zorgplan beroepscollege locatie brandenberg 2017-2018 / svo pl · zorgplan beroepscollege locatie...
TRANSCRIPT
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 0
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 1
❖ Schoolvisie ……………………………………………………………………………………………………………………. 2 ❖ Algemeen kader van ondersteuning …………………………………………………………………………….. 3 ❖ Schoolondersteuningsprofiel ……………………………………………………………………………………….. 6 ❖ Specifieke trajecten van zorg binnen school …………………………………………………………………. 7 ❖ Specifieke trajecten van zorg buiten school ………………………………………………………………….. 14 ❖ Kerntaken …………………………………………………………………………………………………………………….. 16 ❖ Kwaliteitszorg ………………………………………………………………………………………………………………. 20 ❖ Professionalisering ……………………………………………………………………………………………………….. 21 ❖ Bijlagen ………………………………………………………………………………………………………………………… 22
- Bijlage 1 Instructie PM-formulier ……………………………………………………………………………….. 23 - Bijlage 2 PM-structuur in kaart …………………………………………………………………………………… 25 - Bijlage 3 Ondersteuningsteam in kaart ………………………………………………………………………. 26 - Bijlage 4 Afspraken Professioneel Moment 1, 2 & 3 ………………………………………………….. 27 - Bijlage 5 Intervisiemethode ……………………………………………………………………………………….. 29 - Bijlage 6 Toestemmingsverklaring PM 3 …………………………………………………………………….. 30 - Bijlage 7 Toestemmingsverklaring SWV ……………………………………………………………………… 32 - Bijlage 8 Basisondersteuning Parkstad ……………………………………………………………………….. 34 - Bijlage 9 Kijkwijzer, BCPL locatie Brandenberg ………………………………………………….………. 38 - Bijlage 10 Protocol ziekteverzuim ………………………………………………………………………………. 39 - Bijlage 11 Faciliteitenkaart dyslexie ……………………………………………………………………………. 45 - Bijlage 12 Faciliteitenkaart dyscalculie ……………………………………………………………………….. 46 - Bijlage 13 Handleiding begeleidingsboekje ……………………………………………………………….. 47 - Bijlage 14 Intakeformulier maatwerkplaats ………………………………………………………………. 57 - Bijlage 15 Evaluatieformulier maatwerkplaats …………………………………………………………... 61 - Bijlage 16 Anti-pestprotocol ……………………………………………………………………………………….. 67 - Bijlage 17 Protocol kindermishandeling ……………………………………………………………………… 93 - Bijlage 18 1G, 1P, 1R …………………………………………………………………………………………………… 97 - Bijlage 19 Pedagogisch didactisch overleg …………………………………………………………………. 102
INHOUDSOPGAVE
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 2
Het vmbo en het praktijkonderwijs van SVOPL zijn per 1 augustus 2012 samengevoegd tot één
organisatie: het Beroepscollege Parkstad Limburg. Hieronder vallen de locaties Brandenberg, Herle,
Holz en PPL.
Het beroepscollege levert trotse, zelfbewuste en tevreden leerlingen af. Deze leerling is in staat om
verantwoordelijkheid te nemen voor zijn leerproces. Het Beroepscollege bereidt de leerling voor op
een vervolgopleiding, werken, wonen, vrijetijd in de eigen regio en goed burgerschap in breder
perspectief.
Dit doet het Beroepscollege door:
• De leerling en zijn toekomst in de eigen, typische en mogelijkheden biedende regio Parkstad
centraal te stellen;
• Ruimte te creëren voor leerlingen om op zoek te gaan naar passie, ambitie, talent en eigen
verantwoordelijkheid;
• Een optimale doorstroom binnen het Beroepscollege te realiseren;
• Professionals, die handelen op basis van het principe Competentie, Autonomie en Relatie;
• Binnen het Beroepscollege doen we wat we zeggen en leggen hierover ook verantwoording
af. We zijn voortdurend gericht op verbetering en leren daarin van elkaar.
De 8 ankerpunten van het Beroepscollege:
1. Een optimale doorstroom binnen 5 leerwegen (arbeidsmarktgerichte, basisberoepsgerichte,
kaderberoepsgerichte, gemengde en theoretische leerweg) waarin de zone van persoonlijke,
naaste ontwikkeling van de leerling en optimalisering van kansen centraal staat.
2. Een goede samenwerking met het MBO
3. Een diploma en/of baangarantie voor alle leerlingen.
4. Een heldere transparante visie op de leerling en het leren.
5. Een optimale zorgstructuur, mede in het kader van Passend Onderwijs.
6. Een directe en intensieve betrokkenheid van ouders.
7. Een school midden in de maatschappij.
8. Een cruciale rol van nieuwe media en mediageletterdheid bij het onderwijsleerproces.
SCHOOLVISIE
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 3
ALGEMEEN KADER VAN ONDERSTEUNING
Ondersteuningsgebieden
Op het Beroepscollege locatie Brandenberg onderscheiden we de leerlingen in drie types:
1. Leerlingen zonder indicatie voor een structurele ondersteuningsvraag afgegeven door het
SWV.
2. Leerlingen met een indicatie voor een structurele ondersteuningsvraag afgeven door SWV (de
LWOO-leerling).
3. Leerlingen met een individuele ondersteuningsvraag.
Zorgstructuur
De zorgstructuur van het Brandenberg is ingericht op basis van professionele momenten. In deze PM-
structuur worden vijf niveaus onderscheiden:
Professioneel Moment 0 (intaker)
Professioneel Moment 1 (mentor)
Professioneel Moment 2 (mentor en team)
Professioneel Moment 3 (ondersteuningsteam en mentor)
Professioneel Moment 4 (SWV, bovenschoolse zorg)
In de zorgstructuur is de hulpvraag erg belangrijk. De hulpvraag is een korte en bondige formulering
van wat nu exact het probleem is. Afhankelijk van de complexiteit van de hulpvraag zal getracht
worden deze op te lossen binnen het van toepassing zijnde niveau binnen de zorgstructuur. Wanneer
een hulpvraag wordt opgelost kan het desbetreffende Professionele Moment worden afgesloten.
Wordt de hulpvraag niet opgelost dan wordt de casus opgeschaald naar een hoger Professioneel
Moment.
De mentor speelt binnen PM 1 t/m PM 3 een centrale rol; daar waar de problematiek relatief
eenvoudig is, maar ook daar waar de problematiek complexer is en de zorgbegeleiding ook bij
externe partijen ligt zoals de jeugdzorg van de gemeente, Bureau Voortijdig Schoolverlaten of de
GGD.
Bij een crisissituatie kan direct een beroep gedaan worden op de zorgcoördinator of de teamleider.
Samen wordt dan gezocht naar een adequate oplossing voor het probleem.
De Professionele Momenten 1 en 2 worden vastgelegd in SOM. De Professionele Momenten 3 en 4
worden vastgelegd in het Leerling Arrangementen Volgsysteem (LAVS).
* Zie bijlage 1 “Instructie PM-formulier”
* Zie bijlage 2 “PM-structuur in kaart”
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 4
* Zie bijlage 3 “Ondersteuningsteam in kaart”
* Zie bijlage 4 “Afspraken Professioneel Moment 1, 2 & 3”
0) Professioneel Moment 0: intaker
Bij het eerste niveau, PM 0 genoemd, staat de leerling aan het begin van zijn schoolloopbaan op
Brandenberg. In deze intakefase wordt kritisch bekeken of de school de eventuele extra
ondersteuning kan bieden die de leerling nodig heeft. Wanneer blijkt dat de school de extra
ondersteuning die nodig is kan bieden, zal samen met ouders en leerling bekeken worden welke
vorm van ondersteuning ingezet gaat worden. De informatie uit PM 0 zal dan, naargelang de
problematiek, leiden tot het direct starten van PM 1 en/of PM 3.
1) Professioneel Moment 1: mentor
Mentor signaleert een aanhoudend probleem bij een leerling of start PM 1 op naar aanleiding van de intakefase, PM 0. De mentor (spil in de begeleiding) gaat een aantal acties ondernemen om het gesignaleerde probleem helder te krijgen en gaat op zoek naar adequate oplossingen.
➢ Mentor spreekt interventies af met leerling en brengt ouders hiervan op hoogte. ➢ Mentor voert minimaal 2 interventies uit gedurende in principe 4 weken. ➢ Na een periode van maximaal 4 weken evalueert de mentor (samen met de leerling en/of
ouders) of de interventies het gewenste resultaat hebben opgeleverd. o Gewenste resultaat: mentor sluit PM 1 af, interventies blijven al dan niet in werking. o Niet het gewenste resultaat: mentor formuleert een concrete hulpvraag richting het
docententeam, PM 2.
De zorgcoördinator en de Begeleiders Passend Onderwijs kunnen in PM 1 altijd om advies worden
gevraagd.
2) Professioneel Moment 2: mentor en team
De teamleider is de voorzitter van het docentenoverleg. De ingebrachte hulpvraag wordt in het
docentenoverleg besproken volgens de intervisiemethode (zie bijlage 5 “Intervisiemethode”). Er
wordt gezamenlijk gekeken of de probleemomschrijving kan worden aangevuld.
➢ Collega-docenten helpen mee met het bedenken van nieuwe interventies. ➢ Mentor voert (in samenwerking met docententeam) minimaal 2 interventies uit gedurende
in principe 6-8 weken. ➢ Na deze periode evalueert de mentor (samen met de leerling) of de interventies het
gewenste resultaat hebben opgeleverd. De evaluatie wordt besproken in het docentenoverleg.
o Gewenste resultaat: mentor sluit PM2 af, interventies blijven al dan niet in werking. o Niet het gewenste resultaat: mentor formuleert een concrete hulpvraag richting het
ondersteuningsteam, PM 3. ➢ Mentor bespreekt met ouders dat leerling besproken gaat worden in ondersteuningsteam en
laat ouders de toestemmingsverklaring PM 3 tekenen (zie bijlage 6 “Toestemmingsverklaring PM 3”).
De teamleider bewaakt in PM 2 de uitvoering en evaluatiemomenten van de afgesproken interventies. De zorgcoördinator en de Begeleiders Passend Onderwijs kunnen in PM 2 altijd om advies worden gevraagd.
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 5
3) Professioneel Moment 3: ondersteuningsteam en mentor
De zorgcoördinator is de voorzitter van het ondersteuningsteam. Het ondersteuningsteam bestaat
uit:
• De zorgcoördinator
• De BPO’ers
• (De leerlingbegeleiders)
• De schoolmaatschappelijk werkster
• De leerplichtambtenaar
• Een keer in de zes weken sluit de schoolarts aan
De ingebrachte hulpvraag wordt in het ondersteuningsteam besproken volgens de intervisiemethode
(zie bijlage 5 “Intervisiemethode”).
➢ Het ondersteuningsteam bedenkt nieuwe interventies en beslist wie deze gaat uitvoeren. ➢ Het ondersteuningsteam bekijkt of externe hulp moet worden ingeschakeld. ➢ Mentor kan in LAVS de afspraken inzien die gemaakt zijn in het ondersteuningsteam. ➢ De casemanager, die in het ondersteuningsteam wordt benoemd, bespreekt de bevindingen
van het ondersteuningsteam met de mentor. ➢ De zorgcoördinator meldt de leerling in de Verwijsindex Parkstad (VIP), nadat ouders hiervan
op de hoogte zijn gebracht. Als er een match in de VIP ontstaat, wordt er contact gezocht met de betrokken hulpverlener(s) en wordt afgesproken wie de caseverantwoordelijke wordt. Er volgt dan een RTO (ronde tafel overleg). Voor meer info over de VIP zie www.verwijsindex-parkstad.nl.
➢ Waar nodig wordt met het formulier 1 gezin, 1 plan, 1 regisseur gewerkt. ➢ De interventies worden regelmatig in het ondersteuningsteam geëvalueerd en waar nodig
aangepast. o Gewenste resultaat: ondersteuningsteam sluit PM 3 af en legt casus weer terug bij
PM 2, interventies blijven al dan niet in werking. o Niet het gewenste resultaat: ondersteuningsteam komt tot conclusie dat de school
de leerling niet kan bieden wat hij nodig heeft. Ondersteuningsteam formuleert een concrete hulpvraag richting het SWV, PM 4.
➢ Mentor, (teamleider) en zorgcoördinator bespreken met ouders dat school de leerling niet kan bieden wat hij nodig heeft en dat er een aanvraag wordt gedaan bij het SWV. Ouders tekenen de toestemmingsverklaring van het SWV (zie bijlage 7 “Toestemmingsverklaring SWV”).
De zorgcoördinator bewaakt het zorgproces en stuurt bij waar nodig.
4) Professioneel Moment 4: SWV, bovenschoolse zorg
De zorgcoördinator brengt de casus in bij de commissie voor toewijzing van
ondersteuningsarrangementen (CTO) van het samenwerkingsverband Parkstad VO. Deze commissie
geeft advies en/of een toelatingsverklaring voor arrangementen, een overstap naar een andere
school, een schakeltraject of een bovenschoolse tussenvoorziening (BTV).
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 6
Algemeen
De locatie Brandenberg heeft net als elke andere school binnen het Samenwerkingsverband 31.06 een
schoolondersteuningsprofiel opgesteld. In dit profiel is te zien welk niveau van basisondersteuning
onze school biedt op het gebied van zorg en begeleiding. Daarnaast is te zien welk niveau van extra
ondersteuning onze school biedt op dit gebied.
Zie bijlage 8 “Basisondersteuning Parkstad”
Een samenvatting van het schoolondersteuningsprofiel is de kijkwijzer.
Zie bijlage 9 “Kijkwijzer, BCPL locatie Brandenberg”
SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 7
De mentor
Eerste aanspreekpunt voor de leerling en de ouder(s)/verzorger(s) is de mentor; hij is de
spil in de begeleiding. De meeste zaken rondom begeleiding van leerlingen, zowel op leergebied als
op sociaal-emotioneel gebied worden door de mentor opgepakt en ook afgehandeld. De mentor is
een vertrouwenspersoon voor zijn leerlingen en hij/zij informeert de collega’s over het wel en wee
van zijn mentorleerlingen.
De Begeleider Passend Onderwijs (BPO)
De BPO-er begeleidt leerlingen met een specifieke ondersteuningsbehoefte, voor zover onderdeel
van arrangementen of speciale (mogelijk preventieve) ondersteuningsroutes, en draagt bij aan een
goed schoolloopbaan- en ontwikkelingsperspectief.
De BPO-er coacht docenten onder mandaat van de schoolleiding in het begeleiden van leerlingen
met een speciale ondersteuningsbehoeften en draagt bij aan de ontwikkeling van Passend Onderwijs
op de locatie.
De BPO-er is onderdeel van het ondersteuningsteam op de locatie(s). Samen met de zorgcoördinator
en onder eindverantwoordelijkheid van het locatiemanagement wordt bijgedragen aan het op peil
brengen en houden van de basisondersteuning en het schoolondersteuningsprofiel.
De leerlingbegeleider
De leerlingbegeleider helpt leerlingen die vastlopen op school of thuis. De taak van de
leerlingbegeleider is het begeleiden van kinderen bij hun sociaal-emotionele ontwikkeling, voor zover
dit het niveau van de mentor te boven gaat. Daarbij investeert de leerlingbegeleider in de relatie
kind-ouder-school. De leerlingbegeleider geeft waar nodig advies aan vakdocenten en mentoren met
betrekking tot het begeleiden van hun leerlingen. Waar nodig wordt externe hulpverlening
ingeschakeld door gespecialiseerde instanties of deskundigen buiten de school.
De ambulant begeleider
We werken binnen school nauw samen met de ambulant begeleider van de Mgr. Hanssenschool en
de ambulant begeleider van Adelante. Zij worden betrokken bij specifieke problematieken,
bijvoorbeeld lichamelijke beperkingen of taalproblematieken. De ambulante begeleiders begeleiden
de aan hun gekoppelde leerlingen op school en/of in de thuissituatie.
De schoolagent
De schoolagent is wekelijks bij ons op school. Hij voert in overleg met teamleider (of coördinator van
dienst) / zorgcoördinator gesprekken met leerlingen en/of ouders en denkt samen met school na
over hoe bepaalde problematieken kunnen worden aangepakt.
Het schoolmaatschappelijk werk
Het maatschappelijk werk in school helpt jongeren en hun omgeving bij het oplossen van problemen, met name problemen in de thuissituatie. De zorgcoördinator, iemand uit het ondersteuningsteam, leerlingen of ouders kunnen contact opnemen met de medewerker van het maatschappelijk werk op school. Soms gebeurt dit na een vraag van bijvoorbeeld een docent of mentor. De schoolmaatschappelijk werker neemt dan contact op met de leerling en de ouders van de leerling. De ouder besluit vervolgens zelf of hij/zij het hulpaanbod accepteert. De schoolmaatschappelijk werker is op een vast dagdeel aanwezig op school.
SPECIFIEKE TRAJECTEN VAN ZORG BINNEN SCHOOL
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 8
Bureau VSV
Bureau VSV hanteert het BAS project (bewust aanwezig op school). Doelstelling:
Daadwerkelijk voorkomen van voortijdig schoolverlaten, bij leerlingen die (veelvuldig) verzuimen
(veelvuldig ziekteverzuim (=in eerste instantie taak van de schoolarts) of vermoedelijk ongeoorloofd
schoolverzuim, zoals spijbelen en te laat komen) en die risicogedrag vertonen dat kan leiden tot
verwijdering of uitval.
Taken casemanager VSV:
• school helpen bij het onderkennen van signalen
• onderzoek naar de oorzaak van het verzuim en in samenwerking met school proberen dit te
stoppen
• (tijdige) doorverwijzing naar hulpverlening
• school informeren en adviseren ten aanzien van de taken bij het voorkomen van voortijdig
schoolverlaten.
De GGD
De Jeugdgezondheidszorg (JGZ) van de GGD Zuid Limburg zet zich in voor een gezonde lichamelijke en psychosociale ontwikkeling van alle vier- tot negentienjarigen in de regio. Het team JGZ bestaat uit een jeugdarts, jeugdverpleegkundige en jeugdartsassistente. Bij de JGZ kunnen ouders en verzorgers, maar ook de school en de leerlingen terecht met de meest uiteenlopende vragen over opvoeden en opgroeien. In het geval van ziekte doen ouders een beroep op vrijstelling van het volgen van het lesprogramma voor hun zoon/dochter. Bij langdurig of frequent ziekteverzuim laat de school zich adviseren door de schoolarts van de GGD Zuid-Limburg. Dit gebeurt, omdat de school zorg voor de leerling hoog in het vaandel heeft staan. We vinden het belangrijk dat de leerling weer zo snel en zo goed mogelijk aan het lesprogramma kan deelnemen.
De schoolarts bespreekt de gezondheidsklachten en oorzaken van het ziekteverzuim, onderzoekt de leerling zo nodig en zoekt samen met ouders en leerling naar gewenste zorg en oplossingen. De schoolarts adviseert over deelname aan het lesprogramma. Tevens biedt de schoolarts handvatten aan ouders, leerling en school voor het optimaliseren van deze deelname. In de tweede klas van de middelbare school krijgen de leerlingen een uitnodiging van de jeugdverpleegkundige voor een gezondheidsonderzoek. De jeugdverpleegkundige kijkt dan naar de lichamelijke én de geestelijke gezondheid. Ook praat ze met de leerling over gedrag en leefgewoonten, zoals eten, roken, alcoholgebruik en sporten. Het onderzoek vindt op school plaats en duurt ongeveer 20 minuten. Als de leerling extra hulp of zorg nodig heeft, kijkt ze samen met de leerling wat daarvoor nodig is. Wat doet de GGD nog meer?
