analyse en sturing van ketens

Post on 03-Dec-2023

0 Views

Category:

Documents

0 Downloads

Preview:

Click to see full reader

TRANSCRIPT

Hoofdstuk 4

Analyse en sturing van ketens

Peter Hofman, Kris Lulofs en Edwin Marquart

34

35

Inleiding

Sinds het eerste Nationale Milieubeleidsplan wordt onder integraal ketenbeheer

verstaan `het zoveel mogelijk sluiten van stofkringlopen en het binnen aanvaardbare

grenzen brengen van rest-emissies en rest-afvalstromen’. Daarmee behelst integraal

ketenbeheer het in samenhang beschouwen van productie- en consumptieketens van

de grondstoffase tot en met de (eventuele) afvalfase. In essentie kennen producten

een viertal stappen in hun levensloop. Deze betreffen de grondstofwinning, de

productiefase, de consumptie- of gebruiksfase en de afdankfase. Het volgende figuur

geeft dit perspectief aan:

grondstofwinning productieprocessen

afval- en emissie-

verwerking

consumptie

restafval en

-emissies

grondstoffen producten

afval en

emissies

emissies

afval en

emissies

afval en

emissies

secundaire

grondstoffen

Figuur 1 Levensloop van producten

Voor een duurzame ontwikkeling is beheersing van de milieu-effecten van

verschillende schakels en ketens noodzakelijk. In het algemeen wordt integraal

ketenbeheer gezien als betrekking hebbend op alle milieu-aspecten en de gehele

stofketen of productketen van wieg tot graf1.

Een eerste noodzakelijke stap betreft het inzicht verkrijgen in de milieu-effecten die

door ingrepen van ketens in het natuurlijke milieu optreden. Daarom besteden we in

de tweede paragraaf van dit hoofdstuk aandacht aan verschillende vormen van

ketenanalyse. Vervolgens gaan we in op oplossingsrichtingen en mogelijkheden om

veranderingen in de keten door te voeren. Daarna wordt een aanpak gepresenteerd

1 Zie bijvoorbeeld Vermeulen, Kok en Cramer, 1995.

Analyse en sturing van ketens

36

waarin wij proberen twee invalshoeken op de analyse van ketens in onderlinge

samenhang te brengen: de analyse van de keten in technische zin en de analyse van

de keten in organisatorische zin. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een

samenvatting.

Ketenanalyse

Ketenanalyse betreft het in kaart brengen van de stoffenstromen en het bepalen

van de mate waarin er sprake is van gesloten kringlopen of open kringlopen. In dat

laatste geval is er sprake van lekverliezen. Zowel bij het in de kringloop brengen van

stoffen als bij het optreden van lekverliezen kunnen ingrepen op het milieu

plaatsvinden. Ketenbeheer richt zich in het algemeen op het zo weinig mogelijk

stoffen in de kringloop brengen, het zo lang mogelijk in de kringloop houden van

stoffen en dus ook op het minimaliseren van lekverliezen. Als al stoffen in de

kringloop gebracht moeten worden verdienen hernieuwbare stoffen en duurzame

energie veelal de voorkeur.

Ketenbeheer veronderstelt dat de keten in kaart is gebracht, is geanalyseerd. Immers

dit vormt een belangrijke stap om vervolgens verbeteringen te bedenken, te

overwegen en door te voeren in de vorm van ketenaanpassingen. Verschillende in de

praktijk voorkomende vormen van ketenanalyse worden wel getypeerd naar hun

aangrijpingspunt, te weten product, proces en stof.

Aangrijpingspunten voor ketenanalyse

Er worden in het algemeen drie hoofdvormen van ketenanalyse onderscheiden

naar hun aangrijpingspunt: de productgerichte analyse, de procesgerichte analyse en

de stofgerichte analyse. Deze hoofdvormen worden in deze paragraaf toegelicht.

Productgerichte analyse. Een productgerichte ketenanalyse houdt in dat de

levensloop van een product wordt gevolgd vanaf het begin, de grondstofwinning, tot

het einde, de afvalfase. Stof- en energiestromen worden gevolgd en de handelingen

die daarop worden toegepast geanalyseerd. De ontstane milieubelastingen worden

geïnventariseerd. Het hoofddoel dat men nastreeft is de ontwikkeling van een

product dat minimaal aan dezelfde kwalificaties voldoet als het 'oude' product, bij

een lagere milieubelasting. In de regel worden bij een productgerichte analyse ook

de verpakkingen gerekend. De productgerichte analyse is de meest voorkomende

vorm van ketenanalyse. De bekendste en meest volledige methodiek is de LCA

(Levens Cyclus Analyse)2. De LCA is een analytische benadering gericht op het

kwantificeren en beoordelen van milieu-effecten. Uit onderzoek blijkt dat in de

2 LCA’s behoeven niet alleen gericht te zijn op productvergelijking, maar kunnen ook

productverbetering en -ontwerp als doel hebben. Specifieke methoden voor

productontwikkeling bevatten meestal wel een aantal vuistregels voor de ontwerper.

37

meeste sectoren van de Europese industrie door individuele bedrijven of

samenwerkingsverbanden van bedrijven productgerichte analyses worden uitgevoerd

(Berkhout, 1997 a en b). Een volledige LCA uitvoeren kost veel tijd en geld. Dit

komt doordat het niet eenvoudig is om alle noodzakelijke informatie te verzamelen

en te beoordelen. Immers voor alle handelingen in de keten moeten alle milieu-

effecten in kaart gebracht worden. Daarom zijn er hulpmiddelen ontwikkeld zoals

computerprogramma’s die, met behulp van een aantal vereenvoudigingen,

ketenanalyses simpeler en sneller maken3. Daarbij kan bedacht worden dat LCA’s

die in eigen beheer worden uitgevoerd zelden een geheel omvattend en integraal

karakter hebben (zie de volgende paragraaf `Diepgang en rijkweidte van de

ketenanalyse’).

