10 meuwissen_jo erens

12
Jo Erens en zijn Sittard 161 Jo Erens en zijn Sittard Jos Meuwissen 1. Inleiding Wie vanaf het NS station Sittard de Steenweg oploopt ziet na enkele honderden meters aan zijn rechterkant een opmerkelijke graffitischildering. Op verzoek van de eigenaar van het winkelpand heeft de Sittardse graffitikunstenaar Zwakhalen op de zijgevel een fraai Sittards panorama gemaakt. De kunstenaar was vrij in zijn keuze en heeft gekozen voor de onderwerpen die hij als typisch Sittards beschouwde. We zien de markante toren van de Sint Petruskerk en portretten van typische Sittardse ‘dorpsfiguren’ als Zefke Mols, Toon Hermans en Jo Erens. Zwakhalen maakte zijn schildering in 2004, één jaar voor het herdenkingsjaar 2005 waarin het vijftig jaar geleden was dat de volksheld Jo Erens op zesentwintigjarige leeftijd plotseling stierf. Het Sittardse gemeentebestuur had de sterfdag van de troubadour echter vergeten, wat kritische reacties van de beide Limburgse kranten opleverde. De verslaggevers vonden het onbegrijpelijk dat het gemeentebestuur de dood van de Sittardse en Limburgse volksheld niet had herdacht. 1 In dit artikel gaan we niet in op het leven van Jo Erens; dat is in diverse kranten- artikelen en een publicatie uit 1995 voldoende belicht. Daarentegen gaan we op zoek naar een antwoord op de vraag hoe het mogelijk was dat Erens een belangrijke volksheld in Sittard zou worden. Rondom zijn persoon ontstond een mythe en Erens werd, ondanks dat hij jong stierf en hij eigenlijk pas aan het begin van een zangerscarrière stond, een belangrijk identificatiepunt voor de stad Sittard. Welke sociaal-culturele mechanismen lagen ten grondslag aan het toekennen van de status van volksheld aan deze Sittardse zanger? 2. De jaren vijftig en collectieve identiteitsprocessen De jaren vijftig zijn lang afgeschilderd als een periode waarin weinig gebeurde en waarin mensen na voldane arbeid tevreden naar de radio luisterden om vervolgens vroeg naar bed te gaan. Het waren de wederopbouwjaren waarin van iedere Neder- lander verwacht werd dat hij tegen een geringe beloning een maximale bijdrage aan de opbouw van het land zou leveren. De wederopbouwperiode is vanaf de jaren zestig in het collectieve geheugen van de Nederlandse bevolking blijven bestaan als een saaie tijd die treffend was geschetst door Gerard Reve in zijn roman De Avonden.

Upload: jos-meuwissen

Post on 11-Apr-2017

143 views

Category:

Documents


2 download

TRANSCRIPT

Jo Erens en zijn Sittard • 161

Jo Erens en zijn Sittard

Jos Meuwissen

1. Inleiding

Wie vanaf het NS station Sittard de Steenweg oploopt ziet na enkele honderden meters aan zijn rechterkant een opmerkelijke graffitischildering. Op verzoek van de eigenaar van het winkelpand heeft de Sittardse graffitikunstenaar Zwakhalen op de zijgevel een fraai Sittards panorama gemaakt. De kunstenaar was vrij in zijn keuze en heeft gekozen voor de onderwerpen die hij als typisch Sittards beschouwde. We zien de markante toren van de Sint Petruskerk en portretten van typische Sittardse ‘dorpsfiguren’ als Zefke Mols, Toon Hermans en Jo Erens.

Zwakhalen maakte zijn schildering in 2004, één jaar voor het herdenkingsjaar 2005 waarin het vijftig jaar geleden was dat de volksheld Jo Erens op zesentwintigjarige leeftijd plotseling stierf. Het Sittardse gemeentebestuur had de sterfdag van de troubadour echter vergeten, wat kritische reacties van de beide Limburgse kranten opleverde. De verslaggevers vonden het onbegrijpelijk dat het gemeentebestuur de dood van de Sittardse en Limburgse volksheld niet had herdacht.1

In dit artikel gaan we niet in op het leven van Jo Erens; dat is in diverse kranten-artikelen en een publicatie uit 1995 voldoende belicht. Daarentegen gaan we op zoek naar een antwoord op de vraag hoe het mogelijk was dat Erens een belangrijke volksheld in Sittard zou worden. Rondom zijn persoon ontstond een mythe en Erens werd, ondanks dat hij jong stierf en hij eigenlijk pas aan het begin van een zangerscarrière stond, een belangrijk identificatiepunt voor de stad Sittard. Welke sociaal-culturele mechanismen lagen ten grondslag aan het toekennen van de status van volksheld aan deze Sittardse zanger?

2. De jaren vijftig en collectieve identiteitsprocessen

De jaren vijftig zijn lang afgeschilderd als een periode waarin weinig gebeurde en waarin mensen na voldane arbeid tevreden naar de radio luisterden om vervolgens vroeg naar bed te gaan. Het waren de wederopbouwjaren waarin van iedere Neder-lander verwacht werd dat hij tegen een geringe beloning een maximale bijdrage aan de opbouw van het land zou leveren. De wederopbouwperiode is vanaf de jaren zestig in het collectieve geheugen van de Nederlandse bevolking blijven bestaan als een saaie tijd die treffend was geschetst door Gerard Reve in zijn roman De Avonden.

