blok 1...ieder blok is schematisch op te delen in vier onderdelen. het themaonderwijs / pedagogiek...
TRANSCRIPT
1
Amsterdams onderwijs in beeld
Studiewijzer Pabo Voltijd
Blok 1.1
2019-2020
2019-2020 Studiewijzer VT 1.1 pagina 2 – DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2019
Inhoud
BLOK 1.1 | DIT IS AMSTERDAM! - AMSTERDAMS ONDERWIJS IN BEELD ................................................................ 3
HOE ZIET DE OPLEIDING OP HOOFDLIJNEN ERUIT? .................................................................................................................. 4
HET ONDERWIJSPROGRAMMA VAN PABO HVA - EEN OVERZICHT VAN DEZE STUDIEWIJZER ............................................................ 4
BEKNOPT OVERZICHT STUDIEPROGRAMMA EN TOETSING BLOK 1.1 VT ...................................................................................... 6
HOOFDSTUK 1.| THEMAONDERWIJS - PEDAGOGIEK .............................................................................................. 7
HOOFDSTUK 2.| BEROEPSOPDRACHT – AMSTERDAMSE LEERKRACHTEN IN BEELD ............................................... 9
HOOFDSTUK 3.| KENNIS EN VAARDIGHEDEN - DE VAKCOLLEGES ........................................................................ 13
NEDERLANDS 1.1: HET KINDERBOEK OP DE BASISSCHOOL ..................................................................................................... 14
NEDERLANDS: EIGEN VAARDIGHEID NEDERLANDS ............................................................................................................... 18
REKENEN EN WISKUNDE: HELE GETALLEN ONDERBOUW ........................................................................................................ 20
REKENEN EN WISKUNDE: EIGEN VAARDIGHEID .................................................................................................................... 22
MENS & WERELD: BASISDIDACTIEK BIOLOGIE ................................................................................................................... 23
MENS & WERELD: BASISDIDACTIEK GESCHIEDENIS ............................................................................................................. 25
MENS & WERELD: INTRODUCTIE EN BASIS(VAK)DIDACTIEK AARDRIJKSKUNDE .......................................................................... 28
MENS & WERELD: ONTWIKKELINGEN OP HET GEBIED VAN ICT .............................................................................................. 30
KUNSTZINNIGE ORIËNTATIE: MUZIEK .............................................................................................................................. 31
KUNSTZINNIGE ORIËNTATIE: BEELDENDE VORMING ........................................................................................................... 33
KUNSTZINNIGE ORIËNTATIE: VAKOPDRACHT 1.2 BEELDENDE VORMING & MUZIEK ................................................................. 35
CULTUURPROJECT 1: CULTUUR EN IK ................................................................................................................................ 37
HOOFDSTUK 4. | DE PRAKTIJK VAN HET BASISONDERWIJS ................................................................................. 40
HOOFDSTUK 5. | PERSOONLIJKE PROFESSIONELE ONTWIKKELING ..................................................................... 42
HOOFDSTUK 6. | PRAKTISCHE INFORMATIE......................................................................................................... 45
BIJLAGE 1. | BEOORDELINGSFORMULIER BEROEPSOPDRACHT 1.1 - AMSTERDAMS ONDERWIJS IN BEELD .......... 47
BIJLAGE 2. | BEOORDELINGSFORMULIER VAKOPDRACHT NEDERLANDS 1.1 ........................................................ 48
BIJLAGE 3. | BEOORDELINGSFORMULIER VAKOPDRACHT KO 1.2 ........................................................................ 50
BIJLAGE 4. | BEOORDELINGSFORMULIER CULTUURPROJECT VT 1.4 ..................................................................... 53
BIJLAGE 5. | DE TAALNORM VAN PABO HVA ....................................................................................................... 54
2019-2020 Studiewijzer VT 1.1 pagina 3 – DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2019
BLOK 1.1 | Dit is Amsterdam! - Amsterdams onderwijs in beeld
INLEIDING - Welkom in Amsterdam. Dit is de stad waar je wordt opgeleid tot leerkracht basisonderwijs. Niet alleen
in het Kohnstammhuis van de HvA, maar vooral ook in al die Amsterdamse basisscholen. In deze scholen wordt de
basis gelegd voor de toekomst van een nieuwe generatie Amsterdammers. Meesters en juffen zijn daarin
onmisbaar. Zij dragen bij aan de ontwikkeling van kinderen door hen kennis, vaardigheden en een goede houding
te laten verwerven. Zij spreken kinderen aan op hun talenten en mogelijkheden en laten kinderen dingen leren die
zij zelf niet voor mogelijk hadden gehouden. Zij hebben oog voor alle kinderen in de klas en steken hun nek uit
voor kinderen die extra steun in de rug nodig hebben. Deze meesters en juffen creëren zo’n sfeer in de klas dat
kinderen met plezier naar school komen en zin hebben om te leren.
Zo’n meester of juf word jij ook. De komende vier jaar werk je samen met medestudenten, docenten en
leerkrachten in de Amsterdamse basisscholen om dat te bereiken. De lat ligt hoog. De Amsterdamse kinderen
verdienen de beste leerkrachten. Maar wat weet jij eigenlijk al van het Amsterdamse basisonderwijs en van die
duizenden Amsterdamse kinderen? Meestal heb je nog een redelijk goed beeld van je eigen basisschool. Van de
vakken die je leuk vond, of juist niet. Van de leerkrachten waarover je enthousiast was, of juist niet. Maar heb je
ook een goed beeld van hoe het er op andere basisscholen aan toe ging? Op welke manier het onderwijs daar
werd vormgegeven?
In dit eerste blok maak je kennis met de diversiteit van het Amsterdamse basisonderwijs. Je maakt kennis met de
diversiteit aan kinderen, hun sociaal-culturele achtergronden en het ontwikkelingsniveau van de kinderen. Ook ga
je jezelf verdiepen in de verschillende rollen van de leerkracht. Als leerkracht geef je niet alleen les, maar je bent
bijvoorbeeld ook medeopvoeder van de kinderen in jouw klas, je ontwerpt eigen onderwijs, je maakt onderdeel uit
van een team van leerkrachten.
2019-2020 Studiewijzer VT 1.1 pagina 4 – DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2019
Hoe ziet de opleiding op hoofdlijnen eruit?
Je bent nog maar net begonnen aan deze opleiding. Alles is nog nieuw. Bekijk hier het grotere plaatje van jouw
opleiding met alle thema’s per blok op een rij, zodat je weet wat je de komende vier jaar ongeveer kunt
verwachten.
1 Kennismaken met onderwijs en met de stad Amsterdam Kind in de grote stad / Leerkracht in de grote stad
1.1 Amsterdams onderwijs in
beeld
1.2 Lesgeven over Amsterdam 1.3 Leren door te spelen 1.4 Basisonderwijs in Nederland,
toen en nu
Praktijk Bovenbouw Bovenbouw Onderbouw (accent groep 1 en 2) Onderbouw (accent groep 1 en 2)
2 Differentiatie in opvoeden en onderwijzen Kinderen leren op verschillende manieren
2.1 Leren en ontwikkelen
stimuleren
2.2 Diversiteit: contact en
communicatie
2.3 Leren in en met de groep 2.4 De wereld verkennen: kinderen
leren verschillend
Praktijk Onderbouw (accent groep 3 en 4) Onderbouw (accent groep 3 en 4) Bovenbouw Bovenbouw
3 Hanteren van verschillen tussen kinderen in onder-/ bovenbouw Minor
3.1 Hanteren van verschillen tussen
kinderen in de groep, in onder- c.q.
bovenbouw
3.2 Omgaan met verschillen:
Samenwerken met ouders en
deskundigen in en buiten de school
Praktijk Bouw profilering leeftijdsgroep Bouw profilering leeftijdsgroep
4 Verantwoordelijkheid nemen voor het leerproces van kind en groep Voorbereiden overgang naar het werkveld
4.1 Eigen (LiO)-groep:
verantwoordelijkheid nemen voor
het leerproces van kind en groep
4.2 (Eigen) onderwijs ontwikkelen
en verantwoorden
4.3 Afstuderen / voorbereiden
overgang naar het werkveld
4.3 Afstuderen / voorbereiden
overgang naar het werkveld
Praktijk LIO-1 LIO-1 LIO-2 LIO-2
Het onderwijsprogramma van Pabo HvA - Een overzicht van deze studiewijzer
Ieder blok wordt het onderwijs op de pabo verzorgd rondom een specifiek thema. Voor het komend blok is dat
Amsterdams onderwijs in beeld. Met deze studiewijzer geven we je graag een overzicht van wat je dit blok allemaal
kunt verwachten.
Ieder blok is schematisch op te delen in vier onderdelen. Het themaonderwijs / pedagogiek bestaat uit
hoorcolleges en werkcolleges, waarvan de kennis aan het einde van het blok wordt getoetst in de thematoets (zie
hoofdstuk 1 van deze studiewijzer).
Daarnaast werk je het gehele blok aan een beroepsopdracht. Deze opdracht vormt de schakel tussen de kennis en
vaardigheden die je tijdens de colleges opdoet en de praktische toepassing van die kennis voor de klas. Het
beroepsproduct dat je aan het eind van het blok inlevert, heeft altijd een directe link met het werken in de klas en
in de school (zie hoofdstuk 2).
De vakinhoudelijke kennis en vaardigheden staan ook in het teken van het blokthema. Je volgt vakcolleges en je
oefent je vaardigheden in de verschillende vakdomeinen. In hoofdstuk 3 zijn alle vakken die je dit blok gaat volgen
uitgebreid beschreven, alsmede de literatuur die je ervoor nodig hebt, en alle andere relevante informatie.
Let op: het is van belang dat je weet dat sommige, verschillende vakken vallen onder dezelfde SIS-code, die steeds
als één eenheid worden getoetst. Aan het begin van hoofdstuk 3 van deze studiewijzer leggen we dat uit.
We starten zo snel mogelijk met het stage lopen in de échte praktijk van het basisonderwijs. Al in de derde
lesweek begin je daar mee en wel (onder voorbehoud dat het praktisch geregeld kan worden op jouw stageschool)
2019-2020 Studiewijzer VT 1.1 pagina 5 – DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2019
in de bovenbouw. Alle informatie over de praktijk vind je in de praktijkgids (die is te downloaden via intranet),
maar in deze studiewijzer worden de belangrijkste zaken rondom de praktijk voor komend blok in hoofdstuk 4 nog
even voor je op een rij gezet.
Tijdens de persoonlijke professionele ontwikkeling (PPO, hoofdstuk 5 van deze studiewijzer) word je begeleid
door je kerndocent. Deze ondersteunt je bij het uitvoeren van de beroepsopdracht, ziet toe op je studievoortgang
en helpt je om systematisch terug te kijken op je praktijkervaringen en wat daarvan valt te leren met het oog op je
professionele ontwikkeling tot leerkracht basisonderwijs.
2019-2020 Studiewijzer VT 1.1 pagina 6 – DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2019
Beknopt overzicht studieprogramma en toetsing blok 1.1 VT
Hieronder vind je een samenvatting van het studieaanbod en de wijze van toetsen van blok 1.1.
Uitgebreide informatie (b.v. over de toetsstof en de omschrijving van de opdracht) vind je in deze studiewijzer bij
het betreffende studieonderdeel.
Let op: sommige studieonderdelen (zoals Persoonlijke professionele ontwikkeling) worden wel aangeboden, maar
pas aan het eind van het volgende blok getoetst en in studiepunten ‘verzilverd’.
BLOK 1.1 VT - STUDIEPROGRAMMA & TOETSING 2019-2020
COLLEGES
Door
TOETSING STP. TOETSVORM TOETSMOMENT HERKANSING
Pedagogiek Themalijn
Werkcolleges
Vakdocenten pedagogiek
Thematoets 1.1 3
Multiple choice
40 vragen
Toetsperiode
blok 1
Toetsperiode
blok 2
Vakcolleges
Nederlands
Vakdocenten Nederlands
Vakopdracht
Nederlands 1.1 2
Verslag
(zie voor de specifieke eisen de
opdracht in de studiewijzer)
Beoordeling door vakdocent
a.d.h.v. beoordelingsformulier
Toetsperiode
blok 1
Toetsperiode
blok 2
Werkcolleges
Practica
Beroepsopdracht
Kerndocent Beroepsopdracht 1.1 2
Verslag
(zie voor de specifieke eisen de
opdracht in de studiewijzer).
Beoordeling door andere
kerndocent a.d.h.v.
beoordelingsformulier
Toetsperiode
blok 1
Toetsperiode
blok 2
Stage
Schoolopleider
Stagementor Praktijk 1.1 3
Stagebeoordeling
Beoordeling door
schoolopleider a.d.h.v.
beoordelingsformulier
Toetsperiode
blok 1
Toetsperiode
blok 2
Eigen vaardigheid
Rekenen/wiskunde 1.1
Vakdocenten rekenen
Eigen vaardigheid
Rekenen/wiskunde
1.1 1
Wiscat-toets Toetsperiode
blok 1
Zie toetsrooster
Eigen vaardigheid
Nederlands 1.1
Vakdocenten Nederlands
Eigen vaardigheid
Nederlands 1.1 1
Pabo HvA-taaltoets Toetsperiode
blok 1
Zie toetsrooster
TOTAAL AANTAL STUDIEPUNTEN BLOK VT 1.1 12
Tot slot: in hoofdstuk 6 van deze studiewijzer hebben we alle praktische informatie voor je op een rijtje gezet,
zoals een kalenderoverzicht van dit blok, een overzicht van handige en belangrijke internetsites, de BSA-norm, een
overzicht van het vereiste taalniveau, etc.
2019-2020 Studiewijzer VT 1.1 pagina 7 – DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2019
HOOFDSTUK 1.| Themaonderwijs - pedagogiek Sis-code: Pedagogiek Themalijn 1.1 TS
INLEIDING
In dit blok maak je kennis met de (super)diversiteit van het Amsterdamse basisonderwijs. Je ontdekt dat er grote
verschillen zijn tussen kinderen, onder andere op het gebied van sociaal-culturele achtergronden en
ontwikkelingsniveau. Je leert over de basisbehoeften van leerlingen en hoe je door middel van goed
klassenmanagement voorwaarden voor succesvol onderwijs kunt scheppen. Je leert hoe een (methode) les
opgebouwd is en wat de verschillende lesfasen inhouden.
Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van de reeks?
• Je kunt definiëren wat adaptief onderwijs is en je weet wat de drie psychologische basisbehoeften relatie,
competentie en autonomie inhouden.
• Je weet op welke manieren je door middel van klassenmanagement de voorwaarden voor succesvol onderwijs
kunt scheppen.
• Je kent enkele manieren om het pedagogische klimaat te beïnvloeden.
• Je weet welke informatie nodig is om de beginsituatie van je klas te beschrijven voor een lesvoorbereiding. Bij
het beschrijven van die beginsituatie kan je informatie over de leef- en belevingswereld van je leerlingen
betrekken.
• Je kent de begrippen beginsituatie, lesdoel en lesinhoud in een lesvoorbereiding. Je kunt de inleiding, de kern
en het slot van een (methode) les herkennen en je weet wat elke lesfase inhoudt.
• Je herkent de eerste vier competentiegebieden leerkracht basisonderwijs in de praktijk van de basisschool.
Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen?
Bijeenkomsten Jouw activiteiten vooraf
Les 1. Het pedagogisch klimaat in de klas
In dit college leer je wat het ‘pedagogisch klimaat’ van een klas is en hoe je als leerkracht het pedagogisch klimaat kunt beïnvloeden. We behandelen de theorie van adaptief onderwijs en gaan in op drie psychologische basisbehoeften: relatie, competentie en autonomie. We vertalen deze begrippen naar de praktijk van jouw klas.
Voorbereiding:
Je bestudeert: Eijkeren, M. van (2013). Pedagogisch-didactisch begeleiden. Hoofdstuk 4
Les 2. Klassenmanagement
Doelmatig klassenmanagement is een voorwaarde voor succesvol onderwijs. In dit college behandelen we wat er allemaal komt kijken bij klassenmanagement en we leggen het begrip ‘preventieniveau 1’ uit. We zoomen in op onderdelen van je klassenorganisatie zoals de inrichting van je klas en de regels.
Voorbereiding:
Je bestudeert: Van Eijkeren (2013). Pedagogisch-didactisch begeleiden. Hoofdstuk 11.1 en 11.2.
Les 3. Kinderen begeleiden
Je bent nu (bijna) begonnen met je stage; op welke aspecten van klassenmanagement en pedagogisch klimaat kan je als eerste gaan letten? We gaan in op praktische zaken zoals bijvoorbeeld de lesstart (orde nemen) of het geven van beurten, het stellen en handhaven van regels en het werken aan een positieve relatie met je leerlingen.
