zorg in beeld speciaal 2.0 vso - renn4.nl · wiskunde, aardrijkskunde, geschiedenis, biologie en...
TRANSCRIPT
©KPC Groep
Mei 2012
AV1.
Zorg in Beeld Speciaal 2.0 VSO
Schoolondersteuningsprofiel
VSO Leeuwarden
Advies MR d.d.
Vastgesteld bevoegd gezag d.d.
Mei 2012
AV1.
Inhoud
Pagina 3/25
Januari 2013
AV1.
1 SCHOOLGEGEVENS
Naam school/locatie VSO Leeuwarden
Nummer SWV VO 21-01
Directeur
teamleider
Dhr. M. (Marcel) Andringa
Mevr. S. (Saskia) van Maanen
Adres Melkemastate 29, 8925 AX Leeuwarden
Telefoon 058-2674363
E-mail [email protected] ; [email protected]
Dislocaties van de school
Sluisgroep Leeuwarden & Kinnik GGZ onderwijs
Knoopstraat 3,
8933 GS , Leeuwarden
tel: 058-2532699
Sluisgroep Drachten
Oliemolenstraat 14,
9203 ZN Drachten
tel: 0512-570210
Datum intakegesprek 22 maart 2012
Datum interview
Datum terugkoppeling
6 juni 2012
27 juni 2012
Geïnterviewde personen Mevr. E. (Elsa) Vriesema, gedragsdeskundige
Mevr. L. (Lia) Beerstra, teamleider onderbouw
Mevr. H. (Hester) Schotanus, intern begeleider
Dhr. J. (Jan) Harder, teamleider sluisgroepen Kinnik ,
Herstart en Op de Rails
Aantal ingevulde vragenlijsten 33
Geraadpleegde documenten schoolgids 2011-2012
inspectierapport
notitie veiligheidsbeleid RENN4
RENN4 strategisch beleidsplan 2007-2011
RENN4 strategisch beleidsplan 2011-2015
Evaluatie implementatie onderwijszorgprofielen VSO
ppt stagebureau vso leeuwarden
Mevrouw drs. A.Y. (Aleid) Schipper
KPC Groep
Postbus 482
5201 AL 's-Hertogenbosch
telefoon: 06 44 17 07 91
e-mail: [email protected]
Pagina 4/25
Januari 2013
AV1.
2 KORTE BESCHRIJVING VAN DE SCHOOL
Het VSO Leeuwarden is een school voor voortgezet speciaal onderwijs voor leerlingen tussen
de 12 en 18 jaar. Het is een school voor neutraal bijzonder onderwijs die valt onder het
bevoegd gezag van de stichting RENN4. De stichting RENN4 heeft als missie gekozen: Goed
onderwijs, Goede zorg voor ieder kind. Het is de opdracht van RENN4 om gepast onderwijs en
die zorg te bieden aan de leerlingen, die past bij hun ontwikkelingsmogelijkheden, zodat zij hun
toekomstperspectief kunnen realiseren.
De leerlingen op deze school hebben een gedragsprobleem en/of een psychiatrische
problematiek. De leerlingen op de hoofdlocatie in Leeuwarden hebben allemaal een cluster 4
indicatie. Het VSO Leeuwarden heeft naast de hoofdlocatie in Leeuwarden ook dislocaties in
Leeuwarden en Drachten.
De school is te kenmerken als een school voor een brede doelgroep leerlingen, met zowel
internaliserende als externaliserende problematiek. De school in Leeuwarden en ook de
dislocaties vallen onder het samenwerkingsverband VO 21- 01. De school heeft een regionale
functie en de meeste leerlingen komen uit de regio van het samenwerkingsverband. De
leerlingen die op de school worden geplaatst stromen hoofdzakelijk in vanuit het so cluster 4,
het sbo onderwijs en vanuit het regulier VO onderwijs (hoofdzakelijk VMBO leerlingen).
2.1 Onderwijsconcept van de school, hoofdlocatie Leeuwarden
Alle leerlingen binnen het VSO Leeuwarden zijn in principe schakelleerlingen. Het VSO
Leeuwarden bereidt haar leerlingen voor op regulier onderwijs, een beroepsopleiding of
(beschermde) arbeid. De school wil de leerlingen sociaal emotioneel weerbaarder maken,
(weer) vertrouwen geven en de leerlingen ondersteunen bij het maken van een keuze voor
vervolgonderwijs of arbeid. Kernwoorden die bij de school passen zijn: veilig klimaat, onderwijs
op maat, kleinschalig en een positieve benadering van de leerlingen door de leerkrachten.
Op VSO Leeuwarden neemt het vakonderwijs en het onderdeel arbeidstoeleiding een grote
plaats in. De meeste jongeren stromen uit naar het vervolgonderwijs (MBO niveau) en de
andere grote groep leerlingen stroomt door naar arbeid.
Zoals alle scholen van RENN 4 worden de leerlingen ingedeeld in één van de drie
onderwijszorgprofielen die binnen RENN4 worden onderscheiden. Deze onderwijszorgprofielen
voor de leerlingen hangen vooral samen met hun mogelijkheden tot leren.
1. Leerlingen met weinig tot geen beperkingen bij het leren: uitstroom naar het voortgezet
onderwijs (VO) inclusief middelbaar beroepsonderwijs (MBO).
2. Leerlingen met enige beperkingen bij het leren: uitstroom naar het voortgezet middelbaar
beroepsonderwijs met leerwegondersteuning (VMBO met LWOO) inclusief MBO.
3. Leerlingen met veel beperkingen bij het leren: uitstroom naar cluster 3 onderwijs dan wel
praktijkonderwijs (Pro), (beschermd) werken.
De school is ingedeeld in een onderbouw, leerjaar 1 en 2 (leeftijd 12-14 jaar), en bovenbouw ,
leerjaar 3 en hoger (15-18 jaar). Zowel in de onderbouw als in de bovenbouw worden alle drie
de onderwijszorgprofielen aangeboden. Alle leerlingen zitten in een eigen klas met een vaste
groepsleerkracht (= mentor) die alle theorievakken geeft. De leerlingen hebben met wisselingen
te maken bij de vakdocenten.
De vakken die standaard aan alle leerlingen worden aangeboden zijn Nederlands, Engels,
wiskunde, aardrijkskunde, geschiedenis, biologie en maatschappijleer. In de onderbouw worden
veel theorievakken gegeven, aangezien de leerlingen nog in een oriënterende fase zitten. Na
Pagina 5/25
Januari 2013
AV1.
de onderbouw kunnen de leerlingen zich meer gaan specialiseren. In de bovenbouw zullen
leerlingen in OZP 1 meer theoretische vakken krijgen en leerlingen in OZP 3 meer onderwijs in
praktijkgerichte vakken, gericht op doorstroom naar arbeid.
