20092010 brochure masterproef def
TRANSCRIPT
DEPARTEMENT VERTAALKUNDE
Groot-Brittanniëlaan 45 – 9000 Gent
De MasterproefMaster in de meertalige communicatie
Master in het tolken
Master in het vertalen
Academiejaar 2009-2010
4
Deze brochure is een essentieel referentiewerk voor je masterproef.
Gooi deze brochure niet weg.
Lees hem van voor naar achter, van achter naar voor, diagonaal, straals-
en omtreksgewijze en dring er diep binnenin. De
masterproefbegeleiders verwachten dat je de inhoud kent.
Zit je met een vraag over je masterproef? Zoek dan eerst naar het
antwoord in deze brochure. Staat het er niet in? Misschien is het dan
wel opgenomen in de syllabus ‘Academische vaardigheden’ van Ba3.
Vind je het ook daar niet? Vraag dan een afspraak met je
masterproefbegeleider.
63
INHOUDSOPGAVE
1 Inleiding .................................................................................................... 5
2 Decretale en reglementaire bepalingen ................................................. 7
2.1 Definitie .......................................................................................................... 7
2.2 Intellectuele eigendomsrechten ...................................................................... 7
2.3 Bekendmaking, archivering en reproductie .....................................................8
2.4 Inschrijven en flexibel studeren ...................................................................... 9
2.5 Tweede diploma van Master (of licentiaat) .................................................. 10
3 Procedures en verloop ........................................................................... 11
3.1 Keuze van een onderwerp – meldingsformulier ........................................... 11
3.2 Masterproefbegeleider .................................................................................. 11
3.3 Masterproeffiche ........................................................................................... 12
3.4 Inleveringstermijn ......................................................................................... 14
3.5 Hoe indienen? ................................................................................................16
3.5.1 Via de scriptiewebsite .......................................................................... 16
3.5.2 Op CD-ROM ........................................................................................16
3.6 Evaluatiegesprek en beoordeling van de masterproef .................................. 16
4 Vormvereisten ........................................................................................ 19
4.1 Volgorde van de onderdelen ......................................................................... 19
4.2 Verschillende boekdelen ............................................................................... 20
4
5 Inhoudelijke vereisten ........................................................................... 21
5.1 Masterspecifieke vereisten ............................................................................ 21
5.1.1 Master in het vertalen ............................................................................. 21
5.1.2 Master in het tolken ................................................................................ 22
5.1.3 Master in de meertalige communicatie ................................................... 22
5.2 Soorten masterproeven ..................................................................................24
5.2.1 Vertaalkundige studie.............................................................................. 24
5.2.1.1 Onderzoek van vertalingen ................................................ 24
5.2.1.2 Vertaling met commentaar ................................................ 25
5.2.2 Tolkstudie................................................................................................ 29
5.2.3 Studie in de meertalige communicatie .................................................... 30
5.2.4 Terminologisch onderzoek ..................................................................... 31
5.2.4.1 Terminografisch onderzoek ............................................... 31
5.2.4.2 Lexicografisch en lexicologisch onderzoek........................ 33
5.2.4.3 Tolkenglossarium ...............................................................34
5.2.5 Taaltechnologische studie ....................................................................... 35
5.2.6 Studie in de (vreemde)taalverwerving .................................................... 36
5.2.7 Andere mogelijkheden............................................................................. 37
5.2.7.1 (Contrastieve) taalkundige studie........................................37
5.2.7.2 Studie van tekstsoorten........................................................39
5.2.7.3 Studie van maatschappelijke aspecten ............................... 39
5.3 Plagiaat ……………………………………………………………………...40
6 Masterproefonderwerpen Academiejaar 2007-2008............................... 43
7 Tijdsschema............................................................................................ 61
8 Dokeos ..................................................................................................... 63
9 Enkele nuttige bronnen.......................................................................... 63
63
1 INLEIDING
e masterproef1 is het sluitstuk van de opleiding tot een van de drie masters aan het
departement Vertaalkunde: de Master in het vertalen, de Master in het tolken en de
Master in de meertalige communicatie. Je bewijst met de masterproef dat je op grond van de
kennis, de inzichten en de vaardigheden die je tijdens de opleiding hebt verworven, zelfstan-
dig een wetenschappelijk project tot een goed einde kan brengen. Je kan niet alleen op een
adequate manier vertalen, tolken of meertalig communiceren, maar je bent daarnaast ook in
staat om onderzoek uit te voeren naar vertaalprocédés, tolktechnieken of aspecten van meer-
talige communicatie.
D
Met je masterproef bewijs je dat je academisch gevormd bent en dat je, binnen een door
jou afgebakend domein, een onderzoeksvraag op een wetenschappelijk verantwoorde manier
kan formuleren en via de meest geschikte methode tot genuanceerde en weloverwogen
antwoorden kan komen. Je bewijst bovendien dat je daarover op een adequate manier een
academisch werkstuk kan concipiëren en uitschrijven in een vreemde taal.
De masterproef is een belangrijk onderdeel van het eindexamen: hij telt mee voor 15
van de 60 studiepunten. Het werk aan je masterproef heeft tot doel je in staat te stellen om je
in een aantal onderzoeksvaardigheden te bekwamen. Bij het schrijven van je masterproef
moet je onder meer:
- een originele onderzoeksvraag formuleren en die doelgericht beantwoorden;
- het eigen onderzoek binnen de verworvenheden en nieuwste ontwikkelingen van je
discipline situeren;
- met kennis van zaken de beste methode of techniek bepalen om de oplossing op je
onderzoeksvraag te vinden; je moet de methode ook adequaat kunnen toepassen;
- relevant materiaal van uiteenlopende aard op de meest optimale manier verzamelen;
- een kritische houding tegenover het materiaal aannemen;
- een grote verscheidenheid van materiaal selecteren, ordenen, analyseren en
synthetiseren;
- je eigen nieuwe gegevens koppelen aan de stand van zaken binnen de onderzoeks-
literatuur en daaruit conclusies trekken;
- een uitgebreide tekst redigeren.
1 De studiefiches voor het opleidingsonderdeel Masterproef bevinden zich op de website van het departement onder "Opleidingen"
4
Je masterproefbegeleider verwacht dat de eigen tekst in je masterproef ongeveer 10.000
woorden (ongeveer 30 pagina's) lang is. Met "eigen tekst" bedoelen we alles wat je over het
onderwerp schrijft, dus niet de inhoudsopgave, de citaten, de bibliografie, de bijlagen, de
eventuele index, e.d. Als je masterproef langer blijkt te worden, mag dat alleen in expliciet
overleg met je masterproefbegeleider.
63
2 Decretale en reglementaire bepalingen
De organisatie van een masterproef wordt geregeld op verschillende niveaus:
- Vlaamse wet- en decreetgeving;
- de onderwijs- en examenregeling van de Hogeschool Gent;
- de departementale aanvullingen op de onderwijs- en examenregeling van de
Hogeschool Gent;
- de respectieve studiefiches;
- deze brochure.
In wat volgt, worden de belangrijkste decretale en reglementaire bepalingen samengevat.
2.1 DEFINITIE
Het decreet hanteert de volgende definitie van een masterproef:
“De masterproef is het werkstuk waarmee een masteropleiding wordt voltooid. Daardoor
geeft een student blijk van een analytisch en synthetisch vermogen of van een zelfstandig
probleemoplossend vermogen op academisch niveau (…). Het werkstuk weerspiegelt de
algemeen kritisch-reflecterende ingesteldheid of de onderzoeksingesteldheid van de
student.” (4 APRIL 2003. — Decreet betreffende de herstructurering van het hoger onder-
wijs in Vlaanderen, Art. 58. § 1. )
2.2 INTELLECTUELE EIGENDOMSRECHTEN
Voor een goed begrip zetten we eerst even de belangrijkste definities op een rij:
Met intellectuele eigendomsrechten wordt bedoeld:
- vermogensrechten op onderzoeksresultaten;
- auteursrechten op de ingediende masterproef.
De vermogensrechten hebben betrekking op de mogelijkheid om de masterproef op om het
even welke wijze of in welke vorm ook geheel of gedeeltelijk te (laten) reproduceren:
reproductie- en mededelingsrecht, adaptatie- en vertalingsrecht, recht tot verhuring en
uitlening.
De onderzoeksresultaten zijn de resultaten van onderzoek of ontwikkeling die worden
gerealiseerd in het kader van de masterproef.
De auteursrechten betreffen de uitsluitende morele en vermogensrechten die toekomen aan de
maker van de masterproef.
4
De morele rechten, ten slotte, zijn de rechten die de intieme band tussen de auteur en zijn
masterproef beschermen, onder meer het recht tot bekendmaking.
De auteursrechten op de ingediende masterproef komen toe aan de student indien hij/zij het
werk zelfstandig heeft gecreëerd. Indien meerdere personen hebben bijgedragen tot het
ingediende werk is het auteursrecht verdeeld en moet de student de schriftelijke toestemming
hebben van alle medeauteurs alvorens hij het werk publiek bekend kan maken (bv. bij deel-
name aan symposia, manifestaties, festivals, wedstrijden e.d.). In deze toestemming wordt
geregeld in hoeverre en onder welke voorwaarden het werk bekendgemaakt kan worden.
Wat de vermogensrechten op de onderzoeksresultaten van een masterproef betreft, wordt
rekening gehouden met het feit of de student al dan niet een beroep heeft gedaan op middelen
van de Hogeschool Gent en/of een externe partner. Indien een student bij de creatie van
onderzoeksresultaten gebruik maakt van of een beroep doet op middelen of uitrusting van de
Hogeschool Gent, komen de vermogensrechten op de onderzoeksresultaten toe aan de Hoge-
school Gent. Op het ogenblik dat vastgesteld wordt dat de onderzoeksresultaten vatbaar zijn
voor commercialisering en/of maatschappelijke implementatie zal in een schriftelijke
overeenkomst tussen de Hogeschool Gent en de student bevestigd worden dat de
vermogensrechten op de onderzoeksresultaten toekomen aan de Hogeschool Gent en zullen in
deze overeenkomst bepalingen worden opgenomen betreffende het verloop van de valorisatie-
procedure.
Indien een student bij de creatie van onderzoeksresultaten geen gebruik maakt van of
geen beroep doet op middelen of uitrusting van de Hogeschool Gent, komen de vermogens-
rechten op de onderzoeksresultaten toe aan de student. De vermogensrechten op die
onderzoeksresultaten kunnen door middel van een schriftelijke overeenkomst worden
overgedragen aan de Hogeschool Gent.
Voor de onderzoeksresultaten ontstaan in het kader van de masterproef uitgevoerd bij
een externe organisatie wordt de toewijzing van de vermogensrechten geregeld via een
schriftelijke overeenkomst tussen de student, de Hogeschool Gent en de externe organisatie.
2.3 BEKENDMAKING, ARCHIVERING EN REPRODUCTIE
Wanneer de ingediende masterproef verslag doet van onderzoeksresultaten waarvan de
vermogensrechten toekomen aan de Hogeschool Gent, kan de student het werk enkel publiek
63
bekend maken mits het departementshoofd daartoe schriftelijke toestemming verleent. In deze
toestemming wordt geregeld in hoeverre en onder welke voorwaarden het werk bekend kan
worden gemaakt.
Iedere belanghebbende heeft het recht zich te verzetten tegen de reproductie van (bepaalde
delen) van een masterproef wanneer deze vertrouwelijke informatie van of over derden bevat
of indien dit noodzakelijk is voor de intellectuele bescherming en/of valorisatie van de
onderzoeksresultaten.
De Hogeschool Gent heeft het recht de ingediende masterproef te archiveren. Zowel een
papieren versie, een versie op CD-ROM als een elektronische versie (via het intranet) wordt
beschikbaar gesteld voor de docenten en studenten. De docenten hebben het recht de
ingediende masterproef te citeren in het kader van onderwijsactiviteiten of wetenschappelijke
werkzaamheden, steeds met vermelding van de bron en de naam van de auteur(s). Verder
hebben docenten en studenten het recht de ingediende masterproef geheel of gedeeltelijk te
kopiëren wanneer deze reproductie bestemd is voor privégebruik of voor educatieve of
wetenschappelijke doeleinden.
2.4 INSCHRIJVEN EN FLEXIBEL STUDEREN
De masterproef maakt deel uit van het programma van de masteropleiding. Alvorens met de
masterproef te kunnen starten, moet de student ingeschreven zijn aan het departement. De
masterproef is bovendien opgenomen in de regels omtrent de volgtijdelijkheid. Een student
kan de masterproef maar aanvatten op het moment dat hij/zij Bachelor in de toegepaste
taalkunde is of in het jaar dat hij/zij Bachelor in de toegepaste taalkunde kan worden. Dit
betekent dat de student minstens voor alle resterende opleidingsonderdelen van de
bacheloropleiding is ingeschreven. Voor studenten in een schakel- of voorbereidings-
programma geldt dat ze het getuigschrift van het programma moeten hebben gehaald of
minstens voor alle resterende opleidingsonderdelen van het programma zijn ingeschreven.
Om de masterproef te kunnen indienen en te kunnen verdedigen moet de student ingeschreven
zijn voor het opleidingsonderdeel masterproef. Dit gebeurt bij de algemene (her)inschrijving
aan het begin van het academiejaar.
4
Het opleidingsonderdeel masterproef kan worden gevolgd met een diplomacontract of met
een creditcontract. Wie het diploma van master wil behalen, opteert voor het diplomacontract.
Het opleidingsonderdeel masterproef kan niet worden gevolgd met een examencontract.
Wie de deadline voor het indienen van de masterproef niet haalt in tweede zittijd (augustus),
kan de masterproef in een volgend jaar indienen. De student dient zich daarvoor opnieuw in te
schrijven. Wie zich inschrijft met een diplomacontract en nog slechts de masterproef, de stage
en/of opleidingsonderdelen van het eerste semester moet afwerken, kan vragen om te worden
gedelibereerd en geproclameerd na de eerste examenperiode van het academiejaar (februari).
2.5 TWEEDE DIPLOMA VAN MASTER (OF LICENTIAAT)
Een master (of licentiaat) die een nieuw diploma van master wil halen, kan niet worden
vrijgesteld voor de masterproef op basis van een eerder ingediende masterproef (of scriptie).
Een master (of licentiaat) die een nieuw diploma met dezelfde graad, maar met een andere
talencombinatie wil behalen, moet de nieuwe masterproef in een andere taal schrijven dan de
taal van de eerdere masterproef (of scriptie).
63
3 Procedures en verloop
3.1 KEUZE VAN EEN ONDERWERP – MELDINGSFORMULIER
In hoofdstuk 6 vind je een lijst met masterproefonderwerpen. Neem zo vlug mogelijk contact
op met de betrokken docent als een onderwerp je interesseert. De docenten kunnen daarnaast
ook nog onderwerpen hebben die niet op de lijst voorkomen: er is dus keuze genoeg.
Raadpleeg wél de catalogus van de Hogeschool Gent (http://bib.hogent.be of
http://ebib.hogent.be): met trefwoorden kan je daar controleren of het onderwerp waar je aan
denkt niet reeds behandeld is.
Als je met een docent over een onderwerp gepraat hebt en na een paar weken vind je dat je
toch beter iets anders neemt, laat dat dan weten aan de docent in kwestie, want anders denkt
hij/zij dat jij aan dat onderwerp blijft werken.
