wie geen vreemde talen kent, talen kent, weet niets van zijn ......3 | wie geen vreemde talen kent,...
TRANSCRIPT
-
Taalcursisten en -docenten aan het woord
Wetenschapswinkel Taal, Cultuur en CommunicatieWetenschapswinkel Taal, Cultuur en CommunicatieWetenschapswinkel Taal, Cultuur en CommunicatieWetenschapswinkel Taal, Cultuur en Communicatie
Wie geen vreemde Wie geen vreemde Wie geen vreemde Wie geen vreemde
talen kent, talen kent, talen kent, talen kent,
weet niets van zijn weet niets van zijn weet niets van zijn weet niets van zijn
eigen taaleigen taaleigen taaleigen taal
-
2 | W i e g e e n v r e e m d e t a l e n k e n t , w e e t n i e t s v a n z i j n e i g e n t a a l
Inhoudsopgave 1. Een Duitser, een Rus en een Chinees kwamen bij een talencursus…..................................................... 4
Door Charlotte Lindenbergh ............................................................................................................ 4
2. Docenten over... de invloed van eerder geleerde talen ....................................................................... 10
3. Waar het hart vol van is, daar stroomt de mond van over .................................................................. 12
Door Jeanine Drijfhout ................................................................................................................... 12
4. Op zoek naar motivatie ...................................................................................................................... 18
Door Stéphane Baumans ............................................................................................................... 18
5. Docenten over... motivatie, nut en hun eigen rol hierin ...................................................................... 24
6. Het Nederlands: een moeilijke taal?! ................................................................................................. 26
Door Janke Bouwman .................................................................................................................... 26
7. Docenten over... moeilijkheden in de taal .......................................................................................... 32
8. Een vreemde taal leren doe je zo! ...................................................................................................... 36
Door Marijke Laan ......................................................................................................................... 36
9. Schwierige Wörter ............................................................................................................................. 42
Door Carien Westenbroek.............................................................................................................. 42
10. Docenten over... feedback en zelfvertrouwen .................................................................................. 46
11. Multilingualism: Obligatory at first, fun at last ................................................................................. 50
By Eva-Maria Schnelten ................................................................................................................. 50
12. Docenten over... het omgaan met verschillen in een groep .............................................................. 56
13. Hoe zeg je dat nou: moeilijk of makkelijk? ....................................................................................... 58
Door Jennie Doornbos ................................................................................................................... 58
14. Engels leren in verschillende culturen .............................................................................................. 66
Door Lisa Hooijschuur .................................................................................................................... 66
15. Docenten over... het leren van de taal binnen en buiten de cursus ................................................... 72
16. Übung macht den Meister ............................................................................................................... 74
Door Marijke Laan ......................................................................................................................... 74
17. Verliefd op een taal: het Portugees .................................................................................................. 78
Door Maroussia Osmalskij.............................................................................................................. 78
18. Docenten over... taalcultuur en taalcontact ..................................................................................... 84
-
3 | W i e g e e n v r e e m d e t a l e n k e n t , w e e t n i e t s v a n z i j n e i g e n t a a l
Voorwoord
“Wie geen vreemde talen kent, weet niets van zijn eigen taal”, schreef de grote Duitse schrijver
Johann Wolfgang von Goethe aan het einde van zijn leven. Of eigenlijk schreef hij: "Wer fremde
Sprachen nicht kennt, weiß nichts von seiner eigenen." Hij had het echter ook in het Engels,
Latijn, Frans, Italiaans of Hebreeuws kunnen schrijven, want ook die talen beheerste Goethe.
Niet zo gek dus dat de Duitse Bondsrepubliek hun wereldwijd opererende taalinstituut het
Goethe Instituut heeft genoemd.
Goethe bedoelde met zijn uitspraak dat je je eigen taal pas echt leert kennen, als je merkt dat
het in een andere taal anders gaat. Dat is een belangrijke ontdekking in een mensenleven. Maar
door een andere taal te leren, leer je ook jezelf beter kennen en de wereld om je heen. Een
andere taal is de sleutel tot andere landen en mensen, en soms zelfs tot andere gedachten en
een andere toekomst.
Van een taal kun je genieten, maar het is ook hard werken om hem onder de knie te krijgen.
Een proces dat voor iedereen anders kan verlopen. Daarom is het van belang dat je je bewust
wordt van je eigen leerproces en inzicht krijgt in wat het beste bij jou past. Dat kan door je
eigen Language Learning History (LLH) te maken of die van anderen te lezen. Een Language
Learning History is een persoonlijk verhaal over hoe je een vreemde taal (of meer dan één) hebt
geleerd en hoe dat proces verder verloopt. Hoe komt het dat ik geen Duits durf te spreken en
wat vind ik dan vooral lastig? Aan welke realistische eisen zou ik wel kunnen voldoen? Door een
compleet verhaal krijg je meer grip op wat voor jezelf werkt en wat je doel precies is. Daardoor
raak je bovendien gemotiveerder om je taalvaardigheid te verbeteren.
Studenten in de minor Toegepaste Taalwetenschap van de Rijksuniversiteit Groningen
interviewden zo’n 120 taalcursisten van het Talencentrum. Deze interviews werkten ze uit tot
taalportretten, waarin ze taalwetenschappelijke kennis verwerkten. Het Talencentrum en de
Wetenschapswinkel Taal, Cultuur en Communicatie selecteerden elf gevarieerde taalportretten
die u in dit boekje kunt terugvinden. Marijke Laan, studente Taalwetenschap, vulde deze
portretten aan met interviews met Talencentrumdocenten. Daarmee wordt het boekje voor
taaldocenten extra interessant. “Wat kun je nu praktisch doen met de persoonlijke verhalen
over zelfvertrouwen en motivatie, of met de verschillen die je in een groep aantreft?” Ook
geven deze docenten tal van inspirerende tips.
De samenwerking tussen vele mensen met verschillende achtergronden hebben geleid tot dit
boekje. Hopelijk zult u het met veel plezier lezen!
Saskia Visser en Karen de Bot, Wetenschapswinkel Taal, Cultuur en Communicatie
-
4 | W i e g e e n v r e e m d e t a l e n k e n t , w e e t n i e t s v a n z i j n e i g e n t a a l
1. Een Duitser, een Rus en een Chinees kwamen bij een talencursus… Een portret van 3 vrouwen met verschillende achtergronden, die dezelfde taal leren
Door Charlotte Lindenbergh
Je kunt aan de Rijksuniversiteit Groningen natuurlijk een bachelor- of masteropleiding volgen.
Maar wat misschien minder mensen weten, je kunt er ook heel veel talen leren: bij het Talencentrum. Het Talencentrum is toegankelijk voor iedereen, niet alleen voor studenten,
waardoor de groepen erg gemengd zijn. Bij de cursus Nederlands niveau 3 die ik bezocht waren
bijvoorbeeld 7 nationaliteiten vertegenwoordigd. Mensen met totaal verschillende
achtergronden, maar allemaal met hetzelfde doel: Nederlands leren. Is het als je Duits spreekt, nou eigenlijk veel makkelijker om Nederlands te leren, dan als je moedertaal Russisch of
Chinees is? Of maakt dat niet uit en zijn er andere dingen die bepalen hoe goed iemand het
Nederlands leert te beheersen? In dit artikel wordt
geprobeerd antwoord op die vragen te geven aan de hand van het verhaal van drie vrouwen, die een cursus
Nederlands niveau 3 hebben gedaan bij het
Talencentrum van de RUG.
Verschillende mensen, verschillende resultaten
Liubov, Sandy en Lina vertelden mij hun persoonlijke
verhaal over hoe en waarom ze Nederlands leren.
Liubov is een 55-jarige lerares geschiedenis, die 8 jaar geleden vanuit Rusland naar Nederland is gekomen.
De Taiwanese Sandy van 32 jaar woont pas 1,5 jaar in Nederland. Liubov en Sandy zijn allebei
naar Nederland gekomen omdat hun man/vriend hier woont. “Ik ben naar Nederland gekomen
‘voor de liefde’, zoals ze dat hier zeggen”, aldus Liubov. De derde cursiste die ik interviewde is Lina, een 21-jarige studente uit Duitsland. Zij woont nu bijna 2 jaar in Nederland en is hier
gekomen om psychologie te studeren. Drie verschillende vrouwen die van september tot
december 2011 de cursus Nederlands niveau 3 bij het Talencentrum volgden. Wat naar voren komt uit veel onderzoeken naar vreemde taalverwerving is dat er altijd
meerdere factoren meespelen bij het leren van een taal. Er zijn veel individuele verschillen die
bepalen hoe goed iemand een taal leert op latere leeftijd. Dan kunt u denken aan algemene
cognitieve vaardigheden, maar ook aan iemands motivatie en de gevoelens die deze persoon
heeft over de te leren taal. Verder kan de leeftijd waarop met de taal begonnen wordt veel
invloed hebben (Ellis, 1994). Ook de taal waar je mee opgegroeid bent, is een belangrijke factor,
die invloed heeft op hoe gemakkelijk je een bepaalde tweede taal kan leren. Omdat er zo veel
verschillende factoren van invloed zijn, is het eigenlijk niet mogelijk om vast te stellen wat de belangrijkste is.
De drie cursisten die ik heb geïnterviewd konden zich allemaal goed verstaanbaar
maken in het Nederlands en begrepen de vragen die ik stelde goed. Toch zat er zeker verschil in
de mate van beheersing van het Nederlands, ook al hebben ze precies dezelfde cursus met goed gevolg afgerond. In dit artikel kijk ik welke factoren voor Sandy, Liubov en Lina van invloed
-
5 | W i e g e e n v r e e m d e t a l e n k e n t , w e e t n i e t s v a n z i j n e i g e n t a a l
Liubov: “In het begin was
het allemaal onbegrijpelijk
en dacht ik ‘Waarom?
Waarom zeggen zij dat zo?’”
zijn op het leren van het Nederlands. Zo wordt duidelijk waarom er verschillen zijn in de mate
van beheersing van de taal.
Nederlandse mensen denken een beetje anders Laten we eerst eens kijken naar het effect van de moedertaal op het leren van het Nederlands.
Het lijkt logisch dat het meer moeite kost om een taal te leren die heel anders is dan je
moedertaal, dan een taal die veel op je moedertaal lijkt. Veel Nederlanders zullen bijvoorbeeld
de ervaring hebben dat Duits makkelijker te verstaan is dan bijvoorbeeld Spaans en zeker dan
Chinees of Russisch.
Sandy en Liubov hadden ook duidelijk het gevoel dat ze bij het leren van het Nederlands
eigenlijk niks aan hun moedertaal hadden, maar Sandy gaf aan wel profijt gehad te hebben van
het Engels, dat zij al eerder geleerd had. Wat vindt Sandy het grootste verschil tussen het Chinees en het Nederlands? “De uitspraak is anders en het schrift ook, maar de grammatica is
het meest verschillend. Dat is echt moeilijk, want je moet de woorden op een andere plaats
zetten.”