Voor de leerlingen in OZP 1 is het mogelijk om in een groot aantal vakken VMBO TL
staatsexamen te doen. De leerlingen kunnen op deze school het volledige examen doen voor
het profiel ‘zorg en welzijn’, dat toegang geeft tot niveau 4 van het MBO onderwijs. Deze
staatsexamens hebben dezelfde waarde als het behalen van een diploma op een reguliere
school. De examens worden op de VSO school zelf, een vertrouwde omgeving voor de
leerlingen, afgenomen. De school biedt ook onderwijs aan op HAVO niveau, maar op dit niveau
kunnen geen examens worden gedaan. Wel kunnen er deelcertificaten worden behaald.
Voor een andere groep leerlingen is het mogelijk om branchegerichte certificaten te behalen,
zoals heftruckchauffeur, of KPC-horeca.
In OZP 1 vindt het schakelen naar het regulier VMBO meestal in de onderbouw plaats.
Aangezien op het VSO Leeuwarden niet alle vakken worden gegeven, is het na het tweede jaar
op het VSO niet meer goed mogelijk om te schakelen naar het regulier VMBO onderwijs,
aangezien de leerlingen dan al te veel van andere vakken (zoals Duits, Frans) gemist hebben
De leerlingen in OZP 2 worden vooral voorbereid op het vervolgonderwijs, MBO niveau 1 en 2.
Leerlingen in de bovenbouw schakelen regelmatig tussentijds naar het MBO, vaak rondom het
16e levensjaar. Leerlingen in de onderbouw kunnen naar het praktijkonderwijs schakelen.
Stage
In principe lopen alle leerlingen ongeacht het profiel stage, maar de invulling van de stage
(zowel inhoudelijk als het aantal uren per week) verschilt. In bepaalde gevallen kan hiervan
worden afgeweken. De school heeft een eigen stagebureau, dat zowel de interne als externe
stages organiseert voor de leerlingen op zowel de hoofdlocatie als de dislocaties.
VSO Leeuwarden kan de volgende interne stages aanbieden: hout, zorg en welzijn,
fietstechniek, catering, groenonderhoud en facilitair. De leerlingen lopen twee maal 8 weken
stage en halverwege het traject vindt een tussenevaluatie plaats. De externe stages vinden
plaats in bedrijven in de regio en bereiden leerlingen voor op een plaats op de arbeidsmarkt. Bij
de evaluaties van zowel de interne als externe stages wordt gekeken naar ‘werk, werkhouding
en sociale vaardigheden’. Bij de evaluaties wordt gebruik gemaakt van INVRA, een
Inventarisatie Van Redzaamheids Aspecten op de arbeidsmarkt.
De leerlingen worden begeleid naar de arbeidsmarkt: zowel vrije arbeidsmarkt, maar ook
begeleide arbeid en voor sommige leerlingen is dagbesteding het uitstroomperspectief.
Ten behoeve van de stages werkt de school nauw samen met de arbeidsdeskundige en
keuringsarts van het UWV.
Samenwerking met het MBO onderwijs
VSO Leeuwarden heeft veel geïnvesteerd in de samenwerking met het ROC Friese Poort ,
Nordwin College en het Friesland college. In de samenwerking tussen deze ROC’s en VSO
Leeuwarden is het idee ontstaan van een satellietgroep. Dit onderwijsarrangement voor
leerlingen is opgezet vanuit het reguliere niveau 1 opleiding MBO 1. De leerlingen blijven in
eerste instantie ingeschreven bij het VSO, maar volgen de (praktijk) lessen op het MBO. Het
onderwijs op het MBO wordt door vakleerkrachten gegeven. De algemene vakken worden door
de leerkrachten van het VSO gegeven en die zorgen ook voor de gewenste orthopedagogische
ondersteuning. In de satelliet groep(en) zitten 10-15 leerlingen. Bij goed gevolg worden de
leerlingen na verloop van tijd overgeschreven naar het ROC Friese Poort of het Friesland
college. Het VSO Leeuwarden heeft met deze twee ROC’s een convenant gesloten.
Pagina 6/25
Januari 2013
AV1.
Dislocaties
Kinnik GGZ onderwijs
VSO Leeuwarden heeft een convenant met de GGZ instelling Kinnik en verzorgt voor de
leerlingen die bij de instelling in behandeling zijn het onderwijs. De leerlingen volgen naast hun
behandeling in de kliniek (deeltijd) onderwijs op maat. Het welzijn en de schoolvorderingen van
de leerlingen worden regelmatig in een multidisciplinair team besproken. In dit team werken
behandelinstelling, het regulier en speciaal onderwijs nauw samen.
Het onderwijsprogramma sluit aan bij het niveau van de leerling, maar ook bij de draagkracht
van de leerling. VSO Leeuwarden verzorgt het onderwijs in overleg en afstemming met het
regulier onderwijs, waar de leerlingen vandaan komen. Zodra de behandeling is beëindigd gaan
de leerlingen terug naar de school van herkomst. Indien dat niet mogelijk is of het aanbod op
die school is niet meer passend, wordt met de leerling en ouders samen gezocht naar een
andere school. De leerlingen staan alleen voor de duur van de behandeling binnen Kinnik
tijdelijk bij het VSO Leeuwarden ingeschreven en hebben geen indicatie cluster 4.
De Sluisgroepen
Het VSO Leeuwarden verzorgt in Leeuwarden en in Drachten voor de Regionale Meld- en
Coördinatiepunten Voortijdig Schoolverlaten in de regio’s Friesland Noord en Friese Wouden de
trajectbegeleiding voor de bij de centrumgemeenten aangemelde (dreigende) schoolverlaters.
Deze begeleiding vindt plaats in zogenaamde Sluisgroepen. De twee Sluisgroepen zijn een
onderdeel van de samenwerkingsverbanden VO. Het zijn leerlingen uit het regulier onderwijs,
met en zonder indicatie speciaal onderwijs, die via de PCL VO worden aangemeld bij de
RMC’s .
