de baas de baas
DESCRIPTION
Secretaresses over hun relatie met een bekende baasTRANSCRIPT
Lettertype: Futura
Ria HaRmelink
met o.a.
Job Cohen Jan des Bouvrie erica Terpstra Hans Wiegel nout Wellink Rita Verdonk andre Rieu alexander Rinnooy kan Gebroeders anker
Secretaresses over hun relatie met een bekende baas
`
De baas de baas
Eerste druk maart 2009
Uitgeverij HaystackPostbus 3085300 AH Zaltbommel0418-680180
Auteur: Ria HarmelinkCorrector: Carolien van der VenIllustratie cover: Evgeniy IvanovVormgeving en opmaak: Foxy Design
ISBN: 9789077881514NUR: 600
© 2009 Haystack/Ria Harmelink
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, geluidsband, elektronisch of op welke wij-ze ook en evenmin in een retrieval system worden opgeslagen zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.
Hoewel dit boek met veel zorg is samengesteld, aanvaardt schrijver noch uitgever enige aansprakelijkheid voor schade ontstaan door eventuele fouten en/of onvol-komenheden in dit boek.
Inhoud
Voorwoord 8
1 ‘We werken hard, maar kunnen ook heel erg lachen’ 12
Thea Dellepoort, secretaresse van Hans Wiegel
(Zorgverzekeraars Nederland)
2 ‘Wij zijn zakelijk niets zonder elkaar’ 22
John de Jong, assistent van Pamela Boumeester
(NS Poort)
3 ‘Jan kan geen “nee” zeggen’ 31
Liesbeth van Pelt, secretaresse van Jan des Bouvrie
(Het Arsenaal)
4 ‘Ik ben er trots op voor meneer Aalberts te werken’ 42
Marja Bouw, secretaresse van Jan Aalberts
(Aalberts Industries)
5 ‘André wil alles gisteren in plaats van vandaag’ 51
Kerstin Cornelis, rechterhand van André Rieu
(musicus en ondernemer)
6 ‘Van gaten in de agenda wordt Alexander onrustig’ 62
Wytske Boersma, secretaresse van Alexander Rinnooy Kan
(SER)
7 ‘Erica is altijd met tien dingen tegelijk bezig’ 71
Jenneke Bruins en Katja Gerrits, secretaresses
van Erica Terpstra (NOC*NSF)
8 ‘We hebben beiden dezelfde insteek: 81
niet zeuren, maar werken’ Yvonne de Wolff, secretaresse van Henk Koop
(Koop Holding Europe)
9 ‘Hij is toch “mijn” burgemeester’ 91
Judith Vos, secretaresse van Job Cohen
(burgemeester van Amsterdam)
10 ‘We hebben vaak aan een half woord genoeg’ 102
Anneloes Kuijsten, secretaresse van Ria van ’t Klooster
(Schoevers)
11 ‘De generaal gaat moeilijke dingen niet uit de weg’ 110
Monique Kwinkelenberg, secretaresse van Peter van Uhm
(Commandant der Strijdkrachten)
12 ‘Afspraken die uitlopen zijn een dagelijks 122 terugkerend fenomeen’ Mieke Karemaker en Birgit van der Laan,
secretaresses van Nout Wellink (DNB)
13 ‘Ik ben bijna Rita’s schaduw’ 133
Ada Engels, secretaresse van Rita Verdonk
(Trots op Nederland)
14 ‘Samen vormen we een hechte groep’ 142
Marianne Nicolai-Hendriks en Nicole Roorda,
secretaresses van Wim en Hans Anker
(Anker & Anker Strafrechtadvocaten)
8
Voorwoord
De bekendste secretaresse is misschien wel Miss Moneypenny.
Jarenlang dook ze op in elke James Bondfilm. Actrice Lois Max-
well zette met verve het klassieke beeld van de secretaresse neer:
kokerrok, pumps, flesje nagellak op de hoek van het bureau, niet
ongevoelig voor de charmes van een meerdere én altijd in een
dienende rol. Lang bestond ook het clichébeeld dat menige se-
cretaresse er vast meer dan een zakelijke relatie met haar baas
op nahield. Dat kon toch bijna niet anders als je zo intens samen-
werkte, was de achterliggende gedachte.
Hoewel er al eeuwenlang secretariële beroepen bestaan, werden
deze lang ingevuld door mannen. Toen in de zeventiende eeuw
de economie bloeide als nooit tevoren en de handelskantoren als
paddenstoelen uit de grond schoten, was het opmaken, versturen
en archiveren van documenten aan mannen voorbehouden. Pas
sinds het begin van de negentiende eeuw werden steeds vaker
vrouwen aangenomen voor deze taken.
Tot in de jaren zeventig van deze eeuw was de rol van de secre-
taresse vooral een dienende: altijd doen wat de baas zegt, zorgen
dat er een vers bloemetje op het bureau staat, koffie halen, brief-
jes typen, het archief op orde houden, maar vooral níét inhoude-
lijk meepraten. Langzamerhand is hier verandering in gekomen.
Het werk werd gevarieerder en complexer. Kortom, het beroep
professionaliseerde zich.
Dat blijkt ook uit de verhalen in dit boek. De bazen in dit boek
willen geen jaknikkende, keurig geklede mevrouw die met een
razende snelheid – uiteraard met tien vingers blindtypend – de
9
brieven uitwerkt die hij gedicteerd heeft. Nee, hij (of zij uiter-
aard) wil een secretaresse die vooruitdenkt, die zelfstandig taken
op zich neemt zodat hij zich kan bezighouden met het besturen
van de organisatie. Maar niet alleen dat, op een aantal onderde-
len wil de baas ook inhoudelijk sparren met zijn secretaresse. Hij
heeft er soms behoefte aan om zaken tegen het licht te houden,
stelt prijs op haar mening en laat die meewegen.
Niet raar natuurlijk, want de werkrelatie tussen baas en secreta-
resse is een van de nauwste samenwerkingsverbanden. Menige
baas ziet zijn secretaresse vaker en langer dan zijn partner. Dat
zorgt voor verbondenheid.
Zakelijk en privé lopen vaak in elkaar over als er zo veel uren sa-
men worden doorgebracht, al geldt dat voor de een wat meer dan
voor de ander. Terwijl de ene secretaresse bij hoge uitzondering
een afspraak voor de baas bij de kapper maakt, regelt de andere
zelfs de privéfinanciën van de baas. En terwijl de ene secretaresse
haar baas nooit buiten het werk om ziet, komt de andere thuis bij
de baas op zijn verjaardagsfeestje. Daarin zit wel degelijk verschil.
Waar geen verschil in zit, is dat alle secretaresses in dit boek er
trots op zijn voor deze ene baas te werken. En ze zijn trots op
zichzelf, want zonder uitzondering vinden ze dat ze hebben bij-
gedragen aan het succes van hun baas.
