blijft de gezondheidszorg toegankelijk voor iedereen?
Post on 25-Aug-2016
214 views
TRANSCRIPT
ARTIKELEN
Blijft de gezondheidszorg toegankelijk voor iedereen? 1
Gezond zijn en gezond blijven is voor ieder individu een
belangrijk goed. Maar ook voor de samenleving. Hoe
gezonder de bevolking, hoe beter de arbeidsproduktivi-
teit en des te bloeiender de economie. Een rechtvaardig
en doelmatig ziektekostenverzekeringsstelsel is voor indi-
vidu en samenleving van belang. Financiele toegankelijk-
heid van de gezondheidszorg betekent solidariteit en
voorkomt discriminatie. Het is een essentieel onderdeel
van het recht op gezondheidszorg.
Door de verbeterde leefomstandigheden in combinatie
met de toegenomen medische mogelijkheden is tegelijk
met de gemiddelde levensverwachting ook de vraag naar
gezondheidszorg toegenomen. Een stijging van gezond-
heidszorguitgaven is hiervan het gevolg. Hiertegenover
staat verminderende draagkracht van steeds meer bur-
gers als gevolg van de werkloosheid en de vergrijzing.
Nederland toont wat dit betreft geen ander beeld dan
andere landen. Ieder land tracht op bij de eigen maat-
schappelijke structuren passende wijze de financiele pro-
blemen met de gezondheidszorg het hoofd te bieden.
Zorgelijk daarbij zijn de potentiele discriminatoire effec-
ten. In Engeland doen deze zich het duidelijkst voor bij
hulpbehoevenden. Zij moeten sinds kort zelf het ver-
pleeghuis betalen.
In Nederland wordt al sinds jaren gepoogd een recht-
vaardig, doelmatig en toegankelijk gezondheidszorgstel-
sel tot stand te brengen. De Ziekenfondswet was een
eerste aanzet. De juridische garanties voor het recht op
gezondheidszorg zijn ook door de invoering van de Alge-
meneWet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) in de tweede
helft van de twintigste eeuw toegenomen. In de loop der
tijd is het stelsel echter financieel uit zijn voegen geraakt.
Vooral door de schotten tussen de diverse verzekerings-
vormen is het verstard en ondoelmatig geworden en
vormt het een belemmering voor zorg op maat. Aan dit
laatste is vanwege de vergrijzing van de bevolking juist nu
behoefte.
Dertig jaar na de invoering van de Ziekenfondswet
(1964), zijn er ernstige aanwijzingen dat wat toen in aan-
bouwwas, nu in de steigers blijft steken. Toen de regering
in 1987 het advies van de zgn. Commissie–Dekker 2
onderschreef, leek het einddoel, een rechtvaardig, op
onderlinge solidariteit gebaseerd sociaal ziektekosten-
stelsel, eindelijk in zicht. Inmiddels is er stilstand en
stilstand is achteruitgang. Er is zelfs alweer discussie ont-
staan over wat de Commissie–Dekker nu precies
beoogdemet de door haar voorgestelde basisverzekering:
een private regeling metpublieke trekken in de vorm van
een verzekeringsplicht a la Wet Aansprakelijkheidsver-
zekering Motorvoertuigen (WAM), of publieke regeling
voor verzekering van rechtswege met private trekken.
Er zijn anno 1994 de nodige problemen met de
gezondheidszorg. Zo zijn er soms te lange wachttijden
en wachtlijsten. Dit werkt voorkeursbehandeling voor
werknemers in de hand. Door onvoldoende solidariteit
in het stelsel zijn er voor sommigen onevenredig hoge
premies en financiele perikelen vanwege cumulatie van
eigen bijdragen.3 Ondanks deze en andere problemen zijn
1 Rede gehouden ter gelegenheid van de jaarvergadering van deVereniging voor Gezondheidsrecht, op vrijdag 22 april 1994.2 Commissie Structuur en Financiering Gezondheidszorg, Bereid-heid tot verandering, Distributiecentrum Overheidspublikaties,’s–Gravenhage, 1987.3 Aanpalende sectoren met eigen bijdragen spelen ook een rol,zoals in het kader van de Wet Voorzieningen Gehandicapten(WVG)
(*)Voorzitter Vereniging voor Gezondheidsrecht. HoogleraarGezondheidsrecht, Faculteit der Rechtsgeleerdheid,Universiteit Utrecht.