• In samenwerking met andere organisaties verzorgt de GGD Zuid Limburg cursussen voor
ouders over opvoeden , psychosociale weerbaarheid, de puberteit en alcohol en drugs.
• Ook worden scholen ondersteund bij hun lessen en/of projecten over bijvoorbeeld
overgewicht, genotmiddelen, pesten en seksuele vorming.
• De GGD helpt scholen, als dit nodig is, om hoofdluis te voorkomen en/of te bestrijden.
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 9
• Jongeren t/m 24 jaar kunnen met al hun vragen over seksualiteit en soa’s gratis terecht bij
Sense, het Centrum voor Seksuele Gezondheid van de GGD’en in Limburg.
• Regelmatig doet de GGD Zuid Limburg onderzoek naar de gezondheid en het welbevinden
van alle kinderen van 12 tot 18 jaar in Zuid-Limburg. Gemeenten en scholen gebruiken de
resultaten van dit onderzoek bij het maken van beleid.
Zie bijlage 10 “Protocol ziekteverzuim”
Leerweg Ondersteunend Onderwijs (LWOO) Een leerling komt in aanmerking voor een LWOO indicatie na het doorlopen van de volgende procedure:
1. De basisschool of de school voor speciaal onderwijs geeft aan wie in aanmerking komt voor LWOO.
2. De leerlingen worden getest door een onafhankelijk bureau. 3. Van al deze leerlingen wordt door de toeleverende school bovendien een uitgebreider
onderwijskundig rapport aangeleverd. 4. Hierna wordt door het Samenwerkingsverband beslist over het al dan niet toewijzen van
extra middelen voor deze leerlingen. 5. Bij afwijzing aldaar moet de school vervolgens besluiten of zij aan de zorgplicht kan voldoen
voor deze leerling. Als leerlingen een Cito score hebben van 520 of lager worden deze ook getest, ook al hebben zij geen LWOO indicatie van de basisschool. Bij een LWOO indicatie van het onafhankelijk bureau wordt er alsnog een onderwijskundig rapport opgevraagd bij de basisschool. De groepsgrootte bij leerlingen met LWOO proberen wij zo klein mogelijk te houden, zodat deze leerlingen de aandacht krijgen die ze nodig hebben. Dyslexie en dyscalculie Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren van
en het accuraat en vlot toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau.
Dyslectische leerlingen in het voortgezet onderwijs hebben vaak problemen met
• lezen en/of spellen op woordniveau in het Nederlands en in de moderne vreemde talen;
• het snel en accuraat lezen van teksten bij alle vakken;
• het snel en accuraat spellen bij functioneel schrijven bij alle vakken.
Dyscalculie is een leerstoornis op het gebied van rekenen. Dyscalculie is een stoornis die gekenmerkt
wordt door hardnekkige problemen met het leren en het vlot en accuraat oproepen en toepassen
van reken- en wiskundekennis.
Doelstelling
We willen bereiken dat de dyslectische leerling en de leerling met dyscalculie door middel van onze
brede ondersteuning zo min mogelijk hinder ondervindt van zijn “handicap” en het schoolniveau
behaalt dat bij zijn capaciteiten past. De dyslectische leerling en de leerling met dyscalculie leert zo
zelfstandig mogelijk omgaan met zijn “handicap”. We gaan uit van mogelijkheden en willen niet
denken vanuit beperkingen. Op deze manier hopen we ongemotiveerde, faalangstige leerlingen te
voorkomen.
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 10
Hoe gaan wij aan de slag met leerlingen die dyslexie of dyscalculie hebben? Ouders sturen een kopie van die dyslexie- of dyscalculieverklaring met het onderzoeksrapport mee met het aanmeldingsformulier. Alle nieuwe leerlingen met een dyslexie- of dyscalculieverklaring krijgen met hun ouders een gesprek met de dyslexie/dyscalculiecoach. Dit gesprek vindt voor de herfstvakantie plaats. De coach stelt samen met ouders en leerling een faciliteitenkaart op. Daarop staan de faciliteiten en de verantwoordelijkheden van de leerling precies vermeld. Het uitgangspunt van de faciliteitenkaart is het onderzoeksrapport, de aanbevelingen van de basisschool en het overleg met ouders/leerling en de dyslexie/dyscalculiecoach. Op de faciliteitenkaart voor dyslexie staat bijvoorbeeld vermeld dat de leerling geen onverwachte leesbeurten krijgt, dat proefwerken uitvergroot worden, dat de leerling recht heeft op tijdverlenging of aantekeningen mag kopiëren. Voor dyslectische leerlingen die daar baat bij hebben is de mogelijkheid om te werken met dyslexiesoftware zoals het programma Kurzweil. Kurzweil is een computerprogramma dat teksten voorleest en waarmee ook toetsen voorgelezen kunnen worden.
Zie bijlage 11 ”Faciliteitenkaart dyslexie” Op de faciliteitenkaart voor dyscalculie staat bijvoorbeeld vermeld dat de leerling nooit onvoorbereid
een rekenbeurt voor de klas mag krijgen, gebruik mag maken van hulp- en regelkaarten en extra tijd
voor toetsen mag krijgen.
Zie bijlage 12 ”Faciliteitenkaart dyscalculie” In de brugklas kunnen de leerlingen met dyslexie of dyscalculie één lesuur per week extra begeleiding krijgen in onderdelen waar zij problemen mee hebben op het gebied van Nederlands of rekenen. Ook kunnen zij wegwijs gemaakt worden in het programma Kurzweil en andere ondersteunende computerprogramma’s.
Indien nodig zetten we de begeleiding van deze leerlingen in de volgende leerjaren ook door.
Alle leerlingen met dyslexie krijgen elk schooljaar in de eerste weken van het schooljaar een oproep om zich te melden bij de dyslexie/dyscalculiecoach, waar zij de opnieuw bekeken faciliteitenkaart in ontvangst nemen.
De praktijk leert dat in de bovenbouw de frequentie van deze RT-lessen afneemt, omdat de noodzakelijke vaardigheden voor het leren van b.v. de moderne vreemde talen doorgaans al beter worden beheerst.
Het aanbod van extra faciliteiten blijft tot en met het eindexamenjaar gehandhaafd.
Uiteraard wordt ook bij het examen met dyslexie rekening gehouden.
Bovenstaande regelingen gaan ook gedeeltelijk op voor dyscalculie. Hierover geven wij gaarne informatie.
Wij doen ons best om uw kind te helpen bij het leren omgaan met dyslexie en dyscalculie, zodat het ook de kans krijgt zich maximaal te ontplooien.
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 11
Contactpersoon dyslexie kader/TL: Christel Heinrichs
Contactpersoon dyslexie Basis: John Brandts
Contactpersoon dyscalculie: John Brandts
Het begeleidingsboekje
Het begeleidingsboekje kan door de mentor worden ingezet als hulpmiddel bij een
ondersteuningsvraag van de leerling. De mentor bespreekt welke beloning aan de gemaakte afspraak
wordt gekoppeld wanneer de leerling zich aan de afspraak houdt en wat de consequentie is wanneer
de leerling zich niet aan de gemaakte afspraak houdt. Iedere docent noteert in het
begeleidingsboekje of de leerling zich wel of niet heeft gehouden aan de gemaakte afspraak. De
leerling is zelf verantwoordelijk voor het ondertekenen van het boekje door de docent. Eén keer per
week bespreekt de mentor het begeleidingsboekje met de leerling. Ouders ondertekenen het boekje
wekelijks en kunnen waar nodig op- of aanmerkingen noteren.
Zie bijlage 13 ”Handleiding begeleidingsboekje”
Het Leerwerktraject (LWT)
Op locatie Brandenberg van het Beroepscollege Parkstad Limburg wordt het LeerWerkTraject aangeboden. Het LWT is een speciale route binnen de bovenbouw van de basisberoepsgerichte leerweg van het VMBO. In het LWT krijgt de leerling veel praktijk en minder theorie.
Leerlingen in het LWT volgen de reguliere lessen van het praktijkvak (ongeveer 13 uur per week). Daarnaast krijgen ze drie uur Nederlands en twee uur rekenen van één docent. Ook gaan ze ongeveer 12 uur per week naar een LeerWerkPlek. Dit is een stageplek waar ze veel praktijkervaring zullen opdoen. Op school worden de leerlingen begeleid door een coach (docent van school). Deze coach begeleidt de leerlingen waar nodig ook op de stageplek. In het praktijkvak bereiden de leerlingen de opdrachten voor die ze gaan uitvoeren op de stage. Dit doen ze samen met de docenten van het praktijkvak.
Binnen het LWT neemt de leerling deel aan alle onderdelen van de schoolexamens Nederlands en van het praktijkvak dat bij de sector hoort. In leerjaar vier neemt de leerling deel aan het examen Nederlands, het Centraal Schriftelijk Praktijk Examen van het praktijkvak en aan de rekentoets. Als het LWT is afgerond (het is verplicht om een voldoende te hebben voor Nederlands, het praktijkvak en de stage), ontvangt de leerling een diploma VMBO Basisberoepsgerichte Leerweg LWT. Dit diploma geeft in principe toegang tot een MBO niveau 2 opleiding.
De maatwerkplaats De maatwerkplaats is een plek die is ingericht voor leerlingen die, om wat voor reden dan ook, tijdelijk niet meer kunnen werken in de reguliere setting. De bedoeling van de maatwerkplaats is om maatwerk te leveren richting de individuele leerling, waarbij het van wezenlijk belang is dat de leerling weer wordt voorbereid op terugkeer in de klas. Het ondersteuningsteam besluit of een leerling wordt toegelaten tot de maatwerkplaats. Vanuit het ondersteuningsteam wordt een groep geselecteerd die gaat onderzoeken welk maatwerktraject de
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 12
leerling nodig heeft. Samen met ouders en leerling worden doelen opgesteld, die vast worden gelegd in een handelingsplan. Om deze doelen te bereiken kan een training op maat aangeboden worden. Tijdens het maatwerktraject wordt met name aandacht besteed aan de relatie tussen leerling en docenten en de relatie tussen leerling en groep. Samen met de mentor en de leerling wordt besproken welke lessen goed en welke lessen niet goed gaan. Hier wordt een aangepast rooster voor gemaakt. Doel is om de leerling zoveel mogelijk zijn reguliere lessen te laten volgen. Voor de lessen die hij niet kan volgen is er een fysieke maatwerkplek, lokaal 38. Hier kan de leerling werken aan zijn huiswerk en eventueel proefwerken en S.O.’s maken. Er wordt gedurende het maatwerktraject regelmatig geëvalueerd. Hierdoor kunnen doelen en/of het programma worden bijgesteld. Tijdens de evaluaties wordt ook bekeken hoe lang de leerling nog in het maatwerktraject blijft. Stappenplan maatwerkplaats 1. Een leerling komt in aanmerking voor de maatwerkplaats als: * De leerling in PM3 zit. * In het O-team is besproken. * O-team geeft aan welke hulpmiddelen en mensen worden gekoppeld aan de leerling. * Vanuit het O-team wordt vastgesteld dat deze leerling gebaat is bij de maatwerkplaats. 2. Het O-team gaat van hieruit eerst in vooronderzoek om vandaaruit te komen tot een plan van aanpak op maat. Dit zou bijvoorbeeld kunnen door lesobservaties of gesprekken. Ook zouden er verschillende testen kunnen worden uitgevoerd. 3. Het O-team maakt in samenspraak met mentor een plan van aanpak op maat. 4. Mentor communiceert de plaatsing naar de vakdocenten. 5. Mentor geeft opdracht om werk aan te leveren vanuit de vakdocenten en verzamelt deze. 6. Er volgt een intake gesprek met de leerling, ouders en mentor. Hierin kan de leerling, samen met de ouders, zijn verwachtingen uitspreken, maar ook wij spreken onze verwachtingen uit. Daarnaast worden er doelen geformeerd en wordt er een handelingsplan gemaakt. Tevens tekenen de ouders een contract, waarbij ze ook toestemming verlenen aan eventuele testen die kunnen worden afgenomen. Ook wordt een tijdsduur van het aantal weken besproken. 7. Er vinden vervolgens 2 tussentijdse evaluaties plaats, waarbij ook ouders aansluiten. Hierin worden de vorderingen besproken en eventueel doelen bijgesteld. 8. Na de tweede tussentijdse evaluatie gaat er gewerkt worden aan de terugkeer in de groep. Hierbij gaat de leerling in gesprek met vakdocenten en worden er verwachtingen uitgesproken. Ook wordt de groep voorbereid op de terugkeer van de leerling. 9. In de week voor terugkeer van de leerling wordt het docententeam ingelicht, over het plan van aanpak. In een soort strategiebespreking. In de maatwerkplaats 1. De leerling volgt zoveel mogelijk zijn reguliere programma. 2. De maatwerkplaats vindt fysiek plaats in lokaal 38. 3. De leerlingen gaan in de maatwerkplaats aan het werk met de aangeleverde lesstof vanuit de vakdocenten. 4. De schoolcoach en/of BPO’er gaat met de leerling aan de slag. De schoolcoach bewaakt het proces tussen de klas en de individuele leerling. 5. De BPO’ers worden ingezet om een goede relatie tussen leerling en docent(en) op te bouwen. Zie bijlage 14 ”Intakeformulier maatwerkplek”
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 13
Zie bijlage 15 ”Evaluatieformulier maatwerkplek” Pesten Pesten is een wezenlijk probleem. Uit onderzoek blijkt dat één op de zestien leerlingen in het voortgezet onderwijs slachtoffer is van pestgedrag. Pestgedrag is schadelijk tot zeer schadelijk voor leerlingen, zowel voor de slachtoffers als voor de pesters. De omvang en zwaarte van het probleem leiden tot de noodzaak van een aanpak door alle opvoeders van jongeren, in het bijzonder door ouders en leerkrachten. Op school hebben wij daarom een anti-pestcoördinator aangesteld. Hij zorgt voor (naleving van) het anti-pestprotocol en onderzoekt wat er nodig is in school om het pesten tegen te gaan. Er worden diverse preventieve acties uitgezet om het pesten tegen te gaan of te voorkomen. Zie bijlage 16 ”Anti-pestprotocol ” Kindermishandeling Kindermishandeling is 'elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel' (Wet op de Jeugdzorg 2005). De meldcode is een stappenplan waarin wordt aangegeven hoe een professional behoort om te gaan met het signaleren en melden van huiselijk geweld en kindermishandeling. Deze meldcode is sinds 2013 verplicht.
Op onze school werken twee aandachtsfunctionarissen kindermishandeling. Zij zijn onder andere verantwoordelijk voor het informeren, ondersteunen en adviseren van collega’s en het evalueren van de meldcode.
Zie bijlage 17 ”Protocol kindermishandeling” Medicijnbeleid Geneesmiddelen worden onderverdeeld in medicijnen en zelfzorgmiddelen. Onder medicijnen worden alle door een arts voorgeschreven geneesmiddelen verstaan. Medicijnen worden zoveel mogelijk thuis door de ouders / verzorgers toegediend. Alleen als een arts voorschrijft dat medicijnen onder schooltijd moeten worden ingenomen, kunnen ouders / verzorgers aan school vragen om hierop toe te zien. In dat geval neemt de ouder / verzorger contact op met de school. Onder zelfzorgmiddelen verstaan we geneesmiddelen die zonder recept in de winkel of apotheek te koop zijn. Een voorbeeld van een bekend zelfzorgmiddel is “paracetamol”. Zelfzorgmiddelen worden niet door de school verstrekt. Ouders / verzorgers / leerling zijn zelf verantwoordelijk voor gebruik en inname van zelfzorgmiddelen tijdens schooltijd.
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 14
De Verwijsindex Parkstad (VIP)
Coördinatie op samenwerking
Risicosignalering maakt coördinatie op samenwerking mogelijk. Doordat alle risicosignalen (enkel
DAT er iets misgaat met de ontwikkeling van een jongere, niet WAT er misgaat) op één plek worden
neergelegd in de verwijsindex kan, wanneer er twee of meerdere signalen van zorg over één jongere
binnenkomen , gerichte afstemming plaatsvinden. Dat kan in reeds bestaande netwerken en
overlegstructuren.
Concept MULTIsignaal
Het concept van MULTIsignaal is geen ‘uitvinding’ of ‘eenduidig model’, maar zelf het gevolg van een
samenwerkingsproces; van samen het probleem oppakken. Het probleem van het zo vroeg mogelijk
opsporen van risicosituaties bij kinderen of gezinnen. De basis van het concept wordt gevormd door
het faciliteren van een ICT-oplossing, zodat professionals uit verschillende instanties elkaar weten te
vinden en de hulp- en/ of dienstverlening aan hetzelfde kind op elkaar gemakkelijker weten af te
stemmen, oftewel: signaleren, afstemmen en samenwerken.
De sluitende aanpak is gelegen in de samenwerking. Instanties zoals SoZaWe, Jeugd Gezondheidszorg
(JGZ), Bureau Jeugdzorg (BJZ), Politie, Onderwijs enz. geven een signaal af wanneer zij vaststellen dat
het opgroeien van het kind risicovol verloopt. Zij zoeken dan de samenwerking met andere partners
die hetzelfde kind in behandeling hebben.
Door middel van het maken van afspraken met alle relevante ketenpartners rondom
risicosignalering, is het mogelijk vroegtijdig risicojeugdigen in beeld te krijgen. Door samen te werken
rondom risicosignalering over ketens heen en de voortgang van trajecten te monitoren, wordt verder
inzicht verkregen in wat werkt en wat ontbreekt.
De gemeente
Wanneer een leerling extra ondersteuning nodig heeft buiten school kan de gemeente worden
ingeschakeld. Hiervoor is het format 1 gezin, 1 plan, 1 regisseur beschikbaar. Jeugdhulpverlening
vanuit de gemeente wordt in eerste instantie geregeld vanuit het wijkteam/ team jeugd. De
medewerker van het wijkteam/team jeugd maakt samen met school een inschatting van wat er
nodig is voor de leerling of het gezin. De medewerker bespreekt dit voorstel intern met de
gedragswetenschapper en bekijkt samen met de betreffende hulpverleningsinstantie(s) of er een
beschikking kan worden afgegeven.
Zie bijlage 18 ”1G, 1P, 1R”
De Bovenschoolse Tussenvoorziening (BTV) en het Schakeltraject
De BTV en het Schakeltraject hebben als doel tijdelijke opvang van leerlingen die wegens
gedragsproblematiek en /of didactische problematiek dreigen uit te vallen op de huidige school. De
basisondersteuning van die school blijkt niet voldoende om een positieve schoolontwikkeling door te
zetten.
SPECIFIEKE TRAJECTEN VAN ZORG BUITEN SCHOOL
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 15
De leerling blijft ingeschreven op de vo-school maar directe speciale opvang in een kleine setting buiten de reguliere school is gewenst. Het samenwerkingsverband VO heeft hierover afspraken gemaakt met locatie Herle van het Beroepscollege. Het onderwijsprogramma van de eigen school wordt zoveel mogelijk gehandhaafd. De vakken Nederlands, Engels en wiskunde worden in elk geval gevolgd. We hebben het hier eerder over een onderwijsopvangvoorziening dan over een jeugdzorgopvangvoorziening: de nadruk ligt op het geven van onderwijs en het mogelijk maken van een terugkeer naar het regulier onderwijs. Verder wordt er gewerkt aan gedragsverandering, herstel van verhoudingen, verbetering van leerattitude en inhalen van leerachterstanden. Een concretere beschrijving van de BTV en het schakeltraject is vorm gegeven door het Samenwerkingsverband. Het Samenwerkingsverband Het Beroepscollege locatie Brandenberg, valt onder het Samenwerkingsverband Parkstad.