Soms ging de samenwerking niet meteen van een leien dakje,
maar na verloop van tijd werd altijd de basis gelegd voor een
langdurige zakelijke relatie. De meeste secretaresses werken dan
ook al jaren voor dezelfde baas en kunnen zich niet voorstellen
dat ze ooit weg zullen gaan. Andersom kunnen de bazen zich dat
ook niet voorstellen. Ze zijn gesteld op hun secretaresse. Uit alle
verhalen komt naar voren dat de relatie tussen baas en secreta-
resse gebaseerd is op wederzijds respect. Om dat tot uitdrukking
10
te brengen spreekt een aantal secretaresses hun baas daarom na
vele jaren nog altijd met ‘u’ aan.
Hoe je het ook wendt of keert, secretaresses hebben door hun
unieke positie macht. En wie macht heeft, kan die misbruiken.
De secretaresse is nu eenmaal de spin in het web, de duizend-
poot, ze is vaak de verbindende schakel tussen de medewerkers
en de baas en ze weet precies wat er speelt. Horen, zien en zwij-
gen is iets wat bij uitstek van toepassing is op de secretaresse.
Soms gaat het mis: in Amerika stal een voormalige secretaresse
van Coca-Cola bedrijfsgeheimen die ze door wilde verkopen aan
grote concurrent Pepsi. En een voormalige secretaresse van ad-
vocaat Bram Moszkowicz legde verklaringen af bij de politie over
het frequente kantoorbezoek van Willem Holleeder, waardoor
Moszkowicz in een lastig parket terechtkwam.
Macht heeft de secretaresse ook als het erom gaat wie de baas live
te spreken krijgt en wie niet. Maar ligt een secretaresse daadwer-
kelijk als een waakhond voor het kantoor van de baas om onver-
laten tegen te houden? Nee. Uit de portretten in dit boek blijkt
dat een goede secretaresse haar macht wel gebruikt, maar nooit
misbruikt. En ook dat de secretaresse van tegenwoordig in niets
meer lijkt op clichébeeld dat bijna onuitroeibaar is. Anno 2009
is een secretaresse een kordate, doortastende man of vrouw, die
inhoudelijk kennis van zaken heeft en trots is op de baas en op
zichzelf!
Dit alles en nog veel meer komt allemaal terug in dit boek. U
steekt stiekem uw hoofd om de deur en leest hoe het eraan toe-
gaat in de directiekamer – hoe topbaas en topsecretaresse met
elkaar samenwerken en met elkaar omgaan.
11
Ik wil graag alle secretaresses en bazen bedanken voor hun open-
hartigheid en voor de tijd die ze voor me hebben vrijgemaakt.
Zij hebben mij de gelegenheid gegeven een kijkje in de keuken te
nemen. Verder wil ik Marike van Zanten, Lia van den Berg, Loes
Schokker, Monique Krol, Judith Kuipéri, Marike Hersevoort, Si-
mone Gorter en Raymond Gerritsen bedanken. Zonder hun steun
en opbouwende kritiek had dit boek er niet uitgezien zoals het er
nu uitziet. Ook dank aan Geerhard Bolte, mijn uitgever. Hij heeft
mij geholpen mijn lang gekoesterde droom te realiseren. Tot slot
wil ik Rob, Azra en Sven danken voor hun geduld en de ruimte die
ze me gaven om er de afgelopen tijd niet altijd voor ze te zijn.
Ria Harmelink
Epse, 2009
PS Wist u dat secretaressedag het langste woord is dat in het
tienvingersysteem alleen met de linkerhand wordt getypt?
12
Thea Dellepoort, secretaresse van Hans Wiegel
(Zorgverzekeraars Nederland)
‘We werken hard, maar kunnen ook heel erg lachen’
Niet minder dan 160 kilometer rijdt Thea Dellepoort (56),
secretaresse van Hans Wiegel (67), voorzitter van Zorg-
verzekeraars Nederland, van huis naar kantoor om voor
‘meneer’ Wiegel te kunnen werken. ‘Meneer Wiegel’ of
‘voorzitter’, zo noemt zij hem na 23 jaar nog steeds. Net zoals hij
haar nog altijd ‘mevrouw Dellepoort’ noemt. Hoewel volgens sommige
mensen in hun omgeving deze manier van elkaar aanspreken is uitge-
groeid ‘tot een komische act tussen één dame en één heer’, kijkt Del-
lepoort daar anders tegen aan. ‘Het heeft wel een bepaalde charme om
elkaar op deze manier aan te spreken. Je gaat nu eenmaal anders met
elkaar om wanneer je elkaar niet tutoyeert, het schept een afstand die
wij beiden prettig vinden.’ Dat wil niet zeggen dat er immer een koele
zakelijke sfeer heerst. ‘Absoluut niet. We werken hard, maar kunnen
ook heel hard lachen.’
De afstand tussen beiden bedraagt slechts luttele meters. Ge-
scheiden door een deur grenzen hun kantoren aan elkaar. ‘Dat is
prettig en praktisch, dan hoeft de heer Wiegel niet steeds te ver-
tellen wat er gebeurt. Bovendien hoeven we niet elke keer naar el-
kaar toe te lopen. We verheffen geregeld onze stem om van achter
ons eigen bureau met elkaar te communiceren.’ En is Wiegel niet
op kantoor, dan is hij er ook weer wel, want boven op de archief-
kast van Dellepoort staan portretfoto’s van Wiegel, die er door
hem hoogstpersoonlijk zijn neergezet met het commentaar: ‘Kijk
mevrouw Dellepoort, dan ben ik er toch een beetje.’
13
Het begon allemaal in 1986. Wiegel was commissaris van de ko-
ningin in Friesland. En had uiteraard een secretaresse. Maar na
haar studie rechten vertrok zij als juriste naar de afdeling AWBZ
op het provinciehuis. Wiegel moest dus op zoek. ‘Ik werkte ook
op het provinciehuis. De heer Wiegel en ik kwamen elkaar wel
eens tegen op de gang. Maar verder dan “Mogguh, commissaris.”
“Mogguh, mevrouw, mooi weer vandaag hè?” “Ja, commissaris,”
ging het niet. Op een ochtend kwam hij binnenstormen en zei:
“Mevrouw Dellepoort, mijn secretaresse ‘gaat in de bijstand’. Zou
u het leuk vinden om mijn secretaresse te worden?” Daar moest
ik even over nadenken, want ik had een fijne baan en de heer Wie-
gel kende ik alleen maar van de krant en de televisie. “Hoe lang
doet u daar dan over?” reageerde hij meteen. Niet zo lang dus,
want de volgende dag heb ik hem gezegd dat ik het graag wilde
doen. Achteraf gezien een beetje overmoedig misschien, want het
was veel en zo anders dan ik gewend was. Je bent als secretaresse
van de commissaris van de koningin toch een soort vraagbaak, je
moet overal iets van weten, dat vereist veel kennis over wie, wat
en waar binnen de organisatie. En de heer Wiegel had daarnaast
nog een tiental nevenfuncties.