Voorbereiding:
Je bestudeert: Eijkeren, M. van (2013). Pedagogisch-didactisch begeleiden. Hoofdstuk (4 herhalen eventueel) 5 en 6 en paragraaf 9.2
2019-2020 Studiewijzer VT 1.1 pagina 8 – DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2019
Les 4. De verschillende leef- en belevingswerelden van kinderen en de invloed daarvan op het onderwijs
In deze les worden de begrippen leefwereld en belevingswereld behandeld en gaan we in op de invloed hiervan op het onderwijs. Als je de leefwereld en de belevingswereld van je leerlingen kent, kan je hierop je onderwijs afstemmen. In deze les gaan we bij gegeven lesdoelen een beginsituatie vaststellen. Om deze informatie te verzamelen zal je de komende periode met de kinderen gaan praten en ze gaan observeren, ook daarover gaat deze les.
Voorbereiding:
Je bestudeert:
Van Eijkeren (2013). Pedagogisch-didactisch begeleiden. Hoofdstuk 1.
Hooijmaaijers, T., Stokhof, T., & Verhulst, F. (2019). Ontwikkelingspsychologie voor leerkrachten basisonderwijs. Paragraaf 2.3.1 leefwereld en 2.3.2 belevingswereld
Les 5 ; Voorbereiden van een les De manier waarop de leerkracht de kinderen in zijn klas iets leert, hun ontwikkeling stimuleert, wordt didactiek genoemd. Een goede lesvoorbereiding verhoogt de kwaliteit van je les. Daarom gaan we deze les aandacht besteden aan het voorbereiden van een les. Je leert de inleiding, de kern en het slot van een (methode) les herkennen en je weet elke lesfase inhoudt.
Voorbereiding: Van Eijkeren (2013). Pedagogisch-didactisch begeleiden.
Hoofdstuk 8.1 en 8.2 , 9.1
Les 6. De competenties van de leerkracht
Een leerkracht basisonderwijs heeft veel verschillende rollen en taken. Je hebt in de lessen hiervoor al kennis gemaakt met de didactische rol (goed les kunnen geven) en de pedagogische rol (de leerkracht is ook opvoeder).
Deze en de overige rollen worden in deze les toegelicht met behulp van de competentiematrix.
Voorbereiding:
Bekijk de competentiematrix leerkracht basisonderwijs in de praktijkgids. https://extranet.mijnhva.nl/nl/stage_werkplekleren/pabo/Paginas/Praktijkgids.aspx
Bekijk een toelichting op de 7 competenties op: https://wij-leren.nl/SBL-competenties-leerkracht-primair-onderwijs.php
Toetsing
Tentamen (meerkeuzevragen). Op basis van 40 vragen en vier antwoordmogelijkheden, wordt de toets als
voldoende beoordeeld (cijfer: 5,5) indien minimaal 67% van de meerkeuzevragen goed beantwoord is.
Literatuur
• Collegestof en artikelen aangeboden tijdens de lessen en op Brightspace.
• Eijkeren, M. Van (2013). Pedagogisch-didactisch begeleiden. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff.
• Hoofdstuk 1: Observeren
• Hoofdstuk 4: Pedagogisch klimaat: in de groep
• Hoofdstuk 5: Kinderen begeleiden: relatie
• Hoofdstuk 6: Kinderen begeleiden: autonomie en competentie
• Hoofdstuk 8.1 Drie niveaus van didactische vormgeving
• Hoofdstuk 8.2 Didactisch analysemodel van Van Gelder
• Hoofdstuk 9.1: Onderwijssituatie: voorbereiding van een onderwijsleersituatie.
• Hoofdstuk 9.2: Onderwijs geven
• Hoofdstuk 11.1: Klassenmanagement
• Hoofdstuk 11.2: Inrichting klaslokaal
2019-2020 Studiewijzer VT 1.1 pagina 9 – DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2019
HOOFDSTUK 2.| Beroepsopdracht – Amsterdamse leerkrachten in beeld
Sis-code: Beroepsopdracht 1.1
INLEIDING Je oriënteert je op het Amsterdamse basisonderwijs en je verdiept je de leef- en belevingswereld van kinderen. Je houdt een interview met de stagementor en observeert zijn handelen in de klas. Hierdoor vorm je je een beeld van de eerste vier competenties van de leerkracht basisonderwijs. Door middel van twee deelproducten werk je toe naar een eindproduct waarin de kinderen en de stagementor van deze Amsterdamse basisschool centraal staan.
Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen?
• Je kunt vanuit kennis over de eerste vier competentiegebieden een interview structureel voorbereiden en
uitvoeren.
• Je kunt de visie van de stagementor op de eerste vier competentiegebieden beschrijven en onderbouwt deze
met voorbeelden uit de onderwijspraktijk.
• Je kent het verschil tussen de leefwereld en de belevingswereld van kinderen.
• Je kunt de samenvatting van het interview over leef en belevingswereld van twee kinderen in beeld brengen.
Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen?
Bijeenkomsten Jouw activiteiten vooraf
Bijeenkomst 1
Wat wordt er van een leerkracht verwacht? Waar moet een
leerkracht aan voldoen? In deze les verdiepen we ons in de
competenties voor de leerkracht basisonderwijs. Wat houden de
competenties in en hoe herken je ze in de praktijk?
Neem je laptop mee naar de bijeenkomst.
Lees de beschrijving van de beroepsopdracht in de studiewijzer voor
blok 1.1. Noteer de vragen die je hebt zodat je deze kunt bespreken
met je kerndocent.
Bijeenkomst 2
Als onderdeel van deze beroepsopdracht interview je jouw
stagementor over de eerste vier competentiegebieden van de
leerkracht basisonderwijs. Tijdens deze bijeenkomsten bespreken we
wat er allemaal komt kijken bij het uitvoeren van een interview. Op
basis hiervan ga je aan de slag met de voorbereiding van het interview
met jouw stagementor. Je kiest een aantal aspecten uit de
competenties die je in je interview wilt verwerken. Daarnaast krijg je
informatie over het maken van een infographic.
Maak voor elk van de eerste vier competentiegebieden een aantal
concept interviewvragen en breng deze mee naar de bijeenkomst
Zoek op internet naar drie voorbeelden van een infographic over het
basisonderwijs en breng het beste voorbeeld mee naar de
bijeenkomst.
Bijeenkomst 3
In deze bijeenkomst ga je met medestudenten in gesprek over
verschillen en overeenkomsten tussen de kinderen in de
Amsterdamse basisscholen, jezelf en medestudenten met betrekking
tot leef- en belevingswereld.
Je bereidt in de les vervolgens een interview voor met twee kinderen
uit jouw stageklas. Het doel van het gesprek is de leef- en
belevingswereld van twee kinderen te onderzoeken. In de stageweek
ga je deze gesprekken voeren.
2019-2020 Studiewijzer VT 1.1 pagina 10 – DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2019
Bijeenkomst 4
We oefenen met het voeren van een interview met kinderen en
leggen de laatste hand aan de interviewleidraad.
Bijeenkomst 5
Tijdens deze bijeenkomst bespreken we deelproduct 1.
Neem alles wat je voor deelproduct 1 hebt gemaakt mee naar deze
bijeenkomst, zodat medestudenten feedback kunnen geven.
Zorg dat je je deadline van deelproduct in je planning verwerkt. Dan
heb je ook wat aan de bespreking van dit deelproduct.
Bijeenkomst 6
Tijdens deze bijeenkomst bespreken we deelproduct 2 en het concept
eindproduct. Iedereen presenteert zijn infographic. Tijdens de
bijeenkomst krijg je feedback van medestudenten. Ook blikken we
terug op deze periode en bespreken we wat je hebt geleerd.
Deelproduct 2 is afgerond: je brengt het werk mee naar de
bijeenkomst zodat medestudenten feedback kunnen geven.
Het concept eindproduct is afgerond: je brengt het werk mee naar de
bijeenkomst zodat medestudenten feedback kunnen geven.
Behalve de begeleiding die je ontvangt van je kerndocent in het kader van deze beroepsopdracht, volg je tevens
drie practica bij de kerndocent. Dit zijn specifieke trainingen waar je leerkrachtvaardigheden leert, die je nodig
hebt in de praktijk van het basisonderwijs.
Toetsing
Het product wordt als voldoende beoordeeld (cijfer: 5,5) als alle vastgestelde criteria als voldoende zijn
beoordeeld. Differentiatie naar hogere cijfers vindt plaats op basis van de mate waarin de prestaties op de
verschillende criteria als goed worden beoordeeld.
Studiemateriaal
• Donk, C. van der en Lanen, B. van (2016). Praktijkonderzoek in de school. Bussum: Coutinho.
• PowerPoints en artikelen, gebruikt in de lessen.
Aanwezigheidsplicht Voor de colleges van de beroepsopdracht en de practica geldt een aanwezigheidsplicht.
Beschrijving van de beroepsopdracht
De beroepsopdracht is een onderzoeksmatige opdracht waarin de koppeling tussen theorie en praktijk centraal
staat en de verbinding wordt gemaakt tussen de lessen op de opleiding en de eigen stagesituatie.
Deelproduct 1
Je beschrijft de visie van jouw stagementor op de eerste vier competentiegebieden van de leerkracht
basisonderwijs en de wijze waarop hij/zij dit in de praktijk laat zien. Hiervoor houd je een interview met je
stagementor en observeer je hoe je mentor deze competenties in de praktijk toepast. Om het interview met je
mentor goed te kunnen uitwerken is het raadzaam het gesprek op audio op te nemen.
Deelproduct 2
Je houdt een interview met twee kinderen om erachter te komen wat hun leefwereld en belevingswereld is. Ook
voor deze interviews geldt dat het handig is om het op audio op te nemen.
2019-2020 Studiewijzer VT 1.1 pagina 11 – DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2019
In de uitwerking van het interview laat je zien dat je weet wat leefwereld en belevingswereld inhouden en wat het
verschil tussen beide is. Ook koppel je de uitspraken van de kinderen die je geïnterviewd hebt aan deze begrippen.
Anonimiseer de namen van de kinderen en vraag indien nodig toestemming aan de ouders voor het interview.
Met het voorbereiden en uitvoeren van gesprekken met je mentor en de twee leerlingen oefen je in het
systematisch verzamelen van gegevens gericht op een specifiek onderwerp. Hiermee word je voorbereid op het
verwerven van gespreks- en onderzoeksvaardigheden zoals het houden van een interview het voeren van
professionele gesprekken. Dit draagt bij aan de voorbereiding op het doen van onderzoek.
Eindproduct
De afronding van beroepsopdracht 1.1 bestaat uit verschillende delen die gezamenlijk worden beoordeeld:
1. Deelproduct 1.
2. Deelproduct 2.
3. Een samenvatting op basis van deelproduct 1. In deze samenvatting beschrijf je de visie van jouw stagementor
op de eerste vier competentiegebieden en hoe deze zichtbaar zijn in het dagelijks handelen van je mentor.
4. Een digitale infographic op basis van deelproduct 2. In deze infographic geef je een samenvatting van de kern
van de leef- en belevingswereld van twee kinderen uit jouw stageklas en de overeenkomsten en verschillen
tussen beide kinderen m.b.t. de leef- en belevingswereld.
5. Nawoord: hier beschrijf je wat je hebt geleerd van beroepsopdracht 1.1.
Een infographic is een vorm van presenteren van informatie waarbij alleen essentiële tekst wordt gebruikt en
gegevens grafisch worden weergegeven. Het is een andere vorm dan een verslag en vraagt daarom dat je goed
nadenkt over dat wat je hebt verzameld en de manier waarop je het aan anderen toont. Door het maken van een
infographic oefen je vaardigheden die bijvoorbeeld nodig zijn bij het communiceren met collega’s en ouders.
Voor de uitwerking van beroepsopdracht 1.1 kun je het hieronder gegeven verslagformat gebruiken. Controleer of
de geschreven tekst voldoet aan de eisen die worden gesteld in de pabo taalnorm en het B2 taalniveau.
Verslagformat beroepsopdracht 1.1
Voorblad
met bovenaan de naam van de opdracht, een toepasselijke illustratie en onderaan de naam van de student, het
studentnummer, het vak, het studiejaar en de groep waar je in zit.
Inhoudsopgave
Inleiding
Hier beschrijf je wat de aanleiding is tot dit verslag, wat er in het verslag staat en waarom heb je dit verslag gemaakt.
2019-2020 Studiewijzer VT 1.1 pagina 12 – DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2019
Deelproduct 1
1. Visie van de stagementor op de eerste vier competentiegebieden
Beschrijf de visie van de stagementor op het
a. interpersoonlijk competentiegebied, benoem tenminste twee elementen.
b. pedagogisch competentiegebied, benoem tenminste twee elementen.
c. vakinhoudelijk/didactisch competentiegebied, benoem tenminste twee elementen.
d. organisatorisch competentiegebied, benoem tenminste twee elementen.
2. Praktijkvoorbeelden
Beschrijf tenminste één voorbeeld van hoe de stagementor zijn visie op het
a. interpersoonlijk competentiegebied in praktijk brengt.
b. pedagogisch competentiegebied in praktijk brengt.
c. vakinhoudelijk/didactisch competentiegebied in praktijk brengt.
d. organisatorisch competentiegebied in praktijk brengt.
3. Werkwijze
a. Benoem welke twee onderwerpen je per competentie hebt besproken in het interview met de stagementor.
b. Beschrijf wat voor een soort interview je hebt gehouden, welke keuzes je hebt gemaakt en de reden daarvoor.
Deelproduct 2
1. Interview met leerlingen
Je laat zien dat je weet wat de begrippen leefwereld en belevingswereld inhouden en wat het verschil is tussen beide
begrippen. Op basis van het interview geef je voor beide leerlingen aan welke aspecten (die ze in het interview genoemd
hebben) onder leefwereld en onder belevingswereld vallen.
2. Werkwijze
Beschrijf wat voor een soort interview je hebt gehouden, welke keuzes je hebt gemaakt en de reden daarvoor. Anonimiseer
de namen van de kinderen, vraag indien nodig toestemming aan de ouders voor het interview.
Infographic Deelproduct 2
Deze infographic is een samenvatting van de kern van deelproduct 2.
Nawoord
Je verwoordt hier wat je hebt geleerd van beroepsopdracht 1.1.
Bijlagen
a. Voeg de leidraad voor het interview met de stagementor als bijlage toe.
b. Voeg de leidraad voor het interview met de leerlingen als bijlage toe.
Inleveren van het eindproduct
Het eindproduct moet worden ingeleverd via Beroepsopdracht 1.1 op Brightspace. De deadline voor het inleveren
wordt opgenomen in het (toets)rooster en staat vermeld op de inleverpagina van de betreffende pagina op
Brightspace. Het is niet mogelijk om een opdracht ná de deadline in te leveren, de mogelijkheid tot inleveren sluit
automatisch op de genoemde dag en tijd. Het is niet mogelijk om een opdracht op een andere wijze in te leveren
dan via Brightspace, bijvoorbeeld via e-mail bij een docent. Ingeleverde documenten worden gecontroleerd op
plagiaat. Daarna worden de documenten beschikbaar gesteld aan een docent voor de beoordeling.
Geef je document een duidelijke naam volgens een vast format:
Blok-StudiedeelStudiejaar-VoornaamAchternaam-Klas-InhoudDocument.docx.
Voor deze beroepsopdracht wordt dat bijvoorbeeld:
11-Beroepsopdracht1920-VoornaamAchternaam-Klas-Eindproduct.docx
Portfolioproducten
Je neemt het eindproduct, mits voldoende beoordeeld, op in je portfolio.
2019-2020 Studiewijzer VT 1.1 pagina 13 – DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2019
HOOFDSTUK 3.| Kennis en vaardigheden - de vakcolleges
INLEIDING - Dit onderdeel van de studiewijzer beschrijft de vakcolleges die je dit blok gaat volgen. Iedere
beschrijving hieronder is op dezelfde wijze gestructureerd. We beginnen met een korte inleiding. Dan volgt steeds
een beschrijving van de leerdoelen en een schema met het programma. Dit schema is opgedeeld in een kolom met
daarin het onderwerp van het college en een korte beschrijving van de inhoud. Daarnaast een kolom waarin de
voorbereiding staat vermeld die dat van je vraagt. Verder vind je informatie over de toetsing en een overzicht van
de literatuur/toetsstof.