Boek Zwentibold.indb 161 14-11-2005 11:16:53

162 • Jaarboek Land Van Zwentibold 2005

Recent onderzoek toont ech-ter aan dat het overgeleverde beeld maar ten dele overeenkomt met de historische werkelijkheid. Na de oorlog ontwikkelde zich in Nederland de moderne in-dustriële samenleving in een tem-po dat velen verraste. Het moder-niseringsproces kreeg belangrijke impulsen van de technologische ontwikkelingen die zo’n diepe sporen in het productieproces achterlieten dat hiervoor wel eens de omschrijving ‘derde in-dustriële revolutie’ is gebruikt.2 Het was ook een periode waarin spanningen heersten als gevolg van de Koude Oorlog en de angst voor een allesvernietigende atoomoorlog. Het was ook de tijd waarin veel Nederlanders emigreerden en immigranten uit de voormalige kolonie Indonesië naar ons land kwamen. De op-komst van de massamedia, de introductie van de rock and roll en het ontstaan van een modern consumptiepatroon riepen tegen-

strijdige gevoelens op bij de Nederlandse bevolking, die met deze nieuwe ver-worvenheden nog moest leren omgaan. Ondanks de economische vooruitgang en de sociale zekerheid die de behoudende politieke gezagsdragers creëerden, was er veel onzekerheid onder alle lagen van de bevolking.

Het waren ook de jaren waarin de Limburgse bevolking de kans kreeg rustig te reflecteren over de ingrijpende sociale, geografische en demografische veranderingen die zich als gevolg van de razendsnelle opkomst van de mijnindustrie in met name het zuiden van de provincie hadden voorgedaan. In de eerste helft van de 20e eeuw had Limburg immers, in de ware zin van het woord, met een industriële revolutie te maken gekregen. De enorme metamorfose die de vertrouwde woonomgeving als gevolg daarvan onderging, had schijnbaar voor de oorlog weinig spanningen opgeleverd. Natuurlijk waren er, zoals Goltstein in zijn studie over de opkomst van het chauvinisme in Sittard heeft aangetoond, verontwaardigde en kritische reacties in de plaatselijke pers.3 Ook de keuze voor rechts-nationalistische partijen als de NSB in diverse Zuid-Limburgse gemeenten bij de verkiezingen van 1936 vindt ten dele een verklaring in de sociale spanningen die een gevolg waren van de snelle industrialisatie.4 De provinciale culturele en bestuurlijke elite was onzeker

Boek Zwentibold.indb 162 14-11-2005 11:16:53

Jo Erens en zijn Sittard • 163

en stond ambivalent tegenover het moderniseringsproces. Enerzijds verwelkomde men de moderne mijnindustrie, anderzijds was men huiverig voor de vele maat-schappelijke veranderingen die door de industrialisering op gang werden gebracht en betreurde men het verlies van traditionele cultuuruitingen. Dat er wel degelijk in die tijd onderhuidse spanningen waren, bewijzen ons de vele conflicten in het lokale verenigingsleven die in de eerste helft van de twintigste eeuw leidden tot afsplitsingen en het oprichten van nieuwe verenigingen in vele dorpen en stadswijken.5

Na de oorlog ging de Limburgse bevolking op zoek naar beschermings-mechanismen als antwoord op de modernisering van de samenleving; zij vond die onder meer in een culturele herdefiniëring van haar leefomgeving en een hernieuwde omschrijving van haar sociale identiteit. De zoektocht naar de eigen identiteit treffen we vaker aan in gebieden die met aangrijpende veranderings-processen worden geconfronteerd. De vormgeving van een eigen identiteit kan mensen in een onzekere periode houvast verschaffen. Een sociale identiteit vormt een hulpmiddel om zich zowel te profileren als te oriënteren in een veranderende sociale omgeving. Bovendien verschaft een sociale identiteit mensen een positief zelfbeeld en daarmee zelfvertrouwen.

Nu is de vorming van identiteit in een moderne samenleving een veelomvattend en complex proces. In de overzichtelijke premoderne samenleving waren identificatiekaders veelal voorgeprogrammeerd. De feitelijke eenheid van over-leven was het dorp en de familiekring en daarop waren de gevoelsbelangen van mensen betrokken. De identificatiekaders bleven beperkt tot de schaal van familie en dorpsgemeenschap en alleen priesters, soldaten en edellieden, gildenbroeders en handelslui ontwikkelden identificaties die deze cirkel te buiten gingen.

In de moderne samenleving daarentegen ontlenen mensen in toenemende mate hun identiteit aan verschillende identificatiekringen. Het moderne Nederland heeft een groot potentieel aan referentiekaders en de moderne Nederlander is veel meer op zoek naar zichzelf en bezig met het construeren van verschillende deel-identiteiten.6 Als homo zappens verandert zijn identiteit al naar gelang plaats en tijd.7 Evenals iedere Nederlander zou de Limburger vanaf de constructie van zijn provincie als een onderdeel van de Nederlandse natie verschillende deelidentiteiten ontwikkelen. In eerste instantie ontleende hij zijn zelfbeeld nog grotendeels aan zijn lokale en provinciale deelidentiteit, gaandeweg zou daarvoor eveneens de nationale identificatiekring bouwstenen gaan aanreiken.

Het naoorlogse moderniseringsproces activeerde in Limburg verschillende identificatiemechanismen. Voor de eerste maal ontstond er onder brede lagen van de Limburgse bevolking een gevoel van een bovenlokale muzikaal-culturele eenheid als onderdeel van een provinciale identiteit. Aan het ontstaan van dit provinciale identiteitsbesef leverden onder meer de Sittardse troubadours een belangrijke bijdrage.8 Maar om verschillende redenen zou vooralsnog de lokale identificatiekring voor het gros van de Limburgers in deze periode heel belangrijk blijven.