In een periode van 6 -8 weken wordt de problematiek rondom een leerling in kaart gebracht en
wordt daar waar nodig aanvullend onderzoek gedaan. Vervolgens wordt een gericht eindadvies
gegeven voor wat betreft het onderwijsvervolgtraject. Daarnaast kunnen er aanbevelingen
worden gegeven voor extra hulp of zorg op andere gebieden, welke mogelijk wordt gemaakt
door een intensieve vorm van samenwerking met Stichting Jeugdhulp Friesland. Voor deze
Sluisgroepen heeft VSO Leeuwarden en Drachten een convenant gesloten met Jeugdhulp
Friesland. De leerlingen in de Sluisgroepen worden gefinancierd vanuit de plaatsbekostiging.
Het streven is om de leerlingen na deze eerste periode van 6-8 weken zo snel mogelijk weer
(door) te plaatsen. In de praktijk lukt dit bij ongeveer 20% van de leerlingen. Voor leerlingen die
niet meteen in een vervolgtraject kunnen starten verzorgt de Sluisgroep een
overbruggingsperiode. Het onderwijsprogramma op de Sluisgroepen is te vergelijken met het
onderwijsaanbod van de landelijke projecten Op de Rails en Herstart. Het VSO Leeuwarden
verzorgt het onderwijs aan de 70-80 leerlingen in de Sluisgroepen.
2.2 Leerlingpopulatie
Het leerlingenaantal is de laatste jaren stabiel.
Op de hoofdlocatie van het VSO Leeuwarden zitten het schooljaar 2011-2012 in totaal 197
leerlingen, verdeeld over 7 onderbouw groepen en 11 bovenbouwgroepen en 2 externe
groepen (MBO groep en de bovenbouwleerlingen OZP3). Het team constateert de laatste tijd
een lichte toename van leerlingen die passen in het OZP 3 profiel. De leerlingen zijn dit
schooljaar als volgt over de drie onderwijszorgprofielen verdeeld:
2011-2012 uitstroomperspectief Aantal
leerlingen
01-10-2011
%
Vervolgonderwijs
Pagina 7/25
Januari 2013
AV1.
OZP 1
IQ: > 90
Leerachterstand:
< 1 jaar
VWO
HAVO 2
VMBO GT
MBO niveau 4
MBO niveau 3
42 25%
Diploma /Arbeidsmarkt
OZP 2
IQ: 80-90
Leerachterstand:
1-2 jaar
VMBO BK 71 40%
MBO niveau 1-2
Praktijkonderwijs
Arbeid
Arbeidsmarkt/dagbesteding
OZP 3
IQ: < 80
Leerachterstand:
> 2 jaar
Praktijkonderwijs 53 35%
Arbeidstoeleiding
MBO niveau 1
9
Arbeid (beschermd)
totaal 177 100%
2.3 Uitstroomgegevens
Deze uitstroomgegevens hebben niet alleen betrekking op de leerlingen die aan het einde van
de schooltijd de school verlaten, maar ook op de leerlingen die tussentijds naar een andere
vorm van (regulier) onderwijs schakelen.
Dit overzicht heeft betrekking op de leerlingen van de hoofdlocatie van het VSO Leeuwarden.
De leerlingen in de Sluisgroepen en de Kinnik GGZ onderwijs groep zitten per definitie tijdelijk
op deze voorzieningen. De in – en uitstroom gegevens worden wel bijgehouden, maar zijn niet
in dit profiel opgenomen.
De drie grootste uitstroomrichtingen zijn MBO niveau 1 en 2, richting arbeid en een groep van
gemiddeld 18 leerlingen die naar het vso cluster 2, 3 of 4 wordt verwezen.
Uitstroom
aantal leerlingen
2008-2009 2009-2010 2010-2011
VWO 1
HAVO 8 1
VMBO (B)KGT 8 3 2
MBO niveau 4 2 1
MBO niveau 2-3 2 1
VMBO B(K) LWOO 10 9 4
MBO niveau 1-2 19 27 24
MBO niveau AKA
Arbeid 19 19 29
Praktijkonderwijs 3 2 2
VSO cluster 4
VSO cluster 3 16 18 21
VSO cluster 2
Anders
totaal 88 80 83
Pagina 8/25
Januari 2013
AV1.
3 KWALITEIT VAN HET ONDERWIJS
3.1 Basiskwaliteit van het onderwijs
Uit het meest recente rapport van de onderwijsinspectie d.d 30 september 2009 blijkt dat
inspectie VSO Leeuwarden het basisarrangement heeft toegekend.
3.2 Kwaliteitsafspraken RENN4
Het bestuur van RENN4 heeft in haar strategisch beleidsplan 2011-2015 de ambitie
uitgesproken dat uiterlijk in 2015 op alle Renn4 scholen het traject naar HKZ certificering als
onderdeel van het totale kwaliteitszorg-managementsysteem van Renn4 is gerealiseerd.
De landelijk ontwikkelde ‘Kwaliteitsnorm Speciaal Onderwijs’, waar ook Renn4 een bijdrage aan
heeft geleverd vormt hierbij het kader. Het Centrum voor Kwaliteit en Management in
Zorgsector (CKMZ) geeft de kwaliteitscertificaten af. Centraal staat het primaire proces en het
kwaliteitsdenken aan de hand van de Demingcirkel of de PDCA-cyclus.
Het VSO Leeuwarden zal schooljaar 2012-2013 een start maken met dit kwaliteitstraject.
De school heeft nu al wel een kwaliteitsteam dat bestaat uit de directeur van VSO Leeuwarden
en de teamleider van de Sluisgroepen/Kinnik onderwijs. Zij controleren de lopende
werkprocessen, zowel de inhoudelijke als financiële afspraken.
Pagina 9/25
Januari 2013
AV1.
4 ONDERWIJSARRANGEMENTEN
Zoals de overige scholen van RENN4 werkt ook deze school vanuit de visie CAREBAGS.
Hieronder staat beknopt beschreven op welke wijze we op onze school deze visie
concretiseren. CARE staat voor: Competentie, Autonomie, Relatie en Engagement. Dit zijn vier
psychologische basisbehoeften waaraan een pedagogisch klimaat tegemoet moet komen om
de ontwikkeling van leerlingen te kunnen ondersteunen. BAGS staat voor: Beschermende
factoren, Adaptief onderwijs, Gedragsverandering en Systematisch (samen-)werken en deze
kenmerken het onderwijskundige klimaat.
De BAGS vormen de instrumenten die de school inzet om de CARE-aspecten bij de leerling te
versterken.