Het SWV heeft, naast een beperkt aantal wettelijke verplichtingen, veel vrijheid en beleidsruimte om
de toewijzing van extra ondersteuning vorm te geven. Elk samenwerkingsverband maakt hierover
eigen afspraken.
Naast de (extra) ondersteuning die de verschillende scholen zelf bieden wordt er door het SWV
ondersteuning geboden in de vorm van arrangementen. Zo heeft het SWV een Bovenschoolse
Tijdelijke Voorziening (BTV) en een schakeltraject ingericht. Deze arrangementen kunnen door alle
scholen worden aangevraagd voor leerlingen. De aanvraag voor een arrangement wordt ingediend
bij de Commissie voor toewijzing van Ondersteuningsarrangementen (CTO). De CTO adviseert de
directeur van het samenwerkingsverband. De directeur wijst vervolgens een arrangement al dan niet
toe.
Een aanvraag voor plaatsing binnen het voortgezet speciaal onderwijs (VSO) wordt eveneens gedaan
bij de CTO. Ook hierover adviseert de commissie de directeur die vervolgens het besluit neemt.
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 16
Kerntaken mentoraat
Op het Beroepscollege locatie Brandenberg heeft de mentor als primaire opdracht voor zijn leerlingen
de ontwikkeling van de leerling te volgen en te begeleiden. Hij/zij is dan ook het eerste aanspreekpunt,
de centrale spil, voor de directe begeleiding van de leerling.
Om die primaire opdracht goed te kunnen uitvoeren heeft elke mentor de volgende taken en/of
verantwoordelijkheden:
• Bieden van een veilig en warm klimaat aan de leerlingen;
• Zorgen voor een adequaat pedagogisch klimaat;
• Kennis hebben van en het adequaat bijhouden van het dossier in SOM;
• Invulling geven aan het mentoruur met als aandachtsgebieden: de sociaal-emotionele en
didactische ontwikkeling van de leerlingen en het groepsproces in de klas;
• Gebruik maken van ten dienste staande begeleidingsinstrumenten zoals het
begeleidingsboekje, PM-formulier, handelingsplan, LVS in SOM en LAVS om de
ondersteuningsbehoefte van de leerling in kaart te brengen en gerichte interventies uit te
zetten;
• Het onderhouden van contacten met de ouders/verzorgers en/of externe instanties;
• Het voorbereiden, de leiding en de nazorg van leerlingbesprekingen en van
rapportbesprekingen;
• Structureel monitoren van de leerresultaten, het verzuim en het gedrag van de leerlingen
door wekelijks SOM te bekijken;
• Deelname mentorenoverleg;
• Voorbereiden, uitvoeren en evalueren pdo-overleg (zie bijlage 20)
• Bespreking van de zorgsignalen leerling in het docentenoverleg (PM2);
• Het voorbereiden, de invulling en de nazorg van de ouderavonden;
• Het voorbereiden, het invullen van en het administratief verwerken van oudergesprekken in
SOM;
• Het voeren van LOB-gesprekken met leerlingen en ouders.
Kerntaken teamleider
De binnen SVOlPL vastgestelde functieomschrijving voor docent LD is richtinggevend voor de onderstaande taakomschrijving van de teamleider. Werkzaamheden
• Beleidsvoorbereiding, en -uitvoering
- vertaalt de centrale beleidsplanning naar een meerjaren onderwijsprogrammering voor het onderwijs voor het team; - draagt zorg voor de totstandkoming van uitvoeringsplannen, waarin de benodigde aanpak, werkwijze en werkverdeling (lessentabel) binnen het team beschreven staan;
KERNTAKEN
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 17
- draagt zorg voor de totstandkoming van werkplannen en programma's van toetsing en afsluiting (PTA's), de leer- oefenstof, les- en leermethode, te gebruiken leermiddelen en materialen en stemt daarbij af op andere sectoren; - vertaalt i.o.m. met de sectordirecteur de onderwijsprogrammering naar een organisatorische inrichting van het team; - ontwikkelt i.o.m. de zorgcoördinator en de decaan beleid op het totale beleidsthema leerlingenzorg (met name: mentoraat, remedial hulp, decanaat en in-, door- en uitstroom van leerlingen binnen het team), voert het beleid uit en evalueert dit; - neemt deel aan in- en externe advies- en overlegorganen aangaande het onderwijs in de stichting, school of locatie.
• Ontwikkeling van het centrale beleid van de stichting, school of locatie
- draagt als lid van het managementteam bij aan de meningsvorming binnen de stichting, school of locatie; - adviseert de sectordirecteur over ontwikkelingen en vernieuwing van het onderwijsbeleid; - draagt ideeën, concepten en beleidsvoorstellen aan over de ontwikkeling en vernieuwing van het onderwijs en de onderwijsorganisatie.
• Leiding geven aan het team
- geeft leiding aan een team, voert P.O.P.- en functioneringsgesprekken; - is verantwoordelijk voor de personele zorg, het personeelsbeheer, de werving en selectie van personeel; - bewaakt en bevordert de identiteit/cultuur van de stichting, school of locatie.
Kader, bevoegdheden & verantwoordelijkheden Verantwoording schuldig aan: - de teamleider legt verantwoording af aan de sectordirecteur over de kwaliteit van de uitvoering van het onderwijs en de leerlingenbegeleiding, de kwaliteit van de docenten en de mate waarin de uitvoeringsplannen zijn gerealiseerd; Kader: - de teamleider verricht werkzaamheden binnen het voor de sector/locatie vastgestelde onderwijsbeleid en de algemene richtlijnen voor de coördinatie van de uitvoering van het onderwijsproces; Beslissingsbevoegdheid: - de teamleider neemt beslissingen over de benodigde aanpak, werkwijze en werkverdeling binnen het team, over te treffen maatregelen bij conflictsituaties en over de bijdrage aan de beleidsontwikkeling m.b.t. de leerlingenbegeleiding.
Concrete vertaling naar mentoren, zorg en leerlingen:
• ondersteunt indien nodig de mentor bij het uitoefenen van zijn/haar taken op gebied van
leerlingenzorg/begeleiding
• coacht de mentoren bij het uitoefenen van zijn/haar taken op gebied van
leerlingenzorg/begeleiding (o.a. via het pdo-overleg)
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 18
• heeft regelmatig overleg met mentoren over de invulling van de begeleiding voor leerlingen
(o.a. de pm-structuur) (o.a. via het pdo-overleg)
• monitort de pm-structuur en stuurt hier op
• roept leerlingen op die ongeoorloofd afwezig zijn geweest en neemt gepaste maatregelen,
e.e.a. voor zover dit niet door de mentor gedaan kan worden
• heeft contacten met leerplichtambtenaar, hulpverleners van buiten de school, de politie en
via het zorgteam, met de schoolarts
• werkt samen met het zorgteam (zorgcoördinator) en stemt met hen de aard en de inhoud
van de werkzaamheden af.
• neemt, indien nodig, pedagogische maatregelen m.b.t. te laat komen, ongeoorloofd verzuim
en verwijderingen uit de les
• doet voorstellen m.b.t. interne schorsingen en bespreekt deze met de sectordirecteur
• ondersteunt bij informatiebijeenkomsten voor ouders en/of leerlingen
• ziet toe op het bijhouden en administratief verwerken van alle relevante leerling-gegevens in
het leerlingvolgsysteem
• organiseert, structureert en evalueert de leerlingbesprekingen/rapportvergaderingen van
zijn leerjaar/leerjaren
• overlegt met sectordirecteur, mentoren, decaan/loopbaanexpert, verzuimmedewerkers
(OOP), zorgteam, ouders en leerlingen
• heeft regelmatig overleg over specifieke leerlingzaken met de zorg coördinator – maakt
indien noodzakelijk deel uit van het zorgteam
Kerntaken zorgcoördinator
• Jaarlijks opstellen van het activiteitenplan in het kader van het zorgbeleid;
• Opstellen en bewaken van de zorgstructuur binnen de school;
• Bewaken van interne en externe zorgprocedures;
• Informeren van de werkvloer op gebied van ontwikkelingen in de zorg;
• Bewaken van het opstellen en evalueren van handelingsplannen en
ontwikkelingsperspectieven;
• Maken van probleemanalyses samen met docenten;
• Betrokkenheid bij de toelating en verwijzing van (zorg)leerlingen;
• Voorzitten, agendabeheer en procesbewaking bij interne zorgbesprekingen;
• Zorgdragen voor de voorbereiding van de besprekingen van het Ondersteuningsteam.
• Bewaken van de uitvoering van de werkafspraken van de deelnemers van het
ondersteuningsteam;
• Coördineren van contacten t.b.v. afstemming en samenhang Ondersteuningsteam met
regionale en gemeentelijke zorgnetwerken;
• Casemanagement van toegewezen leerling dossiers;
• Zorgdragen voor de (warme) overdracht van leerling gegevens bij in- en uitstroom van
zorgleerlingen;
• Onderhouden van externe contacten binnen het zorgnetwerk;
• Informatie over zorgleerlingen uitwisselen met externe hulpverlenende instanties.
• Informeren en geven van adviezen aan docenten bij de interpretatie van toets- en
dossiergegevens;
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 19
• Informeren en geven van handelingsadviezen aan docenten en mentoren;
• Bewaken van het navolgen van handelingsplannen door docenten;
• Bewaken van de doelen en functies van het Ondersteuningsteam alsmede de realisatie
ervan;
• In een kwaliteitscyclus evalueren van het eigen functioneren van het Ondersteuningsteam
alsmede de opbrengsten op casusniveau;
• Aansturen van interne zorgfunctionarissen;
• Voorbereiden, uitvoeren en begeleiden van verbeteringen in de zorgstructuur;
• Aansturen en evalueren van het functioneren van integrale leerlingenzorg als onderdeel van
het beleid van de school en het SWV;
• Onderhouden van contacten binnen het SWV en afstemmen van het zorgaanbod in het SWV
en dat van de school;
• Begeleiden en adviseren van individuele of groepen docenten ten aanzien van het omgaan
met zorgleerlingen;
• Ondersteunen van mentoren bij zorggesprekken met ouders of externe contacten.
Kerntaken vertrouwenspersoon
• De vertrouwenspersonen functioneren als aanspreekpunt bij vermoedens van, of klachten
met betrekking tot seksuele intimidatie en ander grensoverschrijdend gedrag. Deze klachten
kunnen bij de contactpersonen vertrouwenspersonen rechtstreeks worden ingediend. Klager
kan ook melding laten maken van een klacht door een ander (bijv. contactpersoon, mentor,
leerlingbegeleider, ouder, verzorger).
• Indien de contactpersonen vertrouwenspersoon slechts aanwijzingen, maar geen concrete
klachten bereiken, kunnen zij deze ter kennis brengen van het bevoegd gezag.
• De contactpersonen vertrouwenspersoon geven gevraagd of ongevraagd advies aan het
bevoegd gezag.
• De contactpersonen vertrouwenspersoon brengen jaarlijks aan het bevoegd gezag schriftelijk
verslag uit van hun werkzaamheden.
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 20
KWALITEITSZORG
In het kader van de kwaliteitsverbetering van de zorg wordt regelmatig overleg gevoerd met diverse
functionarissen en worden jaarlijks evaluaties gehouden die kunnen leiden tot bijstellingen van de
zorg die verleend wordt. Onderstaand wordt weergegeven welk overleg plaatsvindt en welke
evaluaties gehouden worden.
1. Jaarlijks worden de zorgprocedures geëvalueerd en zo nodig bijgesteld.
2. Het schoolbegeleidingsaanbod in relatie tot het totaal aan ontwikkelingsvragen van
leerlingen wordt geëvalueerd en aangevuld.
3. Het ondersteuningsteam (o-team) evalueert jaarlijks de doelgroepenvraag
4. Het o-team evalueert jaarlijks haar werkwijze en aanpak
5. Het o-team richt zich regelmatig op casusevaluatie om zich inhoudelijk verder te ontwikkelen
6. Het o-team gebruikt de evaluaties om de interne zorgstructuur te versterken
7. Er is regelmatig overleg tussen zorgcoördinator en schoolleiding over de beschikbare
hoeveelheid expertise van externe partners in het o-team
8. Er is regelmatig overleg tussen zorgcoördinator en schoolleiding over de adequate inzet van
externe partners
9. Er is regelmatig evaluatief overleg tussen zorgcoördinator en schoolleiding over de uitvoering
van de zorgstructuur en begeleiding
10. Afspraken vanuit overleg worden vastgelegd in documenten en controleerbaar uitgevoerd
11. De zorgstructuur is onderwerp van kwaliteitsevaluatie
12. De zorgstructuur is opgenomen in de kwaliteitsevaluatie van de zorg
13. Het bestaande schoolbegeleidingsaanbod op inhoud wordt jaarlijks geëvalueerd
14. Het schoolbegeleidingsaanbod in relatie tot het totaal aan ontwikkelingsvragen van
leerlingen wordt geëvalueerd en aangevuld/aangepast
15. De zorgcoördinator en directie bespreken jaarlijks het proces van ordenen, verhelderen en
bewaken van de begeleidingsroutes
16. Zorgfunctionarissen bespreken jaarlijks met de directie hun expertise en rollen en taken in
relatie tot de begeleidingsuitkomsten/resultaten
17. Er is regelmatig overleg tussen zorgcoördinator en schoolleiding over de scholingsvragen van
de interne zorgverleners binnen de school
18. De schoolleiding evalueert 1 maal per jaar met de zorgcoördinator de aard van de
hulpvragen per PM (vanuit het docentenoverleg en vanuit het o-team)
19. De evaluatie leidt tot verbeterpunten
20. De verbeterpunten worden vastgelegd in documenten en controleerbaar uitgevoerd
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 21
PROFESSIONALISERING
Ter voorbereiding op het Passend Onderwijs, de toenemende zorgvragen van de leerlingen, de
uitvoering van de Prestatiebox VO en in het kader van uitvoering geven aan de ankerpunten van het
Beroepscollege, is er de afgelopen jaren gewerkt aan professionalisering van docenten en teams.
• ABCD-training
• LOB-training
• Training “sekswijzer”
• Workshopdagen rondom het thema zorg
• Scholing PM denken en intervisiemethode
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 22
BIJLAGEN
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 23
Bijlage 1 Instructie PM-formulier
Instructie PM-formulier
PM 1: Mentor
Datum 04-01-2016
Probleemomschrijving Omschrijf hier kort maar krachtig het probleem. Benoem concrete/meetbare gedragingen. Dus niet: “Leerling X verzuimt veel”, maar “heeft 40 uur verzuimd”. Benoem waarneembaar gedrag, dus geen eigen gevoelens / gedachten / interpretaties. Benoem ook hoe vaak iets voor komt, hoe lang en hoe vaak het reeds voorkomt en in welke situatie(s) het gedrag zich openbaart.
Doel Wat je wil bereiken is het antwoord op de probleemstelling, het gewenste gedrag dat je nastreeft. Bijvoorbeeld: Een leerling reageert x keer per les brutaal als hij door een docent op zijn (onwenselijke) gedrag wordt aangesproken. Het wenselijke (doel)gedrag is dan dat de leerling niet of minder vaak brutaal reageert in bovengenoemde situatie(s).
Hoe? Beschrijf hier wat je ondernomen hebt om de problemen van de leerling te verhelpen of in kaart te brengen (minimaal 2 interventies). Voorbeelden van methodieken zijn:
• Spiegelend gesprek als je iop inzicht wilt werken,
• Een buddysysteem als de leerling erg onzelfstandig is
• Een duidelijk belonings- en strafsysteem als je meer instrumenteel, dus niet op inzicht, wil werken,
Benoem ook de afspraken en vervolgacties.
Evaluatiedatum 01-02-2015
Doel bereikt? Beschrijf hier wat het resultaat is van de interventies. Beschrijf ook of je met leerling/ouders hebt kunnen bereiken wat je wilde of dat er meer nodig is. Geef ook aan waarom bepaalde zaken mogelijk anders verlopen zijn en vermeld welke vervolgafspraken gemaakt zijn. Besteed dus niet alleen aandacht aan of het doel wel of niet bereikt is (product), maar probeer te verklaren waarom iets wel of niet gelukt is (beschrijf het proces). Is het probleem niet (volledig) opgelost, formuleer dan hieronder de hulpvraag aan het team.
Hulpvraag aan team Beschrijf hier de hulpvraag vanuit leerling/ouders en de hulpvraag vanuit de mentor. Bijvoorbeeld: Hulpvraag leerling: hoe kan ik ervoor zorgen dat ik mijn huiswerk af heb. Hulpvraag mentor: Wat kan ik doen om een leerling zover te krijgen dat hij zijn huiswerk af heeft. Ook hier: ben concreet!
“Hoe kunnen we leerling X helpen bij …?” “Welke interventies kunnen we nog meer inzetten om de ….
te verbeteren/ontwikkelen van leerling X?”
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 24
PM 2: Teamleider
Datum 02-02-2016
Aanvulling probleemomschrijving Welke bevindingen komen naar voren uit de evaluatie uit PM1? Let op: het is een aanvulling op de probleemomschrijving, geen complete herhaling.
Advies team Geef aan welk probleem het beste aangepakt zou kunnen worden. Stel dat uit de aanvullende probleemomschrijving blijkt dat de leerling druk gedrag, oppositioneel gedrag laat zien en daarnaast een zwakke huiswerkhouding heeft. Kies dan het gedrag dat het beste aangepakt kan worden binnen het veranderingsproces. Waarover vraag je advies aan het mentoren team?
Doel Wat je wil bereiken is het antwoord op de probleemstelling, het gewenste gedrag dat je nastreeft. Bijvoorbeeld: Een leerling reageert x keer per les brutaal als hij door een docent op zijn (onwenselijke) gedrag wordt aangesproken. Het wenselijke (doel)gedrag is dan dat de leerling niet of minder vaak brutaal reageert in bovengenoemde situatie(s).
Hoe? Benoem hier de interventies (minimaal 2) die ingezet gaan worden. Deze interventies zijn voortgekomen uit de vergadering met het mentoren team. Bijvoorbeeld:
1. Mentor maakt concrete afspraken met ouders rondom het controleren van huiswerk/agenda.
2. Mentor communiceert richting docenten dat het huiswerk van X in het begeleidingsboekje geschreven moet worden. Leerling zorgt ervoor dat hij/zij dit boekje altijd bij zich heeft.
3. BPO’er vult elke dinsdag het 2e uur samen met X een huiswerkplanner in, om overzicht te creëren wat wanneer gedaan moet worden.
Wie? Benoem de personen die betrokken zijn. Eventueel opsplitsen in interventies:
1. Mentor en ouders 2. Mentor, docenten en leerling 3. BPO’er en leerling
Wanneer? In de periode van 03-02-2016 t/m 23-03-2016 (7 weken).
Ben concreet in het benoemen van deze periode.
Evaluatiedatum 24-03-2016
Doel bereikt? Geef aan of het doel wel of niet bereikt is. Welke interventies hebben geholpen of welke niet? Wat waren de resultaten hiervan? Waardoor ging het eventueel mis?
Hulpvraag aan interne zorg Indien het doel niet bereikt is, formuleer dan een concrete hulpvraag voor het ondersteuningsteam. Wat is de concrete vraag richting het team en waarover wil je hulp/advies?
