21) 31
Booth (1996: 111) 32
Su (1997: 58) 33
Booth (1996: 110); Chang (1964: 219) 34
Dit systeem wordt uitgebreid besproken in hoofdstuk 3.3 en 3.4 35
Lian & Cheng (2009:52) 36
Chang (1964: 39). Dit is niet het enige gevolg van opium voor de Qing-dynastie, een uitgebreidere
uiteenzetting van de gevolgen op het land in hoofdstuk 2.3.2 37
Baumler (red.) (2001: 6 en 15), Fairbank (ed) (1978: 181), Chang (1964: 221), Shizong Xianhuangdi Zhupi
Yuzhi (?: vol. 43, p. 15) 38
Voor een gedetailleerd overzicht van de incidenten in de aanloop naar de eerste opiumoorlog, zie onder andere
Booth (1996: 126 e.v.); Wakeman (1978: 163 e.v.); Inglis (1976); Fay ([1975] 1997) en Chang (1964)
14
Lin Zexu (林则徐 , 1785-1850) aangesteld als rijkscommissaris. Hij had als taak het
controleren van maritieme zaken en het uitroeien van het opiumprobleem39
. Hiertoe kreeg hij
verstrekkende macht: de hele vloot van de provincie Guangdong (广东) stond ter zijner
beschikking40
, en hij was gevolmachtigd41
om de keizer te vertegenwoordigen42
. Aan Britse
kant was er ook een gevolmachtigd ambtenaar die als taak had de belangen van de Britse
handelaars te verdedigen: de hoofdcommissaris van de Britse handel in China, Charles Elliot
(1801-1875)43
. Aangezien de belangen van de Britse handelaars in China verband hielden met
de illegale opiumhandel, moest Elliot vaak balanceren op een slap koord. Zijn taak was
eigenlijk het beschermen van Britten die illegale activiteiten deden in China. Wat zijn taak
nog bemoeilijkte was dat communicatie met zijn oversten in Londen in die tijd zeker niet
evident was. Het kon tot twee maanden duren eer een bericht vanuit Hong Kong (Xianggang,
香港) Londen bereikte44
.
In 1839 arriveerde Lin Zexu in Kanton, met als doel de opiumhandel uit te roeien en de
hoofdschuldige te klissen. Volgens zijn informatie was de hoofdschuldige van de piumhandel
de Britse handelaar Lancelot Dent (1799-1853), hoofd van de firma Dent en Co (die
inderdaad aan opiumhandel deed)45
. Wanneer dit de hoofdcommissaris van Britse handel ter
ore kwam kon hij dit natuurlijk niet laten passeren, dus de Britse vloot ging richting Hong
Kong. Lin had dit voorzien, zodoende werden de Britse schepen in Hong Kong geblokkeerd46
.
Lin eiste dat de Britse opiumhandelaars hun opiumvoorraden in beslag lieten nemen47
. Elliot,
die bezorgd was dat de illegale opiumhandel de legale handel zou aantasten48
, maande de
handelaars aan om Lin‘s bevel op te volgen. De Britse kroon zou de handelaars vergoeden
voor hun verliezen (later bleek dat ‗de Britse kroon‘ woedend was toen ze dit vernamen)49
.
Uiteindelijk gaven de Britse handelaars om en bij de 20 000 kisten opium aan de Chinezen.
Lin liet deze opium mengen met zout en in de zee gooien50
. Lin had nog een tweede eis, hij
39
Booth (1996: 129); Wakeman (1978: 184); Inglis (1976: 117); Martin (1893: 73) 40
Wakeman (1978: 184); Chang (1964: 120) 41
Deze volmacht was echter niet absoluut. Lin werd in 1840 terug geroepen naar Beijing om zijn daden te
verantwoorden. Hij werd voor een periode van 5 jaar verbannen naar Yili (伊犁). (Hummel, 1943: 513) 42
Hummel (1943: 512) 43
Booth (1996: 126); Wakeman (1978: 187) 44
Wong (1998: 23) 45
Booth (1996: 131); Wakeman (1978: 187); Inglis (1976: 119); Chang (1964: 148); Hummel (1943: 512) 46
Wakeman (1978: 187) 47
Inglis (1976: 118) 48
Inglis (1976: 114) 49
Booth (1996: 131); Wakeman (1978: 188); Wakeman ([1975] 1977: 133); Inglis (1976: 120); Chang (1964:
164); Martin (1893: 74) 50
Inglis (1976: 120); Wakeman ([1977] 1975: 133)
15
wilde dat de Britten zouden kunnen gestraft worden onder de Chinese wet als ze opium
smokkelden51
. Voor de Britten, die het principe van extraterritorialiteit nastreefden, was dit
onaanvaardbaar52
. Geen van beide partijen wilde toegeven. Uiteindelijk haalde Lin zijn
ultieme wapen uit de kast: een blokkade van de Britse schepen en van alle handel, in de hoop
dat ze dan zouden toegeven53
. Elliot en zijn vloot vochten zich een weg door de blokkade,
maar Elliot was niet bij machte om de oorlog te verklaren. Daarvoor was het wachten op
instructies uit Londen54
. Ondertussen werd het Chinese leger in staat van paraatheid
gebracht55
. De informatie die de Chinezen hadden over de militaire slagkracht van de Britten
was totaal verkeerd. Men geloofde dat de Britten niet in staat zouden zijn om op land te
vechten, en dat hun schepen de Chinese rivieren niet zouden kunnen opvaren56
. In 1840 kreeg
Elliot dan eindelijk groen licht vanuit Londen om ten oorlog te trekken. Zijn instructies
hielden in dat hij Kanton moest innemen, naar Tianjin (天津) varen en een brief aan de keizer
geven57
. De lobby van Britse handelaars in Londen, aangevoerd door William Jardine (1784–
1843), had aan de Britse regering een verlanglijstje voor China overgemaakt. De Britse
opiumbedrijven stonden Elliot met raad en daad bij: ze leverden informatie, strategische tips
en schepen58
.
Al snel bleek dat de kustverdediging van de Chinezen niets waard was. Het leger was slecht
getraind en de leiding was onervaren59
. Zonder veel tegenstand rukten de Britten op naar het
noorden. De Mantsjoes aan het hof begonnen te vrezen dat deze ‗barbaren‘ het wel eens
zouden kunnen menen, en er werd een gezant naar Tianjin gestuurd om te onderhandelen60
.
Vanuit de visie van China als ‗het rijk van het midden‘, dat soms eens privileges aan barbaren
toekende, waren de eisen van de Britten totaal niet acceptabel voor het Chinese hof. De
Chinese machthebbers waren er nog steeds van overtuigd dat ze de Britten konden behandelen
zoals ze al jaren waren omgegaan met ‗barbaren‘61
. Geef hen enkele handelsvoordelen en ze
zullen wel weggaan. Dit bleek niet te werken bij de Britten. De Chinese onderhandelaar zat in
een zeer moeilijke positie: de militaire macht van de Britten was overweldigend, ze konden
51
Wakeman (1978: 188); Wakeman ([1975] 1977: 133); Martin (1893: 74) 52
Wakeman (1978: 188); Chang (1964: 138) 53
Wakeman (1978: 190); Chang (1964: 151) 54
Wakeman (1978: 194) 55
Chang (1964: 208) 56
Wakeman (1978: 192); Inglis (1976: 135) 57
Wakeman (1978: 195) 58
Wakeman (1978: 194); Inglis (1976: 124); Martin (1893: 79) 59
Liu (2010: 214); Wakeman (1978: 196); Inglis (1976: 155). Deze gezant was de Mantsjoe aristocraat Qishan
(琦善, ?- 1854). Hummel ( 1943: 126) 60
Wakeman (1978: 196) 61
Wakeman (1978: 198)
16
Kanton zo innemen als ze zouden willen. Maar aan de andere kant was men in Beijing (北京)
nog steeds niet overtuigd van de ernst van de situatie, en wilde men geen toegevingen doen62
.
Het feit dat de communicatie tussen Beijing en Kanton (waar de onderhandelingen
doorgingen) 15 dagen in beslag nam maakte de zaak ook niet makkelijker63
. Er werd geen
blijvend akkoord bereikt bij deze eerste onderhandelingen. Daarmee was de oorlog nog steeds
niet beëindigd. In 1841 kwam er vanuit Londen een nieuwe Britse bevelhebber met een
enorme vloot64
. Het versnipperde Chinese leger was hier niet tegen opgewassen. De Chinese
kuststeden werden met gemak ingenomen, en uiteindelijk voer de Britse vloot naar Nanjing
(南京 )65
. In Nanjing vonden de onderhandelingen plaats, en uiteindelijk werd in datzelfde
jaar het Verdrag van Nanjing afgesloten. Dit verdrag hield in dat vijf havens zouden worden
opengesteld voor de Britse handelaars (Shanghai (上海), Xiamen (厦门), Fuzhou (福州),
Kanton en Ningbo (宁波)). De Chinezen werden ook verplicht tot het betalen van een enorme
oorlogsvergoeding. In dit verdrag werd ook bepaald dat er diplomatieke betrekkingen zouden
opgestart worden op gelijke basis, en tenslotte dat het eiland Hong Kong eigendom zou
worden van de Britse kroon66
. Over opium werd er echter met geen woord gerept.
1.3.2 Na de opiumoorlog: nog een oorlog
Na 1842 steeg de import en kwam men snel aan meer dan 30 000 kisten Britse import per
jaar67
. Opiumimport was nog steeds verboden, maar de smokkel bleef welig tieren. Na de
eerste opiumoorlog werd er van 1856 tot 1860 nog een keer oorlog gevoerd. In de Chinese
bronnen heet deze oorlog ‗de tweede opiumoorlog‘, terwijl opium volgens vele westerse
bronnen met het uitbreken van deze oorlog officieel niets te maken had68
. In de westerse
bronnen is deze oorlog bekend als de Arrow-oorlog, omdat de vijandigheden zouden
begonnen zijn na het Arrow-incident. Bij dit incident in 1856 arresteerden Chinese
ambtenaren de Chinese bemanningsleden van een schip dat onder Britse vlag voer en
betrokken was bij illegale activiteiten. Dit voorval werd door de Britten opgevat als een
belediging van de vlag en een aantasting van hun rechten69
. Uit verslagen van Britse
parlementaire onderhandelingen blijkt evenwel dat de oorlog reeds gepland werd voor het
62
Liu (2010: 213); Wakeman (1978: 199) 63
Wong (1998: 23) 64
Wakeman (1978: 203); Wakeman ([1975] 1977: 135); Inglis (1976: 151) 65
Wakeman (1978: 204); Martin (1893: 85) 66
Booth (1996: 135); Wakeman (1978: 212); Wakeman ([1975] 1977: 137); Inglis (1976: 163); Martin (1893:
86) 67
Lian en Cheng (2009: 52). Deze twee auteurs hebben aan de hand van verschillende primaire bronnen uit India
een schatting gemaakt van de opiumimport per jaar vanaf 1798 tot 1860. 68
Wong (1998: 11), hier staat ook een overzicht van de westerse bronnen die dat beweren. 69
Wong (1998: 3-4)
17
Arrow-incident plaatsvond70
. De onderliggende reden voor deze tweede oorlog was dat
zolang de opiumhandel niet legaal was, de Britse handelaars het risico bleven lopen dat er
plotseling een verbod zou komen71
. Het verdrag van Nanjing was een vehikel waar de Britten
eigenlijk niet blij mee waren, men vond het onvoldoende72
. De politici in Groot-Brittanië
stuurden dan ook aan op een herziening van dit verdrag, waarbij de Britten toegang zouden
krijgen tot het Chinese binnenland en opium gelegaliseerd zou worden73
. De Arrow-oorlog
was eigenlijk niets meer of niets minder dan een gewapende expeditie om de Chinezen te
dwingen deze eisen in te willigen74
. En het lukte, met het verdrag van Tianjin in 1858 werd
beslist dat de belastingstarieven op import zouden herberekend worden75
en dat buitenlandse
vertegenwoordigers residentie zouden mogen hebben in Beijing. Er werden ook nog
bijkomende verdragshavens76
opengesteld77
.
Maar opium was nog steeds niet legaal. Het was pas bij onderhandelingen over
belastingstarieven en handel later in 1858 dat opium impliciet gelegaliseerd werd78
, en dus
ook getaxeerd. De legalisering had onder andere tot gevolg dat de binnenlandse productie van
opium hand over hand toenam79
. Deze evolutie had dan weer nadelige gevolgen voor de
Britse firma‘s die Indische opium invoerden80
. De duurdere Indische opium moest nu immers
concurreren met het goedkopere Chinese product. We zien dan ook dat de importcijfers
gedurende een korte periode dalen na 185881
.
70
Brits ambassadepersoneel zocht al steun bij Frankrijk en de VS voor een eventuele expeditie naar China in de
zomer van 1856, terwijl het nieuws over het Arrow-incident Groot-Brittanië pas bereikte eind december 1856.
Wong (1998: 266 en 183) 71
Wong (1998: 27) 72
Wong (1998: 262 en 310) 73
Wong (1998: 262) 74
Wong (1998: 364) 75
Verdrag van Tianjin, Artikel XXVI: ―it is agreed that the said tariff shall be revised, and that as soon as the
Treaty shall have been signed, application shall be made to the Emperor of China to depute a high officer of the
Board of Revenue to meet, at Shanghai, officers to be deputed on behalf of the British Government, to consider
its revision together, so that the tariff, as revised, may come into operation immediately after the ratification of
this Treaty‖. De tekst van dit verdrag is integraal terug te vinden op Wikisource. Bij gebrek aan gepubliceerde
versies heb ik deze versie gebruikt. 76
De bijkomende verdragshavens zijn: Zhenjiang (镇江) in Jiangsu, Yingkou ( 营口) in Liaoning, Yantai in
Shandong, Taiwan (台湾), Chaozhou (潮州) in Guangdong en Qiongzhou (琼州) in Hainan. Er wordt ook
voorzien dat er nog meer havens zullen worden opengesteld als de rust in China is teruggekeerd. (verdrag van
Tianjin: artikel XI) 77
King (1965: 12) 78
Zhou (2010: 44) 79
Zhou (2010: 44) 80
Trocki (1999: 118) 81
Lian & Cheng (2009: 52)
18
Na 1858 komt er dus meer en goedkopere opium op de Chinese markt. Dit zorgt ervoor dat
opium zich verspreidt naar beneden op de socio-economische ladder. Armere mensen kunnen
zich de goedkopere Chinese opium ook veroorloven, en zo stijgt de gebruikerspopulatie82
.
In de 19de
eeuw is de situatie dus als volgt: na twee oorlogen en een reeks verdragen is opium
legaal in China. Zowel de productie als de import en verkoop zijn legaal en worden getaxeerd.
Deze belastingen vullen een groot deel van de Qing-schatkist, de staatsfinanciën zijn
bijgevolg deels afhankelijk van opium. De gebeurtenissen in de 19de
eeuw hebben er ook voor
gezorgd dat opium beschikbaar was voor een groot deel van de bevolking.
1.4 De legale status van opium. Vanaf 1529 was opium opgenomen in de lijst van takseerbare goederen in China
83. Dat
betekent dat het dus de facto legaal was. Het eerste edict waarin staat dat opium officieel
verboden wordt, werd in 1729 uitgevaardigd door de Yongzheng keizer (雍正帝, regeerde
van 1722 tot 1735)84
. Over de reikwijdte van het edict85
zijn de secundaire bronnen het oneens:
In het VN rapport staat dat met dit edict enkel de import en verkoop van opium verboden
werd, en niet het gebruik86
. Volgens Booth wordt dan weer de verkoop van opium en het
gebruik verboden, en niet de import87
. Volgens Spence werd opiumverkoop verboden88
.
Opiumimport voor medicinaal gebruik bleef wel legaal, onder een speciaal tarief en met een
licentie89
. Het importtarief voor medicinale opium bedroeg 3 taels zilver per 60,5 kg opium90
.
Deze import gebeurde via de cohong91
. Het systeem om opium voor medicinaal en ander
gebruik van elkaar te onderscheiden was zeer vatbaar voor fraude, de import van opium bleef
gewoon verdergaan92
. Aan het eind van de 18de
eeuw was er bij de Qing-overheid nog eens
een vlaag van anti-opiummaatregelen. In 1796 werd een edict uitgevaardigd dat zowel de
productie, de import en het roken van opium en de import verbood93
. Vanaf toen achtte de
82
McMahon (2002: 39), Trocki (1999: 121) 83
S.N. (2008: 19) 84
S.N. (2008: 19); Booth (1996: 109); Spence (1975: 156); Fay ([1975] 1997: 42); Chang (1964: 17) 85
Dit bewuste edict heb ik helaas zelf niet kunnen vinden, dus ik vermeld hier de tegenstrijdigheid in de
secundaire bronnen. 86
S.N. (2008: 19) 87
Booth (1996: 109) 88
Spence (1975: 156) 89
Booth (1996: 109); Inglis (1976: 17) 90
Eames ([1909] 1974: 233), memorandum van Xu Naiji uit 1836, vertaling opgenomen in Cheng, Lestz en
Spence (1999: pp. 111-114). Het origineel heb ik niet kunnen vinden. De vertaling stemt grotendeels overeen
met hetgeen opgenomen is in Baumler (2001: pp. 6-11), maar dit stuk staat niet vermeld in Baumler. Het stuk
over het tarief voor opium: Cheng, Lestz en Spence (1999: 112). 91
Memorandum van Xu Naiji uit 1836, vertaling in Cheng, Lestz en Spence (1999: 112) 92
S.N. (2008: 33); Blue (2000: 33) 93
Blue (2000: 33); Booth (1996: 110); Chang (1964: 17)
19
Britse East India Company het niet langer wenselijk om zelf opium te verschepen naar
China94
. Maar opnieuw ging de opiumsmokkel onverwijld door, dit zien we onder meer aan
het feit dat de importcijfers stijgen95
.
Opiumimport was dus verboden vanaf 1729, maar het verbod werd niet afgedwongen. Eind
jaren 1830, na het debat over de legalisatie van opium, werden de regels rond opium opnieuw
verstrengd. Het edict waarmee dit gebeurde werd in vertaling overgenomen in the Chinese
repository, vol. 6:
From the Register we also copy a translation of the clause, containing the law touching
the crime in question. The original may be found in the 14th clause of the 225th
section of the Penal Code, the edition published in the 10th year of Daoguang, a. d.
1830: "Those who deal in opium shall be punished according to the law against those
who trade in prohibited goods (namely, military stores and weapons ). The principal
shall wear the collar one mouth, and be banished to the army at a near frontier. The
accomplices shall be punished with one hundred blows and banished for three years.
He who clandestinely opens an opium smoking shop, and seduces the sons and
younger brothers of free families to smoke opium, shall be punished according to the
law against those who delude the multitude by depraved doctrines. The principal,
when his crime is proved, shall be strangled after his term of imprisonment; the
accomplices shall be punished with one hundred blows, and banished three thousand
le. And the boat people, constables, and neighbors, shall all receive one hundred blows,
and be banished from the province for three years."96
Met het edict van 1836 verbood de overheid opium op een ondubbelzinnige manier: de keizer
vermeldt dat opium een slechte invloed heeft. Hij maant aan om alle partijen die betrokken
zijn bij de opiumhandel (ambtenaren die zich laten omkopen, degenen die het aankopen van
de Engelsen etc.) grondig te onderzoeken. Opiumgebruikers worden in dit edict niet
geviseerd97
. In 1839 worden de wetten aangepast, vanaf dan zijn degenen die een opiumkit
openhouden en al degenen die meewerken aan de smokkel van opium strafbaar. De straffen
zijn wurging of verbanning98
. In een andere wet uit datzelfde jaar wordt ook het roken van
opium strafbaar gemaakt, alsook het produceren van opium in China door ‗wetteloze
schurken‘99
.
94
Chang (1964: 17); Wong (1998: 399) 95
Lian & Cheng (2009: 52) 96
S.N. (1838: 608) 97
Shizong xianhuandi zhupi yuzhi (?: vol. 43A, p. 18) 98
S.N. (?: vol. 47, p. 50) 99
S.N. (?: vol. 45, p. 17)
20
Opiumimport werd stilzwijgend gelegaliseerd in 1858, met het verdrag over de regels van
handelsrelaties (tongshang zhangcheng shanhou tiaoyue, 通商章程善后条约 )100
. In dit
verdrag werd een belastingstarief vastgelegd voor de import van opium, wat dus impliceert
dat het legaal was om opium te importeren101
. Het belastingstarief werd vastgelegd op 30 taels
per kist102
(ongeveer 8% van de waarde)103
. Er werd nooit formeel verklaard dat
opiumgebruik legaal was, dus opium was nog steeds in een waas van illegaliteit gehuld. In
1890 werd ook de cultivatie van papaver in China gelegaliseerd104
.
2. De Consumenten van Opium Welke groepen in de maatschappij gebruikten opium, en wat waren de redenen daarvoor?
Verschillende groepen zoals bijvoorbeeld koelies en ambtenaren hadden een zeer diverse
levenswijze. Hun manier en omgeving van opiumgebruiken is dan ook verschillend. Eén feit
is evenwel voor alle groepen recreatieve gebruikers hetzelfde: de manier van gebruik. Opium
werd gerookt in een lange bamboepijp (zie figuur 1). Het mondstuk is 50 à 60 cm lang. De
kop van de pijp is een soort
kommetje, met een klein gaatje om
de opium op te vangen105
.
Dit is een vrij ingewikkeld proces, dus eerst een woordje uitleg daarover.
Het gebruik van de opiumpijp:
A lamp is set in the middle of the floor, around which smokers recline, using a pipe
with a clay bowl molded into the shape of a gourd, hollow inside, and fitted with a tiny
hole.[…] A pea-size pill of opium is placed around the smoke hole and brought near
the heat focused above the lamp; in addition, the smoke hole must be very small (1-2
mm). When sufficiently heated, the opium sizzles away from the hole, some going to
the lungs but most going as dross that collects on the inside of the hollowed-out bowl
and the pipe106
.
100
Zhou (2010: 44); Blue (2000: 37); Wong (1998: 415) 101
Wong (1998: 415) 102
Clyde ([1948] 1964: 153); Wright (1909: 655) 103
Feige & Miron (2005: 912) 104
Blue (2000: 37) 105
Broardel (1906: 46) 106
McMahon (2002:35)
Figuur 1: Opiumpijp. Uit Doolittle (1876: 350)
21
Het gebruik van een opiumpijp is dus vrij ingewikkeld. Het klaarmaken van een pijp om te
roken was een tijdrovend werk. Het hele proces van het bereiden van de pijp en ze oproken
kan tot een half uur duren. Sommige rijke opiumgebruikers hebben dan ook personeel in
dienst om dit te doen107
.
2.1 Hoeveel opiumgebruikers waren er? Schattingen over het aantal opiumgebruikers zijn zeer uiteenlopend in de verschillende
bronnen. Robert Hart (1935-1911), Inspecteur-Generaal van de Keizerlijke Douanedienst van
China108
, komt na het berekenen van de totale import en binnenlandse productie voor het jaar
1880 aan een aantal van 12 miljoen opiumgebruikers (4% van de totale bevolking)109
.
Jonathan Spence (1936- ) denkt dat 10% van de bevolking opium rookte aan het einde van de
19de
eeuw110
.
Het schatten van het aantal opiumgebruikers vormt overduidelijk een probleem, aangezien
men geen precieze demografische gegevens heeft van de 19de
eeuw. Bovendien is er in de
schattingen geen duidelijk verschil tussen echte opiumverslaafden en occasionele gebruikers.
De meeste van deze schattingen zijn gemaakt door buitenlandse reizigers in China. Zij
kwamen vaak in contact met enkele bevolkingsgroepen die typisch worden gezien als
bevolkingsgroepen met grote aantallen opiumgebruikers: koelies die draagstoelen dragen,
bemanningsleden op jonken en handelaars111
. Daardoor is het mogelijk dat hun schattingen
beïnvloed worden, in die zin dat ze geneigd zijn hogere aantallen gebruikers te geven.
Missionarissen gingen ook soms naar het Chinese binnenland, ook zij hebben het in hun
verslagen over opiumgebruikers. De verslagen van missionarissen moeten zeker op een
kritische wijze benaderd worden, aangezien missionarissen als bron niet neutraal zijn. Justus
Doolittle (1824 – 1880), een Amerikaanse missionaris die in de jaren 1870 in China was, ziet
opium als een obstakel waardoor de Chinezen het evangelie niet kunnen ontvangen:
Good men in China deplore the use of opium as an extraordinary and most gigantic
obstacle to the reception of the Gospel, and the spread of it among the Chinese. The
beneficent religion preached by men from Western lands and this demoralizing drug
are placed by the vast majority of this people in the same catalogue—viz., articles
introduced by foreigners. Missionaries, while denouncing the evils of opium-smoking,
107
Merwin (1908: 66) 108
Dit was een orgaan dat bemand werd door buitenlanders maar in dienst was van de keizer. Tot de taken van
de douanedienst behoorden onder meer het innen van taksen in alle opengestelde havens en controle doen op de
buitenlandse handel. Wright (1950: 5) 109
Hart (1881: 745) 110
Spence (1975: 154) 111
Newman (1995: 783) en Spence (1975: 146)
22
and entreating the people not to indulge in the vice of using it, are very frequently met
by the reply, " You foreigners bring it to sell, and now you exhort us not to use it. If-
you do not wish us to smoke it, why did you import it ? If you did not bring it to sell,
we could not buy it, and therefore should not use it." Missionaries were often regarded
by the Chinese at first as a party to the importation of the drug.112
Bovendien waren veel missionarissen voor hun fondsen afhankelijk van schenkingen uit hun
thuisland. De verslagen die ze maakten van hun missie in China werden in hun thuisland
gelezen en zetten de mensen aan om al dan niet geld te geven voor de missies113
. Ook
moesten de verslagen van missionarissen in China nieuwe kandidaten ronselen om de missies
in China te vervoegen114
. In die zin waren de verslagen van missionarissen ook een middel
om fondsen te werven, dus zeker niet woord voor woord voor waar aan te nemen.
In een schatting van het aantal gebruikers moet men een verschil maken tussen occasionele en
regelmatige gebruikers. Als elke persoon die ooit al eens opium gebruikt heeft wordt gezien
als een verslaafde, dan levert dat automatisch astronomische cijfers op. Maar als de term
gebruikers ‗regelmatige gebruikers‘ betekent, dan is hun aantal veel kleiner115
. In
tegenstelling tot het gangbare beeld van opium is het mogelijk om op gematigde wijze opium
te gebruiken. Er zijn vele voorbeelden gekend van mensen die opium met mate gebruikten
gedurende hun hele leven zonder daar nadelige effecten van te ondervinden116
. Sommige
auteurs betwijfelen zelfs dat opium fysieke verslaving oplevert. Argumenten hiervoor zijn
onder andere dat opium niet iets is wat men vanaf de eerste keer apprecieert, het is een smaak
die men moet leren appreciëren117
. Dit wordt onder meer beschreven in het werk van Zhang
Changjia (张昌甲) Opiumpraat (Yanhua, 烟话)118
. Zhang Changjia is een gegoede Chinese
opiumgebruiker uit de 19de
eeuw, en hij beschrijft de stadia van opiumverslaving:
112
Doolittle (1876: 358) 113
Latourette (1929: 441) 114
Latourette (1929: 429) 115
Newman (1995: 788), citeert in dit verband het rapport van de Koninklijke opiumcommissie. Dit werk was
voor mij niet toegankelijk.