Procesgerichte analyse. Een procesgerichte ketenanalyse begint bij een

productieproces zoals dat in een keten wordt uitgevoerd. Het doel dat men nastreeft

is de ontwikkeling van een procestoepassing die minimaal aan dezelfde kwalificaties

voldoet als het 'oude' proces, bij een lagere milieubelasting. Zo kan men voor en

vanuit het bedrijf dat in zijn productiebewerking `lassen’ de TIG-lastechniek

hanteert, een milieubelastingsprofiel opstellen dat betrekking heeft op de gehele

levensloop van het lasapparaat en lasproces. In feite stapt men vanuit een schakel

van een keten waarin een halfproduct of eindproduct wordt gemaakt, over naar de

keten waarin de noodzakelijke apparatuur wordt gemaakt, gebruikt en afgedankt.

Vanuit die keten bezien valt het vertrekpunt van de analyse, het productieproces van

het bedrijf, samen met de gebruiksfase van de geheel te onderzoeken keten. Met

behulp van deze analyse zijn er aanknopingspunten te vinden voor de vermindering

van de milieubelasting of kan men alternatieve processen vergelijken. Mag dat voor

een vergelijking tussen TIG en MIG lassen wat overdreven lijken, een vergelijking

tussen productie van stroom en warmte door nucleaire opwekking met stroom- en

warmteproductie door gasgestookte turbines en warmte-krachtkoppeling zal niemand

vreemd in de oren klinken. Ook voor de vergelijkingen van productieprocessen is

software-ondersteuning beschikbaar. De analyse zelf verschilt niet van de

productgerichte analyse, enkel het aangrijpingspunt en de doelstelling lopen uiteen.

Stofgerichte analyse. In een stofgerichte analyse wordt een specifieke grondstof door

de gehele keten, vanaf de winning tot de afvalfase, gevolgd. Voor de stofketen

worden alle schakels in beeld gebracht, waarbij de punten waar lekverliezen

optreden worden geïdentificeerd. Veelal is het de overheid die dit soort

ketenanalyses initieert. In tegenstelling tot de productgerichte analyse en de

procesgerichte analyse kent de stofgerichte ketenanalyse meestal het karakter van

een analyse op macroniveau4. Bekende voorbeelden van stofgerichte ketenanalyses

hebben bijvoorbeeld betrekking op de chloorketen, diverse metalen en

3 Een bekend voorbeeld is van Goedkoop e.a., SIMAPRO The software tool to analyse and

develop environmentally sound products. 4 De productgerichte analyse en de procesgerichte analyse vinden vaak op micro niveau

plaats, dit kan door samenwerkende bedrijven of door branchegewijze initiatieven

opgehoogd worden tot het meso en sectorale niveau.

Analyse en sturing van ketens

38

steenkoolteer5. Door een stofgerichte analyse uit te voeren kan een goed beeld

ontstaan van de lekverliezen in de keten en de milieu-effecten die daarmee

samenhangen. Uit onderzoek blijkt dat stofgerichte ketenanalyses veelal verricht

worden door kennisinstituten met een beperkte betrokkenheid van actoren uit de

keten. Mede daardoor bieden deze studies voor bedrijven uit de keten nog weinig

aangrijpingspunten voor maatregelen. Wel bieden deze analyses een behoorlijk

overzicht van de totale stofkringloop op systeemniveau. Daarmee kunnen zij de

basis vormen voor verdere beleidsvorming (Vermeulen, Kok en Cramer, 1995: 34).

Ook voor stofgerichte analyses is er softwarematige ondersteuning6.

Diepgang en reikwijdte van de ketenanalyse

Bij bovenstaande typeringen van product-, proces- en stofgerichte analyses moet

worden opgemerkt dat de onderverdeling alleen slaat op het aangrijpingspunt en

doelstelling. In de tweede plaats kunnen verschillende ketenanalyses getypeerd

worden naar de diepgang en reikwijdte van de analyse7. In deze paragraaf wordt dit

verder uitgewerkt.

Partiële versus omvattende analyse. Eerder is al verwoord dat ketenanalyse zelden

een geheel omvattend en integraal karakter hebben. Een analyse kan in de eerste

plaats meer of minder omvattend worden uitgevoerd. Omvattend kan daarbij worden

uitgewerkt in drie subkenmerken: de lengte, breedte en diepte van de analyse

(vergelijk figuur 2).

5 Bijvoorbeeld ten aanzien van steenkoolteer (DKH, 1993) en aluminium, lood en zink

(McKinsey 1993) en andere zware metalen (Annema e.a. 1995). 6 Bijvoorbeeld het programma FLUX dat een stofstroomanalyse ondersteunt de verzameling

en structurering van gegevens ten aanzien van stofstromen. Het programma FLUX bevat

een database van stromen en accumulaties van metalen in Nederland (Olsthoorn en

Boelens 1995; Boelens en Olsthoorn, 1996). 7 Deze kenmerken zijn deels ontleend aan Cramer e.a., 1993

39

Bedrijf 1

Bedrijf 2

Ingaande stofstromen

1 2 3 4 5Milieu-ingrepen

2

3

4

5

6

stap

2

3

4

5

6

7

8

9

1

Milieu-effecten

Klim

aatveran

derin

g

Verm

esting

Verd

rog

ing

Versp

illing

Verzu

ring

Versto

ring

Versp

reidin

g

Verw

ijderin

g1

Breedte

Lengte Integraliteit

Figuur 2 Lengte, breedte, diepte en integraliteit van een analyse

De lengte en breedte van de analyse worden bepaald door de systeemgrenzen. De

systeemgrenzen bepalen wat men wel en niet in de analyse betrekt. Zijn dit

bijvoorbeeld alleen de activiteiten van het bedrijf, of worden ook andere schakels

buiten het bedrijf in de analyse betrokken? De lengte heeft betrekking op het aantal

schakels in de keten die bij de analyse betrokken worden. De lengte kan zich

uitstrekken van de bedrijven in de grondstofwinning via de producenten van

halfproducten- en eindproducten in de keten en de gebruiksfase tot de afvalfase waar

legale en illegale inzamelaars, bewerkers en verwerkers zich ontfermen over de

restanten. Uiteraard kan men in principe vanuit een schakel in de keten zowel

ketenopwaarts als ketenafwaarts analyseren. In de praktijk zal echter een stofgerichte

analyse in de regel ketenafwaarts worden uitgevoerd. In de figuur zijn twee

bedrijfsschakels uit een keten getekend. De breedte van de analyse heeft betrekking

op het aantal aspecten in een schakel dat in de analyse wordt betrokken. Wordt naast

een product bijvoorbeeld ook het verpakkingsmateriaal betrokken? Richt men zich

enkel of materialen of ook op energie? Analyseert men alle stoffen of enkele

(geselecteerde groepen van ) stoffen?