4.1 CARE – beginsituatie bij instroom
Om leerlingen verantwoord in één van de onderwijszorgprofielen te plaatsen, is een goed
integraal beeld van de leerling belangrijk. De onderwijs-ondersteuningsbehoeftes van de
leerlingen op het VSO Leeuwarden wordt opgesteld mede aan de hand van het beschikbare
dossier en het intakegesprek. Dit intakegesprek wordt gevoerd door de gedragsdeskundige en
de intern begeleider. De school werkt bij de intake met een vaste vragenlijst, waarbij naast de
cognitieve mogelijkheden van de leerling aandacht is voor o.a. talenten en interesses van de
leerling en de wijze waarop de ouders de school kunnen informeren over het functioneren en de
behoeften van hun zoon/dochter.
4.2 Pedagogisch klimaat om tegemoet te komen aan CARE van leerlingen
Het VSO Leeuwarden legt zich erop toe leerlingen het plezier in school, daar waar nodig, terug
te geven en het geloof in eigen kunnen te herstellen. Daarnaast streeft de school ernaar de
leerlingen inzicht te geven in de eigen mogelijkheden en waar nodig dit te versterken, door
leerlingen zoveel mogelijk positieve ervaringen te laten opdoen. Het team geeft de leerlingen
elke dag de kans om weer opnieuw te beginnen. De leerlingen leren (opnieuw) te vertrouwen in
hun eigen mogelijkheden. De school zorgt ervoor dat de stages zo goed mogelijk aansluiten bij
de interesses van de leerling. Het team heeft oog voor positieve synergie tussen leerlingen en
probeert daar waar mogelijk op in te spelen. De school investeert sterk op het vergroten van de
sociale competenties van de leerlingen. En op onderwijsinhoudelijk gebied.
Op de school worden de volgende regels/programma’s en afspraken gehanteerd in het kader
van het veiligheidsbeleid
Veilig schoolklimaat,
sociale veiligheid
- De school heeft een vijftal basisregels opgesteld, de regels
komen regelmatig aan de orde en gelden voor alle locaties.
- Ook de ouders zijn op de hoogte van de basisregels en
weten wat de consequenties zijn bij het niet handhaven van
de regels
- In het lvs worden overtredingen op deze regels vastgelegd en
de maatregelen die de school neemt
- Bij ernstige strafbare feiten wordt melding of aangifte gedaan
door de school bij de politie
- De leerplicht ambtenaar wordt vroegtijdig ingeschakeld bij
verzuim
- Alle medewerkers zijn getraind in het omgaan met agressie,
grensoverschrijdend gedrag en seksualiteit
- Op de school is een aandachtsfunctionaris aangesteld voor
ARBO, ABC en voor grensoverschrijdend gedrag en
Pagina 10/25
Januari 2013
AV1.
seksualiteit
- De school hanteert een agressieprotocol
- Op de school is een protocol seksualiteit aanwezig
- De school onderhoudt nauwe contacten met de politie, een
buurtagent is contactpersoon voor de school
- Incidentenregistratie gebeurt in het leerlingvolgsysteem MLS
4.3 B = Beschermende factoren
Beschermende factoren De school besteedt vooral aandacht aan de mogelijkheden
van de leerlingen. In de stage die de leerlingen in de
bovenbouw lopen zal altijd geprobeerd worden om die te
koppelen aan wat de leerlingen goed kunnen, zodat ze die
talenten nog beter kunnen ontwikkelen. En aan de leerlingen
in de bovenbouw wordt nadrukkelijk gevraagd naar welke
vorm van onderwijs ze willen schakelen en wat ze daarvoor
nodig hebben. Wat moeten ze op deze VSO school dan (nog)
leren en wat hebben ze daarvoor nodig. Bij deze gesprekken
wordt een beroep gedaan op een actieve houding van de
leerling zelf.
De school onderhoudt veel contacten met de ouders en
externen, zoals hulpverleningsinstellingen, bedrijven en
toeleverende scholen.
4.4 A = Adaptief onderwijs
Pagina 11/25
Januari 2013
AV1.
Adaptief onderwijs Op basis van IQ, leerniveau en leeftijd wordt een leerling in
een onderwijszorgprofiel geplaatst. Wanneer er keuze is uit
twee groepen, dan wordt tevens naar het sociaal-emotionele
functioneren van de leerling gekeken.
Voor elk onderwijszorgprofiel is een rooster gemaakt, waarbij
de leertijd per vak is gedefinieerd. Het onderwijsmodel wordt
flexibel gebruikt: een leerling die bijvoorbeeld meer tijd nodig
heeft om de taaldoelen te behalen, krijgt meer taallessen.
De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten.
De leerlingen hebben verantwoordelijkheid voor de
organisatie van hun eigen leerproces dat past bij hun
ontwikkelingsniveau.
Regelmatig wordt met instructiegroepen gewerkt, maar het
werken met instructiegroepen moet nog verder
geïmplementeerd worden in de school.
De school werkt met de CED leerlijnen Nederlands en
wiskunde/rekenen. De leerlijnen voor sociale ontwikkeling en
arbeidstoeleiding (waaronder techniek, groen, koken).
worden nog verder uitgewerkt, waarbij aangesloten wordt bij
de kerndoelen VSO-onderwijs. De leerlijn ‘leren leren’ wordt
volgend jaar ingevoerd.
Aandacht en tijd 4.4.1 Elke groep bestaat uit ongeveer 12 leerlingen en heeft een
eigen mentor.
Het is mogelijk om de onderwijstijd uit te breiden voor
sommige leerlingen door het inzetten van
leerkrachtondersteuners in de groep. De
leerkrachtondersteuners worden tevens ingezet bij
stagebegeleiding.
Voor het primair proces zijn naast de mentor op de school
beschikbaar:
logopedist, stagebegeleider, vakleerkrachten beeldende
vorming, gymnastiek, techniek, koken en groen.
Onderwijsmaterialen Voor de theoretische vakken voor de leerlingen in OZP 1 en
OZP2 wordt gebruik gemaakt van de reguliere VO methoden
Pagina 12/25
Januari 2013
AV1.
(VMBO en HAVO).
Voor het onderwijszorgprofiel 3 maakt de school gebruik van
de methode Promotie. De school oriënteert zich momenteel
op de methode Vox.
De school maakt gebruik van een dyslexieprotocol. Op
school zijn speciale boeken aangeschaft voor leerlingen met
dyslexie. En de school gebruikt de webbased methode
Sprinto voor leerlingen met dyslexie.
De school heeft onlangs nieuwe methoden aangeschaft voor
het reken- en wiskunde onderwijs die gericht zijn op de
referentie-niveaus.