Ook Liubov vindt de structuur van Nederlandse zinnen erg moeilijk en heel verschillend van de
Russische structuur: “Wat erg moeilijk is aan de
Nederlandse taal, is dat Nederlandse mensen een
beetje anders denken, dus de structuur van de zinnen is ook heel anders. Ik kan het natuurlijk vertalen en ik
begrijp ook meestal wel waarom iets in een bepaalde
volgorde staat, zeker nu ik deze cursus heb gevolgd,
maar ik merk dat ik zelf nooit dezelfde zinnen ga maken.” Wel geeft Liubov aan dat het steeds beter gaat in vergelijking met toen ze net begon met Nederlands leren: “In het begin was het
allemaal onbegrijpelijk, ik dacht: Waarom? Waarom zeggen zij dat zo?” Nu denkt ze dat ze het
misschien ooit nog wel onder de knie krijgt, maar dat het altijd moeilijk voor haar zal zijn om
een echte Nederlandse structuur te maken. Lina, daarentegen, vindt de Nederlandse grammatica erg makkelijk, omdat het zoveel lijkt op de
grammatica van haar moedertaal. Ook geeft ze aan dat veel woorden hetzelfde zijn. Lina vindt
de uitspraak van het Nederlands heel erg verschillen van het Duits en het spreken van de taal
vindt ze dan ook het lastigste onderdeel.
Taalkundige afstand en valse vrienden Uit de interviews komt dus naar voren dat het helpt om een taal te kennen die lijkt op de taal
die je probeert te leren. Wij hebben misschien wel het idee dat het Nederlands veel meer lijkt
op het Duits dan op het Spaans, maar hoe groot zijn die overeenkomsten en verschillen
eigenlijk? Dat is nog niet zo gemakkelijk te bepalen, want talen zijn complexe systemen. Toch
heeft een aantal taalwetenschappers recent geprobeerd om het effect van een moedertaal op
een te leren taal te meten in termen van ‘taalkundige afstand’. Er zijn een aantal manieren waarop verschillen tussen talen kunnen worden
weergegeven en waarop de taalkundige afstand kan worden gemeten. Eén van deze manieren
is kijken naar een lijst van 200 basis- en hoogfrequente woorden, de zogenaamde Swadesh-lijst. Door te kijken hoe de woorden op deze lijst tussen talen verschillen, is het mogelijk om een
-
6 | W i e g e e n v r e e m d e t a l e n k e n t , w e e t n i e t s v a n z i j n e i g e n t a a l
Sandy: “Soms vind ik dingen in het
Nederlands wel makkelijk, maar
dat komt omdat ik het dan
vergelijk met het Engels, niet met
het Chinees. Dat is echt totaal
anders.”
taalkundige afstand vast te stellen (Van der Slik, 2010). Een voorbeeld van de woorden die op
een dergelijke lijst staan, zijn: ‘ik’, ‘twee’, ‘die’, ‘vrouw’ en ‘water’. Voor het Duits en het
Nederlands zijn er veel woorden op die lijst die erg op elkaar lijken; bijna 84% van de woorden
komt overeen (Van der Slik 2010, p.415). Op basis hiervan kunnen we dan zeggen dat er tussen het Nederlands en het Duits een kleine taalkundige afstand ligt.
Dit komt overeen met de ervaringen van Lina, die over het algemeen Nederlands
makkelijk vindt, omdat het zo lijkt op het Duits. Dat deze kleine taalkundige afstand niet alleen
voordelen heeft, is voor Lina ook duidelijk. Bij het leren van het Nederlands is ze erachter
gekomen dat er in het Nederlands en het Duits een heleboel ‘valse vrienden’ bestaan. Dit zijn
woorden in de beide talen die erg veel op elkaar lijken, maar toch iets anders betekenen. Dit is
voor Lina soms erg lastig en verwarrend: “Je dacht altijd dat je het goed had en dan merk je dat
het fout is.” Voor het Russisch en het Chinees zien we dat er veel minder overeenkomsten zijn met
het Nederlands. Liubov en Sandy hebben dus geen last van valse vrienden, maar ze hebben ook
geen profijt van hun moedertaal bij het leren van het Nederlands. Interessant is hier dat Sandy
aangaf dat het haar wel helpt dat ze al goed Engels kent: “Soms vind ik dingen in het
Nederlands wel makkelijk, maar dat komt omdat
ik het dan vergelijk met het Engels, niet met het
Chinees, dat is echt allemaal totaal anders.” Uit de Swadesh-lijst blijkt ook dat de taalkundige
afstand tussen het Engels en het Nederlands vrij
klein is, bijna 60% van de woorden op de lijst
komt met elkaar overeen (Van der Slik, 2010, p.415).
Ook voor Liubov hielp het in het begin dat ze al een beetje Engels kende, maar nu ze begonnen
is met Nederlands, wordt ze naar eigen zeggen juist steeds slechter in Engels: “Toen ik naar
Nederland kwam, sprak ik Engels, maar sinds ik begonnen ben met Nederlands leren, ben ik met Engels gestopt. Ik versta het nog wel, maar kan het niet meer spreken. Het gaat een beetje
weg, ik denk omdat mijn Engels niet zo sterk was.” Liubov heeft het hier eigenlijk over het
tegenovergestelde van het leren van taal, namelijk over het ‘verliezen’ van taal. Liubov heeft
het idee dat haar kennis van het Nederlands het Engels wegdrukt.
In Nederland kent iedereen wel Engels De taalkundige afstand van de moedertaal tot de tweede taal lijkt dus wel degelijk invloed te
hebben op het leren van die tweede taal, maar dit is zeker niet het enige dat meetelt. Motivatie
wordt gezien als een ander zeer belangrijk aspect bij vreemdetaalverwerving (Ellis, 1994). Dit
klinkt erg logisch. Als je geen zin hebt om een tweede taal te leren, of het nut er niet van inziet,
zal je minder je best doen en waarschijnlijk uiteindelijk een lager niveau behalen, dan wanneer
het voor jou heel belangrijk is om de taal goed te leren. Hoe zit het met de motivatie van Sandy, Liubov en Lina?
Sandy zegt daarover: “Toen ik hier kwam, dacht ik dat ik geen Nederlands hoefde te
leren, want iedereen zei dat Engels hier ook prima kon.” Met haar vriend kan ze ook gewoon Chinees praten en er was dus voor haar geen grote motivatie om Nederlands te leren. Voor
-
7 | W i e g e e n v r e e m d e t a l e n k e n t , w e e t n i e t s v a n z i j n e i g e n t a a l
Liubov: “Mensen begrijpen
mij en dat vind ik heel
belangrijk.”
haar inburgeringscursus moest het echter toch en toen merkte ze zelf ook dat het toch wel
handig is om de taal te leren van het land waar je woont: “Nederlands leren is verplicht voor de
inburgeringscursus, maar ik moet het ook leren omdat ik hier woon.” Haar motivatie is dus
sterk toegenomen en haar doel is nu zelfs om het staatsexamen Nederlands te halen: “Na deze cursus ga ik een conversatiecursus niveau 3 volgen en ook de training voor het staatsexamen.
Dat is mijn doel. Als ik slaag voor het staatsexamen, is het denk ik makkelijker om hier een
goede baan te krijgen.” Dit verklaart deels waarom Sandy in zo’n korte tijd al zoveel Nederlands
heeft geleerd, hoewel ze met haar vriend thuis altijd Chinees kan praten.
Liubov is wel meteen toen ze naar Nederland kwam, begonnen met het leren van het
Nederlands. Zij trouwde met een man die Nederlands spreekt en geen Russisch, dus voor haar
was het Nederlands belangrijk om met haar man en zijn familie te kunnen communiceren. Ze
wilde op die manier graag deel worden van de Nederlandse samenleving en haar motivatie was dus hoog. Liubov is gedreven om haar Nederlands te verbeteren en ze studeert dan ook veel:
“Als ik cursus heb, dan ben ik er lang mee bezig. Ik zit dan uren met een boekje, iedere dag. De
cursus is nu afgelopen en ik probeer iedere dag te studeren. Ik wil eerst alles zelf herhalen en
dan weer een nieuwe cursus doen.” Toen Lina naar Nederland kwam om hier te studeren was het voor haar in eerste
instantie niet echt nodig om Nederlands te leren; haar studie is in het Engels en de meeste van
haar studiegenoten zijn Duits. Wat bij Lina ook meespeelt, is dat ze goed Engels spreekt. Dit
zorgt ervoor dat ze soms meer Engels dan Nederlands spreekt in Nederland: “Ik gebruik altijd Engels als ik een Nederlands woord niet weet. En ik vind het ook moeilijk Nederlands te praten
met mensen waarmee ik eerst Engels sprak. Mensen zeggen ook altijd ‘wij kunnen wel Engels
praten’, maar dan leer je het nooit.” Na ongeveer een half jaar is ze toch begonnen met
Nederlands leren. Ze ging een cursus lacrosse volgen en tijdens die lessen was de instructie voornamelijk in het Nederlands. Ineens werd Nederlands leren nuttig voor Lina en daarom nam
haar motivatie toe. Ook denkt ze er nu aan om misschien haar master hier in Nederland te
doen, maar daarvoor moet ze eerst het staatsexamen Nederlands halen. “Misschien wil ik na
mijn studie wel hier blijven, maar dan moet ik eerst wel een beetje meer Nederlands leren.” Haar motivatie om Nederlands te leren is dus erg toegenomen.
Zelfvertrouwen Naast motivatie is zelfvertrouwen een ander belangrijk aspect bij het leren van een tweede taal. Wat voor volwassenen die een nieuwe taal leren vaak lastig is, is dat ze zich bewust zijn
van hun eigen kunnen. Hierdoor merken ze het als ze fouten maken en dit kan soms erg
belemmerend werken, zeker als ze zelf vinden dat ze de taal slecht beheersen. Wanneer je niet
goed durft te spreken en bang bent om fouten te maken, kan dit je uiteindelijke niveau negatief
beïnvloeden.
Op de vraag of de geïnterviewden zelf vinden
dat ze een goede spreker van het Nederlands zijn,
antwoorden Liubov, Sandy en Lina alle drie niet heel positief. Sandy zegt: “Nee, ik heb geen zelfvertrouwen.
Nederlanders zeggen altijd ‘je kunt heel goed spreken’,
maar ik denk dat ze gewoon aardig zijn.” Ook geeft ze aan dat ze het wel leuk vindt om Nederlands te spreken, maar dat ze het op de cursus ook wel
-
8 | W i e g e e n v r e e m d e t a l e n k e n t , w e e t n i e t s v a n z i j n e i g e n t a a l
Liubov: “Ik wil graag meer
ervaring hebben en
daarom wil ik misschien
vrijwilligerswerk gaan
doen.”
lastig vindt, omdat ze het gevoel heeft dat iedereen dan beter Nederlands spreekt dan zij. Al
pratend met Sandy merkte ik ook dat zij zich vrij onzeker voelt over haar Nederlands en dat ze
zich daardoor iets laat tegenhouden.
Liubov heeft hier echter niet zoveel last van. Zij wil nog niet van zichzelf zeggen dat ze een goede spreker van het Nederlands is, maar zegt: “Mensen begrijpen mij en dat vind ik heel
belangrijk. Ik merk ook nooit dat mensen boos op mij worden of zo, omdat ze mij niet
begrijpen.” Liubov vindt het ook erg leuk om Nederlands te spreken, ze vindt het belangrijk om
de taal goed te leren en ze wil daarom graag met Nederlanders praten: “Ik gebruik het
Nederlands best veel, maar eigenlijk wil ik meer Nederlands spreken. Ik wil graag meer ervaring
hebben en daarom wil ik misschien vrijwilligerswerk gaan
doen.”