Je kunt natuurlijk ook een eigen onderwerp voorstellen aan een docent naar keuze en
hem/haar vragen of hij/zij bereid is op te treden als je masterproefbegeleider.
Zodra je een geschikt onderwerp hebt gevonden, meld je dat uiterlijk op 15 oktober op het
secretariaat met het meldingsformulier dat je op Dokeos vindt. Dat is nodig voor de
administratie van ons departement en heeft ook andere voordelen: er wordt regelmatig een
lijst met reeds gekozen onderwerpen opgesteld en bezorgd aan de docenten, waardoor je
onderwerp bekend raakt en kan je zo eventueel aan extra materiaal kan komen. Het voorkomt
ook dat twee studenten aan hetzelfde onderwerp werken.
De omschrijving van het onderwerp is nog niet de definitieve titel van je masterproef; die
wordt pas vastgelegd als je werk bijna af is (zie 3.3). Wel komt het thema en je
masterproefbegeleider vast te liggen. Eventuele veranderingen worden mits grondige
motivering nog toegelaten tot 1december.
3.2 MASTERPROEFBEGELEIDER
De masterproefbegeleider is er om je raad te geven bij de methodologie en de keuze van het
materiaal, maar niet om de hand of de pen van de student bij het schrijven vast te houden.
Hij/zij is er zal om er vooral op toezien dat je met je masterproef niet de verkeerde richting
4
opgaat. Het tijdsschema voor de verschillende fasen van je onderzoek (verzamelen en
verwerken van de gegevens en synthetiseren en bespreken van de resultaten in het licht van
het huidige onderzoek) bespreek je met je masterproefbegeleider. Die geeft raad, maar de
uiteindelijke verantwoordelijkheid ligt bij de auteur van de masterproef.
3.3 MASTERPROEFFICHE
Uiterlijk de laatste week voor de paasvakantie bespreek je met je begeleider wat je
definitieve titel wordt. Het is die titel die je in je masterproeffiche vermeldt. Het
masterproeffiche maak je op via een www-toepassing, hierna de scriptiewebsite genoemd.
De gegevens uit het masterproeffiche worden door de bibliothecaris in de elektronische
ALEPH CATALOGUS opgenomen. Die heeft tot doel de rijkdom aan informatie uit de
masterproeven toegankelijk te maken voor latere generaties studenten en onderzoekers aan
universiteiten en hogescholen.
Het masterproeffiche maak je aan via een website die speciaal daartoe opengesteld zal worden
(instructies volgen later). Je zal onder andere een vast trefwoord moeten kiezen, waarmee je
het masterproeftype aanduidt. Daarbij kies je één element uit de volgende lijst:
- Vertaalkundige studie – Onderzoek van vertalingen – schriftelijke taal
- Vertaalkundige studie – Onderzoek van vertalingen – mondelinge taal
- Vertaalkundige studie – Onderzoek van vertalingen – gemengd mondeling/schriftelijk
- Vertaalkundige studie – Vertaling met commentaar
- Vertaalkundige studie – Vertaling met terminografisch onderzoek
- Tolkstudie
- Studie in de meertalige communicatie
- Terminologische studie - Terminografisch onderzoek
- Terminologische studie - Lexicografisch en lexicologisch onderzoek
- Terminologische studie - Tolkenglossarium
- Taaltechnologische studie
- Studie in de (vreemde)taalverwerving
- Studie in de (vreemde)taalverwerving – oefeningen voor taalverwerving
- Studie in de (vreemde)taalverwerving – zelfstudiepakket voor cultuurverwerving
63
- (Contrastieve) taalkundige studie
- Studie van tekstsoorten
- Studie van maatschappelijke aspecten
De overige tien trefwoorden zijn vrij, en op de webpagina worden er ook wel een aantal
gesuggereerd. Een student vertaalkunde kan bijvoorbeeld kiezen uit:
Soorten teksten:
kinderliteratuur, roman, strip, toneel, film, kortverhaal, poëzie,
wetenschappelijke/technische/journalistieke tekst
Bestudeerde taal, of talencombinatie: één trefwoord per taal
Besproken auteur(s) bij vertaling
Titel van een besproken werk dat niet in de bibliografische annotatie is opgenomen
Invalshoek:
Stilistiek: onomatopeeën, allusies, ritmepatronen, vertaalroutines, …
Cultuur: gastronomie, …
Economie, Techniek, …
Didactiek
MeSH, EdiCT
Tak van MeSH: urologie
Plaats
Periode
Je zal ook een IWETO-code moeten kiezen. Dit is een code uit de lijst van de Inventaris van
het Wetenschappelijk en Technologisch Onderzoek in Vlaanderen die gebruikt wordt om alle
wetenschappelijke werken in Vlaanderen te ordenen. De lijst wordt je aangeboden via een
link op de website en voor je keuze overleg je best met je begeleider. Kijk daarbij ook naar de
verschillende niveaus van de IWETO-lijst. De annotatie op je masterproeffiche zijn de
volledige bibliografische gegevens van het werk dat centraal staat in je masterproef.
4
Hieronder zie je twee voorbeelden, waarvan het eerste een studie over de vertaling van Alice
in Wonderland was en de tweede een studie over het boek van Snell-Hornby:
Carroll, Lewis. 1865, 2001. Alice in Wonderland. Vertaling: Sofia Engelsman. Haarlem:
Uitgeverij J.H. Gottmer. Met illustraties van Helen Oxenbury.
Snell-Hornby, Mary 1998. Translation studies: an integrated approach. Amsterdam:
John Benjamins.
Voor beide boeken geldt dat ze het voorwerp van de studie vormen, niet een middel om
andere werken mee te bestuderen. Is er geen centraal werk, dan vul je daar niets in. Het laatste
deel van je masterproeffiche is de abstract. Zoals voor het seminariewerk is dit een
samenvatting van in totaal ongeveer 150 woorden waarin je de doelstelling, de middelen en/of
de methode die je gebruikt hebt, en de resultaten vermeldt. Aan de hand van een abstract
kunnen de masterproefbeoordelaars zich gemakkelijker oriënteren op hun leesweg door jouw
masterproef. Ook studenten die een soortgelijke masterproef in een andere taal willen maken,
kunnen zich aan de hand van jouw samenvatting een algemeen beeld vormen van de inhoud.
Tot slot kan zo’n samenvatting ook interessant zijn voor je toekomstige werkgever, bij wijze
van kennismaking, want hij of zij zal allicht niet de tijd hebben om je masterproef helemaal te
lezen. In tegenstelling tot het seminariewerk zit je abstract bijgevolg vervat in je
masterproeffiche en hoeft die alleen nog eens afzonderlijk in je masterproef te verschijnen als
je begeleider daarop staat.
Zodra je masterproeffiche is afgewerkt kan je het via de scriptiewebsite automatisch naar je
masterproefbegeleider laten versturen. De uiterste datum daarvoor is één week voor de
indiendatum van de masterproef. Als je masterproeffiche goedgekeurd is, maak dan je titel-
pagina aan (ook via de scriptiewebsite) en dien dan je masterproeffiche definitief in. Je titel-
pagina en je masterproeffiche worden automatisch vooraan en achteraan aan je masterproef-
pdf gehecht. Je hoeft hiervoor niets te ondernemen. Je zal bijgevolg ook het masterproeffiche
in je inhoudsopgave als laatste bijlage opnemen zelfs al zie je het niet als onderdeel van je
masterproef.
3.4 INLEVERINGSTERMIJN
De inleveringsdatum voor de masterproef wordt via de jaarkalender van het departement
bekendgemaakt. Gewoonlijk is die rond 10 mei voor de eerste zittijd, rond 10 augustus voor
63
de tweede zittijd en rond 10 januari voor de eerste zittijd, eerste periode. De masterproeven
worden ook ingeleverd via de scriptiewebsite. Studenten van wie de masterproef niet af is
tegen de inleveringsdatum brengen hun masterproefbegeleider hiervan onmiddellijk op de
hoogte.
4
3.5 HOE INDIENEN?
3.5.1 VIA DE SCRIPTIEWEBSITE
Via de scriptiewebsite van de Hogeschool Gent zal je je masterproef in pdf-formaat naar de
bibliotheek van het departement Vertaalkunde doorsturen. Op die manier bespaart de
bibliotheek heel wat opslagruimte en kunnen verscheidene lezers tegelijkertijd je scriptie
lezen. Jijzelf, bijvoorbeeld, kan ook buiten de school scripties in pdf van andere studenten
lezen via e-bib met een VPN-verbinding.
Voor het omzetten van je masterproef in pdf en voor het versturen van dat pdf-
bestand worden de instructies te gepasten tijde bekendgemaakt.
Voor het omzetten van een terminografische masterproef raadpleeg je de instructies op
Dokeos (GenTerm/Documenten/GenTerm Algemeen/2.5). Voor vertaalmasterproeven vind je
de instructies op Dokeos (Vertaalkunde algemeen/Documenten/Masterproef).
Het departement Vertaalkunde zorgt zelf voor een zwart-wit afdruk van deze pdf voor de
masterproefbegeleider, voor de commissaris (= de tweede lezer) en voor de bibliotheek. Ook
voor jou wordt een exemplaar afgedrukt, dat je op het studentensecretariaat kan komen
afhalen.
3.5.2 OP CD-ROM
Op de inleveringsdatum dien je ook een digitale versie van je masterproef in op een CD-
ROM, die je op het studentensecretariaat afgeeft. Als je een terminografische masterproef
maakt, raadpleeg dan de instructies op Dokeos (GenTerm/Documenten/GenTerm
Algemeen/2.5).
3.6 EVALUATIEGESPREK EN BEOORDELING VAN DE MASTERPROEF
Tijdens de examenperiode word je uitgenodigd voor een evaluatiegesprek over de
masterproef. Via Dokeos word je op de hoogte gebracht van de uurregeling daarvan. In dat
gesprek geef je een korte overtuigende presentatie van niet langer dan vijf minuten over de
masterproef waarin je kernachtig het onderwerp, methode, eventuele moeilijkheden en
resultaten bespreekt. Je kan je abstract als basis daarvoor gebruiken aangevuld met wat mooie
of typische voorbeelden ter illustratie. Als je begeleider niet over een ppt gesproken heeft, dan
63
geef je je presentatie zonder. Daarna geven de masterproefbegeleider en de commissaris hun
commentaar; ze stellen vragen over de inhoud, de methode, de taal, enz. Hoe zij hun gedeelte
invullen, kan variëren. De ene zal misschien alleen het rapport voorlezen, de ander zal je in
een interactief gesprek willen betrekken. Hierover zal je masterproefbegeleider je steeds graag
meer uitleg willen geven. Na dit commentaargedeelte krijg jij als student het laatste woord.
Op dat ogenblik krijg je nog de kans iets recht te zetten of op tactische manier te wijzen op
een van de beste aspecten van je masterproef. Na deze bespreking verlaat je het lokaal,
beraadslagen de twee masterproeflezers over de waarde van het werk. Je verneemt ten slotte
welke graad aan je masterproef wordt toegekend.
De beoordeling van de masterproef gebeurt conform de studiefiche van het opleidings-
onderdeel masterproef van het jaar waarin de student de masterproef indient en verdedigt.
Deze studiefiches worden ontsloten via de website van het departement.
4
63
4 Vormvereisten
Wat de vorm van je masterproef betreft, raadpleeg je de richtlijnen die gelden voor de
seminariewerken in de derde Bachelor. Die vind je op Dokeos in het document ‘Huisstijl’.
Besteed vooral aandacht aan de manier van verwijzen: woorden of ideeën gebruiken van een
ander die je niet vermeldt, is plagiëren (zie 5.3).
4.1 VOLGORDE VAN DE ONDERDELEN
Plaats de onderdelen van je masterproef in de onderstaande volgorde:
a. Het voorkaft en de titelpagina worden beide op de scriptiewebsite aangemaakt en
opgeladen.
b. Het voorwoord. Dat onderdeel beslaat niet meer dan één bladzijde. Het bevat een dank-
betuiging aan personen en instellingen die je geholpen hebben. Dit voorwoord is geen
hoofdstuk, het krijgt dus geen nummer.
c. In de inhoudsopgave neem je de inleiding en de titels van de andere hoofdstukken en hun
paragrafen met de bijbehorende paginanummers op. Ook het masterproeffiche2 wordt er als
laatste vermeld. Deze titels worden niet onderstreept. De inhoudsopgave zelf vermeld je er
niet in. Je telt de bladzijden van je masterproef vanaf de titelpagina, maar in de gedrukte
versie nummer je ze pas vanaf de pagina met de inhoudsopgave. De inhoudsopgave is geen
hoofdstuk van je masterproef en krijgt dus ook geen hoofdstuknummer.
d. Eventueel een lijst van figuren en tabellen. Je kunt zo’n lijst opnemen als de figuren en
tabellen in de tekst talrijk zijn en een doorlopende nummering hebben.
e. Eventueel een lijst van afkortingen en symbolen. Die lijst is bestemd voor afkortingen en
symbolen die je zelf invoert en die de lezer dus niet in een naslagwerk kan vinden. Als je
bijvoorbeeld de documenten in je bronnenmateriaal met symbolen aanduidt, neem je een
alfabetische lijst daarvan op.
2 CZ: Anotace diplomová práce; EN: MA dissertation record; FR: fiche mémoire; RU: Аннотация к
магистерской диссертации
4
f. De hoofdtekst. Je deelt de hoofdtekst eerst in een reeks hoofdstukken in en die vervolgens
in alinea’s. De hoofdtekst bestaat uit drie delen:
- een inleiding (die hoofdstuk 1 zal zijn), waarin het onderwerp gesitueerd wordt binnen
het onderzoeksdomein en eventueel ook binnen de onderzoekslijn van de
masteropleiding,
- een reeks hoofdstukken,
- en een conclusie.
g. De bronnenlijst(en). Daarbij horen:
- de literatuuropgave met de geraadpleegde documenten;
- de informantenlijst met de geraadpleegde personen;
- de bouwstoffenlijst met de onderdelen van het gebruikte tekstbestand (als je voor je
onderzoek een corpus samengesteld hebt).
h. Eventuele bijlagen. Gegevens die je als bijlage kunt opnemen, zijn o.a.: een termino-
grafisch glossarium, kopieën van vragenlijsten of andere documenten, uitgebreide tabellen
en illustraties, het volledige corpus.
i. Het masterproeffiche (als laatste bijlage) wordt aangemaakt en opgeladen via de
scriptiewebsite. Het masterproeffiche wordt ook opgenomen als laatste bijlage in de
inhoudsopgave.
j. Het achterkaft wordt door de drukkerij toegevoegd.
4.2 VERSCHILLENDE BOEKDELEN
Voor masterproeven met meer dan één boekdeel (dat is o.m. het geval voor bepaalde
terminologische scripties) biedt de scriptieapplicatie je de gelegenheid het tweede deel als
bijlage door te sturen. Masterproeven met reguliere bijlagen van niet meer dan 150 pagina’s
worden in één boekdeel afgedrukt.
Voor het tweede deel hoef je niet opnieuw een titelpagina aan te maken. Je kan er wel de
inhoudsopgave in herhalen en een korte inleiding geven bij wat je de lezer in dat deel biedt.