Voor taal/lezen beschikt de school over ‘nieuwsbegrip’ en een
aanvullende methode voor begrijpend lezen.
.
Pagina 13/25
Januari 2013
AV1.
4.5 G = Gedragsverandering
Gedragsverandering Het VSO Leeuwarden wil de sociaal-emotionele ontwikkeling
bij de leerlingen stimuleren en daar waar nodig vergroten om
zodoende leerlingen weerbaarder te maken. In het HP voor
elke leerling staan de korte en lange termijn doelen voor de
sociaal-emotionele ontwikkeling beschreven. De mentoren
bespreken dit regelmatig met de leerlingen.
Op dit moment wordt nog niet structureel gebruik gemaakt
van een methode voor de sociaal emotionele ontwikkeling.
De methode Leefstijl wordt soms ingezet, maar nog teveel
leerkracht afhankelijk. De school werkt samen met een
andere renn4school aan de leerlijn sociaal emotionele
ontwikkeling.
Het team gebruikt de interactiewijzer als één van de
interventietechnieken.
De mentoren zijn geschoold in ‘taalgericht vakonderwijs’. Bij
het analyseren van problematisch gedrag kunnen de
mentoren kijkwijzers en reflectie-instrumenten inzetten om na
te gaan of taalproblemen een mogelijke oorzaak zijn van het
problematische gedrag.
Op VSO Leeuwarden zijn drie TVO taalcoaches aanwezig.
Komend schooljaar wordt een aantal docenten getraind om
het programma ‘rots en water’ te geven.
Dit schooljaar zijn gesprekken gestart tussen school en
jeugdhulp met het oog op ondersteuning van leerlingen in
met name de Sluisgroepen. Gedacht wordt aan trainingen als
‘denken en voelen’ en ‘make up your mind’.
Vanuit MEE wordt op school het programma ‘girls talk’
gegeven voor de meisjes. Verslavingszorg Noord Nederland
geeft op school voorlichting over verslaving en voert
gesprekken met individuele leerlingen.
Een ander project dat door de school is geïnitieerd is het
maatjesproject. Op dit moment hebben 28 leerlingen van de
school contact met een jongere/een maatje buiten de school.
Dit project vindt buiten schooltijd plaats.
Pagina 14/25
Januari 2013
AV1.
Pagina 15/25
Januari 2013
AV1.
4.6 S = Systematisch (samen)werken
Systematisch (samen)werken Het eerste handelingsplan dat door de gedragsdeskundige
wordt opgesteld heeft een geldigheidsduur voor 6-8 weken.
Daarna evalueert de mentor de vorderingen en stelt hij/zij het
nieuwe handelingsplan (HP) op.
Het HP wordt twee keer per jaar geëvalueerd en bijgesteld
en met de ouders en de leerlingen besproken. In de
bovenbouw ondertekenen ouders, Commissie voor de
begeleiding en leerling het handelingsplan.
In het HP wordt een schets gegeven van een toekomst
perspectief voor de leerlingen.
De uitvoering van het handelingsplan staat onder andere in
het lesrooster vermeld. Hierop staat per
groep, per leerling en per uur aangegeven aan welke activiteit
de leerling deelneemt en bij wie. De school werkt (nog) niet
met groepsplannen en groepsoverzichten
De (leer)vorderingen van de leerling worden opgenomen in
het leerlingvolgsysteem MLS. De school maakt gebruik van
methoden gebonden toetsen, niet methoden gebonden
toetsen en van het CITO leerlingvolgsysteem.
Met het Volg- en adviessysteem (VAS) van Cito meet de
school de prestaties van de leerlingen op kernvaardigheden
in de eerste 3 klassen.
De toetsen van het VAS concentreren zich op de volgende
vaardigheden:
- Nederlands leesvaardigheid
- Nederlands woordenschat
- Engels leesvaardigheid
- Rekenen - wiskunde
- Studievaardigheden
Voor het volgen van de sociaal-emotionele ontwikkeling
gebruikt de school de SCOL en de werkhoudingslijst. Deze
toetsen nemen de leerkrachten jaarlijks af. Daarnaast wordt
veel gebruik gemaakt van observaties en logboeken.
Voor de satelliet groep wordt gewerkt op basis van
portfolionormering MBO.
Voor de leerlingen die naar het MBO doorstromen wordt veel
gebruik gemaakt van competentielijsten die in het MBO
worden gebruikt.
Voor de leerlingen in de onderbouw werkt de school met een
competentielijst gericht op het schakelen naar het regulier
onderwijs.
De vorderingen van de leerlingen die stage lopen worden
bijgehouden aan de hand van portfolio’s, stage-
beoordelingen, stagegids die door de leerling zelf wordt
bijgehouden en de INVRA.
Pagina 16/25
Januari 2013
AV1.
4.7 (Systematisch) samenwerken
(Systematisch)
samenwerken
De school beschouwt de ouders als gelijkwaardige
gesprekspartners en investeert in het opbouwen van een
vertrouwensband met de ouders.
Twee keer per jaar vindt een oudergesprek plaats, gekoppeld
aan de evaluatie van het HP.
Elk jaar wordt tussen augustus en oktober een informatie-
avond georganiseerd voor ouders over de
overstapmogelijkheden naar het regulier onderwijs en het
MBO onderwijs voor de leerlingen in resp. de onder- en
middenbouw.
Op verzoek van ouders kan gebruik gemaakt worden van een
contactschrift/logboek over de vorderingen en het welzijn van
de leerling (in de onderbouw). Voor leerlingen die
ondersteuning krijgen vanuit een (jeugd)zorginstelling wordt
veelvuldig gebruik gemaakt van een contactschrift/logboek
om de integraliteit te bewaken.
De maatschappelijk werker kan, indien gewenst, de
ouders/het gezin ondersteunen.
4.8 Huisvesting en gebouw
In de beschrijving van het model CAREBAGSS is door RENN toegevoegd dat de huisvesting
(schoolgebouw, plein) randvoorwaarden vervullen voor het onderwijs.
Voor de groep leerlingen met speciale onderwijsbehoeften zijn bepaalde voorzieningen, denk
aan een prikkelarme omgeving, relevant.
De hoofdlocatie van het VSO Leeuwarden bestaat uit:
24 groepslokalen
gymlokaal
4 vaklokalen: techniek, beeldende vorming, spellokaal, computerlokaal
een keuken
een bibliotheek
een aantal time-out ruimtes
ruimtes om 1 op 1 begeleiding te geven
De school is rolstoeltoegankelijk en heeft geen invalidentoilet.