Lina vindt, net als Sandy, dat ze geen goede spreker van het Nederlands is: “Ik denk dat ik een sterk
accent heb en ik heb ook veel tijd nodig om een complete
zin te maken. Ik denk dat ik nog steeds veel fouten maak
en denk ook dat Nederlanders dat vinden. Soms begrijpen mensen mij niet, maar vorige week zei iemand wel tegen
mij dat ik goed Nederlands spreek.” Het viel mij inderdaad ook op dat Lina soms erg twijfelde
voor ze iets ging zeggen. Maar uiteindelijk gebruikte ze bijna altijd de juiste woorden was ze
zeer goed te verstaan. Is ze soms bang om fouten te maken? “Ik ben niet bang, maar ik denk dat het niet zo leuk is om met iemand te praten die zoveel tijd nodig heeft om iets te zeggen.
Dan denk ik dat andere mensen het vervelend vinden.”
Ik wil eerst alles begrijpen, dan pas praten Veel verschillende factoren spelen dus een rol bij het verwerven van een nieuwe taal, dat levert
ook verschillende taalleergeschiedenissen op. Ondanks al hun verschillen zijn Sandy, Liubov en
Lina toch bij dezelfde cursus van het Talencentrum terecht gekomen. Ze hebben hier samen
hun best gedaan om Nederlands te leren en alle drie vinden ze dat ze een hoop hebben geleerd tijdens de cursus. Toch hebben ze ook over de cursus allemaal hun eigen mening. Hierdoor
wordt duidelijk dat ook de manier van taalaanbod invloed heeft op het leren van de taal. In
deze cursus werd veel aandacht aan grammatica besteed en werd het Nederlands geleerd aan
de hand van grammaticaregels. Liubov vertelde dat ze deze expliciete instructie erg fijn vindt: “Dat grammatica in de cursus erg belangrijk was, vond ik heel fijn. Het werkt voor mij niet zoals
bij kinderen, die luisteren gewoon. Voor mij werkt dat helemaal niet. Ik wil eerst alles begrijpen,
dan pas praten.” Sandy had soms wel wat moeite met de grammaticale insteek, maar vindt dat
ze wel heel veel geleerd heeft van de cursus. Ze probeert ook goed op te letten tijdens het
praten met haar Nederlandse vrienden, om ook op die manier nog wat Nederlands erbij te
leren. Voor Lina was de grammaticale invalshoek soms ook niet zo fijn, omdat zij de grammatica
van het Nederlands al wel vrij makkelijk vindt: “In deze cursus ging het veel over zinsstructuur
en dat is juist makkelijk voor mij.” Voor haar was het fijner geweest als er soms wat meer aandacht werd besteed aan dingen die specifiek moeilijk zijn voor Duitsers.
-
9 | W i e g e e n v r e e m d e t a l e n k e n t , w e e t n i e t s v a n z i j n e i g e n t a a l
Tot slot Veel dingen zijn dus van invloed op het leren van een vreemde taal. Aan de verhalen van
Liubov, Sandy en Lina is te zien dat het leren van een taal een zeer complex geheel is. Hoe goed
en hoe snel iemand een taal leert, wordt bepaald door zeer uiteenlopende zaken. Uit de interviews met deze drie vrouwen kwam wel duidelijk naar voren dat persoonlijke factoren een
zeer belangrijke rol spelen. De taal waar je mee opgegroeid bent kan zeker helpen, zoals in het
geval van Lina, of soms tegenwerken, zoals in het geval van Liubov, maar het is geen
allesbepalende factor. Motivatie, zelfvertrouwen en interesse zijn zeker net zo belangrijk.
Literatuur
• Ellis, R. (1994). The Study of Second Language Acquisition. Oxford: Oxford University Press.
• Van der Slik, F. W. P. (2010). Acquisition of Dutch as a Second Language. The explanative Power of Cognate and Genetic Linguistic Distance Measure for 11 West European First
Languages. Studies in Second Language Acquisition, 32, 401-432.
-
10 | W i e g e e n v r e e m d e t a l e n k e n t , w e e t n i e t s v a n z i j n e i g e n t a a l
2. Docenten over... de invloed van eerder geleerde talen
Cursisten nemen hun eigen moedertaal mee naar de cursus. In hoeverre merkt u hier iets van bij het onderwijzen? Ryokoko Nakazawa (Japans): "Niet zo veel. Bij westerse talen maakt het niet uit of de
moedertaal nu Spaans, Italiaans, Nederlands of Duits is. Dit maakt niet uit voor het leren van
het Japans. Een Chinese cursist stelt wel andere soort vragen dan een westerse cursist, maar
leert de taal niet moeilijker of makkelijker." Marcus Grollman (Engels): "Ik merk hier heel veel van. Meestal hoor je het wel als het
Nederlandstalige studenten zijn. Ze spreken wat wij noemen: 'Dunglish' (samentrekking van
Dutch en English, red.). Dit is tweetalig Engels. Het Engels botst met de eigen taal. Dit is moeilijk
voor ons als docenten. In Nederland hoor je veel 'MTV-Engels'. Dit is het Engels wat je in de
media hoort en van vrienden op straat. Is op zich goed Engels, maar soms niet voldoende. Maar
eigenlijk brengt iedereen zo z'n ervaring met zich mee. Helemaal hier binnen de universiteit.
Internationalisering is belangrijk, maar heeft als gevolg dat iedereen een apart soort Engels
spreekt, afhankelijk waar ze vandaan komen en waar ze zijn."
Kunt u zich een voorbeeld herinneren van wanneer een cursist duidelijk voordeel had van zijn/haar moedertaal? Marcus Grollman (Engels): "Bij Friessprekende studenten zie je een duidelijk voordeel. De Fries-Engelse koppeling is beter dan de Nederlands-Engelse. Het Fries ligt dichterbij het Engels dan
het Nederlands bij het Engels ligt. Ook hebben deze studenten een tweetalige achtergrond met
als gevolg meer gevoel voor talen. Als je bent opgegroeid met twee talen en daarna nog een
taal toevoegt, dan gaat dit makkelijker."
Kunt u zich een voorbeeld herinneren van wanneer iemands moedertaal in de weg zat?
Marcus Grollman (Engels): "Oost-Europese of Aziatische mensen hebben vaak meer problemen met de structuren in het Engels. Zo kennen ze in het Chinees bijvoorbeeld geen 'articles' (the, a,
an, red.). Hierdoor gebruiken studenten in het Engels hier ofwel teveel van ofwel helemaal
niks."
Naast de moedertaal hebben veel cursisten ervaringen met het leren van een vreemde taal. Wat merkt u daarvan in de cursus? Marcus Grollman (Engels): "Als je basiskennis hebt van het leren van twee talen, dan heb je
een gereedschapkist om een nieuwe taal te leren. Maar het hangt van het individu af in welke mate dit helpt."
Ryoko Nakazawa (Japans): "Als cursisten gewend zijn aan het leren van andere talen, dan zijn
ze niet zo bang om fouten te maken als ze de taal nog niet zo goed beheersen. Dit geldt met
name voor westerse studenten, zoals Nederlanders of Duitsers."
Denkt u dat een tweetalige opvoeding invloed heeft op het leerproces proces van een nieuwe taal? Lisette Klingers (NT2): "Ik denk dat dit een positief effect heeft. Ik had een keer een student die
-
11 | W i e g e e n v r e e m d e t a l e n k e n t , w e e t n i e t s v a n z i j n e i g e n t a a l
oorspronkelijk uit Somalië kwam, maar die in Engeland was opgegroeid en geboren. Ze was
tweetalig opgevoed: Somalisch en Engels. Ze was een aardig snelle leerling. Ook had ik een keer
een student die Japans/Zweeds was opgevoed. Hij leerde het Nederlands snel. Het lijkt er dus
op dat mensen die tweetalig zijn opgevoed makkelijker een derde taal er bij nemen. Maar dit zijn vaak ook internationaal georiënteerde mensen, dus je weet niet zeker of het hier vandaan
komt."
Maakt u gebruik van de eerder geleerde talen van de cursist? Marcus Grollman (Engels): "Ik doe dat als er echt een probleem is. Bijvoorbeeld: Een Duitse
student heeft moeite met een regel in het Engels. Als ik dan weet dat het min of meer dezelfde
regel is als in het Duits dan zeg ik: denk aan het Duits. Maar je laat ze niet vertalen."
Lisette Klingers (NT2): "Ik heb één keer gezegd: 'dat is in het Engels net zo'. Ik wilde toen een eyeopener geven: doe niet zo moeilijk want in het Engels weet je dat ook wel. Maar doorgaans
gebruik ik niet."
-
12 | W i e g e e n v r e e m d e t a l e n k e n t , w e e t n i e t s v a n z i j n e i g e n t a a l
Naam: Aleksandra Protensko Leeftijd: 26 jaar Nationaliteit: Russisch Cursus: Nederlands semi-intensief niveau 2 Talen: Russisch, Frans, Duits, Engels,
Nederlands
3. Waar het hart vol van is, daar stroomt de mond van over Het belang van motivatie bij het leren van een nieuwe taal
Door Jeanine Drijfhout
Een vreemde taal leren: sommige mensen zien het als een verrijking,
anderen schuiven het liever van zich af. Vragen vol twijfel duiken al snel op. Kan ik er wel genoeg doorzettingsvermogen voor opbrengen?
Is dit niet veel te moeilijk voor mij? Zal ik ooit de taal zo goed
beheersen als een echte moedertaalspreker? Het lijkt voor velen een
sprong in het diepe. Daarom is het goed om eens te kijken op welke moeilijkheden we bij het leren van een taal kunnen stuiten en wat we
kunnen we doen om de moed niet op te geven. Met dank aan drie
taalcursisten van het Talencentrum in Groningen heb ik een overzicht
kunnen maken van problemen die optreden bij het leren van een taal in een onbekend land en wat de belangrijkste drijfveer was voor deze
nieuwe sprekers van het Nederlands om toch door te zetten. De taal-, of beter gezegd, motivatiegeschiedenis van Andy, Jay en Aleksandra
zoals zij die hebben ervaren.
Een sprong in het diepe
Aleksandra: “I started learning Dutch in Moscow when I was 25. I did it myself. I passed the exam for getting visa. Then I moved to Groningen and I’m planning to study here till the 3rd
level. Afterwards I hope to pass the standard exam. Here I live with my boyfriend and we’re going to stay in Groningen for 2-3 years more, so I need to speak in order to find a job.”
Aleksandra heeft duidelijk het
gevoel dat ze niet alleen Nederlands leert voor haar plezier. Het is voor haar
belangrijk om een baan te vinden en een
toekomst op te bouwen. Zo is het voor veel
immigranten en vluchtelingen. Ze begeven zich op onbekend gebied, waar een taal
wordt gesproken die ze misschien nog nooit
eerder gehoord hebben. Voor hun toekomst is dan het leren van die taal vaak onvermijdelijk.
Het is goed om ons te realiseren dat er ook meer bij komt kijken dan alleen het uit het hoofd leren van grammaticaregels en woorden. Je bent in een nieuwe culturele en sociale omgeving
waar je je plek en je draai moet zien te vinden.
Dat betekent dat je een goede motivatie nodig om de taal succesvol te kunnen leren.
