bordjesmethode en formules

Post on 14-Jul-2015

1.751 Views

Category:

Education

0 Downloads

Preview:

Click to see full reader

TRANSCRIPT

De bordjesmethode. Formules

De bordjesmethode. Formules.

Mees heeft een bijbaantje, hij werkt bij een restaurant.

De bordjesmethode. Formules.

Mees heeft een bijbaantje, hij werkt bij een restaurant. Hij krijgt 3 € per uur en 5 uit de fooipot.

De bordjesmethode. Formules.

Mees heeft een bijbaantje, hij werkt bij een restaurant. Hij krijgt 3 € per uur en 5 uit de fooipot.

Hij kan met de volgende formule berekenen hoeveel hij verdient:

Verdiensten = 3a+5

Hierin is a het aantal uren dat hij werkt.

De bordjesmethode. Formules.

Mees heeft een bijbaantje, hij werkt bij een restaurant. Hij krijgt 3 € per uur en 5 uit de fooipot.

Hij kan met de volgende formule berekenen hoeveel hij verdient:

Verdiensten = 3a+5

Hierin is a het aantal uren dat hij werkt.

Als Mees 2 uur werkt, dan krijgt hij 3· 2 +5 =6 +5 =11€.

De bordjesmethode. Formules.

Mees vraagt zich af hoeveel uur hij moet werken om 30 € te verdienen. David en Jasper helpen hem daarmee.

De bordjesmethode. Formules.

Mees vraagt zich af hoeveel uur hij moet werken om 30 € te verdienen. David en Jasper helpen hem daarmee.

Jasper: “Je verdiensten is 30 en je wilt weten wat het aantal uren is, toch?

De bordjesmethode. Formules.

Mees vraagt zich af hoeveel uur hij moet werken om 30 € te verdienen. David en Jasper helpen hem daarmee.

Jasper: “Je verdiensten is 30 en je wilt weten wat het aantal uren is, toch?

Mees: “Dat klopt, maar dat wist ik al!”

De bordjesmethode. Formules.

Mees vraagt zich af hoeveel uur hij moet werken om 30 € te verdienen. David en Jasper helpen hem daarmee.

Jasper: “Je verdiensten is 30 en je wilt weten wat het aantal uren is, toch?

Mees: “Dat klopt, maar dat wist ik al!”

David: “Je berekent je verdiensten met de formule Verdiensten = 3a + 5. “

De bordjesmethode. Formules.

Mees vraagt zich af hoeveel uur hij moet werken om 30 € te verdienen. David en Jasper helpen hem daarmee.

Jasper: “Je verdiensten is 30 en je wilt weten wat het aantal uren is, toch?

Mees: “Dat klopt, maar dat wist ik al!”

David: “Je berekent je verdiensten met de formule Verdiensten = 3a + 5. “ De verdiensten is 30

De bordjesmethode. Formules.

Mees vraagt zich af hoeveel uur hij moet werken om 30 € te verdienen. David en Jasper helpen hem daarmee.

Jasper: “Je verdiensten is 30 en je wilt weten wat het aantal uren is, toch?

Mees: “Dat klopt, maar dat wist ik al!”

David: “Je berekent je verdiensten met de formule Verdiensten = 3a + 5. “ De verdiensten is 30, je krijgt dus 30 = 3a + 5.

De bordjesmethode. Formules.

Mees vraagt zich af hoeveel uur hij moet werken om 30 € te verdienen. David en Jasper helpen hem daarmee.

Jasper: “Je verdiensten is 30 en je wilt weten wat het aantal uren is, toch?

Mees: “Dat klopt, maar dat wist ik al!”

David: “Je berekent je verdiensten met de formule Verdiensten = 3a + 5. “ De verdiensten is 30, je krijgt dus 30 = 3a + 5. Ik leg een bordje op de 3a, ik krijg dan: 30 = 3a + 5.

De bordjesmethode. Formules.

Mees vraagt zich af hoeveel uur hij moet werken om 30 € te verdienen. David en Jasper helpen hem daarmee.

Jasper: “Je verdiensten is 30 en je wilt weten wat het aantal uren is, toch?

Mees: “Dat klopt, maar dat wist ik al!”