De Koninklijke opiumcommissie (hierna Koninklijke Opiumcommissie) is een commissie die in 1885 is
aangesteld door de Britse regering. De taak van deze commissie was onderzoeken of de opiumexport vanuit
India moest beëindigd worden, en of opiumproductie en consumptie in India eventueel verboden zou moeten
worden. De commissie was een gemengde groep van artsen en parlementsleden, zowel voor- en tegenstanders
van opium. Richards (2002: 387 – 388) 116
Berridge & Edwards ([1981] 1987: 192); S.N. (1892: 332) 117
Dikötter, Laamann en Zhou (2004: 5) 118
Zhang Changjia schreef een boek over zijn persoonlijke ervaringen als opiumgebruiker. Van dit werk
(gepubliceerd in 1878) was het origineel niet toegankelijk voor mij. Een complete vertaling is opgenomen als
appendix in McMahon (2002).
23
When young men of privilige (子弟 ) first smoke opium, in the beginning it is a matter
of ―fishing and hunting‖ for courtesans. They smoke for pleasure, but the pleasure of
smoking is not their main goal119
. (vertaling McMahon)
Het is volgens deze auteurs dus mogelijk om opium te gebruiken zonder fysiek verslaafd te
worden en zonder al te veel nadelige effecten te ondervinden120
.
Een studie van het aantal opiumgebruikers die rekening houdt met het verschil tussen
occasionele en regelmatige gebruikers, alsook het verschil tussen gebruikers die opium
gebruiken als medicijn of om recreatieve redenen, is de studie van R.K. Newman uit 1995.
Voor het jaar 1879 (het jaar met de meeste import van opium uit India) komt hij aan een totaal
van 100 miljoen gebruikers om medische redenen (25% van de totale bevolking), 8 miljoen
gebruikers die meer dan 3,78 gram per dag121
gebruiken (2% van de totale bevolking), en 6
miljoen mensen bij wie het opiumgebruik problematisch is (1,5% van de totale bevolking)122
.
2.2 Opdelen van de opiumconsumenten in groepen In dit hoofdstuk wordt bekeken waarom en in welke mate bepaalde consumentengroepen
opium gebruiken. Men kan de consumenten opdelen in 2 grote groepen, medicinale
gebruikers en recreatieve gebruikers. Het verschil in hun beweegredenen is duidelijk. De
focus ligt op de recreatieve gebruikers, deze groep wordt nog eens onderverdeeld in 5
subgroepen: Bemiddelde mannen, hieronder versta ik ambtenaren en leden van de elite, zoals
rijke kooplui en geleerden, en mensen aan het hof; gegoede dames, zoals de echtgenotes van
literati en ambtenaren; courtisanes en prostituees; militairen; en als laatste categorie de lagere
klassen, dit zijn landbouwers, arbeiders en koelies.
De redenen waarom en de mate waarin bij elk van deze groepen opium gebruikt wordt is
verschillend.
2.2.1 Medicinaal opiumgebruik
Het vroegste gebruik van opium in China was als medicijn123
. Tot de 18de
eeuw gebeurde
bijna alle opiumconsumptie omwille van medische redenen124
. De meeste recreatieve
119
McMahon (2002: 196) 120
Het is evenwel belangrijk om hierbij op te merken dat dit soort conclusies zeer controversieel zijn. Ook in de
hedendaagse literatuur is het laatste woord over verslaving aan opiaten nog niet gezegd, zie bijvoorbeeld in dat
verband Dalrymple (2006). 121
Een dosis die wordt beschouwd als verslavend. 122
Newman (1995: 784) 123
Chang (1964: 16) geeft een opsomming van primaire werken waarin verwijzingen naar medicinaal
opiumgebruik terug te vinden zijn. 124
S.N. (2008: 16)
24
opiumgebruikers zijn ooit begonnen met gebruiken vanwege medische redenen125
. Justus
Doolittle observeert dit eveneens:
Some originally resort to the drug in order to cure the toothache, or headache, or
dyspepsia (maagproblemen, K. VdV.), under the advice of friends. The pain is usually
relieved for the time being, but at the expense of acquiring the habit of smoking opium126
.
De Britse missionaris Timothy Richard (1845–1919), die eind 19de
eeuw in China verbleef,
verklaarde iets gelijkaardigs in een interview:
There is quite a large number of persons addicted to the use of opium, who were
obliged to take it to relieve sickness or suffering. After once commencing its use they
became dependent upon it, and if deprived of it would die127
.
De meeste opiumgebruikers begonnen hun gebruik dus omwille van medische redenen. Tegen
welke kwalen werd opium dan wel gebruikt? Algemeen werd opium gebruikt tegen allerlei
soorten koorts128
en als pijnstiller129
. Er zijn veel gevallen bekend van het gebruik van opium
ter bestrijding van malaria130
. Aangezien men dacht dat malaria veroorzaakt werd door slechte
lucht, is het niet verwonderlijk dat men een medicijn op basis van rook gebruikte om dit te
bestrijden131
. Het is ook wel mogelijk dat dit effectief was, aangezien rook muggen, de
veroorzakers van malaria, op een afstand houdt. Een van de alkaloïden in opium, narcotine,
zou werkzaam zijn tegen malaria132
. Omwille van de bestrijding van malaria werd opium
frequent gebruikt door soldaten in de zuidelijke regio‘s van China (waar malaria
voorkwam)133
. Een tweede aanwending van opium is ter bestrijding van diarree134
. Ook
hiertegen was het een verdienstelijke remedie135
. Door prostituees werd opium gebruikt tegen
syfillis136
. Opium was dus de duivel-doet-al van de geneeskunde voor de ontdekking van
aspirine in 1899. Het veelvuldige gebruik van opium tegen (vanuit ons oogpunt) kleine
kwaaltjes is voornamelijk te wijten aan gebrek aan alternatieven137
.
125
Newman (1995: 776) citeert het verslag van De Koninklijke opiumcommissie, dit is voor mij ontoegankelijk. 126
Doolittle (1876: 351) 127
Interview met dominee Timothy Richard, opgenomen in S.N. (1905: 81). Dit interview werd afgenomen in
1903. 128
Lu, Miethe en Liang (2009: 27); Dikötter, Laamann en Zhou (2004: 74) 129
Berridge & Edwards ([1981] 1987: XX) 130
S.N. (2008: 19); Dikötter, Laamann en Zhou (2004: 81); Fay ( [1975] 1997: 6) 131
Dikötter, Laamann en Zhou (2004: 83) 132
Dikötter, Laamann en Zhou (2004: 84) 133
Dikötter, Laamann en Zhou (2004: 86); Polachek (1992: 109) 134
Dikötter, Laamann en Zhou (2004: 74) ); Fay ( [1975] 1997: 6) 135
Berridge & Edwards ([1981] 1987: XXIII) 136
Dikötter, Laamann en Zhou (2004: 86) citeert het rapport van de Koninklijke opiumcommissie, vol. 4 pp.
244-245. 137
Berridge & Edwards ([1981] 1987: XX); Fay ( [1975] 1997: 6)
25
2.2.2 Recreatief opiumgebruik
2.2.2.1 Bemiddelde mannen
Opiumgebruik aan het hof
Het Chinese hof kwam, onder meer door de zendingen van opium als tribuut in de 15de
eeuw,
reeds vroeg in contact met opium. De Ming-keizer Wanli (万历, regeerde van 1572 tot 1620)
werd (en wordt) ervan verdacht een regelmatig opiumgebruiker te zijn geweest. Bij de
opening van zijn graf zijn er testen gedaan op zijn overblijfselen, en er zouden sporen van
opiumgebruik zijn gevonden138
. Ook de Daoguang-keizer (道光, regeerde van 1820 tot 1850)
gebruikte opium in zijn jonge jaren, hij schreef hier zelf over:
A new morning has begun with much free time. […] I ask the servant to prepare yan
and a pipe to inhale. Each time, my mind suddenly becomes clear, my eyes and ears
refreshed. […] Today I call yan the satisfier. When you desire happiness, it gives you
happiness. And it is not vulgar like some of the popular customs today.139
(vertaling
Zheng 2005: 57)
Niet alleen de keizer rookte af en toe opium, ook de paleiseunuchen stonden bekend als
opiumgebruikers140
. In 1813 wordt in de officiële documenten van de Jiaqing-regeerperiode
(嘉庆, 1796-1820) melding gemaakt van opiumgebruik door personeel binnen de muren van
de Verboden Stad141
. Deze personeelsleden werden als straf verbannen naar Heilongjiang (黑
龙江)142
. Het opiumgebruik door eunuchen zou echter al begonnen zijn vanaf 1800143
. Er
waren zelfs opiumkitten voor eunuchen in de Verboden Stad144
. Als reden voor het
opiumgebruik bij eunuchen wordt hun saaie leven in een afgeschermde wereld aangehaald145
.
138
De resultaten van dit onderzoek heb ik zelf niet gevonden, het wordt vermeld in Zheng (2003: 8). 139
Dit wordt vermeld in Zheng (2005: 57). Zheng vermeldt als primaire bron het volgende: Aixinjueluo,
Minning, Yangzheng Shuwu Quanji Dingben, 40 vols., Beijing: Nei Fu, 1822. De bewuste passage zou staan in
vol. XVII, p. 22B. Deze bron is helaas niet toegankelijk voor mij. In dit stuk staat niet letterlijk vermeld dat de
prins opium rookt, de yan (烟) zou evengoed tabak kunnen zijn. Maar uit een beschrijving van de pijp die de
prins gebruikt leidt Zheng af dat het om een opiumpijp gaat. Zheng (2005: 57) 140
Fairbank, Reischauer & Craig (1965: 131) 141
Zheng (2005: 58) 142
Bello (2000: 128). Later realiseerden de autoriteiten zich dat het verbannen van criminelen naar de
geboortegrond van de dynastie niet bevorderlijk was. Bannelingen kregen daarna een enkele reis naar Xinjiang.
Bello (2000: 129) 143
Zheng (2005: 58) 144
Newman (1995: 777), citeert in dit verband uit Journal of the North China Branch of the Royal Asiatic
Society, n.s. i (1877), p. I80. Dit was niet toegankelijk voor mij. 145
Spence (1975: 144)
26
Het opiumgebruik strekte zich uit tot leden van de keizerlijke clan van de Mantsjoes146
. Er is
een geval bekend van 3 prinsen die gedegradeerd werden omdat ze opium gebruikten147
. Drie
van de zonen van de Daoguang-keizer zouden gestorven zijn door hun opiumgebruik148
.
Opiumgebruik bij ambtenaren
De ambtenaren in de Qing-dynastie (清, 1644-1912) waren zeker ook een belangrijke groep
opiumgebruikers. In nagenoeg elke bron wordt vermeld dat de ambtenaren opium roken, de
percentages zijn ook niet gering. Bij de ambtenaren van de centrale overheid gaan de cijfers
van 10% à 20%149
tot 40% à 50%150
opiumgebruikers. De ambtenaren als groep waren bij de
eersten die opium begonnen te gebruiken om recreatieve redenen. Reeds voor het begin van
de 19de
eeuw was er blijkbaar al wijdverspreid opiumgebruik onder ambtenaren: ―In the
middle of Jiaqing (jaren 1790, KVdV) and in officialdom, it‘s becoming a hobby among both
the high and the low.‖151
Deze observatie wordt bevestigd door George Staunton (1737-1801),
een Brits diplomaat die de missie van MacCartney (1737-1806) in 1792-1794 vergezelde. Hij
tekende het volgende op in zijn verslag:
The Chinese mandarins indulge themselves in habits of luxury. […] They employed
part of their intervals of leisure in smoking tobacco mixed with odorous substances,
and sometimes a little opium, or chewing the areca nut.152
Waarom was het gebruik van opium zo populair bij ambtenaren? Een mogelijke reden is dat
vele ambtenaren een frustrerende carrière hadden153
, ze leden onder grote stress door het
examensysteem, en intriges waren ook nooit ver te zoeken154
. Om hieraan te ontsnappen
zouden ambtenaren opium kunnen gebruiken. Het is ook mogelijk dat hun opiumgebruik een
vorm van protest was bij vele ambtenaren van niet-Mantsjoe-origine. Sommigen wilden niet
dienen onder een buitenlandse overheerser en rookten dan maar opium om dit niet te hoeven
doen155
.
146
Fairbank, Reischauer & Craig (1965: 131) 147
Martin (1893: 69) vermeldt dit, het voorval wordt echter niet uitgebreider gedocumenteerd. 148
Booth (1996: 128); Inglis (1976: 78) 149
Chang (1964: 35) 150
Newman (1995: 780) 151
Zheng (2003: 56) 152
Staunton (1797: 292) 153
Spence (1975: 145) 154
Newman (1995: 777) 155
Ko (1994: 152); Inglis (1976: 186)
27
Dus het gebruiken van opium was bij ambtenaren in de Qing-dynastie zeker geen rariteit156
,
maar eerder regel dan uitzondering. Ter illustratie hiervan nemen we het verslag van Peng
Songyu (彭崧毓, ?) over zijn eerste werkdag als ambtenaar in Yunnan (云南) :
余在監中同事者六人皆以烟为性命者也午餐后人各一灯横陈於○? 或彼此携具相
就中夜聚谈余与之周旋者二年不独口未尝其烟○? 手亦未触其具也诸友曲意劝诱
而終不为之动 Toen ik onder zijn supervisie werkte, hadden de andere zes mensen
allemaal (opium) rook als levensstijl. Na de lunch nam elk een lamp en lagen ze neer,
of elk heeft zijn eigen gereedschap mee om te delen en te babbelen ‘s avonds. Die
twee jaar heb ik niet enkel met mijn mond nooit de rook geproefd, maar ook met mijn
handen nooit het gereedschap aangeraakt. Al mijn vrienden deden hun best om mij te
overtuigen, maar uiteindelijk werd ik er nooit door bewogen. (eigen vertaling
K.VdV.)157
De ambtenaren rookten niet zomaar om het even welke opium, deze rijke gebruikers rookten
veelal de duurste geïmporteerde opium158
, zijnde de Bengaalse Patna-variant.
Ambtenaren droegen zelf ook bij aan de verspreiding van opium. De meeste ambtenaren
waren afkomstig van Oost- en Centraal-China en werkten elders. Ze werden frequent
overgeplaatst159
. Bij hun overplaatsingen namen ze hun gewoonte om opium te roken
uiteraard mee en zo verspreidde deze gewoonte zich verder160
. Behalve op deze
onrechtstreekse manier droegen sommige ambtenaren ook veel directer bij tot de verspreiding
van opium. De corruptie van vele ambtenaren was één van de voorwaarden die de Britse
smokkelhandel gedurende de 19de
eeuw kon laten voortbestaan161
. Los van de corruptie
droegen vele ambtenaren ook bij tot het voortbestaan van de illegale opiumhandel, gewoon
door het feit dat ze zelf opium gebruikten. Vele ambtenaren die belast waren met het
bestrijden van de opiumhandel waren zelf opiumgebruikers162
. En uiteraard kan een verbod op
opium niet werken als de ambtenarij die het verbod moet uitvoeren zelf afhankelijk is van
opium163
.
156
Su (1997: 172) 157
Peng ([1968]1863: vol. 1, p.63) 158
Dikötter, Laamann en Zhou (2004: 63) 159
Het volstaat in dit verband om enkele biografieën van ambtenaren in Hummel (1943) te bekijken. De
ambtenaren worden constant overgeplaatst. 160
Zheng (2005: 81) 161
Booth (1996: 120); Fairbank, Reischauer & Craig (1965: 132); Hummel (1943: 512) 162
Chang (1964: 47) 163
Bello (2005: 167); Booth (1996: 128)
28
2.2.2.2 Welgestelde dames als opiumgebruikers
Bij vrouwen van de elite wordt het opiumgebruik op 5% of minder geschat164
. Vrouwen van
de elite namen de gewoonte om opium te roken vaak over van hun echtgenoten165
. De
hoofdreden om opium te roken bij deze groep lijkt gezelligheid en plezier te zijn. Mevrouw
Archibald Little (1845-1926)166
maakt melding van vrouwen die samen opium roken in hun
kamers en op feestjes bij wijze van ‗koffieklets‘:
They smoke and gossip, give and go to dinner parties […]. The ladies who are regular
opium-smokers sit up late at night, and do not get up until five or six in the evening.
They mostly have bad health, and generally say they have taken to opium smoking
because of it. Whatever effect opium may have upon men, yhe various ladies I have
seen at ladies‘ dinners generally return from their opium-couch with their eyes very
bright, their cheeks very red, and talking a great deal of nonsense very excitedly. But
afterwards they look yellow and unhealthy, mostly with sunken cheeks. They seem no
more ashamed of it than ladies are of taking wine in England.167
Archibald Little haalt hier een zeer interessant punt aan dat tot nader order nog niet
onderzocht is, met name of er een genderverschil is in de gevolgen van opiumgebruik. Op
vrouwen heeft opiumgebruik volgens haar eerder een stimulerend effect, terwijl mannen
ervan in slaap vallen. McMahon observeert dit verschil na zijn analyse van het beeld van
opiumgebruikers in 19de
–eeuwse fictie eveneens168
.
Aangezien opium roken een normale manier was om gasten te ontvangen, zeker naar het eind
van de 19de
eeuw toe169
, verschilt deze motivatie niet fundamenteel van die van mannen van
dezelfde klasse. Voor rijke vrouwen is het de gewoonte om binnenshuis te roken. In verslagen
over opiumkitten wordt zelden melding gemaakt van vrouwelijke klanten170
. Er zijn in
dergelijke etablissementen geen vrouwen, behalve degenen die er werken. Behalve plezier en
gezelligheid zijn er nog enkele zeer specifieke redenen voor vrouwen om opium te roken.
Sommige vrouwen werden aangemoedigd om opium te roken, zodat ze ‗handelbaarder‘
zouden worden171
. Ook als pijnstiller tegen de pijn die hun ingebonden voeten hen bezorgden
rookten rijke vrouwen soms opium172
. Ondanks deze twee specifieke redenen lijkt de
164
Newman (1995: 780) 165
Zheng (2005: 82) 166
Alicia Archibald Little (née Bewicke) was een Engelse vrouw. Ze trouwde met de heer Archibald Little, die
in China woonde. Sinds 1887 woonde Alicia zelf in China, ze sprak Chinees en probeerde de lokale gewoontes
te leren kennen. 167
Archibald Little (1899: 178-179) 168
McMahon (2002: 177) 169
Zheng (2005: 171) 170
Een uitzondering is de opiumkit die Percival beschrijft, waar wel enkele vrouwen aanwezig zijn. Percival
(1889: 309) 171
Newman (1995: 777). Newman zegt letterlijk ―… to cure them of a shrewdish disposition.‖ 172
Trocki (1999: 91)
29
hoofdreden om opium te roken bij vrouwen van de hogere klassen toch vooral gezelligheid en
plezier te zijn. Dit wordt ook weerspiegeld in het soort opium dat door hen gebruikt wordt: ze
gebruiken enkel de allerbeste opium173
en roken enkel in een comfortabele omgeving174
.
Vrouwen van de elite die opium rookten werden geconfronteerd met enkele specifieke
problemen in verband met hun positie. Ongetrouwde vrouwen die regelmatig opium rookten
moesten opletten dat hun uiterlijk niet werd aangetast door hun opiumgebruik, zodat ze nog
een echtgenoot zouden kunnen vinden175
. Verder moeten vrouwen met een opiumverslaving
zich ook zorgen maken over hun toekomstige voorraad opium. Aangezien vrouwen geen
eigen inkomen hadden, moesten ze ervoor zorgen dat ze een echtgenoot hadden die hun dure
gewoonte kon blijven betalen176
. Rijke vrouwen met veel vrije tijd, en vooral weduwen,
liepen een groot risico om een opiumverslaving te ontwikkelen177
.
Bij rijke vrouwen was er, behalve voor het plezier, nog een andere reden om opium te
gebruiken. Zelfmoord plegen door een overdosis opium in te nemen kwam vrij vaak voor, een
bepaalde bron spreekt van 160 000 gevallen per jaar178
. Opium was, wegens de
beschikbaarheid ervan, een toegankelijk middel om zelfmoord te plegen voor vrouwen179
. Als
reden voor zelfmoord wordt vaak een meningsverschil met de schoonmoeder genoemd180
.
2.2.2.3 Courtisanes en prostituees als opiumgebruikers
Het landschap van de 19de
-eeuwse seksindustrie in China was zeer divers. Er waren diverse
categorieën van etablissementen waar prostituees werkten, met verschillende doelgroepen181
.
De levensstijl van de prostituees stemt min of meer overeen met de rijkdom van hun klanten.
In verband met opium focussen we op de hoogste en de laagste klasse van bordelen. In de
tussencategorieën werd ook in meerdere of mindere mate opium gebruikt, maar opium maakte
geen wezenlijk deel uit van deze etablissementen. De belangrijkste taak van prostituees in de
tussencategorie was, in tegenstelling tot bij de hoogste klasse, seks182
. Opium kon hierbij
173
Voor de verschillende soorten opium, zie hoofdstuk 3.1 174
McMahon (2002: 167) 175
McMahon (2002: 167) 176
McMahon (2002: 167) 177
Newman (1995: 781) 178
Newman (1995: 777) verwijst naar het volgende: Park, Opinions of over 100 physicians on the use of opium
in China. Shanghai: 1899. De bewuste passage zou staan op p. 53-57. Dit werk was niet toegankelijk voor mij. 179
Zheng (2005: 129) 180
Zheng (2005: 129) 181
Hershatter (1989: 464) 182
Henriot (1997: 93)
30
horen, maar was niet essentieel. Bij de hoogste en laagste categorie was opium echter een
middel om klanten aan te trekken183
.
In het topsegment van bordelen zijn courtisanes werkzaam (de zogenaamde sing-song girls).
Prostituees van deze categorie zijn eerder entertainers dan sekswerkers184
. Hun taak is de rijke
klanten te entertainen, met muziek, dans, banketten,… Ook het delen van een opiumpijp hoort
hierbij185
. Aangezien een opiumpijp vaak met twee personen gedeeld werd, rookten
courtisanes dus beroepshalve opiumpijpen. Het in gereedheid brengen van de opiumpijp en
het aanvullen ervan behoorde tot de taken van deze sing-song girls186
. Sommige bordelen
hadden hiervoor specifiek personeel in dienst, dat als taak had het aanvullen van
opiumpijpen187
.
Opium en de seksindustrie waren dus onlosmakelijk verbonden, en dit reeds vanaf de late 18de
eeuw188
.
Ook in de lagere segmenten van de seksindustrie kwam opium voor. De laagste categorie van
bordelen, genaamd ‗bloemen en rook etablissementen‘ (huayan jian, 花烟间) bood zowel
opium als prostituees aan aan de klanten. De vrouwen die in deze etablissementen de klanten
van hun opiumpijp voorzagen waren tegelijkertijd prostituees189
. Aangezien opium op
Chinees grondgebied meestal verboden was, waren deze etablissementen vooral gelegen op
het grondgebied van de buitenlandse concessies190
.
De mate waarin opium gebruikt werd en de sekswerkers al dan niet verslaafd waren aan
opium komt overeen met dit onderscheid tussen het hoogste en het laagste segment van de
seksindustrie.
Bij de rijkere courtisanes zijn er zelden zware gebruikers, bij de werkneemsters van de
‗bloemen en rook etablissementen‘ zijn er echter wel veel opiumverslaafden191
. De vraag die
we ons hierbij kunnen stellen is wat het oorzakelijk verband is. Een courtisane die kampt met
een zware opiumverslaving kan haar werk niet meer naar behoren doen en verliest haar
schoonheid. Daardoor is het waarschijnlijk dat de eigenaar van haar bordeel haar zal verkopen
183
Henriot (1997: 95) 184
Hershatter (1989: 468) 185
Zheng (2005: 120) 186
Zheng (2005: 123) 187
Gronewold (1982: 10) 188
Zheng (2003: 15) 189
Henriot (1996: 142) 190
Henriot (1997: 244) 191
Gronewold (1982:19)
31
aan een lager etablissement. Op die manier belanden alle prostituees met een opiumverslaving
automatisch in de laagste klasse192
. Een andere reden waarom er in de laagste segmenten meer
opiumverslaafden zitten is dat uitbaters van dergelijke etablissementen hun werkneemsters
vaak dwongen om opium te gebruiken: op die manier stapelen hun schulden zich op en
worden ze onder de duim gehouden193
.
Volgens McMahon zijn er 3 soorten houdingen ten opzichte van opium bij prostituees:
three types of prostitutes: those who became addicted to the point of ruination […],
those who kept their habit at a manageable level […] and those who viewed opium as
something to be strictly avoided194
.
Opium maakte dus sowieso beroepshalve deel uit van het leven van prostituees, of ze nu zelf
verslaafd waren of niet.
Behalve hun eigen eventuele verslaving is er nog een ander verband tussen opium en
prostitutie. Veel vrouwen belanden namelijk in de prostitutie omdat ze verkocht worden om
de schulden, die hun familie heeft opgelopen door opiumverslaving, af te betalen195
. Verkocht
worden was een lot dat vrouwen tijdens de Qing-dynastie vrij vaak te beurt viel, en zeker als
hun familie in geldnood zat196
.
2.2.2.4 Militairen als opiumgebruikers
Opiumverslaving was veel voorkomend bij militairen. De cijfers variëren van 25%197
over
30%198
tot ‗bijna allemaal verslaafd‘199
. De redenen voor hun opiumgebruik zijn onder andere
de verveling die hoorde bij leven in een legerkamp, maar ook het feit dat soldaten met een
opiumverslaving vaak niet werden ingezet bij cruciale gevechtsoperaties200
. Bij soldaten die
in het Zuiden gestationeerd waren werd opium ook gebruikt als preventief middel tegen
malaria201
.
In het jaar 1832 was de situatie zo erg dat bepaalde troepen niet in staat waren om te vechten
omdat te veel soldaten verslaafd waren aan opium. Een bekend geval is het mislukte optreden
192
Gronewold (1982: 19) 193
Gronewold (1982:19) 194
McMahon (2002: 165), hij komt tot deze conclusie na het bestuderen van verschillende aan opium verslaafde
personages in fictiewerken uit de Qing-dynastie. 195
Zheng (2005: 125); Gronewold (1982: 19) 196
Huang (2001: 6) 197
Su (1997: 93) 198
Newman (1995: 780) 199
Chang (1964: 36) 200
Spence (1975: 144) 201
Polachek (1992: 109)
32
tegen de opstand van de Yao (Yaozu, 瑶族) in Guangdong in datzelfde jaar. Het optreden van
de Chinese troepen was een mislukking:
… the incredible slowness and passivity of his (Li Hongbin 李鸿宾, 1767-1846)
troops in mounting a campaign against the Yao sanctuaries in the hill country of inland
Guangdong. The reason why Li‘s columns had moved so slowly and fought so poorly
was that they were comatose with opium202
.