Aleksandra kwam naar Nederland om bij haar vriend te kunnen wonen die, als Italiaanse scheikundige, hier een baan heeft kunnen vinden. Om voor een visum in aanmerking te komen
moest ze dus al in Moskou starten met Nederlands en nu ze hier is, zet ze de studie voort om
kans op werk te kunnen maken.
Jeanine Drijfhout
-
13 | W i e g e e n v r e e m d e t a l e n k e n t , w e e t n i e t s v a n z i j n e i g e n t a a l
Naam: András ‘Andy’ Kerekes Leeftijd: 23 jaar Nationaliteit: Hongaars Cursus: Nederlands semi-intensief niveau 2 Talen: Hongaars, Duits, Engels, Spaans, Japans, Nederlands
Naam: Jessar ‘Jay’ Laith Leeftijd: 26 jaar Nationaliteit: Irakees Cursus: Nederlands semi-intensief niveau 2 Talen: Arabisch, Engels, Nederlands
Maar niet alleen het
vinden van werk vereist
kennis van het Nederlands.
De uit Hongarije afkomstige Andy Kerekes is
vastbesloten later te gaan
werken bij het Ministerie
van Buitenlandse Zaken. Maar de studie die hij wil volgen om dat doel te kunnen bereiken
wordt in het Nederlands gegeven, daarom leert hij Nederlands. Bovendien is bij deze studie de
kennis van veel talen een groot voordeel. Opvallend genoeg zijn studie en werk toch niet de
eerste dingen die Aleksandra en Andy noemden toen ik ze tijdens het interview vroeg wat hun
motivatie was om Nederlands te leren. De derde taalcursist die ik sprak, Jay Laith, verwoordde zijn motivatie om talen te leren
als volgt: ‘Als je Nederlands spreekt, of welke taal dan ook maar, kun je mensen helpen die de
taal niet spreken.’ Ook Aleksandra en Andy zeggen iets vergelijkbaars. Andere mensen helpen
die de taal niet spreken, misschien niet de eerste reactie die je zou verwachten. Maar als je goed overweegt in welke situatie deze mensen zelf zitten, kun je dat beter begrijpen. Jays
verhaal onderbouwt deze motivatie bovendien zeer overtuigend. Geboren en getogen in Irak, is
Jay opgegroeid met de spanning van een instabiel land. Dit heeft hem er echter niet van
weerhouden te doen wat zijn hart hem ingaf. Zijn kennis van het Engels stelde hem in staat als tolk te fungeren in het Amerikaanse leger en zo indirect mensenlevens te redden. Momenteel
verblijft hij hier in Nederland voor zijn studie, maar ook hier blijft de gedachte dat hij met zijn
talen mensen kan helpen. Jay’s ervaringen als tolk in het Amerikaanse leger zijn uniek, maar dat
hoeft de doorsnee mens niet te ontmoedigen. Meerdere talen spreken kan
ook op kleinere schaal een steentje
bijdragen, al is het slechts een buitenlander
de weg wijzen. De kennis van andere talen stelt je in staat om in contact te komen met
anderen en obstakels in de communicatie te
overwinnen.
Deze veerkrachtige houding voerde de boventoon in de gesprekken met Andy, Jay en Aleksandra over hun ervaringen met motivatie. Helaas is soms alleen je eigen motivatie niet
genoeg. De aanmoediging van je omgeving is minstens zo belangrijk bij het leren van een
nieuwe taal. Die omgeving kan op allerlei manieren het leerproces ontmoedigen of stimuleren,
daarover sprak ik verder met Jay, Aleksandra en Andy.
De kleuren van een meertalige Als we spreken over naaste omgeving denken we aan ouders, familie en vrienden. Hoewel dit
op het eerste gezicht niet direct voor de hand ligt, zijn het juiste naaste familieleden die bepalend zijn voor blijvende motivatie om een vreemde taal te leren. Dit kan zowel om
positieve als om negatieve invloed gaan. Wanneer familieleden achter je keuze staan en je
aanmoedigen vooral de moed niet op te geven, wordt je wilskracht groter. Aan de andere kant
-
14 | W i e g e e n v r e e m d e t a l e n k e n t , w e e t n i e t s v a n z i j n e i g e n t a a l
Andy: “In de winkel doe ik wel
eens alsof ik alleen Hongaars en
Nederlands kan. Dan moet ik wel
een gesprek in het Nederlands
houden.”
kunnen negatieve reacties je aan het twijfelen brengen of je wel de juiste beslissing hebt
genomen.
Andy heeft ervaring met zowel positieve als negatieve reacties. Met zijn ouders heeft hij
meerdere discussies gehad over het leren van de Nederlandse taal, die zijn kijk op het Nederlands mede hebben gevormd.
“Mijn vader vindt het niet echt nodig dat ik Nederlands leer. Hij spreekt Duits en volgens hem is
Nederlands ‘een plattelandsvariant van het Duits’. Wel vindt hij veel andere talen (zoals Engels,
Spaans, Frans, Chinees) belangrijk omdat deze talen zo internationaal gebonden zijn. Helemaal
als ik later iets wil gaan doen met Buitenlandse Zaken. Mijn moeder vindt het wel mooi dat ik
Nederlands leer. Volgens haar geldt de regel: hoe meer talen je spreekt,
hoe meer persoonlijkheden je hebt. Hier ben ik het wel mee eens. Als ik
Japans spreek, doe ik veel beleefder omdat dat in die taal gewoon is. Zo verandert je karakter mee met de taal als een soort kameleon.”
Ook voor Aleksandra en Jay zijn de reacties van vrienden en
familie belangrijk. Gelukkig voor hen zijn de reacties voornamelijk
positief. Mensen vinden je slim en dapper. En, zoals Aleksandra eerlijk toegaf, dan kun je stiekem een beetje trots zijn op wat je kunt.
Can I help you? In sommigen opzichten verschilt het leren van een tweede taal niet veel van het leren van de eerste taal. Zo is praktijkoefening bij het leren van de eerste én tweede taal ontzettend
belangrijk. Leren is een kwestie van doen. Met alleen maar in tekstboeken kijken en woordjes in
je hoofd stampen kom je er niet. Een taal moet onderhouden worden en in de praktijk zijn
uitwerking vinden. Conversaties spelen daarbij een grote rol. Maar wat schetste mijn verbazing toen ik tijdens de interviews opeens met mijn neus op de feiten werd gedrukt…
Het percentage Nederlanders dat Engels spreekt is relatief hoog vergeleken met andere
Europese landen. De meeste Nederlandse kinderen leren hun eerste woordjes Engels al op de
basisschool en met films, internetsites en televisieprogramma’s dringt de Engelse taal steeds meer ons land binnen. Veel Nederlanders zijn er trots op dat ze een aardig mondje mee kunnen
praten in de internationale wereldtaal. Helaas heeft juist deze trots een nadelig effect voor
mensen die hun best doen om onze taal te leren. Gesprekken voeren in het Nederlands is voor
de cursisten van het Talencentrum de beste manier om de taal onder de knie te krijgen. Maar, bewust of onbewust, krijgen ze daar van de
meeste Nederlanders de kans niet voor. De
caissière van de supermarkt, de ober in het een
restaurant, de agent op het politiebureau…
zodra iemand ons aanspreekt met een
buitenlands accent zijn we geneigd over te gaan
op het Engels. Daarbij nemen we aan dat de
persoon tegenover ons daarmee geholpen zou zijn, maar voor sommige van deze ‘buitenlanders’ is het juist de bedoeling om Nederlands te
spreken.
-
15 | W i e g e e n v r e e m d e t a l e n k e n t , w e e t n i e t s v a n z i j n e i g e n t a a l
Aleksandra: “De eerste keer dat
ik er was, vlak na het afronden
van niveau 1, zong ik mee zonder
te weten wat ik eigenlijk zong.
Nu ben ik meer voorbereid. Ik
bekijk van te voren de lijst met
liedjes en zoek de songteksten
erbij. Ik begrijp dan niet alles,
maar af en toe is het ineens van:
‘Ah, dat woord ken ik!’”
Juist de meest simpele alledaagse gesprekken zijn een goede oefening. Dit neemt niet weg dat
het hoge percentage Nederlanders dat Engels spreekt ook voordelen heeft. Er zijn ook
momenten dat ook de taalcursisten het prettiger vinden op een taal over te gaan die ze beter
beheersen. Zo gaf Aleksandra aan dat ze het interview liever in het Engels wilde houden, omdat ze zich beter in die taal kon uitdrukken. Andy en Jay bleven bij het Nederlands, al werden er af
en toe Engelse woorden het gesprek binnengesmokkeld.
Sing-along Hoewel praktijkervaring uiterst belangrijk is, mag ook de manier van lesgeven niet onderschat worden. Een saaie of strenge docent zal je minder motiveren dan een docent die op een vlotte
manier de kennis weet over te brengen. Ik maakte daarvan zelf een voorbeeld mee toen ik op
bezoek ging bij de cursus waar Jay, Aleksandra en Andy aan deelnemen, Nederlands semi-
intensief niveau 2. Het was de week voor Sinterklaas en een deel van de les ging over betrekkelijke voornaamwoorden met een voorzetsel (met wie, waarmee, aan welke) en over
werkwoorden met vaste voorzetsels (vragen over, bellen met, houden van). Op zichzelf niet erg
interessante stof, maar juist door de grammatica te combineren met actuele voorbeelden over
o.a. Sinterklaas, wist de docente de cursisten actief mee te laten doen. Op deze manier leerden de cursisten niet alleen op welke manier
voorzetsels een rol spelen bij werkwoorden en
betrekkelijke voornaamwoorden, maar kregen ze
ook een stukje van de Nederlandse cultuur mee. Dat motiveert natuurlijk ook.
De talen die je op jonge leeftijd leert, pik je
spelenderwijs op en lijk je haast automatisch te
leren. Als volwassene moet je bewuster bezig zijn met het leren van nieuwe talen, daarvoor is
motivatie, concentratie en doorzettingsvermogen
van groot belang. Zoals al eerder genoemd, is je
omgeving cruciaal bij het vasthouden van de motivatie die je nodig hebt . Familie, vrienden,
docenten… maar ook medecursisten. Meestal is
het positief om met anderen te leren en kan het delen van problemen en successen je
stimuleren om door te gaan. Maar als er iemand in de taalcursus is die niet gemotiveerd is, kan dat natuurlijk ook nadelig zijn voor de andere cursisten. Groepsopdrachten, die juist het
onderlinge samenwerkingsverband stimuleren, zullen moeilijker worden als één van de
groepsleden niet bereid is actief mee te werken.