De diepte van de analyse heeft betrekking op de mate waarin de activiteiten in een

schakel van een keten worden uitgesplitst in deelprocessen. In figuur 2 zijn deze

aangegeven met stappen. Een analyse met geringe diepgang kan via een input/output

analyse plaatsvinden waarbij de activiteiten worden beschouwd als een ‘black-box’.

Aan de andere kant van het scala analyseert men ieder deelproces in de schakel

Analyse en sturing van ketens

40

minutieus en tracht men binnen ieder deelproces de oorzaak van lekken bloot te

leggen. Bij de diepte zijn ook de gebruikte analysemethode en de mate waarin men

de gegevens kwantificeert van belang.

De integraliteit van de analyse. Bij de integraliteit van de analyse kan men

onderscheid maken in milieu-ingrepen en milieu-effecten. Men kan zich hebben

gericht op alle milieu-ingrepen, of op maar enkele. Dit wordt mede bepaald door de

andere subkenmerken, met name de breedte van de analyse. Gegevens over gebruik

en verlies van stoffen en energie, de milieu-ingrepen, geven nog niet de milieu-

effecten daarvan aan. De milieu-ingrepen dienen te worden vertaald in milieu-

effecten die daarmee gepaard gaan. Het is mogelijk alleen specifieke milieu-effecten

in de analyse te betrekken, maar een integrale ketenanalyse besteed aandacht aan alle

relevante milieu-effecten. Welke dat zijn is indicatief aan te geven: het betreft alle

milieu-effecten van het gebruik van stoffen en energie die verantwoordelijk kunnen

worden gehouden voor de milieuproblematiek. Daartoe worden in ieder geval de

acht thema’s gerekend: verandering van klimaat, verzuring, verspreiding,

vermesting, verdroging, verwijdering, verstoring en verspilling. Bij deze thema’s

horen stoffen, terwijl voor enkele thema’s het gebruik van fossiele energiedragers

van belang is. Onder het thema verspilling wordt ieder nodeloos gebruik van stoffen

of energie geproblematiseerd. Keuzes ten aanzien van de integraliteit worden

dikwijls niet los gezien van de lengte, de breedte en de diepte van de ketenanalyse.

Analyse van de organisatie van de keten

De ketenanalyse dient de basis voor verbeteringen te leveren. Nu lijkt

ketenanalyse te suggereren dat er zaken gebeuren onafhankelijk van het menselijk

gedrag. Niets is echter minder waar: Stof-, materiaal- en productstromen zijn het

gevolg van besluitvorming en handelen van individuen en mensen in

organisatieverband. Dit aspect verdient zowel bij de analyse van ketens als bij

pogingen om kringlopen meer sluitend te maken bijzondere aandacht. In recente

discussies over integraal ketenbeheer wordt dan ook vaak een onderscheid gemaakt

tussen een keten in materiële zin (stoffen, producten en milieu-effecten) en de keten

in sociale of institutionele zin (de organisatie van maatschappelijke activiteiten in de

keten)8. Belangrijk lijkt ons om al in de analyse van de keten ook aandacht te

besteden aan de mogelijkheden voor sturing in de keten

Nu is er tussen schakels in de keten, en ook tussen ketens, in de regel sprake van

wederzijdse afhankelijkheid. Verandering in de ene schakel kan doorwerken in

andere schakels. De mogelijkheden om zo’n verandering door te voeren is

afhankelijk van medewerking van anderen. Daarom is het zinnig dat ketenanalyse

zich ook uitstrekt over de organisatie van de keten. Men kan hierbij in een bedrijf

bijvoorbeeld denken aan het analyseren van verantwoordelijkheden, procedures en

hoe deze in de praktijk mede de feitelijke stof -en energiestromen bepalen.

8 Zie bijvoorbeeld Vermeulen e.a. , 1995: pp. 204-210.

41

Wanneer meerdere bedrijven in een keten betrokken zijn moet de analyse resulteren

in een overzicht in hoeverre actoren in de keten mogelijkheden hebben of

belemmerd zijn in de mogelijkheden om de keten anders te organiseren9. Welke

spelers zitten op knooppunten in de keten en zijn in staat stof- en energiestromen te

veranderen? Wie neemt een dominante positie in de keten? Hoe zijn de

machtsverhoudingen in de keten? Wie kan een leidende rol vervullen en wie zijn de

volgers? Het betreft in essentie het verkennen van het probleem van communicatie,

coördinatie en afstemming in de keten waar het nemen van ketenmaatregelen aan de

orde is.

Omdat de mogelijkheden van het analyseren en bestrijden van de milieubelasting

vaak buiten de directe invloed van een individueel bedrijf liggen, moet naar vormen

van samenwerking gezocht worden10

.

Het gaat hier dus niet om een perspectief dat enkel op de technische analyse van

ketens gericht is, maar juist om een perspectief waarbij samenwerking en het

uitwisselen van informatie tussen bedrijven centraal staat. Het is die samenwerking

en uitwisseling van informatie op basis waarvan verder vorm wordt gegeven aan de

poging tot integraal ketenbeheer. Binnen dit perspectief kan echter één van de andere

aangrijpingspunten gebruikt worden. Zo is het mogelijk dat er wordt uitgegaan van

een product en de actoren in de keten die in de verschillende schakels hierbij

betrokken zijn. Ook is het mogelijk uit te gaan van een stof, bijvoorbeeld water, of

een proces.

