bladerboek relaties hanteren_9789006951998
DESCRIPTION
Bladerboek. Met dit boek en het bijbehorende videomateriaal word je voorbereid op de toekomstige praktijk binnen sociaal-agogisch werk. De beelden laten zien wat een respectvolle houding is en welke (technische) vaardigheden daarbij komen kijken. Het compacte en praktische boek biedt een theoretisch kader om de vaardigheden te onderbouwen. Op meerdere terreinen worden verbindingen gelegd met psychologische aspecten. Als je aan je relationele vaardigheden gaat werken moet je immers wel iets van jezelf weten. Het nieuw toegevoegde deel van dit boek gaat in op gesprekstypen die je in de hulpverlening vaak tegen zult komen. Per gesprekstype komen de doelen, structuur en opbouw van een bepaald gesprektype aan bod.TRANSCRIPT
Met dit boek en het bijbehorende videomateriaal word je voorbereid op de toekomstige
praktijk binnen sociaal-agogisch werk. De beelden laten zien wat een respectvolle
houding is en welke (technische) vaardigheden daarbij komen kijken. In het boek
wordt een theoretisch kader geboden om de vaardigheden te onderbouwen.
De nadruk op vaardigheden maakt dit boek compact van omvang en praktisch in
gebruik. Op meerdere terreinen worden verbindingen gelegd met psychologische
aspecten. Als je aan je relationele vaardigheden gaat werken moet je immers wel iets
van jezelf weten. Het nieuw toegevoegde deel van dit boek gaat in op gesprekstypen die
je in de hulpverlening vaak tegen zult komen. Per gesprekstype wordt ingegaan op de
doelen, structuur en hoe een bepaald gesprektype wordt opgebouwd. Voor wie meer
verdieping wil is een literatuurlijst opgenomen.
De schrijvers hebben vele jaren ervaring binnen het sociaal-agogisch beroepsonderwijs
en zijn zelf ook ervaren hulpverleners. Ze hebben vele uren opnamen gemaakt om de
realiteit van de praktijk in beeld te brengen. Zowel goede als slechte voorbeelden zijn
in beeld gebracht. De inspirerende opnamen en de bijbehorende toetsvragen zullen
je enerzijds helpen de bestudeerde stof te koppelen aan de praktijk en anderzijds
stimuleren meer te lezen over de sociale vaardigheden waarover een hulpverlener moet
beschikken. Deze opnamen en toetsvragen zijn te vinden op de bijbehorende website,
via www.hboacademy.nl.
Terlouw | V
isserR
elaties hanteren
Huib TerlouwBen Visser
Relaties hanterenBeroepshouding en vaardigheden in woord en beeld
NIEUW
*hIJ0A6|ZVRZZy
Omslag TM • Relaties hanteren • Carola van Gessel, studio Pietje Precies bno, Hilversum
rugdikte: 10 mm • formaat 170 * 243 mm • fc
OMS_RelatiesHanteren_03.indd 1-3 03-04-12(wk14) 09:41
Relaties hanteren
Huib Terlouw
Ben Visser
BIN_RelatiesHanteren_05.indd 3 03-04-12(wk14) 09:19
V
Inhoud
Inleiding X
DEEL A GRonDHouDinG En GEspREksVAARDiGHEDEn 1
Hoofdstuk 1 Contact maken 2 Inleiding 2
Doelen 2
Waardering en respect 2
Basishouding 3
Inhoudelijk aspect van het contact 4
Het expressieve aspect van het contact 5
Het relationele aspect van het contact 6
Het appellerend aspect van het contact 7
Technisch-functionele aspecten 8
Doelen van contact maken 10
Opdrachten 10
Hoofdstuk 2 Waarnemen en interpreteren 12 Inleiding 12
Doelen 12
Waarnemen van feiten 12
Fasen van het waarnemingsproces 13
Vormen van waarneming 14
Verschillen in waarneming 16
Vertalen van informatie 17
Conclusies trekken 18
Interpretatiekader 18
Factoren die de waarneming beïnvloeden 19
Het halo- of horneffect 20
Middelen ter objectivering van de waarneming 21
Opdrachten 22
Hoofdstuk 3 Verbaal en non-verbaal gedrag 24Inleiding 24
Doelen 24
Wat is verbale en non-verbale communicatie? 24
Kenmerken van communicatie 26
Minder persoonsgebonden aspecten 27
Culturele achtergrond 27
BIN_RelatiesHanteren_05.indd 5 03-04-12(wk14) 09:19
VI VI
Functies van non-verbale communicatie 28
Het belang van non-verbale communicatie 28
Reacties op non-verbaal gedrag 29
Ingaan op non-verbaal gedrag en het effect ervan op de cliënt 30
Opdrachten 30
Hoofdstuk 4 Vragen en doorvragen 31 Inleiding 31
Doelen 31
Soorten vragen 31
Directe en indirecte vragen 33
Te veel vragen stellen 34
Dubbele vragen 35
Suggestieve vragen 36
Waarom-vragen 36
Oplossingsgerichte vragen 37
Valkuilen bij het stellen van vragen 38
Opdrachten 39
Hoofdstuk 5 Luisteren en luisterhouding 40 Inleiding 40
Doelen 40
Passief luisteren 40