Tijdschrift voor Gezondheidsrecht (1994) 18:78–81
DOI 10.1007/BF03055671
13
er de laatste tijd niettemin voorstellen voor beperking
van de solidariteit, voor meer eigen betaling en hogere
nominale premies, voor meer schadeverzekering–achtige
regelingen gebaseerd op individuele risico’s en eigen ver-
antwoordelijkheid, voor meer concurrentie en minder
sociale ziektekostenverzekering. In dit licht moet ook
het aanvankelijk verzet van het CDA gezien worden
tegen de inmiddels gekozen oplossing via de Zieken-
fondswet van de door te hoge premies in de particuliere
ziektekostensfeer in deproblemen geraakte bejaarden.
Tien jaar geleden al werd gepleit voor vervanging van
het verbrokkelde financieringssysteem door een uniform
stelsel. Reden was dat effectieve kostenbeheersing wordt
tegengegaan door een ingewikkeld en ondoorzichtig
verzekeringsstelsel.
Tegen die achtergrond heeft de regering 4 het advies
van de Commissie–Dekker op het punt van een basis-
verzekering voor de gehele bevolking onderschreven, met
prikkels voor een doelmatig functionerende, voor een
ieder financieel toegankelijke, flexibele gezondheidszorg,
met meer oog voor keuzevrijheid en verantwoordelijk-
heid van de verzekerde. Solidariteit tussen ziek en
gezond, oud en jong, arm en rijk vormde daarbij uit-
gangspunt. In een speech voor de CDA–partijraad van
1987 wees Minister–President Lubbers op de noodzaak
bestaande schotten in de gezondheidszorg weg te
nemen.5 Een van de redenen daarvoor was de zgn. nega-
tieve substitutie: de neiging naar de duurdere zorg te gaan
omdat deze gedekt was door de volksverzekeringAWBZ.
Anno 1994 zijn ongelijke risicospreiding, te geringe
solidariteit tussen categorieen van verzekerden, gemis
aan samenhang tussen de verschillende verzekeringsvor-
men en mede daardoor onvoldoende volume– en kosten-
verlagende prikkels en afwentelgedrag nog steeds
kenmerkende gebreken van het stelsel.
Niettemin zijn er momenteel tegendraadse visies op dat
stelsel, die consequenties hebben voor wettelijke waarbor-
gen voor toegankelijkheid van de gezondheidszorg.
Grosso modo zijn er in de politiek twee stromingen te
onderscheiden. In de ene wordt gepleit voor schotten in
de financiering van ziektekosten: verschillende onderdelen
van de gezondheidszorg zouden verschillend moeten wor-
den gefinancierd en departiculiere ziektekostenverzeke-
ringsmarkt krijgt een grote rol. In de andere wordt een
basisverzekering van rechtswege voor de gehele bevolking
nagestreefd. Die verzekering zou, conform het advies van
de Commissie–Dekker, beperkt moeten zijn tot essentiele
voorzieningen en er zou enige concurrentie binnen het
stelsel mogelijk moeten zijn. Door versobering van aan-
spraken blijft in die visie voldoendemarkt voor departicu-
liere ziektekostenverzekeringen.
Het CDA omarmde in het verkiezingsprogramma van
1989 nog de gedachte van een zorgverzekering. Samen
met de VVD is deze partij in het verkiezingsprogramma–
1994 door het bepleiten van schotten in de financiering
van ziektekosten het verst verwijderd van de gedachte
van een basisverzekering a la Dekker. De onderlinge
solidariteit wordt beperkt en het garantie–kenmerk van
een verzekering van rechtswege wordt slechts ten dele
omarmd ten gunste van concurrentie op de particuliere
verzekeringsmarkt. Het CDA kiest in een weinig helder,
gecompliceerd voorstel min of meer voor de status quo:
een gemoderniseerde AWBZ voor de langduriger, inten-
sievere, chronische en gehandicapten–zorg, 6 Een WTZ–
regeling voor de duurdere, medisch–curatieve zorg die de
individuele draagkracht te boven gaat, met acceptatie-
plicht, met verevening en met een nominale premie. In
dezelfde wet op de zorgverzekering krijgt een uitgeklede
Ziekenfondswet–regeling voor werkenden tot een
bepaalde loongrens een plaats, te financieren via een
deels inkomensafhankelijke, deels nominale premie.