63
5 Inhoudelijke vereisten
5.1 MASTERSPECIFIEKE VEREISTEN
Voor de inhoud van je masterproef maak je een keuze uit de titels die in deze brochure
opgenomen zijn. De meeste titels behoren tot een bepaald soort masterproef. Sommige
masterproeven kunnen voor verschillende masters geschreven worden, maar niet allemaal: de
masteropleidingen hebben hun specifieke masterproefvereisten. In de volgende alinea’s lees je
per master welke soort masterproef aanvaard wordt.
5.1.1 MASTER IN HET VERTALEN
De opleidingsonderdelen van het curriculum Master in het vertalen beslaan verschillende
facetten van de vertaalwetenschap. Op grond daarvan baken je je onderzoek af. Alle
disciplines die het vertalen aanbelangen komen met andere woorden in aanmerking. Je kan
bijvoorbeeld aspecten van het vertaalproces onderzoeken (op grond van een of meer
bestaande vertaling(en) of eventueel van een eigen vertaling), de relatie tussen een bron- en
een doeltekst bestuderen, de vertaalprocedures eigen aan bepaalde gespecialiseerde
tekstsoorten bespreken of de technische hulpmiddelen die vertaling ondersteunen kritisch
onderzoeken. Maar evengoed kan je terminografische, culturele of talige onderwerpen
uitkiezen die tijdens de opleiding aan bod kwamen.
Als student van de Master in het vertalen kan je voor je masterproef kiezen uit verschillende
types van onderzoek zoals:
- Vertaalkundige studie (onderzoek van vertalingen of vertaling met commentaar - zie
5.2.1)
- Terminologische studie (terminografisch of lexicologisch/lexicografisch onderzoek –
zie 5.2.4)
- Taaltechnologische studie vanuit vertaalkundig perspectief (zie 5.2.5)
- Andere:
. Studie in de (vreemde)taalverwerving (zie 5.2.6)
. (Contrastieve) taalkundige studie (zie 5.2.7.1)
. Studie van tekstsoorten (zie 5.2.7.2)
. Studie van maatschappelijke aspecten (zie 5.2.7.3)
4
Een uitstekende handleiding voor het schrijven van een masterproef in de vertaalwetenschap
is de volgende:
Williams, Jenny & Andrew Chesterman. 2002. The Map. A Beginner's Guide to Doing
Research in Translation Studies. Manchester: St. Jerome Publishing.
5.1.2 MASTER IN HET TOLKEN
De opleidingsonderdelen van het curriculum Master in het tolken beslaan verschillende
facetten van de vertaalwetenschap, meer specifiek de tolkwetenschap. Je bakent je onderzoek
af binnen de tolkwetenschap, tolkpraktijk of bij een discipline die het tolken aanbelangt. Je
kan bijvoorbeeld aspecten van het tolkproces onderzoeken, de relatie tussen een bron- en een
vertolkte tekst bestuderen, de tolkstrategieën eigen aan bepaalde situaties bespreken of de
technische hulpmiddelen die het tolken ondersteunen kritisch onderzoeken. Maar evengoed
kan je terminografische, culturele of talige onderwerpen uitkiezen die tijdens de opleiding aan
bod kwamen.
Als student van de Master in het tolken kan je voor je masterproef kiezen uit verschillende
types van onderzoek zoals:
- Tolkstudie (zie 5.2.2)
- Tolkenglossarium (zie 5.2.4.3)
- Didactiek van het (verbindings)tolken (zie 5.2.6)
- Andere:
. Audiovisueel Tolken/Audiodescriptie of Live Subtitling
. Studie van tekstsoorten
. Studie van maatschappelijke aspecten in een tolkcontext
5.1.3 MASTER IN DE MEERTALIGE COMMUNICATIE
De opleidingsonderdelen van het curriculum Master in de meertalige communicatie beslaan
verschillende facetten van de studie van de meertalige communicatie en van de (niet-
taalspecifieke) principes van communicatie die daaraan ten grondslag liggen: interculturele
communicatie, externe en interne communicatie van organisaties, talige communicatie in de
context van media en bedrijven, communicatie via elektronische media, taaltechnologische
63
hulpmiddelen. Daarnaast wordt in de master ook uitgebreid aandacht besteed aan de
socioculturele ontwikkelingen binnen de diverse taalgebieden van de bestudeerde talen. Een
van de centrale invalshoeken van de master is het belang van cultuurverschillen bij meertalige
communicatie.
Als student van de Master in de meertalige communicatie heb je voor je masterproef de keuze
uit de volgende verschillende types van onderzoek:
- Studie in de meertalige communicatie (zie 5.2.3)
- Onderzoek van vertaalde teksten vanuit een intercultureel of meertalig communicatief
standpunt (onderzoek van vertalingen, vertaling met commentaar) (zie 5.2.1.1)
- Terminologische studie (met een meertalig perspectief) (zie 5.2.4)
- Studie in de (vreemde)taalverwerving in een meertalige context (zie 5.2.6)
- Andere:
. (contrastief) taalkundig onderzoek, in het bijzonder vanuit de invalshoek van
pragmatiek (zie 5.2.7.1)
. onderzoek van tekstsoorten vanuit het oogpunt van interculturele of
meertalige communicatie (zie 5.2.7.2)
. studie van maatschappelijke aspecten: onderzoek naar de beeldvorming van
andere culturen/gemeenschappen in teksten (en taalgebruik) binnen een
bepaalde cultuur/gemeenschap (zie 5.2.7.3)
. studie van maatschappelijke aspecten: onderzoek van institutionele of andere
aspecten van anderstalige socioculturele contexten (meestal vergelijkend) (zie
5.2.7.3)
. taaltechnologische studie (zie 5.2.5)
5.2 SOORTEN MASTERPROEVEN
Hieronder vind je de zes masterproefsoorten die aan ons departement geschreven worden. Ze
komen min of meer overeen met de grote departementale onderzoeksdomeinen.
5.2.1 VERTAALKUNDIGE STUDIE
4
5.2.1.1 ONDERZOEK VAN VERTALINGEN
Je kunt jezelf een vertaalkundige onderzoeksvraag stellen: Hoe worden titels van een
tijdschrift over de actualiteit vertaald in het NL? Hoe vertaalt men het best EN ironie? Welke
vertaalstrategieën hanteert men bij het vertalen van het ES voegwoord van causaliteit? Hoe
wordt jeugdjargon vertaald in ondertitels? Hoe worden culturele referenties vertaald in
ondertitels? Daarbij analyseer je relevante passages uit een brontekst en vergelijk je die met
de corresponderende passages uit de doeltekst.
Subtitulación de la película Historias del Kronen de Montxe Armandáriz. Estudio
lexicográfico de la jerga juvenil.
(Emely Buyck, 2004)
Traducción del guión cinematográfico de El hijo de la Novia de juan José Campanella y
Fernando Castets. Estudio lexicográfico del lunfardo.
(Petra Van De Cauter, 2003)
Je kunt ook focussen op gepubliceerde vertalingen alleen: verschillende vertalingen van
hetzelfde werk (in één taal of in verschillende talen), of vertalingen van verschillende werken
van dezelfde auteur. Welke verschillen zijn er tussen de gedubde en de ondertitelde versie van
een audiovisuele tekst? Welke verschillen zijn er tussen twee ondertitelde versies (bv. Zuid-
en Noord-Nederlands/versies uit verschillende jaren) van dezelfde audiovisuele tekst?
Übersetzungsformationen in zwei Übersetzungen von Franz Kafkas Domkapitel.
Übersetzungsvergleich und Übersetzungsvorschlag.
(Frédéric Bosschem, 1995)
Étude du transfert des références culturelles dans les sous-titrages neerlandais du film ‘Le
fabuleux destin d’Amélie Poulain’. Comparaison avec sous-titrage et doublage espangols.
(Laure Belmans, 2005)
La traducción audiovisual (subtitulación/doblaje) de la película “La memoria del asesino”
de Erik Van Looy (2003): estudio de las referencias culturales.
(Gregory Carrette, 2006)
63
Сопоставление книги”Забытая улица” Л.-П. Боона и перевода на русский язык
Л.С.Шечковой – Vergelijking tussen “Vergeten straat” van L.P.Boon en de Russische
vertaling van L.S. Šečkova
(Stijn De Loose, 2002)
Ten slotte is het ook mogelijk om vertaalde taal met niet-vertaalde taal te vergelijken. Is het
bijvoorbeeld zo dat demonstratieven in Nederlandse vertaalde teksten anders gebruikt worden
dan in teksten die door niet-vertalers geschreven zijn?
5.2.1.2 VERTALING MET COMMENTAAR
Masterproeven van het type ‘vertaling met commentaar’ zijn tweeledig: ze bevatten een
vertaalgedeelte van een geschreven of audiovisuele tekst en een commentaargedeelte. De in
2004 door de Belgische Kamer voor Vertalers, Tolken en Filologen bekroonde masterproef
behoorde tot dat type en werd aan ons departement Vertaalkunde geschreven:
An annotated translation of 'Mercenary', 'Neon' and 'Tyres', three short stories by Adam
Thorpe. Grammatical-stylistic contrasts between English and Dutch.
(Stijn Devleesschauwer, 2002)
VERTALING
De tekst die je vertaalt, heeft een lengte van 5.400-9.000 woorden (18-30 pagina's A4-formaat
voor een doorlopende tekst). De keuze van de tekst wordt soms opgegeven, of soms door de
student zelf voorgesteld.
4
COMMENTAARGEDEELTE
Het commentaargedeelte is het essentiële deel van je masterproef, want dit is ook het
reflecterende, onderzoeksmatige gedeelte. De lengte van dit deel vormt samen met de helft
van het aantal bladzijden van de vertaling ongeveer 30 pagina’s.
ONDERZOEK ALS COMMENTAAR
Elk voorheen besproken onderwerp kan aan bod komen in het commentaargedeelte: je kan
een vertaalkundige, tolkkundige, meertalige, lexicologische, terminografische, taaltechno-
logische, verwervingsmatige, tekstkundige, maatschappelijke, culturele of taalkundige
onderzoeksvraag stellen en onderzoeken welk antwoord de brontekst en de vertaling daar een
antwoord op bieden, waarbij men vaak ook een vergelijking kan maken met hoe het
verschijnsel zich manifesteert in een paar andere vergelijkbare teksten in beide talen.
Een voorbeeld:
N.S.Chruščev. Aspecten van zijn politiek leven. Geannoteerde vertaling van een hoofdstuk uit
‘Vospominanija’ en twee artikels
(Ireen Smessaert, 2003)
Als je aan je vertaling een terminografisch onderzoek wil verbinden, zal je onderzoek een
vorm van niet-systematische terminografie worden. In dat geval behandel je ongeveer 15
begrippen, die dan uiteraard wel representatief moeten zijn voor het behandelde thema. Voor
een masterproef van deze aard neem je als uitgangspunt een tekst (of tekstfragment) van ten
hoogste 3600 woorden (ca. 12 bladzijden doorlopende tekst). Je kiest de tekst zodanig dat hij
voldoende termen bevat die beantwoorden aan de selectiecriteria voor niet-systematische
terminografie (zie 5.2.4.1). Een technische tekst kan soms al op enkele bladzijden genoeg ter-
men bevatten voor dit onderzoek. De terminografische gegevens kun je verwerken zoals in de
systematische terminografie (zie 5.2.4.1), met dat verschil dat je hier geen begrippenboom
kunt opstellen omdat de termen niet systematisch volgens deelgebied zijn geselecteerd. Bij dit
soort masterproef (net als bij 5.2.4.1) kan je bij elk begrip een blad commentaar toevoegen
waarbij je alle interessante gegevens die in de fiches voorkomen wat uitvoeriger toelicht: de
accuraatheid van de verschillende definities, de nuanceverschillen tussen de synoniemen, de
criteria voor het creëren van neologismen, de betrouwbaarheid van de gegevens, de homo-
niemen, enz. Deze commentaar vormt dan samen met de inleiding de eigenlijke tekst. Je sluit
je werk eveneens af met een tweetalige woordenlijst van de behandelde vaktermen.
63
Enkele voorbeelden:
Construcción de una presa: traducción de un texto técnico-científico y estudio terminográfico
neerlandés-español de términos geológicos.
(Nathalie Van De Walle, 2003)
Updated version of the Utrecht Articulation Test adapted to the Flemish standards. A Dutch-
English Translation and Terminographical Analysis.
(Klaar Vanopstal, 2003)
Auslegung von Profilwerkzeugen mit konventionellen Methoden: Übersetzung mit Glossar.
(Véronique Verhaegen, 1995)
Vznos v russko-niderlandskij/niderlandsko-russkij tekstil'nyi slovar' (na osnovanii godovogo
otčeta 1997 goda Febeltex — Contribution towards a Russian-Dutch/Dutch-Russian textile
lexicon (based on the Febeltex annual report 1997).
(Lieve Rochtus, 1999)
Andrea Semprini, Le multiculturalisme. Traduction critique et glossaire.
(Claire Bauwens, 2001)
REFLECTIE ALS COMMENTAAR
De commentaar kan ook slaan op de aanpak van de vertaling, op de manier waarop je de stijl
van het origineel hebt proberen weer te geven, en op bepaalde moeilijkheden die in de tekst
zijn opgedoken. Je kan commentaar geven naar aanleiding van elke moeilijkheid die zich
voordoet, zin per zin of alinea per alinea. Maar je kan ook een samenvatting proberen te
maken, en een hoofdstukje wijden aan bijvoorbeeld de stijl, de dialogen, de humor, een
bepaalde grammaticale of lexicale eigenaardigheid, enz.
Een mogelijke manier van werken is een eigen vertaling te maken en die dan te
vergelijken met een gepubliceerde vertaling en met het origineel. Voor bekende schrijvers of
grote literaire werken heb je soms de mogelijkheid een bestaande studie te raadplegen waarin
gewezen wordt op belangrijke taalkundige of stilistische kenmerken van het origineel. Die
kenmerken kunnen dan centraal staan bij het schrijven van de vertaling en de bespreking
ervan.
4
Een andere invalshoek is bij je vertaling de gebruikte formuleringstechnieken of de
vertaalstrategie te beschrijven en commentariëren.
Enkele voorbeelden:
Traducción audiovisual de dos documentales “El redescubrimiento romántico de El-
Andalus” y “Música y poesía en El-Aldalus”. Estudio de las referencias culturales.
(Annelies Traen, 2003)
Traducción comentada de dos cuentos de ‘El zoo sentimental’ de Nuria Barrios. Comentario
sobre la traducción del humorismo.
(Helena Vansynghel, 2003)
Amélie Nothomb, Les combustibles. Nederlandse vertaling met commentaar.
(Sam Coghe, 1999-2000)
Nicolas Genka, L’épimonstre. Nederlandse vertaling met commentaar.
(Eva Bouckzoone, 2003)
Übersetzungsformationen in zwei Übersetzungen von Franz Kafkas Domkapitel.
Übersetzungsvergleich und Übersetzungsvorschlag.
(Frédéric Bosschem, 1995)
Totenauberg. Elfriede Jelinek. Kommentierte Übersetzung.
(Elisabeth Desmet, 1995)
If Only by Geri Halliwell. A translation of the prologue and chapters 1-3. Study of culture-
specific concepts in translation. Stylistic analysis.
(Kelly De Brée, 2003)
Татьяна Толстая: Аннотированный перевод четырёх рассказов - Tatjana Tolstaja:
Geannoteerde vertaling van vier verhalen.