Afstand en nabijheid 41
Emotionele ruimte 42
Doelen van actief luisteren 43
Veelgemaakte fouten 43
Communicatieniveaus 44
Focussen 45
Non-verbale luistervaardigheden 46
Non-verbale feedback 47
Actief luisteren 49
Opdrachten 50
Hoofdstuk 6 Samenvatten en parafraseren 51 Inleiding 51
Doelen 51
Responscategorieën 51
Functies van samenvattingen 52
Vormen van samenvattingen 53
Niveaus van samenvattingen 54
Samenvattingen op procesniveau 55
inhoud
BIN_RelatiesHanteren_05.indd 6 03-04-12(wk14) 09:19
VII
De gespreksvoortgang stimuleren 55
Empathische reacties 57
Opdrachten 58
Hoofdstuk 7 Feedback geven en ontvangen 60 Inleiding 60
Doelen 60
Wat is feedback? 60
Functies van feedback 61
Richtlijnen voor het geven van feedback 61
Richtlijnen voor het ontvangen van feedback 62
360 graden-feedback 63
Het Johari-venster 64
Feedbackniveaus 66
Zelfonthulling 67
Aandachtspunten bij het geven van feedback 68
Opdrachten 69
Hoofdstuk 8 Omgaan met emoties 72 Inleiding 72
Doelen 72
Gevoel en emotie 72
Aspecten van emoties 73
Lichamelijke emotionele reacties 73
Basisemoties 73
Positieve en negatieve emoties 74
Slechtnieuwsgesprek 75
Legitimering van emoties 75
Empathie tonen 76
Omgaan met negatieve emoties 77
Overdracht 78
Tegeno ver dracht 79
Opdrachten 80
Hoofdstuk 9 Initiatief nemen 82 Inleiding 82
Doelen 82
Initiatief nemen 82
Te veel / te weinig initiatief 83
Momenten van initiatief nemen 84
Timing 85
Twee niveaus 86
inhoud
BIN_RelatiesHanteren_05.indd 7 03-04-12(wk14) 09:19
VIII inhoud
Functies van initiatief 86
Gedeeld initiatief 87
Regie 88
De Roos van Leary 88
Relatiewens 90
Beïnvloeden 91
Opdrachten 92
Hoofdstuk 10 Mening geven en assertiviteit 94 Inleiding 94
Doelen 94
Uitgangspunten voor het geven van je mening 94
Basisregels voor het geven van je mening 96
Hulpregels 96
Subassertiviteit en assertiviteit 97
Niveaus van assertiviteit 98
De Big Five 99
De dramadriehoek 101
Hoe blijf je uit de dramadriehoek? 102
Presentatiekenmerken 103
Opdrachten 104
Hoofdstuk 11 Omgaan met meningsverschillen en conflicten 106 Inleiding 106
Doelen 106
Meningsverschillen en conflicten 106
Oorzaken van meningsverschillen en conflicten 107
Stijlen van conflicthantering 108
Effectiviteit van conflicthanteringstijlen 110
Welles-nietesgesprek 111
Regels voor goede samenwerking 112
Afstand en betrokkenheid 113
Discussiewapens 114
Gelijk geven en krijgen 115
Inhoud en relatie 116
Opdrachten 117
BIN_RelatiesHanteren_05.indd 8 03-04-12(wk14) 09:19
IXinhoud
DEEL B GEspREksTypEn En fAsERinG 121
Inleiding 122
Hoofdstuk 12 Het aanmeldingsgesprek 124Doel 124
Opbouw 124
Toelichting fasen 125
Hoofdstuk 13 Het intakegesprek 127Doel 127
Opbouw 127
Onderbouwing 128
Toelichting fasen 1 en 2 129
Draaglast, draagkracht en draagvlak 129
Leefgebiedenwijzer 130
Toelichting fase 3 132
Hoofdstuk 14 Het groepsgesprek 133Doel 133
Opbouw 133
Onderbouwing 134
Toelichting fasen 134
Tot slot 135
Hoofdstuk 15 Het slechtnieuwsgesprek 136Doel 136
Opbouw 136
Onderbouwing 137
Tot slot 139
Hoofdstuk 16 Het correctie- of disciplinegesprek 140Doel 140
Opbouw 140
Onderbouwing 140
Het belang van een correctiegesprek 141
Geraadpleegde literatuur 145
Geraadpleegde websites 146
BIN_RelatiesHanteren_05.indd 9 03-04-12(wk14) 09:19
X
Inleiding
Studenten in het hoger beroepsonderwijs staan vanaf het begin van hun opleiding voor
de taak hun relationele vaardigheden verder te ontwikkelen. Dit geldt bij uitstek voor
studenten aan opleidingen die zich richten op relationele beroepen, in het bijzonder
hulp- en dienstverlening.
Binnen de hulp- en dienstverlening draait het in veel gevallen om het leggen en onder-
houden van contacten met mensen. Het voeren van een gesprek is dan ook een belang-
rijk communicatiemiddel om contact te maken, informatie uit te wisselen, mensen te
beïnvloeden en een instrument om inzicht te krijgen of beoogde veranderingen ook
werkelijk op gang worden gebracht.
Naast het beheersen van gesprekstechnieken is je basishouding van essentieel belang.
Een (technisch) goed gesprek, zonder oprechte belangstelling en aandacht voor de an-
der, kan klinken als een klok, maar mist in wezen het hart van de hulpverlening. Een
combinatie van ‘kennis hebben van zaken’, ‘een respectvolle houding’ en ‘technische
gespreksvaardigheden’ is nodig voor het voeren van een goed gesprek.