2019-2020 Studiewijzer VT 1.1 pagina 14 – DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2019
3.1 Titel: Nederlands 1.1: Het kinderboek op de basisschool
SIS-code: Vakopdracht Nederlands 1.1 OP
INLEIDING – Het vak Nederlands op de Pabo HvA begint met de module Het kinderboek op de basisschool. Tijdens
deze lessen staat het belang van lezen en voorgelezen worden voor het kind op de basisschool centraal. Een
stimulerende leesomgeving en een positief leesklimaat in de klas zijn voor het kind belangrijk voor het plezier in
lezen en uiteindelijk ook voor de gehele (taal)ontwikkeling. De leerkracht speelt in de totstandkoming van deze
leesomgeving en het leesklimaat een belangrijke rol.
Leerdoelen – Wat moet je kennen en kunnen?
• Je kent de kerndoelen primair onderwijs die met jeugdliteratuur te maken hebben.
• Je kent de theorie omtrent het jeugdboek.
• Je kent de uitgangspunten van de didactiek en de methodiek die horen bij jeugdliteratuur.
• Je kent de geschiedenis van het kinderboek, kan de verschillende genres van jeugdliteratuur noemen en
kan het belang van het kinderboek in de basisschool benoemen.
• Je kunt jeugdliteratuur vanuit verschillende perspectieven beschouwen.
• Je kunt de belangrijkste voorleestechnieken toepassen in de stage en hierop reflecteren.
Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen?
Bijeenkomsten Jouw activiteiten vooraf
1. Introductie op de module
Tijdens deze les krijg je uitleg over het vak Nederlands op de Pabo
HvA., We bespreken de wijze waarop deze module wordt afgerond.
Achtergrond informatie bij deze module kun je vinden in hoofdstuk 10
van Portaal, praktische taaldidactiek voor het basisonderwijs (Paus,
H., 2018)
2. Lezen en voorlezen
Tijdens deze les bespreken we jouw ervaringen als jonge lezer. Welke
rol speelden boeken, zelf lezen en voorlezen in jouw jeugd? Voorlezen
is belangrijk om kinderen tot lezen aan te zetten. Hoe word je een
goede voorlezer?
Je bestudeert:
Broekhof, Kees (2017). Meer lezen, beter in taal.
1. Achtergrond: De taalontwikkeling op school
2. Effecten van lezen
3. Het leesklimaat
Tijdens deze les maak je kennis met verschillende activiteiten op de
basisschool in het teken van boekpromotie en leesbevordering,
waaronder de Kinderboekenweek.
We ontwikkelen samen een interview leidraad voor het interview met
de mentor.
Je bestudeert:
Broekhof, Kees (2017). Meer lezen, beter in taal.
3. Werken aan leesplezier
Let op: neem jouw lievelingsboek van vroeger mee!
4. De leesomgeving
Tijdens deze les kijken we kritisch naar de inrichting van de
leesomgeving. Hoe zag de leesomgeving van jouw basisschool eruit?
Wat kun je als leerkracht doen om deze omgeving te optimaliseren?
Je bestudeert:
Broekhof, Kees (2017). Meer lezen, beter in taal.
4. De opbrengst van de schoolbibliotheek
2019-2020 Studiewijzer VT 1.1 pagina 15 – DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2019
5. Het belang van geletterdheid
Een goede leesvaardigheid is van grote invloed op schoolsucces,
sociale contacten en het latere maatschappelijke functioneren. Welke
rol speelt de leerkracht in het bevorderen van de leesvaardigheid?
En nu je dit weet: welke doelen stel jij jezelf hierin als leerkracht?
Je bestudeert:
Broekhof, Kees (2017). Meer lezen, beter in taal.
5. De doorgaande lijn: het belang van een leven lang lezen
6. ‘Spreekuur’ vakopdracht
Deze bijeenkomst krijg je de mogelijkheid om jouw vakopdracht
tussentijds aan de docent voor te leggen en feedback te ontvangen.
Toetsing
Schriftelijk verslag. Het product wordt als voldoende beoordeeld (cijfer: 5,5) als alle vastgestelde criteria als
voldoende zijn beoordeeld. Differentiatie naar hogere cijfers vindt plaats op basis van de mate waarin de
prestaties op de verschillende criteria als goed worden beoordeeld.
Studiemateriaal
• Paus, H. (red.) (2018), Portaal, praktische taaldidactiek voor het basisonderwijs. Bussum: Uitgeverij
Coutinho.
• Broekhof, K. (2017), Meer lezen, beter in taal, Stichting lezen.
• Alle collegestof, dat wil zeggen PowerPoints alsmede uitgereikte materialen.
Beschrijving van de vakopdracht In deze vakopdracht analyseer en beoordeel je de leesomgeving en het leesklimaat de stageklas. Dit doe je door de
omgeving te observeren en de mentor te interviewen. Daarnaast lees je zelf tenminste een keer klassikaal voor. De
vakopdracht bestaat uit vier deelopdrachten die hieronder toegelicht worden.
1. Bestudeer Meer lezen, beter in taal (Broekhof, 2017) en op www.tule.slo.nl kerndoel 9: De leerlingen
krijgen plezier in het lezen en schrijven van voor hen bestemde verhalen, gedichten en informatieve
teksten. Verzamel aan de hand van deze literatuur belangrijke criteria voor een stimulerende
leesomgeving.
2. Observeer met behulp van deze criteria de leesomgeving in de klas en in de bibliotheek van de school.
Beschrijf je bevindingen in deelopdracht 1: ‘Analyse van de leesomgeving’.
3. Maak aan de hand van bovenstaande literatuur een interviewleidraad voor een gesprek met de
stagementor. Bevraag hem of haar over:
o de invulling van het vrij lezen;
o de uitvoering van verschillende leesbevorderende activiteiten;
o het voorlezen aan de klas.
4. Werk vervolgens de beschrijving van het leesklimaat uit in deelopdracht 2: ‘Beschrijving van het
leesklimaat in de klas’. Baseer je tekst op het interview met de stagementor. Zorg dat dit een feitelijke
beschrijving is, zonder oordeel. Omvang: 1 A4.
2019-2020 Studiewijzer VT 1.1 pagina 16 – DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2019
5. Schrijf op basis van de resultaten van beide deelopdrachten deelopdracht 3: ‘Beoordeling van de
leesomgeving en het leesklimaat’. Je komt tot een beoordeling door jouw bevindingen te vergelijken met
de beschrijvingen vanuit de bestudeerde literatuur. Sluit deze af met tenminste twee adviezen om de
leesomgeving te optimaliseren en twee adviezen om het leesklimaat te bevorderen. Omvang: 1 A4.
6. Deelopdracht 4: ‘Voorlezen in de stageklas’ staat los van bovenstaande drie deelopdrachten. Voor deze
deelopdracht lees je in de stageklas aan de kinderen een (fragment uit een) boek voor. Bereid dit voor aan
de hand van bijlage 1: ‘Voorlezen in de stageklas’. Laat de mentor deze voorleesles beoordelen met
behulp van bijlage 2: ‘Beoordelingsformulier voorlezen in de stageklas’. Reflecteer zelf op het voorlezen in
het tweede deel van het formulier ‘Voorlezen in de stageklas’.
Vormgeving van de vakopdracht
EISEN ALGEMEEN:
• Het verslag vormt een geheel;
• het verslag ziet er verzorgd uit;
• het verslag kent geen spel- of stijlfouten en voldoet aan de HvA-taalnorm;
• de pagina’s zijn genummerd;
• ieder onderdeel begint op een nieuwe bladzijde;
• de omvang van het verslag komt overeen met het gestelde aantal pagina’s.
EISEN SPECIFIEK:
Het verslag telt acht onderdelen
Voorblad
Vermeld: - naam; - klas; - studentnummer; - naam van de vakopdracht; - inleverdatum.
Inhoudsopgave Alleen de beginpagina’s van de diverse onderdelen vermelden.
Inleiding Leg uit hoe je te werk bent gegaan en maak duidelijk waar je deze vakopdracht hebt uitgevoerd; geef de naam van de stageschool, beschrijf kort de stagegroep en het aantal kinderen.
Deelopdracht 1: analyse van de leesomgeving
Werk in deze deelopdracht de observatie van de leesomgeving uit. Omvang: 1 A4.
Deelopdracht 2: beschrijving van het leesklimaat in de klas
Werk in deze deelopdracht het interview met de mentor uit over de wijze waarop hij/zij het leesklimaat stimuleert. Omvang: 1 A4.
Deelopdracht 3: beoordeling van de leesomgeving en het leesklimaat
Kom tot een beoordeling door jouw bevindingen te vergelijken met de beschrijvingen vanuit de bestudeerde literatuur. Sluit deze af met tenminste twee adviezen om de leesomgeving te optimaliseren en twee adviezen om het leesklimaat te bevorderen. Omvang: 1 A4.
Deelopdracht 4: voorlezen in de stageklas
Deze deelopdracht bestaat uit bijlage 1: ‘Voorlezen in de stageklas’ en bijlage 2: ‘Beoordelingsformulier voorlezen in de stageklas’. Zorg voor een handgeschreven beoordeling van de mentor.
Bronnenlijst De bronnenlijst is opgesteld volgens de APA-normen (zie Richtlijnen-APA.pdf).
2019-2020 Studiewijzer VT 1.1 pagina 17 – DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2019
Portfolioproducten
Het portfolio fungeert als reflectie-instrument. Hierin verzamel je alle als voldoende beoordeelde
studieonderdelen plus de bijbehorende feedback en beoordelingen. Je neemt het eindproduct van dit
studieonderdeel, mits voldoende beoordeeld, op in je portfolio.
2019-2020 Studiewijzer VT 1.1 pagina 18 – DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2019
3.2 Titel: Nederlands: Eigen vaardigheid Nederlands
SiS-code: EV Nederlands toets digitaal
INLEIDING - Elke leerkracht moet correct kunnen spellen en formuleren alsmede vaardigheid bezitten in het
redekundig en taalkundig ontleden van zinnen. Hij moet boven de stof staan om het aan kinderen te kunnen
uitleggen. Daarnaast worden van elke student verslagen en lesvoorbereidingen in correct Nederlands verwacht.
Ook e-mails mogen geen taal- of spelfouten bevatten. In het eerste jaar wordt daarom een (digitale) toets over
spelling, schriftelijk formuleren, interpunctie en grammatica afgenomen.
Leerdoelen – Wat moet je kennen en kunnen?
• Je hebt kennis van de spellingregels van het Nederlands, de interpunctie, de correcte wijze van
formuleren alsmede de regels voor redekundig ontleden (zinsdelen) en taalkundig ontleden
(woordsoorten).
• Je kunt die kennis in voldoende mate in de praktijk toepassen en bij de digitale taaltoets behaal je
minimaal een score die gelijk staat aan het cijfer 5,5.
Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen?
Bijeenkomsten Jouw activiteiten vooraf
1. Spelling niet-werkwoorden (onveranderlijke vormen)
Deze bijeenkomst wordt uitgelegd wat de eisen van de pabo zijn ten
aanzien van je taalniveau.
Het tweede deel van deze bijeenkomst behandelen we de
belangrijkste spellingsregels van onveranderlijke vormen.
Je bestudeert:
De Weerdt (2008). De Taaltoets- pabo haal je zo. P.31 t/m 36.
Je maakt de oefeningen op pagina 81-87.
2. Werkwoordspelling
We bespreken de regels van de tegenwoordige en de verleden tijd,
we behandelen het voltooid deelwoord en het werkwoord als
bijvoeglijk naamwoord.
Je bestudeert:
De Weerdt (2008). De Taaltoets- pabo haal je zo. P.29 t/m 30.
Je maakt de oefeningen op pagina 75 t/m 81.
Je maakt tevens oefeningen via:
http://www.cambiumned.nl
http://www.beterspellen.nl
http://www.jufmelis.nl
(Dit geldt ter voorbereiding voor ieder college)
3. Interpunctie en formuleren
Om een zin begrijpelijk te maken, is interpunctie nodig. We
behandelen de plaatsing van verschillende leestekens in een zin. Het
tweede deel van deze les staat in het teken van formuleren. We
bespreken de onderdelen contaminaties en foutieve woordkeuze.
Je bestudeert:
De Weerdt (2008). De Taaltoets- pabo haal je zo. P.52 t/m 54 & P.44.
Je maakt de oefeningen op pagina 94 t/m 97 en pagina 88 t/m 93.
4. Formuleren
Tijdens deze bijeenkomst besteden we aandacht aan foutieve
woordkeuze, foutieve samentrekking en verschil in getal
(incongruentie).
Je bestudeert:
De Weerdt (2008). De Taaltoets- pabo haal je zo. P.44 & 45.
Je maakt de oefeningen op pagina 88 t/m 93.
2019-2020 Studiewijzer VT 1.1 pagina 19 – DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2019
5. Taalkundig ontleden (woordbenoemen)
We behandelen de basisbegrippen die je bij taalkundig ontleden moet
kunnen herkennen en benoemen.
Je bestudeert:
De Weerdt (2008). De Taaltoets- pabo haal je zo. P.58 t/m 61.
Je maakt de oefeningen op pagina 98 t/m 103.
6. Redekundig ontleden (zinsontleden)
We behandelen de belangrijkste zinsdelen die je moet kunnen
herkennen en benoemen in een hoofdzin.
Je bestudeert:
De Weerdt (2008). De Taaltoets- pabo haal je zo. P.65 t/m 68.
Je maakt de oefeningen op pagina 104 t/m 109.
Let op: er wordt in blok 1.2 in drie niveaugroepen gewerkt op basis van je score op de taaltoets:
1 = score < 100
2 = score 100- 118
3 = score 118- 127
Kijk in het rooster op welk moment de lessen voor bovenstaande groepen worden aangeboden.
Aanbevolen literatuur:
Weerdt, H. de (2008). De Taaltoets-pabo haal je zo. Bussum: Coutinho.
2019-2020 Studiewijzer VT 1.1 pagina 20 – DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2019
3.3 Titel: Rekenen en wiskunde: Hele getallen onderbouw
SiS-code: Vaktoets Rekenen HG 1.2 TS
INLEIDING – In deze module wordt het vak rekenen op de basisschool geïntroduceerd. Rekenen op de basisschool
is in te delen in verschillende domeinen die kort behandeld zullen worden. Vervolgens zoomen we in op een van
die domeinen, namelijk hele getallen. Dit domein wordt in twee collegereeksen aangeboden: in dit blok wordt het
onderdeel hele getallen onderbouw behandeld, in het tweede blok (1.2) staat het domein hele getallen
bovenbouw centraal.
Vanaf groep 1 zijn de leerlingen bezig met het ontwikkelen van hun gecijferdheid. In groep 1-2 noemen we dat
ontluikende en beginnende gecijferdheid. In deze vakcolleges reken- en wiskundedidactiek staat de didactische
begeleiding van de ontwikkeling van leerlingen van groep 1 tot en met groep 4 centraal. Aan de orde komen de
volgende onderwerpen: (ontluikende) gecijferdheid, tellen en telontwikkeling, het optellen en aftrekken tot 10, 20
en 100 en de tafeldidactiek. In de lessen wordt aandacht besteed aan de benodigde kennis en inzichten in de
rekendidactiek en je leert hoe je een goede rekenles kan geven op de basisschool.
Leerdoelen – Wat moet je kennen en kunnen?
• Je kent de uitganspunten van realistisch rekenen, waaronder de didactische opbouw context, model,
formeel en kunt deze in praktijksituaties herkennen en toepassen.
• Je kunt leerlingen rekenstrategieën aanreiken om rekenproblemen aan te pakken binnen het
rekendomein hele getallen en weet hoe niveauverhogingen te bewerkstelligen.
• Je kent de leerlijn tellen en getalbegrip en kan deze herkennen en beschrijven in praktijksituaties.
• Je kent de leerlijn basisbewerkingen hele getallen tot 10, 20 en 100 en kan deze herkennen en
beschrijven in praktijksituaties.
• Je hebt een aantoonbaar voldoende niveau van gecijferdheid met betrekking tot hele getallen.
Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen?
Bijeenkomsten Jouw activiteiten vooraf
1. Een rekenles op de basisschool
In deze les maak je kennis met het vak rekenen op de basisschool.
Welke onderdelen komen aan bod en hoe geef ik een rekenles? We
behandelen de verschillende domeinen, de didactische opbouw van
een rekenles en jouw rol als leerkracht.
2. Ontluikende gecijferdheid en getalbegrip
Getallen hebben verschillende betekenissen. Hoe ervaren jonge
kinderen getallen en hoeveelheden? En hoe krijgen peuters en
kleuters geleidelijk besef van deze verschillende betekenissen? Deze
vragen staan centraal in dit college. Vervolgens behandelen we de
verschillende vormen van tellen. Als je kunt tellen, betekent dit
namelijk nog niet dat je ook weet hoeveel iets is. Het leerproces om
dit te bereiken wordt ook behandeld.