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 25
Bijlage 2 PM-structuur in kaart
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 26
Bijlage 3 Ondersteuningsteam in kaart
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 27
Bijlage 4 Afspraken Professioneel Moment 1, 2 & 3 AFSPRAKEN PROFESSIONEEL MOMENT 1, 2 & 3 Stap 1: Mentor signaleert (vanuit PM 0) probleem bij leerling (PM 1)
➢ Mentor start PM1 op in SOM. ➢ Mentor spreekt interventies af met leerling en brengt ouders hiervan op hoogte. ➢ Mentor meldt bij teamleider de naam van de leerling + startdatum PM1. ➢ Mentor noteert leerling + startdatum in totaaloverzicht. ➢ Mentor voert minimaal 2 interventies uit gedurende in principe 4 weken. ➢ Na een periode van maximaal 4 weken evalueert de mentor (samen met de leerling) of de
interventies het gewenste effect hebben opgeleverd. Waarom werkt iets wel en waarom werkt iets niet? Evaluatie wordt genoteerd in SOM bij PM1.
o Gewenste resultaat: mentor sluit PM1 af, interventies blijven al dan niet in werking, mentor geeft bij teamleider einddatum PM1 door.
o Niet het gewenste resultaat: mentor formuleert een concrete hulpvraag binnen SOM richting het docententeam. PM1 wordt afgesloten en einddatum wordt doorgegeven aan teamleider.
➢ Mentor noteert einddatum PM1 op totaaloverzicht. Stap 2: Leerling wordt besproken in docentenoverleg (PM2) De interventies van PM1 hadden niet het gewenste effect en de mentor heeft een hulpvraag richting het docententeam geformuleerd.
➢ Mentor meldt leerling aan bij teamleider voor PM2 ➢ Teamleider gaat na in SOM of PM1 correct is uitgevoerd. ➢ Teamleider noteert leerling op docentenoverleg voor eerstvolgende overleg + noteert
startdatum PM2 in totaaloverzicht. ➢ Leerling wordt ingebracht in het docentenoverleg volgens de intervisiemethode. ➢ Collega-docenten helpen mee met het bedenken van nieuwe interventies. ➢ Mentor start PM2 op in SOM. ➢ Mentor voert (in samenwerking met docententeam) minimaal 2 interventies uit gedurende
in principe 6-8 weken. ➢ Na deze periode evalueert de mentor (samen met de leerling) of de interventies het
gewenste effect hebben opgeleverd. Waarom werkt iets wel en waarom werkt iets niet? Evaluatie wordt genoteerd in SOM bij PM2 en besproken in docentenoverleg.
o Gewenste resultaat: mentor sluit PM2 af, interventies blijven al dan niet in werking, mentor geeft bij teamleider einddatum PM2 door.
o Niet het gewenst resultaat: mentor formuleert een concrete hulpvraag binnen SOM richting het ondersteuningsteam. PM2 wordt afgesloten en einddatum wordt doorgegeven aan teamleider.
➢ Teamleider noteert einddatum PM2 in totaaloverzicht. ➢ Mentor bespreekt met ouders dat leerling besproken gaat worden in ondersteuningsteam.
Mentor laat ouders de toestemmingsverklaring PM 3 tekenen. ➢ Teamleider meldt leerling aan bij het ondersteuningsteam en wordt op de agenda geplaatst
voor het eerstvolgende overleg van het ondersteuningsteam. Stap 3: Leerling wordt besproken in het ondersteuningsteam (PM3)
➢ Mentor scant toestemmingsverklaring en hangt deze in LAVS. ➢ De ingebrachte hulpvraag wordt in het ondersteuningsteam besproken volgens de
intervisiemethode.
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 28
➢ Het ondersteuningsteam bedenkt nieuwe interventies en bekijkt of externe hulp moet
worden ingeschakeld.
➢ Mentor kan in LAVS de afspraken inzien die gemaakt zijn in het ondersteuningsteam. ➢ De casemanager, die in het ondersteuningsteam wordt benoemd, bespreekt de bevindingen
van het ondersteuningsteam met de mentor. ➢ De zorgcoördinator meldt de leerling in de Verwijsindex Parkstad (VIP), wanneer ouders
hiervan op de hoogte zijn gebracht. Als er een match in de VIP ontstaat, wordt er contact gezocht met de betrokken hulpverlener(s) en wordt afgesproken wie de caseverantwoordelijke wordt. Er volgt dan een RTO (ronde tafel overleg). Voor meer info over de VIP zie www.verwijsindex-parkstad.nl.
➢ Waar nodig wordt met het formulier 1 gezin, 1 plan, 1 regisseur gewerkt. ➢ De interventies worden regelmatig in het ondersteuningsteam geëvalueerd en waar nodig
aangepast. o Gewenste resultaat: ondersteuningsteam sluit PM 3 af en legt casus weer terug bij
PM 2, interventies blijven al dan niet in werking. o Niet het gewenste resultaat: ondersteuningsteam komt tot conclusie dat de school
de leerling niet kan bieden wat hij nodig heeft. Ondersteuningsteam formuleert een concrete hulpvraag richting het SWV, PM 4.
➢ Mentor, (teamleider) en zorgcoördinator bespreken met ouders dat school, binnen de basisondersteuning, de leerling niet kan bieden wat hij nodig heeft en dat er een aanvraag wordt gedaan bij het SWV. Ouders tekenen de toestemmingsverklaring van het SWV.
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 29
Bijlage 5 Intervisiemethode
INTERVISIEMETHODE Stap 1 Casus wordt gekozen, inbrenger (mentor) beschrijft beknopt doch volledig de problematiek, geeft aan welke interventies in PM1 gepleegd zijn, wat het resultaat was en wat nu de hulpvraag is aan het docententeam. Stap 2 Collega’s nemen deel aan intervisie, stellen verduidelijkingsvragen aan inbrenger. Geen tips of meningen er in verwerken. Stap 3 Tips en adviezen formuleren in de vorm van mogelijke interventies. Om beurten verwoorden. Niemand mag reageren. De inbrenger noteert kort het advies. Stap 4 Inbrenger geeft aan welke adviezen (interventies) hij/zij gaat toepassen. Deze worden direct in PM2-formulier genoteerd. Stap 5 Er wordt afgesproken wanneer de casus geëvalueerd wordt.
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 30
Bijlage 6 Toestemmingsverklaring PM 3
Graafstraat 10 6371 XS Landgraaf +31(0)455 311 962
Beste ouder(s)/verzorger(s),
Uw zoon/dochter wordt momenteel geplaatst binnen de zorgstructuur van onze locatie. Dat wil zeggen
dat er, vanuit school, zorgen zijn rondom de ontwikkeling.
De zorgstructuur ziet er als volgt uit:
PM 1
Professioneel Moment 1
De mentor of vakleerkracht heeft zorgen en voert hierop minstens
twee interventies uit. Dat kan zijn: gesprekjes met de leerling, een
individueel plannetje in het begeleidingsboekje, een gesprek met u als
ouder(s)/verzorger(s), afspraken binnen de klas…
PM 2
Professioneel Moment 2
Als de interventies uit PM 1 niet tot het gewenste resultaat hebben
geleid, dan zal de mentor de hulpvraag van uw zoon/dochter
voorleggen aan het docententeam. De hulpvraag wordt volgens een
vaste structuur besproken. De tips/handvatten/ interventies zullen
door de mentor opgepakt worden. Indien nodig zal er een eenduidige,
teambrede aanpak worden afgesproken.
PM 3
Professioneel Moment 3
Mochten de interventies die binnen PM 2 afgesproken zijn
onvoldoende ondersteuning bieden, dan legt het team een hulpvraag
bij het ondersteuningsteam neer.
Binnen het ondersteuningsteam zal de hulpvraag besproken worden
(zie toestemmingsverklaring).
Tijdens het hele proces blijft de mentor betrokken en zal hij/zij ook eerste aanspreekpersoon blijven
voor u als ouder(s)/verzorger(s). In sommige gevallen zal de zorgcoördinator rechtstreeks contact met u
opnemen, maar ook dan is de mentor altijd op de hoogte hiervan.
Als een leerling in PM 3 komt, zal de zorgcoördinator een signaal afgeven in de VIP, de Verwijsindex
Parkstad. Dat is een standaardprocedure. In de VIP wordt alleen de naam van uw zoon/dochter vermeld.
De VIP houdt bij of meerdere hulpverleners contact hebben met hetzelfde kind of jongere. Dit systeem
maakt het voor betrokken hulpverleners mogelijk om met elkaar in contact te komen om zo de
geboden hulp op elkaar af te stemmen (meer informatie over de Verwijsindex vindt u op www.verwijsindex-
parkstad.nl).
Omdat u als ouder of verzorger ook een belangrijke schakel bent in het proces, wordt u telkens op de
hoogte gehouden en vragen wij uw toestemming, alsmede die van uw zoon/dochter, om de zorgen te
bespreken binnen ons ondersteuningsteam.
Voor vragen kunt u altijd terecht bij de mentor van uw zoon/dochter.
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 31
Graafstraat 10 6371 XS Landgraaf +31(0)455 311 962
Toestemmingsverklaring
Ondergetekende:
Naam: ______________________________________________________________
Adres: ______________________________________________________________
Postcode + woonplaats:________________________________________________________
Ouder/verzorger van : __________________________________ geb. dat.:_______________
geeft het BcPL locatie Brandenberg toestemming zijn zoon/dochter te bespreken binnen het
ondersteuningsteam van Brandenberg.
Het ondersteuningsteam bestaat uit:
• Zorgcoördinator
• (leerlingbegeleiders)
• Begeleiders Passend Onderwijs
• Schoolmaatschappelijk werk
• Bureau VSV
• Schoolarts van de GGD
• Vertegenwoordiger van het samenwerkingsverband
Om de zorg af te stemmen met eventuele andere hulpverleners zal de leerling in de Verwijsindex
Parkstad worden gemeld.
Plaats: _____________________ Datum: _____________________
Handtekening leerling: Handtekening ouders/verzorgers:
___________________________ ___________________________
Meer informatie over het samenwerkingsverband vindt u op www.swv-parkstad.nl
De verleende toestemming kan te allen tijde schriftelijk door de betrokkenen worden ingetrokken.
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 32
Bijlage 7 Toestemmingsverklaring SWV
Toestemmingsverklaring
Naam
leerling……………………………………………………………………………
Hiermee verklaren ouders/deelnemers akkoord te gaan met onderstaande punten:
(s.v.p. aankruisen)
☐ Opvragen van (onderzoeks)gegevens bij derden. Voor zover relevant voor het
aanvragen van een toelaatbaarheidsverklaring of een arrangement
☐ Uitwisselen van informatie met de directeur alsmede de Commissie van Toelating en
Aanwijzing (CTA) van het samenwerkingsverband
☐ Uitwisselen van informatie met de plaatsende school
☐ Toesturen van het besluit toelaatbaarheidsverklaring alsmede relevante
onderzoeksgegevens aan de aanvragende school en de plaatsende school
☐ Indicatieverslagen
☐ Psychologische verslagen
☐ Jeugdhulpverslagen
☐ Didactische verslagen
☐ Toestemmingsverklaringen
☐ Onderwijskundige verslagen
☐ …………………………………………………
Toestemming verleend door:
Ouder 1/ Wettelijk
vertegenwoordiger 1
Naam
Datum
Handtekening
Ouder 2/ Wettelijk
vertegenwoordiger 2
Naam
Datum
Handtekening
Leerling (vanaf 12 jaar)
Naam
Datum
Handtekening
* Indien niet beide ouders/ wettelijk vertegenwoordigers tekenen (aankruisen wat van
toepassing is)
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2016-2017 / SVO PL 33
☐ Ouder 1/ wettelijk vertegenwoordiger 1 verklaart mede te tekenen namens ouder 2/
wettelijk vertegenwoordiger 2 die tevens het ouderlijk gezag heeft over de leerling die hierbij
wordt aangemeld
Handtekening:
……………………………………………………………………
☐ Ouder 1/ wettelijk vertegenwoordiger 1 verklaart alléén het ouderlijk gezag te hebben over
de leerling die hierbij wordt aangemeld
Handtekening:
……………………………………………………………………….
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 34
Bijlage 8 Basisondersteuning Parkstad
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 35
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 36
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 37
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 38
Bijlage 9 Kijkwijzer, BCPL locatie Brandenberg
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 39
Bijlage 10 Protocol ziekteverzuim
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 40
Leerling is meer dan 3 aaneengesloten schooldagen ziek gemeld
Leerling is 2x meer dan 3 aaneengesloten schooldagen ziek gemeld in 4 weken
Leerling is meer dan 3x ziek gemeld/ziek naar huis in 4 weken
RECEPTIE:
✓ Informeert mentor
MENTOR:
✓ Nodigt ouders en leerling uit voor een verzuimgesprek
(zie bijlage 1)
✓ Informeert teamleider over verzuimgesprek
✓ Maakt verslag verzuimgesprek en legt dit vast in
SOM/PM1
Verzuim van leerling blijft toenemen
Leerling wordt door ouders bij receptie ziek gemeld
RECEPTIE:
✓ Registreert in SOM wat er aan de hand is (bijv. griep, gebroken arm, operatie) en stuurt eventueel een mail naar de mentor
GGD:
✓ Nodigt ouders
en leerling uit
voor een consult
✓ Stuurt verslag
van consult naar
school
STAPPENPLAN ZIEKTEVERZUIM
RECEPTIE:
✓ Neemt contact op met ouders en vraagt naar reden verzuim
✓ Spreekt zorgen uit over het missen van lessen
✓ Vraagt of er een arts betrokken is
✓ Motiveert om zo snel mogelijk weer (gedeeltelijk) terug naar school te komen ✓ Overlegt met mentor en teamleider bij twijfel over verzuim ✓ Legt verslag van gesprek vast in SOM
START PM3:
✓ Wanneer verzuim blijft toenemen ondanks gemaakte afspraken en genomen acties
✓ Er geen reden tot ziekteverzuim is en het ongeoorloofd verzuim wordt (leerplichtambtenaar wordt betrokken)
✓ Een leerling meer dan 4 aaneengesloten weken ziek is
Zie ook het document “ziekteverzuimbeleid” (bijlage 3) en het document “snel terug naar school is veel beter” (bijlage 4)
RECEPTIE:
✓ Informeert mentor
en teamleider
✓ DUO melding
wanneer een
leerling 2x niet op
afspraak bij GGD
verschijnt
MENTOR:
✓ Overlegt met teamleider en besluit of GGD ingeschakeld wordt
✓ Neemt contact op met ouders en geeft aan dat er een consult
bij GGD wordt aangevraagd
✓ Vult aanmeldformulier consult GGD in (zie bijlage 2)
✓ Legt gemaakte afspraken en advies GGD vast in PM2
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 41
Aandachtspunten voor het verzuimgesprek tussen mentor en ouders/leerling
➢ Neem een OEN-houding aan: Wees Open, Eerlijk en Neutraal.
➢ Laat OMA thuis: Oordeel niet, laat eigen Meningen en Aannames achterwege.
➢ Neem een luisterende houding aan en geef aandacht. Luister zonder te oordelen,
vraag door (open vragen) en vat samen.
➢ Ga als mentor na wat bepalende factoren zijn voor een besluit tot ziekmelding
(school/klas, thuissituatie, lichamelijke/psychische klachten).
Het referentiekader van ouders kan meespelen. Je kunt een doorbrekende rol
spelen door dit bespreekbaar te maken.
➢ ‘Ziek is ziek’. Ga hierover niet in discussie. Denk niet in klachten, maar in
mogelijkheden. Neem de vraag: ‘Wat kunnen we als school voor je doen?’
als uitgangspunt. Laat als mentor aan ouders zien wat als afwijkend (= omvang
of frequentie van het ziekteverzuim) wordt beschouwd. Maak hen
medeverantwoordelijk door de situatie te spiegelen.
➢ Ga er niet vanuit dat je een kant-en-klare oplossing kunt bieden. Het is belangrijk
jongeren ruimte te geven, zodat zij zelf een actieve rol gaan innemen en oplossingen
kunnen aandragen. Zorg ervoor dat je in het gesprek open staat en niet met
vooringenomen blik kijkt. Oplossingen zijn vaak simpel en liggen dichterbij dan je in
eerste instantie denkt. Stel de vraag: wat heb je nodig om weer (gedeeltelijk) naar
school te kunnen komen?
➢ Toon belangstelling en geef complimenten als een jongere ondanks klachten toch de
les(sen) volgt. Door een positieve, persoonlijke benadering voelen jongeren zich
gekend en blijven ze betrokken bij school. Bovendien gaat er een preventieve
werking vanuit.
➢ Maak concrete afspraken die je in het PM-formulier vastlegt. Plan ook een
evaluatiemoment met ouders en leerling.
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 42
Aanmeldformulier voor een consult bij de jeugdarts in verband met schoolverzuim wegens
ziekte
Juiste item aankruisen en indien van toepassing informatie toevoegen:
Naam leerling:
Geboortedatum:
Klas:
Datum gesprek met ouders en/of leerling door school:
Aanvullende informatie van belang voor de arts (een of meerdere opties mogelijk):
o De leerling is in zorg bij , namelijk … (bijv. schoolmaatschappelijk werk, jeugdzorg/GGZ,
artsen/specialisten of anders)
o Er zijn afspraken gemaakt met ouder en leerling, namelijk… (bijv gemiste lesstof,
hervatting schoolbezoek, gesprek, extra begeleiding)
o Bekend met ziekte, graag advies over gewenste aanpassingen of re-integratie
o Veelvuldig bezoek aan de huisarts of specialist
o Leerling lijkt niet goed in zijn vel te zitten
o Leerling vindt onvoldoende sociale aansluiting bij de groep of docenten
o Er zijn zorgen over de leerontwikkeling
o Er zijn zorgen over de thuissituatie
o Er is vermoeden van leefstijlproblematiek in relatie tot het ziekteverzuim
o Anders, namelijk…
De inhoud van de aanvullende informatie is wel1 / niet kortgesloten met de ouders.
In verband met de terugkoppeling:
Naam school:
Naam / mailadres schoolcontactpersoon:
Dit formulier mag met het overzicht van verzuim opgestuurd worden naar
1 De arts mag de informatie tijdens het gesprek aanhalen
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 43
Ziekteverzuimbeleid BCPL locatie Brandenberg heeft aandacht en zorg voor leerlingen die vaak of langdurig afwezig zijn vanwege lichamelijke of psychische klachten. Leerlingen hebben recht op optimale ontwikkelingskansen. Zo kunnen zij later als volwassenen volwaardig functioneren in de samenleving. Veel schoolverzuim kan hun ontwikkelingsmogelijkheden beperken. Bovendien zorgt het in veel gevallen voor leerachterstanden. Leerlingen ervaren dan veel spanning, doordat ze steeds meer leerstof en toetsen moeten inhalen. De achterstand wordt te groot, waardoor ze het overzicht kwijt raken. In het ergste geval verliezen ze hun motivatie voor school en is er een grote kans dat ze doubleren of op een lager niveau de school moeten afmaken. Wij streven er als school naar om voor deze groep leerlingen de onderwijskansen te optimaliseren, zodat zij hun talenten kunnen benutten. Daarom werken wij volgens de methode “Snel terug naar school is veel beter”.
In het verzuimbeleid volgens de methode “Snel terug naar school is veel beter” werken drie partijen nauw samen:
• BCPL locatie Brandenberg
• Een schoolarts van de GGD Zuid-Limburg
• De leerplichtambtenaar (VSV) van de gemeente
Wanneer het verzuim blijft, ondanks diverse interventies, kan het ondersteuningsteam van onze school ingezet worden. De schoolarts en de leerplichtambtenaar zijn beiden lid van het ondersteuningsteam. Het ondersteuningsteam bespreekt en analyseert de gesignaleerde zorgen omtrent de leerling, kan een maatwerkarrangement aanbieden en kan handelings- of verwijzingsadviezen aanreiken.