Er kunnen twee aspecten in deze organisatorische analyse van de keten worden

onderscheiden: de verticale organisatorische analyse, die zich in principe afspeelt in

de lengte van de keten en de horizontale organisatorische analyse, die gericht is op

het leggen van dwarsverbanden vanuit de keten naar andere ketens. De horizontale

organisatorische analyse kent een oplossingsgericht perspectief. In deze analysevorm

is het dus mogelijk dat men buiten de eigen ketens stapt en vanuit de mogelijkheden

die men ziet, nieuwe verbanden tussen ketens maakt. Bijvoorbeeld het gebruik van

warmte van een ander bedrijf leidt ertoe dat de eigen energieketen wordt verbonden

met die van het andere bedrijf. In sommige gevallen zal deze samenwerking worden

begrensd door een bepaalde geografische afstand, zoals bij water, energie en

bepaalde processtromen. Voor andere stoffen, zoals afval, hoeft dit veel minder het

geval te zijn.

Tenslotte zouden de mogelijkheden van de actoren rond de keten mogelijkheden van

actoren in de keten kunnen accentueren en belemmeringen weg kunnen nemen of in

betekenis doen afnemen. In welke mate deze actoren bij het verdere proces

betrokken kunnen worden verdient ook de aandacht.

9 Vergelijk het resultaat van een discussie over de sturingsmogelijkheden van de keten op 24

oktober 1996: den Hond (red.), 1997. 10 Vermeulen et al. (1995) stellen dat het in de analyse betrekken van de milieubelasting

buiten de eigen bedrijfsgrenzen een nieuw perspectief oplevert, namelijk het bedrijfs- en

brancheperspectief. In plaats van het bedrijfs- en branchegerichte perspectief als apart

aangrijpingspunt voor analyse te beschouwen, beschouwen wij dit perspectief ook worden

gezien als een nadere invulling van de organisatorische analyse.

Analyse en sturing van ketens

42

Sturing van ketens

Ketenanalyses, in welke vorm ook, zijn noodzakelijk als basis voor ketenbeheer.

De analyse beslaat in meer of mindere mate alle milieu-aspecten en de gehele stof of

productketen van wieg tot graf alsmede de organisatie van de keten. Zo ontstaat

inzicht in milieu-effecten van verschillende stappen in ketens en inzicht in de

organisatie in de keten. Dit vormt de basis en voorbereiding voor het bedenken,

adopteren en uitvoeren van ketenmaatregelen.

Vuistregels ter beoordeling van ketenmaatregelen

Voor het bedenken en beoordelen van ketenmaatregelen zijn enkele vuistregels

opgesteld. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen energiegebruik, het

gebruik van biogene, vernieuwbare grondstoffen en het gebruik van minerale, niet

vernieuwbare grondstoffen:

Bron: Vermeulen, Kok en Cramer, 1995: 22

Met deze vuistregels wordt een voorkeur voor het gebruik van duurzame energie en

het gebruik van biogene vernieuwbare grondstoffen uitgesproken. Daarmee is

substitutie van fossiele brandstoffen en minerale, niet vernieuwbare grondstoffen een

maatregel die de eerste voorkeur verdient. Zuiniger gebruik, meer hergebruik en

schoner gebruik van alle energie en alle grondstoffen zijn, in voorkeursvolgorde, de

overige typen maatregelen die in ketens doorgevoerd kunnen en moeten worden in

het kader van het integraal ketenbeheer.

1. Maak zoveel mogelijk gebruik van duurzame, op zonne-energie gebaseerde,

energiebronnen:

1.a Substitueer waar mogelijk fossiele energiedragers door duurzame energiedragers.

1.b Maak zo zuinig mogelijk gebruik van energie.

1.c Gebruik de noodzakelijke energiedragers zo schoon mogelijk.

2. Houd het gebruik van biogene, vernieuwbare grondstoffen in evenwicht met de opbouw

van deze grondstoffen:

2.a Maak zo zuinig mogelijk gebruik van biogene grondstoffen.

2.b Hergebruik biogene grondstoffen zo lang en zo hoogwaardig mogelijk.

2.c Gebruik biogene grondstoffen zo schoon mogelijk.

3. Houd minerale, niet vernieuwbare grondstoffen zo lang mogelijk in beheerste omloop:

3.a Substitueer waar mogelijk waar mogelijk minerale grondstoffen door biogene grondstoffen.

3.b Maak zo zuinig mogelijk gebruik van minerale grondstoffen.

3.c Hergebruik minerale grondstoffen zo lang en zo hoogwaardig mogelijk.

3.d Gebruik minerale grondstoffen zo schoon mogelijk.

43

Ketenmaatregelen van verschillende aard

De vuistregels geven een indicatie hoe met stoffenstromen door een keten om te

gaan. Vanuit verschillende schakels in de keten bezien blijkt dat de vuistregels zich

met maatregelen van heel verschillende aard laten verenigen. Zo kan men zich in het

productontwerp laten leiden door het principe van substitutie van energiedragers en

minerale grondstoffen. Men kan zich echter ook bekommeren om de gebruiksduur

van het product door producten te ontwerpen die langer meekunnen of zich beter

laten opwaarderen, repareren en onderhouden. Verder kan men zich laten leiden

door de mogelijkheden van demontage en hergebruik van het product in de

afdankfase. Men kan het productontwerp en het productieproces en de

productietechnologie in onderlinge samenhang beschouwen: Substitutie van

energiedragers en minerale grondstoffen in het product moeten uiteraard het product

wel produceerbaar en bruikbaar laten. Andersom geredeneerd kunnen belangrijke

knelpunten voor wat betreft de milieubelasting in het productieproces een legitieme

reden zijn om de substitutie van energiedragers en grondstoffen niet uit het

productontwerp aan te sturen maar vanuit het productieproces. Waarbij men zich

vervolgens kan toeleggen op het zuiniger en schoner gebruik van grond- en

hulpstoffen, inclusief energie. Men kan zich in de keten echter ook toeleggen op het

zoveel mogelijk terug in de keten brengen van lekken en afgedankte producten. Zo’n

benadering hoeft zich niet te beperken tot het ketenopwaarts aanbrengen van

recyclingslussen vanuit de afdankfase. Evengoed kunnen nieuwe dwarsverbanden

tussen ketens en nieuwe stappen in ketens ontwikkeld worden om zo reststoffen een

nieuwe toepassing van een lagere kwaliteit te geven.