• Bestudeer uit Van den Brom-Snijders, Van den Bergh, Hutten, en
Van Zanten (2014) hoofdstuk 2.
3. Peilen van getalbegrip
Om inzicht te krijgen in de rekenontwikkeling van jonge kinderen
wordt er gebruik gemaakt van peilingsspelletjes. In dit college ga je
zelf aan de slag met deze spelletjes en leer je hoe je getalbegrip bij
kleuters kunt peilen.
• Bestudeer uit Van den Brom-Snijders et al. (2014) hoofdstuk 2.
2019-2020 Studiewijzer VT 1.1 pagina 21 – DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2019
4. Rekenen tot 10 en 20
In groep 3 leren de leerlingen optellen en aftrekken tot 20. Hiervoor
zijn een leerlijn en veel materialen beschikbaar, die in dit college
worden behandeld.
• Bestudeer uit Van den Brom-Snijders et al. (2014) hoofdstuk 3.
5. Rekenen tot 100
In groep 4 en 5 worden de getallen waarmee gerekend wordt steeds
groter. Gebruik maken van contexten, modellen en materialen blijft
hierbij belangrijk. In dit college wordt de didactische opbouw van het
optellen en aftrekken tot 100 behandeld.
• Bestudeer uit Van den Brom-Snijders et al. (2014) paragrafen 4.1
en 4.2.
6. Tafeldidactiek
Kennis van de tafels is de basis voor onder andere cijferen en het
werken met breuken. Daarom wordt er op de basisschool veel tijd aan
besteed. De didactiek van realistisch rekenen probeert dat zo efficiënt
mogelijk te doen. In dit college wordt deze didactiek toegepast op
tafels.
• Bestudeer uit Van den Brom-Snijders et al. (2014) paragraaf 4.3.
Toetsing
Deze collegereeks rondom hele getallen onderbouw en bovenbouw wordt aan het eind van blok 2 getoetst. De
toets betreft een schriftelijk tentamen (meerkeuzevragen). De grens voldoende/onvoldoende hangt af van het
aantal vragen en het aantal antwoordmogelijkheden. De toets wordt als voldoende beoordeeld (cijfer: 5,5) indien
minimaal 67% van de meerkeuzevragen goed beantwoord is.
Studiemateriaal
• Brom-Snijders, van den P, Bergh, van den, J. Hutten, O. & Zanten, van M (2014). Hele Getallen. Reken-
wiskundedidactiek. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff.
• Hoofdstuk 2: Ontluikende gecijferdheid.
• Hoofdstuk 3: Aanvankelijk rekenen.
• Hoofdstuk 4: Basisbewerkingen.
• Oonk, W., Keijzer, R., Lit, S, den Engelsen, J. Lek, A. Waveren Hogervorst, C. & Barth, F. (2015). Rekenen-
wiskunde in de praktijk: Kerninzichten. Groningen: Noordhoff.
• De behandelde onderwerpen tijdens de bijeenkomsten inclusief de bijbehorende powerpoints maken
deel uit van de toetsstof.
Portfolioproducten
n.v.t.
2019-2020 Studiewijzer VT 1.1 pagina 22 – DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2019
3.4 Titel: Rekenen en wiskunde: Eigen vaardigheid
SIS-code: EV Rekenen/Wiskunde toets digitaal
INLEIDING - In jaar 1 maak je de WISCAT-pabo toets. Deze toets heeft als doel vast te stellen of je kunt rekenen op
het niveau van groep 8+. Het gaat hierbij om alle domeinen van het rekenen. De toets start met een gedeelte
hoofdrekenen, waarbij geen aantekeningen gemaakt mogen worden, en de sommen binnen korte tijd gemaakt
moeten worden.
Tijdens de bijeenkomsten werk je zowel aan het automatiseren (vlot opgaven kunnen oplossen), als
aan begripsvorming en rekenstrategieën.
Leerdoelen – Wat moet je kennen en kunnen?
• Je kunt hoofdrekenen op het niveau van groep 8+.
• Je kunt omgaan met grote en kleine getallen, positief, negatief en ook kommagetallen/breuken.
• Je kunt globaal benaderend rekenen en schattend gebruikmaken van een set referentiematen.
• Je kunt op reflectieve wijze zijn eigen oplossingen en die van anderen analyseren, dat wil zeggen
aangeven hoe gerekend is en de procedure controleren op juistheid en dit categoriseren op
oplossingsniveau en –strategie.
• Je kunt de context, het model en de formele oplossing in uitwerkingen herkennen en hanteren.
Het programma – Wat gaan we per bijeenkomst behandelen?
Het programma bestaat uit zes bijeenkomsten. In die bijeenkomsten sluiten we zoveel mogelijk aan bij de
beginsituatie en de behoefte van de studenten. In ieder geval komen de volgende onderwerpen aan de orde:
hoofdrekenen, rekenen met hele getallen (waaronder cijferen), rekenen met kommagetallen, breuken, procenten
en verhoudingen, meten (waaronder het metriek stelsel), meetkunde en verbanden. Om te oefenen worden
tijdens de lessen sommen uit het boek gemaakt en een deel als huiswerk opgegeven. Dit zal per week bekend
gemaakt worden.
Studiemateriaal
Bergh, J. van den; Brom-Snijders, P. van den; Hutten, O.; Zanten, Marc van. Reken Wijzer. ThiemeMeulenhoff,
Amersfoort 2012.
2019-2020 Studiewijzer VT 1.1 pagina 23 – DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2019
3.5 Titel: Mens & Wereld: Basisdidactiek Biologie
SIS-code: Vaktoets Mens & Wereld 1.2
INLEIDING - Bij dit vak maken we een start met het aanleren van de basisvaardigheden die nodig zijn voor het
kunnen voorbereiden en uitvoeren van praktische werkvormen in de klas. Deze basisvaardigheden zijn essentieel
voor het geven van lessen biologie, maar ze zijn ook relevant voor natuurkunde en techniek. Er is dit semester
gekozen voor biologie, omdat dit vak goed aansluit bij het thema omgevingsonderwijs. De aangeboden
werkvormen zullen direct inzetbaar zijn bij het werkplekleren. Voor deze collegereeks is het van belang dat je
beschikt over natuurwetenschappelijke kennis op het niveau dat getoetst is in de landelijk verplichte
Toelatingstoets Mens en Wereld. Let op: deze collegereeks wordt alternerend aangeboden. Dat wil zeggen dat je, afhankelijk van je rooster, het
onderwijsaanbod in het eerste of tweede blok van dit semester volgt.
Leerdoelen
• Je kunt de levende natuur in de schoolomgeving inzetten bij biologielessen.
• Je oefent met praktische werkvormen voor biologie, kunt uitleggen welke werkvormen geschikt zijn voor
het behalen van de gewenste leerdoelen en kunt deze werkvormen toepassen in de praktijk.
• Je begrijpt de didactiek van onderzoekend leren en kunt de achterliggende theorie uitleggen.
• Je begrijpt de didactiek van natuurbeleving en kunt de achterliggende theorie uitleggen.
Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen?
Bijeenkomsten Jouw activiteiten vooraf
1. Veldwerk
In deze les staat het doen van veldwerk en de beleving hiervan
centraal. We doen een vegetatie-onderzoek en zullen vervolgens de
bijbehorende didactiek doornemen.
Je bestudeert:
De Vaan & Marell (2012). Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs.
Inleiding & Hoofdstuk 1 t/m 3.
De Vaan & Marell (2012). Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs.
Hoofdstuk 8 en 10.5.
2. Praktische werkvormen biologie (1)
Tijdens deze les gaan we in op de samenhang tussen doen en denken
en gesloten/open werkvormen. Hierna passen we deze theorie toe bij
het oefenen van enkele basale werkvormen bij biologie.
Je bestudeert:
De Vaan & Marell (2012). Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs.
Hoofdstuk 5.
De Vaan & Marell (2012). Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs.
Hoofdstuk 10.
3. Praktische werkvormen biologie (2)
Deze les wordt er kennisgemaakt met het toepassen van de
natuurwetenschappelijke onderzoeksmethode. Middels het opzetten
van een kiemingsexperiment wordt deze methode vervolgens
toegepast in de praktijk.
Je bestudeert:
De Vaan & Marell (2012). Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs.
Hoofdstuk 6.
4. Onderzoekend leren (1)
Tijdens deze les zal de uitkomst van het kiemingsexperiment
gekoppeld worden aan de didactiek van onderzoekend leren. Er zal
met name aandacht worden besteed aan de fasen ‘rapportage en
communicatie’ en ‘verbreding en verdieping’.
Je bestudeert:
De Vaan & Marell (2012). Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs.
Hoofdstuk 9.
2019-2020 Studiewijzer VT 1.1 pagina 24 – DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2019
5. Onderzoekend leren (2)
Tijdens deze les gebruiken we een circuitpracticum voor het oefenen
in het operationaliseren van onderzoeksvragen en besteden we
daarbij aandacht aan de leerlijnen biologie.
Je bestudeert:
De Vaan & Marell (2012). Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs.
Hoofdstuk 9 en 10.
http://tule.slo.nl (Leerlijnen Oriëntatie op jezelf en de Wereld
behorende bij kerndoelen 40 en 41).
6. Repetitie basisdidactiek biologie
Tijdens deze les repeteren we de toetsstof basisdidactiek biologie aan
de hand van de open vragen.
Je bestudeert:
De Vaan & Marell (2012). Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs.
Hoofdstuk 1, 2, 3, 5, 6, 8, 9 en 10.
Toetsing
Deze collegereeks maakt deel uit van studieonderdeel Mens en Wereld 1.2. Deze wordt getoetst in de vaktoets van
blok 1.2. Dit betreft een schriftelijk tentamen (meerkeuzevragen). De grens voldoende / onvoldoende hangt af van
het aantal vragen en het aantal antwoordmogelijkheden. Gemiddeld moet gerekend worden op minimaal 67%
goede antwoorden voor een voldoende.
Literatuur / toetsstof
Vaan E. de, & Marell, J. (2012). Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs. Bussum: Coutinho.
• Hoofdstuk 1: Waarover gaat natuuronderwijs?
• Hoofdstuk 2: Doen en denken
• Hoofdstuk 3: Waarnemen
• Hoofdstuk 5: Onderwijsleerstijlen bij natuuronderwijs
• Hoofdstuk 6: Onderzoekend en ontdekkend leren
• Hoofdstuk 8: Natuurbeleving
• Hoofdstuk 9: Stap voor stap: structuur in de les
• Hoofdstuk 10: Werkvormen met ‘echt’ materiaal
2019-2020 Studiewijzer VT 1.1 pagina 25 – DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2019
3.6 Titel: Mens & Wereld: Basisdidactiek Geschiedenis
SIS-code: Vaktoets M&W 1.2 toets schr.
INLEIDING – In deze collegereeks wordt het leergebied geschiedenis geïntroduceerd. Naast de kernconcepten bij
geschiedenis wordt vooral aandacht besteed aan de vakdidactische kennis en vaardigheden die nodig zijn om een
goede geschiedenisles in het basisonderwijs voor te bereiden en te geven.
Let op: deze collegereeks wordt alternerend aangeboden. Dat wil zeggen dat je, afhankelijk van je rooster, het
onderwijsaanbod in het eerste of de tweede blok van dit semester volgt.
Leerdoelen – Wat moet je kennen en kunnen?
• Je kent de didactiek van het vak geschiedenis en kan de achterliggende theorie uitleggen.
• Je kent de drie kernconcepten van het vak geschiedenis (tijdsbesef, historische werkelijkheid en historisch
redeneren) en kan hun onderlinge relatie aan de hand van voorbeelden illustreren.
• Je kunt lessen ontwikkelen waarin verschillende beeldvormers en werkvormen worden ingezet
die historisch denken en redeneren bij kinderen stimuleren.
• Je kent de didactiek met betrekking tot het geven van een instap tijdens de geschiedenisles en bent in
staat een passende instap voor een geschiedenisles te bedenken en te ontwikkelen.
Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen?
Bijeenkomsten Jouw activiteiten vooraf
1. Wat is geschiedenis?
In dit college staat de functie en ontwikkeling van
geschiedenisonderwijs op de basisschool centraal.
Je bestudeert:
Kooij, K. van der & Groot-Reuvenkamp, M. (2016). Geschiedenis en
samenleving. Hoofdstuk 11 (‘Er was eens…’)
Boxtel, C. van en Drie, J. van (2008) ‘Vermogen tot historisch redeneren:
onderliggende kennis, vaardigheden en inzichten’, in Kleio, nr 43, p 45-54.
Te downloaden via:
http://www.vvlg.be/echo_files/816-nl-srcBestand.pdf
2. Kinderen en (historisch) tijdsbesef.
In dit werkcollege zal worden stilgestaan bij de ontwikkeling van
(historisch) tijdsbesef bij kinderen en de bijbehorende
didactische mogelijkheden.
Kooij, K. van der & Groot-Reuvenkamp, M. (2016) Geschiedenis en
samenleving. Par. 12.3 (‘Kind en tijd’), par. 16.4 (‘Een programma voor
onder- en middenbouw’) en par. 16.5.1 (‘Oriëntatie in de tijd in de groepen
6 t/m 8’)
Wilschut, A. (2012) ‘Historisch denken over tijd. Onderzoek naar
tijdsbewustzijn', in: Kleio, nr 3, pag. 12-17. Te downloaden via:
http://members.casema.nl/wilschut/Kleio_mei2011.pdf
3. Didactische mogelijkheden van de instap.
In deze bijeenkomst zal worden stilgestaan bij de verschillenden
didactische mogelijkheden van de instap tijdens de
geschiedenisles.
Je bestudeert:
Wilschut, Van Straaten & Van Riessen (2004) Geschiedenisdidactiek.
p. 257 – 272. (Wordt beschikbaar gesteld tijdens bijeenkomst.)
Kooij, K. van der & Groot-Reuvenkamp, M. (2016) Geschiedenis en
samenleving. Par. 14.2
2019-2020 Studiewijzer VT 1.1 pagina 26 – DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2019
4. Werken met beeldvormers: stilstaand beeld
Het stilstaande beeld, waaronder afbeeldingen, prenten, en de
bijbehorende didactiek staat in deze les centraal.
Je bestudeert:
Kooij, K. van der & Groot-Reuvenkamp, M. (2016) Geschiedenis en
samenleving. Par. 13.4 (‘Beeldvorming door middel van afbeeldingen’)
5. Werken met beeldvormers: bewegend beeld
Het bewegende beeld, waaronder films en documentaires, en
de bijbehorende didactiek staat in deze les centraal.
Je bestudeert:
Kooij, K. van der & Groot-Reuvenkamp, M. (2016) Geschiedenis en
samenleving. Par. 13.4 (‘Beeldvorming door middel van afbeeldingen’)
6. Werken met de beeldvormer: (sleutel)begrippen
Geschiedenis en taal zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden
In dit college staat omgaan met historische (sleutelbegrippen)
centraal.
Je bestudeert:
Kooij, K. van der & Groot-Reuvenkamp, M. (2016). Geschiedenis en
samenleving. Par 13.5 (‘Beeldvorming d.m.v. het gesproken woord’)
Wilschut, Van Straaten & Van Riessen (2004). Geschiedenisdidactiek.
p. 53- 60; p. 290- 294. (Wordt beschikbaar gesteld tijdens bijeenkomst.)
Toetsing
Tentamen (meerkeuzevragen). Op basis van 40 vragen en vier antwoordmogelijkheden, wordt de toets als
voldoende beoordeeld (cijfer: 5,5) indien minimaal 67% van de meerkeuzevragen goed beantwoord is. Het betreft
een gecombineerde toets met vragen vanuit de vakken Geschiedenis, Aardrijkskunde en Natuur & Techniek.
Studiemateriaal
Boxtel, C. van, & Drie, J. van (2008). Vermogen tot historisch redeneren: onderliggende kennis, vaardigheden en
inzichten, Kleio, 43 (Te downloaden via: http://www.vvlg.be/echo_files/816-nl-srcBestand.pdf)
• p. 45 - 54
Kooij, C. van der, & Groot-Reuvenkamp, M. (2016) Geschiedenis en samenleving. Kennisbasis inhoud en didactiek.
Groningen: Noordhoff.
• Hoofdstuk 11
• Paragraaf 12.3
• Paragraaf 13.4
• Paragraaf 13.5
• Paragraaf 14.2
• Paragraaf 16.4
• Paragraaf 16.5.1
Wildschut, A., Straaten, D. van, & Riessen, M. van (2004). Geschiedenisdidactiek. Handboek voor de vakdocent.
Bussum: Coutinho.
• p. 53-60
• p. 257–272
• p. 290-294
Wilschut, A. (2012). Historisch denken over tijd. Onderzoek naar tijdsbewustzijn. Kleio, 52 (3).