Ook moest ik alle uren en kilo-
meters die de chauffeur maakte
bijhouden voor het ministerie
van Binnenlandse Zaken. Dat was een gereken, ik werd er hele-
maal gek van. Soms wel twintig velletjes in een week met de extra
uren, de overuren en de tussenuren. Natuurlijk met allemaal an-
dere tarieven. Vreselijk. En ik kán helemaal niet rekenen.’
In de eerste week dat Dellepoort er zat, overleed minister Riet-
kerk van Binnenlandse Zaken en was er sprake van dat Wiegel
hem tijdelijk zou opvolgen. Hectische tijden dus. ‘Toen deed ik
‘Echt, ik ben net een aap:
horen, zien en zwijgen’
14
de hele dag niets anders dan de media en mensen uit alle wind-
streken van ons land te woord staan. Sommigen wilde dat hij in
Friesland zou blijven en anderen vonden dat hij terug naar Den
Haag moest omdat hij daar meer voor het land zou kunnen bete-
kenen. Kortom, iedereen gaf zijn of haar mening en ik noteerde
alle reacties. Journalisten, zoals Jaap van Meekren en Willebrord
Frequin, lagen in het voorportaal te luisteren met wie ik zat te
bellen. In die eerste week werd ik dus meteen in het diepe ge-
gooid. Ik dacht: waar ben ik nu toch terechtgekomen.’
Wilt u niet mee?
In 1994 maakte Wiegel de overstap naar Zorgverzekeraars Ne-
derland (toen nog KLOZ geheten). ‘Ik zou zijn secretaresse daar
inwerken voor zover het zijn nevenfuncties betrof, maar op een
gegeven ogenblik kwam de heer Wiegel en zei: “Er zit helemaal
geen secretaresse daar, wilt u niet mee?” Ook hier heb ik weer over
na moeten denken, want ik had, en heb trouwens, ook nog zoiets
wat een leuk huwelijk heet en onze jongste dochter woonde toen
nog thuis. Aan de andere kant was het zo dat op het provinciehuis
de cirkel wel rond was. Ik had alles een keer meegemaakt, van
koninklijke onderscheidingen tot burgemeestersbenoemingen.
Maar goed, vijf keer in de week 320 kilometer per dag heen en
weer rijden was geen optie voor mij. We zijn uitgekomen op drie
dagen op kantoor en twee dagen thuis. In vier dagen tijd hebben
mijn man en ik thuis de allerkleinste logeerkamer geschilderd en
opgeknapt zodat er een werkplek ingericht kon worden.’
Inmiddels heeft Dellepoort na een aantal jaren haar reistijd te-
ruggebracht van twaalf uur naar acht uur in de week door nog
een dag extra thuis te gaan werken. ‘Dat kon omdat het minder
hectisch werd, de heer Wiegel stopte met het lidmaatschap van
15
de Eerste Kamer. Dat lidmaatschap koste veel tijd, hij moest vaak
op maandagavond al naar Den Haag voor de fractievergadering
en dan zat hij de hele dinsdag in de Eerste Kamer. Het was in die
periode behoorlijk puzzelen qua agenda.’
Spijt van de overstap heeft Dellepoort niet. ‘Nooit gehad ook. Als
je voor iemand zoals de heer Wiegel werkt, is geen dag hetzelfde.
Het werk is heel divers en er gebeurt hier altijd van alles.’ Van
dat ‘alles’ is een hoop vertrouwelijk. ‘Echt, ik ben net een aap:
horen, zien en zwijgen is inherent aan het vak. Maar dat voel ik
niet als een belemmering. Datzelfde geldt voor koffie inschenken,
dat hoort er ook gewoon bij. Soms willen de gasten van de heer
Wiegel dat er een foto gemaakt
wordt van hen met de heer
Wiegel. Dan gaat de tussendeur
open, trekt ie een grijns van
oor tot oor en maakt hij klikbewegingen met zijn handen voor
zijn gezicht. Dan zeg ik altijd quasiverbaasd: “Voorzitter, moet
ík de foto maken?’’ Alsof ik dat niet altijd doe. En altijd dezelfde
pose: tussen de mensen in en met de duim omhoog! Hij koket-
teert ook met zijn onwetendheid als het om computers gaat. Als
hij wil dat ik iets voor hem opzoek op de pc, vraagt hij: “Kunt u
op die televisie even wat voor mij opzoeken, iets met .nl aan het
eind.” Verbale, flauwe grappen, maar het blijft leuk!’
De Nacht van Wiegel
Omdat Wiegel zo bekend is, weten veel mensen hem te vinden.
Die mensen krijgen Dellepoort dan aan de telefoon. Geïrriteerd
raakt ze niet van dat soort telefoontjes, het hoort erbij als je een
bekende baas hebt. ‘Zo belt er bijvoorbeeld al vier jaar lang in
‘Koffie inschenken,
dat hoort er gewoon bij’
16
september een heer van een palingrokerij of de heer Wiegel in de
jury wil zitten van een palingrookwedstrijd. En elk jaar roep ik
weer: “Wat leuk dat u belt, is er nu alweer een jaar voorbij?” om
hem daarna weer te moeten teleurstellen. Deze heer wéét dat de
heer Wiegel in die periode in het buitenland is, maar hoopt steeds
dat het één keer niet zo is. Ik heb ook drie jaar lang een hechte
band gehad met Jaïr Ferwerda, voormalig redacteur van het pro-
gramma Barend & Van Dorp. Elke keer vroeg hij of de heer Wiegel
in het programma wilde komen. En elke keer zei ik dat de heer
Wiegel elke avond om achttien minuten over tien naar bed gaat
en dat hij dus niet om elf uur ’s avonds live aanwezig kan zijn.’
Het hele journaille hing ook in 1999 aan de lijn naar aanleiding
van de beruchte ‘Nacht van Wiegel’. Wiegel, Eerste Kamerlid,
hield de invoering van het correctief referendum tegen door als
enige tegen te stemmen. Tussen Wiegel en Dellepoort was het
geen gespreksonderwerp. ‘Al jaren was duidelijk dat hij tegen
was, dus daar hoef je het niet over te hebben. Het zou trouwens
een mooie boel worden als ik tegen hem zou zeggen: “Weet u het
wel zeker meneer Wiegel?” Dan zou hij vast denken: wat doet dat
mens hier al vijftien jaar. Ik zat natuurlijk wel voor de tv, het ging
wel over mijn baas tenslotte. En het was spannende tv. Iedereen
probeerde hem over te halen voor te stemmen. Zijn vrouw, die
uiteraard ook voor de tv zat, heeft nog gebeld met de chauffeur en
gezegd dat hij tegen “de baas” moest zeggen dat ie zijn poot stijf
moest houden omdat ie er anders thuis niet meer in kwam.’
Bellen of schrijven mensen over hun problemen, dan neemt ze
die altijd serieus.