(Karlien De Vrieze, 2004)
63
5.2.2 TOLKSTUDIE
In een tolkstudie wordt een kritische reflectie verwacht over bepaalde vormen van het tolken.
Mogelijke thema’s zijn het onderzoek van het tolken van symmetrische of asymmetrische
gesprekken, interactie en beurtwisseling in triades en groepen, de rol van notities bij
consecutief tolken, de rol van fluistertolken, enz.
Je kan van authentieke tolkfragmenten (van algemene of gespecialiseerde aard) een corpus-
analyse maken en een bepaald aspect van het tolken (voorbeeld de syntactische structuur van
de zinnen uit de vertolking) grondiger bestuderen. Ook een analyse van de tolkprofielen in
verschillende tolksituaties behoort tot de mogelijkheden, algemeen of specifiek (bijvoorbeeld
in bedrijven, in de culturele, sociale of gerechtelijke sfeer). In elk van die situaties wordt
gebruikgemaakt van tolkstrategieën, die verder kunnen worden onderzocht (algemeen of in
specifieke situaties). Ook de context van bepaalde vormen van het verbindingstolken (in
bedrijven, in de culturele sector, voor sociale instellingen of het gerecht) kan analytisch
worden beschreven, gezien vanuit sociaal oogpunt of ook vanuit economisch oogpunt. Ten
slotte is er ook behoefte aan vergelijkende studies van de deontologie die geldt voor verschil-
lende werkvelden van het tolken.
In het hierboven geschetste kader kunnen verschillende aspecten aan bod komen: het
tolklandschap in een bepaalde regio (Vlaanderen, Wallonië) of land (Nederland, Zwitserland,
Duitsland, enz.); een studie van de verhouding tussen het geheugen en consecutieve notities;
het tolkberoep; speech acts tijdens rechtszaken (en hun vertaling in een vreemde taal);
taaltechnologisch tolkonderzoek; het takenpakket van de verbindingstolk en de rol van de
opdrachtgever (bijv. Rode Kruis, asielcentra enz.); en culturele referenties en tolken.
Enkele voorbeelden:
Comunicación multilingüe e interpretación en un evento de cooperación al desarrollo
(Elise Meerburg, 2008)
La relación entre el uso de las notas y de la memoria en la interpretación consecutiva
(Eline Van den Eynde, 2009)
Investigación sobre la claridad de la audiodescripción de la película neerlandesa Blind
(Sofie Colpaert, 2009)
Analyse de corpus des caractéristiques lexicales et syntaxiques de l’interprétation simultanée
4
(Jessica Van Gucht, 2009)
The semantic/pragmatic importance of nonverbal communication in simultaneous
interpretation
(Andries Lepoutre, 2009)
5.2.3 STUDIE IN DE MEERTALIGE COMMUNICATIE
Het onderwerp voor een studie in de meertalige communicatie kan uit een brede waaier van
mogelijkheden gekozen worden. Er zijn immers heel wat invalshoeken van waaruit meertalige
communicatie bekeken kan worden: sociologie, sociolinguïstiek en taalsociologie,
etnolinguïstiek en antropologie, discoursanalyse, culturele studies, vergelijkende cultuur-
wetenschap, vergelijkende/contrastieve taalwetenschap, enz. Voor een onderzoek van meer-
talige communicatie bij bevolkingsgroepen en organisaties kan men bijvoorbeeld de volgende
onderzoeksvragen stellen: Wanneer en hoe gebruiken personeelsleden van een internationale
organisatie de ‘vreemde’ voertaal van de organisatie (onderzoek naar codeswitching)?
Wanneer en hoe gebruiken etnische minderheden in Vlaanderen het Nederlands? Hoe vaak en
in welke gevallen wordt het Engels gebruikt voor personeelsadvertenties in Vlaamse kranten?
Wat is de evolutie in het gebruik van het Engels als onderwijstaal in het hoger onderwijs/als
lingua franca voor onderzoeksoutput? Welke maatregelen worden door de overheid genomen
voor communicatie tussen groepen in meertalige landen (vb. België, Canada, Zuid-Afrika)?
Wat is de rol van meertalige mediatoren in internationale organisaties als EU, UNO? Wat is
het taalbeleid van dergelijke meertalige organisaties?
Tekstsoorten kunnen onderzocht worden vanuit het oogpunt van interculturele of
meertalige communicatie, waarbij bijvoorbeeld nagegaan wordt hoe reclameteksten,
overheidscommunicatie, instructieve teksten, enz. verschillen naar vorm en inhoud in
verschillende culturen.
De interculturele of meertalige communicatie kan ook het vertrekpunt zijn voor een
onderzoek van vertaalde teksten, waarbij bestudeerd wordt wat de visie is van uitgeverijen,
subsidiërende instanties,… in verschillende taalgemeenschappen betreffende
cultuurspecifieke referenties in vertalingen (minder of meer naturaliserend). Is de Franse
vertaling van een boek (zijn de Franse vertalingen van een auteur) wat dat betreft minder of
meer exotiserend dan de Engelse vertalingen?
Ook een onderzoek naar de beeldvorming van andere culturen/gemeenschappen in teksten
(en taalgebruik) binnen een bepaalde cultuur/gemeenschap behoort tot de mogelijkheden. Zo
63
kan je onderzoeken hoe de Pim Fortuyn-omwenteling in Nederland anno 2002 in de
Nederlandstalige en de Franstalige Belgische pers gepercipieerd werd.
Institutionele of andere aspecten van anderstalige socioculturele contexten kunnen
onderzocht worden. Zo kan je zoeken naar de gelijkenissen en verschillen van het
inburgeringsbeleid in Vlaanderen en Nederland of je kan in de media of bij ‘arbeids-
organisaties’ nagaan wat de perceptie is van het diversiteitsbeleid (in het kader van evenredige
arbeidsdeelname) van de Vlaamse overheid (toegespitst op etnische minderheden).
Ten slotte vormt ook taalverwerving in een meertalige context een interessant
onderzoeksgebied en kan je onderzoeken wat de voor- en nadelen van diverse vormen,
methodes en didactieken in het taalonderwijs zijn?
Elke studie zal verlopen volgens de eigen specifieke onderzoeksmethoden. De
gesprekken met je masterproefbegeleider zullen hierbij een belangrijke rol spelen.
Enkele voorbeelden:
La imagen de España y del conflicto vasco en los periódicos Het Nieuwsblad y De Telegraaf
(01/03/2003-31/03/2004).
(Celine Depuydt, 2005)
El empleo: Trámites para residentes europeos y no europeos que quieren trabajar en un país
comunitario. Estudio terminográfico neerlandés-español.
(Nele De Lange, 2007)
5.2.4 TERMINOLOGISCH ONDERZOEK
Aan het departement komen drie types terminologisch onderzoek voor: het terminografisch
onderzoek, het lexicologisch of lexicografisch onderzoek en het tolkenglossarium
5.2.4.1 TERMINOGRAFISCH ONDERZOEK
Een terminografisch onderzoek gaat op zoek naar de betekenis van begrippen en bijbehorende
termen die tot een bepaald vakgebied behoren. De onderzoeksvragen die in zo’n masterproef
aan bod komen, luiden ongeveer als volgt: welke termen (zowel de NL als die in de vreemde
taal die je bestudeert) binnen een bepaald semantisch deelgebied duiden bepaalde begrippen
aan? En omgekeerd, welke begrippen worden in de twee bestudeerde talen door een of meer
4
termen weergegeven? Hoe verhouden de begrippen zich semantisch tot elkaar? Op welke
manier kan men de verschillen tussen de begrippen het best weergeven?
In een terminografische masterproef worden ongeveer 15 begrippen behandeld. De eer-
ste stap in het onderzoek is de keuze van een deelgebied waarop je wilt werken. Het verdient
aanbeveling om een heel beperkt gebied te kiezen, bv. onderwaterbevalling. Als je een wat
ruimer terrein wilt bestrijken, bv. kleding, is het nodig om in groepsverband te werken. In en-
kele gevallen is het terrein zo uitgebreid dat verschillende studenten er twee of meer jaar aan
werken, bv. computerkunde of geneeskunde. Bij de verzameling van je materiaal kan je twee
wegen volgen: de systematische of de niet-systematische methode.
In het eerste geval verzamel je systematisch alle belangrijke begrippen uit een vak-
gebied, waarbij je die begrippen op een geordende manier bij elkaar plaatst. Grafisch kan je
dat weergeven aan de hand van begrippenbomen die de begrippen volgens logische en/of
ontologische verbanden met elkaar in verband brengen. Je gaat vervolgens na hoe elk begrip
benoemd wordt door een term in het Nederlands en een term in een van de vreemde talen die
je studeert. Het opstellen van zulke begrippenbomen en het benoemen van de begrippen in
twee verschillende talen gaat met heel wat denkwerk gepaard en verloopt meestal niet
probleemloos. Het is dan ook interessant om in de masterproef bij de voorstelling van elke
begrippenboom toelichting te geven bij de keuze van de criteria die de begrippen
onderscheiden, de problemen bij het inpassen van de termen, de problemen rond eventuele
synoniemen en homoniemen, de noodzaak om een neologisme te creëren, enz. Die toelichting
is dan, samen met je inleiding, de eigenlijke tekst die je moet schrijven bij dat soort
masterproef. De meeste gegevens die je in de toelichting bespreekt, herhaal je op de termino-
grafische fiches (GenTerm): begripsomschrijving, boven-, neven- en onderliggende term,
synoniemen en homoniemen. Op de fiches geef je bij elke term nog taalkundige informatie
(bv. het genus en het meervoud), een geschikte definitie en een context. Je sluit je werk af met
een tweetalige woordenlijst van de behandelde vaktermen.
Voor een niet-systematische terminografie ga je uit van een losse reeks termen die je
volgens een bepaald criterium selecteert. Je kunt bijvoorbeeld een meertalig woordenboek
waarin het Nederlands ontbreekt, aanvullen met de Nederlandse equivalenten van de termen
die in de andere talen opgenomen zijn. Ook deze aanpak leidt gewoonlijk tot groepswerk of
een klein project. Een andere mogelijkheid is dat je termen verzamelt die nog niet in een be-
paalde groep woordenboeken opgenomen zijn of die nog niet in één bepaald referen-
tiewoordenboek (bv. Van Dale) voorkomen. Of je spoort termen op waarvan bepaalde woor-
denboeken geen bevredigende definitie geven, of waarvan de definities elkaar tegenspreken.
63
Je kunt ook van een tekst uitgaan, waaruit je een aantal termen kiest (zie 5.2.4.1). Verder be-
handel je de termen zoals in de systematische terminografie: je schrijft een toelichting en
werkt de fiches uit volgens GenTerm.
Het leren werken volgens de grondbeginselen van de wetenschappelijke terminologie
leer je in de gelijknamige cursus uit het studiepakket. Voor de presentatie van de gegevens
kan je gebruik maken van het terminografische fiche dat op het Centrum voor Terminologie te
verkrijgen is en waarbij je ook een gedetailleerde handleiding krijgt. Als je volgens die aan-
wijzingen werkt, is je masterproef geschikt voor invoering in de termenbank van onze Hoge-
school.
Enkele voorbeelden:
Das Internet: ein Glossar Englisch-Niederländisch-Deutsch.
(Eva Wijndaele, 1998)
Terminographischer Beitrag zum EdiCT-Übersetzungsprojekt (VV01-VV20).
(Veronique Van Damme, 2001)
Cama elástica, doble minitramp y tumbling:. Estudio terminográfico sistemático neerlandés-
español.
(Kim Vanhauwaert, 2007)
Medical Subject Headings MeSH-Translation Project Hogeschool Gent. Ocular and
dermatologic diseases.
(Davy Verbeke, 2002)
5.2.4.2 LEXICOGRAFISCH EN LEXICOLOGISCH ONDERZOEK
Als student in het vertalen, tolken of de meertalige communicatie maak je dagelijks gebruik
van woordenboeken. Dus heb je er belang bij de intrinsieke waarde van die werkdocumenten
te evalueren en – zo nodig – te relativeren.
Bestaande woordenboeken kritisch bestuderen biedt je zeer uiteenlopende mogelijk-
heden. Wel moet je bereid zijn met woordenboeken te werken... ook nog voor je masterproef!
Maar je kan ook met een corpus werken en daarin een bepaalde woordenschat onderzoeken.
4
Hier volgt een overzicht van de mogelijke onderwerpen:
- macro- en microstructurele vergelijkingen van verklarende, gespecialiseerde, encyclo-
pedische,… woordenboeken: aantal lemmata, definities, voorbeelden, min of meer vaste
woordgroepen, synoniemen, labels, enz.
- kritische studie van vertalende woordenboeken: aantal, rangschikking en waarde van de
vertalingen, voorbeelden, min of meer vaste woordgroepen en waarde van de equivalen-
ten, labels, enz.
- semantische studie en/of kritische vertaling van een gegeven corpus. Voorbeelden: de
informele woordenschat uit een roman, neologismen in de media, vaste uitdrukkingen
uit gespecialiseerde woordenboeken, enz.
Een concrete onderzoeksvraag kan als volgt luiden: Waarin verschilt de laatste uitgave van de
American Heritage van de Concise Oxford Dictionary?
Enkele voorbeelden:
An Analysis of Three False Friends: "commercialize-commercialiseren", "dramatic-
dramatisch", "to control-controleren".
(Brenda Joos, 1995)
De la créativité lexicale au néologisme, Examen approfondi d'un corpus donné
(Els Verbiest, 1991)
Los realia en los periódicos 'De Standaard', 'De Morgen' y 'Het Nieuwsblad'. Análisis de los
procedimientos de traducción.
(Ria De Bleecker, 1994)
Mit <schweiz.> markierte Wörter im Duden-Universalwörterbuch. Überprüft anhand der
Neuen Zürcher Zeitung.
(Jhony Decrock, 2001)
5.2.4.3 TOLKENGLOSSARIUM
Het tolkenglossarium is tweetalig en beantwoordt aan dezelfde voorwaarden als de andere
glossaria in een terminologische studie. Je kiest een bepaald werkveld of specifiek domein, je
beschrijft het eerst diepgaand, en je verzamelt termen, collocaties en/of uitdrukkingen (al dan
63
niet op basis van begrippen). De beschrijving van het werkveld samen met de toelichting bij
de keuze van de begrippen en de moeilijkheden bij het vinden van equivalenten, vormt je
eigen tekst.
Een voorbeeld:
La diabetes: un glosario para intérpretes neerlandés-español
(Stefanie Lauwers, 2008)
5.2.5 TAALTECHNOLOGISCHE STUDIE
In een taaltechnologische studie wordt de (ver)taalpraktijk vanuit een technologisch perspec-
tief benaderd. In hoeverre is het mogelijk teksten gedeeltelijk of volledig automatisch te ver -
talen? Welke teksttypes kunnen in aanmerking komen voor geautomatiseerde vertaling?
Welke taaltechnologische componenten zijn onontbeerlijk voor performante geautomatiseerde
vertaling? Deze technologische studies vertrekken vanuit de opbouw van een klein parallel
corpus, dat de basis vormt voor het verdere onderzoek. Concrete onderzoeksonderwerpen
kunnen zijn:
- Ga na wat de mogelijke woordbetekenissen zijn van een aantal ambigue woorden in een
parallel corpus en contrasteer die met de betekenissen in enkele vertalende woorden-
boeken. Bespreek de performantie van een automatisch vertaalsysteem dat gebruik
maakt van desambiguering op basis van de beide types lexicons.