The Chinese Repository, vol. 1 vermeldt dat bij een bepaald voorval in datzelfde jaar 200
soldaten (op een totaal van 1000) naar huis gestuurd moesten worden omdat ze niet geschikt
waren om te vechten wegens opiumgebruik203
.
Behalve opiumverslaving onder de troepen is er nog een ander verband tussen opium en het
Qing-leger. Militairen waren regelmatig betrokken bij de opiumsmokkel. In een verslag van
Li Xingyuan (李星沅, 1797—1851), een ambtenaar in Sichuan (四川), wordt vermeld dat
lokale garnizoenen van het groene-standaard leger204
bescherming verlenen aan
opiumsmokkelaars205
. Ook de troepen van Li Hongbin waren betrokken bij de opiumsmokkel.
Enkele maanden voor de oorlog tegen de Yao waren deze troepen gestationeerd aan de kust
dicht bij Kanton (Guangzhou, 广州 ) . Aldaar hadden ze bescherming geboden aan
opiumsmokkelaars en ook opium gebruikt206
. Uit het feit dat er strenge straffen werden
uitgedeeld aan militairen die smokkelaars beschermden207
, kunnen we ook afleiden dat
smokkel door militairen wel degelijk een probleem was.
Militairen waren dus niet enkel consumenten van opium, vaak waren ze ook betrokken bij de
opiumsmokkel, door bescherming te bieden aan smokkelaars. Dit was zeer verontrustend voor
de keizer en het hof, die vreesden dat het leger compleet verzwakt zou worden door opium208
.
In de debatten over opiumprohibitie was dit ook een argument dat werd aangehaald door
voorstanders van prohibitie: als het leger verslaafd is aan opium kunnen ze niet vechten, en is
China een vogel voor de kat209
.
202
Polachek (1992: 109) 203
S.N. (1833: 31), het voorval wordt niet beter gedocumenteerd. 204
Dit is de afdeling van het leger die hoofdzakelijk bevolkt werd door soldaten van Han-origine. 205
Bello ( 2003: 1130), vermeldt als bron de dagboeken van Li Xingyuan. Yuan Yingguang en Tong Hao (eds.)
Li Xingyuan riji (The Diaries of Li Xingyuan). Beijing: Zhonghua Shuju, 1987. Dit werk was voor mij niet
beschikbaar. 206
Polachek (1992: 109) 207
Fu en Li (1999: 113) 208
Polachek (1992: 108) 209
Baumler (2001: 18)
33
2.2.2.5 Opiumgebruik bij de lagere klassen
Percentages over opiumgebruik bij de lagere klassen zijn zeer uiteenlopend, schattingen gaan
van minder dan 1% tot 70%210
. Dit verschil kan verklaard worden door de grotere
zichtbaarheid van bepaalde groepen met hoge percentages opiumgebruikers, zoals koelies.
Als men de volledige lagere klasse, mannen en vrouwen, samentelt is 70% wellicht
overdreven. De studie van opiumgebruik bij lagere klassen wordt bemoeilijkt omdat er
nauwelijks primaire bronnen of cijfers over deze groep beschikbaar zijn211
. Daarom zal ik mij
richten op twee groepen die, om verschillende redenen, wel in bronnen verschenen. De eerste
groep, de koelies212
, worden regelmatig beschreven door westerse reizigers. In het gevolg van
deze westerse reizigers in China waren vaak enkele koelies om de bagage te dragen. Zij
sprongen dan ook in het oog van de reizigers. De plattelandsbevolking figureert in de werken
van westerse missionarissen in China, die vrijwel de enige westerlingen waren die soms naar
het platteland gingen en verslagen neerschreven van wat ze daar zagen. Ook in de verslagen
van Chinese ambtenaren uit de provincies duiken landbouwers op.
Wanneer mensen van de lagere klassen opium begonnen te gebruiken, veranderde dat het
beeld van opium.
When they (the scolar-officials, K. VdV.) smoked it, opium was cultured and refined;
when the lower classes began to lie down, opium became irksome, degrading and
ultimately criminal. The story of opium was very different when the smokers were the
lower class213
.
Wat voor de debatten omtrent de legalisatie van of het verbod op opium van de jaren 1830
niet echt als een probleem werd gezien, is plots de bron van de slinkende zilvervoorraden van
de Qing-schatkist. Opium werd ook gezien als een bron van degeneratie van de Chinese
plattelandsbevolking. De plattelandsbevolking, die vroeger ‗eenvoudig en ongesofisticeerd‘
was, is nu volledig in de ban van opium214
. Dit was blijkbaar geen probleem toen
opiumgebruik beperkt bleef tot de hogere klassen.
Wanneer opium vanaf de tweede helft van de 19de
eeuw beschikbaar wordt voor iedereen,
reageren vele opiumgebruikers van de hoogste klassen door in hun privéleven opium te
210
Newman (1995: 780). Newman gebruikt de getuigenissen in het rapport van de Koninklijke opiumcommissie
als basis voor zijn cijfers. 211
Wakeman ([1975] 1977: 5) 212
Koelie is een benaming voor handenarbeiders uit Azië. Sommigen werkten zo hard voor een klein loon dat
slaven misschien een betere omschrijving is. De Chinese term is 苦力. 213
Zheng (2005: 88) 214
Zheng (2005: 88)
34
blijven gebruiken, maar in het publieke leven wel voorstanders van een verbod op opium te
zijn215
.
Koelies
Schatten welk percentage van deze groep opium gebruikt is niet makkelijk, aangezien koelies
in de Chinese officiële bronnen nauwelijks voorkomen. De enige manier om iets over koelies
en hun opiumgebruik te weten te komen is via verslagen van westerse reizigers in China.
Deze verslagen zijn uiteraard niet altijd even onbevooroordeeld. De meeste koelies rookten
opium, zeker als ze geen familie hadden216
. Een missionaris in Hangzhou (杭州) vertelde in
1893 zelfs dat hij geen enkele koelie kon vinden die geen opium rookte217
.
George Fleming (1833-1901), een Engelsman die rond 1860 een reis heeft gemaakt doorheen
het noorden van China, beschrijft in Travels on Horseback in Mantchu Tartary218
een
ontmoeting met een Chinese arbeider die opium rookt. De man, die werkzaam is als koelie
rookt al gedurende 22 jaar 2 of 3 keer per dag een opiumpijp. Van zijn dagloon van ongeveer
250 ‗cash‘ spendeert hij ongeveer 100 ‗cash‘ per dag aan opium219
. Hij zou misschien wel
willen stoppen, maar dat is hem nog niet gelukt220
. Uit het verhaal van deze man kunnen we
afleiden dat hij al gedurende een langere periode een gematigd opiumgebruiker is. Hij is,
ondanks zijn gewoonte, nog steeds in staat om te werken en zichzelf te onderhouden.
Gedurende de 22 jaar dat hij opium gebruikt is de dosis steeds dezelfde geweest. Dit stemt
niet overeen met wat Justus Doolittle, een Amerikaans missionaris in China in de jaren 1870,
vaststelde: ‗the longer they smoke, the larger is the quantity required to keep them up221
‘
Ferdinand von Richthofen (1833-1905), een Duitse geograaf die in de jaren 1868 tot 1870
rondreisde in China beschreef in zijn dagboeken een voorval waarbij zijn reisgezelschap even
pauzeerde. Toen ze opnieuw wilden vertrekken bleken de koelies die de bagage moesten
dragen onvindbaar te zijn. Ze werden een beetje verder ontdekt terwijl ze opium zaten te
215
Zheng (2005: 88) 216
Zheng (2005: 149) 217
McMahon (2002: 96), citeert in dit verband het rapport van de Koninklijke opiumcommissie. Dit werk was
voor mij ontoegankelijk. 218
Fleming was een Britse dokter die gestationeerd was in Tianjin. Hij begon zijn reis van daaruit en reisde
zover als Shenyang. Travels on Horseback in Mantchu Tartary is een verslag van deze reis. 219
Over de waarde van dit geld valt eindeloos te speculeren. In de 19de
eeuw was er zeer grote inflatie, en het
monetair beleid werd grotendeels op provinciaal niveau gevoerd (King, 1965: 140). De ‗cash‘ zijn de koperen
munten waarin deze man hoogstwaarschijnlijk uitbetaald werd (King, 1965: 40). Het belangrijkste is dat deze
man 40% van zijn dagelijks inkomsten aan opium spendeert. 220
Fleming (1863: 258) 221
Doolittle (1879: 355)
35
roken. Nu de koelies gevonden waren kon het reisgezelschap onmiddellijk voortgaan222
.
Ondanks hun opiumgebruik konden de koelies dus toch nog werken223
. Uit von Richthofen‘s
dagboeken kunnen we ook een idee krijgen van de impact van opiumgebruik op het budget
van koelies. In Zuid-Shaanxi (陕西) ontmoette von Richthofen een man die in een keuken
werkte. Hij verdiende 1000 cash per maand, en spendeerde 600 daarvan aan opium224
.
In haar reisverslag, The Yangtze Valley and Beyond, beschrijft Isabella Bird (1831-1904)225
,
een reis, hoofdzakelijk per boot, langs de Lange Rivier (长江 ). Ze vertelt dat de 16
bemanningsleden van haar schip elke avond voor ze gaan slapen in hun vertrekken opium
roken226
. Ook de koelies die haar draagstoel dragen roken opium: ―My coolies stopped several
times for a drink and a smoke, but did twenty-seven miles.‖ 227
Ondanks het feit dat deze
mannen opium rookten, waren ze nog steeds in staat om hun werk te doen, Isabella Bird krijgt
zelfs bewondering voor hen en begrip voor hun opiumgebruik:
On three such meals the poor fellows haul with all their strength for twelve hours daily,
never shirking their work. They are rough, truly, but as the voyage went on their
honest work, pluck, endurance, hardihood, sobriety and good-nature won my
sympathy, and in some sort my admiration. They might be better clothed and fed if
they were not opium smokers, but then where would be their nightly Elysium?228
Hier zien we dus alweer een voorbeeld van regelmatige opiumgebruikers die blijkbaar wel
nog in staat zijn om zwaar werk naar behoren te verrichten.
Over de beweegredenen van koelies om opium te gebruiken schrijft Newman:
Smoking by workers such as these was clearly a normal form of relaxation, a sign of
the camaraderie that grew up on long journeys and a sociable way of spending the
evenings or filling up the hours spent waiting while the master was about his business.
It also had a therapeutic value, since workers like these must have suffered more than
their fair share of chills, aches, sprains and hunger-pangs, brought on by arduous
work through irregular hours in all kinds of weathers229
.
222
Von Richthofen (1907: vol. 1 p. 302) 223
Volgens von Richtofen was het wel een zootje ongeregeld. Von Richthofen (1907: vol. 1 p. 302) 224
Von Richthofen (1907: vol. 2 p. 169) 225
Isabella Bird was een Engelse domineesdochter die een leven had dat voor een 19de
-eeuwse vrouw hoogst
ongewoon was. Ze bleef tot haar 49ste
ongetrouwd, en ze maakte spectaculaire reizen, onder andere naar
Australië, Nieuw-Zeeland, Japan, Tibet, Korea, China en andere landen. 226
Bird (1899: 158) 227
Bird (1899: 294) 228
Bird (1899: 233) 229
Newman (1995: 783)
36
Opium was dus een normaal en noodzakelijk onderdeel van het dagelijkse leven van koelies.
Ze hadden opium nodig om het harde werk te kunnen doen en als pijnstiller. Ondanks hun
gewoonte waren deze koelies dus, zoals gezegd in de verslagen van westerse reizigers in
China, nog steeds in staat om te werken230
.
Koelies rookten doorgaans geen gewone opium. Ze rookten de as die overblijft nadat opium
een keer gerookt is231
. Deze as is nog steeds bruikbaar, bij bepaalde soorten Chinese opium
zelfs tot drie keer toe232
. De prijs van deze as lag natuurlijk lager dan die van gewone opium,
waardoor dit product aantrekkelijk werd voor mensen met een laag inkomen.
Opium op het platteland
De cijfers over opiumgebruik op het platteland zijn zeer verschillend per provincie. In
Guangdong en Fujian (福建 ) worden vaak cijfers vermeld van 90% van de volwassen
bevolking233
, terwijl bijvoorbeeld Sichuan slechts 10 tot 60% opiumgebruikers zou geteld
hebben234
.
De conclusie van Newman lijkt de veiligste te zijn, aangezien deze alle nuances in rekening
brengt:
The safest conclusion seems to be that by the late nineteenth century a majority of
peasant men and a substantial minority of peasant women took opium occasionally
when they felt unwell, but that regular social indulgence in the drug was limited to
between five and ten per cent of rural adults235
.
Een logische verklaring voor de grote verschillen tussen provincies is de nabijheid bij grote
centra van opiumcultivatie of import. Aangezien geïmporteerde Indische opium zeer duur was,
was dit product niet binnen het bereik van de doorsnee landbouwer. Pas als landbouwers in
China zelf opium kunnen produceren begon opium aan populariteit te winnen bij deze
groep236
. De in China geproduceerde opium is een variant die betaalbaar is voor de armere
plattelandsbevolking237
. Wanneer goedkopere Chinese opium makkelijk beschikbaar is, is het
geen wonder dat het aantal gebruikers toeneemt. In elk geval, in 1861 was opium blijkbaar
overal verkrijgbaar: ―Remote towns and little villages, they may not have rice stores, yet I
230
Ook in recentere werken komen auteurs tot de conclusie dat opiumgebruik de productiviteit niet noodzakelijk
aantast. Lindesmith ([1947] 1968: 41) 231
Dikötter, Laamann en Zhou (2004: 63) 232
Newman (1995: 773) 233
Booth (1996: 128) en Chang (1964: 241) 234
Newman (1995: 778) 235
Newman (1995: 779) 236
Trocki (1999: 121) 237
Lin (2004: 120)
37
have never heard of any place where you cannot get yangyan (foreign smoke)‘238
. De sterke
toename van binnenlandse opiumcultivatie kwam er in de jaren 1870, het is dan ook sinds die
periode dat er op grote schaal opium gerookt werd op het platteland239
.
Over de gevolgen van het toegenomen opiumgebruik op het Chinese platteland zijn de
meningen, alweer, verdeeld. De Britse consul rapporteert in 1878, tijdens een reis naar Hainan
(海南岛) dat, hoewel bijna iedereen opium gebruikt, de boeren nog steeds gezond en energiek
zijn240
. In andere verslagen, bijvoorbeeld van Samuel Merwin (1874-1936), die eind 19de
eeuw naar Shanxi (山西) is geweest, duiken de beruchte ‗opiumdorpen‘ op. Deze dorpen zijn
niet meer dan enkele ruïnes. De bewoners zijn zeer arm en gekleed in lompen. De oorzaak
van al die ellende is volgens Merwin de wijdverspreide opiumverslaving in deze dorpen241
.
Von Richthofen beschrijft een gelijkaardige situatie in de provincie Shaanxi. Er is daar
overbevolking en hongersnood, volgens hem omdat een deel van het vruchtbare land ten prooi
valt aan papaver242
. Ook Francis Henry Nichols (1868-1904), die rond dezelfde tijd naar
Shaanxi ging, vermeldt dorpen die volledig vervallen zijn. Hij schrijft over de inwoners die
verdwaasd naast de ruïnes zitten of liggen. De oorzaak van al de ellende is ook volgens
Nichols duidelijk: opium243
. Volgens Newman echter, is de oorzaak van de ravages in de
provincie Shanxi niet opium, maar hongersnood:
It should be noted, however, that this province (Shanxi) was very susceptible to
famine and opium may have been smoked as an antidote to hunger pangs and the
diseases of malnutrition, making it a consequence rather than a cause of agricultural
decline244
.
Eind 19de
eeuw was er inderdaad een grote hongersnood die de provincies Shanxi, Shaanxi,
Hebei (河北, toen Zhili (直隶)) en Shandong (山东) getroffen heeft245
. De ellende die de
Europese reizigers in deze provincies aantroffen kan dus ook het gevolg van deze
hongersnood zijn.
Opium als oorzaak of gevolg van de ellende op het Chinese platteland? Een eenduidige
conclusie lijkt onbestaande.
238
Zheng (2003: 23) 239
McMahon (2002: 39); Spence (1975: 153) 240
Newman (1995: 779) citeert een rapport van de Britse consul uit 1878. Dit document is voor mij niet
toegankelijk. 241
Merwin (1907: 53) 242
Von Richthofen (1907: vol. 2 p. 74) 243
Nichols (1902: 57) 244
Newman (1995: 780) 245
Wakeman ([1975] 1977, 10); King (1965: 5)
38
De Chinese ambtenaren zijn in hun rapporten wel duidelijk over de gevolgen van
opiumconsumptie op het platteland: het maakt de boeren lui en het is slecht voor hun moraal.
In een memorandum aan de troon beschrijft Zeng Guoquan (曾国荃, 1824-1890), gouverneur
van Shanxi tussen 1876 en 1881, de effecten van opium op de plattelandsbevolking: ―Farmers
who had formerly been industrious have degenerated into lazy people, then from lazy people
they have become beggars, and then from beggars they have become robbers.‖246
Ook de
ondervoorzitter van het departement van rituelen, Xu Naiji (许乃济, 1777-1839), nochtans
een voorstander van het legaliseren van opium, maakt de observatie dat opiumgebruikers lui
zijn247
.
Het staat vast dat er gedurende de 19de
eeuw veel ellende was op het platteland in China. Door
hongersnoden248
, door opstanden249
en misschien ook door opiumconsumptie bij landbouwers
was er onvoldoende voedsel. Doordat de levensomstandigheden van de boeren zo slecht
waren, sprongen ze dan ook in het oog van westerse reizigers in China. Het is niet mogelijk
om te zeggen of opium de oorzaak of het gevolg was van de ellende op het Chinese platteland.
2.2.3 Overzicht: de recreatieve opiumgebruikers
Bij de bemiddelde mannen hebben we als eerste categorie de opiumgebruikers aan het hof. De
elite aan het hof was bij de eerste groepen om met opiumgebruik te beginnen. In de 19de
eeuw
was opiumgebruik wijdverspreid aan het hof. De Daoguang-keizer rookte opium, en ook
andere leden van de keizerlijke clan stonden bekend als opiumgebruikers. Bij paleiseunuchen
was de gewoonte eveneens wijdverspreid. Tijdens de 19de
eeuw was opiumgebruik dus
wijdverspreid onder de ambtenarij, de tweede categorie van de welgestelde mannen.
Ambtenaren droegen voorts ook bij tot de verspreiding van opium, via hun eigen migratie,
maar ook, en meer nog, via de corruptie van velen. Mede door deze corruptie kon de
smokkelhandel met de Britten bestaan. Vrouwen van de elite namen de gewoonte van hun
echtgenoten over. Ze roken doorgaans thuis in het gezelschap van vriendinnen. Het soort
opium dat deze vrouwen gebruiken weerspiegelt hun sociale status: ze gebruiken de
allerduurste geïmporteerde opium. Behalve voor het plezier is er bij vrouwen van de elite nog
een andere reden om opium te gebruiken: om zelfmoord te plegen. Ongetrouwde vrouwen die
regelmatig opium gebruikten moesten opletten dat ze nog steeds een echtgenoot zouden
246
Lin (2004: 131) citeert een memorandum van Zeng Guoquan, de gouverneur van Shanxi. Dit werk heb ik niet
kunnen vinden. 247
Xu Naiji schreef dit memorandum in 1836. Het origineel was voor mij onvindbaar, daarom gebruik ik de
vertaling die is opgenomen in Baumler (2001: pp. 6-11). Voor dit stuk: Baumler (2001: 9) 248
Li (1982: 687) 249
Wakeman ([1975] 1977: 155)
39
kunnen vinden, en sommige rijke vrouwen waren in het bijzonder kwetsbaar voor
opiumverslaving. Bij de volgende groep, de prostituees, zien we dat opiumgebruik
beroepshalve voorkwam. Opiumgebruik wordt vooral vermeld voor de hoogste en laagste
klassen van prostituees. Bij de courtisanes (de hoogste klasse) maakte opium deel uit van hun
repertoire van manieren om klanten te entertainen, samen met onder andere muziek en dans.
In de laagste categorie, de bloemen-en-rook etablissementen, werd opium geserveerd door
prostituees. Dames die in dit soort etablissementen werkten, waren vaak zelf opiumverslaafd,
terwijl verslaving in de hoogste klasse zelden voorkwam. Onder de militairen rookte een
groot aantal opium. De reden hiervoor was voornamelijk de verveling en ontberingen van hun
bestaan, en in het zuiden van China ook als preventiemiddel tegen malaria. Militairen droegen
bij tot de verspreiding van opium, doordat sommigen bescherming verleenden aan
opiumsmokkelaars. Het opiumgebruik in het leger sprong in het oog van de keizer en de
hofhouding, aangezien gevreesd werd dat een door opium verzwakt leger niet meer zou
kunnen vechten. In de laagste regionen van de maatschappij, bij de koelies, rookt bijna
iedereen opium. Ze doen dit veelal bij wijze van ontspanning na het werk, en het lijkt hun
productiviteit niet aan te tasten. Op het platteland zijn er grote verschillen in opiumgebruik
per provincie. Opiumgebruik op het platteland kende een sterke toename vanaf 1870, toen in
de meeste provincies opium verbouwd werd. Dit zou in sommige provincies aanleiding
gegeven hebben tot hongersnoden, alhoewel dit te betwijfelen valt.
We zien dus dat opiumgebruik voorkwam in alle lagen van de maatschappij, van de keizer tot
de koelies en de landbouwers.
2.3 De Gevolgen van opiumgebruik
2.3.1 Voor het individu
2.3.1.1 Onmiddellijke fysieke effecten
De consumptie van opium brengt enkele fysieke effecten met zich mee. De beschrijvingen
hiervan zijn echter nogal tegenstrijdig. Sommigen beschrijven het als een stimulerend middel,
terwijl anderen net zeggen dat het kalmerend is. Zo worden de fysieke effecten als volgt
beschreven: ―a slowing down of the heart and respiration, an irregularity of basic bodily
functions‖250
. Maar elders staat: ―increased pulse rate, perspiration, loss of appetite,
constipation, contracted pupils and minor irritation of the eyes, and much itching of the
250
Chang (1964: 17)
40
skin.‖251
. Deze informatie komt uit een onderzoek uit 1882. Deze twee omschrijvingen
spreken elkaar dus tegen. In een Europees onderzoek uit 1906, dat gepubliceerd is in een
medisch boek, vinden we een uitgebreidde analyse van de onmiddellijke fysieke effecten van
opium:
Le pouls diminue de fréquence et devient un peu irrégulier; la respiration tend a
devenir halétante; bientôt se manifeste un certain degrée d‘excitation cérébrale. […]
On éprouve un sentiment de bien-être; les chagrins sont oubliés, la douleur n‘est pas
perçue et un calme parfait est la sensation des fumeurs.252
In de beschrijving die George Fleming geeft van een opiumgebruiker is deze persoon toch
ook eerder rustig dan actief:
…and he muttered away to himself, while his black eyes sparkled vividly, and the
heavings of his naked chest denoted increased breathing. Still he lay tranquilly in the
same posture without any symptoms of uneasiness.[…] This was the first time I had
seen the beginning and ending of an opium smoker‘s orgie, and watched the gradual
change throughout the whole of the stages, from excitement to stupefaction and
somnolency253
.
Een andere beschrijving die spreekt van verschillende fases is:
Its (opium‘s; KVdV) virulence can transform one‘s blood and produce a kind of
strange energy in the blood, bones and internal organs, […] which can greatly change
one‘s temper. […] With the passing of time, one will suffer a lack of energy and have
difficulty in breathing and speaking, and at the same time the blood will deteriorate
and look pale254
.
De effecten van opiumgebruik laten zich dus blijkbaar voelen in verschillende fases255
, dit kan
de reden voor de tegenstrijdigheden tussen de beschrijvingen zijn.
Ook in Europa was er tegenstrijdigheid over de effecten van opium:
The debate on whether it was a stimulant or sedative had been very much part of 18th
century medicine; and there were still echoes of the controversy in the 19th
. Opium had
been assigned by those physicians declaring allegiance to the Galenic School to the
‗cold‘ group of drugs because of its soporific and sense-deadening effects. But rival
physicians saw it as a ‗hot‘ drug, as a stimulant rather than sedative in its action.256
251
Newman (1995: 766) vermeldt als bron het volgende: Kane, Opium Smoking in America and China. New
York: 1882. De bewuste passage zou staan op p. 84-98. Dit werk was niet toegankelijk voor mij. 252
Broardel (1906: 47-48) 253
Fleming (1863: 253) 254
Lin (2004: 144) 255
Broardel (1906: 5) 256
Berridge en Edwards ([1981] 1987: 64)
41
Een verklaring voor deze verwarring is dat in de 19de
-eeuwse beschrijvingen de term
‗euforisch‘ mogelijks verward werd met ‗stimulerend‘. De euforie die veroorzaakt wordt door
opium is eerder rustig van aard257
.
De onmiddellijke fysieke effecten van opium verliepen dus in fases. In een eerste fase was de
gebruiker euforisch (maar nog steeds rustig), in een latere fase valt de gebruiker in slaap258
.
2.3.1.2 Verslaafden
Beschrijvingen van opiumverslaafden laten doorgaans weinig aan de verbeelding over: dit
zijn miserabele wezens die ondraaglijk veel lijden. In Su lezen we bijvoorbeeld:
吸食成癃后 “面色灰黄,形容枯瘦,未老先衰,头发易白,瞳孔缩小齿牙动摇,
皮肤干燥,声音震颤,” 人称 “ 烟鬼” 一致 “眼出泪,鼻出涕,一息奄奄死
相继。”Nadat het roken een gewoonte is geworden ―is de gelaatskleur grijsachtig
geel, het uiterlijk is mager, men wordt vroegtijdig seniel, het haar wordt wit, de
pupillen worden kleiner, de tanden klapperen, de huid is uitgedroogd, de stem beeft.‖
Mensen noemen hen ―opiumspoken‖ of ―uit hun ogen lopen tranen, uit hun neus loopt
snot, elke adem brengt hen dichter bij de dood.‖ (Eigen vertaling K. VdV)259
Ook Nichols geeft een dergelijke beschrijving van opiumverslaafden:
In the shadow of the houses a few men and women are lying or squatting—apparently
in a stupor. Their faces are drawn and leathery, their eyes glazed and dull. Their
clothes are masses of rags, and, what is most hopeless of all, the men have neglected
to braid their queues; their hair is dishevelled and matted. Even some of the babies the
women carry in their arms have the same parched skins and wan, haggard faces. […]
Either as a direct result of its use or because of the exposure and neglect incident to it,
they die, one by one.260
Opiumgebruikers zien er dus volgens deze observaties niet bepaald gezond uit. Nog erger
wordt het wanneer een opiumgebruiker geen opium heeft, en dus afkickverschijnselen begint
te krijgen:
The smoking of opium injures one's health and bodily constitution. Unless taken
promptly at the regular time and in the necessary quantity, the victim becomes unable
to control himself and to attend to his business. He sneezes. He gapes. Mucus runs
from his nose and his eyes. Griping pains seize him in his bowels. His whole
appearance indicates restlessness and misery. If not indulged in smoking and left
undisturbed, he usually falls asleep, but his sleep does not refresh and invigorate him.
