jan ta beh!
Post on 09-Mar-2016
235 Views
Preview:
DESCRIPTION
TRANSCRIPT
De terugkeer
Heel lang, héél lang geleden.
Het zal midden jaren 80 vorige
eeuw geweest dat Jan de
Bruijn en ik op een
vrijdagavond een afspraak
hadden met Jan ter Beek.
Plaats van handeling, waar
anders: Café De Wolthoorn. JtB
moest helemaal uit Noord-
Holland komen. Uit
Purmerend, om precies te zijn,
omdat hij in die tijd bij de
gemeente Purmerend werkte.
We kenden elkaar echter nog
van de tijd dat hij bij Bureau
Voorlichting op het stadhuis
van Groningen zat.
We hadden met JtB
afgesproken, omdat we hem
wilden overreden weer in
Groningen aan de slag te gaan.
Bij de dienst RO/EZ was plaats
voor een eigen voorlichter. We
moesten hem dus zover zien te
krijgen dat hij die baan bij de
dienst ging accepteren.
Enthousiast en uitvoerig
vertelden wij welke
stadsvernieuwingsplannen op
stapel stonden. Er ging
namelijk toen ook al ‘niets
boven Groningen’. Ook de
gemeentelijke organisatie was
tijdens zijn oponthoud in
Purmerend aanmerkelijk
gewijzigd. De oude Dienst
Gemeentewerken heette nu
dienst RO/EZ. De oude keizers
van het Zuiderdiep waren
vervangen door nieuwe. De
algemeen directeur heette
Bernard Ouwerkerk en in het
directieteam zaten bekenden
zoals Niek Verdonk, Simon
Tichelaar en Jan Wieger
Doetjes.
Wantrouwig en aarzelend
hoorde JtB onze lofzang op de
stad Groningen aan. Moest hij
“ons To” nu weer uitleggen dat
een verhuizing terug naar
Groningen het beste was. En
behalve To ook nog eens 4
dochters van school halen en
opnieuw laten beginnen in
Groningen. En wat hield dat
werk nu helemaal in? Duidelijk
was hem dat ze daar in al hun
enthousiasme voor de
stadsvernieuwingszaak nog
niet goed de pen konden
vasthouden. Moest hij zijn tijd
alleen maar verdoen met het
schrijven van
bewonersbrieven? Oftewel
uitnodigingen voor weer een
inspraakavond. Maar goed, hij
had ook wel in de gaten dat
daar in Groningen mooie
dingen gebeurden. Hij wilde
het uiteindelijk wel eens
overwegen. De Bruijn en ik
hebben toen Ouwerkerk
kunnen overtuigen van de
noodzakelijke terugkeer van
JtB naar de gemeente
Groningen. En zo geschiedde in
1987. We weten allemaal wat
dat heeft betekend. Talloze
brieven, beleidsplannen,
besluitnota’s en
raadsvoorstellen zijn door Jan
als eindredacteur onder
handen genomen. En altijd
weer was het resultaat dat de
tekst helderder, begrijpelijker
en vooral korter was
geworden. Hij verstond
immers als geen ander de
kunst van het schrappen in een
ambtelijke woordenbrij.
In 1992 dreigde het nog even
mis te gaan. Bernard
Ouwerkerk verkaste naar
Breda om daar
gemeentesecretaris te worden.
Zware druk werd op onze JtB
uitgeoefend om ook die
overstap naar Brabant te
maken. Hij is tenslotte van
origine ook Brabander. Samen
met To is hij meermalen in het
weekend bij Ouwerkerk op
bezoek geweest. Daar bij het
“wild schuimend bier” is hij
bijna onder die druk
bezweken. Gelukkig voor ons is
hij de dienst RO/EZ en de stad
Groningen altijd trouw
gebleven.
Jan Stroomberg
Jan,
Hoe kan ik mijn leermeester beter eren
dan door hem te citeren.
Uit brief aan dhr. V: secretaris van de Leroy
beheergroep en ‘toe-eigenaar’ van
(gemeentelijke) Leroygrond.
……. Dat u als particulier weigert
ingebruikgenomen grond af te staan kunnen
wij ons tot op zekere hoogte wel voorstellen, al
zijn we het niet met u eens. Wij kunnen ons
echter niet aan de indruk onttrekken dat de
heftigheid in uw reactie als secretaris van de
Beheergroep - waar het gaat om niet meer dan
twee kleine stukjes LeRoygebied - mede
verklaarbaar is vanuit uw particuliere belang.
In onze optiek is met deze verstrengeling noch
het Le Roybelang, noch uw eigen belang
gediend. Uit een brief aan dhr. H.: Een hardnekkige
klager uit Lewenborg.
……. Ik kom tot een afronding. Het
gemeentebestuur en zijn ambtelijke dienst
hebben zich te allen tijde te gedragen naar de
beginselen van regelgeving en behoorlijk
bestuur. Ook tegen u en ongeacht de frequentie
waarmee en de wijze waarop u ons min of
meer stelselmatig benadert. Ik heb mij dan ook
de nodige moeite gegeven uw klachten naar
behoren te beoordelen en te beantwoorden. Ik
hoop echter dat mijn brief aan u tevens zal
leiden tot reflectie uwerzijds op uw
maatschappelijk verkeersgedrag. Door uw
huidige werkwijze neig ik er welhaast toe mijn
medewerkers bij voorbaat te verontschuldigen
als zij niet elke van uw contraproductieve
acties met de wenselijke egards
tegemoettreden.
Uit het raadsvoorstel De Brugwachter ………..Dat houdt niet in dat wij gevoelens en
opvattingen van omwonenden bagatelliseren.
Het tekent wel de omstandigheid dat u en wij
als stadsbestuur afwegingen moeten maken,
waarvan de uitkomst niet unaniem wordt
ervaren als positief en gewenst.
Uit en brief aan A: beleidsambtenaar
gemeente Tynaarlo
…… Ik neem aan dat u dit overleg minder
prettig ging vinden toen u erop werd
aangesproken dat dit besluit niet aan de
gemeente Groningen was bekendgemaakt en
wel omdat – zoals u verklaarde – u het toen
erg druk had en deze kwestie niet uw prioriteit
had. Gezien uw functie verwondert het mij dat
u de relevantie daarvan kennelijk hebt
onderschat.