Onderlinge substitutie ligt in dit stelsel niet voor de
hand, wel afschuiven van het private deel naar hetpu-
blieke. De VVD is voorstander van een zelfde verzeke-
ringsverdeling als het CDA, met als verschil het
verdwijnen van de Ziekenfondswet– regeling. Meer con-
formDekker zijn de gedachten van de PvdA enD’66: een
ziektekostenverzekering van rechtswege voor alle bur-
gers voor een gesaneerdpakket van voorzieningen, aan
te bieden door risicodragende verzekeraars, met overwe-
gend inkomensafhankelijke premie en met eigen
bijdragen.
Ook de Vereniging van Zorgverzekeraars (VNZ) heeft
enkele gedachten ontvouwd die minder sociaal van
karakter zijn dan verwacht zou mogen worden, gelet op
de oorspronkelijke doelstelling van de ziekenfondsen. Er
is binnen die organisatie sprake van een trendbreuk wat
betreft de eisen voor financiele toegankelijkheid van de
gezondheidszorg. De VNZ 7 verbond zich in 1984 aan de
realisering – in 1994 – van de Algemene Wet Ziektekos-
tenverzekering ter vervanging van de Ziekenfondswet,
AWBZ en particuliere verzekering.8 De kenmerken van
een dergelijke verzekering zouden zijn een basispakket
samengesteld volgens het noodzakelijkheidscriterium,
premie grotendeels naar draagkracht, een klein deel
4 Structuur en financiering Gezondheidszorg, Tweede Kamer,1986–1987, 19 945, 4–5.5 Gebaseerd op een studie van het wetenschappelijk instituut voorhet CDA, Zorgvernieuwing door structuurverandering, ’s–Graven-hage, 1987.
6 Verpleging en verzorging, verstandelijke en lichamelijke gehan-dicaptenzorg, psychiatrische hulpverlening.7 Toen nog: Vereniging voor Nederlandse Ziekenfondsen.8 Vereniging van Nederlandse Ziekenfondsen, Stap voor stap naareen volksverzekering (1984–1994), Zeist, 1984.
Tijdschrift voor Gezondheidsrecht (1994) 18:78–81 79
13
nominaal en gebonden aan eenpremiegrens, waardoor
overtrokken solidariteit kan worden tegengegaan en
betrokkenheid van de verzekerde bevorderd. Er zouden
prikkels moeten zijn om doelmatig gedrag te bevorderen,
zowel aan de kant van de vraag als aan de kant van het
aanbod, de verzekering zou van rechtswege zijn, met als
bijkomend voordeel doelmatiger administratie en betere
beleidsinformatie. De VNZ wees er met nadruk op dat
kostenbeheersing niet was gediend met grootscheepse
overheveling van sociale ziektekostenverzekering naar
de private sector. Dit zou slechts tot verschuiving van
kosten leiden, terwijl kostenbeheersing via een volksver-
zekering beteugeling van alle kosten in de gezondheids-
zorg mogelijk zou maken. De VNZ verklaarde zich tegen
categorale verzekeringsvormen, maar voor een voor alle
burgers betaalbare gezondheidszorg. Het waarborgen
van het recht op gezondheidszorg via een particulier
verzekeringsstelsel vraagt een gedetailleerde regulering
en concessies aan de solidariteit, aldus de VNL Premie
naar risico leidt nu eenmaal tot een moeilijke toegang tot
de gezondheidszorg voor chronisch zieken, bejaarden en
mensen met een laag inkomen en derhalve tot een onge-
lijke lastenverdeling ten nadele van kwetsbare groepen in
de samenleving.