Boek Zwentibold.indb 163 14-11-2005 11:16:54

164 • Jaarboek Land Van Zwentibold 2005

3. Identificatiepunten in Sittard

In tegenstelling tot wat vaak wordt verondersteld, is het ontwikkelen van een sociale identiteit een continu proces. Mensen zijn hun hele leven bezig met het construeren van een sociale identiteit. Om mensen hierbij in de gewenste richting te laten denken en handelen, ontwikkelt iedere samenleving haar eigen identificatie-punten. De aanwezigheid van identificatiepunten heeft onder meer te maken met het gegeven dat de mens in biologisch opzicht de ordenende mechanismen zijn onthouden. De mens wordt daardoor gedwongen zijn eigen orde aan te brengen in zijn ervaring. Antropologen gaan er van uit dat mensen een aangeboren drang hebben om een zinvolle orde aan te brengen in de werkelijkheid. Deze orde veronderstelt echter de sociale werkzaamheid van ordenende wereldopbouw.

Identificatiepunten zijn personen, gebouwen, groepen of voorwerpen waaraan een gemeenschap haar identiteit ontleent. Voordat het zover is, heeft een gemeenschap deze punten gecreëerd doordat ze positief door haar gewaardeerde ‘specifieke’ plaatselijke kenmerken of eigenschappen op deze punten heeft over-gedragen en gecondenseerd zodat deze een semi-permanent karakter krijgen. Zo belichamen de identificatiepersonen van een samenleving – en de troubadours zouden dat voor de stad Sittard worden – de waarden die een groep, bewust en onbewust, wenst uit te dragen en in het eigen belang wenst te handhaven.

Een vereniging is een identificatiepunt wanneer zij het ‘dorp’ of de stad vertegenwoordigt en in positieve zin uitdraagt. Een voetbalclub als identificatiepunt verschaft een plaats een zekere status en zelfrespect. Maar een vereniging kan ook een belangrijk herkennings- en oriëntatiepunt zijn doordat zij een plaats dat specifiek ‘eigene’, die unieke identiteit verschaft. Hierin herkennen de inwoners zich en daardoor wordt aan hen een gevoel van geborgenheid, van veiligheid verschaft. Tegelijkertijd worden daarmee grenzen afgebakend; een identificatiepunt is lokaal bezit, behoort ons toe, en niet hun.

Het is geen toeval dat Zwakhalen in zijn graffitischildering enkele identificatie-

punten vermeldde. Wanneer een toerist als buitenstaander wil weten wat de identificatiepunten van een plaats zijn, dan vindt hij deze meestal op schilderingen en foto’s in de plaatselijke horecagelegenheden. Ook folders van de VVV attenderen hem hierop, evenals historische routes, monumenten, straatnamen en plaatselijke publicaties. Daarbij dient onze toerist-onderzoeker in de gaten te houden dat de identificatiefunctie die aan een bepaalde persoonlijkheid of vereniging wordt toegekend, tijdafhankelijk is. Toon Hermans was en is nog altijd een grote Sittardse identificatiepersoonlijkheid, maar afhankelijk van de emotionele behoefte van de toekomstige stadsbewoners kan hij in de toekomst aan betekenis verliezen, maar ook winnen. Daarbij hoeft de persoonlijke keuze van de lokale auteurs niet altijd overeen te komen met de in een gemeenschap levende gevoelens en ideeën. Zo is de keuze van de samenstellers van het boek Sittardse cultuurdragers 1299-1999 beïnvloed door hun definitie van cultuur en zijn de Sittardse troubadours in deze publicatie niet besproken. Overigens zullen maar weinig Sittardenaren zich heden ten dage realiseren welk een belangrijke identificatiefunctie sommige objecten

Boek Zwentibold.indb 164 14-11-2005 11:16:54

Jo Erens en zijn Sittard • 165

vroeger voor hun woonplaats hebben gehad. Zo waren de klokken van de Sint Petruskerk tot in de jaren vijftig belangrijke identificatievoorwerpen. Aan het bezit van deze religieuze werktuigen werd door de Sittardenaren een grote emotionele waarde toegekend. De intocht van de nieuwe klokken voor de Sint Petruskerk in 1899 toont ons welke emotionele relatie er tussen een gemeenschap en zijn klokken bestond.

De intocht der nieuwe klokken heeft gisteren met grote luister plaats gehad onder groote deelneming der parochianen onzer stad. De klokken waren met groen behangen en op den wagen der groote klok was een bijzondere versiering aangebracht. Jongens als pages gekleed en bruidjes zaten tussen het groen, terwijl een der kleinen een opschrift droeg met een hulde aan den gever der klokken. Onder het spelen der muziek had de intocht plaats. De leden van den gemeenteraad en van het kerkbestuur namen aan den optocht deel, terwijl onze burgemeester, de zeereerwaarde Pater van den Heuvel, de Heeren van Son en Otto van Hemelingen in een rijtuig den optocht meemaakten. Aan de hoofdingang der parochiekerk werden de Heren door de Zeereerwaarde Heer Deken Mgr. Linders verwelkomd en bracht Z.E. nogmaals dank aan den gever der klokken voor zijn rijke gift in de hoop, dat het hem gegeven zou zijn nog veele jaren deze schoone klokken te mogen hooren luiden. De Philharmonie besloot de plechtigheid met een muziekuitvoering in de kerk.9

Toen deze klokken tijdens de Tweede Wereldoorlog door de bezetters werden geconfisceerd en weggevoerd dichtte Thur Laudy:

Leifelikke klokke-klankeOnoetwischbaar iggegrifIn ’t hart van jeder ozerDae van Zitterd is – en ’t blif.