Voor het hoofdgebouw in Leeuwarden is nieuwbouw gepland in 2014.
Pagina 17/25
Januari 2013
AV1.
5 INTERNE EN EXTERNE SAMENWERKING
5.1. Interne samenwerking en ondersteuningsstructuur
Op school is een Commissie voor de Begeleiding (CvB) aanwezig. De CvB bestaat uit de
teamleider, gedragsdeskundige, de intern begeleider, de maatschappelijk werker en de
schoolarts.
Deze commissie heeft de volgende hoofdtaken:
- Het verrichten van kennismakingsgesprekken en waar nodig aanvullende onderzoeken
voor het eerste handelingsplan en het vaststellen van het individuele handelingsplan.
- Het evalueren van de uitvoering van het handelingsplan
- Adviseren over de terugplaatsing of overplaatsing van leerlingen.
- Het verrichten van facultatieve onderzoeken die nodig zijn in verband met de
beantwoording van specifieke vragen/hulpvragen.
De CvB voert de kennismakingsgesprekken met de nieuwe leerlingen, stelt het eerste
handelingsplan op en monitort de evaluatie van het HP dat tweemaal per jaar door leerkracht
wordt geëvalueerd en met ouders en leerling wordt besproken. Op het VSO Leeuwarden vinden
de leerlingbesprekingen eenmaal in de zes weken plaats. Standaard zijn daar de leerkracht, de
interne begeleider en de gedragsdeskundige bij aanwezig. Bij de leerlingbesprekingen kunnen
ook de schoolmaatschappelijk werker, het stagebureau en/of vakdocenten aansluiten. Bij de
eerste leerling bespreking van het schooljaar zijn leerkracht, intern begeleider,
gedragsdeskundige, medewerkers stagebureau, schoolmaatschappelijk werk en vakdocenten
aanwezig om alle leerlingen te bespreken. In een leerlingbespreking worden niet alleen de
ontwikkelingen en vorderingen van de leerling besproken, maar wordt ook gekeken of de
leerling nog steeds in het juiste onderwijszorgprofiel zit. In principe kan een leerling gedurende
het hele jaar van profiel wijzigen als daar aanleiding voor is. Deze beslissing wordt genomen op
basis van IQ, leervorderingen, CITO toetsen, methoden gebonden toetsen, werkhouding en
observaties.
De school werkt al sinds 2004 met een multidisciplinair team met collega’s uit diverse
(jeugd)zorginstellingen. In 2009 is deze samenwerking geformaliseerd dmv een convenant en
is het Zorgadviesteam (ZAT) ingericht. In dit team werken diverse instanties zoals GGD, MEE,
Stichting Jeugdhulp Friesland, Bureau Jeugdzorg Friesland, Tjallinga Hiem, Stichtingen Welzijn,
de Politie en de leerplichtambtenaar en het VSO Leeuwarden nauw samen.
Het ZAT team komt eenmaal per maand bijeen. Een teamleider is voorzitter van het ZAT en
brengt de leerlingen in. Het gaat om leerlingen met meer complexe onderwijszorgvragen en
waar de school handelingsverlegenheid ervaart. Het ZAT team werkt met vaste procedures en
de ouders wordt altijd om toestemming gevraagd. De school onderhoudt korte lijntjes met de
diverse zorginstellingen en deze instellingen komen ook tussentijds op afroep op de school om
over een leerling te overleggen.
Pagina 18/25
Januari 2013
AV1.
5.2. Externe samenwerking, ketenpartners
ketenpartners Op afroep
beschikbaar
Regelmatig
Convenant
1 kind 1 plan
Landelijk
Nederlands Jeugd Instituut Zorg Advies
Team
Provinciaal
ACCARE Zorg Advies Team
VNN Verslavingszorg N-Ned. Zorg Advies Team
Zorg Advies Team
Kinnik Zorg Advies Team
convenant
Regionaal
Samenwerkingsverband......
Cluster 1
Cluster 2
Cluster 3
OPDC
Rebound
Herstart
Op de Rails
Bureau Jeugdzorg Zorg Advies Team
Zo nodig
Jeugdhulp Friesland Zorg Advies Team
Zorg Advies Team, convenant tbv de sluisgroepen
Tjallinga Hiem Zorg Advies Team
UWV (Arbeidsconsulent) Zorg Advies Team
Gemeentelijk
CJG Deelname gemeentelijk overleg
MEE Zorg Advies Team
GGD (schoolarts) Zorg Advies Team
Leerplicht Zorg Advies Team
Politie (jongeren coördinator
Leeuwarden)
Zorg Advies Team
Zorg Advies Team
Welzijn Centraal
(Jongerenwerk)
Zorg Advies Team
Wijk/buurt Wijkagent Zorg Advies
Team
Zorg Advies
Team
Overige
SMW (ingebouwd: in dienst
van RENN4)
Zorg Advies
Team
Zorg Advies
Team
Pagina 19/25
Januari 2013
AV1.
6 EXPERTISE
6.1 Aanwezige expertise op de school
Functionarissen en
expertises
Taken
Intern Begeleider - zorgdragen voor een passend onderwijsaanbod, aansluitend
bij onderwijsbehoeften leerlingen
- coachen van teamleden
- coördineren van specifieke hulpvragen van leerlingen
- plannen/organiseren halfjaarlijkse evaluatiebesprekingen en
bewaken de doorgaande lijn.
- uitvoeren van video-interactie begeleiding bij
onderwijskundige veranderingen en bij vragen rondom
leerlingenzorg
Gedragsdeskundige - lid van de CvB
- begeleiden leerlingen door middel van dossieranalyses,
psychologisch onderzoek, het vertalen van diagnostiek in
orthopedagogisch en didactisch handelen
- coachen en begeleiden van leerkrachten
- handelingsplanning
- zorg dragen voor een inhoudelijke bijdrage aan scholing en
deskundigheidsbevordering van alle teamleden.
schoolmaatschappelijk
werker
- coördineren en begeleiden van de individuele zorgtrajecten
- verzorgen van de communicatie vanuit school naar de
diverse instanties waar dit de individuele zorgtrajecten betreft.
- vaste deelnemer van het ZAT team
- coördineert het overleg van het ZAT team, vaststellen
jaarplanning, zorgdragen voor verslaglegging en bewaken
uitvoering van afspraken
stagecoördinator - De stagecoördinator is verantwoordelijk voor het stage traject
van interne – en externe stages.