‘Het zijn vaak mensen die ten einde raad zijn. Die als laatste
strohalm de heer Wiegel willen spreken. Dat gaat van mensen
die problemen hebben met hun verzekering omdat ze naar het
17
buitenland verhuisd zijn en medicatie die niet vergoed wordt tot
mensen die ergens een bijzondere visie op hebben en dat met de
heer Wiegel willen delen. Ik probeer me altijd te verplaatsen in
degene die contact zoekt. Het is belangrijk om iemand serieus te
nemen, je in te leven in de problemen of situatie waarin iemand
zit en te proberen te helpen waar je kunt. In dat opzicht is het
een ombudsfunctie. Uitzoeken waar iemand moet zijn met zijn
vraag. Zo nodig de naam en het telefoonnummer geven van de
secretaresse van de hoogste baas van die andere organisatie. Van
boven naar beneden werkt namelijk altijd beter als het gaat om
het oplossen van een probleem.’
Zelf heb je ook verdriet
Samen zijn ze na al die jaren als een goed geoliede machine. ‘De
heer Wiegel is een heel plezierige man om voor en mee te werken.
Ik heb niet te klagen over gebrek aan humor op mijn werk. Maar
we gaan niet samen figuurzagen en we komen niet bij elkaar over
de vloer. We hebben een zakelijke band.’ Dat wil niet zeggen dat
ze niet betrokken zijn bij elkaar. ‘Toen mijn man en ik er een keer
een weekendje tussenuit piepten naar een van de eilanden, heeft
de heer Wiegel alles op alles gezet om uit te vinden waar we wa-
ren. Toen we daar aankwamen
stond er een kistje met twee
flessen wijn waar een kaartje
aan hing met de tekst: “Veel
plezier en lekker uitwaaien. De baas.” Andersom probeer ik ook
een passend cadeau te vinden voor verjaardagen of bij andere ge-
legenheden. Een doos sigaren zou echt te gemakkelijk zijn.’
Ook toen Wiegel zijn tweede vrouw verloor, was de betrokkenheid
er. ‘Heel veel dingen deel je met elkaar, dus ook dit. Het was een
Ze noemt hem na 23 jaar
nog steeds ‘Meneer Wiegel’
18
heel moeilijke tijd. Zelf heb je ook verdriet. Toch probeer je daar
zakelijk mee om te gaan, anders heb je het overzicht niet meer.
De heer Wiegel is in die tijd nooit de regie verloren. Daar heb ik
enorm veel respect voor. Van hem heb ik geleerd dat in moeilijke
tijden structuur heel belangrijk is, dat je zakelijk en privé moet
scheiden en dat emotie en gevoel verschillende dingen zijn.’
Hoe goed je het als secretaresse ook met je baas kunt vinden, hij
is natuurlijk niet perfect. ‘Nee, natuurlijk niet, maar je accepteert
dingen van elkaar omdat je elkaar al zo lang kent. En soms denk
je: ach ja, toe maar, het is de baas. Dat zal hij andersom ook zeker
hebben, misschien wel vaker dan ik zou hopen. Maar dat staat
een goede samenwerking niet in de weg. De heer Wiegel is bij-
voorbeeld altijd duidelijk. Hij legt zijn wensen nadrukkelijk op
tafel, maar dat ervaar ik niet als negatief. Dat is juist heel prettig,
je weet waar je aan toe bent. Ik ben een luisterend oor, hoewel dat
niet wil zeggen dat ik nergens iets van vind. Omdat ik vanuit een
andere invalshoek kijk, zie ik de dingen wel eens anders. Dan geef
ik dat wel aan. Dan zeg ik bijvoorbeeld: “Wat koopt u ervoor?”
Of: “Dat voelt niet zo goed.” Of: “Misschien voegt het helemaal
niets toe.” En ik geef altijd eerlijk antwoord als hij aan mij vraagt:
“Wat vindt u ervan, mevrouw Dellepoort?” Aan meelopers en ja-
knikkers heb je niets en daar zijn er al genoeg van. Een prettige
eigenschap is dat hij te allen tijde rustig blijft. “Ontspan, dan lukt
alles,” is een veelgebruikte uitdrukking. De heer Wiegel kan goed
relativeren en als er volgens anderen iets snel moet gebeuren,
is het af en toe handig om even te wachten. Dingen waaien dan
soms zomaar over. En dat hij nog net zijn brieven niet met de
postduif verstuurt en niet met een computer overweg kan, ach,
dat heeft zijn charme.’
19
Hans Wiegel over Thea Dellepoort
‘Ik zal altijd mevrouw Dellepoort blijven zeggen’
‘Dat ik in 1986 heb gevraagd of mevrouw Del-
lepoort mijn secretaresse wilde worden, is een
heel goede keuze geweest. Ze is attent, gees-
tig en efficiënt. Efficiëntie is natuurlijk een
kernkwaliteit van een secretaresse, het werk moet goed
én doeltreffend gedaan worden. Ik houd er niet van als
iemand zit te muizen over flauwekuldingen. En daar heb
ik mevrouw Dellepoort nog nooit op kunnen betrappen.
De agenda is bijvoorbeeld altijd goed ingericht en veel
zaken handelt ze af zonder mij te storen.
Iedereen die met haar te maken heeft of heeft gehad, is
enthousiast over haar. Er bellen heel veel mensen met
vragen over van alles en nog wat. Mevrouw Dellepoort
staat ze altijd allemaal vriendelijk te woord, luistert
naar ze en denkt met ze mee over de oplossing van hun
probleem. Dat is echt haar allersterkste punt. En aan-
gezien een secretaresse vaak het eerste contact is met
de buitenwereld, is zij dus het perfecte visitekaartje.
Daar komt bij dat we samen veel plezier hebben, we voe-
len elkaar qua humor goed aan.
Door de jaren heen hebben we ons eigen “jargon” ont-
wikkeld wat dat betreft. Als ik bijvoorbeeld ergens op
bezoek ben geweest of een lezing heb gegeven, vraagt
mevrouw Dellepoort altijd hoe het was. Als ik dan ant-
woord: “Het waren allemaal brave mensen,” dan weet ze
dat het saai was.
20
Ik zal altijd “mevrouw Dellepoort” blijven zeggen, ik
houd nu eenmaal niet zo van je en jij. Net zoals zij
altijd “voorzitter” zegt als ze mij aanspreekt. Daar
voelen we ons beiden prettig bij. We werken zo goed
samen, dat ik me niet kan voorstellen dat zij níét mijn
secretaresse zou zijn. Mocht ik ooit weer iets anders
gaan doen, dan ga ik manmoedig op mijn knieën om te
vragen of ze met me mee wil.’