- Bespreek het probleem van exacte versus fuzzy matching in een aantal commerciële
vertaalgeheugens.
- Bepaal het optimale niveau van alignatie (gaande van zinsalignatie tot woordalignatie)
aan de hand van een analyse van de resultaten van die alignatie in een geautomatiseerd
vertaalsysteem.
In een taaltechnologische studie willen we verder nog de mate van automatisering in de
vertaalpraktijk in Vlaanderen in kaart brengen. In welke mate maken vertaalbureaus gebruik
van vertaaltechnologische tools? Welke tools gebruiken ze? Hoe verloopt het vertalen in grote
Vlaamse bedrijven? Is er al sprake van automatisering?
Een taaltechnologische masterproef toegespitst op het tolken vertrekt vanuit de aanleg van een
klein corpus van getolkte teksten. Via de automatische vergelijking van dit corpus met het
4
Corpus Gesproken Nederlands (9 miljoen woorden) gaan we via automatische tekstuele
analyse na wat de specifieke kenmerken zijn van getolkte spraak. Hoe verhoudt de morfo-
logische complexiteit van getolkte spraak zich tot die van gewone spraak? Is getolkte spraak
lexicaal armer en syntactisch minder complex?
Een taaltechnologische proef in het domein van de meertalige communicatie omvat een brede
waaier aan taaltechnologisch onderzoek. Een greep uit de mogelijkheden:
- Onderzoek op het British National Corpus wijst uit dat men met 80% zekerheid de
sekse van een auteur kan voorspellen. Via automatische tekstuele analyse gaan we na
of dit ook het geval is voor het Nederlands, Duits, Frans, etc.
- Bijsluiterteksten moeten sinds kort een leesbaarheidstekst ondergaan. Geen overbodi-
ge luxe, want bijsluiters staan bol van redundantie, onbegrijpelijke vakterminologie en
passiefzinnen. Via taaltechnologische tools willen we een oplossing bieden voor deze
problemen. Maar is redundantie niet nuttig? En schrikken we de gebruiker niet af met
te expliciete waarschuwingen?
- (...)
5.2.6 STUDIE IN DE (VREEMDE)TAALVERWERVING
Een scriptie op het gebied van (vreemde)taalverwerving kan je zien als een academische
voorbereiding op een loopbaan als (vreemde)taaldocent. Je consulteert recente naslagwerken
over didactiek en (vreemde)taalverwerving en je definieert op basis van deze lectuur een
praktische toepassing zoals bijvoorbeeld een oefeningenpakket. Het onderwerp kan betrek-
king hebben op grammaticale of woordenschatkennis, maar ook op één van de productieve
(schrijven, spreken) of receptieve vaardigheden (lezen, luisteren), of op het vertalen of tolken
(basis- en gevorderde tolkvaardigheden, rollenspelen, e.a.). Daarnaast kan je ook denken aan
een eventuele proefneming of een evaluatie door een groep gebruikers. Het is ten slotte ook
mogelijk om een studie te maken van bestaand leermateriaal. Hierbij zal je dit materiaal
beschrijven en eventueel ook evalueren.
De academische component van je werk bestaat erin je praktische toepassing te kaderen
binnen het bestaande didactisch onderzoeksdomein en een welbepaalde visie op (vreemde)-
taalverwerving te formuleren. De praktische toepassing, waarbij je bijvoorbeeld de theo-
retische inzichten toepast op nieuw didactisch materiaal, dient innoverend te zijn, bijvoor-
63
beeld door het gebruik van moderne technologieën of door heel recente theoretische inzichten
te implementeren.
Enkele voorbeelden:
Les styles d’apprentissage: le questionnaire et ses résultats.
(Annelies Boelaert, 2001 )
Ejercicios de autoaprendizaje sobre Ecuador en Powerpoint.
(Julie Van Maris, 2004)
A.C.E: Un logiciel d’auto-apprentissage de langues. Enquête sur l’utilisation dans treize
écoles.
(Nele Van Damme, 2003)
L’enseignement par voie électronique: une étude qualitative dans quatre écoles.
(Marjan Caekebeke, 2005 )
Didáctica: aprendizaje de vocabulario, actividades de lectura.
(An-Sophie Henonin, 2007)
Je kan ook bijvoorbeeld het gebruik van simulaties als didactische vorm in de training van
verbindingstolken op kritische wijze beschrijven.
5.2.7 ANDERE MOGELIJKHEDEN
De meeste masterproeven die aan ons departement tot stand komen, behoren tot de boven-
staande zes soorten. Maar er zijn nog tal van andere masterproeven mogelijk.
5.2.7.1 (CONTRASTIEVE) TAALKUNDIGE STUDIE
Welke vorm krijgt een bepaald woord in het Engels in vergelijking met een equivalent woord
in het Duits? Hoe wordt een bepaalde betekenis, bijvoorbeeld verandering van bewegings-
richting, in het Russisch uitgedrukt? Dit zijn onderzoeksvragen die leiden tot een taalkundig
onderzoek.
4
Een dergelijk onderzoek kan bijgevolg contrastief of niet-contrastief zijn. Een
contrastieve masterproef kan een vorm of een betekenis uit de ene taal vergelijken met de
equivalenten daarvan in een andere taal. Eerst moet je de bestudeerde vorm of de betekenis
nauwkeurig omschrijven: zijn plaats en zijn functie in de uitgangstaal moeten grondig worden
besproken. Dat kun je doen op basis van enkele spraakkunsten en eventueel ook van artikels.
De hoofdmoot van de masterproef bestaat dan uit de beschrijving van de equivalenten.
Die kun je klasseren naar vorm en/of betekenis; je moet ze kritisch tegen elkaar afwegen. Het
materiaal verzamel je in vertalingen. Het gevonden materiaal moet gescheiden blijven van
eventuele eigen vertalingen.
De werkwijze van de niet-contrastieve studie verschilt in wezen weinig van de
contrastieve, maar hier worden vooral theorie en praktijk binnen een bepaalde taal vergeleken.
Enkele voorbeelden:
Schwankungen zwischen starker und schwacher Adjektivdeklination im Plural. Theorie vs.
Praxis.
(Els Stroobant, 2001)
La traducción y el uso de los demostrativos en ‚De omweg naar Santiago’ (1992) de Cees
Nooteboom y ‚El desvío a Santiago’ (1993) de Julio Grande.
(Els Van Landeghem, 2007)
La mise en relief dans "Amédée ou Comment s'en débarrasser" d'Eugène Ionesco.
(Inge Prevenier, 1989)
A functional analysis of the sentence-initial position in Dutch.
(Gunther Aernoudt, 1998)
Употребление краткой формы прилагательного в современном русском языке – Het
gebruik van de korte vorm van het adjectief in het hedendaagse Russisch.
(Kristine Aesaert, 2003)
63
5.2.7.2 STUDIE VAN TEKSTSOORTEN
In een tekstkundig onderzoek wordt nagegaan wat de typische kenmerken van een bepaalde
tekstsoort zijn. Alle vormen van tekstsoorten kunnen hier aan bod komen. Welke gramma-
ticale, lexicale of andere kenmerken vertoont de toneelrecensie? In welke mate verschilt de
zinsbouw van administratieve taal van die van handleidingen?
De studie van de tekstsoorten behoort tot de stilistiek, zodat je dus ook kunt spreken van
een stilistische studie. In een dergelijke masterproef kan je een bepaalde tekstsoort onderzoe-
ken op het stuk van een grammaticale, lexicale of andere vorm, zoals de zinsbouw in adminis-
tratieve taal of de adjectieven in reclametaal.
Eerst kan je een overzicht geven van de plaats en de functie van de vorm in kwestie in
de standaardtaal (het Nederlands, het Engels, enz.); als basis kunnen de spraakkunsten dienen.
Daarna kun je het beschrijvend kader geven waarmee je wilt werken (hoe zal je bijvoorbeeld
de zinnen ontleden of de adjectieven klasseren?). Vervolgens bespreek je de vorm in het
gekozen materiaal en ga je na welke rol die vorm daarin vervult en of hij eventueel van de
standaardtaal afwijkt.
Je kan ook een bepaalde tolkvorm bestuderen en de eigenschappen ervan bepalen, in
casu het audiovisueel tolken of de audiodescriptie.
Een voorbeeld:
Aspects of style in the British broadsheet and tabloid newspapers.
(Filip Muyllaert, 1998)
5.2.7.3 STUDIE VAN MAATSCHAPPELIJKE ASPECTEN
Je kan een onderzoek naar de beeldvorming van andere culturen/gemeenschappen in teksten
(en taalgebruik) binnen een bepaalde cultuur/gemeenschap uitvoeren. Op basis van een aantal
academische werken, wetteksten, gesprekken met specialisten, enquêtes, enz., kun je een
synopsis maken van een gespecialiseerd onderwerp i.v.m. de politieke, culturele of eco-
nomische structuren van een land, van een bepaalde instelling of van een bepaalde stroming.
4
Je masterproef kan in waarde stijgen als je een dergelijke synopsis over het onderwerp in het
ene land plaatst naast een synopsis over het onderwerp in een ander land, en op basis daarvan
een vergelijkende studie schrijft. Een index van vaktermen, eventueel met vertaling, kan het
slotdeel van een dergelijke masterproef vormen.
Het onderwerp in kwestie moet een relatief nieuw verschijnsel zijn waarover nog geen
diepgaande of volledige studies bestaan: een synopsis van enkele standaardwerken zonder
eigen inbreng (interviews, enquêtes, bronnenonderzoek) is niet aanvaardbaar.
Je kan ook vanuit tolkwetenschappelijk perspectief een cultuurstudie maken: welke
cultuurkennis gebruikt een tolk, hoe gaat een tolk om culturele referenties, aansprekingen,
statussymbolen, omgangsvormen, religieuze symbolen, e.a.)?
Enkele voorbeelden:
La política hidrológica en España.
(Els Van Overstraeten, 1998)
Les jeux de mots dans Le Canard enchaîné: analyse des manchettes à partir des
classifications de M.-B. Vittoz Canuto et de F.-J. Hausmann.
(Benjamin Meerschaert, 2002)
Das Lokal-/Regionalfernsehen in der Bundesrepublik Deutschland und in Flandern. Eine
vergleichende Untersuchung.
(Koen Vandorpe, 1995)
Plan International Belgium. History, Organisation, Activity.
(Angela Balcaen, 1996)
5.3 PLAGIAAT
Alle ingeleverde teksten worden systematisch getest op plagiaat. Zoals we in Van Dale
kunnen lezen, is plagiaat “het overnemen van stukken, gedachten, redeneringen van anderen
en deze laten doorgaan voor eigen werk”. Onder ‘stukken’ verstaan we zowel stukken tekst
uit gedrukte werken, als websites op het internet en ander elektronisch materiaal, als werk van
andere studenten of van het personeel. Bij ‘redeneringen’ denken we o.m. aan de organisatie
63
van informatie volgens een bepaalde structuur. De definitie houdt ook in dat er sprake is van
plagiaat als je je er niet bewust van bent, als je zegt geen bedrog te hebben willen plegen of
als het geplagieerde stuk een niet-essentieel onderdeel van de masterproef betreft.
Je vermijdt plagiaat te plegen door de aanwijzingen voor de huisstijl en verwijzingen
zorgvuldig op te volgen. Die vind je in je syllabus academische vaardigheden of in het op
Dokeos beschikbare document ‘Huisstijl’. Je kan ook voldoende volledig afgewerkte stukken
tekst vooraf aan je begeleider voorleggen, die de taak heeft je op mogelijke fouten of
geplagieerde passages te wijzen. Worden dergelijke passages aangetroffen nadat de master-
proef op formele manier is afgegeven, dan valt plagiaat onder het artikel 60 (onregelmatig-
heden bij de examens) van het Onderwijs- en Examenreglement.
4
63
6 Masterproefonderwerpen
VAKGROEP DUITS
D2 MICHAËL HINDERDAEL
De onderwerpen worden in september op Dokeos meegedeeld via de cursus ‘Academische vaardigheden’.