We willen je door middel van dit boek helpen een goede hulpverlener te worden. Een
website waarop praktijksituaties centraal staan helpt je hierbij. We bereiden je voor op
trainingen die aansluitend dienen plaats te vinden. Juist in combinatie met deze trainin-
gen kan dit boek een waardevol hulpmiddel voor je zijn.
In het nieuw toegevoegde deel van dit boek, behandelen we die gesprekstypen die je in
de hulpverlening vaak tegen zult komen. We bespreken de doelen van deze gespreksty-
pen en bieden per gesprekstype een structuur aan. We beschrijven bij elk gesprekstype
hoe het wordt opgebouwd en geven tot slot een onderbouwing of toelichting op de be-
langrijkste onderdelen. We behandelen de volgende gesprekstypen:
- Het aanmeldingsgesprek
- Het intakegesprek
- Het groepsgesprek
- Het slechtnieuwsgesprek
- Het correctie- of disciplinegesprek
Dit boek is onlosmakelijk verbonden met de praktijksituaties die je aantreft op de web-
site (www.hboacademy.nl). Daarop vind je videofragmenten van hulpverleningsgesprek-
ken met bijbehorende vragen. Dit geheel van video en vragen ondersteunt je leerproces,
waarin je ontdekt waar het om gaat en waarin je de theorie leert toe te passen. Ook
krijg je in de digitale versie per hoofdstuk toetsvragen aangeboden om je (zelf-)kennis
te testen.
BIN_RelatiesHanteren_05.indd 10 03-04-12(wk14) 09:19
XIinleiding
Ieder hoofdstuk bevat meerdere opdrachten. Daarmee willen we je verder laten
nadenken over de casus, over de achterliggende kennis en vaardigheden. Je gaat het
geleerde oefenen of toepassen en maakt gebruik van de theorie uit de leesteksten. Je
kunt de opdrachten alleen of samen met collega-studenten uitvoeren. Het leereffect is
het grootst als je hieraan tijd en aandacht besteedt.
Succes!
Huib Terlouw en Ben Visser
‘Its not what the teacher says that counts, but what the student hears that counts’
Japans gezegde
BIN_RelatiesHanteren_05.indd 11 03-04-12(wk14) 09:19
DEEL A
GronDhouDInG En GEsprEksVAArDIGhEDEn
BIN_RelatiesHanteren_05.indd 1 03-04-12(wk14) 09:19
2
1 Contact maken
Inleiding
Alle hulpverlening begint met het maken van contact. Je maakt bijvoorbeeld kennis
met iemand, je hebt met iemand een begeleidingsgesprek, je probeert de ander op zijn
gemak te stellen of juist te stimuleren tot iets.
Bij contacten die je aangaat komt veel kijken. We willen je in dit hoofdstuk laten zien wat
belangrijk is bij het aangaan van contact in de hulpverlening.
In scène 1 en 2 zie je hoe Jeroen een weekend logeren gaat in een kamertrainingscen-
trum. Hij wordt opgevangen door een begeleider. In de scènes zie je hoe een begeleider
contact maakt met Jeroen.
Doelen
- Je bent je bewust van je basishouding die als voorwaarde dient voor het maken van contact.
- Je onderscheidt vier typen basishoudingen die van invloed zijn op het maken van contact.
- Je kent de vier aspecten die van belang zijn bij het maken van contact: het inhoudelijke
aspect, het expressieve aspect, het relationele aspect en het appellerende aspect.
- Je weet de technisch-functionele aspecten voor het maken van contact te benoemen.
- Je kent verschillende doelstellingen voor het maken van contact.
- Je stelt jezelf doelen voor het practicum.
Waardering en respect
Waardering en respect zijn twee duidelijk te onderscheiden begrippen. Waardering be-
tekent dat je om jezelf en de ander geeft. Je vindt jezelf en de ander de moeite waard.
Respect hebben voor jezelf en voor de ander houdt in dat jij en de ander er onvoorwaar-
delijk mogen zijn met eigen gedachten, gevoelens en meningen.
Bewust kiezen we hier voor het in één adem noemen van waardering en respect voor
jezelf én voor de ander. Het eerste is in onze ogen zelfs een voorwaarde om te komen tot
het tweede. Anders gezegd: om de ander te kunnen waarderen en respecteren moet je
allereerst jezelf waarderen en respecteren. Waardering en respect zijn voor veel mensen
vanzelfsprekend. Anderen twijfelen aan zichzelf en stellen zichzelf de vraag: doe ik het
allemaal wel goed, wie ben ik dat ik dat mag zeggen, wie ben ik dat ik iets van jou mag
vragen? Het is noodzakelijk dat je in de opleiding tot hulpverlener komt tot zelfrespect
en zelfwaardering.
Pas bij de aanwezigheid van zelfwaardering en zelfrespect kun je onderzoeken hoe je
waardering en respect voor de ander kunt opbrengen zonder jezelf als norm voor de
BIN_RelatiesHanteren_05.indd 2 03-04-12(wk14) 09:19
3Contact maken
ander te stellen. Als je jezelf wel als norm zou stellen, zou je méér waardering en respect
hebben voor jezelf dan voor de ander!
Kortom, als zelfwaardering en zelfrespect in een bepaalde fase van je leven moeilijk zijn,
of als er zaken zijn die je in beslag nemen waardoor de waardering of het respect op-
brengen voor de ander moeilijker is, dan is het allereerst belangrijk daarover in gesprek
te komen met anderen.