De werkwijze
In het geval van ziekte doen ouders een beroep op vrijstelling van het volgen van het lesprogramma voor hun zoon/dochter. Bij langdurig of frequent ziekteverzuim laat de school zich adviseren door de schoolarts van de GGD Zuid-Limburg. Dit gebeurt, omdat de school zorg voor de leerling hoog in het vaandel heeft staan. We vinden het belangrijk dat de leerling weer zo snel en zo goed mogelijk aan het lesprogramma kan deelnemen.
Criteria voor uitnodiging verzuimgesprek op school:
• Zorgen vanuit school over het ziekteverzuim van de leerling.
• Leerling is 2x meer dan 3 aaneengesloten schooldagen ziek gemeld in 4 weken
• Leerling is meer dan 6x ziek gemeld/ziek naar huis in 8 weken
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 44
De ouders en de leerling, waarvan het ziekteverzuim aan een van deze criteria voldoet, worden uitgenodigd voor een gesprek op school met de mentor. Naar aanleiding van dit gesprek kan een uitnodiging volgen voor een consult bij de schoolarts van de GGD.
Wat doet de schoolarts?
De schoolarts bespreekt de gezondheidsklachten en oorzaken van het ziekteverzuim, onderzoekt de leerling zo nodig en zoekt samen met ouders en leerling naar gewenste zorg en oplossingen. De schoolarts adviseert over deelname aan het lesprogramma. Tevens biedt de schoolarts handvatten aan ouders, leerling en school voor het optimaliseren van deze deelname.
Het gesprek is vertrouwelijk. In verband met het medische beroepsgeheim koppelt de schoolarts inhoudelijke informatie alleen met toestemming van de ouder(s) en/of de leerling terug aan de school.
U kunt als ouders of leerling ook zelf een gesprek met de school of de schoolarts aanvragen wanneer u vragen of zorgen heeft rondom het ziekteverzuim. Voor een consult bij de schoolarts kunt u contact opnemen met de GGD Zuid-Limburg via telefoonnummer 045-8506666. Voor een gesprek op school kunt u contact opnemen met de mentor van uw zoon/dochter.
Wat is de rol van de leerplichtambtenaar?
De rol van de leerplichtambtenaar is het toezicht houden op ongeoorloofd schoolverzuim. Dit vanuit zijn verantwoordelijkheid de leerplichtwet te handhaven. Mocht de leerling na de 2e oproep van de jeugdarts niet verschijnen, zal de leerplichtambtenaar contact opnemen met de leerling en zijn ouders.
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 45
Bijlage 11 Faciliteitenkaart dyslexie
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 46
Bijlage 12 Faciliteitenkaart dyscalculie
FACILITEITENKAART DYSCALCULIE Schooljaar 20…./20…. voor:…………...…………………..…..……………….. klas ……...…
Faciliteiten: Verantwoordelijkheid leerling:
Tijdens de les: Tijdens de les:
0 Bij alle vakken wordt rekening gehouden met mijn dyscalculie. o Zorg voor goede aantekeningen, kopieer ze eventueel.
0 Bij aantekeningen wordt rekening gehouden met het schrijftempo. o Goede inzet en positieve werkhouding.
0 Nooit onvoorbereid een rekenbeurt voor de klas of een onverwachte o Werk zo netjes mogelijk.
toets geven. o Spullen in orde hebben.
0 Mag gebruik maken van regel-/hulpkaarten en rekenmachine. o Schrijf huiswerk goed op en laat dat controleren
0 Concreet en visueel materiaal gebruiken. door docent of medeleerling.
0 Het huiswerk voor de volgende les wordt op het bord geschreven. o
Huiswerk: Huiswerk:
0 Controle, correctie huiswerk. o Plan je werk.
0 Bespreking en controle taakaanpak. o Werk iedere dag; bouw veel herhaling in.
o Gebruik oefenprogramma's (o.a.sommenfabriek )
o Gebruik de software die bij de methode hoort.
o Maak schema's, samenvattingen, steunkaarten enz.
Toetsen: Toetsen:
0 Extra tijd om toetsen te maken (tot 50%) of een verkorte toets. o De leerling zet "Dcal" voor Dyscalculie boven ''t werk.
0 Pure rekenfouten coulanter beoordelen. o Vraag zo nodig extra tijd.
0 Toestaan om verklarende lijst met symbolen, tabellen, definities en o Vraag om mondelinge beurten.
formules te gebruiken. o Lees opdrachten aandachtig; controleer je werk goed.
0 Toestaan van hulp-/regelkaarten + rekenmachine + kladpapier. Niets vergeten / overgeslagen?
0 Extra mondelinge overhoringen. o Gebruik kladpapier.
0 De toets mag mondeling toegelicht worden. o Bij het vaststellen van misbruik van hulpmiddelen, kan het
gebruik van faciliteiten worden ingetrokken.
o
N.B. Voor de eindtoets rekenen 2F gelden andere regels.
Handtekening ouder / verzorger: leerling: dyslexiecoach: Dyscalculiecoach …………………………...:
FACILITEITENKAART DYSCALCULIE Schooljaar 20…./20…. voor:…………...…………………..…..……………….. klas ……...…
Faciliteiten: Verantwoordelijkheid leerling:
Tijdens de les: Tijdens de les:
0 Bij alle vakken wordt rekening gehouden met mijn dyscalculie. o Zorg voor goede aantekeningen, kopieer ze eventueel.
0 Bij aantekeningen wordt rekening gehouden met het schrijftempo. o Goede inzet en positieve werkhouding.
0 Nooit onvoorbereid een rekenbeurt voor de klas of een onverwachte o Werk zo netjes mogelijk.
toets geven. o Spullen in orde hebben.
0 Mag gebruik maken van hulp-/regelkaarten + rekenmachine. o Schrijf huiswerk goed op en laat dat controleren
0 Concreet en visueel materiaal gebruiken. door docent of medeleerling.
0 Het huiswerk voor de volgende les wordt op het bord geschreven. o
Huiswerk: Huiswerk:
0 Controle, correctie huiswerk. o Plan je werk.
0 Bespreking en controle taakaanpak. o Werk iedere dag; bouw veel herhaling in.
0 o Gebruik oefenprogramma's (o.a. sommenfabriek )
o Gebruik de software die bij de methode hoort.
o Maak schema's, samenvattingen, steunkaarten enz.
Toetsen: Toetsen:
0 Extra tijd om toetsen te maken (tot 50%) of een verkorte toets. o De leerling zet "Dcal" voor Dyscalculie boven 't werk.
0 Pure rekenfouten coulanter beoordelen. o Vraag zo nodig extra tijd.
0 Toestaan om verklarende lijst met symbolen, tabellen, definities en o Vraag om mondelinge beurten.
formules te gebruiken. o Lees opdrachten aandachtig; controleer je werk goed.
0 Toestaan van hulp-/regelkaarten + rekenmachine + kladpapier Niets vergeten / overgeslagen?
0 Extra mondelinge overhoringen. o Gebruik kladpapier.
0 De toets mag mondeling toegelicht worden. o Bij het vaststellen van misbruik van hulpmiddelen, kan het
0 gebruik van faciliteiten worden ingetrokken.
0
N.B. Voor de eindtoets rekenen 2F gelden andere regels.
Handtekening ouder / verzorger: leerling: dyslexiecoach: Dyscalculiecoach …………………………...:
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 47
Bijlage 13 Handleiding begeleidingsboekje
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 48
Handleiding begeleidingsboekje
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 49
Inhoud
1. Gebruik mentoren 2. Gebruik vakleerkrachten
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 50
1. Gebruik mentoren
- Voorblad: Naam, klas, mentor, schooljaar, periode. - Pagina 1 overzicht gemaakte afspraken: Hier vul je de gemaakte
afspraken in. Denk bijv. aan de leerling zorgt dat hij alle spullen in orde heeft.
- Pagina 1 Gesprek: hier kun je aan het eind van een belangrijk gesprek of aan het eind van een oudergesprek de leerling een samenvatting laten schrijven, jij als mentor geeft dan ook een samenvatting.
- De weken: Afkortingen: Vak: hier vullen de leerlingen zelf tijdens het mentoruur het lesrooster in. HW: hierin kan de docent invullen of er wel of geen huiswerk gemaakt is. SP: hierin kan de docent invullen of de spullen wel of niet in orde waren. INZ: hierin kan de docent scoren hoe de getoonde inzet was tijdens de les. Witregel: Hierin kunnen positieve zaken per les geschreven worden. Afspraak: zodra een leerling met mentor een gemaakte afspraak heeft gemaakt dan moet in dit vakje, bij elke les, gescoord worden met + of – of de leerling zich hieraan heeft gehouden.
- Mentoruur: laat de leerlingen in een korte tijd bij het kopje ‘leerling’ beschrijven wat ze van de week vonden. Wat ging goed en wat ging minder goed. Vervolgens laat je de leerlingen naar je toe komen en kun je dat wat de leerling beschreven heeft bespreken. Daarna vul je zelf iets in bij het kopje ‘mentor’. Denk hierbij aan mededelingen, let op items, hoe de week gegaan is enz. Het boekje gaat vervolgens mee naar huis zodat ouders alles kunnen lezen en hierop kunnen reageren onder het kopje ‘ouders’. Alle drie de partijen plaatsen ook een handtekening. Iedere volgende week controleer je als mentor of de ouders een handtekening hebben geplaatst.
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 51
- Algemene regels: - Alle leerlingen hebben iedere dag het boekje bij zich. Geen boekje? 10 min nablijven. - Boekje kwijt? 5 euro betalen en dan ontvangt de leerling een nieuw boekje. Zolang de leerling niet betaalt, elke dag 10 min nablijven. - Heeft een leerling een gemaakte afspraak in het boekje staan dan moet de leerling zelf zorgen dat de docent het boekje op het bureau heeft om dit te kunnen scoren. - Elke week controleren of ouders het boekje getekend hebben. Niet getekend? 10 min nablijven. - Dit boekje kun je gebruiken als leidraad voor het oudergesprek.
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 52
2. Gebruik vakleerkrachten De weken:
Afkortingen: Vak: hier vullen de leerlingen zelf tijdens het mentoruur het lesrooster in. HW: hierin kan de docent invullen of er wel of geen huiswerk gemaakt is. SP: hierin kan de docent invullen of de spullen wel of niet in orde waren. INZ: hierin kan de docent scoren hoe de getoonde inzet was tijdens de les. Witregel: Hierin kunnen positieve zaken per les geschreven worden. Afspraak: zodra een leerling met mentor een gemaakte afspraak heeft gemaakt dan moet in dit vakje, bij elke les, gescoord worden met + of – of de leerling zich hieraan heeft gehouden.
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 53
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 54
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 55
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 56
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 57
Bijlage 14 Intakeformulier maatwerkplaats Intakeformulier Maatwerkplaats Naam leerling ____________________________________
Klas ____________________________________
Mentor ____________________________________
Wordt aangemeld voor Volledige bezetting maatwerkplaats (alle lesuren) Gedeeltelijke bezetting maatwerkplaats (aangepast
rooster) Trainingen
Startdatum ____ - ____ - ________
Korte probleemomschrijving
Bevorderende factoren + + + + + + + + Belemmerende factoren - - - - - - - - Reeds geboden hulp
Interventies PM1 uitgevoerd en geëvalueerd Interventies PM2 uitgevoerd en geëvalueerd _______________________________________________________________________________
_______________________________________________________________________________
_______________________________________________________________________________
_______________________________________________________________________________
_______________________________________________________________________________
_______________________________________________________________________________
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 58
Startgesprek ➢ Wat verwacht de leerling van het traject?
o Wat wil je ermee bereiken? o Wat hoop je te leren? o Waar zoek je ondersteuning bij?
➢ Wat verwacht(en) ouder(s)?
➢ Wat verwachten wij van de leerling (en ouders)?
o Motivatie / inzet; de wil om te veranderen o Open staan voor hulp o Aanwezigheid o Spullen op orde: agenda, boeken, schriften en schrijfgerei
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 59
Welke lessen gaan goed? Welke lessen kunnen beter?
Startdoel(en): Waar wordt er de komende periode aan gewerkt? Hoe wordt hieraan gewerkt en wie werken aan dit proces?
➢ ………………………………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………………………………
➢ ………………………………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………………………………
➢ ………………………………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………………………………
➢ ………………………………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Maatwerk rooster Afhankelijk van de ontwikkeling die de leerling doormaakt, heeft het volgen van de reguliere lesuren een opbouwend karakter. De leerling zal de volgende lesuren starten in lokaal 38. Indien afgesproken wordt de overige lesuren het reguliere lesrooster gevolgd.
Lesuur Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 60
Evaluatie Het maatwerktraject heeft een duur van ___ weken. Gedurende het traject zullen er tussenevaluaties en een eindevaluatie plaatsvinden waarbij de leerling, ouders, mentor, begeleider maatwerkplaats en eventueel andere (externe) betrokkenen zullen aansluiten. Hierover worden de volgende afspraken gemaakt: Tussenevaluatie 1 vindt plaats in week ____ op _______________ om _______ uur. Tussenevaluatie 2 vindt plaats in week ____ op _______________ om _______ uur. Eindevaluatie vindt plaats in week ____ op _______________ om _______ uur. Toestemming Bij het plaatsen van de leerling in de maatwerkplaats wordt er aan de school toestemming verleend om
de leerling tijdelijk (gedeeltelijk) buiten de klas te plaatsen.
indien nodig, het didactische niveau van de leerling te laten onderzoeken door de orthopedagoog van het Samenwerkingsverband.
dossiers bij externe instanties op te vragen (indien van toepassing).
Ondertekening Ondergetekende geeft het BcPL locatie Brandenberg toestemming om zijn zoon/dochter te plaatsen binnen de maatwerkplaats. Plaats: ____________________ Datum: ______________ Betreffende leerling Ouder(s)/verzorger(s) Mentor/teamleider
_____________________ _____________________ _____________________
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 61
Bijlage 15 Evaluatieformulier maatwerkplaats Evaluatieformulier Maatwerkplaats Naam leerling ____________________________________
Klas ____________________________________
Mentor ____________________________________
Startdatum ____ - ____ - ________
Startdoel Welk doel is er uit het intakegesprek opgesteld?
Hoe ga ik hieraan werken en wie heb ik hierbij nodig?
Hoe ga ik hieraan werken en wie heb ik hierbij nodig?
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 62
Tussenevaluatie 1 Evaluatie met de leerling
Heb ik de doelen waaraan ik gewerkt heb behaald? Wat gaat al goed? Ben ik tegen dingen aangelopen die ik graag wil opnemen in mijn volgende doelen? Waar wil ik de komende periode nog aan werken?
Evaluatie met de mentor/docent/begeleider
Evaluatie met de ouder(s)/verzorger(s)
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 63
Bijstelling van de doelen Hoe ga je hieraan werken en wie/wat heb je hierbij nodig?
➢ ____________________________________________________________________________
____________________________________________________________________________
➢ ____________________________________________________________________________
____________________________________________________________________________
➢ ____________________________________________________________________________
____________________________________________________________________________
Aanpassing rooster maatwerkplaats Indien van toepassing wordt het rooster van de maatwerkplaats aangepast. Het rooster van de maatwerkplaats gaat er als volgt uit zien:
Lesuur Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Ondertekening Ondergetekende gaat akkoord met de hierboven beschreven evaluatie(s), bijgestelde doelen en eventueel benoemde vervolgacties. Plaats: ____________________ Datum: ______________ Betreffende leerling Ouder(s)/verzorger(s) Mentor/teamleider
_____________________ _____________________ _____________________
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 64
Tussenevaluatie 2 Evaluatie met de leerling
Heb ik de doelen waaraan ik gewerkt heb behaald? Wat gaat al goed? Ben ik tegen dingen aangelopen die ik graag wil opnemen in mijn volgende doelen? Waar wil ik de komende periode nog aan werken?
Evaluatie met de mentor/docent/begeleider
Evaluatie met de ouder(s)/verzorger(s)
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 65
Bijstelling van de doelen Hoe ga je hieraan werken en wie/wat heb je hierbij nodig?
➢ ____________________________________________________________________________
____________________________________________________________________________
➢ ____________________________________________________________________________
____________________________________________________________________________
➢ ____________________________________________________________________________
____________________________________________________________________________
Aanpassing rooster maatwerkplaats Indien van toepassing wordt het rooster van de maatwerkplaats aangepast. Het rooster van de maatwerkplaats gaat er als volgt uit zien:
Lesuur Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Ondertekening Ondergetekende gaat akkoord met de hierboven beschreven evaluatie(s), bijgestelde doelen en eventueel benoemde vervolgacties. Plaats: ____________________ Datum: ______________ Betreffende leerling Ouder(s)/verzorger(s) Mentor/teamleider
_____________________ _____________________ _____________________
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 66
Eindevaluatie Evaluatie met de leerling
Heb ik mijn subdoelen en daarmee ook mijn einddoel behaald? Wat heb ik geleerd?
Evaluatie met de mentor/docent/begeleider
Evaluatie met de ouder(s)/verzorger(s)
Conclusie Aan de hand van deze eindevaluatie wordt besloten dat…
het traject binnen de maatwerkplaats wordt verlengd met een periode van ___ weken. het traject binnen de maatwerkplaats wordt afgerond. er een ander traject beter passend is voor de ontwikkeling van de leerling, waardoor er bij
het Samenwerkingsverband een ander traject wordt aangevraagd.