On being aroused, he is himself again, provided he can have his opium; if not, his
troubles and pains multiply. He has no appetite for ordinary food ; no strength or 257
Berridge en Edwards ([1981] 1987: xxi) 258
Broardel (1906: 5) 259
Su (1997: 93), citeert het volgende werk: zhongguo lixue huibian 中国史学会编, yapian zhanzheng 鸦片战
争(de opiumoorlog). Shanghai: Renmin Chubanshe 人民出版社, 1982. Deze passage zou staan op p. 307. Dit
werk is voor mij niet toegankelijk. 260
Nichols (1902: 57 en 59)
42
disposition to labor. Diarrhoea sets in of a dreadful and most painful description,
peculiar to opium-smokers; and if still unable to procure opium, the unhappy victim
not frequently dies in most excruciating agonies. Few, comparatively, recover after the
diarrhoea has become virulent, unless they have access to opium, and not always
then.261
Deze symptomen zorgen ervoor dat weinigen erin slagen hun opiumgewoonte op te geven.
Uiteraard kwamen dergelijke afkicksymptomen vaker voor bij minder bemiddelde
opiumgebruikers, aangezien zij soms onvoldoende geld hadden om de benodigde dosis te
kopen262
.
In schril contrast met de bovenstaande beschrijvingen van opiumverslaafden als ellendige
wezens, staan de beschrijvingen waarin gezegd wordt dat opiumgebruikers niet echt veel
zichtbare symptomen hebben.
Volgens een Europese bron uit 1892 zijn de Chinezen, ondanks hun veelvuldige
opiumgebruik, nog steeds een sterk, gezond en actief volk263
. McCulloch (1789-1864), een
Schots econoom, die in de eerste helft van de 18de
eeuw schreef over de effecten van
opiumgebruik, noteerde een gelijkaardige bevinding:
We doubt too, whether the use of opium, when taken in moderate quantities, be really
so injurious as has been represented. That it may, like spirits and wine, is abundantly
certain; but it has not been shown that it is more liable to abuse than either of these
articles. No one doubts that the Chinese, by whom it is principally consumed, are a
highly industrious, sober, frugal people.264
William C. Hunter (1812-1891), die in de 19de
eeuw in Kanton (Guangzhou, 广洲) resideerde,
observeert eveneens dat de inwoners van Kanton, ondanks hun opiumgebruik, vrij gezond
zijn265
. Een andere Europeaan in China, Dokter Duncan MacPherson, betwijfelt de
schadelijke effecten van opium op de gezondheid, ten slotte zijn de Chinezen toch vrij
gezond266
. Ernest Martin (?), een Franse dokter die in de 19de
eeuw naar China is gereisd,
betwijfelt dat opiumgebruik invloed heeft op de mortaliteit in China: ―Sauf quelques cas
d‘usage immodéré, nous ne pensons pas que la pratique du fumage entre comme facteur bien
sérieux dans la morbidité générale chinoise.‖267
261
Doolittle (1876: 353) 262
Blum (1970: 57) 263
S.N. (1892: 332) 264
McCulloch (1852: 943) 265
Hunter (1911: 80) 266
MacPherson (1843: 247) 267
Martin (1893: 99)
43
In de Chinese fictieboeken van de 19de
eeuw komt opium voor, in het bijzonder wanneer het
verhaal zich afspeelt in Shanghai. Het Shanghai van de late 19de
eeuw, vooral dan de
Europese concessies, was dan ook de hoofdstad van de twijfelachtige vormen van
entertainment, zoals opium, gokken en prostitutie268
. Na een studie van dergelijke boeken,
komt Alexander des Forges (1970- ) tot de conclusie dat in de meeste verhalen opium roken
wordt beschouwd als niet schadelijker dan de andere vormen van entertainment die welig
tierden in de concessies269
.
Zoals eerder gezegd, werd opium in de 19de
eeuw vaak gebruikt als medicijn. Vele mensen,
vooral op het platteland, deden aan zelfmedicatie door middel van opium. Het is goed
mogelijk dat de Europeanen en Amerikanen die de opiumverslaafden in hun miserabele
omstandigheden observeerden het verschil tussen de ziekte en het medicijn niet zagen270
.
Deze personen waren waarschijnlijk inderdaad zeer beklagenswaardig, maar dat lag niet aan
hun opiumgebruik, maar des te meer aan de kwalen die ze door middel van hun opiumgebruik
probeerden te genezen. Ook andere auteurs wijten de fysieke veranderingen niet aan
opiumgebruik, maar aan ondervoeding en andere ziekten die niets met de verslaving te maken
hebben271
.
Aan het einde van de 19de
eeuw wist men het in Groot-Brittanië ook niet meer. Onder druk
van de steeds luider wordende binnenlandse protesten tegen opiumgebruik en –handel werd in
1892 een commissie aangesteld die het allemaal moest uitzoeken: de Koninklijke
Opiumcommissie272
. Deze commissie was samengesteld uit zowel voor- als tegenstanders van
opium, en had als taak het onderzoeken van de opiumsituatie in Brits-India273
. Ze gingen zeer
grondig te werk. De commissie reisde naar India en verzamelde daar informatie vanuit
verschillende bronnen zoals missionarissen, handelaars, dokters,… (in totaal werden 723
getuigen gehoord)274
. De commissie kwam tot de volgende conclusie:
Opium is harmful, harmless or even beneficial, according to the measure and
discretion with which it is used. […] It does not appear to be responsible for any
disease peculiar to itself275
.
268
Des Forges (2000: 167) 269
Des Forges (2000: 179) 270
Dikötter, Laamann en Zhou (2002: 70) 271
Beeson & McDermott (1967: 1746) 272
Dikötter, Laamann en Zhou (2004: 101) 273
Richards (2002: 387) 274
Richards (2002: 395); Berridge & Edwards ([1981] 1987: 187) 275
Rapport van de Koninklijke Opiumcommissie, gepubliceerd in 1895. Dit werk is niet beschikbaar voor mij,
daarom werd hier een citaat uit Merwin (1908: 156) gebruikt.
44
Een verbod op opium zou volgens deze commissie niet wenselijk zijn, aangezien de Indische
staatskas niet zonder de inkomsten uit opium kon:
The Commissioners also considered that the Indian revenue could not at present afford
the financial loss entailed by prohibition, and put the burden of action on the Chinese
government if it wished the importation of opium use forbidden276
.
Aangezien de conclusie van de commissie zo gematigd (of volgens sommigen, pro-opium)
was, kwamen er protesten tegen het rapport. De commissie zou oneerlijk samengesteld zijn,
de voorstanders van opium zouden in de meerderheid geweest zijn277
. Ook de getuigen die de
commissie te horen kreeg zouden gekozen zijn door de Indische regering (die voorstanders
van opium waren). De Indische gouverneur-generaal, Lord Lansdowne (1845-1927), koos de
getuigen uit:
We shall be prepared to suggest non-official witnesses, who will give independent
evidence, but we cannot undertake to specially search for witnesses who will give
evidence against opium. We presume this will be done by the Anti-Opium Society278
.
Dit is natuurlijk nog geen bewijs van corruptie of vooringenomenheid van de commissie, het
stond de commissie vrij om ook nog andere getuigen dan deze door Lord Lansdowne
aanbevolen, te horen. Er werd ook gezocht naar andere getuigen, maar het was moeilijk om
een getuige te vinden die tegenstander van opium was279
. De enige getuigen die tegen opium
spraken waren Britse en Amerikaanse protestantse missionarissen in India280
. Volgens
Merwin is dit alles een bewijs van de corruptie en beïnvloeding van de commissie:
Lord Lansdowne and his Indian government ordered that all evidence should be
submitted to the commission through their offices; that only pro-opium evidence was
submitted; that a government official travelled with the commission and openly
worked up the evidence in advance; that the minority members were hindered and
hampered in their attempts at real investigation, and were shadowed by detectives
when they travelled independently in the opiumproducing regions; and, finally, that
Lord Brassey (de voorzitter van de commissie, K. VdV.) abruptly closed the report of
the commission without giving the minority members an opportunity to discuss it in
detail.281
Dit is juist, er waren allerlei pogingen om de commissie te beïnvloeden. Deze pogingen
kwamen evenwel van beide kanten: de Indische regering deed wat ze kon om de uitkomst van
het onderzoek te beïnvloeden, maar ook de anti-opiumlobby probeerde het onderzoek te
276
Berridge & Edwards ([1981] 1987: 187) 277
Merwin (1908: 163) 278
Brief van lord Lansdowne aan de Britse regering in 1893, geciteerd in Merwin (1908: 164) 279
Berridge & Edwards ([1981] 1987: 188) 280
Richards (2002: 418) 281
Merwin (1908: 165)
45
beïnvloeden282
. Maar dat neemt niet weg dat het ook gewoon de realiteit was dat de effecten
van opium overdreven werden, en dat de commissie te zien kreeg dat opium niet het Grote
Kwaad was283
. Volgens Dikötter (1961- ), Laamann en Zhou was de Koninklijke
Opiumcommissie zelfs het enige orgaan dat onderzoek deed naar opium zonder zich te laten
beïnvloeden door de anti-opiumlobby284
.
Een gelijkaardige commissie, aangesteld door de Amerikaanse overheid, maakte in 1905 een
rapport waarin ze vaststelden dat sommige Europeanen in China van mening waren dat
gematigd gebruik van opium bij gezonde personen weinig nadelige effecten op de gezondheid
heeft285
. Ondanks, of net omwille van hun gematigde en volledige aanpak, de eindconclusie
van deze commissie is toch dat opium nergens goed voor is:
It is generally conceded (1) that the user of opium commonly increases his dose; (2)
that he is worthless and unfit for work when deprived of his customary dose; (3) that
the effects of the drug are practically the same in kind on Chinese and Europeans; and
(4) that the excessive use of opium is in all ways deleterious, leading to unthrift, theft
and occasionally to arson and other crimes.286
Al deze observaties zijn perfect te kaderen in de moderne kennis die we nu hebben over
opiumverslaving. Opiaten zijn inderdaad verslavend, in die zin dat ze bij regelmatig gebruik
voor tolerantie zorgen. Dit betekent dat er steeds een hogere dosis nodig is om hetzelfde effect
te bereiken. Op een bepaald moment bereikt elke gebruiker een soort ‗plateau‘, wanneer de
dosis niet meer verhoogd moet worden. Wanneer men tolerantie heeft ontwikkeld ten opzichte
van opium en de normale dosis niet kan genomen worden, dan treden afkicksymptomen op. In
het begin zijn deze niet zo erg, maar na 12 uur zonder opium treden onder andere
rusteloosheid, angst, krampen en diarree op. Deze symptomen zijn niet gevaarlijk als de
gebruiker geen andere ziektes heeft, en gaan na verloop van tijd over287
. Het zijn deze
afkicksymptomen die Doolittle beschrijft. De gematigde gebruikers waarvan sprake is, zijn
gebruikers die hun ‗plateau‘ hebben gevonden en geen behoefte meer hebben aan een
verhoogde dosis.
Hoewel zeer omstreden, lijkt de conclusie toch te zijn dat gematigd opiumgebruik bij gezonde
mensen leefbaar was288
. Problemen duiken op wanneer de opiumgebruiker ook nog aan
282
Richards (2002: 380) 283
Berridge & Edwards ([1981] 1987: 187) 284
Dikötter, Laamann en Zhou (2004: 101) 285
S.N. (1905: 42) 286
S.N. (1905: 43) 287
Berridge & Edwards ([1981] 1987:297); Lindesmith ([1947] 1968: 29) 288
Blum (1970: 50); Lindesmith ([1947] 1968: 39)
46
andere ziekten lijdt. Gezien de situatie op het platteland289
was dat waarschijnlijk vaker wel
dan niet het geval. De afkickverschijnselen bij regelmatige gebruikers zagen er
schrikwekkend uit, en waren waarschijnlijk ook niet echt aangenaam, dus veel mensen bleven
opium gebruiken.
Wanneer we kijken naar verslaving in de 19de
eeuw, is het belangrijk om te beseffen dat het
concept verslaving toen nog niet bestond. Dit dook pas op in de medische wetenschap in de
2de
helft van de 19de
eeuw290
. In de eerste helft van de 19de
eeuw waren de effecten van opium
op de individuele gebruikers de minste zorg van de Qing-overheid. Men was vooral bezorgd
over de financiële effecten van opium291
. Ook nu is het begrip verslaving nog steeds met de
nodige controverse omgeven: de vraag is of het een fysiek dan wel psychologisch fenomeen is.
Volgens Dalrymple (1949- ) is verslaving geen medisch gegeven (het heeft wel medische
gevolgen), maar eerder psychologisch van aard292
. Anderen beweren dan weer dat er een
verschil moet gemaakt worden tussen de psychologische verslaving (zijnde herhaaldelijk
proberen stoppen met druggebruik maar daar niet in slagen293
) en de fysieke
afkickverschijnselen294
. De anti-opiumcampagnes in China eind 19de
eeuw keken vooral naar
verslaving als een medisch probleem, een ziekte295
.
Los van de effecten die opium al dan niet had op het lichaam van de gebruikers, financiële
implicaties waren er sowieso. Opium was niet goedkoop. Eenduidige informatie over de
prijzen is niet beschikbaar. Een bepaalde bron vermeldt dat een opiumgebruiker meer dan 1
mace296
per dag aan opium moet spenderen, dit betekent dat mensen meer dan de helft van
hun inkomen aan opium moeten spenderen297
. De koelie waarmee George Fleming een
ontmoeting had zegt dat hij 100 cash, of 40% van zijn dagelijkse inkomsten aan opium
spendeert298
. Volgens Merwin moet een opiumgebruiker dan weer 0,5 tot 1 dollar299
per dag
289
King (1965: 5); S.N. (1905: 21) 290
Dikötter, Laamann en Zhou (2004: 104); Berridge en Edwards ([1981] 1987: 281); Blum (1970: 51) 291
Lin (2004: 118); Berridge en Edwards ([1981] 1987: 280). Dit wordt lijnrecht tegengesproken in Chang (1964:
95). Chang beweert dat de edicten tegen opium vooral ingegeven werden door bezorgdheid om de gezondheid
van de bevolking. 292
Dalrymple (2006: 13) 293
Heather (1998: 3) 294
West (2006: 14) 295
Dikötter, Laamann en Zhou (2004: 104) 296
Een mace is een gewichtsmaat die werd gebruikt om de waarde van geld aan te duiden. Een mace is 1/10 van
een tael. 297
Chang (1964: 37) 298
Fleming (1863: 258) 299
Ook hier is het helaas onmogelijk om uit te rekenen hoeveel dit eigenlijk was. Dollars circuleerden wel in
China, maar er was geen vastgelegde wisselwaarde. (King 1965: 45)
47
spenderen aan opium (als hij de slechtste kwaliteit gebruikt)300
. Ondanks het feit dat we de
precieze prijs niet kennen, lijdt het geen twijfel dat opium een groot deel van het budget van
armere mensen opslorpte, vaak ten nadele van voedsel:
There remains, however, the impact of opium consumption on the economy of
individual families. The evidence suggests that smokers who were not addicted could
limit their consumption to what they could afford, while some of those who were
addicted were wealthy enough to pay for their habit. There must, nevertheless, have
been some smokers of modest means who ruined their families or fell into crime in
order to satisfy their craving301
.
Mensen die een opiumverslaving hadden die ze niet konden betalen vielen in de schulden en
moesten hun hele bezit, tot hun familieleden toe, verkopen. We zagen al dat veel vrouwen in
de prostitutie belandden omdat ze verkocht waren wegens opiumgebruik in hun familie302
. In
de literatuur is het gegeven van een familie die geruïneerd wordt door opium vrij populair. In
fictiewerken uit de 19de
eeuw komt vaak een mislukkeling voor, die zichzelf en zijn hele
familie ruïneert door zijn opiumgebruik303
. Ook in het verslag van Merwin vinden we talloze
verhalen over individuele families die hun hele bezit verspild zagen aan opium, bijvoorbeeld:
In the Chao Cheng district the people have been more or less ruined by opium. I have
heard of a family, a man and his wife, who had only one suit of clothes between them.
In Taiku there is a large family by the name of Meng, perhaps the wealthiest family in
the province of Shansi. For the past few years they have been steadily going down,
simply from the fact that the heads of the family have become opium-smokers. In
Taiku there is a large fair held each year, and all the old bronzes, porcelains, furniture,
etc., that this family possesses are sold. Last year enough of their possessions were on
sale to stock ten or twelve small shops at the fair.304
En zo zijn er nog wel meer voorbeelden. Voor arme mensen was opium in die zin dus een
aanzienlijk gevaar, het kon hun budget opsouperen zodat er niets meer overbleef. Behalve het
geld dat uitgeven wordt aan opium heeft opiumgebruik ook nog een effect op de inkomsten.
Door opiumgebruik daalt de productiviteit en zijn er dus minder inkomsten305
.
Volgens Martin is opium bovendien gevaarlijker voor arme mensen door de manier waarop ze
hun opium gebruiken, namelijk in een opiumkit:
300
Merwin (1908:66) 301
Newman (1995: 793) 302
Gronewold (1982: 19) en Zheng (2005: 125) 303
McMahon (2002: 9) 304
Merwin (1908: 61) 305
McMahon (2002: 12)
48
Ils s‘ accomodent des dross détestables, achetés à vil prix et qu‘ils consomment dans
les opiagies, c‘est-à-dire dans des bouges infects, au sein d‘une atmosphère
constamment saturée de fumée et dans laquelle ils séjournent des nuits entières.306
Door hun nachten door te brengen in dergelijke onfrisse holen zijn ze kwetsbaarder voor
ziektes. De as van andere opiumgebruikers is schadelijker voor de gezondheid dan pure
opiumpasta, omdat er meer morfine in de as zit307
.
Vooral arme mensen blijken dus kwetsbaar te zijn voor de gevaren verbonden aan
opiumverslaving. Bij rijkere mensen is opium niet zozeer een levensbedreigend probleem,
aangezien ze voldoende middelen hebben om deze dure gewoonte te financieren. Maar op het
budget van armere mensen, dat sowieso al niet groot was, heeft opium een nefaste invloed. De
aankoop van opium ging vaak ten koste van de aankoop van levensmiddelen, waardoor hun
conditie snel verslechterde.
Maar opium had niet alleen slechte effecten op het budget van mensen. De cultivatie van
opium in China kon een ‗cash crop‘ zijn voor arme boeren. Met de productie van opium was
namelijk tot 10 keer meer te verdienen dan met de productie van rijst308
. Opium heeft de
levensomstandigheden van de boeren die het verbouwen verbeterd, sommige provincies
konden veel opium exporteren en dit heeft kapitaalsaccumulatie mogelijk gemaakt309
.
2.3.2 De gevolgen van opium voor het land
2.3.2.1 Problemen met zilver
Een vaak gelezen opmerking is dat de opiumhandel als gevolg had dat China geen zilver meer
had in de 19de
eeuw. Wat was juist de invloed van de opiumhandel op de Chinese
zilvervoorraad? En in welke mate had dit invloed op het hele land?
De uit India geïmporteerde opium was een buitenlands importproduct, waarvoor betaald
moest worden, en liefst in zilver310
. Een deel van dat zilver werd onmiddellijk opnieuw in
Chinese goederen zoals thee en zijde geïnvesteerd, maar het overgrote deel verdween in de
zakken van Britse firma‘s311
. Zoals we eerder gezien hebben steeg de hoeveelheid
306
Martin (1893: 154) 307
Bellanger (1963: 92) 308
Fu & Li (1999: 111) 309
Lin (2004: 126) en Brook & Tadashi Wakabayashi (2000: 9) 310
Trocki (1999: 166) 311
Chang (1964: 42)
49
geïmporteerde opium zeer snel vanaf de jaren 1820312
. Evenredig hiermee steeg ook het
bedrag in zilver dat moest betaald worden aan buitenlandse firma‘s, en we zien een
alarmerende export van zilver vanaf de jaren 1830313
. China zat dus met een negatieve
handelsbalans, vanaf 1826314
. Dit was uiteraard niet goed voor de Chinese staatskas, die in
1793 nog 70 miljoen taels315
zilver bevatte (meer dan 2,6 miljoen kilogram)316
. In 1820 was
dit al gedaald tot 10 miljoen taels (378 ton)317
. De nadelige invloed van de daling van de
zilverreserves zou kunnen beperkt gebleven zijn tot de staatskas alleen, ware het niet dat het
monetaire systeem van China in die tijd gebaseerd was op zilver. Er waren 2 munten in het
19de
-eeuwse China: een van zilver en een van koper. Daartussen was een vastgelegde ratio
van 1000 taels koper voor 1 tael zilver318
. De belastingen moesten betaald worden in zilver.
Nu het zilver schaarser werd was het meer waard dan 1000 taels koper, en moest men tot
2000 taels koper geven voor 1 tael zilver319
. Dit onevenwicht leidde uiteraard tot problemen
in de belastingen. Mensen die koper voor zilver moesten wisselen leden grote verliezen.
Vele Qing-ambtenaren wezen in memoranda aan de troon op dit probleem, en de bron ervan,
namelijk de opiumhandel. Een ambtenaar op het ministerie van justitie (Heu-Nei-Tse) schreef
in 1836 dat de Chinezen hun zilver lieten verzwelgen door de buitenlandse oceaan320
. Xu
Naiji schreef dat het problematisch is dat de wisselkoers tussen koper en zilver verandert321
.
Een door hem voorgestelde mogelijke oplossing was om zelf Chinese opium te gaan
verbouwen, en zo het zilver in het land te houden322
. Ook Lin Zexu, de beroemde
rijkscommissaris die later persoonlijk betrokken zou zijn bij de eerste opiumoorlog, was deze
mening toegedaan323
.
De opiumhandel was echter niet de enige oorzaak van het zilverprobleem. Er was al een
toegenomen export van zilver sinds de laatste decennia van de 18de
eeuw, hoewel de totale
312
Lian & Cheng (2009: 52) 313
McMahon (2002: 37); King (1965: 12) 314
Su (1997: 94); Chang (1964: 40) 315
De tael is een gewichtsmaat die ook werd gebruikt om de waarde van zilvergeld aan te duiden. Het zou
logisch zijn dat de waarde van het geld overeen zou stemmen met het gewicht, maar dat was niet altijd zo. De
waarde en inhoud van een tael varieerde per provincie (King 1965: 83). 316
Voor een overzicht van de maten en de gewichten uit de 19de
eeuw, zie bijlage 3. 317
Booth (1996: 128) 318
Su (1997: 95); Wakeman (1978: 178) 319
Chang (1964: 39) 320
Geciteerd in Martin (1893: 67). Martin vermeldt niet van waar deze informatie komt, het is dus onmogelijk
om de primaire bron te vinden. 321
Memorandum van Xu Naiji uit 1836, vertaald in Baumler (2001: 8) 322
Lin (2004: 120) 323
Lin (2004: 120)
50
handelsbalans toen nog positief bleef voor China324
. Deze toegenomen zilverexport zou te
wijten zijn aan het feit dat westerse goederen (yanghuo, 洋货) steeds populairder werden bij
rijke Chinezen, het was ‗in de mode‘ om westerse goederen te bezitten325
. Een tweede factor
die bijdroeg aan de monetaire problemen was dat de koperproductie was achteruitgegaan
sinds de jaren 1790. Als gevolg werden kleinere, minderwaardige koperen munten gemaakt326
,
waardoor de koperen munten devalueerden. Tegelijkertijd met de opwaardering van de
zilveren munten was er dus een devaluatie van de koperen munten. Het monetair systeem met
de twee metalen was sowieso al zeer gevoelig voor fluctuaties, en gedurende de hele Qing-
dynastie is men er zelden in geslaagd om de officiële ratio te behouden327
. Ten derde was de
19de
eeuw ook een dure eeuw voor de Qing-dynastie omdat er zo veel opstanden waren die
onderdrukt moesten worden328
. De Taiping-opstand (太平天国 , 1850 tot 1864)329
, de
moslimopstanden (Dungan-revolte, 1862–1877), en nog anderen. Deze militaire operaties
kostten handenvol geld.
Ondanks al deze factoren die bijdroegen tot de financiële problemen, werd de opiumhandel
toch aangeduid als hoofdschuldige:
Despite the multiple factors contributing to the deviation of the copper-silver exchange
rate from the legal ratio and the fact that the Ch‘ing government had seldom been able
to maintain a suitable exchange ratio between silver and copper even under better
circumstances, Chinese officials and scholars unanimously attributed the trouble to the
drain of treasure resulting from the import of opium.330
Ook sommige hedendaagse Chinese auteurs zijn deze mening toegedaan:
当然,银贵钱贱也与嘉、道光年间 铸钱 分量逐渐减轻有关,但主因是白银的大
量外流。Natuurlijk, de stijging van de zilverprijs en de devaluatie van koper houdt
ook verband met het geleidelijk aan verminderen van het gewicht van de munten die in
de Daoguang-periode werden gemaakt, maar de belangrijkste reden is de grootschalige
uitstroom van zilver. (eigen vertaling K. VdV.)331
324
Chang (1964: 41) 325
Zheng (2005: 74) 326
King (1965: 52); Chang (1964: 43) 327
Chang (1964: 39). Het behouden van een monetair systeem met metalen munten was dan ook zeer moeilijk.
Men moet valsemunterij tegengaan, en de waarde van de munten moet op een of andere manier stabiel blijven.
De Qing-staat had niet de middelen om dit te verzekeren. King (1965: 32). 328
King (1965: 6) 329
De Taiping opstand had nog een ander gevolg voor de Qing-schatkist. Doordat de streek rond Nanjing
ingenomen was kon koper uit de mijnen in Yunnan niet meer naar Beijing getransporteerd worden. Er was dus
koperschaarste en dit zorgde voor problemen met het monetair beleid (King, 1965: 145) 330
Chang (1964: 46) 331
Su (1997: 95)
51
Hoe het ook zij, aan het einde van de 19de
eeuw was de Qing-regering blut. Vanaf de
Xianfeng-regeerperiode ( 咸 豐 , 1850-1861) werd duidelijk dat het toenmalige
belastingssysteem niet werkte:
The fiscal system was threatened by corruption, by the increase in salt smuggling, and by
a fall in the total legal collection of land tax at a time when increased expenditures were
necessary.332
Om het systeem in stand te kunnen houden, zouden grote hervormingen nodig zijn. Het
belastingssysteem was gebaseerd op inkomsten uit belastingen op land, voor 1850 kwam 75%
van de inkomsten hieruit333
. Deze vorm van inkomsten is echter niet flexibel, bij toegenomen
uitgaven is het moeilijk om aan extra inkomsten te geraken334
. Het Qing-monetair beleid zat
dus halfweg de 19de
eeuw op een dood spoor. De wisselkoers was niet meer houdbaar, de
bevoorrading van edelmetalen was onzeker, en de devaluatie van de koperen munten was
enorm. Bovendien kampte de staat nog eens met toegenomen uitgaven. De Qing-staat had niet
meer de macht en het niveau van centralisatie om deze problemen aan te pakken, daardoor
stroomden edelmetalen het land uit335
.