Om naar een ander te luisteren en om een ander van dienst te kunnen zijn, is zelfres-
pect en zelfwaardering een voorwaarde.
Conclusie
Gelijkwaardige elementen in het contact zijn:
- waardering en respect voor jezelf
- waardering en respect voor de ander
Basishouding
Je ‘basishouding’ heeft te maken met hoe je over jezelf en anderen denkt. In beroepen
waarin je veel met mensen omgaat en zeker in het beroep van hulpverlener word je
hiermee nadrukkelijk geconfronteerd. Wie zich bijvoorbeeld onzeker voelt en bang is
om afgewezen te worden, gaat zich op de vlakte houden of zich aanpassen aan de me-
ning van de ander. Je ziet dat dan waardering en respect voor jezelf niet in balans is met
waardering en respect voor de ander. Je gaat figuurlijk onder de ander staan.
In je basishouding zitten je motieven om anderen te helpen als het ware verpakt. Deze
motieven worden vooral zichtbaar als je jezelf of anderen daarop bevraagt, maar zijn ook
voelbaar en zichtbaar in je handelen.
Mensen ontwikkelen in hun leven een basishouding door wat ze meemaken in het gezin,
op school, in de buurt, enzovoort. Als je voor je jongere broertje of zusje moet zorgen,
ontwikkel je een andere basishouding dan wanneer je zelf de jongste bent en veel minder
hoeft te zorgen voor anderen. Je ontwikkelt een andere basishouding als je bent gepest
en vaak belachelijk bent gemaakt, dan wanneer je altijd de populairste van de klas was.
In de theorie van de Transactionele Analyse lezen we dat er een viertal basishoudingen zijn.
ik BEn oké ik BEn niET oké
Jij bent oké ik + / Jij + ik – / Jij +
Jij bent niet oké ik + / Jij – ik – / Jij –
Nadere uitleg vind je op de volgende pagina.
BIN_RelatiesHanteren_05.indd 3 03-04-12(wk14) 09:19
4 Hoofdstuk 1
Ik ben oké, jij bent oké
In deze (ideale) basishouding is sprake van onvoorwaardelijke acceptatie van jezelf en
van de ander. Enerzijds is er sprake van onafhankelijkheid, ongeacht de ander heb je
waardering voor jezelf. Anderzijds is er afhankelijkheid, je waardeert de ander gewoon
om wie hij is. Je vindt hem waardevol. Je ziet de ander èn jezelf als waardevolle mensen.
Beiden waardeer je even veel. Pas in deze basishouding kun je vanuit een gelijkwaardige
positie oog krijgen voor wat een ander aan hulp nodig heeft.
De hulpverlener heeft geloof en vertrouwen in de mogelijkheden van de cliënt. Hij ziet
hem niet alleen als probleemgeval, maar als iemand met mogelijkheden en kansen.
Ik ben oké, jij bent niet oké
Vanuit deze houding bepaal jij wat goed is voor de ander. ‘Ik weet het beter dan jij en ik
zal vertellen wat je wel/niet moet doen.’ De ander is wel interessant voor je, maar niet
gelijkwaardig!
Als je klein denkt over de ander, zul je ervaren dat het moeilijk wordt de ander gepast te
ondersteunen in het aangaan van verantwoordelijkheden. De ander krijgt niet de ruimte
te ontdekken hoe hij uit zijn problemen kan komen of te ontdekken wat hij zelf wil en
kan. De ander voelt zich niet in zijn waarde gelaten.
Ik ben niet oké, jij bent wel oké
In deze basishouding stel je jezelf onder de ander: ‘Ik zal me naar je schikken, jij bent
de leidende figuur. Zeg jij het maar, je weet het beter dan ik.’
Als je klein denkt over jezelf, jezelf niet de moeite waard vindt, dan is het lastig om er voor
de ander te zijn. Het kan zo maar bestaan dat je anderen nodig hebt om gewaardeerd te
worden. Je kunt je niet op de hulpvraag van de ander richten, maar bent druk bezig met
jezelf en met de vraag: ‘Hoe kom ik over bij de ander?’(Bron: De Vries-Geervliet, 1998)
Ik ben niet oké en jij bent niet oké
In deze basishouding heb je elkaar niets wezenlijks te vertellen. Evenmin kun je werkelij-
ke aandacht voor de ander opbrengen. Vanuit deze basishouding is het leven ten diepste
niet de moeite waard om te leven. Het is onmogelijk hulp te verlenen, omdat je niet goed
kunt onderscheiden wat je eigen behoeften zijn en wat de behoeften zijn van de ander.
Inhoudelijk aspect van het contact
Binnen de communicatietheorie is het gebruikelijk te spreken over een zender, een
boodschap en een ontvanger. Schematisch:
inhoudelijk aspect expressief appellerend aspect aspect
ZEnDER BooDsCHAp onTVAnGER
relationeel aspect
BIN_RelatiesHanteren_05.indd 4 03-04-12(wk14) 09:19
5Contact maken
Bij het inhoudelijk aspect staat ‘de zaak’ centraal.
‘Het gaat me alleen om de inhoud’, horen we mensen dan zeggen. Meestal wordt dan
bedoeld: ‘Het gaat me alleen om de uitwisseling van informatie’.
Toch is het inhoudelijk aspect van de communicatie moeilijk los te maken van de andere
aspecten ervan.
Ook bij het maken van contact spelen altijd meer dan inhoudelijke zaken een rol.