Over Hans Wiegel------------–––––
Hans Wiegel is voormalig VVD-politicus. Van 1982 tot
1994 was hij commissaris van de koningin in Friesland,
om vervolgens de overstap te maken naar het voor-
zitterschap van Zorgverzekeraars Nederland (voorheen
KLOZ). Daarnaast is hij voorzitter van het Centraal
Brouwerij Kantoor (CBK), de Stichting Garantie Wonin-
bouw Jo Roelof Zeeman, de Stichting Postacademische
Medische Cursussen in Indonesië en de raad van advies
LSI Project Investment. Hij is president-commissaris
van de NOB, De Meeuw en Coram en lid van de raad van
commissarissen van Arriva Nederland, Van Triest, PGZ
International en Pouw Automotive Group. Wiegel is ook
vicevoorzitter van de Stichting Maatschappij, Veilig-
heid en Politie, lid van het stichtingsbestuur As-
surances KLM en lid van het bestuur van Coöperatie
Achmea Verzekeringsgroep. Tot slot is hij nog lid van
de raad van advies van Deloitte, Advies StraetHolding,
Curatorium VNO-NCW, Otto-Uitzendkracht en de RO-Groep
en is hij adviseur van Bouwfonds Langewold.
Wiegel is Grootofficier in de Orde van Oranje Nassau
21
(bij bevordering), Ridder in de Orde van de Neder-
landse Leeuw, Grootkruis in de Koornorde van België en
Grootkruis in de Orde van Burgerlijke Verdienste van
Spanje.
22
John de Jong, assistent van Pamela Boumeester
(NS Poort)
‘Wij zijn zakelijk niets zonder elkaar’
Het was niet de droom van John de Jong (43) om secreta-
resse te worden, zeker niet. Hij rolde het vak in en sinds
dertien jaar vormen Pamela Boumeester (50), directie-
voorzitter van NS Poort, en hij een onafscheidelijk duo.
‘Ik geniet van mijn werk. Pamela en ik vullen elkaar goed aan. Ik kan
meteen aan haar gezicht zien hoe de vlag erbij hangt. Maar ook aan
de manier waarop ze bijvoorbeeld haar pen oppakt of de hoorn neer-
legt kan ik zien in welk humeur ze is. We kennen elkaar door en door
en hebben aan een half woord genoeg. Dat is ook de kracht van onze
samenwerking: op voorhand redelijkerwijs kunnen inschatten hoe de
ander reageert. Hoewel dat natuurlijk nooit voor honderd procent
lukt. Er zitten altijd weer verrassingen in want we zijn allebei eigen-
zinnig, maar dat maakt het ook weer leuk.’
Samen kennen ze turbulente tijden. Zeker in 2001 toen het con-
flict tussen de werknemers en de directie om het ‘rondje om de
kerk’, het rijden op vaste trajecten, hoog opliep. De bonden rie-
pen op tot stakingen, waar veelvuldig gehoor aan werd gegeven.
De kranten stonden bol van de
elke keer maar weer mislukte
onderhandelingen. Boumees-
ter kreeg er volgens eigen zeg-
gen ‘een kunstkop van’ (NRC Handelsblad, 12 april 2001). ‘Dat
was een zware periode. Met dezelfde club mensen, onder wie de
directievoorzitter, vier secretaresses in “ploegendienst” en de
‘Soms is het beter
om op je tong te bijten’
31
Liesbeth van Pelt, secretaresse van Jan des Bouvrie
(Het Arsenaal)
‘Jan kan geen “nee” zeggen’
Werken voor een creatieve baas betekent never a dull mo-
ment. Voordat je het weet, moet alles weer anders. Dat
geldt in elk geval voor Jan des Bouvrie (66), de baas van
Liesbeth van Pelt (36). ‘Dit is een creatief bedrijf, als je
niet flexibel bent, red je het hier niet. Ik werk hier nu acht jaar en
ben al zeven keer van kamer veranderd. De enige zekerheid die ik heb,
is dat mijn kamer altijd naast die van Jan is. Maar ik heb echt alle
hoeken van het pand gezien. En morgen kan het maar zo weer anders
zijn. Het is helemaal erg als Jan vakantie heeft gehad, dan komt ie
binnen en is het eerste wat hij roept: “Het moet allemaal anders.” Hij
heeft bij wijze van spreken de hamer in de hand om zelf een muur te
slopen. Dan zeg ik altijd: “Ho Jan, even kalm aan, laten we het eerst
goed bekijken.”’ Ze zegt het laconiek, want ze is inmiddels gewend aan
de tomeloze energie van Des Bouvrie. Maar dat was in het begin wel
anders.
Bedeesd, onzeker en verlegen, zo typeert Van Pelt zichzelf als ze
terugkijkt op de periode waarin ze bij Des Bouvrie kwam werken.
‘Ik was zelfs een beetje bang van Jan in het begin.’ Interieur en
design hadden absoluut haar belangstelling niet. De enige reden
dat ze solliciteerde op een baan als administratief medewerker bij
Des Bouvrie, was dat ze het niet meer naar haar zin had in haar
vorige functie. ‘Eigenlijk ben ik helemaal niet zo ambitieus. Met-
een na Schoevers begon ik als secretaresse bij een groothandel.
Daar heb ik negen jaar gezeten en misschien had ik daar nog wel
42
Marja Bouw, secretaresse van Jan Aalberts
(Aalberts Industries)
‘Ik ben er trots op voor meneer Aalberts te werken’
Na twee weken als secretaresse voor Jan Aalberts (69) te
hebben gewerkt dacht Marja Bouw (50): hier ga ik het niet
lang volhouden. ‘Als ik ’s avonds naar huis reed, vroeg ik
me af waarmee ik me toch in hemelsnaam de volgende dag
na het openen van de post moest bezighouden. Ik moet druk op de ke-
tel hebben, anders functioneer ik niet goed.’ Dus stapte ze op Jan Aal-
berts af om hem dat mee te delen, die daar hartelijk om moest lachen.
Hij wist wel beter. En inderdaad, het was van korte duur want Marja
Bouw kon vanaf die tijd de mouwen opstropen. ‘Toen ik ruim dertien
jaar geleden begon, werkten hier in totaal vijftienhonderd mensen, in-
middels is het bedrijf gegroeid tot over de landsgrenzen. Wereldwijd
werken er nu elfduizend mensen voor Aalberts Industries en het is een
beursgenoteerde onderneming. Niets is leuker dan een bedrijf waarin
je mee kunt groeien. En werken voor meneer Aalberts is nooit saai.’
Dat was het in elk geval niet in september 2006, toen er een crisis
uitbrak. De beursgenoteerde onderneming kreeg een boete van
100,8 miljoen euro van de Europese Commissie vanwege ver-
meende betrokkenheid bij een prijskartel voor koperen fittingen.