En van Jan zelf:
Mijnheer, ik constateer een grote discrepantie
tussen uw en mijn referentiekader.
Een willekeurig aantal citaten; moeiteloos aan
te vullen met vele andere.
Ik zal het nu zonder jou moeten doen: mijn
verontwaardiging en boosheid omzetten in
bewoordingen waaruit het vilein niet (direct)
te lezen valt maar wel ‘voelbaar’ is.
Nooit zal ik jouw niveau bereiken. Ik hoop wel
dat je vindt dat ik zo onderhand ‘los
vertrouwd’ ben.
Nu al met weemoed, Theo Zaal
VERBEEKT
Hoe dat dan ging
Dat Marjan en ik onze volledig uitgewerkte, bijgeschaafte, onderstebovengekeerde Verdraaid bij Mans
inleverden.
Bijvoorbeeld
Met afscheid Jan ter Beek komt einde aan jarenlange traditie van stadskatern in zaterdag-editie DvhN.
of
Lance Armstrong: "Een Belgisch biertje op zijn tijd. Wat was daar nou mis mee?"
of
Mans Schuurman: "Als er naast Jan nou nog 3000 mensen bij de gemeente vertrekken, wil ik nog wel een
keer nadenken over het hoofdredacteurschap van het concernpersoneelsblad."
of
Als naamgrappen mochten hadden we Toyota natuurlijk al lang een keer als ToYouToo (ik ook van jou, To)
geschreven.
of
Jan ter Beek vindt een Elfstedentocht prima, maar niet al na twee maanden strenge vorst
#hetmoetweleenbeetjedegelijknatuurlijk
of
Besluit Patience om zich terug te trekken uit de spelletjesarena ingetrokken na een enkel heftig (maar
bijzonder goed geformuleerd) bezwaarschrift.
of
CPB: succes oppasopa's en niet kabinetsbeleid blijkt belangrijkste reden hausse aan faillissementen creches.
of
Stadsbeheer vraagt budgetuitbreiding voor onkruidbestrijding balkon 3e verdieping RO/EZ na vertrek Jan ter
Beek.
Als voorbeeld dan he.
En dat Jan dan naar ons toekwam, moet die punt daar wel. Of, moet daar geen komma. Of moet aan het eind
van deze zin geen vraagteken. Zeg maar, het verbeken van een tekst.
En dan zeiden we, je hebt vast gelijk Jan, taalkundig gezien, of stilistisch (want eigenlijk had Jan altijd gelijk).
Maar ja, dat paste dan net niet bij wat we hadden bedoeld.
Dus als ik nu zou schrijven: Jan, succes met je vrije tijd en vooral ook, plezier! Het was heel fijn samenwerken
met je!
Dan zou Jan daar vast iets over opmerken als dat die eerste zin een combinatie is van twee stijlen die niet
samen horen te vallen in één zin. Of dat een werkwoord ontbreekt. Oid. (En vervolgens: ”Je zou er eigenlijk
puntjes tussen moeten plaatsen: O.i.d.”)
Afijn.
Dus (vanzelfsprekend onverbeekt):
Jan, succes met je vrije tijd en vooral ook, plezier! Het was heel fijn samenwerken met je!
Jelle Dijkstra
Beste Jan,
Jammer dat je weggaat. Voor onz dan. Ik was toch
altijd al een schrijvern vann nikst. En nu moed ik alles
selfdoen.
Overal op leetten, alel details en zo en je inleefen in de
burger.
Erom denkens dat alle datas kloppen, de
spellingskontrole erofer.
Gelukkiggg heb ik nog een cursus gedaan bij Kees
Frenay, joepie!
Je siet, het gaat al haardig fooruit!
Nou doeiiig, veel plesier met al je frije tijd. Miischien
sie ik je nogs in de Appie OOOOsterHOOgebrug.
Groetjes,
Lisa Blom
Ik schreef in die tijd, de eind jaren ’80, zelf ook wel eens wat. Op de
universiteit al, waar we een tijdschrift voor Toegepaste Taalkunde
lanceerden: Drieluik. Het prutsen met teksten en met opmaak was
me niet vreemd. Een aantal jaren daarvoor had zich op het Stadhuis
een soort van paleisrevolutie voltrokken.
Hans Wouters en Roel Bierling
trokken me tijdelijk aan om het
Informatiecentrum Huisvesting,
opvolger van het Gemeentelijk
Huisvestingsbureau aan de
Mauritsstraat, wat meer smoel te
geven.
Ik wou natuurlijk weten hoe RO
überhaupt in elkaar stak en wilde,
om te beginnen, vooral eerst met
jou kennis maken. Verder vond ik
dat ik met m’n maaksels niet om je
heen mocht gaan. Je had het
alleen niet zo op met Hans.
Lastig.
De eerste kennismakingen verliepen stroef. Henk Blouw wilde geen pasfoto van je
afstaan om me een rekening met je te laten vereffenen. Hij was een vriend (!) van je:
“Wat wil je er mee gaan doen, John?”. Je kon er hartelijk om lachen, nadien. En op
de een of andere manier nog wel waarderen ook.
Via de stadmarkeringen en de videopaviljoens in de jaren ’89-’90 en een tijdje Stafbureau (van Niek) kwam ik in 1995
bij CiBoGa terecht. Ik heb m’n lusten in die periode flink botgevierd en je in die periode leren kennen als een vakman
pur sang (en ik meen dat met mijn studieachtergrond met wat meer dan gemiddelde autoriteit te mogen zeggen). Hoe
vaak heb ik niet verzucht nog niet in je schaduw te mogen staan van jouw kunsten. Maar dan haastte je je altijd met te
zeggen dat dat wel meeviel. Ok, het is dan misschien een gave van je en in die zin niet bijzonder (?), maar ik weet
zeker dat we met jou een enorme brok ervaring zullen gaan missen. Je zult me goed genoeg kennen om te weten dat
daar geen ongemeend woord tussen zit. Jan, het ga je goed,
John Dekker
Drie-eenheid
RO/EZ, Apropos en Jan ter
Beek, zo maar een paar
zekerheden uit de afgelopen
decennia. In de loop der jaren
hebben deze drie zich bijna tot
een goddelijke drie-eenheid
gevormd.