D3 TORSTEN LEUSCHNER
1. de plaatsing van persoonlijke voornaamwoorden in de Duitse en Nederlandse zin, met vooral aandacht voor het reflexivum sich/zich: status quaestionis en vergelijkend corpus-/vertaalonderzoek (MaV)
2. concessieve zinsverbindingen in het Duits en in het Nederlands (zwar... aber, weliswaar... maar enz.) en/of eventueel andere Germaanse talen: status quaestionis en vergelijkend corpus-/vertaalonderzoek (MaV)
3. samenstellingen die naar personen verwijzen (type milieupaus/Umweltpapst, kranten-boer/Zeitungsfritze enz.): status questionis en vergelijkend corpus-/vertaalonderzoek (MaV)
4. de rol van het vertalen in het onderwijs Deutsch als Fremdsprache: status quaestionis en conclusies voor de didactiek in een Nederlandstalige context (MaV, MaMC)
5. (ver)taalkundige strategieën voor het presenteren van de Vlaamse / Belgische actualiteit voor een Duitstalig (multi)mediapubliek (MaV, MaMC)
6. het "uneigentliche" gebruik van werkwoorden voor ‘zeggen’, ‘kijken’ enz. in het Duits en andere talen (b.v. Nederlands En dan zeggen we van kijk:...): vergelijkende corpus-studie (MaMC)
7. beeldvorming over (Oost-)Duitsland in recente reisverslagen van Nederlandstalige auteurs (Geert Van Istendael, Dylan van Eijkeren) (MaMC)
8. de nationale omroep in het Duits (multi)medialandschap: concepten en perspec-tieven, b.v. aan de hand van het nieuwe kanaal DRadio Wissen (MaMC)
9. de digitale radio DAB in het moderne (multi)medialandschap: vergelijking van problemen en perspectieven in verschillende landen/talen, b.v. Duitsland vs. Groot-Brittannië (MaMC)
10. de tv-wereldomroep, begin 21e eeuw: vergelijking van verschillende zenders onder het aspect van meertaligheidsbeleid en taalkeuze (Deutsche Welle TV, BBC World, France 24, Al-Jazeera...) (MaMC)
11. etnisch-taalkundige diversiteit in het Duits medialandschap aan de hand van specifieke regio's (b.v. Berlijn, Keulen) of kranten/zenders (MaMC)
12. het Directoraat-generaal Tolken van de Europese Commissie: onderzoek naar meer-taligheidsbeleid en/of tolkenopleiding (MaT)
4
D4 PETRA CAMPE
1. Terminologische studie (glossarium NL/DT, vb. muziekinstrument, sporttak, autotechnologie, …; ev. aanvulling op een bestaande studie) (MaV)
2. Terminologische studie (tolkenglossarium NL/DT) (MaT) 3. Terminologische studie (taalgebruik journalistieke teksten NL/DT) MaMC)4. (Ver)taalkundige studie (vb. DDR-realia in NL vertalingen van DT teksten)
(MaV/MaMC)5. Landeskunde-studie (vb. vergelijkende studie BRD/Oostenrijk/Zwitserland – België
[vrij te kiezen sociaal, cultureel of politiek onderwerp, vb. thuiszorgsysteem]; vb. Grenz-Echo en Vlaanderen [vb. bronnenmateriaal + vertaalpolitiek; beeldvorming] (MaMC/MaV)
6. Landeskunde-studie (vb. tolklandschap in een Duitstalig land) (MaT )7. Een corpusvertaalonderzoek van substantiefgroepen en hun bepalingen. Welke
opvallende verschillen zijn er tussen de Nederlandse vertaling en het Duitse origineel? (in samenwerking met Sonia Vandepitte, MaV)
VAKGROEP ENGELS
E1 PATRICIA HAEGEMAN
1. (Vertaling met) Terminografisch onderzoek economische terminologie. Een aantal begrippen uit een welbepaald vakgebied in de economie grondig uitwerken. Naast Engels/Nederlands is ook vergelijking met de Spaanse terminologie welkom. (MaV)
2. Schriftelijke zakelijke communicatie. Verzamelen van een corpus authentieke Nederlandstalige en Engelstalige zakelijke documenten, (vertaling en) vergelijking van schrijfstrategieën. (MaV, MaMC)
3. Mondelinge zakelijke communicatie. Opnames maken van zakelijke telefoongesprekken, vergaderingen, onderhandelingen (naar keuze) en dan analyse volgens de traditie van de conversatie-analyse. (MaMC)
4. Pragmatiek in de brede zin van het woord, zoals gedefinieerd door de International Pragmatics Association. Cf. de colleges pragmatiek in het opleidingsonderdeel A2TK. (MaMC)
5. Geannoteerde vertaling van (delen uit) een tekst met historische/ culturele referenties. (MaV)
6. Onderzoek naar de ontstaansgeschiedenis en de kwaliteit van verschillende al dan niet corrupte vertalingen/ bewerkingen van een theaterstuk, musical … Een voorbeeld is ‘Betrayal’ Harold Pinter/ ‘Bedrog’ vertaling Gerrit Kouwenaar. Hiervoor is enige voeling en ervaring met theater meer dan wenselijk. (MaV, MaMC)
7. Ondertiteling. (MaV)
63
E2 LIEVE JOOKEN
1. Recensies van vertaalde Vlaamse auteurs in de Britse (en/of Amerikaanse) pers van 1990 tot nu: inventaris en inhoudelijke analyse (MaMC)
2. Jhumpa Lahiri, Unaccustomed Earth, Bloomsbury, 2008. Eigen vertaling van een kortverhaal, stilistische analyse en vergelijking met de gepubliceerde vertaling (Vreemd land, vertaling van Kees Kooman, 2008) (MaV)
3. Adriaan van Dis, Indische duinen, 1994. Vergelijking van de Engelse en De Franse vertaling vanuit het perspectief van de postkoloniale vertaalstudie (My father’s war, vertaling van Claire Nicholas White, 1996; Les dunes coloniales, vertaling van Marie-Claire Cécilia, 1999) (MaV)
4. Een studie van de productie van vertalingen in de Schotse Verlichting aan de hand van Eighteenth Century Collections Online (digitale databank), met aandacht voor brontalen, genres en vertalersprofielen (MaV)
5. Beeldvorming van Vlaanderen en Vlaamse politieke partijen in de Britse pers van 2000 tot nu aan de hand van concepten over culturele stereotypering uit de imagologie (MaMC, MaV)
6. Vergelijkende studie van instellingen in België/Vlaanderen – Groot-Brittannië (Engeland/Schotland/Wales), bv. cultuurbeleid in Schotland en Vlaanderen (MaMC, MaV)
7. Clients’ and providers' perceptions of professional interpreters in community interpreting settings. A literature review (MaT)
8. Community Interpreting: The interpreter's share in the asymmetric client-provider relationship and its impact on mediated discourse (MaT)
E4 SONIA VANDEPITTE
1. Poëtische toon in vertaling: Nico Groens vertaling van Robert Macfarlane’s The wild places. (MaV)
2. Schrijverattitude in Hochschilds King Leopold's Ghost en de Nederlandse vertaling. (MaV)
3. Het zijn niet de dingen die handelen, maar de mensen zelf. Een beperkt gebruik van metoniemen in Nederlandse vertalingen? Een corpusvertaalonderzoek van handelingen in Engelse bronteksten en Nederlandse vertalingen. (MaV)
4. Een corpusvertaalonderzoek van substantiefgroepen en hun bepalingen. Krijgen bepalingen in de Nederlandse vertalingen meer focus dan in het Engelse origineel? (in samenwerking met Petra Campe, MaV)
5. (Experimentele) casestudie van twee (of meer) simultaan of liaison getolkte prestaties (EN-NL). Onderzoek van de invloed van non-verbale communicatie (twee studenten werken samen) of van een ‘non-native speaker’. Of onderzoek van de ontwikkeling van een tolkstudent of vergelijking tussen een tolkstudent en een professionele tolk. Onderzochte aspecten kunnen zijn: beknoptheid, betekenis,
4
syntactische en/of lexicale complexiteit, aarzelingen. (in samenwerking met Lieve Jooken, Hildegard Vermeiren and Veronique Hoste; MaT)
6. Externe communicatie in crisistijd: vergelijking tussen de Nederlandstalige en Engelstalige versies van een bedrijfsprofiel in 2008 met dat van 2007. Mogelijke focus: schrijverattitude of beeldspraak (MaMC)
7. Hendi: Leesbaarheid in vertalingen. Een onderzoek naar de mogelijkheid om de leesbaarheid van teksten in twee verschillende talen (Nederlands en Engels) met elkaar te vergelijken. (MaMC, MaV)
8. De vertaalmarkt in Vlaanderen. (MaV)
E5 PAUL ROBBERECHT
1. Conversation codes in English and in Dutch: literatuurstudie, uitgaande van o.m. Kate Fox, Watching the English; the hidden rules of English behaviour: wat zijn de gelijkenissen en verschillen bij het leggen van sociale contacten? Evt. aangevuld met een eigen enquête. (MaMC)
2. The Bible Belt – de Bijbelgordel: aspects of the language of fundamentalist Christians in the US and the Netherlands. A comparative study. Corpusonderzoek (MaMC)
3. Vertaling met commentaar van een recent ontdekte briefwisseling van Benjamin Franklin. (zie: Alan Houston, Benjamin Franklin and the “Waggon Affair” of 1755, The William and Mary Quarterly, Vol. 66 n° 2, April 2009). (MaV)
4. Deontic modality in the income tax return guide in the UK v. Belgium: a contrastive study. Corpusonderzoek. (MaMC)
5. Terminografische studie: medische terminologie – een bijdrage tot het MeSH-project. Met aanmaak van een glossarium voor gebruik door vertalers of webmaster van een meertalige site. (drie studenten; MaV, MaMC)
6. Terminografische studie: terminologie van de communicatie en PR – een bijdrage tot het EdiCT-project. Met aanmaak van een glossarium voor gebruik door vertalers of webmaster van een meertalige site. (MaV, MaT, MaMC)
E8 JOOST BUYSSCHAERT
1. Een onderwerp in de MeSH-reeks (biomedische terminologie). Aanmaak van een glossarium voor gebruik door vertalers OF tolken OF webmaster van een meertalige site. (twee studenten; MaV, MaMC)
2. Een onderwerp in de EDiCT-reeks (terminologie van de communicatie, vooral bedrijfscommunicatie). Aanmaak van een glossarium voor gebruik door vertalers OF tolken OF webmaster van een meertalige site. (twee studenten, MaV, MaMC)
63
3. Een onderwerp in de HR-reeks (terminologie van de Human Resources) (wellicht aan te vullen met termen uit de EDiCT-reeks). Aanmaak van een glossarium voor gebruik door vertalers OF tolken OF webmaster van een meertalige site. (MaV, MaMC)
4. Een onderwerp in de Farma-reeks (farmaceutische terminologie). Aanmaak van een glossarium voor gebruik door vertalers OF tolken OF webmaster van een meertalige site. (twee studenten, MaV, MaMC)
5. Terminologie van fotovoltaïsche zonnepanelen (bij voorkeur in drie talen: Nederlands en twee vreemde talen). Aanmaak van een glossarium voor gebruik door vertalers OF tolken OF webmaster van een meertalige site. (MaV, MaT, MaMC).
6. Ontwerp en beheer (gedurende een proefperiode) van een website of blog waarop tolken specifieke tolkenglossaria kunnen downloaden maar ook eigen materiaal kunnen toeleveren en correcties of aanvullingen suggereren. Rekening houdend met actuele terminologie over termenbeheer. Kan worden uitgebreid met eigen aanmaak van modelglossaria op basis van beschikbaar materiaal. (Onderwerp in samenspraak met S. Vandepitte.) (MaT)
EG MIEKE ROSSELLE
1. De verwerving van de Engelse tijden in het vreemdetalen- en vertaalonderwijs: ontwikkeling van een elektronisch zelfstudiepakket. (MaV/MMC)
2. Grammatica-onderwijs voor English as a Foreign Language binnen Computer-Assisted Language Learning: een case study. (MaV/MMC)
EH DAVID CHAN
1. ‘Make Pies Not War!’: The use of English in Dutch language promotional texts. This project will involve examining the ways in which English language items are incorporated into promotional texts written (or spoken) primarily in Dutch, and intended for a Dutch speaking audience. The aim will be to assess the range of ways in which English is used in, for example, magazine advertisements, shop signs, radio or TV ads, and so on, and to consider the cultural assumptions that lie behind the use of such code-mixing. (MaMC)
2. A project that compares the print media coverage in the US the UK and Belgium (Flanders) of a high profile news event such as the Virginia Tech shooting (2007) or ‘Black Monday’ (2008). (MaMC)
3. Representations of Belgium in English language literature and film. An examination of some of the ways in which Belgium, its settings, people and culture(s), have been portrayed in English language novels, plays, poems and films. Geoffrey Chaucer (Canterbury Tales), Agatha Christie (Hercule Poirot), Joseph Conrad (Heart of Darkness), David Mitchell (Cloud Atlas), Martin McDonagh (In Bruges) are just some of the names and titles that might feature in such a study. (MaMC)
4
EUS MICHAEL BOYDEN
1. Vertaalkundige vergelijking van La Disparition van Georges Perec met A Void van Gilbert Adair (MaV)
2. Vertaalkundige vergelijking van een hoofdstuk uit de Nederlandse vertaling van de USA-trilogie van John Dos Passos met het origineel (MaV)
3. Vertaalkundige vergelijking van een hoofdstuk uit The Awakening van Kate Chopin met de Franse vertaling (Edna, Cyrille Arnavon) (MaV)
4. Vertaalkundige analyse van de vertaling(-en) van een meertalig literair werk naar keuze (te bespreken met de docent): Frans-Engels-Spaans-Nederlands-Duits (MaV, MaMC)
VAKGROEP FRANS
F1 GUY ROORYCK
1. Maurice LÉVY, Les 100 mots de la communication. – Paris: Presses Universitaires de France, 2006. Kritische deelvertaling met commentaar (MaV, evt. MaMC)
2. Florent ZELLER, De ontsnapping van Julien Parme. Vertaald door Edu Borger, 2007 (oorspronkelijke titel Julien Parme). Eigen deelvertaling en vergelijking met de bestaande vertaling van Floor Borsboom. (MaV)
3. Willem ELSSCHOT, Kaas. Eigen deelvertaling en vergelijking met de bestaande vertaling van Xavier Hanotte, Fromage. (MaV)
4. Joseph PEARCE, Maanzaad. Eigen deelvertaling en vergelijking met bestaande vertaling van Annie Kroon, Graines de pavot. (MaV)
5. Faiza GUèNE, Dromen tussen het beton. Vertaald door Truus Boot (oorspronkelijke titel Du rêve pour les oufs). Eigen deelvertaling en vergelijking met de bestaande vertaling. (MaV)
6. Beeldvorming over Frankrijk in Jelle Noorman, Mijn Frankrijk. (MaMC)7. Diam’s, Dans ma bulle. Analyse des textes de la chanteuse rap (MaMC)8. Marc Lambron, Eh bien dansez maintenant. Analyse des images rhétoriques et des
allusions culturelles sur un an de présidence Sarkozy. (MaMC)9. Les éditoriaux de Jacques Julliard dans le Nouvel Observateur. Analyse des
références historiques et politiques. (MaMC)
F2 CHRIS MEULEMAN
1. Duplicaatonderzoek (Masterproef Judith Schlich) naar stereotypes over Belgen in Rijsel (MaMC)
2. Moedertaalonderwijs in lagere school in Gent. Vervolgonderzoek. (MaMC, MaV)3. Framing: de crisisverslaggeving in Vlaamse kranten. (MaMC)
63
4. Onderzoek naar ‘integrative learning’ (R. Gardner) in verband met het onderwijs van Nederlands aan allochtonen. (MaMC, MaV)
5. Communicatie audit (MaMC)
F3 RITA GODYNS
Etude de l’apprentissage précoce du français/l’immersion: en classe, méthodes et manuels, littérature spécialisée, facteurs interférents. (possibilité de séjour à l’étranger) (MaMC)
F4 SONIA MICHIELS
1. Tolkenglossarium F/N op het gebied van diabetes. (1 student) (MaT)2. Tolkenglossarium F/N op het gebied van geboorteplanning. (1 student) (MaT)3. De Nederlandse ondertiteling van ‘Rosetta’ (1999): de vertaling van argot en