Als gevolg daarvan kelderde binnen een halfuur na de bekend-
making de koers met 6,1 procent. ‘We hadden tegen elkaar ge-
zegd: “Als het minder dan 1 miljoen euro is, laten we het erbij
zitten, dat moet dan maar.” Dus toen de fax binnenrolde met de
uitspraak, was dat enorm schrikken. Ik heb het drie keer gelezen,
kon het gewoon niet geloven. Ik dacht: dit staat er fout, iemand
51
Kerstin Cornelis, rechterhand van André Rieu
(musicus en ondernemer)
‘André wil alles gisteren in plaats van vandaag’
‘Moeten we die naam onthouden?’ werd er gevraagd toen
André Rieu (59) Kerstin Cornelis (41) aan zijn medewer-
kers voorstelde. Ze was namelijk de derde in korte tijd die
de perscontacten, de promo’s, de tours en de voorberei-
dingsreizen zou gaan regelen. Veel fiducie hadden de medewerkers er
dus niet in. Rieu wel, want hij had tijdens het sollicitatiegesprek bin-
nen een kwartier beslist dat Cornelis zijn nieuwe rechterhand, tour-
manager en ‘regelaar’ zou worden. En hij heeft gelijk gekregen, want
ze vervult al acht jaar met verve haar functie als buffer tussen Rieu en
de rest van de wereld.
Er zijn tijden dat Cornelis de bekende musicus vaker en langer ach-
ter elkaar ziet dan haar man. ‘Dat is zeker zo als we op tour zijn.
Toen ik hier net werkte, had ik meteen mijn vuurdoop: een optre-
den in Zweden. We zaten bij wijze van spreken direct 24 uur op
elkaars lip. Dat was voor mij een mooie gelegenheid om te kijken
of het klikte, of ik me kon invoegen in zijn stijl. Dat ging gelukkig
heel soepel. In het begin stond ik nog iets verder van hem af, nam
ik de zaken door met iemand die weer aan André rapporteerde,
maar dat werkte in de praktijk niet. Dus dat was snel over.’
Cornelis vindt dat ze ‘met haar gat in de boter is gevallen’, zoals ze
zelf zegt. Samen met Rieu en het zestigkoppige Johann Strauss
Orkest ‘zwiert’ Cornelis al acht jaar over de wereld. ‘Ik heb geen
baan van negen tot vijf, maar dat geeft niet. Ik heb ontzettend
veel plezier, dat vergoedt alles.’ De doorbraak van Rieu in Europa
62
Wytske Boersma, secretaresse van Alexander Rinnooy Kan
(Sociaal-Economische Raad)
‘Van gaten in de agenda wordt Alexander onrustig’
Met enige regelmaat is Alexander Rinnooy Kan (59) te
zien op de buis. Bijna altijd gerelateerd aan zijn werk,
bijvoorbeeld naar aanleiding van het verschijnen van het
rapport van de Commissie Leraren met aanbevelingen
voor het verbeteren van het beroep van leraar, maar soms ook in een
avondvullend programma zoals Zomergasten. Dan zit zijn secreta-
resse Wytske Boersma (60) als het even kan voor de tv om naar haar
baas te kijken. ‘Ik let dan toch op hoe hij doet, maar ik zie geen andere
persoon dan normaal. Hij is heel relaxed, hij doet het allemaal met
even groot plezier. Dat zie ik ook aan hem. En hij is natuurlijk gepokt
en gemazeld, hij weet het allemaal wel. Zomergasten vond ik erg in-
teressant. Hoewel ik veel van hem weet, kreeg ik toch ook een andere
kant te zien. De bevlogenheid waarmee hij spreekt vind ik ook zo leuk.
En hij kan over veel dingen iets vertellen. Het is gewoon een aardige
man, tegen wie je heel goed kunt zeggen dat je het ergens niet mee
eens bent of dat je iets overdreven vindt.’
Dat doet Boersma dan ook. ‘Alexander wil niet iemand die met
hem meepraat, en ik zit nu eenmaal zo in elkaar dat ik zeg wat ik
ervan vind. Natuurlijk niet te pas en te onpas, je moet wel weten
wanneer je iets kunt zeggen. Je bent per slot van rekening niet
de baas. Uiteindelijk beslist Alexander zelf. Maar zeker als het
gaat om de verzoeken die hier binnenkomen om ergens te komen
spreken of op te treden, zet ik er altijd bij wat ik ervan vind, geef
ik “commentaar”. Dat zijn dan opmerkingen als: “Vindt ie leuk,”
71
Jenneke Bruins en Katja Gerrits, secretaresses van Erica Terpstra
(NOC*NSF)
‘Erica is altijd met tien dingen tegelijk bezig’
Ben je secretaresse van Erica Terpstra (65), dan hoef je je
geen moment te vervelen. Niet alleen haar voorzitterschap
van NOC*NSF, maar ook het feit dat ze BN’er is én over
tomeloze energie beschikt, zorgen ervoor dat het werk met
stapels op het bureau van Katja Gerrits (34) en Jenneke Bruins (27)
belandt. Het is hard aanpoten voor beiden om de boel aan het eind van
de week op orde te hebben. ‘Ze is altijd met tien dingen tegelijk bezig,
rent van de ene afspraak naar de andere en dat er maar 24 uur in een
dag zitten, vindt ze een enorme beperking. Als je voor Erica werkt,
moet je snel kunnen schakelen, anders is het niet bij te benen,’ aldus
Gerrits.
Regelen, regelen en nog eens regelen. Zo kun je het werk van Ger-
rits en Bruins wel samenvatten. ‘We hangen een groot deel van
de dag aan de telefoon om zaken in te plannen en om mensen te
woord te staan die graag willen dat Erica iets voor ze doet. Afge-
lopen jaar bijvoorbeeld kwamen er 1900 verzoeken binnen. Dat
gaat van het verrichten van een opening, het startschot lossen bij
een evenement, lezingen geven, tot het ondersteunen van aan-
vragen voor koninklijke onderscheidingen. Maar ook als een ver-
eniging op de rand van de afgrond staat of een zwembad gesloten
dreigt te worden, wordt er gevraagd of Erica voor ze in de bres wil
springen,’ aldus Bruins. Daarnaast is Terpstra nog buitengewoon
ambtenaar, dus veel trouwlustigen weten haar ook te vinden.
‘Maar dit laatste doet ze alleen als ze het stel echt goed kent.’
81
Yvonne de Wolff, secretaresse van Henk Koop
(Koop Holding Europe)
‘We hebben beiden dezelfde insteek: niet zeuren, maar werken’
Vast van plan om te vertrekken zei Yvonne de Wolff (46) na drie maanden haar baan bij Koop Holding op. Ze had
zelfs al een contract bij een ander bedrijf getekend. ‘Ik ver-
veelde me enorm, vond het helemaal niets.’ Ze zou haar
opzegtermijn keurig vol maken, maar daarna zou het over zijn. Zo is
het echter niet gelopen, Henk Koop (63) stak er persoonlijk een stokje
voor. En inmiddels heeft De Wolff haar twaalfenhalfjarig jubileum
alweer achter de rug. Jaren die niet altijd even rimpelloos verliepen,
gezien de bouwfraude. Hoewel alle 23 aanklachten tegen Henk Koop
ongegrond werden verklaard, trok dit alles toch een zware wissel op
het bedrijf en de mensen.