Noots – noots zul veer Uch vergaeteNoots in veur- of taegeschpoudVeur ’t schoons aan ós gegaeveHöb d’n dank van ’t Zittesch bloud.

4. Muziek als identificatiemedium voor de stad Sittard

Zitterd, stedje van lol en plezeer, carnavalsstad, maar vooral een plaats waarin het musiceren in groepsverband altijd een belangrijke rol heeft gespeeld. Sittard heeft van oudsher een bloeiend muzikaal verenigingsleven gehad, maar in de jaren vijftig genoot de stad vooral bekendheid als de geboorteplaats van de twee belangrijkste Limburgse troubadours, Jo Erens en Frits Rademacher.

In hoeverre kan muziek als cultuuruiting een functie krijgen bij de vormgeving van een eigen identiteit door een groep mensen? Natuurkundig beschouwd bestaat muziek uit luchttrillingen, die door ons worden waargenomen en omschreven als muzikale klanken. Sec beschouwd zijn deze trillingen betekenisloos; een alien van een andere planeet die niet ons referentiekader bezit en die op onze aarde een concert van een symfonieorkest bezoekt, ziet alleen een groep mensen die in een vreemd ritueel met stokken waaraan paardenharen zijn vastgemaakt en aangevoerd door een sjamaan, een merkwaardige samenklank produceren. Mogelijk constateert onze ruimtereiziger dat de hoeveelheid klanken volgens een bepaalde structuur is

Boek Zwentibold.indb 165 14-11-2005 11:16:54

166 • Jaarboek Land Van Zwentibold 2005

geordend, maar waarschijnlijk kan hij er geen betekenis aan toekennen. Evenals andere objecten die culturele symbolen zijn geworden, zijn klanken op zich zelf zonder betekenis. In de klanken zelf zit geen betekenis opgesloten; in de sociale processen wordt een betekenis aan een muzieksoort toegekend die cultuur-, context- en tijdgebonden is.10

De Sittardse troubadours- of carnavalsliederen kunnen we niet zonder meer beschouwen als pamfletten, waaruit de tijdgeest en/of de identiteit van de stad spreekt en af te leiden zou zijn. Aan deze liederen werd in een bepaalde periode door de Sittardenaren een bepaalde betekenis toegekend; onderzoekers hebben vervolgens de taak na te gaan waarom dat in die periode gebeurde en welk gewicht die betekenistoekenning binnen het identificatieproces zou krijgen. De vele Sittardse carnavalsliedjes hebben los van hun sociale context geen betekenis, maar binnen de sociaal-culturele context waarbinnen het feest plaatsvindt, dragen de liedjes bij aan zowel het idee als de gevoelens dat het Sittardse carnavalsfeest een geheel eigen sfeer en invulling zou hebben. Door het toekennen van die afgebakende betekenis aan de liedjes onderscheidt de stad Sittard zich voor de carnavalvierende inwoners van andere Limburgse steden.

Muziek heeft als identificatiemiddel veel kracht omdat gezamenlijk musiceren, in de vorm van het collectief zingen van Alaaf de Marotte of in een blaasorkest of een zaate hermenie een instrument bespelen, een sterke socialiserende dimensie heeft. Gezamenlijk te musiceren, en met name in koorverband, vereist het op elkaar afstemmen van emoties en gedrag.11 Wanneer de supporters van Fortuna gezamenlijk Noa veure Fortuna aanheffen of wanneer de Sittardenaren tijdens een carnavalsrevue Zitterd, Zitterd allein zingen, ontstaat er een gevoel van verbonden-heid met een sterk samenbindend effect.

Muziektradities als onderdeel van een (vermeende) etnische erfenis zijn vaak gebruikt als bewijs van culturele verschillen en rechtvaardiging van afscheidings-strategieën.12 Vaak eigent men zich een bestaande muzieksoort, nadat ze is voorzien van de eigen taal, toe als een onderdeel van het eigen erfgoed. Vanaf het moment dat dat gebeurt, is muziek een hulpmiddel bij het cultureel markeren van de eigen groep. Rappers in Tanzania, vaak in geheel Amerikaanse outfit, rapten in het Swahili. Punk bands uit Wales adopteerden het Welsh; de scheiding met de oorspronkelijke Punktaal, het Engels, zorgde voor afbakening van de eigen identiteit. In Maastricht rapt de groep Pikkatrillaz in het Maastrichts dialect en vanaf 1983 zingt de Janse Bagge Bend uit Susteren dialectteksten op bestaande pop-melodieën. Daarmee bakenen de groepen hun identiteit af ten opzichte van de standaardtaal of andere streektalen.

Iedere Limburgse stad profileerde zich in de tweede helft van de twintigste eeuw in meerdere of mindere mate met een liedrepertoire in het eigen dialect; in de naoorlogse jaren was dit vooral een carnavalsrepertoire.Toch lijkt het erop dat Sittard zich op dit punt altijd nadrukkelijker heeft geprofileerd. Sittard bezat, en bezit, met zijn beide troubadours een bijzondere en unieke volksliederenerfenis waarmee de stad in de jaren vijftig en zestig een prominente plaats op de dialect-liederenkaart van de provincie verwierf.