David: “Je berekent je verdiensten met de formule Verdiensten = 3a + 5. “ De verdiensten is 30, je krijgt dus 30 = 3a + 5. Ik leg een bordje op de 3a, ik krijg dan: 30 = 3a + 5. Ik weet is 25 , want 30 =25 +5.”

De bordjesmethode. Formules.

Mees vraagt zich af hoeveel uur hij moet werken om 30 € te verdienen. David en Jasper helpen hem daarmee.

Jasper: “Je verdiensten is 30 en je wilt weten wat het aantal uren is, toch?

Mees: “Dat klopt, maar dat wist ik al!”

David: “Je berekent je verdiensten met de formule Verdiensten = 3a + 5. “ De verdiensten is 30, je krijgt dus 30 = 3a + 5. Ik leg een bordje op de 3a, ik krijg dan: 30 = 3a + 5. Ik weet is 25 , want 30 =25 +5.”

Jasper: “De bordje stond in plaats van de 3a, ik weet dan dat 3a =25.

De bordjesmethode. Formules.

Mees vraagt zich af hoeveel uur hij moet werken om 30 € te verdienen. David en Jasper helpen hem daarmee.

Jasper: “Je verdiensten is 30 en je wilt weten wat het aantal uren is, toch?

Mees: “Dat klopt, maar dat wist ik al!”

David: “Je berekent je verdiensten met de formule Verdiensten = 3a + 5. “ De verdiensten is 30, je krijgt dus 30 = 3a + 5. Ik leg een bordje op de 3a, ik krijg dan: 30 = 3a + 5. Ik weet is 25 , want 30 =25 +5.”

Jasper: “De bordje stond in plaats van de 3a, ik weet dan dat 3a =25. Dus a = 25/3 =8 1/3. Dat is dus 8 uur en 20 minuten.”

De bordjesmethode. Formules.

Mees: “Gast, zoveel uren mag ik niet eens werken! Weet je zeker dat dit klopt?”

De bordjesmethode. Formules.

Mees: “Gast, zoveel uren mag ik niet eens werken! Weet je zeker dat dit klopt?”

David: “Ik kan het controleren door de 8 1/3 in de formule in te vullen

De bordjesmethode. Formules.

Mees: “Gast, zoveel uren mag ik niet eens werken! Weet je zeker dat dit klopt?”

David: “Ik kan het controleren door de 8 1/3 in de formule in te vullen, ik krijg dan:

3· 8 1/3 +5 = 25 +5 = 30. Dus het klopt wel.”

De bordjesmethode. Formules.

Merisse en Nikki steken een kaars aan.

De bordjesmethode. Formules.

Merisse en Nikki steken een kaars aan. De kaars is 23 cm lang en er gaat 4 cm per uur af. Je kan de lengte van de kaars berekenen met de formule:

De bordjesmethode. Formules.

Merisse en Nikki steken een kaars aan. De kaars is 23 cm lang en er gaat 4 cm per uur af. Je kan de lengte van de kaars berekenen met de formule:

Lengte = 23 – 4a

Hierin is a het aantal branduren.

De bordjesmethode. Formules.

Merisse en Nikki steken een kaars aan. De kaars is 23 cm lang en er gaat 4 cm per uur af. Je kan de lengte van de kaars berekenen met de formule:

Lengte = 23 – 4a

Hierin is a het aantal branduren.

Na 3 uur branden is de lengte van de kaars gelijk aan 23 - 4· 3 = 23 – 12 =11

De bordjesmethode. Formules.

Nikki vraagt zich af na hoeveel uren de kaars 5 cm lang is, Femke en Lisa gaan haar helpen om dat op te lossen.

De bordjesmethode. Formules.

Nikki vraagt zich af na hoeveel uren de kaars 5 cm lang is, Femke en Lisa gaan haar helpen om dat op te lossen.

Femke: “ Je kan de lengte van je kaars berekenen met de formule lengte =23 - 4a en je weet dat de lengte 5 cm is. Wat kun je dus zeggen?

De bordjesmethode. Formules.

Nikki vraagt zich af na hoeveel uren de kaars 5 cm lang is, Femke en Lisa gaan haar helpen om dat op te lossen.