Als kind droomde De Wolff er al van om voor de klas te staan. En
dus begon ze optimistisch aan een studie Duits en Nederlands
met de bedoeling daar later les in te geven. Om haar vrije tijd
nuttig te besteden ging ze op zoek naar een bijbaantje. ‘Ik begon
bij een deurwaarder en kwam daarna bij Pon’s Automobielhan-
del in Leusden terecht. Daar maakte ik voor het eerst kennis met
het vak secretaresse. Ik weet nog dat ik daar binnenkwam, al die
sorteerbakjes zag en dacht: mijn God, dat kan ik nooit. Dat sloeg
natuurlijk nergens op, maar goed.’
Gaandeweg haar studie kwam De Wolff erachter dat ze lesgeven
niet leuk vond. ‘In die tijd was het in zwang op een creatieve ma-
nier les te geven met behulp van liedjes, puzzels, et cetera. Nou, ik
91
Judith Vos, secretaresse van Job Cohen
(burgemeester van Amsterdam)
‘Hij is toch “mijn” burgemeester’
Het woord ‘agenda’ speelt een belangrijke, zo niet de be-
langrijkste, rol in het zakelijke leven van Judith Vos (45),
secretaresse van Job Cohen (61). De hele dag door plant
ze, regelt ze, houdt ze in de gaten of Cohen doet wat er
staat en zorgt ze ervoor dat alles gladjes verloopt. Ze ‘houdt de boel bij
elkaar’ zogezegd, en dat bevalt haar uitstekend. ‘Ik zit hier alle dagen
en bewaak het fort.’
Plannen is haar voornaamste taak. ‘Dat is een heel gepuzzel. Toen
ik hier kwam, zag ik dat de agenda echt helemaal vol was gepland.
Natuurlijk ben je 24 uur per dag, zeven dagen per week burge-
meester, dat is nu eenmaal zo. Zelfs al ga je privé naar een con-
cert, dan nog letten mensen op je. Maar omdat ik vind dat ieder-
een er recht op heeft om zo af en toe iets helemaal voor zichzelf
te kunnen doen, blok ik een paar maal per jaar wat dagen waarop
Cohen geen afspraken heeft, zo bouw ik rust voor hem in. En dat
bewaak ik echt.’
De werkdagen van Vos verlopen niet altijd volgens een vast stra-
mien, want in de hoofdstad gebeurt nog wel eens iets wat direct
betrekking heeft op haar baas. Zo gooiden krakers bijvoorbeeld
stenen door de ruiten van de ambtswoning, stond het dak van
een parkeergarage in Bos en Lommer op instorten en moesten
de bovenliggende appartementen worden ontruimd, moest het
stadshuis een keer worden ontruimd na een bommelding, en
zorgde de moord op Theo van Gogh voor grote onrust. Toen dat
102
Anneloes Kuijsten, secretaresse van Ria van ’t Klooster
(Schoevers)
‘We hebben vaak aan een half woord genoeg’
Sinds twee jaar vormen ze samen een koppel, Anneloes
Kuijsten (24) en Ria van ’t Klooster (48). ‘Vers van de
pers’ toog Kuijsten als ‘Schoeversmeisje’ aan de slag voor
de hoogste baas van het gelijknamige opleidingsinstituut.
‘Dat was toch wel spannend, werken voor het bedrijf waar je ook je
opleiding hebt gevolgd. Het zorgde voor extra druk, maar dat heb ik
nooit als negatief ervaren.’
Toen Kuijsten twaalf jaar was, zag ze in de krant een adverten-
tie staan waarin een directiesecretaresse werd gevraagd. Het was
meteen klip en klaar: dit was wat ze wilde. ‘Ik was onmiddellijk
verkocht. Zag mezelf al helemaal achter een bureau zitten en de
zaken regelen voor een baas. Ik heb de advertentie uitgeknipt, in
een fotolijstje gedaan en op mijn kamer neergezet. Ik heb hem
nog steeds.’ Het was voor Kuijsten dan ook niet meer dan logisch
om na haar middelbare school aan te schuiven in de ‘schoolban-
ken’ van Schoevers voor de opleiding Officemanagement. ‘Veel
topsecretaresses hebben hier hun opleiding gevolgd, dus voor mij
stond als een paal boven water dat ik hierheen moest.’
Maar ja, een afgeronde opleiding wil niet zeggen dat er meteen
een baan staat te wachten. ‘In het laatste jaar van mijn studie zag
ik een mailtje voorbijkomen waarin een secretaresse gevraagd
werd voor Ria. Ik heb gesolliciteerd en moest komen voor een
eerste gesprek met de vertrekkende secretaresse. Aan het eind
schoof Ria aan, dat gesprek duurde een minuut of tien. En eigen-
110
Monique Kwinkelenberg, secretaresse van Peter van Uhm
(Commandant der Strijdkrachten)
‘De generaal gaat moeilijke dingen niet uit de weg’
Elke morgen om zeven uur knipt Monique Kwinkelenberg
(43) het lampje aan op het bureau van haar baas, Peter
van Uhm (53), Commandant der Strijdkrachten. Vervol-
gens zet ze de pc aan, opent de teletekstpagina en legt ze
de stukken voor die dag klaar. Hoewel ze nog niet zo lang voor Van
Uhm werkt, is dit inmiddels een vast ritueel geworden. Dat ze zo vroeg
begint en meestal pas om een uur of zes eindigt, voelt Kwinkelenberg
niet als een belasting. ‘Ik zou niet willen ruilen met een baan van ne-
gen tot vijf. De wereld van de krijgsmacht is een heel bijzondere en
daar maak ik graag deel van uit.’ En óf die wereld bijzonder is, want
hoeveel secretaresses werken voor een baas die de dag begint met een
bespreking in een beveiligde ruimte? Of in een wereld waar het dragen
van het juiste ceremoniële tenue belangrijk is? Voor Kwinkelenberg
hoort het er allemaal gewoon bij.
Kwinkelenberg werkt sinds augustus 2008 voor Van Uhm. Al vrij
snel hadden ze een band. ‘De generaal zat er zelf nog niet zo lang,
dus we begonnen beiden aan
iets nieuws. En kort daarvoor
hebben hij en zijn vrouw hun
zoon verloren. Dat zorgt voor
verdriet en dat maakte onze start toch anders.’
Van Uhm was inderdaad nog maar een paar maanden Comman-
dant der Strijdkrachten, in april 2008 nam hij het roer over van
Dick Berlijn. Een dag na zijn installatie kwam zijn zoon, eerste
‘Ben jij degene die
geen knopen aannaait?’
122
Mieke Karemaker en Birgit van der Laan, secretaresses van Nout Wellink
(De Nederlandsche Bank)
‘Afspraken die uitlopen zijn een dagelijks terugkerend fenomeen’
Het waren drukke tijden voor De Nederlandsche Bank. Zo-
wel voor de baas, Nout Wellink (65), als voor zijn secreta-
resses Mieke Karemaker (47) en Birgit van der Laan (46).