Maar wat tot voor kort voor
onmogelijk werd gehouden,
wordt nu langzamerhand een
feit:
RO/EZ bestaat eigenlijk al niet
meer, volgens het restant van
de directie zitten we in een
overgangsjaar en volgend jaar
zijn we dan misschien
omgeturnd tot de vakdirectie
Stadsontwikkeling, een naam
waarvoor Jan Wibier de
handen eerder niet op elkaar
kreeg. Had natuurlijk niet naar
het advies van Jan ter Beek
geluisterd.
Eind vorig jaar trok het GMT -
na een jaar respijt- dan toch
de stekker uit Apropos. Een
blad waar velen hun ziel en
zaligheid aan hadden
verbonden. Waarvan Jan aan
de wieg heeft gestaan en
maandelijks achter de
schermen z’n bijdrage aan
leverde. Eeuwig zonde en de
stomste beslissing sinds de
inrichting van dit Groningen
Management Team. Weg
verbinding op de werkvloer.
En nu lijkt het dan zover dat
Jan zelf er mee gaat stoppen,
de pen aan de wilgen gaat
hangen en zich volledig aan z’n
To en de kinderen en
tegenwoordig ook
kleinkinderen gaat wijden. Je
wilt het eerst niet geloven. Jan
niet langer bij RO/EZ? Dat kan
toch niet, wie moet dan al die
geweldige stukken van ons
herschrijven, wie waarschuwt
voor de domste taalfouten en
voor valkuilen in onhandig
geformuleerde brieven? Dit
gaat toch niet zo? Waarom
houdt Bernard hem niet
tegen? Je mag tegenwoordig
toch ook na je 65ste
doorwerken? Waarom regelen
we dit niet gewoon?
Maar ik denk eerlijk gezegd dat
Jan zelf er ook wel een beetje
klaar mee is en ook geen zin
meer heeft om nog op te gaan
in een oerhollandse uitvinding,
het Shared Service Center. En
dus zullen we zijn besluit
moeten gaan respecteren en
begrijpen. En zullen we zonder
hem verder moeten.
Jan, ik wil je bedanken voor al
die momenten waarop wij van
jouw inbreng en vaak creatieve
vondsten mochten genieten,
zowel in het geschreven woord
als in de talloze gesprekken en
geweldige en vaak
absurdistische discussies. Je
was een van de pijlers onder
mijn eigen ambtelijke carrière.
Ik wens jou samen met To alle
goeds en ontzettend veel
mooie jaren van volop
genieten toe.
Dank! Mans Schuurman
Oh ja, waar heb je de tekst voor mijn
afscheidskaart opgeslagen?
Beste Jan, chiquer gezegd Johannes Eduardus Maria
Geboren te Den Haag, in 1976 bij de gemeente Groningen begonnen,
vertrokken in 1980 en in 1987 weer terug op het vertrouwde nest. De
belangrijkste data uit het personeelsdossier. Na het lezen van die data
begrijp ik waarom P&O jou twee maal je 25 jarig jubileum wilde laten
vieren. De ene P&O beheerder is begonnen te tellen in 1976, gestopt in
1980 en verder gaan tellen in 1987. Zo kwam die uit op 2008, het jaar
waarin we jouw jubileum hebben gevierd. De andere P&O-er is pas in
1987 begonnen met tellen en wilde dat we in 2012 weer je 25 jarig
gemeentelijk dienstverband gingen vieren.
Bladerend door jouw dossier kon ik naast een wat schimmig pasfotootje
niets vreemds of schokkends vinden. Geen gesloten enveloppe die zou
kunnen duiden op onoorbaar gedrag. Niets. Zelfs het tabblad ‘verzuim’
was leeg. Volgens mij zijn de ziektedagen tijdens de 10 jaar dat ik je ken
op een hand te tellen. Ook in de beoordelingsverslagen van mijn
voorgangers stond niets dat aanleiding tot verwondering of verbazing
gaf. Ook geen kopie van de oorkonde van de communicatieprijs die je
van de Groningse pers hebt gekregen. Een te leeg dossier voor iemand
met jouw kwaliteiten. Maar, wel passend bij jouw bescheidenheid.
Liever op de achtergrond. Dus aan je dossier had ik niets om in deze
speech aandacht aan te besteden. Wat zou dan de pijler moeten zijn
waarop ik jouw afscheidsspeech zou kunnen bouwen. Een woord schoot
mij direct te binnen: trouw. Trouw in de betekenis van zich houden aan
een verbintenis.
Trouw aan de gemeente
31 jaar is niet niets. Je hebt het in 1980 nog bij een andere gemeente
geprobeerd, maar na 7 jaren ben je weer “thuis” gekomen. In die 31 jaar
heb je een groot archief opgebouwd. Elke vraag die begint met “Weet jij
nog..” wordt door jou beantwoord met een analoog of digitaal
document. Een van de mooiste documenten is de tekening van Anko
Schut waarin hij uitlegt hoe de gemeentelijke organisatie er uit hoort te
zien. Bij menig aangekondigde reorganisatie komt die tekening weer uit
het archief.
Trouw aan To.
Als To zegt dat het goed is, dan is het goed. Als To zegt het wordt tijd om
te verhuizen, dan wordt er verhuisd. In de tijd dat ik je ken was je of net
verhuisd, of plande je om te gaan verhuizen, of was je je op internet aan
het oriënteren naar een nieuw huis.
Trouw aan Toyota.
Eerst nog geleased van de gemeente met benzine op eigen kosten. En
nu nog steeds Toyota. Je hebt ook ons geprobeerd over te halen een
Toyota te nemen. Volgens mij is Froukje de enige die zich heeft laten
overhalen.
Trouw aan dochters
Een keer een dochter altijd een dochter.
Trouw aan de twee old boys networks.
Samen met Frits Bergsma, Jan Stroomberg, Theo Zaal en volgens mij
Peter Duzink vormden jullie een soort Statler en Waldorf gezelschappen.
Lekker mopperen op de gemeente, collega’s en vooral directeuren. De
enige drank die bij die bijeenkomsten gedronken werd, was bier.
Trouw aan je afkeer van directiesecretarissen Stadsbeheer.