Natuurlijk kent elke boodschap wel een inhoudelijke kant. Het is het uitwisselen van
informatie. Als we onze aandacht op de inhoudelijke kant richten dan letten we vooral
op de feiten:
Ik kom te weten wie er aan de deur staat.
Ik weet of iemand koffie of thee wil drinken.
Het betreft hier het onderwerp van de communicatie, datgene wat iemand feitelijk mee-
deelt, weergegeven in taal.
Communicatie gaat immers altijd ergens over. Bijvoorbeeld over hoe de maaltijd smaakt,
over je plannen voor de toekomst, over meningsverschillen, enzovoort.
Binnen de hulpverlening zal de inhoud van de communicatie vaak te maken hebben
met de reden waarom de begeleiding wordt geboden, met de hulpvraag of – zoals in het
videofragment – met de reden van opname.
Het inhoudelijk aspect kan helder zijn, maar cliënt en hulpverlener kunnen ook
langs elkaar heen praten of het oneens zijn over wat de inhoud is of zou moeten zijn.
Bijvoorbeeld: een van huis weggelopen jongere vraagt om hulp bij het zoeken van een
kamer, terwijl zijn begeleider als volgt reageert: ‘Ik hoor dat je nadenkt over je toekomst,
een gesprek met je ouders lijkt mij een goede start.’
Hier zie je hoe twee mensen een gesprek voeren over twee verschillende inhouden.
Een begeleider zal er dus alert op moeten zijn dat de inhoud helder is voor beide partijen!
Het expressieve aspect van het contact
Iedere boodschap bevat niet alleen informatie over de zaak die aan de orde is, maar ook
informatie over degene die de boodschap brengt. Een goed luisteraar krijgt informatie
over de gevoelens van de spreker. Aan iemands houding kun je zien of iemand blij is en
opgewekt of bang en teleurgesteld. Zo lijkt de begeleider in scène 1 te zeggen dat hij veel
aan zijn hoofd heeft. Hij is er wel en hij is er niet.
Het expressieve aspect draait erom dat anderen kunnen waarnemen wat van binnen
leeft. Mensen laten verbaal en non-verbaal veel van zichzelf zien. Soms gewild en soms
niet gewild. Expressie is vaak een uitlaatklep van je emotie. Het stuurt je gedrag en geeft
zo uitdrukking aan je gemoedstoestand.
In scène 1 laat de begeleider zien geen tijd of aandacht te hebben voor contact met
Jeroen. Hoe dat gekomen is weten we niet, zijn expressie verraadt in ieder geval wel dat
hij weinig tijd en ruimte heeft genomen om dit contact voor te bereiden.
BIN_RelatiesHanteren_05.indd 5 03-04-12(wk14) 09:19
6 Hoofdstuk 1
Voor de begeleider begint het contact al op het moment dat hij zich voorbereidt op de
cliënten die hij zal ontmoeten. Eén aspect van de voorbereiding is de omgeving waar de
ontmoeting plaatsvindt. Hoe kies ik die en hoe richt ik die in? Het is belangrijk dat deze
ruimte de mogelijkheid biedt voor een goed contact. Een ander aspect is de tijd die je
voor een contactmoment uittrekt. De cliënt mag in een vroeg stadium van het gesprek
weten hoeveel tijd je voor het contact hebt uitgetrokken.
Een (professioneel) contact ga je niet zomaar aan. Persoonlijk en beroepsmatig bereid je
je voor op een komende ontmoeting.
Een illustratie:
‘Als ik samen met de cliënt op weg ben naar de ruimte waar we elkaar kunnen spreken
reageer ik meestal vriendelijk maar sober. Ik geef een hand, noem iemand bij de naam.
Ik wijs de kapstok en geef aan waar de cliënt kan gaan zitten. Ik vind het belangrijk dat
we ongeveer op een of anderhalve meter afstand van elkaar zitten in een ruimte die fris
ruikt. Het is plezierig als de ruimte tussen mij en de ander niet opgevuld is door een
hoge tafel. Ik let er altijd op dat de stoel van de cliënt niet tegen de muur staat, zodat er
nog ruimte is om de afstand te vergroten als de cliënt dat wenst. Ik heet iemand welkom.
Ik nodig de cliënt uit om eerst even de tijd te nemen om gemakkelijk te gaan zitten, op
adem te komen en te wennen aan de nieuwe omgeving. Ik geef aan wat het doel is van
het gesprek waarbij ook mijn rol duidelijk moet zijn. Ik houd deze uitleg kort, want ik
besef dat cliënten hier doorgaans niet echt veel van opnemen. Een uitnodiging van mijn
kant in de zin van ‘vertel eens wat van jezelf’of ‘wat brengt je hier?’ opent de gespreks-
ruimte voor de cliënt.
Vervolgens ga ik in op wat de cliënt vertelt. Belangrijk vind ik dat ik goed ontvang en
ondersteun wat de cliënt (verbaal en non-verbaal) vertelt.’
Het relationele aspect van het contact
Uit het relationele aspect bij het maken van contact blijkt hoe de een tegenover de ander
staat. Uit dit aspect blijkt hoe je elkaar ziet.
Dat valt op te merken uit de intonatie en andere non-verbale signalen. Voor dit aspect
van het contact is de ontvanger bijzonder gevoelig, want op dit punt voelt hij zich als
persoon op een bepaalde manier aangesproken.
Dus als je contact maakt, betekent dat ook altijd dat je tegenover degene die je aan-
spreekt een bepaalde relatie tot uitdrukking brengt.