Boek Zwentibold.indb 166 14-11-2005 11:16:54

Jo Erens en zijn Sittard • 167

Nu is lang van muziek beweerd dat het een te vluchtig medium is om een identiteitconstruerende functie te hebben. Het werd echter in de naoorlogse periode technisch realiseerbaar en bovendien betaalbaar dat lokale artiesten hun muziek op plaat zetten, waardoor de dialectmuziek voor de bezitters van een platenspeler oneindig reproduceerbaar werd. Zo vormden de massamedia, zoals toentertijd werd gevreesd, niet zozeer een bedreiging voor de lokale muziekculturen, maar maakte ze het relatief goedkoop en in grote hoeveelheid produceren van plaatopnamen voor allerlei doelgroepen mogelijk. Daardoor kon de muziek nadrukkelijker dan voorheen het geval was als identificatiefactor worden ingezet ter afbakening van de eigen identiteit. Geen enkele caféhouder in Sittard, en al spoedig in heel Limburg, kon het zich in de jaren vijftig permitteren geen muziekopname van de Sittardse troubadours in zijn jukebox te hebben.

4. Jo Erens als identificatiepunt voor de stad Sittard

Het carnavalsfeest vormde na de Tweede Wereldoorlog een belangrijke identiteit- bepalende factor bij het inhoud geven aan een Limburgse identiteit; Limburgers versus ‘Hollanders’, de echte vastenavond tegenover het onechte Hollandse carnavals-feest, de authentieke Limburgse carnavalsmuziek tegenover de commerciële en gekunstelde Hilversumse carnavalsmuziek.13

Op regionale schaal concurreerden de verschillende Limburgse plaatsen in deze periode met elkaar en de plaatselijke carnavalsverenigingen kregen een belangrijke functie bij het cultiveren, promoten en uitdragen van de eigen lokale cultuur. Voor zover een Limburgse plaats nog geen carnavalsvereniging had, werd ze in naoorlogse periode opgericht. Carnavalsverenigingen vormden dan ook belangrijke identificatiepunten; zij leverden een substantieel aandeel aan de invulling van de lokale identiteit van een plaats. Hun cultuur-genererende activiteiten zouden overigens in die tijd niet beperkt blijven tot het carnavalsseizoen. Zo was het de Kerkraadse carnavalsvereniging die een grote bijdrage leverde aan de inrichting van het eerste en tweede Wereldmuziekconcours in de eerste helft van de jaren vijftig. De stedelijke carnavalsverenigingen wedijverden met elkaar wie de meest indruk-wekkende carnavalsrevue op de planken wist te brengen. De regionale omroep speelde daarop in door in de weinige uitzendtijd die haar toentertijd ter beschikking stond, ruimte in te bouwen voor uitzendingen van de stedelijke carnavalsrevues. Tijdens een van die revueavonden werd Jo Erens ontdekt; de omroep bood hem de kans om zich op het provinciale uitzendpodium te presenteren. Dat optreden zou een belangrijke stap vormen naar provinciale erkenning en het vormde de opmaat voor de promotie van Erens tot Limburgs belangrijkste volkszanger en de mythificering van hem als een bijzonder Limburgs zangtalent.

Zowel Erens als Rademacher werden gestimuleerd door de optredens van plaats-genoot Toon Hermans om liedjes in het dialect te gaan maken en uit te voeren. In muzikaal opzicht vonden ze onder meer inspiratie in de Duitse volkstümliche muziek, waarmee Limburg via de zenders van Radio Luxemburg in die tijd werd overspoeld.14 In enkele gevallen werden Duitse melodieën van een dialecttekst voor-zien en gebruikt. Dat de toonaangevende Limburgse troubadours uit Sittard en om-

Boek Zwentibold.indb 167 14-11-2005 11:16:55

168 • Jaarboek Land Van Zwentibold 2005

geving afkomstig waren, kunnen we onder meer verklaren vanuit de specifieke positie die deze stad binnen het industrialiseringsproces innam. Deze generatie troubadours, Jo Erens, Frits Rademacher en de uit Schinveld afkomstige Joep Rade-makers groeide op in een omgeving die met de ingrijpende veranderingen van het industrialisatieproces werd geconfronteerd maar waar tegelijkertijd in zowel geo-grafisch, cultureel als sociaal opzicht geen totale breuk met het verleden plaatsvond, zoals dat in plaatsen als Heerlen, Hoensbroek en Brunssum wel het geval was.

Waardoor zouden de Sittardse dialectzangers in deze periode zo’n belangrijke rol krijgen bij de vormgeving van het plaatselijke cultuurpatroon en een eigen lokale identiteit? Een verklaring daarvoor moeten we onder meer zoeken in het gegeven dat de beide Sittardse troubadours door hun optreden aan hun toehoorders een vertrouwde omgeving verschaften. Allereerst doordat zij lokale artiesten waren, jongens van de eige stadj, vertrouwde persoonlijkheden die de intieme sfeer van de feest- en carnavalsavonden waarin zij optraden door hun aanwezigheid alleen al versterkten. De beide zangers vertolkten bovendien liedjes in het eigen Zittesje dialect wat de herkenbaarheid alleen nog maar groter maakte en waarmee de zangers bij de generatie Sittardenaren die voor de oorlog was geboren ‘de juiste snaar’ wisten te raken. Het was deze generatie die als gevolg van de in het verleden opgedane ervaringen alsook door de snelle modernisering van de leefomgeving een sterke behoefte had aan geborgenheid in de vorm van een overzichtelijke en veilige omgeving.