Of het nu Marjan Besselink is, Martijn Kest of Jacob Wolters: het zijn
eigenwijze keutels die het lef hadden wijzigingen in de door jouw
geredigeerde teksten aan te brengen. Bozer konden ze je niet krijgen.
Daarnaast had je ook niet veel op met directeuren. Wellicht de enige
uitzonderingen waren Bernard Ouwerkerk, daar heb ik je alleen maar
met bewondering over horen praten, en Bert Popken, maar die was
meer buurman en vriend dan directeur. Bovendien heeft Bert niet de
eigenschap waar veel directeuren mee zijn besmet, namelijk ijdelheid.
IJdelheid in de vorm dat ze zich graag mogen laten horen. Arie Wink was
daar een typisch voorbeeld van. Steevast maakte jij elk jaar een
nieuwjaarspeech van maximaal 15 minuten. Arie wist daar elke keer
weer een speech van bijna een uur van te maken, met veel emotie in de
bijzinnen.
Trouw, ook trouw aan onze afspraak
Omdat jij alles al een keer gezien had binnen de gemeente, elke
verandering al had meegemaakt en elk probleem zich al eens eerder had
aangediend, hadden wij de afspraak dat je mijn waarschuwer zou zijn.
Het maakte niet uit hoe je mij waarschuwde, of fluisterend in het oor, of
als grap, of als cynische opmerking, als je mij maar waarschuwde zonder
“mijn jeugdig enthousiasme” te temperen. Tot op de dag van vandaag
heb je dat gedaan. Het heeft me geholpen, het heeft me scherper
gemaakt en heeft me soms wakker geschud. Mijn dank daarvoor.
Dan is er nog trouw aan het vak
De verbinding die we hebben, heeft voor een deel te maken dat we op
vele fronten hetzelfde over communicatie denken. Communicatie is een
competentie die sommigen hebben en anderen nooit zullen krijgen.
Schrijven is een vak die sommigen beheersen en anderen nooit zullen
leren. Bij jou is schrijven meer dan een vak, het is een gave. Ondanks dat
je een hekel hebt aan het woord doelgroep weet je precies voor wie je
schrijft, welke toon nodig is en welke boodschap moet overkomen. Je
zou willen dat iedereen waarvoor jij ooit een rouwadvertentie hebt
geschreven het zou kunnen lezen. Het gaf de nabestaanden in ieder
geval een gevoel van trots. Trots dat hun partner een bijdrage heeft
kunnen leveren die er toe deed. Ik weet nog goed dat jij een
rouwadvertentie had geschreven voor een collega net een jaar nadat
mijn vader was overleden. De tekst had niets met mijn vader te maken,
maar het gevoel dat jij in de tekst had gelegd deed mij plots aan hem
denken waardoor de tranen in mijn ogen stonden. Dat is wat jij kan
doen met de wijze waarop jij woorden op papier zet.
Dat zullen we missen en, om de titel te gebruiken die Matthijs van
Nieuwkerk aan Leo Blokhuis gaf: de bovenmeester gaat ons verlaten.
Trouw
Er zijn nog vele dingen waar je trouw aan zult blijven: bier, sigaretten en
boeken. Maar sinds kort is er ook iets nieuws die jouw trouw krijgt en
dat zijn je kleinkinderen. Met trots en een glimlach op je gezicht laat je
ons de foto’s zien.
De trouw aan de gemeente en het vak communicatie mag je loslaten. Je
hebt de kleinkinderen ervoor in de plaats gekregen.
Jan, ik wil je bedanken voor jouw mooie teksten, de samenwerking en je
vertrouwen. Veel plezier met To, je dochters, je kleinkinderen en je
boeken.
Bernard, 12 februari 2013
let•ter (de; v(m)) 1 (meervoud: letters) teken dat dient als aanduiding van een klank2 (meervoud: letters) voorwerp in de vorm van een letter3 (meervoud: letteren) (in het meervoud) taal- en letterkunde
woord (het; o; meervoud: woorden) 1 groep van spraakklanken met een eigen betekenis
zinzin (de; m; meervoud: zinnen; verkleinwoord: zinnetje) 7 (taalkunde) woord of groep van bij elkaar horende woorden waardoor men uiting geeft aan wat men denkt of voelt
Beste Jan,Jij bent een taalmeester en een meester in taal.Ik wil je hartelijk bedanken voor het corrigerenvan vele teksten, zowel voor het werk als privé.Het ga je goed en geniet van je vrije tijd!
taal (de; v(m); meervoud: talen) 1 spraakklanken waarmee men zijn gedachten en gevoelens aan anderen kenbaar maakt2 spraakklanken van een bep. gemeenschap: de Nederlandse taal3 dat wat iemand zegt, zijn woorden
spel•ling (de; v; meervoud: spellingen)1 schrijfwijze van de woorden1 schrijfwijze van de woorden
gram•ma•ti•ca (de; v; meervoud: grammatica's)1 regels die beschrijven hoe een taal gesproken en geschreven wordt2 leerboek met die regels
stijl (de; m; meervoud: stijlen)1 manier van schrijven
Voor Jan 1948
In Groningen een echt babyboomer jaar: Jan Stroomberg, Simon Tichelaar, Niek Verdonk,
Jan Does en ik zei de gek. Stadsvernieuwers ook, die in 1976 allemaal net als voorlichting
onder het Stadhuis vielen. Wout Brinkhuis, Kees Klarenbeek, Henk Blouw en Greetje Nijhof
waren in die tijd onze directe collega’s.
Ze moeten allemaal vaak in de buurt van deze foto zijn geweest. De foto op de uitnodiging
die je zelf geschreven zou kunnen hebben. Afgaand op het kartelrandje zou het eerder de
jaren 60 zijn, maar toen hadden we nog geen haar over de oren.
Ja die foto. Duidelijk geposeerd. De vingers bewegen niet, bovendien blind typen op zo’n
zware Olivetti, computer zonder beeldscherm, was nauwelijks mogelijk.
Niet in de camera kijken, gewoon braaf schuin naar boven, zal Henk wel gezegd hebben,
devoot bijna. Moet eind jaren 70 geweest zijn, winter ook, gezien de warme coltrui onder
een wollen pak. Januari schat ik om de verdroogde kerstster, die de vakantie niet overleefd
had, in de vensterbank te kunnen verklaren.