Opium zorgde op nog een andere manier voor de ontwrichting van het financieel systeem, in
die zin dat het zelf ging functioneren als geld336
. Zoals eerder aangetoond was het monetaire
systeem in de late Qing-dynastie niet zeer stabiel: de wisselkoersen waren onbetrouwbaar,
grote hoeveelheden geld waren zo groot in massa dat het moeilijk te transporteren was337
.
Kortom, het was niet praktisch. Het is dus logisch dat handelaars op zoek gingen naar een
alternatief. En één van die alternatieven was opium. Het had een relatief grote waarde voor
een relatief kleine massa (zeker in vergelijking met het kopergeld), dus het was ideaal om te
transporteren. Bovendien zorgde de constante vraag naar opium ervoor dat het een constante
wisselwaarde had338
. De meest voorkomende praktijk was het verschepen per boot van ruwe
opium rechtstreeks van de opslagschepen vanuit Shanghai naar het binnenland, met name de
thee- en zijdeproducerende regio‘s339
. Daar werd de opium verkocht, en met de opbrengst
kochten de handelaars zijde of thee voor export vanuit de verdragshavens340
. Hoewel het
332
King (1965: 144) 333
King (1965: 8) 334
Beal (1958: 1) 335
King (1965: 33) 336
King (1965: 43) 337
Hao (1986: 34) 338
Hao (1986: 55) 339
Voor een kaart van deze regio‘s, zie bijlage 1. 340
Hao (1986: 151)
52
aandeel van opium in de totale financiële transacties niet al te groot was341
. Toch is het feit dat
een illegale drug gebruikt wordt als geld te zien als een symptoom van de verzwakking van de
Qing-dynastie
2.3.2.2 Belastingsinkomsten uit opium
De Qing-schatkist van de 19de
eeuw was voor een groot deel afhankelijk van inkomsten die op
één of andere manier iets met opium te maken hadden342
. Belasting op opium werd op
verschillende manieren geheven. Er was een belasting op de import van opium sinds het
verdrag over tarieven en handel van verdrag van het Tianjin van 1858. Men ging officieel van
start met het innen van deze belasting in 1860. Er moest 30 taels belasting betaald worden per
kist opium343
die geïmporteerd werd344
. Gezien de hoeveelheden geïmporteerde opium, waren
de inkomsten uit deze belasting zeer hoog. Nadat de opium was geïmporteerd via één van de
verdragshavens, werd het verder getransporteerd in China. Daar moesten nog eens
transittaksen betaald worden. Deze werden geïnd in de vorm van een provinciale transittaks
(lijin, 厘金)345
. In sommige provincies werden reeds voor de officiële legalisatie lijin-taksen
geheven op opium346
. In Jiangsu inde men al vanaf 1854 het bedrag van 25 yuan per kist
buitenlandse opium347
. Elke provincie was vrij om haar eigen tarief te bepalen, tot in 1885
werd vastgelegd dat er eenmalig 80 taels per kist moest betaald worden als transittaks348
. Eens
deze transittaks betaald was kreeg de handelaar een certificaat dat hem vrijstelde van verdere
belastingen in het binnenland, op voorwaarde dat de opium verzegeld bleef349
. Per provincie
konden er dan nog eens specifieke taksen geheven worden; zo had Zhejiang bijvoorbeeld een
rooktaks (yanjuan, 烟捐)350
. Als men al de inkomsten uit belastingen op de import van opium
samentelt, komt men aan een enorm bedrag. Voor het jaar 1880 worden de totale inkomsten
uit belastingen op geïmporteerde opium geschat op 8 055 176,4 taels zilver351
.
341
Hao (1986: 69) 342
Baumler (2001: 2); Brook & Tadashi Wakabayashi (2000: 11); Trocki (1999: 93) 343
1 kist is 60 tot 72 kilo, Trocki (1999: x), zie bijlage 3. 344
Zheng (2005: 150); Martin (1893: 101) 345
Deze taks werd in 1863 op nationaal niveau ingevoerd teneinde de toegenomen kosten die de bestrijding van
de Taiping opstand met zich meebracht te dekken. Etherton (1970: 204) 346
Su (1997: 134) 347
Zhou (2010: 57) 348
Spence (1975: 170) 349
Wright (1909: 657) 350
Su (1997: 136) 351
Zheng (2005: 152)
53
Bovendien was er ook nog een belasting op in China geteelde opium. Toen binnenlandse
opium in 1890 gelegaliseerd werd352
, werden er ook belastingen op geheven353
.
Behalve deze legale manieren om belasting op opium te heffen, kwam opiumgeld ook soms
via achterpoortjes binnen in de Qing-boekhouding. Vele lokale ambtenaren smukten de
belastingscijfers geregeld op met smeergeld dat ze van opiumproducenten of verkopers
hadden ontvangen354
.
De gevolgen van de wijdverspreide en diepgaande invloed van opium op de staatskas laten
zich raden. De Qing-begroting was in grote mate afhankelijk van inkomsten uit opium355
. Al
vanaf 1810 werden sommige onderdelen van de staatsadministratie gefinancierd door
inkomsten uit opium356
. Opium was onmisbaar voor het Qing-regime357
. Omwille van die
reden was het dan ook onmogelijk voor de Qing-regering om opium te verbieden, alle
pogingen ten spijt358
.
2.3.2.3 Binnenlandse opiumproductie gaat ten koste van voedselproductie
Een bezorgdheid die bestond omtrent de binnenlandse productie van opium was omtrent de
invloed die dit zou hebben op de voedselproductie359
. De vrees dat de productie van opium in
China landbouwgrond zou innemen die normaliter gebruikt werd voor voedselproductie was
volgens de tegenstanders van de legalisering van binnenlandse opium een sterk argument360
.
Zo schrijft Zhu Zun in een memorandum aan de troon in 1836 dat de cultivatie van opium in
China schaarse vruchtbare grond inneemt ten koste van voedselgewassen361
.
Deze vrees was inderdaad gegrond, in sommige provincies kwamen papaverplanten in de
plaats van voedselgewassen:
In the famine-stricken northwestern provinces, officials clamored for the prohibition of
opium growing in Shanxi […] and Gansu […]. In the northwestern provinces, opium
conflicted with food crops most critically. Because the land was relatively infertile and
352
Blue (2000: 37) 353
Lin (2004: 119) 354
Lu, Miethe en Liang (2009: 51) 355
Su (1997: 136) 356
Bello (2005: 166) 357
Zheng (2005: 152) 358
Brook & Tadashi Wakabayashi (2000: 11) 359
Martin (1893: 98) 360
Lin (2004: 122) 361
Memorandum van raadslid Zhu Zun uit 1836, in vertaling opgenomen in Cheng, Lestz en Spence (1999: pp.
114-119). Het origineel heb ik niet kunnen vinden. Dit staat in Cheng, Lestz en Spence (1999: 116)
54
arid, and the growing season relatively short, opium was planted on the most fertile
soil and during the warm season362
.
Dit is ook wat Samuel Merwin observeert wanneer hij zijn verslag over Noord-China schrijft:
But it is known that where the delicate poppy is reared, it demands and receives the
best land. […] It has crowded out grain and vegetables wherever it has spread, and has
thus become a contributing factor to famines.363
Maar in het zuiden van het land had het kweken van papaver nauwelijks effect op de
voedselproductie. Door het warmere klimaat kon opium daar in de winter verbouwd worden,
wanneer de oogst van voedselgewassen al voorbij was364
. Papaver werd ook vaak verbouwd
op grond die toch ongeschikt was voor voedselproductie365
.
Hongersnoden waren sowieso een steeds terugkerend probleem in China366
. De productie van
opium droeg op sommige plaatsen nog bij tot het risico op een hongersnood. Dit was vooral
zo in de noordwestelijke provincies. In het zuiden was het klimaat voldoende warm om
meerdere oogsten per jaar te hebben, waardoor er zowel papaver als voedsel verbouwd kon
worden.
2.3.2.4 Opium vergiftigt China
Opium zou niet alleen het financiële failliet, maar ook het morele failliet van China op zijn
geweten hebben. Het werd gezien als een vergif dat de Engelsen moedwillig aan de Chinezen
verkochten om hen te verzwakken367
. Het is belangrijk om hierbij op te merken dat de visie op
opium als een vergif pas in de jaren 1870 ontstaan is. Ervoor waren er wel protesten tegen
opium, maar dan vooral uit financiële overwegingen368
. In het begin van de 19de
eeuw was
opium zelfs nog niet illegaal in Engeland369
, en tegen het einde van de eeuw wordt dit
voormalige medicijn overladen met alle zonden van Israël. Het lijdt dus geen twijfel dat de
visie op opium gedurende de 19de
eeuw drastisch veranderd is.
Desalniettemin waarschuwde de censor Yuan Yu-Lin reeds in 1836 voor de gevaren van
opium voor het sociale leven:
362
Lin (2004: 124) 363
Merwin (1908: 48) 364
Lin (2004: 124) 365
Trocki (1999: 123) 366
Li (1982: 687) 367
Samuel Merwin is in die context waarlijk een kind van zijn tijd. Hij echoot deze visie meermaals in zijn werk.
Merwin (1908: 20, 31); Lin (2004: 117) 368
Lin (2004: 118). Zoals eerder vermeld wordt dit lijnrecht tegengesproken door Chang. Chang beweert dat de
edicten tegen opium werden uitgevaardigd uit bezorgdheid om de gezondheid van het volk. Chang (1964: 95) 369
McMahon (2002: 39)
55
Fathers would no longer be able to admonish their wives; masters would no longer be
able to restrain their servants, and teachers would no longer be able to train their
pupils… It would mean the end of the life of the people and the destruction of the soul
of the nation.370
(vertaling Kuo (1935: 213))
In recentere bronnen is het al evenmin moeilijk om te vinden dat opium een moreel vergif
was371
.
Behalve van ambtenaren kwam het protest tegen opium ook vanuit een andere hoek: er
bestonden populaire protestgedichten tegen opium. In een voorbeeld uit de jaren 1840 klaagt
een anonieme dichter bijgenaamd ‗the Chrysanthemum Daoist‘ de effecten van opiumgebruik
aan:
When you first smoke, the blood runs hot; but smoke more, need more and soon you
are a sot. […] An opium addict cannot sit still; sells his wife, his kids and the land they
till. Wife and daughter, the fields he tends; all go up in smoke in the opium den. Evil
merchants sell the drug to make money for the West; disaster for the nation –it can‘t
be for the best.372
Opiumverslaafden gaan zo ver dat ze hun hele familie verkopen, en het westen maakt winsten
ten koste van de situatie in China: een nationale ramp. Een ander gedicht geschreven ten tijde
van de eerste opiumoorlog geeft een gelijkaardig gevoel weer: ―Foreigners each day grow
more and more rich, while Chinese grow poorer by the day‖373
Tegen het einde van de 19de
eeuw overheerste de visie dat opium China financieel en moreel
uitputte. De handel in opium door Britse bedrijven werd gezien als iets verwerpelijks374
. Het
beeld van een China dat verzwakt is door opium en andere plagen draagt bij tot het beeld van
een reus op lemen voeten, zoals het China van het einde van de Qing-dynastie vaak genoemd
wordt. De financiële problemen waarmee China geconfronteerd werd, waren echter niet enkel
te wijten aan opium. En ook het zogenaamde morele failliet van het land valt niet enkel in de
schoenen van opium te schuiven. Los van opium hebben we hier nog steeds te maken met een
370
Kuo (1935: 213). Memorandum van Yuan Yulin, censor van Jiangnan, uit 1836. Dit is in vertaling
opgenomen als appendix in Kuo (1935: pp. 211-214) 371
Booth (1996: 128) en Chang (1964: 17) 372
Madancy (2001: 451), citeert het volgende werk: Xiao Qinglun, Zheng Xuezhang en Shu Yin (eds.), ―Jin
yapian ge (anti-opiumgedicht)‖. Sha xian wenshi ziliao, nr. 6 (1987), pp. 142-143. Dit werk kon ik niet vinden. 373
Madancy (2001: 450) citeert het volgende werk: Qi Sihe, Lin Shuhui en Shou Jiyu (eds.), yapian zhanzheng
鸦片战争 (de opiumoorlog) (6 vols.). Shanghai: renmin chubanshe 人民出版社, 1957. Deze passage zou terug
te vinden zijn in vol. 1 op p. 335. Dit werk is niet toegankelijk voor mij. 374
Richards (2002: 377); Hunter (1911: 80); Merwin (1908: 20, 21)
56
rigide regime dat geen veranderingen toelaat. Het bestuurlijk systeem van China liep sowieso
op zijn laatste benen, met of zonder opium375
.
3. Het distributienetwerk van opium Nu we de opiumgebruikers en hun beweegredenen kennen, stellen we de vraag waar deze
mensen aan opium kwamen.
Op de laagste trap van het distributienetwerk hebben we de winkels waar opium verkocht en
eventueel verbruikt werd door de consumenten, de opiumkitten. Deze etablissementen
bestonden in verschillende prijscategorieën. Van weinig meer dan een vloer en een dak voor
de armen tot chique gelegenheden met alle comfort voor de rijken. Behalve in een opiumkit
kon opium ook nog gekocht worden bij rondreizende kooplui, die hun waar aan de man
brachten op feesten en festivals376
. Een stap verder van de consument hebben we de
opiumgroothandels, zij kochten opium in van Chinese importeurs en raffineerden de ruwe
opium tot een gebruiksklaar product dat geleverd werd aan de eigenaars van opiumkitten.
Opium werd China binnengebracht door Chinese importeurs. Zij kochten de opium in de
verdragshavens van Britse handelaars die de opium vanuit India naar China hadden gebracht.
De Britse schepen meerden meestal aan op een plek net buiten een haven, om aan de controle
van ambtenaren te ontsnappen. De opium werd door de Chinese importeurs met kleinere,
snelle boten aan wal gebracht. De Chinese importeurs moesten proberen om de douane377
te
ontwijken, want opiumimport was tot 1858 illegaal. Meestal was het niet zo moeilijk om deze
ambtenaren met smeergeld een oogje te laten dichtknijpen. De Chinese importeurs stonden
vervolgens in voor het transport naar het binnenland. De reis tussen India en China werd
verzorgd door Britse opiumimporteurs. Deze firma‘s kochten opium in India, ofwel op de
veilingen van de East India Company in Calcutta, ofwel op de veiling in Bombay. De schakel
die het verste afstaat van de opiumgebruikers in China zijn de opiumproductenten in India. Er
waren twee streken in India waar opium verbouwd werd. Ofwel in Oost-India, waar de East
India Company een monopolie had op opiumproductie, ofwel in de onafhankelijke staten van
Centraal-India. In deze twee streken werd opium verbouwd die hoofdzakelijk bestemd was
voor export naar de Chinese markt.
375
Voor een uitgebreide uiteenzetting over de ondergang van de Qing, zie Wakeman ([1975], 1977) 376
Spence (1975: 167). Behalve in Spence (1975: 167) heb ik hier nergens anders informatie over gevonden,
daarom focus ik op de opiumkit als plaats om opium te kopen. 377
De douane zoals wij die kennen bestond niet. De personen die functioneerden als douane waren ambtenaren
belast met het innen van haventaksen.
57
Via dit netwerk met vier tussenschakels tussen de Indische producent en de Chinese
consument werden grote hoeveelheden opium van India naar China gebracht. Hieronder
wordt elke stap in dit netwerk van dichterbij bekeken.
3.1 De opiumkit Een opiumkit is een winkel met verbruiksruimte waar opium kon worden gekocht, klaar voor
gebruik378
. Ze waren beslist niet zeldzaam in 19de
eeuws China, volgens de Amerikaanse
missionaris Justus Doolittle waren er zelfs meer opiumwinkels dan rijstwinkels379
.
Opiumkitten werden gefrequenteerd door alle lagen van de bevolking, al hadden ze elk hun
eigen etablissementen380
. In deze winkels konden verschillende soorten opium gekocht
worden. De duurste was de uit India geïmporteerde opium, waarin dan nog verschillende
variëteiten en prijscategorieën bestonden. De duurste en beste kwaliteit was Patna (dit is de
opium van de East India Company), en dan was er ook nog Malwa (uit West en Centraal-
India, niet van de East India Company)381
. De beste opium van China werd naar verluidt
verbouwd in Yunnan382
. Al deze varianten verschillen van elkaar in morfinegehalte en smaak.
Behalve de pure versies waren er ook nog verschillende mengsels te verkijgen, sommige
opiumkitten waren zelfs beroemd om hun ‗mengsel van het huis‘383
. Deze mengsels konden
ook as uit gebruikte opiumpijpen bevatten, om de prijs te drukken en om het morfinegehalte
te verhogen384
. De opium die in een opiumkit op voorraad was moest op een speciale manier
bewaard worden: luchtdicht in koperen of aardewerken vazen385
. Door een langere bewaartijd
kon de opium ook nog een andere smaak krijgen386
.
Eens de opium naar keuze gekocht was, kon deze opgerookt worden in de opiumkit of
meegenomen worden naar huis. Het was gebruikelijk voor rijke mensen om hun opium mee te
nemen naar huis en daar te gebruiken387
. Armere mensen consumeerden hun opium doorgaans
op de plaats van aankoop388
. Voor sommige arme mensen was de opiumkit hun tweede thuis,
378
Zheng (2003: 26) 379
Doolittle (1876: 355) 380
Chang (1964: 34) 381
Dikötter, Laamann en Zhou (2004: 51) 382
Dikötter, Laamann en Zhou (2004:63) 383
Merwin (1908: 28) 384
Bellanger (1963: 92) 385
Martin (1893: 126) 386
S.N. (1834: 467) 387
Dikötter, Laamann en Zhou (2004: 65) 388
Dikötter, Laamann en Zhou (2004: 65); Doolittle (1876: 352)
58
bijvoorbeeld omdat ze dakloos waren. Zij gebruiken de opiumkit dus als een goedkoop
hotel389
.
Veel Europese reizigers die in de 19de
eeuw naar China kwamen, verwachtten zich aan het
ergste als ze een opiumkit binnenkwamen. Onder invloed van de populaire westerse 19de
-
eeuwse literatuur hadden ze namelijk een beeld van een opiumkit dat niet bepaald rooskleurig
was: beschrijvingen van uitgemergelde figuren die bewusteloos op een hoop vodden liggen,
waarin men nauwelijks een mens herkent390
. Wanneer ze dan met dergelijke verwachtingen
naar China kwamen, waren ze vaak verbaasd over de opiumkitten die ze daar te zien kregen.
Zo schrijft Fleming:
At Singapore, at Hongkong, but more particularly at Tien-tsin, I had often peeped into
the interiors of the opiumshops, fully prepared to meet with some of those fearful
wrecks of humanity that rouse the sympathies and curdle the blood of our people at
home, when described in pro-China speeches and books; but I beheld nothing more
than what I have just described (hij beschreef de opiumroker die er rustig lag en geen
vlieg kwaad deed, K. VdV) […], and everything, as orderly and peaceably as the most
sober race of people could desire.391
Andere Europese reizigers deelden deze mening. Commandant J. E. Bingham (1805-1878)
die gedurende de eerste helft van de 19de
eeuw in China reisde, zag ook opiumkitten:
Although I saw many smoking in the opium-booths, I observed none of those
horridlooking objects that are described by others, and who, I therefore can only
suppose, become so emaciated from an excessive consumption of the drug392
.
Dus de meeste opiumkitten waren blijkbaar proper en vrij normaal393
. Er bestonden echter
ook bewijzen van het tegendeel, zo beschrijft Samuel Merwin een opiumkit in de Oostenrijkse
concessie in Tianjin:
I have eaten and slept in native hostelries, in the interior, so unspeakably dirty and
insanitary that to describe them in these pages would exceed all bounds of taste, but I
have never been in a filthier place than at least one of these Austrian dens. […] Such
dens as this, then, are not only vicious resorts maintained for the purpose of catering to
a degrading habit; they are also breeding places of disease and pestilence.394
Door deze tegenstrijdige beschrijvingen is de enige conclusie die we kunnen maken dat er
verschillende soorten opiumkitten bestonden. Sommigen tartten blijkbaar alle hygiënische
389
Dikötter, Laamann en Zhou (2004: 68) 390
Berridge en Edwards geven een opsomming van beschrijvingen van opiumkits in 19de
-eeuwse Europese
fictieliteratuur. Berridge en Edwards ([1981] 1987: 197) 391
Fleming (1863: 255) 392
Bingham (1843: 409) 393
Dikötter, Laamann en Zhou (2004: 65) 394
Merwin (1908: 145)
59
normen, zoals die die Merwin zag, maar anderen, zoals die die Fleming bezocht, waren proper
en vredig. Er was zelfs een segment van luxe-opiumhuizen voor de elite. De opiumhuizen van
Shanghai stonden bekend als de meest luxueuze395
. Deze etablissementen waren toonbeelden
van luxe396
. William S. Percival (1897-1952), een Brits overheidsfunctionaris die werkte in
Shanghai, beschrijft het interieur van een opiumkit in de Franse concessie in Shanghai,
volgens hem de grootse van heel China:
The place is patronized by all classes of Chinese, from the buttoned mandarin down to
the common street coolie. Each department is well separated from its neighbor, so that
the different classes of smokers cannot get mixed with one another.[…] The first class
is fitted up in a most luxurious manner; the woodwork from the couches is inlaid with
mother-of-pearl, jade and ivory. The couches and pillows are richly covered, some
with embroidered satin and others with crimson velvet, the rest of the furniture
correspondingly rich. The ceiling throughout the interior is beautifully carved. […]
The whole is an excellent example of sensual oriental luxury, and at a single glance
you see it has been got up in a most expensive manner.397
Dit was de beschrijving van het meest chique deel van de opiumkit. In de lagere delen is het
interieur minder rijkelijk: voor de middenklasse zijn de banken bekleed met stof in plaats van
fluweel, terwijl de koelies enkel bamboematten hebben398
.
Ook over de sfeer in het etablissement is Percival zeer te spreken:
There was no crowding, no loud talking; the guests lingered over their tea and lamp
from three-quarters of an hour to an hour, then went away as unhurriedly and self-
possessed as they had entered.399
Deze chiquere opiumhuizen werden door rijke klanten zelfs gebruikt als locatie voor het
houden van zakelijke besprekingen400
.
Personen die een opiumkit uitbaatten waren sinds 1839 strafbaar401
, dus men zou verwachten
dat een opiumkit min of meer verborgen gehouden werd. Volgens George Fleming was dat
ook zo: hij vertelt dat de opiumkits in Tianjin in achterafstraatjes te vinden zijn, enkel
aangeduid door een stuk bruin papier in dezelfde kleur als de muur402
. De opiumkit in
Shanghai, die door W.S. Percival in 1888 bezocht werd, was eveneens verborgen403
. Ook
395
Des Forges (2000:181) 396
Voor een afbeelding van het interieur van een luxueuze opiumkit, zie bijlage 4. 397
Percival (1889: 299-300) 398
Percival (1889: 300) 399
Percival (1889: 302) 400
Dikötter (2002: 68) 401
Spence (1975: 158) 402
Fleming (1863: 256) 403
Percival (1889: 296)
60
Hunter vermeldt dat opium nooit geafficheerd wordt als koopwaar in winkels in Kanton404
.
Volgens Merwin echter, die in het laatste decennium van de 19de
eeuw schrijft, zijn de
opiumkits in Shanghai alles behalve verborgen405
. Aangezien opium illegaal was tot 1858 lijkt
het logisch dat ook opiumkits tot dan in de illegaliteit opereerden.
3.2 De opiumgroothandel Op het niveau boven de opiumkit is er de opiumgroothandel. Hierover is slechts weinig
informatie beschikbaar. De opiumgroothandelaars kochten hun opium van de importeurs,
raffineerden de ruwe opium en verkochten het gebruiksklare product door aan de
detailhandelaars406
. Het raffinageproces om van ruwe opium een rookbaar product te maken is
niet eenvoudig. Men moet de ruwe opium eerst wassen in water, zodat onzuiverheden met
filters of lepels verwijderd kunnen worden407
. Dit water, met de opium erbij, wordt
vervolgens gekookt in koperen pannen om het water te laten verdampen, tot men een zachte
pasta verkrijgt408
. Deze pasta werd geplet in de vorm van bladeren, die te weken werden
gelegd in water. Dat water, waarin opium zit, werd vervolgens ingekookt gedurende 4 tot 7
uren, tot het een siroopachtige consistentie kreeg. Deze siroop werd in bokalen gegoten en
was dan klaar voor verkoop409
. Afhankelijk van de soort opium, was er bij het raffinageproces
een verlies van gewicht. Malwa bijvoorbeeld behield 72% van zijn gewicht, Patna werd
gereduceerd tot 52% van het oorspronkelijke gewicht410
. Geraffineerde opium was meer
waard dan ruwe411
. Het raffineren van opium was, wegens de sterke geuren die vrijkwamen,
een proces dat niet onopgemerkt gedaan kon worden. Daardoor kunnen we aannemen dat vele
ambtenaren hiervan wisten maar zich lieten omkopen412
.
Over de klanten van de groothandelaars schrijft Spence:
These large-scale retailers may have sold some stocks to wealthy purchasers for use in
their homes, but probably their main customers were the two main groups of local
sellers: the owners of opium divans and the itinerant merchants.413
404
Hunter (1911: 66) 405
Merwin (1906: 112) 406
Trocki (1999: 109) en Spence (1975: 166) 407
Newman (1995: 772) 408
Fairbank (1964: 65); Martin (1893: 125) 409
Fairbank (1964: 65) 410
Newman (1995: 773) 411
Spence (1975: 166) verwijst in dit verband naar de rapporten van de keizerlijke douanedienst (imperial
maritime customs series). Het origineel is te consulteren in de British Library te Londen, maar was voor mij niet
toegankelijk. 412
Spence (1975: 166) 413
Spence (1975: 166)
61
Een opiumgroothandel werd dus bevoorraad door een importeur en verkocht door aan
opiumkitten en andere kleinere verkopers. Behalve voor de verkoop stonden de groothandels
ook in voor de raffinage van ruwe opium tot een gebruiksklaar product.