Het Talencentrum in Groningen is zich ervan bewust dat gemotiveerde medecursisten en de sfeer in de groepen belangrijk zijn voor het succes van de cursussen. Daarom worden er
ook andere activiteiten voor de cursisten georganiseerd. Niet alleen voor het plezier, maar ook
met de achterliggende gedachten de taalvaardigheid van de cursisten te verbeteren. Eén van
deze activiteiten is het zogeheten ‘Sing-along’ voor alle cursisten Nederlands. Ze gaan gezamenlijk naar de kroeg en zingen daar, onder genot van drankjes, vrolijk bekende
Nederlandse liedjes en hits mee. Het luisteren en meezingen van de Nederlandse nummers
gaat samen met het vrijuit met je medecursisten kunnen spreken over van alles en nog wat,
-
16 | W i e g e e n v r e e m d e t a l e n k e n t , w e e t n i e t s v a n z i j n e i g e n t a a l
natuurlijk in de gemeenschappelijke taal: Nederlands. Op die manier brengt het Talencentrum
taalvaardigheid en ontspanning samen op één avond. Volgens Aleksandra een meer dan
geslaagde actie:
Parachute Het leren van een nieuwe taal zal nooit zonder slag of stoot gaan. Het is een langdurig proces
om je de taal eigen te maken. Maar het is wel de moeite waard en het is van belang dat je niet bij de pakken neer gaat zitten als het niet gelijk lukt. Je kunt het leren van een nieuwe taal
vergelijken met een kind dat op jonge leeftijd leert zwemmen. De eerste lessen speelt het kind
met zwembandjes in het ondiepe. Met een veilige grond onder de voeten en zwembandjes als
bescherming leert het kind spelenderwijs te wennen aan het water. Als het zich vertrouwd voelt, kan het met de hulp van een badmeester de simpele basistechnieken onder de knie
krijgen en zich door het water bewegen. Als het kind met aanmoedigingen van de kant
vertrouwen krijgt in zijn eigen kunnen, is het klaar voor een sprong in het diepe.
Een taal leren gaat ook in stappen. Eerst wennen aan het taalbad waar je in bent belandt, vervolgens met hulp van een docent de basistechnieken aanleren. Je hoeft niet van de ene op
de andere dag de taal vlot te kunnen spreken. Door steeds verder te bouwen op de kennis die
je hebt, leer je vanzelf op eigen kracht verder te komen. Complimenten van anderen en kleine
successen geven je vertrouwen in je eigen kunnen. Dan ben je klaar voor een sprong in het diepe. Je kunt voor jezelf uitdaging gaan zoeken in gesprekken met native speakers of met
andere studiegenoten.
Talen zijn dynamisch en daarmee het leren van de taal ook. Er is niet één juiste weg die
je moet gaan om je doel te bereiken. Ieder kan op zijn eigen tempo, op zijn eigen manier, een taal leren. Maar hoe je ook bij je doel komt, probeer altijd je motivatie als drijfveer te
gebruiken. Aleksandra, Andy en Jay hebben dit in de praktijk ondervonden: motivatie houdt je
op de been. Natuurlijk zijn er ook andere aspecten belangrijk in het leerproces: de steun vanuit
je omgeving, de manier van leren, je eigen taalachtergrond… Toch geldt
voor al deze aspecten dat je ze nooit
los van elkaar – en nooit los van je
eigen motivatie – kunt zien. Probeer het hoofd omhoog te houden en als
je tegen problemen aanloopt,
bedenk dan goed welk doel je jezelf
voor ogen hebt gehouden. Kun je het leren van een
nieuwe taal zien als een sprong in het
diepe? Misschien wel… Maar neem,
wanneer je de sprong waagt, in ieder geval je motivatie als parachute mee!
-
17 | W i e g e e n v r e e m d e t a l e n k e n t , w e e t n i e t s v a n z i j n e i g e n t a a l
-
18 | W i e g e e n v r e e m d e t a l e n k e n t , w e e t n i e t s v a n z i j n e i g e n t a a l
4. Op zoek naar motivatie Ingrediënten voor een goed recept om gemotiveerd een taal te leren
Focus: het Frans
Door Stéphane Baumans
Op een woensdag ging ik op bezoek bij één van de door het Talencentrum georganiseerde lessen Frans. Daar ontmoette ik Marjolein, Johanna en Catalina, drie cursisten die wel met mij
verder wilden praten over hun ervaringen. Ik heb met elk van deze jonge vrouwen een
interview gehouden met een precieze vraag in het hoofd: wat maakt dat iemand gemotiveerd is
om een taal te leren? Ik heb hun vragen gesteld over hun ervaring met talen en ook over hun motivatie om Frans te leren. Waar kwam deze motivatie vandaan? Hoe kan je deze motivatie
versterken? De cursisten gaven me interessante antwoorden die waardevol zijn zowel voor
taaldocenten als voor taalstudenten.
Ervaring met talen Laat ik eerst de drie cursisten waarmee ik sprak eens aan u voorstellen.
Ten eerste de Nederlandse Marjolein van 25 jaar. Ze spreekt Nederlands, Engels en Achterhoeks (een oostelijke variëteit van het Nederlands) en
kan ook goed Frans verstaan en lezen. “Het schrijven is een
beetje moeilijker, maar meestal lukt het met de controle van
'Word'. Spreken vind ik het moeilijkst. Vooral het vervoegen van de werkwoorden en al die kleine regeltjes en
uitzonderingen. ”, aldus Marjolein. Ze heeft zes jaar Frans
gehad op de middelbare school. Nu studeert ze International
and European Law aan de Rijksuniversiteit Groningen en ze heeft haar Frans besloten op te frissen bij het Talencentrum.
Daarmee heeft ze een duidelijk doel voor ogen, na haar
opleiding zou ze graag voor de Europese Unie willen werken en ze weet dat het Frans daar een belangrijke taal is.
De 21-jarige studente Kunst, cultuur en media Johanna komt uit Duitsland. Ze beheerst
Duits, Nederlands, Engels, Spaans, de Duitse gebarentaal en een beetje Frans. Ze heeft 4 jaar
Frans gehad op de middelbare school, maar is nog niet zo tevreden over haar beheersing van
de taal. Ze moet veel nadenken om een zin te maken. Toch gaat het schrijven makkelijker. Het
is voor haar ook makkelijker Frans te lezen dan het te verstaan in een gesprek. Dus net als bij
Marjolein blijkt Johanna’s passieve kennis van de taal (lezen en verstaan) sterker dan de actieve
(spreken en schrijven) te zijn. Ook Johanna heeft een doel. Ze wil haar Frans opfrissen, omdat ze in januari naar Parijs zal gaan om verder te studeren. Dan wil ze graag met de Fransen
kunnen spreken.
De derde cursiste is Catalina uit Spanje. Ze is 32 en is postdoctoraal onderzoeker bij het
Materials innovation institute (M2i). Catalina spreekt Spaans, Engels en een beetje Frans. Twee jaar geleden woonde ze met veel plezier in Luxemburg. Daar startte ze met een cursus Frans,
omdat de meeste mensen om haar heen deze taal spraken. Het was voor haar zeer prettig en
-
19 | W i e g e e n v r e e m d e t a l e n k e n t , w e e t n i e t s v a n z i j n e i g e n t a a l
Marjolein: “Als je ziet
wat je met de taal
kunt, dan wordt het
interessant!”
motiverend om haar kennis in de praktijk te kunnen brengen en om te communiceren met de
mensen waar ze mee omging. Eenmaal in Nederland besloot ze wel verder te gaan met het
Frans, ook een beetje uit nostalgie, omdat ze dacht dat ze naar haar leven in Luxemburg zou
terugverlangen. Nu is haar motivatie wel verminderd, omdat haar omgeving haar niet in staat stelt om het Frans te gebruiken. Toch wil ze verder met de taal. Ze zei tegen me: “J'apprends le
français pour [le] plaisir, and then it was like it is useful to know another language”. Met andere
woorden, ze leerde het Frans eerst voor haar plezier, nu is het gewoon omdat het een voordeel
voor haar toekomst kan zijn.
Deze drie taalcursisten waren bezig met de intensieve cursus van het Talencentrum
toen ik ze interviewde. Ze hebben verschillende achtergronden en doelstellingen en toch
blijken ze gemeenschappelijke meningen te hebben over waar je motivatie kan vinden om een
taal te leren. Volgens hen is het belangrijk dat een taal nuttig voor je is. Je kunt alleen maar gemotiveerd raken om een taal te leren als je weet waar je het voor doet. Daarnaast speelt ook
de docent een belangrijke rol. We hebben het ook over de sfeer binnen de klas gehad en hoe
die een invloed op je motivatie kan hebben. Ten slotte heb ik hun gevraagd hoe je de motivatie
van een cursist/leerling zou kunnen versterken. Dat leverde zeer interessante adviezen op.
Het nut om een taal te leren Voor deze drie taalcursisten is het allerbelangrijkste punt in
hun motivatie dat ze zien wat het nut is om de taal te leren. Als je niet ziet hoe een taal nuttig voor je kan zijn, dan begin je
er meestal niet aan of je komt in ieder geval niet ver. Ook als
het nut verdwijnt, omdat je situatie of je plannen veranderen,
heeft dat effect. Je gebruikt de taal minder en je kennis vervalt langzamerhand, je vergeet de taal steeds meer. Maar het omgekeerde geldt ook. Zoals Marjolein zei: “als je ziet wat je met de
taal kunt, dan wordt het interessant!” Met andere woorden, als je het nut van de taal ziet, dan
raak je meer gemotiveerd om te leren en dan leer je met meer succes.
Maar wat maakt een taal nuttig? Het belangrijkste is dat je de taal kunt gebruiken. Hoe vaker je de taal tegenkomt, hoe groter het nut om de taal te leren beheersen. Catalina
onderstreepte hoe dat direct doorwerkt op de motivatie: “Toen ik in Luxemburg was, kon ik
elke dag Frans spreken. Ik was zeer gemotiveerd om Frans te leren. Maar nu heb ik slechts twee
uur Frans per week met veel huiswerk en ik voel me minder gemotiveerd voor het Frans.” De drie geïnterviewden en de docent vertelden me dat de cursisten altijd ongeduldig wachten op
het tweede uur van de les. Dat is namelijk het uur van gesprek, dan kunnen ze hun kennis in
praktijk brengen. Het Frans kunnen gebruiken is volgens hen allen zeer belangrijk. Als je weet
dat je het Frans nu of in de toekomst kunt gebruiken, dan stijgt je motivatie om het te leren.
Inderdaad, Johanna en Marjolein zijn sterk gemotiveerd om Frans te leren omdat ze
weten dat ze die taal in de toekomst zullen gebruiken. Johanna zal naar Frankrijk gaan om
verder te studeren. Marjolein zou graag na haar opleiding voor de Europese Unie werken. Ze
weten dat ze het Frans zullen gaan gebruiken, daarom is het nuttig voor hen om het nu te leren. Maar het nut is niet altijd zo duidelijk en situaties kunnen veranderen. Als je dan zoals
Catalina gedemotiveerd raakt, is de rol van de docent extra belangrijk.
-
20 | W i e g e e n v r e e m d e t a l e n k e n t , w e e t n i e t s v a n z i j n e i g e n t a a l
De taaldocent: vertrouwen en variatie De drie geïnterviewden zijn het erover eens ; de taaldocent is van groot belang en kan sterk je
motivatie beïnvloeden. De docent brengt de cursisten in aanraking met de taal en is hun eerste
bron van kennis waar ze zich op moeten baseren. Verder is de docent is een zeer belangrijke factor in de motivatie van de cursisten, omdat hij/zij voor een groot deel de sfeer in de groep
bepaalt, besluit welke methode er gevolgd wordt om de taal te leren en de cursisten zal
moeten proberen te stimuleren in hun leerproces.
Johanna, Marjolein en Catalina vinden dat ze bij het Talencentrum een heel leuke
lerares hebben. Ze is een moedertaalspreker van het Frans en dat is een klein voordeel dat toch
verschil maakt voor de cursisten. Johanna vindt het leuk dat de docente een
moedertaalspreekster is: “Je kunt er zeker van zijn dat ze spreekt zoals de Fransen spreken. Ik
heb daar meer vertrouwen in dan in een uitdrukking uit een boek bijvoorbeeld. Ze kan ook iets van haar land en cultuur vertellen en dat vind ik ook zeer interessant. ” Je ziet dat de taal leeft.