Ik vermoed het Goudkantoor, maar die stenen tegels op de vensterbank…..ik weet het niet.
De tijd van Harm Buiter en Mans Julsing dat is wel zeker. Wat ontbreekt is een sigaret
tussen de vingers of op zijn minst dwarrelende rook uit een asbak.
De trouwring om de linkerhand zou een Brabants katholiek verleden kunnen suggereren, in
ieder geval een verklaring voor enthousiast biergebruik op excursies.
Op het ingekaderd fotootje lijk je besmuikt om jezelf te lachen. Jij weet nu wat er nog komen
zal. Inderdaad je toekomst lag toen nog voor je open maar de typemachine/computer zou
voor altijd je vriend blijven; twee-eenheid.
Daar schuilt je kracht. Ik ken weinig mensen die moeilijke boodschappen zo eenvoudig en
duidelijk kunnen brengen. Dat schept een band en geeft vertrouwen aan degene voor wie
het bedoeld is. Daar heb ik maximaal van geprofiteerd bij onze elf, ja elf !,
nieuwjaarstoespraken en het dubbele aan concepten dat daaraan vooraf ging.
Ook die zullen met ons vertrek wel niet meer gehouden worden.
Maar geen plaats voor melancholie. 1948 was een uitstekend bouwjaar.
1948
Buiten huilt de wind om 't huis
Maar de kachel staat te snorren op vier
Er hangt een lapje voor de brievenbus
En in de tochtigste kieren zit papier
Wij waren heel erg arm en niemand hield van ons
Maar we hadden thee en nog geen tv
Maar wel radio en lange vingers
We gingen nog in 't bad, haartjes nat
Nog even op, totdat vader zei: "Vooruit, naar bed"
Dan kregen we een kruik mee
Gezichten in 't behang
Maar niet echt van binnen bang
Toen was geluk heel gewoon
Buiten huilt de wind om 't huis
Maar binnen breidde moeder 'n warme sjaal
En het ganzenbord op tafel
stond er de volgende morgen nog helemaal
Ook gingen wij naar 't bos
Daar zijn we toen verdwaald
Van de weg geraakt, carrière gemaakt
Heel die pannenkoekensmaak vergeten
En Nederland herrees onder Drees
Fanny Blankers Koen die won vier maal goud in Londen
Als je jokte was dat zonde
De legpuzzel kwam klaar
In het derde vredesjaar
Toen was geluk heel gewoon
Die schooltas bleek het eerste teken
Dat de zaak al was bekeken
Voor zover je zonder plichtsbesef
Je leven leed, je leven leed
Toen was geluk heel gewoon
Buiten huilt de wind om 't huis
Maar binnen stond de kolenkit paraat
En de stoep waarop geknikkerd werd
Was het allerbelangrijkste stukje straat
En Nederland was groot en niemand ging nog dood
En gezelligheid kende nauwelijks tijd
Bij waxinelichtjes van Verkade
We gingen nog in 't bad, haartjes nat
Nog even op, totdat vader zei: "Vooruit, naar bed"
Dan kregen we een kruik mee
Gezichten in 't behang
Maar niet echt van binnen bang
Toen was geluk heel gewoon
Toen was geluk heel gewoon
Van Arie 1948
Het kan verkeren
Naast het scherm een foto. Niet van één van de dierbaren uit eigen gezin, maar van een oud zeer gewaardeerde collega. Een uitnodiging. Op het beeldscherm een mailtje: Hoi Pap, Jan ter Beek neemt afscheid. Voel je niet verplicht, maar als je nog een anekdote wil schrijven dan hoor ik het graag. Groet Peet. Tjonge tjonge… een anekdote met als lijdend voorwerp Jan E.M. ter Beek. 17 jaar geleden verliet ik de gemeente Groningen. Na mijn afscheid in cafè De Sleutel volgde nog een bonte avond in cafè De Engelstede. Met een aantal zeer gewaardeerde collega’s werd het een onvergetelijk feest. Een hoogtepunt van de avond was het optreden van - naar men zei – een wereldberoemde gitarist. Hij bracht ons ‘back to the
sixties’, waarbij Jan en ik, breeduit zittend op de voorste rij, uit volle borst meezongen. Voor mij een onvergetelijk stukje geschiedenis met Jan. Maar van dit soort momenten met Jan ter Beek waren er legio, bijvoorbeeld: Toen Jan een autoradio kocht, stereo nog wel. In de parkeergarage ging de volumeknop op maximum. Met de ramen open, dat weerklonk zo mooi tegen het beton, nam Jan een iets te krappe bocht waardoor een van de pilaren zijn goudenkoets bijna halveerde. In de jaren zeventig, tachtig was voorlichting een bolwerk van hoofdzakelijk flinke kerels met stoere verhalen. Toen Jan tijdens een vertrouwelijk moment vertelde dat hij zich liet steriliseren, ging er een
siddering door het bureau. Men wilde er alles over weten. Jan deed vrij laconiek over datgene dat hem stond te gebeuren. Kort na de ingreep zat Jan alweer driftig te ratelen op zijn typemachine. De verwondering stond op ieders gezicht. De operatie was een fluitje van een cent, liet Jan weten. En een paar dagen voorzichtig aan doen, ben je gek. Als het moet spring ik zo op het bureau. Nadat Jan overtuigend de daad bij het woord voegde, heeft voorlichting hem toch een tijdje moeten missen. Niet te missen was de dagelijkse aanwezigheid van onze directe baas. Zijn voorlichtingskwaliteiten uitte hij in het schrijven van memo’s. De productie lag hoog, zo ook het aantal typefouten en doorhalingen van het geschrevene. Aan: Honk, was steevast de aanhef van de exemplaren die ik kreeg toebedeeld. Toen van een enkel exemplaar het verhaal mij