Ondertekening Ondergetekende gaat akkoord met de hierboven beschreven evaluatie(s) en eventueel benoemde vervolgacties. Plaats: ____________________ Datum: ______________ Betreffende leerling Ouder(s)/verzorger(s) Mentor/teamleider
_____________________ _____________________ _____________________
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 67
Bijlage 16 Anti-pestprotocol Documentnr.: VEILIGHEID-709824748-39 Opsteller: College van Bestuur Datum: 18-11-2016 08:34 Pagina 1 van 36
Veiligheidsprotocol SVO|PL
16 Anti-pestprotocol Fase 0 - Publicatie Definitief besluit CvB d.d. 30-6-2016 Behandeld door de GMR d.d. 27-6-2016 Behandeld door de Directieraad d.d. 16-6-2016 Voorgenomen besluit CvB d.d. 3-6-2016 Documentnr.: VEILIGHEID-709824748-39 Opsteller: College van Bestuur Datum: 18-11-2016 08:34 Pagina 2 van 36
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 68
Samenvatting Stap 1: Alle medewerkers binnen een school hebben de taak pesten te signaleren. Als pesten plaatsvindt informeren zij de mentor. Probeer bij online pesten de dader te achterhalen. Help het slachtoffer ongewenste contacten te blokkeren en bewijzen te verzamelen. Is er sprake van strafbare feiten, neem dan contact op met de wijkagent of schakel de contactpersoon bij de politie in. Verzamel hiervoor zoveel mogelijk bewijzen. Daarnaast is het van belang om de interventies en de effecten hiervan vast te leggen. Stap 2: De mentor spreekt binnen een week met het slachtoffer en eventueel een steunende medeleerling. Dit gesprek is een ´gesprek zonder schuldvraag´ (zie bijlage 1). Dat wil zeggen dat steun geboden wordt en de gebeurtenissen in kaart gebracht worden. De mentor doet geen normatieve uitspraken over het gedrag van het slachtoffers en dat van de pester en meelopers. Doel is steun te bieden aan het slachtoffer. De mentor maakt vanaf nu verslagen over de stappen, afspraken en gebeurtenissen. Wijs bij anoniem online pesten (waarvan de dader onbekend is) de leerlingen op de afgesproken omgangsvormen. Stel de ouders op de hoogte over wat er speelt en welke acties worden ondernomen. Stap 3: De mentor voert binnen een week en na het gesprek met het slachtoffer een gesprek met pester en een of twee meelopers. Ook zij kunnen melden wat er volgens hen is gebeurd. Ook dit is een ‘gesprek zonder schuldvraag’. Dat wil zeggen dat er alleen gesproken wordt over het mogelijke effect van hun gedrag op het slachtoffer. Doel is om het inlevingsvermogen te vergroten, afspraken te maken over het gedrag in de toekomst en het maken van een vervolgafspraak. Stap 4: De mentor voert binnen een week na de vorige stap een gesprek met slachtoffer en pester met eventueel een helper en een meeloper. Ook dit is een ‘gesprek zonder schuldvraag’. Dat wil zeggen dat er alleen gesproken wordt over het gebeurde zonder oordelen. Alleen over hoe het is ervaren door de twee partijen. Er wordt toegewerkt naar afspraken over het gedrag ‘van nu af aan’ en het maken van een vervolgafspraak. Stap 5: De mentor volgt het nakomen van de afspraken actief door na twee dagen, na een week en na een maand een vervolggesprek te voeren met het slachtoffer en met de pester. Dit kan een gesprekje van 2 minuten zijn, als het goed loopt. De pester krijgt, als deze zich niet houdt aan de afspraken, nog één kans om het eigen gedrag te verbeteren. Het is van belang om, in een lagere frequentie, 2 jaar de situatie te blijven volgen. Stap 6: De ouders worden binnen een week op de hoogte gebracht van de problemen door een gesprek op school of thuis. Mentor/zorgcoördinator/directeur en ouders proberen in goed overleg samen te werken aan een bevredigende oplossing, zoals ondersteuning door een agressie-regulatietraining, een sociale weerbaarheidstraining, een sociale vaardigheidstraining of andere hulp (psycholoog, agressieregressietherapie, opvoedondersteuning). Tot slot is het van belang om de leerling te blijven volgen. Documentnr.: VEILIGHEID-709824748-39 Opsteller: College van Bestuur Datum: 18-11-2016 08:34 Pagina 3 van 36
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 69
Wijzigingsbeheer Doorvoeren van termen (afdelingsleider in plaats van coördinator) Vanwege een verandering in de wet hebben we de volgende zaken toegevoegd:
Definitie van pesten; Doel van het protocol; Uitbreiding van de signalen; Aanvulling op het protocol; De rollen van iedereen en uitbreiding van het stappenplan; Het gehele doorstroomprofiel; Bijlage 4, 5, 6 en 7 zijn toegevoegd; Pestcontract er uitgehaald; omgeschreven naar ‘afspraken maken met’.
Op 24 maart 2016 nog een aantal wijzigingen aangebracht:
Feedback MR: starten met preventie en daar signalering e.d. onder benoemen; Dit zal een andere opbouw, inleiding en inhoudsopgave betekenen.
Documentnr.: VEILIGHEID-709824748-39 Opsteller: College van Bestuur Datum: 18-11-2016 08:34 Pagina 4 van 36
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 70
Inhoudsopgave Veiligheidsprotocol SVO|PL ............................................................................................................... 1 Samenvatting .................................................................................................................................. 2 Wijzigingsbeheer ............................................................................................................................... 3 Inhoudsopgave ................................................................................................................................ 4 1. Inleiding ...................................................................................................................................... 5 2. Preventie ..................................................................................................................................... 6 3. Signalen van pesten ....................................................................................................................... 9 4. Hoe wordt er gepest .................................................................................................................... 11 4. Digitaal pesten ............................................................................................................................. 13 5. De leerlingen ............................................................................................................................... 16 6. Het anti-pestprotocol .................................................................................................................. 17 De vijfsporenaanpak .................................................................................................................... 17 7. Het stappenplan na een melding van pesten ............................................................................... 19 8. Doorstroomprofiel: wie doet wat en wanneer? ........................................................................... 22 9. Consequenties van het negeren van geboden hulp en afspraken ................................................. 23 10.Bronnen, tips en adviezen........................................................................................................... 25 Bijlage 1: ‘Omgaan met elkaar’, afspraken maken ........................................................................ 27 Bijlage 2: voor ouders en mentoren ............................................................................................. 28 Bijlage 3: voor ouders en mentoren ............................................................................................. 29 Bijlage 4: Stappenplan gesprek met de pester en evt. meelopers: ................................................ 30 Bijlage 5: Stappenplan gesprek met ouders van pester/meeloper: ............................................... 33 Bijlage 6: Stappenplan gesprek met de gepeste leerling: .............................................................. 34 Bijlage 7: Stappenplan voor een gesprek zonder schuldvraag met gepeste en pester: .................. 36 Documentnr.: VEILIGHEID-709824748-39 Opsteller: College van Bestuur Datum: 18-11-2016 08:34 Pagina 5 van 36
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 71
1. Inleiding Dit is het anti-pestprotocol van de locaties van Stichting Voortgezet Onderwijs Parkstad Limburg. Enerzijds bevat het richtlijnen bij geconstateerd pestgedrag, anderzijds staan er ook voorwaarden en activiteiten in die pesten kunnen voorkomen. Iedere dag opnieuw hebben tal van kinderen last van pesterijen. Hun leven wordt verzuurd door andere kinderen. Dag in dag uit lopen ze met de gedachten rond, hoe ze die dag weer door komen en of ze vandaag weer gepest worden. Ze zijn angstig, onzeker en voelen zich vaak erg ongelukkig. Pesten is een verschijnsel van alle tijden. Het wordt door scholen serieus genomen en het probleem wordt aangepakt. De signalen van pesten zijn terug te lezen in dit document. Uitgangspunt is dat iedereen het recht op een plezierige schooltijd heeft. Het is dan ook belangrijk, ervoor te zorgen dat alle betrokkenen, leerlingen, leerkrachten en schoolleiding het schoolklimaat als prettig ervaren. De school gaat bewust om met deze materie en treft de noodzakelijke maatregelen. Kinderen die gepest worden of zelf pesten hebben met elkaar gemeen, dat ze op een sociaal onhandige manier met elkaar omgaan. We nemen beide partijen serieus door aandacht te geven aan ieders persoonlijkheid. Ieder verdient een luisterend oor. Dit anti-pestprotocol heeft als doel: 1. Preventief zorgdragen voor de groepscohesie in de klas. Alle leerlingen horen zich in hun schoolperiode veilig te voelen, zodat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen.
2. Door afspraken te maken kunnen leerlingen en volwassenen, als er zich ongewenste situaties voordoen, elkaar aanspreken op grond van dit protocol.
3. Door elkaar te steunen en wederzijds respect te tonen stellen we alle leerlingen in de gelegenheid om met veel plezier naar school te gaan! Het Ondersteuningsteam of de aangestelde Anti-pestcoördinator (APC) zorgt ervoor dat het protocol actueel blijft. Veel van wat in dit protocol staat, wordt al meerdere jaren toegepast op de locaties van de SVO|PL. Deze handleiding is erop gericht om jongeren en alle volwassenen (het schoolpersoneel en de ouders) op de hoogte te brengen, van alles wat de school wil doen om een zo veilig mogelijk schoolklimaat te scheppen. Onze Anti-pestcoördinatoren, oftewel APC-ers, ofwel andere functionarissen met deze taak, zijn vastgelegd in deze tabel Documentnr.: VEILIGHEID-709824748-39 Opsteller: College van Bestuur Datum: 18-11-2016 08:34 Pagina 6 van 36
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 72
2. Preventie Voorkomen is beter dan genezen! De eerste periode van een schooljaar is bepalend voor de groepscohesie en het pedagogisch klimaat in de klas. Iedereen zoekt een positie in het groepsproces. Als mentor en docent is het van belang alert te zijn op dit groepsproces en invloed uit te oefenen zodat er een positieve sfeer ontstaat. Het is belangrijk om aandacht te hebben voor het individu en zijn of haar verhaal, voor de dynamiek in de klas (kwetsbare leerlingen versus sterke leerling, positieve invloed versus negatieve invloed) en te zorgen dat je in gesprek blijft met de klas om enerzijds het kader (afspraken maken, algemene regels) uit te dragen en tegelijkertijd ruimte te bieden om dat wat goed/sterk is in de groep positief te bekrachtigen.
Op school stellen we het onderwerp regelmatig in de mentorles aan de orde. Zeker als het actueel is, maar ook als ´onderhoudsdosis´. Onderwerpen als veiligheid, omgaan met elkaar, rollen in de groep, aanpak van ruzies etc. worden dan besproken.
Andere werkvormen zijn ook denkbaar, zoals: spreekbeurten, rollenspellen, het afspreken van regels over omgaan met elkaar en groepsopdrachten. De mentoren zullen ieder jaar samen met de klas afspraken maken ´zo gaan wij met elkaar om´.
Tijdens de pauzes zijn enkele toezichthouders op het schoolplein zichtbaar aanwezig. Volwassenen op het schoolplein verminderen het pesten.
Het voorbeeld van docenten (en thuis de ouders) is van groot belang. Er zal minder gepest worden in een klimaat waar duidelijkheid heerst over de omgang met elkaar, waar verschillen worden aanvaard en waar ruzies niet met geweld worden opgelost maar uitgesproken. Agressief gedrag van docenten, ouders en de leerlingen wordt dan ook niet geaccepteerd. Docenten nemen duidelijk stelling tegen dergelijke gedragingen.
School neemt maatregelen voor beveiliging van de computers voor een veilige schoolomgeving. We adviseren de leerlingen sterke wachtwoorden te gebruiken en regelmatig te vernieuwen. Adviseer de leerlingen berichten te bewaren en op te slaan. Zorg voor voldoende ICT-media expertise binnen de scholen. Maak afspraken over smartphone gebruik, over WhatsApp en eventuele groeps-app. Spreek regels af over hoe je met elkaar omgaat op het internet. Wijs de leerlingen op internetgevaren, de effecten van cyberpesten en de strafbare feiten. Indien een mentor of docent daartoe aanleiding ziet, besteedt hij expliciet aandacht aan
pestgedrag in een groepsgesprek, soms in samenwerking met het zorgteam. Hierbij worden de rol van de pester, het slachtoffer, de meelopers en de stille getuigen benoemd.
Van de gesprekken rond pesten worden gespreksverslagen gemaakt, die door de mentor worden bewaard in het leerlingvolgsysteem van zowel de pester als het slachtoffer. Documentnr.: VEILIGHEID-709824748-39 Opsteller: College van Bestuur Datum: 18-11-2016 08:34 Pagina 7 van 36
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 73
Naast de eerder genoemde preventieve acties hebben wij gezamenlijk de volgende schoolregels met betrekking tot preventie en signalering opgesteld. Regel 1: Het inschakelen van de mentor is geen klikken. Als je wordt gepest of als je dit bij een ander ziet en je komt er zelf niet uit, dan mag je hulp vragen. Dit wordt niet gezien als klikken, maar als het helpen van jezelf of een ander. Regel 2: Een tweede stelregel is dat een medeleerling ook de verantwoordelijkheid heeft om het pestprobleem bij de mentor aan te kaarten. Alle leerlingen zijn immers verantwoordelijk voor een goede sfeer in de groep. Regel 3: Samenwerken met ieder een eigen verantwoordelijkheid. School en gezin halen voordeel uit een goede samenwerking en communicatie. Dit betekent dat iedere partij moet waken over haar eigen grenzen. Zaken die op school gebeuren worden door de school opgelost. Het is bijvoorbeeld niet de bedoeling dat ouders naar school komen om eigenhandig een probleem voor hun kind op te lossen. Bij problemen van pesten zullen de directie en de docenten hun verantwoordelijkheid nemen en overleg voeren met de ouders. De ouders spelen voor de school een belangrijke rol door het geven van informatie en het ondersteunen van de aanpak van school. De school hoort graag van ouders als er problemen spelen of wanneer problemen (nog) niet voldoende zijn opgelost. Regels die gelden in alle groepen:
Geef je grenzen tijdig aan. Doe niets bij een ander, wat jezelf ook niet prettig zou vinden. Doe online nooit, wat je offline ook niet zou doen! Kom niet aan een ander als de ander dat niet wil, ook niet als je kwaad bent. We noemen elkaar bij naam en gebruiken dus geen scheldwoorden. Vertel aan de mentor als er iets gebeurt wat je niet prettig vindt. Vertel de mentor wanneer je zelf of iemand anders wordt gepest. Blijft de pester doorgaan, meld dan nog een keer het gedrag. Word je gepest: praat er thuis ook over, houd het niet geheim, dan kunnen anderen je helpen. We gaan respectvol met elkaar en met elkaars spullen om. We luisteren naar elkaar. We veroordelen een ander niet op het uiterlijk. Probeer ook zelf een ruzie met praten op te lossen. Na het uitpraten kunnen we ook weer vergeven
en vergeten. Ook digitaal pesten doen wij op school niet. Deze regels gelden op school en daarbuiten!
Documentnr.: VEILIGHEID-709824748-39 Opsteller: College van Bestuur Datum: 18-11-2016 08:34 Pagina 8 van 36
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 74
Hoe kun je digitaal pesten voorkomen? Leerlingen bewust maken van de gevaren op internet, de effecten van digitaal pesten en de
strafbare feiten. Afspreken van internetgedrag en samen met de leerlingen afspraken maken over bijvoorbeeld
WhatsApp-gebruik met klasgenootjes. Pesten bespreekbaar maken in de klas en leerlingen elkaar daarop laten aanspreken. Voor
leerlingen: tips tegen digitaal pesten. Sancties van het anti-pestprotocol consequent toepassen. Ouders informeren. Ouders zijn over het algemeen niet goed op de hoogte van wat hun kind op
internet doet. Ouders samen laten werken om digitaal pesten aan te pakken.
De ouders van leerlingen die gepest worden, hebben er soms moeite mee dat hun kind aan zichzelf zou moeten werken. Hun kind wordt gepest en dat moet gewoon stoppen. Dat klopt, het pesten moet stoppen. Echter een gepest kind wil zich niet alleen veilig voelen op school, het wil ook geaccepteerd worden. Het verlangt ernaar om zich prettig en zelfverzekerd te voelen. Daar kan begeleiding of een training aan bijdragen, het Ondersteuningsteam van de school kan hierover meedenken. Documentnr.: VEILIGHEID-709824748-39 Opsteller: College van Bestuur Datum: 18-11-2016 08:34 Pagina 9 van 36
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 75
3. Signalen van pesten Uiteraard is preventief handelen onze eerste taak. Maar mocht pesten in de klas spelen, is het van belang het tijdig te herkennen en constructief te handelen. We spreken van pestgedrag als dezelfde leerling regelmatig en systematisch gepest, geïntimideerd of zelfs bedreigd wordt. Pesten is een vorm van geweld en daarmee grensoverschrijdend en niet acceptabel. Een klimaat waarin gepest wordt, is voor niemand goed. In een klas waar gepest wordt, kunnen alle leerlingen slachtoffer worden. Pestgedrag moet dan ook door iedereen serieus worden genomen! Het lastige is dat veel pestgedrag zich in het verborgene afspeelt, zodat het moeilijk is om er grip op te krijgen. Als pestgedrag wordt opgemerkt, weten we niet altijd hoe we ermee om kunnen gaan. Docenten en onderwijsondersteunend personeel hebben de taak om (samen met de ouders en de leerlingen zelf) het pesten tegen te gaan. Leerlingen moeten weten dat ze hulp kunnen krijgen van volwassenen in de school en hierom durven vragen. Volwassenen dienen oog te hebben voor de signalen van leerlingen. Ze dienen interesse te tonen en serieus te luisteren naar wat de leerlingen te vertellen hebben. Voor mentoren betekent dit dat ze groepsgesprekken houden, aandacht hebben voor de groepssfeer en het functioneren van individuele leerlingen in de groep. Ze maken afspraken met de klas en zorgen ervoor dat deze afspraken nagekomen worden (zie afspraken met de klas en de genoemde consequenties, bijlage 1). Definities van pesten: “Een leerling wordt gepest of tot slachtoffer gemaakt wanneer hij of zij bij herhaling wordt onderworpen aan de negatieve handelingen van een of meer medeleerlingen” (Olweus, 1993). In 2010 voegt hij eraan toe dat pesten intentioneel is en dat er doorgaans een verschil is in macht tussen dader(s) en slachtoffer(s). “Pesten is een subtype van agressief gedrag, waarbij één of meerdere individuen bij herhaling een betrekkelijk machteloze ander aanvalt (aanvallen), vernedert (vernederen) en/of buitensluit (buitensluiten)” Salmivalli (2010). Ze gaat uit van drie basale kenmerken van pesten: 1. De dader heeft de bedoeling leed te berokkenen (intentie).
2. Het pesten vindt herhaaldelijk en over een langere periode plaats (herhaling over tijd).
3. Er is een verschil in macht tussen dader en slachtoffer (machtsverschil). “Pesten is (psychisch, fysiek of seksueel) systematisch geweld van een leerling of een groep leerlingen ten opzichte van één of meer klasgenoten, die niet (meer) in staat is/zijn zichzelf te verdedigen” (Bob van der Meer). Signalen van pesten:
Leerlingen die zich terugtrekken (timide (sub-assertief) gedrag). Leerlingen die zich sterker manifesteren: brutaler, agressiever. Leerlingen die zich afzonderen / alleen zitten.
Documentnr.: VEILIGHEID-709824748-39 Opsteller: College van Bestuur Datum: 18-11-2016 08:34 Pagina 10 van 36
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 76
Leerlingen die lang in het lokaal blijven dralen. Leerlingen die spullen kwijt zijn. Leerlingen waarvan spullen kapot zijn. Sociaal onhandig gedrag vertonen. Schrikkerig gedrag achter de computer of telefoon. Niet meer achter de computer willen. Nervositeit vlak voor of na het computeren. Niet meer naar school willen. Thuis niet meer over school vertellen. Nooit meer andere kinderen mee naar huis nemen of bij anderen gevraagd worden. Slechtere resultaten op school dan vroeger. Regelmatig hoofdpijn of buikpijn. Blauwe plekken op ongewone plaatsen. Niet willen slapen, vaker wakker worden, bedplassen, nachtmerries. Verjaardag niet willen vieren. Niet buiten willen zijn. Niet alleen een boodschap durven doen. Niet meer naar een bepaalde club of vereniging willen gaan. Bepaalde kleren niet meer willen dragen. Thuis prikkelbaar, boos of verdrietig zijn. Zelf blessures veroorzaken om niet naar school te hoeven.
Documentnr.: VEILIGHEID-709824748-39 Opsteller: College van Bestuur Datum: 18-11-2016 08:34 Pagina 11 van 36
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 77
4. Hoe wordt er gepest Lichamelijk pesten
Duwen (opzij duwen) Schoppen en slaan Dreigen met geweld Bang maken Een tik geven Met iets naar iemand gooien Iemand zonder reden aanvallen Trekken aan kleding Krabben en aan haren trekken Wapens gebruiken Iemand opjagen en achterna lopen Iemand in de val laten lopen, klem zetten of rijden Iemand opsluiten
Pesten met spullen
Andere leerlingen dwingen om bepaalde dingen (bijv. schoenen, tas of geld) aan hem of haar te geven.