Femke: “ Je kan de lengte van je kaars berekenen met de formule lengte =23 - 4a en je weet dat de lengte 5 cm is. Wat kun je dus zeggen?

Nikki: “ 5 = 23 – 4a ? “

De bordjesmethode. Formules.

Nikki vraagt zich af na hoeveel uren de kaars 5 cm lang is, Femke en Lisa gaan haar helpen om dat op te lossen.

Femke: “ Je kan de lengte van je kaars berekenen met de formule lengte =23 - 4a en je weet dat de lengte 5 cm is. Wat kun je dus zeggen?

Nikki: “ 5 = 23 – 4a ? “

Femke: Dat klopt, je weet dat 5 = 23 – 4a.

De bordjesmethode. Formules.

Nikki vraagt zich af na hoeveel uren de kaars 5 cm lang is, Femke en Lisa gaan haar helpen om dat op te lossen.

Femke: “ Je kan de lengte van je kaars berekenen met de formule lengte =23 - 4a en je weet dat de lengte 5 cm is. Wat kun je dus zeggen?

Nikki: “ 5 = 23 – 4a ? “

Femke: Dat klopt, je weet dat 5 = 23 – 4a. Ik zet een bordje op de 4a, ik krijg dan 5 = 23 – 4a .

De bordjesmethode. Formules.

Nikki vraagt zich af na hoeveel uren de kaars 5 cm lang is, Femke en Lisa gaan haar helpen om dat op te lossen.

Femke: “ Je kan de lengte van je kaars berekenen met de formule lengte =23 - 4a en je weet dat de lengte 5 cm is. Wat kun je dus zeggen?

Nikki: “ 5 = 23 – 4a ? “

Femke: Dat klopt, je weet dat 5 = 23 – 4a. Ik zet een bordje op de 4a, ik krijg dan 5 = 23 – 4a . Dus is 18, want 5 = 23 – 18.”

De bordjesmethode. Formules.

Nikki vraagt zich af na hoeveel uren de kaars 5 cm lang is, Femke en Lisa gaan haar helpen om dat op te lossen.

Femke: “ Je kan de lengte van je kaars berekenen met de formule lengte =23 - 4a en je weet dat de lengte 5 cm is. Wat kun je dus zeggen?

Nikki: “ 5 = 23 – 4a ? “

Femke: Dat klopt, je weet dat 5 = 23 – 4a. Ik zet een bordje op de 4a, ik krijg dan 5 = 23 – 4a . Dus is 18, want 5 = 23 – 18.”

Lisa: “In plaats van de bordje stond 4a, ik dan dat 4a =18.”

De bordjesmethode. Formules.

Nikki vraagt zich af na hoeveel uren de kaars 5 cm lang is, Femke en Lisa gaan haar helpen om dat op te lossen.

Femke: “ Je kan de lengte van je kaars berekenen met de formule lengte =23 - 4a en je weet dat de lengte 5 cm is. Wat kun je dus zeggen?

Nikki: “ 5 = 23 – 4a ? “

Femke: Dat klopt, je weet dat 5 = 23 – 4a. Ik zet een bordje op de 4a, ik krijg dan 5 = 23 – 4a . Dus is 18, want 5 = 23 – 18.

Lisa: “In plaats van de bordje stond 4a, ik dan dat 4a =18. Dus a = 18/4 = 4 1/2. “

De bordjesmethode. Formules.

Merisse vraagt zich af na hoeveel uren de kaars uitgebrand is, Femke en Lisa gaan haar helpen om dat op te lossen.

De bordjesmethode. Formules.

Merisse vraagt zich af na hoeveel uren de kaars uitgebrand is, Femke en Lisa gaan haar helpen om dat op te lossen.

Lisa: “ Als de kaars uitgebrand is, wat is de lengte dan?

De bordjesmethode. Formules.

Merisse vraagt zich af na hoeveel uren de kaars uitgebrand is, Femke en Lisa gaan haar helpen om dat op te lossen.

Lisa: “ Als de kaars uitgebrand is, wat is de lengte dan?

Merisse: “0 cm.”

De bordjesmethode. Formules.