vreemd voorkwam, ontdekte ik dat Jan ter Beek zijn stijl zeer kunstig had overgenomen. De plagiaat die Jan pleegde was feilloos. Meer waardering kregen we voor onze baas, die zich hoofdzakelijk bezig hield met zijn speeltjes – de representatiegeschenken – toen hij Hooghoudt dubbele jonge graan jenever in het pakket opnam. Liters flessen nog wel. Dat scheelde ons een slok op een borrel. We waren er zo langzamerhand aan gewend om na een week hard werken de vrijdagmiddag af te sluiten met een borrel. Eerst één, toen twee en later kwamen er zelfs nootjes bij. Omdat de pinpas toen nog niet bestond, leenden we zogenaamd een liter jenever van de baas. Die vernam dat toch niet, omdat hij vrijdags tijdig vertrok. Om hem op maandagmorgen geen teleurstelling te bezorgen,
GOEDE HERINNERINGEN AAN JAN TER BEEK In vogelvlucht:
• Eind zeventiger jaren voorlichtingsambtenaar Bureau Voorlichting gemeente Groningen, heel fijne collega, die kun je er wel bij hebben;
• Schrijver van tientallen “Groningen in de Steigers”; • Altijd bereid om even mee te kijken en verbeteringen aan te
brengen in (mijn) bewonersbrieven; • Hard werken maar ook tijd voor grappen, (zoals poppen
etalage Stadjershuis; cadeau schoonouders, uitnodiging staatsecretaris Kraaijeveld-Wouters eva);
• Draaide op bijzonder wijze zijn shaggie’s; • Geweldig geheugen, ook op gebied van auto’s; • Schopte deuk in eigen Morris Maxima toen deze weer eens,
maar nu in de buurt van Apeldoorn, werk weigerde; • Winnaar wedstrijd wie van de collega’s met auto snelste van
dak parkeergarage Haddingstraat beneden was en dat op vrijdag eind van de middag;
• Trots op “ons” To en later ook op zijn vier dochters; • Had “pech” dat op zijn eerste werkplek - het “nieuwe”,
inmiddels gesloopte stadhuis- zijn nieuwe jas aan kapstok hing, toen de daarboven lopende toiletafvoerbuis knapte……
• Vertrok naar Purmerend, Groningen bleef trekken en hij kwam terug als afdelingshoofd bij RO/EZ;
• Besloot na jaren het leidinggeven aan anderen over te laten en zich geheel te wijden aan waar hij erg goed in is, het schrijven;
• (her)schreef vervolgens heel, heel veel en ook zeer uiteenlopend;
• bleef die aimabele, geïnteresseerde, betrokken, onverstoorbare collega zoals ik hem tijdens zijn sollicitatiegesprek in 1976 voor het eerst meemaakte;
Jan, heel erg bedankt voor de fijne samenwerking, de mooie gesprekken, kortom de vele prettige uren samen. Nog heel veel goede jaren gewenst samen met “jouw” To, de kinders en kleinkinders.
Het ga jullie goed, Wout Brinkhuis
En nu vertrekt Jan ter Vijver ook nog!!!
Wij mochten ons als RO/EZ gelukkig preisen met
het kunnen beschikken over iemand met een pen
waaruit de mooiste sinnen vloeiden. Als er weer
eens iets op neutrale, ampteleike,
feitenverbergende toon moest worden
gecommuniseerd, dan was de heer Ter Vijver
hiertoe alteid wel bereden. Groot voordeel bij zijn
inzet was dat hij dicht tegen de lein aan zat; hij
was op de hoogte van wat er speelde. Een +. van
het feit dat hij midden in de organisatie vertoefde.
Straks word er nog slechts op afstand aan
communicasie gedaan; we kunnen dan bij de C
van PIOFAG een aanvraag indienen, waarna er
een maant of wat later antwoord komt. Is dit ons
onwelgefallich, dan volgt er weer een paar weken
later een in eerste instansie verkeerd verhaal. Dat
mailen wij aan pension ADO Jan ter Vijfer, die er
vervolgens in een regenachtige namiddag waarop
hij toch nix anders te doen heeft, een vlot verhaal
van maakt. Neen, we gaan er met rasse sgreden
op voorruit.
Het vertrek van Ter Vijfer biet kansen voor
anderen; onderschrevene bied zig bij deze aan
om hem te gaan vervangen. Ik schrijft een aardig
potje ’s Neerlands, al zeg ik het self. Beginnen
doe ik met het begin en eindigen met het eindig.
Het middenstuk doe ik daar tussenin. In
nootgevallen heb je altijd nog de
spellingskontrole. Een oudere kan de bonte was
doen.
Ik neem aan dat een ligte vorm van disleksie niet
onoverkomenlijk is bij het opvullen van Ter
Vijvers functie; ik zie dat overigens meer bij
anderen dan bij mijzelfalszodanig.
Rest mij Piet het allergoedste te wensen in zijn
RO/EZ-looze leven.
Met groentelijke fried,
Jan Wolthofs (*)
(*) Toch nog 1 woord door de spellingscontrole
gehaald.
Jan, ja het is alweer even geleden
dat ik een vraag bij je neerlegde
ik vertrok in 2007 n.l. bij de dienst
De eerste kennismaking met je was in 1989
op de 1e verdieping van het Boumagebouw
de gang waarop Bernard Ouwerkerk en Anki, toen zijn
secretaresse, voorin zaten
met een eigen kopieerapparaat achter slot en grendel (de 2e
in het gebouw!)
en dan halverwege Niek met zijn afdeling
daartegenover ongeveer jij en Anke Kroeze op één kamer
John Dekker en ik in een hok achterin, voor de projecten
Groningen 950
Daarvoor moesten we ook de communicatie en PR opzetten
was er iemand in de dienst die daarin zou kunnen helpen
Jan ter Beek vragen
dat was de voorlichter die kon wel helpen
Aankloppen, in mijn herinnering een man achter een groot
grijs bureau
met pennetjes en papier
even voorstellen - snel gebeurd
want ja die projecten, leuk maar wat kon jij daarmee?
je kende de weg naar het stadhuis en de regionale pers
maar een communicatieplan, landelijke pers en
vakjournalisten?