Tegenover andere leerlingen bepaalde rechten opeisen. Bijvoorbeeld zeggen “Hier staan wij altijd” of “Dit is ons terrein.”
De spullen van andere leerlingen kapot of kwijt maken. Kliederen op boeken. Banden lek prikken, fiets beschadigen.
Pesten met woorden
Iemand beledigen of uitschelden. Iemand belachelijk maken of voor gek zetten. Iemand met opzet in verlegenheid brengen. Iemand in zijn/haar gezicht uitlachen. Iemand steeds een bijnaam geven. Iemand bedreigen. Op sociale media iemand uitschelden.
Pesten als de gepeste leerling er niet bij is
Tegen de andere leerlingen zeggen dat ze met een bepaald iemand niet mogen omgaan. Roddelen of lelijke dingen zeggen over andere leerlingen (digitaal).
Documentnr.: VEILIGHEID-709824748-39 Opsteller: College van Bestuur Datum: 18-11-2016 08:34 Pagina 12 van 36
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 78
Tegen andere leerlingen op social media zeggen dat iedereen een bepaald kind moeten blocken.
Pesten door buitensluiten of negeren
Gewoon weglopen van iemand die in contact wil gaan. Als iemand binnen komt of als iemand de beurt krijgt met de ogen draaien. Tegen een leerling zeggen dat hij of zij weg moet gaan. Gewoon niet luisteren naar een andere leerling, bijvoorbeeld door je handen over de oren te doen. Net doen alsof je een andere leerling niet ziet of gewoon niet tegen die leerling willen praten. Nare gebaren maken, bijvoorbeeld de neus dicht houden als iemand langs loopt alsof diegene
stinkt. Tegen andere leerlingen zeggen dat ze alleen mee mogen doen als ze eerst bepaalde dingen doen
die ze eigenlijk helemaal niet willen. Dreigen dat een andere leerling iets niet meer mag als hij of zij niet doet wat er gezegd wordt. Gewoon niet reageren wanneer iemand een sms/appje stuurt. Op sociale media iemand altijd meteen blocken.
Digitaal pesten
Bedreigen via social media. Foto’s en filmpjes bewerken. Wachtwoorden en credits stelen en misbruiken. Versturen van scheldberichten of anonieme dreigberichtjes. Versturen van virussen als geintje of opzettelijk. Homepages en mailadressen hacken. Een e-mail bom versturen. Voorbeelden als ‘bangalijsten’. Sexting. Haatprofielen aanmaken.
Documentnr.: VEILIGHEID-709824748-39 Opsteller: College van Bestuur Datum: 18-11-2016 08:34 Pagina 13 van 36
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 79
4. Digitaal pesten Digitaal pesten is een onderdeel van traditioneel pesten. 20% van de leerlingen heeft te maken met digitaal pesten. Vormen van digitaal pesten zijn:
Anoniem berichten vesturen via social media Schelden, roddelen Bedreigen Foto’s van mobieltjes en webcam op internet plaatsen Privégegevens op een site plaatsen Wachtwoorden stelen en misbruiken Haatprofielen aanmaken Virussen sturen, het versturen van een e-mail bom
Effecten De effecten van digitaal pesten kunnen erger zijn dan bij traditioneel pesten. Opnames die via de webcam worden gemaakt, worden vaker aan een ander doorgegeven. Deze opnames verdwijnen nooit meer. Over de hele wereld kan een foto op een site staan. Foto’s die eenmaal op internet staan zijn soms niet meer te verwijderen. Verantwoordelijkheden van de school Soms gebeurt pesten buiten de school, maar kan de school hier veel last van ondervinden. Het ruziën en pesten gaat op school door, waardoor schoolregels eronder lijden. Door het effect van pesten ontstaat een onveilig schoolklimaat waar kinderen minder goed kunnen leren. Hoe kun je digitaal pesten voorkomen?
Leerlingen bewust maken van de gevaren op internet, de effecten van digitaal pesten en de strafbare feiten.
Afspreken van internetgedrag en samen met de leerlingen regels maken. Pesten bespreekbaar maken in de klas en leerlingen elkaar daarop laten aanspreken. Voor
leerlingen: tips tegen digitaal pesten. Sancties van het anti-pestprotocol consequent toepassen. Ouders informeren. Ouders zijn over het algemeen niet goed op de hoogte van wat hun kind op
internet doet. Ouders samen laten werken om digitaal pesten aan te pakken.
Documentnr.: VEILIGHEID-709824748-39 Opsteller: College van Bestuur Datum: 18-11-2016 08:34 Pagina 14 van 36
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 80
Hoe kun je digitaal pesten aanpakken? Voorbeeld 1: Een blootfoto van een leerling is op internet geplaatst:
Luister naar de leerling Toon begrip en veroordeel niet Neem contact met de ouders op en adviseer aangifte bij de politie te doen Meld dit bij de vertrouwenspersoon Meld dit bij de provider met het verzoek tot verwijdering van de foto. Zet jouw provider in dit e-
mailadres: [email protected] Probeer de dader te achterhalen Neem maatregelen richting de dader
Voorbeeld 2: Een leerling wordt steeds lastig gevallen (stalking):
Leer de leerling assertief te zijn: nee zeggen, contact afsluiten Laat de leerling niet ingaan op de stalker Breng de ouders op de hoogte Adviseer de ouders en de leerling om bewijslast te verzamelen Adviseer de ouders aangifte bij de politie te doen
Voorbeeld 3: Over een leerling wordt geroddeld via WhatsApp of social media:
Geef steun en luister naar de leerling Adviseer de leerling berichten te bewaren en op te slaan Probeer de dader te achterhalen via systeembeheerder en slachtoffer Bespreek het met de mentor/vertrouwenspersoon Spreek de pesters aan Voer eventueel een klassengesprek Neem contact op met de ouders Probeer de dader op te sporen. Soms is de identiteit van de dader te achterhalen door uit te
zoeken van welke computer op school de e-mail is verzonden. Je gebruikt daarvoor de zogenaamde logfiles van de schoolserver (centrale computer). Vanzelfsprekend heb je daar ondersteuning van een ICT-coördinator, systeembeheerder en/of externe beheerder voor nodig. Ga na wanneer het bericht verstuurd is en welke klas op dat moment gebruik maakte van de computers. De stijl van het bericht en taalfouten kunnen de dader verraden. De dader kan wellicht ook worden gevonden door in de klas te praten over wat er is gebeurd en daardoor mogelijk een dader te achterhalen. Wanneer dit niet lukt, zit er niets anders op dan het effect te minimaliseren. Dat kan het beste door het schachtoffer op het hart te drukken niet te reageren op haatmail of andere ongewenste berichten. Documentnr.: VEILIGHEID-709824748-39 Opsteller: College van Bestuur Datum: 18-11-2016 08:34 Pagina 15 van 36
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 81
Blokkeren van afzenders Sommige programma’s hebben de mogelijkheid om specifieke afzenders te blokkeren. Verwijs ouders naar onderstaande website voor informatie. Op den duur loont het wellicht om de leerlingen een nieuw e-mailadres te geven. Vertel je leerlingen dat ze altijd heel alert moeten zijn met het
doorgeven van hun e-mailadres aan anderen.
Digitaal pesten is strafbaar Er zijn verschillende vormen van digitaal pesten die strafbaar zijn. Daar kun je meer over lezen via de volgende link http://www.stoppestennu.nl/pesten-cyberpesten-strafbaar . Leerlingen realiseren zich dat vaak niet. Ook wanneer het slachtoffer lichamelijk letsel of materiële schade is toegebracht kan de politie worden ingeschakeld. Informatieve websites over digitaal pesten www.mijnleerlingonline.nl www.dekinderconsument.nl www.iksurfveilig.nl www.internetsoa.nl www.i-respect.nl Documentnr.: VEILIGHEID-709824748-39 Opsteller: College van Bestuur Datum: 18-11-2016 08:34 Pagina 16 van 36
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 82
5. De leerlingen De gepeste leerling Sommige leerlingen lopen meer kans om gepest te worden dan anderen. Dat kan door uiterlijk of gedrag. Bovendien worden leerlingen pas gepest in situaties waarin pesters de kans krijgen om een slachtoffer te pakken te nemen, dus in onveilige situaties. Leerlingen die gepest worden praten er thuis niet altijd over. Redenen hiervoor kunnen zijn:
Schaamte Angst dat de ouders met school of met de pester gaan praten en dat het pesten dan nog erger
wordt Het probleem lijkt zich zo niet op te lossen Het idee dat je niet mag klikken
De pester Pesters zijn vaak de sterkeren in de groep. Zij zijn vaak populair, gedragen zich stoer en ze proberen zichzelf groter te maken door anderen kleiner te maken. Pesters krijgen vaak andere leerlingen mee, want wie meedoet, loopt zelf de minste kans om gepest te worden. Vaak voelen pesters zich niet schuldig, want het slachtoffer vraagt er zelf om om gepest te worden. De meeloper Meelopers zijn leerlingen die meedoen met het pesten. Dit gebeurt meestal uit angst om zelf gepest te worden, maar het kan ook zo zijn dat meelopers stoer gedrag wel interessant vinden en dat ze denken in populariteit mee te liften met de pester. Verder kunnen leerlingen meelopen uit angst vrienden of vriendinnen te verliezen. De meeste leerlingen houden zich afzijdig als er wordt gepest. Ze voelen zich wel vaak schuldig over het feit dat ze niet opkomen voor het slachtoffer of hulp inschakelen. Het aanpakken van pesten Pesten is onacceptabel en vraagt om een duidelijke en krachtige reactie vanuit de school. De grote vraag is hoe dat het beste kan en vooral ook hoe we dat als team het beste kunnen aanpakken. Documentnr.: VEILIGHEID-709824748-39 Opsteller: College van Bestuur Datum: 18-11-2016 08:34 Pagina 17 van 36
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 83
6. Het anti-pestprotocol Het anti-pestprotocol vormt de beschrijving van het plan van aanpak waarin vastgelegd is dat we pestgedrag op school niet accepteren. Voorwaarden
Pesten moet als een probleem worden gezien door alle direct betrokken partijen: leerkrachten, onderwijsondersteunend personeel, ouders en leerlingen. Met het maken van afspraken (met de leerlingen, mentor en ouders worden geïnformeerd) laten alle betrokken partijen zien, dat zij bereid zijn tot samenwerking om de problemen rondom pesten aan te pakken.
De school is actief in het creëren van een veilig, pedagogisch klimaat waarbinnen pesten onacceptabel is.
Docenten en onderwijsondersteunend personeel nemen duidelijk stelling tegen pesten. De school beschikt over een anti-pestprotocol. De school ontplooit preventieve (les)activiteiten.
De vijfsporenaanpak 1. De algemene verantwoordelijkheid van de school De school zorgt ervoor dat de directie, mentoren en docenten voldoende informatie hebben over het pesten in het algemeen en over het aanpakken van pesten in het bijzonder. De school werkt aan een goede anti- pestaanpak, zodat de veiligheid van leerlingen binnen de school zo optimaal mogelijk is. Bespreekbaar maken van signalen is een taak van de school. Daarnaast laat school zien, ook d.m.v. dit protocol, dit onderwerp serieus te nemen.
2. Het bieden van steun aan de gepeste leerling
- Het probleem wordt serieus genomen.
- Er wordt uitgezocht wat er precies gebeurt.
- Er wordt overlegd over mogelijke oplossingen.
- De mentor bespreekt het probleem.
- Het aanbieden van hulp door middel van doorverwijzen naar het zorgteam.
3. Acties gericht op de pester
- het confronteren van de leerling met zijn gedrag en de gevolgen hiervan voor de pester.
- De oorzaken duidelijk proberen te krijgen, de motieven onderzoeken.
- Bewustmaken van gebrek aan empathisch vermogen.
- Doorverwijzen naar het ondersteuningsteam of een andere vorm van versterking van zijn/haar sociale vaardigheden.
4. Het betrekken van de klas bij het probleem.
- De mentor bespreekt met de klas het pesten en benoemt de rol van alle leerlingen hierin Documentnr.: VEILIGHEID-709824748-39 Opsteller: College van Bestuur Datum: 18-11-2016 08:34 Pagina 18 van 36
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 84
- Er wordt gesproken over mogelijke oplossingen en wat de klas kan bijdragen aan de verbetering van de situatie. De mentor komt hier in de toekomst op terug.
5. Acties gericht op de ouders
- Ouders die zich zorgen maken over pesten worden serieus genomen.
- De school werkt samen met de ouders om het pesten aan te pakken.
- De school geeft adviezen aan de ouders in het omgaan met hun gepeste of pestende kind.
- De school verwijst de ouders zo nodig naar het ondersteuningsteam of externe hulpverlener. Documentnr.: VEILIGHEID-709824748-39 Opsteller: College van Bestuur Datum: 18-11-2016 08:34 Pagina 19 van 36
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 85
7. Het stappenplan na een melding van pesten De mentor biedt altijd hulp aan de gepeste en begeleidt de pester, indien nodig in overleg met ouders en/of externe deskundigen. Wanneer leerlingen iemand pesten kan de gepeste zelf of kunnen medeleerlingen deze situatie mogelijk zelf oplossen. Er is dan geen actie van medewerkers van de school vereist. Stap 1 Op het moment dat de pestsituatie niet wordt opgelost en het pesten voortduurt, hebben alle leerlingen het recht en de plicht het probleem aan de mentor voor te leggen. Ook ouders hebben het recht en de plicht pestsituaties aan de mentor te melden. Alle medewerkers binnen school hebben de taak pesten te signaleren en als pesten plaatsvindt informeren zij de mentor. Probeer bij online pesten de dader te achterhalen. Help het slachtoffer ongewenste contacten te blokkeren en bij het verzamelen van bewijzen. Wanneer er sprake is van strafbare feiten, dient de wijkagent of de contactpersoon bij de politie ingeschakeld te worden. Verzamel hiervoor zoveel mogelijk bewijzen zoals:
Data en (exacte) tijdstippen E-mail- en internetadressen (url) Gebruikersnaam en nickname(s) van betrokkene(n) Prints van chatlogs en mailberichten Bewaarde sms-berichten Schermafdruk (via print screen of maak een foto)
Stap 2 De mentor spreekt met het slachtoffer met eventueel een steunende medeleerling. Dit gesprek is een ´gesprek zonder schuldvraag´ (zie bijlage 1). Dat wil zeggen dat steun geboden wordt en de gebeurtenissen in kaart gebracht worden. De mentor doet geen normatieve uitspraken over het gedrag van het slachtoffer en dat van de pester en meelopers. Doel is steun te bieden aan het slachtoffer (gesprekspuntenlijst in bijlage). De mentor maakt vanaf nu verslagen over de stappen, afspraken en gebeurtenissen. Wijs, bij anoniem online pesten (waarvan de dader onbekend is), de leerlingen op de afgesproken omgangsvormen. Ouders op de hoogte stellen over wat er speelt en welke acties worden ondernomen. Stap 3 De mentor voert binnen een week en na het gesprek met het slachtoffer een gesprek met pester en een of twee meelopers. Ook zij kunnen melden wat er volgens hen is gebeurd. Ook dit is een ‘gesprek zonder schuldvraag’. Dat wil zeggen dat er alleen gesproken wordt over het mogelijke effect van hun gedrag op het slachtoffer. Doel is om inlevingsvermogen te vergroten, afspraken te maken over het gedrag in de toekomst en het maken van een vervolgafspraak. Documentnr.: VEILIGHEID-709824748-39 Opsteller: College van Bestuur Datum: 18-11-2016 08:34 Pagina 20 van 36
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 86
Eventuele tussenstappen: Er wordt hulp gezocht voor het slachtoffer om te werken aan de sociale weerbaarheid en de
negatieve invloed van pesterijen te verminderen. Bijvoorbeeld: Sta Sterk training Spelen er meer problemen in het leven van de pester en/of meeloper dan wordt daarvoor
passende hulp gezocht. Samen met slachtoffer zoeken naar websites voor informatie, advies en hulp bij online pesten. Samen met slachtoffer hulp zoeken bij internetproblemen via chat, telefoon of mail.
Stap 4 De mentor voert binnen een week na de vorige stap een gesprek met slachtoffer en pester met eventueel een helper en een meeloper. Ook dit is een ‘gesprek zonder schuldvraag’. Dat wil zeggen dat er alleen gesproken wordt over het gebeurde zonder oordelen, alleen over hoe het is ervaren door de twee partijen. Er wordt toegewerkt naar afspraken over het gedrag ‘van nu af aan’ en er wordt een vervolgafspraak gemaakt. Stap 5 De mentor volgt het nakomen van de afspraken actief door na twee dagen, na een week en na een maand een vervolggesprek te voeren met het slachtoffer en met de pester. Dit kan een gesprekje van 2 minuten zijn, als het goed loopt. De pester krijgt, als deze zich niet houdt aan de afspraken nog één kans om het eigen gedrag te verbeteren. Stap 6 De ouders worden binnen een week op de hoogte gebracht van de problemen door een gesprek op school of thuis. Afhankelijk van de ernst doet de school dit na stap 1 of na stap 3. Mentor-Ondersteuningsteam/Anti-pestcoördinator/directeur en ouders proberen in goed overleg samen te werken aan een bevredigende oplossing, zoals ondersteuning door een agressie-regulatietraining, een sociale weerbaarheidstraining of een sociale vaardigheidstraining of andere hulp (psycholoog, agressieregressietherapie, opvoedondersteuning). De rol van de mentor
Wanneer het pesten plaatsvindt in klassenverband, praat de mentor eerst met de gepeste en later met de pester apart. Vervolgens organiseert de mentor een gesprek tussen beide leerlingen en probeert tot goede afspraken te komen (zie bijlage 2 en 3).
De mentor bespreekt direct het vervolgtraject indien het pesten zich herhaalt. De mentor praat met de klas. Dit is belangrijk om de positieve groepssfeer te herstellen en de
verantwoordelijkheid van een ieder in de klas te benoemen. Indien het probleem zich herhaalt, meldt de mentor het gedrag aan de coördinator volgens het
vervolgtraject van de leerling(en). Hij overhandigt de coördinator het dossier met daarin de gebeurtenissen en de afspraken die zijn gemaakt. Documentnr.: VEILIGHEID-709824748-39 Opsteller: College van Bestuur Datum: 18-11-2016 08:34 Pagina 21 van 36
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 87
De rol van Anti-pestcoördinator in overleg met Afdelingsleider De afdelingsleider komt van pas bij herhaling van het pestgedrag. De Anti-pestcoördinator heeft, indien nodig, een gesprek met de gepeste en de pester apart of
direct met beide partijen. In het contact met de pester is het doel: confronteren met zijn gedrag en mogelijke achterliggende
problematiek boven water krijgen. Er wordt duidelijkheid gegeven over het traject. Er wordt gekeken of de gepeste sociaal gedrag vertoont, waardoor hij een gemakkelijk doelwit
vormt voor pesters. Verwijst zo nodig, zowel de pester als de gepeste, door naar het zorgteam. De coördinator stelt alle betrokken ouders op de hoogte en verzoekt hen om met hun kind te
praten en stelt hen op de hoogte van het vervolgtraject. De coördinator bespreekt de mogelijkheden tot hulp met de ouders. De coördinator koppelt alle informatie weer terug naar de mentor.
De rol van het Ondersteuningsteam
Zij ondersteunt waar nodig mentor, afdelingsleider en Anti-pestcoördinator tijdens de verschillende fasen in het proces.