Het relationele aspect – of het betrekkingsaspect – betreft zogenoemde relatieomschrij-
vingen die we geven richting onze gesprekspartners. Communicatie bestaat uit impli-
ciete mededelingen die we doen over hoe we elkaar zien. Een cliënt die bij je uithuilt,
laat niet alleen zien dat hij verdrietig is, maar geeft ook aan dat hij zich bij jou voldoende
veilig voelt. Als je tegen een docent zegt dat hij het raam in het lokaal moet dichtdoen,
spreek je niet alleen de wens uit dat het raam dicht is, maar toon je ook dat je jezelf in
BIN_RelatiesHanteren_05.indd 6 03-04-12(wk14) 09:19
7Contact maken
de positie acht om de docent op te dragen het raam te sluiten. Zou de docent reageren
met: ‘commandeer je hond en blaf zelf’, dan weet je meteen dat de docent jouw relatie-
omschrijving afwijst.
Relatieomschrijvingen blijven vaak impliciet. Een voorbeeld uit scène 2 is als de begelei-
der tegen Jeroen zegt: ‘…dus daar zou ik niet te veel tegenop zien als ik jou was…’
De begeleider geeft hiermee aan dat hij vanuit zijn positie of zijn bevoegdheid Jeroen
mag en kan geruststellen. Hij weet nog niet eens hoe het voor Jeroen is om hier te zijn.
Dat dit relationele aspect een voedingsbodem kan zijn voor misverstanden en conflic-
ten, wordt duidelijk als we bedenken dat Jeroen bijvoorbeeld kan denken: ‘Je neemt mijn
onrust niet weg, want je weet niet wat ik al heb meegemaakt.’
In ons communiceren spreken we ons dus uit over de relatie die we met de ander den-ken te hebben. Een begeleider zegt bijvoorbeeld: ‘Ik zal je wel helpen.’ Of hij ‘zegt’ dat
je blij moet zijn met de geboden hulp. De vraag is of je de relatie ook zo definieert.
Misschien ben jij wel afwachtend en vol argwaan.
Het appellerend aspect van het contact
De communicatieleer stelt dat mensen in elkaars aanwezigheid per definitie invloed op
elkaar uitoefenen. Het is tenslotte onmogelijk om niet te communiceren, net zo min als
het onmogelijk is om niet een bepaald gedrag te vertonen. Het appellerend aspect han-
delt over de roep om een reactie die er in elke communicatie zit verscholen. We willen
(soms onbedoeld) iets bij de ander voor elkaar krijgen. Bijvoorbeeld als iemand vraagt:
‘Kun je mij vertellen waar de wc is?’ en het antwoord luidt: ‘Ja.’, dan is de vragensteller
ongetwijfeld niet tevreden. Hij wil tenslotte de weg naar de wc weten, al vraagt hij let-
terlijk iets anders.
Allereerst gaan we ervan uit dat de ander Nederlands spreekt, en zeggen dus impliciet
dat hij dat maar moet verstaan. Vervolgens vinden we het geoorloofd dat we de ander
iets vragen. We gaan ervan uit dat de ander bereid is tot antwoorden en dat hij dat ook
doet – uitgebreider dan met ‘ja’.
Anders gezegd: de ander wordt in een bepaalde positie gemanoeuvreerd door het appel
dat op hem wordt uitgeoefend. Het gaat er hierbij om dat de inhoud van de boodschap
door de ontvanger wordt uitgevoerd. Allemaal zijn we vertrouwd met verschillende ma-
nieren waarop de boodschap kan worden overgebracht: bevelend, vragend, verzoekend,
smekend, informerend, enzovoort.
Voorbeeld uit scène 1:
Nadat Jeroen is binnengelaten door de begeleider, gaat de mobiele telefoon. De begeleider
neemt de telefoon aan. Het appel dat hij hiermee op Jeroen doet is: je moet even wachten.
BIN_RelatiesHanteren_05.indd 7 03-04-12(wk14) 09:19
8 Hoofdstuk 1
Jeroen blijft staan wachten in de hal terwijl de begeleider zijn rug toekeert naar de cliënt.
Het appel van Jeroen naar de begeleider is: ik voeg me wel, ik laat dit over me komen.
Inhoud en appel gaan vaak samen. Bijvoorbeeld: ‘Doe je jas even uit’, ‘Wacht even’ en
‘Ga maar even zitten’. Zo herkennen we appellerende boodschappen als ze in expliciete
vorm worden gegeven. Moeilijker wordt het bij verborgen boodschappen. Dan lijkt er op
het eerste gezicht soms helemaal geen appellerend effect vanuit te gaan. De ontvanger
ondergaat de invloed van het appellerend aspect zonder het te merken. Hij wordt be-
wust of onbewust gemanipuleerd. Hij gaat iets doen of laat iets na zonder dat daar om
is gevraagd.
Inhoud: ‘Sta je daar nog steeds?’
Appel: ‘Ga even zitten’ of: ‘Ben je nog niet weg?’
Het relationele aspect en het appellerende aspect zijn niet overal even scherp te onder-
scheiden, ze zijn nauw met elkaar verweven.
Technisch-functionele aspecten
We geven enkele kenmerken van een technisch-functioneel goede vorm van contact maken:
- Als je met iemand contact maakt, is het belangrijk dat je je realiseert dat je een doel voor ogen hebt. Zeker in de hulpverlening staat een contact dat je hebt met een cliënt
nooit op zichzelf. De inhoud van het gesprek staat rechtstreeks in verband met het doel.