De troubadourliedjes uit die tijd verschaften zo’n omgeving; het waren groten-deels nostalgische liedjes, waarin het kleinschalige, overzichtelijke en weinig bedreigende van een geïdealiseerd regionaal en lokaal verleden werd bezongen. In de muziekteksten werd een vertrouwde en weinig bedreigende samenleving op een geïdealiseerde wijze geschilderd. De zangers zongen over de echte Limburgse maedjes, over de Zittesje Sjnaak en de vertrouwde Krutskes en kepelkes die daar al heel lang stonden, al eeuwe lank. Ze zongen over de schoonheid van het vertrouwde Limburgse landschap, dat de toerist overigens na het nodige speurwerk alleen maar in het diepe zuiden van de provincie aantrof.15

De troubadours schiepen door hun performance, door het gebruik van het plaatselijke dialect alsook door de teksten een beeld van een warme en vreedzame samenleving waarin de tijd was blijven stilstaan zodat al eeuwen lang de leden ervan zonder problemen op een vriendschappelijke wijze met elkaar omgingen. Het was het (over)geromantiseerde beeld van een ideaaltypische Gemeinschaft zoals ze door de socioloog Tönnies in zijn bekende publicatie was geschetst als contragewicht van de moderne samenleving.16 Door de vermelding van ‘typisch’ plaatselijke cultuur-elementen als de toare en stadsfiguren als Zefke Mols vormden de liederen anker-plaatsen voor de vooroorlogse generatie die zo nadrukkelijk behoefte had aan over-zichtelijkheid en geborgenheid in een samenleving die in de belevingswereld van velen voortdurend op allerlei terreinen met stroomversnellingen kreeg te maken.

Erens’ status binnen de Sittardse gemeenschap zou nog toenemen doordat hij steeds meer erkenning buiten zijn woonplaats verwierf. Erens zou als Zittesje jòng niet alleen een belangrijke lokale maar tevens een provinciale identificatie-persoonlijkheid worden. Dat wordt duidelijk geïllustreerd door de aanwezigheid

Boek Zwentibold.indb 168 14-11-2005 11:16:55

Jo Erens en zijn Sittard • 169

van afvaardigingen van diverse provinciale instellingen bij zijn begrafenis-plechtigheid. Bovendien was Erens naar alle waarschijnlijkheid de eerste Limburgs-talige streektaalzanger die al in 1953 een tv-optreden mocht verzorgen waarbij ook nog eens leden van het koninklijk huis aanwezig waren. Nederland kende pas vanaf 1951 tv, waardoor een optreden voor dit wondermedium de zanger een des te grotere uitstraling bezorgde. Naast zijn plaatsgenoot Toon Hermans werd Erens door de optredens voor de nationale media gepromoveerd tot Limburgs volks-muzikale ambassadeur. Aangemoedigd door mensen in zijn omgeving, besloot de zanger om zijn muzikale carrière op het professionele vlak voort te zetten door aan een conservatoriumopleiding te beginnen, wat in die tijd nog vrij uniek was. De landelijke en provinciale populariteit die de Sittardse artiest in deze periode verwierf, straalde eveneens af op de stad Sittard en vergrootte het aura dat de zanger op lokaal niveau genoot.

Het is echter niet zo dat de belangstelling van de nationale media voor de Sittardse troubadour uitsluitend toegeschreven moet worden aan diens vocale kwaliteiten. De landelijke bekendheid die de beide Sittardse troubadours genoten – Rademacher zou evenveel landelijke populariteit verwerven als Erens – kan verklaard worden vanuit de behoefte aan overzichtelijkheid en geborgenheid die we in deze periode niet alleen bij de Limburgse, maar ook een groot deel van de Nederlandse bevolking aantreffen. Zo was in de tweede helft van de jaren vijftig eveneens de zogenaamde Jordaanrage op zijn hoogtepunt. Zowel op de radio als de pas gestarte televisie werd men overspoeld met de ‘typische’ Jordaanliederen, vertolkt door zangers met het typische ‘onbeschaafde’ Jordaanse accent, die over een Jordaan zongen die in de beschreven ideaaltypische vorm nooit had bestaan. De opkomst en het succes van dit genre alsook de streektaalmuziek in de nationale media moet dan ook verklaard worden vanuit de compensatiefunctie van deze liederen. De wederopbouwperiode creëerde een spanning tussen maatschappelijke vernieuwing en de hang naar het oude; de goede oude tijd werd verheerlijkt in de Jordaanliederen en de streektaalmuziek gaf een gerust gevoel dat het tempo van de maatschappelijke veranderingen niet geheel Nederland op zijn kop zette.17 Door het creëren van een muzikaal baldakijn met ‘volkseigen’ streekmuziek werd door de nationale media een gevoel van geborgenheid opgeroepen.