jij wilde best eens naar een tekst kijken en een advies geven
maar nee dat andere moesten we zelf doen of experts vragen
vandaar dat we het destijds inderdaad op eigen kracht
hebben gedaan
Toen ik daarna vast bij de dienst kwam werken werd het niet
anders
er kwamen jonge honden bij voor de communicatie
en vanuit het oogpunt van voorlichting heb ik enorm profijt
van je gehad
bij uitstek als kritische notalezer, want ik was meer een
bètadame
ik leverde mijn tekst aan en jij maakte de goede opzet en
prachtige taal
de nota belandde zó, zonder al teveel rondes, via de directie
bij het college
daarnaast gaf je jouw visie hoe met de lokale pers om te
gaan
waarin je uitblonk in rust en relativering, dat hielp mij
En dat heeft jou vast mede tot het eind gebracht, heel knap
een duidelijke opvatting over wat er van je te verwachten
viel:
de ‘ klassieke’ voorlichter, en soms een beetje meer
je heldere schrijfstijl waardoor teksten van velen leesbaar
werden
en aan de ‘norm’ gingen voldoen
werkzaam: vertrouwd vanuit dezelfde plek
je bureau - het koffieapparaat – het balkon of ergens
daartussen
en nu
wat een genot
achter de computer weg
geen patiencen meer in je eentje
stoppen met die zoektochten op internet
nooit meer tussenpersoon
alleen nog een eigen agenda
waarvan je hopelijk erg kan genieten
ik wens je vooral een mooie andere tijd
groet jola
Lieve Jan,
Tja, het moest er een keer van komen. Met pensioen. En
dat betekent voor mij terugkijken op bijna 15 jaar
samenwerken. Bij elkaar op de kamer, dan weer een
tijdje niet, dan weer een tijdje wel. De laatste jaren
hoefden we niet meer te verhuizen en zaten we
honkvast op kamer 3.04.
Onze werkzaamheden verschilden nogal. Jij haast
bewegingloos achter je bureau, behalve dan voor een
bezoekje aan balkon, koffieautomaat of een sanitaire
ontspanning. Hoewel.. soms ging je funshoppen, zoals je
dat noemde. En kwam je binnen een half uur terug met
twee precies dezelfde spijkerbroeken.
Ik was wat meer onderweg, zeker in de tijd dat ik ook
nog bij de Bestuursdienst werkte. Oftewel de
Besturingsdienst, of gewoon Do. Of ik zat
ondergedompeld in projectgroepen of ik was aan het
sporten. Fitness is rechts, zo luidde jouw stellige
overtuiging. Niettemin zei je steevast als ik met mijn
sporttas vertrok: ‘voorzichtig hè’ en als ik terugkwam:
‘ha, ben je heel gebleven?’ Uiteindelijk hebben we ons
bijgeloof aan de kant gezet en het bleek dat ik ook
zonder jouw ‘voorzichtig hè’ toch iedere keer heelhuids
terugkwam.
Wat ik natuurlijk vre-se-lijk ga missen, is het eindeloze
geduld waarmee je mijn digitale analfabetisme te lijf
ging. Opnieuw en opnieuw en opnieuw. Want ik was niet
erg leergierig en ook regelmatig tamelijk onnozel. Al had
ik soms vraagstukken en problemen met de computer
die jou de overtuiging gaven dat ik met een afdankertje
was opgezadeld. ‘Wie is hier de onnozele,’ zou professor
Zonnebloem uitroepen. Over professor Zonnebloem
gesproken: citeren uit Kuifje was ook leuk. Het illustere
detective-duo Jansen en Jansens (of Jansen en Janssen)
bijvoorbeeld.
Geduld. Dat heb je. Misschien valt het me zo op omdat ik
er zelf niet rijkelijk over beschik. Collega’s met allerlei
hulpvragen, of ze nou echt ergens over gingen of niet,
werden door jou op weg geholpen en (vaak)
gerustgesteld. Het was nooit zo erg als ze dachten. Ook
IGG’ers kwamen met hun technische tekeningen en
vaktaal. En zij zagen hoe onder jouw prudente leiding
een hoop los jargon transformeerde tot een
samenhangend geheel in begrijpelijke taal. It’s magic,
dachten ze volgens mij.
Huiselijk was het ook op kamer 3.04. We deelden Snelle
Jelle’s, zakdoekjes en opladers. En we spraken over
keukens, ISDM-kabels en CV-ketels. En we wisten van
elkaar dat we beiden konden zwijgen als het
spreekwoordelijke graf. Dus we namen elkaar ook in
vertrouwen. Over heikele kwesties op het werk of over
gezondheidsvraagstukken.
Een van mijn leukere herinneringen is ook huiselijk van
aard. We gingen met de afdeling (in een vrijwel geheel
andere samenstelling dan nu) ergens koken. In
Kielwindeweer geloof ik. Jij was van te voren wat
mopperig. Uit eten gaan hoefde voor jou niet zo als je
het eerst zelf moest maken. Maar wij werden daar in de
professionele keuken toch een team met z’n 2-en. En
moesten met een vervaarlijk scherpe hakbijl arme
kwartels (gelukkig al wel dood) in stukken slaan. En
daar hadden we toch erg veel plezier in.
Jan, ik wens je een bijzonder mooi leven zonder RO/EZ.
Met To, jullie dochters en jullie kleinkinderen. En met
alle klussen waar je nu natuurlijk alle tijd voor hebt.
Anneke
Vrijdag
De verslaggevers op de stadsredactie
van het Dagblad van het Noorden weten
het al jaren. Voor een snel, duidelijk en
adequaat antwoord op vragen de dienst
der ruimtelijke ordening aangaande
moet je op vrijdag bellen. Alle andere
dagen is het maar de vraag of je
überhaupt een woordvoerder aan de lijn
krijgt of toch weer de ingesproken tekst
van de voicemail, gekoppeld aan wat een
pikettelefoon schijnt te zijn. Alle andere
dagen is het maar de vraag of je snel een
antwoord krijgt om voor een publicatie
die volgende dag te gebruiken. Het
begrip deadline lijkt al die andere dagen
dan vrijdag niet te gelden. Er gaat geen
dag voorbij of op de stadsredactie van
het Dagblad van het Noorden klinkt een
hard grondige vloek. Weer is het contact
tussen het journaille en Gedempte
Zuiderdiep niet naar wens verlopen.
Nee, dan die vrijdag als die ene man de
afdeling communicatie der dienst
ruimtelijke ordening als enige bevolkt.