- Voor het eerste contact moet je nagedacht hebben over hoe je jezelf voorstelt aan de
ander. Het doel van het gesprek is dan opnieuw belangrijk. Als iemand bij je komt om
informatie over een uitkering, geef je andere informatie over jezelf dan wanneer een
jongere van 14 jaar een weekend in het gezinshuis komt logeren.
- Je doet er als begeleider je best voor om de ander te introduceren in het gebouw waarin
je bent; je wijst de weg naar de kapstok, naar het toilet of naar de gespreksruimte. In
veel instellingen wordt iets te drinken aangeboden. Het duidt er op dat mensen wel-
kom zijn en zich op hun gemak mogen voelen.
- Er wordt planmatig gewerkt. Vragen die worden gesteld of informatie die wordt inge-
wonnen of versterkt hebben niets te maken met jouw persoonlijke nieuwsgierigheid.
De vragen staan in het teken van het belang van de cliënt.
- Je bent verantwoordelijk voor de leiding van de interactie, zodat het gesprek doelgericht
blijft en er voortgang is.
- Cliënt- of begeleidingsgesprekken hebben een ander doel dan conversaties. Onaangename
feiten, frustraties en (ongewenste) emoties worden niet uit de weg gegaan.
- Begeleiders hebben een basishouding vanwaaruit ze de ander als mens accepteren
en breken in principe gesprekken niet af op grond van persoonlijke gevoelens jegens
cliënten.
BIN_RelatiesHanteren_05.indd 8 03-04-12(wk14) 09:19
9Contact maken
Dan nog enkele opmerkingen over het geven van een hand en het onderhouden van
oogcontact.
Begroeting
Het is in onze cultuur een goede gewoonte om iemand als begroeting een hand te ge-
ven. Een slap handje wordt vaak als onprettig ervaren. Zeker wanneer die hand ook nog
koud en klam is, omdat hij dan net als een natte theedoek aanvoelt. Er wordt soms van
uitgegaan dat iemand die een slap handje geeft ook wel een slap karakter zal hebben.
Het is in ieder geval niet aan te raden om zo’n hand te geven bij het contact met een
cliënt. Een andere handdruk die je beter ook niet kan geven is de verbrijzelende hand-
druk. De handgever knijpt daarbij zo hard, dat je je hand daarna even moet uitschudden
om de pijn te laten zakken.
De handdruk is een teken van welkom. Het is daarom ook belangrijk om als begeleider
het eerst je hand uit te steken. Houd een hand niet extra lang vast, dat kan vervelend zijn.
Zoals met veel lichaamstaal is ook het handen geven cultuurgebonden. In het Midden-
Oosten geven mannen die elkaar kennen een hand bij elke ontmoeting. Zelfs op straat
begint het gesprek met een handdruk. Vrouwen mogen mannen vaak geen hand geven.
oogcontact
Het is – gek genoeg – voor veel mensen heel eng om anderen aan te kijken. De blik van
die ander kan je namelijk treffen als een bliksemschicht en je diep in de ziel raken. Je
weet op zo’n moment niet hoe snel je ergens anders heen moet kijken. Toch weten we
ook dat het aankijken van een ander heel belangrijk is. We krijgen een vervelend gevoel
wanneer een ander tijdens een gesprek ons niet aankijkt. Het is misschien wel ons be-
langrijkste non-verbale communicatiemiddel.
Zoals gezegd bestaan voor het aankijken van mensen een aantal ongeschreven regels.
Zo hoor je een vreemde op straat of in een restaurant niet lang aan te kijken. Tijdens
een gesprek daarentegen moeten we de ander juist wel aankijken. Het aankijken van de
ander maakt dan deel uit van het communicatieproces. Door de afwisseling van wel en
niet aankijken van onze gesprekspartner zetten we als het ware de punten en komma’s
in onze gesproken zin.
Het volgende doen we allemaal, en meestal ongemerkt. Als je iets wilt vertellen, kijk je
degene tegen wie je wilt spreken kort aan; je kijkt of hij je ook aankijkt en dus bereid is
om te luisteren. Dan kijk je weg terwijl je begint te spreken. Zolang je weg kijkt, weet de
luisteraar dat je nog door wil spreken en niet onderbroken wenst te worden. Als je op
iets accent wil leggen, kijk je hem weer kort aan. Je kunt dan ook zien of de luisteraar
nog luistert. Hij zal misschien knikken om je aan te moedigen door te spreken. Als je
klaar bent met je verhaal kijk je de luisteraar iets langer aan. Hiermee geef je het teken
dat je uitgesproken bent en dat de luisteraar kan gaan spreken. Als het goed is kijkt de
luisteraar niet weg zolang je aan het woord bent. Al die tijd blijft hij je aankijken. Als dit
niet zo is, kun je je afvragen of hij jouw verhaal wel zo interessant vindt.