De vuistregels en de prioriteitsvolgorde in maatregelen is in analytisch opzicht zeker

nuttig11

. In de praktijk zal een inventarisatie en beoordeling van denkbare

maatregelen uitsluitsel moeten geven over wat de meest geschikte maatregelen zijn

en welke combinaties in totaal de beste resultaten opleveren. Een cruciale stap

daarbij is de beoordeling of de theoretisch op basis van de ketenanalyse bedachte

maatregel haalbaar en uitvoerbaar is. Enkele voorbeelden van problemen die zich

voor kunnen doen:

Maatregelen die aangrijpen op meerdere stappen van een keten. Sommige

maatregelen die in het kader van integraal ketenbeheer worden bedacht vereisen de

medewerking van actoren uit verschillende schakels in de keten om de verwachte

positieve resultaten op te leveren. Zo kan er een milieuvriendelijker product

ontworpen worden waarvoor in de productiefase minder fossiele brandstoffen en

minerale grondstoffen nodig zijn. Dit terwijl tegelijkertijd de gebruiksintensiteit of

de gebruiksduur van het product toeneemt tijdens de gebruiksfase. Dit wordt enkel

realiteit indien de consumenten de eigenschappen van het product op prijs stellen en

daar naar handelen. Theoretisch gezien zou deze maatregel dan nog gepaard kunnen

gaan met een grotere mogelijkheden om het product in zijn afdankfase geschikt te

maken voor hergebruik. Hergebruik van het product is echter alleen haalbaar indien

11 Ook Vermeulen, Kok en Cramer geven aan dat in een concreet geval het specifieke

milieubelastingsprofiel over de keten de doorslag zal moeten geven (1995:22).

Analyse en sturing van ketens

44

de producent daartoe bereid is en de afvalinzameling en bewerking goed is

georganiseerd. Blijkt de haalbaarheid van maatregelen die verandering in meerdere

schakels van de keten vergen beperkt, dan gaat een deel van de theoretisch

beredeneerde milieuwinst weer verloren. Evengoed is in dit voorbeeld denkbaar dat

de maatregelen met elkaar conflicteren. Dit geldt bijvoorbeeld voor een

milieuvriendelijker product dat wel langer meegaat maar moeilijker te recyclen is.

Maatregelen die aangrijpen op één schakel in de keten. Maatregelen in het kader

van integraal ketenbeheer kunnen ook enkel veranderingen aanbrengen in één

schakel van de keten zonder dat andere schakels dienen te veranderen. Dit is

bijvoorbeeld het geval indien voor een productieproces van een, overigens

ongewijzigd product, maatregelen worden voorbereid en doorgevoerd die een

belangrijke extensivering van het energiegebruik inhouden. Dit type maatregel kent

in essentie het karakter van vermindering van milieubelasting in bottlenecks. Als uit

de ketenanalyse blijkt dat in deze schakel van de keten een belangrijk deel van de

milieu-effecten wordt veroorzaakt, kan dit een zeer legitieme maatregel zijn. Echter

zelfs zo’n maatregel in een van de schakels kan onhaalbaar blijken als dit een

kostenverhoging met zich meebrengt en de concurrentie op de oude manier blijft

produceren.

Samenwerking in de keten

Veel maatregelen die in het kader van integraal ketenbeheer denkbaar zijn en

aantrekkelijk lijken, zijn afhankelijk van de bereidheid tot samenwerking. Over de

mogelijkheden en bereidheid tot samenwerking kan informatie worden verkregen

door de keten niet enkel te analyseren in technische zin maar ook in organisatorische

zin (vergelijk de paragraaf `Analyse van de organisatie van de keten’). Daarbij

kunnen centrale spelers in de keten worden onderscheiden en aangegeven worden

wie leiders en wie volgers in de keten zouden kunnen zijn. Daarbij spelen de omvang

en de machtspositie van de spelers in de keten een belangrijke rol. Uiteraard speelt

daarbij op de achtergrond de vraag hoe spelers rond de keten, waaronder de

overheid, samenwerking tussen spelers in de keten kunnen bevorderen. Sommigen

menen dat ketenbeheer alleen in specifieke gevallen werkt ‘...wanneer een verticaal

geïntegreerde onderneming het grootste deel van de keten bestrijkt, of wanneer een

bedrijf een dominante positie in de keten inneemt. Het model van ketenbeheer

waarin er een bedrijf als zogenaamde ketenregulator optreedt, zal dus zeer beperkt

gelden. Het is de vraag hoe ketens waar geen dominante actor in aanwezig is

aangestuurd kunnen worden. In zo’n situatie is een veel grotere mate van

onzekerheid over de vraag of en hoe bedrijven zullen reageren op milieudruk, en

hoe bedrijven elkaar zullen/kunnen vinden om milieuproblemen op te lossen’ (Den

Hond, 1997: 7). Het bekendste voorbeeld van zo’n krachtdadige ketenregulator is

het bedrijf Océ. Kenmerk van dit geval is dat het bedrijf zowel ketenopwaarts als

ketenafwaarts grote invloed heeft. Ketenafwaarts is dit het geval omdat zij de

apparaten verhuurt aan de afnemers. Na de contractperiode gaan zij weer terug naar

de leverancier. Dit zorgt voor een grote beheersing over de stoffenstromen.

45

Ketenopwaarts dienen de leveranciers zich aan vereisten ten aanzien van modulaire

opbouw van apparaten te voldoen. Zo wordt het mogelijk apparaten te repareren en

op te waarderen. Daardoor kan de gebruiksperiode toenemen. Overigens zijn dit

geen maatregelen die vanwege de milieu-effecten zijn genomen. Dit is enkel een

voorbeeld dat goede kansen voor integraal ketenbeheer biedt waar het de

haalbaarheid en uitvoerbaarheid van maatregelen betreft. Maar dan moet de centrale

speler in de keten dat wel willen.

Verklaren van verschillen in ketenbeheer

Er zijn grote verschillen in de wijze waarop bedrijven omgaan met ketenbeheer.