- De begeleiding van de stages gebeurt in samenwerking met
de groepsleerkracht, die eindverantwoordelijk is voor het
traject van de leerling.
aandachtsfunctionarissen
omgaan met agressie,
grensoverschrijdend
gedrag en seksualiteit
- regelmatig agenderen van de protocollen omgaan met
agressie, grensoverschrijdend gedrag en seksualiteit op de
teamvergaderingen
- inhoudelijk overleg met aandachtsfunctionarissen van andere
RENN4 scholen
logopedist - screenen van leerlingen op het gebied van taal en
communicatie
- logopedische ondersteuning van leerlingen, zoveel mogelijk
in de klassensituatie
- ontwikkelen en geven van trainingen : Contact! –
training voor communicatieve vaardigheden, ToM-training en
de Stagetraining
Pagina 20/25
Januari 2013
AV1.
Op de school is (gecertificeerde) expertise aanwezig op de volgende deelterreinen:
- alle nieuwe leerkrachten volgen een basiscursus ‘çluster 4’
- 5 leerkrachten hebben een Master SEN opleiding afgerond
- 1 leerkracht heeft een Master learning and innovation afgerond
- 1 gedragsdeskundige is orthopedagoog generalist
- alle leerkrachten zijn gecertificeerd voor de ABC-methodiek
- een van de leerkrachten is ABC -trainer,
- leerkrachten zijn gecertificeerd om branchegerichte cursussen te geven
- de intern begeleiders zijn gecertificeerd SVIB begeleiders en/of Master Sen
zorgcoördinator
- 2 leerkrachten met tweedegraads bevoegdheid, één voor Nederlands en één voor
aardrijkskunde
- schoolmaatschappelijk werker SEN social work
- mentoren zijn geschoold in taalgericht vakonderwijs
- de logopedist is taalcoach/taalspecialist en twee intern begeleiders zijn taalcoach
6.2 Expertiseontwikkeling
De volgende ontwikkelingen wil het team het komende jaar oppakken:
- de leerlijn sociaal-emotionele ontwikkeling verder systematisch uitwerken
- het ortho-didactisch handelen.
- Het werken met leerlijnen voor taal en rekenen implementeren, met daarbij expliciet
aandacht voor de referentieniveaus taal en rekenen. Door het werken met de
referentieniveaus is het mogelijk om een betere aansluiting met het regulier onderwijs te
realiseren.
Pagina 21/25
Januari 2013
AV1.
7 GRENZEN EN AMBITIE
7.1 Huidige situatie en grenzen
Op dit moment is het VSO Leeuwarden een brede cluster 4 school. Voor leerlingen die
(langdurig) zeer agressief zijn, niet aanspreekbaar zijn op hun gedrag en daarbij niet in staat
zijn om onderwijs te volgen, heeft de school geen passend onderwijsondersteuningsaanbod..
Dit geldt ook voor leerlingen die verslaafd zijn aan harddrugs en de groep leerlingen met een
hoog verzuim vanwege angststoornissen/schoolangst. Voor deze leerlingen is over het
algemeen eerst hulpverlening/zorg nodig, voordat ze weer ‘schoolrijp’ zijn.
In het overzicht van ‘uitstroom leerlingen’ (2.2.) staat dat in de afgelopen jaren gemiddeld 18
leerlingen naar een andere school voor vso zijn verwezen. Het gaat dan vooral om cluster 2
(taal-spraakproblematiek is dan overheersend), andere vormen van cluster 4 onderwijs en
cluster 3 onderwijs. Bij deze laatste groep leerlingen blijkt na dat de cognitieve mogelijkheden te
beperkt zijn voor het met goed gevolg afronden van OZP 3.
7.2 Ambitie intern
De ambitie van de school is om de beste cluster 4 school in de regio te worden. Daar zijn nog
een aantal inhoudelijke ontwikkelingen voor nodig, waaronder het verder investeren in
handelingsgericht en opbrengstgericht werken. Daarnaast wil de school investeren in
imagoverbetering/PR.
De school wil elke leerling een passend perspectief bieden. Om dat te bereiken investeert de
school in de uitwerking van het uitstroomperspectief arbeidstoeleiding en de samenwerking en
afstemming met zowel het regulier onderwijs als (jeugd)zorginstellingen en overige
ketenpartners.
7.3 Ambitie extern, samenwerkingsverband Passend onderwijs
In het kader van Passend onderwijs wil het VSO Leeuwarden allereerst investeren in een
nadere kennismaking met het regulier onderwijs. Op dit moment zijn het regulier en speciaal
onderwijs nog onvoldoende op de hoogte van elkaars onderwijssetting.
Het VSO Leeuwarden is gestart met een nadere verkenning om samen met het regulier VO
symbiose trajecten uit te werken (VO, praktijkonderwijs, MBO).
De Sluisgroepen in Drachten en Leeuwarden vormen een tussenvoorziening van het
samenwerkingsverband voor leerlingen die uitvallen. De bekostiging van deze voorzieningen
zal wijzigen met ingang van de wetgeving Passend onderwijs. De gelden gaan met ingang van
1 augustus 2014 naar de samenwerkende besturen. Het overleg over de toekomst van de
Sluisgroepen in het samenwerkingsverband is inmiddels gestart.
Als het gaat om het bieden van een passend onderwijsaanbod voor alle leerlingen uit de regio
van het samenwerkingverband 21 -01 constateert het VSO Leeuwarden dat er geen geschikt
onderwijs is voor leerlingen met een stoornis in het spectrum van autisme met normale
cognitieve mogelijkheden. In de regio ontbreekt een aanbod op HAVO/VWO niveau.
De school heeft inmiddels voor één leerling een passend onderwijsaanbod uitgewerkt. Middels
een pilot. De ambitie is om dit uit te breiden.
Voor de leerlingen die bij GGZ Kinnik in behandeling zijn, en op de locatie in Leeuwarden
Pagina 22/25
Januari 2013
AV1.
onderwijs volgen, is het regelmatig problematisch om een plaatsing op een school (regulier of
speciaal) te realiseren na afloop van de behandeling.
Het komt nog te vaak voor dat leerlingen uit het regulier onderwijs uitvallen en uiteindelijk
aangemeld worden bij de Sluisgroepen, zonder dat er een duidelijk ondersteuningstraject heeft
plaatsgevonden. Het VSO Leeuwarden heeft de ambitie om samen met het regulier onderwijs
na te gaan aan welke preventieve ondersteuning behoefte is en of die ondersteuning vanuit de
huidige AB dienst en/of vanuit de VSO school gegeven kan worden (denk hierbij aan bijv. co-
teaching).