3.3 Chinese importeurs.
Chinese importeurs kochten hun opium van de Britse importeurs. Deze importeurs stonden in
voor het transport in het Chinese binnenland, en uiteindelijk de verkoop aan de
opiumgroothandelaars. Aangezien opiumimport vóór 1860 illegaal was, werden alle
transacties in het geheim en met de nodige omkoping gedaan. Met het Verdrag van Nanjing
werd buitenlandse handel toegelaten in de vijf verdragshavens, en veranderden de technieken
van de importeurs dus. Uiteindelijk werd opiumhandel vanaf 1860 toegelaten in de vijf
verdragshavens, maar nog steeds werd er gesmokkeld om de belastingen te ontduiken.
3.3.1 De voorlopers: de cohong
De cohong werd opgericht in 1720. Dit is een groep van Chinese handelaars die tegen
betaling het monopolie op handel met buitenlanders in Kanton verworven hebben414
. De
handelaars die lid waren van de cohong stonden onder de supervisie van de Hoppo (户部,
hubu)415
, een ambtenaar die rechtstreeks verbonden was met de keizerlijke schatkist416
. Het
Qing-hof genoot dus mee van de winsten die buitenlandse handel opbracht. De cohong was
collectief verantwoordelijk voor het gedrag van buitenlanders in Kanton417
. Communicatie
tussen de ambtenaren en de buitenlanders in Kanton verliep via de cohong418
. Sinds het edict
in 1729 was opiumimport verboden. Opiumimport voor medicinaal gebruik was echter nog
steeds toegestaan. Volgens Xu Naiji verliep dit gedurende de 18de
eeuw via de cohong, en
vrijwel zonder problemen419
. Een overheidsagentschap zoals de cohong kon echter best niet
betrapt worden op de import van illegale opium (voor recreatief gebruik) via hun buitenlandse
partners. Sommige handelaars die lid waren van de cohong deden soms eens een illegale
opiumaankoop, zoals bijvoorbeeld Sinqua420
in 1782. Deze handelaar kocht de lading van de
414
Eames ([1909] 1974: 64) 415
Dit woord komt van het Chinese 户部 (hubu, het overheidsorgaan verantwoordelijk voor de
belastingsinkomsten). Britten in China dachten dat deze ambtenaar hieraan verbonden was, dit klopte niet, maar
hij heeft er wel zijn naam aan overgehouden. De correcte Chinese naam van deze ambtenaar is supervisor van de
douane in Kanton (yuehai guanbu, 粤海关部). Hucker ([1985] 1998: 598) 416
Wakeman (1978: 163) 417
Hao (1986: 17) 418
Wakeman (1978: 175) 419
Memorandum van Xu Naiji uit 1836. Vertaling in Cheng, Lestz en Spence (1999: 112). 420
Deze ongewone naam is te wijten aan het feit dat de ambtelijke titel guan (官) is toegevoegd aan de naam van
deze persoon. Wat zijn echte naam was is helaas niet te achterhalen. Cheong (1997: 126)
62
Nonsuch (een schip dat eigendom was van de East India Company)421
. Aangezien de illegale
opiumlading niet aan wal gebracht kon worden in China moest Sinqua de lading uiteindelijk
opnieuw richting Maleisië verschepen om ervan af te geraken422
. Een weinig winstgevende en
bovendien risicovolle transactie dus. In de jaren 1820 en 1830 zijn er nog gevallen bekend
van handelaars die lid waren van de cohong en die opiumtransacties deden423
, maar het was
eerder uitzonderlijk. Na 1820 moesten de handelaars die deel uitmaakten van de cohong
kunnen garanderen dat de buitenlandse schepen die aanmeerden in Kanton en waarmee zij
handel dreven, geen opium aan boord hadden424
. Vanaf dan werd het voor de cohong quasi
onmogelijk om bij opiumhandel betrokken te zijn. Het risico op straffen was te groot425
.
Opiumhandel vond dus plaats buiten het stramien van officiële handel met de cohong426
. De
meeste Chinese opiumsmokkelaars waren kleine handelaars buiten de cohong427
. Dit was
voordeliger voor Britse smokkelaars. Omdat de Chinese handelaars zonder licentie de
importtaksen ontweken, konden ze aan een betere prijs inkopen428
. Hierdoor werd het
monopolie op buitenlandse handel van de cohong ondermijnd. Bovendien was de cohong
aldus uitgesloten van een zeer winstgevende branche van de handel429
.
3.3.2 Van 1799 tot 1842: smokkelhandel
Verscheidene edicten die eind 18de
eeuw verschenen430
herbevestigden dat opiumimport
verboden was, dus moest de opiumhandel ondergronds gaan. De East India Company had het
monopolie op handel met China431
, maar aan de handel in een illegaal product waren
beperkingen verbonden:
The practice of auctioning opium to private traders began in 1800, when the Emperor
of China issued an edict prohibiting the importation of opium. The law-abiding East
India Company thereupon ceased to sell opium at Canton and indeed prohibited
carriage of the drug on any of its vessels. To continue the trade, however, the
Company auctioned Bengal opium in Calcutta and disclaimed any further
responsibility for opium once it was sold by auction, leaving the private traders to
smuggle the drug into China at their own risk.432
421
Hao (1986: 115) 422
Chong (1997: 263); Eames ([1909] 1974: 233). 423
Zoals bijvoorbeeld de handelaar Howqua. Hao (1986: 118) 424
Hao (1986: 115) 425
Inglis (1976: 29) 426
Hunter (1911: 80) vermeldt dat de handelaars van de cohong nooit betrokken waren bij opiumtransacties. 427
Hao (1986: 118) 428
Chong (1997: 284) 429
Chong (1997: 284) 430
Chang (1964: 219) 431
Booth (1996: 125) 432
Wong (1998: 399)
63
De Indische opium werd dus door Britse handelaars naar China getransporteerd. Deze
handelaars dienden over een licentie van de East India Company te beschikken433
. In 1834
verviel het monopolie op handel van de East India Company, en was de handel met China
open voor Britse privé-ondernemers434
. Eens in China meerden de Britse smokkelschepen aan
dicht bij een Chinese haven, in Kanton, Macao (Aomen,澳门 of het eiland Lintin (Nei
Lingdingdao, 内伶仃岛 ). In het begin van de 19de
eeuw verliep de handel hoofdzakelijk via
Macao, maar toen de overheid daar verstrengde controles uitvoerde verhuisde de handel in
1820 naar Lintin435
. De Chinese importeurs waren doorgaans georganiseerd in
makelaarsverenigingen (yaokou, 窑口)436
. Dergelijke organisaties bestonden uit meerdere
partners, die samen voor kapitaal voor de aankoop zorgden437
. Een geïnteresseerde Chinese
koper kon contact opnemen met het lokale agentschap van een Britse firma. Deze lokale agent
heette ‗compradore‘. Zo‘n tussenpersoon was noodzakelijk, aangezien het voor buitenlanders
verboden was om direct contact te hebben met Chinese zakenlui438
. Een tweede reden voor
het gebruik van compradores was de taalbarrière: een compradore sprak zowel Engels als
Chinees en was dus voor beide partijen onmisbaar439
. Compradores waren bovendien ook
nodig omwille van de complexiteit van het Chinese monetaire systeem440
. Het contact tussen
deze twee partijen verliep vaak via criminele organisaties. Dergelijke organisaties hadden het
netwerk om de Chinese en de Britse handelaars met elkaar in contact te brengen, en het is
door hun bemiddeling dat het contract getekend werd441
. De geïnteresseerde koper betaalde op
voorhand in zilver, en kreeg een betalingsbewijs. Met dit bewijs kon de lading opgehaald
worden van het Britse schip442
. De Chinese koper ging met kleinere schepen naar het Britse
schip, en de inhoud van de opiumkisten werden overgeladen443
. De Chinese smokkelboten
waren uitgerust met alles wat nodig was om de Chinese ambtenaren te ontwijken:
运输鸦片则有 ―块蟹‖、 ―扒龙‖ 等,这些船帆张三桅,两侧尽布铁板,以御炮火。Voor het transporteren van opium zijn er ‗snelle krabben‘ en ‗scharrelende draken‘ et
433
Fairbank (1964: 59) 434
Booth (1996: 125); Wakeman (1978: 173) 435
Booth (1996: 118); Inglis (1976: 62) 436
Su (1997: 79) 437
Fairbank, Reischauer & Craig (1965: 131) 438
Booth (1996: 122) 439
Hao (1970: 24) 440
Hao (1970: 24); King (1965: 47) 441
Spence (1975: 162) 442
Eames ([1909] 1974: 243); S.N. (1834: 467) 443
Martin (1893: 61)
64
cetera. Deze zeilboten hebben drie masten, en aan de beide zijden zijn er ijzeren platen,
om zich te verdedigen tegen artillerievuur. (eigen vertaling K. VdV.)444
Deze smokkelboten waren meestal eigendom van dezelfde criminele organisaties die de
contacten tussen Chinezen en Engelsen verzorgden445
. Normaal gezien werden de ambtenaren
omgekocht, zodat ze een oogje zouden dichtknijpen446
, maar soms was er dus toch nog gevaar
dat de smokkelboten zouden aangevallen worden door douanepatrouilles. Aangezien deze
Chinese opiumimporteurs niet zelden banden hadden met criminele organisaties447
, en hun
boten en bemanning zwaar bewapend waren448
, konden de Chinese ambtenaren, zelfs al
zouden ze niet omgekocht zijn, weinig beginnen tegen deze organisaties449
.
Eens de opium aan wal was, zorgden de Chinese handelaars en hun netwerken voor het
verdere transport naar het binnenland. De opiumimporteurs opereerden meestal op provinciaal
niveau, en transporteerden dus naar een bepaalde provincie. In Fujian bijvoorbeeld, gebeurde
de smokkel door machtige lokale clans450
. Ook dit transport was uiteraard illegaal, en
gebeurde dus in het geniep451
. Soms waren er verder in het binnenland ook nog gewelddadige
confrontaties met ambtenaren, maar aangezien de bendes die opium smokkelden zwaar
bewapend waren, waren de ambtenaren nauwelijks een partij voor hen452
.
Vanuit Kanton waren er enkele belangrijke smokkelroutes naar het binnenland453
. De eerste
en meest lucratieve liep via de stad Lechang ( 乐 昌 ) naar het noorden, met als
eindbestemming Hunan (湖南), een tweede noordelijke route ging richting Jiangxi (江西) via
de stad Nanxiong (南雄). Er was ook een route naar het westen, via Zhaoqing ( 肇庆) naar
Guangxi (广西) en Guizhou (贵州). De oostelijke route tenslotte ging via Huizhou (惠州) en
Chaozhou (潮州) richting Fujian454
. Met Kanton als uitvalsbasis konden dus vele provincies
bereikt worden.
444
Yao (2007: 13) 445
Spence (1975: 162) 446
Memorandum van Xu Naiji uit 1836, vertaald in Baumler (2001: 9); Booth (1996: 113); Downs (1968: 441) 447
Su (1997: 122); Chang (1964: 33) 448
Chang (1964: 33). Deze schepen waren niet enkel bewapend om confrontaties met ambtenaren te vermijden,
maar ook om piraten weg te jagen. Fairbank, Reischauer & Craig (1965: 151) 449
Inglis (1976: 76) 450
Madancy (2001: 463) 451
Madancy (2001: 463) 452
Bello (2003: 1131) 453
Zie de kaart in bijlage 2. 454
Spence (1975: 162) ; Chang (1964: 33)
65
Het belangrijkste kenmerk van deze fase is dat opiumimport verboden was, alhoewel daar op
creatieve wijze mee omgesprongen werd. Een tweede belangrijk element in deze fase is dat de
opiumimport vooral in het Zuiden plaatsvindt, meer bepaald in het bekken van de Parelrivier
(Zhu jiang, 珠江) rond Kanton. Hoewel er een verhaal bekend is van een schip van de Britse
firma Jardine Matheson dat zich in 1833 al tot in Tianjin waagde455
, en zelfs de provincie
Liaoning (辽宁) bereikte456
, ging het overgrote deel van de opium in die tijd naar het bekken
van de Parelrivier.
3.3.3 De periode na het verdrag van Nanjing
Met het verdrag van Nanjing werden vijf verdragshavens opengesteld voor handel met de
Europeanen: Tianjin, Ningbo, Shanghai, Xiamen en Kanton. In deze havens was het voor de
Europese firma‘s toegestaan om hun schepen te laten aanmeren en handel te drijven.
Opiumimport was echter nog niet legaal, dus ging de smokkel gewoon door. Hong Kong werd
de nieuwe hotspot voor opiumhandel. Aangezien Hong Kong na het Verdrag van Nanjing
Brits grondgebied was, was de opslag van opium daar veel makkelijker457
. Britse schepen
vaarden eerst van India naar Hong Kong, en van daaruit verder naar de andere
verdragshavens.458
Het laten aanmeren van opiumschepen in de verdragshavens zelf werd
door de Britse consuls ontmoedigd. Dit zou de legale handel immers in gevaar brengen.
Daarom meerden opiumschepen meestal aan op een plaats een beetje buiten het gebied
waarover de Britse consul zeggenschap had459
.
In deze verdragshavens werd ongeveer hetzelfde systeem met smokkelboten gebruikt. Zo
beschrijft de Britse bisschop George Smith (1815-1871) hoe, in de buurt van Shanghai, opium
door een Chinese importeur getest werd op een Brits schip:
We went on board the receiving ship, and saw the process of preparing the opium for
test, previous to purchase. […] The bargain is soon struck with the Chinese broker,
who incurs the risk of purchasing for the more opulent Chinese opium merchants at
Shanghai and in the neighborhood. A piece of opium is taken as a sample from three
different balls, and prepared in three separate pots for smoking, to test its freedom
from adulteration. […] Shroffs460
, opium-dealers, interpreters and native accountants
455
Chang (1964: 23) 456
Su (1997: 83) 457
Trocki (1999: 103) 458
Su (1997: 122) 459
Fairbank (1964: 233) 460
Dit zijn mensen die munten wegen en de samenstelling ervan controleren. King (1965: 32)
66
were closely standing together in different parts of the deck, which wore a busy and
painfully animated appearance.461
Hong Kong had nog een bijkomend voordeel voor Chinese smokkelaars. Chinese
smokkelaars konden in Hong Kong bescherming van de Britse kroon kopen:
Apparently in those days, a Chinese could go to Hong Kong and by means of some
‗mystification‘, such as becoming the tenant of Crown lands or becoming a partner
with somebody who was, obtain a colonial register for his ship and get a Briton for a
captain. […] His sole value lay in being British. Like a scarecrow, his only function
was to scare off the Chinese maritime police462
.
Voor het noorden had de stad Tianjin een sleutelpositie als doorvoerhaven. Opium kwam daar
aan via de oceaan, maar ook vanuit het binnenland via de rivieren463. De opium die Tianjin
binnenkwam werd ter plaatse gebruikt, ofwel doorgevoerd naar Beijing, de provincie Zhili
(直隶) 464 en Shandong. Van Tianjin ging de opium zelfs naar Shenyang (沈阳)
465 via
Shanhaiguan (山海关) en naar de provincie Jilin (吉林) via het fort van Weiyuan (威远堡 )
en de Hunhe rivier (浑河渡口)466
.
In de tweede helft van de 19de
eeuw nam Shanghai de positie van Kanton als draaischijf van
de opiumhandel over. Shanghai had alles in huis om deze positie in te nemen: een rijk
hinterland, verbinding met de Lange rivier, en een goede haven467
. Via de Gan rivier (赣江)
staat Shanghai in verbinding met de Wuyi bergen (武夷山), een belangrijke theeproducerende
regio468
. We zien dan ook de cijfers van opiumimport in Shanghai sterk stijgen vanaf 1850469
.
Shanghai nam meer dan de helft van de totale opiumimport in China voor haar rekening470
.
Vanuit Shanghai kon opium naar het binnenland verscheept worden via de Lange rivier.
Shanghai werd ook gebruikt als doorvoerhaven naar het noorden. De firma Jardine, Matheson
461
Smith (1847: 131) 462
Wong (1998: 4) 463
Su (1997: 83) 464
Ming and Qing dynasty province directly administered by Beijing, including Beijing, Tianjin, most of Hebei
and Henan and part of Shandong 465
In Shenyang is het volgens Ferdinand van Richthofen zelfs zo erg dat de vrouwen daar ook opium roken.
Von Richthofen (1907: 244) 466
Su (1997: 83) 467
Su (1997: 137) 468
Voor de ligging van deze regio: zie kaart in bijlage 1. 469
Hao (1986: 130) 470
Hao (1986: 134)
67
en Company stuurde bijvoorbeeld opiumschepen van Shanghai naar het toenmalige Chefoo
(het huidige Yantai, 烟台), in Shandong471
.
Vanaf 1858 werd opiumhandel impliciet gelegaliseerd. Er was weliswaar nog steeds geen
enkel verdrag waarin expliciet stond dat opium legaal was, maar tijdens onderhandelingen
tussen de Britten en de Chinezen over het belastingstarief in 1858 werd er een tarief voor
opium vastgelegd:
For the second conference on the tariff and trade rules, to be held on 13 October 1858
pursuant to Article 26 of the Treaty of Tientsin (sic), Elgin (de Hoge Commissaris
voor China, K.VdV.) instructed his deputies to broach the subject of opium
legalization. The Chinese representatives made no objections. Thereupon opium was
legalized by implication.472
Het was vanaf dan voor Britten niet meer verboden om opium te verhandelen in de vijf
verdragshavens473
. Ze hadden wel nog steeds geen toestemming om in het binnenland handel
te drijven474
, dus deze stap werd nog steeds verzorgd door Chinese opiumimporteurs. De
smokkelhandel bleef bestaan, zelfs na de legalisatie van opiumhandel. Smokkelen was
immers nog altijd voordelig om de belastingen die er waren op opiumimport te ontduiken475
,
of om naar andere havens dan de vijf verdragshavens te gaan476
.
De Chinese opiumimporteurs vormen dus de schakel tussen de buitenlandse (hoofdzakelijk
Britse) invoerders van opium, en de lokale opiumgroothandelaars. Deze importeurs hadden
niet zelden banden met criminele organisaties, en genoten ook de bescherming van deze
organisaties tegen overheidscontroles. Wat de Chinese opiumimporteurs deden was
grotendeels illegaal. Voor 1858 werd opium sowieso illegaal gesmokkeld, omdat alle
opiumhandel toen verboden was. De Chinese opiumimporteurs moesten dus de ambtenaren
omkopen om hun activiteiten te laten doorgaan. Maar ook met de legalisatie van de
opiumhandel na 1858 ging het smokkelen door, om aan de voorwaarden van het
legalisatieverdrag te ontkomen.
471
Hao (1986: 135) 472
Wong (1998: 415) 473
Zhou (2010: 43) 474
Martin (1893: 92) 475
Madancy (2001: 463) 476
Su (1997: 122)
68
3.4 De Britse importeurs Britse firma‘s
477 zorgden voor het transport van de opium van India naar China. Opium werd
door deze firma‘s gekocht op de veilingen in Calcutta en Bombay, en op hun eigen schepen
naar China getransporteerd478
. De East India Company had het monopolie op het transport
van Indische goederen naar China. Geen enkele handelaar mocht dus officieel handel met
China drijven als hij niet over een licentie van de East India Company beschikte479
.
Opiumhandel was echter een uitzondering: aangezien het om een product ging dat in China
meestal verboden was, kon de East India Company niet al te openlijk betrokken zijn bij deze
trafiek. Daarom werd het aan de schepen toegestaan om onder hun eigen vlag te varen480
. Dit
systeem was gunstig voor de East India Company, want zo was dit staatsbedrijf niet bij naam
betrokken in een illegale activiteit, maar ze konden er wel de winsten van opstrijken481
. Dit
monopolie eindigde in 1833, en vanaf dan was de markt dus open voor Britse privé-
ondernemers. Als gevolg hiervan steeg de import nog sneller na 1833482
. Vóór 1858 werd de
opium naar de delta van de Parelrivier gebracht, naar Kanton, Macao of Lintin. Na 1858 werd
opium vooral naar Hong Kong gebracht, en van daaruit met kleinere schepen naar de
verdragshavens in China483
. In die havens hadden de Britse transportfirma‘s schepen voor
anker liggen waar de opium kon worden op overgeladen484
. Deze schepen fungeerden als
opslagplaats. In Lintin lagen er volgens Xu Naiji permanent 7 of 8 schepen voor anker waar
opium werd opgeslagen485
. In 1830 zouden dat er al 25 geweest zijn486
. Deze depot-schepen
waren zwaar bewapend487
, en stonden onder Brits bevel. De bemanning, die zeer capabel
was488
, bestond doorgaans uit Chinese laskaars489
.
Voor 1830 gebruikten de transportfirma‘s grote vrachtschepen om de opium van India naar
China te brengen:
477
Er waren ook Amerikaanse firma‘s betrokken bij de opiumhandel. De Amerikanen begonnen met het
invoeren van Turkse opium in China, in kleine hoeveelheden. Downs (1968: 419). Toen Malwa opium geveild
werd in Bombay begonnen Amerikaanse handelaars ook Malwa opium naar China te verschepen. Downs (1968:
433). Ik ga hier niet verder in op de rol van de Amerikanen, voor een gedetailleerd overzicht, zie Downs (1968). 478
Trocki (1999: 51) 479
Hao (1986: 23) 480
Booth (1996: 109) 481
Trocki (1999: 51); Booth (1996: 114) en Merwin (1908: 27) 482
Su (1997: 90) 483
Trocki (1999: 103) en Su (1997: 122) 484
Booth (1996: 113) 485
Memorandum van Xu Naiji uit 1836, vertaald in Baumler (2001: 9). 486
Booth (1996: 119) 487
Su (1997: 122) 488
Hunter (1911: 64) 489
Booth (1996: 119); Hunter (1911: 65). Laskaars zijn matrozen uit Zuidoost-Azië die deel uitmaken van de
bemanning van Europese schepen.
69
Opium was carried in general cargo vessels, sturdy broad-beamed craft some over a
century old. They could only sail with the wind so voyaged east from India during the
summer south-east monsoon, returning in winter with the north-east monsoon which
blew from October to March.490
Dit systeem was echter niet voordelig voor de handelaars, aangezien de prijs van opium zeer
volatiel was. Daarom was er nood aan een permanente bevoorrading van de depots in China.
Dit werd mogelijk met de introductie van een nieuw soort schip, de klipper, een zeer snel
zeilschip491
dat tot drie reizen per jaar kon maken492
. Soms werd er op de reis naar China nog
een tussenstop gemaakt in Penang, Maleisië, waar ook opium werd verhandeld493
. Vanaf 1840
werden er ook stoomschepen gebruikt voor het opiumtransport494
.
Een Brits handelsagentschap in China had meestal een hoofdzetel in Hong Kong. Er waren
kleinere kantoren en depots in de verdragshavens, die een grote onafhankelijkheid genoten.
Zo‘n kleiner kantoor had een westerse directeur, en één of meerdere compradores in dienst495
.
De Britse smokkelfirma bij uitstek was Jardine, Matheson en Co496
. Dit in 1832 opgericht
bedrijf had in werkelijk elk onderdeel van de Britse handel met China een vinger in de pap497
.
Aangezien dit bedrijf model kan staan voor de hele Britse opiumhandel in China wordt het
hieronder kort besproken. William Jardine begon als jonge twintiger aan een carrière in het
verre Oosten. Hij begon als agent goederen te verkopen in China op commissie (en was dus
zelf niet de eigenaar van deze goederen)498
.Voor 1834 was dit verboden, aangezien de East
India Company het monopolie had op handel met China. Maar creatieve handelaars konden
dit ontwijken499
. Jardine deed dit bijvoorbeeld door de titel van consul van Denemarken aan te
nemen500
. Op die manier was hij geen Brits staatsburger meer en had de East India Company
niets over hem te zeggen. Als handelaar voor privépersonen bouwde hij een reputatie en
waardevolle contacten op. In 1832 werd de firma Jardine, Matheson en Co opgericht, een
partnerschap tussen William Jardine en James Matheson (1796-1878), beiden handelaars van
Schotse origine. Jardine, Matheson en Co had een wijd vertakt netwerk met agenten in
490
Booth (1996: 117) 491
Su (1997: 122) en Booth (1996: 117) 492
Trocki (1999: 104) 493
Su (1997: 148) 494
Trocki (1999: 107) 495
Hao (1970: 16) 496
De Chinese naam van dit bedijf is ‗de harmonieuze buitenlandse firma‘ (yihe yangxing,怡和洋行) 497
Fairbank (1964: 60) 498
Fairbank (1964: 133) 499
Hao (1986: 22) 500
Fairbank (1964: 61)
70
Calcutta, Bombay, Londen, China en Singapore501
. Op de Chinese markt was deze firma
bijzonder ondernemend. Ze waren de eersten om een schip dat permanent voor anker lag aan
de Chinese kust te gebruiken als depot voor opium502
. Op die manier waren ze minder
afhankelijk van leveringen uit India, en konden ze betere prijzen afdwingen bij Chinese
kopers. Jardine, Matheson en Co was ook een pionier in het verkennen van de Chinese kust
ten oosten van Kanton. In een poging nieuwe markten voor opium te vinden stuurde Jardine
reeds in 1832 schepen oostwaarts om de kust te gaan verkennen503
. Tot 1834 had deze firma
de facto een monopolie op de kusthandel buiten Kanton504
. De door Jardine uitgestuurde
verkenningstochten naar het noorden waren in het bijzonder succesvol omdat Jardine
samenwerkte met de Pruisische missionaris Karl Gutzlaff (1803-1851). Deze missionaris
sprak Chinees, en schrok er niet voor terug om opiumhandelaars bij te staan in ruil voor
fondsen voor zijn missioneringswerken505
. Dankzij hem konden de Britse handelaars met de
Chinese ambtenaren communiceren506
. Jardine, Matheson en Co hechtte ook bijzonder veel
belang aan hun compradores. Deze werden met zorg uitgekozen en opgeleid, en waren de
sleutel tot het succes van het bedrijf507
. Na de opiumoorlog groeide Jardine, Matheson en Co
uit tot de nummer één in opiumhandel in China508
. Het runnen van een multinational in de
19de
eeuw was een heel ingewikkeld proces. Er bestond nog geen formeel internationaal
bankensysteem, en speculatie met waardepapieren was schering en inslag509
. Bovendien
duurde het lang eer marktinformatie van de opiumverkopers in China de inkopers in India kon
bereiken. Multinationals in de 19de
eeuw moesten dus vooral vertrouwen op de competenties
van hun lokale agenten. Dit was de belangrijkste kwaliteit van Jardine, Matheson en Company:
de leiding legde de grote lijnen uit, maar de lokale agenten (die vaak familie waren510
en
zorgvuldig geselecteerd en opgeleid werden) kregen aanzienlijke vrijheid511
.