2019-2020 Studiewijzer VT 1.1 pagina 27 – DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2019
Te downloaden via: http://members.casema.nl/wilschut/Kleio_mei2011.pdf
• p. 12 -17
• De PowerPoints van de werkcolleges (zie Brightspace VT Mens & Wereld 1.2).
Aanbevolen literatuur om de (vereiste) vakinhoudelijke kennis op peil te houden:
Kooij, C. van der, & Groot-Reuvenkamp, M. (2016) Geschiedenis en samenleving. Kennisbasis inhoud en didactiek.
Groningen: Noordhoff.
Beschrijving van de vakopdracht
Niet van toepassing.
Portfolioproducten
Niet van toepassing.
2019-2020 Studiewijzer VT 1.1 pagina 28 – DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2019
3.7 Titel: Mens & Wereld: Introductie en Basis(vak)didactiek Aardrijkskunde
SIS-code: Vaktoets M&W 1.2 toets schr.
INLEIDING - In deze collegereeks wordt het leergebied aardrijkskunde geïntroduceerd. Naast het ‘denken met
aardrijkskunde’, wordt vooral aandacht besteed aan de vakdidactische kennis en vaardigheden die nodig zijn om
een goede aardrijkskundeles in het basisonderwijs voor te bereiden en te geven.
Let op: deze collegereeks wordt alternerend aangeboden. Dat wil zeggen dat je, afhankelijk van je rooster, het
onderwijsaanbod in het eerste of in het tweede blok van dit semester volgt.
Leerdoelen – Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks?
• Je kent de didactiek van het vak aardrijkskunde en kan de achterliggende theorie uitleggen.
• Je kunt lessen ontwikkelen met kaarten waarbij kinderen verschillende kaartvaardigheden gebruiken.
• Je kunt de stappen voor het voorbereiden van een aardrijkskundeles doorlopen om zo te komen tot een
goede les voor kinderen in het basisonderwijs.
• Je kent de verschillende vormen van veldwerk en kan de omgeving van de school inzetten bij
aardrijkskundelessen.
Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen?
Bijeenkomsten Jouw activiteiten vooraf
1. Wat is aardrijkskundedidactiek?
Aardrijkskunde, wat is dat voor vak? In deze bijeenkomst wordt
duidelijk gemaakt wat het vak aardrijkskunde precies inhoudt en
worden de vakinhoudelijke doelstellingen toegelicht en verklaard.
Je bestudeert:
De Hamer et al. (2007). Aardrijkskunde geven. Hoofdstuk 1.1 & 4.1.
Centrum voor educatieve geografie (2009). Handboek vakdidactiek
aardrijkskunde. Hoofdstuk 2.1 en 2.3.
2. Kaartvaardigheid
In deze les leer je lesgeven met het aardrijkskundige ‘basismateriaal’:
kaart & atlas.
Je bestudeert:
De Hamer et al. (2007). Aardrijkskunde geven. Hoofdstuk 3.1.
Centrum voor educatieve geografie (2009). Handboek vakdidactiek
aardrijkskunde. Hoofdstuk 7.3.5 en 7.4.3.
3. Aspecten van een goede Aardrijkskundeles I
De aspecten van een goede aardrijkskundeles worden behandeld.
Daarbij staan leerstofanalyse en voorbereiding op de lesstof centraal.
Je bestudeert:
De Hamer et al. (2007). Aardrijkskunde geven. Hoofdstuk 2.1.
Centrum voor educatieve geografie (2009). Handboek vakdidactiek
aardrijkskunde. Hoofdstuk 5.1; 5.3 t/m 5.4.4.
4. Aspecten van een goede Aardrijkskundeles II
Deze les is een vervolg op de vorige bijeenkomst. Ditmaal gaat het
vooral om het specifiek uitwerken van de aardrijkskundeles.
Je bestudeert:
De Hamer et al. (2007). Aardrijkskunde geven. Hoofdstuk 5.1.
Centrum voor educatieve geografie (2009). Handboek vakdidactiek
aardrijkskunde. Hoofdstuk 5.4.5 & 5.4.6.
5. Werkvormen bij de aardrijkskundeles
In deze les worden verschillende typen werkvormen geïntroduceerd
en één specifieke werkvorm, namelijk een simulatiespel volledig tot
uitvoering gebracht en geëvalueerd op bruikbaarheid voor het primair
onderwijs.
Tijdens het college wordt gewerkt met het aanbevolen maar niet
verplichte boek:
Hoogeveen, P & J. Winkels (2011). Het didactische werkvormenboek:
Variatie en differentiatie in de praktijk. Assen: Van Gorcum B.V.
6. Aardrijkskundig veldwerk en -onderzoek
In deze les leer je veldwerk en -onderzoek uit te voeren. De directe
omgeving van de school is daarbij het uitgangspunt.
Je bestudeert:
De Hamer et al. (2007). Aardrijkskunde geven. Hoofdstuk 7.1 & 7.2.
Centrum voor educatieve geografie (2009). Handboek vakdidactiek
aardrijkskunde. Hoofdstuk 8.1; 8.3 & 8.4.
2019-2020 Studiewijzer VT 1.1 pagina 29 – DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2019
Toetsing
Tentamen (meerkeuzevragen). Op basis van 40 vragen en vier antwoordmogelijkheden, wordt de toets als
voldoende beoordeeld (cijfer: 5,5) indien minimaal 67% van de meerkeuzevragen goed beantwoord is. Het betreft
een gecombineerde toets met vragen vanuit de vakken Geschiedenis, Aardrijkskunde en Natuur & Techniek.
Studiemateriaal voor de vaktoets
Hamer A. de, Bakker, A., Heck, M. van, & Broere, H. (2007). Aardrijkskunde geven: Praktische didactiek voor het
basisonderwijs. Assen: Van Gorcum B.V.
• Hoofdstuk 1.1: Wat is aardrijkskunde?
• Hoofdstuk 2.1: Aardrijkskundedoelen.
• Hoofdstuk 3.1: Lesgeven met de kaart.
• Hoofdstuk 4.1: Leren waarderen.
• Hoofdstuk 5.1: Lessen maken.
• Hoofdstuk 7.1: Op onderzoek uit.
• Hoofdstuk 7.2: Aardrijkskunde in je omgeving.
Centrum voor educatieve geografie (2009). Handboek vakdidactiek aardrijkskunde. Amsterdam: Landelijk
Expertisecentrum Mens- en Maatschappijvakken. (Gratis te downloaden: www.expertisecentrum-
aardrijkskunde.nl/handboek).
• Hoofdstuk 2.1: Aardrijkskunde, wat is dat voor vak? – Inleiding.
• Hoofdstuk 2.3. Schoolaardrijkskunde, wat is dat eigenlijk?
• Hoofdstuk 5.1: Een aardrijkskundeles ontwikkelen – Inleiding.
• Hoofdstuk 5.3: Aspecten van een goede les.
• Hoofdstuk 5.4: Het ontwikkelen van een goede les.
• Hoofdstuk 7.3.5 en 7.4.3: Kaart en atlas in de klas.
• Hoofdstuk 8.1: De eigen omgeving en veldwerk – Inleiding.
• Hoofdstuk 8.3: De omgeving in het aardrijkskundeonderwijs.
• Hoofdstuk 8.4: Veldwerk.
Aanvullende artikelen en PowerPoints, te vinden op de Mens en Wereld jaar 1 pagina van MijnHvA.nl.
Aanbevolen literatuur om de vakinhoudelijke kennis op peil te houden:
Baltus, R. (2015 of 2019). Basiskennis aardrijkskunde. Groningen: Noordhoff Uitgevers.
Portfolioproducten
Niet van toepassing.
2019-2020 Studiewijzer VT 1.1 pagina 30 – DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2019
3.8 Titel: Mens & Wereld: Ontwikkelingen op het gebied van ICT
SIS-code: ICT (I)
INLEIDING - Op de hoogte blijven van wat je vrienden doen, je rooster bekijken, geld overmaken voor de vakantie
of je medestudenten een groepsbericht sturen dat het lokaal is gewijzigd. ICT is een alledaags middel geworden.
Voor kinderen op de basisschool is dat niet anders. Zij zoeken informatie voor een werkstuk op internet, maken
foto’s van hun knutselwerk en rekenen oppervlakte uit op een touchscreen.
Het lijkt vaak alsof kinderen deze vaardigheden vanzelf ontwikkelen. Toch moeten zij ook hierbij worden geholpen
door de leerkracht. Dat betekent dat de leerkracht zich daar bewust van moet zijn en ICT inzet als middel in het
onderwijs. Om dat goed te kunnen doen ontwikkel je eigen vaardigheid op het technische vlak en kennis van de
didactische toepassingen.
Let op: deze collegereeks wordt alternerend aangeboden. Dat wil zeggen dat je, afhankelijk van je rooster, het
onderwijsaanbod in het eerste of het tweede blok van dit semester volgt.
Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks?
• Je bent op de hoogte van ontwikkelingen op het gebied van ICT en onderwijs;
• Je hebt een onderzoekende houding naar ontwikkelingen op het gebied van ICT in het onderwijs.
• Je maakt gebruik van diverse vindplaatsen van digitaal leermateriaal en arrangeert hieruit je eigen les.
Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen?
Bijeenkomsten Jouw activiteiten vooraf
1: ICT, een globaal overzicht
We beginnen bij de mogelijkheden van ICT voor de student zelf.
Welke middelen heb je tot je beschikking en op welke wijze gebruik je
die voor je studie? Daarnaast gaan we in op de middelen die je in de
stage tegenkomt en op welke manieren je die voor de les gebruikt.
Je bestudeert de websites:
kennisnet.nl/artikel/wat-is-ict-bekwaamheid
foo.mijnhva.nl
2: ICT in de vingers
We behandelen de visie op onderwijs volgens TPACK, waarbij de
technische, inhoudelijke en didactische principes in samenhang zijn
om de les te ontwerpen. Deze principes vertalen we naar de eigen
vaardigheden en mogelijkheden van zowel het kind als de leerkracht.
Je bestudeert de website:
www.tpack.nl
3: ICT in de praktijk
Met de theorie uit voorgaande lessen worden praktische toepassing-
en bekeken en daarbij schat je voor jezelf in hoe je dit kunt integreren
in je onderwijs.
Geen specifieke voorbereiding nodig.
Toetsing
In deze collegereeks komen essentiële, praktische vaardigheden aan bod. Daarom geldt een aanwezigheidsplicht
en actieve deelname voor alle colleges. Voldoende en actieve deelname aan colleges is een van de onderwerpen
van het functioneringsgesprek dat je voert met je kerndocent aan het eind van het semester.
Portfolioproducten
Niet van toepassing.
2019-2020 Studiewijzer VT 1.1 pagina 31 – DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2019
3.9 Titel: Kunstzinnige Oriëntatie: Muziek
SIS-code: Vakopdracht Kunstzinnige Oriëntatie 1.2
’Het moet niet van een gelukje afhangen of je wel of niet in aanraking komt met muziekonderwijs op de basisschool’’, aldus Ilse de Lange tijdens
een bezoek aan onze pabo, toen ze als ambassadeur van Meer Muziek in de Klas de aftrap gaf voor de aankomende leerkrachten.
Met de landelijke subsidie Meer Muziek in het basisonderwijs die aan Pabo HvA is toegekend, werkt de pabo
met het project ‘Muziek Verbindt’.
Muziek verbindt mensen, muziek verbindt culturen. In een grote, diverse stad als Amsterdam is die verbinding een
voorwaarde voor het verankeren van het vak muziek in het primair onderwijs. Gedurende je opleiding word je
getraind om muzikale activiteiten in te zetten waarmee je kinderen met elkaar kunt verbinden. Hierbij is het
belangrijk dat jijzelf een goede muzikale basis hebt ontwikkeld.
Deze module is gericht op de ontwikkeling van vocale en instrumentale vaardigheden.
Tijdens de bijeenkomsten worden de volgende activiteiten aangeboden:
• Vocaal:
1. Stemvorming.
2. Koorrepertoire: POP/ wereldmuziek.
3. Opbouwen liedrepertoire basisschool.
• Instrumentaal:
1. Liedbegeleiding met body-percussie/ instrumenten.
2. Klankspelen met body-percussie / instrumenten.
3. Het lezen en uitvoeren van genoteerde ritmes.
4. Het lezen en spelen van akkoordsymbolen op ukelele en gitaar.
• Theorie:
- Kennisoverdracht met betrekking tot de vijf domeinen en het klank-vorm- betekenismodel.
• Methodiek-didactiek:
- Aanleer- en repetitietechnieken.
Leerdoelen
Muziek:
• Je kunt je vocaal presenteren;
• Je kent het voorgeschreven liedrepertoire.
• Je kunt een maatbegeleiding en/of een ritmische begeleiding uitvoeren.
• Je kent de (basis)akkoordsymbolen op ukelele, gitaar of piano en kunt een begeleiding bij een lied spelen.
Aanbevolen leesstof :
• Hoofdstuk 1: Muziek op de bassischool.
• Hoofdstuk 2: Zingen.
• Hoofdstuk 4: Muziek Maken.
• Hoofdstuk 5: Muziek lezen en noteren.
• Hoofdstuk 6: Vorm.
2019-2020 Studiewijzer VT 1.1 pagina 32 – DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2019
Toetsing
Deze onderwijseenheid wordt getoetst in het onderdeel Vakopdracht 1.2- Beeldende Vorming en Muziek.
Voor het onderdeel muziek zal er een eigen vaardigheidstoets van 60 minuten per 15 studenten worden
afgenomen.
Daarin wordt het volgende getoetst:
• Het liedrepertoire.
• De liedbegeleidingsvormen.
• De instrumentale vaardigheden.
Zie ook paragraaf 3.11 van deze studiewijzer.
NB: Je kunt excelleren door de uitdaging aan te gaan muzikale activiteiten in de stageklas uit te voeren.
Alle theorie die in de lessen wordt behandeld zal worden getoetst in jaar 2, blok 2.2
Literatuur
Lei, R. van der, Haverkort, F. & Noordam, L. (2014). Muziek Meester (Vierde ed.).Amersfoort, Nederland: Thieme
Meulenhoff.
2019-2020 Studiewijzer VT 1.1 pagina 33 – DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2019
3.10 Titel: Kunstzinnige Oriëntatie: Beeldende Vorming SIS-code: Vakopdracht Kunstz. Or. 1.2 PD
INLEIDING – Je volgt de lessen beeldende vorming om je eigen vaardigheid en je kennis van het vak te
ontwikkelen. Tijdens de lessen maak je een collectie eigen beeldend werk en maak je kennis met de beeldaspecten
en materialen en technieken. Deze beeldaspecten leer je samen met de materialen en technieken toe te passen in
je eigen beeldende werk.
Let op: deze collegereeks wordt alternerend aangeboden. Dat wil zeggen dat je, afhankelijk van je rooster, het
onderwijsaanbod in de eerste of de tweede blok van dit semester volgt.
Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen?
• Je hebt basiskennis over de aangeboden materialen/ technieken en kan deze toepassen in je beeldende
werk.
• Je bent in staat de beeldende opdrachten volgens de gegeven criteria uit te voeren.
• Je hebt kennis genomen van de beeldaspecten en kan deze toepassen in je beeldende werk.
• Je bent in staat een procesverslag te schrijven volgens het format op MijnHvA.
Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen?
Bijeenkomsten Jouw activiteiten vooraf
1. Beelden en vormgeven, kerndoelen
In deze eerste bijeenkomst beeldende vorming word je je ervan
bewust hoe kinderen opgroeien in een wereld van beelden en wat de
functie en betekenis van die beelden kunnen zijn. Je gaat in op
vormgeving, materiaal en werkproces. Verder maak je kennis met de
kerndoelen voor dit vakgebied.
In de les ga je werken aan een collectie beeldende opdrachten vanuit
beeldend onderzoek, opgegeven door je docent.
Je bestudeert:
Van Onna & Jacobse (2017). Laat maar zien, hfdst. 1 Mens en beeld,
p. 13 t/m 21.
Van Basis Beeldende Begrippen (2017), hfdst. 1 Algemeen p. 5 t/m 11.
Bestudeer de website: http://tule.slo.nl/KunstzinnigeOrientatie/F-
KDKunstzinnigeOrientatie.html (beeldende vorming).
2. Sporen van ontwikkeling, verschillen tussen kinderen. Bijdragen
van beeldende vorming aan de ontwikkeling
Je maakt kennis met de beeldende ontwikkelingsfasen van kinderen
en de verschillen tussen kinderen, zodat je straks weet wat voor
opdrachten je kunt geven. Je begrijpt en leert uit te leggen waarom
beeldend werken belangrijk voor de ontwikkeling van een kind is.