Dat kwam door de kredietcrisis en de daaruit voortvloei-
ende perikelen rond Fortis en de IJslandse bank Icesave. Karemaker
en Van der Laan hebben in die periode heel wat extra uren gedraaid.
Karemaker: ‘We zaten er tot diep in de nacht. Dat hebben we uiteraard
niet alleen gedaan, er was een goed geolied team waarin iedereen zijn
eigen taak had. Het positieve van dit soort gebeurtenissen is dat je, on-
danks de zwaarte van de situatie, samen veel plezier hebt. Er ontstaat
een saamhorigheidsgevoel, je zit met zijn allen in hetzelfde schuitje.’
De jaarlijkse heisessie, die normaal als thema ‘samenwerken’ heeft,
was dit jaar dan ook anders dan anders. Van der Laan: ‘We hebben met
zijn allen wel laten zien dat we een goed team zijn, nu waren we toe
aan een dagje ontspanning. Dus hebben we geschilderd en gekookt.’
Wie aan een bank denkt, associeert dat al snel met mannen in
driedelig zwart of grijs. Een serieuze wereld, hier wordt niet uit
de band gesprongen. Misschien zelfs wel een beetje een saaie,
stijve wereld. Een branche ook waarin een strakke hiërarchie
heerst. Karemaker: ‘De lijnen binnen onze bank zijn inderdaad
duidelijk, hoewel er intern in de loop der jaren wel het een en
ander veranderd is. Wellink heeft daar zeker aan bijgedragen. Hij
is informeel en bevordert dit klimaat binnen de bank.’
133
Ada Engels, secretaresse van Rita Verdonk
(Trots op Nederland)
‘Ik ben bijna Rita’s schaduw’
Vier dagen per week zit Ada Engels (49) in de Tweede Ka-
mer in een kantoor ter grootte van een bezemkast, maar
dat deert haar niet. De vijfde dag werkt ze op het kantoor
van de beweging Trots op Nederland van Rita Verdonk
(53), haar baas. ‘De grootte van de werkplek in de Tweede Kamer is
afhankelijk van het aantal zetels, TON heeft één zetel, dus vandaar
dat wij piepklein behuisd zijn. Ons eigen kantoor is groter, maar het
maakt me niets uit waar ik zit. Het werk is zo ontzettend leuk dat de
grootte van de werkplek er niet toe doet. Ik vind het fantastisch dat ik
dit allemaal mee mag maken. Het meehelpen opzetten van deze bewe-
ging is een enorme uitdaging. Je staat aan het begin van iets nieuws
waar van alles bij komt kijken. Niets is nog geregeld, alles moet je zelf
doen en uitvinden. Dat is soms lastig, maar meestal een enorme sti-
mulans om het toch voor elkaar te krijgen.’
Sinds anderhalf jaar hebben Verdonk en Engels een zakelijke
band. ‘Rita belde op om te vragen of ik zin had om voor haar te
gaan werken. Daar moest ik wel even over nadenken. Ik werkte
al jaren voor de burgemeester van Leidschendam-Voorburg. In
eerste instantie dacht ik dan ook: nee, dat doe ik niet, ik heb een
hartstikke leuke baan. Wat ook meespeelde, is dat we vriendin-
nen zijn, en Rita als vriendin is me dierbaar. Ik was bang dat een
arbeidsrelatie de vriendschap zou beïnvloeden. Daarnaast had
ik geen idee hoe Rita werkt, misschien zou dat wel ontzettend
tegenvallen. Over dit alles moest ik nadenken.’ Verdonk voelde
142
Marianne Nicolai-Hendriks en Nicole Roorda,
secretaresses van Wim en Hans Anker
(Anker & Anker Strafrechtadvocaten)
‘Samen vormen we een hechte groep’
Marianne Nicolai (53) en Nicole Roorda (39) zijn ver-
knocht aan Friesland, aan hun werk én aan hun bazen,
de tweelingbroers Wim en Hans Anker (56) van Anker &
Anker Strafrechtadvocaten. Ergens anders gaan werken is
dan ook absoluut geen optie voor ze. Roorda: ‘Ik was negentien toen ik
voor Hans en Wim ging werken. Ik heb van ze geleerd hoe je respect-
vol met allerlei verschillende mensen omgaat. Dat is (mede) bepalend
geweest voor hoe ik nu in het leven sta.’ Nicolai vult aan: ‘We hebben
hier veel verschillende zaken voorbij zien komen, de manier waarop
Wim en Hans daarmee omgaan, draagt bij aan je eigen vorming. Ze
zijn enorm betrokken, zowel bij de cliënten als bij de werknemers, en
dat zorgt voor een heel prettige werksfeer. Als je in zo’n omgeving voor
en met zulke mensen mag werken, heb je geen enkele reden om van
baan te veranderen.’
Martha U., alias De Engel des Doods, een ziekenverzorgster die
werd veroordeeld voor het doden van vier patiënten in verpleeg-
huis Vliethoven in Delfzijl; Ferdi E., de moordenaar van Ger-
rit-Jan Heijn; Richard Klinkhamer, de schrijver die zijn vrouw
ombracht; Jan Veerman, uitbater van het Volendamse café Het
Hemeltje, waar in de nieuwjaarsnacht van 2001 veertien jonge-
ren om het leven kwamen en vele anderen gewond raakten; de
directeur van een evenementenbedrijf die medeverantwoordelijk
wordt gehouden voor het vlotongeluk op de Berkel waarbij twee
De secretaresses van prominente topmanagers en politici vertellen hoe het is om te werken voor een bekende baas. En wie heeft het nu eigenlijk voor het zeggen?
Topsecretaresses zijn de stille kracht achter ‘hun baas’. Ze zorgen ervoor dat alles op rolletjes loopt zonder op de voorgrond te treden. Maar hoe is het om altijd in de schaduw te staan van een topman of -vrouw die bij een breed publiek bekend is en van wie dus iedereen wel wat vindt? Om de buffer tussen de baas en de rest van de wereld te zijn? En hoe ga je als topsecretaresse om met de eigenaardigheden van je baas en de vertrouwelijkheden die je hoort? Of als er een crisis is en de buitenwereld over je heen valt?
Lees waarom Hans Wiegel en zijn secretaresse elkaar na 22 jaar nog steeds met ‘u’ aanspreken, waarom de secretaresse van Jan des Bouvrie elk jaar een paar designschoenen krijgt en waarom de bekende advocatenbroers Anker geen personeelsfeest meer mogen organiseren.
Ria Harmelink is journalist en schrijft voor diverse tijdschriften in Nederland.
I SBN 90- 7788151- 4
9 7 8 9 0 7 7 8 8 1 5 1 4
������������������
Secretaresses over hun relatie met een bekende baas