Marjolein beaamt dat: “Uit een boek blijft het plat. Als je een inzicht in de cultuur te zien krijgt,
wordt het levend.”
Marjolein heeft altijd leuke leraressen gehad en ze vond het leuk om naar de gevarieerde lessen te gaan. “Naast het boek, keken we ook naar leuke filmpjes in het Frans of
organiseerde de lerares rollenspelletjes met dialogen. Daarmee kon ik zien dat de taal levend
was en het was een aangename manier van leren. ” Variatie lijkt dus belangrijk te zijn in de
taallessen. De leraar moet daarvoor zorgen om te voorkomen dat de lessen monotoon en vervelend worden. Johanna is bijvoorbeeld niet zo gelukkig geweest als Marjolein. Ze heeft op
middelbare school drie leraren gehad. “De eerste was nog goed, de tweede was super saai en
de derde was echt super streng, je was altijd bang dat hij boos op je werd. ” Johanna was
daardoor helemaal niet gemotiveerd om naar de les Frans te gaan, ze voelde zich er nooit op haar gemak. Daarom heeft ze na haar vierde jaar Frans laten vallen. Daarna koos ze voor
Spaans. Tijdens een verblijf van acht weken in Venezuela had ze namelijk het nut om Spaans te
spreken ontdekt. Nu leert ze weer Frans omdat ze het binnenkort in Frankrijk zal gebruiken en
gelukkig heeft ze nu wel een plezierige docent Frans getroffen. Catalina had een leuke leraar Frans in Luxemburg en ze is ook erg tevreden over haar huidige lerares. Toch helpt dat nog niet
om weer net zo gemotiveerd te raken als destijds in Luxemburg. De situatie is te veel veranderd
en ze is voorlopig niet van plan naar een Franstalig land te gaan, dus het nut om Frans te leren
is voor Catalina verdwenen. Het nut lijkt dus belangrijker te zijn dan de taaldocent. Je moet zelf eerst de wil hebben
om een taal te leren, de docent kan die motivatie daarna onderhouden en zelfs versterken. Als
je een taal op school leert omdat het verplicht is, dan moet de motivatie eerst gecreëerd
worden. Dat kan de leraar doen door te laten zien dat de taal nuttig is om bijvoorbeeld filmpjes
te kunnen begrijpen en op vakantie gesprekjes te kunnen voeren of iets van de cultuur van de
taal te begrijpen. Bovendien, de studenten moeten het leuk vinden om naar de les te gaan. De
leraar moet dan ook een gezellige sfeer en werkklimaat in de klas bewaren om de meeste
vooruitgang in de taal te kunnen boeken. Laten we niet vergeten dat het daarom gaat; motivatie verhoogt de vooruitgang die je in een taal boekt. De leerlingen/cursisten verwachten
dat de leraar geduldig is, hen aan zal moedigen en prijzen voor hun inspanning. Zeker als de
taaldocent een moedertaalspreker is, wordt een compliment erg positief ontvangen en dat kan extra motivatie geven. Als de taaldocent zelf geen moedertaalspreker is, werken complimenten
-
21 | W i e g e e n v r e e m d e t a l e n k e n t , w e e t n i e t s v a n z i j n e i g e n t a a l
Catalina: “Als je het niet
probeert, kun je ook niet weten
of wat je wil zeggen correct is of
niet.”
natuurlijk ook. Hij/zij zou ook kunnen overwegen eens een moedertaalspreker tijdens een les
uit te nodigen. De cursisten ontdekken op die manier nog meer het nut van de taal en hun
eigen vooruitgang en krijgen (hopelijk!) complimenten van een moedertaalspreker. Dat alles zal
de motivatie van de cursisten zeker versterken.
De groep: erbij horen en proberen Als je regelmatig naar een les gaat waar je een groep mensen kan ontmoeten en een vreemde
taal met hun kan spreken, dan kunnen die ontmoetingen je ook motiveren. Alleen thuis een
taal leren die in je omgeving niet gesproken wordt, is veel moeilijker vol te houden. Om deze
situatie van demotivatie voor een taal te voorkomen, is een groep van belang. De groep is
gevormd om een doel te bereiken: een taal leren. Bij de cursus Frans van het Talencentrum is
niemand verplicht om naar de les te gaan, ze komen vrijwillig omdat ze Frans willen leren. Als je bij die groep wil horen, dan moet je er ook je best voor doen. Anders voel je niet dat je erbij
hoort en zal je minder graag naar de les gaan. Catalina zei het: “Being rejected, even in general,
makes you less motivated.” Zo belangrijk is het. De klas wordt een kleine wereld waar je de
doeltaal kan leren en gebruiken. Volgens Catalina is het leren van een taal meer efficiënt als de
studenten verschillende moedertalen hebben. Ze
heeft dat beleefd in de cursus in Luxemburg. Het
was een zeer diverse groep met als enige overeenkomst dat niemand het Engels als
moedertaal had. Iedereen had minder greep op
het Engels dan op hun moedertalen en ze wilden allemaal Frans leren. Daarom probeerden ze
eerder in het Frans te communiceren. Proberen is ook heel belangrijk voor Catalina. “Als je niet probeert, kun je niet weten of
wat je wil zeggen correct is of niet. Toen ik op de middelbare school in Spanje zat, leerde ik
Engelse grammatica en schrijven. Maar toen ik naar Engeland ging, kon ik niets zeggen en de
mensen niet begrijpen! Ik vind het belangrijker om met de mensen te kunnen communiceren dan om zonder fouten te spreken. Je moet iets durven zeggen, zelfs als je weet dat je fouten
maakt. Als het fout is, kun je je verbeteren. Dat vind ik belangrijk. Met proberen, vallen en
opstaan kan je een taal beter leren.” De groep speelt daarbij ook een belangrijke rol. Tijdens de
les durf je meer als er een goede sfeer in de groep is. De docent kan daaraan ook bijdragen door te zorgen voor samenhang in de groep en als het nodig is kleine onderlinge irritaties op te
lossen.
Kortom: De samenhang en een gezellige sfeer tussen de cursisten en de docent zorgen
ervoor dat iedereen zich op zijn gemak kan uiten. De cursisten zullen dan heel graag naar de les
gaan en met plezier en zonder barrière spreken. Dat werkt ook door op hun zelfvertrouwen om
met moedertaalsprekers te spreken. Als ze zien dat de communicatie lukt dankzij hun
inspanningen, kan hen dat zelfs motiveren om ook nog een andere taal te leren.
Dankzij de geïnterviewden heb ik de belangrijkste ingrediënten van motivatie ontdekt.
Daardoor kan ik hier nu een recept geven van motivatie om een taal te leren.
-
22 | W i e g e e n v r e e m d e t a l e n k e n t , w e e t n i e t s v a n z i j n e i g e n t a a l
Recept om een vreemde taal met motivatie te lerenRecept om een vreemde taal met motivatie te lerenRecept om een vreemde taal met motivatie te lerenRecept om een vreemde taal met motivatie te leren
Stap 1:Stap 1:Stap 1:Stap 1: Doe uw best om het belangrijkste ingrediënt te vinden, het nut om de taal te leren. Stel uw
persoonlijke doelen vast en zorg ervoor dat u de taal zo vaak mogelijk kunt tegenkomen, tijdens
de les, met uw medecursisten of in het buitenland.
Stap 2:Stap 2:Stap 2:Stap 2: Men neme een taaldocent, die voor een goede sfeer in de klas zorgt, werkt aan het
zelfvertrouwen van cursisten en de taal levend maakt door variatie in de lessen aan te brengen.
Deze docent kan het nut van het leren van de taal versterken door de cursisten ook inzicht in de
cultuur te geven en spreekbeurten en reizen te organiseren. Een moedertaalspreker als docent
heeft een sterk voordeel voor de cursisten, omdat ze meer vertrouwen op het authentieke
taalgebruik.
Stap 3:Stap 3:Stap 3:Stap 3: Bereid dit recept in een groep met een goede sfeer. Een vertrouwde en stimulerende
omgeving zal u durf geven om aan de les deel te nemen en zo kunt u meer vooruitgang in de taal
boeken. Bovendien, u zult u prettig voelen bij een groep met mensen die dezelfde doelstelling
hebben.
Al deze ingrediënten maken deel uit van het recept. Ze moeten samenhangen om het perfecte
recept van gebalanceerde motivatie te creëren om uw doel te bereiken: een taal leren.
-
23 | W i e g e e n v r e e m d e t a l e n k e n t , w e e t n i e t s v a n z i j n e i g e n t a a l
-
24 | W i e g e e n v r e e m d e t a l e n k e n t , w e e t n i e t s v a n z i j n e i g e n t a a l
5. Docenten over... motivatie, nut en hun eigen rol hierin
Cursisten geven aan dat hun motivatie en het nut voor hen om de taal te leren erg belangrijk is voor een goede taalverwerving. Komt het in de les te sprake waarom cursisten ervoor hebben gekozen de taal te leren? Probeert u hier achter te komen? Birgit Lijmbach (NT2): "Bij tweedetaalonderwijs komt dit bijna automatisch ter sprake, ik kan
me niet herinneren dat ik het ooit niet gehoord heb."
Miryam Wijnhoven (Engels en NT2): "Bij cursussen waarbij zonder boek gewerkt wordt, doe ik tijdens de eerste les altijd een 'needs analysis'. Hierin komt vooral naar voren wat cursisten
willen leren. Bij cursussen waar wel een boek wordt gebruikt, of waar het programma al vast
ligt, is het formuleren van eventuele motivatie opgenomen in het boek/programma."
Laat u cursisten voorafgaand aan de cursus een doel formuleren? Birgit Lijmbach (NT2): "Ja, wij werken met het CEF (competentiechecklist). Ze beginnen met de
competentiechecklist van het vorige niveau. Hier kruisen ze aan wat ze wel en niet kunnen. Drie
dingen die ze nog niet beheersen. kiezen ze als speerpunt om aan te werken tijdens de cursus. Tijdens cursus gaan we terug reflecteren."
Margaret McKinny (Engels voor studenten): "Er is een 'passlevel' vastgesteld voor elk vak. Dit is
wat ze moeten halen om het vak voldoende af te sluiten. Afgezien daarvan denk ik dat het goed
is als studenten hun eigen doelniveaus bepalen. Of dit gebeurt verschilt per student, sommigen zijn blij met een 6, anderen willen meer. Dit is optioneel."
De docent is voor veel cursisten erg belangrijk en kan motiverend zijn. Bent u zich bewust van uw eigen rol in het leerproces van uw cursisten? Margaret McKinny (Engels voor studenten): "Ik ben een facilitator. Ik leer ze hoe ze de taal
moeten leren wanneer ik er niet ben. Ik leer ze vaardigheden zodat ze zelf de taal kunnen leren,
met elkaar. Studenten onder elkaar hebben elkaar veel langer dan ze mij hebben. Samen werken ze aan verbetering."