Dit is ook de ervaring met de Wet Toegang Ziekte-
kostenverzekering (WTZ) van 1986. Deze regeling, een
kleine stelselwijziging, moest tijdelijk een aantal knel-
punten in de Ziekenfondswet oplossen. Ondanks wette-
lijke voorschriften aan de particuliere verzekeringsmarkt
inzake standaardpakket en acceptatieplicht bleken er
onvoldoende garanties voor bereikbare en betaalbare
gezondheidszorg voor iedereen. Ook de introductie, in
relatie tot de WTZ, van solidariteitsheffingen heeft niet
kunnen voorkomen dat er financiele problemen bleven
voor bepaalde groepen van de bevolking en dat zgn. ‘free
rider’ gedrag in een restitutiesysteem toenam. Uiteinde-
lijk zijn de in het kader van de WTZ getroffen regelingen
alleen voordelig voor de particuliere verzekeraars. Ze
lopen geen financieel risico met de standaardpakketrege-
ling en kunnen daardoor volledig risicomijdend opere-
ren. Nieuwe klanten worden bij het minste of geringste
naar die standaardregeling geschoven.
Ondanks al dezeproblemen zet anno 1992 bij de VNZ
een kentering in. VNZ en KLOZ verklaren gezamenlijk 9
dat een ver doorgevoerde decentralisering en privatise-
ring van de financierings– en verzekeringsstructuur
gewenst is, en dat onverzekerbare risico’s (de zgn. care–
sector) daarbuiten horen: de tweedeling wordt weer uit-
gangspunt en het van rechtswege karakter lijkt te worden
ingeruild voor een WAM–achtige particuliere construc-
tie. Premie naar draagkracht maakt dan onvermijdelijk
plaats voor risico–classificatie. De particuliere verzeke-
raar is immers niet geporteerd voor het draagkrachtprin-
cipe. De solidariteitsgedachte leeft niet in die kringen.
De geschetste verschillen in benadering van de finan-
ciele toegankelijkheid van de gezondheidszorg leiden tot
verschillende invulling van het recht op gezondheidszorg.
In het zgn. schotten–scenario wordt door de verdeling
van de verzekeringsmarkt ongelijkheid in toegangsmoge-
lijkheden niet alleen in stand gehouden, maar deze zal
zelfs toenemen. De invalshoek is immersprimair een ver-
zekeringstechnische: alles wat voor een particuliere ver-
zekeraar een onverzekerbaar risico is, wordt richting
overheid geschoven.10 De verplichte particulier af te slui-
ten verzekering 11 zou weliswaar individueel niet te dra-
gen risico’s moeten omvatten, maar dan wel zo min
mogelijk, en met een nominale premie. Het aantal on–
en onderverzekerden en ‘free riders’ zal in die benadering
toenemen. Risico–selectie als thans in de WTZ voor-
komt, wordt gecontinueerd en doorschuiven naar de
care–verzekering ligt voor de hand.12 De financiele soli-
dariteit blijft beperkt, en daarop was nu juist het stelsel
vastgelopen. De met een oog op doelmatigheid zo nood-
zakelijke transparantie ontbreekt. In dit schotten–scena-
rio kunnen de werkenden kortingen en in het verlengde
daarvan voorkeursbehandeling bedingen en zullen de
meest kwetsbaren, de chronisch zieken, de werkelozen
en de bejaarden er op achteruitgaan. Een WTZ– of
WAM–vorm van particuliere ziektekostenverzekering
zet de sociale zekerheidsgedachte praktisch overboord.
In de praktijk zal er sprake zijn van een gesubsidieerde
schadeverzekering. Verzekerden worden daarbij al te
veel afhankelijk van de belangen van departiculiere ver-
zekeraar. Wil men garanties voor de financiele toeganke-
lijkheid van de gezondheidszorg in een in overwegende
mate geprivatiseerd stelsel van ziektekosten dan vergt dat
ingewikkelde regelgeving, die ook nog kan afstuiten op
Europees recht. Afkopen van te hoge nominalepremie
via verzekeringsbonnen te financieren uit een solidari-
teitsfonds – te voeden met bijdragen van de burgers? –
zoals onlangs voorgesteld door van der Ven, 13 stuit op
ernstige bezwaren, waaronder de privacygevoeligheid en
het stigmatiserende effect.
9 Naar aanleiding van een analyse van het Bureau voor Economi-sche Argumentatie, Plan Simons: patstellingen en denkrichtingen,Hoofddorp, mei 1992.