Onderzoek geeft aan dat de verschillen verklaard kunnen worden uit technologische-

en marktaspecten in de bedrijfsomgeving. De belangrijkste factor blijkt de positie

van het bedrijf in de keten te zijn. Producenten van ruwe grondstoffen en materialen

(aluminium, kunststoffen) richten hun ketenanalyses op marketing en externe

publieksgroepen. Zij werken dikwijls in een samenwerkingsverband en maken

redelijk vaak gebruik van externe uitvoerders. De analyse beperkt zich vaak tot het

eigen, aan het begin van de keten gelegen, segment in de keten. Producenten van

complexe consumptiegoederen, zoals automobielen en elektronische goederen, zijn

meer intern georiënteerd op technologische verandering. De analyse beslaat bij dit

type producenten een ruimer deel van de keten, zowel ketenopwaarts als

ketenafwaarts. De analyse ondersteunt de interne besluitvorming. Veelal voeren

bedrijven deze analyses op individuele basis en intern uit. De producenten van

halfproducten zoals stenen en isolatiemateriaal en van simpele

consumentenproducten nemen een positie in tussen de producenten van ruwe

grondstoffen en materialen en die van complexe consumptiegoederen. Dat betekent

dat ketenanalyses in deze bedrijven zowel extern georiënteerd zijn alsook op

ondersteuning van interne besluitvorming. Soms is er een samenwerkingsverband

tussen bedrijven en soms wordt van externe uitvoerders gebruik gemaakt. De analyse

beslaat het eigen segment in de keten en een ruimer deel van de keten in opwaartse

richting. De vorm van ketenanalyse in de Europese industrie kent een grote

verscheidenheid en is vooralsnog niet onderhevig aan standaardisatie (Berkhout,

1997 a en b)12

.

Angel en Huber concluderen uit hun onderzoek dat bedrijven worden beïnvloed door

externe krachten waar het gaat om het op de bedrijfsinterne agenda zetten van

milieuvraagstukken. Het zijn echter vooral bedrijfsinterne factoren die vervolgens de

wijze bepalen waarop het bedrijf oplossingen voor milieuvraagstukken kiest en

uitvoert (1996: 127-136). Bij deze analyse sluit Den Hond aan in zijn model

waarmee verklaard kan worden waarom bedrijven afzien om een oplossing te

ontwikkelen, een oplossing ontwikkelen in samenwerking met anderen of zelf een

12 Het beschreven beeld komt naar voren uit het onderzoek dat Berkhout in de periode van

1994 tot en met 1996 heeft uitgevoerd in het kader van en gefinancierd door het ESRC’s

Global Environmental Change Programme (Berkhout, 1997 a). Zie ook Berkhout, 1997 b

(komend).

Analyse en sturing van ketens

46

oplossing ontwikkelen. Het is niet zozeer een gebrek aan bereidheid maar een gebrek

aan mogelijkheden. Belangrijke factoren in dit model zijn de grootte van de markt,

de groei van de markt, de mate waarin de vaardigheden nodig voor het oplossen van

het milieuprobleem complementair zijn aan de kernvaardigheden van de

onderneming, de perceptie van de technologische kansen en de mogelijkheid van de

onderneming om zich eventuele winsten van het invoeren van de oplossing toe te

eigenen (Den Hond 1997).

Berkhout concludeert dat als drijvende krachten voor het ondernemen van

activiteiten op het gebied van integraal ketenbeheer twee factoren dominant zijn: In

de eerste plaats is er een groep bedrijven die activiteiten op het gebied van integraal

ketenbeheer verricht omdat regulering daartoe noopt. Voorbeelden zijn vooral in de

sector van de consumentengoederen aanwezig onder invloed van regulering op het

gebied van verpakkingen. In de tweede plaats is er een groep bedrijven die integraal

ketenbeheer heeft opgepakt in competitie om markten. De aluminiumsector is daar

een voorbeeld van in hun pogingen om de markt van toeleveranciers voor

autofabrieken binnen te dringen. Als barrières om integraal ketenbeheer op te pakken

komen volgens Berkhout enkele factoren naar voren. In de eerste plaats de hoge

kosten en de lange kalendertijd die een ketenanalyse in beslag neemt. Daarmee

samenhangend worden ook methodologische knelpunten en moeilijke

toegankelijkheid van de noodzakelijke data gesignaleerd. Het gebruik van de

resultaten van ketenanalyse ten behoeve van besluitvorming verloopt dikwijls

moeilijk. Veel bedrijven worden geconfronteerd met onzekerheid over de

bedrijfseconomische kosten en baten van investeringen in integraal ketenbeheer. Ook

onduidelijk is voor hen waar en hoe te interveniëren in ander schakels van de keten

die buiten hun directe bereik liggen en wat daarvan te verwachten in termen van

kosten en opbrengsten (Berkhout 1997a en 1997b).

Mogelijkheden voor sturing van ketenbeheer

Aansturing vanuit de omgeving van de keten is met de kennis uit de aangehaalde

onderzoeken een subtiele aangelegenheid geworden. Vragen moeten beantwoord

worden zoals: Wie is nu de ketenregulator? Welke actoren domineren de inrichting

van de keten? Hoe zijn de onderlinge machtsverhoudingen? Ligt de macht bij

producenten vroeg in de keten of bij producenten laat in de keten? Wat zijn de

knelpunten om integraal ketenbeheer in sterkere mate op de agenda te krijgen?

Bovendien is het niet voldoende dat het integraal ketenbeheer op de bedrijfsagenda

wordt gezet. De vraag wat de bedrijfsinterne knelpunten zijn die het zoeken en

implementeren van ketenoplossingen in de weg zouden kunnen staan, moet ook

worden beantwoord. Daarbij spelen opnieuw de machtsverhoudingen in de keten een

rol. Er zijn grote verschillen aangetroffen in de wijze waarop producenten in

verschillende sectoren omgaan met integraal ketenbeheer. Aansturing van ketens lijkt

vooral succesvol kan zijn indien zij rekening houdt met de organisatie van de keten,

voorziet in externe druk om het ketenbeheer op te pakken, maar vooral toch ook

inspeelt op bedrijfsinterne factoren die het vinden en uitvoeren van

ketenoplossingen bevorderen.

47

Voor aansturing vanuit de omgeving van de keten staat voor de overheid een aantal

instrumenten ter beschikking. De overheid kan aan de inputkant van de ketens sturen

door te bepalen welke stoffen onder welke omstandigheden gebruikt mogen worden.