In de les ga je werken aan een collectie beeldende opdrachten vanuit
beeldend onderzoek, opgegeven door je docent.
Je bestudeert:
Van Onna & Jacobse (2017). Laat maar zien, hfdst. 11 Sporen van
ontwikkeling, p. 247 t/m 285.
Van Basis Beeldende Begrippen (2017), hfdst. 2 Verschijningsvorm,
vlak, 2D en 3D p. 12 t/m 26.
Verzameld beeldmateriaal voor de beeldende opdracht meenemen.
Grote scherpe zwartwit foto (zelfportret) op A4 in meenemen, zo
groot mogelijk!
3. Beeldaspecten
Je leert wat beeldaspecten zijn en dat deze een deel van de leerstof
voor kinderen vormen. Kleur, licht, vorm, ruimte, compositie, en ook
punt, lijn, vlak, structuur en textuur (Zie Basis beeldende begrippen
H6) bestaan ieder uit een reeks aan te leren begrippen.
Je bestudeert:
Van Onna & Jacobse (2017). Laat maar zien, hfdst. 8 Beeldaspecten,
p. 155 t/m 183.
Van Basis Beeldende Begrippen (2017) hfdst. 6 Beeldende aspecten p.
42 t/m 71 (alleen globaal doornemen).
2019-2020 Studiewijzer VT 1.1 pagina 34 – DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2019
In de les ga je werken aan een collectie beeldende opdrachten vanuit
beeldend onderzoek, opgegeven door je docent.
Bestudeer de website http://beeldende-vormgeving.jouwweb.nl
4. Beeldend onderwijs, visie en didactiek, doelen
In deze bijeenkomst maak je kennis met de essentie van het vak en de
benodigde didactiek (proces en product). Wat beeldend vormgeven is
kun je uitleggen vanuit het cirkelmodel (MVB-model).
In de les ga je werken aan een collectie beeldende opdrachten vanuit
beeldend onderzoek, opgegeven door je docent.
Je bestudeert:
Van Onna & Jacobse (2017). Laat maar zien, hfdst. 2 Zien en maken,
p. 25 t/m 47.
Van Basis Beeldende Begrippen (2017), hfdst. 3 Voorstelling p. 27-36.
5. Didactische vaardigheden en klassenmanagement; beeldend
onderwijs in de groep: voorbereiding en oriëntatie
Je leert over waar het om gaat bij beeldende vorming en de
kerndoelen. Je leert over het verkorte lesformulier.
Je kunt de brede ontwikkeling die beeldende vorming bewerkstelligt
benoemen.
In de les ga je werken aan een collectie beeldende opdrachten vanuit
beeldend onderzoek, opgegeven door je docent.
Je bestudeert:
Van Onna & Jacobse (2017) Laat maar zien, hfdst. 3 Beeldend
onderwijs, p. 49-67.
Van Basis Beeldende Begrippen (2017), hfdst. 4 Zeggingskracht p. 36-
40.
6. Afronding beeldende opdracht en presentatie.
Je neemt kennis over de voorbereiding van de les en wat daarbij komt
kijken (Beginsituatie, soort lesactiviteit, basisplan, doelen en
evaluatiecriteria). De leerkracht houdt rekening met de condities,
zoals de beschikbaarheid van het materiaal, de ruimte, de tijd, de
inrichting van het lokaal, de kennis en vaardigheden, en de interesses
van de kinderen.
Je bestudeert:
Van Onna & Jacobse (2017) Laat maar zien, hfdst. 4 Voorbereiding, p.
69 t/m 83
Al het beeldende werk afmaken en fotograferen. Het verzamelde
werk en/ of beeldmateriaal meenemen naar huis en bewaren voor de
beeldende collectie en (portfolio)presentatie.
Toetsing
Deze onderwijseenheid wordt getoetst in het onderdeel Vakopdracht 1.2- Beeldende Vorming (en Muziek).
Inleveren voor beeldende vorming :
Via dropbox lever je in:
• Het beeldend portfolio (foto’s van voorstudies als schetsen, materiaalproefjes, verzameld beeldmateriaal
ter inspiratie etc.) en je procesbeschrijving achteraf als één bestand.
Op een ingeroosterd moment in de toetsweek bied je bij de docenten ter beoordeling aan:
• Je collectie van al je beeldende opdrachten vanuit beeldend onderzoek (d.w.z. inclusief schetsen,
materiaalproefjes, verzameld beeldmateriaal ter inspiratie etc.);
• Je beeldende portfolio als papieren versie.
(Alles dien je na de beoordeling weer op te halen).
Literatuur
1. Boermans, B. (2017) Basis Beeldende Begrippen. Amsterdam, Lambo.
2. Onna, J. van & Jacobse, A. (2017) Laat maar zien. Didactiek voor beeldend onderwijs. Groningen,
Noordhoff.
2019-2020 Studiewijzer VT 1.1 pagina 35 – DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2019
3.11 Titel: Kunstzinnige oriëntatie: Vakopdracht 1.2 Beeldende Vorming & Muziek
SIS-code: Vakopdracht Kunstz. Or. 1.2 PD
INLEIDING - Deze vakopdracht bestaat uit een deelproduct voor beeldende vorming en een deelproduct voor
muziek.
Leerdoelen
Beeldende vorming:
• Je hebt basiskennis over de aangeboden materialen/ technieken en kan deze toepassen in je beeldende
werk.
• Je bent in staat de beeldende opdrachten volgens de gegeven criteria uit te voeren.
• Je hebt kennis genomen van de beeldaspecten en kan deze toepassen in je beeldende werk.
• Je bent in staat een procesverslag te schrijven volgens het format op MijnHvA.
Muziek:
• Je kunt je vocaal presenteren;
• Je kent het voorgeschreven liedrepertoire.
• Je kunt een maatbegeleiding en/of een ritmische begeleiding uitvoeren;
• Je kent de (basis)akkoordsymbolen op ukelele, gitaar of piano en kunt een begeleiding bij een lied spelen
Beschrijving van de vakopdracht
Voor deze vakopdracht voer je diverse opdrachten uit voor het vak beeldende vorming en rond je een
eigenvaardigheidstoets af voor het vak muziek.
Opdracht 1 Beeldende Vorming
Via dropbox lever je het volgende in:
• Het beeldend portfolio (foto’s van voorstudies als schetsen, materiaalproefjes, verzameld beeldmateriaal
ter inspiratie etc.) en je procesbeschrijving achteraf als één bestand.
Op een ingeroosterd moment in de toetsweek bied je bij de docenten ter beoordeling aan:
• Je collectie van al je beeldende opdrachten vanuit beeldend onderzoek (d.w.z. inclusief schetsen,
materiaalproefjes, verzameld beeldmateriaal ter inspiratie etc.);
• Je beeldende portfolio als papieren versie.
(Alles dien je na de beoordeling weer op te halen).
Opdracht 2: Muziek
Voor het onderdeel muziek wordt er een eigen vaardigheidstoets van 60 minuten per 15 studenten afgenomen.
Daarin wordt het volgende getoetst:
• Het liedrepertoire.
• De liedbegeleidingsvormen.
• De (basis)akkoordsymbolen op ukelele, gitaar of piano.
2019-2020 Studiewijzer VT 1.1 pagina 36 – DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2019
Je kunt je op deze toets voorbereiden door de liederen en de liedbegeleidingsvormen met elkaar te oefenen
tijdens de zelfstudie-uren.
Toelichting toetsvormen
• De vakopdracht wordt beoordeeld op basis van criteria die zijn opgenomen in het beoordelingsformulier
dat is opgenomen in deze studiewijzer.
• Tijdens het beoordelingsproces wordt er één cijfer voor beeldende vorming vastgesteld en één cijfer voor
muziek. Het gemiddelde van beide cijfers is het eindcijfer van de gehele vakopdracht. Beide
vakonderdelen dienen met een voldoende te zijn beoordeeld.
Studiemateriaal
Muziek:
1. Lei, R. van de, & Haverkort, F. & Noordam, L. (2015) Muziek Meester! 4e druk. Amersfoort. Thieme
Meulenhoff.
Beeldende vorming:
2. Boermans, B.(2017) Basis Beeldende Begrippen. Amsterdam, Lambo.
3. Onna, J. van & Jacobse, A. (2017) Laat maar zien. Didactiek voor beeldend onderwijs. Groningen,
Noordhoff.
Portfolioproducten
Niet van toepassing.
2019-2020 Studiewijzer VT 1.1 pagina 37 – DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2019
3.12 Titel: Cultuurproject 1: Cultuur en ik
SIS-code: Cultuurproject 1.4
INLEIDING – Iedereen is een drager van de cultuur waarin hij geboren is en waarin hij samen met anderen leeft. Als
(aankomend) leerkracht ben je een cultuuroverdrager pur sang. De bewustwording van jouw eigen
cultuurdragerschap vormt een belangrijke basis tot het professionele culturele zelfbewustzijn van de leerkracht. Je
neemt jouw eigen culturele bagage en identiteit daar in mee.
Met het oog op jouw ontwikkeling tot cultuurdrager en cultuuroverdrager in je rol als leerkracht neem je in jaar 1,
2 en 3 deel aan twee cultuurprojectweken. In het eerste jaar van de opleiding staat het thema ‘Cultuur en ik’
centraal en word je je bewust(er) van de invloed van jouw achtergrond op jouw persoonlijke, professionele
ontwikkeling tot leerkracht.
In de grootstedelijke context van Amsterdam krijg je als leerkracht te maken met verschillende culturele
achtergronden van kinderen en ook de scholen en wijken kennen diversiteit aan culturele levensstijlen. Daarnaast
biedt de stad – door het rijke aanbod van culturele instellingen als musea, theaters, muziekinstellingen etc. -
verschillende mogelijkheden om in het kader van cultuuronderwijs samen te werken. Tijdens de cultuurprojecten
is er een aanbod van cultuureducatieve activiteiten, zowel op de opleiding als in Amsterdam. Daarnaast werk je
zelfstandig (of met anderen) aan (zelfstudie)opdrachten.
Leerdoelen – Wat moet je kennen en kunnen?
Cultuurproject 1
• Je hebt je eigen culturele identiteit in beeld gebracht.
• Je koppelt je eigen culturele identiteit aan de ervaringen van cultuurproject 1.
Cultuurproject 2
• Je hebt de eigen beleving van kunst in beeld gebracht.
• Je hebt je eigen ontwikkeling in kaart gebracht aan de hand van de drie basisberoepstaken
cultuureducatie.
Toetsing
In cultuurweek 1 en 2 werk je aan individuele producten. Deze producten zijn onderdeel van de beoordeling van
Cultuuronderwijs 1.4, waarvoor je in blok 1.4 één studiepunt krijgt. De opdracht wordt beoordeeld door je
kerndocent, aan de hand van de beoordelingscriteria in het beoordelingsformulier.
Let op:
Voor cultuuronderwijs geldt een ‘verplichte deelname’. Dat wil zeggen dat je aanwezig moet zijn en actief moet
deelnemen om de gestelde doelen te kunnen behalen. In de cultuurweken maak je samen met medestudenten
kennis met het culturele veld in Amsterdam en de betekenis daarvan voor het basisonderwijs. Vanwege interactie
en discussie met medestudenten, docenten en betrokkenen uit het culturele veld is aanwezigheid en actieve
deelname noodzakelijk om de doelen te kunnen behalen.
Mocht je afwezig zijn, dan moet je voor de dagen dat je er niet bent vervangende opdrachten maken.
2019-2020 Studiewijzer VT 1.1 pagina 38 – DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2019
Aanbevolen literatuur:
• Heusden, B.P. van, Tans, J.P.M., Rass, M.G. (2016). Cultuur², Basis voor cultuuronderwijs . Bussum:
Coutinho.
Activiteiten in projectweek 1
Introductie thema en individuele opdracht
Groepsopdracht
Stagedag
Bezoek gebedshuizen I
Aan de slag met de groepsopdracht
Bezoek gebedshuizen II
Aan de slag met de groepsopdracht
Afsluiting: presentaties
Zelfstandig werken aan product Cultuurproject 1
Activiteiten in projectweek 2
Introductie thema en individuele opdracht
Stagedag
Collegetour met kunstenaars, workshops en theatervoorstelling
Voorbereiden presentaties en eindpresentaties
Zelfstandig werken aan product Cultuurproject 2
Het precieze programma is een week voor de start van de cultuurprojecten te vinden op het studiedeel
Cultuurproject op Brightspace.
Beschrijving van de opdracht
Cultuurproject 1
In cultuurproject 1 werk je aan een opdracht die wordt meegenomen in de beoordeling van cultuuronderwijs in
blok 1.4. De opdracht voor cultuurproject 1 bestaat uit twee onderdelen:
1. Je maakt een persoonlijke identiteitscirkel, waarin is opgenomen welke aspecten en mensen belangrijk zijn
voor je eigen identiteit.
2. Je maakt een verwerkingsopdracht van cultuurproject 1 waarin duidelijk is gemaakt op welke wijze de
ervaringen van cultuurproject 1 van betekenis zijn geweest op je eigen culturele identiteit.
Cultuurproject 2
In cultuurproject 2 werk je aan een opdracht die wordt meegenomen in de beoordeling van cultuuronderwijs in
blok 1.4. De opdracht voor cultuurproject 2 is de volgende:
1. Je maakt een kunstpagina, waarin:
• de eigen beleving van kunst in het algemeen zichtbaar wordt gemaakt.
• verschillende kunstdisciplines in beeld zijn gebracht.
2. In de toelichting op de kunstpagina heb je een koppeling gemaakt tussen kennis over cultuurdragerschap in
relatie tot de eigen beleving van kunst en de ervaringen van cultuurproject 2.
2019-2020 Studiewijzer VT 1.1 pagina 39 – DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2019
Deadline:
In de cultuurweken zelf zal bekend worden gemaakt wat de deadline is voor de individuele opdrachten van de
cultuurprojecten.
Portfolioproducten
Je neemt de individuele opdrachten op in je portfolio in de map Cultuurdossier.
2019-2020 Studiewijzer VT 1.1 pagina 40 – DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2019
HOOFDSTUK 4. | De praktijk van het basisonderwijs SIS-code: Praktijk 1.1 beoordeling
INLEIDING – In de praktijk voer je activiteiten uit die bijdragen aan de ontwikkeling van je competenties. Deze
ontwikkeling wordt gedurende de hele stageperiode gevolgd aan de hand van de competentiematrix Leren
lesgeven in de grote stad (Amsterdam) van de Pabo HvA. Je maakt in het eerste blok kennis met het
basisonderwijs, het reilen en zeilen op een basisschool en met de kinderen in de groep. Je richt je op het contact
maken met kinderen, individueel en in de groep en maakt een start met het lesgeven. Werken aan de hand van
planningen en omgaan met feedback zijn aandachtspunten.
Stagedoelen
• Je weet jezelf duidelijk te presenteren aan jouw stageklas.
• Je maakt op een natuurlijke, informele wijze contact met de groep.
• Je kunt leerlingen individueel benaderen en leren kennen.
• Je kunt in overleg met jouw mentor een realistische planning maken voor jouw praktijkactiviteiten per
blok en per dag.
• Je hebt je verdiept in de leef- en belevingswereld van de kinderen in de groep.
• Je hebt je verdiept in de visie van de mentor op onderwijs en op de eerste vier competenties voor een
leerkracht basisonderwijs.
• Je lessen zijn opgebouwd op basis van inleiding, kern en slot.
• Je kunt de kinderen helpen en stimuleren bij hun leertaken.
• Je laat zien dat je open staat voor feedback van je begeleiders.
Overzicht van de stageactiviteiten
Gedurende je stage voer je een aantal stageactiviteiten uit. Deze activiteiten zijn zodanig geformuleerd dat ze op
elke basisschool, onafhankelijk van de visie of het concept van die basisschool, kunnen worden uitgevoerd. De
stageactiviteiten komen onder andere voort uit de beroeps- en vakopdrachten. In deze opdrachten verbind je
theorie en praktijk en vice versa.
Hieronder zie je een overzicht van de stageactiviteiten voor dit blok. Ze zijn onder voorbehoud van kleine
wijzigingen in de beroeps- of vakopdracht.
Let op: stageactiviteiten zijn vaak handig met elkaar te combineren.
• Je maakt kennis met en stelt je voor aan de groep (op een originele en doordachte wijze).
• Je voegt in in de groep, ondersteunt de leerkracht bij het voorbereiden van de dag en bij het afsluiten /
opruimen nadat de kinderen naar huis zijn.
• Je interviewt je mentor ten aanzien van de eerste vier competentiegebieden (deelproduct 1 voor
Beroepsopdracht 1.1).