BIN_RelatiesHanteren_05.indd 9 03-04-12(wk14) 09:19
10 Hoofdstuk 1
Doelen van contact maken
Het doel om contact te maken kan per situatie sterk verschillen. Contact maken kan
nodig zijn omdat er een kennismaking plaatsvindt. Maar ook als je langere tijd hulp
biedt, is het iedere keer weer nodig om opnieuw contact te maken. Afstemming is hier
dan het kernwoord. Iedere ontmoeting met je cliënt dient een doel en daarover moet
onderlinge afstemming plaatsvinden. Je spreekt met elkaar af wat het onderwerp is van
het gesprek. Zo kun je een intakegesprek voeren, waarin je onderzoekt wat de hulpvraag
is van de cliënt. Of je voert een begeleidingsgesprek met een bewoner over het reilen en
zeilen in het huis. Je voert een voortgangsgesprek met een pupil in de jongerenopvang,
waarin je met elkaar bespreekt hoe de pupil vooruitgaat in de omgang met de andere
kinderen in de groep. Enzovoort.
Het is belangrijk om de doelen van het contact op elkaar af te stemmen om teleurstel-
ling te voorkomen. Het voorkomt dat je de ander in de kou laat staan als hij heel andere
gedachten of wensen had voor het contact.
Opdrachten
1 Heb je er enig idee van hoe de handdruk die jij zelf geeft overkomt? Vraag aan je me-
destudenten, aan je vrienden, ouders of verzorgers hoe ze jouw manier van handen
geven ervaren.
Waarin onderscheidt jouw manier van handen geven zich van anderen?
2 We hebben behoefte anderen in vakjes te plaatsen, we willen weten wat we aan hen
hebben. Dat doen we vooral in nieuwe situaties of in situaties waarin we ons onzeker
voelen. Het geeft rust en duidelijkheid als we ongeveer een idee hebben waar we met
de ander aan toe zijn. Dat geldt niet alleen voor ons, maar ook voor de mensen die
we (gaan) begeleiden.
Beantwoord onderstaande vragen en wissel de antwoorden uit met een groepsgenoot.
- Waar let jij op bij het maken van contact in een nieuwe situatie?
- Wanneer voel je je niet op je gemak bij anderen?
- Welke conclusies verbind je hieraan voor jouw manier van contact leggen in de rol
van begeleider?
- Hoe verklaar je de verschillen in antwoorden op bovenstaande vragen tussen jou en
je groepsgenoot?
3 Maak een groep van drie studenten en bespreek met elkaar wanneer je je gemani-
puleerd voelde. Kun je aangeven hoe er sprake was van een openlijk of verborgen
appellerend aspect?
BIN_RelatiesHanteren_05.indd 10 03-04-12(wk14) 09:19
11opdrachten
4a Beschrijf een situatie die zich recent heeft voorgedaan waarin je de basishouding Ik
ben oké – Jij bent oké aannam, maar die je niet vol wist te houden. Wat gebeurde er
dat het je niet lukte om in deze basishouding te blijven?
4b Wat kun je zeggen over de basispositie van anderen die bij de situatie betrokken
waren?
4c Geef van elk van de andere drie basishoudingen een illustratie waarin je zelf actief
betrokken was.
4d Waaraan merkt een medestudent dat jij in de basishouding ‘ik ben niet oké, jij bent
oké’ zit?
4e Leg de uitkomsten van deze opdracht (a t/m d) voor aan twee medestudenten en
vertel wat je er van vindt.
5 Analyseer de vier aspecten in de laatste zin van scène 2: ‘Het zal allemaal wel meevallen.’
- op inhoud
- op appel
- op expressie
- op relatie
Wissel jouw antwoorden uit met een medestudent.
6 Wat hoop je in het practicum te leren?
BIN_RelatiesHanteren_05.indd 11 03-04-12(wk14) 09:19
Met dit boek en het bijbehorende videomateriaal word je voorbereid op de toekomstige
praktijk binnen sociaal-agogisch werk. De beelden laten zien wat een respectvolle
houding is en welke (technische) vaardigheden daarbij komen kijken. In het boek
wordt een theoretisch kader geboden om de vaardigheden te onderbouwen.
De nadruk op vaardigheden maakt dit boek compact van omvang en praktisch in
gebruik. Op meerdere terreinen worden verbindingen gelegd met psychologische
aspecten. Als je aan je relationele vaardigheden gaat werken moet je immers wel iets
van jezelf weten. Het nieuw toegevoegde deel van dit boek gaat in op gesprekstypen die
je in de hulpverlening vaak tegen zult komen. Per gesprekstype wordt ingegaan op de
doelen, structuur en hoe een bepaald gesprektype wordt opgebouwd. Voor wie meer
verdieping wil is een literatuurlijst opgenomen.
De schrijvers hebben vele jaren ervaring binnen het sociaal-agogisch beroepsonderwijs
en zijn zelf ook ervaren hulpverleners. Ze hebben vele uren opnamen gemaakt om de
realiteit van de praktijk in beeld te brengen. Zowel goede als slechte voorbeelden zijn
in beeld gebracht. De inspirerende opnamen en de bijbehorende toetsvragen zullen
je enerzijds helpen de bestudeerde stof te koppelen aan de praktijk en anderzijds
stimuleren meer te lezen over de sociale vaardigheden waarover een hulpverlener moet
beschikken. Deze opnamen en toetsvragen zijn te vinden op de bijbehorende website,
via www.hboacademy.nl.
Terlouw | V
isserR
elaties hanteren
Huib TerlouwBen Visser
Relaties hanterenBeroepshouding en vaardigheden in woord en beeld
NIEUW
*hIJ0A6|ZVRZZy
Omslag TM • Relaties hanteren • Carola van Gessel, studio Pietje Precies bno, Hilversum
rugdikte: 10 mm • formaat 170 * 243 mm • fc
OMS_RelatiesHanteren_03.indd 1-3 03-04-12(wk14) 09:41