Dit kan bijvoorbeeld op basis van de Wet Milieugevaarlijke Stoffen (WMS). Het

integraal ketenbeheer strekt zich echter over een breder scala aan stoffen uit dan de

WMS. Ook kan men het gebruik van stoffen of energie belasten. De energieheffing

is hiervan een voorbeeld. Dergelijke verboden en heffingen kunnen echter binnen de

Europese Unie (EU) of de World Trade Organisation (WTO) al gauw als een

handelsbelemmering worden bezien. In de tweede plaats kan men met regels en

prikkels de aard en het aantal producten beïnvloeden. Deze productgerichte

(inclusief verpakkingen) aanpak bestaat al lang en kent vele verschijningsvormen.

Het loopt uiteen van consumentenvoorlichting door middel van milieu-etikettering

en milieukeur, regels in de vorm van productnormen tot financiële bijdragen en

heffingen. Ook hier geldt dat landen verenigd in de EU en in de WTO al gauw

handelsbelemmeringen waarnemen. Nieuw in het pakket is de Stimuleringsregeling

Milieugerichte Productontwikkeling. Een deel van het instrumentarium is

rechtstreeks op de producent gericht, een ander deel speelt via de consument. In de

derde plaats is er het afvalbeleid. In de beleidslijn van het afvalbeleid zijn de meeste

ketengerichte activiteiten waarneembaar. Terugnameplicht, statiegelden,

stortverboden, stort en verbrandingsheffingen zijn voorbeelden. Vele jaren geleden

zijn er bijvoorbeeld tussen de Europese Unie en de automobielfabrikanten al

afspraken gemaakt over de verwerking en hergebruik van autowrakken. De komende

terugnameplicht voor wit en bruingoed is hier ook een voorbeeld van. Tenslotte is er

steeds het communicatieve instrumentarium dat gericht is op voorlichting,

communicatie, het bij elkaar brengen van partijen en het maken van vrijwillige

afspraken in de vorm van convenanten.

Ketenanalyse in organisatorische context

Nog te vaak wordt integraal ketenbeheer sterk ‘bottom-up’ aangepakt. Bedoeld

wordt een aanpak die erg sterk de nadruk legt op het aspect van keten-analyse in

technische zin. Volledigheid in lengte, breedte en diepte van de analyse vraagt een

enorme inspanning. Dit geldt ook voor een integrale analyse van de milieu-ingrepen

en milieu-effecten die daarmee gepaard gaan. Onbestrijdbaar is dat zo’n aanpak veel

inzicht in handelingen op stof- en energiestromen oplevert en de resulterende milieu-

ingrepen en milieu-effecten. Het is echter de vraag of dit startpunt de beste kansen

op een goede verhouding tussen de kosten en de baten (milieuwinst) oplevert.

Immers het bedenken van mooie verbetermaatregelen op grond van de analyse is

maar één kant van de medaille. De theoretisch haalbare winst wordt pas verzilverd

als de maatregelen uitgevoerd worden. En juist dan loopt men vaak tegen

organisatorische problemen op. Een eerste verbetering in de aanpak wordt gevonden

door de ketenanalyse uit te breiden met organisatorische aspecten13

. Immers dan kan

13 Vergelijk de paragraaf ‘Analyse van de organisatie van de keten’ van dit hoofdstuk.

Analyse en sturing van ketens

48

bij het bedenken van de maatregelen rekening gehouden worden met de posities van

actoren.

Het blijft echter de vraag of de volgorde tussen ketenanalyse, het bedenken van

maatregelen en het onderzoeken van de organisatorische haalbaarheid van

maatregelen niet wat drastischer ter discussie gesteld moet worden. Een technische

analyse van de keten kent vaak het karakter van een proces dat zich van globaal naar

gedetailleerd voltrekt. Parallel aan het stadium van de globale technische analyse zou

een meer gedetailleerde organisatorische analyse kunnen plaatsvinden. Een analyse

die zich dan richt op het identificeren van de spelers in of buiten de keten die een rol

kunnen spelen bij het bedenken van zowel horizontale als verticale

verbetermaatregelen. In figuur 3 wordt deze aanpak schematisch weergegeven. In

een volgende fase worden partijen bij elkaar gebracht, het forum, die in een later

stadium voor de implementatie van maatregelen vermoedelijk noodzakelijk zijn. De

fase daarna betreft een meer gedetailleerde technische analyse van de keten, het

vaststellen van de randvoorwaarden waaronder de verschillende partijen bereid zijn

deel te nemen en het organisatorisch vormgeven van de uitvoering van de mogelijke

maatregelen. In deze fase worden tevens maatregelen gegenereerd en wordt gezocht

naar samenwerking tussen die partijen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van

maatregelen. Daarnaast kunnen in het forum de keuzes ten aanzien van lengte,

breedte, diepte en integraliteit van de vervolganalyses meer doelgericht gemaakt

worden doordat de mogelijkheden voor, en bereidheid tot, samenwerking inmiddels

zijn verkend. Daarmee betreft het forum een platform voor het bedenken van

maatregelen waarin zich tevens een draagvlak voor die maatregelen kan

ontwikkelen14

.

14 Zo’n aanpak is niet volstrekt nieuw. Bijvoorbeeld bij bedrijfsterreingewijze

afvalpreventieprojecten komt vaak een aanpak voor die hier sterk op lijkt. Dergelijke

projecten resulteren vaak in wat vanuit het integraal ketenbeheer horizontale

verbetermaatregelen kunnen worden genoemd.