• Je voert gesprekken met twee leerlingen over hun leef- en belevingswereld (deelproduct 2 voor
Beroepsopdracht 1.1).
• Je verzorgt met ingang van de stageweek iedere stagedag een voorbereide les, zodat je dus in totaal minstens
zeven groepslessen uit voert, keuze/voorbereiding van de lessen onder intensieve begeleiding van de mentor,
waarvan
- ten minste één groepsles t.b.v. de vakopdracht Nederlands, waarvoor je een tekst voorleest en het daarbij
horende beoordelingsformulier door de mentor laat invullen.
2019-2020 Studiewijzer VT 1.1 pagina 41 – DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2019
• Je verzorgt met ingang van de stageweek iedere stagedag een individuele instructie, zodat je dus in totaal
minstens zeven individuele instructies uit voert; keuze/voorbereiding van de lessen onder begeleiding.
• Je actualiseert je stagemap met daarin tenminste je lesvoorbereidingen, activiteiten, de ontvangen feedback
en stagebeoordelingen.
Toetsing
Stagebeoordeling (toets praktijk).
De stage wordt beoordeeld aan de hand van criteria die zijn opgenomen in het beoordelingsformulier. De stage
wordt als voldoende (cijfer: 6) beoordeeld als aan alle voorwaardelijke onderdelen is voldaan en het vereiste
aantal criteria (volgens de normering op het beoordelingsformulier) met een voldoende is beoordeeld.
De beoordeling van de stage (de toekenning van het eindcijfer) wordt gegeven door de schoolopleider. De
beoordelingsprocedure is als volgt:
Aan het eind van blok 1.1 geeft de mentor een schriftelijke adviesbeoordeling door het beoordelingsformulier in te
vullen met onvoldoende, voldoende, goed of uitstekend. De mentor licht het advies mondeling toe in een gesprek
met jou en stuurt de adviesbeoordeling naar de schoolopleider. De schoolopleider is de examinator en komt op
basis van de adviesbeoordeling van de mentor (die in een gesprek met de student door de mentor is toegelicht),
het eigen lesbezoek en het daarop aansluitende gesprek met jou tot een eindbeoordeling, vult het
beoordelingsformulier in en geeft het cijfer.
Meer informatie over de praktijk en de beoordelingsprocedure is te vinden in de Praktijkgids 2019-2020.
Studiemateriaal
• Praktijkgids 2019-2020
Portfolio
Je neemt de voldoende praktijkbeoordeling op in je portfolio.
2019-2020 Studiewijzer VT 1.1 pagina 42 – DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2019
HOOFDSTUK 5. | Persoonlijke professionele ontwikkeling SIS-code: P.P.O. 1.2 toets mondeling
INLEIDING
Het lesgeven in een grootstedelijke context, met de superdiversiteit van de stad en die van haar inwoners, vraagt
veel van de kennis, vaardigheden en attitude van jou als leerkracht. Je moet ervoor zorgen dat kinderen goed
onderwijs krijgen in de verschillende vakgebieden, ervoor zorgen dat zij zich sociaal ontwikkelen in een groep en
dat zij zich als individu leren ontplooien en hun talenten kunnen ontwikkelen. Je krijgt als leerkracht hierdoor te
maken met dilemma's: in de interactie tussen jou en leerlingen, met ouders, collega's, de directeur en andere
onderwijsprofessionals. Omgaan met dilemma's vraagt van jou als leerkracht dat je weet waar je voor staat en dat
je eigen wijze keuzes kunt maken, die zijn gebaseerd op kennis, vaardigheden en een eigen visie op onderwijs en
onderwijzen. Tijdens de bijeenkomsten voor persoonlijke en professionele ontwikkeling (PPO) leer je je eigen
professionele handelen te verantwoorden, het maken van transfer, het ontwikkelen van eigenheid (waaronder een
eigen visie op onderwijs en het beroep leerkracht) en het zelf sturing geven aan je eigen leerproces. Het portfolio
fungeert hierbij als reflectie-instrument.
Leerdoelen
Identiteit
▪ Je koppelt de competentiematrix aan je eigen ontwikkeling.
▪ Je leert je medestudenten en opleiding kennen (binden).
▪ Je herkent je eigen (culturele) achtergrond
Eigen wijze keuzes maken
▪ Je beschrijft je eigen handelen in een dilemma in de studie of praktijk aan de hand van de reflectiecyclus.
▪ Je herkent in onderwijssituaties de theorie uit de opleiding.
Professionele ruimte creëren
▪ Je kunt op basis van eigen ervaringen en feedback je eigen studiehouding beschrijven.
Persoonlijke professionele ontwikkeling bestaat uit drie pijlers:
1. Identiteit Je kunt je persoonlijke professionele ontwikkeling duiden, weet waar je voor staat
(visie) en kunt deze verwoorden aan anderen.
2. Eigen wijze keuzes Je kunt op basis van verworven kennis, inzichten en ervaringen eigen wijze keuzes
maken in je beroepspraktijk, deze onderbouwen en verantwoorden aan anderen.
3. Professionele
ruimte creëren
Je hebt een onderzoekende houding, stuurt je eigen ontwikkeling, voelt de noodzaak
om jezelf te blijven professionaliseren en zoekt verbinding en samenwerking met
collega’s en externen.
Het programma – Wat gaan we per bijeenkomst behandelen?
In de PPO-bijeenkomsten begeleiden wij studenten in hun persoonlijke professionele ontwikkeling, waarin
reflecteren en de onderzoekende houding van de student een grote rol speelt. Hierbij gaan we ook in op identiteit
en groepsprocessen.
In de PPO-bijeenkomsten word je uitgedaagd een bijdrage te leveren aan onderstaande onderwerpen:
2019-2020 Studiewijzer VT 1.1 pagina 43 – DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2019
▪ Wie ben ik: je presenteert wat je bezighoudt, waar je vandaan komt, wat je achtergrond is.
▪ Muurkrant: wekelijks wordt actueel nieuws uit onderwijsland gepresenteerd en een discussie met de klas
(be)geleid.
▪ Lesvoorbereiding en –uitvoering: we bespreken de relatie tussen de lesvoorbereiding en –uitvoering.
▪ Video-interactie aan de hand van beeldmateriaal uit de stage.
▪ Competentieontwikkeling: hoe ontwikkel jij je in studie en stage?
▪ Koppeling theorie en praktijk: geregeld wordt er een koppeling gemaakt van de praktijk naar de theorie en
vice versa.
▪ Casusinbreng: in de vorm van een casus wordt er door iemand een succes- of leermoment ingebracht.
▪ Tip van de week.
▪ Energizer: wekelijks leert een student de klas een energizer.
▪ Spreekuur: studenten kunnen een afspraak maken en de kerndocent kan een afspraak maken met studenten
om te praten over zaken m.b.t. studie en stage.
De kerndocent voert in collegeweken 3 en 4 onder PPO-tijd kennismakingsgesprekken met de studenten. Dan is er
geen PPO-college.
Aanwezigheidsplicht
Voor de colleges van PPO geldt een aanwezigheidsplicht.
Toetsing
Aan het eind van dit semester heb je een functioneringsgesprek van 20 minuten met je kerndocent. Voorafgaande
aan het gesprek actualiseer je jouw portfolio.
Bij het gesprek en bij de beoordeling staan de volgende aandachtspunten centraal:
▪ Studievaardigheden, studiehouding, en studievoortgang. Actieve deelname aan de studie, waaronder
aanwezigheid in de colleges, kan nadrukkelijk aan de orde komen tijdens het gesprek.
▪ Reflectie op de eigen professionele ontwikkeling en koppeling hiervan aan de competenties zoals beschreven
in de competentiematrix ‘Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam)’.
▪ Reëel zicht op het vak van leerkracht basisonderwijs, de eigen sterke en te ontwikkelen punten en het
formuleren van nieuwe leerdoelen voor semester 2.
Je bereidt je voor op het functioneringsgesprek door je portfolio verder in te richten en te actualiseren. Je neemt
de volgende documenten op in je portfolio:
▪ De stagebeoordeling(en).
▪ De voldoende beroeps- en vakopdrachten (inclusief beoordelingsformulieren).
▪ De competentiematrix met daarin gearceerd/gemarkeerd in het groen de competentiebeschrijvingen die je
beheerst en gearceerd in het geel de competenties waarin je je wilt ontwikkelen in het komende semester.
Om tijdens het functioneringsgesprek tot een helder beeld van jouw ontwikkeling te komen kan het je helpen om
je schriftelijk voor te bereiden:
2019-2020 Studiewijzer VT 1.1 pagina 44 – DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2019
- Beschrijf in een apart document hoe je je in de groen gearceerde competenties ontwikkeld hebt. Je kunt hier
concrete voorbeelden aan koppelen.
- Welke kwaliteiten en welke aandachtspunten zijn bij deze items zichtbaar geworden?
- Hoe kun je deze kwaliteiten en of aandachtspunten in andere praktijksituaties inzetten of toepassen?
- Indien je gebruik wilt maken van beeldmateriaal neem je een videofragment uit je stage mee naar het
gesprek.
Let op: deze schriftelijke voorbereiding mag je meenemen naar het functioneringsgesprek, maar neem je niet op in
je portfolio.
Naast de beoordeling krijg je van je kerndocent zo nodig feedback op het onderdeel ‘gesprekken voeren’, het gaat
hierbij om de kwaliteit van je mondelinge taal. Aan het eind van het eerste jaar moet je het B2-niveau aantonen
van dit taalaspect. In blok 1.2 krijg je ‘ontwikkelingsgerichte feedback’ van je kerndocent, dat wil zeggen dat je zo
nodig aanwijzingen krijgt indien je taalgebruik niet op het gewenste niveau is. In het functioneringsgesprek van
blok 1.4 wordt het aspect ‘gesprekken voeren’ beoordeeld als onvoldoende/voldoende.
Portfolioproducten
Je neemt het eindproduct, mits voldoende beoordeeld, op in je portfolio.
2019-2020 Studiewijzer VT 1.1 pagina 45 – DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2019
HOOFDSTUK 6. | Praktische informatie
INLEIDING - Dit hoofdstuk biedt een overzicht van alle belangrijke praktische informatie omtrent dit blok zoals de
blokkalender, de gebruikte literatuur en internetsites, het minimum taalniveau dat we hanteren, etcetera.
Opzet blok 1
Hieronder zie je in schema hoe dit blok verloopt: in de bovenste rij de weken van het blok, de rij eronder de
kalenderweek, de rij daaronder de begindatum van die week, dan de invulling, en tenslotte de toets- en/of
stageactiviteiten.
Belangrijke internetsites
▪ http://rooster.hva.nl
Hier vind je het meest actuele rooster van jouw klas.
▪ https://start.mijnhva.nl/paginas/lecturer.aspx
Hier staat alle actuele informatie van de opleiding.
▪ https://brightspace.mijnhva.nl
Hier staat alle actuele informatie van de verschillende vakken.
▪ https://extranet.mijnhva.nl/nl/Paginas/default.aspx
Informatie van het stagebureau voor externen.
▪ https://sis.hva.nl
Bekijk hier jouw studievoortgang.
▪ https://stip.hva.nl
Je kunt STIP gebruiken bij alle vragen rond het zoeken, vinden en gebruiken van (wetenschappelijke en vak-)
informatie.
• https://taaluniversum.hva.nl
Een online oefenmodule om je taalvaardigheid te verbeteren.
Belangrijke documenten (downloaden via MijnHvA):
• Competentiematrix “Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam)”.
• Praktijkgids 2019-2020.
Boekenlijst
Een overzicht van de verplicht aan te schaffen boeken voor het derde studiejaar vind je op deze website:
https://www.athenaeum.nl/studieboeken
BLOK 1 2019-2020
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
36 37 38 39 40 41 42 43 44 45
02/09 09/09 16/09 23/09 30/09 07/10 14/10 21/10 28/10 04/11
17-09:
eerste stagedag
STAGEWEEK
VT: ma t/m vr.
DT: 1 dag extra
HERFST
TOETSWEEK.1
Stagebeoord.
Beroepsopdr.
Vakopdracht
TOETSWEEK 2
Thematoets
Vaktoets
Vaktoets
2019-2020 Studiewijzer VT 1.1 pagina 46 – DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2019
BSA-norm
Bij onvoldoende studievoortgang na jaar 1 kan de opleiding een negatief bindend studieadvies (BSA) afgeven. In
dat geval zul je de opleiding helaas vroegtijdig moeten afbreken. Om zo’n negatief studieadvies te voorkomen
moet je na het eerste studiejaar in het bezit zijn van minimaal 50 studiepunten.
Taalniveau
Voor een student aan de leerkrachtenopleiding basisonderwijs is het van belang een goede beheersing van het
Nederlands te hebben voor alle taalvaardigheden (spreken, gesprekken voeren, luisteren, lezen en schrijven). Van
alle studenten wordt verwacht dat zij het Nederlands beheersen op B2-niveau vanaf het einde van de propedeuse
en op C1-niveau aan het einde van de hoofdfase. Een beschrijving van deze taalniveaus vind je op
http://www.erk.nl/docent/niveaubeschrijvingen.
Vereist niveau einde propedeuse (taalniveau B2)
Aan het eind van de propedeuse moet je het B2-niveau aantonen op de volgende taalaspecten:
1. Spreken (presenteren).
2. Gesprekken voeren.
3. Schrijven.
4. Lezen.
5. Luisteren.
Je toont aan het eind van het eerste jaar, in blok 1.4, je B2-niveau aan in spreken, gesprekken voeren en schrijven
tijdens de volgende daartoe aangewezen opdrachten:
▪ Schrijven: vaktoets Nederland 1.4 (schriftelijk), beoordeling door de docent Nederlands.
▪ Spreken (presenteren) en gesprekken voeren: vaktoets Nederlands 1.4 (mondeling), beoordeling door de
docent Nederlands.
Deze opdrachten staan inhoudelijk beschreven in de studiewijzers per blok. De opdrachten worden beoordeeld
met beoordelingsformulieren voor schrijven, spreken en gesprekken voeren op B2-niveau. De beoordeling op
taalniveau B2 staat los van de inhoud van de opdracht. Deze wordt apart beoordeeld. B2-niveau in luisteren en
lezen wordt indirect aangetoond, namelijk via het volgen van (hoor)colleges en het lezen van studiestof. Je toont
het B2-niveau luisteren en lezen aan door het behalen van de eerstejaarstoetsen. Bij deze taalonderdelen worden
geen aparte beoordelingsformulieren voor ‘taalgebruik’ gehanteerd.
Je krijgt de mogelijkheid gedurende het eerste jaar je taalniveau (zonodig) te ontwikkelen tot het vereiste B2-
niveau. In blok 1 en 2, semester 1, van de propedeuse worden – als onderdeel van het vereiste B2-niveau - alle
schrijfproducten van studenten taalontwikkelinggericht nagekeken met behulp van de Taalnorm Pabo-HvA (deze
vind je in een van de bijlagen bij deze studiewijzer). Gedurende dit blok kunnen de schrijfproducten nog niet op
taal worden afgekeurd. De student moet wel zijn groei kunnen aantonen op dit gebied.
Vanaf semester 2 van de propedeuse (en de hierop volgende studiejaren) worden alle schrijfproducten met de
taalnorm nagekeken en bij te veel fouten wordt het schrijfproduct met een onvoldoende beoordeling
teruggegeven aan de student. Dit is dan ook gelijk de eerste beoordeling en je moet in dat geval het verslag in zijn
geheel herkansen.
2019-2020 Studiewijzer VT 1.1 pagina 47 – DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2019
BIJLAGE 1. | Beoordelingsformulier Beroepsopdracht 1.1 - Amsterdams onderwijs in beeld Pabo HvA 2019-2020
Student: Cijfer:
Klas: Datum beoordeling:
Kerndocent: Beoordelende docent:
A1. Voorwaardelijke onderdelen Ja Nee
1. Het eindproduct bestaat uit deelproduct 1, deelproduct 2 en één digitale infographic. O O
2. De student laat zien dat de stagementor en de leerlingen zijn geïnterviewd. O O
A2. Formatieve beoordeling taalaspect (in semester 1 nog geen voorwaarde voor voldoende)
3. Het schriftelijk werk voldoet aan de taalnorm van de Pabo HvA (zie bijlage in de studiewijzer). O O
B. Inhoudelijke criteria
Onvoldoende
(0 punten)
Niet helemaal
voldoende
(1 punt)
Voldoende
(2 punten)
Goed (3 punten)
Dit wordt door de beoordelaar
verantwoord in de feedback. 1. Je kunt vanuit kennis over de
eerste vier
competentiegebieden een
interview structureel
voorbereiden en uitvoeren.