De Britse overheid was bezorgd om de belangen van de Britse handelaars in China. Na het
opheffen van het monopolie op handel met China van de East India Company werd er een
overheidsagentschap opgericht om de handel met China te coördineren512
. De Britse
501
Trocki (1999: 115) 502
Cheong (1979: 57) 503
Trocki (1999: 102); Chang (1964: 23); Fairbank (1964: 69) 504
Chang (1964: 27) 505
Hunter (1911: 71) 506
Chang (1964: 26) 507
Hao (1970: 31) 508
Zheng (2004: 107) 509
Trocki (1999: 107) 510
Hao (1986: 24) 511
Chang (1964: 26) 512
Chang (1964: 51); Eames ([1909] 1974: 177)
71
functionaris belast met deze taak in China was de hoofdcommisaris van de Britse handel.
Deze Britse ambtenaar werd betaald door en kreeg instructies van het Brits parlement. Het
was ten strengste verboden voor hem om zelf aan handel te doen513
. Tot zijn taken behoorden
onder andere het beschermen van Britse onderdanen in China (vooral als ze in aanvaring
zouden komen met het gerecht)514
. De hoofdcommissaris resideerde in Kanton en Macao515
.
Hij was het Britse aanspreekpunt voor de Chinese autoriteiten.
3.5 De opiumproducenten in India In India waren er twee systemen van opiumproductie. Het eerste was het monopoliesysteem
van de Britse East India Company in Bengalen, het tweede was het vrije productiesysteem in
de streek rond Goa, waar Malwa-opium werd geproduceerd516
.
3.5.1 De East India Company
De East India Company had sinds het jaar 1793 een monopolie op de volledige
opiumproductie van Bengalen (ongeveer het gebied van het huidige Bangladesh en de
provincie West-Bengalen in India). Het systeem werkte als volgt: boeren die een contract
tekenden dat ze papaver zouden verbouwen, ontvingen een voorafbetaling. In dit contract
werd bepaald dat de opium volledig aan de East India Company moest verkocht worden,
tegen een vooraf vastgelegde prijs517
. Dit systeem was eigenlijk vrij goed voor de boeren,
want de voorafbetalingen kwamen op het moment dat de pacht voor hun land moest betaald
worden. Bovendien beschermde het vooraf vastgelegde tarief hen tegen prijsfluctuaties518
.
Alle papaverboeren in deze streek waren dus met andere woorden verplicht om hun oogst aan
de East India Company te verkopen, aan een vaste prijs519
. Het verbouwen en oogsten van
papaver was zeer arbeidsintensief: het land moest geïrrigeerd en bemest worden; de oogst en
het klaarmaken voor transport namen zeer veel tijd in beslag520
. Vanuit de dorpen werd opium
onder bewaking getransporteerd naar de fabrieken van de East India Company521
. De East
India Company had fabrieken in Patna en Ghazipur, waar de opium verder verwerkt werd:
The raw opium from the country districts is sent down to the government factories in
earthenware jars, worked up in mixing vats, and made into balls about six or eight
513
Inglis (1976: 94) 514
Chang (1964: 52) 515
Chang (1964: 52) 516
Voor een kaart van deze regio‘s, zie bijlage 5. 517
Wong (1998: 393); Richards (1981: 64); Fairbank (1964: 63) 518
Wong (1998: 393); Richards (1981: 79) 519
Booth (1996: 111) 520
Richards (1981: 75) 521
Richards (1981: 76)
72
inches in diameter. The balls, after a thorough drying on wooden racks, are packed in
chests and sent down to the auction.522
De opium werd maandelijks bij veiling verkocht in Calcutta523
. Opiumconsumptie was strikt
beperkt in India, dus bijna alle productie was bestemd voor export524
.
Het monopolie van de East India Company zorgde ervoor dat er veel winsten konden gemaakt
worden door het aanbod beperkt te houden. Daardoor werd de prijs (en dus de winst) per kist
in China namelijk de hoogte in gedreven525
. Toen het monopolie op de Bengaalse
opiumproductie van de East India Company verviel in 1833 konden er door privépersonen
hoge winsten gemaakt worden door de productie op te drijven, dit is dan ook wat er
gebeurde526
.
De opium van de East India Company was bekend als ‗Company‘s Opium‘527
of Bengaalse
Opium528
. Het had een typische verpakking:
Patna and Benares opium arrived in China in the form of round ball weighing about
four pounds apiece and packed forty to a chest. Each ball contained some three pounds
of opium inside an inch-thick cover of many layers of poppy leaf.529
Deze Bengaalse opium werd in China vermarkt onder de namen Benares en Patna, aangezien
de twee verschillende soorten een lichtjes verschillende smaak hadden530
. Dit verschil kwam
door de verschillende graad van zuiverheid: Patna was 70% zuiver, Benares 77%531
.
Het grote voordeel van Company opium was de constante hoge kwaliteit. Enkel boeren van
kasten die erom bekend stonden goede opiumproducenten te zijn, kregen een licentie van de
East India Company532
. De zuiverheid werd gecontroleerd door agenten van de East India
Company533
, en er werd heel veel zorg besteed aan de verpakking. Mede hierdoor, en door de
beperkte beschikbaarheid, werd Company‘s opium in China aan een zeer hoge prijs
verkocht534
.
522
Merwin (1908: 27) 523
Merwin (1908: 25) 524
Baker (1896: 118) 525
S.N. (2008: 20) 526
S.N. (2008: 20) 527
Baker (1896: 115) 528
Newman (1995: 770) 529
Fairbank (1964: 65) 530
Newman (1995: 770) 531
Richards (1981: 70); Baker (1896: 115) 532
Richards (1981: 67) 533
Richards (1981: 70) 534
Dikötter, Laamann en Zhou (2004: 63)
73
3.5.2 Malwa
In Centraal-India werd Malwa-opium verbouwd. De Portugezen verkochten al gedurende
enkele decennia Malwa-opium aan China, in hun concessie in Macao535
. In het begin van de
19de
eeuw stond deze streek niet onder directe controle van de Brits-Indische regering. Dit
gebied bestond uit onafhankelijke prinselijke staten (de zogenaamde Maratha states)536
. Hier
werd een ander systeem voor opiumproductie gebruikt dan in Bengalen. Er was in deze streek
geen monopolie, dus papaver kon door vrije boeren verbouwd worden537
. Deze boeren
moesten wel hoge opiumbelastingen betalen aan hun oversten538
. Het klaarmaken van het
papaversap voor transport gebeurde hier niet in grote overheidsfabrieken, zoals in Bengalen.
In Centraal-India was het klaarmaken van het papaversap een kleinschalige industrie539
De
Britse controle was beperkt:
Control by the British Indian government was limited to imposing the routes to the
port of Bombay and the collection of a transit tax as it passed from the “native states”
to British Indian territory540
.
De opium die in Centraal-India geproduceerd werd kwam op de markt in Bombay, en kon vrij
verkocht worden. Daar werd de opium gekocht door private handelaren541
. Tot 1834 was het,
wegens het monopolie van de East India Company op handel met China, uiteraard verboden
om deze opium naar China te transporteren542
. Het gebeurde toch, via smokkelhandel. De
Malwa opium had eveneens een typische verpakking, net zoals Company‘s opium, maar was
net iets minder verzorgd: ―Malwa opium came in irregular lumps, averaging four to six
pounds in weight and loosely packed‖543
.
Er was een scherpe concurrentie tussen de Malwa-opium en de Bengaalse opium in China.
Aangezien de transportcapaciteit beperkt was, kon de prijs soms snel de hoogte in gaan. Dit
was het geval met Bengaalse opium in het jaar 1815. Aangezien de Bengaalse opium toen zo
duur was kwam er een markt voor de goedkopere Malwa opium. Malwa-opium werd dus
massaal richting China getransporteerd, waardoor ook de prijs van Bengaalse opium zakte.
535
Deze handel was eerder kleinschalig. Eind 18de
eeuw werd duidelijk dat de Portugese handelaars niet genoeg
cash in handen hadden en bovendien niet genoeg schepen hadden om de hele opiumhandel met China te blijven
domineren. En er stonden al kandidaten te popelen om deze leegte te vullen: de Britten. Hao (1986: 113). 536
Wong (1998: 390) 537
Trocki (1999: 83). Deze boeren waren evenwel niet volledig vrij om te kiezen, vaak werden ze door hun
schuldeisers gedwongen om papaver te verbouwen. Trocki (1999: 84) 538
Baker (1896: 118) 539
Trocki (1999: 83) 540
S.N. (2008: 20) 541
Wong (1998: 394) 542
Booth (1996: 125) 543
Fairbank (1964: 65)
74
Ook voor de transporteurs was Malwa-opium aantrekkelijker, aangezien er grotere winsten
konden gemaakt worden doordat de handel vrij was544
. De East India Company probeerde op
verschillende manieren het probleem van de Malwa-concurrentie te bedwingen: allereerst
werd de verkoop van Malwa-opium in Bombay verboden, zodat de Malwa-opium via minder
toegankelijke havens zoals de Portugese enclaves Daman en Diu moest getransporteerd
worden545
. Vervolgens werd de productie van Bengaalse opium opgedreven zodat de prijs zou
dalen. De East India Company probeerde ook de gehele Malwa-productie op te kopen546
.
Uiteindelijk besliste de East India Company in 1831 dat de strijd tegen Malwa-opium zinloos
was. Daarom werd er vanaf 1831 een transittaks ingevoerd op Malwa-opium die Bombay
passeerde, zodat ze er toch ook iets aan verdienen.547
Helemaal goed ging het voor de East
India Company toen in 1843 Sind ook onder Britse controle kwam548
. De staten in Centraal-
India die Malwa-opium produceren waren nu volledig ingesloten door Britse bezittingen,
transport moest dus sowieso via een Britse haven gebeuren. De prijs van Malwa-opium kon
vanaf toen gecontroleerd worden door de taksen in Bombay en andere havens te verhogen of
te verlagen549
.
3.6 In China geproduceerde opium Over de aanvang van opiumproductie in China zijn de meningen verdeeld. Volgens sommigen
werden er reeds papavers geplant in China voor de Tang-dynastie550
. Volgens anderen begon
de papaverproductie in China in de 18de
eeuw551
, en volgens nog anderen pas in de 19de
eeuw552
. Wat zeker is, is dat de Chinese opiumproductie zijn oorsprong vindt in het
Zuidwesten, meer bepaald in de provincie Yunnan553
. Via India en het toenmalige Siam zou
de papaverplant deze provincie binnengekomen zijn554
. Het staat ook vast dat de Chinese
opiumproductie vanaf de tweede helft van de 19de
eeuw een sterke stijging kende555
. De
redenen hiervoor zouden onder andere zijn dat het verbouwen van papaver veel
winstgevender was dan het verbouwen van graangewassen, en ook de aanmoediging van
544
Chang (1964: 21) 545
Wong (1998: 417) 546
Inglis (1976: 61) 547
Chang (1964: 22); S.N. (2008: 20) 548
Baker (1896: 117) 549
Wong (1998: 419) 550
Zhou (2010: 44); Booth (1996: 104); Spence (1975: 151) 551
Su (1997: 84) 552
Trocki (1999: 22) en Zheng (2005: 101) 553
Booth (1996: 104); Su (1997: 84); Spence (1975: 151) 554
Su (1997: 84) 555
Zhou (2010: 44); Blue (2000: 36); Su (1997: 159); Chang (1964: 120)
75
lokale ambtenaren op sommige plaatsen556
. Lokale ambtenaren moedigden opiumproductie in
hun provincies ondermeer aan omdat de rangen van de Qing-administratie niet goed gesloten
waren. Er was een vrij sterke politieke fractie die geloofde dat men het kwaad van
buitenlandse opium zou kunnen counteren met binnenlandse opium557
. Tegen 1880 zou er
meer in China geproduceerde opium dan geïmporteerde opium geweest zijn558
. Vóór de
opiumoorlog wordt de Chinese productie geschat op 10 000 kisten per jaar (zo‘n 600 ton)559
,
in 1879 was de productie al toegenomen tot 241 440 piculs (meer dan 14 000 ton)560
.
3.6.1 De opiumprovincies
In de tweede helft van de 19de
eeuw konden papaverplanten overal in China gevonden worden,
in elke provincie werd opium verbouwd. De hoeveelheden waren evenwel verschillend per
provincie:
Native opium was grown in every province of China. The smallest quantities were
grown in Guangxi and Guangdong, where the soil and climate were least congenial to
the poppy. On the other hand, in Yunnan, Guizhou and most of all, in Sichuan, very
large quantities were produced.561
Sommige provincies verbouwden opium voor lokaal gebruik, terwijl in het zuidwesten en in
Xinjiang (新疆 ) papaver werd verbouwd die werd geëxporteerd naar andere Chinese
provincies562
. We bespreken hier eerst de situatie van opium in Xinjiang, vervolgens in het
Zuidwesten (de provincies Yunnan, Guizhou en Sichuan) en ten slotte in de rest van het land.
3.6.1.1 Opium in Xinjiang
In de westelijke provincie Xinjiang waren er in de 19de
eeuw drie factoren die ervoor zorgden
dat de provincie zo‘n draaischijf in de opiumhandel kon zijn. Ten eerste was Xinjiang een
gebied waar de centrale Qing-autoriteiten niet zo veel controle over hadden. Het immense
gebied was pas in de 18de eeuw aangehecht bij het Mantsjoe-keizerrijk, en bovendien bevolkt
door etnische minderheden. Zelf niet-Han zijnde, hielden de Mantsjoes er een systeem van
indirecte controle over etnische minderheden op na. Voor Xinjiang was dit het beg-systeem,
waarbij lokale ambtenaren (genaamd beg), uit Turkestan als tussenpersonen fungeerden
tussen de Qing-autoriteiten en de bevolking563
. De Qing-dynastie had geld noch personeel om
556
Su (1997: 86) 557
Lin (2004: 121); Su (1997: 86) 558
Lu, Miethe en Liang (2009: 27); Newman (1995: 770) 559
Su (1997: 90) 560
Newman (1975: 770) 561
Newman (1995: 771) 562
Bello (2005: 222) 563
Bello (2000: 133)
76
volledig Xinjiang te laten besturen door ambtenaren van Han of Mantsjoe-origine, daarom
werd het beg-systeem toegepast564
. Ook de immense uitgestrektheid van het gebied, en het feit
dat het grotendeels een woestijn was maakten de Qing-machtsuitoefening er niet
gemakkelijker op. Bovendien was Xinjiang gedurende de 19de
eeuw nog een zeer onrustig
gebied: er was de Hui-opstand van 1862 tot 1877 (Dungan revolte), een deel van Xinjiang (de
streek rond Kashgar) was door Yaqub Beg (1820-1877) van 1865 tot 1877 onafhankelijk
verklaard. Kortom, het 19de
-eeuwse Xinjiang was een woelig gebied waarin de Qing-
autoriteiten het niet of nauwelijks voor het zeggen hadden. De tweede factor die ervoor
zorgde dat Xinjiang een draaischijf voor opium was in de 19de
eeuw is het feit dat het een
grensgebied was. De naburige staat, het khanaat van Kokhand, smokkelde geregeld opium de
grens over. In 1830 vielen de Kokhandi‘s Xinjiang zelfs binnen, met als resultaat dat
producten uit Kokhand belastingvrij mochten ingevoerd worden565
. Xinjiang was dus niet
alleen zelf een producent van opium566
, maar ook een doorvoerhaven voor buitenlandse
opium. Ten derde was het klimaat in Xinjiang zeer gunstig voor opiumproductie. Er waren
drie oogsten per jaar mogelijk, waarvan er één papaver was567
.
Dit alles zorgde ervoor dat er veel opium circuleerde in Xinjiang, ofwel ter plaatse verbouwd,
ofwel van elders geïmporteerd. Het feit dat er zo veel opium was in Xinjiang werd pas door
de centrale overheid ontdekt eind jaren 1830, maar ook toen meenden ze nog dat het was
binnengesmokkeld door buitenlanders568
. Buitenlanders die smokkelden in Xinjiang werden
redelijk zacht aangepakt, om problemen (met onder anderen het Khanaat van Kokhand) te
vermijden569
. De lokale producenten van opium in het noorden van deze provincie waren
meestal Han-Chinezen570
. In het zuiden van Xinjiang was er eerder een probleem van
opiumtrafiek door buitenlanders, alhoewel er ongetwijfeld ook papaver werd verbouwd door
Han-Chinezen en Chinese moslims571
. De trafiek werd gedaan door nomadische stammen uit
564
Bello (2000:133) 565
Bello (2000: 140) 566
Volgens Newman (1995: 773) werd er in 1906 slechts 30 ton opium geproduceerd in Xinjiang. Dit lijkt mij
zeer weinig. De cijfers waarop Newman deze stelling baseert komen van de imperial maritime customs service.
Verder onderzoek naar opiumproductie in Xinjiang is zeker noodzakelijk. 567
Bello (2000: 136) 568
Bello (2000: 129) 569
Bello (2000: 132) 570
Bello (2000: 136) 571
Bello (2000: 137)
77
het gebied, hoofdzakelijk Kirgiezen en Kazakken572
. Opium uit Xinjiang werd
getransporteerd naar Gansu, Shanxi, Shaanxi en Henan573
.
3.6.1.2 Opium in het zuidwesten
In de provincies Yunnan, Guizhou en Sichuan zijn er eveneens drie factoren die ervoor
gezorgd hebben dat deze regio het centrum van de binnenlandse opiumproductie was in de
19de
eeuw. Ten eerste waren deze provincies in de 19de
eeuw het thuisland van vele etnische
minderheden, daarom was er een speciaal bestuurssysteem met native chieftains (tusi, 土
司)574
. Deze fungeerden als tussenpersonen tussen de Qing-administratie en de bevolking.
Ook hier was de controle door de Qing-autoriteiten dus niet echt diepgaand. Een tweede
factor (die evenwel enkel voor Yunnan geldt) is dat het een grensgebied was (en nog steeds
is). Er werd veel opium gesmokkeld575
en verbouwd in Vietnam576
, en deze opium stak
uiteraard ook de grens over577
. Tenslotte was het klimaat in het zuidwesten zeer gunstig voor
papaverteelt: het klimaat daar is warm, en papaver kon gezaaid worden in de herfst. Tegen
maart stonden de planten in bloei, en hun sap was omgezet naar opium en klaar voor de markt
tegen de zomer578
. Door de combinatie van deze factoren was het zuidwesten als regio de
grootste opiumproducent van het land. Tot 1870 werd de leiderspositie ingenomen door
Yunnan, vanaf 1870 produceerde de provincie Sichuan het meeste opium579
. Yunnan was
bovendien ook de bakermat van de binnenlandse opiumproductie, van daaruit heeft het zich
verspreid, eerst over de rest van het zuidwesten in de jaren 1830580
, en later in de rest van het
land581
.
De papaverproductie in het zuidwesten was in handen van etnische minderheden. Deze
verbouwden de papaver in hun gebieden, ver weg van de Qing-controle582
. De trafiek werd
gedaan door Han-Chinezen, niet zelden door Guolu bandieten uit Sichuan583
. Opium uit het
572
Bello (2000: 138) 573
Bello (2000: 139) citeert in dit verband een memorandum uit 1840 van de censor Zhang Bingde. Ik heb dit
niet kunnen vinden in de primaire bronnen. 574
Bello (2003: 1112) 575
De smokkelaars waren vooral etnische Chinezen. Bello (2003: 1115), Culas (2000: 38). 576
Michaud (2000: 61). Opiumproductie zou door Chinezen naar Vietnam gebracht zijn, om ervoor te zorgen dat
er minder opium zou moeten geïmporteerd worden vanuit India. Michaud (2000: 61) 577
Bello (2003: 1115) 578
Bello (2003: 1116) 579
Bello (2003: 1115) 580
Fu & Li (1999: 110), Su (1997: 84) 581
Su (1997: 87) 582
Bello (2003: 1116) 583
Een geheim genootschap dat was opgericht als organisatie voor wederzijdse bijstand, maar zich ook
engageerde in criminele activiteiten. McIsaac (2000: 1645); Bello (2003: 1117)
78
zuidwesten, en meer bepaald uit Yunnan, werd beschouwd als de beste Chinese opium. Deze
ruwe opium werd geraffineerd en gemengd tot vier verschillende variëteiten:
Opium from Yunnan, for instance, was turned into four varieties before being
transported to the markets. ‗Horseshit‘ (mafen) was made of raw opium from the
southeast of Yunnan; blackish-red and wrapped in bamboo leaves; it had the distinct
appearance of horse manure. However, it was considered the best of all domestic
opium and was custom-mage for the Guangdong market. ‗Buns‘ (baozi) came second,
consisting of raw opium from the west of Yunnan. Wrapped into characteristic oil-
paper, ‗bun-opium‘ was mainly sold in Sichuan, Hubei and Shanghai. ‗Opium cakes‘
(gezi) resembled home-baked cakes and were dark in colour. This third type reached
its target markets of Guangdong, Hunan and Guangxi and retailed in bamboo
containers padded with bamboo leaves. The most affordable category was ‗brick
opium‘ (kuaizi), red or yellow, wrapped into rough paper and particularly popular in
Hubei and Guangxi.584
Opium uit Yunnan werd getransporteerd naar bestemmingen in het gehele land, en bekleedde
het topsegment van de markt voor Chinese opium.
3.6.1.3 De rest van het land
Zoals gezegd werd in alle provincies opium verbouwd. Behalve in de bovenvermelde
provincies werd deze opium echter niet op grote schaal uitgevoerd, maar eerder lokaal
gebruikt. De grootste opiumproducent van deze provincies was Zhejiang (浙江), met 600 ton
in 1879585
. Opium die in Zhejiang werd gekweekt werd gebruikt om Shanghai te
bevoorraden586
. De opium uit Fujian was berucht om zijn slechte kwaliteit: ―Fujian opium is
weak in quality, coarse in flavor, and is not produced in qualities sufficient to compete with
the foreign article‖587
. De Chinese opium is dus zeer divers in kwaliteit, afhankelijk van onder
andere de plaats van productie. Zoals eerder vermeld in het hoofdstuk over de effecten van
opium, heeft de papaverproductie de economie van sommige provincies verbeterd. De boeren
konden hun opium verkopen aan een prijs die vele keren hoger was dan de prijs van granen,
en hun financiële situatie was daardoor minder precair588
.
3.6.2 De houding van de overheid ten opzichte van in China gekweekte opium
Het drugsbeleid van de centrale overheid was er in de eerste twee decennia van de 19de
eeuw
vooral op gericht het probleem van opiumimport via de kust tegen te gaan. Men was zich nog
584
Dikötter, Laamann en Zhou (2004: 63) 585
Newman (1995: 770) 586
Zheng (2005: 104) 587
Spence (1975: 152) citeert in dit verband het rapport van de Koninklijke opiumcommissie. Deze passage zou
staan in vol. I, Appendix 6, p. 169. 588
Zhou (2010: 44); Lin (2004: 126)
79
niet echt bewust van het feit dat opium ook in China zelf werd geproduceerd589
. In het jaar
1823 werd door de centrale overheid voor het eerst een edict uitgevaardigd waarin
papaverproductie verboden werd590
. In 1831 werd dit herbevestigd, en werden papaverboeren
bestraft met verbanning en confiscatie van al hun bezittingen591
. Deze edicten bleven evenwel
dode letter592
, en de papavercultivatie ging gewoon door593
. In Xinjiang duurde het nog langer
eer de overheid zich ging richten op het probleem van papavercultivatie in deze provincie. In
de jaren ‘30 werden de daders van misdaden in verband met opium nog steeds verbannen naar
Xinjiang, zodat de situatie daar erger werd594
.
In de periode tussen 1840 en 1880 voerde de Qing-overheid eigenlijk zelfs een politiek van
aanmoediging van papaverproductie in China595
. De economische problematiek met het tekort
aan zilver zorgde ervoor dat de productie van opium in China werd gezien als een oplossing:
op die manier zou het zilver tenminste in het land blijven596
. Men was er ook van overtuigd
dat Chinese opium niet zo schadelijk was als het buitenlandse product:
The opium produced in our pure and refined China is different from what is produced
in the desolate foreign lands… Smoking native opium […] is neither as intoxicating,
nor as addictive as the foreign variety.597
Hier was misschien wel iets van waar, het morfinegehalte van Chinese opium lag lager dan
dat van Indische opium. In Chinese opium zat ongeveer 6% morfine, terwijl de Indische
ongeveer 8% morfine bevatte598
. Een verbod op papavercultivatie in China bleek zeer
moeilijk af te dwingen, aangezien het zou inhouden dat lokale ambtenaren de oogst van de
boeren in hun gebied zouden moeten in beslag nemen of vernielen. Ambtenaren werden
vooral geëvalueerd op de hoeveelheid belastinggeld voor de centrale overheid die ze
binnenbrachten, en de rust in hun gebieden. De oogsten van hun onderdanen vernielen zou
gezorgd hebben voor onrusten en minder inkomsten, dus de ambtenaren waren niet echt
geneigd om dit te doen. Uiteindelijk zag de Qing-overheid de winstgevende mogelijkheden
589
Bello (2003: 1115) 590
Fu & Li (1999: 111); Su (1997: 86) 591
Zhou (2010: 44) 592
Su (1997: 86) 593
Volgens Fu & Li viel de centrale overheid op dit vlak niets te verwijten. Er werden aan de lopende band
edicten tegen opium geproduceerd, maar het probleem was dat de lokale ambtenaren deze edicten niet
uitvoerden. Fu en Li (1999: 112) 594
Bello (2000: 129) 595
Su (1997: 159) 596
Lin (2004: 120) 597
Lin (2004: 128), citeert Jiang Xiangnan (蒋湘南, 1795-1854), houder van een diploma van de keizerlijke
examens op provinciaal niveau, die dit schreef in 1838. 598
Dikötter, Laamann en Zhou (2004: 85); Lin (2004: 128); Broardel (1906: 3)
80
van taxatie op binnenlandse opiumproductie599
, en opiumproductie wordt in 1886
gelegaliseerd600
. Op provinciaal niveau werden al vanaf 1853 lijin taksen geheven op Chinese
opium601
, dus de legalisatie was een logische volgende stap.
De cijfers van in China gekweekte opium tonen aan dat opium in de 19de
eeuw zeker niet
enkel een zaak was van Britse import van een illegaal product. De Chinese cultivatie had aan
het eind van de 19de
eeuw een even groot, zo niet groter aandeel in de totale hoeveelheid
opium. Papaver werd in zowat elke Chinese provincie verbouwd. De meest grootschalige
opiumproductie vinden we in het zuidwesten en in Xinjiang. In deze streken was een
complexe situatie met etnische minderheden en gebrekkige overheidscontrole de basis voor
grootschalige papavercultivatie. De Qing-autoriteiten bestreden de binnenlandse productie
van opium niet echt actief. Er werden edicten uitgevaardigd die papavercultivatie verboden,
maar er werd weinig actie ondernomen. De productie van Chinese opium werd door
sommigen gezien als een manier om de economie overeind te houden. Uiteindelijk werd
papavercultivatie in 1886 gelegaliseerd, en werd het een bron van inkomsten voor de centrale
overheid.
Conclusie De hoofdvraag van dit onderzoek was wat de maatschappelijke impact van opium was in het
19de
-eeuwse China. Dit werd opgesplitst in twee delen, ten eerste over de gebruikers zelf, en
ten tweede werd gekeken naar het distributienetwerk van opium.