In het samenwerkingsverband Friesland is onlangs een initiatief gestart om met alle
gedragsdeskundigen van de cluster 3 en 4 scholen bij elkaar te komen om te zien op welke
manier de leerlingen die tussen cluster 3 en 4 invallen, de LVG leerlingen met ernstige
gedragsproblemen, het meest passende onderwijsaanbod kunnen krijgen.
De school streeft naar een verbetering van de afstemming met de zorginstellingen, zodat er
meer integrale onderwijszorg-arrangementen gerealiseerd kunnen worden voor de leerlingen
die meer nodig hebben dan cluster 4 onderwijs.
Pagina 23/25
Januari 2013
AV1.
8 BIJLAGE SCAN HANDELINGSGERICHT WERKEN
8.1 Competentiescan voor HGW
De competentiescan ‘ Handelingsgericht werken’ is als digitale vragenlijst afgenomen bij 33
respondenten van het VSO Leeuwarden. .De scan geeft een beeld van de stappen van de
cyclus handelingsgericht (samen) werken.
Bij de terugkoppeling met het team over de uitkomst van de scan handelingsgericht werken zijn
de volgende uitgangspunten geformuleerd.
SLOA, HGW scan,
A. Clijsen en L.
Sontag, 2012
Allen
Deel 1 Het systematisch volgen 3,1
Deel 2 Het signaleren van leerlingen 3,3
Deel 3 Het benoemen van de onderwijsbehoeften 3,0
Deel 4 Het clusteren van leerlingen 2,9
Deel 5 Het doelgericht plannen 1,6
Deel 6 Het realiseren en evalueren 2,5
Deel 7 Samenwerken 3,1
De opvallend lage score bij ‘het doelgericht plannen’ heeft te maken met het gegeven dat de
school niet met groepsplannen werkt (lage score werkt door in 7 van de 11 items). Een
vergelijkbare verklaring geldt voor de relatief lage score bij ‘het realiseren en evalueren’. Daar
wordt ook gevraagd naar het werken met groepsplannen in 4 van de 12 items.
1 Het systematisch volgen
er is sprake van een homogene en hoge score voor het
item ‘ik observeer het gedrag van leerlingen in hun
interactie met mij en andere leerlingen’ (3,8)
er is sprake van een opvallende variëteit in antwoorden
Pagina 24/25
Januari 2013
AV1.
mbt het item ‘ik neem toetsen af en analyseer de
leervorderingen van de leerlingen’ (score 2.7 en varieert 1-
4)
het item ‘ik analyseer systematisch de behaalde
opbrengsten van mijn onderwijs’ scoort een 2,3.
2 Het signaleren van
leerlingen die extra
aandacht nodig hebben
- de scores bij deze stap van HGW zijn redelijk homogeen,
bijna allemaal tussen de 3.2 en 3.7.
- het hoogst scoort het item ‘ik ben alert op (hulp)signalen
van leerlingen (3.7)
- een opvallend lage score (2.2) op het item ‘ik hanteer
vaste ijkpunten bij het signaleren van leerlingen met een
leerachterstand of leervoorsprong’.
3 Het benoemen van de
onderwijsbehoeften van
de leerlingen
de hoogste score (3.7) bij het item’ ik kies een geschikte
pedagogische aanpak om gewenst gedrag te stimuleren.
de lage score (1.7) op het item ‘ik geef in een
groepsoverzicht aan wat de onderwijsbehoeften zijn van
een leerling’ is niet verwonderlijk, aangezien niet met
groepsoverzichten wordt gewerkt.
het item ‘ik heb bij het stellen van doelen hoge
verwachtingen van leerlingen’ scoort een 2.7
een hogere score bij het item ’ik ga in gesprek met de
leerling over wat hij zelf wil leren en welke ondersteuning
hij daarbij nodig heeft’. (3.5)
4 Het clusteren van
leerlingen met
vergelijkbare
onderwijsbehoeften
- de hoogste score (3.7) bij deze fase van HGW wordt
behaald bij het item ‘ik stem mijn pegagogische aanpak
en communicatie af op de onderwijsbehoeften van de
leerling’.
- leerkrachten scoren een 2.2. bij de items ‘ ik groepeer
leerlingen die verlengde instructie nodig hebben’ en ‘ik
groepeer leerlingen die extra uitdaging, verrijking of
verdieping nodig hebben’.
- een score van 3.5 voor het item ‘ik geef leerlingen
zodanige aanwijzingen dat zij langere tijd zelfstandig
kunnen werken’.
5 Het doelgericht plannen
van een aanbod
het lijkt dat leerkrachten niet overtuigd zijn van het werken
met groepsplannen, dit item scoort een 1.9 (veel 1 en 2
antwoorden)
de hoogste score (2.8) wordt behaald op ‘ik kan
doelgericht een plan opstellen om aan de specifieke
onderwijsbehoeften van leerlingen tegemoet te komen’.
de lage score in deze fase van HGW wordt veroorzaakt
door het feit dat de school niet met groepsplannen werkt
(dit telt door in 7 van de 11 items)
6. Het realiseren en
evalueren van het plan
de hoogste score (3.3 resp. 3.4) wordt behaald op de
items ‘ik geef leerlingen systematisch feedback op hun
leerproces’ en ‘ik creëer een leeromgeving waarin
leerlingen op diverse manieren kunnen leren en
samenwerken’.
Pagina 25/25
Januari 2013
AV1.
de vragen die te maken hebben met een groepsplan
worden conform verwachting laag gescoord (1.4)
van de items die niet op het werken met een groepsplan te
maken hebben scoort ‘ik reflecteer systematisch over hoe
ik mijn aanbod of mijn aanpak kan verbeteren’ het laagst
(2.6)
7. Samenwerken
- vier maal wordt de score (3.5) behaald. Dit geldt voor ‘ik
lever een constructieve bijdrage aan de
leerlingbesprekingen’ en’ ik denk samen met mijn collega’s
na over hoe wij de onderwijsondersteuning aan leerlingen
in onze school kunnen verbeteren’, ‘afstemming met de
intern begeleider’ en ‘het delen van pedagogische en
didactische opvattingen met collega’s’.
- de laagste scores worden behaald bij het item ‘ik vraag
feedback aan leerlingen over mijn handelen’ (2.5) en bij ‘ik
vind ouders een gelijkwaardige partner met wie ik
informatie uitwissel en samenwerk’. (2.7).