49

Fase 1

Fase 2

Fase 3

Organisatorische analyse

Organisatorische

verbeteranalyse

Gedetailleerde technische analyse

Globale tech-

nische analyse

diepte

Analyse samenwerking in de keten- verticale verbanden

- horizontale verbanden

- betrokken actoren in de keten

- machtsverhoudingen / afhankelijkheid

Overzicht stof- en energiestromen,

vaststelling kansrijke gebieden

Vaststelling van

samenwerkingsmogelijkheden

Samenstellen forum, bezinning op verdere aanpak

Ketenaanpassingen / vernieuwingen

Haalbaarheid- economisch

- bestuurlijk-juridisch

- samenwerking

dimensie 1

- product

- proces

- stof

dimensie 2

- lengte

- breedte

- diepte

dimensie 3

- integraliteit

Verkenning samenwerking- welke actoren kunnen worden betrokken

- bereidheid van actoren tot samenwerking

- Analyse varieert op volgende dimensies:

Technische haalbaarheid

lengte /

breedte

Genereren

maatregelen

- analyse randvoorwaarden

- organisatorische vormgeving

Figuur 3 Voorstel voor aanpak ketenbeheer

Vooralsnog lijkt het erop dat aansturing door de overheid vooral succesvol kan zijn

indien zij rekening houdt met de organisatie van de keten, voorziet in externe druk

om het ketenbeheer op te pakken, maar vooral toch ook vertrouwt op het aansturen

van bedrijfsinterne factoren die het vinden en uitvoeren van ketenoplossingen

bevorderen. Daarvoor moeten tailormade oplossingen per keten en per set van

vervlechte ketens worden ontwikkeld. Of ketenopwaartse, ketenafwaartse, verticale

of horizontale maatregelen de voorkeur verdienen in termen van theoretische

milieuwinst en haalbaarheid en uitvoerbaarheid hangt sterk af van de situatie. De

aanpak, zoals voorgesteld in figuur 3, biedt in eerste instantie een handreiking aan

actoren in de keten. Actoren buiten de keten die spelers in de keten willen

beïnvloeden, vinden in de voorgestelde aanpak aanwijzingen waar en op welke wijze

aan sturing vorm gegeven kan worden.

Analyse en sturing van ketens

50

Samenvatting

Stof- en energiestromen zijn het gevolg van menselijk gedrag. In een schakel

van de keten kan de analyse zich louter richten op 'technische' aspecten, op de

materiaal- en energiestromen, maar ook is het mogelijk dat aandacht wordt gegeven

aan de organisatie. Daarom wordt er in het integraal ketenbeheer vaak een

onderscheid gemaakt tussen een keten in materiële zin (stoffen, producten en milieu-

effecten) en de keten in sociale of institutionele zin (de organisatie van

maatschappelijke activiteiten in de keten).

Informatie over de milieu-effecten in de keten wordt verkregen door een

ketenanalyse uit te voeren. De productgerichte ketenanalyse, de procesgerichte

ketenanalyse en de stofgerichte ketenanalyse zijn als hoofdtypen behandeld.

Ketenanalyses verschillen in omvattendheid en integraliteit. Bovendien zijn

belangrijke verschillen aanwezig in de mate waarin men al in de analyse van de

keten aandacht besteedt aan de mogelijkheden voor verandering en sturing in de

keten.

Een ketenanalyse wordt met een bepaald oogmerk verricht. Dit kan bijvoorbeeld het

nemen van maatregelen inhouden die moeten leiden tot:

het milieuvriendelijker maken van het product;

het milieuvriendelijker maken van een proces;

het verminderen van gebruik of verliezen van een bepaalde stof of van energie.

De gebruikelijke volgorde tussen ketenanalyse, het bedenken van maatregelen en het

onderzoeken van de organisatorische haalbaarheid van maatregelen kan ter discussie

gesteld worden. Parallel aan een eerste globale technische analyse zou een meer

gedetailleerde organisatorische analyse kunnen plaatsvinden. Een analyse om spelers

bij het verdere proces te betrekken en draagvlak voor haalbare maatregelen te vinden

Sturing van integraal ketenbeheer door de overheid is op verschillende manieren

mogelijk. De belangrijkste randvoorwaarde voor het slagen van

overheidsbeïnvloeding is dat de aansturing gericht is op bedrijfsinterne factoren die

het vinden en uitvoeren van ketenoplossingen bevorderen. De overheid kan

daarnaast sturend optreden door de organisatie van maatschappelijke activiteiten in

bepaalde ketens te faciliteren en stimuleren.

Literatuur

Angel, D.P. en J.Huber (1996), Building sustainable industries for sustainable

societies, in: Business Strategy and the Environment, jaargang 5, nr. 3: 127-136.

Annema, J.A. e.a. (1995), Stofstroomanalyse van zes zware metalen, RIVM/CML,

Bilthoven/Leiden.

Berkhout, F. (juni 1997), Life cycle assessment and industrial innovation, Global

Environmental Change Programme Briefings Number 14.

51

Berkhout, F. (1997 komend) Adoption by industry of life cycle approaches (LCA),

Sussex.

BKH (1993), Ketenbeheer en steenkoolteer, Delft.

Boelens, J. en A.A. Olsthoorn, Flux, a calculation and information system for

substance flows through economy and environment (komend).

Bressers, J.TH.A., T.J.N.M de Bruijn, S.M.M. Kuks, K.R.D. Lulofs (red.) (1995)

Milieumanagement, een systematische aanpak voor bedrijven en andere

organisaties, Samsom, Alphen aan den Rijn.

Cramer, J., J. Quakernaat, T. Dokter, L. Groeneveld, J.C. Vis (1993) Theorie en

praktijk van integraal ketenbeheer, NOH-rapport 9309, Apeldoorn.

Goedkoop, M. e.a. (1993) SIMAPRO The software tool to analyse and develop

environmentally sound products, Amersfoort.

Heijungs, R. (eindred.) (1992), Milieugerichte levenscyclusanalyses van producten,

I: Handleiding, II: Achtergronden, NOH-rapport 9253, CML, Novem, RIVM,

Leiden/Utrecht/Bilthoven.

Hond, F. den (red.) (1993) Sociaal-economische sturing van product en

materiaalketens, verslag van een workshop, IVM/CAV.

McKinsey (1993) Towards improved chain management of aluminium, Den Haag.

McKinsey (1993) Towards improved chain management of lead, Den Haag.

McKinsey (1993) Towards improved chain management of zink, Den Haag.

Olsthoorn, A.A. en J. Boelens (1995) Naar een reken- en informatiesysteem

stofstromen, in: Milieu, nr. 3, pp. 141-146.

Vermeulen, W.J.V., M.J.T. Kok, J.M.Cramer (1995) Perspectieven op Integraal

Ketenbeheer, Aangrijpingspunten voor het beleid, VROM-publikatiereeks

produktenbeleid, nr. 1995/15, Zoetermeer.

Analyse en sturing van ketens

52

top related