familiair taalgebruik. (1 student) (MaV, MaMC)4. De Nederlandse ondertiteling van ‘Bienvenue chez les ch’tis’ (2008): de vertaling
van woordspelingen. (1 student) (MaV)5. Onderzoek naar de basistolkvaardigheden van Ba3-studenten Frans: verschillende
topics zijn mogelijk, zoals de getrouwheid aan de inhoud van de basistekst, coherentie, het gebruik van parafrase, e.d. (maximaal 3 studenten) (MaT)
6. Onderzoek m.b.t. de Franse audiodescriptie van voetbalmatches: over welke terminologie dient de verteller te beschikken? (1 student) (MaT)
7. Sportverslaggeving in de Nederlandstalige en Franstalige geschreven media: terminologisch onderzoek binnen een bepaalde (uit te kiezen) sporttak. (maximaal 3 studenten) (MaV, MaMC)
F5 DÉSIRÉE SCHYNS
1. Vergelijken van een bestaande, gepubliceerde vertaling met eigen vertaling: François Furet, Le passé d’une illusion. Essai sur l’idée du communisme au XX e siècle in de Nederlandse vertaling van Désirée Schyns en Zsuzso Pennings. Met speciale aandacht voor de abstracte filosofische en historische begrippen direct verbonden met Frankrijk, de Franse cultuur en de Franse manier van schrijven en argumenteren. (MaV)
2. Eigen vertaling vergelijken met verschillende gepubliceerde vertalingen van: Chris Durban, 2003: Translation getting it right. A guide to buying translations. Corpus gepubliceerde vertalingen: Traduction faire les bons choix. Petit guide de l’acheteur de traductions, Übersetzung reine (sic) Glücksache. Eine Einkaufshilfe für Übersetzutzungsdienstleistungen, Vertalen een kwestie van kwaliteit. Vertaalwijzer voor opdrachtgevers. Met speciale aandacht voor de naturalisaties en andere
4
aanpassingen aan de doelcultuur en het doelpubliek in de vertalingen. (Student Engels-Frans met een gedegen kennis van het Duits; MaV, MaMC)
3. Vergelijken van een bestaande, gepubliceerde vertaling met eigen vertaling: Tahar Ben Jelloun, L’enfant de sable, vertaald als Zoon van haar vader door Manet van Montfrans en het vervolg: La nuit sacrée vertaald als Gewijde nacht door Maria Bodnàr. Aandacht voor verschil in vertaalstrategie van resp. Montfrans en Bodnàr en de weergave in vertaling van de Marokkaanse cultuur waarin het verhaal is ingebed. (MaV)
4. Vergelijken van een bestaande, gepubliceerde vertaling met eigen vertaling: Nathalie Sarraute, Enfance vertaald door Jan Versteeg als Kindertijd van Sarraute, voor polysemie en voor de verfijnde nuances in de brontekst. Een onderzoek naar verlies en compensatie voor dat verlies. (MaV)
5. Analyse van het glossarium voor culturele referenties van vertaler Martin de Haan als bijlage bij de vertaling van Michel Houellebecq, Les particules élémentaires, vertaling Martin de Haan, Elementaire deeltjes. Naar welke fragmenten in de brontekst verwijzen de referenties en wat was er verloren gegaan als de vertaler deze elementen niet had ‘uitgelegd’ in een apart glossarium achterin het boek? (MaV)
6. Onderzoek naar de manier waarop het Franstalige tijdschrift Septentrion. Arts, lettres et culture de Flandre et des Pays-Bas Nederlandstalige literatuur (uit Nederland en Vlaanderen) tussen 1999 en 2009 aan de Franstalige lezers presenteert. (MaMC)
7. Vergelijken van een bestaande, gepubliceerde vertaling met eigen vertaling: Nancy Huston, L’empreinte de l’ange in de vertaling van Théo Buckinx, Het teken van de engel. Met speciale aandacht voor de historische setting van de roman (Holocaust en Algerijnse onafhankelijkheidsoorlog, 17 oktober 1961 in Parijs). (MaV)
FY LIESBETH DE BLEEKER
1. Meertaligheid in vertaling: een contrastieve studie. De Nederlandse (evt. Spaanse of Engelse) vertaling van een Franstalige literair werk met anderstalige invloeden, bv. van Ahmadou Kourouma, Patrick Chamoiseau of Gisèle Pineau. (MaV, MaMC)
2. Receptie / beeldvorming van “Franstalige literatuur buiten Frankrijk” in de Vlaamse en Nederlandse pers. (MaMC)
3. Citymarketing/Citybranding in Vlaanderen en Wallonië (evt. in Nederland en/of Frankrijk): onderzoek naar de manier waarop steden zich promoten. (MaMC)
4. Het literaire leven in Vlaanderen en Wallonië: een contrastieve studie naar leesbevorderingsinitiatieven, leeskringen of literaire evenementen. (MaMC)
63
FZ BART DEFRANCQ
1. Glossarium van termen uit de Europese concurrentiewetgeving (MaV, MaMC)2. Glossarium van termen uit de Europese nabuurheidspolitiek (MaV, MaMC)3. Corpusstudie naar de vertaling van concessieve bijzinnen uit het Frans in het
Nederlands (MaV)4. Corpusstudie naar de vertaling van niet-conditionele si-zinnen uit het Frans in het
Nederlands (MaV) (i.s.m. Gert De Sutter)5. Corpusstudie naar de vertaling van Franse cleft-zinnen in het Nederlands (MaV)
(i.s.m. Gert De Sutter)6. Corpusstudie naar de vertaling van scheldwoorden uit het Engels naar het Frans
(MaV, MaMC)
VAKGROEP ITALIAANS
I1 STEFANIA MARZO
1. Jongerentaal en identiteitsconstructie in Vlaanderen (MaMC)2. Meertaligheid en identiteitsbeleving (MaMC)3. Interculturele marketingstrategieën: een cultuurvergelijkend onderzoek naar catalogi
van IKEA (een replicaonderzoek) (MaMC)4. Interculturele marketingstrategieën: een cultuurvergelijkend onderzoek naar catalogi
van mediamarkt (MaMC)5. Beeldvorming van Italië in de Vlaamse media: een kwalitatieve inhoudsanalyse
(MaMC)6. De receptie van de Italiaanse filmcultuur in Vlaanderen: een intercultureel
receptieonderzoek (MaMC)
VAKGROEP RUSSISCH - TSJECHISCH
R1 PIET VAN POUCKE
1. Vertaling van een literaire tekst met commentaar (MaV R&T)2. Vertaling van een wetenschappelijke tekst met commentaar (MaV R&T)3. De receptie van vertaalde Russische/Tsjechische/Nederlandse literatuur in
Rusland/Tsjechië/het Nederlands taalgebied (MaV R&T)4. Het gebruik van leenwoorden (neologismen) bij de vertaling van Russische
literatuur in het Nederlands en de evolutie ervan in de tijd (MaV R)5. Culturele problemen bij het tolken (MaT R&T)6. Het beeld van de tolk in literaire fictie (MaT R&T)
4
7. De rol van de tolk Russisch bij het afhandelen van asielaanvragen (MaT R)8. Het tolkbeleid van de Tsjechische taalgroep bij de Europese instellingen (MaT T)9. Recente politieke en culturele ontwikkelingen in Vlaanderen en Tsjechië/Rusland:
vergelijkende analyse (bv. vrouwenemancipatie, ecologische beweging, diversiteitsbeleid in de media, sociale zekerheid, …) (MaMC R&T)
10. “Critical discourse analysis” toegepast op de media: bv. beeldvorming over Rusland/Tsjechië/België in de media, vergelijking van reclameboodschappen in diverse culturen, … (MaMC R&T)
11. Beeldvorming van Rusland/Tsjechië in reisverslagen en reisgidsen: een empirische studie (MaMC R&T)
12. Woordgebruik en beeldspraak in de krantenberichtgeving over één zelfde thema in twee culturen: vergelijkende studie (MaMC R&T)
13. Onderwijs van het Russisch in België (MaMC R)14. Spreektaalelementen in krantentaal in Rusland en Nederland/Vlaanderen (MaMC R)15. De Russische emigrantenpers in Vlaanderen en Nederland (MaMC R)
RA JOHANNA HAUTEKIET
Vertaling van een literaire tekst met commentaar (MaV R)
RE LIDIA RURA
1. Vertaling van cultuurspecifieke referenties in de poëzie van Aleksandr Galič (MaV R)
2. Ondertiteling van de Russische verfilming van ‘Hondenhart’ van M.A. Bulgakov (MaV R)
TA ŠTĚPÁNKA KOTRLÁ
1. Beeldvorming over het Tsjechisch voorzitterschap van de EU in de Belgische media (MaMC T)
2. De vrouwenbeweging in Vlaanderen en Tsjechië door de jaren heen: comparatieve studie (MaMC T)
TB LEEN SPIESSENS
1. Wat doet de Nederlandse vertaler E. De Bruin met substandaard Tsjechisch (Obecná Čeština) in ‘O rodičích, dětech a vyprávění historek’ van Emil Hakl, met deelvertaling en vergelijking (MaMC T, MaV T)
2. Verwerking van theoretische inzichten in didactisch materiaal: een oefeningenpakket rond werkwoordprefixen (MaMC T, MaV T)
3. Contrastief-taalkundige corpusstudie: Tsjechisch-Nederlands – thema’s: de beknopte bijzin, het reflexief passief of causatieve/concessieve verbanden (MaMC T, MaV T)
63
VAKGROEP SPAANS
S1 ANNA VERMEULEN
1. La variación lingüística en la traducción audiovisual de Buscando a Nemo: la versión penínsular vs. la versión americana (segunda parte). (MaV, MaMC)
2. La variación lingüística en la traducción audiovisual del capítulo 18 de Sex & the City III (MaV)
3. La variación lingüística en la traducción audiovisual del capítulo 10 de Sex & the City III (MaV)
4. La variación lingüística en la traducción audiovisual del capítulo 13 de Sex & the City III (MaV)
5. La audiodescripción en la película holandesa ‘Blind’ de Tamar van Dop (2007) (MaV, MaT, MaMC)
6. La audiodescripción en la película “La memoria del asesino” (“De Zaak Alzheimer”) de Erik Van Looy (2003), (MaV, MaT, MaMC)
7. Los marcadores discursivos en la traducción audiovisual de la película “The Next Best Thing” de John Schlesinger, (MaV, MaMC)
8. Los marcadores discursivos en la traducción audiovisual de la película “As good as it gets” de James Brook, (MaV, MaMC)
S2 PATRICIA VANDEN BULCKE
1. Metaforisch taalgebruik in sportjournalistiek, aan de hand van een Nederlandstalig en Spaanstalig corpus, bv. over de Ronde van Spanje. (MaMC, MaV)
2. Medische terminologie in de tv-reeks Urgencias / ER (Emergency Room). Dubbing versus ondertiteling. (MaMC, MaV)
3. Anglicismen. Selecteer 10 Engelse begrippen/termen uit het boekje ‘100 essentiële begrippen uit de nieuwe economie’ (De Tijd, 2009): bv. CDO, chapter 11, clearing, compliance, due diligence, floater, free float, hedgen, leveraged buy-out, pennystock, shorten, subprime… en ga na hoe gaat de Vlaamse en de Spaanse kwaliteitspers ermee omgaat. (Ma MC, MaV)
4. Lexicografie + woordenboekonderzoek. Van 4 werkwoorden (abrumar, aburrir, agobiar en alegrar) bestaat een syntactisch valentiepatroon. Stel aan de hand van het bestaande corpus en lectuur over lexicografie, voor 1 v/d 4 werkwoorden, de ideale entry voor. Eventueel aan te vullen met de ideale entry in een vertaalwoordenboek Spaans/ Nederlands, aan de hand van een nieuw corpus. (MaMC, MaV)
5. Bestudeer de figuur van de notaris in België en in Spanje (hoe word je notaris, welke zijn de taken van de notaris, welke zijn de nationale beroepsverenigingen, is er een specifieke wetgeving voor notarissen, bestaan er modellenboeken…). Maak een inventaris op van de teksttypes die een notaris opstelt (m.a.w. welke soorten authentieke akten worden verleden) en werk de typologie van een authentieke akte uit. (MaMC, MaV)
4
6. De notariële koopakte in Spanje en België. Situeer binnen de respectievelijke wetgevingen, stel een typologie op (macrostructuur) van de koopakte in beide talen, bepaal aan de hand van een corpus de meest frequente juridische termen en werk deze uit in terminografische fiches. (MaV)
7. De beëdigd vertaler: hoe word je beëdigd vertaler? Is het beroep wettelijk omkaderd? Welke tekstsoorten moet een beëdigd vertaler op de Vlaamse arbeidsmarkt vertalen in en uit het Spaans (enquête)? Vergelijk twee beëdigde vertalingen van eenzelfde Spaanse tekst: situeer de moeilijkheden en becommentarieer. (MaV)
8. De echtscheiding in België en Spanje. Situeer binnen de respectievelijke wetgevingen, selecteer de basisterminologie en werk uit in terminografische fiches. Verdere uitwerking van een bestaande scriptie. (MaV)
9. Typologie van een Vlaams vonnis. Stel een corpus samen en distilleer daaruit de macrostructuur. Werk de basisterminologie uit in terminografische fiches. Cf. bestaande masterproef over het Spaanstalige vonnis. (MaV)
10. Tolkenglossaria: uitwerking van het bestaande juridische lexicon. (MaT)
S3 PATRICK GOETHALS
1. Buitenlandberichtgeving Spanje - Vlaanderen. Casestudy binnen het domein van de kwalitatieve inhoudsanalyse en de framingtheorie. Hoe wordt er in Vlaamse kranten bericht over Spanje? Verschillende studenten kunnen binnen dit domein werken. In het jaar 2009-2010 focussen we op enkele belangrijke gebeurtenissen: de mislukte staatsgreep 23-F 1981, de toetreding tot de Europese Gemeenschap, de Olympische Spelen, de schandalen aan het einde van de regeerperiode van Felipe González. (1 thema per student) (MaMC)
2. Berichtgeving over de expansie van Spaanse bedrijven in Latijns-Amerika. Worden zij gezien als nieuwe conquistadores? In het jaar 2009-2010 focussen we op recente berichtgeving in Argentijnse kranten (2008) of op de verslaggeving in Spaanse kranten tijdens de jaren 1999-2000. (MaMC)
3. SpreekTaal. Verschillen tussen native en non-native sprekers van het Spaans: de impact van interculturele verschillen en de impact van taalverwerving. Een empirische studie van taalhandelingen. Dit onderzoek is een vervolgonderzoek op eerder onderzoek over de taalhandelingen ‘formuleren van een verzoek’, 'formuleren van een compliment’ en ‘antwoorden op een compliment’. (MaMC)
4. Vlaamse gastronomie in vertaling. Een veldonderzoek. (MaMC, MaV)5. Corpusvertaalkunde: hoe verhouden de demonstratieven dit/dat zich tot
este/ese/aquel? Wat kunnen we afleiden uit een corpus van vertaalde teksten? (MaMC, MaV)
6. Literaire vertaling. Verschuivingen in het 'deïctische centrum' (shifts die te maken hebben met de positie van de verteller: dichtbij/ver, heden/verleden, etc.) (MaV)
7. Vertaling van beleefdheidsstrategieën in jeugdromans (dialogen), theaterstukken of dubbing (op basis van bestaande transscripties in eerdere scripties) (MaV)
63
S4 HILDEGARD VERMEIREN
1. Het tolklandschap (sociaal of gerechtelijk) in België (Wallonië-Brussel), Frankrijk, Zwitserland, Nederland (MaT)in S, F, E.
2. Commentaar op audiodescriptie van film in het Engels, Frans, Duits, Spaans, Nederlands (MaT) in S, F, E.
3. Verhouding notities-geheugen in een corpus van consecutieve tolkoefeningen (S-N of F-N) (MaT)
4. Het leven van een gerechtelijk tolk werkzaam aan de rechtbank te Gent (MaT), in F.5. Speech acts in nederlandstalige/franstalige asielprocedures (MaT)in S of F.6. Profiel van de Aziatische asielzoeker (MaT) in E.7. Profiel van de Afrikaanse asielzoeker (MaT) in F.8. Tolkenglossarium Familieplanning S-N of E-N (in samenwerking met
huisartsenopleiding UG) (MaT)9. Onderzoek naar behoefte aan tolken bij Gentse huisarten (in samenwerking met
huisartsenopleiding UG) (MaT) in F of E. 10. Analyse van rollenspelen in de Master in het Tolken (MaT) in S.
SG JULY DE WILDE
1. De vertaling van meertalige puns uit het Spaans naar het Nederlands. Een onderzoek aan de hand van voorbeelden uit een Spaanstalige roman (MaV).
2. De vertaling van taalvarianten en codewissels uit het Spaans naar het Nederlands. Een onderzoek aan de hand van enkele korte fragmenten uit de Spaanstalige literatuur (MaV).