10 J. Poeisz, Op weg naar een ministelsel in de gezondheidszorg,HZH, 1993, 753–761.11 In een WAM–constructie, dan wel een verplicht aan te biedenbasispakket met acceptatieplicht zoals in het kader van de WTZ.12 H.J.J. Leenen, Weer schotten in het stelsel van de ziektekosten-verzekering? TvGR, 1994, 1.13 Inleiding op jubileumsymposium van het Instituut van de Over-heidsuitgaven, zie Financieel dagblad d.d. 25 maart 1994: Verzeke-ringsbon sleutel tot meer efficiente zorg.
80 Tijdschrift voor Gezondheidsrecht (1994) 18:78–81
13
Als variant op het schotten–scenario wordt ook wel
gedacht aan subsidiering van verpleeghuiszorg en andere
care voorzieningen, bijv. via het gemeentefonds. Daar-
mee zou de afbraak van de sociale ziektekosten eerst met
recht een feit zijn, zouden de ziektekosten uit de aanspra-
kensfeer en daarmee in feite uit het recht op gezondheids-
zorg getild worden en weer in de sfeer van liefdadigheid
komen. De ervaringen met de Wet Voorzieningenen
Gehandicapten (WVG), die bij dergelijke voorstellen
een voorbeeldfunctie krijgt, stemmen niet bepaald opti-
mistisch wat betreft rechtsgelijkheid en rechtszekerheid.
In het scenario van een volksverzekering is erprimaat
voor het recht op gezondheidszorg. Doordat verzekering
en verzekeringsaanspraken onstaan uit de wet en niet uit
een privaatrechtelijke overeenkomst tussen verzekerde
en verzekeraar zijn de garanties voor rechtszekerheid en
rechtsgelijkheid voor de verzekerde groter. De toeganke-
lijkheid van essentiele gezondheidszorgvoorzieningen is
voor een ieder gegarandeerd, op basis van solidariteit,
met daardoor een betere lastenverdeling. Het systeem is
in principe transparant en gericht op kostenbeheersing in
plaats van op kostenverschuiving. Instrumenten als
nominalepremie en eigen bijdragen kunnen daarbij,
mits met mate gehanteerd, doelmatig gedrag bevorderen.
Gezondheidszorg vertegenwoordigt vele, vaak grote
belangen. Die van de consument van gezondheidszorg
dreigen daarbij nogal eens ondergesneeuwd te raken. Er
is overmatige aandacht voor financieel–economische
aspecten, ten koste van de inhoudelijke vraagstukken.
Dat bij sommige politieke partijen minder waardering
bestaat voor afdoende 0garanties voor toegankelijkheid
van de gezondheidszorg dan voor marktbelangen valt
tegen de achtergrond van het recht op gezondheidszorg
te betreuren. Economische marktoverwegingen en finan-
ciele toegankelijkheid van gezondheidszorg staan snel op
gespannen voet. Een sociale ziektekostenverzekering ver-
draagt zich ook niet met te grote financiele risico’s voor
de verzekerde. Gezondheidszorg is nu eenmaal niet te
verzekeren op de markt zoals auto, huis of reis. De
allocerende werking van de markt is sterk gereduceerd.
Wie ziek is heeft geen keus. Hetprijsmechanisme ont-
breekt. Solidariteit is noodzaak ter voorkoming van
onrechtvaardige verhoudingen. De maatschappelijke
doelstelling moet zijn de bereikbaarheid van de zorg
ongeacht inkomen of sociale status.14 Dat doel moet
bepalend zijn voor de vorm van het stelsel. Het recht op
gezondheidszorg voor een ieder, inclusief ouderen, chro-
nisch zieken en gehandicapten kan het best vorm krijgen
door een integrale benadering: inhoud, kosten en finan-
ciering van een essentieel pakket in een verzekering van
rechtswege, gebaseerd op het draagkrachtbeginsel.
Gezondheidsjuristen zouden meer moeten pleiten voor
verdelende rechtvaardigheid en tegen discriminatie bij de
toegang tot de gezondheidszorg om zo tegenwicht te
bieden tegen een al te zeer door economische overwegin-
gen beheerste discussie.
14 Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, Herwaarde-ring van Welzijnsbeleid, ’s–Gravenhage, 1982, para.3.5.
Tijdschrift voor Gezondheidsrecht (1994) 18:78–81 81
13