5. Een identificatiepunt door de jaren heen

In 1980, vijfentwintig jaar na de dood van Jo Erens, zond de regionale omroep een uitgebreid klankbeeld over de troubadour uit. Met name inwoners van de stad Sittard bleven zich alle moeite getroosten om de herinnering aan hun Jochem levend te houden. Een herdenkingscomité zamelde geld in voor het vervaardigen van een standbeeld van de zanger dat in 1981 in zijn geboorteplaats werd onthuld. Het plein waar het standbeeld werd geplaatst, werd omgedoopt tot het Jo Erensplantsoen. Erens was nog in datzelfde jaar onderwerp van de stadsrevue en in 1985, dertig jaar na zijn dood, zou het Zittesj Revuujkoor drie muzikale herdenkings-avonden organiseren. Een verenigingsgebouw, waar diverse Sittardse muziek-

Boek Zwentibold.indb 169 14-11-2005 11:16:55

170 • Jaarboek Land Van Zwentibold 2005

verenigingen repeteren, kreeg de naam Jochem Erenshoes en veertig jaar na zijn dood, in 1995, verscheen een cd met historische opnames van zijn liedjes en werd een herinneringsbundel samengesteld. Toen in datzelfde jaar een enquête in de regionale dagbladen werd gehouden over de populariteit van de streektaalmuziek, bleken de oudere Limburgers nog veelvuldig hun stem aan de eerste generatie troubadours te geven. Erens kwam op de tweede plaats, achter de op dat moment razend populaire dialectgroep Rowwen Hèze.18 Het is dan ook niet verwonderlijk dat de zanger een plaats kreeg in het in 1999 verschenen boek Boven het maaiveld. 100 markante Limburgers van de twintigste eeuw. Daar vinden we in de aanhef bij zijn vermelding: Verwierf eeuwige roem als superieur vertolker van het Limburgse dialectlied.19 Rondom de persoon Jo Erens was een mythe ontstaan; deze ontstond vanuit de behoefte in de Sittardse en provinciale samenleving naar (muzikale) helden. De jong gestorven troubadour werd van een aura voorzien en kreeg de status van bijzonder talentrijk dialectzanger en muzikale volksheld.

Dit roept wederom de vraag op waarom in de jaren tachtig bij groeperingen binnen de Sittardse samenleving de behoefte bestond aan ‘idolen’ en er een reactivering van de Erens-mythe plaatsvond. In een moderne, sterk gedifferentieerde en complexe samenleving kan bij mensen een gevoel van Heimatlosigkeit optreden. Die gevoelens worden nog eens versterkt wanneer hieraan als gevolg van een economische crisis nog meer onzekerheden worden toegevoegd. Op die momenten kan de omgang met het verleden en het koesteren van tradities een tegenwicht vormen tegen het gevoel van vervreemding. Groepen verankeren hun identiteit historisch door zich in een bepaalde traditie te plaatsen en ontlenen op hun beurt aan deze traditie hun identiteit.20 Het construeren van een Jo Erens-mythe was onderdeel van de vorming van een sociale identiteit; het verschafte haar een ruimtelijke en een tijd-dimensie en daarmee ontstond een gevoel van continuïteit.

De historisering en musealisering van cultuurelementen heeft binnen het identiteitsproces ook een andere functie. Wanneer aan voorwerpen, personen of muziek een bijzondere historische dimensie wordt toegekend, worden ze op dat moment van een bijzonder aura voorzien. Zoals we hiervoor al hebben aangegeven, streven mensen voor zichzelf, en daarmee ook voor de groep waartoe zij behoren en waarmee zij zich identificeren, een positief zelfbeeld na. Mensen willen een gevoel van zelfwaardering ontlenen aan hun groep door zich positief te onderscheiden van andere groepen. Daarom neigen ze ertoe verschillen tussen groepen vergroot waar te nemen en bovendien gekleurd in het eigen voordeel. Op deze wijze is de belangstelling van de stad Sittard voor haar volkszanger verklaarbaar; voor veel Sittardenaren was Erens na zijn dood een belangrijk identificatiepunt geworden dat bijdroeg aan het verwerven van een positief en uniek zelfbeeld waarmee de stad zich kon onderscheiden van andere steden.21

6. Samenvatting en conclusie

Ieder sociaal-cultureel systeem selecteert de personen die het in een bepaalde periode nodig heeft om te kunnen functioneren. Wanneer er geen personen beschikbaar zijn om te worden gekozen, zullen ze moeten worden ‘uitgevonden’.22

Boek Zwentibold.indb 170 14-11-2005 11:16:55

Jo Erens en zijn Sittard • 171

In de wederopbouwperiode was er zowel op nationaal, provinciaal als lokaal vlak een behoefte aan identificatiepersonen om de sociale identiteit verder inhoud te geven. Er was weliswaar sprake van economische stabiliteit en politiek-bestuurlijke stabiliteit, maar het nationale identificatiekader verloor aan kracht en betekenis in een periode waarin de behoefte aan duidelijke structuren en ankerpunten bij met name de oudere generatie Limburgers groot was. Bovendien was er bij een groeiend deel van de Limburgse bevolking sprake van een toegenomen zelfbewustzijn en zelfrespect en dat zorgde weer voor een toename van de aandacht en waardering voor de eigen cultuurelementen.

Een bepaalde muziekvoorkeur kan helpen bij het vormgeven van een identiteit; een groep mensen kan zich identificeren met een muzieksoort en zijn uitvoerders een sociale identiteit verschaffen. De muziek van de Sittardse zangers kan worden ondergebracht bij de categorie identiteit-verschaffende muziek die we in de hele wereld aantreffen. De troubadours droegen in belangrijke mate bij aan het creëren van een eigen afgebakende culturele en morele gemeenschap voor de Sittardenaren.23

Voor de Limburgse bevolking droeg de troubadourmuziek in belangrijke mate bij aan de invulling van een nieuwe Heimat als onderdeel van de vorming van een provinciale sociale identiteit. Die Heimat werd gecreëerd in de vorm van een geïdealiseerd Limburg-beeld dat we, onder meer, in de liedteksten aantreffen. De troubadours zelf vormden de belichaming van de nagestreefde collectieve waarden. Als muzikale ambassadeurs waren zij de vertegenwoordigers van de Limburgse volkscultuur; de faam die zij door hun optreden elders in het land verworven, straalde af op de Limburgse alsook de Sittardse samenleving.