Al bij al was het percentage regelmatige opiumgebruikers als deel van de totale bevolking van
China vrij klein. Newman komt in zijn zeer gedetailleerde studie aan een aantal
problematische opiumgebruikers van 1,5% van de totale bevolking in 1879. Deze gebruikers
waren verdeeld over alle lagen van de maatschappij, met als meest prominente groepen
ambtenaren, prostituees en koelies. Het feit dat het opiumgebruik bij deze groepen het hoogst
wordt ingeschat kan ook liggen aan de zichtbaarheid die deze groepen hadden bij
Westerlingen in China. De effecten die opiumgebruik had op de gezondheid van een individu
waren niet echt dramatisch. Wanneer een regelmatige opiumgebruiker echter zijn
gebruikelijke dosis niet kan innemen, treden hevige afkickverschijnselen op. In die zin is het
dus niet opiumgebruik dat een nadelig effect heeft op de gezondheid, maar wel het stopzetten
599
Zhou (2010: 44) 600
Lin (2004: 122) 601
Lin (2004: 122)
81
van het gebruik. Op de productiviteit van een individu blijkt de invloed van opium ook nog
mee te vallen. In vele verslagen van westerse reizigers in China wordt gesproken over koelies
die regelmatig opium gebruiken maar toch nog steeds hun werk naar behoren kunnen doen.
Alles wijst erop dat de meeste Chinese opiumgebruikers in staat waren hun verslaving binnen
de perken te houden en te combineren met hun dagelijkse bezigheden. Voor minder
bemiddelde personen vormde opiumgebruik echter wel een gevaar. Door de hoge prijs van
opium ging een groot deel van het budget van arme mensen naar opium. Er blijft daardoor
maar weinig geld over om eten en andere noodzakelijke zaken aan te schaffen, waardoor
armere opiumgebruikers vaker in de schulden vallen. Het is ook meer waarschijnlijk dat arme
opiumgebruikers onvoldoende geld zullen hebben om hun benodigde dosis aan te schaffen, en
ze zullen dus vaker ten prooi vallen aan de afkicksymptomen. Als individuen waren de 19de
-
eeuwse opiumgebruikers niet bepaald een gevaar voor de maatschappij.
De import van grote hoeveelheden illegale opium had wel een invloed op de stabiliteit van de
maatschappij. Ten eerste was het monetaire systeem van de Qing-dynastie, met twee soorten
metalen munten, mede door de opiumhandel, niet meer houdbaar. Door verschillende
omstandigheden slonk de zilvervoorraad aan een alarmerend tempo, waardoor de prijs sterk
omhoog ging. De overheid was niet bij machte hier iets aan te doen, waardoor het zilvergeld
onbetaalbaar werd, en het kopergeld quasi waardeloos. Het systeem met de twee metalen was
al doorheen zijn hele bestaan labiel geweest, dus opiumhandel is hier zeker niet de enige
oorzaak van het instorten van het monetaire systeem. Ten tweede had opium een groot
aandeel in de inkomsten van de staatskas. Een groot deel van de inkomsten was op één of
andere manier afkomstig van opium. Vanaf 1858 werd er een importbelasting geheven op
opium. Eveneens vanaf de jaren ‘50 van de 19de
eeuw werd er ook op provinciaal niveau een
transittaks op opium geheven. Dit bracht een aanzienlijke som in het laatje, en de overheid
was afhankelijk geworden van deze inkomsten. Maar ook buiten deze officiële kanalen om
vond opiumgeld zijn weg naar de schatkist. Lokale ambtenaren gebruikten soms inkomsten
uit opiumhandel om hun begroting op te smukken. Vele ambtenaren lieten zich ook omkopen
door opiumsmokkelaars, dus het ambtelijke apparaat werd deels gefinancierd door opiumgeld.
Het effect dat opium had op het monetaire beleid en op het belastingssysteem op nationaal
niveau is eigenlijk meer te zien als een symptoom van een verzwakt systeem dan als gevolgen
van de opiumhandel.
In het tweede deel van het onderzoek werd gekeken naar hoe opiumgebruikers aan hun drug
kwamen. Het niveau van de distributieketen dat het dichtst bij de gebruikers stond was de
82
opiumkit. In dit soort etablissementen kon geraffineerde opium van verschillende kwaliteit in
kleine hoeveelheden aangekocht en eventueel ter plaatste verbruikt worden. Opiumkits waren
er voor alle lagen in de maatschappij, van zeer luxueuze etablissementen voor de rijke
gebruikers tot weinig meer dan enkele matten voor de armere gebruikers. De opiumkits in
19de
eeuws China waren nauwelijks te vergelijken met de oorden van verderf die in de
collectieve verbeelding van Europeanen ingebakken zaten. De meeste Europese reizigers in
China toonden zich aangenaam verrast door de opiumkits die ze betraden: op een enkele
uitzondering na waren het nette en aangename etablissementen. Gedurende een bepaalde
periode van de 19de
eeuw waren opiumkits illegaal en de uitbaters ervan strafbaar, daarom
was een opiumkit meestal verborgen. De opiumkits werden bevoorraad door
opiumgroothandels. Deze groothandels stonden ook in voor het raffineren van pure opium tot
een product dat gerookt kon worden. Aangezien dit raffinageproces moeilijk te verbergen is,
gebeurde dit waarschijnlijk met het stilzwijgende medeweten van lokale ambtenaren. De
aankoop van opium in de havens was in handen van Chinese importeurs. Zij kochten ruwe
opium van Britse smokkelaars die aanmeerden buiten de havens. Aangezien opiumimport tot
1858 illegaal was, was het systeem zodanig opgezet dat ambtenaren ontweken werden. De
Chinese smokkelaars waren vaak lid van criminele organisaties. Britse smokkelaars zorgden
voor het transport van opium van India naar China. Dit transport gebeurde aanvankelijk door
privéfirma‘s die een licentie moesten ontvangen van de Britse East India Company, maar
vanaf 1833 was deze licentie overbodig. Britse smokkelaars hadden meestal schepen liggen
net buiten enkele grote havens. Op die schepen werd de opium opgeslagen. De bron van de
opium was India. In India waren er twee regio‘s die opium produceerden. Ten eerste was er
Bengalen, waar de East India Company het monopolie op opiumproductie had. De tweede
regio waren de onafhankelijke prinselijke staten in Centraal-India. Deze regio vormde
aanvankelijk een gevaar voor het monopolie van de East India Company, maar sinds 1831
werd ook de opium die geproduceerd werd in deze gebieden een bron van inkomsten voor de
East India Company, aangezien er belastingen op werden geheven in Bombay.
Buiten deze internationale opiumhandel bestond de productie van opium in China zelf. Dit
gebeurde vooral in de provincie Xinjiang en in het zuidwesten van het land. Vanaf 1830
verspreidde opiumproductie zich van Yunnan naar andere provincies in het zuidwesten:
Sichuan en Guizhou. De binnenlandse productie van opium gebeurde lang buiten het
medeweten van de centrale overheid. Zelfs toen de overheid het te weten kwam, was ze nog
niet bij machte om er iets aan te doen. De productie gebeurde namelijk in gebieden met
83
etnische minderheden waar de Qing-dynastie geen werkelijke controle uitoefende.
Binnenlandse opiumproductie bleek dan ook zeer moeilijk uit te roeien: vanaf 1880 was er
zelfs meer binnenlandse productie dan import.
In welke mate had deze opiumhandel nu invloed op de maatschappij? Ten eerste is het feit dat
een groot deel van het Bruto Nationaal Product van het 19de
-eeuwse China op één of andere
manier te maken had met de import en verkoop van een drug een symptoom van de tanende
macht van de Qing-dynastie. De overheid was niet in staat de import te verbieden. De
betrokkenheid van lokale ambtenaren bij de opiumhandel, en het feit dat ze zich lieten
omkopen en meewerkten met smokkelaars toont aan dat de openbare orde in de 19de
eeuw
eigenlijk een lege doos was. Ook hier was de centrale overheid niet bij machte de controle te
behouden en de grootschalige corruptie aan te pakken. De grootschalige productie van opium
op het Chinese grondgebied en de onmacht van de centrale overheid om hier iets aan te doen
toont opnieuw aan dat de Qing-overheid eigenlijk geen controle had over het grondgebied.
We kunnen besluiten dat opiumimport op zich weinig concrete gevolgen had op de 19de
-
eeuwse maatschappij. We kunnen niet zeggen dat opium dit of dat fenomeen heeft
veroorzaakt. Wat opiumhandel dan wel gedaan heeft is de zwaktes van het Qing-systeem
blootleggen. En die zwaktes bleken talrijk te zijn: het monetaire systeem was onhoudbaar, het
belastingssysteem bleek niet bestand tegen de toegenomen uitgaven van de 19de
eeuw, de
ambtenaren bleken niet te kunnen weerstaan aan de lokroep van opiuminkomsten. Vele
Chinese individuen bleken eveneens niet te kunnen weerstaan aan de lokroep van opium,
maar de gevolgen van grootschalig opiumgebruik als dusdanig bleken relatief beperkt. De
opiumhandel van de 19de
eeuw was de lakmoesproef voor het Qing-systeem, en, het moge
duidelijk zijn, het systeem heeft deze test niet doorstaan.
87
Bijlage 4: afbeelding van luxueuze opiumkit.
Dit is de Nanchengxin opiumkit, gelegen in de Franse concessie in Shanghai. De afbeelding is
van 1884.
Uit: Brook en Tadashi Wakabayashi (2000: 172)
89
Bibliografie
Primaire Bronnen Archibald Little, Alicia, Intimate China, the Chinese as I have seen them. Londen:
Hutchinson en Co, 1899.
Bingham, J. Elliot, Narrative of the Expedition to China, from the Commencement of the War
to its Termination in 1842, with Sketches of the Manners and Customs of that Singular and
hitherto almost Unknown Country. Londen: Henry Colburn, 1843.
Bird, Isabella, The Yangtze valley and beyond : an account of journeys in China, chiefly in the
province of Sze Chuan and among the Man-tze of the Somo territory. Londen: John Murray,
1900.
Doolittle, Justus, Social life of the Chinese: with some account of their religious,
governmental, educational, and business customs and opinions. With special but not exclusive
reference to Fuchchau. New York: Harper and Brothers, 1876.
Fleming, George, Travels on Horseback in Mantchu Tartary: being a summer’s ride beyond
the great wall of China. Londen: Hurst and Blanckett, 1863.
Hunter, William C., The ‘Fan Kwae’ at Canton before the Treaty Days (1825-1844). By an
Old Resident. Shanghai: Kelly and Walsh, Limited, 1911.
Macartney, George, An embassy to China : being the journal kept by Lord Macartney during
his embassy to the Emperor Ch'ien-lung 1793-1974 / ed. with an introduction and notes by J.
L. Cranmer-Byng. London : Longmans, 1962.
MacPherson, Duncan, Two Years in China. Narrative of the Chinese Expedition, from its
Formation in April, 1840, to the Treaty of Peace in August, 1842. Londen: Saunders and
Otley, 1843.
Nichols, Francis H., Through Hidden Shensi. New York: Charles Scribner‘s Sons, 1902.
Peng Songyu 彭崧毓 , Yuzhou Jitan 渔舟记谈 (De herinnerde conversaties van een
vissersboot). Taibei: Da hua yinshuguan 大华印书馆, [1863] 1968.
Percival, William Spencer, The Land of the Dragon. My Boating and Shooting Excursions to
the Gorges of the Upper Yangtze. Londen: Hurst and Blackett Limited, 1889.
Smith, George, A narrative of an exploratory visit to each of the consular cities of China, and
to the Islands of Hong Kong and Chusan, in behalf of the Church Missionary Society in the
years 1844, 1845, 1846. Londen: Seeley, 1847.
S.N. Da Qing lüli 大清律例 (rechtsprecedenten van de grote Qing-dynastie).
S.N. Shizong Xianhuangdi Zhupi Yuzhi 世宗宪皇帝硃批谕旨 (de statuten van Shizong
(posthume naam van de Yongzheng-keizer)).
90
Staunton, George Thomas, An Authentic Account of an Embassy from the King of Great-
Britain to the Emperor of China. Londen: Pall Mall, 1797.
Von Richthofen, Ferdinand, Ferdinand von Richthofen’s Tagebücher aus China. 2 vols.
Berlijn: Dietrich Reimer, 1907.
Xu Pu 徐溥 (ed.), Da Ming Huidian 大明会典 (Verzamelde Statuten van de Grote Ming),
1587.
Secundaire Bronnen Baker, E.N.,―The Opium Industry‖. The Economic Journal, nr. 21 (1896): pp. 114-122.
Baumler, Alan (ed), Modern China and opium : a reader. Ann Arbor (Mich.): University of
Michigan press, 2001.
Beal, Edwin George, The Origin of Likin. Cambridge: Harvard University Press, 1958.
Beeson, Paul en McDermott, Walsh, Textbook of Medicine. Philadelphia: W. B. Saunders Co,
1967.
Bellanger, Jean Luc, La Stupéfiante Histoire des Drogues. Parijs: Editions Mondiales, 1963.
Bello, David, ―Opium in Xinjiang and Beyond‖. Brook, Timothy en Tadashi Wakabayashi,
Bob (eds.), Opium Regimes, China, Britain and Japan 1839-1952. Berkeley, University of
California Press, 2000: pp. 127-151.
Bello, David, ―The Venomous Course of Southwestern Opium: Qing Prohibition in Yunnan,
Sichuan, and Guizhou in the Early Nineteenth Century‖. The Journal of Asian Studies, nr. 4
(2003): pp. 1109-1142.
Bello, David, Opium and the limits of empire : drug prohibition in the Chinese interior, 1729-
1850. Cambridge (Mass.) : Harvard university Asia center, 2005.
Berridge, Virginia en Edwards, Griffith, Opium and the People. Opiate Use in Nineteenth-
Century England. New Haven: Yale university press, [1981] 1987.
Blue, Gregory, ―Opium for China: the British Connection‖. Brook, Timothy en Tadashi
Wakabayashi, Bob (eds.), Opium Regimes, China, Britain and Japan 1839-1952. Berkeley,
University of California Press, 2000: pp. 31-54.
Blum, Richard en anderen, Society and Drugs. San Fransisco: Jossey-Bass inc., 1970.
Booth, Martin, Opium, a history. Londen: Pocket Books, [1996] 1997.
Broardel, P., Opium, Morphine et Cocaïne. Intoxication aigue par l’Opium, Mangeurs et
Fumeurs d’Opium, Morphinames et Cocaïnomanes. Parijs: Baillière et Fils: 1906.
Brook, Timothy & Tadashi Wakabayashi, Bob (eds), Opium Regimes, China, Britain and
Japan 1839-1952. Berkeley: University of California Press, 2000.
Chang, Hsin-pao, Commissioner Lin and the opium war. Cambridge (Mass.) : Harvard
university press, 1964.
91
Cheng, Pei-Kai, Lestz, Michael en Spence, Jonathan. The Search for Modern China, A
Documentary Collection. Londen: W. W. Norton and Company, 1999.
Cheong, Weng Eang, Mandarins and Merchants, Jardine Matheson & Co., a China agency of
the early nineteenth century. Londen: Curzon Press, 1979.
Cheong, Weng Eang, Hong Merchants of Canton. Chinese Merchants in Sino-Western Trade.
Surrey: Curzon Press, 1997.
Clyde, Paul Hibbert, The Far East: A History of the Impact of the West on Eastern Asia.
Englewood Cliffs: Prentice-Hall, [1948] 1964.
Culas, Christian, ―Migrants, Runaways and Opium Growers: Origins of the Hmong in Laos
and Siam in the Nineteenth and Early Twentieth Centuries‖. Michaud, Jean (ed.), Turbulent
Times and Enduring People. Mountain Minorities in the South-East Asian Massif. Richmond,
Curzon, 2000: pp. 29-50.
Dalrymple, Theodore, Drugs. De mythes en de leugens. Amsterdam : Nieuw Amsterdam,
2006.
Des Forges, Alexander, ―Opium / Leisure / Shanghai: Urban Economies of Consumption.‖
Brook, Timothy en Tadashi Wakabayashi, Bob (eds.), Opium Regimes, China, Britain and
Japan 1839-1952. Berkeley, University of California Press, 2000: pp. 167-188.
Dikötter, Frank, Laamann, Lars P. en Zhou, Xun, Narcotic Culture: a history of drugs in
China. Chicago: University of Chicago Press, 2004.
Downs, Jacques, ―American Merchants and the China Opium Trade, 1800-1840‖. The
Business History Review, Nr. 4 (1968): pp. 418-442.
Eames, James Bromley, The English in China, being an account of the intercourse and
relations between England and China from the year 1600 to the year 1843 and a summary of
later developments. London : Curzon, [1909] 1974.
Etherton, Percy T., The Crisis in China. New York: Arno Press and the New York Times,
1970.
Fairbank, John, Trade and Diplomacy on the China Coast. The Opening of the Treaty Ports
1842-1854. Cambridge: Harvard University Press, 1964.
Fairbank, John, Reischauer, Edwin & Craig, Albert, East Asia: the Modern Transformation.
Londen: George Allen & Unwin ltd., 1965.
Fay, Peter Ward, The Opium War, 1840-1842 : barbarians in the Celestial Empire in the
early part of the nineteenth century and the war by which they forced her gates ajar. Chapel
Hill: University of North Carolina press, [1975] 1997.
92
Feige, Chris & Miron, Jeffrey, ―The Opium Wars, Opium Legalization, and Opium
Consumption in China‖. Applied Economics Letters, nr. 15 (2005): pp. 911-913.
Fu, Jiancheng 傅建成 en Li, Guoliang 李国良, “lüe lun yapian zhanzheng qian guonei
zhongzhi yingsu wenti 略论鸦片战争前国内种植婴粟问题 (Korte discussie over het
vraagstuk van binnenlandse papaverproductie voor de opiumoorlog)‖. Renwen zazhi 人文杂
志, vol 2 (1999).
Gronewold, Sue, Beautiful Merchandise: prostitution in China 1860-1936. New York:
Haworth, 1982.
Hao, Yen-p‘ing, The Comprador in Nineteenth Century China: Bridge between East and West.
Cambridge: Harvard University Press, 1970.
Hao, Yen-P‘ing, The Commercial Revolution in Nineteenth-Century China, The Rise of Sino-
Western Mercantile Capitalism. Berkeley: University of California Press, 1986.
Hart, Robert, ―Opium in China: How Many Smokers does the Foreign Drug Supply?‖. Journal of the Statistical Society of London, Nr. 4 (1881): pp. 743-750.
Heather, Nick, ―A Conceptual Framework for Explaining Drug Addiction‖. Journal of
Psychopharmacology, nr. 12 (1998): pp. 3-7.
Henriot, Christian, "From a Throne of Glory to a Seat of Ignominy: Shanghai Prostitution
Revisited (1849-1949)‖. Modern China, Nr. 2 (1996): pp. 132-163.
Henriot, Christian, Belles de Shanghai. Prostitution et Sexualité en Chine aux XIXe-XX
e
siècles. Parijs: CNRS Editions, 1997.
Hershatter, Gail, ―The Hierarchy of Shanghai Prostitution, 1870-1949‖. Modern China, nr. 4
(1989): pp. 463-498.
Huang, Philip C.C., ―Women‘s Choices under the Law. Marriage, Divorce and Illicit Sex in
the Qing and the Republic‖. Modern China, nr. 1 (2001): pp. 3-58.
Hucker, Charles, A Dictionary of Official Titles in Imperial China. Stanford: Stanford
University Press, [1985] 1998.
Hummel, Arthur W. (ed.), Eminent Chinese of the Ch'ing period (1644-1912). Washington:
United States Government Printing Office, 1943-44.
Inglis, Brian, The Opium War. Londen: Hodder and Stoughton, 1976.
King, Frank, Money and Monetary Policy in China, 1845-1895. Cambridge: Harvard
University Press, 1965.
Ko, Dorothy, Teachers of the Inner Chambers. Women and Culture in Seventeenth-Century
China. Stanford: Stanford University Press, 1994.
Kuo, P.C., A Critical Study of the First Anglo-Chinese War, with documents. Shanghai: The
Commercial Press ltd., 1935.
93
Latourette, Kenneth Scott, A History of Christian Missions in China. New York: The
MacMillan Company, 1929.
Lian, Dong 连东 en Cheng, Hui 程慧, ―xuejie guanyu ying yin yapian shu hua shuliang fenqi
zhi lianwei 学界关于英印鸦片输华数量分歧之原委 (The differences of Academic Views
on the Number of Chests of Indian opium imported into China)‖. Lishi jiaoxue 历史教学, vol
2 (2009): pp. 48-53.
Li, Lillian M., ―Food, Famine, and the Chinese State‖. The Journal of Asian Studies, Nr. 4
(1982): pp. 687-707.
Lin, Manhoung, ―Late Qing Perceptions of Native Opium‖. Harvard Journal of Asiatic
Studies, nr. 1 (2004): pp. 117-144.
Lindesmith, Alfred, Addiction and Opiates. Chicago: Aldine Publishing Company, [1947]
1968.
Liu, Fang 刘 芳 ―shilun yapian zhanzheng shibai de yuanyin 试论鸦片战争失败的原因
(korte discussie over de reden van de nederlaag in de opiumoorlog)‖. Dazhong Wenyi 大众文
艺 nr. 6 (2010): pp. 212-214.
Lu, Hong, Miethe, Terance en Liang, Bin, China’s Drug Practices and Policies. Regulating
controlled substances in a global context. Farnham: Ashgate Publishing Limited, 2009.
Madancy, Joyce, ― Unearthing Popular Attitudes toward the Opium Trade and Opium
Suppression in Late Qing and Early Republican Fujian‖. Modern China, nr. 4 (2001): pp.
436-483.
Martin,Ernest, L'opium, ses abus, mangeurs et fumeurs d'opium, morphinomanes. Parijs:
Société d'éditions scientifiques, 1893.
McCulloch, John Ramsey, A dictionary, practical, theoretical, and historical, of commerce
and commercial navigation. Londen: Longman, Brown, Green and Longmans, 1852.
McIsaac, Lee, ―Righteous Fraterneties and Honourable Men: Sworn Brotherhoods in Wartime
Chongqing.‖ The American Historical Review, nr. 5 (2000): pp. 1641-1655.
McMahon, Keith, The fall of the god of money : opium smoking in nineteenth-century China.
Lanham (Md.) : Rowman and Littlefield, 2002.
Merwin, Samual, Drugging a Nation, The Story of China and the Opium Curse. A Personal
Investigation, during an Extended Tour, of the Present Conditions of the Opium Trade in
China and Its Effects upon the Nation. Londen: F. Revell company, 1908.
Michaud, Jean, ―A Historical Panorama of the Montagnards in Northern Vietnam under
French Rule‖. Michaud, Jean (ed.), Turbulent Times and Enduring People. Mountain
Minorities in the South-East Asian Massif. Richmond, Curzon, 2000: pp. 51-78.
94
Newman, R.K.,―Opium Smoking in Late Imperial China: a Reconsideration‖. Modern Asian
Studies, nr. 4 (1995): pp. 765-794.
Polachek, James M., The Inner Opium War. Cambridge : Harvard university. Council on East
Asian studies, 1992.
Richards, John F., ―Opium and the British Indian Empire: The Royal Commission of 1895‖.
Modern Asian Studies, Nr. 2 (2002), pp. 375-420.
Richards, John F., ―The Indian Empire and Peasant Production of Opium in the Nineteenth
Century‖. Modern Asian Studies, Nr. 1 (1981): pp. 59-82.
S.N. The Chinese Repository, vol 1: from May, 1832 to April, 1833. Canton, Printed for the
Proprietors, 1833.
S.N. The Chinese Repository, vol. 2: from May, 1833 to April 1834. Canton: Printed for the
proprietors, 1834.
S.N. The Chinese Repository, vol. 6 from May 1837 till April 1838. Canton: Printed for the
Proprietors, 1838.
S.N. ―History of Opium, Opium eating and Smoking‖. The Journal of the Anthropological
Institute of Great Britain and Ireland, vol . 21 (1892): pp. 329-332.
S.N. Report of the Committee appointed by the Philippine Commission to Investigate the Use
of Opium and the Traffic therein and the Rules, Ordinances and Laws Regulating such Use
and Traffic in Japan, Formosa, Shanghai, Hongkong, Saigon, Burmah, Java and the
Philippine Islands. Bureau of Insular Affairs, War Department: 1905
S.N., A Century of International Drug Control. United Nations Office on Drugs and Crime:
2008.
Spence, Jonathan, ―Opium Smoking in Late Q‘ing China‖. Wakeman en Grant (eds.), Conflict
and Control in Late Imperial China. Berkeley: University of California Press, 1975: pp. 143-
173.
Su, Zhiliang 苏智良, Zhongguo dupinshi 中国毒品史 (De geschiedenis van drugs in China).
Shanghai: Renmin chubanshe 人民出版社 , 1997.
Trocki, Carl, Opium, Empire and the Global Political Economy. A study of the Asian opium
trade 1750-1950. Londen: Routledge, 1999.
Wakeman, Frederic, The Fall of Imperial China. New York: The Free Press, [1975] 1977.
Wakeman, Frederic, ―The Canton Trade and the Opium War‖. Fairbank, John K. (ed.), The
Cambridge History of China, vol. 10, Late Ch’ing. Londen: Cambridge University Press,
1978.
West, Robert, Theory of Addiction. Oxford: Blackwell Publishing Ltd., 2006.
Wong, John Yue, Deadly Dreams: Opium, Imperialism and the Arrow War (1856-1860) in
China. Cambridge: Cambridge University Press, 1998.
95
Wright, Hamilton, ―The International Opium Commission‖. The American Journal of
International Law, nr. 3 (1909): pp. 648-673.
Wright, Stanley Fowler, Hart and the Chinese Customs. Londen: W. Mullan, 1950.
Yao, Weiyuan 姚薇元, Yapian Zhanzheng Shishi Kao 鸦片战争史实考 (onderzoek naar de
historische feiten van de opiumoorlog). Wuhan: Wuhan University Press, 2007.
Zheng, Yangwen, ―The Social Life of Opium in China, 1483-1999‖. Modern Asian Studies, nr.
1 (2003): pp. 1-39.
Zheng, Yangwen, The Social Life of Opium in China. Cambridge: University Press, 2005.
Zhou, Jianrong 周建荣, ―yapian maoyi hefahua dui jindai zhongguo shehui de yingxiang 鸦片
贸易合法化对近代中国社会的影响 (de invloed van de legalisatie van opium op de
hedendaagse Chinese maatschappij)‖. Lüliang jiaoyu xueyuan xuebao 吕梁教育学院学报,
vol 27 (2010): pp. 43-44.
Zhou, Yumin 周育民, ―qingji yapian lijin shuilü yange shu lüe 清季鸦片厘金税率沿革述略
(korte uiteenzetting over de evolutie van het lijin-belastingstarief op opium in de late Qing)‖.
Shilin 史林, nr. 2 (2010): pp. 57-69.