Wat doet u om zichzelf te verbeteren? Margaret McKinny (Engels voor studenten): "Ik ben up to date met nieuwe onderzoeken en pas dit toe in de les. Het houdt je methodes fris en interessant. Als ik niet gemotiveerd ben om
nieuwe ideeën op te doen, hoe kan ik dan geïnteresseerd zijn in studenten nieuwe dingen
leren?"
Gisèle Fleury (Frans): "Om mezelf te kunnen blijven verbeteren, blijf ik kritisch en alert op wat de cursisten aanspreekt. Dit doe ik bijvoorbeeld door de ontwikkeling van de taal en nieuwe
vakliteratuur bij te houden."
Hoe helpen uw collega's elkaar daarin? Birgit Lijmbach (NT2): "We spreken, sparren, 'hé, hoe doe jij dat?'. We hebben binnen de sectie
Nederlands ook een feedbacksfeer: dat we bij elkaar in de les kijken. Je leert er ook van als je bij
een ander kijkt: dit doe ik anders, waarom, wat is beter, wat past mij beter? Dit levert stof tot
-
25 | W i e g e e n v r e e m d e t a l e n k e n t , w e e t n i e t s v a n z i j n e i g e n t a a l
nadenken op. Ik begeleid ook vaak nieuwe collega's, als je mensen begeleidt moet je ook
nadenken over je eigen houding en positie."
Hoe probeert u cursisten te motiveren? Miryam Wijnhoven (Engels en NT2): " Ik probeer cursisten vooral te motiveren door een veilige
omgeving te kweken, waarin ze niet bang hoeven te zijn fouten te maken. Dit is met name
effectief in de avondcursussen, aangezien mensen daar zelf voor gekozen hebben.
Ik geef ook 'English for International Business' aan eerstejaars studenten, en deze groep vind ik
veel moeilijker te motiveren; het is nou eenmaal een verplicht onderdeel van hun
studieprogramma. Aan de ene kant probeer ik ze te benaderen als volwassenen en ze te wijzen
op hun eigen verantwoordelijkheid. Aan de andere kant vragen ze soms ook om een wat
schoolsere benadering omdat ze deze verantwoordelijkheid nog niet helemaal aankunnen. Die balans is soms lastig te vinden. Eén en ander met humor benaderen doet vaak wonderen."
Is het lastig mensen te motiveren die minder feeling hebben met talen, maar die toch de taal moeten leren? Miryam Wijnhoven (Engels en NT2): "Dit is best lastig en kan ook frustrerend zijn. Ik denk dat
het vooral belangrijk is niet van je cursisten te verwachten dat ze de taal perfect leren
beheersen. Als ze zich na jouw cursus al beter kunnen redden dan voorheen, dan is dat al een
enorme winst." Birgit Lijmbach (NT2): "Ik denk dat het niet eens motivatie is wat het probleem is, hier
ontbreekt het meestal niet aan. Het is meer het vermogen: mensen die blijven vertalen, logica
zoeken, omdat dit hun leerhouding is. Hier mee om te gaan is niet altijd makkelijk. Je moet
beseffen dat het een andere leerhouding is. Ik vind het wel moeilijk me daar in te verplaatsen. Maar het onderkennen het moeilijk te vinden is al deel van de oplossing."
Maakt u bij het onderwijzen gebruik van uw eigen taalleerervaringen? Margaret McKinny (Engels voor studenten): "Waarschijnlijk wel. Mijn meest belangrijke taalleerervaring vond ik het Nederlands (12 jaar geleden). Dit leerde mij hoe het is om een taal
te leren die je nodig hebt om te overleven. Niet gewoon nodig voor in het klaslokaal. Dit vond ik
een erg relevante ervaring. Het gaf mij een groter begrip voor de complexiteit van het leren van
een taal." Birgit Lijmbach (NT2): "Ik maak wel gebruik van mijn eigen taalleerervaringen. Ik kan het iedere
docent aan te raden om een keer een taal te leren die je helemaal niet kent. Ik ben jaren
geleden begonnen met Hongaars. Ik herken in mezelf als student veel dingen die ik bij cursisten
zie. Herken ook veel oplossingen van de docent. Na de cursus snap ik dat gevoel beter wat
cursisten hebben, het gevoel alle kleine - er soms niet toe doende - details te weten. Het geeft
meer inzicht in de behoefte van de cursist."
Miryam Wijnhoven (Engels en NT2): "Ik heb mijn eigen taalleerervaringen wel altijd voor ogen,
vooral als het gaat om het opbouwen van zelfvertrouwen om die taal ook daadwerkelijk in de praktijk toe te passen. Alleen dan kun je de vorderingen maken die je voor ogen had. Maar het
kan ook ‘tricky’ zijn. Uiteraard ben ik taaldocent geworden omdat ik feeling heb met talen en
sneller een taal leer dan gemiddeld. Voor veel van mijn cursisten geldt dit niet. Als ik dan mezelf als uitgangspunt zou nemen, loop ik het risico ongeduldig te worden."
-
26 | W i e g e e n v r e e m d e t a l e n k e n t , w e e t n i e t s v a n z i j n e i g e n t a a l
6. Het Nederlands: een moeilijke taal?!
Door Janke Bouwman
In een multicultureel land als Nederland wonen mensen met allerlei verschillende culturen en
taalachtergronden. Het is dan ook niet vreemd dat er velen zijn die via cursussen Nederlands
leren of al hebben geleerd. Nu hoor je vaak mensen zeggen dat het Nederlands een moeilijke
taal is. Maar is dit ook werkelijk zo? Is het Nederlands per definitie een moeilijke taal voor
iedereen of is dit voor iedereen anders? Welke invloed heeft je taalachtergrond hierop? Een
interessant onderwerp om je eens verder in te verdiepen. Daarom ben ik naar een cursus van
het Talencentrum van de Rijksuniversiteit Groningen gegaan en heb daar drie cursisten
Nederlands met verschillende taalachtergronden gevraagd naar hun ervaringen.
Nederlands als tweede, derde, vierde of vijfde taal Een cursus voor volwassenen die Nederlands leren in Nederland wordt vaak een cursus
Nederlands als tweede taal genoemd. Natuurlijk kan het Nederlands voor de cursisten ook wel de derde of vierde taal zijn die ze leren. Het begrip ‘tweede taal’ wordt gebruikt om aan te
geven dat de nieuwe taal wordt geleerd in de omgeving waar die taal ook de omgevingstaal is.
Deze taal kan daardoor buiten de cursus ook direct gebruikt worden, wat het leren ervan
vergemakkelijkt. Dat is wezenlijk anders dan het leren van een vreemde taal in een omgeving waar deze taal niet de omgevingstaal is.
Ik heb drie cursisten geïnterviewd die allemaal een cursus NT2 op beginnersniveau
volgen: Stina, Luisa en Valerio. Stina komt uit Duitsland en haar moedertaal is Duits. Naast het
Duits beheerst ze het Engels op hoog niveau en heeft ze wat Frans geleerd op de middelbare school. Luisa is Colombiaanse en heeft het Spaans als moedertaal. Ze spreekt vrijwel vloeiend
Engels en daarnaast heeft ze in Zwitserland Duits geleerd dat ze op een gemiddeld niveau
beheerst. Valerio komt uit Italië en heeft twee moedertalen, namelijk het Italiaans en het
Engels. Daarnaast spreekt hij vloeiend Spaans en beheerst hij het Frans op basisniveau. Ook heeft hij als kind wat Duits geleerd, maar omdat hij dit al jaren niet meer gebruikt, kan hij zich
daar niks meer van herinneren. Drie mensen dus die ervaring hebben met het leren van talen.
Heeft dat invloed op hoe ze Nederlands leren?
Motivatie om het Nederlands als tweede taal te leren Onder de deelnemers van cursussen Nederlands als tweede taal vind je grote verschillen. Zo
hebben ze verschillende taalachtergronden, opleidingsniveaus en zijn er verschillen in de tijd die ze hier verblijven. Er zijn NT2-leerders die zich permanent in Nederland vestigen, maar ook
cursisten die hier tijdelijk verblijven voor bijvoorbeeld werk of studie, zelfs maar voor een half
jaar, en toch de Nederlandse taal willen leren. Hoe zit dat met Stina, Luisa en Valerio en maakt
het uit voor hun motivatie? Stina is een uitwisselingstudente uit Duitsland, ze verblijft hier maar voor een half jaar
en volgt colleges in het Engels. Het is voor haar dus niet noodzakelijk de Nederlandse taal te
kennen. Toch vindt ze het belangrijk de taal te leren van het land waar ze verblijft, ook al is het
maar voor een korte periode. “ Ik ben hier maar voor 6 maanden maar het zou voor mij een schande zijn als ik niet in staat zou zijn wat basisdingen in het Nederlands te zeggen. Ik vind het
-
27 | W i e g e e n v r e e m d e t a l e n k e n t , w e e t n i e t s v a n z i j n e i g e n t a a l
Stina: “Ik vind het vriendelijker te
antwoorden in het Nederlands of
in het Nederlands iets te
vragen.”
Wat de klanken betreft
worden over het algemeen
de harde g-klank, vooral in
combinatie met andere
medeklinkers (gr, schr, cht),
en bepaalde tweeklanken
(eu, ui) als moeilijk ervaren.
vriendelijker te antwoorden in het Nederlands of in het Nederlands iets te vragen”, zegt Stina.
Valerio woont en werkt hier al 2 jaar en zal hier waarschijnlijk ook nog een aantal jaar blijven.
Voor zijn werk heeft hij alleen Engels nodig en ook in het dagelijks leven kan hij zich daar goed
mee redden. Na 2 jaar heeft hij besloten om toch Nederlands te gaan leren: “Omdat ik ook werk
met Nederlandse mensen en een aantal
Nederlandse vrienden heb, vond ik dat het toch
leuk en nuttig zou zijn om een nieuwe taal te
leren”, zegt hij. Luisa heeft sinds ze in Nederland
woont wel het gevoel dat het ook voor de
dagelijkse dingen als boodschappen doen nodig is om de Nederlandse taal te kunnen spreken.
Daarnaast is de meerderheid van haar collega’s Nederlands. “Tijdens de pauzes en tijdens de lunch spreken de meeste van mijn collega’s Nederlands, dus om mee te kunnen doen met het
gesprek moet ik mijn taalvaardigheid verbeteren”, zegt Luisa.
Stina, Luisa en Valerio zijn het er allemaal over eens dat het prettig is om de taal te
spreken van het land waarin je woont. Ook al kun je je in het Engels ook wel redden in Nederland, het voelt toch prettig om de mensen aan te kunnen spreken in hun eigen taal en
mee te kunnen doen met gesprekken. Zolang je de taal niet beheerst, voel je je toch vaak een
buitenstaander.
Moeilijkheden in de Nederlandse taal Vaak hoor je mensen zeggen dat het Nederlands een moeilijke taal is om te leren. Maar wat
maakt een taal ´moeilijk´? Er zijn verschillende factoren die bepalen hoe snel en hoe succesvol
iemand een taal oppikt. Dit heeft te maken met motivatie en de omstandigheden waaronder de taal geleerd wordt, wat iemands moedertaal is en of de cursist al andere talen naast de
moedertaal heeft geleerd. Daarnaast spelen ook intelligentie en de zogenaamde ‘talenknobbel’
een rol.