• Kennis ten aanzien van de eerste vier
competentiegebieden wordt in het verslag
verwerkt.
• Het interview is op een systematische
wijze voorbereid en uitgevoerd.
2. Je kunt de visie van de
stagementor op de eerste vier
competentiegebieden
beschrijven en onderbouwt
deze met voorbeelden uit de
onderwijspraktijk.
• De visie van de stagementor op de eerste
vier competentiegebieden wordt
beschreven en bestaat uit tenminste twee
aspecten per competentiegebied.
• Met voorbeelden wordt toegelicht hoe de
visie van de stagementor op een
competentiegebied in de praktijk zichtbaar
is.
3. Je kent het verschil tussen de
leefwereld en de
belevingswereld van
kinderen.
• De leefwereld en de belevingswereld van
twee kinderen worden beschreven.
• De overeenkomsten en verschillen in leef-
en belevingswereld van de twee kinderen
worden beschreven.
4. Je kunt de samenvatting van
het interview over leef- en
belevingswereld van twee
kinderen in beeld brengen.
• De infographic is een samenvatting van de
kern van deelproduct 2, ziet er
professioneel, verzorgd en overzichtelijk
uit.
• De overeenkomsten en verschillen tussen
de leef- en belevingswereld worden in
beeld gebracht.
C. Eindbeoordeling / cijfer
Uitmuntend = 10 Aan alle voorwaardelijke onderdelen is voldaan, voor alle inhoudelijke criteria is tenminste 1 punt gescoord en de student heeft 12 punten.
Zeer goed = 9 Aan alle voorwaardelijke onderdelen is voldaan, voor alle inhoudelijke criteria is tenminste 1 punt gescoord en de student heeft 11 punten.
Goed = 8 Aan alle voorwaardelijke onderdelen is voldaan, voor alle inhoudelijke criteria is tenminste 1 punt gescoord en de student heeft 10 punten.
Ruim voldoende = 7 Aan alle voorwaardelijke onderdelen is voldaan, voor alle inhoudelijke criteria is tenminste 1 punt gescoord en de student heeft 9 punten.
Voldoende = 6 Aan alle voorwaardelijke onderdelen is voldaan, voor alle inhoudelijke criteria is tenminste 1 punt gescoord en de student heeft 8 punten.
Net niet voldoende = 5 Aan één voorwaardelijk onderdeel is niet voldaan en/of minstens één inhoudelijk criterium is onvoldoende en de student heeft 7-9 punten.
Onvoldoende = 4 Aan één voorwaardelijk onderdeel is niet voldaan en/of minstens één inhoudelijk criterium is onvoldoende en de student heeft 6 punten of minder.
D. Aanvullende feedback en opmerkingen kerndocent
2019-2020 Studiewijzer VT 1.1 pagina 48 – DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2019
BIJLAGE 2. | Beoordelingsformulier Vakopdracht Nederlands 1.1 Pabo HvA 2019-2020
Student:
Cijfer:
Studentnummer:
Cursusjaar: Datum beoordeling:
Klas: Docent:
A. Algemeen criterium Ja Nee
▪ Het verslag voldoet aan de eisen voor de vormgeving van de vakopdracht (zie beschrijving in de studiewijzer).
▪ Het verslag voldoet aan de taalnorm van de Pabo HvA (in semester 1 nog geen voorwaarde voor een voldoende).
Inhoudelijke criteria
Helemaal niet (0)
Niet helemaal (1)
Voldoende (2) Goed (3)
1. De student heeft een analyse van de leesomgeving geschreven.
• Uit de analyse wordt in voldoende mate zichtbaar dat de student de verschillende criteria voor een stimulerende leesomgeving kent.
• De analyse van de leesomgeving is waardevrij beschreven.
2. De student heeft een beschrijving van het leesklimaat geschreven.
• Uit de beschrijving wordt in voldoende mate zichtbaar dat de student verschillende leesbevorderende activiteiten kent.
• De beschrijving van het leesklimaat is waardevrij.
3. De student heeft een beoordeling van de leesomgeving en het leesklimaat geschreven.
• Uit de beoordeling wordt in voldoende mate zichtbaar dat de student op basis van de bestudeerde literatuur een oordeel kan vellen over de leesomgeving en het leesklimaat in de klas.
• De student beschrijft twee adviezen waarmee de leesomgeving gestimuleerd kan worden. Deze adviezen sluiten in voldoende mate aan bij de bestudeerde literatuur en bij de resultaten van de analyse van de leesomgeving.
• De student beschrijft twee adviezen waarmee het leesklimaat bevorderd kan worden. Deze adviezen sluiten in voldoende mate aan bij de bestudeerde literatuur en bij de resultaten van de beschrijving van het leesklimaat.
4. De student heeft een (fragment van een) kinderboekboek voorgelezen in de stageklas.
• De (handgeschreven) beoordeling is voldoende.
• De student verantwoordt in voldoende mate zijn/haar tekstkeuze.
• De student kan in voldoende mate beargumenteren waarom de tekst geschikt is voor de doelgroep.
• De student reflecteert in voldoende mate op het verloop van het voorlezen.
Eindbeoordeling/ cijfer (0 punten kan niet worden gecompenseerd, de rest wel.)
2019-2020 Studiewijzer VT 1.1 pagina 49 – DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2019
Aantal punten
O Uitmuntend = 10 12
O Zeer goed = 9 11
O Goed = 8 9 - 10
O Ruim voldoende = 7 8
O Voldoende = 6 7
O Onvoldoende = 5 6 - 5
O Ruim onvoldoende = 4 4 - 3
O Ruim onvoldoende = 3 2
O Ruim onvoldoende = 2 1
O Geen punten = 1 0
D. Aanvullende feedback en opmerkingen vakdocent
2019-2020 Studiewijzer VT 1.1 pagina 50 – DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2019
BIJLAGE 3. | Beoordelingsformulier Vakopdracht KO 1.2 Pabo HvA 2019-2020
Vakonderdeel 1: Beeldende vorming
Student: Beoordelende docent:
Cijfer1 vakonderdeel beeldende vorming:
Studentnummer:
Cursusjaar:
Klas:
Komt in aanmerking voor bonuspunt:
Datum beoordeling: ja/nee
A. Voorwaardelijke onderdelen Ja Nee
• De student heeft de twee beeldende opdrachten gemaakt en aangeleverd. O O
• De student heeft het beeldend portfolio met vooronderzoek en procesbeschrijving achteraf aangeleverd. O O
• Het verslag voldoet aan de taalnorm van Pabo HvA. O O
B. Inhoudelijke criteria
Helemaal niet
(0 punten)
Niet helemaal (1 punt)
Voldoende (2 punten)
Goed (3 punten)
Je hebt basiskennis over de aangeboden materialen/ technieken en kan deze toepassen in het beeldend werk.
• Er is gewerkt volgens de materiaaltechnische criteria bij de opdracht, de voorgeschreven en/ of experimentele technieken zijn gebruikt.
• Er is sprake van onderzoek, verfijning en te verantwoorden materiaal- en techniekgebruik.
• De hanteringswijze past bij de inhoud van de opdracht.
Je hebt kennis genomen van de beeldaspecten en kan deze toepassen in je beeldende werk.
• Er is gewerkt volgens de vormgevingscriteria bij de opdracht.
• Er is sprake van onderzoek, verfijning en te verantwoorden vormgevingsgebruik.
• De vormgeving is zo gekozen dat het bij de inhoud past.
Je bent in staat een procesverslag te schrijven volgens het gegeven format op Brightspace
• Het procesverslag voldoet aan de beantwoording van de vragen uit het verslagmodel Werkproces achteraf.
• Inspiratiemateriaal en onderzoek (w.o. schetsen, materiaalproeven, verzameld inspiratiemateriaal als foto’s en tekst) maken deel uit van de beeldende collectie.
• Er is een samenhangend proces te zien in woord en beeld.
Je bent in staat om de gegeven opdracht volgens de criteria uit te voeren
• Er is gewerkt vanuit de inhoudelijke (betekenis) criteria van de opdracht.
• Er is aangetoond een beeldende collectie te kunnen maken vanuit proces en product.
Deze student komt in aanmerking voor een bonuspunt2 voor de vakopdracht KO 1.2
Doorhalen wat niet van toepassing is. ja nee
1 Het eindcijfer voor de vakopdracht KO 1.2 is het gemiddelde cijfer van het onderdeel beeldende vorming en het onderdeel muziek. 2 Een bonuspunt is je eindcijfer voor de gehele vakopdracht + 1. Een bonuspunt kan alleen worden toegekend als het eindcijfer minimaal een 6 is, én als je bij beide vakonderdelen een bijzondere kwaliteit hebt laten zien en/of een bijzondere prestatie hebt geleverd. De toekenning van een bonuspunt wordt altijd inhoudelijk toegelicht.
2019-2020 Studiewijzer VT 1.1 pagina 51 – DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2019
D. Aanvullende feedback en opmerkingen vakdocent
C. Eindbeoordeling / cijfer ( 0 punten kan niet worden gecompenseerd, de rest wel).
Aantal punten
O Uitmuntend = 10 12
O Zeer goed = 9 11
O Goed = 8 9-10
O Ruim voldoende = 7 7-8
O Voldoende = 6 6
O Onvoldoende = 5 4-5
O Ruim onvoldoende = 4 3
O Ruim onvoldoende = 3 2
O Ruim onvoldoende = 2 1
O Geen punten = 1 0
2019-2020 Studiewijzer VT 1.1 pagina 52 – DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2019
VT KO 1.2
Vakonderdeel 2: Muziek
Student: Beoordelende docent:
Cijfer3 vakonderdeel muziek:
Studentnummer:
Cursusjaar:
Klas:
Komt in aanmerking voor bonuspunt:
Datum beoordeling: ja/nee
Inhoudelijke criteria
Onvoldoende
(0 punten)
Niet helemaal voldoende
( 1 punt)
Voldoende
(2 punten)
Goed
(3 punten)
1A- Je kunt een toon overnemen en
aangeven.
1B-Je kunt een eenstemmig lied op de juiste toonhoogte zingen
1C- Je kunt in een groep een -
canon/meerstemmig lied zingen
2A. Je kunt bij een liedbegeleiding
onderscheid maken tussen maat en
ritme.
2B. Je kunt een genoteerd ritme
lezen en uitvoeren
3. Je kunt bij een liedbegeleiding ten minste twee akkoordsymbolen spelen op ukelele of gitaar.
Deze student komt in aanmerking voor een bonuspunt4 voor de vakopdracht KO 1.2
Doorhalen wat niet van toepassing is. ja nee
C. Eindbeoordeling / cijfer ( 0 punten kan niet worden gecompenseerd, de rest wel).
Aantal punten
O Uitmuntend = 10 18
O Zeer goed = 9 17
O Goed = 8 14-16
O Ruim voldoende = 7 10-13
O Voldoende = 6 7-9
O Onvoldoende = 5 6
O Ruim onvoldoende = 4 4-5
O Ruim onvoldoende = 3 3
O Ruim onvoldoende = 2 1-2
O Geen punten = 1 0
D. Aanvullende feedback en opmerkingen vakdocent
3 Het eindcijfer voor de vakopdracht KO 1.2 is het gemiddelde cijfer van het onderdeel beeldende vorming en het onderdeel muziek. 4 Een bonuspunt is je eindcijfer voor de gehele vakopdracht + 1. Een bonuspunt kan alleen worden toegekend als het eindcijfer minimaal een 6 is, én als je bij beide vakonderdelen een bijzondere kwaliteit hebt laten zien en/of een bijzondere prestatie hebt geleverd. De toekenning van een bonuspunt wordt altijd inhoudelijk toegelicht.
2019-2020 Studiewijzer VT 1.1 pagina 53 – DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2019
BIJLAGE 4. | BEOORDELINGSFORMULIER CULTUURPROJECT VT 1.4 Pabo HvA 2019-2020
Student: Klas:
Cijfer: Datum: Beoordelend kerndocent:
A. Voorwaardelijke onderdelen Ja Nee
4. De student heeft deelgenomen aan cultuurproject 1. O O
5. De student heeft deelgenomen aan cultuurproject 2. O O
6. Het verslag voldoet aan de taalnorm van Pabo HvA. O O
B. Inhoudelijke criteria
Onvoldoende
( 0 punten) Net niet
voldoende (1 punt)
Voldoende (2 punten)
Goed (3 punten)
Cultuurproject 1: De student heeft de eigen
culturele identiteit in beeld
gebracht.
• In de identiteitscirkel maakt de student zichtbaar welke aspecten en mensen belangrijk zijn voor de eigen identiteit.
• De student heeft een toelichting gegeven op de inhoud van de identiteitscirkel.
Cultuurproject 1: De student koppelt de eigen culturele identiteit aan de ervaringen van cultuurproject 1.
• In de verwerkingsopdracht heeft de student duidelijk gemaakt op welke wijze de ervaringen van cultuurproject 1 van betekenis zijn geweest op de eigen culturele identiteit.
• De student heeft in de verwerkingsopdracht een koppeling gemaakt tussen de eigen ervaringen en de professionele rol van leerkracht.
Cultuurproject 2: De student heeft een kunstpagina samengesteld waarin de eigen beleving van kunst zichtbaar wordt.
• In de kunstpagina heeft de student de eigen beleving van kunst in het algemeen zichtbaar gemaakt.
• In de kunstpagina heeft de student verschillende kunstdisciplines in beeld gebracht.
• De student heeft zichtbaar aandacht besteed aan de vormgeving van de kunstpagina.
Cultuurproject 2: De student heeft de eigen ontwikkeling in kaart gebracht aan de hand van de drie basisberoepstaken cultuureducatie.
• In de toelichting op de kunstpagina heeft de student een koppeling gemaakt tussen kennis over cultuurdragerschap in relatie tot de eigen beleving van kunst en de ervaringen van cultuurproject 2.
• De student heeft de toelichting op kunstonderwijs onderbouwd met theorie en/of visie.
C. Eindbeoordeling / cijfer
Uitmuntend = 10 Aan alle voorwaardelijke onderdelen is voldaan en de student heeft 12 punten.
Zeer goed = 9 Aan alle voorwaardelijke onderdelen is voldaan en de student heeft 11 punten.
Goed = 8 Aan alle voorwaardelijke onderdelen is voldaan en de student heeft 10 punten.
Ruim voldoende = 7 Aan alle voorwaardelijke onderdelen is voldaan, voor alle inhoudelijke criteria is tenminste 1 punt gescoord en de student heeft 9 punten.
Voldoende = 6 Aan alle voorwaardelijke onderdelen is voldaan, voor alle inhoudelijke criteria is tenminste 1 punt gescoord en de student heeft 8 punten.
Net niet voldoende = 5 Aan één voorwaardelijk onderdeel is niet voldaan en/of minstens één inhoudelijk criterium is onvoldoende en de student heeft 7-9 punten.
Onvoldoende = 4 Aan één voorwaardelijk onderdeel is niet voldaan en/of minstens één inhoudelijk criterium is onvoldoende en de student heeft 6 punten of
minder.
D. Toelichting bij de beoordeling door de kerndocent:
2019-2020 Studiewijzer VT 1.1 pagina 54 – DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2019
BIJLAGE 5. | De taalnorm van Pabo HvA
TAALNORM SCHRIJVEN PABO HVA
2019-2020 Studiewijzer VT 1.1 pagina 55 – DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2019
PROFESSIONEEL SCHRIJVEN
Pabo
Hogeschool van Amsterdam
KENMERKEN VAN EEN PROFESSIONELE TEKST
Afstemming op doel
De vormgeving van het schrijfproduct is conform de eisen (lay-out, spellingscontrole).
De structuur van het product is afgestemd op het doel (bijv. adviseren, informeren,
overtuigen).
Afstemming op publiek
Het taalgebruik en de toon passen bij het publiek (bijv. formeel/informeel,
populair/zakelijk).
Samenhang
Zinnen en alinea’s zijn verbonden door verbindingswoorden en overgangszinnen.
Verwijswoorden zijn correct.
De gedachtelijn is logisch en consequent.
Woordgebruik en woordenschat
Het woordgebruik is gevarieerd.
De woordkeuze is correct.
Voorzetsels en lidwoorden zijn goed gebruikt.
De woordkeuze is passend bij het jargon uit het beroepenveld.
Het betrekkelijk voornaamwoord is correct gebruikt (dat/wat, deze/die).
Spelling en grammatica
De zinsbouw is correct, ook in langere, samengestelde zinnen.
De spelling is correct.
Leesbaarheid
Er zijn witregels, alinea’s en/of kopjes gebruikt. De structuur hiervan is logisch en
bevordert de leesbaarheid.
Interpunctie is correct gebruikt.