Zijn collega’s hebben de laatste dag van
de werkweek pappieverlof,
mammieverlof, arbeidsduurverkorting of
gewoon verlof. De vrijdag is voor het
journaille de beste dag om te bellen. De
vraag wordt onmiddellijk begrepen, de
woordvoerder weet de weg in de dienst
en komt altijd binnen een half uur met
een antwoord waar je als journalist wat
mee kunt. En nu gaat die man, de enige
en laatste echte voorlichter van de
gemeente Groningen, met pensioen. De
man wiens naam ooit is gekoppeld aan
een bokaal die stedelijke journalisten in
de jaren tachtig van de vorige eeuw aan
de beste voorlichter van het jaar gunden.
De bokaal ging jaar op jaar naar Jan ter
Beek. Daar was toen al geen ontkomen
aan. Als het goed is staat de bokaal nog
steeds op zijn kantoor te prijken. De
vrijdag zal nooit meer de vrijdag zijn.
Menno Hoexum
Stadsredactie Dagblad van het Noorden
Een kleine kwart eeuw kruisten onze
wegen op het Zuiderdiep. De beste jaren
van ons beider leven gingen naar de
publieke zaak: de dienstbaarheid aan de
Groningse samenleving. De Stadjer –
inmiddels ook gemiddeld vijfentwintig
jaar ouder (en bepaald niet milder…?)
heeft het geweten. We houden het er
maar op dat Groningen Groningen niet
zou zijn geweest zonder onze bijdragen
vanuit Communicatie en hier en nu die
van jou in het bijzonder. Toch? Met jou,
Marleen, Aard en Mans was het in de
vroege jaren de tijd waarin jij de bakens
uitzette en de regie in handen had.
Mooie, positief gestemde jaren met veel
projecten zoals het Groninger Museum,
de Verbindingskanaalzone, de
Waagstraat, A star is Born en zo meer.
Menno Hoexum liep ook toen al jaren
rond bij het Nieuwsblad van het
Noorden. Voorlichters, zo heetten we
toen nog, vonden ze maar niks. Maar in
tout Groningen was één goeie, redelijk
betrouwbare van dat soort. Precies, der
Jan. Je kreeg daarvoor zelfs een heuse
prijs. De journalisten noemden hem de
Jan ter Beek-bokaal. Het zou een
jaarlijkse wisselbeker worden maar hij is
slechts één keer uitgereikt. Aan de ene
kant zou dat betekenen dat er sindsdien
– we schrijven 1990 – nooit meer een
reden is geweest om de beker voor een
jaar aan een andere veelbelovende
voorlichter (of later zoals dat later ging
heten, een
communicatieadviseur/woordvoerder)
uit te reiken. Niemand zou zo
beschouwd beter antwoorden op
persvragen hebben kunnen geven dan
Jan. Tja, ík heb het ze nooit horen
zeggen, maar wie weet. Anderzijds zijn
journalisten vooral ook luie mensen en
zullen ze de prijs wellicht gewoon
vergeten zijn.
Immers, hij lag ook gewoon te verstoffen
in Jan’s bureaula. Hoe dan ook, je
verstond je vak als geen ander, ook al
heb je vreemd genoeg nooit een leuk
bouwproject gedraaid. Was dat je te
langdradig, zat er te weinig taal in? Door
al die jaren heen – inmiddels met
anderen zoals Maria, Klaas, Annemarie
(!), Jan Arie, Luuk en alle dames … - was
je (doorgaans) dag in dag uit een
vriendelijke vraagbaak voor veel dingen:
taalkundigheden voorop natuurlijk, vele
tips en trucs, maar je was er altijd ook
voor kwesties waarover even
ruggespraak nodig was. Een vaderlijk
advies ben je evenmin ooit uit de weg
gegaan. Respect! Tussendoor hebben
we heel wat getafeltennist, koffiegeleut
en afgelachen met elkaar. En, ook dat,
lief en leed gedeeld. En dan is de
Apropos nog niet eens genoemd, (juist
geschreven) woorden schieten daar
gewoon tekort. Dank voor al je
collegialiteit en humor. Ondanks onszelf
gunnen we je daarom nog één keer je
eigen prijs. Je hebt ‘m meer dan
verdiend. Het ga je goed met ons To en
al je (klein-)kinderen!
Als de dag van toen…
Toen …
… wij aan de M.L. Kingstraat kwamen wonen.
En dat Jan en To, onze nieuwe buren, door onze
makelaar werden betiteld als ‘een ouder echtpaar’ en
‘men’ over ons zei: ‘Zo’n jong stel nog, waar doen ze
het van!’
Wat hebben we daar later nog vaak om gelachen. Wij
zijn inmiddels het ouder echtpaar dat jullie toen waren.
En jullie zijn in makelaarsjargon nu waarschijnlijk
hoogbejaard.
Toen …
… Inge via TopStart als voorlichter bij de dienst ging
werken en Bert even later projectleider bij EZ werd.
En dat Jan er in eerste instantie van baalde dat zijn
nieuwe buren opeens naaste collega’s bleken te zijn.
Wat hebben we desondanks leuke avonden gehad, met
goede wijn en lekker bier overgoten, in jullie warm en
gastvrij huis.
Toen…
… Agnes en Bart en twee jaar later Tonnes geboren
werden. En wij bloedstollende, onzekere tijden
moesten zien door te komen, onervaren als we waren,
als jonge ouders.
En dat we met elke vraag bij Jan en To terecht konden.
Dat er na 23.00 uur altijd nog licht brandde op
nummer 19 en wij welkom waren.
Wat hebben we veel aan jullie zorg, liefde en ervaring
gehad toen wij ontredderd en verdrietig waren.
Toen…
… Jan door het journaille van het DvhN beloond werd
met de Jan ter Beek-bokaal wegens altijd aanwezig,
zelfs op vrijdagmiddag en immer bereid een helder
antwoord te geven op de vraag.
En dat diezelfde bokaal de aanleiding was om het 25-
jarig huwelijk van Jan en To wereldkundig te maken in
het DvhN (met dank aan Eric Nederkoorn).
Wat hebben Siewert, Bert en ik ons nog enorm
ingehouden qua persbericht, daar ben je genadig mee
weggekomen…
Toen…
… Jan en To verhuisden en nog eens verhuisden.
En dat dat geen afbreuk deed aan onze vriendschap
van nu al bijna 20 jaar.
Wat hebben we mazzel gehad met jullie als buren, als
vrienden. Dank!
Inge Klinkert
Bert Popken
Bart en Tonnes
top related