Het aura dat Jo Erens binnen Sittard en Limburg werd toegedicht, kan niet los worden gezien van de geschetste ontwikkelingen en de sociaal-culturele context waarin het vorm kreeg. Erens was een bijzonder talentvolle zanger maar het aura dat hem tijdens zijn leven en na zijn vroegtijdige dood werd toebedeeld, kreeg inhoud vanuit de maatschappelijke behoefte aan identificatiepunten in zowel de lokale Sittardse als de Limburgse samenleving. Erens’ charisma was een tijd- en groepsgebonden notie die van onderop, vanuit de gemeenschappelijke leefwereld, als paradigma van gewenst gedrag werd geformuleerd.24 Voor de oudere generatie Sittardenaren was Erens niet alleen een geliefde plaatselijke artiest maar vormde hij tevens een belangrijk identificatiepunt tijdens een periode waarin nadrukkelijk invulling en vorm werd gegeven aan de eigen sociale identiteit.

Boek Zwentibold.indb 171 14-11-2005 11:16:55

172 • Jaarboek Land Van Zwentibold 2005

Noten

1 ‘Limburg vergeet volksheld Jo Erens’ in: Limburgs Dagblad dinsdag 25 januari, 1 en 13.2 F.P. Gout, ‘Het socio-culturele leven in Nederland 1945-1980’, in: AGN 15 (Haarlem 1982) 347.3 Jos Goltstein, ‘Het ontstaan van het Limburgs chauvinisme in Sittard’, in: Studies over de sociaal-

economische geschiedenis van Limburg 31 (Maastricht 1986), 1-77.4 S. Vellenga, Katholiek Zuid Limburg en het fascisme (Assen 1975), 141-143.5 Jos Meuwissen, ‘Waar het uniform regeert’, in: Studies over de sociaal-economische geschiedenis van

Limburg XLVII (2002), 163.6 (Carlo van der Borgt e.a. red.) Constructie van het eigene (Amsterdam 1996), 2.7 Wim Kratsborn, Onvoorspelbaar Verleden, Assen 2001, 33.8 In de binnenkort te verschijnen jubileumpublicatie van L1 zal een artikel worden opgenomen

waarbij ik deze ontwikkeling beschrijf. 9 De Limburgse Aankondiger 11 maart 1899.10 Peter J. Martin, Sounds and Society. Themes in the sociology of music (Manchester 1995), 142.11 De antropoloog Hall wijst erop hoe belangrijk de synchronisatie van mensen in groepsverband is;

twee mensen die met elkaar in optimale zin verbaal communiceren, blijken hun lichaamshouding, hun spreekritme enz. op elkaar af te stemmen. Voor de buitenstaander is het net alsof een onzichtbare regisseur de beide personen op elkaar heeft afgestemd. Wanneer het gesprekspartners niet lukt op elkaar af te stemmen, verloopt een gesprek ‘stroef’; men praat door elkaar of er vallen lange stiltes.

12 John Connell en Chris Gibson, Sound Tracks, popular music, identity and place (Londen 2003), 131.13 Over het carnavalsfeest als identificatiefactor: Carla Weijers, ‘In één hand de rozenkrans, in de

andere hand een glas bier. De Limburgse identiteit onder de loep’, in: A. Knotter en W. Rutten (ed.). ‘Maakbaar Limburg. De Constructie van een samenleving in een eeuw van uitersten’, in: Studies over de sociaal-economische geschiedenis van Limburg 45 (Maastricht 2000), 111-133.

14 Mededeling Frits Rademacher aan auteur dat de toenmalige Duitstalige schlagerzangers in muzikaal opzicht de grote voorbeelden vormden.

15. Zo’n geconstrueerd landschap wordt ook wel een imagined geography genoemd.16 F. Tönnies, Gemeinschaft und Gesellschaft (Leipzig 1887).17 Jacques Klöters, ‘De muzikale constructie van de Jordaanmythe’, in: Een Muziekgeschiedenis der

Nederlanden, Louis Grijp ed. (Amsterdam 2001), 658. 18 Louis Grijp, ‘Dialectmuziek en regionale identiteit’. in: Louis Peter Grijp (red.), Een muziekgeschiedenis

der Nederlanden (Amsterdam University Press 2001), 809.19 Fons Geraets, Boven het maaiveld. 100 portretten van markante Limburgers (Weert 1999), 102-105.20 Chris Lorenz, De constructie van het verleden (Amsterdam 1987), 259.21 Anderzijds is het zo dat musealisering ook weer kan bereiken dat er een vervreemdingseffect optreedt;

door cultuurelementen op een specifieke museale wijze te presenteren wordt het duidelijk dat het objecten van een andere tijd en andere generatie zijn. Door de museale presentatie en esthetisering krijgen objecten en personen een eigen, onafhankelijke betekenis en uniek aura. Hierover Wolfgang Kabuschka, Einführung in die Europaische Ethnologie, 231.

22 Peter L. Berger, Sociologisch Denken (Rotterdam 1977), 116.23 Zie de inleiding bij Martin Stokes (red.), Ethnicity, identity and music, The musical construction of Place

(Oxford 1994). 24 Willem Frijhoff, Heiligen, Idolen, Iconen (Nijmegen 1998), 23.

Boek Zwentibold.indb 172 14-11-2005 11:16:56