Merisse vraagt zich af na hoeveel uren de kaars uitgebrand is, Femke en Lisa gaan haar helpen om dat op te lossen.

Lisa: “ Als de kaars uitgebrand is, wat is de lengte dan?

Merisse: “0 cm.”

Lisa: “Dat klopt, je lengte is 0 en je gebruikt de formule lengte = 23 – 4a.

De bordjesmethode. Formules.

Merisse vraagt zich af na hoeveel uren de kaars uitgebrand is, Femke en Lisa gaan haar helpen om dat op te lossen.

Lisa: “ Als de kaars uitgebrand is, wat is de lengte dan?

Merisse: “0 cm.”

Lisa: “Dat klopt, je lengte is 0 en je gebruikt de formule lengte = 23 – 4a. Ik heb dus 0 = 23 – 4a.

De bordjesmethode. Formules.

Merisse vraagt zich af na hoeveel uren de kaars uitgebrand is, Femke en Lisa gaan haar helpen om dat op te lossen.

Lisa: “ Als de kaars uitgebrand is, wat is de lengte dan?

Merisse: “0 cm.”

Lisa: “Dat klopt, je lengte is 0 en je gebruikt de formule lengte = 23 – 4a. Ik heb dus 0 = 23 – 4a. Ik zet een bordje op de 4a, ik krijg dan 0 = 23 – 4a

De bordjesmethode. Formules.

Merisse vraagt zich af na hoeveel uren de kaars uitgebrand is, Femke en Lisa gaan haar helpen om dat op te lossen.

Lisa: “ Als de kaars uitgebrand is, wat is de lengte dan?

Merisse: “0 cm.”

Lisa: “Dat klopt, je lengte is 0 en je gebruikt de formule lengte = 23 – 4a. Ik heb dus 0 = 23 – 4a. Ik zet een bordje op de 4a, ik krijg dan 0 = 23 – 4a. Ik kan zeggen dat is 23, want 0 = 23 – 23. “

De bordjesmethode. Formules.

Merisse vraagt zich af na hoeveel uren de kaars uitgebrand is, Femke en Lisa gaan haar helpen om dat op te lossen.

Lisa: “ Als de kaars uitgebrand is, wat is de lengte dan?

Merisse: “0 cm.”

Lisa: “Dat klopt, je lengte is 0 en je gebruikt de formule lengte = 23 – 4a. Ik heb dus 0 = 23 – 4a. Ik zet een bordje op de 4a, ik krijg dan 0 = 23 – 4a. Ik kan zeggen dat is 23, want 0 = 23 – 23. “

Femke: De bordje stond in plaats van de 4a, ik weet dan dat 4a =23.

De bordjesmethode. Formules.

Merisse vraagt zich af na hoeveel uren de kaars uitgebrand is, Femke en Lisa gaan haar helpen om dat op te lossen.

Lisa: “ Als de kaars uitgebrand is, wat is de lengte dan?

Merisse: “0 cm.”

Lisa: “Dat klopt, je lengte is 0 en je gebruikt de formule lengte = 23 – 4a. Ik heb dus 0 = 23 – 4a. Ik zet een bordje op de 4a, ik krijg dan 0 = 23 – 4a. Ik kan zeggen dat is 23, want 0 = 23 – 23. “

Femke: De bordje stond in plaats van de 4a, ik weet dan dat 4a =23. Dus a 23/4 = 5 3/4.

De bordjesmethode. Formules.

Merisse vraagt zich af na hoeveel uren de kaars uitgebrand is, Femke en Lisa gaan haar helpen om dat op te lossen.

Lisa: “ Als de kaars uitgebrand is, wat is de lengte dan?

Merisse: “0 cm.”

Lisa: “Dat klopt, je lengte is 0 en je gebruikt de formule lengte = 23 – 4a. Ik heb dus 0 = 23 – 4a. Ik zet een bordje op de 4a, ik krijg dan 0 = 23 – 4a. Ik kan zeggen dat is 23, want 0 = 23 – 23. “

Femke: De bordje stond in plaats van de 4a, ik weet dan dat 4a =23. Dus a 23/4 = 5 3/4.

Merisse: De kaars is dus uitgebrand na 5 uur en 45 minuten."

top related