Zoals elke taal heeft de Nederlandse taal wel kenmerken die vrijwel alle NT2-cursisten als moeilijk ervaren. Zoals bijvoorbeeld de lidwoorden, er zijn geen regels die aangeven
wanneer je ‘de’ en wanneer je ‘het’ gebruikt, dat moet je per woord leren. Een ander voorbeeld
is het woordje ‘er’, dat veel gebruikt wordt; het lijkt
misschien overbodig maar het kan vaak niet weggelaten worden uit de zin. En dan hebben we het
nog niet over de verschillende plekken in de zin waar
het kan staan en de verschillende betekenissen. Zoals
je in de volgende zin kunt zien: ‘Er zitten drie meisjes in
de klas met hair-extensions, alle jongens lachen erom.’
Daarnaast heeft het Nederlands net als de meeste
andere talen uitzonderingen op regels en
onregelmatigheden, die het cursisten lastig maken. Wat de klanken betreft worden over het algemeen de
harde g-klank, vooral in combinatie met andere medeklinkers (gr, schr, cht), en bepaalde
tweeklanken (eu, ui) als moeilijk ervaren.
-
28 | W i e g e e n v r e e m d e t a l e n k e n t , w e e t n i e t s v a n z i j n e i g e n t a a l
Waar NT2-cursisten moeite mee hebben verschilt per persoon en hangt onder andere af
van hun taalachtergrond. De onderdelen waar de geïnterviewde cursisten moeite mee hebben,
komen zoals verwacht deels overeen met de algemene moeilijkheden die hierboven zijn
beschreven. Luisa geeft aan dat ze het meeste moeite heeft met de uitspraak, omdat veel klanken van het Nederlands in het achterste gedeelte van de mond en vanuit de keel
geproduceerd worden, en daar moet ze extra op oefenen. Valerio zegt de grammatica van het
Nederlands lastig te vinden. Met name de woordvolgorde is een lastig onderdeel voor veel NT2-
cursisten. Dat komt ook omdat de volgorde in Nederlandse hoofdzinnen anders is dan in
bijzinnen. Let maar eens op de plaats van het werkwoord in de volgende hoofdzin met bijzin:
‘Valerio vindt het Nederlands moeilijk, omdat hij de regels voor onze woordvolgorde niet
logisch vindt.’ In bijvoorbeeld vraagzinnen en zinnen met meer werkwoorden gaat het dan
weer anders, dat moet wel erg verwarrend zijn voor NT2-cursisten. De talen die Valerio spreekt hebben ook duidelijk een andere woordvolgorde dan het Nederlands. Stina vindt bepaalde
klanken moeilijk om uit spreken. “Ik vind het moeilijk om de ‘ui’ goed uit te spreken,
bijvoorbeeld ‘huis’ of ‘Duitsland’. Het klinkt zoveel beter als een ‘native speaker’ het
uitspreekt”, zegt Stina. Met de grammatica heeft Stina niet echt moeite: “De grammatica is echt makkelijk om te leren, het enige wat verwarrend is, is
de passieve vorm in het Nederlands omdat de
woordvolgorde hierbij anders is dan bij de passieve
vorm in het Duits.”
Invloed van de moedertaal
Een factor die medebepalend is voor de moeilijk-
heidsgraad van het leren van het Nederlands is de moedertaal. Dit zagen we hierboven ook al in de
antwoorden van de geïnterviewden naar voren komen. Het Nederlands heeft kenmerken die
voor bijna elke NT2-cursist lastig zijn, maar wat er specifiek als moeilijk wordt ervaren ligt ook
aan welke moedertaal iemand heeft. De ene taal lijkt immers veel meer op het Nederlands dan de andere taal.
De moedertaal van Stina is het Duits. Zij denkt dat dit voor haar een voordeel is, de
grammatica van het Nederlands en Duits is bijna hetzelfde en ook in de woordenschat zitten
veel overeenkomsten. Dat heeft echter ook een keerzijde: “Soms is het verwarrend dat de twee talen zoveel op elkaar lijken, want Nederlandse woorden klinken vaak hetzelfde als ouderwetse
Duitse woorden. Dat maakt het makkelijk om ze te onthouden, maar tegelijkertijd ook moeilijk
om de talen gescheiden te houden”, zegt Stina. Ook komen er in het Duits woorden voor die
veel op een Nederlands woord lijken, maar toch een totaal andere betekenis hebben, de
zogenaamde ‘valse vrienden’. Dat Stina het Nederlands niet ervaart als een moeilijke taal om
te leren is niet vreemd als je bedenkt dat het Duits en het Nederlands beide uit de zelfde
taalfamilie komen, het zijn beide Germaanse talen.
Voor mensen die het Spaans als moedertaal hebben is Nederlands een moeilijke taal, denkt Luisa. Doordat deze twee talen uit verschillende taalfamilies komen – het Spaans is een
Romaanse taal - hebben ze veel minder gemeen dan het Duits en het Nederlands. Luisa: “Ik had
wat moeilijkheden met de uitspraak van het Nederlands vanwege mijn Spaanse accent”. Ze moest dus extra oefenen op de uitspraak om haar accent te verminderen. Ook in de
-
29 | W i e g e e n v r e e m d e t a l e n k e n t , w e e t n i e t s v a n z i j n e i g e n t a a l
Luisa: “Ik heb persoonlijk het
gevoel dat Nederlands een mix is
van Engels en Duits, aangevuld
met eigen regels en woorden.”
woordenschat zitten weinig gelijkenissen tussen het Nederlands en het Spaans. Doordat
Nederlandse woorden hierdoor niet aan Spaanse woorden gerelateerd kunnen worden, is het
voor Luisa lastig woorden te onthouden.
Valerio heeft twee moedertalen, namelijk het Italiaans en het Engels. Zijn ene moedertaal, het Italiaans, komt net als het Spaans uit de Romaanse taalfamilie en het Engels is
meer verwant aan de Germaanse talen. Valerio denkt dat het Nederlands behoorlijk lastig is
voor iemand met het Italiaans als moedertaal, om vrijwel de zelfde redenen die Luisa ook
noemt voor het Spaans. Valerio heeft echter ook het Engels als taal waarmee hij opgegroeid is.
Is dit voor hem een voordeel? Heeft hij bij het leren van het Nederlands meer aan het Italiaans
of aan het Engels? Valerio vindt het op dit moment vooral verwarrend: “Mijn moedertaal is
Italiaans, maar ook Engels. Veel regels in het Nederlands lijken hetzelfde als in het Engels, maar
in werkelijkheid blijken ze toch anders te zijn.” De grammatica van het Engels verschilt behoorlijk van het Nederlands. Zo hanteert het Nederlands bijvoorbeeld vaak een andere
woordvolgorde dan het Engels. Het Duits heeft zowel op grammaticaal gebied als op het gebied
van woordenschat meer verwantschap met het Nederlands dan het Engels. Dit zou kunnen
verklaren waarom Stina het Nederlands makkelijker zegt te vinden dan Valerio.
Invloed van andere geleerde talen We hebben gezien dat de moedertaal van de NT2-cursist invloed heeft op hoe moeilijk de
Nederlandse taal is voor hem of haar is om te leren. Maar de moedertaal is echter niet de enige factor die bepaalt hoe moeilijk het is om Nederlands te leren. Veel mensen beheersen naast
hun moedertaal nog één of meerdere vreemde talen. In hoeverre spelen die een rol bij de
verwerving van het Nederlands als tweede taal? Valerio, Stina en Luisa spreken allemaal nog
minstens één vreemde taal naast hun moedertaal. Uit onderzoek is gebleken dat mensen die al meerdere talen hebben geleerd makkelijker een nieuwe taal aanleren dan mensen die alleen
hun moedertaal spreken. Zelfs wanneer de nieuw te leren taal sterk afwijkt van de talen die
men al spreekt heeft men hier voordeel van. Het gaat daarbij om twee dingen: taalbewustzijn
en de ervaring met het leren. Het begrip taalbewustzijn (language awareness in het Engels) wil zeggen dat je je
bewust bent geworden van het feit dat een taal bestaat uit regels en structuren. Je weet dat
woorden willekeurig gekozen zijn en dat het niet waarschijnlijk is dat in een andere taal
hetzelfde woord gebruikt wordt voor een begrip. Omdat je je moedertaal grotendeels onbewust
leert, ken je de regels van je eigen taal meestal
niet. Pas als je een vreemde taal leert, of aan
anderstaligen uit moet leggen waarom je iets in
het Nederlands zo zegt en niet anders, ontdek je
dat alle talen regels hebben. Dat helpt weer bij
het leren van een nieuwe taal. Ook je eigen ervaring met het leren van een vreemde taal helpt.
Je weet wat er goed werkt in je leerproces en waar je extra aandacht aan moet besteden. Luisa spreekt naast haar moedertaal Spaans de vreemde talen Engels en Duits. Ze zegt
dat dit haar zeker helpt bij het leren van het Nederlands. De kennis die ze van het Engels en het
Duits heeft, levert haar meer voordeel op dan de kennis van haar moedertaal. Het is voor Luisa makkelijker om grammaticale regels en woordenschat van het Nederlands te relateren aan het
-
30 | W i e g e e n v r e e m d e t a l e n k e n t , w e e t n i e t s v a n z i j n e i g e n t a a l
Valerio: “Ik ben koppig,
dus ook al praten
mensen in het Engels
terug en ook al is mijn
Nederlands niet zo
geweldig, ik blijf het
proberen.”
Engels en het Duits dan aan het Spaans. “Ik heb persoonlijk het gevoel dat Nederlands een mix
is van Engels en Duits, aangevuld met eigen regels en woorden”, zegt Luisa. In tegenstelling tot
Luisa heeft Stina meer aan haar moedertaal Duits dan aan de vreemde talen die ze spreekt, nl.
Engels en een beetje Frans. Dit is op zich erg logisch, aangezien het Duits zo sterk op het Nederlands lijkt, meer dan de twee andere talen die ze beheerst. Valerio heeft twee
moedertalen, het Italiaans en het Engels, en spreekt
daarnaast vloeiend Spaans. Hij ziet hiervan geen voordeel
van in taalkundig opzicht, maar hij geeft wel aan dat zijn
ervaring met het spreken van meerdere talen helpt bij het
leren van Nederlands. Valerio: “Het maakt je zelfverzekerder
wanneer je in een taal moet spreken die je aan het leren
bent. Ik ben koppig, dus ook al praten mensen in het Engels terug en ook al is mijn Nederlands niet zo geweldig, ik blijf
het proberen”. Wanneer ik Stina en Luisa hier naar vraag
zeggen zij hetzelfde te ervaren. Ondanks dat Stina niet
helemaal vloeiend Engels spreekt, moest ze zich er hier toch mee zien te redden en heeft ze haar angst om fouten te maken opzij gezet. Dit helpt haar nu bij het oefenen van het
Nederlands in de praktijk.
Het kan ook gebeuren dat men de nieuwe taal en een andere geleerde vreemde taal
door elkaar gaat gebruiken. Dit gebeurt vooral wanneer het gaat om twee talen die veel op elkaar lijken, zoals het Portugees en het Spaans, of het Nederlands en Duits. Luisa zegt dat ze
dit inderdaad wel heeft met het Duits. Door haar kennis van het Duits, spreekt ze Nederlandse
woorden volgens haar collega’s vaak uit met een Duits accent. Het spreken van een vreemde
taal die sterk verwant is aan het Nederlands kan naast voordelen dus ook nadelen hebben.
Is het Nede