Zij biedt op vrijwillige basis individuele begeleiding aan de pester en de gepeste. Zij biedt een sociaal-emotionele training aan voor het eerste en tweede leerjaar. Zij kan waar nodig een inbreng hebben tijdens de mentorlessen. Zij biedt kleinere trainingen aan bij specifieke hulpvragen, zoals bijvoorbeeld een
assertiviteitstraining (hooguit vier keer). Zij kan doorverwijzen naar agressieregulatie training
Documentnr.: VEILIGHEID-709824748-39 Opsteller: College van Bestuur Datum: 18-11-2016 08:34 Pagina 22 van 36
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 88
8. Doorstroomprofiel: wie doet wat en wanneer? Wanneer leerlingen iemand pesten kan de gepeste zelf of kunnen medeleerlingen deze situatie oplossen. Er is dan geen actie van de medewerkers van de school vereist. De mentor pakt het op wanneer een pestprobleem niet stopt of wanneer hij/zij door de ouders wordt benaderd. De mentor heeft een gesprek met betrokken leerlingen en de ouders. Wanneer deze gesprekken onvoldoende blijken te zijn zal de mentor dit met de Anti-pestcoördinator bespreken, met de teamleider en tevens maakt hij melding in de leerlingbespreking. De Anti-pestcoördinator neemt zijn verantwoordelijkheden en heeft verder de regie. De Anti-pestcoördinator zal de nodige interventies in werking zetten en houdt betrokkenen op de hoogte. De interventie kan door een externe instantie uitgevoerd worden. Mocht het probleem zich blijven voordoen zal de teamleider, in overleg met de directie, maatregelen nemen in de vorm van b.v. schorsing. Scholen zijn verplicht een Anti-pestcoördinator in huis te hebben. Deze persoon is tevens verantwoordelijk voor de anti-pestaanpak op school. Voor leerlingen en ouders is er een e-mailadres bekend waar een eventueel pestprobleem gemeld kan worden. Dit mailadres of de plaats van de brievenbus staat vermeld in alle gidsen van de scholen. Documentnr.: VEILIGHEID-709824748-39 Opsteller: College van Bestuur Datum: 18-11-2016 08:34 Pagina 23 van 36
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 89
9. Consequenties van het negeren van geboden hulp en afspraken Consequenties pestgedrag
Alle leerlingen (en ouders) uit de brugklas tekenen een pestcontract. De mentor bespreekt het vervolgtraject bij pesten.
Bij pestgedrag bespreekt de mentor met de pester en de gepeste het probleem. Bij herhaling moeten de betrokkenen zich melden bij de coördinator. De coördinator stelt ouders op de hoogte.
Zo nodig verwijst de coördinator door naar het zorgteam. Wanneer deze stappen geen vruchten afwerpen, volgt een schorsing van één dag. Daarna krijgt de
pestende leerling een langere schorsing en zal er doorverwezen worden naar agressieregulatie training.
Wanneer de leerling blijft volharden in zijn ongewenste en onacceptabele pestgedrag en er geen verandering lijkt op te treden, rest de school niets anders dan te starten met een passend traject in afwachting van verwijdering. Fase 1 Een lichte corrigerende maatregel aangepast aan de leeftijd van de leerling en gerelateerd aan het probleem. Bijvoorbeeld: een schriftelijke opdracht zoals een stelopdracht over de toedracht en zijn/haar rol in het pestprobleem. Bijvoorbeeld: strafregels over het niet nakomen van afspraken. Fase 2 Een tweede gesprek met de ouder(s), als voorgaande acties niets opleveren. De medewerking van de ouders wordt gevraagd om een einde te maken aan het probleem. Samen met de ouders worden afspraken gemaakt over handelwijze op school en thuis. Bij aanhoudend pestgedrag kan deskundige hulp worden ingeschakeld, mocht dat nog niet zijn gebeurd. Fase 3 Sancties, zoals: in de pauze bij ….. blijven, x maal 30 minuten voor de start van de school melden. Bij aanhoudend pestgedrag kan ervoor gekozen worden om een leerling in een andere klas te plaatsen, binnen de school. Fase 4: Schorsing (zie protocol Interne schorsing, schorsing & verwijdering van leerlingen). Documentnr.: VEILIGHEID-709824748-39 Opsteller: College van Bestuur Datum: 18-11-2016 08:34 Pagina 24 van 36
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 90
Fase 5: Verwijdering (zie protocol Interne schorsing, schorsing & verwijdering van leerlingen). Wanneer de leerling ondanks alle inspanningen van de betrokken partijen koppig blijft volharden in het ongewenste pestgedrag liggen er geen perspectieven meer tot verandering. De school kan en wil geen verantwoordelijkheid meer nemen voor de veiligheid van de overige leerlingen. Dit zal duidelijk gecommuniceerd worden met ouders en Bureau VSV. Ouders en het pestprobleem:
Wanneer een pestprobleem volgens de ouders en/of de leerling niet op de juiste wijze wordt aangepakt of de aanpak niet het gewenste resultaat oplevert, dan kunnen zij de vertrouwenspersoon inschakelen.
De vertrouwenspersoon kan het probleem onderzoeken, deskundigen raadplegen en het gezag adviseren.
Op school is een vertrouwenspersoon aangesteld. Documentnr.: VEILIGHEID-709824748-39 Opsteller: College van Bestuur Datum: 18-11-2016 08:34 Pagina 25 van 36
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 91
10.Bronnen, tips en adviezen Achtergrond informatie over digitaal pesten: http://www.mijnkindonline.nl/160/achtergrondinformatie-over-digitaal.htm Informatie over pesten: www.pestweb.nl tv programma’s over pesten: http://www.schoolenveiligheid.nl/aps/School+en+Veiligheid/agressie+geweld+en+pesten/Pesten/Beeld+en+geluid/pesten+tv.htm Informatie over de Rots en Watertraining: http://www.puntwelzijn.nl/rotsenwater/index.htm Opdrachten over pesten: http://users.telenet.be/nagthebully/test%20jezelf.html Meld ongewenste seksuele of illegale activiteiten op internet: http://www.helpwanted.nl/ Meldpunt cybercrime: https://www.meldpuntcybercrime.nl/ Sociogram met de klas maken: http://www.sociogram.nl/#testimonials De site van de kinderconsument. Deze geven o.a. informatie op ouderavonden en workshops over veilig internet gebruik. http://www.kinderconsument.nl/ Maak gratis een sociogram van een klas: http://www.sociogram.nl/ Algemene zoekpagina’s www.pesten.startkabel.nl www.pesten.startpagina.nl www.omp.nl www.pesten.net (Voor en door slachtoffers, opgericht door Bob van der Meer) www.pestforum.nl www.rtl.nl/gepest Cyberpesten / veilig internetgebruik / veilige school www.kennisnet.nl www.meidenvenijn.nl www.iksurfveilig.nl www.i-respect.nl www.codenamefuture.nl www.mediawijzer.nl www.cyberpestedebaas.nl Documentnr.: VEILIGHEID-709824748-39 Opsteller: College van Bestuur Datum: 18-11-2016 08:34 Pagina 26 van 36
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 92
www.meldknop.nl (Goede, betrouwbare site voor jongeren, mentoren en vertrouwenspersonen die vervelende dingen op internet mee hebben gemaakt en ondersteund door onder meer Kindertelefoon en politie.) www.digibewust.nl (Een informatieve site van het Ministerie van Economische Zaken over het veilig gebruik van internet.) www.ppsi.nl (PPSI is het expertisecentrum van het APS op het gebied van voorkomen en bestrijden van seksuele intimidatie en seksueel misbruik in het onderwijs. Je kunt er ook terecht voor informatie over: pesten, agressie, geweld, discriminatie en racisme.) www.schoolenveiligheid.nl (Centrum School en Veiligheid van het APS verzamelt en verspreidt informatie en deskundigheid op het gebied van schoolveiligheid.) www.veilig.kennisnet.nl (Handreikingen en links voor ouders, leraren, kinderen, scholieren, schoolmanagers en ICT-coördinatoren.) www.cyberpesten.be www.ghostbuster.org www.digibewust.nl Overige www.slachtofferhulp.nl Boeken:
Pesten op school: Goossens, Vermande en Van der Meulen ISBN 978 90 5931 817 5
Omgaan met pesten: Margo Henderson ISBN 9 789088 504389
Van pesten naar samenwerken: Sue Young ISBN 9 789077 671801
Films: Cyberbully Trust Spijt
Bully Meangirls Bluebird
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 93
Bijlage 17 Protocol kindermishandeling
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 94
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 95
Stappen meldcode
Stap 1: signalen worden doorgegeven aan de mentor en/of zorgfunctionaris. Mentor en/of
zorgfunctionaris gaat gesprek aan met leerling en bespreekt zo open mogelijk waar hij zich zorgen
over maakt.
Stap 2: mentor en/of zorgfunctionaris overlegt met zorgcoördinator en gaat op een discrete manier
na welke signalen en/of gedragingen collega’s bij de leerling waarnemen.
Stap 3: mentor en/of zorgfunctionaris gaat in gesprek met leerling om gesprek met ouders voor te
bereiden. Mentor en/of zorgfunctionaris gaat in gesprek met leerling en ouder(s) om zorgen te delen
en gedrag en/of signalen te bespreken.
Stap 4: het ondersteuningsteam en/of betrokken hulpverleners maken een inschatting van risico,
aard en ernst.
Stap 5: het ondersteuningsteam besluit of de noodzakelijke hulp zelf wordt georganiseerd of dat er
een melding wordt gedaan bij Veilig Thuis.
Stap 6: de mentor of zorgfunctionaris die melding doet overlegt met Veilig Thuis wat hij binnen zijn
grenzen kan doen om de leerling te beschermen en te ondersteunen.
NB: Wanneer er sprake is van acuut gevaar dan kan altijd direct Veilig Thuis (0800-2000), de Raad van
Kinderbescherming (043-3514300) of de politie (112) gebeld worden.
Verplichting organisatie
• Verantwoordelijkheid
Medewerker die vermoedens heeft van huiselijk geweld of kindermishandeling is verplicht/verantwoordelijk om de signalen door te geven aan mentor of zorgcoördinator. De mentor en/of zorgfunctionaris zijn verantwoordelijk voor het delen van de zorgen met leerling en ouder(s). Zij zorgen voor een duidelijke documentatie. Het ondersteuningsteam en/of de betrokken hulpverleners beslissen of er wel of geen melding wordt gedaan.
• Hoe gaat de organisatie om met vertrouwelijke informatie
Er wordt discreet overleg gepleegd met collega’s, leidinggevende en/of zorgcoördinator. Bij
opvraag van informatie bij externe hulpverleningsinstanties wordt altijd toestemming aan ouders
en leerling gevraagd.
De dossierkasten zijn afgesloten en niet zomaar toegankelijk voor iedereen.
• Hoe wordt er binnen de meldcode gedocumenteerd
Mentor en/of zorgfunctionaris documenteert vanaf stap 1 in een apart document dat alleen voor
mentor en/of zorgfunctionaris toegankelijk is.
Vanaf stap 4 wordt er gedocumenteerd in het LAVS systeem volgens de PM-structuur.
• Deskundigheid eergerelateerd geweld/meisjesbesnijdenis
Er gelden specifieke aandachtspunten als er sprake is van (een vermoeden van) eergerelateerd
geweld. Zo dient men in deze zake altijd een deskundige te raadplegen, omdat het collectieve
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 96
karakter van deze vorm van geweld specifieke expertise vraagt. U kunt een op het gebied van
eergerelateerd geweld deskundige raadplegen of Veilig Thuis bellen.
Bij acute bedreiging van de veiligheid worden de stappen versneld, zo nodig binnen een uur.
Denk hierbij aan (vermoedens van) een gedwongen huwelijk, achterlating, eerwraak die op (zeer)
korte termijn dreigen plaats te vinden. Niet ingrijpen kan leiden tot moeilijk of niet omkeerbare
situaties. Neem in dergelijke gevallen direct contact op met Veilig Thuis (0800-2000) of de politie
(112).
• Informatie over meldrecht in relatie tot beroepsgeheim
Het beroepsgeheim of de zwijgplicht is een belangrijke voorwaarde voor effectieve
hulpverlening. De vertrouwensrelatie met een leerling is van wezenlijk belang. Toch kunnen er
situaties zijn waarin de problematiek zo ernstig is dat het doorbreken van het beroepsgeheim
noodzakelijk is. Dit is het geval bij ernstige vormen van huiselijk geweld of kindermishandeling,
waarbij de betrokkenen zelf niet of onvoldoende mee kunnen of willen werken.
Meldrecht
De regels voor het verbreken van het beroepsgeheim gelden voor alle situaties waarin een
leerling zich in een ernstige situatie bevindt. Bij een vermoeden van kindermishandeling of
huiselijk geweld is dit in een meldrecht vastgelegd in de Wet maatschappelijke ondersteuning
(artikel. 5.2.6 WMO). Dit biedt iedere beroepskracht met een beroepsgeheim of een andere
zwijgplicht het recht om een vermoeden van kindermishandeling of huiselijk geweld bij Veilig
Thuis te melden. Ook als de leerling daar geen toestemming voor geeft. Daarnaast biedt het
meldrecht beroepskrachten de mogelijkheid om informatie over een leerling te verstrekken als
Veilig Thuis daarbij in een onderzoek naar vraagt. NB: het wettelijk meldrecht geldt ook als er
alleen meerderjarigen bij het huiselijk geweld zijn betrokken.
NB: voor een zorgvuldige besluitvorming is het noodzakelijk dat de beroepskracht de situatie,
voordat hij zijn besluit neemt, bespreekt met een deskundige collega en zo nodig ook (op basis
van anonieme leerlinggegevens) advies vraagt aan Veilig Thuis. Verder is het van belang dat de
aanwezigheid van voldoende relevante feiten of signalen en zorgvuldige verzameling van deze
feiten en signalen aantoonbaar is, en dat er een zorgvuldige en concrete afweging van belangen
is geweest.
• Verwijsindex Parkstad
Op school melden wij jongeren waar ernstige zorgen over zijn in de Verwijsindex Parkstad (VIP).
In het ondersteuningsteam wordt besloten of er een melding in de VIP wordt gedaan en wie de
melding doet. Ouders hoeven geen toestemming te geven, maar moeten wel op de hoogte zijn
van het feit dat hun zoon/dochter gemeld wordt in de VIP.
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 97
Bijlage 18 1G, 1P, 1R
1Gezin 1Plan 1Regisseur Parkstad Limburg
Naam Geboorte
datum BSN Adres Telefoon Mail
Persoon (personen) die hulp vraagt (vragen) of over wie de hulpvraag gaat
Indien de hulpvrager (of hulpvragers) jonger is (zijn) dan 18, bij wie ligt het gezag?
Indien de hulpvrager (of hulpvragers) jonger is (zijn) dan 18, bij welke gemeente ligt verantwoordelijkheid? (Hanteer woonplaatsbeginsel)
Huisarts Adres huisarts
Telefoonnummer
Is er toestemming voor het verstrekken van het 1G1P1R aan de huisarts? Ja / Nee
Startdatum 1G1P:
Vervolgdata:
Datum einde 1G1PR:
Naam regisseur: Telefoonnummer: Mailadres:
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 98
Overige leden binnen het huishouden
Naam: Relatie: Opleiding/beroep/school Burgerlijke
staat Telefoon E-mail Bereikbaar
Sociaal netwerk: gezins- of familieleden buiten het huishouden, buren en vrienden
Naam: Relatie: Adres Telefoon E-mail Bereikbaar/adres
Betrokken organisaties/samenwerking
Organisatie Naam medewerker
Adres Telefoon E-mail Bereikbaar
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 99
Problematiek gezin
Gezinsgeschiedenis (denk ook aan eigen opgroeien van gezinsleden!), gedrag (kind(eren), medische informatie gezinsleden, indien van toepassing voorgeschiedenis hulpverlening (doelen, onderzoek, resultaten).
Wat gaat goed, waar bent u tevreden over? Wat zijn de krachten van betrokkenen?
Waar zijn zorgen over? Inventarisatie vragen/problematieken (leefgebieden).
Wat is nodig zodat de zorgen verminderen en het weer beter gaat (dromen, wensen)?
Overig
1: Wat heeft/hebben de betrokkenen zelf al voor stappen ondernomen? 2: Welke verwachtingen heeft/hebben de betrokkenen t.a.v. de duur van de problematiek? 3: En, welke verwachtingen heeft/hebben de betrokkenen t.a.v. de geboden hulpverlening?
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 100
Plan van aanpak (zie ZRM voor uitleg leefgebieden)
Leefgebieden/domeinen
Korte schets van vragen / problematiek
Doel(en) SMART
Wie (is nodig)? (Gezin zelf, netwerk, vrijgevestigde aanbieder, niet vrij-gevestigde aanbieder).
Welke ondersteuning?
Termijn/ datum realisatie
Uitkomst ZRM
Financiën
Dagbesteding
Huisvesting
Huiselijke relaties
Geestelijke gezondheid
Lichamelijke gezondheid
Verslaving
Activiteiten dagelijks leven
Sociaal netwerk
Maatschappelijk participatie
Ouderschap
Leefgebieden/domeinen
Korte schets van vragen / problematiek
Doel(en) Wie? Welke ondersteuning?
Termijn/ datum realisatie
Uitkomst ZRM
Lichamelijke verzorging
Sociaal-emotionele ondersteuning
Scholing
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 101
Opvang
Bescherming en Veiligheid (Is de veiligheid van het gezin/ de gezinsleden afzonderlijk gewaarborgd?)
Afspraken
Worden er individuele voorzieningen aangevraagd? En zo ja, welke, voor welke zorgaanbieder en betreft dit
ZIN of PGB?
Handtekening gezinsleden:
Handtekening jeugdige (vanaf 12 jaar):
Handtekeningen betrokken hulpverleners Handtekening gezagsdragende ouder(s)/ verzorger(s) bij hulpvrager beneden 18 jaar:
Handtekening regisseur 1G1P1R:
Zorgplan Beroepscollege locatie Brandenberg 2017-2018 / SVO PL 102
Bijlage 19 Vormgeving Pedagogisch Didactisch Overleg (PDO) Pedagogisch Didactisch Overleg (PDO) Elke dinsdag: Lesuur 1 t/m 5: Lessen volgens rooster Lesuur 6: PM 2 moment (op aanvraag*) Lesuur 7: PDO Pedagogisch Didactisch Overleg (PDO):
• Dinsdag 7e lesuur
• Voor mentoren 1x in de 3 weken
• Voor teamleiders wekelijks
• Leerlingen worden besproken op 4 gebieden, namelijk: o Welbevinden o Resultaten o Verzuim o Gedrag
• Bevindingen en afspraken worden in PDO-format vastgelegd (groeidocument) Taken van teamleider:
- Teamleider sluit aan bij PDO - Monitoren mentoren - Brengen leerling in bij ondersteuningsteam (PM3) - Geven terugkoppeling PM3 aan mentor
Taken van mentor:
- Monitoren leerlingen (wekelijks jouw mentorleerlingen in SOM-today checken op verzuim) - Gemaakte afspraken uit PDO nakomen - Zorgen voor korte verslaglegging PM1 of PM2 - Vraagt PM2 aan bij teamleider, nodigt betreffende vakdocenten uit.
PM1:
• Mentor vangt signalen op en start PM1.
• Mentor meldt startdatum PM1 bij teamleider.
• De teamleider zorgt ervoor dat deze leerling op het overzicht gezet wordt, incl. startdatum. PM2:
• Mentor vraagt PM2 moment aan via teamleider*
• Mentor nodigt alle vakdocenten van betreffende leerling uit
• PM2 moment vindt plaats op dinsdag het 6e lesuur