VAKGROEP NEDERLANDS
N1 STEFAAN EVENEPOEL
1. Engelse poëzie vertaald door Paul Claes: een vertaaltechnische analyse (MaV Engels)
2. Vertaling van een Engels kortverhaal met analyse van cultuurspecifieke referenties (MaV Engels)
3. Essays over de Nederlandse cultuur, geanalyseerd vanuit theorieën over culturele diversiteit (MaMC Engels)
4. Vergelijkende studie van Engelstalige en Franstalige terughaalberichten (MaMC5. Opleidingen Nederlands voor anderstaligen: organisatorische en didactische studie
(MaMC Engels of Frans)
4
N2 FILIP DE VOS
1. Conflicterende taalnormen in het Nederlands: autoriteitsnorm versus statistische norm (met eventueel bijzondere aandacht voor Belgisch-Nederlandse woorden) (MaMC)
2. Een vergelijkend onderzoek naar de wetgeving rond voor- en achternamen in België en Nederland/Frankrijk/Groot-Brittannië/Duitsland (MaMC)
3. Enquête: hoe staan leerkrachten Nederlands tegenover grammatica in het middelbaar onderwijs? (MaMC, MaV)
4. De concurrentie tussen constructies met en constructies zonder voorlopig VzO (type overtuigd zijn dat versus ervan overtuigd zijn dat; (ervan) zeker zijn dat, enz.) (MaMC, MaV)
5. De frequentie van Franse woorden in het Nederlands Noord/Zuid (type s.v.p., jus d’orange, caissière) (MaMC)
6. De discussie over de labelling van Belgisch-Nederlandse woorden in Van Dale (MaMC)
7. Nederlandse vertalingen van het Franse voornaamwoord on: een corpusonderzoek (MaV)
8. Een contrastieve vergelijking (Nederlands, Frans, Duits, Engels) van dierennamen in versterkte adjectieven (type aalglad, bereleuk, hondsdol) (MaMC/MaV)
9. De concurrentie tussen -bureau en -kantoor in Nederlandse en Franse samenstellingen (vb. postkantoor, politiebureau) (MaMC/MaV)
10. Een vergelijkende analyse van de vertaling van (enkele hoofdstukken uit) Louis Paul Boon, De Kapellekensbaan (1953) en de Engelse vertaling (1972) en/of de Duitse vertaling (1970, 1979; 1986; 2002) en/of de Franse vertaling (1999), met bijzondere aandacht voor culturele referenties en/of substandaardtaal (MaV)
N3 GERT DE SUTTER
1. Hoe vinden websurfers hun weg in cyberspace? Een experimenteel onderzoek naar navigatiepatronen in vergelijkbare websites. (MaMC)
2. Hoe vinden ervaren en onervaren websurfers hun weg in cyberspace? Een experimenteel onderzoek naar de invloed van ervaring op het navigatiegedrag (MaMC)
3. Surfen tieners anders dan volwassenen? Een experimenteel onderzoek naar generationele verschillen in navigatiegedrag. (MaMC)
4. Hoe grondig lezen websurfers? Een experimenteel onderzoek naar het leesgedrag van websurfers. (MaMC)
5. Hoe selecteren webredacteurs nieuwsinfo? Een empirisch onderzoek naar de aard van behandelde onderwerpen op Vlaamse en Nederlandse nieuwswebsites. (MaMC)
6. Worden teksten beter begrepen wanneer expliciete relatiemarkeringen gebruikt worden? Een experimenteel onderzoek naar de interactie tussen relationele coherentie en tekstbegrip in verschillende teksttypes. (MaMC)
63
7. De vertaler zei dat hij twijfelde / getwijfeld heeft. Een corpusonderzoek naar de invloed van de Engelse en Franse brontaal bij de keuze tussen het perfectum en imperfectum in het Nederlands [één of twee studenten] (MaV)
8. Een corpusonderzoek naar de vertaling van vraisemblable/probable in het Nederlands (wellicht/waarschijnlijk) en een vergelijking met niet-vertaald Nederlands [i.s.m. B. Defrancq; één of twee studenten] (MaV)
9. Weet jij nog hoe hij die zin getolkt heeft / heeft getolkt? Een onderzoek naar de syntactische keuzes van tolken. (MaT)
NA RITA GEENS
Segmentatie bij live ondertiteling bij de VRT (Bij voorkeur voor wie het opleidingsonderdeel Audiovisueel Tolken volgt; MaT)
NY LISELOTTE VANDENBUSSCHE
1. Vergelijking van de vertaalstrategieën en -procedés in twee vertalingen van Charles De Costers’ Légendes flamandes (1861): Stijn Streuvels’ Vlaamsche vertelsels (1917) en Willy Spillebeens Vlaamse legenden (1998) (MaV Frans)
2. Analyse van de briefwisseling en Franse vertalingen van verhalen en romans van Virginie Loveling: Uw tweede vrouw, Mijn verre neef, De gemeente betaalt niet meer, Nieuwjaarsbezoeken, Bloemengeschenken door J. Elseni en F. Gueury-Dambois in Scènes Familières en/of In onze Vlaamsche Gewesten door J.L. Heuvelmans (MaV Frans)
3. Verhouden literair-conservatieve tijdschriften zich anders dan literair-progressieve Vlaamse tijdschriften tegenover Franstalig werk in de 19e eeuw? Analyse en vergelijking van literaire kritiek en vertalingen (MaMC Frans)
4. Vergelijking van de hertaalstrategieën in hertalingen van het werk van Virginie Loveling door Karel Jonckheere (Een revolverschot) en Sylvie Engels (Sophie) (MaV)
5. Studie van het vertaalwerk van de dichteres Hélène Swarth (1859-1941): keuze, affiniteiten, metaforen, strategieën…, ondersteund door onderzoek van haar correspondentie in het Letterkundig Museum in Den Haag (MaV Frans-…/Engels-…)
4
Vakgroep Taaltechnologie
L1 VERONIQUE HOSTE
1. Getolkt Nederlands versus het Corpus Gesproken Nederlands. Leg een klein corpus aan van getolkte teksten. Via de automatische vergelijking met het Corpus Gesproken Nederlands (9 miljoen woorden) ga je na wat de specifieke kenmerken zijn van getolkte spraak. (MaMC, MaT)
2. Marktstudie over het gebruik van vertaaltools. Kies een sector en ga na hoe het vertaalgebeuren verloopt bij een aantal grote spelers in de sector. Is er sprake van automatisering? Welke tools gebruiken ze? Formuleer conclusies en aanbevelingen. (MaV, MaMC)
3. Een corpusstudie van anaforische relaties in blogs. Voor het Nederlands bestaan er systemen voor automatische anaforenresolutie. De bestaande systemen zijn echter getraind op krantenmateriaal. Maar hoe accuraat is een dergelijk systeem op blogs? Leg een corpus aan van blogs en ga na hoe die blogs zich (vb. syntactisch) onderscheiden van krantenmateriaal. Formuleer aanbevelingen met het oog op automatische anaforenresolutie op blogs. (MaMC)
4. Aanmaak van een sentimentlexicon voor het Nederlands. Leg een Nederlands sentimentlexicon aan op basis van gelijkaardige lexicons voor het Engels. Bestudeer de literatuur rond de automatische en semi-automatische opbouw van lexicons. Annoteer een corpus van blogs (Wiebe et al. 2004) en ga na in hoeverre het door jou aangelegde lexicon kan leiden tot de automatische detectie van positief/negatief sentiment in een blogtekst. (MaMC)
5. Negatie in een sentiment-geannoteerd corpus. Verzamel een corpus van berichten op een forum en annoteer dat corpus (Wiebe et al. 2004) met sentimentannotaties. Verzamel zowel teksten die een positief sentiment uitdrukken als teksten die een negatief sentiment uitdrukken. Focus je op de negaties in de teksten en hun reikwijdte. Bestudeer de relevante literatuur. (MaMC)
6. Modaliteit in een sentiment-geannoteerd corpus. Verzamel een corpus van berichten op een forum en annoteer dat corpus (Wiebe et al. 2004) met sentimentannotaties. Verzamel zowel teksten die een positief sentiment uitdrukken als teksten die een negatief sentiment uitdrukken. Focus je op het probleem van modaliteit in de teksten. Bestudeer de relevante literatuur. (MaMC)
Onderwerpen in het kader van het departementaal HENDI onderzoeksproject (http://liquid.hogent.be/~vetohendi6548/. Mede begeleid door Philip van Oosten en Dries Tanghe)
7. Extractie van regels voor het herkennen van connectoren. Het is de bedoeling om met behulp van die gold standard regels op te stellen, die kunnen worden gebruikt om de geannoteerde connectoren automatisch terug te vinden. Ten slotte moet de betrouwbaarheid van die regels beoordeeld worden. (MaMC)
63
8. Invloed van tekstkenmerken op de leesbaarheid. Aan teksten moet een leesbaarheidsscore toegekend worden door ze te laten lezen door een panel van studenten. Na lichte wijzigingen aan de teksten aan te brengen, door bijvoorbeeld de tekst te herschrijven om de syntactische complexiteit te verminderen, kent het panel opnieuw een score toe aan de teksten. Uiteindelijk worden de scores met elkaar vergeleken. (MaMC)
9. Invloed van semantische verwantschap op de leesbaarheid bij vergelijkbare teksten. Een nog samen te stellen panel geeft zijn oordeel over de leesbaarheid van vergelijkbare teksten (bv. krantenartikels over dezelfde gebeurtenis, maar verschenen in verschillende kranten). Na de leesbaarheidstest krijgt het panel nog enkele vragen voorgeschoteld om de semantische verwantschap tussen verschillende delen van die teksten (paragrafen, zinnen, woorden,... ) te evalueren. Uit de testresultaten probeer je te concluderen wat de invloed van de semantische samenhang in teksten op de leesbaarheid ervan is. (MaMC)
LB KLAAR VANOPSTAL
Contrastieve studie (Engels/Nederlands(/Duits)) van medische afkortingen en hun vorming. (MaV, MaMC)
LC KATHELIJNE DENTURCK
1. De invloed van causale connectoren op leesbaarheid van Nederlandse teksten. (MaV, MaMC)
2. Impliciete causaliteit in vertaling (Nederlands - Frans of Frans - Nederlands) (MaV)
LG ELS LEFEVER
1. Contrastieve studie van de vertaling van polyseme werkwoorden in Europarl en in vertalende woordenboeken. (MaV, MaMC)
2. Automatische desambiguering van woordbetekenissen (Word Sense Disambiguation) op basis van parallelle teksten. (MaV, MaMC)
3. Contrastieve studie van de vertaling van polyseme adjectieven in Europarl en in vertalende woordenboeken. (MaV, MaMC)
4
Vakgroep Turks
UA JOHAN VANDEWALLE
1. Vertaling met commentaar van enkele verhalen van Ömer Seyfettin. (MaV)2. Vertaling met commentaar van enkele verhalen van Sait Faik Abasiyanik. (MaV)3. Een typologie van vertaalfouten en markeersystemen voor vertaalfouten. (MaV)4. Veranderingen in de syntactische structuur bij de vertaling van een werk van Orhan
Pamuk naar het Nederlands. (MaV)5. De weergave van Turkse culturele referenties in de Nederlandse vertaling van
Istanbul van Orhan Pamuk. (MaV)6. De weergave van Westerse culturele referenties in Turkstalige toeristische gidsen
over West-Europa. (MaV)7. De Turkse vertaling van woordspelingen uit een toneelstuk van Shakespeare. (MaV)8. Het effect van het verschil in syntactische structuur op het tolken vanuit het Turks
naar een westerse taal. (MaT)
UD MUZAFFER DEMIRTAS
1. Een vergelijking van de berichtgeving over de crash van Turkish Airlines op 25/02/09 in de Nederlandstalige en de Turkse pers. (MaMC)
2. Het onderwijs van het Turks in België. (MaMC)3. Het gebruik van het dialect van Emirdag versus de Turkse standaardtaal in de
Turkse gemeenschap in Gent. (MaMC, MaT)4. Een vergelijking van Turkse en Nederlandse spreekwoorden en zegswijzen over
dieren. (MaMC)5. Communie en besnijdenis vanuit een vergelijkend intercultureel perspectief.
(MaMC)6. Beeldvorming van Turkije in de Nederlandstalige pers. (MaMC)7. Vergelijkende studie van de taalwetgeving in België en Turkije. (MaMC)
UF NN
1. De rol van de tolk in de Turkse gemeenschap in België. (MaT)2. Het Turkse tolklandschap in Vlaanderen in kaart gebracht. (MaT)3. Vergelijking van de Turkse en de Vlaamse chattaal. (MaMC)4. Een vergelijking van de taal op teletekst in Vlaanderen en in Turkije (MaMC)
63
7 Tijdsschema
VOOR ALLE STUDENTEN
15 oktober:
lever het meldingsformulier in bij de voorzitter van de opleidingscommissie.
Laatste week voor de paasvakantie:
verleg met je masterproefbegeleider wat je definitieve titel wordt
STUDENTEN EERSTE ZITTIJD, TWEEDE PERIODE (JUNI)
STUDENTEN TWEEDE ZITTIIJD (AUGUSTUS)
STUDENTEN EERSTE ZITTIJD, EERSTE PERIODE (JANUARI)
laatste datum voor eventuele verandering van onderwerp of begeleider3
1 december 1 februari 1 september
masterproeffiche aanmaken
Na de paasvakantie Begin augustus Begin januari
masterproef inleveren in de verschillende vormen4
Omstreeks 10 mei Omstreeks 10 augustus
Omstreeks 15 januari
gedrukte masterproef aan het studentensecretariaat afhalen
Eén week na indiendatum
Eén week na indiendatum
Eén week na indiendatum
masterproefverdedigingen (het rooster wordt op de website geplaatst)
Eerste drie weken van juni
Tijdens de zittijd Tijdens de zittijd
3 Bezorg een nieuw meldingsformulier vergezeld van een grondige motivering en schriftelijke toestemming van de betrokken masterproefbegeleiders aan het studentensecretariaat.4 Je pdf laad je op via de scriptiewebsite en het Word-document op cd-rom stop je in het postvakje van je masterproefbegeleider.
4
63
8 Dokeos
Op Dokeos vind je:
- het meldingsformulier;
- deze brochure;
- aankondigingen.
Kijk ook geregeld naar je mailbox van de Hogeschool Gent: het is het communicatiemiddel
bij uitstek met de titularis van het opleidingsonderdeel masterproef. Als je zelf vragen hebt,
stel ze eerst aan je masterproefbegeleider. Wil je toch naar de titularis mailen, vermeld dan
steeds de naam van je begeleider en zet hem/haar in CC.
9 Enkele nuttige bronnen
Vlaamse scriptieprijs. [Online]. http://www.scriptieprijs.be/
Bassham, Gregory, William Irwin, James M. Wallace and Henry Nardone. 2008. Critical Thinking. A student’s introduction. New York: McGraw-Hill.
Brooke Noel Moore & Richard Parker. 2007. Critical Thinking. New York: McGraw-Hill. Carroll, Robert T. 2000. Becoming a Critical Thinker. Amsterdam: Pearson. Cooper, Sheila & Rosemary Patton. 2006. Writing Logically, Thinking Critically. London:
Longman.Pollefliet, Leen. 2009. Een eindwerk schrijven. Do’s and don’ts. Gent: Academia Press.Saunders, Mark, Philip Lewis, Adrian Thornhill. 2008. Methoden en technieken van
onderzoek. Amsterdam: Pearson Education. Van de Poel, K. 2007. All write. Introduction to Writing in an Academic Context. Leuven:
ACCO.
En websites als http://www.skepp.be en http://www.randi.org
4
Notities